THESIS - Lisa Stroobandt - laatste...

260
Lisa Stroobandt Een levensloopanalyse van 50 Gentse Sint- Elisabethbegijnen uit de lange 19 e eeuw Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de geschiedenis 2013 Promotor prof. dr. Isabelle Devos

Transcript of THESIS - Lisa Stroobandt - laatste...

Page 1: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

Lisa Stroobandt

Een levensloopanalyse van 50 Gentse Sint-

Elisabethbegijnen uit de lange 19e eeuw

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de

graad master in de geschiedenis

2013

Promotor prof. dr. Isabelle Devos

Page 2: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

2

Universiteit Gent

Examencommissie Geschiedenis

Academiejaar 2012-2013

Verklaring in verband met de toegankelijkheid van de scriptie

Ondergetekende,

Lisa Stroobandt

afgestudeerd als master in de Geschiedenis aan Universiteit Gent in het academiejaar 2012-

2013 en auteur van de scriptie met als titel:

Een levensloopanalyse van 50 Gentse Sint-Elisabethbegijnen uit de lange 19e eeuw.

verklaart hierbij dat zij/hij geopteerd heeft voor de hierna aangestipte mogelijkheid in verband

met de consultatie van haar/zijn scriptie:

o de scriptie mag steeds ter beschikking worden gesteld van elke aanvrager

Elke gebruiker is te allen tijde verplicht om, wanneer van deze scriptie gebruik wordt gemaakt

in het kader van wetenschappelijke en andere publicaties, een correcte en volledige

bronverwijzing in de tekst op te nemen.

Gent, 3 augustus 2013

……………………………………… Lisa Stroobandt

Page 3: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

3

Page 4: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

4

DANKWOORD

Deze masterproef kon pas tot stand komen met de hulp van een aantal mensen. In het

bijzonder dank ik hier graag prof. dr. Isabelle Devos. Zij gaf me de mogelijkheid om

onderzoek te doen naar de begijnen. Ik wil haar graag oprecht bedanken voor de tijd die ze

stak in het nodige opsmukwerk van mijn thesis en de inhoudelijke ondersteuning. Ze wist me

steeds te motiveren om er iets moois van te maken. Daarnaast gaat mijn dank uit naar het

Gentse Sint-Elisabethbegijnhof. Hier mocht ik in alle vrijheid het archiefmateriaal

doorbladeren. De koffie stond er steeds klaar. In het bijzonder bedank ik Cecile

Vanooteghem. Zij gaf mij een eerste rondleiding in het Sint Elisabethbegijnhof en stond

steeds klaar met informatiemateriaal. Tevens bedank ik graag mijn familie: mama, papa,

Herwig, Jan en Eva. Zij stonden steeds met vlag en wimpel aan de eindmeet te wachten. Tot

slot bedank ik graag mijn vrienden. Hierbij gaat mijn liefste dank naar Emma voor het

dagelijkse grapje in Beveren Waas, Nathalie voor de oppepppende gesprekken op kot en mijn

vriend Arnout, mijn grootste fan.

Page 5: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

5

LIJST VAN AFBEELDINGEN

Afbeelding 1: Kaart met de verspreiding van de begijnhoven in de Zuidelijke Lage Landen ,

1200 - 1565....................................................................................................................... 15

Afbeelding 2: Plattegrond van het Sint-Elisabethbegijnhof met aanduiding van de kerk, de

kapellen, de boomgaarden, de conventen en de huizen. Pentekening door P. J.

Goetghebuer in 1841 en vervolledigd in 1865. ................................................................ 36

Afbeelding 3: De begijnen uit Sint-Amandsberg (eind 19e – begin 20e eeuw)........................ 41

Page 6: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

6

LIJST VAN TABELLEN

Tabel 1: Overzicht van de conventen in het oud hof (1234 – 1874) en het nieuw hof (vanaf

1874)................................................................................................................................. 35

Tabel 2: Overzicht van de bronnen en de gevonden akten per persoon................................... 45

Tabel 3: Overlijden vader en/of moeder op het moment van aanmelding in het Sint-

Elisabethbegijnhof............................................................................................................ 65

Tabel 4: Functies binnen het Sint-Elisabethbegijnhof volgens de doodsprentjes en het

doodsboek (n=50)............................................................................................................. 70

Tabel 5: Beroepen uitgeoefend door de vaders en moeders van de begijnen per sector.......... 76

Tabel 6: Aantal handtekeningen onder de huwelijksakten van de vaders en de moeders van de

begijnen ............................................................................................................................ 82

Page 7: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

7

LIJST VAN GRAFIEKEN

Grafiek 2: Aantal begijnen in het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof (1284-1900) ..................... 38

Grafiek 2: Het aantal intredes per jaar tussen 1860 en 1905 (n=42)........................................ 55

Grafiek 3: Verdeling van de begijnen tussen de verschillende conventen op basis van het

stedingsregister vanaf 1866 (n=850) ................................................................................ 57

Grafiek 4: Aantal begijnen per stedingsleeftijd in het Sint-Elisabethbegijnhof te Gent tussen

1860 en 1905 (n=42) ........................................................................................................ 59

Grafiek 5: Vergelijking van de gemiddelde aankomstleeftijd (n=432), de mediaan van de

aankomstleeftijd (n=432), de gemiddelde huwelijksleeftijd en de mediaan van de

huwelijksleeftijd van de begijnen die de intrede deden tussen 1866 en 1899................. 63

Grafiek 6: Leeftijd begijnen wanneer ze wees werden (n=18), bij de sterfte van de moeder

(n=24) of de sterfte van de vader (n=27), 1832-1900 ...................................................... 69

Grafiek 8: Procentueel aantal begijnen dat behoort tot een bepaalde afstand van de

geboorteplaats tot het Sint-Elisabethbegijnhof (n=50)..................................................... 73

Grafiek 9: Beroepen uitgeoefend door de vaders (n=50) en de moeders (n=37) van de

begijnen ............................................................................................................................ 78

Grafiek 10: Procentueel aantal handtekeningen van de vaders (n=50) en de moeders (n=31)

van de begijnen................................................................................................................. 83

Page 8: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

8

INHOUDSOPGAVE

Dankwoord __________________________________________________________________ 4

Lijst van afbeeldingen _________________________________________________________ 5

Lijst van tabellen _____________________________________________________________ 6

Lijst van grafieken ____________________________________________________________ 7

Inhoudsopgave _______________________________________________________________ 8

Inleiding____________________________________________________________________ 13

Hoofdstuk 1: De begijnenbeweging _____________________________________________ 22

1.1 Wat is een begijn? _______________________________________________________ 22

1.2 Hoe werd men begijn? ____________________________________________________ 24

1.3 Geschiedenis van de begijnenbeweging_______________________________________ 25

1.3.1 De middeleeuwen (12e tot 15e eeuw) _____________________________________ 25

1.3.2. De vroegmoderne tijd (15e eeuw tot 1789) ________________________________ 30

1.3.3 De moderne tijd (1798 tot nu) ___________________________________________ 31

1.4 Het Sint-Elisabethbegijnhof of het Groot Begijnhof te Gent _______________________ 33

1.4.1 Geschiedenis ________________________________________________________ 33

1.4.2 Het uitzicht van het hof ________________________________________________ 34

1.4.3 De bewoonsters van het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof ______________________ 36

1.4.4 Het leven in het hof: functies en activiteiten________________________________ 39

Hoofdstuk 2: Bronnen en methodologie__________________________________________ 42

2.1 Bronnen _______________________________________________________________ 42

2.1.1 Het stedingsregister ___________________________________________________ 42

2.1.2 Het doodsboek_______________________________________________________ 42

2.1.3 Doodsprentjes _______________________________________________________ 43

2.1.4 De registers van burgerlijke stand ________________________________________ 43

2.1.5 De bevolkingsregisters ________________________________________________ 44

Page 9: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

9

2.2 Methodologie ___________________________________________________________ 46

2.2.1 De levensloopanalyse _________________________________________________ 47

2.2.1.1 Levensloopanalyse als methode ___________________________________ 47 2.2.1.2 Voordelen en nadelen van de methode ______________________________ 48

Hoofdstuk 3: De levensloopanalyse______________________________________________ 51

3.1 De intrede ______________________________________________________________ 55

3.1.1. De selectie van de begijnen ____________________________________________ 55

3.1.2. De intredeleeftijd van de begijnen _______________________________________ 58

3.1.3 De intredeleeftijd van de begijnen versus de intredeleeftijd van de kloosterzusters__ 60

3.1.4 De intredeleeftijd versus de huwelijksleeftijd _______________________________ 61

3.1.5 De intrede en de ouders________________________________________________ 65

3.1.6 De functie in het begijnhof _____________________________________________ 69

3.2 Sociaaleconomische achtergrond ____________________________________________ 71

3.2.1 De regionale achtergrond ______________________________________________ 71

3.2.1.1 De herkomst van de begijnen _____________________________________ 71 3.2.1.2 De herkomst van de kloosterzusters ________________________________ 74

3.2.2 De professionele achtergrond van de ouders van de begijnen___________________ 75

3.2.2.1 De professionele achtergrond van de ouders van de kloosterzusters _______ 81

3.2.3 Geletterdheid ________________________________________________________ 81

3.2.3.1 Geletterdheid van de ouders van de begijnen _________________________ 81 3.2.3.2 Geletterdheid van de begijnen versus de kloosterzusters ________________ 84

3.3 De familiale achtergrond __________________________________________________ 85

3.4 De sterfteleeftijd_________________________________________________________ 86

3.4.1 De sterfteleeftijd van de begijnen ________________________________________ 87

3.4.2 De sterfteleeftijd van de kloosterzusters ___________________________________ 89

Slotbeschouwingen ___________________________________________________________ 90

Bibliografie _________________________________________________________________ 93

1. Onuitgegeven bronnen _____________________________________________________ 93

Page 10: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

10

Sint-Elisabethbegijnhof Gent ________________________________________________ 93

Afsnee__________________________________________________________________ 93

Appelterre_______________________________________________________________ 93

Assenede________________________________________________________________ 93

Belsele _________________________________________________________________ 93

Desteldonk ______________________________________________________________ 93

Drongen ________________________________________________________________ 93

Eine____________________________________________________________________ 93

Eksaarde ________________________________________________________________ 94

Ertvelde ________________________________________________________________ 94

Evergem ________________________________________________________________ 94

Gent ___________________________________________________________________ 94

Kaprijke ________________________________________________________________ 94

Lokeren_________________________________________________________________ 94

Maldegem_______________________________________________________________ 94

Meigem_________________________________________________________________ 94

Melsele _________________________________________________________________ 95

Nazareth ________________________________________________________________ 95

Nevele__________________________________________________________________ 95

Oostakker _______________________________________________________________ 95

Pittem __________________________________________________________________ 95

Sint-Jan-In-Eremo ________________________________________________________ 95

Sint-Laureins ____________________________________________________________ 95

Sint-Niklaas _____________________________________________________________ 95

Sleidinge________________________________________________________________ 95

Stekene _________________________________________________________________ 96

Page 11: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

11

Uitbergen _______________________________________________________________ 96

Vichte __________________________________________________________________ 96

Vinkt___________________________________________________________________ 96

Vurste __________________________________________________________________ 96

Waarschoot______________________________________________________________ 96

Wachtebeke _____________________________________________________________ 96

Waregem _______________________________________________________________ 97

Waterland _______________________________________________________________ 97

Watervliet _______________________________________________________________ 97

Zomergem ______________________________________________________________ 97

Zomergem ______________________________________________________________ 97

2. Uitgegeven literatuur ______________________________________________________ 97

Bijlagen ___________________________________________________________________ 103

Bijlage 1: Prosopografische lijst: gegevens uit het stedingsboek (vanaf de stedingsdatum 1866)

en het doodsboek (Boek I: tot 31 december 1925 en boek II: vanaf 1 januari 1926)_______ 103

1. Convent Ten Hove _____________________________________________________ 103

2. Convent Ter Velden ____________________________________________________ 113

3. Convent Sint-Jozef _____________________________________________________ 126

4. Nieuw Convent________________________________________________________ 136

5. Convent Sint Jan Baptist ________________________________________________ 149

6. Convent Sint Elisabeth __________________________________________________ 152

7. Convent Ter Wijngaerden _______________________________________________ 162

8. Convent Ter Caerden ___________________________________________________ 164

9. Groot Convent ________________________________________________________ 171

10. Convent Sint Begga ___________________________________________________ 182

11. Convent Ter Spiegelen _________________________________________________ 191

12. Convent Ten Bergen___________________________________________________ 194

Page 12: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

12

13. Convent Ter leyen ____________________________________________________ 206

14. Convent Ter Engelen __________________________________________________ 215

15. Convent St.-Christina __________________________________________________ 225

16. Convent Heilige Drievuldigheid _________________________________________ 237

17. Convent Ter Steenen __________________________________________________ 250

18. Convent Ter Eecken ___________________________________________________ 252

Page 13: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

13

INLEIDING

Deze scriptie handelt over de sociale, familiale en geografische achtergrond van 50 Gentse

Sint-Elisabethbegijnen uit de lange 19e eeuw. Graag starten we hier met een uitzonderlijke

gebeurtenis. Op 14 april 2013 stierf de laatste begijn ter wereld, Marcella Pattyn, te Kortrijk.

Ze was toen 92 jaar oud. Marcella Pattyn deed in 1941 haar intrede als begijn in Sint-

Amandsberg bij Gent. Twintig jaar later verhuisde ze naar het begijnhof van Kortrijk. Het

bronzen standbeeld van Marcella in het Kortijkse begijnhof herinnert ons aan een

eeuwenoude traditie. De begijnhoven van Kortrijk en Sint-Amandsberg maken deel uit van de

26 begijnhoven die België vandaag nog rijk is. Tijdens het Ancien Regime bestonden er 94

begijnhoven in België. In 1825 bleven er slechts 26 hoven over. Van de 26 begijnhoven zijn

er dertien begijnhoven in 1998 erkend door het UNESCO Werelderfgoed. De dertien sites

omvatten de begijnhoven van Diest, Lier, Tongeren, Kortrijk, Hoogstraten, Dendermonde,

Brugge, Sint-Truiden, Turnhout, Leuven, Mechelen, Gent (het Klein Begijnhof) en Sint-

Amandsberg (Gent). Volgens het UNESCO werelderfgoed zijn de Vlaamse begijnhoven

“complexen die bestaan uit huizen, kerken, nevengebouwen en groene, open ruimtes met een

stedelijke of landelijke uitstraling in een specifieke Vlaamse stijl.” De begijnhoven kunnen

vergeleken worden met een kleine stad in een stad. De ommuurde hoven en de groene tuinen

geven de bezoekers een gevoel van rust en sereniteit. Ze zijn niet meer weg te denken uit de

Vlaamse steden.

Het ontstaan van de begijnhoven is een unieke ontwikkeling in de steden van het late twaalfde

eeuwse Noordwest-Europa. De begijnen bundelen een groep vrouwen die leefden in het

evenbeeld van de Vita apostolica: een leven naar het ideaal van Christus en zijn volgelingen.

Kuisheid, armoede en gehoorzaamheid werden hoog in het vaandel gedragen. Het grote

verschil tussen de begijnenbeweging en de klassieke kloosterorden was dat een begijn

zweefde tussen de sacrale en de profane wereld en dit omwille van drie redenen. Ten eerste

legde een begijn een eed af van tijdelijke aard. Het begijnhof kon op ieder moment verlaten

worden. Na het verbreken van de eed kon men niet meer terugkeren naar het hof. Ten tweede

konden begijnen zich nog vrij bewegen in de stad om daar zieken te verzorgen of onderwijs te

verlenen aan de kinderen van de stad. Het werken en het kerken werden zo gecombineerd.

Ten derde verloren de begijnen hun rechtspersoonlijkheid niet. Ze konden hun bezittingen

bewaren en waren in staat te erven. Marcella Pattyn vat het leven in het begijnhof als volgt

samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis, mijn vrijheid, mijn alles.”1

De begijnenbeweging ontstond in de omgeving rond Luik in de 12e eeuw en verspreidde zich

vanaf hier over de gehele Nederlanden, de Tsjechische gebieden, het Noorden van Frankrijk

1 SIOEN (L). “Marcella Pattyn (92). De laatste begijn ter wereld is overleden.” In: De Standaard, 15.04.2013, p.

9.

Page 14: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

14

en Italië.2 Het was echter enkel in ons land dat de beweging ongeveer 750 jaar bleef bestaan.

De begijnenbeweging was namelijk een exclusief middeleeuws fenomeen in de gebieden

buiten de Zuidelijke Nederlanden. Enkel in de Zuidelijke Nederlanden kende de

begijnenbeweging een tweede bloeiperiode in de 17e eeuw.3

De in eerste instantie ongeregelde groep religieuze vrouwen kreeg in 1216 toestemming van

de paus tot bestaan. De beweging werd gestructureerd en onder het gezag van de kerkelijke

overheid geplaatst. Na de regulering van de begijnen kennen we twee grote bloeiperioden: de

eerste in de middeleeuwen en de tweede in de vroegmoderne tijd. De eerste bloeiperiode

situeert zich kort na de pauselijke toestemming, namelijk vanaf het midden van de 13e eeuw

tot het einde van de 15e eeuw. Het algemene spirituele klimaat van de middeleeuwen bood

een ideale broedplaats voor een nieuwe en gereguleerde beweging waarin spirituele vrouwen

onderdak vonden. In de middeleeuwen waren er in onze regio94 begijnhoven. Vanaf het einde

van de 15e eeuw krijgt de katholieke kerk meer tegenkanting. Voornamelijk stelde de 16e-

eeuwse reformatie het katholieke geloof met haar aflaten, rijkdommen en vele heiligen in

vraag. Het religieuze verwachtingspatroon van de laatmiddeleeuwse bevolking steeg. Zo werd

er aan de begijnen verweten dat ze het armoede-ideaal niet naleefden en dat ze te luxueus

leefden.

2 DE MOOR (T.). “Single, safe and sorry? An analysis of the motivations of women to join the early modern beguine movement in the Low Countries.” In: Center for global economic history: working paper series, 40 (2013), p. 1.

3 SIMONS (W.). “The Beguine movements in the Southern Low Countries, a reassessment.” In: Bulletin van het

Belgisch Historisch Instituut te Rome, 59 (1989), p. 64.

Page 15: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

15

Afbeelding 1: Kaart met de verspreiding van de begijnhoven in de Zuidelijke Lage

Landen , 1200 - 15654

Na deze moeilijke periode situeren we de tweede bloeiperiode vanaf het einde van de 16e

eeuw tot het einde van de 18e eeuw. Onder invloed van de contrareformatie aan het einde van

de 16e eeuw herstelde de kerkelijke overheid het sobere leven van de begijnhoven. Er ging

meer aandacht naar de opleiding van de begijnen en de geslotenheid van de hoven werd

benadrukt. De tweede bloeiperiode eindigt tijdens het Franse Bewind vanaf 1795. De

antiklerikale gedachten van de Franse Revolutie sijpelen door naar het Franse beleid in de

Nederlanden. Bezittingen moeten afgegeven worden en de begijnen mochten niet langer hun

habijt dragen. De beweging krijgt het steeds lastiger het hoofd boven water te houden.

De begijnenbeweging is een voorbeeld van een kerkelijke en vrouwelijke beweging die in

staat was 750 jaar te bestaan. Dit maakt het een aantrekkelijk onderwerp dat meer dan waard

is te onderzoeken. Het historisch onderzoek naar onze begijnhoven loopt echter achterop. Er

is een grotere kennis van de Duitse en Nederlandse begijnen dan van de Belgische begijnen.

Nochtans situeert zich het kerngebied van de beweging in België.

4 In een Beguine convent leefden verschillende begijnen samen onder leiding van één meesteres. Convent begijnen hadden geen eigen kapel en volgden de mis in een parochiekerk. Een Beguine court (begijnhof) is veel groter dan een begijnenconvent en komt het meest voor in de Zuidelijke Lage Landen. Het begijnhof is een kleine stad in een grote stad waar begijnen samenleefden. Het begijnhof had een eigen kapel en zorgde voor het eigen levensonderhoud. Afbeelding in: SIMONS (W.). Cities of ladies. Beguine Communities in the Medieval Low Countries, 1200-1565. Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 2001, p. appendix I.

Page 16: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

16

Pioniers in het Belgische onderzoek zijn onder andere de Duitse historici Karl Bücher en

Joseph Greven, de Amerikaanse historicus Ernest W. McDonnell en de Belgische historici

L.J.M. Philippen, Walter Simons en Alcantara Mens. De aandacht van deze historici richt zich

hoofdzakelijk op de eerste bloeiperiode, namelijk de middeleeuwse begijnhoven. De studies

zijn onder te verdelen in drie grote stromingen.

De eerste stroming in het wetenschappelijk onderzoek naar de begijnhoven situeren we aan

het begin van de 20e eeuw. Deze studies benadrukten enerzijds het vrouwenoverschot in de

steden en anderzijds het religieuze karakter van de beweging. De vrouwenoverschot-theorie

stelde dat er in de middeleeuwse steden meer vrouwen dan mannen waren. Steden waren voor

hun bevolkingsgroei -gezien de hoge sterfte- namelijk afhankelijk van immigranten. Er

verhuisden meer vrouwen dan mannen naar de stad omwille van de betere

beroepsmogelijkheden en sociale opvang voor vrouwen in de stad. Door het grote overschot

aan vrouwen raakten velen onder hen niet gehuwd. Als noodoplossing trokken zij zich terug

in de stedelijke kloosters en de begijnhoven. Deze theorie werd het sterkst ondersteund door

de publicatie van Karl Bücher in 1910.5 Hij noemde het vrouwenoverschot de Frauenfrage.

Andere studies interpreteerden de betekenis van het begijnhof in het licht van de geschiedenis

van het kloosterwezen. In 1912 publiceerde Joseph Greven een onderzoek waarin hij het

ontstaan van de begijnenbeweging trachtte te verklaren vanuit het falen van het

kloostersysteem.6 Wanneer de ene religieuze beweging aan populariteit inboet, verscheen

logischerwijs de volgende. Het kloosterwezen kende volgens deze gedachtegang een

essentieel lineair verloop. Zes jaar later publiceerde L.J.M. Philippen een invloedrijk

onderzoek dat in dezelfde lijn lag als de studie van Greven.7 De 13e eeuwse klassieke

kloosterorden sloten de deuren omwille van overbevolking. Vrouwen met een religieuze

roeping moesten een andere oplossing vinden. Bijgevolg begonnen vrome vrouwen zich te

verenigen in de buurt van een hospitaal of klooster. Uit deze groep vrouwen ontstond de

begijnenbeweging volgens Philippen. Vandaag zijn de studies van Greven en Philippen sterk

verouderd maar de academische bijdrage van de historici voor onze kennis van het

begijnhofwezen is niet te onderschatten. Hun bijdrage vormde het theoretisch draagvlak voor

latere publicaties.

De tweede stroming situeren we een dertig jaar later, omstreeks het midden van de 20e eeuw,

met de publicaties van Alcantara Mens en Ernest W. McDonnell. Hun onderzoek kenmerkte

zich door een sterke marxistische invalshoek. Het ontstaan van de begijnhoven werd

gekoppeld aan de sociale ongelijkheid tijdens de late middeleeuwen. In 1947 publiceerde 5 BUCHER (K.). “Uber die Verteilung der beiden Geschlechter auf der Erde.” In: Allgemeines statistisches

Archiv, 2 (1892), pp. 369-396 en BUCHER (K.). Die frauenfrage im Mittelalter. Tübingen, 1910, 92 p.

6 GREVEN (J.). Die Anfänge der Beginen: ein Beitrag zur Geschichte der Volksfrömmigkeit und des Ordenswesens im Hochmittelalter. Münster, Aschendorffsche Verslachbuchhandlung, 1912, 227p.

7 PHILIPPEN (L.J.M.). De begijnhoven: Oorsprong, geschiedenis, inrichting. Antwerpen, Veritas, 1918, 490 p.

Page 17: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

17

Alcantara Mens zijn eerste invloedrijke studie.8 Hierin combineerde hij de religieuze

invalshoek van de publicaties van Greven en Philippen met een marxistische invalshoek.

Mens onderzocht of het ontstaan van de begijnenbeweging gekoppeld kon worden aan

sociaaleconomische motieven of aan een religieuze roeping. De sociaaleconomische motieven

wogen volgens hem door. Wegens een onevenwicht op de stedelijke huwelijksmarkt, in het

nadeel van de vrouwen, raakten de vrouwen niet meer aan een man. Als noodoplossing

trokken zij zich terug in het begijnhof. Ernest W. McDonnell bouwde in 1954 verder op de

conclusies van Alcantara Mens.9 McDonnell vertrok eveneens vanuit een sociale invalshoek

maar volgens hem was er meer aan de hand dan louter een vrouwenoverschot in de

middeleeuwse steden. Onder de stedelijke klasse was er een sterk verlangen naar een andere

vorm van religie naast de oude kloosterorden. Vanaf het einde van de 13e eeuw kon deze

groep vrouwen terecht in de nieuwe begijnenbeweging.

De derde stroming in het wetenschappelijk onderzoek naar de begijnhoven situeren we aan

het einde van de 20e eeuw met de eerste publicatie van Walter Simons in 1991.10 Als eerste

richtte Simons zich meer op de begijnen zelf en het leven in het begijnhof. Volgens hem

ontstond het begijnhof dan ook voor en door vrouwen. De hoven boden alleenstaande 13e-

eeuwse vrouwen een veilige en religieuze omgeving waar ze het kerken en het werken konden

combineren door les te geven of te spinnen. Ze hadden binnen de muren van het hof een grote

zelfstandigheid als middeleeuwse vrouw.

De publicaties van bovenstaande onderzoekers verschafte ons een grotere kennis van de

Belgische begijnenbeweging. Toch zijn er nog belangrijke aspecten van de beweging

ongekend zoals de achtergrond van de begijnen zelf. Een uitgebreide dataset met biografische

gegevens van de begijnen uit de Lage Landen werd reeds opgesteld door de Belgische

historica Tine De Moor in 2013.11 Hierin verzamelde ze gegevens van een 13.000 begijnen

voor de periode 1550 tot 1900. Gegevens zoals de datum van aankomst in het hof, de

8 MENS (A.). Oorsprong en betekenis van de Nederlandse begijnen- en begardenbeweging. Vergelijkende studie: XIIde-XIIIde eeuw. Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1947, 451 p en MENS (A.). “De kleine armen van Christus in de Brabants- Luikse gewesten (eind 12de – begin 13de eeuw).” In: Ons geestelijk erf, 36 (1962), pp. 282-331.

9 MCDONNELL (E.). The beguines and beghards in Medieval culture: with special emphasis on the Belgian scene. New Brunswick, Rutgers University Press, 1954, 643 p.

10 SIMONS (W.). “Een zeker bestaan: de Zuid- Nederlandse begijnen en de frauenfrage, 13de -18de eeuw.” In: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 17 (1991), 2, pp. 125-142, SIMONS (W.). “The Beguine movements in the Southern Low Countries, a reassessment.” In: Bulletin van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, 59 (1989), pp. 63-105 en SIMONS (W.). Cities of ladies. Beguine Communities in the Medieval Low Countries, 1200-1565. Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 2001, 335 p.

11 DE MOOR (T.). Art. cit., 27 p.

Page 18: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

18

intrededatum, geboortedatum en geboorteplaats werden opgenomen. Aan de hand van haar

onderzoek wil De Moor meer inzicht krijgen in de beweegredenen van de vrouwen om in te

treden in het begijnhof. Haar onderzoek is een eerste stap naar een beter inzicht in de

samenstelling van de leden van het begijnhof.

Zoals blijkt uit bovenstaand literatuuroverzicht stond in eerder onderzoek de middeleeuwse

geschiedenis van de begijnenbeweging centraal. De kernvraag van de onderzoekers was

waarom de beweging ontstaan is. De protagonisten van de beweging komen niet aan het

woord. Tine De Moor vormt met haar uitgebreide dataset een uitzondering op deze tendens.

In dezelfde lijn als haar onderzoek staan in dit onderzoek de begijnen centraal. Mijn interesse

gaat echter niet alleen uit naar de biografische gegevens van de begijn maar ook naar de

biografische gegevens van haar ouders. Wat was de achtergrond van deze vrome vrouwen

voor ze begijn werden? Zoals uit bovenstaand literatuuroverzicht blijkt is er onvoldoende

wetenschappelijke interesse in de achtergrond van de toegetrede vrouwen en dit zeker voor

vrouwen die toetraden in de moderne tijd.

Deze scriptie handelt dan ook over de sociale, familiale en geografische achtergrond van de

begijnen uit de lange 19e eeuw. Er werd gekozen voor een levensloopanalyse van vijftig

Gentse Sint-Elisabethbegijnen die leefden in de lange 19e eeuw. Tijdens de lange 19e eeuw

daalt de populariteit van het begijnhof. Het is dus interessant om te onderzoeken wat deze

vrouwen nog motiveert om voor een leven in het hof te kiezen. De familiale, de geografische

en de sociale achtergrond van de begijnen is een studie naar de levensloop van de begijn in

samenhang met haar ouders. Allereerst onderzoeken we de belangrijkste stap in het leven van

de vrouwen: de intrede. Hierbij gaan we dieper in op de verdeling van de begijnen tussen de

verschillende conventen. Daarnaast onderzoeken we de intredeleeftijd van onze 50 begijnen

die we vergelijken met de intredeleeftijd van de kloosterzusters, de middeleeuwse en de

vroegmoderne begijnen. De intredeleeftijd wordt verder ook vergeleken met de

huwelijksleeftijd. Aangezien het huwelijk voor de meeste vrouwen de belangrijkste stap in het

leven was, is het interessant om deze te vergelijken met de voornaamste beslissing van de

vrome vrouwen: de intrede. Daarenboven kunnen we aan de hand van de huwelijksleeftijd

meer te weten komen over de motieven van de intredende vrouwen. Hierna wordt de

intredeleeftijd vergeleken met de status van de ouders op dit moment. In welke levensfase

zaten de ouders toen de begijnen deze grote beslissing namen? Tot slot kijken we naar de

functie van de vrouwen binnen het hof. Wie had een functie en wie niet? Mogelijks is hier een

link met de professionele achtergrond van de ouders te maken. Na het onderzoek naar de

intrede van de begijnen analyseren we hun sociaaleconomische achtergrond. Allereerst gaan

we hierbij in op de regionale achtergrond van de vrouwen. Hierbij kunnen we zien of de

vrouwen uit een stedelijk of een landelijk milieu kwamen en welke afstand de vrouw aflegde

om het hof te bereiken. Na de bespreking van onze 50 begijnen trachten we hen in een breder

perspectief te plaatsen door hun herkomst te vergelijken met de herkomst van de

middeleeuwse en de vroegmoderne begijnen. Deze bevindingen stellen we tegenover de

Page 19: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

19

herkomst van de kloosterzusters. Naast de herkomst van de begijnen is ook de professionele

status en de geletterdheid van hun ouders van belang. Hierdoor zien we uit welk soort sociaal

milieu de vrouwen afkomstig waren. We plaatsen de beroepen en de geletterdheid van de

ouders van onze 50 begijnen in een breder perspectief door deze te vergelijken met de

Vlaamse bevolking. Hierna maken we een vergelijking met de kloosterzusters en de

middeleeuwse en de vroegmoderne begijnen. Na de studie naar de intrede en de

sociaaleconomische achtergrond bestuderen we de familiale achtergrond van de begijnen.

Hierbij wordt de grootte van het gezin besproken en de rangorde die de begijn hierin innam.

Ten slotte onderzoeken we de levensverwachting van de begijnen. We vergelijken de

sterfteleeftijd met die van de Vlaamse bevolking. Is er sprake van differentiële sterfte?

Daarnaast vergelijken we de sterfteleeftijd van de begijnen met die van de kloosterzusters. De

kloosterzusters leefden namelijk helemaal afgesloten van de rest van de bevolking. Is er een

verschil op te merken tussen beide groepen?

De besproken begijnen in deze scriptie zijn gesteed in het Sint-Elisabethbegijnhof te Gent.

Alle gesteede begijnen werden geregistreerd in het stedingsregister. In het Sint-

Elisabethbegijnhof worden vandaag nog twee stedingsregisters bewaard. Het eerste

stedingsboek loopt van de eerste helft van de 17e eeuw tot 1866.12 Het tweede stedingsregister

start vanaf 1866. Om dit onderzoek te starten werd allereerst het stedingsregister vanaf 1866

getranscribeerd.13 De laatste begijn die neergeschreven werd in het stedingsregister deed haar

intrede in 1947 in het Sint-Joseph convent. Uit de transcriptie werden via een systematische

steekproef 50 begijnen geselecteerd. Dit betekent dat er om de drie tellen een begijn

geselecteerd werd. Hiervoor schrapten we allereerst de begijnen die overleden zijn na 1912.

Dit omwille van de privacywetgeving die stelt dat documenten van overleden personen pas

100 jaar na hun dood raadpleegbaar zijn. Ten tweede werden ook de begijnen die geboren zijn

in het buitenland geschrapt omdat het binnen het tijdskader onmogelijk was om buitenlandse

archieven te raadplegen. De vijftig geselecteerde begijnen zijn gesteed tussen 1860 en 1905

en geboren tussen 1819 en 1866. Een grafische weergave hiervan zien we op grafiek 1. Van

zeven begijnen ontbrak het stedingsjaar. Op grafiek 1 wordt de verdeling van de

onderzoekspopulatie per geboortejaar weergegeven. Niet alle jaartallen zijn even goed

vertegenwoordigd. Zo werden er telkens vier begijnen geboren in 1839 en 1840. Toch kunnen

we spreken van een gelijke spreiding. De oudste en de jongste begijn verschilden slechts 47

jaar. Onze steekproef is dus representatief.

12 Dit stedingsregister werd reeds gedeeltelijk getranscribeerd door Klaartje Mestdach van 1622 tot 1800, zie: MESTDACH (K.). Het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof op het elan van de Contrareformatie (1598-1795), Gent, Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 2000, p. 245-368.

13 Zie bijlage 1 voor een volledig overzicht van het stedingsregister.

Page 20: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

20

Grafiek 1: Aantal begijnen per geboortejaar (n=50)

Er is gekozen voor de lange 19e eeuw als tijdsafbakening omdat vanaf 1794 de registers van

de burgerlijke stand beschikbaar zijn en omdat onze studie zich richt op een sociale analyse

van de onderzoekspopulatie. Een studie naar de sociale achtergrond van een

onderzoekspopulatie is uitzonderlijk moeilijk op basis van parochieregisters. Hierin staan er

slechts uitzonderlijk socio-professionele vermeldingen. Pas vanaf de Franse Tijd wordt het

gemakkelijker om de sociaal-professionele achtergrond te reconstrueren.14 De keuze voor de

19e eeuw wordt ook ondersteund door de ontwikkeling van het Sint-Elisabethbegijnhof zelf.

De eerste helft van de 19e eeuw was namelijk de laatste kleine bloeiperiode van het begijnhof.

In 1820 verleende het begijnhof onderdak aan 604 begijnen, in 1860 was dit aantal gestegen

tot 694 begijnen.15 Daarenboven is het interessant om te onderzoeken wat de begijnen uit de

moderne tijd nog motiveert om voor een leven binnen het hof te kiezen. In vergelijking met de

vroegmoderne periode was het begijnhof immers minder in trek.

14 VANDENBROEKE (C.). “Sociale en economische geschiedenis..” In: Hoe schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente? Deel 2: middeleeuwen en moderne tijd, 12e tot 18e eeuw. Gent, Stichting mens en cultuur, 1994, p.157.

15 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 237.

Page 21: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

21

De studie naar de sociale, familiale en geografische achtergrond van de begijnen zal in deze

scriptie gebeuren op een kwantitatieve manier. De kwantitatieve methode is een manier om

het gevonden cijfermateriaal enigszins te objectiveren en het overzichtelijk te maken. Op

basis hiervan kunnen meer algemene besluiten gevormd worden omtrent de

onderzoekspopulatie. De kwantitatieve methode gebeurt aan de hand van een

levensloopanalyse waarbij verschillende fasen uit het leven van een individu in de kijker

worden gezet.

De scriptie kan ingedeeld worden in drie grote onderdelen. In het eerste hoofdstuk staat de

begijnenbeweging centraal. We geven een beknopte geschiedenis van de begijnenbeweging

waarna er specifiek ingegaan wordt op het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof. In het tweede

hoofdstuk volgt een kort overzicht van de gebruikte bronnen en de methoden. Ten slotte volgt

de eigenlijke levensloopanalyse. De levensloopanalyse is het meest belangrijke onderdeel van

deze studie waarin de sociale, familiale en geografische achtergrond van de Gentse Sint-

Elisabethbegijnen centraal staat.

In het eerste hoofdstuk geven we meer uitleg over de begijnen. Vragen zoals wat een begijn

is, hoe men een begijn wordt en waar de begijnenbeweging zich geografisch situeert worden

opgelost. We gaan kort in op de mannelijke variant van de begijnen: de begarden. Vervolgens

geven we een beknopte geschiedenis van de begijnenbeweging per tijdvak: de middeleeuwen,

de vroegmoderne tijd en de moderne tijd. Tot slot vonden we het belangrijk om meer

specifiek in te gaan op het Sint-Elisabethbegijnhof met name haar geschiedenis. Ook de

Gentse begijnen worden besproken.

In het tweede deel bespreken we de gebruikte bronnen en de methode. We geven per

geraadpleegde bron een overzicht van de inhoud van de bron, het ontstaan van de bron, de

voordelen en de nadelen van het gebruik ervan en de vindplaatsen. Als methode werd gekozen

voor de levensloopanalyse die op een kwantitatieve manier geanalyseerd wordt. We

bespreken de levensloopanalyse als methode, de voordelen en de nadelen van de methode en

de toepassing ervan op deze scriptie.

In het derde deel voeren we de eigenlijke levensloopanalyse uit. We gaan in op de geboorte

van de begijnen, hun herkomst, de sociale achtergrond en de gezinsgrootte van het ouderlijk

gezin, het huwelijk versus de intrede in het begijnhof, de functies binnen het begijnhof, de

verschillende conventen en de mortaliteit.

Page 22: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

22

HOOFDSTUK 1: DE BEGIJNENBEWEGING

In dit hoofdstuk maken we de lezer wegwijs doorheen de geschiedenis van de

begijnenbeweging Vragen zoals wat een begijn is en hoe men begijn werd, worden

beantwoord. Hierna geven we een korte geschiedenis van het begijnhof en gaan we specifiek

in op onze Gentse casus. We bespreken de geschiedenis van het Sint-Elisabethbegijnhof, haar

uitzicht, de mogelijke functies die uitgeoefend konden worden en de karakteristieken van de

inwoners van het hof.

1.1 WAT IS EEN BEGIJN?

Het ontstaan van de begijnhoven is een unieke ontwikkeling in de steden van het late twaalfde

eeuwse Noordwest-Europa. De begijnen bundelen een groep vrouwen die leefden in het

evenbeeld van de Vita apostolica: een leven naar het ideaal van Christus en zijn volgelingen.

Kuisheid, armoede en gehoorzaamheid werden hoog in het vaandel gedragen. Het grote

verschil tussen de begijnenbeweging en de klassieke kloosterorden was dat een begijn

zweefde tussen de sacrale en de profane wereld (cfr. supra). De betekenis van het woord

begijn is onduidelijk. Er is dan nog steeds veel discussie over de oorsprong en de betekenis

van het woord.

Een eerste verklaring van de herkomst van het woord begijn is dat de Latijnse naam Beguina

afgeleid zou zijn van de Latijnse term Albigensis. Deze term verwijst naar het Zuid-Franse

stadje Albis waar de Katharenbeweging haar opgang maakte in de 12e en de 13e eeuw.

Volgens filologen is deze verklaring niet correct omdat Beguina en Albigensis geen

gemeenschappelijke taalkundige oorsprong hebben. 16

Een tweede verklaring, die ondersteund wordt door de Nederlandse pater Mens, is dat de

naam zou verwijzen naar het beige (bege) habijt van de begijnen. Deze verklaring is eveneens

weerlegd door de filologen, volgens hen is er geen fonetisch verband mogelijk tussen de

woorden beige en begijn.17 Volgens de Vlaamse theoloog Hans Geybels is het woord begijn

een synoniem van de mulier religiosa. Het woord werd gebruikt om lekenzusters,

(vrouwelijke) kluizenaars of vrouwen die binnenshuis bleven, aan te duiden. Toch heeft

mulier religiosa volgens filologen een meer neutrale klank dan het woord begijn.18 De

verklaring van Geybels is dus niet bevredigend.

Vandaag neemt men aan dat het woord begijn oorspronkelijk werd gebruikt als scheldnaam

voor de religieuze groep vrouwen. Het woord zou volgens de Vlaamse theoloog Ernest

16 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 121-122.

17 MENS (A.). Oorsprong en betekenis van de Nederlandse begijnen- en begardenbeweging., p. 17.

18 GEYBELS (H.). Vulgariter beghinae, eight centuries of beguine history in the low countries. Turnhout, Brepols, 2004, p.43-44.

Page 23: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

23

Persoons afgeleid zijn van de Franse woorden bégayer (stotteren) en bégueter (mekkeren). In

die betekenis is een begijn iemand die voortdurend gebeden prevelt, wat spottend als

mekkeren, stotteren of mompelen aangeduid kan worden.19 Ook volgens Simons lijkt dit de

meest plausibele verklaring. Wanneer de begijnen een gebed opzegden, mompelden ze zo erg

dat de toehoorders twijfelden of ze het wel juist deden.20

Een hypothese die het liefst aangenomen wordt door de begijnen zelf is dat de term begijn

afgeleid is van één van de namen van de vermeende stichters Lambertus Li Bege of de

Heilige Begga. De Heilige Begga (620-693) was de dochter van de hofmeier Pepijn van

Landen. Na de dood van haar man stichtte Begga een klooster in Andenne-sur-Meuse te

Namen waarin nonnen uit de Waalse stad Nivelles woonden. Begga werd de eerste abdis van

het klooster. Volgens de overlevering liet de Heilige Begga nog zeven kerken bouwen. In de

16e eeuw ontstond het geloof dat de Heilige Begga de stichteres was van de

begijnenbeweging. Dit kan echter niet omdat de Heilige Begga geleefd heeft in de 7e eeuw en

de begijnenbeweging stamt uit de 12e eeuw.21 De tweede vermeende stichter was Lambertus li

Beges (†1177). Lambertus had een priesterfunctie in het Sint-Christophusklooster te Luik.

Hier legde hij de nadruk op zuiverheid en armoede. Dit zou de begijnen inspiratie gegeven

hebben.22 In 1912 stelde Joseph Greven echter dat de begijnenbeweging ontstaan is zonder

stichter of stichteres.23 Greven ging op zoek naar de vroegste beschrijvingen van het

begijnenleven. Hiervoor onderzocht hij 13e-eeuwse kronieken en andere bronnen. De eerste

bronnen situeerden de beweging in het stadje Nivelles maar er werd geen stichter of stichteres

vermeld.24

De begijnen kenden ook een mannelijke tegenhanger: de begarden. Dit waren mannen die het

semi-religieuze leven van de begijnen deelden. Er waren groeperingen van begarden in

Dowaai en in Brugge in het midden van de 13e eeuw. Vanuit deze steden verspreidde de

beweging zich over de Lage Landen.25 De begarden legden zich vaak toe op een ambacht. Tot

19 PERSOONS (E.). Begijnen en begijnhoven in Antwerpen en Brabant. Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1994, p. 11.

20 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 125.

21 PHILIPPEN (L.J.M.). Op, cit., p. 5.

22 DE CANT (G.)., MAJERUS (P.)., VEROUGSTRAETE (C.)., en DE HEMPTINNE (R.)., eds. A world of independent women. From the 12th century to the present day, the Flemish beguinages. Riverside, The Hervé van Caloen Foundation, 2003, p. 17.

23 PHILIPPEN (L.J.M.). Op. cit., p. 5.

24 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. X.

25 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 116.

Page 24: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

24

in de late middeleeuwen hadden zij de status van semi-religieuze handwerkers.26 In het begin

van de 14e eeuw kregen de begijnen en de begarden te kampen met beschuldigingen van

ketterij. Dit leidde ertoe dat de begarden zich aansloten bij de Franciscanen van de derde orde.

Zij vormden een gemeenschap van mannen die geen kloostergeloften aflegden maar wel

leefden in eenvoud.27

1.2 HOE WERD MEN BEGIJN?

Wanneer een devote vrouw besloot in te treden in het begijnhof moest zij allereerst een

aanvraag indienen bij de grootjuffrouw. Deze vrouw werd een postulant genoemd. In principe

kon elke vrome vrouw, eerbare maagd of weduwe met een onbesproken levenswandel begijn

worden. Na de aanvraag besliste de grootmeesteres of er al dan niet kon ingegaan worden op

het verzoek. Vanaf het moment dat de aanvraag van de postulant aanvaard werd, begon haar

noviciaat, een twee jaar durende proefperiode. Het noviciaat werd per jaar onderverdeeld. In

het eerste jaar droeg de novice een “wereldlijk” habijt. Wanneer zij tijdens het eerste jaar een

onberispelijk leven had geleid, mocht de novice –in samenspraak met de grootmeesteres en de

andere begijnen- een “voorlopig” habijt dragen. Reeds in het tweede proefjaar werd het

uiteindelijke kleedsel van de novice voorbereid. Het kleedsel is de ceremonie waarbij de

novice haar definitief habijt krijgt toegewezen, ze wordt m.a.w. gekleed. De voorbereidingen

bestonden erin dat de novice elke hoogdag en Onze-Lieve-Vrouwdag aan de meesteres en de

overige conventvrouwen diende te vragen om gekleed te mogen worden. Zes weken voor het

kleedsel vond de officiële aanvraag plaats. Na het kleedsel was er het steedsel. Hierbij wordt

de begijn officieel ingeschreven in het stedingsregister van het begijnhof. De periode tussen

het kleedsel en het steedsel hing af van de gewoonten binnen het begijnhof. Na het steedsel

was de novice volwaardig lid van de begijnengemeenschap.28 In grote lijnen bleef de

procedure van de steding gelijk doorheen het bestaan van het begijnhof.

Om begijn te worden moesten de novicen geen eeuwige geloften afleggen. Er werden enkel

tijdelijke geloften afgelegd die verbroken konden worden wanneer een begijn besloot het

begijnhof definitief te verlaten. Begijnen konden de gelofte tot armoede –één van de drie

plechtige kloostergeloften- niet afleggen omdat zij goederen mochten blijven beheren. De

gelofte van armoede werd bij de begijnen omgevormd tot een gelofte van soberheid. De

andere twee kloostergeloften, gehoorzaamheid en zuiverheid, namen de begijnen wel over.29

26 DE PAERMENTIER (E.). De relatie vrouw-ruimte in religieuze en caritatieve instellingen te Gent in de veertiende en vijftiende eeuw: een onderzoek naar verschillende aspecten van de geografisch-stedelijke, architecturale, sociale en rituele ruimte bij een twintigtal instellingen. Gent (Onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent), 1997, s.p. (promotor: prof. Dr. Thérèse de Hemptinne).

27 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 116.

28 DE PAERMENTIER (E.). Op. cit., s.p.

29 DE PAERMENTIER (E.). Op. cit., s.p.

Page 25: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

25

De geloften vormen een soort basisregel voor de begijnen. Verder in de kloosterregel gaat

men uitvoeriger in op het leven in het begijnhof zoals bijvoorbeeld de tucht –en

disciplinemaatregelen.30

1.3 GESCHIEDENIS VAN DE BEGIJNENBEWEGING

1.3.1 DE MIDDELEEUWEN (12E TOT 15E EEUW)

De opkomst van de begijnenbeweging kunnen we situeren in de omgeving rond Luik in de

12e eeuw. Vanuit Luik verspreidde de beweging zich in een snel tempo in noordelijke richting

naar de Tsjechische gebieden en in westelijke richting naar het Noorden van Frankrijk en

Italië. Ook na de middeleeuwen bleef Vlaanderen het kerngebied van de begijnenbeweging.31

De eerste begijnen waren kleine groeperingen van vrouwen met eenvoudige kleren die de Vita

Apostolica nastreefden. Dit is een meer perfect en minder materieel leven naar het evenbeeld

van Christus en zijn apostelen. Wegens hun vrome levensstijl werden deze vrouwen mulieres

religiosa of devotae genoemd, wat devote vrouwen betekent.32 Ze brachten hun dagen door

met liefdadigheidswerk en gebed.33 De vrouwen uit de 12e eeuwse fase leefden in aparte

groepjes. Ze waren nog niet gebonden aan de grote begijnhoven met een centraal bestuur

zoals we die later kennen. De eerste begijnen waren vrouwen uit de middenklasse en ze

leefden binnen een stedelijke context. De vrouwen waren onafhankelijk van enige mannelijke

autoriteit die voortkwam uit een huwelijk of uit de kerk. Dit was ongezien in de

middeleeuwse cultuur.34 Brede lagen uit de middeleeuwse maatschappij keken wantrouwig

naar deze vrouwen met hun onafhankelijke levensstijl. De bevolking had namelijk weinig

begrip voor een groep vrouwen die buiten de gangbare norm leefden. Een gemeenschap van

vrouwelijke leken waarvan het leven gefocust was op vrome activiteiten was in strijd met de

strikte grens tussen religieuze en seculiere individuen. De vrouwen daagden dus de kerkelijke

hiërarchie uit. Deze spanning werd zodanig erg beschouwd dat de vrouwen op het Concilie

van Vienne in 1312 verdacht werden van ketterij.35 De theorie van Philippen dat de naam

begijn een spotnaam was, wint door het negatieve begin van de begijnenbeweging aan kracht

(cfr. supra).36

30 DE PAERMENTIER (E.). Op. cit., s.p.

31 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 1.

32 PERSOONS (E.). Op. cit., p. 11.

33 DE PAERMENTIER (E.). Op. cit., s.p.

34 NEEL (C.). “The origins of the Beguines.” In: Signs, 14 (1989), 2, p. 324-325.

35 NEEL (C.). Art. cit., p. 324.

36 SIMONS (W.). The Beguine movements in the Southern Low Countries., p. 68.

Page 26: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

26

Door de gebrekkige hoeveelheid aan bronnenmateriaal uit de vroegste periode van de

begijnenbeweging is het gemakkelijker aan te nemen dat de beweging spontaan uitbloeide tot

de hoven die we vandaag kennen. Toch benadrukken Carol Neel en Walter Simons dat de 13e-

eeuwse opkomst van de gecentraliseerde begijnenbeweging allesbehalve spontaan kan

genoemd worden.37 Het ontstaan van de begijnenbeweging is volgens deze historici een goed

afgelijnd proces van een steeds sterkere organisatie van de orde. Hierbij werden de

dominicanen opgeroepen als bewakers van de orthodoxie van de nieuwe beweging: zij

brachten regelmatig bezoeken aan het hof, preekten tot de begijnen in de kapel en

superviseerden de kapelaan.38 Dit kanaliseringsproces is uniek voor de Zuidelijke

Nederlanden. In andere regio’s waar begijnen aangetroffen werden, werd het bestuur aan

privé-initiatief overgelaten.39

Het ontstaan van een goed georganiseerd hof met een centraal bestuur was het gevolg van de

inspanningen van de wereldlijke overheid, voornamelijk van de Vlaamse gravinnen Johanna

(1205-1244) en Margareta (1244-1278). Het doel van deze inspanningen was de ongeregelde

groep vrouwen met een intense religieuze beleving om te vormen tot een vaste religieuze

orde.40 Het is door hun inspanningen dat de ommuurde begijnhoven ontstonden in de 13e-

eeuwse Nederlanden.41 De begijnenbeweging is dus een goed gestructureerd proces dat vorm

kreeg door de wereldlijke overheid.42 De begijnen kregen ook steun van de kerkelijke

overheid, namelijk van enkele invloedrijke geestelijken zoals Jacques de Vitry (1160/70-

1240) die kardinaal was van het bisdom Frascati.43 Jacques de Vitry schreef als eerste bronnen

over de beweging.44 Volgens de kardinaal was de begijnenbeweging een middel om ketterij

uit te roeien. Het ging volgens hem om een nieuwe en frisse beweging die tegen de

katharendreiging uit het Zuiden ingezet kon worden.45 Om de vrouwenbeweging populairder

te maken, pende hij het leven neer van Maria van Oignies. Maria van Oignies was een

mystica uit het bisdom van Luik en bood inspiratie voor de nieuwe lekenvroomheid. Ze leefde

37 NEEL (C.). Art. cit., p. 322.

38 SIMONS (W.). The Beguine movements in the Southern Low Countries., p. 85-89.

39 SIMONS (W.). Een zeker bestaan., p. 134.

40 SIMONS (W.). The Beguine movements in the Southern Low Countries., p. 85-89.

41 DE PAERMENTIER (E.). Op. cit., s.p.

42 SIMONS (W.). The Beguine movements in the Southern Low Countries., p. 85-89.

43 SIMONS (W.). The Beguine movements in the Southern Low Countries., p. 68.

44 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 1.

45 NEEL (C.). Art. cit., p. 327.

Page 27: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

27

als een kluizenaarster in Oignies, at geen vlees, deed aan zelfverminking en was steeds in het

wit gekleed. Ze overleed in 1213.

In 1212 beschreef Jacques de Vitry de begijnenbeweging in zijn Vitae van Maria van Oignies

als volgt: “Many holy maidens had gathered in different places of the diocese of Liège […]

they scorned the temptations of flesh, despised the riches of the world for the love of the

heavenly bridegroom in poverty and humility, earning a sparse meal with their own hands.

Although their families were wealthy, they preferred to endure hardship and poverty, leaving

behind their family and their father’s home rather than to abound in riches or to remain in

danger amidst worldly pomp.”46 Door de inspanningen van Jacques de Vitry kreeg de

begijnenbeweging pauselijke toestemming in 1216. Vanaf dan steeg de begijnenbeweging

merkbaar in aantal en populariteit.47

Vanaf de late middeleeuwen was het kanaliseringsproces van de begijnhoven afgerond. De

statuten en de voorschriften voor de begijnhoven kregen een meer uitgebreid karakter. Er was

geen vooropgestelde regel voor ieder begijnhof.48 Bij elk ontstaan van een begijnhof werd een

nieuwe regel opgesteld waarbij zowel kerkelijke als wereldlijke overheden zoals de Graven

van Vlaanderen betrokken waren. De regels, reglementen en statuten draaiden veelal rond

dezelfde basisprincipes.49

Een vraag die in het recente historisch onderzoek naar de begijnenbeweging veel aandacht

krijgt is de reden van het ontstaan van de beweging. Hieronder geven we een kort overzicht

van de voornaamste argumenten.

Het ontstaan van de begijnhoven wordt in de meeste gevallen verbonden met het vrouwelijk

overschot in de middeleeuwse steden. Er waren in de steden immers meer vrouwen dan

mannen en dus raakte de meerderheid van de vrouwen niet gehuwd. Dit is de zogenaamde

Frauenfrage. Deze theorie wordt het sterkst ondersteund door Karl Bücher.50 Volgens hem

was het lot van de alleenstaande vrouw onzeker in de middeleeuwse stad. De vlucht naar een

begijnhof was dus een goede oplossing. Hier konden de vrouwen zich concentreren op het

seculiere zonder het profane volledig los te laten.

Recent is er echter veel reactie gekomen op de theorie van de Frauenfrage. Een tegenstander

is de Gentse historicus Ludo Milis. Hij stelt dat het surplus aan vrouwen altijd al heeft bestaan

46 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 35.

47 SIMONS (W.). The Beguine movements in the Southern Low Countries., p. 68.

48 SIMONS (W.). The Beguine movements in the Southern Low Countries., p. 68.

49 DE PAERMENTIER (E.). Op. cit., 196 p.

50 BUCHER (K.). Art. cit., 92 p.

Page 28: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

28

en dat de Frauenfrage niet zo dwingend was om een heel nieuwe beweging op te starten.51

Een andere tegenstander van de Frauenfrage-theorie is Ester Koch. Volgens haar moet vooral

de positie van de vrouw op de huwelijksmarkt in vraag gesteld worden. De relatieve kost van

het huwelijk moet gewogen worden tegen de relatieve kost van de intrede in een religieuze

orde. Wellicht was de intrede in het begijnhof voordeliger dan in het huwelijk te treden.52

Tine De Moor voegt hier nog aan toe dat we de begijnhoven slechts terugvinden in enkele

kernregio’s maar dat de Frauenfrage een algemeen Europees fenomeen was. Zij stelt zich de

vraag waarom de begijnhoven dan niet overal in Europa verschenen.53 Een derde tegenstander

is Walter Simons. Volgens deze historicus klopt de theorie niet omwille van drie redenen. Ten

eerste waren de meeste alleenstaande vrouwen in de middeleeuwen jonger dan 25 jaar.

Vrouwen die huwden waren dus gemiddeld ouder dan 25 jaar. Het grote vrouwenoverschot

dat moeilijk aan een man geraakt situeert zich dus na de aanvaardbare huwelijksleeftijd, wat

25 jaar was. Toch waren vrouwen die hun intrede deden gemiddeld jonger dan 25 jaar. De

keuze om in te treden in het begijnhof was dus al gemaakt voordat de vrouwen wisten dat ze

geen man meer zouden vinden. Hiermee ontkracht Simons duidelijk de Frauenfragetheorie.

Ten tweede stelt Simons dat het surplus aan vrouwen voornamelijk een stedelijk fenomeen

was. Dit omdat vrouwen meer aantrekkingskracht voelden van de steden waar zij konden

functioneren binnen de nijverheid. Op het platteland was het voor hen veel moeilijker om

alleen in het levensonderhoud te voorzien. De meerderheid van de begijnen waren echter

afkomstig van het platteland. Zij konden de druk van de Frauenfrage in de steden niet

gevoeld hebben.54 Ten derde stelt Simons dat de middeleeuwse stad niet zo nadelig was voor

de vrouw. Ze was in staat te erven en ze kon alleen handel drijven of een beroep uitoefenen.55

Het grote succes van de begijnenbeweging is waarschijnlijk veel breder te verklaren dan enkel

het resultaat van een vrouwenoverschot in de steden. Zoals reeds eerder aangehaald is de

beweging een voorbeeld van een kerkelijke en vrouwelijke gemeenschap die 750 jaar bestond.

De Frauenfrage biedt in elk geval geen verklaring voor het succes van de begijnhoven op de

lange termijn.56

51 MILLIS (L.). “De kerk tussen de Gregoriaanse hervorming en Avignon.” In: Algemene geschiedenis der

Nederlanden, 3 (1982), pp. 166-211.

52 KOCH (E.). “Kloosterintrede, huwelijk en familiefortuin. De kosten van klooster en huwelijk voor adelijke vrouwen in Zuidoost Nederland in de late middeleeuwen.” In: In de schaduw van de eeuwigheid. Tien studies

over religie en samenleving in laatmiddeleeuws Nederland aangeboden door prof. Dr. A.H. Bredero. (Utrecht, 1986), pp. 242-257.

53 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 8.

54 SIMONS (W.). The Beguine movements in the Southern Low Countries., p. 71-76.

55 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 8-9.

56 SIMONS (W.). Een zeker bestaan., p. 132.

Page 29: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

29

Een tweede verklaring voor de opkomst en het eerste succes van de begijnhoven is de

beperkte ingang voor vrouwen in de traditionele religieuze orden.57 Vrouwen die wilden

binnentreden in een traditionele orde moesten namelijk een bruidsschat betalen aan het

klooster en dit was niet voor iedereen mogelijk. Opnieuw duikt Ludo Milis hier als

tegenstander op. Hij haalt terecht aan dat het merendeel van de begijnen afkomstig was van

het platteland. Binnen deze plattelandsgemeenschap gingen voornamelijk dochters van meer

adellijke families en de rijkere boeren in het begijnhof.58 Dit was zo voor de eerste jaren van

de ontwikkeling van de begijnenbeweging. In de latere jaren zien we dat de toegang tot het

begijnhof meer en meer ingenomen wordt door niet-adellijke vrouwen.59 Deze verklaring is

dus niet toepasselijk op de periodes na de middeleeuwen. Een aanhangster van de theorie is de

historica Carol Neel. Volgens haar ontstonden de eerste begijnen uit onvrede met de

mannelijke dominantie in de kloosterorden. De orde van Franciscus van Assisi liet wel

vrouwen toe maar zij waren verplicht in het klooster te blijven. De begijnen kozen voor een

religieus leven dat nog radicaler was dan dat van de franciscanen. De begijnen hadden nog

steeds contact met de buitenwereld. Dit onderscheidde hen van andere vrouwelijke kerkelijke

structuren.60

Volgens de Belgische historica Tine de Moor moeten we de aantrekkingskracht van het

begijnhof loskoppelen van de korte termijnontwikkelingen. Door het lange bestaan van het

begijnhof, namelijk 750 jaar, moet er gezocht worden naar een verklaring die meer structureel

van aard is. Er moet volgens haar gelet worden op vrouwspecifieke omstandigheden omdat de

begarden, de mannelijke variant van de begijnen, merkbaar minder navolging kenden. Onder

vrouwspecifieke omstandigheden begrijpt zij het patriarchaal huishouden en de algemene

maatschappij waarin de man centraal stond. Tine de Moor pleit voor de herwaardering van de

vrije wil. Alleenstaande vrouwen kozen zelf voor een leven als begijn en niet omdat ze

mislukt waren als vrouwen in de ogen van een maatschappij. Begijnen waren vrouwen die er

bewust voor kozen om vrijgezel te blijven en dit liefst binnen de veilige muren van het

begijnhof. Hier hadden ze daarenboven gezelschap van de andere vrouwen die dezelfde

religieuze ideeën hadden.61

Om het succes van de begijnenbeweging te verklaren kan dus best gezocht worden naar

fenomenen en verklaringen die dezelfde bleven over het 750-jarige bestaan van de

begijnhoven.

57 SIMONS (W.). The Beguine movements in the Southern Low Countries., p. 70.

58 MILLIS (L.). Art. cit., p. 166-211.

59 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 7.

60 NEEL (C.). Art. cit., p. 321-322.

61 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 4.

Page 30: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

30

1.3.2. DE VROEGMODERNE TIJD (15E EEUW TOT 1789)

De middeleeuwse bloeiperiode van de begijnhoven kwam ten einde vanaf het einde van de

15e eeuw. In deze periode kreeg de katholieke kerk meer tegenkanting. Voornamelijk de 16e-

eeuwse reformatie stelde het katholieke geloof met haar aflaten, rijkdommen en vele heiligen

in vraag. Het religieuze verwachtingspatroon van de laatmiddeleeuwse bevolking steeg. De

algemene religieuze wanorde die de 16e eeuw alom domineerde, was ook in de begijnhoven

merkbaar. Zo heerste er onder meer weinig regeltucht en devotie. Begijnen namen deel aan

alle mogelijke feesten en leefden zeer luxueus. Bovendien hadden burgers vrije toegang tot

het hof. De begijnen stonden steeds verder af van het ideaal van de Vita Apostolica dat in de

middeleeuwen nog goed nageleefd werd. De noodzaak tot godsdienstige hervormingen drong

zich op. Daarnaast hadden de begijnhoven te leiden onder de Beeldenstorm (1566) en de

politieke en militaire gevolgen van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Op 22 augustus

1566 drongen bijvoorbeeld de beeldenstormers het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof binnen en

plunderden ze de kerk. Het sacramentshuis en het kruisbeeld werden vernietigd en een

schilderij werd vernield.62 In de Noordelijke, grotendeels protestantse, Nederlanden

verdwenen de meeste begijnhoven, met uitzondering van de begijnhoven van Amsterdam en

Breda.63

Vanaf het midden van de 16e eeuw namen de priesters en de kloosterorden de leiding van de

begijnhoven in handen. Ze herstelden de orde en de tucht en slaagden erin om de

begijnenbeweging nieuw leven in te blazen.64 De 17e eeuw werd gekenmerkt door een

heropbouw van het begijnhofleven onder invloed van de contrareformatie.65 Eenvoud,

soberheid en godvruchtig leven kregen voorrang. De verering van de heiligen werd intenser.

Er ging meer aandacht naar de opleiding en de geslotenheid van het begijnhof. Na de

verwoestende jaren van het laatste kwart van de 16e eeuw werd er druk gebouwd en

gerestaureerd. Het aantal intredes nam toe en de meeste begijnhoven bereikten in de 17e eeuw

hun hoogste aantal leden.66 Om deze reden wordt de 17e eeuw ook de gouden eeuw van de

begijnhoven genoemd.67 Aan het einde van de 17e eeuw waren er bijvoorbeeld in het Sint-

Elisabethbegijnhof te Gent 1000 leden ingeschreven. Aan het einde van de 16e eeuw waren er

‘slechts’ 500 leden.

62 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 41.

63 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 3.

64 PERSOONS (E.). Op. cit., p. 28.

65 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 3.

66 PERSOONS (E.). Op. cit., p. 28.

67 GEYBELS (H.). Op. cit., p. 68.

Page 31: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

31

Na de hervormingsbewegingen van de 16e en de 17e eeuw gingen de begijnen op zoek naar

een stichter of stichteres. Twee mogelijkheden dienden zich aan: de Heilige Begga en

Lambertus Li Beges. De Heilige Begga (ca. 620 – ca. 693) was de hertogin van Brabant en de

dochter van de hofmeier Pepijn van Landen. Na de dood van haar man stichtte Begga een

klooster in Andenne-sur-Meuse te Namen waarin nonnen uit de Nijvel woonden. Begga werd

de eerste abdis van het klooster. Volgens de overlevering liet de Heilige Begga nog zeven

kerken bouwen. Hierdoor ontstond in de 16e eeuw het geloof dat de Heilige Begga ook de

begijnenbeweging opgericht had. Dit kan echter niet omdat de Heilige Begga geleefd heeft in

de 7e eeuw en de begijnenbeweging stamt uit de 12e eeuw.68 De tweede mogelijkheid was

Lambertus li Beges (†1177). Lambertus had een priesterfunctie in het Sint-

Christophusklooster te Luik. Hier legde hij de nadruk op zuiverheid en armoede. Dit gaf de

begijnen inspiratie om hem als stichter te benoemen.69 De Brabantse begijnen opteerden voor

de Heilige Begga en deden in de 17e eeuw alle moeite om de heilige Begga als stichteres van

de beweging door de kerkelijke overheid te laten erkennen. De pauselijke nuntius stemde erin

toe Begga als patrones van de begijnen te vereren maar de kerk heeft haar nooit als stichteres

erkend.70 Een andere patrones van de begijnen is de Heilige Catharina. Zij is een 4e-eeuwse

martelares uit Alexandrië en behoort tot één van de populairste heiligen van de

middeleeuwen. Ze wordt aanroepen als beschermster tegen de pest en als bewaakster van de

kuisheid van de vrouw.

1.3.3 DE MODERNE TIJD (1798 TOT NU)

De 18e-eeuwse achteruitgang van de begijnhoven kwam met de annexatie van Vlaanderen

door Frankrijk op 1 oktober 1795 in een sterke stroomversnelling terecht.71 Tijdens het Franse

Bewind werd een besluit uitgevaardigd waarin stond dat de geestelijke instellingen niet meer

mochten beschikken over de eigen goederen. Ze moesten een staat van goederen en

inkomsten opstellen en aan het Franse Bestuur der Domeinen overmaken. Hierna ging het van

kwaad naar erger. Na het verplicht afstaan van de bezittingen werden de begijnhoven als

religieuze instellingen afgeschaft. De begijnen mochten niet langer hun habijt dragen en

verloren het beheer over hun bezittingen die aan de Burgerlijke Godshuizen overgedragen

werden.72 Verder mochten ze geen geloftes meer afleggen, waren hun statuten niet meer

geldig en konden er geen nieuwe novicen aanvaard worden.73

68 PHILIPPEN (L.J.M.). Op, cit., p. 5.

69 DE CANT (G.), MAJERUS (P.), VEROUGSTRAETE (C.) en DE HEMPTINNE (R.), eds. Op. cit., p. 17.

70 PERSOONS (E.). Op. cit., p. 11.

71 PERSOONS (E.). Op. cit., p. 59.

72 PERSOONS (E.). Op. cit., p. 59.

73 GEYBELS (H.). Op. cit., p. 69.

Page 32: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

32

Na de val van Napoleon en de opheffing van het Franse regime in 1815 kon het begijnenleven

zich in een aantal hoven herstellen.74 Reeds vanaf 8 september 1814 mochten de begijnen

weer het habijt dragen.75 Hierna kenden de begijnhoven een korte bloeiperiode. Een

verklaring voor deze 19e-eeuwse heropbloei was de zoektocht van vrouwen naar de veilige

begijnhoven in de stad. Ze konden er linnen weven, noppen, kantklossen of voor zieken

zorgen en dit alles binnen de veilige muren van het begijnhof. Deze beroepen veronderstelden

een gering scholingsniveau en werden op informele wijze uitgeoefend. De begijnen konden

binnen het begijnhof participeren in de stadseconomie. Het begijnhof gaf dan ook onderdak

aan vrouwen van verschillende inkomensklassen. Er waren rijke begijnen die zich een huis

binnen het begijnhof konden permitteren of zelfs een meid hadden en er waren de arme

begijnen die beroep moesten doen op de armentafel van het begijnhof.76

Toch bereikten de hoven nooit meer de bloei van vóór 1789. De begijnen stelden alles in het

werk om vroegere rechten en bezittingen terug te krijgen maar tevergeefs. Willem I vaardigde

besluiten uit die in de geest lagen van de Franse wetgeving.77 Zo mochten de inkomsten van

de begijnhoven enkel dienen voor de nog levende begijnen en de rest van de inkomsten moest

integraal naar liefdadigheid gaan.78

In 1831 erkende de Belgische grondwet de vrijheid van verenigingen. Dit impliceerde dat de

begijnen opnieuw novices konden aannemen. Jammer genoeg konden de hoven nooit meer de

status verkrijgen die ze vóór 1795 hadden. Hun bezittingen bleven in het bezit van de

Burgerlijke Godshuizen. Van de 94 begijnhoven die er tijdens het Ancien Regime in het

huidige België bestonden, bleven er in 1825 slechts 26 hoven over. In deze begijnhoven

leefden nog maar 1.789 begijnen waarvan 52 procent van de totale begijnenpopulatie in Gent

verbleef.79

Vandaag zijn de meeste begijnhoven in het bezit van het O.C.M.W. Zij verhuren de huizen

aan privépersonen. De begijnenbeweging is een voorbeeld van een kerkelijke beweging die in

staat was 750 jaar te bestaan. Dit maakt de beweging een uniek fenomeen in de Nederlanden.

De restanten van de oude glorie van de beweging zijn nog steeds te bekijken in de bestaande

Belgische begijnhoven. Sinds 1998 maken 13 begijnhoven officieel deel uit van het

UNESCO-werelderfgoed. 74 PERSOONS (E.). Op. cit., p. 59.

75 GEYBELS (H.). Op. cit., p. 70.

76 SIMONS (W.). Een zeker bestaan., p. 140.

77 PERSOONS (E.). Op. cit., p. 59.

78 WYFFELS (A). “De moeilijkheden rond de Gentse begijnhoven op het einde van de 18e en in de 19e eeuw.” In: Oostvlaamse Zanten, algemeen tweemaandelijks tijdschrift voor volkskunde, 5 (1970), p.167.

79 PERSOONS (E.). Op. cit., p. 59.

Page 33: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

33

1.4 HET SINT-ELISABETHBEGIJNHOF OF HET GROOT BEGIJNHOF TE GENT

In dit onderdeel van de scriptie bespreken we allereerst de geschiedenis van het Sint-

Elisabethbegijnhof. Hierna gaan we dieper in op de structuur van het begijnhof en de

mogelijke functies die de begijnen konden uitoefenen binnen het hof. Ten slotte geven we een

eerste kennismaking met de bewoonsters van het begijnhof.

1.4.1 GESCHIEDENIS

Naast het Sint-Elisabethbegijnhof werden er in de 13e eeuw nog twee andere begijnhoven in

de stad Gent gesticht, namelijk het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw Ter Hooie en het begijnhof

te Poortakker.80 Het Sint-Elisabethbegijnhof was het grootst en het genoot het meeste

prestige.

Het Sint-Elisabethbegijnhof werd opgericht in 1234. Johanna van Constantinopel, gravin van

Vlaanderen en Henegouwen, gaf in 1233 de opdracht aan de abdis van de “Haven van Maria”

om een terrein ter beschikking te stellen aan de mulieres devotae. Op voorwaarde dat deze

vrouwen het kloosterleven niet zouden verstoren, kregen ze de kapel en het hospitaal om er

hun religieuze roeping verder te zetten. Dit terrein lag buiten de muren van de stad Gent. Al

gauw werd dit terrein te klein voor de grote groep begijnen. Ze verhuisden naar “Het Broek”:

een stuk moerasland tussen de Brugstraat en de Overbroek. Hier bouwden de begijnen een

kapel in 1243 en een infirmerie in 1245. De kerk stamt uit de 14e - 15e eeuw.81

Dit Gentse begijnhof kende een grote graad van zelfstandigheid. Achter de schermen waren er

echter ook mannelijke geestelijken en wereldlijke overheden betrokken bij allerhande

bestuursaangelegenheden. Onder de wereldlijke overheden rekenen we Margaretha II van

Vlaanderen. Zij gaf talloze schenkingen en privileges aan het begijnhof. De vorst had ook de

nodige zeggenschap. Die stelde vaak de regels en de statuten op en gaf protectie aan de

hoven. Vanaf het midden van de 14e eeuw mocht enkel de landsheer veranderingen aan de

regel aanbrengen. De gerechtelijke geschillen werden geregeld door het stadsbestuur. Onder

de kerkelijke overheden konden de paus, de bisschop, de parochiepastoor en de

begijnhofkapelaan gerekend worden. Meestal werd de rol opgenomen door de dominicanen.82

Het Sint-Elisabethbegijnhof heeft vooral veel geledenonder het Franse bewind op het einde

van de 18e eeuw. De Franse overheid vaardigde namelijk een besluit uit waarin stond dat de

geestelijke instellingen niet meer mochten beschikken over de eigen goederen. Ze moesten

een staat van goederen en inkomsten opstellen en deze aan het Franse Bestuur der Domeinen

overmaken. De wet was echter niet van toepassing op instellingen die zich bezig hielden met 80 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 7.

81 DE PAERMENTIER (E.). Op. cit., s. p.

82 DE PAERMENTIER (E.). Op. cit., s. p.

Page 34: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

34

de ziekenzorg. Als laatste reddingsmiddel probeerde ons Gentse begijnhof zich te laten

erkennen als liefdadigheidsinstelling. Het begijnhof werd erkend als liefdadigheidsinstelling

maar een maand later richtte de Franse overheid de Burgerlijke Godshuizen op. Deze

instelling kreeg het beheer van de liefdadigheidsinstellingen in handen.83 Door deze

bepalingen kwam er vanaf 1795 een einde aan de bloei van het hof. In 1815 werden de

Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden samengevoegd tot het Verenigd Koninkrijk der

Nederlanden. De begijnen hoopten dat hiermee de rust en hun bezittingen zouden terugkeren.

Willem I zette het Franse beleid echter verder.

Tussen 1820 en 1860 kende het Sint-Elisabethbegijnhof nog een laatste ‘bloei’periode. Vanaf

de tweede helft van de 19e eeuw kreeg het begijnhof namelijk te maken met enkele

moeilijkheden. Zo besliste het liberaal stadsbestuur dat het begijnhof onderdak moest

verschaffen aan enkele behoeftigen. Het begijnhof weigerde maar het werd toch verplicht

door de Commissie van de Godshuizen. Een andere moeilijkheid was dat de stad interesse

kreeg in het gebied waarop het Sint-Elisabethbegijnhof gevestigd was. Vanaf 1860 begon het

stadsbestuur met de ontmanteling van het begijnhof. Hertog Engelbert van Arenberg sprong in

de bres en betaalde twee derde van de bouw voor een nieuw begijnhof. Op 29 september 1874

verlieten de begijnen hun oude vestiging aan Het Broek en verhuisden ze naar Sint-

Amandsberg. Op het einde van de 20e eeuw verloor het Sint-Elisabethbegijnhof zijn functie.

De gebouwen in Sint-Amandsberg worden nu gebruikt voor sociale, culturele en religieuze

doeleinden.84

1.4.2 HET UITZICHT VAN HET HOF

De voornaamste gebouwen binnen het Sint-Elisabethbegijnhof waren het groothuis, de

infirmerie, de Heilige Geesttafel, de conventen, de huizen, de kerk en de kapellen.

Het groothuis was de ambtswoning van de grootjuffrouw. Het huis was groter dan de andere

woningen omdat er ook vergaderruimten in ondergebracht waren. Een ander en zeer

belangrijk gebouw binnen het Sint-Elisabethbegijnhof was de infirmerie. Dit was de plaats

waar de zieke en oude begijnen werden verzorgd. In de infirmerie waren een keuken, een

ziekenzaal en een brouwerij ondergebracht. De brouwerij bestond sinds 1654 en brouwde

uitsluitend voor de begijnen. In de infirmerie was ook een kapel waar de zieken de mis

konden bijwonen. Naast de zorg voor de zieken beheerde men in de infirmerie het geld en de

goederen van het begijnhof. De Heilige Geesttafel ondersteunde de arme en hulpbehoevende

begijnen. In ruil voor de zorgen gingen de bezittingen na de dood van de arme begijnen naar

de Heilige Geesttafel.85

83 WYFFELS (A). Art. cit., p.165.

84 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 233-238.

85 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 109-119.

Page 35: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

35

De twee verblijfsmogelijkheden voor de begijnen binnen het hof waren een convent of een

eigen huis. De conventen waren gemeenschapshuizen waarin begijnen onder leiding van een

conventjuffrouw werkten en leefden. In de conventen woonden begijnen die niet in staat

waren zelf een huis te kopen.86 Niet alle conventen waren even groot, er was gemiddeld plaats

voor 10 tot 40 begijnen. Een convent bestond uit gemeenschappelijke en individuele kamers.

De inkomsten van de conventen bestonden uit de huur die de conventbegijnen moesten

betalen en uit de schenkingen aan het hof.87 Om de huur te kunnen betalen, werkten de

begijnen binnen het begijnhof. Het oud begijnhof bestond uit 18 conventen. Na de verhuis van

de begijnen in 1874 naar de nieuwe vestiging te Sint-Amandsberg bleven er 16 conventen

over. Een overzicht van de conventen wordt weergegeven op tabel 1.88

Tabel 1: Overzicht van de conventen in het oud hof (1234 – 1874) en het nieuw hof

(vanaf 1874)

Oud hof (16 conventen) status Nieuw hof (14 conventen)

Ten Hove blijft Ten Hove

Ter Velden wordt Engelbertus

Sint-Jozef blijft Sint-Jozef

Nieuw Convent wordt Sint-Eleonora

Sint-Jan Baptist verdwijnt

Sint-Elisabeth blijft Sint-Elisabeth

Ter Wijngaerden verdwijnt

Ter Caerden wordt Pius IX

Groot Convent wordt Sint-Eulalie

Ter Steenen verdwijnt

Ter Bergen wordt Sint-Philippus

Ter Eecken blijft Ter Eecken

Sint-Begga blijft Sint-Begga

Ter Leyen blijft Ter Leyen

Ter Engelen blijft Ter Engelen

Ter Spiegelen verdwijnt

Heilige Drievuldigheid blijft Heilige Drievuldigheid

Sint-Christina Wordt Sophie

86 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 121.

87 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 124-126.

88 MAJERUS (P.). Ces femmes q’on dit béguines. Guide des béguinages de Belgique. Bibliographie et sources

d’archives. Volume 2. Bruxelles, Archives générales du Royaume, 1997, p.878-879.

Page 36: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

36

Gegoede begijnen konden een huis kopen of huren voor hun leven. Het eigendomsrecht bleef

echter beperkt tot een soort vruchtgebruik. Nadat een begijn gestorven was, ging het huis

terug naar de infirmerie, de Heilige Geesttafel of een convent. In 1781 stonden er 103 huizen

in het Sint-Elisabethbegijnhof. Een huis bestond uit een keuken, een bijkeuken, een eetkamer,

een werkkamer en een slaapkamer. De huizen waren vrij groot voor één persoon. Daarom

gebeurde het vaak dat begijnen een huis deelden of dat er een dienstmeid inwoonde.89

Afbeelding 2: Plattegrond van het Sint-Elisabethbegijnhof met aanduiding van de kerk,

de kapellen, de boomgaarden, de conventen en de huizen. Pentekening door P. J.

Goetghebuer in 1841 en vervolledigd in 1865.90

1.4.3 DE BEWOONSTERS VAN HET GENTSE SINT-ELISABETHBEGIJNHOF

In het Sint-Elisabethbegijnhof leefden veel begijnen die met elkaar verwant waren. Van de

begijnen die gesteed werden tussen 1760 en 1800 weten we uit het onderzoek van Mestdach

dat minstens 188 een zus in het begijnhof hadden. Ook begijnen die uit dezelfde streek

kwamen leefden vaak samen in eenzelfde convent. De meeste begijnen kwamen van het

platteland. Aan het einde van de 18e eeuw kwamen namelijk 84% van de begijnen uit regio’s

buiten de stedelijke kern van Gent. Ook de sociale herkomst drukte een stempel op het leven

binnen de begijnhofmuren. Rijke begijnen leefden voornamelijk in de conventen Ter Steenen,

89 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 128-129.

90 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 108.

Page 37: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

37

Heilige Drievuldigheid, Ter Spiegelen, Ter Engelen en Sint Elisabeth. In de 18e eeuw kochten

hoofdzakelijk begijnen uit deze conventen een huis.91 Het Sint-Elisabethbegijnhof was toen

zeker geen vluchtoord voor zeer arme vrouwen. Om te vermijden dat arme vrouwen de

instelling als een opvangtehuis zouden beschouwen, was er een regel die bepaalde dat de pas

ingetrede begijnen de eerste vier jaar geen beroep mochten doen op de infirmerie of de

Heilige Geesttafel. De eerste instelling hield zich bezig met de zieken binnen het begijnhof,

de tweede met de armen. Een begijn had dus voldoende materiële en financiële middelen

nodig om de eerste vier jaar in het eigen levensonderhoud te voorzien. Wanneer een minder

gegoede vrouw toch wou intreden kon ze in uitzonderlijke omstandigheden beroep doen op

schenkers.92

91 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 88-89.

92 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 78-80.

Page 38: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

38

Grafiek 2: Aantal begijnen in het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof (1284-1900)

Op grafiek 2 wordt de evolutie van het aantal leden van het Sint-Elisabethbegijnhof grafisch

voorgesteld. In 1284 werd het aantal begijnen geschat tussen de 610 en 730.93 Dit lijkt een

zeer hoog aantal. Het cijfer is afkomstig uit een verslag dat de begijnen naar de graaf

stuurden. Afhankelijk van het aantal begijnen binnen het hof kregen de begijnen een som

geld. Mogelijks zijn de 610 begijnen overschat om meer geld te krijgen van de graaf. Aan het

einde van de 16e eeuw telde het begijnhof 500 leden. In het eerste decennia van de 17e eeuw

daalde het aantal begijnen naar 400 leden. Dit weerspiegelt de negatieve invloed van de

Opstand in de Nederlanden waarbij het katholieke geloof een flinke deuk kreeg. De

contrareformatie van de katholieke kerk blijkt echter een positieve invloed uit te oefenen op

het begijnhof. Het aantal leden steeg namelijk spectaculair van 400 naar 920 begijnen tussen

1631 en 1663. In een kleine 30 jaar verdubbelde het aantal leden. Deze spectaculaire groei

kan ook verbonden worden met de bevolkingsgroei in de stad Gent. Het aantal Gentenaars

steeg in deze periode namelijk van 30.000 Gentenaars aan het begin van de 17e eeuw tot

50.000 inwoners in 1666. Tijdens de periode 1663 tot 1666 bereikte het Sint-

93 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 58.

Page 39: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

39

Elisabethbegijnhof haar hoogtepunt met 1000 leden. Na 1666 leidde de stad Gent onder de

invallen van Lodewijk XIV. Vele Gentenaars stierven door opstoten van de pest en

dysenterie. Vanaf het tweede kwart van de 18e eeuw startte een tweede grote daling. Het

hongerjaar 1740 eiste ook in het begijnhof zijn tol.94 De grootste daling van het aantal leden

van het Sint-Elisabethbegijnhof nam zijn aanvang aan het begin van de 19e eeuw. Zoals

eerder beschreven hadden de begijnhoven sterk te lijden onder het Franse Bewind. Het

ledenaantal daalde onherroepelijk. Na 1900 treden er nog steeds begijnen binnen in het hof.

Volgens het stedingsregister deed de laatste begijn haar intrede in 1962.

1.4.4 HET LEVEN IN HET HOF: FUNCTIES EN ACTIVITEITEN

Het Sint-Elisabethbegijnhof kende een zeer strikte organisatie waarin elke begijn haar plaats

kende. De activiteiten van de begijnen kunnen onderverdeeld worden in drie secties: het

hofbestuur, de ziekenzorg en de handenarbeid.

De belangrijkste functies werden ingenomen door de leden van het hofbestuur. De hoogste

functie ging naar de grootjuffrouw. Zij had de leiding van het gehele Sint-Elisabethbegijnhof

in handen. Gehoorzaamheid en onderdanigheid aan de grootjuffrouw waren dan ook hoge

waarden binnen het hof. De grootjuffrouw was verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van

zaken in het begijnhof zoals het administratieve beheer van de goederen, het aanvaarden van

postulanten en het verlenen van toestemming voor de steding, de zorg voor de arme zieken en

het straffen van de begijnen bij een overtreding.95 De functies van de grootjuffrouw waren

dus veelzijdig. Om aan deze grote opdracht te voldoen, kreeg de grootjuffrouw hulp van de

staatsjuffrouwen. Deze bestonden uit de juffrouw-geselsnede en de twee heilige-

geestjuffrouwen. De juffrouw-geselsnede was de belangrijkste helpster van de grootjuffrouw.

Ze adviseerde de grootjuffrouw en samen beslisten ze over belangrijke aangelegenheden. De

heilige-geestjuffrouwen stonden aan het hoofd van de Heilige Geesttafel: ze waren

verantwoordelijk voor het onderhoud van de oude en hulpbehoevende begijnen en ze

beheerden de bezittingen van de Heilige Geesttafel. Een andere belangrijke bestuursfunctie

was de schrijfsterigge. Zij had een zeer ruim takenpakket binnen het begijnhof. Ze had een

administratieve en financiële functie en ze beheerde de goederen van de infirmerie. Verder

had ze ook meer praktische opdrachten zoals het schrijven van verslagen en het nemen van

notities. Ook was ze een soort koerier die iedereen op de hoogte bracht van bepaalde

beslissingen of gebeurtenissen binnen het hof.96 De laatste bestuursfunctie was de

94 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 82-86.

95 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 45-48.

96 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 58-64.

Page 40: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

40

conventjuffrouw of de overste. Zij had de leiding over een convent. Alle conventbegijnen

waren haar verantwoordelijkheid verschuldigd.97

Naast de bestuursfuncties waren er nog andere minder prestigieuze functies binnen het

begijnhof zoals de leiding over de poort, het verrichten van handenarbeid en de zorg voor de

zieken. De begijnen kregen in ruil voor hun arbeid een som geld waarmee ze het verblijf in

een convent of een huis konden betalen. In het Sint-Elisabethbegijnhof waren er twee

portiersters actief. Ze woonden elk in een huis naast de poort van het begijnhof en ze moesten

de poort op vaste uren openen en sluiten en controleren wie uit en in het begijnhof kwam.

Naast deze controlerende functie waren de portiersters ook verantwoordelijk voor het uitdelen

van giften aan armen die zich in het begijnhof aanboden en het omroepen van belangrijke

dagen zoals een feestdag of het sterven van een begijn.

De ziekenzorg was de zorg voor de zieken en dit zowel voor de zieken in de infirmerie als de

zorg voor de zieken in de stad.

De laatste bezigheid van de begijnen in het hof was het uitvoeren van handenarbeid. De

specifieke activiteit die ze verrichtten werd bepaald door de economische omstandigheden

van de tijd. Zo hielden de begijnen zich in de middeleeuwen bezig met de lakennijverheid en

in de vroegmoderne tijd met de linnennijverheid. De armere begijnen konden de taak van

meid opnemen voor de rijkere begijnen in ruil voor een vergoeding.98

Op afbeelding 3 zien we een voorbeeld van het leven van de begijnen in Sint-Amandsberg

tussen het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw.

97 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 161.

98 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 155-158.

Page 41: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

41

Afbeelding 3: De begijnen uit Sint-Amandsberg (eind 19e – begin 20

e eeuw)

99

99 Dans les rues silencieuses du Grand Béguinage. In:

<http://adore.ugent.be/view?q=Grand%20b%C3%A9guinage&sort=score&sort_dir=asc&language=nl&search_t

ype=&fq=&start=3>, geraadpleegd op 04.07.2013.

Page 42: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

42

HOOFDSTUK 2: BRONNEN EN METHODOLOGIE

2.1 BRONNEN

In dit onderdeel van de studie bespreken we kort de gebruikte bronnen. Eerst wordt er een

korte geschiedenis van de bronnen gegeven. Vervolgens worden de inhoud, de voordelen en

de nadelen van de bronnen opgesomd en ten slotte worden de vindplaatsen vermeld.100

Historische demografische bronnen kunnen ingedeeld worden in lopende en statische

bronnen. Omdat er veranderingen in de levensloop van individuen worden bestudeerd, zijn

voor dit onderzoek de lopende bronnen het meest van toepassing. Er wordt gebruik gemaakt

van bronnen uit de overgangsperiode (1794-1846: de periode tussen de pre-statistische en de

statistische periode) en bronnen uit de statistische periode (vanaf 1846).

Op het einde van het hoofdstuk geven we een tabel waarin kort samengevat is welke bronnen

voor wel lid van het huishouden gevonden zijn en voor welke periode.

2.1.1 HET STEDINGSREGISTER

Het stedingsregister is een chronologische registratie van de begijnen die hun intrede doen in

het begijnhof. In het Sint-Elisabethbegijnhof te Gent worden twee stedingsboeken bewaard.

Het eerste boek loopt van de eerste helft van de 17e eeuw tot 1866. Het tweede boek start

vanaf 1866 tot de laatst gesteede begijn in 1947. Voor dit onderzoek werd het tweede boek

geraadpleegd.101 Het boek is geordend per convent. Per convent staan chronologisch alle

ingeschreven begijnen genoteerd samen met de naam en familienaam van de ouders, de

geboorteplaats van de begijn, de stedingsdatum en de overlijdensdatum. In uitzonderlijke

gevallen wordt ook de functie vermeld. De functie van een begijn is het beroep dat zij

uitoefent binnen het begijnhof. De belangrijkste functies waren de bestuursfuncties zoals de

grootjuffrouw of de overste, de staatsjuffrouw en de schrijfsterigge. Andere bezigheden in het

begijnhof waren de leiding over de poort, de zorg voor de zieken of het doen van

handenarbeid. In het stedingsboek wordt enkel een functie vermeld indien dit een

bestuursfunctie was.

2.1.2 HET DOODSBOEK

Het doodsboek is een chronologische opsomming van de sterftedata van de begijnen. Het

doodsboek van het Sint-Elisabethbegijnhof begint op 9 november 1701 en eindigt op 31

december 1925. Het boek wordt bewaard in het Sint-Elisabethbegijnhof. Gegevens zoals de

100 Voor een gedetailleerd overzicht van de gebruikte bronnen zie het onderdeel ‘bibliografie, onuitgegeven bronnen’.

101 Voor de transcriptie van het tweede stedingsboek zie ‘bijlagen’.

Page 43: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

43

sterftedata, het convent of het huis waarin de begijn overleden is en de mogelijke

bestuursfunctie vinden we terug.

2.1.3 DOODSPRENTJES

Als toemaatje bij dit onderzoek werden ook de doodsprentjes van de overleden begijnen

onderzocht. De doodsprentjes worden bewaard in het Sint-Elisabethbegijnhof maar niet alle

prentjes zijn bewaard gebleven. Op een doodsprentje staan de datum van de intrede, de datum

van het kleedsel, de datum van het innemen van één of meerdere bestuursfuncties en de

sterftedatum. Het grote voordeel van de doodsprentjes is dat de bestuursfunctie altijd vermeld

staat. De gewone taken die een begijn had in het hof worden niet vermeld. Na de transcriptie

van het stedingsregister onderzochten we de doodsprentjes en schreef bij elke begijn de

functie. In totaal onderzochten we 200 doodsprentjes. Hiervan hadden 56 begijnen een

functie. Na de systematische steekproef bleek dat er drie van de vijftig geselecteerde begijnen

een functie hadden.

2.1.4 DE REGISTERS VAN BURGERLIJKE STAND

De registers van de burgerlijke stand bundelen de geboorteakten, de huwelijksakten en de

sterfteakten. Ze worden bewaard in het Rijksarchief te Beveren Waas waar ze vrij

raadpleegbaar zijn.

Het register van burgerlijke stand was een administratieve bron opgesteld door de centrale

overheid vanaf 1794. Onder het Franse Bewind werd de registratie van de dopen, huwelijken

en begrafenissen onttrokken aan de parochiale overheid en toevertrouwd aan de gemeentelijke

administratie. In de eerste jaren van de ontwikkeling van de registers hebben we te maken met

een onderregistratie van de bevolking en de demografische feiten. De bevolking keek

aanvankelijk argwanend naar de secularisatie en weigerde vaak zelfs medewerking.102 Pas

vanaf de jaren 1810 daalde de argwaan van de bevolking en beschikken we over een meer

correcte weergave van de bevolking.103 Vòòr 1810 zijn er nog veel lacunes in de registers.

De geboorteakte was de registratie van een geboorte bij de burgerlijke overheid. Het uur en de

dag van de geboorte samen met de voornamen van de pasgeborene werden vermeld. De

aangifte gebeurde meestal door de vader enkele dagen na de geboorte. De leeftijd van de

vader op het moment van de akte, de geboorteplaats en zijn beroep werden vermeld. Over de

moeder komen we via de geboorteakten weinig te weten. Slechts uitzonderlijk werd haar

beroep vermeld. Meestal werd zij slechts aangegeven met de term huisvrouw. Op de

102 DE BELDER (J.) en VANHAUTE (E.). “Sociale en economische geschiedenis..” In: Hoe schrijf ik de

geschiedenis van mijn gemeente? Deel 1: nieuwste tijden, 19e en 20

e eeuw, Gent, Stichting mens en cultuur,

1993, p. 105-108.

103 VANDENBROEKE (C.). “Sociale en economische geschiedenis.”., p. 157.

Page 44: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

44

geboorteakte vermeldde men verder de namen van de twee getuigen, hun leeftijd en hun

beroep. De geboorteaktes werden opgezocht voor alle vijftig begijnen als eerste

aanknopingspunt tot het terugvinden van de informatie over de ouders. De vijftig

geboorteaktes werden opgesteld tussen 1819 en 1866.

De huwelijksakte was de burgerlijke registratie van het huwelijk. Het is een rijke bron. Op de

akte vermeldde men de namen van het echtpaar samen met hun beroep, geboorteplaats,

leeftijd op het moment van huwen en de namen van de ouders van het echtpaar. Soms schreef

men ook de plaats en datum op van het overlijden van de ouders en hun beroep. Van de nog in

leven zijnde ‘voorkinderen’ vermeldde men ook de naam, plaats en datum van geboorte. Het

al dan niet uitvoeren van de drie bannen pende men ook neer. Dit is de aankondiging van het

huwelijk op drie verschillende zondagen zodat mensen nog protest konden uiten. De

huwelijksakten werden opgezocht voor de ouders van de begijnen. Er werden dus vijftig

huwelijksakten opgezocht maar slechts 32 akten werden gevonden. De gevonden akten

situeren zich tussen 1810 en 1860. 26 huwelijksakten werden niet teruggevonden. Oorzaken

hiervan kunnen zijn dat de akte verloren ging of de ouders waren verhuisd (tussen hun

huwelijk en de geboorte van de begijn).

De overlijdensakte was de burgerlijke registratie van een sterfte. Op de akte was niet veel

informatie terug te vinden. Men vermeldde de naam van de overledene, de geboorteplaats, de

leeftijd en het beroep op het moment van sterfte. We vonden er ook de naam van de aangever

terug en af en toe pende men de huidige woonplaats neer. Indien de persoon gehuwd of

weduwe(naar) was, werden de naam van de vorige en/of de huidige huwelijkspartner

neergeschreven. De overlijdensakten werden opgezocht voor de ouders van de begijnen. In

totaal werden er 52 van de 100 akten gevonden. Hiervan vonden we 25 overlijdensakten van

de vaders te situeren tussen 1836 en 1900 en 27 overlijdensakten van de moeders te situeren

tussen 1832 en 1886.

Om personen sneller terug te vinden zijn er jaarlijkse of tienjarige tafels. De tafels zijn

alfabetische lijsten van de ingeschreven personen. Ze werden opgemaakt door de

gemeentelijke ambtenaren Wanneer de tafels ontbreken of er enkel jaarlijkse tafels

voorhanden zijn is het zeer tijdrovend om personen terug te vinden.

2.1.5 DE BEVOLKINGSREGISTERS

De bevolkingsregisters zijn een enorm rijke bron en zijn beschikbaar vanaf de jaren 1846. De

registers worden bijgehouden door de gemeenten en voorzien per inwonend huishouden in de

gemeente een volledige pagina. De huishoudens werden gerangschikt per wijk, per straat en

per huisnummer. De bevolkingsregisters zijn zowel dynamisch als statisch van aard. Ze gaven

een staat van de bevolking met naam, voornaam, geboorteplaats, geboortedatum, burgerlijke

stand, wettelijke verblijfplaats, beroep en nationaliteit. Tevens bevatte het bevolkingsregister

inlichtingen betreffende de datum van inschrijving in of schrapping uit de gemeente, de

Page 45: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

45

eventuele tweede verblijfplaats, militie, burgerwacht, eventuele gerechtelijke dossiers, de

opeenvolgende woonplaatsen binnen de gemeente, alsook de lijst van huishoudens die elkaar

opgevolgd hebben binnen de gemeente. Bovenstaande gegevens behoorden tot de statische

doorsnede van de bevolking. De bron registreerde ook de wijzigingen die de gemeentelijke

bevolking ten gevolge van migratie onderging, dit was de dynamische beweging van de

bevolking.104

Voor ieder bevolkingsregister zijn er 10-jarige klappers terug te vinden. Hierin worden de

leden van de gemeente alfabetisch opgesomd waarna hun woonplaats vermeld wordt. Dit

vergemakkelijkt het terugvinden van de huishoudens.

Voor dit onderzoek is het van belang dat we op basis van de bevolkingsregisters een idee

krijgen van de grootte van het gezin waaruit onze begijnen kwamen en in welke levensfase

van het gezin de begijn in het begijnhof kwam. Was het nadat beide ouders overleden en alle

minderjarige kinderen opgegroeid waren of was het eerder? Was zij de laatste of de eerste

dochter van het gezin? Of vinden we hier geen constante in terug?

Het grote nadeel van de bevolkingsregisters is dat ze bewaard worden in de

gemeentearchieven. Wegens het tijdsbestek van deze studie was het niet mogelijk deze

bronnen te raadplegen voor 50 verschillende begijnen uit 34 verschillende gemeenten. Om

toch een eerste kennismaking te krijgen met de mogelijkheden van de bevolkingsregisters

voor een sociale studie van de begijnen werden de resultaten van drie begijnen opgenomen in

het onderzoek. De bevolkingsregisters van enkele begijnen waren namelijk wel voorhanden in

het Rijksarchief van Beveren zoals de begijnen uit Appelterre, Sint-Niklaas en Uitbergen.

Tabel 2: Overzicht van de bronnen en de gevonden akten per persoon

Stedings-

boek

Doods-

boek

Doods-

prentjes

Geboorte-

akten

Huwelijks-

akten

Sterfte-

akten

Bevolkings-

registers

Begijnen 50/50

(1860-

1905)

50/50

(1865-

1912)

3/50

50/50

(1819-

1866)

- - 3/50

Vaders

- - - -

32/50

(1810-

1860)

25/50

(1836-

1900)

3/50

Moeders

- - - -

32/50

(1810-

1860)

27/50

(1832-

1886)

3/50

104 DE BELDER (J.) en VANHAUTE (E.). “Sociale en economische geschiedenis.”., p. 101-102.

Page 46: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

46

2.2 METHODOLOGIE

De studie naar het profiel en de levensloop van de begijnen past binnen het studiegebied van

de historische demografie. De historische demografie plaatst het lokale gedrag van

individuen, gezinnen en sociale groepen in het grotere historische verhaal.105 Dit onderzoek

heeft een duidelijke sociale invalshoek. Volgens de Vlaamse historicus Chris Vandenbroeke

is sociale geschiedenis meer dan een opsomming van feitenmateriaal: “het is de ontleding van

de ontwikkeling van een totale maatschappij, een geïntegreerde analyse van de meest

essentiële componenten van die maatschappij en waarbij het gebrek aan informatie over

feitelijke gegevens aan ondergeschikt belang is.”106 Sociale geschiedenis analyseert

individuen als schakel van een groter geheel. Het beschikbaar bronnenmateriaal voor de

sociale geschiedenis is beperkt. De gewone bevolking heeft geen groot scala aan eigen

geschreven bronnen nagelaten. De sociale historicus moet het dus stellen met hoofdzakelijk

administratieve bronnen die niet opgesteld zijn met het oog op een sociale analyse.

Meer specifiek past de studie naar de levensloop van de begijnen binnen de monastieke

demografie. Deze discipline richt zich op het onderzoek naar geboorte en sterfte bij

monastieke leden. Vooraanstaande onderzoekers in dit vakgebied zijn o.a. de Belgische

historici André Tihon, Leo Van Buyten en Ernest Persoons. 107 Zij verzamelden data van

vrouwelijke monastieke orden uit de Lage Landen voor de 17e en 18e eeuw. Tihon, Van

Buyten en Persoons trachtten te achterhalen welke evolutie een vrouwelijke kloosterorde

onderging doorheen de eeuwen. Hoeveel leden waren er gemiddeld, wanneer legden de

vrouwen hun geloften af? Hun onderzoek is dus een externe analyse van de Belgische

kloosters. Begijnen kunnen niet eenvoudigweg ondergebracht worden in de monastieke

geschiedenis. Ze bevinden zich namelijk op de grens tussen het sociale en sacrale leven. De

Nederlandse historica Marit Monteiro stelde daarom dat het onderzoek naar (semi-) religieuze

vrouwen beter aansluit bij de histoire religieuse. Dit is een stroming binnen de

kerkgeschiedenis die gelovigen onder andere naar geslacht definieert en aandacht besteedt aan

genderspecifieke aspecten van geloofsbeleving. De verschijningsvormen van de

105 VANHAUTE (E.). “Leven, wonen en werken in onzekere tijden. Patronen van bevolking en arbeid in België in de ‘lange negentiende eeuw’”. In: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, 118 (2003), p. 154.

106 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk. Beveren, Orbis en Orion, 1982, p. 7.

107 TIHON (A.). “Les religieuses en Belgique du XVIII au Xxe siècle. Approche statistiques.” In: Belgisch

Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 7 (1976), pp. 1-54, VAN BUYTEN (L.). “Kwantitatieve bijdrage tot de studie van de kloosterdemografie in het Leuvense. Priorij ’s-Hertogeneiland te Gempe, de zwartzusters en de communauteit van het Groot Ziekengasthuis te Leuven (16de-18de eeuw).” In: Acra Lovaniensis, 5 (1976), pp. 221-240 en PERSOONS (E.). “De reguliere clerus: een statistische benadering.” In: Algemene geschiedenis der

Nederlanden, 9 (1980), pp. 389-395.

Page 47: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

47

geloofsbeleving staan centraal.108 De histoire religieuse is dus een veel ruimer begrip

waarbinnen de begijnen wel een plaats krijgen. Dit in tegenstelling tot de histoire de l’église

waarbij de nadruk op de verschillende kerkvormen ligt.

2.2.1 DE LEVENSLOOPANALYSE

Deze scriptie hanteert een onderzoekspopulatie van 50 begijnen, geboren in 34 verschillende

gemeenten. We selecteerden de begijnen via een systematische steekproef.109 Het doel van

deze scriptie is om de achtergrond van deze begijnen te reconstrueren. Een passende manier

hiervoor is de levensloopanalyse. Deze methode stelt ons in staat een vrij volledige

reconstructie te geven van de omgeving en de voornaamste gebeurtenissen in het leven van de

begijnen en hun gezin.

2.2.1.1 LEVENSLOOPANALYSE ALS METHODE

De wetenschappelijke interesse in de levensloopanalyse ontstond in de jaren 1990 onder

invloed van de Amerikaanse historicus George Alter. Zijn studie over de levensloop van

vrouwen in Verviers tussen 1849 en 1880 kan als één van de eerste toepassingen van de

levensloopanalyse in het historisch onderzoek worden beschouwd.110

De levensloopanalyse is een methode waarbij men individuele levenslopen bestudeert en

deze hierna in verband brengt met de sociale veranderingen op een grotere schaal.111 De

sociologen Liefbroer en Dykstra definiëren de levensloop als volgt: ‘De levensloop is een

opeenvolging van posities die een persoon in de loop van de tijd bekleedt’.112

Onder de posities die een persoon in zijn leven kan innemen begrijpen we de geboorte, het

huwelijk, de sociale achtergrond (beroepsleven, analfabetisme,…), specifieke

gezinskenmerken, de mortaliteit, enzovoort. Dergelijke gebeurtenissen in het leven van een

persoon worden events genoemd. Elk leven wordt gedefinieerd door het opeenvolgen van

verschillende events. Een begijn treedt bijvoorbeeld het begijnhof binnen, daar neemt ze

eventueel een welbepaalde functie in en uiteindelijk sterft ze. Dit zijn drie events namelijk, de

108 MONTEIRO (M.). “Een maagd zonder regel is als een schip zonder stuurman. Richtlijnen voor de geestelijke maagden in de Noorderlijke Nederlanden in de zeventiende eeuw.” In: Trajecta, 1 (1992), p. 4.

109 Via de systematische steekproef werd telkens één begijn per drie tellen geselecteerd.

110 ALTER (G.). Family and female life sycle course: the women of Verviers, Belgium, 1849-1880. Madison, University of Wisconsin Press, 1988, 240p.

111 KOK (J.). “Transities en trajecten. De levensloopbenadering in de sociale geschiedenis.” In: Tijdschrift voor

sociale geschiedenis, 3 (2000), p. 310.

112 LIEFBROER (A.C.)., en DYKSTRA (P.A.). Levenslopen in verandering. Een studie naar ontwikkelingen in de levenslopen van Nederlanders geboren tussen 1900 en 1970. Den Haag, Sdu uitgevers, 2000, p. 20.

Page 48: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

48

intrede, de functie en het overlijden. De gekozen onderzoekspopulatie rangschikt men per

geboorte, dit is de geboortecohorte. In dit onderzoek zijn de 50 begijnen uit het Sint-

Elisabethbegijnhof de onderzoekspopulatie. Deze geboortecohorte situeert zich tussen 1819

en 1866. Men onderzoekt wat de gemiddelde levenskeuzes van de gehele cohorte zijn en wat

de verschillen zijn tussen de cohorte.113

Een ander belangrijk begrip in de levensloopanalyse is timing. Dit begrip drukt uit wanneer

individuen een transitie ondergaan. Niet alleen moet een persoon bij een belangrijke

beslissing rekening houden met de eigen doelen en mogelijkheden, hij of zij is ook

afhankelijk van anderen. Zo is de situatie van het ouderlijk gezin bepalend voor de mogelijke

transities die een jongere kan ondernemen. De jongere en de ouders zijn afhankelijk van

elkaar. In de levensloopanalyse wordt dit aangeduid met het begrip interdependentie van

levens. Een event zoals de sterfte van een ouder kan bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor

het intreden van een meisje in het begijnhof.114

Natuurlijk zijn niet alleen de ouders verantwoordelijk voor de mogelijke veranderingen in het

leven van een individu, ook de ruimere omgeving van het individu is bepalend. Hieronder

begrijpen we onder andere de economische toestand, de sociaal-culturele omgeving of het

uitbreken van een oorlog. Bijgevolg gaat er in de levensloopanalyse aandacht naar de

verschillende vormen van interactie in de tijd: de tijd van het individu, de gezinscyclus en de

historische tijd. In de levensloopanalyse is het belangrijk dat men alle transities van een

individu samenvoegt. Dit duidt men aan met het begrip integratie, alleen zo kan de totale

levensloop gevat worden. Ervaringen van een individu worden namelijk bepaald door de

eerdere ervaringen van de persoon en zijn omgeving.115

2.2.1.2 VOORDELEN EN NADELEN VAN DE METHODE

Volgens de Nederlandse historicus Jan Kok zijn er belangrijke redenen om de

levensloopanalyse als methode te verkiezen. Ten eerste gaat de methode de versnippering in

economische, sociale en demografische onderzoeksterreinen tegen. De levensloopanalyse

slaagt er namelijk in al deze deelterreinen te bundelen in één grote analyse. Ten tweede is de

methode in staat om het verband te leggen tussen het alledaags gedrag op microniveau en de

grote maatschappelijke transformaties op macroniveau. De levensloopanalyse is dus in staat te

tonen hoe zeer de eigen onderzoekspopulatie past binnen de bestudeerde omgeving of hoe

zeer zij daar van afwijkt.116

113 KOK (J.). Art. cit., p. 310-312.

114 KOK (J.). Art. cit., p. 310-312.

115 KOK (J.). Art. cit., p. 310-312.

116 KOK (J.). Art. cit., p. 309-310.

Page 49: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

49

De levensloopanalyse biedt ons inzicht in de levensloop van een welbepaalde bevolking. Door

het aaneenschakelen van verschillende feiten uit het leven van een persoon krijgen we een

idee van hoe het leven eruitzag voor die persoon. Voornamelijk historici die onderzoek doen

naar de sociale geschiedenis zijn geïnteresseerd in de levensloopanalyse. De sociale

geschiedenis heeft als onderwerp namelijk de gewone bevolking. Deze groep laat zeer weinig

bronnen na. Via de levensloopanalyse kunnen we allerlei verschillende feiten samenvoegen

tot één groot geheel waardoor ook het leven van de gewone bevolking gereconstrueerd kan

worden.

De levensloopanalyse maakt dus gebruik van een hele reeks gegevens. Daarom is de grote

doorbraak van de levensloopanalyse te verbinden met de doorbraak van het gebruik van

computers. Hiermee kunnen gegevens op een geaggregeerd niveau onderzocht worden en kan

er een groot aantal feiten onderzocht worden.117

Ondanks deze voordelen zijn er ook nadelen verbonden met de levensloopanalyse. Het

grootste nadeel van de methode is dat ze enorm tijdrovend is. De onderzoekspopulatie moet in

verschillende bronnen teruggevonden worden die zich in verscheidene archieven kunnen

bevinden. Wanneer een persoon verhuist, is hij enkel nog terug te vinden aan de hand van de

bevolkingsregisters. Hierin vermeldde men steeds wanneer en naar waar iemand verhuisde.

Het opzoeken van personen in de bevolkingsregisters is echter enorm tijdsrovend. De

individuen in de bevolkingsregisters zijn namelijk geordend per wijk (cfr. infra). Een

bijkomende moeilijkheid is dat alle analyseniveaus zoals de tijd van het individu, de

gezinscyclus en de historische tijd in het onderzoek betrokken moeten worden. Wanneer we

een studie doen naar een levensloop van 50 begijnen moet dus niet alleen hun levensloop

onderzocht worden. Ook de evolutie van de ouders is van belang. Zowel de ouders als de

begijntjes moeten gesitueerd worden in de tijd, de lange 19e eeuw. Kennis van de

verschillende analyseniveaus is dus vereist.

De problemen stapelen zich op wanneer men de onderzoekspopulatie over een ruim

tijdsbestek wil volgen. In dit geval moeten niet alleen parochieregisters gezocht worden die in

het Latijn opgesteld zijn maar ook de registers van de burgerlijke stand. Wanneer men een

idee wil krijgen over de grootte van de gezinnen moeten ook de bevolkingsregisters

opgezocht worden. Deze bevinden zich in de gemeente van herkomst van de

onderzoekspopulatie.

Twee andere nadelen worden aangehaald door de Amerikaanse historica Susan Watkins. Een

eerste nadeel is het feit dat men zich concentreert op events die gekozen zijn door de

onderzoeker zelf. Waarom wordt een bepaalde transitie als belangrijker gezien dan een

andere? Zo wordt er in deze casus niet ingegaan op de geboorte van een zus of broer.

Misschien was het krijgen van een zus of broer een belangrijker event dan de scholingsgraad

117 KOK (J.). Art. cit., p. 313.

Page 50: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

50

van de ouders voor een begijn. Een andere vraag die Susan Watkins stelt is waarom de andere

gezinsleden slechts een schakel zijn bij de zoektocht naar de levensloop van een individu. De

ouders, de zussen en de broers zijn in dit onderzoek slechts een schakel tot het opstellen van

een levensloop van een begijn. Een tweede nadeel is dat de methode te ingewikkeld is.

Volgens Watkins is het onmogelijk om de verschillende transities, die zich ook nog eens in

een ander tijdskader afspelen, uit elkaar te houden.118 De invloed van de computer en

statistische programma’s zoals SPSS hebben het tweede nadeel wel grotendeels opgelost.

118 WATKINS (S.C.) “On measuring transitions and turning points.” In: Historical methods, 12 (1980), p. 181-186.

Page 51: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

51

HOOFDSTUK 3: DE LEVENSLOOPANALYSE

In dit hoofdstuk behandelen we het eigenlijke onderzoek van deze masterscriptie: de

levensloopanalyse van 50 begijnen uit het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof. Alvorens de

levensloopanalyse aan te vangen, geven we eerst een specifiek literatuuroverzicht van de

sociale achtergrond van de begijnen. Omdat er nauwelijks onderzoek gevoerd is naar de

sociale achtergrond van de begijnen uit de vroegmoderne tijd en de moderne tijd zal dit

overzicht zich vooral richten op de middeleeuwen. Zoals we eerder al stelden was het

begijnhof in de 19e eeuw minder in trek. Wat motiveerde deze vrouwen om in die periode

toch nog voor een leven in het hof te kiezen? In het tweede luik van dit hoofdstuk proberen

we een inzicht te krijgen in die mogelijke motieven aan de hand van het profiel en de

achtergrond van de 50 Sint-Elisabethbegijnen. Op welke leeftijd traden ze in het begijnhof?

Wat was hun afkomst? Wat was hun sociaaleconomische profiel? En hoe zag hun familiale

achtergrond er uit? Om het (al dan niet) specifieke profiel van de begijnen te onderzoeken,

vergelijken we – wanneer mogelijk- hun gegevens met die van kloosterzusters en de Vlaamse

vrouwen in de moderne tijd. In een volgend onderdeel bestuderen we ook de

overlijdensleeftijd van de begijnen en gaan we na of hun levenswijze hen op gezondheidsvlak

enige voordelen bracht. Ten slotte volgt een vergelijking tussen de Sint-Elisabethbegijnen uit

de 12e eeuwse bloeiperiode, de 17e eeuwse bloeiperiode en de moderne tijd. Daarbij gaan we

na in hoeverre het profiel en de achtergrond van deze vrouwen doorheen de tijd verschilden.

De sociale achtergrond van de begijnen is een onderbelicht onderwerp in het onderzoek naar

de begijnenbeweging. Het profiel van de Duitse begijnen is het best gekend. De eerste studies

over de middeleeuwse Duitse begijnen dateren uit de 19e en de vroege 20e eeuw. Zij stelden

dat de ouders van de begijnen vooral knechten of leden van de lagere ambachtsklasse

waren.119 Deze vaststellingen waren niet gebaseerd op een empirische analyse.120

In 1935 verzette de Duitse historicus Herbert Grundmann zich als eerste tegen deze

veronderstelling.121 Volgens hem legden begijnen een eed van armoede af en bijgevolg kon

deze eed enkel betekenisvol zijn voor een rijkere en bezittende klasse. Grundmann staafde

zijn theorie met bronfragmenten uit de Vita’s van de eerste begijnen. Zij kwamen uit de

hogere klassen. Grundmann gebruikte ondermeer gegevens uit de statuten van 13e-eeuwse

begijnhoven in Straatsburg. Deze begijnhoven lieten enkel vrouwen met eigendom toe. De

eerste 12e-eeuwse beschrijvingen over de opkomst van de begijnenbeweging stelden de groep

119 GREVEN (J.). Die Anfänge der Beginen., p. 1-28.

120 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 91.

121 GRUNDMANN (H.). Religiöse bewegungen in Mittelalter. Untersuchungen über die geschichtlichen

Zusammenhänge zwischen der Ketzerei, den Bettelorden und der religiösen Frauenbewegung im 12. und 13.

Jahrhundert und über die geschichtlichen Grundlagen der Deutschen Mystik. Darmstadt, Wissenschaftliche

Buchgesellschaft, 1961, 169 p.

Page 52: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

52

vrouwen voor als rijke dochters die bewust kozen voor een leven in armoede. Jacques de

Vitry beschreef de vrouwen –in een vertaling van Walter Simons- in zijn Sermon to Virgins

als volgt: “many who despised the riches of their parents and rejected the husbands of great

nobility who presented themselves to them, to live in great and cheerful poverty, having

nothing besides what they could earn through spinning or the work of their own hands,

satisfied with vile clothes and a mean meal.122 Zowel de Nederlandse pater Alcantara Mens123

als de Britse historicus Ernest W. McDonnell124 ondersteunden Grundmanns these. Volgens

hen bestond de begijnenbeweging uit leden van de hoge adel en het stadspatriciaat.125 De

gewone bevolking had dus geen deel aan het ontstaan van de beweging.126 Tegenstanders van

de theorie waren de Duitse historicus Johannes Asen127 en de Amerikaanse historicus Dayton

Phillips128. Zij baseerden hun onderzoek op meer archiefwerk. Na een archiefstudie over de

begijnen te Keulen oordeelde Johannes Asen dat vanaf de jaren 1330 begijnen een

eenvoudigere afkomst hadden. Dayton Phillips deed onderzoek naar 250 begijnen in

Straatsburg tussen 1243 en 1499. Hij besloot dat het begijnhof samengesteld was uit drie

maatschappelijke groepen: de elite, de handwerkers en de plattelandsbewoners. Deze groepen

waren gelijk verdeeld over het begijnhof.

Recenter werk over de begijnen uit Duitsland, Zwitserland en Nederland stelt dat de afkomst

van de begijnen evolueerde doorheen de tijd. In de vroege middeleeuwen domineerden

vrouwen die opgroeiden in aristocratische milieus. Hierna werden de adellijke begijnen

geleidelijk aan vervangen door begijnen uit de lagere klassen. In de 15e eeuw behoorden de

meeste begijnen reeds tot de middenklasse en de gewone bevolking. Een voorstander van

deze theorie is de Duitse historica Eva Gertrud Neumann.129 Zij onderzocht de sociale

122 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 91-92.

123 MENS (A.). “De kleine armen van Christus in de Brabants- Luikse gewesten (eind 12de – begin 13de eeuw).”,

pp. 390-398.

124 MCDONNELL (E.). Op. cit., p. 81-100.

125 MENS (A.). “De kleine armen van Christus in de Brabants- Luikse gewesten (eind 12de – begin 13de eeuw).”,

p. 394-395.

126 MENS (A.). “De kleine armen van Christus in de Brabants- Luikse gewesten (eind 12de – begin 13de eeuw).”,

p. 399.

127 ASEN (J.). “Die beginnen in Köln.” In: Annalen des Historischen Vereins für den Niederrhein 111 (1928),

pp. 71-148.

128 DAYTON (P.). Beguines in Medieval Strasburg: A study of the social aspect of Beguine life. Stanford,

Stanford University Press, 1941, 252 p.

129 NEUMANN (E.G.). Rheinisches Beginen- und Begardenwesen. Ein Mainzer Beitrag zur religiösen

Bewegung am Rhein, Miesenheim, Glan, 1960, p. 105-107.

Page 53: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

53

herkomst van de begijnen uit Mainz. Neumann kwam tot de vaststelling dat tot 1400 de

meerderheid van de leden uit de stedelijke bovenlaag en de middenklasse kwam. Vanaf het

begin van de 15e eeuw kwamen de begijnen voornamelijk uit de middenklasse. Vrome

vrouwen uit de elite kwamen niet meer voor. Een andere voorstander van deze theorie is de

Nederlandse historica Florence W. J Koorn.130 Zij voerde onderzoek naar de sociale

achtergrond van de begijnen uit Holland en Zeeland. Vanaf 1317 speelde de adel volgens

Koorn geen rol meer in de beweging. De Belgische historicus Walter Simons bevestigt deze

theorie gedeeltelijk. Hij deed onderzoek naar de begijnenbeweging in de Zuidelijke

Nederlanden. De gewone bevolking behoorde volgens hem niet alleen vanaf de 15e eeuw tot

de beweging maar was evenzo betrokken bij de opkomst van de beweging in de 12e eeuw. Er

deden toen ook ‘gewone’ vrouwen hun intrede in de begijnhoven. Vanaf de 15e eeuw werd de

plaats van de adellijke leden ingenomen door de stedelijke elite. In het Sint-

Elisabethbegijnhof bijvoorbeeld zaten er in de 15e eeuw vrouwen uit de oudste

patriciërsgeslachten van Gent zoals uten Hove, unten Meram of uter Volrestrate.131

Gemiddeld één vierde tot de helft van de leden had een hoge levensstandaard. De andere helft

van de leden moest binnen het begijnhof werken voor hun levensonderhoud.132 In de eerste

vitae maakte men melding van begijnen die de functie van dienster binnen het hof hadden. Dit

bevestigt de theorie van Simons die stelde dat de begijnenbeweging vanaf haar ontstaan

bestond uit vrouwen van verschillende lagen van de bevolking.133 Simons haalt om dit te

bewijzen een beschrijving uit 1328 van het begijnhof van Ter Hooie te Gent aan: “Some

women [at Ter Hooie] are rich and have rents, but most own little more than their clothes, the

personal belongings they store in coffers, and their beds. Yet they are a burden to no one,

working with their hands, supporting themselves, napping wool and finishing cloth”.134 In het

Sint-Elisabethbegijnhof richtte men ook Heilige Geesttafels op om de arme begijnen te

onderhouden.135 Toch mochten de hofleden de eerste vier jaar geen beroep doen op de

armentafel van het begijnhof (cfr. supra). De vrouwen konden dus niet zo hulpbehoevend zijn.

Ze konden binnen het begijnhof wel werken om hun eten te betalen. Wanneer dit niet

voldoende bleek te zijn, konden ze pas na vier jaar beroep doen op hulp. Daarenboven

moesten de begijnen zelf betalen voor het liturgisch toebehoren dat aangewend werd tijdens

de kleding en de steding. Ook het feest ter gelegenheid van de steding moest bekostigd

130 KOORN (F.W.J.). Begijnhoven in Holland en Zeeland gedurende de middeleeuwen. Assen, Van Gorcum,

1981, p. 99-106.

131 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 93.

132 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 103-104.

133 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 91.

134 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 95.

135 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 97-98.

Page 54: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

54

worden door de nieuwe begijn. De grootjuffrouw, de koster en de kapelaan werden betaald

voor de bewezen diensten tijdens de plechtigheid. Voor arme vrouwen met een geestelijke

roeping moet dit een zware dobber geweest zijn. Als noodoplossing konden zij wel beroep

doen op gulle schenkers.136 De sociale en economische diversiteit tussen de begijnen werd

ook weerspiegeld in de inrichting van het hof. Er waren verschillende woonmogelijkheden

afhankelijk van de rijkdom en status van de begijn. Rijke begijnen konden zich een huis

veroorloven of soms zelfs een meid. Armere begijnen hadden een kamer in een groot

conventhuis.137

Het begijnhof was dus als het ware een microkosmos van diverse vrouwen uit diverse klassen

uit de Lage Landen. Ze gaf onderdak aan vrouwen uit verschillende sociale milieus waarvan

de economische status zeer divers was. De grote sociale diversiteit leidde waarschijnlijk

meermaals tot spanningen binnen het hof.138 Dit vinden we onder andere terug in de legende

van Matteken. Matteken was een begijntje dat leefde in het Sint-Elisabethbegijnhof in de

tweede helft van de 15e eeuw. Haar legende werd in 1631 neergepend door de Leuvenaar

Joseph van Rijckel. Van Rijckel was abt in de Leuvense Sint-Geertruiabdij. Het verhaal

begint op vastenavond in 1470. Iedere vastenavond hielden de begijnen een feestmaal.

Matteken werd echter niet uitgenodigd door de andere begijnen omdat ze veel armer was dan

de anderen. Hierover ging ze klagen bij een Christusbeeld in de begijnhofkerk. Christus

antwoordde haar dat ze moest aanbellen bij de grootjuffrouw. Opdat de grootjuffrouw zou

geloven dat Matteken met Christus had gesproken, gaf hij haar twee onthullingen over de

grootjuffrouw. De grootjuffrouw had haar dagelijkse gebeden nog niet opgezegd en het

ontnaaide kleed van de grootjuffrouw was weer hersteld door Onze-Lieve-Vrouw. Toen

Matteken dit vertelde aan de grootjuffrouw was deze zo onthutst dat ze Matteken uitnodigde

voor het vastenmaal in het groothuis. Na het avondmaal ging Matteken terug naar de kerk om

de Heer te danken. De andere begijnen hoorden op dit moment de kerkklokken luiden. Ze

haastten zich allemaal naar de kerk waar ze Matteken dood aantroffen, geknield voor het

kruisbeeld van Christus. Het 14e-eeuwse kruisbeeld van Matteken hangt nu in het groothuis

van het Sint-Elisabethbegijnhof te Sint-Amandsberg.139

Er waren niet alleen grote sociale verschillen tussen de leden van het begijnhof maar ook

tussen de begijnhoven zelf. Het begijnhof Poortakker te Gent huisvestigde bijvoorbeeld meer

arme begijnen dan het Sint-Elisabethbegijnhof. In een begijnhof was er dus een grote sociale

verscheidenheid. In de onderstaande paragrafen gaan we na in hoeverre dit nog zo was voor

het 19e-eeuwse Sint-Elisabethbegijnhof.

136 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 78-80.

137 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 100.

138 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 103-104.

139 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 204-206.

Page 55: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

55

3.1 DE INTREDE

3.1.1. DE SELECTIE VAN DE BEGIJNEN

Om te verzekeren dat onze systematische steekproef niet aan één of andere selectiebias

onderhevig is, onderzoeken we in eerste instantie het intredejaar van onze 50 begijnen. Met

andere woorden; worden alle ‘generaties’ in onze steekproef goed vertegenwoordigd? Of gaat

het vooral om begijnen uit welbepaalde periodes? Uit grafiek 2 blijkt alvast dat onze begijnen

hun intrede deden tussen 1860 en 1905. Van acht begijnen is het intredejaar ongekend. Men

vermeldde bij deze acht begijnen wel het convent waar ze de intrede deden. De vrouwen zijn

dus zeker gesteed. 37 begijnen deden hun intrede tussen 1861 en 1883. Daarna volgt een

periode van zes jaar zonder intredes. De volgende reeks intredes loopt van 1890 tot en met

1895 wanneer vijf begijnen de intrede deden. In 1905 deed de laatste begijn haar intrede. Het

groot aantal intredes tussen 1861 en 1883 verklaren we door onze systematische steekproef.

Alvorens het uitvoeren van de steekproef hebben we immers de begijnen die overleden zijn na

1912 geschrapt uit de databank (cfr. supra). Dit heeft te maken met de privacywetgeving die

stelt dat documenten van overleden personen pas 100 jaar na hun dood raadpleegbaar zijn.

Grafiek 2: Het aantal intredes per jaar tussen 1860 en 1905 (n=42)

Page 56: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

56

De modus van de intredejaren is 1867.140 Dit betekent dat de meeste begijnen hun intrede

deden in dit jaar. De variatiebreedte is 45 jaar.141 Er zat dus 45 jaar tussen de intrede van de

eerste begijn en de laatste begijn. De geselecteerde begijnen woonden dus

hoogstwaarschijnlijk niet allemaal tegelijkertijd in het Sint-Elisabethbegijnhof.

Op basis van grafiek 2 kunnen we dus besluiten dat er geen duidelijke bias van de gegevens

is. We kunnen onze 50 begijnen bijgevolg verder analyseren zonder dat er een vertekening

van de resultaten is.

Om een goed overzicht te krijgen van de verdeling van de onderzoekspopulatie tussen de

verschillende conventen, vergeleken we de 50 geselecteerde begijnen met de gehele databank

van 850 begijnen. Op grafiek 3 zien we de weergave hiervan. De 850 begijnen werden

ingeschreven in het stedingsregister vanaf 1866. Bij de interpretatie van de gegevens moeten

we rekening houden met de verhuizing van de begijnen in 1874 naar het nieuw begijnhof te

Sint-Amandsberg. De begijnen uit het stedingsboek vanaf 1866 zijn zowel in het oud als het

nieuw begijnhof gesteed. We gebruikten de conventnamen van het oude hof omdat de meeste

begijnen hier nog gesteed zijn. Het oud begijnhof was samengesteld uit 18 conventen. Vier

conventen waaronder Ter Spiegelen, Ter Wijngaerden, Sint Jan Baptista en Ter Steenen

verdwenen in het nieuwe hof. In het nieuw begijnhof bleven er 14 conventen over (cfr.

supra).142 Op de grafiek zien we dat de afgeschafte conventen het kleinst waren. In Ter

Spiegelen werd de laatste begijn gesteed in 1873. Ter Wijngaerden kende haar laatste steding

in 1874. Sint Jan Baptista steedde haar laatste begijn in 1875. In het convent Ter Steenen

werd de laatste begijn gesteed in 1874.

140 De modus (Eng. Mode) is de meest voorkomende waarde uit de verdeling.

141 De variatiebreedte (Eng. range) is het verschil tussen de maximum en de minimumwaarden in de verdeling.

Het is een manier om de spreiding rond de modus te berekenen.

142 Zie ‘hoofdstuk 2’, onderdeel ‘2.4.2 Het uitzicht van het hof’ voor een gedetailleerde weergave van de

naamswijzigingen en afschaffingen van de conventen na de verhuis van 1874.

Page 57: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

57

Grafiek 3: Verdeling van de begijnen tussen de verschillende conventen op basis van het

stedingsregister vanaf 1866 (n=850)143

Op basis van grafiek 3 zien we dat de onderzoekspopulatie min of meer gelijk verdeeld is

tussen de verschillende conventen en dit ongeacht de grootte van ieder convent. Uit het

convent Ter Eecken en het convent Ter Steenen werden geen begijnen geselecteerd. Vanaf het

midden van de 19e eeuw waren de conventen Heilige Drievuldigheid, het Nieuw Convent en

Ter Velden de grootste conventen. Vergeleken met het begin van de 18e eeuw verdubbelde

143 De cijfers in de witte kaders geven aan hoeveel begijnen er procentueel in de conventen gesteed zijn. De

staven zijn opgesplitst in ‘geselecteerde’ begijnen en de rest van de begijnen. Zo zien we bijvoorbeeld dat in het

convent de Heilige Drievuldigheid 0,47% van de geselecteerde begijnen gesteed is en 8% van de overige

begijnen. In totaal zijn er dus 8,47% van de begijnen uit het stedingsboek vanaf 1866 gesteed in het convent de

Heilige Drievuldigheid.

Page 58: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

58

het aantal leden van deze conventen.144 De conventen Ter Steenen, Ter Wijngaerden, Ter

Spiegelen en Sint-Jan Baptista verloren het grootst aantal leden. Zo had het convent Ter

Spiegelen nog 52 leden aan het begin van de 18e eeuw.145 De daling van het aantal leden werd

veroorzaakt door de verhuis in 1874 waarna deze conventen ophielden te bestaan.

3.1.2. DE INTREDELEEFTIJD VAN DE BEGIJNEN

Om meer te weten te komen over de intredemotieven van de begijnen onderzoeken we in deze

paragraaf de intredeleeftijd. De keuze om in te treden was namelijk de belangrijkste stap in

het leven van deze vrouwen. Allereerst worden de intrededata van de 50 Sint-

Elisabethbegijnen geanalyseerd. Hierna schetsen we de evolutie van de intredeleeftijd

doorheen de middeleeuwen, de vroegmoderne tijd en de moderne tijd. Vervolgens vergelijken

we de intredeleeftijd van de begijnen met de intredeleeftijd van de kloosterzusters.

Aansluitend vergelijken we de intredeleeftijd van de begijnen met de grootste stap in het

leven van hun andere vrouwelijke tijdgenoten, het huwelijk. Ten slotte confronteren we de

intredeleeftijd met de sterfte van de ouders van de begijnen.

Het reglement van het Sint-Elisabethbegijnhof vermeldde geen minimum intredeleeftijd. In de

meeste begijnhoven moest men echter 16 jaar zijn om in te treden. We kunnen voorzichtig

aannemen dat dit ook in het Sint-Elisabethbegijnhof het geval was.146 De jongste van onze 50

begijnen deed haar intrede op 21-jarige leeftijd. Op grafiek 4 wordt een grafische weergave

van de stedingsleeftijd getoond. De oudste begijn was reeds 48 jaar wanneer ze haar intrede

deed. Toch bleef de intrede van vrouwen ouder dan 40 jaar een uitzondering in de moderne

tijd. Zo waren slechts drie begijnen uit de onderzoekspopulatie ouder dan 40 jaar. De

gemiddelde stedingsleeftijd van onze onderzoekspopulatie was 29 jaar. Indien we dus

rekening houden met de twee jaar durende proefperiode kunnen we stellen dat de begijnen

gemiddeld 27 jaar waren wanneer ze hun eerste stap zetten binnen het begijnhof.

144 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 122.

145 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 122.

146 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 73.

Page 59: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

59

Grafiek 4: Aantal begijnen per stedingsleeftijd in het Sint-Elisabethbegijnhof te Gent

tussen 1860 en 1905 (n=42)

Laten we nu even nagaan in hoeverre het leeftijdsprofiel van onze 19de-eeuwse begijnen

overeenkomt met dat uit de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. De intredeleeftijd van de

middeleeuwse begijnen is echter moeilijk terug te vinden. In de middeleeuwse

stedingsregisters werden namelijk de geboortejaren van de begijnen niet neergeschreven.147

Dat is wel meestal het geval in de vroegmoderne tijd. Zo weten we dat tussen 1580 en 1721

de intredeleeftijd in de Lage Landen gemiddeld tussen 21 en 24 jaar schommelde.148 Tussen

1721 en 1800 waren de meeste begijnen die gesteed werden in het Sint-Elisabethbegijnhof

tussen de 19 en 25 jaar oud. Relatief weinig vrouwen waren ouder dan 30 jaar wanneer ze de

stap zetten naar het hof. Nog minder vrouwen waren ouder dan 40 jaar. Er waren geen

147 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 73.

148 DE MOOR (T.). Op. cit., p. 18.

Page 60: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

60

stedingen van vrouwen die ouder waren dan 47 jaar. In de vroegmoderne tijd was het

begijnhof dus zeker geen vluchtoord voor oudere vrouwen of weduwen.149

Hieruit blijkt dus dat in vergelijking met de intredeleeftijd in het vroegmoderne begijnhof de

leeftijd van onze begijnen twee jaar hoger ligt. Onze begijnen kiezen dus op een latere leeftijd

voor het begijnhof. Dit zou er op kunnen wijzen dat de begijnen uit de moderne tijd andere

motieven hadden om voor het hofleven te kiezen. In wat volgt vergelijken we de

intredeleeftijd van de begijnen met de intredeleeftijd van de kloosterzusters. Hierna proberen

we een nader inzicht in die motieven te krijgen.

3.1.3 DE INTREDELEEFTIJD VAN DE BEGIJNEN VERSUS DE INTREDELEEFTIJD

VAN DE KLOOSTERZUSTERS

In deze paragraaf onderzoeken we of de intredeleeftijd van de begijnen en de kloosterzusters

vergelijkbaar zijn. Niet alle vrouwen konden immers kloosterzuster worden. Om in te treden

in een klooster moesten de ouders een bruidsschat betalen aan de instelling. Deze religieuze

roeping was dus hoofdzakelijk weggelegd voor aristocratische dochters.150 Om meer prestige

te vergaren had vrijwel elke aristocratische familie een dochter in het klooster. De

kloosterintrede was echter meer dan louter een prestigezaak. Het was ook een economische

zet van de adellijke families. Aangezien kloosterzusters geen bezit mochten hebben, konden

de dochters niet meer erven. Hoe meer dochters in het klooster, hoe minder het familiaal bezit

verdeeld raakte.151 Dit was een belangrijk verschil met de begijnen. Zij mochten wel erven.

Aangezien de begijnen hun banden met het wereldlijke niet verloren, was hun intrede minder

prestigieus.

De intredeleeftijd van de kloosterzusters lag aanzienlijk lager dan de intredeleeftijd van de

begijnen. Zo was tussen 1580 en 1721 de gemiddelde intredeleeftijd van de Vlaamse

kloosterzusters slechts 19 jaar.152 De intredeleeftijd van de begijnen schommelde toen tussen

21 en 24 jaar. Aan het einde van de 18e eeuw was de gemiddelde intredeleeftijd van de

Noord-Franse zusters 22 jaar.153 De begijnen deden hun intrede gemiddeld drie jaar later, op

149 Cijfers op basis van intrededata tussen 1721 en 1800. In: MESTDACH (K.). Op. cit., p. 73.

150 DE MOOR (T) en VAN ZANDEN (J.L.). Vrouwen en de geboorte van het kapitalisme in West-Europa.

Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2006, p. 64.

151 RAPLEY (E.). A social history of the cloister. Daily life in the teaching monastries of the Old Regime.

Québec, McGill-Queen’s university press, 2001, p.271-272

152 Samengestelde gegevens uit BERLIERE (U.). Monasticon Belge 2. Province de Liège I & II (1962), 236 p.

en FAVOREL (P.), DANHIEUX (L.), HUYGHEBAERT (N.) en BERLIERE (U.). Monasticon Belge 3.

Province de Flandre Occidentale III (1980), s.p.

153 RAPLEY (E.). Op. cit., p.272.

Page 61: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

61

25 jarige leeftijd.154 Het intreden in een klooster was waarschijnlijk meer een roeping van de

dochter of een keuze die de ouders voor hun jonge dochters bepaalden. Reeds op vroege

leeftijd besloten de ouders welke dochters naar het klooster zouden gaan. De intrede van de

begijnen lijkt vanuit dat perspectief meer een vrije keuze van de vrouwen zelf te zijn die ze

dan ook nemen op een meer volwassen leeftijd. In hoeverre dat inderdaad het geval was, gaan

we verder in dit hoofdstuk na.

3.1.4 DE INTREDELEEFTIJD VERSUS DE HUWELIJKSLEEFTIJD

Tussen 1860 en 1905 was de gemiddelde intredeleeftijd van de Gentse begijnen 29 jaar.

Aangezien de begijnen een twee jaar durende proefperiode doorliepen, kunnen we aannemen

dat ze zich op 27-jarige leeftijd aanmeldden in het hof. In deze periode varieerde de

huwelijksleeftijd gemiddeld tussen de 26 en de 28 jaar. De aankomst –en de huwelijksleeftijd

vielen dus vrijwel samen. Dit lijkt aan te geven dat het 19e-eeuwse begijnhof geen

opvangtehuis was voor vrouwen die geen man vonden. De frauenfragetheorie van Karl

Bücher wordt hiermee op de helling geplaatst.155 Volgens hem ontstond het begijnhof als

gevolg van een vrouwenoverschot in de stad. De vrouwen die niet gehuwd raakten, trokken

zich als noodoplossing terug in het begijnhof. De frauenfrage verklaarde volgens hem ook het

langdurige succes van het begijnhof. Navolgers van de frauenfragetheorie waren Alcantara

Mens156 en Ernest W. McDonnell157 (cfr. supra). Auteurs die de frauenfrage eerder

verwierpen, waren Walter Simons158 en Tine de Moor159.

De Vlaamse historica Tine De Moor voerde onderzoek naar de motieven van vroegmoderne

vrouwen om voor het begijnhof te kiezen. Volgens haar kozen vrouwen bewust voor een

leven als begijn. Vrouwen die niet wilden huwen, behielden binnen de veilige muren van het

154 DE MOOR (T.). Single, safe and sorry?, p. 18.

155 BUCHER (K.). “Uber die Verteilung der beiden Geschlechter auf der Erde.” In: Allgemeines statistisches

Archiv, 2 (1892), pp. 369-396 en BUCHER (K.). Die frauenfrage im Mittelalter. Tübingen, 1910, 92 p.

156 MENS (A.). Oorsprong en betekenis van de Nederlandse begijnen- en begardenbeweging. Vergelijkende studie: XIIde-XIIIde eeuw. Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1947, 451 p en MENS (A.). “De kleine armen van Christus in de Brabants- Luikse gewesten (eind 12de – begin 13de eeuw).” In: Ons geestelijk erf, 36 (1962), pp. 282-331.

157 MCDONNELL (E.). Op. cit., 643 p.

158 SIMONS (W.). “Een zeker bestaan: de Zuid- Nederlandse begijnen en de frauenfrage, 13de -18de eeuw.” In:

Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 17 (1991), 2, pp. 125-142, SIMONS (W.). “The Beguine movements in

the Southern Low Countries, a reassessment.” In: Bulletin van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, 59

(1989), pp. 63-105 en SIMONS (W.). Cities of ladies. Beguine Communities in the Medieval Low Countries,

1200-1565. Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 2001, 335 p.

159 DE MOOR (T.). Single, safe and sorry?, 27 p.

Page 62: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

62

hof immers hun zelfstandigheid.160 In het midden van de 19e eeuw daalden de inschrijvingen

in het Sint-Elisabethbegijnhof. De oorzaak van de daling kan de stijgende maatschappelijke

acceptatie van alleenstaande vrouwen zijn. Vrouwen gingen mogelijks niet langer de

veiligheid van en het gezelschap in het begijnhof opzoeken om hun leven als vrijgezel te

vergemakkelijken.161 Een tegenargument hierbij is dat het reeds in de vroegmoderne tijd

gebruikelijk was om levenslang vrijgezel te blijven. Zo waren op het einde van de 18e eeuw

ca. 15% van de Oost-Vlaamse vrouwen levenslang ongehuwd.162 Het merendeel daarvan

woonde in de stad waar er meer werkgelegenheid voor vrouwen en een betere hulpverlening

was.163 Er waren namelijk armenhuizen en woongelegenheden voor armere en ongehuwde

vrouwen. Deze stedelijke instellingen werden gefinancierd door de ambachten of de rijkere

inwoners van de stad. De vrouwen kregen er onderdak, medische zorgen, verwarming en eten.

Dit alles was echter niet gratis. Er moest een kleine som geld voor betaald worden.164

Alleenstaande dames waren hierdoor goed vertegenwoordigd in de Noordwest-Europese

steden.165 De migratie naar de stad zorgde evenwel niet altijd voor een verbetering van de

levensstandaard. Vrouwenarbeid in de stad werd namelijk dubbel misprezen. Enerzijds omdat

de werkende vrouwen niet voldeden aan de verwachtingen van de vrouw aan de haard.

Anderzijds omdat de arbeidster minder betaald werden dan de mannen.166

Op grafiek 5 worden de mediaan en het gemiddelde van de huwelijks –en aankomstleeftijd

voorgesteld. De aankomstleeftijd is de leeftijd waarop de vrouwen zich voor het eerst

aanmeldden in het begijnhof. De intredeleeftijd viel ongeveer twee jaar na de aankomst in het

hof. Om zo precies mogelijk te zijn, werd voor deze grafiek de totale databank van 850

begijnen gebruikt.167

160 DE MOOR (T.). Single, safe and sorry?, p. 10.

161 DE MOOR (T.). Single, safe and sorry?, p. 20-22.

162 DEVOS (I.) en KENNEDY (L.), eds. Marriage and rural economy. Western Europe since 1400. Turnhout,

Brepols, 1999, p. 127.

163 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 61.

164 DE LANGHE (S.). Oude vrijsters. Bestaansstrategieën van ongehuwde vrouwen op het Brugse platteland,

late achttiende – begin negentiende eeuw. Gent (Onuitgegeven doctoraatsverhandeling Universiteit Gent), 2013,

p. 59-60.

165 DE MOOR (T.). Single, safe and sorry?, p. 20-22.

166 MATTHIJS (K.). De mateloze negentiende eeuw: bevolking, huwelijk, gezin en sociale verandering. Leuven,

Universitaire Pers Leuven, 2001, p. 34.

167 Deze databank bestaat uit gegevens die we terugvonden in het stedingsboek vanaf 1866 zoals de

stedingsdatum, de geboortedatum, het geboortedorp, de namen van de ouders, de functie en de overlijdensdatum.

Alvorens de vergelijking te maken, werden er eerst 418 begijnen geschrapt uit de databank. Dit gebeurde om per

jaartal een representatieve groep gegevens te bekomen. Het stedingsboek begint namelijk pas vanaf 1866. Toch

Page 63: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

63

Grafiek 5: Vergelijking van de gemiddelde aankomstleeftijd (n=432), de mediaan van de

aankomstleeftijd (n=432), de gemiddelde huwelijksleeftijd en de mediaan van de

huwelijksleeftijd van de begijnen die de intrede deden tussen 1866 en 1899

Om de huwelijksleeftijd en de aankomstleeftijd met elkaar te vergelijken, kozen we ervoor de

mediaan als vergelijkingsmaatstaf te nemen. Hierdoor worden heel lage en heel hoge waarden

minder dominant in de verdeling.

De leeftijd van aankomst kent tussen 1865 en 1900 twee duidelijke dalingen. De eerste daling

situeert zich tussen 1870 en 1874. De mediaan van de aankomstleeftijd daalde toen van 26

worden er in enkele gevallen begijnen vermeld die gesteed zijn voor 1866. Deze groep intredes is echter te klein

om representatief te zijn. De begijnen die hun intrede deden na 1899 werden ook geschrapt. De periodes voor

1866 en na 1899 bevatten namelijk te weinig intrededata. Aangezien de berekeningen voor deze periodes

gebaseerd zouden zijn op te weinig gegevens zouden het gemiddelde en de mediaan niet representatief zijn.

Page 64: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

64

naar 24 jaar. In die periode teisterde een verschrikkelijke pokkenepidemie ons land.168 In de

jaren 1870 was er daarenboven een grote economische crisis.169 Mogelijks kozen de begijnen

door deze factoren in die periode sneller voor veiligheid binnen de hofmuren. De tweede

daling situeert zich tussen 1890 en 1894. De mediaan van de aankomstleeftijd daalde toen van

25 naar 24 jaar. Omwille van de aanhoudende economische onzekerheid kan het zijn dat de

begijnen op vroegere leeftijd kozen voor het veilige leven binnen het hof.

Indien we de evolutie van de huwelijksleeftijd bestuderen stellen we vast dat die tussen 1865

en 1900, en vooral vanaf 1875, geleidelijk daalde van 28,2 jaar naar 26,2 jaar. Historische

demografen koppelen deze daling aan het stijgende belang van de industrie en het groeiende

aandeel van de loonarbeid. Landloze loonarbeiders verdienden via de loonarbeid een eigen

inkomen en konden dus gemakkelijker en vroeger huwen.170 Jongeren moesten namelijk niet

meer wachten op een erfenis om een eigen landbouwbedrijfje op te starten. Ze verdienden dus

al op vrij jonge leeftijd voldoende om te kunnen huwen en een gezin te stichten.171

Indien we deze huwelijksleeftijd nu vergelijken met de aankomstleeftijd (grafiek 5) dan

kunnen we stellen dat vanaf de jaren 1880 de aankomstleeftijd van de begijnen vrijwel

samenviel met de huwelijksleeftijd. In de periode ervoor ligt de aankomstleeftijd duidelijk

lager. Dit kan te maken hebben met de crisisperiode van 1870 waarbij de vrouwen misschien

vroeger voor een leven in het hof kozen. In elk geval blijkt, zoals eerder verondersteld, dat het

niet om vrouwen gaat die niet aan een man geraken. In navolging van Tine de Moor kunnen

we op het eerste gezicht en op basis van deze gegevens de vrije keuze van de vrouwen

herwaarderen. Ons onderzoek stopt echter niet bij de vergelijking van de intredeleeftijd met

de huwelijksleeftijd. De leeftijd van aankomst in het hof vergelijken we nu ook met de

familiale toestand van de begijnen.

168 De pokkenepidemie eiste op vijf jaar tijd bijna 40.000 slachtoffers. Drie kwart van de slachtoffers was jonger

dan 21 jaar. In: DEVOS (I.). Allemaal beestjes. Mortaliteit en morbiditeit in Vlaanderen, 18de – 20e eeuw. Gent,

Academia Press, 2006, p. 81 en 128.

169 De invoer van ruw katoen uit Amerika kwam in de moeilijkheden en de prijzen van de ruwe grondstoffen

gingen de hoogte in. Dit waren net de twee pijlers waar de laat 19e eeuwse Gentse industrie op steunde. De

katoenindustrie schakelde ternauwernood over naar de vlasindustrie en de industrie commercialiseerde zich.

Technische en wetenschappelijke vernieuwingen zorgden ervoor dat de stad Gent geleidelijk uit de crisis raakte.

In: DEVRIEZE (A.) en VANHAUTE (E.). “Working-class girls. The life-courses of 33 women cotton workers

in Ghent around 1900.” In: Journal of Belgian history, 31 (2001), p. 561.

170 MATTHIJS (K.). De mateloze negentiende eeuw., p. 86.

171 MATTHIJS (K.). De mateloze negentiende eeuw., p. 106.

Page 65: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

65

3.1.5 DE INTREDE EN DE OUDERS

In dit onderdeel van de studie trachten we te achterhalen of het overlijden van de ouders al

dan niet een invloed uitoefende op de steding van de dochter. In het begijnhof was er een twee

jaar durende proefperiode. We kunnen dus aannemen dat de vrouwen reeds twee jaar voor de

officiële steding hun aanvraag deden bij de grootjuffrouw. Belangrijk is de vraag of de ouders

nog in leven waren op dit moment. In tabel 3 worden het aanmeldingsjaar van de begijn en

het overlijdensjaar van de ouders vergeleken.

Tabel 3: Overlijden vader en/of moeder op het moment van aanmelding in het Sint-

Elisabethbegijnhof

Vader Vader

%

Moeder Moeder

%

Beiden Beiden

%

Neen 8 30% 1 4% 5 28%

Ja 19 70% 23 96% 13 72%

Aanmeldingsjaar =

sterftejaar

7 26% 7 29% 5 28%

1 t.e.m. 5 jaar dood 2 7% 2 8% 1 5,50%

6 t.e.m. 10 jaar dood 3 11% 3 13% 1 5,50%

Meer dan 10 jaar dood 7 26% 11 46% 6 33%

TOTAAL 27 100% 24 100% 18 100%

70 % van de vaders en maar liefst 96 % van de moeders waren reeds overleden op het

moment dat hun dochter zich aanmeldde in het hof. In 72 % van de gevallen waren zelfs beide

ouders overleden. Hiervan schreef 28% zich in hetzelfde jaar in als dat waarin de ouders

overleden waren. De dood van de ouders oefende dus waarschijnlijk een grote invloed uit op

de beslissing van hun dochter om voor een leven als begijn te kiezen. Het lijkt een eerste

indicatie te zijn dat de keuze voor een leven als begijn een minder vrijgevochten keuze was

als wat het onderzoek van Tine de Moor deed vermoeden.

Laten we nu eens nagaan welke levensloop de dochters mogelijk konden doorlopen na het

overlijden van één van de ouders of de beide ouders. Op deze manier trachten we inzicht te

krijgen in het leven van de vrouwen voor ze hun intrede deden in het begijnhof.

Mogelijks is er een link tussen de dood van de ouders en de erfregeling te maken. Indien de

ouders welgesteld waren, hadden wezen doorgaans op financieel vlak geen problemen.

Ongehuwde dochters hadden namelijk recht op dezelfde erfenis als hun broers en zussen.

Indien de dochter wel gehuwd was, had zij vaak de erfenis reeds vóór het overlijden van de

ouders in een andere vorm meegekregen. Wanneer de dochter nog niet gehuwd was, kreeg ze

haar deel van de erfenis na het overlijden van de ouders. De ongehuwde dochter kreeg bij het

overlijden van de ouders dus mogelijks een som geld waardoor een huwelijk minder dringend

Page 66: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

66

werd.172 De vrouwen hadden waarschijnlijk minder nood aan een man aangezien ze zelf al een

erfenis vergaard hadden, aldus Tine de Moor. Het begijnhof lijkt vanuit dat oogpunt de ideale

plaats voor deze vrouwen. Ze mochten hun erfenis behouden en ze traden binnen in een

nieuwe familie met lotgenoten. Niet iedereen kreeg echter een erfenis. Wanneer de ouders te

arm waren, was het bezit waarschijnlijk niet groot genoeg om te verdelen over de hele kroost.

De ouders konden er dan voor kiezen om het stuk landbouwgrond te schenken aan de eerst

gehuwde of de oudste zoon. In dit geval kregen de dochters geen erfenis. Eventueel trokken

ze na de dood van hun ouders naar de stad om hier een centje bij te verdienen. In de stad

waren er namelijk meer arbeidsmogelijkheden voor alleenstaande vrouwen. Misschien

spaarden de vrouwen hier genoeg geld om zich de eerste vier jaar te kunnen onderhouden in

het hof. De begijnen konden immers de eerste vier jaar geen beroep doen op de armentafel

(cfr. supra).

Ongehuwde vrouwen zonder ouders hadden het emotioneel en economisch wellicht zwaar.

Zelf het ouderlijk bedrijf overnemen was ook geen optie. Voor een goed draaiend

landbouwbedrijfje hadden de vrouwen namelijk de hulp nodig van een echtgenoot. De

vrouwen konden wel samenwonen met een broer, zus, tante of oom. De netwerken van een

vrouw gingen vaak nog verder. Ze kon ook inwonen bij buren of bij kennissen. Daarenboven

konden ongehuwde vrouwen mogelijks ook samenwonen in de stad om zich te wapenen tegen

moeilijke economische omstandigheden.173 De stad bood namelijk enkele voordelen voor

ongehuwde vrouwen. Ze kregen er meer werkmogelijkheden en de lonen lagen er iets hoger

dan op het platteland.174 In Gent waren er in de 19e eeuw veel werkkansen. Vrouwen waren

namelijk erg geliefd in de katoenindustrie om de weefgetouwen te bemannen. Dit was een erg

stressvolle taak. Het werk moest heel snel gebeuren en het was eentonig. Een stilstaand

weefgetouw betekende een loonverlies voor de arbeidsters. De vrouwen werden namelijk

betaald per afgewerkt stuk stof. Daarenboven was het werk in de fabrieken gevaarlijk.

Arbeidsters konden een hand verliezen in de draaiende weefgetouwen en de fabrieken waren

gevuld met schadelijk stof. De draaiende weefgetouwen zorgden bovendien voor een

oorverdovend lawaai. Een arbeidster werkte gemiddeld vier tot vijf jaar in eenzelfde fabriek.

Hierna trokken de vrouwen verder op zoek naar nieuw werk.175 De meeste Gentse

textielarbeidsters hadden een slecht betaalde job met een lage sociale status.176 Het loon van

de vrouwen was afhankelijk van de grootte en de productiemoeilijkheid van het afgewerkte

172 DE MOOR (T) en VAN ZANDEN (J.L.). Op. cit., p. 33-36.

173 DE LANGHE (S.). Op. cit., p. 73.

174 DE LANGHE (S.). Op. cit., p. 67.

175 DEVRIEZE (A.) en VANHAUTE (E.). Art. cit., p. 561-564.

176 SIMONS (W.). Cities of ladies. p. 9-12.

Page 67: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

67

stuk stof.177 Het loon van de vrouwen was waarschijnlijk voldoende voor het eigen basis

levensonderhoud.178

Een mogelijke levenswandel van enkele van onze begijnen is dus dat zij eerst enkele jaren in

de Gentse industrie werkten. Dit om genoeg geld te sparen om zichzelf de eerste vier jaar van

het hofleven zichzelf te kunnen onderhouden. Hierna konden ze beroep doen op de

armentafel. Het begijnhof bood dus een groot voordeel voor deze vrouwen. Hier konden ze

nog steeds werken maar dit in een veel aangenamere omgeving dan in de fabrieken. Een ander

groot voordeel van het begijnhof was dat de vrouwen na vier jaar wel beroep konden doen op

de armentafel. Dit maakte dat de vrouwen binnen het hof genoten van een zekere sociale

bescherming die de vrouwen in de stad minder hadden.

De dochters hadden ook de optie om te huwen. Toch verliep het zoeken naar een echtgenoot

moeizamer. Wanneer de ouders stierven, stond vaak een ander familielid in voor het leggen

van de eerste huwelijkscontacten.179 Uit het onderzoek van de Amerikaanse historicus George

Alter voor het 19de-eeuwse Verviers blijkt bijvoorbeeld dat wanneer de vader als eerste stierf,

de mogelijkheden van zijn dochter om te huwen gewoonlijk daalden. Het verlies van de vader

betekende namelijk een groot verlies van arbeidskracht voor het gezin. De dochter moest

langer in het gezin blijven om dit verlies op te vangen.180

In onze onderzoekspopulatie stierf de moeder meestal voor de vader. 30% van de vaders was

namelijk nog in leven op het moment van de intrede tegenover slechts 4% van de moeders.

Dit toont een groot contrast met eerdere studies over de invloed van het overlijden van de

ouders op de levensloop van een individu. Deze stelden dat voornamelijk de vader belangrijk

was voor de levensloop van de kinderen.181 Wanneer de vader stierf, moesten de dochters

doorgaans helpen met het instaan voor een vervangend inkomen. Dit inkomen werd

overwegend in de stad gezocht waardoor sommige meisjes verplicht werden te emigreren.182

Bij de begijnen lijkt het overlijden van de moeder belangrijker te zijn. Uit demografisch

onderzoek weten we dat vaders vrij snel hertrouwden na bij het overlijden van hun vrouw.183

Het was gebruikelijk dat de nieuwe levenspartner haar eventuele kinderen uit een eerder

177 DEVRIEZE (A.) en VANHAUTE (E.). Art. cit., p. 561-564.

178 DEVRIEZE (A.) en VANHAUTE (E.). Art. cit., p. 568.

179 ALTER (G). Op. cit., p. 141.

180 ALTER (G). Op. cit., p.158-159.

181 ORIS (M.) en DEROSAS (R.). When dad died: individuals and families coping with distress in past societies.

Frankfurt am Main, Lang, 2002, 496 p.

DE LANGHE (S.). Op. cit., p. 67.

183 ALTER (G). Op. cit., p.158-159.

Page 68: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

68

huwelijk meenam. Een nieuw samengesteld gezin ontstond dus waarbij de weduwnaar

samenwoonde met zijn nieuwe echtgenote. Indien we ervan uitgaan dat de begijnen meestal

de laatste, jongste kinderen in het gezin waren (cfr. infra) kan dit suggereren dat het meisje de

nieuwe levenspartner en het nieuw samengestelde huishouden niet echt zag zitten en eerder

een leven in het hof verkoos. Of misschien was er geen plaats meer voor het meisje in het

nieuwe gezin. Anderzijds is het ook mogelijk dat wanneer de vader niet hertrouwde, de begijn

als één van de laatste kinderen achterbleef in het gezin bleef. Misschien werd er van het

meisje verwacht dat ze het huishouden van de moeder overnam en om aan deze plicht te

ontsnappen mogelijks naar de Gent uitweek. Daar kon ze in het begijnhof terecht of kon ze

aan het werk in de industrie. Een meer precieze levensloop van onze 50 begijnen na de dood

van hun moeder of vader kunnen we op basis van dit onderzoek niet uitstippelen. We kunnen

enkel elke optie afwegen en hieruit de meest mogelijke levenswandel uitstippelen. Verder

onderzoek zou zich dan ook kunnen richten op een verdere verdieping van deze stellingen aan

de hand van bevolkingsregisters en reconstructie van de levensloop van de ouders.

Uit grafiek 6 blijkt dat de begijnen vaak op vrij vroege leeftijd hun ouders verloren. Een

begijn was gemiddeld 17 jaar wanneer haar moeder stierf en 23 jaar toen haar vader stierf. Het

meisje werd gemiddeld wees op 24 jarige leeftijd. Vanuit dat laatste geval kon het begijnhof

kon in dit geval een nieuwe thuis geven. De vrouwen leefden hier samen in een beschermde

omgeving. Ze hadden het sociaal contact van de andere vrouwen en ze konden het begijnhof

nog steeds verlaten. Deze vaststellingen werpen een nieuw licht op de motieven van de

vrouwen om begijn te worden. De onafhankelijke vrouwen die voorgesteld werden door de

Moor lijken vanuit dat oogpunt wat minder vrijgevochten dan men op het eerste zicht

vermoedt. De vrouwen zochten misschien naar bescherming en een nieuwe familie na het

verlies van hun ouders.

Page 69: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

69

Grafiek 6: Leeftijd begijnen wanneer ze wees werden (n=18), bij de sterfte van de

moeder (n=24) of de sterfte van de vader (n=27), 1832-1900

3.1.6 DE FUNCTIE IN HET BEGIJNHOF

In het Sint-Elisabethbegijnhof te Gent oefenden sommige begijnen een bestuursfunctie uit.

Mogelijke bestuursfuncties waren de grootjuffrouw, de staatsjuffrouwen, de juffrouw-

geselnede, de heilige-geestjuffrouw, de schrijfsterigge en de conventjuffrouw (cfr. supra). De

andere begijnen oefenden een eenvoudigere functie uit zoals het doen van handarbeid, het

geven van onderwijs, het zorgen voor de zieken of het hebben van de leiding over de poort. In

het doodsboek en op de doodsprentjes werden enkel de bestuursfuncties vermeld (cfr. supra).

Daaruit blijkt dat slechts drie begijnen uit onze onderzoekspopulatie een bestuursfunctie in het

Sint-Elisabethbegijnhof uitoefenden. Een schematische weergave hiervan zien we op tabel 4.

De drie begijnen waren conventjuffrouw of overste van het convent Ter Eecken, Ter Engelen

en Sint-Engelbertus. Zij hadden de leiding over het convent. Ze zorgden ervoor dat alle

begijnen de begijnhofregel en de conventreglementen naleefden en dat alles vlot verliep

binnen het convent. De overste had ook een zakelijke functie. Ze hield de inkomsten en

Page 70: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

70

uitgaven van het convent bij. Verder stond ze in voor het onderhoud van het conventgebouw

en het uitvoeren van herstellingen.184 Aan de hand van de beroepen van de vader kunnen we

een eerste idee krijgen of de afkomst en de rijkdom van de begijnen al dan niet bepalend

waren voor een carrière binnen het hof. De vaders van de drie meisjes waren hoefsmid,

landbouwer en schepen. Hoefsmid en schepen waren beroepen met een zeker aanzien. Van de

landbouwer weten we niet hoeveel grond hij precies in het bezit had. De vader stond niet

aangeduid met de term ‘landman’. Hij pachtte dus niet zijn grond maar had het zelf in zijn

bezit.185 Een besluit vormen op basis van de gegevens van drie begijnen is uiterst gevaarlijk.

Toch kunnen deze resultaten een eerste aanduiding zijn dat de afkomst en de functie binnen

het hof gelinkt waren.

Tabel 4: Functies binnen het Sint-Elisabethbegijnhof volgens de doodsprentjes en het

doodsboek (n=50)

Begijnen Begijnen%

Functie

(overste)

3 6%

Geen functie 47 94%

Totaal 50 100%

184 MESTDACH (K). Op. cit., p. 161.

185 Een landman is iemand die in dienst was bij een landbouwer en dus geen eigen stuk grond bezat of in pacht had. Zie: DE

BOEVER (E.). Generatieverschillen in de 19e eeuw? Een onderzoek naar economische, demografische en sociale

veranderingen in de 19e -begin 20e eeuw door middel van een levensloopconstructie van de generaties 1829/30 en 1879/80 uit

Oordegem. Gent (Onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent), 1999, pp.171-172.

Page 71: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

71

3.2 SOCIAALECONOMISCHE ACHTERGROND

Om meer te weten te komen over de sociaaleconomische achtergrond van onze begijnen,

onderzoeken we in dit onderdeel van de studie enkele aspecten hiervan. Allereerst wordt de

herkomst van de begijnen onderzocht. Daarna gaan we dieper in op de professionele

achtergrond van de ouders van de vrouwen. Ten slotte wordt de geletterdheid van de begijnen

en hun ouders onder de loep genomen. De herkomst, de beroepen en de geletterdheid worden

geëvalueerd doorheen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Hierna worden de drie

onderzoekspunten vergeleken met de kloosterzusters.

3.2.1 DE REGIONALE ACHTERGROND

De regionale achtergrond van de begijnen onderzoeken we aan de hand van de

geboorteplaatsen van de vrouwen. Groeiden zij op in een eerder stedelijk of een landelijk

milieu? Welke afstand legden de vrouwen af om het hof te bereiken? Dit vergelijken we met

de middeleeuwse en de vroegmoderne begijnenbeweging. Zit er een evolutie in de plaats van

herkomst? Ten slotte vergelijken we de herkomst van de begijnen met die van de

kloosterzusters.

3.2.1.1 DE HERKOMST VAN DE BEGIJNEN

In deze paragraaf onderzoeken we de herkomst van de begijnen. Allereerst analyseren we de

geboorteplaats van onze 50 begijnen. We gaan na of de vrouwen uit een stedelijke of een

landelijke omgeving kwamen. Dit geeft ons meer inzicht in de geografische achtergrond van

de begijnen. Daarnaast worden de kilometers tussen de geboorteplaats van de begijnen en het

Gentse begijnhof berekend. Hierdoor krijgen we een eerste indruk van de afstand die een

vrouw aflegde om het hof te bereiken en de moeite die ze deed om in het hof te leven. De

resultaten hiervan zijn enkel gebaseerd op de geboorteplaatsen van onze 50 begijnen. We

weten dus niets over hun woonplaats voor de intrede. Het is dus mogelijk dat de vrouwen

eerst enkele jaren in de stad Gent woonden en dat ze hier in aanraking kwamen met de

begijnen. De vrouwen kregen mogelijks interesse in het hofleven waarna ze besloten ook in te

treden. Na het onderzoek naar de geboorteplaats van de begijnen gaan we na of er een

evolutie zit in de plaats van herkomst van de middeleeuwse, de vroegmoderne begijnen en de

begijnen van de moderne tijd. Tenslotte vergelijken we deze bevindingen met die van de

kloosterzusters.

De herkomst van onze 50 begijnen wordt grafisch weergegeven op grafiek 7. Hieruit blijkt dat

98% van de vrouwen geboren werd buiten de stad Gent.186 Slechts 2% van de begijnen kwam

186 Om te weten wat al dan niet een stad was in de 19e eeuw keken we naar de bevolkingsdichtheid per gebied

(zie: JASPERS (L.) en STEVENS (C.). Arbeid en tewerkstelling in Oost-Vlaanderen op het einde van het

Ancien Regime. Gent, Cultureel jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, 1985, p. 39). Op basis hiervan

bestempelden we Lokeren en Sint-Niklaas als een stad waaruit 4 % van de begijnen kwamen.

Page 72: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

72

uit het centrum van Gent.187 Dit laag percentage kunnen we als volgt verklaren. De gegevens

werden, zoals eerder aangehaald, enkel gebaseerd op de geboorteplaats van de begijnen. De

meerderheid van de begijnen kwam uit Evergem, maar liefst 8%. Andere goed

vertegenwoordigde dorpen waren Stekene, Zaffelare en Zomergem. Samen goed voor 18%

van de leden. Het overtal van de begijnen kwam uit Oost-Vlaanderen. Slechts 6% van de

begijnen kwam uit West-Vlaanderen. De rest van de provincies zijn niet vertegenwoordigd.

Grafiek 7: Procentueel aantal begijnen per geboorteplaats volgens het stedingsregister

vanaf 1866 (n=50)

De gemiddelde afstand die een begijn aflegde om de intrede te doen, worden weergegeven op

grafiek 8. Hieruit blijkt dat 48% van de vrouwen een afstand aflegde tussen de 10 en de 25

kilometer. Deze vrouwen kwamen vooral uit dorpen rondom Gent. Indien de familieleden nog

in het geboortedorp woonden, hadden zij dus nog steeds de mogelijkheid om een bezoekje te

brengen. Slechts 6% van de begijnen legde meer dan 40 kilometer af. Iedere grote stad had

wel een begijnhof in de 19e eeuw. Wanneer iemand verder dan 25 kilometer verwijderd was

van Gent konden zij nog steeds kiezen voor een begijnhof dat dichterbij gelegen was. Deze

resultaten liggen in de lijn van het onderzoek van Tine de Moor. Zij vergeleek

herkomstgegevens van 5000 Belgische begijnen. Uit haar studie bleek dat 56% van de totale

19e-eeuwse begijnenpopulatie afkomstig was uit een geboortedorp dat tussen de één en de 20

187 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 19.

Page 73: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

73

kilometer verwijderd was van het begijnhof.188 Bij de 50 Gentse begijnen was dit 8% minder,

namelijk 48%.

Grafiek 8: Procentueel aantal begijnen dat behoort tot een bepaalde afstand van de

geboorteplaats tot het Sint-Elisabethbegijnhof (n=50)

Nu we de herkomst van onze 50 Gentse Sint-Elisabethbegijnen geanalyseerd hebben, kunnen

we dit vergelijken met de herkomst van de middeleeuwse en de vroegmoderne begijnen. In

1200 ontstonden in de Zuidelijke Nederlanden groepjes vrouwen die we nu kennen als de

begijnen. In het tweede kwart van de 13e eeuw ontstonden de geïnstitutionaliseerde

begijnhoven zoals het Sint-Elisabethbegijnhof te Gent. Zij werden erkend als een nieuwe

instelling en verkregen hierdoor ook eigendommen.189 Volgens Walter Simons trokken de

middeleeuwse begijnhoven voornamelijk vrouwen aan uit een landelijke omgeving. Deze

188 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 13.

189 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 48.

Page 74: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

74

vrouwen zochten waarschijnlijk werk in een veilige en stedelijke omgeving. Het begijnhof

bood hiervoor een oplossing.190

De vroegmoderne begijnen kwamen grotendeels uit een andere regio dan het begijnhof. Zo

stelde Tine de Moor vast dat 94% van 16e-eeuwse begijnen afkomstig was uit een andere

regio. Slechts 6% kwam dus uit dezelfde stad als het begijnhof. Dit bleef zo tot aan het begin

van de 20e eeuw. Tussen de 16e en het begin van de 20e eeuw varieerde wel het aantal

begijnen dat uit dezelfde stad als het begijnhof kwam. Zo zien we dat in de 17e eeuw reeds

30% van de begijnen uit dezelfde stad als het begijnhof kwam terwijl dit in de 16e eeuw nog

maar 6% was.191 De Vlaamse historicus Welvaert deed onderzoek naar de herkomst van de

18e-eeuwse Sint-Elisabethbegijnen. Hij stelde vast dat 73% van de begijnen afkomstig was

van buiten Gent. Van deze 73% waren er drie begijnen afkomstig uit een andere stad, de rest

uit een landelijke omgeving.192 In de eerste helft van de 19e eeuw kwam nog steeds 10% uit

dezelfde stad. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw is er een opmerkelijke daling waarbij

nog maar 3% van de begijnen uit dezelfde stad als het begijnhof kwam.193 Deze daling kan

verklaard worden door de dalende populariteit van het begijnhofleven. In hoofdstuk twee

zagen we namelijk dat het aantal leden van het Sint-Elisabethbegijnhof vanaf het eerste kwart

van de 19e eeuw onherroepelijk daalde. Misschien nam de populariteit van het hof eerst af in

de stad waardoor de bewoonsters minder kozen voor het hofleven. Pas hierna zette de trend

zich verder op het platteland. Hierdoor kwam de meerderheid van de begijnen uit het

platteland.

De begijnen waren dus voornamelijk afkomstig van landelijke omgevingen. Dit lijkt zo te zijn

doorheen de middeleeuwen, de vroegmoderne tijd en de moderne tijd.

3.2.1.2 DE HERKOMST VAN DE KLOOSTERZUSTERS

In deze paragraaf vergelijken we de herkomst van de begijnen met de herkomst van de

kloosterzusters. Er werden enkel geografische gegevens van twee Nederlandse congregaties

gevonden: de Nederlandse congregaties van Liefdezusters in ’s Hertogenbosch en Maastricht.

Hieruit blijkt dat in de eerste helft van de 19e eeuw de meerderheid van de zusters uit dezelfde

provincie als de congregaties kwamen.194 We zien hierin dus een gelijkenis met de begijnen.

190 SIMONS (W.). Cities of ladies., p. 116

191 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 13.

192 WELVAERT (P.). “1617-1797: 180 jaar wonen in het Sint-Elisabethbegijnhof te Gent.” In: Bijdragen tot de

geschiedenis, 63 (1980), p. 231.

193 DE MOOR (T.). Art. cit., p. 13.

194 EIJT (J.). Religieuze vrouwen: bruid, moeder, zuster. Geschiedenis van twee Nederlandse zustercongregaties,

1820-1940. Hilversum, Uitgeverij Verloren, 1995, p. 134.

Page 75: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

75

Dit resultaat is enigszins onverwachts. De zusters kozen voor een volledige afscheiding van

hun familie. Hierdoor zouden we kunnen verwachten dat de zusters een klooster kozen dat

verder lag van de geboortestad. Zij konden immers geen contact meer hebben met de familie

waardoor de ligging van het klooster waarschijnlijk minder belangrijk werd.

3.2.2 DE PROFESSIONELE ACHTERGROND VAN DE OUDERS VAN DE BEGIJNEN

In dit hoofdstuk onderzoeken we de beroepen van de ouders van de begijnen doorheen de

middeleeuwen, de vroegmoderne tijd en de moderne tijd. Op basis van de beroepen krijgen

we namelijk een eerste idee van de sociaaleconomische achtergrond van de begijnen.

Allereerst evalueren we de resultaten van onze 50 Sint-Elisabethbegijnen.

De zoektocht naar de beroepen van de ouders van de begijnen start bij de registers van de

burgerlijke stand. Op de geboorteakten van de begijnen stonden steeds de beroepen van de

vaders vermeld. De vrouwen werden op de geboorteakten van hun dochters steeds aangeduid

met de weinig zeggende term ‘huisvrouw’. Om de eventuele beroepen van de vrouwen toch te

achterhalen, analyseerden we de huwelijksakten en de sterfteakten van de vrouwen.

Desondanks bleven 26% van de beroepen van de vrouwen ongekend. Deze vrouwen mogen

niet bestempeld worden als werklozen. Zij hielpen waarschijnlijk mee met de professionele

activiteiten van hun man of in de landarbeid op het platteland. Ook de plattelandseconomie

steunde namelijk op de arbeidsparticipatie van zowel man als vrouw.195

195 VANHAUTE (E.). Leven, wonen en werken in onzekere tijden., p. 174-175.

Page 76: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

76

Tabel 5: Beroepen uitgeoefend door de vaders en moeders van de begijnen per sector196

Sector Vader Moeder Vader

%

Moeder

%

Totaal

%

LANDBOUW Landbouw Losse arbeid

35 1

23 4

70% 2%

46% 8%

58% 5%

AMBACHTEN Textiel Hout & bouw Voeding Kleding Andere ambachten

1 1 2 - 1

1 - 1 -

2% 2% 4%

- 2%

2%

- 2%

- -

2% 1% 3%

- 1%

HANDEL - TRANSPORT 2 7 4% 14% 9% ADMINISTRATIE – VRIJE BEROEPEN

6 - 12% - 6%

ONBEPAALD - 13 - 26% 13% NIET PRODUCTIEVEN - 1 - 2% 1% TOTAAL 50 50 100% 100% 100%

Op tabel 5 verdeelden we de beroepen van de ouders tussen vijf verschillende economische

sectoren: de landbouw, de ambachten, de handel en de transportsector, de administratie en de

vrije beroepen en de niet-productieven.197 Een gedetailleerde grafische voorstelling van de

beroepen wordt weergegeven op grafiek 9. Allereerst valt het grote belang van de landbouw

op. Dit hoeft ons niet te verbazen aangezien de meerderheid van de begijnen afkomstig was

uit een landelijke omgeving (cfr. infra). Maar liefst 70% van de vaders van de begijnen was

actief in de landbouw. Hiervan waren er 36% actief als landman. Zij hadden geen eigen

196 De beroepen zijn ingedeeld volgens DE BELDER (J). “De telling van het jaar IV (1796) te Antwerpen”. In:

Noordgouw, 17 (1977), p. 27-47.

197 De landbouwsector wordt onderverdeeld in twee categorieën: ten eerste de landbouw(st)ers en de

landmannen en ten tweede de losse arbeid. Een landman is iemand die in dienst was bij een landbouwer en dus

geen eigen stuk grond bezat of in pacht had. (In: DE BOEVER (E.). Op. cit., p.171-172.) Onder de categorie

losse arbeid zitten de werkmannen, de dienstmeiden en de arbeidsters. Op het platteland werkten heel wat

knechten en meiden. Deze waren in ongeveer 50 à 75% van de gevallen jonger dan 25 jaar. Het was een

tussenperiode om geld te sparen voor het huwelijk en een eigen bedrijfje. (In: VANDENBROEKE (C.). Sociale

geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 145.) Een werkman kunnen we interpreteren als iemand die overal

klusjes uitvoerde. (In: VEIRMAN (S.). Oost-Vlaamse vroedvrouwen in de Ancien Regime en begin 19e eeuw.

Een levensloopanalyse van 32 vroedvrouwen uit het Land Van Aalst. Gent (Onuitgegeven licentiaatverhandeling

Universiteit Gent), 2009, p. 53.) De ambachten bevatten verschillende beroepscategorieën zoals de textielsector

met de spin(st)er, de hout -en bouw sector met de wagenmaker, de voedingssector met de bierbrouwer en de

molenaar(ster), de kledingsector en de andere ambachten met de hoefsmid. De handel –en de transportsector

bevatten de herbergier, de koopman(vrouw), de particulier(e) en de winkelier(ster). Onder de administratie en de

vrije beroepen begrijpen we de burgemeester, de schepenen, de secretaris, de veearts, de herbergier en de dokter.

Verder zijn er nog de renteniers, de ongekende beroepen en de niet productieven. De niet productieven zijn de

personen die in de bronnen uitdrukkelijk als “zonder beroep” werden aangeduid.

Page 77: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

77

bedrijf of een stuk grond dat ze pachtten en werkten dus in dienst van een andere

landbouwer.198 Deze gezinnen hadden dus een lagere sociale status. 34% van de vaders had

wel een eigen bedrijf. Welke sociale status deze gezinnen hadden, kunnen we hieruit niet

opmaken.199

In onze casus waren 7% van de ouders actief in de ambachten. In totaal was ongeveer 20 à

25% van de Vlaamse bevolking actief in een ambacht.200 We kunnen dus niet stellen dat de

ouders van de begijnen tot een overwegende ambachtsklasse behoorden. Twee procent van de

gezinshoofden waren actief in het hout- en bouwbedrijf. Eén vader was namelijk

wagenmaker.201 In totaal waren ongeveer 4 tot 8% van de Vlaamse gezinshoofden actief in

het hout- en bouwbedrijf. 4% was actief in het voedingsbedrijf, niemand was actief in de

kledingsector en 2% van de gezinshoofden waren actief in een restgroep. Maar liefst 12% van

de vaders van de begijnen oefende een beroep uit in de administratie. Wanneer we dit

vergelijken met de Vlaamse bevolking is dit een hoog percentage. Want slechts drie procent

van de Vlaamse bevolking was actief in de verzamelgroep van het voedingsbedrijf, de

kledingsector, de administratie of de vrije beroepen. Een tewerkstelling in de administratie

was dus eerder uitzonderlijk. Vier procent van de gezinshoofden was actief in het handel -en

transportwezen. Dit is gelijk met de totale Vlaamse bevolking.202

198 DE BOEVER (E.). Op. cit., p.171-172.

199 In de 19e eeuw kon een eigen stuk landbouwgrond namelijk zeer klein zijn. Zo moest 80 tot 90% van de

Vlaamse huishoudens het stellen met minder dan vijf hectare.199 40 à 45 % van de landbouwers deed het met

minder dan één hectare. In: VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 133.

200 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 142.

201 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 142-143.

202 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 142-143.

Page 78: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

78

Grafiek 9: Beroepen uitgeoefend door de vaders (n=50) en de moeders (n=37) van de

begijnen

De meerderheid van de ouders van onze 50 begijnen waren dus landbouwers en landmannen.

Hiervan had ongeveer de helft een eigen stuk grond. De andere helft was landman en werkte

op het bedrijf van een grote landbouwer of pachtte een stukje grond. Een andere goed

vertegenwoordigde beroepsklasse was de administratie. Enkele vaders van de begijnen waren

burgemeester, schepen of schrijver. Deze beroepen hadden een hogere sociale status. De

ambachten waren ook goed vertegenwoordigd maar de groep lijkt niet uitzonderlijk goed

vertegenwoordigd. Alweer beroepen met een goede sociale status. Samengevat was het 19e

eeuwse Sint-Elisabethbegijnhof een samenstelling van de verschillende lagen van de

maatschappij. Zowel vrouwen uit de lagere en landloze boerenklasse, de middenklasse als de

meer gegoede klasse deden de intrede. De armere lagen van de maatschappij konden dus ook

vertegenwoordigd zijn. Zij moesten in het begijnhof wel de eerste vier jaar in het eigen

levensonderhoud voorzien. Misschien konden de vrouwen zich hiervoor ten dienste stellen als

meid op het platteland of in de stedelijke fabrieken gaan werken. De boerenklasse lijkt het

Page 79: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

79

best vertegenwoordigd te zijn binnen het hof. Deze vaststelling is enigszins logisch omdat de

begijnen afkomstig zijn uit een overwegend landelijke omgeving (cfr. infra).

Voor de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd kunnen we aan de hand van secundaire

literatuur een zicht krijgen op de sociaaleconomische achtergrond van de begijnen. Aangezien

de bronnen beperkt zijn, levert dit ons slechts een indicatie. Voor de middeleeuwen beroepen

we ons op bronfragmenten die het begin van de beweging beschrijven. Daarnaast bekeken we

ook hoeveel middeleeuwse begijnen beroep moesten doen op de armentafel.

De begijnenbeweging ontstond aan het begin van de 13e eeuw in de Lage Landen.

Middeleeuwse tijdgenoten waren onder de indruk van deze nieuwe groeperingen van

lekenvrouwen. De eerste monniken die over hen schreven, beschreven hen als adellijke

vrouwen. In 1212 beschreef Jacques de Vitry –in een vertaling van Walter Simons- de groep

vrouwen in zijn Vitae de Marie d’Oignies. Hierin schreef hij dat “many holy maidens had

gathered in different places [of the diocese of Liège], they scorned the temptations of the

flesh, dispised the riches of the world for the love of the heavenly bridegroom in poverty and

humility, earning a sparse meal with their own hands. Although their families were wealthy,

they preferred to endure hardship and poverty, leaving behind their family and their father’s

home rather than to abound the riches or to remain in danger amidst worldly pomp.”203

Volgens de Vitry waren de eerste begijnen dus adellijke vrouwen die de rijkdommen van hun

ouders ontvluchtten en voor een leven in armoede kozen. Waarschijnlijk vertegenwoordigden

de begijnen die de Vitry voorstelde niet de gehele begijnenpopulatie. De Vitry was namelijk

bovenal geïnteresseerd in vrouwen die eerst begijn waren en hierna een cistersiënzer- of

benedictijnzuster werden. Deze orden lieten enkel adellijke vrouwen en stedelijke patriciërs

toe. In de vita’s van de eerste begijnen vermeldde men af en toe meiden. Er waren dus wel

vrouwen in de beweging met een lagere sociale status.204 Het is dus aannemelijk dat de

begijnenbeweging vanaf het prille begin samengesteld was uit verschillende lagen van de

maatschappij. Vanaf 1230 is de samenstelling van de beweging meer precies. Adellijke

vrouwen behoorden nog steeds tot de beweging maar waren minder talrijk in aantal. 205 Het

bewijs van de aanwezigheid van armen in de hoven is de oprichting van de armentafel. In het

Sint-Elisabethbegijnhof ontstond de armentafel in 1278. De Sint-Elisabethbegijnen moesten

de oprichting van de armentafel verantwoorden tegenover de graaf van Vlaanderen. Volgens

de Engelse vertaling van Walter Simons schreven de begijnen dat :“On the advice of men in

religion and other wise men we have established a Table of the Holy Spirit in our court to

support the poor of our court, of which there are well 300 or so […].”206 In 1278 waren er

203 SIMONS (W). Cities of ladies., p. 35.

204 SIMONS (W). Cities of ladies., p. 92.

205 SIMONS (W). Cities of ladies., p. 92.

206 SIMONS (W). Cities of ladies., p. 97.

Page 80: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

80

tussen de 610 en 730 begijnen in het Sint-Elisabethbegijnhof. Dit betekent dat ongeveer de

helft van de begijnen beroep deed op de armentafel. Tussen de late 13e en de 16e eeuw was

waarschijnlijk een kwart of iets minder dan de helft van de begijnen bemiddeld. Meer dan de

helft of drie vierde van de begijnen hing voor het onderhoud af van handarbeid en leefden op

de rand van armoede. Armoede loerde steeds om de hoek op momenten van crisis, bij ziekte

en bij een hoge ouderdom.207

Aangezien er voornamelijk wetenschappelijk onderzoek naar de middeleeuwse begijnen

verricht werd, is er over de achtergrond van de vroegmoderne begijnen nog minder kennis.

Waarschijnlijk was het begijnhof tussen de 15e en de 18e eeuw nog steeds samengesteld uit

alle lagen van de maatschappij. Verder wetenschappelijk onderzoek naar de vroegmoderne

begijnen kan hier een beter inzicht in geven. De Vlaamse historici Hadewich Cailliau en

Klaartje Mestdach deden beiden een diepgaand onderzoek naar de geschiedenis van de Gentse

begijnhoven Ter Hooie en Sint-Elisabeth in de vroegmoderne tijd.208 Beiden vermeldden dat

een studie naar de achtergrond van de begijnen een tijdrovend doch niet onmogelijk

onderzoek is. Beide auteurs gaan in hun onderzoek niet verder dan het geven van suggesties

voor een sociale analyse van de begijnen.

Als besluit kunnen we stellen dat de begijnenbeweging in de vroege 13e eeuw wellicht

opgestart is door adellijke vrouwen. Naarmate de beweging meer succes kreeg, sloten

vrouwen uit alle lagen van de samenleving zich aan. Zo blijkt uit onderzoek dat meer dan de

helft van de vrouwen aan het einde van de 16e eeuw handenarbeid moesten verrichten om in

het levensonderhoud te voorzien. De vrouwen betaalden namelijk zelf voor hun leven in het

begijnhof. Elke begijn moest haar eigen eten, drank en kleren kopen. Daarenboven moest ze

ook betalen voor een eigen huisje of een kamer in het begijnhof.209 Men moest dus al erg

bemiddeld zijn om een heel leven lang in het begijnhof te wonen zonder te moeten werken

voor de bestaansmiddelen. Op basis van deze gegevens kunnen we dus niet stellen dat de

vrouwen die handenarbeid verrichtten binnen het hof van een armere afkomst waren. Wel

weten we dat ze niet genoeg geld hadden om zich tijdens hun begijnenleven te onderhouden

zonder arbeid. Uit onze levensloopanalyse bleek alvast dat in de 19e eeuw is het begijnhof nog

steeds een microcosmos was met alle lagen van de maatschappij er in vertegenwoordigd.

207 SIMONS (W). Cities of ladies., p.104.

208 CAILLIAU (H.). Soo geluckigh als een beggijn. Het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw-Ter-Hooie, 1584-1792.Gent, Verhandelingen der Maatschappij der Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 1995, 336 p. en MESTDACH (K.). Het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof op het elan van de Contrareformatie (1598-1795), Gent, Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 2000, 400 p.

209 CAILLIAU (H.). Op. cit., p. 163.

Page 81: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

81

3.2.2.1 DE PROFESSIONELE ACHTERGROND VAN DE OUDERS VAN DE

KLOOSTERZUSTERS

Om in te treden in een klooster moesten volgens de Moor de ouders een bruidsschat betalen

aan de instelling. Deze religieuze roeping was volgens haar dus hoofdzakelijk weggelegd voor

aristocratische dochters.210 Armere gezinnen konden geen bruidsschat betalen aan het

klooster. Aangezien de begijnen zelf voor hun levensonderhoud betaalden, was hier geen

bruidsschat nodig. Op deze manier was de begijnenbeweging meer toegankelijk dan het

klooster.

3.2.3 GELETTERDHEID

Geletterdheid is een goede parameter om de sociaaleconomische toestand van een groep te

bepalen. Wanneer een gezin arm was, viel het onderwijs van de kinderen als eerste weg.

Kinderen brachten namelijk meer geld op wanneer ze ingezet werden op het platteland of

moesten werken in de industrie. In de 19e eeuw kan men dus stellen dat hoe meer welvarend

het individu, hoe beter opgeleid hij wellicht was. In dit onderdeel van de studie onderzoeken

we de geletterdheid van drie groepen: de ouders van de begijnen, de kloosterzusters en de

begijnen zelf.

3.2.3.1 GELETTERDHEID VAN DE OUDERS VAN DE BEGIJNEN

Een onderzoek naar de geletterdheid van een onderzoekspopulatie is mogelijk door middel

van een analyse van de handtekeningen onder officiële documenten. Sinds 1778 gold de wet

dat alle akten ook door de betrokkenen zelf ondertekend moesten worden. Wanneer ze hiertoe

niet in staat waren, werd dit op de akte vermeld.211 De alfabetiseringsgraad is een goede pijler

om de algemene economische toestand te meten. Om na te gaan of de ouders van de begijnen

geletterd waren, gebruikten we de huwelijksakten. Het resultaat hiervan wordt weergegeven

in tabel 6. Een grafische weergave van de gegevens zien we op grafiek 10. Wanneer een

huwelijksakte ontbrak, kon de handtekening van de vader vaak nog opgespoord worden via de

geboorteakten van de begijnen. Het was namelijk de vader die de geboorte aangaf. Een

belangrijk nadeel bij deze methode is dat we aan de hand van een handtekening geen oordeel

kunnen geven over de graad van geletterdheid. De vorm van onderwijs was in de 19e eeuw

wel anders dan nu. Allereerst leerden de betrokkenen lezen waarna ze leerden schrijven. Na

het lezen kwamen rekenen en meer algemene vakken aan bod.212 De onderwezenen kozen zelf

of men al dan niet verder ging dan de loutere leesfase of dat men ook de rest van het

210 DE MOOR (T) en VAN ZANDEN (J.L.). Vrouwen en de geboorte van het kapitalisme in West-Europa., p.

64.

211 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 274.

212 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 275.

Page 82: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

82

onderwijs afrondde. In Oost-Vlaanderen volgde slechts 25 à 30% van de jongeren de hele

cyclus van het lager onderwijs. De meerderheid was dus semi-analfabeet. Door enkel naar de

handtekeningen onder de akten te kijken onderschatten we waarschijnlijk de leesvaardigheid

van de bevolking. Omgekeerd overschatten we wellicht de schrijfvaardigheid van de

betrokken personen.213 Toch moeten we ons tevreden stellen met deze parameter. Er is

namelijk geen andere manier om erachter te komen in welke mate de gewone mensen konden

schrijven.214

Tabel 6: Aantal handtekeningen onder de huwelijksakten van de vaders en de moeders

van de begijnen

V M V % M %

Handtekening 45 24 90% 48%

Geen

handtekening

5 7 10% 14%

Ongekend 0 19 0% 38%

Totaal 50 50 100% 100%

Zoals wordt weergegeven in tabel 6 tekenden in onze casus 45 vaders de huwelijksakten.

Slechts 24 moeders tekenden ook de akte. Van 5 vaders en 7 moeders werd er expliciet

vermeld dat ze niet konden schrijven. Van 19 moeders is het ongekend of ze al dan niet

konden schrijven. Dit betekent dat de huwelijksakten niet gevonden werden. Op het einde van

de 18e en tijdens de tweede helft van de 19e eeuw kon in Vlaanderen nauwelijks de helft van

de mannen en slechts een kwart tot een derde van de vrouwen hun naam schrijven. Voor de

bevolkingsgroep geboren tussen 1830-1850 was de situatie nog erger. De geletterdheid daalde

enorm. Dit waarschijnlijk door de opkomst van de industriële maatschappij. De bevolking

verarmde en scholing was één van de eerste zaken die geschrapt werd. Slechts één persoon op

tien was nog in staat de eigen naam te schrijven.215 In deze casus kon 90% van de

gezinshoofden de eigen naam schrijven. Dit is een opvallend hoog aantal. We hebben dus

waarschijnlijk te maken met een tamelijk geletterd milieu. Van de moeders kon 48% de eigen

naam schrijven. Meisjes werden sneller met huishoudelijke taken belast waardoor zij minder

mogelijkheden hadden om hun schrijfvaardigheid te ontwikkelen.216 Gemiddeld leerde

hierdoor slechts 25 à 30% van de meisjes schrijven. Na onze professionele analyse van de

ouders van de begijnen besloten we dat de 19e–eeuwse begijnenbeweging samengesteld was

uit alle lagen van de bevolking. Wanneer we weten dat 48% van de moeders de huwelijksakte

213 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 275.

214 VANDENBROEKE (C.). Sociale en economische geschiedenis., p.159.

215 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 278.

216 VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk., p. 275-276.

Page 83: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

83

zelf ondertekende, kunnen we ervan uitgaan dat deze groep toch een zekere graad van

geletterdheid had.

Een opmerkelijk aandeel van de begijnenbeweging kwam dus uit een eerder ‘geletterd’

milieu. Hierbij willen we wel de opmerking maken dat dit niet uitsluit dat een ander aandeel

van de beweging nog een armere achtergrond had. De begijnenbeweging lijkt samengesteld

uit de verschillende lagen van de maatschappij maar in welke mate deze lagen

vertegenwoordigd zijn binnen de beweging blijft onduidelijk.

Grafiek 10: Procentueel aantal handtekeningen van de vaders (n=50) en de moeders

(n=31) van de begijnen

Page 84: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

84

3.2.3.2 GELETTERDHEID VAN DE BEGIJNEN VERSUS DE KLOOSTERZUSTERS

In deze korte paragraaf trachten we de geletterdheid van de begijnen en de kloosterzusters te

vergelijken. Een methode om dit te doen, is het onderzoek naar de overgeleverde

handschriften. De Nederlandse historici Karl Stooker en Theo Verbeij pasten deze methode

toe en onderzochten overgeleverde handschriften in het Middelnederlands uit de

middeleeuwse kloosters en semi-religieuze gemeeschappen.217 Hieruit bleek dat slechts 7%

van de 1132 bewaarde handschriften kon toegeschreven worden aan een begijnengemeeschap.

De kloosters van regularissen en tertairissen hadden daarentegen 22% à 30% van de

handschriften in hun bezit.218 Op basis van dit resultaat lijken de middeleeuwse

kloosterzusters alvast meer geletterd dan de begijnen. De Belgische historicus Walter Simons

trok dit resultaat echter in vraag en deed een meer diepgaand onderzoek naar de geletterdheid

van de middeleeuwse begijnenbeweging.219 Simons verklaart het lage aantal handschiften bij

de begijnen door het feit dat veel handschiften verloren gegaan zijn. Daarenboven mochten

begijnen privé-bezit hebben. Begijnen hadden geen gemeenschappelijke bibliotheken zoals de

kloosterzusters maar ze bewaarden alles persoonlijk in hun huisje of in hun kamer in een

convent. Bij gevolg werd het boekenbezit in vergelijking met de kloosterzusters in mindere

mate financieel gesteund. Aangezien de handschriften privé-bezit waren, konden de begijnen

de boeken ook weggeven aan een mede-begijn of zelfs aan iemand van buiten het hof. Er was

dus meer kans dat de handschriften verloren gingen.220

Niet alle middeleeuwse begijnen konden waarschijnlijk lezen of schrijven. Diverse

regelteksten maakten immers een onderscheid tussen de “geleerde” begijnen namelijk, zij die

konden lezen en de anderen.221 De begijnenbeweging was dan ook een zeer diverse beweging

waarin de verschillende klassen van de maatschappij vertegenwoordigd waren. De

bestuurlijke functies binnen het hof waren waarschijnlijk voorbehouden voor de meer

geletterde begijnen.222 De geletterde begijnen die geen bestuursfunctie hadden, konden hun

vaardigheden gebruiken om les te geven aan de kinderen in de stad mits toelating van de

grootjuffrouw.223 217 STOOKER (K.) en VERBEIJ (T.). Collecties op Orde: Middelnederlandse handschriften uit kloosters en

semi-religieuze gemeenschappen in de Nederlanden. Leuven, Peeters, 1997, 2 dln., 389 p. + 612 p.

218 SIMONS (W.). “Geletterdheid en boekengebruik bij de vroegste begijnen.” In: Handelingen, 53 (1999), p.

167-168.

219 SIMONS (W.). Geletterdheid en boekengebruik bij de vroegste begijnen., p. 167-180.

220 SIMONS (W.). Geletterdheid en boekengebruik bij de vroegste begijnen., p. 172-173.

221 SIMONS (W.). Geletterdheid en boekengebruik bij de vroegste begijnen., p. 174.

222 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 158.

223 MESTDACH (K.). Op. cit., p. 149-151.

Page 85: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

85

Aangezien het leven van de kloosterzusters zich afspeelde rond het Schrift kunnen we

verwachten dat een klooster een geletterd milieu was. Daarenboven kwamen de

kloosterzusters uit aristocratische milieus waar er meer geld was voor een opleiding (cfr.

supra).

Wanneer we de geletterdheid van de begijnen vergelijken met de geletterdheid van de

kloosterzusters kunnen we stellen dat de kloosterzusters waarschijnlijk meer geletterd waren

dan de begijnen. De kloosterzusters maakten deel uit van een overwegend elitaire beweging

waarbij er meer kansen voor onderwijs waren. De begijnenbeweging was samengesteld uit de

verschillende maatschappelijke klassen. Sommige vrouwen hadden vermoedelijk meer

onderwijs genoten. In beide bewegingen voelden de leden zich wel verbonden door de bijbel.

Hierdoor nam het schrift hoogstwaarschijnlijk een belangrijke plaats in.

Na het onderzoek naar de geletterdheid van de ouders van de begijnen, de kloosterzusters en

de begijnen zelf kunnen we beginnen aan het derde deel van onze levensloopanalyse: de

familiale achtergrond van onze begijnen.

3.3 DE FAMILIALE ACHTERGROND

In het derde onderdeel van deze levensloopanalyse onderzoeken we de gezinsgrootte van de

begijnen. Op deze manier trachten we meer te weten komen over de rangorde die een begijn

innam in het gezin. Een onderzoek naar de grootte van een gezin start bij de

bevolkingsregisters. Hierin wordt per inwonend huishouden een volledige pagina voorzien.

Alle leden worden dan ook opgesomd. Wegens het tijdsbestek van deze studie was het slechts

voor drie begijnen mogelijk om de gezinsgrootte op te zoeken. Besluiten trekken op basis van

zo een kleine onderzoekspopulatie is uiterst riskant. Toch kunnen de resultaten een eerste

indicatie geven waar verder onderzoek zich op kan richten.

De drie begijnen kwamen uit Appelterre, Sint-Niklaas en Uitbergen. Er was één gezin met

zeven leden. De andere twee gezinnen telden negen leden. In het gezin met negen leden werd

de begijn als laatste geboren. Ook in één van de gezinnen met zeven leden was de begijn het

laatste kind van het gezin. In het andere gezin met negen leden werd de begijn als voorlaatste

kind geboren. Dit suggereert dat de dochters die uiteindelijk in het begijnhof gingen, geboren

werden in een latere fase van het huwelijk (cfr. supra). De geselecteerde gezinnen waren

relatief groot voor de 19e eeuw. Tot 1900 leefden er namelijk 4,5 tot 5 personen samen onder

één dak. Hiertussen waren er wel regionale verschillen. Appelterre en Uitbergen behoren tot

het platteland. Hier leefde men gemiddeld met 4,2 à 4,5 mensen onder één dak. In de steden

zoals Sint-Niklaas lag het aantal leden per huishouden iets hoger, namelijk gemiddeld 5 leden

per gezin.

De drie begijnen lijken dus telkens één van de laatste kinderen uit het gezin te zijn. Of dit zo

is voor al onze 50 begijnen kunnen we op basis van onze drie gegevens gezien onze

tijdslimiet uiteraard niet zeggen. Wel kunnen we een onrechtstreeks onderzoek uitvoeren op

Page 86: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

86

basis van de huwelijksleeftijd van de ouders. De ouders huwden tussen 1810 en 1860. De

gemiddelde huwelijksleeftijd was toen tussen de 27 en de 29 jaar.224. Dit is het zogenaamde

restrictief huwelijkspatroon dat reeds in 1965 beschreven werd door de Britse wiskundige

John Hajnal.225 De moeders van de begijnen waren gemiddeld 26 jaar op het moment van het

huwelijk. De vaders waren gemiddeld 32 jaar op het moment van het huwelijk. We weten ook

dat de vaders gemiddeld 41 jaar waren op het moment dat zijn hun dochters kregen en dat de

moeders gemiddeld 34 jaar waren. Het huwelijk was dus ongeveer acht jaar bezig op het

moment dat het meisje geboren werd. Een huwelijk duurde gemiddeld 32 jaar.226 Aan het

huwelijk kwam in de 19e eeuw meestal een einde door de dood van de echtgeno(o)t(e). In het

midden van de 19e eeuw was een Belgische vrouw gemiddeld 33 jaar bij de geboorte van haar

laatste kind.227 De moeders van onze 50 begijnen waren gemiddeld reeds 34 jaar op het

moment dat de begijn geboren werd. We kunnen dus besluiten dat de meisjes gemiddeld in

een latere fase van het huwelijk geboren werden.

Na het onderzoek naar de familiale achtergrond van de ouders onderzoeken we in het

volgende en laatste paragraaf de levensverwachting van onze begijnen.

3.4 DE STERFTELEEFTIJD

De vierde en laatste paragraaf van deze masterproef handelt over de sterfteleeftijd van de

begijnen. We zullen onderzoeken of de specifieke levensstijl van de begijnen hen ook enkele

voordelen bood op het vlak van de sterfteleeftijd ten opzichte van de gewone bevolking. De

begijnen leefden niet alleen in een semi-afgesloten omgeving maar hadden ook een meer

sobere levensstijl dan de rest van de bevolking. Daarnaast zullen we de sterftecijfers van de

begijnen ook vergelijken met die van de kloosterzusters. Kloosterzusters leefden namelijk

helemaal afgesloten van de rest van de bevolking en dus ook van de vele infectieziekten die

toen de bevolking teisterden. Ze hadden een nog meer sobere levensstijl dan de begijnen. Het

is dus interessant om te zien of deze verschillen ook een contrast in de sterfteleeftijd tussen de

beide groepen oplevert.

224 DEVOS(I.) en LAMBRECHT (T.), eds. Bevolking, voeding en levensstandaard in het verleden. Verzamelde

studies van Prof. Dr. Chris Vandenbroeke. Gent, Academia Press, 2004, p. 255.

225 HAJNAL (J.). “European Marriage Patterns in Perspective." In: GLASS (D.V.), ed. Population in history:

essays in historical demography. Londen, Edward Arnold, 1965, 692 p.

226 SCHOEN (R.), BAJ (J.) en WOODROW (K.). “Marriage and divorce in twentieth century Belgian cohorts.”

In: Journal of family history, 9 (1984), p. 88-97.

227 VAN BAVEL (J.). “The decline of Belgian fertility in the nineteenth century. What have we learned from the

Princeton project?” In: Chaire Quetelet, (2005), p. 12.

Page 87: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

87

3.4.1 DE STERFTELEEFTIJD VAN DE BEGIJNEN

In het wetenschappelijk onderzoek naar de levensverwachting van de bevolking werd vanaf

de jaren ‘70 de klemtoon gelegd op de differentiële sterfte. Men stelde dat bepaalde

bevolkingsgroepen, waaronder bij uitstek de adel, een andere levensverwachting hadden dan

de rest van de bevolking.

In 1970 deed de Britse medicus Thomas McKeown als eerste onderzoek naar de differentiële

sterfte.228 Hij stelde dat een betere voeding een sterftevoordeel opleverde. De adel leefde

volgens hem in het Ancien Regime dan ook langer door hun toegang tot betere voeding. De

Italiaanse demograaf Massimo Livi-Bacci brak in 1990 radicaal met deze stelling.229 Volgens

hem had voeding een minder grote invloed op het sterftepatroon dan McKeown beweerde.

Livi-Bacci onderzocht de sterfte van de adel voor het Ancien Regime en besloot dat de sterfte

van de adel en de sterfte van de rest van de bevolking grotendeels gelijk liepen. Voeding kon

dus geen rol spelen in de sterfte. Wel steeg de sterfteleeftijd van de adel vroeger dan die van

de rest van de bevolking en dit reeds tussen het begin en het midden van de 18e eeuw. Twintig

jaar later onderzocht de Amerikaanse onderzoekster Sheila R. Johansson de

levensverwachting van de adel. Zij sloot zich grotendeels aan bij de stellingen van Livi-

Bacci.230 Volgens haar was is er inderdaad pas een sterftedaling in de 18e eeuw en dit door de

verbeterde kennis van hygiëne en een vooruitgang van de medische wetenschappen. De sterfte

van de adel daalde het eerst omdat zij een uitverkoren groep waren om als eerste in aanraking

te komen met deze nieuwe kennis.

Laten we nu even nagaan in hoeverre de begijnen ook een verschillende sterfteleeftijd kenden

in vergelijking met de gewone bevolking. Onze 50 begijnen van het Sint-Elisabethbegijnhof

stierven tussen 1865 en 1912. Hun gemiddelde sterfteleeftijd was 51 jaar. De mediaan was 49

jaar. Dit verschilt niet veel van het gemiddelde. Er is dus geen vertekening van de cijferreeks

waardoor we verder kunnen redeneren met deze gegevens. Enkele uitzonderlijke cijfers zijn

onze minimum -en maximumwaarden. De jongste begijn stierf namelijk reeds op 20 jarige

leeftijd. De oudste begijn werd 84 jaar. Tussen 1879 en 1912 was de gemiddelde

levensverwachting van een Belgische vrouw ongeveer 45 jaar.231 De begijnen hadden

228 MCKEOWN (T.). The modernrise of population. New York, New York Academia Press, 1976, 168p.

229 LIVI BACCI (M.). “The starving and the well-fed.” In: LIVI BACCI (M.). Population and nutrition,

Cambridge, Cambridge University Press, 1991, p. 63-78.

230 JOHANSSON (S.R.). “Medics, monarchs and mortality, 1600-1800: origins of the knowledge-driven health

transition in Europe.” In: Oxford Economic and Social History working papers, 85 (2010), s. p.

231 De levensverwachting houdt rekening met de leeftijd van de onderzoekspopulatie. Er wordt dus een

leeftijdsspecifiek sterftecijfer berekend. Hierdoor heeft de hoge zuigelingen- en kindersterfte een minder grote

invloed op de levensverwachting van een oudere populatie. We krijgen dus een specifieker beeld van de sterfte

Page 88: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

88

gemiddeld dus nog een vijf jaar extra voor de boeg wanneer de meerderheid van hun

vrouwelijke landgenoten reeds overleden waren. De Vlaamse historica Isabelle Devos deed

onderzoek naar de mortaliteit van de Belgische bevolking tussen de 18e en de 20e eeuw. Zij

legde in 2006 reeds de link tussen de uitzonderlijk late sterfteleeftijd en de levensstijl van de

begijnen. Devos maakte een vergelijking tussen de begijnen van Ter Hooie en de Gentse

bevolking voor het midden van de 18e eeuw. Een 35-jarige Gentenaar had toen nog zo een 27

à 28 jaar te leven. De Gentse begijnen werden daarentegen gemiddeld 70 jaar oud. Dit is 7

jaar langer dan de rest van de Gentenaars.232 Het feit dat de begijnen langer leefden kan

gelinkt worden aan enerzijds hun semi-afgesloten gemeenschap en anderzijds hun meer

sobere levensstijl. De vrouwen gingen af en toe naar de stad om bijvoorbeeld de zieken te

verzorgen of de kinderen te onderwijzen. Zij konden dus wel in aanraking komen met de

ziektes van de stad. Hun positievere sterfteleeftijd lijkt dan eerder het gevolg van hun

uitzonderlijke levensstijl en meer specifiek hun gezonder voedingspatroon. Informatie over de

voeding van de begijnen is schaars. In de conventen werden meel, boter en bier bewaard op

zolder. Iedere begijn had een eigen voorraad waarvan de grootte afhankelijk was van haar

financiële middelen.233 Aangezien de regel van de begijnen soberheid voorschreef, kunnen we

voorzichtig aannemen dat ook de voeding vrij sober was. Recent richtten wetenschappers de

aandacht op de invloed van voeding op de levensverwachting. De Australische fisioloog

Arthur V. Everitt en de arts David G. Le Couteur legden in 2007 een mogelijke link tussen het

voedingspatroon en de levensverwachting. Volgens hen leidt een lage calorie-inname tot een

verlenging van de levensverwachting. Dit besluiten ze na een vergelijkend onderzoek tussen

Amerikanen en de inwoners van het Japanse eiland Okinawa. Hieruit bleek dat de

eilandbewoners vier jaar langer leefden dan de Amerikaanse bevolking en ongeveer 40%

minder calorieën consumeerden dan de gemiddelde Amerikaan.234 Mogelijks zou de sobere

voeding van de begijnen kunnen leiden tot een hogere levensverwachting dan de vrouwelijke

Gentenaars. Hierbij maken we wel de opmerking dat de begijnen niet in de Gentse fabrieken

werkten, die gevuld waren met schadelijk stof. Deze gezonde levensstijl van de begijnen

vertaalde zich mogelijks in een langere levensduur.

Als besluit stellen we dat onze 50 begijnen wel degelijk een sterftevoordeel hebben ten

opzichte van de rest van de bevolking. Dit voordeel is waarschijnlijk te wijten aan hun

van de onderzoekspopulaite. Gegevens uit DEVOS (I.). Allemaal beestjes. Mortaliteit en morbiditeit in

Vlaanderen, 18de – 20e eeuw. Gent, Academia Press, 2006, p. 30.

232 DEVOS (I.). Allemaal beestjes. Mortaliteit en morbiditeit in Vlaanderen, 18de – 20e eeuw. Gent, Academia

Press, 2006, p. 77-78.

233 CAILLIAU (H.). op. cit., p. 174-175.

234 Everitt (A.V.) en LE COUTEUR (D.G.). “Life extension by calorie restriction in humans.” In: Annals of the

New York Academy of sciences, 1114 (2007), p. 429-430.

Page 89: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

89

soberder en gezonder leven. Verder onderzoek is uiteraard noodzakelijk om hier meer inzicht

in te geven.

3.4.2 DE STERFTELEEFTIJD VAN DE KLOOSTERZUSTERS

In deze korte paragraaf gaan we na of de kloosterzusters hetzelfde sterftevoordeel genoten als

onze 50 begijnen.

De kloosterzusters leefden geheel afgesloten van de ziektes in de stad. We zagen eerder dat

onze 50 begijnen aan het einde van de 19e eeuw gemiddeld 51 jaar werden. Hun Belgische

tijdgenoten werden toen gemiddeld 45 jaar. De begijnen leefden dus gemiddeld zes jaar

langer dan de rest van de Belgische vrouwen. Aan het begin van de 17e en aan het einde van

de 18e eeuw werden de Belgische kloosterzusters gemiddeld 62 jaar.235 De Noord Franse

kloosterzusters werden aan het einde van de 18e eeuw gemiddeld 63 jaar oud.236 Zij leefden

langer dan de gewone bevolking en zelfs langer dan de begijnen. We zien een verschil van

twaalf jaar tussen de twee groepen en dit ten voordele van de kloosterzusters. Dit

sterftevoordeel werd waarschijnlijk veroorzaakt door de afgesloten leefomgeving van de

kloosterzusters. Zij kwamen in vergelijking met de begijnen niet in aanraking met de ziektes

uit de stad. Daarenboven leefden de kloosterzusters sober. Indien er een link zou zijn tussen

sober leven en de levensverwachting zou dit zeker in het voordeel van de zusters spelen.

235 Samengestelde gegevens uit het BERLIERE (U.). Monasticon Belge 2. Province de Liège I & II (1962), 236

p. en FAVOREL (P.), DANHIEUX (L.), HUYGHEBAERT (N.) en BERLIERE (U.). Monasticon Belge 3.

Province de Flandre Occidentale III (1980), s.p.

236 RAPLEY (E.). Op. cit., p.274.

Page 90: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

90

SLOTBESCHOUWINGEN

Deze scriptie handelde over de sociale, familiale en geografische achtergrond van 50 Gentse

Sint-Elisabethbegijnen uit de lange 19e eeuw.

Allereerst onderzochten we de intrede van de vrouwen. Hierbij kwamen we tot twee

belangrijke conclusies.

Ten eerste stelden we vast dat de leeftijd van aankomst in het hof en de huwelijksleeftijd

vrijwel samenvielen vanaf 1880. Hierdoor konden we vaststellen dat onze begijnen geen

vrouwen waren die geen man vonden. Ze kozen dus om een andere reden voor een leven

binnen het hof. De frauenfrage theorie van Karl Bücher werd hierdoor op de helling geplaatst.

Auteurs die reeds eerder de frauenfrage in vraag stelden waren Walter Simons en Tine de

Moor. Onze resultaten liggen dus in lijn met hun conclusies.

Ten tweede concludeerden we dat de sterfte van de ouders wel een invloed uitoefende op de

intrede van hun dochter. Deze vaststelling kan gelden als de belangrijkste bijdrage van deze

scriptie. Aangezien de meerderheid van de ouders overleden was op het moment van de

intrede moeten er andere motieven voor de intrede gezocht worden. De keuze voor de intrede

lijkt hierdoor een meer gedwongen keuze. De onafhankelijke vrouwen van Tine de Moor die

bewust kozen voor een leven in het hof stelden we hiermee in vraag. Het lijkt moeilijker vol

te houden dat de begijnen de eerste vrijgevochten vrouwen waren. Aangezien ons onderzoek

zich slechts focuste op 50 begijnen is verder onderzoek uiteraard noodzakelijk. Toch lijkt de

samenhang tussen de sterfte van de ouders en de intredeleeftijd van de begijnen ons de

voornaamste piste waarop verder onderzoek zich moet richten.

Meer specifiek zagen we dat in de meerderheid van de gevallen de moeder als eerste stierf. Er

was dus meer kans dat de vader nog leefde op het moment van de intrede. De moeder oefende

dus een grotere rol uit in de keuze van haar dochter voor het hof. Eerdere studies benadrukten

de invloed van de sterfte van de vader op de verdere levensloop van de kinderen. Deze studie

toonde aan dat ook de stefte van de moeder gevolgen kan hebben op de levensloop.

Aan de hand van demografische studies trachtten we een mogelijke levensloop van de meisjes

te reconstrueren. Via de Vlaamse historica Sofie De Langhe kwamen we te weten dat de stad

een aantal voordelen bood voor vrouwen. De Vlaamse historici Anouk Devrieze en Eric

Vanhaute beschreven dan weer de zware leefomstandigheden van de vrouwen in de stad.

George Alter benadrukte dat de jongste dochter heel wat plichten had na het overlijden van de

moeder. Aan de hand van deze studies konden we concluderen dat het begijnhof toch een

aantal voordelen bood voor een vrouw zonder ouders. Ten eerste kon ze ontsnappen aan de

zware werkomstandigheden in de stad. Daarnaast kon het een vlucht zijn van de druk om het

huishouden van de moeder over te nemen. Tot slot bood het begijnhof een nieuwe en veilige

thuis voor de vrouwen. Al deze opties werden aan de hand van literatuur afgewogen en op

Page 91: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

91

basis hiervan werd een ‘meest mogelijke levensloop’ opgesteld. Verder onderzoek kan

hierover meer duidelijkheid geven.

Na het onderzoek naar de intrede van de vrouwen onderzochten we de eventuele functie die

de vrouwen uitoefenden binnen het hof. Slechts drie vrouwen oefenden een functie uit.

Hiervan konden we bij twee vrouwen met zekerheid stellen dat hun vaders een prestigieus

beroep uitoefenden. Mogelijks is hier een link te maken tussen de functie binnen het hof en de

professionele achtergrond van de ouders. Klaartje Mestdach maakte in haar onderzoek naar de

Gentse Sint-Elisabethbegijnen tijdens de contrareformatie reeds deze link. Ook hier moet

verder onderzoek een meer sluitende conclusie geven.

In de tweede paragraaf van de levensloopanalyse onderzochten we de sociaaleconomische

achtergrond van onze 50 Sint-Elisabethbegijnen. Hierbij bespraken we allereerst de

geografische achtergrond van de vrouwen. We stelden vast dat de meerderheid van de

vrouwen van een landelijk milieu afkomstig was. Ongeveer de helft van de begijnen legde een

afstand tussen de 10 en de 25 kilometer af om het hof te bereiken. Deze resultaten lagen in lijn

met het onderzoek van Welvaert en Tine de Moor. Ook zij bevestigden dat de begijnen

afkomstig waren uit een andere regio dan het begijnhof.

Hierna zoomden we in op de professionele achtergrond van de ouders van de begijnen. Het

begijnhof lijkt een microcosmos te zijn waarin we alle lagen uit de maatschappij terugvinden.

Dit bevestigde Walter Simons reeds voor de middeleeuwse begijnen. Welke klasse het meest

doorwoog in de moderne tijd kunnen we op basis van dit onderzoek niet uitmaken. Een

meerderheid van de ouders waren landbouwers. De begijnen waren dan ook afkomstig uit

landelijke omgevingen. Hoe welgesteld deze landbouwers werkelijk waren, kan verder

onderzoek uitwijzen.

Naast de geografische en de professionele achtergrond van de begijnen bespraken we ook de

geletterdheid van de begijnen en hun ouders. Opmerkelijk was het groot aantal

handtekeningen van de moeders van de begijnen. Onze resultaten baseerde zich louter op

handtekeningen onder officiële documenten. Op basis hiervan conclusies trekken is dus

riskant. Toch besloten we voorzichtig dat de begijnen uit een eerder geletterd milieu leken te

komen. Hierdoor kenden ze misschien de optie van het begijnenleven.

In de derde paragraaf van deze masterproef behandelden we de familiale achtergrond van de

begijnen. We zagen dat de meisjes uit een relatief groot gezin afkomstig waren en dat ze vaak

één van de laatste kinderen van het gezin waren. Dit ondervonden we aan de hand van slechts

drie gegevens uit de bevolkingsregisters en via een onrechtstreekse analyse van de

huwelijksleeftijd. Om meer zekere vaststellingen te doen, zouden de bevolkingsregisters van

alle leden van het hof onderzocht moeten worden.

Ten slotte onderzochten we in de vierde paragraaf de sterfteleeftijd van de vrouwen. Hieruit

bleek dat onze Gentse begijnen een sterftevoordeel genoten ten opzichte van de rest van de

Page 92: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

92

Belgische vrouwen maar niet ten opzichte van de kloosterzusters. Dit werd reeds eerder

vastgesteld door Isabelle Devos. Het sterftevoordeel ten opzichte van de Belgische vrouwen is

waarschijnlijk te wijten aan hun specifieke levensstijl. Indien er een verband is tussen een lage

calorie-inname en de levensverwachting, zoals gesteld werd door Everitt en Le Couteur,

konden de begijnen hier zeker van meegenieten.

Een meer diepgaand onderzoek naar de achtergrond van de begijnen is noodzakelijk. Dit lijkt

echter sneller gezegd dan gedaan. Allereerst moeten er hiervoor meer vrouwen opgenomen

worden in de databank. Dit onderzoek naar de achtergrond van slechts 50 begijnen uit het

Sint-Elisabethbegijnhof was tijdrovend. Het is een zware taak om datzelfde onderzoek te doen

naar alle 850 begijnen die opgetekend werden in het stedingsregister.237 Niet alleen kunnen er

meer vrouwen opgenomen worden in de databank, ook het tijdsbestek kan verruimd worden.

Op deze manier wordt het eenvoudiger om de verschillende kenmerken van de begijnen te

vergelijken doorheen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.238

Dat meer onderzoek naar de leden van de begijnenbeweging broodnodig is, toonden we aan

de hand van deze scriptie alvast aan. In de zoektocht naar vergelijkingsmateriaal over de

begijnen uit de middeleeuwen, de vroegmoderne tijd en onze 50 begijnen moesten we ons

maar al te vaak tevreden stellen met onrechtstreekse of buitenlandse gegevens. Dit valt te

betreuren. De begijnenbeweging is een uniek verschijnsel in de Lage Landen dat er in slaagde

750 jaar te bestaan. We hopen alleszins dat de kleine bijdrage van deze studie de interesse van

meer historici doet prikkelen naar een meer diepgaande analyse van onze begijnen. Hierin

moeten niet alleen de geschiedenis van de beweging op zich maar ook de hoofdrolspeelsters,

de begijnen zelf en hun achtergrond, centraal staan.

237 Zie bijlage voor de gehele transcriptie van het stedingsregister vanaf 1866.

238 Graag verwijzen we hier naar de uitgebreide prosopografische lijsten van MESTDACH (K.). Het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof op het elan van de Contrareformatie (1598-1795), Gent, Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 2000, p. 245-368 en CAILLIAU (H.). Soo geluckigh als een beggijn. Het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw-Ter-Hooie, 1584-1792.Gent, Verhandelingen der Maatschappij der Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 1995, p. 197-298.

Page 93: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

93

BIBLIOGRAFIE

1. ONUITGEGEVEN BRONNEN

SINT-ELISABETHBEGIJNHOF GENT

Het stedingsregister van het Sint-Elisabethbegijnhof, 1866 tot het eind van de 20e eeuw. Het doodsboek van het Sint-Elisabethbegijnhof, 9 november 1701 tot 31 december 1925. Selectie doodsprentjes.

AFSNEE

Geboorteakte 1796-1870, microfilm 792666 Huwelijksakte 1797-1870, microfilm 792667 Begrafenisakte 1796-1870, microfilm 792668

APPELTERRE

Geboorteakte 1861-1870, microfilm 754167 Huwelijksakte 1841-1860, microfilm 754165 Begrafenisakte 1885-1900, microfilm 1980547 Bevolkingsregister 1847-1866, microfilm 1840953

ASSENEDE

Geboorteakte 1851-1870, microfilm 792384 Huwelijksakte 1807-1840, microfilm 792385

BELSELE

Geboorteakte 1839-1850, microfilm 1078612 Huwelijksakte 1796-1870, microfilm 791949

DESTELDONK

Geboorteakte 1819-1870, microfilm 791948 Huwelijksakte 1829-1850, microfilm 1078617

DRONGEN

Geboorteakte 1826-1840, microfilm 776346 Huwelijksakte 1807-1830, microfilm 776349 Begrafenisakte 1841-1870, microfilm 776355

EINE

Geboorteakte 1851-1870, microfilm 752957 Huwelijksakte 1851-1870, microfilm 752957

Page 94: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

94

EKSAARDE

Geboorteakte 1827-1841, microfilm 1112087 Huwelijksakte 1825-1850, microfilm 1112091 Begrafenisakte 1873-1888, microfilm 1768233 Begrafenisakte 1889-1904, microfilm 2344509

ERTVELDE

Geboorteakte 1833-1842, microfilm 791954 Geboorteakte 1833-1870, microfilm 791954 Huwelijksakte 1818-1850, microfilm 791956

EVERGEM

Geboorteakte 1824-1835, microfilm 771968 Geboorteakte 1836-1852, microfilm 771969 Geboorteakte 1853-1870, microfilm 771970 Huwelijksakte 1820-1844, microfilm 771972 Huwelijksakte 1845-1870, microfilm 771973 Begrafenisakte 1849-1864, microfilm 771978 Begrafenisakte 1865-1870, microfilm 771979

GENT

Geboorteakte 1840, microfilm 787139 Begrafenisakte 1877, microfilm ongekend

KAPRIJKE

Geboorteakte 1823-1832, microfilm 785074 Begrafenisakte 1843-1860, microfilm 784187 Begrafenisakte 1861-1870, microfilm 784188

LOKEREN

Geboorteakte 1823-1825, microfilm 1116633 Geboorteakte 1849-1852, microfilm 1116654 Begrafenisakte 1851-1856, microfilm 1118257

MALDEGEM

Geboorteakte 1813-1822, microfilm 784205 Huwelijksakte 1800-1817, microfilm 783920 Begrafenisakte 1813-1870, microfilm 783924

MEIGEM

Geboorteakte 1833-1870, microfilm 782796 Begrafenisakte 1796-1870, microfilm 782798

Page 95: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

95

MELSELE

Geboorteakte 1833-1850, microfilm 1118374 Begrafenisakte 1834-1872, microfilm 1118386

NAZARETH

Geboorteakte 1834-1845, microfilm 0776538 Huwelijksakte 1838-1861, microfilm 776543 Begrafenisakte 1838-1853, microfilm 776547

NEVELE

Geboorteakte 1833-1850, microfilm 776358 Huwelijksakte 1796-1832, microfilm 776360 Begrafenisakte 1823-1842, microfilm 776364

OOSTAKKER

Geboorteakte 1820-1837, microfilm 771011 Begrafenisakte 1839-1856, microfilm 771019

PITTEM

Geboorteakte 1840-1849, microfilm 1358658 Huwelijksakte 1816-1826, microfilm 1358647 Begrafenisakte 1865-1881, microfilm 1358660

SINT-JAN-IN-EREMO

Geboorteakte 1833-1870, microfilm 776564

SINT-LAUREINS

Geboorteakte 1823-1842, microfilm 776570 Begrafenisakte 1823-1850, microfilm 776576

SINT-NIKLAAS

Geboorteakte 1841-1844, microfilm 1120382 Huwelijksakte1826-1833, microfilm 1121875 Begrafenisakte 1853-1856, microfilm 1123109 Bevolkingsregister 1846, microfilm 1226437

SLEIDINGE

Geboorteakte 1838-1852, microfilm 783064 Huwelijksakte 1823-1857, microfilm 783067 Begrafenisakte 1853-1870, microfilm 785066

Page 96: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

96

STEKENE

Geboorteakte 1833-1840, microfilm 1133811 Geboorteakte 1841-1850, microfilm 1133812 Geboorteakte 1851-1860, microfilm 1133813 Huwelijksakte 1839-1850, microfilm 1133819 Begrafenisakte 1851-1859, microfilm 1133804 Begrafenisakte 1860-1872, microfilm 1133805 Begrafenisakte 1872-1875, microfilm 1133806 Begrafenisakte 1878-1880, microfilm 1446896 Begrafenisakte 1881-1888, microfilm 1767548

UITBERGEN

Geboorteakte 1769-1872, microfilm 1139130 Huwelijksakte 1796-1890, microfilm 1139423 Begrafenisakte 1796-1890, microfilm 1139425 Bevolkingsregister jaar ongekend, microfilm ongekend

VICHTE

Geboorteakte 1816-1835, microfilm 1071641 Huwelijksakte 1816-1835, microfilm 1071641 Huwelijksakte 1836-1850, microfilm 1071642 Begrafenisakte 1816-1835, microfilm 1071641 Begrafenisakte 1836-1850, microfilm 1071642

VINKT

Geboorteakte 1833-1870, microfilm 779111 Huwelijksakte 1833-1870, microfilm 779113 Begrafenisakte 1833-1870, microfilm 776392

VURSTE

Geboorteakte 1796-1870, microfilm 771745

WAARSCHOOT

Geboorteakte 1841-1855, microfilm 783463 Geboorteakte 1831-1840, microfilm 783462 Huwelijksakte 1796-1825, microfilm 783465 Begrafenisakte 1852-1855, microfilm 784200

WACHTEBEKE

Geboorteakte 1812-1831, microfilm 768271 Begrafenisakte 1796-1870, microfilm 768278

Page 97: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

97

WAREGEM

Geboorteakte 1844-1855, microfilm 761777 Begrafenisakte 1856-1870, microfilm 761783

WATERLAND

Geboorteakte 1813-1870, microfilm 783940 Huwelijksakte 1813-1870, microfilm 785137 Begrafenisakte 1851-1870, microfilm 785139

WATERVLIET

Geboorteakte 1823-1850, microfilm 776802 Huwelijksakte 1823-1850, microfilm 776805

ZOMERGEM

Geboorteakte 1828-1834, microfilm 773204 Geboorteakte 1835-1843, microfilm 773205 Geboorteakte 1844-1864, microfilm 773206 Huwelijksakte 1818-1836, microfilm 773209 Begrafenisakte 1795-1870, microfilm 773212

ZOMERGEM

Geboorteakte 1832-1854, microfilm 768285 Huwelijksakte 1796-1833, microfilm 768287 Huwelijksakte 1795-1870, microfilm 768288 Begrafenisakte 1822-1850, microfilm 768290

2. UITGEGEVEN LITERATUUR

ALTER (G.). Family and female life cycle course: the women of Verviers, Belgium, 1849-

1880. Madison, University of Wisconsin Press, 1988, 240p.

ASEN (J.). “Die beginen in Köln.” In: Annalen des historischen Vereins für den Niederrhein,

111 (1928), pp. 71-148.

BERLIERE (U.). Monasticon Belge 2. Province de Liège I & II (1962), 236 p.

BUCHER (K.). “Uber die Verteilung der beiden Geschlechter auf der Erde.” In: Allgemeines

statistisches Archiv, 2 (1892), pp. 369-396

BUCHER (K.). Die frauenfrage im Mittelalter. Tübingen, 1910, 92 p.

Page 98: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

98

CAILLIAU (H.). Soo geluckigh als een beggijn. Het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw-Ter-

Hooie, 1584-1792. Gent, Verhandelingen der Maatschappij der Geschiedenis en

Oudheidkunde te Gent, 1995, 336 p.

DAYTON (P.). Beguines in medieval Strasburg: A study of the social aspect of Beguine life.

Stanford, Stanford University Press, 1941, 252 p.

DE BELDER (J.). “De telling van het jaar IV (1976) te Antwerpen.” In: Noordgouw, 17

(1977), pp. 27-47.

DE BELDER (J.) en VANHAUTE (E.). “Sociale en economische geschiedenis..” In: Hoe

schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente? Deel 1: nieuwste tijden, 19e en 20e eeuw,

Gent, Stichting mens en cultuur, 1993, p. 105-108.

DE BOEVER (E.). Generatieverschillen in de 19de eeuw? Een onderzoek naar economische,

demografische en sociale verandering in de 19e – begin 20e eeuw door middel van een

levensloopconstructie van de generaties 1829/1830 en 1879/1880 uit Oordegem. Gent

(Onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent), 1999, s.p.

DE CANT (G.), MAJERUS (P.), VEROUGSTRAETE (C.) en DE HEMPTINNE (R.), eds. A

world of independent women. From the 12th century to the present day, the Flemish

beguinages. Riverside, The Hervé van Caloen Foundation, 2003, 159 p.

DE LANGHE (S.). Oude vrijsters. Bestaansstrategieën van ongehuwde vrouwen op het

Brugse platteland, late achttiende – begin negentiende eeuw. Gent (Onuitgegeven

doctoraatsverhandeling Universiteit Gent), 2013, 450 p.

DE MOOR (T.). “Single, safe and sorry? An analysis of the motivations of women to join the

early modern beguine movement in the Low Countries.” In: Center for global economic

history: working paper series, 40 (2013), 29 p.

DE MOOR (T.)., en VAN ZANDEN (J.L.). Vrouwen en de geboorte van het kapitalisme in

West-Europa. Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2006, 123 p.

DE PAERMENTIER (E.). De relatie vrouw-ruimte in religieuze en caritatieve instellingen te

Gent in de veertiende en vijftiende eeuw: een onderzoek naar verschillende aspecten van de

geografisch-stedelijke, architecturale, sociale en rituele ruimte bij een twintigtal instellingen.

Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent), 1997, 196 p. (promotor: prof.

Dr. Thérèse de Hemptinne).

DEVOS (I.). Allemaal beestjes. Mortaliteit en morbiditeit in Vlaanderen. 18de – 20e eeuw.

Gent, Academia Press, 2006, 264 p.

DEVOS (I)., en KENNEDY (L.)., eds. Marriage and rural economy. Western Europe since

1400. Turnhout, Brepols, 1999, 292 p.

Page 99: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

99

DEVOS (I.)., en LAMBRECHT (T.)., eds. Bevolking, voeding en levensstandaard in het

verleden. Verzamelde studies van Chris Vandenbroeke. Gent, Academia Press, 2004, 369 p.

DEVRIEZE (A.)., en VANHAUTE (E.). “Working class girls. The life-course of 33 women

cotton workers around 1900.” In: Journal of Belgian history, 31 (2001), pp. 557 – 578.

EIJT (J.). Religieuze vrouwen: bruid, moeder, zuster. Geschiedenis van twee Nederlandse

Zustercongregaties 1820 – 1940. Hilversum, Uitgeverij Verloren, 1995, p. 465.

Everitt (A.V.) en LE COUTEUR (D.G.). “Life extension by calorie restriction in humans.” In:

Annals of the New York Academy of sciences, 1114 (2007), pp. 428-433.

FAVOREL (P.)., DANHIEUX (L.)., HUYGHEBAERT (N.)., en BERLIERE (U.).

Monasticon Belge 3. Province de Flandre Occidentale III (1980), s.p.

GEYBELS (H.). Vulgariter beghinae, eight centuries of beguine history in the low countries.

Turnhout, Brepols, 2004, 181 p.

GREVEN (J.). Die Anfänge der Beginen: ein Beitrag zur Geschichte der Volksfrömmigkeit

und des Ordenswesens im Hochmittelalter, Münster, Aschendorffsche Verslachbuchhandlung,

1912, 227p.

GRUNDMANN (H.). Religiöse bewegungen in Mittelalter. Untersuchungen über die

geschichtlichen Zusammenhänge zwischen der Ketzerei, den Bettelorden und der religiösen

Frauenbewegung im 12. und 13. Jahrhundert und über die geschichtlichen Grundlagen der

Deutschen Mystik. Darmstadt, Wissenschaftliche Buchgesellschaft, 1961, 169 p.

HAJNAL (J.). “European Marriage Patterns in Perspective.” In: GLASS (D.V.)., ed.

Population in history: essays in historical demography. Londen, Edward Arnold, 1965, 692 p.

JASPERS (L.)., en STEVENS (C.). Arbeid en tewerkstelling in Oost-Vlaanderen op het einde

van het Ancien Regime. Gent, Cultureel jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, 1985,

179 p.

JOHANSSON (S.R.). “Medics, monarchs and mortality, 1600-1800: origins of the

knowledge-driven health transition in Europe.” In: Oxford Economic and Social History

working papers, 85 (2010), s.p.

KOCH (E.). “Kloosterintrede, huwelijk en familiefortuin. De kosten van klooster en huwelijk

voor adelijke vrouwen in Zuidoost Nederland in de late middeleeuwen.” In: In de schaduw

van de eeuwigheid. Tien studies over religie en samenleving in laatmiddeleeuws Nederland

aangeboden door prof. Dr. A.H. Bredero. (Utrecht, 1986), pp. 242-257.

KOK (J.). “Transities en trajecten. De levensloopbenadering in de sociale geschiedenis.” In:

Tijdschrift voor sociale geschiedenis, 3 (2000), pp. 309-329.

Page 100: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

100

KOORN (F.W.J.). Begijnhoven in Holland en Zeeland gedurende de middeleeuwen. Assen,

Van Gorcum, 1981, 252 p.

LIEFBROER (A.C.) en DYKSTRA (P.A.). “Levenslopen in verandering. Een studie naar

ontwikkelingen in de levenslopen van Nederlanders geboren tussen 1900 en 1970.” Den

Haag, SDU Uitgevers, 2000, 259 p.

LIVI BACCI (M.). “The starving and the well-fed.” In: LIVI BACCI (M.). Population and

nutrition, Cambridge, Cambridge University Press, 1991, p. 63-78.

MAJERUS (P.). Ces femmes q’on dit béguines. Guide des béguinages de Belgique.

Bibliographie et sources d’archives. Volume 2. Bruxelles, Archives générales du Royaume,

1997, 945p.

MATTHIJS (K.). De mateloze negentiende eeuw: bevolking, huwelijk, gezin en sociale

verandering. Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2001, 301 p.

MCDONNELL (E.). The beguines and beghards in Medieval culture: with special emphasis

on the Belgian scene. New Brunswick, Rutgers University Press, 1954, 643 p.

MCKEOWN (T.). The modern rise of population. New York, New York Academia Press,

1976, 168 p.

MENS (A.). “De kleine armen van Christus in de Brabants- Luikse gewesten (eind 12de –

begin 13de eeuw).” In: Ons geestelijk erf, 36 (1962), pp. 282-331.

MENS (A.). Oorsprong en betekenis van de Nederlandse begijnen- en begardenbeweging.

Vergelijkende studie: XIIde-XIIIde eeuw. Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1947, 451 p.

MESTDACH (K.). Het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof op het elan van de Contrareformatie

(1598-1795), Gent, Verhandelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te

Gent, 2000, 400 p.

MILLIS (L.). “De kerk tussen de Gregoriaanse hervorming en Avignon.” In: Algemene

geschiedenis der Nederlanden, 3 (1982), pp. 166-211.

MONTEIRO (M.). “Een maagd zonder regel is als een schip zonder stuurman. Richtlijnen

voor de geestelijke maagden in de Noordelijke Nederlanden in de zeventiende eeuw.” In:

Trajecta, 1 (1992), p. 4.

NEEL (C.). “The origins of the Beguines.” In: Signs, 14 (1989), 2, pp. 321-341.

NEUMANN (E.G.). Rheinisches Beginen- und Begardenwesen. Ein Mainzer Beitrag zur

religiösen Bewegung am Rhein, Miesenheim, Glan, 1960, 205 p.

Page 101: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

101

ORIS (M.)., en DEROSAS (R.). When dad died: individuals and families coping with distress

in past societies. Frankfurt am Main, Lang, 2002, 496 p.

PERSOONS (E.). Begijnen en begijnhoven in Antwerpen en Brabant. Brussel, Algemeen

Rijksarchief, 1994, 70 p.

PERSOONS (E.). “De reguliere clerus: een statistische benadering.” In: Algemene

geschiedenis der Nederlanden, 9 (1980), pp. 389-395.

PHILIPPEN (L.J.M.). De begijnhoven: Oorsprong, geschiedenis, inrichting. Antwerpen,

Veritas, 1918, 490 p.

RAPLEY (E.). A social history of the cloister. Daily life in the teaching monastries of the Old

Regime. Québec, McGil-Queen University Press, 2001, 383 p.

SHOEN (R.)., BAJ (J.)., en WOODROW (K.). “Marriage and divorce in twentieth century

Belgian cohorts.” In: Journal of family history, 9 (1984), p. 88-97.

SIMONS (W.). Cities of ladies. Beguine Communities in the Medieval Low Countries, 1200-

1565. Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 2001, 335 p.

SIMONS (W.). “The Beguine movements in the Southern Low Countries, a reassessment.”

In: Bulletin van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, 59 (1989), pp. 63-105.

SIMONS (W.). “Een zeker bestaan: de Zuid- Nederlandse begijnen en de frauenfrage, 13de -

18de eeuw.” In: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 17 (1991), 2, pp. 125-142.

SIMONS (W.). “Geletterdheid en boekengebruik bij de vroegste begijnen.” In: Handelingen,

53 (1999), pp. 167-178.

TIHON (A.). “Les religieuses en Belgique du XVIII au Xxe siècle. Approche statistiques.” In:

Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 7 (1976), pp. 1-54.

STOOKER (K.)., en VERBEIJ (T.). Collecties op orde: Middelnederlandse handschriften uit

kloosters en semi-religieuze gemeenschappen in de Nederlanden. Leuven, Peeters, 1997, 2

dln., 389 p. + 612 p.

VAN BAVEL (J.). “The decline of Belgian fertility in the nineteenth century. What have we

learned from the princeton project?” In: Chaire Quetelet, 2005, 37 p.

VAN BUYTEN (L.). “Kwantitatieve bijdrage tot de studie van de kloosterdemografie in het

Leuvense. Priorij ’s-Hertogeneiland te Gempe, de zwartzusters en de communauteit van het

Groot Ziekengasthuis te Leuven (16de-18de eeuw).” In: Acra Lovaniensis, 5 (1976), pp. 221-

240.

Page 102: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

102

VANDENBROEKE (C.). “Sociale en economische geschiedenis..” In: Hoe schrijf ik de

geschiedenis van mijn gemeente? Deel 2: middeleeuwen en moderne tijd, 12e tot 18e eeuw,

Gent, Stichting mens en cultuur, 1994, p.157.

VANDENBROEKE (C.). “Karakteristieken van het huwelijks en voorplantingspatroon.” In:

Tijdschrift voor sociale geschiedenis, 2 (1976), pp. 107-145.

VANDENBROEKE (C.). Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk. Leuven, Kritak

uitgeverij en verspreidingscentrum, 1984, 301 p.

VANHAUTE (E.). “Leven, wonen en werken in onzekere tijden. Patronen van bevolking en

arbeid in België in de ‘lange negentiende eeuw’”. In: Bijdragen en mededelingen betreffende

de geschiedenis der Nederlanden, 118 (2003), pp. 153-178.

WATKINS (S.C.) “On measuring transitions and turning points.” In: Historical methods, 12

(1980), p. 181-186.

WELVAERT (P.). “1617-1797: 180 jaar wonen in het Sint-Elisabethbegijnhof te Gent.” In:

Bijdragen tot de geschiedenis, 63 (1980), pp. 224-229.

WYFFELS (A). “De moeilijkheden rond de Gentse begijnhoven op het einde van de 18e en in

de 19e eeuw.” In: Oostvlaamse Zanten, algemeen tweemaandelijks tijdschrift voor

volkskunde, 5 (1970), pp. 164-175.

Page 103: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

103

BIJLAGEN

BIJLAGE 1: PROSOPOGRAFISCHE LIJST: GEGEVENS UIT HET STEDINGSBOEK

(VANAF DE STEDINGSDATUM 1866) EN HET DOODSBOEK (BOEK I: TOT 31

DECEMBER 1925 EN BOEK II: VANAF 1 JANUARI 1926)239

1. CONVENT TEN HOVE

CLEMENCE VERLEIJE Geb. 28-04-1839 Afk. Meyghem Oud. Augustinus en Seraphine Cornelis Gest. 13-10-1861 Func. Overl. 06-11-1869 Zus. Opm. JULIANA VAN HOLLEBEKE Geb. 03-12-1844 Afk. Wijnghene Oud. Sijlvester en Sophie De Roo Gest. 1861 Func. Overl. 15-02-1888 Zus. Opm. PAULINE VAN KEIRSBILCK Geb. 10-02-1843 Afk. Eecloo Oud. Ivo en Sophie Van Den Neste Gest. 1863 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIE EUPHROSINE VERLEYE Geb. 30-06-1846 Afk. Meyghem Oud. Augustinus en Seraphine Cornelis Gest. 25-06-1865 Func. Overl. 31-08-1921 Zus. Opm. MARIE LUDOVICA DE BLAUWE Geb. 06-02-1843

239 Plaatsnamen en persoonsnamen zijn letterlijk overgenomen.

Page 104: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

104

Afk. Coolscamp Oud. Joannes en Regina Van Hollebeke Gest. 08-10-1865 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ROSALIE DOSSCHE Geb. 05-06-1839 Afk. Nevele Oud. Joannes Baptiste en Carolina Meiresonne Gest. 15-04-1866 Func. Overl. 23-08-1900 Zus. Opm. MARIA LUDOVICA MEIJAERT Geb. 06-05-1844 Afk. Nevele Oud. Josephus en Amelie Baert Gest. 27-9bre-1866 Func. Overl. 23-04-1919 Zus. Opm. AMELIA GOEDERTIER Geb. 02-08-1839 Afk. Bottelaere Oud. Josephus en Marie Catharina Heyse Gest. 17-9bre-1867 Func. Overl. 02-01-1925 Zus. Opm. ROSALIA CNUDDE Geb. 18-10-1843 Afk. Nazareth Oud. Augustinus en Marie Sophie De Vreese Gest. 19-06-1868 Func. Overl. 25-01-1872 Zus. Opm. JOSEPHINA MARIA LYBAERT Geb. 25-07-1836 Afk. Drongen Oud. Josephus en Sophie Van Poucke Gest. 26-06-1869 Func. Overl. 20-06-1888

Page 105: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

105

Zus. Opm. NATHALIA VERDEGHEM Geb. 05-05-1844 Afk. Everghem Oud. Bruno en Marie Geernaert Gest. 01-05-1870 Func. Overl. 23-11-1927 Zus. Opm. COUDIJZER EUGENIE Geb. 06-12-1844 Afk. Coolscamp Oud. Coleta Gest. 15-10-1871 Func. Overl. 19-12-1915 Zus. Opm. NATHALIE VERSTRAETE Geb. 13-03-1849 Afk. Somerghem Oud. Joannes Baptiste en Sophie De Meyer Gest. 14-04-1872 Func. Overl. 12-06-1928 Zus. Opm. CORNELIA DE LANGHE Geb. 21-12-1851 Afk. Somergem Oud. Carolus en Amelie Martens Gest. 29-05-1876 Func. Overl. 05-12-1925 Zus. Opm. CORDULA VERMEIRE Geb. 08-02-1850 Afk. Somerghem Oud. Ivannes Franciscus en Marie Theresia Vandervennet Gest. 29-04-1876 Func. Overl. 25-03-1985 Zus. Opm. BLONDINA HUYS Geb. 27-07-1838

Page 106: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

106

Afk. Auweghem Oud. Franciscus en Francisca Heysse Gest. 11-04-1880 Func. Overl. 14-10-1907 Zus. Opm. Uit het convent Ter Engelen ANNA THERESIA VERGOTE Geb. 27-05-1854 Afk. Lichtervelde Oud. Joannes en Barbara Hostens Gest. 07-08-1881 Func. Overl. 10-02-1888 Zus. Opm. ELODIE HEYSE Geb. 17-07-1862 Afk. Asper Oud. Joannes Baptiste en Eugenie Bekaert Gest. 22-01-1882 Func. Overl. 21-02-1918 Zus. Opm. Overleden in het krankzinnigenhuis te Lede ROSALIE COLETA DE LANGE Geb. 29-04-1855 Afk. Somerghem Oud. Carolus en Amelie Martens Gest. 04-06-1882 Func. Overl. 04-03-1921 Zus. Opm. ROSALIE STANDAERT Geb. 07-9ber-1854 Afk. Bellem Oud. Carolus Ludovicus en Rosalie De Pauw Gest. ..-05-1882 Func. Overl. 26-07-1931 Zus. Opm. EUGENIA COPPENS Geb. 26-12-1850 Afk. Somergem Oud. Bruno en Sphia Maenhout Gest. 17-02-1884 Func. Overl. 24-03-1911

Page 107: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

107

Zus. Opm. MARIE EUGENIE DE VLIEGHER Geb. 21-03-1846 Afk. Somergem Oud. Joannes Franciscus en Eugenie Steenkiste Gest. 03-05-1885 Func. Overl. 27-10-1914 Zus. Opm. MARIA THERESIA CLAEYS Geb. 22-06-1839 Afk. Somergem Oud. Petrus Judocus en Maria Judoca Willems Gest. 03-05-1885 Func. Overl. 03-03-1912 Zus. Opm. JULIANA GRIJSPEERD Geb. 02-06-1848 Afk. Lichtervelde Oud. Stephanus en Cecilia Bruynooghe Gest. 09-01-1887 Func. Overl. 30-11-1917 Zus. Opm. MECHTILDE VAN ESSCHE Geb. 20-08-1851 Afk. Schoorisse Oud. Carolus en Francisca De Ronne Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA CATHARINA VAN ESSCHE Geb. 22-11-1847 Afk. Schoorisse Oud. Carolus en Francisca de Ronne Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA ADOLPHINA TROCH Geb. 04-10-1867

Page 108: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

108

Afk. Loochristi Oud. Carolus en Rosalie Buyse Gest. 07-07-1889 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof JULIA GYSELINCK Geb. 07-09-1844 Afk. Swevezele Oud. Petrus en Barbara van Hollebeke Gest. 26-01-1890 Func. Overl. 19-12-1918 Zus. Opm. EMMA MARIA DE VILLERS Geb. 23-04-1871 Afk. Waterland-Oudeman Oud. Angelus en Virginie Van Durme Gest. Func. Overl. 04-01-1938 Zus. Opm. MARIE OCTAVIE CELINE VERCOUTERE Geb. 27-03-1873 Afk. Nukerke Oud. Ivo en Sylvie De Bisschop Gest. Func. Overl. 22-05-1945 Zus. Opm. MARIE SIDONIE VAN LOO Geb. 03-08-1862 Afk. Overmeire Oud. Casimirus en Barbara Van De Vijvere Gest. 29-05-1891 Func. Overl. 24-05-1913 Zus. Opm. MARIA THERESIA BOHEZ Geb. 29-07-1847 Afk. Handzame Oud. Ivo Antonius en Rosalia Martens Gest. 16-10-1892 Func. Overl. 09-07-1922

Page 109: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

109

Zus. Opm. PAULINE JOSEPHINE VAN DEN EYNDE Geb. 28-04-1873 Afk. Jette, Sint Pieters Oud. Charles Louis en Joanna Maria Korick Gest. 23-10-1892 Func. Overl. 18-11-1915 Zus. Opm. MARIA EMMA MAENHOUT Geb. 25-07-1875 Afk. Somergem Oud. Petrus Franciscus en Coleta Beelaert Gest. 23-10-1892 Func. Overste van het convent Heilige Drievuldigheit Overl. 21-11-1945 Zus. Opm. MARIE SILVIE DE SMEDT Geb. 21-05-1869 Afk. Laeken Oud. Mathilde De Smedt Gest. 22-05-1894 Func. Overl. 25-11-1916 Zus. Opm. ELODIE SYLVIE MARIE MEERSMAN Geb. 18-03-1864 Afk. Swevezele Oud. Augustus en Barbara Ive Gest. 05-05-1895 Func. Overl. 04-06-1933 Zus. Opm. MARIA HORTENTIA NYSSENS Geb. 31-01-1865 Afk. Meersdonck Oud. Fredericus en Maria Ludocica Van Den Breeën Gest. 25-04-1897 Func. Overl. 16-07-1951 Zus. Opm. ALIDA THERESIA NEYT Geb. 18-10-1875

Page 110: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

110

Afk. Heydinge Oud. Franciscus en Barbara Theresia Van Hysse Gest. 24-04-1848 Func. Overl. 09-10-1935 (te Heydinge) Zus. Opm. ELODIE VAN HYSSE Geb. 06-10-1875 Afk. IJzendijcke Oud. Carolus en Adelina Sophia De Jaegher Gest. 13-04-1902 Func. Overl. 28-01-1936 Zus. Opm. MARIA LEONTINA DERYNCK Geb. 11-11-1854 Afk. Coolscamp Oud. Josephus en Rosalia Lamsens Gest. 08-02-1903 Func. Overl. 06-01-1927 Zus. Opm. RACHEL MELANIE DE RYCKE Geb. 15-04-1879 Afk. Somerghem Oud. Bernardus Joseph en Julia De Vliegher Gest. 13-01-1907 Func. Novicemeesteres in 1928 Overl. 15-02-1934 Zus. Opm. IRMA MARIA VAN DOOREN Geb. 10-04-1877 Afk. Brussel Oud. Henrica Wilhelmina Van Dooren Gest. 19-01-1908 Func. Overl. 20-01-1959 Zus. Opm. JOANNA MARIE PERSOON Geb. 10-06-1879 Afk. Stekene Oud. Leonardus en Roosalia Verlee Gest. 12-05-1912 Func. Overl. 19-02-1932

Page 111: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

111

Zus. Opm. THERESIA DE BEULE Geb. 16-02-1874 Afk. Oud. Joannes en Maria Ludovica Onghena Gest. 24-11-1912 Func. Overl. 17-06-1947 Zus. Opm. PELAGIE MARIE DE CLERCK Geb. 12-07-1881 Afk. Zuyenkerke Oud. Franciscus en Roosalie Claeys Gest. 27-02-1916 Func. Overl. 19-04-1970 Zus. Opm. STEPHANIE HAERS Geb. 01-05-1888 Afk. Sinte-Margeriete Oud. Bernardus en Felicia Versick Gest. 24-01-1915 Func. Overl. 12-02-1975 Zus. Opm. MARIA JOANNA CAMILLA DE LEENHEER Geb. 02-11-1886 Afk. Sinaey Oud. Jacobus Aloysius en Marie Coleba De Beule Gest. 02-07-1922 Func. Overl. 18-10-1963 Zus. Opm. BERTHA MARIA MINNE Geb. 08-06-1897 Afk. Waerschoot Oud. Augustus Aloysius en Eem Martens Gest. 05-08-1923 Func. Overl. 07-03-1957 Zus. Opm. ELODIE MARIA GRIJSPEERD Geb. 25-06-1885

Page 112: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

112

Afk. Lichtervelde Oud. Carolus en Maria Muylle Gest. 11-05-1924 Func. Overl. 02-05-1942 Zus. Opm. MARIA DE CLERCK Geb. 26-03-1885 Afk. Bassevelde Oud. Ivo en Emma Maria Christiaan Gest. 22-11-1925 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof LEONIA VERGOTE Geb. 14-06-1869 Afk. Lichtervelde Oud. Franciscus en Anna Mortagne Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uitgegaan CORALIE EMILIA DE BAETS Geb. 01-02-1899 Afk. Seevergem Oud. Felix en Coleta Geirnaert Gest. 22-05-1927 Func. Overl. 17-08-1980 Zus. Opm. ALICE ROOSALIA MAENHOUT Geb. 22-05-1905 Afk. Lovendegem Oud. Raymundus Josephus en Juliana Mattheeuws Gest. 02-09-1928 Func. Overl. Zus. Opm. MARIA AUGUSTA LAMMENS Geb. 20-06-1900 Afk. Beervelde Oud. Theophiel Lammens en Joanna Maria De Wilde Gest. 13-10-1929 Func. Overste van het convent Sint Engelbertus 18-06-1965 Overl. 18-12-1970

Page 113: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

113

Zus. Opm.

2. CONVENT TER VELDEN

FRANCISCA VAN HOORICK Geb. 25-09-1832 Afk. Melsele Oud. Benedictus en Genoveve Stoop Gest. 29-7ber-1861 Func. Overl. 28-01-1917 Zus. Opm. AMELIE LUDOVICA HEIRSBILCK Geb. 03-05-1833 Afk. Sint Laureijns Oud. Franciscus Jacobus en Isabella Clara Clacijssens Gest. 23-11-1862 Func. Overl. 02-06-1875 Zus. Opm. MARIE ALOYSIA VAEN Geb. 09-06-1838 Afk. Melsele Oud. Judvens Fredericus Marie Theresia Hoorick Gest. 1863 Func. Overl. 13-05-1880 Zus. Opm. JOANNA ROELOF Geb. 14-02-1844 Afk. Maldeghem Oud. Petrus en Rosalie Claeys Gest. 07-05-1865 Func. Overl. 29-01-1898 Zus. Opm. EUGENIA VAN HEIREWEGHE Geb. 21-03-1839 Afk. Waeterslis Oud. Bernaerdus en Angelina Van Vooren Gest. 07-05-1865 Func. Overl. 14-05-1901 Zus.

Page 114: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

114

Opm. JOANNA THERESIA CAEKAERT (/CANAERT) Geb. 17-03-1835 Afk. Beernem Oud. Albertus en Marie Van Denbon Gest. 1865 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof AMELIA VAN VOOREN Geb. 29-04-1839 Afk. Caprijck Oud. Franciscus en Maria Francisca Standaert Gest. 17-06-1865 Func. Overl. 05-05-1886 Zus. Opm. ROSALIE VAN DER VENNET Geb. 01-03-1846 Afk. Meygem Oud. Petrus en Marie Catharina De Cuyper Gest. 25-11-1866 Func. Overl. 03-02-1898 Zus. Opm. MARIE FIDELIA VAN HOORICK Geb. 04-05-1844 Afk. Melsele Oud. Benedictus en Genovea Stoop Gest. 12-05-1867 Func. Overl. 16-03-1918 Zus. Opm. JULIANA (of JULIE) DE WALSCHE Geb. 01-09-1841 Afk. Waerschoot Oud. Judocus Franciscus en Angelina Hamvaert Gest. 03-11-1867 Func. Overl. 01-09-1888 Zus. Opm. CONSTANTIA PHILOMENA RAES Geb. 30-05-1844 Afk. Sint Laureyns

Page 115: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

115

Oud. Petrus Jacobus en Ivanna Marie Haverbeke Gest. 26-04-1868 Func. Overste van het convent H. Drievuldigheid 06-01-1881 en Grootjuffrouw 21-12-1882 Overl. 13-02-1934 Zus. Opm. MARIE LUDOVICA VAN HOORICK Geb. 18-01-1842 Afk. Melsele Oud. Benedictus en Genovea Stoops Gest. 1867 Func. Overl. 27-01-1911 Zus. Opm. JULIA MARIA NODDE Geb. 18-04-1849 Afk. Watervliet Oud. Franciscus Bernardus en Sophia Gryp Gest. 04-06-1871 Func. Overl. 03-06-1887 Zus. Opm. FREDERIC(SS)A VAN DER LINDEN Geb. 25-04-1847 Afk. Waterschoot Oud. Franciscus en Apolonia Van Boellxtael Gest. 04-06-1871 Func. Overl. 20-03-1918 Zus. Opm. CORDULA REYNIERS Geb. 13-11-1830 Afk. Meidinge Oud. Carolus Franciscus en Carolina De Wheghen Gest. 25-01-1873 Func. Overl. 06-07-1875 Zus. Opm. ROOSALIE MELANIE MOERAERT Geb. 03-04-1846 Afk. Ardenburge Oud. Carolus en Anna Catharina Wille Gest. 03-05-1873 Func. Overl. Zus.

Page 116: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

116

Opm. Uit het hof HENRICA CELESTINA MARIE THUYSBAERT Geb. 04-02-1849 Afk. Stekene Oud. Ferdinandus en Marie Coleta Verhaegen Gest. 21-06-1873 Func. Overl. 11-11-1878 Zus. Opm. EMERENCE MARIE AUDENAERT Geb. 13-12-1852 Afk. Waechtebeke Oud. Leo en Juliana Francisca Tacq Gest. 18-10-1875 Func. Overl. 01-01-1925 Zus. Opm. MARIE VAN BASTELAERE Geb. 28-08-1851 Afk. Wachtebeke Oud. Joannes en Marie Theresia Demeierick/hy Gest. 18-10-1873 Func. Overl. 10-10-1915 Zus. Opm. PELAGIE MARIE NODDE Geb. 21-06-1854 Afk. Watervliet Oud. Francies Sophie Gryso Gest. 23-01-1875 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof AMELIE SOPHIE HANDAERT Geb. 25-06-1846 Afk. Bruysselede Oud. Augustinus en Marie Theresia Lootens Gest. 21-10-1877 Func. Overl. 19-11-1889 Zus. Opm. MARIE VA(E)RBEKE Geb. 30-03-1857 Afk. Stellene

Page 117: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

117

Oud. Joannes en Ludovica Vermeire Gest. 12-10-1878 Func. Overl. 01-03-1934 Zus. Opm. MARIE EMELIE BUYSE Geb. 02-01-1845 Afk. Wijnghene Oud. Carolus Ludovicus en Marie Ursula Vanderve(o)nnet Gest. 11-04-1880 Func. Overl. 06-10-1916 Zus. Opm. JULIE VAN HECKE Geb. 03-12-1858 Afk. Caprijcke Oud. Jacobus en Rosalie Haegeman Gest. 16-10-1881 Func. Overl. 15-05-1940 Zus. Opm. PRUDENCE CLAEYS Geb. 15-06-1859 Afk. Sint Laureyns Oud. Jacobus Franciscus en Maria Theresia Goossens Gest. 1880 Func. Ziekenverpleegster Overl. 06-12-1942 Zus. Opm. Vereerd met de medaille ‘Gouden palmen der kroonorde’ als beloning voor de 50 jaren ziekenverpleegster PHILEMENA MOORTGAT Geb. 09-09-1861 Afk. Melsele Oud. Petrus Franciscus en Francisca Van De Vijver Gest. 04-01-1883 Func. Overl. 24-oogst-1927 Zus. Opm. MARIA THERESIA RIJCKAERT Geb. 25-05-1861 Afk. Melsele Oud. Dominicus en Maria Theresia Egge Gest. 08-04-1883 Func. Novicemeesteres 15-11-1915 Overl. 18-08-1918

Page 118: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

118

Zus. Opm. HORTENSE D’HAMY Geb. 15-03-1840 Afk. Vitry (Frankrijk) Oud. Stephanus Alexius en Henriette Elisabeth Mingnet Gest. 08-04-1883 Func. Overl. 24-07-1902, te Vitry Zus. Opm. MARIA MENSELINA POTTET Geb. 03-07-1859 Afk. Avegem Oud. Petrus en Roosalie De Pauw Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof LUCIA VAN REIE Geb. 11-09-1861 Afk. Maldeghem Oud. Petrus en Barbara De Neve Gest. 16-11-1884 Func. Overl. 04-09-1945 Zus. Opm. NATHALIE VAN DEN DRIESSCHE Geb. 26-7ber-1864 Afk. Sint Laureyns Oud. Ferdinandus en Phil(o)(e)m(i)(e)na Sylvia Herpelinck Gest. 21-06-1885 Func. Overl. 11-02-1950 Zus. Opm. MARIA CATHARINA VAN GENNISS Geb. 17-02-1838 Afk. Breda Oud. Christaan Martinus en Anna Maria Bosmans Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof NATHALIE VAN RIE Geb. 26-04-1856

Page 119: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

119

Afk. Maldegem Oud. Fernandus en Sabina Crombeeke Gest. 23-05-1886 Func. Overl. 18-07-1933 Zus. Opm. FREDERICAMARIA CATHARINA METTEPENNINGEN Geb. 18-09-1860 Afk. Belcele Oud. Petrus Aloysius en Catharina De Pauw Gest. 09-01-1887 Func. Overste van het convent Pius IX Overl. 08-08-1929 Zus. Opm. ROSALIA DE CLERCK Geb. 17-9ber-1846 Afk. Maldegem Oud. Ambrosius en Regina Longueville Gest. 15-01-1888 Func. Overl. 27-11-1924 Zus. Opm. EMILIE MARIE VAN DE MOERE Geb. 18-04-1867 Afk. Watervliet Oud. Carolus en Mathilde Van Herreweghe Gest. 22-01-1888 Func. Overste in het convent Sint Eleonora van 26-08-1898 tot 1913 Overl. 01-03-1944 Zus. Opm. MARIA ANGELICA VAN GYSEL Geb. 29-06-1867 Afk. Herrebroeck Oud. Victor en Juliana Moortgat Gest. 22-01-1888 Func. Overl. 22-10-1934 Zus. Opm. SOPHIA MARIA DOPPEGIETER Geb. 02-08-1857 Afk. Sinte Margueri(k)(t)e Oud. Joannes Franciscus en Rosalia Sophia Vandenbunder Gest. 04-11-1888 Func. Overl. 15-01-1912

Page 120: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

120

Zus. Opm. IRMA ADELA MARIA Geb. 06-12-1865 Afk. Machelen Oud. Franciscus en Coleta Bral Gest. 28-04-1889 Func. Overl. 14-02-1934 Zus. Opm. NATHALIE HESTERS Geb. 04-05-1862 Afk. Wachtebeke Oud. Ivo en Sophie Carney Gest. 13-04-1890 Func. Overl. 27-03-1940 Zus. Opm. EUGENIE VAN REIE Geb. 15-02-1854 Afk. Maldegem Oud. Petrus en Barbara Neve Gest. ..-01-1891 Func. Overl. 26-11-1917 Zus. Opm. EMILIE AUDENAERT Geb. 16-09-1864 Afk. Wachtebeke Oud. Leo en Juliana Francisca Tacq Gest. 18-04-1891 Func. Overl. 22-06-1920 Zus. Opm. MARIE STEPHANIE VAN DEN DRIESSCHIE Geb. 30-01-1875 Afk. Sint Laureins Oud. Ferdinandus en Philemena Sylvia Herpelinck Gest. 03-01-1892 Func. Overl. 16-10-1957 Zus. Opm. ROMANIA SYLVIA DAVIS Geb. 19-05-1854

Page 121: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

121

Afk. Ramscappelle Oud. Petrus en Ludovica Van Damme Gest. 22-04-1894 Func. Overl. 17-04-1937 Zus. Opm. EMMA EMERENSIA HAVERBEKE Geb. 09-08-1876 Afk. Sint Laureins Oud. Bernardus en Maria Louise Claeys Gest. 08-11-1896 Func. Overl. 04-01-1953 Zus. Opm. ELISA MARIA CEULENAERE Geb. 23-09-1875 Afk. Sint Laureins Oud. Augustinus en Maria Theresia Van Damme Gest. 02-05-1897 Func. Overl. Zus. Opm. MARIA THERESIA ROOMS Geb. 18-01-1864 Afk. Doorselaere Oud. Benignus en Rosalia Brackman Gest. 13-06-1897 Func. Overl. 19-05-1925 Zus. Opm. NATHALIA DE MEYER Geb. 06-05-1855 Afk. Meyghem Oud. Joannes Baptista en Juliana Maes Gest. 24-10-1897 Func. Overl. 04-08-1937 Zus. Opm. MARIE LEONIE DULLAERT Geb. 17-12-1859 Afk. Verrebroek Oud. Ludovicus en Seraphina Galle Gest. 07-05-1899 Func. Overl. 27-12-1934

Page 122: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

122

Zus. Opm. LEONIE HAVERBEKE Geb. 30-09-1871 Afk. Sint Laureins Oud. Leonardus en Marie Louise Claeys Gest. 07-05-1899 Func. Overl. 02-08-1934 Zus. Opm. EMMA MARIA DOBBELAERE Geb. 07-11-1864 Afk. Eecloo Oud. Joannes Baptiste en Rosalia Pattyn Gest. 28-01-1900 Func. Overl. 26-12-1946 Zus. Opm. LEONIE VAN REIE Geb. 14-02-1865 Afk. Maldegem Oud. Fernandus en Sabina Crombeeke Gest. 19-10-1902 Func. Overl. 07-01-1944 Zus. Opm. CLEMENCE VAN BRUSSEL Geb. 06-07-1869 Afk. Gent, parochie Sint Jacobs Oud. Benedictus en Victoria Claeys Gest. 18-10-1903 Func. Overl. 19-12-1921 Zus. Opm. LEONIE MARIE HEYAERT Geb. 23-09-1882 Afk. H(St)oppeldyck (Holand, Zeeland) Oud. Franciscus Xaverius en Stephanie De Clercq Gest. 06-08-1905 Func. Overl. 27-06-1963 Zus. Opm. EMILIA MARIA HAVERBEKE Geb. 20-03-1887

Page 123: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

123

Afk. Sint Laureins Oud. Leo en Maria Louise Claeys Gest. 16-05-1909 Func. Overl. 21-11-1924 Zus. Opm. JULIA DE VOS Geb. 07-09-1864 Afk. Oostwinkel Oud. Ludovicus en Sophia Musschoodt Gest. 04-01-1912 Func. Overl. 02-10-1923 Zus. Opm. MARIA LUDOVICA HESTERS Geb. 16-02-1894 Afk. Wachtebeke Oud. Auguste en Elodie Elewaert Gest. 24-09-1911 Func. Overl. 30-01-1970 Zus. Opm. EMILIE VAN DE ROOSTIJNE Geb. 11-02-1887 Afk. Sint Laureins Oud. Aloysius Bernardus en Maria Juliana De Bruycker Gest. 14-04-1912 Func. Overl. 02-08-1983 Zus. Opm. MARIA EUPHRASIA DAMMAN Geb. 09-12-1867 Afk. Vyncke Oud. Euphrasius en Philomena Madou Gest. 19-10-1913 Func. Overl. 10-01-1922 Zus. Opm. MARIA HONORINA COLETA DAMMAN Geb. 21-03-1876 Afk. Vyncke Oud. Euphrasius en Philomena Madou Gest. 19-10-1913 Func. Overl. 05-02-1918

Page 124: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

124

Zus. Opm. EMMA MARIA HAMYNCK Geb. 29-04-1880 Afk. Sysseele Oud. Franciscus en Rosalie Lambrecht Gest. 17-01-1915 Func. Overl. 03-04-1940 Zus. Opm. MARIA CLARA JANSSENS Geb. 20-01-1892 Afk. Vosselaere Oud. Petrus en Maria Ludovica Tavernier Gest. 18-01-1918 Func. Overl. 04-05-1974 Zus. Opm. AUGUSTA IRMA MARIA JONCKHEERE Geb. 27-12-1886 Afk. Beveren bij Rousselare Oud. Franciscus en Maria Lievens Gest. 30-01-1921 Func. Overl. 10-07-1966 Zus. Opm. LEONTINA R(O)OSALIA MARIA PERSOON Geb. 27-01-1894 Afk. Stekene Oud. Antonius en Rosalia Temmerman Gest. 30-01-1921 Func. Overl. 29-01-1979 Zus. Opm. MARIA CLEMENTIA CELINA LUDOVICA VANDE ROSTIJNE Geb. 18-06-1889 Afk. Sint Laureins Oud. Aloysius en Marie Julie Bruycker Gest. 01-05-1921 Func. Overl. 24-08-1970 Zus. Opm. GABRIELA ZELMA ALICE MINGNEAU Geb. 27-10-1893

Page 125: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

125

Afk. Pitthem Oud. Felix en Leonie Van Walleghem Gest. 01-05-1921 Func. Overste van het convent Sint Elisabeth -04-1934, Gezelsnede 22-11-1940 Overl. 26-09-1972 Zus. Opm. MARIA HANNA SOPHIA HOENNES Geb. 10-10-1878 Afk. Lier Oud. Franciscus Ludovicus en Elisabeth Wagemans Gest. 14-05-1922 Func. Overl. 07-07-1959 Zus. Opm. MARIA MAGDALENA PHILOMENA ROOMS Geb. 11-01-1887 Afk. Sint Pauwels Oud. Karel en Theresia Van Gavere Gest. 16-01-1927 Func. Overl. 26-07-1941 Zus. Opm. MARIA CELINA RAES Geb. 08-04-1895 Afk. Oordegem Oud. Gustaaf en Maria Stephanie Schamp Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA MECHTILDE PAUWELS Geb. 05-05-1879 Afk. Pevele Oud. Franciscus en Sophia Van Quikenborne Gest. 11-04-1937 Func. Overl. 08-11-1956 Zus. Opm. MARIA AUGUSTA GEUBELS Geb. 14-08-1888 Afk. Hamme Oud. Clement en Maria De Graef Gest. Func. Overl.

Page 126: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

126

Zus. Opm. Uit het hof

3. CONVENT SINT-JOZEF

VIRGINIE MARIE VERSCHAFFEL Geb. 03-07-1837 Afk. Sas Van Gent Oud. Dominicus en Coletta Plaschaert Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof JULIE VAN OOST Geb.22-06-1846 Afk. Thielt Oud. Charel Ludovicus en Ludovica De Clerck Gest. 1861 Func. Novicie Overl. 22-04-1863 Zus. Opm. NATHALIE VAN HYSTE Geb. 04-07-1841 Afk. Drongen Oud. Livinius en Francisca Bekaert Gest. 04-08-1864 Func. Overl. 23-11-1893 Zus. Opm. MARIE THERESIA VAN CANNEYT Geb. 30-05-1840 Afk. Pitthem Oud. Leonis en Henriea Baert Gest. ..-01-1865 Func. Overl. 16-03-1891 Zus. Opm. PELAGIE PHILOMENI(E) HOEFEYZERS Geb. 05-06-1839 Afk. Grauw Oud. Petrus en Scholastiea Weuytaek Gest. /01/1865 Func. Overl. 24-04-1919 Zus.

Page 127: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

127

Opm. OETAVIE/PETARU/… VAN CANNEYT Geb. 18-17-1847 Afk. Pitthem Oud. Leonis en Henrica Baert Gest. 29-09-1867 Func. Overl. 30-06-1931 Zus. Opm. Ingekoomen den 11-06-1866 CORNELIA DERNIS Geb. 08-01-1829 Afk. Delft, provincie Zuid-Holland Oud. Ivannes Antonius en Adriana Mor(uu)genraad (of Hogendaad) Gest. 31-01-1869 Func. Overl. 14-04-1874 Zus. Opm. AMELIE CORNELIS Geb. 20-9ber-1834 Afk. Drongen Oud. Petrus Franciscus en Henrica Verdonck Gest. 09-10-1869 Func. Overl. 19-05-1875 Zus. Opm. ROSALIA SISSER Geb. 20-8sten-1824 Afk. Somergem Oud. Pieter Theodore en Melanie Huygelaere Gest. 06-11-1869 Func. Overl. 10-04-1900 Zus. Opm. EMILIE NATALIE BRUNEEL Geb. 08-05-1843 Afk. Merchthem Oud. Louis en Coleta Crevits Gest. 06-11-1869 Func. Overl. 29-12-1926 Zus. Opm. LOUISE FAIE(C)T Geb. 02-06-1850 Afk. Stene

Page 128: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

128

Oud. Ivannes Josephus en Marie Teresia Neyt Gest. 11-04-1874 Func. Overl. 20-09-1920 Zus. Opm. EMERENTIA MARIE PLASCHAERT Geb. 02-02-1856 Afk. Koenvacht Oud. Augustinus Benignius en Barbara Wuyta(e)ck Gest. 11-05-1878 Func. Overl. 17-05-1941 Zus. Opm. HORTENTIA MARIE WYTA(E)CK Geb. 14-02-1856 Afk. Koenvacht Oud. Jacobus Fernandus en Judoca Buysrogge Gest. 11-05-1878 Func. Overl. 15-05-1886 Zus. Opm. MARIE ANNA STAAL Geb. 20-02-1854 Afk. Grauw, Nederland Oud. Petrus en Marie Josepha Van Den Wiele Gest. 28-01-1880 Func. Overl. 17-11-1885 Zus. Opm. MATHILDE STEYAERT Geb. 08-05-1853 Afk. Assenede Oud. Carolus en Catharina Dumoleyn Gest. 25-10-1886 Func. Overl. 25-12-1936 Zus. Opm. MARIE JUDOCA DE BOCK Geb. 07-09-1850 Afk. Uytbergen Oud. Carolus Benedictus en Regina Venneman Gest. 25-10-1880 Func. Overl. 08-05-1900 Zus.

Page 129: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

129

Opm. MARIE THERESIA CRUSENER Geb. 13-02-1852 Afk. Gheel Oud. Ludovicus Josephus en Maria Theresia Coenraets Gest. 22-10-1883 Func. Overl. 26-07-1916 Zus. Opm. MATHILDE D’HAEYER Geb. 23-09-1835 Afk. Sint Maria Hoorebeke Oud. Mercellus en Eugenia De Waele Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIE LOUISE DESPEGHEL(T) Geb. 28-10-1849 Afk. Eessen Oud. Emanuel en Francisca Caestecker Gest. 19-07-1885 Func. Overl. 06-09-1917 Zus. Opm. MARIE RENILDE H(FL)(SL)ERICK Geb. 22-7ber-1860 Afk. Auweghem Oud. Joannes Baptiste en Maria Rosalia Van Meirhaeghe Gest. 11-10-1885 Func. Overl. 20-09-1905 Zus. Opm. MARIE MATHILDE GOEMINNE Geb. 25-03-1859 Afk. Wannegem Lede Oud. Petrus Constantinus en Rosalie Bulderdoot Gest. 16-05-1886 Func. Overl. 06-07-1918 Zus. Opm. MELANIE MARIE MAENHOUT Geb. 12-08-1865 Afk. Oedelem

Page 130: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

130

Oud. Joannes en Amelie dobbelaere Gest. 08-04-1888 Func. Overl. 30-11-1839 Zus. Opm. MARIE ELODIE VAN MEE(I)RHAEGHE Geb. 08-01-1864 Afk. Auweghem Oud. Constantinus en Constatia De Doncker Gest. 22-07-1888 Func. Overl. 13-05-1934 Zus. Opm. MARIA SCHOLASTICA VAN JOLE Geb. 19-04-1864 Afk. Grauw, Holland Oud. Jacobus en Prudentia Hoefeyzers Gest. 19-01-1890 Func. Overl. Houlse, Holland, 15-01-1920 Zus. Opm. MARIA PHILOMENA VLERICK Geb. /07/1865 Afk. Asper Oud. Joannes Baptiste en Maria Rosalia Van Meirhaeghe Gest. 19-01-1890 Func. Overl. 29-04-1909 Zus. Opm. MATHILDE VAN DER WIELEN Geb. 30-05-1856 Afk. Boschcapelle, Holland Oud. Petrus Judocus en Appolonia Staal Gest. 07-04-1891 Func. Overl. 23-01-1921 Zus. Opm. CELINA VAN DEN BRAMBUSSCHE Geb. 07-10-1860 Afk. Cruyshautem Oud. Ivo en Rosalie Goeminne Gest. 05-07-1891 Func. Overl. 20-01-1939, Cruyshautem Zus.

Page 131: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

131

Opm. MATHILDE FAUT Geb. 25-08-1863 Afk. Appelterre Oud. Josephus en Amelie Steenhaut Gest. 22-04-1892 Func. Overl. 23-04-1907 Zus. Opm. ODILA MATHILDE JACOBA VAN DE WAELE Geb. 24-05-1863 Afk. Gent, parochie Sint Martinus Oud. Josephus Joannes en Octavie Caroline Di(e)ck Gest. 09-10-1892 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA THERESIA SIDONIA AMEY Geb. 09-10-1868 Afk. Waereghem Oud. Ivo en Ursula Bohez Gest. 09-10-1892 Func. Overl. 09-03-1918 Zus. Opm. MARIA PHILOMENA BENEDICTA ROGGE Geb. 04-01-1858 Afk. Audenarde Oud. Carolus Ludovicus en Maria Regina Van Weymeersch Gest. 08-04-1894 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof EUPHRASIE MARIE ELISABETH MAENHOUT Geb. 21-03-1869 Afk. Oedelem Oud. Joannes en Amelie Dobbelaere Gest. 19-05-1895 Func. Overl. 28-06-1948 Zus. Opm. MARIA EMERENTIA DE PESSEROEY Geb. 15-08-1873 Afk. Wachtebeke

Page 132: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

132

Oud. Carolus en Rosalie De Caluwe Gest. 19-05-1895 Func. Novicemeesteres 1936 Overl. 30-05-1965 Zus. Opm. ANNA MARIA DE VYLDER Geb. 20-11-1857 Afk. Hontenisse, Holland Oud. Petrus en Anna Maria Steyaert Gest. 20-10-1895 Func. Overl. 27-12-1920 Zus. Opm. ROSALIE MARIE MAENHOUT Geb. 16-10-1865 Afk. Zomerghem Oud. Eduardes en Rosalia Vindevogel Gest. 02-08-1896 Func. Overl. 12-04-1929 Zus. Opm. NATHALIE MARIA WUYTACK Geb. 06-12-1871 Afk. Calloo Oud. Fernandus Aloysius en Maria Antoinetta Van Goey Gest. 23-05-1897 Func. Overste van het convent Ter Eecken 27-06-1906 Overl. 11-09-1949, Lede Zus. Opm. NATHALIE VAN DEN BUSSCHE Geb. 02-06-1977 Afk. Steene Oud. Amandus en Mathilde Vivey Gest. 23-05-1897 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof VIRGINIA MARIA ELODIA AMEY Geb. 27-08-1870 Afk. Waereghem Oud. Ivo en Ursula Bohez Gest. 08-05-1898 Func. Overl. 15-03-1937 Zus.

Page 133: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

133

Opm. PAULINE MARIE HOEFEYZERS Geb. 04-01-1877 Afk. Graauw, Holland Oud. Aloysius en Maria Verd(u)(ee)rman Gest. 19-08-1900 Func. Overl. 14-12-1968 Zus. Opm. EMILIE DE VRIENDE Geb. 06-12-1881 Afk. Sint Laureins Oud. Leonardus en Monica Van Hyste Gest. 20-04-1902 Func. Overl. 14-02-1927 Zus. Opm. HERMINA MARIA DUJARDIN Geb. 10-01-1874 Afk. Gent, parochie Sint Michiels Oud. Isodorus en Rosalia De Waele Gest. 03-05-1903 Func. Overl. 26-05-1930 Zus. Opm. MATHILDE HOEFEYZERS Geb. 23-07-1879 Afk. Grauw, Holland Oud. Fernandus Jacobus en Paulina Cammaert Gest. 03-05-1903 Func. Overl. 14-05-1929 Zus. Opm. EMILIA MARIA MAENHOUT Geb. 17-04-1880 Afk. Aardenburg, Heille Oud. Jacobus Franciscus en Melanie Coene Gest. 22-11-1903 Func. Overl. 06-10-1964 Zus. Opm. ROSALIE MARIE DE GROOTE Geb. 10-09-1868 Afk. Sinay

Page 134: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

134

Oud. Carolus Ludovicus en Maria Philomena Poppe Gest. 29-10-1905 Func. Overl. 16-01-1955 Zus. Opm. MARIE LEONIE DE VRIEND(T)(E) Geb. 25-09-1877 Afk. Sint Laureins Oud. Joannes Leonardus en Monica Ludovica Van Hyste Gest. 06-05-1906 Func. Overl. 19-06-1955 Zus. Opm. MARIA EUGENIA BERNARDINA WELVAERT Geb. 09-09-1862 Afk. Gent Oud. Petrus en Sophia De Gheselle Gest. 13-01-1907 Func. Overl. 09-02-1929 Zus. Opm. ROMANIA MARIA DOMBRECHT Geb. 11-03-1882 Afk. Sysseele Oud. Auguste en Amelia Dobbelaere Gest. 22-08-1909 Func. Overl. 08-03-1940, Brugge Zus. Opm. PAULINA CATHARINA CAMMAERT Geb. 10-09-1884 Afk. Clinge, Zeeland Oud. Alphonsus en Clementina Vossaert Gest. 29-10-1911 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof PHILOMENA MATTENS Geb. 26-12-1877 Afk. Boschkapelle, Zeeland Oud. Ludovicus en Maria Van Der Wielen Gest. 18-05-1913 Func. Overl. 15-10-1942 Zus.

Page 135: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

135

Opm. SIDONIE MARIE MAENHOUT Geb. 04-11-1894 Afk. Aarenburg, Holland Oud. Jacobus Franciscus en Melanie Coene Gest. 21-11-1913 Func. Overl. 15-02-1995 Zus. Opm. IRMA MARIA GOETHALS Geb. 05-09-1876 Afk. Wyngene Oud. Fernandus en Christina S(e)ymoens Gest. 12-10-1915 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof LOUISE SCHELFAUT Geb. 17-11-1880 Afk. Boschcapelle, Holland Oud. Augustinus en Clementina De Theye Gest. 12-06-1921 Func. Overl. 15-07-1961 Zus. Opm. ZULMA MARIA VAN BELLEGHEM Geb. 10-09-1897 Afk. Sysseele Oud. Ludovicus en Eugenia Maria Reubens Gest. 11-04-1926 Func. Overl. 30-01-1927, in het gesticht refuge Sint-Marie Gent Zus. Opm. HELENA DE GRAEVE Geb. 02-01-1895 Afk. Waereghem Oud. Theophilus en Emma Ameye Gest. 10-07-1927 Func. Overl. 03-12-1968 Zus. Opm. JULIA THERESIA DE BLEECKER Geb. 29-12-1879 Afk. Gent

Page 136: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

136

Oud. Theophiel en Maria Suy Gest. 22-04-1928 Func. Overl. 10-10-1952 Zus. Opm. FLORA MARIE ANGE BOGAERTS Geb. 25-08-1986 Afk. Sint Gilles, Bruxelles Oud. Eugene Marie Constant en Rosalie Francoise Ange Tijtgat Gest. 13-04-1947 Func. Overl. 15-02-1986 Zus. Opm.

4. NIEUW CONVENT

EULALIE DUTHOO Geb. 30-01-1844 Afk. Thielt Oud. Joannes en Sophie Van De Moortele Gest. 29-10-1861 Func. Overl. 26-02-1912 Zus. Opm. ROSALIE LIPPENS Geb. 6-12-1827 Afk. Evergem Oud. Andreas en Marie De Walsche Gest. Func. Overl. 22-05-1890, Evergem Zus. Opm. VIRGINIE VAN BEVEREN Geb. 4-08-1832 Afk. Westrem Oud. Engelbertus en Francisca Casteels Gest. Func. Overl. 22-02-1886 Zus. Opm. JULIANA WILLEMS Geb. 19-01-1833 Afk. Somerghem Oud. Petrus Joannes en Rosalia van Overbeke

Page 137: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

137

Gest. 14-05-1865 Func. Overl. /07/1872, Somerghem Zus. Opm. JOANNA EECHOUTE Geb. 10-02-1838 Afk. Wachtebeke Oud. Franciscus en Rosalia Termont Gest. 13-01-1867 Func. Overl. 23-09-1914 Zus. Opm. ROSALIA LIPPENS Geb. 26-05-1842 Afk. Sleydinge Oud. Ivannes Baptista en Seraphina Gest. 13-01-1867 Func. Overl. 07-10-1885 Zus. Opm. COLETA PHILOMENA MEGELAER Geb. 22-xer-1841 Afk. Hulst Oud. Jean Charles en Francisca Van de K(B)eer Gest. 20-11-1869 Func. Overl. 24-04-1913 Zus. Opm. PELAGIE LIPPENS Geb. 17-04-1844 Afk. Sleidinge Oud. Ivannes Baptiste en Seraphina Verbeke Gest. 21-01-1871 Func. Overl. 13-06-1883 Zus. Opm. ROSALIE BUYSSE Geb. 19-02-1844 Afk. Clug(y)sten Oud. Karel en Antonia Debaerdemaeker Gest. 07-08-1870 Func. Overl. 24-12-1917 Zus. Opm.

Page 138: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

138

MARIE JOANNA VAN DAMME Geb. 17-05-1845 Afk. Lamswaarde, Holland Oud. Judocus en Marie Anna Van Overmeere Gest. 20-07-1892 Func. Overl. 30-08-1894 Zus. Opm. ROSALIA FRANCISCA SOETAERT Geb. 27-06-1848 Afk. Ettelghem Oud. Augustinus en Anna Marie Goethals Gest. 30-7ber-1872 Func. Overl. 21-10-1900 Zus. Opm. ADELE CAROLINE CAMILLE VANDEN STRAETEN Geb. 26-07-1851 Afk. Gent, Sint-Martinus Oud. Carolus en Camille Donnareus Gest. 15-11-1873 Func. Overl. 23-03-1894 Zus. Opm. JULIANA BENOOT Geb. 16-11-1845 Afk. Thielt Oud. Ludovicus en Marie Agnes Verbrugge Gest. 08-08-1874 Func. Overl. 07-02-1900 Zus. Opm. MARIE SILVIE MINGNEAU Geb. 12-09-1849 Afk. Desselghem Oud. Petrus en Marie Teresia Van Wambeke Gest. 22-05-1875 Func. Overste in het convent Sint Engelbertus 11-01-1887 Overl. 06-08-1915 Zus. Opm. MARIE MATHILDE VANDERVENNET Geb. 27-12-1849 Afk. Vynckt Oud. Ivannes en Sophie Loncke

Page 139: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

139

Gest. 19-02-1876 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ELEONORA THERESIA COLINA MARIE VAN DEN BROECKE Geb. 01-06-1855 Afk. Waereghem Oud. Jacobus Martinus en Coleta Mingneau Gest. 13-10-1877 Func. Overl. 16-04-1881 Zus. Opm. SABINE RAPARLIER Geb. 01-7ber-1835 Afk. Maldegem Oud. Louis Ludovicus en Sophie Landuyt Gest. Func. Overl. 30-12-1895 Zus. Opm. JOSEPHINA MARIE VAN BASTELAERE Geb. 09-12-1853 Afk. Wachtebeke Oud. Dominicus en Catharina Van Bottelberghe Gest. 22-08-1880 Func. Overste in het convent Sint Begga -10-1890 en Heilig Geest Juffrouw -11-1928 Overl. 22-11-1929 Zus. Opm. SILVIA MARIA [ROSALIA FRANCISCA] SOETAERT Geb. 20-12-1853 Afk. Ettelghem Oud. Augustinus en Maria Goethals Gest. 22-08-1880 Func. Overl. 25-11-1900 Zus. Opm. MARIA THERESIA VAN B(P)OTTELBERGHE Geb. 16-07-1852 Afk. Wachtebeke Oud. Augustinus en Rosalie De Letter Gest. 01-05-1881 Func. Overl. 01-12-1885 Zus. Opm.

Page 140: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

140

PAULINA WILLEMS Geb. 10-11-1845 Afk. Somergem Oud. Joannes en Rosalie Van Overbeke Gest. 01-07-1883 Func. Overl. 30-11-1896 Zus. Opm. ANNA STRONCK Geb. 02-11-1837 Afk. Fischlbac(h)(k), Luxembourg Oud. Petrus en Catharina Witrij Gest. 01-07-1883 Func. Overl. 17-07-1908 Zus. Opm. JULIANA PAULINA MUYLAERT Geb. 26-08-1843 Afk. Ronsele Oud. Carolus Franciscus en Eugenia Van Overbeke Gest. 04-05-1884 Func. Overl. 14-01-1932 Zus. Opm. MARIE LOUISE VAN DAMME Geb. 12-01-1867 Afk. Grauw, Holland Oud. Jacobus en Judoca De Schepper Gest. 21-02-1886 Func. Overl. 19-04-1922 Zus. Opm. JOANNA MARIA KLESSENS Geb. 02-06-1936 Afk. Borgerhout Oud. Emertianus en Maria Wouters Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIE STEPHANIE VAN QUICKENBORRE Geb. 19-09-1855 Afk. Meighem Oud. Carolus Ludovicus en Melanie Vanderplaetsen

Page 141: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

141

Gest. 08-05-1887 Func. Overl. 27-11-1930 Zus. Opm. PAULINA STEYAERT Geb. 12-09-1856 Afk. Evergem Oud. Jacobus Franciscus en Nathalie de Wever Gest. 17-07-1887 Func. Overl. 01-09-1925 Zus. Opm. MARIE ELODIE VANDER VENNET Geb. 16-04-1855 Afk. Vynckt Oud. Joannes Baptista en Sophia Loncke Gest. 06-11-1887 Func. Overl. 19-02-1905, Vynckt Zus. Opm. PAULINE JUSTINE LIBRECHT Geb. 09-12-1861 Afk. Roesselaere Oud. Jacobus en Julianna Serree Gest. 29-01-1888 Func. Overl. 13-10-1937 Zus. Opm. LEONIE CORYN Geb. 25-07-1853 Afk. Oostwinkel Oud. Ludovicus en Paulina De Vriese Gest. 22-04-1888 Func. Overl. 04-05-1931 Zus. Opm. JULIE DE WEIRDT Geb. 27-06-1843 Afk. Evergem Oud. Joannes Baptista en Joanna Everaert Gest. 22-07-1888 Func. Overl. 28-09-1908 Zus. Opm.

Page 142: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

142

LEONTINA MARIA ARIA Geb. 09-02-1866 Afk. Thielt Oud. Theophilus en Rosalia Duthoo Gest. 14-10-1888 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MATHILDE BORM Geb. 21-06-1865 Afk. Grauw, Holland Oud. Jacobus Franciscus en Dorothea De Beule Gest. 13-01-1889 Func. Overl. 06-06-1902 Zus. Opm. MARIA BORM Geb. 06-10-1864 Afk. Grauw, Holland Oud. Judocus en Eugenia Bouwens Gest. -08-1891 Func. Overl. 06-08-1904 Zus. Opm. IRMA SOPHIA DE SMET Geb. 30-04-1866 Afk. Vurste Oud. Leonardus en Maria Catharina Ronse Gest. 04-05-1890 Func. Overl. 14-04-1902 Zus. Opm. BERTHA PAULINA GHISTENA RIBBRECHTS Geb. 27-06-1867 Afk. Thielle Oud. Constantinus en Rosalie Marie Boulens Gest. 08-11-1891 Func. Overl. 30-03-1944 Zus. Opm. HENRIETTE DE BUCK Geb. 11-04-1871 Afk. Deynze, Parochie Sint Martinus Oud. Alphonsius en Florentia de Smet

Page 143: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

143

Gest. 08-05-1892 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MATHILDE BYTE(L)(B)(C)IER Geb. 22-08-1858 Afk. Bachte Maria Leerne Oud. Victor en Francisca Cras Gest. 15-04-1894 Func. Overl. 11-04-1938 Zus. Opm. MARIA VAN LUCHE(N)(SS)E Geb. 04-12-1855 Afk. Thielt Oud. Petrus en Coleta Tytgat Gest. 15-04-1894 Func. Overl. 15-12-1917 Zus. Opm. MARIA THERESIA GOETHALS Geb. 09-09-1871 Afk. Sleydinge Oud. Carolus en Paulina Van De Putte Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof LEONIE DE ROES Geb. 29-09-1869 Afk. Watervliet Oud. Frederica Naeyens Gest. 19-07-1896 Func. Overl. 11-08-1944, Watervliet Zus. Opm. Wettelijk aangenomen door Aloysius de Roes den 05-05-1875 MARIE MELANIE DELLAERC Geb. 22-09-1874 Afk. Cluyzen Oud. Jacobus en Lucia Buysse Gest. 25-06-1899 Func. Overl. 22-11-1963 Zus. Opm.

Page 144: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

144

AMELIE CONSTANCE AERENS Geb. 09-11-1869 Afk. Roubaix Oud. Joannes Franciscus en Constance Willems Gest. 22-07-1900 Func. Overl. 16-07-1934 Zus. Opm. LUDOVICA DE WALSCHE Geb. 23-10-1873 Afk. Steydinge Oud. Petrus en Sophia De Vliegher Gest. 02-05-1897 Func. Overl. 13-12-1853 Zus. Opm. CLOTHILDE MARIE DE VIJLDER Geb. 14-11-1871 Afk. Lokeren Oud. Carolus en Leontine van Kerckhove Gest. -12-1890 Func. Heilig Geest Juffrouw Overl. 12-04-1911 Zus. Opm. MARIA VIRGINIA ROBBEREEKE Geb. 14-05-1876 Afk. Thielt Oud. Constantinus en Rosalie Boutens Gest. 14-10-1900 Func. Overl. 06-05-1951 Zus. Opm. MARIA COLETA DELLAERE Geb. 11-07-1872 Afk. Cleysen Oud. Jacobus en Lucia Buysse Gest. 13-10-1901 Func. Overl. 04-09-1940 Zus. Opm. MARIA JOANNA STANDAERT Geb. 22-12-1877 Afk. Gent, Parochie Sint Elisabeth Oud. Carolus Ludovicus en Maria Leopoldina Moens

Page 145: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

145

Gest. 13-10-1901 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA JOSEPHA VAN HOVE Geb. 29-07-1870 Afk. Hansbeke Oud. Carolus en Ursula Lootens Gest. 22-06-1902 Func. Overl. 09-01-1918 Zus. Opm. MARIE LEONIE VAN ORSHOVEN Geb. 03-02-1869 Afk. Cortryck-Dutzel Oud. Petrus Andreas en Maria Theresia Baens Gest. 08-02-1903 Func. Overl. 17-05-1910 Zus. Opm. MARIE SIDONIE VAN ORSHOVEN Geb. 18-06-1873 Afk. Cortryck-Dutzel Oud. Petrus Andreas en Maria Theresia Baens Gest. 02-08-1903 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof PELAGIE ALEXIA JOLERY Geb. 18-06-1871 Afk. Sweveghem Oud. Joannes en Fidelia Desjossez Gest. 02-08-1903 Func. Overl. 02-02-1942 Zus. Opm. JOANNA MARIA ELODIA VAN BAMBOST Geb. 20-06-1881 Afk. Ertvelde Oud. Ivo en Francisca van Eesvelde Gest. 25-10-1903 Func. Overl. 24-05-1905 Zus. Opm.

Page 146: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

146

ALICE MARIE DELLAERT Geb. 06-05-1883 Afk. Cluysen Oud. Jacobus en Lucia Buysse Gest. 08-05-1904 Func. Overl. 31-08-1947 Zus. Opm. REGINA MARIA DOSSCHE Geb. 14-05-1881 Afk. Waterland Oudeman Oud. Franciscus Ludovicus en Mechtildis De Jaegher Gest. 21-08-1904 Func. Overste van het convent Ter Eecken 18-02-1927, Staatsjuffer van het Hof 04-10-1962 Overl. 29-01-1965 Zus. Opm. RACHEL JULIANA DOROTHEA AUDENAERT Geb. 10-12-1886 Afk. Wachtebeke Oud. Theophiel Desire en Mathilde Verschueren Gest. 30-04-1905 Func. Overl. 15-11-1957 Zus. Opm. MARIE LEONIE BULTYNCK Geb. 04-11-1858 Afk. Knesselaere Oud. Petrus en Julia Van Der Moere Gest. 10-05-1908 Func. Overl. 07-03-1936 Zus. Opm. MARIA EUGENIA VEREECKE Geb. 19-01-1884 Afk. Heydinge Oud. Carolus Ludovicus en Adela Lippens Gest. 10-05-1908 Func. Overste van het convent Ter Engelen 19-12-1922, Staatsjuffer van het Begijnhof 04-10-1962 Overl. 03-05-1968 Zus. Opm. MARIA LUDOVICA LIPPENS Geb. 10-05-1882 Afk. Sleydinge Oud. Dominicus en Paulina van Slycke

Page 147: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

147

Gest. 22-08-1909 Func. Overl. 08-07-1947 Zus. Opm. FRANCISCA LEONIA DELLAERT Geb. 12-09-1865 Afk. Doorzeledries / Evergem Oud. Joannes Franciscus en Maria Verbrugge Gest. 02-05-1909 Func. Overl. 04-08-1936 Zus. Opm. IRMA MARIA LUDOVICA VAN DAMME Geb. 14-01-1882 Afk. Aerbryke Oud. Carolus Ludovicus en Amelia Logghe Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof JULIA OETAVIE AUGUSTA SUSANNA VEYS Geb. 11-08-1889 Afk. Anseghem Oud. Joannes Baptista en Mathilde Van Doorn Gest. 20-01-1913 Func. Overl. 11-07-1961 Zus. Opm. MARIE FRANCOISE MOMBACH Geb. 27-05-1874 Afk. Arlon Oud. Nieclas en Elisabeth Apelman Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MADELEINE CORNU Geb. 06-09-1891 Afk. Sint-Amandsberg Oud. Louis en Cecilia Gest. 18-04-1915 Func. Overl. 22-03-1964 Zus. Opm.

Page 148: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

148

ANNA JOSEPHINA DE CROIX Geb. 05-09-1876 Afk. Thielt Oud. Constantinus en Celestina Vercamp Gest. 17-10-1920 Func. Overl. 14-10-1930 Zus. Opm. CELESTINA COLETA DE CROIX Geb. 09-09-1877 Afk. Thielt Oud. Constantinus en Celestina Vercamp Gest. 17-10-1920 Func. Overl. 29-08-1947, te Melle (Caritas) Zus. Opm. MARIA AMELBERGHE VAN BRITSOM Geb. 15-11-1879 Afk. Temsche Oud. Aloys en Virginia Van Hoogenworp Gest. 19-04-1825 Func. Overl. 30-01-1953 Zus. Opm. ANNA LUDOVICA DE CROIX Geb. 25-03-1905 Afk. Merxem Oud. Adolphus en Elisa Simoens Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MADELEINE PETRONELLA DE BAKKER Geb. 01-10-1905 Afk. Grauw, Holland Oud. Josephus en Mathilde Elisabeth Van Damme Gest. 18-11-1928 Func. Overl. 03-08-1982 Zus. Opm. LEONIA JUDOCA DE BAKKER Geb. 28-07-1899 Afk. Clinge, Zeeland Oud. Josephus Franciscus en Mathilde Elisabeth Van Damme

Page 149: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

149

Gest. 07-05-1933 Func. Overl. 30-08-1978 Zus. Opm. CHARLOTTE APOLLONIA VAN WATERSCHOOT Geb. 29-11-1881 Afk. Zamzwaarde, Zeeland Oud. Jacobus Andreas Ignatius en Apollonia Van Damme Gest. 11-11-1934 Func. Overl. 04-01-1952 Zus. Opm.

5. CONVENT SINT JAN BAPTIST

SERAPHINE VAN HOOTHELTHEM Geb. 30-06-1838 Afk. Sint Laureins Oud. Ferdinande en Marie Van Driesschie Gest. 20-07-1862 Func. Overl. 13-11-1917 Zus. Opm. ROSALIE LONCKE Geb. 12-01-1832 Afk. Vinckt Oud. Joseph en Marie Theresia Brouwer Gest. 20-07-1862 Func. Overl. 04-01-1885 Zus. Opm. AMELIE VAN VERDEGEM Geb. 23-09-1831 Afk. Sleydinge Oud. Jacobus en Anna Marie Vereecke Gest. 08-10-1865 Func. Overl. 09-03-1874 Zus. Opm. ROSALIA LIPPENS Geb. 08-08-1841 Afk. Evergem Oud. Emanuel en Angelina Vossaert Gest.

Page 150: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

150

Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof VIRGINIE HEYDE Geb. 12-09-1834 Afk. Somerghem Oud. Petrus Judocus en Marie Christina Buttinck Gest. 27-04-1864 Func. Overl. 14-01-1894 Zus. Opm. MARIE LUDOVICA DE SMET Geb. 04-07-1844 Afk. Wachtebeke Oud. Franciscus Ludovicus en Avelaide De Pesseroy Gest. 27-04-1867 Func. Overl. 04-04-1916 Zus. Opm. MARIE STEPHANIE DE SOTTER Geb. 14-04-1841 Afk. Overmeire Oud. Petrus en Marie Anna Ver(v)(d)onck Gest. 21-07-1867 Func. Overl. 15-12-1906 Zus. Opm. IVANNA COLETA VERVAET Geb. 28-04-1837 Afk. Lokeren Oud. Augustinus en Rosalia De Bock Gest. 21-07-1867 Func. Overl. 26-05-1922 Zus. Opm. MARIE DE GROOTE Geb. 08-01-1847 Afk. Seveneeken Oud. Franciscus en Francisca Van de Vijver Gest. Func. Overl. 29-03-1929 Zus. Opm.

Page 151: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

151

ANNA HORTENSIA VERBERCKMOES Geb. 01-05-1846 Afk. Verrebroeck Oud. Martinus Antonius en Ivanna Petronilla Smet Gest. 05-02-1870 Func. Overl. 29-05-1911 Zus. Opm. VICTORIA VAN HEMBEKE Geb. 16-03-1831 Afk. Oudenhove Sint Marie Oud. Peter Franciscus en Schalastiqua De Clerck Gest. 05-02-1870 Func. Overl. 27-08-1874 Zus. Opm. ADELE MARQUENIE Geb. 16-04-1850 Afk. Lokeren Oud. Luivieus en Pelagie Willems Gest. 13-01-1871 Func. Overl. 28-07-1882 Zus. Opm. MARIE NATHALIE CRUL Geb. 17-09-1849 Afk. Aedegem Oud. Ferdinand en Beatrice Bonne Gest. 15-10-1871 Func. Overl. 27-12-1897 Zus. Opm. MARIE COLETA DE BRUYNE Geb. 30-09-1844 Afk. Sinai Oud. Felix en Joanna Meirsseke Gest. Func. Overl. 13-02-1872 Zus. Opm. NATHALIE VERDEGEM Geb. 08-03-1842 Afk. Everghem Oud. Jacobus en Maria Verbeeke Gest. 15-05-1875

Page 152: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

152

Func. Overl. 25-04-1908 Zus. Opm.

6. CONVENT SINT ELISABETH

SABINE THERESIA AUTEK(LH)IE Geb. 24-12-1843 Afk. Sleyding Oud. Petrus en Sophie Ceulenaere Gest. 27-01-1860 Func. Overl. 07-04-1921 Zus. Opm. CAROLINE MARTIER Geb. 08-05-1837 Afk. Nevele Oud. Louis en Francisca Steyaert Gest. 27-01-1862 Func. Overl. 08-01-1910 Zus. Opm. ROSALIE MARTENS Geb. 13-12-1826 Afk. Caprijcke Oud. Joannes Baptiste en Monica Van Zele Gest. 08-07-1861 Func. Overl. 26-04-1891 Zus. Opm. MATHILDE MESTDACH Geb. 03-03-1836 Afk. Nevele Oud. Franciscus en Francisca Meganck Gest. Func. Overl. 04-01-1895 Zus. Opm. ROSALIE CLAYS Geb. 20-07-1814 Afk. Evergem Oud. Petrus Joannes en Francoise Verecke Gest. 1862 Func.

Page 153: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

153

Overl. Zus. Opm. Uit het hof den 28-10-1862 AMELIE VAN DER SLUYS Geb. 01-02-1839 Afk. Waetschool Oud. Joannes Bernardus en Francisca De Eeu Gest. 30-04-1865 Func. Overl. 25-12-1915 Zus. Opm. ROSALIE BORYN Geb. 14-02-1839 Afk. Marckeghem Oud. Carolus en Amelie Van Daele Gest. 27-11-1865 Func. Overl. 21-04-1907 Zus. Opm. JULIANNA DEMARE Geb. 22-01-1838 Afk. Pitthem Oud. Ivo en Francisca Van De Weghe Gest. 25-11-1866 Func. Overl. 19-04-1913 Zus. Opm. PAULINE DE R(B)EU Geb. 15-07-1840 Afk. Waerschoot Oud. Dominicus en Ivanna Dossche 50 Gest. Func. Overl. 29-12-1904 Zus. Opm. VIRGINIE MARIE LIPPENS Geb. 10-9ber-1833 Afk. Waerschoot Oud. Livinus Lippens en Joanna Trista Van Der Hoogstraeten Gest. Func. Overl. 14-02-1902 Zus. Opm.

Page 154: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

154

ROSALIE HEYDE Geb. 21-08-1827 Afk. Sleidinge Oud. Petrus en Coleta Lippens Gest. 26-11-1871 Func. Overl. 21-05-1911 Zus. Opm. LOUISE FRANCISCA VERMEIRE Geb. 20-08-1844 Afk. Bamspelle Oud. Joannes Bup en Marie Theresia Beyn Gest. 03-05-1873 Func. Overl. 08-11-1905 Zus. Opm. ROSALIE HEYDE Geb. 10-03-1841 Afk. Sleidinge Oud. Franciscus en Theresia De Clercq Gest. 17-01-1875 Func. Overl. 13-12-1883 Zus. Opm. Eerste steedsel gedaan in het Nieuw Begijnhof in de kapel van den Heiligen Antonius CAMILLA VAN ACKER Geb. 02-11-1848 Afk. Pitthem Oud. Petrus en Anna Theresia Tack Gest. 13-10-1877 Func. Overl. 16-07-1922 Zus. Opm. JULIE LOOTENS Geb. 16-08-1858 Afk. Pitthem Oud. Carolus en Rosalie De Smet Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof EMILIE BEJE Geb. 11-02-1860 Afk. Meulebeke Oud. Charle en Ludovica Mestdagh Gest. 05-11-1882

Page 155: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

155

Func. Overl. 07-03-1948 Zus. Opm. JULIE HAUNIAN Geb. 19-12-1860 Afk. Somergem Oud. Petrus en Regina Carron Gest. 21-09-1884 Func. Overl. 07-04-1925 Zus. Opm. CLARA COLETA BLOMMAERT Geb. 05-03-1854 Afk. Kemseke Oud. Carolus Ludovicus en Coleta hellegeer Gest. 21-09-1884 Func. Overl. 11-03-1922 Zus. Opm. MARIA CAROLINA VAN DAELE Geb. 14-01-1864 Afk. Ousselghem Oud. Leo en Amelie Mortier Gest. 03-01-1885 Func. Overl. 02-01-1946 Zus. Opm. MARIE LEONIE VAN MALDEGEM Geb. 28-11-1863 Afk. Nevele Oud. Bruno en Maria Berengier Gest. 10-10-1886 Func. Overl. 21-03-1939 Zus. Opm. MARIA REGINA BLOMMAERT Geb. 12-10-1852 Afk. Kemseke Oud. Carolus Ludovicus en Joanna Coleta Hellegeer Gest. 10-06-1888 Func. Overl. 14-12-1938 Zus. Opm.

Page 156: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

156

SIDONIE PIETERS Geb. 21-11-1866 Afk. Pitthem Oud. Constantinus en Melanie De Dobbelaere Gest. 21-07-1889 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIE EULALIE VAN DER PLAETSEN Geb. 28-02-1861 Afk. Poesele Oud. Joannes en Joanna Catharina Dobbelaere Gest. 26-01-1890 Func. Overl. 16-02-1909 Zus. Opm. LEONIE ROSALIE DE POTTER Geb. 21-10-1867 Afk. Kemseke Oud. Josephus Joannes en Isabella Rosalia Bontinck Gest. 19-04-1891 Func. Overl. 18-02-1920 Zus. Opm. RENILDE MARIE VAN DE VELDE Geb. 08-06-1866 Afk. Pitthem Oud. Celestinus en Ludovica De Coster Gest. 16-10-1892 Func. Overl. 17-07-1920 Zus. Opm. LEONIE DE MEYER Geb. 07-08-1865 Afk. Aeltre Oud. Carolus Ludovicus en Rosalie Witte Gest. 05-11-1893 Func. Overl. 26-12-1941 Zus. Opm. MARIE CHRISTINA VAN DAELE Geb. 29-09-1870 Afk. Ousselghem Oud. Leo en Melanie Mortier Gest. 21-04-1895

Page 157: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

157

Func. Overl. 06-10-1915 Zus. Opm. ROMANIE DE MUER Geb. 25-10-1870 Afk. Aeltre Oud. Joannes Franciscus en Pauline Dierickse Gest. 02-08-1869 Func. Overl. 25-12-1945 Zus. Opm. MARIA JULIANA BRAECKVELT Geb. 15-08-1848 Afk. Wijngene Oud. Amandus en Coleta Renier Gest. 02-05-1897 Func. Overl. 22-11-1933 Zus. Opm. CHRISTINA BODYN Geb. 12-01-1874 Afk. Maldegem Oud. Louis en Beatrix Hooft Gest. 06-05-1900 Func. Portieres 11-07-1913 Overl. 15-04-1955 Zus. Opm. MARIA ELODIA BODYN Geb. 26-09-1869 Afk. Kesselaere Oud. Ludovicus en Beatrix Hooft Gest. 05-05-1901 Func. Overl. 06-07-1931 Zus. Opm. LEONIE VAN LUCHENE Geb. 19-01-1872 Afk. Flers (Noord-Frankrijk) Oud. Petrus en Theresia Duboccage Gest. 17-08-1902 Func. Overl. 18-04-1966 Zus. Opm.

Page 158: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

158

MARGUERITA MARIA BOGAERT Geb. 19-01-1885 Afk. Kortrijk Oud. Pharailde Clementia Beke Gest. 19-04-1903 Func. Overl. 18-09-1935 Zus. Opm. MARIA JOSEPHA MECHTILDA MORTIER Geb. 08-03-1885 Afk. Nevele Oud. Josephus en Clementia Haerts Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ELISABETH HOEFYZERS Geb. 23-12-1878 Afk. Grauw, Holland Oud. Aloysius en Maria Verdurmen Gest. 06-08-1905 Func. Overl. 04-02-1914 Zus. Opm. MARIE MATHILDE DE RUYTER Geb. 12-11-1872 Afk. Somerghem Oud. Gilliemus Franciscus en Pauline Daneels Gest. 14-01-1906 Func. Overl. 22-12-1917 Zus. Opm. SIDONIE MARIE HAERTS Geb. 18-03-1882 Afk. Vosselaere Oud. Leonardus en Rosalie Vlaeminck Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof PHILOMENA VAN PAEMEL Geb. 19-07-1869 Afk. Knesselaere Oud. Angelus en Frederica Steyaert Gest. 13-05-1906

Page 159: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

159

Func. Overl. 18-02-1944 Zus. Opm. JOANNA ADELA HUBERTINA FRISSEN Geb. 14-12-1868 Afk. Antwerpen, Berchem Oud. Petrus Hubertus en Maria Josephina Florentine Van Halewick Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ZOE MARIA CORNELIA LEMAHIEU Geb. 08-09-1873 Afk. Boesinghe Oud. Louis en Florence Gheldof Gest. 19-01-1908 Func. Overl. 09-05-1950 Zus. Opm. MARIA CELINA GEIRNAERT Geb. 24-08-1882 Afk. Waarschoot Oud. Gustave en Theresia Willems Gest. 25-04-1909 Func. Overl. 29-03-1966 Zus. Opm. IRMA CAROLINA MARIA FRANCOIS Geb. 27-04-1875 Afk. Belcele Oud. Emile en Maria Theresia Vertongen Gest. 21-11-1909 Func. Overl. 18-07-1928 Zus. Opm. MARIA MATHILDE STOCK Geb. 01-02-1878 Afk. Knesselaere Oud. Fredericus en Juliana Leips Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof

Page 160: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

160

HELENE EULALIE RASSCHAERT Geb. 18-03-1885 Afk. Meulebeke Oud. Auguste Alphonse en Marie Eulalie Vermeulen Gest. 24-01-1915 Func. Overl. 13-12-1963 Zus. Opm. AUGUSTA MARIA VANDERPLANCKE Geb. 08-09-1878 Afk. Swevezeele Oud. Felix en Juliana De Witte Gest. Func. Overl. 04-08-1948 Zus. Opm. EMILIE SYLVIE VERMANDEL Geb. 23-10-1880 Afk. Rousselaere Oud. Fredericus en Maria Philemena Blancke Gest. 22-05-1921 Func. Overl. 31-05-1922 Zus. Opm. MARIA LUDOVINA WELVAERT Geb. 05-09-1880 Afk. Middelburg, Oost-Vlaanderen Oud. Carolus Ludovicus en Rosalie van Canneyt Gest. 07-05-1922 Func. Novicemeesteres 18-10-1935 Overl. 03-10-1959 Zus. Opm. HELENA CLEMENTIA BRACKE Geb. 15-04-1884 Afk. Loochristi Oud. Joannes en Clementia Seraphina Beyst Gest. 28-06-1925 Func. Overl. 22-02-1920 Zus. Opm. HERMINIE BOUCKAERT Geb. 29-07-1878 Afk. Beveren Oud. Constantinus en Theresia Lievens Gest.

Page 161: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

161

Func. Overl. Zus. Opm. Uitgegaan ALICE TANGHE Geb. 24-05-1878 Afk. Gent Oud. Carolus Ludovicus en Blondina Maton Gest. 18-04-1926 Func. Overl. 27-07-1947 Zus. Opm. MARIA THERESIA DE MULDER Geb. 21-02-1897 Afk. Landegem Oud. Aloys en Maria Ludovica De Jaegher Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARTHA BODIJN Geb. 29-01-1899 Afk. Knesselaere Oud. Henricus en Maria Ludovicus Bruggeman Gest. 05-02-1933 Func. Overl. 30-07-1981 Zus. Opm. PAULINA MARIA BOGAERT Geb. 14-07-1889 Afk. Grauw Oud. Franciscus en Cornelia de Bilde Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof gegaan, 27-02-1933 JOHANNA THEODORA VAN DEN BERG Geb. 31-03-1886 Afk. Amsterdam Oud. Mattheus Van Den Berg en Francisca van Oostveen Gest. 19-05-1940 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof

Page 162: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

162

PHILOMENA MARIA DE BACKER Geb. 14-04-1891 Afk. Sint Amandsberg Oud. Andreas en Sidonia Regina Van Belle Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof gegaan, 04-10-1943

7. CONVENT TER WIJNGAERDEN

VICTORIA MINNE Geb. 04-06-1819 Afk. Maldegem Oud. Joannes Baptiste en Joanna Caroline De Zutter Gest. 17-9ber-1861 Func. Overl. 12-01-1889 Zus. Opm. MARIE OCTAVIE AELVOET Geb. 07-03-1843 Afk. Etikhove Oud. Joannes en Juliana van Butsele Gest. 30-04-1865 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof PAULINE DE BRUYNE Geb. 06-12-1828 Afk. Meydinge Oud. Georgius en Catharine Piekeyns Gest. Func. Overl. 15-10-1904 Zus. Opm. PAULINE ROEGIERS Geb. 08-01-1831 Afk. Evergem Oud. Jacobus en Petronella Theresia Verstraete Gest. 27-11-1865 Func. Overl. 07-01-1900 Zus. Opm. JULIANA ROSALIA VANDECASTEELE

Page 163: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

163

Geb. 17-02-1827 Afk. Elverdinghe Oud. Pieter Jacobus en Catharina Sophia Vandamme Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof AMELIA CRIEL Geb. 11-10-1841 Afk. Evergem Oud. Petrus en Francisca de Puydt Gest. 19-05-1867 Func. Overl. 08-04-1877 Zus. Opm. AGNES TEMMERMAN Geb. 05-02-1841 Afk. Lokeren Oud. Joannes Augustinus en Nathalie Van Waelvelde Gest. Func. Overl. 21-12-1923 Zus. Opm. SERAPHINA NEYT Geb. 06-07-1845 Afk. Nevelem Oud. Joannes en Sophie Van Neste Gest. 30-01-1870 Func. Overl. Zus. 12-10-1913 Opm. LUCIA CRIEL Geb. 15-01-1849 Afk. Evergem Oud. Petrus en Francisca De Puydt Gest. 29-04-1871 Func. Overl. 01-03-1894, Evergem Zus. Opm. MARIE THERESIA PIETERS Geb. 19-12-1824 Afk. Lovendegem Oud. Joannes Baptista en Coleta Claeys Gest. 11-04-1874 Func.

Page 164: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

164

Overl. 08-07-1905 Zus. Opm.

8. CONVENT TER CAERDEN

MELANIE DE WEVERE Geb. 19-10-1827 Afk. Sijssenede Oud. Joannes Franciscus en Marie Noe Gest. Func. Overl. 23-02-1902 Zus. Opm. MARIE CATHARINE ROMMENS Geb. 29-09-1843 Afk. Westwese Oud. Cornelius en Anne-Marie Beynen Gest. 13-07-1862 Func. Overl. 02-04-1871 Zus. Opm. MARIE CAROLINE DE VEIRMAN Geb. 06-01-1844 Afk. Laarne Oud. Ivannes Francis en Livina Van Imschoot Gest. 19-05-1867 Func. Overl. 02-10-1913 Zus. Opm. JULIANA CATHARINA ACKERMAN Geb. 17-02-1828 Afk. Haringhe Oud. Judocus Josephus en Marie Rosalie De Smyttes Gest. 22-10-1867 Func. Overl. 26-04-1893 Zus. Opm. ROSALIE VAN HYSTE Geb. 04-02-1845 Afk. Ertvelde Oud. Livinus en Catharina Van Ocker Gest. 11-07-1868 Func. Overl. 09-12-1874

Page 165: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

165

Zus. Opm. Zij is te Ertvelde overleden MARIA CLEMENTINA STANDAERT Geb. 14-08-1832 Afk. Loochristi Oud. Pieter Franciscus en Rosalia Van Imschoot Gest. 20-11-1869 Func. Overl. 10-04-1915 Zus. Opm. MELANIE VERCAUTEREN Geb. 07-10-1842 Afk. Sint Pauwels Oud. Gillis en Joanna Catharina Rollier Gest. 04-10-1872 Func. Overl. 03-02-1922 Zus. Opm. SERAPHINA VAN VYNCKT Geb. 04-04-1850 Afk. Wondelghem Oud. Bernardus en Marie Theresia De Wever Gest. Func. Overl. 25-11-1898 Zus. Opm. VIRGENIE VERCAUTEREN Geb. 16-06-1840 Afk. Sint Pauwels Oud. Gillis en Joanna Catharina Rollier Gest. 23-01-1875 Func. Overl. 07-09-1916 Zus. Opm. CECILIA LUDOVICA DEYAERT Geb. 23-11-1835 Afk. Sint Pauwels Oud. Josephus en Marie Justine De Schepper Gest. Func. Overl. 04-09-1910 Zus. Opm. ROSALIE DE WITTE Geb. 29-04-1841

Page 166: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

166

Afk. Poesele Oud. Petrus en Caroline D’Oosterlinck Gest. 06-07-1878 Func. Overl. 04-04-1924 Zus. Opm. JULIANA VERCOUTEREN Geb. 09-10-1859 Afk. Tielt Oud. Ivo en Silvie De Bisschop Gest. 06-07-1878 Func. Overl. -05-1881 Zus. Opm. PAULINE GHYS Geb. 07-10-1843 Afk. Erwetegem Oud. Petrus en Marie Theresia Beuselinckx Gest. 19-10-1878 Func. Overl. 10-04-1919 Zus. Opm. MARIE SYLVIE MAENHOUT Geb. 28-01-1862 Afk. Lootenhulle Oud. Francies en Coleta D’Haenens Gest. -01-1880 Func. Overl. 03-12-1912 Zus. Opm. MARIA THERESIA STATIUS Geb. 25-04-1842 Afk. Gent Oud. Jacobus en Francisca Van Zon Gest. Func. Overl. 12-02-1924 Zus. Opm. HORTENSIA EVERAERT Geb. 13-06-1847 Afk. Gent Oud. Franciscus en Coleta De Smet Gest. 22-04-1883 Func. Overl. 26-11-1917

Page 167: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

167

Zus. Opm. MARIA THERESIA VERSWALM Geb. 06-12-1862 Afk. Wachtebeke Oud. Marcellus en Levina Vervaet Gest. 25-10-1885 Func. Overl. 07-02-1890 Zus. Opm. SABINA VAN KERSCHAVER Geb. 28-09-1844 Afk. Maldegem Oud. Bernardus en Rosalie De Baere Gest. 16-01-1887 Func. Overl. 13-08-1922 Zus. Opm. NATHALIA STROO Geb. 03-12-1857 Afk. Maldegem Oud. Josephus en Sophia Matthys Gest. 23-09-1888 Func. Overl. 19-01-1928 Zus. Opm. LOUISE VAN HOOTEGEM Geb. 20-08-1849 Afk. Aardenburg, Zeeland Oud. Karel Lodewijk en Amelia Berkmoes Gest. 23-09-1888 Func. Overl. 19-05-1902 Zus. Opm. MATHILDE VERMEIRE Geb. 04-05-1885 Afk. Lembeke Oud. Petrus en Sophia De Rycke Gest. -09-1890 Func. Overl. 26-10-1925 Zus. Opm. LEONIE NAESSENS Geb. 20-09-1873

Page 168: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

168

Afk. Zedelgem Oud. Petrus en Justine Lahousse Gest. 24-04-1892 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof NATHALIE DE BACKER Geb. 25-12-1858 Afk. Maldegem Oud. Franciscus Xaverius en Petronella Ryckaert Gest. 09-04-1892 Func. Overl. 11-04-1930 Zus. Opm. URBANIA MARIA NOTEBOOM Geb. 02-02-1872 Afk. Watervliet Oud. Carolus Ludovicus en Angelina Schollaert Gest. 20-10-1895 Func. Overl. 06-01-1946 Zus. Opm. ELISA VICTORIA LANDRIEU Geb. 19-11-1861 Afk. Eine Oud. Ludovicus en Nathalia Francisca De Riemaker Gest. 08-07-1893 Func. Overl. 23-01-1908 Zus. Opm. ELISA MARIA ALEXANDER Geb. 01-06-1857 Afk. Wondelgem Oud. Guilielmus en Coleta Roedel Gest. 12-07-1896 Func. Overl. 14-04-1919 Zus. Opm. PRUDENTIA COLETA MARIA D’HOLLANDER Geb. 13-02-1863 Afk. Stekene (?) Oud. Ludovicus en Maria Theresia De Bieck Gest. 01-05-1898 Func. Overl. 23-05-1945

Page 169: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

169

Zus. Opm. MARIA POPPE Geb. 10-01-1880 Afk. Adeghem Oud. Seraphinus en Seraphina Coquyk Gest. Func. Overl. 13-06-1900 Zus. Opm. LEONIE MARIE WELVAERT Geb. 02-07-1880 Afk. Sint Laureins Oud. Franciscus en Sophia Aerts Gest. 19-04-1903 Func. Overl. 28-03-1904 Zus. Opm. EMMA MARIA WERLVAERT Geb. 22-10-1876 Afk. Sint Laureins Oud. Franciscus en Sophia Aers Gest. 14-05-1905 Func. Overl. 27-01-1947 Zus. Opm. MARIE PHILEMENA DE BAERDEMAKER Geb. 17-08-1884 Afk. Oostwynckel Oud. Carolus Ludovicus en Amelia Mortier Gest. 03-05-1908 Func. Overl. 21-08-1970 Zus. Opm. SYLVIA SERAPHINA D’HOLLANDER Geb. 19-01-1886 Afk. Belcele Oud. Auguste Emile en Maria Julie Jaco(b)(t) Gest. 07-11-1909 Func. Novicemeesteres 25-04-1946 Overl. 14-10-1960 Zus. Opm. ELODIE WEGGHELEIRE Geb. 23-05-1880

Page 170: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

170

Afk. Sinay Oud. Judocus Felix en Sophia Van Den Bossche Gest. 22-05-1900 Func. Overl. 06-03-1915 Zus. Opm. EULALIA MARIA D’HOLLANDER Geb. 28-09-1875 Afk. Stekene Oud. Serahiasus en Livinia Maria Wuytack Gest. 15-01-1911 Func. Overl. 26-05-1954 Zus. Opm. VALENTINA AGNETA WAGEMANS Geb. 21-01-1879 Afk. Thielrode Oud. Julianus Ghistenus en Pelagie Seghers Gest. 18-07-1915 Func. Overl. 25-12-1960 Zus. Opm. GEORGINA MARIA DE CLERCQ Geb. 26-09-1895 Afk. Maldegem Donck Oud. Carolus Ludovicus en Melanie Van Kerschaver Gest. 24-10-1920 Func. Overl. Zus. Opm. MARIA LANCKSWEIRT Geb. 21-01-1885 Afk. Landegem Oud. August en Mathilde Mouton Gest. 22-11-1925 Func. Overl. 14-01-1976 Zus. Opm. RENILDE CLEMENCE MINNE Geb. 21-06-1890 Afk. Thielt Oud. Felix en Maria Vermeersch Gest. 30-05-1926 Func. Overl.

Page 171: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

171

Zus. Opm. Uit het hof, overleden te Thielt

9. GROOT CONVENT

CATHARINE LA GRASSE Geb. 03-04-1840 Afk. Gent, Augustijnen Oud. Ludovicus en Marie Livine Gladis Gest. 03-9ber-1861 Func. Overl. 20-06-1909 Zus. Opm. MARIE DE NEVE Geb. 11-05-1841 Afk. Hontenisse, Holland Oud. Cornelens en Marie Van Den Brande Gest. 09-07-1865 Func. Overl. -10-1882 Zus. Opm. FRANCISCA DE NEVE Geb. 11-12-1831 Afk. Odelem Oud. Petrus en Cecila De Prest Gest. 09-07-1865 Func. Overl. 19-03-1904 Zus. Opm. HENRICA DE WITTE Geb. 30-11-1832 Afk. Pitthem Oud. Ivo en Amelia Van De Voorde Gest. Func. Overl. 15-01-1890 Zus. Opm. EUGENIE BULTINCK Geb. 13-02-1838 Afk. Somerghem Oud. Ivannes Baptiste en Rosalie Meulaert Gest. 1867 Func. Overl. 05-01-1909 Zus. Opm.

Page 172: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

172

JULIA VAN HOLLEBEKE Geb. 11-04-1830 Afk. Coolscamp, West Vlaanderen Oud. Ivo en Anna Catharina Hoste Gest. Func. Overl. 23-03-1912 Zus. Opm. ADOLPHINE DE COSTER Geb. 26-07-1846 Afk. Ursel Oud. Jan Judocus en Rosalie De jaeger Gest. 09-10-1869 Func. Overl. 28-03-1926 Zus. Opm. CLEMENCIE PICARD Geb. 31-10-1853 Afk. Schoorisse Oud. Ludovicus en Sabina E(O)devaert Gest. 11-10-1873 Func. Overl. 23-09-1918 68 Zus. Opm. ANNA CORNELIA DE JONG Geb. 20-7ber-1842 Afk. Bruisland Oud. Theodore Wilhem De Jong en Gertrude Danielis Gest. 15-05-1875 Func. Overl. 05-08-1914 Zus. Opm. JULIANA DE BAETS Geb. 02-02-1850 Afk. Lembeke Oud. Ferdinand en Amelie De Paepe Gest. 13-01-1877 Func. Overste van het convent Sint Sophia en Heilig Geest Juffrouw Overl. 03-08-1917 Zus. Opm. MARIE THERESIA CORNU Geb. 16-04-1853 Afk. Doel

Page 173: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

173

Oud. Modestus en Marie Francisca Van Brabandt Gest. 13-01-1877 Func. Overl. 01-12-1910 Zus. Opm. ANNA NAESSENS Geb. 08-05-1847 Afk. Zevelghem Oud. Lambertus en Ivanna Teetaert Gest. 03-05-1879 Func. Overl. 29-09-1911 Zus. Opm. EUGENIA CORNELIA BUNNENS Geb. 07-10-1828 Afk. Lokeren Oud. Arnoldus Bellarmi en Coleta Francisca Van Den Avyle Gest. 13-01-1877 Func. Overl. 21-12-191(4)3 Zus. Opm. EMERENCIA MARIA VAN BOYEN Geb. 04-07-1864 Afk. Doel Oud. Gustave en Maria Francisca Van Brabandt Gest. 14-01-1883 Func. Overl. 08-07-1936 Zus. Opm. ANNA CATHARINA LYAERTS Geb. 02-7ber-1828 Afk. Laar Oud. Augustinus en Maria Theresia Grossen Gest. 22-04-1883 Func. Overl. 12-04-1908 Zus. Opm. MARIA THERESIA EVERAERT Geb. 10-07-1843 Afk. Sleydinge Oud. Joannes Baptiste en Maria Francisca Haers Gest. 19-08-1883 Func. Overl. 12-10-1904 Zus.

Page 174: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

174

Opm. LUCIA DE COCQ Geb. 19-11-1852 Afk. Melle Oud. Josephus en Adelaire Van De Helde Gest. 31-12-1883 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof JOANNA MARIA VAERENDONCK Geb. 26-12-1861 Afk. Kieldrecht Oud. Joannes Fransiscus en Joanna Cornelia Weemaes Gest. 02-05-1886 Func. Novicemeesteres 16-01-1895 Overl. 09-01-1941 Zus. Opm. JOANNA MARIA LEOPODINA VAN HAELST Geb. -12-1864 Afk. Kieldrecht Oud. Josephus Cornelius en Maria Francisca De Rijcke Gest. 09-9ber-1887 Func. Overl. 05-04-1902 Zus. Opm. MARIE ROMANIE STANDAERT Geb. 27-01-1868 Afk. Wingene Oud. Ivo en Augustina Van Canneyt Gest. 03-01-1889 Func. Novicemeesteres van 13-02-1893 tot 12-12-1894 Overl. 28-08-1955 Zus. Opm. EMERENCE MARIE DE WITTE Geb. 06-01-1870 Afk. Ursel Oud. Bernardus en Frederica Welvaert Gest. 07-07-1889 Func. Overste van het convent Sint Eleonora 06-07-1916 Overl. 04-08-1932 Zus. Opm. MARIA LEONTINA EMELINDA VAN HAELST Geb. 26-01-1869 Afk. Kieldrecht

Page 175: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

175

Oud. Josephus Cornelius en Maria Francisca De Rijcke Gest. 17-11-1889 Func. Overl. Zus. Opm. MELANIE VAN ROYEN Geb. 26-05-1869 Afk. Doel Oud. Gustavus en Fransisca Van Brabandt Gest. 15-05-1892 Func. Geprofest in de Derde Orde Van Sint Dominicus 30-09-1892 Overl. 21-04-1949 Zus. Opm. LOUISE DE MUYTTE Geb. 20-02-1857 Afk. Aertrijcke Oud. Joannes en Isabella De meyer Gest. 15-05-1892 Func. Overl. 16-08-1931 Zus. Opm. MARIA CORDULA DE ROYNCK Geb. 16-10-1875 Afk. Ursel Oud. Carolus Ludovicus en Frederica Welvaert Gest. 12-05-1985 Func. Overl. 20-12-1848 Zus. Opm. VALENTINA MARIA FRANCISCA SOPHIA VEREYCKEN Geb. 25-06-1865 Afk. Gent, parochie Ke(e)rse Oud. Joannes Bapstista en Sophia Maria Grenier Gest. 13-10-1895 Func. Overl. 15-08-1941 Zus. Opm. NATHALIA DE VLIEGHER Geb. 28-12-1875 Afk. Evergem Oud. Carolus Ludovicus en Francisca Van Hoorebeke Gest. 16-05-1897 Func. Overl. 26-02-1916 Zus.

Page 176: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

176

Opm. PELAGIE MARIE JOSEPHA VERCAUTEREN Geb. 03-11-1880 Afk. De Clinge Oud. Ferdinand en Pauline Verhoeven Gest. 25-06-1899 Func. Overl. 25-07-1915 Zus. Opm. MARIA MONICA VAN VEERDEGEM Geb. 11-01-1876 Afk. Calcken Oud. Josephus en Rosalie Dierickx Gest. 01-07-1900 Func. Overl. 08-11-1937 Zus. Opm. MARIE ROMANIE DAUWE Geb. 02-12-1877 Afk. Calcken Oud. Amandus en Clemence De Lantsheer Gest. 01-07-1900 Func. Overl. 07-11-1903, te Calcken Zus. Opm. EMMA MARIE SAGIE Geb. 29-08-1870 Afk. Zevelghem Oud. Ludovicus en Rosalie Proost Gest. 25-06-1902 Func. Overl. 14-01-1945 Zus. Opm. ANGELINA CORNELIA FRANCISCA VERCAUTEREN Geb. 25-04-1883 Afk. Clinge, Zeeland Oud. Ferdinandus en Paulina Verhoeven Gest. 17-05-1903 Func. Overste van het convent Pius IX Paus en Koning Overl. 10-04-1968 Zus. Opm. MARIA FRANCISCA FONCK Geb. 01-05-1883 Afk. Cleyt, Maldegem

Page 177: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

177

Oud. Aimé en Maria Melania Cooman Gest. 15-01-1905 Func. Overl. 01-03-1971 Zus. Opm. MARIA MELANIA VERGEYLEN Geb. 04-01-1881 Afk. Uytbergen Oud. Petrus en Maria Josepha Samson Gest. 21-05-1905 Func. Overl. 08-02-1924 Zus. Opm. NATHALIE MARIE VAN ONDERDONCK Geb. 23-06-1870 Afk. Maldegem Oud. Desiderius en Sophie Dalle Gest. 06-05-1906 Func. Overl. 05-02-1948 Zus. Opm. MARIA EDILA LONGUEVILLE Geb. 11-09-1878 Afk. Maldegem, Cleyt Oud. Ambrosius en Amelie Trenson Gest. 28-10-1906 Func. Overl. 11-01-1912 Zus. Opm. MARIA JULIA JOSEPHA D’HAESE Geb. 01-07-1877 Afk. Oordegem Oud. Eduardes Emmanuel en Clementina Mattheys Gest. 13-10-1907 Func. Overl. 20-09-1949 Zus. Opm. PHALERIA ROMANIA DE BRABANDERE Geb. 03-03-1874 Afk. Sint Laureins Oud. Fredericus en Barbare Neyt Gest. 02-08-1908 Func. Overl. 26-01-1936 Zus.

Page 178: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

178

Opm. EMILIE MARIE HEINDRICKX Geb. 07-08-1886 Afk. Aertrycke Oud. Robertus en Juliana Sagie Gest. 18-04-1909 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof SYLVIA MARIE POLLET Geb. 22-09-1887 Afk. Aertrycke Oud. Eduardes en Juliana De Graeide Gest. 18-04-1909 Func. Overl. 21-11-1966 Zus. Opm. HELENA CELESTA BOETE Geb. 03-03-1893 Afk. Eeltre Oud. Julius en Martens Elisa Gest. 02-06-1912 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA PHILOMENA DE REU Geb. 05-03-1888 Afk. Waerschoot Oud. Henri en Emerence Vervuste Gest. 20-04-1913 Func. Overl. 22-03-1918 Zus. Opm. MARIE DE VOGELAERE Geb. 06-04-1892 Afk. Sint Michiels, Brugge Oud. Auguste en Emerencia Muylle Gest. 26-10-1913 Func. Overl. 13-05-1944, te Lede Zus. Opm. MARIE ODILE GILLIS Geb. 21-02-1886 Afk. Drongen

Page 179: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

179

Oud. August en Maria Louise De Coster Gest. 07-11-1915 Func. Overl. 23-08-1976 Zus. Opm. ADILE DE SMEDT Geb. 25-12-1893 Afk. Oordegem Oud. Camiel en Maria Van Driessche Gest. 09-11-1915 Func. Overl. 08-01-1976 Zus. Opm. IRMA CORALIE VAN VEIRDEGHEM Geb. 21-10-1896 Afk. Calcken Oud. Remigius en Cordula Maria Van Damme Gest. 03-06-1917 Func. Overl. 08-02-1995 Zus. Opm. CLEMENCE JULIE GILLIS Geb. 03-10-1871 Afk. Brussel Oud. Gerulphus Uduard en Sophia Langeraert Gest. 03-06-1917 Func. Overl. 24-11-1928 Zus. Opm. MAGARETA MARIA JOSEPHINE ALPHONSIA VAN DE VELDE Geb. 13-06-1897 Afk. Calcken Oud. Emilius Seraphinus en Marie Sidonie De Cuyper Gest. 04-07-1918 Func. Overl. 19-05-1962 Zus. Opm. JULIE DE GRANDE Geb. 15-01-1896 Afk. Faricault, Amerika Oud. Carolus en Ecxonia Maria Van Den Bogaede Gest. 19-09-1920 Func. Overl. 16-06-1938 Zus.

Page 180: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

180

Opm. IDALIE VALERIE MARIE TYLLEMAN Geb. 04-04-1892 Afk. Aertrycke Oud. Carolus en Sylvie van Coppenolle Gest. 22-01-1921 Func. Overl. 20-08-1959 te Sint Catharina Lombeek Zus. Opm. MADELEINE CLAEYS Geb. 25-11-1901 Afk. Sint Laureins Oud. Petrus en Louise Marie De Baets Gest. 22-01-1920 Func. Overl. 28-07-1995 Zus. Opm. JUSTINE DE REU Geb. 04-02-1899 Afk. Waerschoot Oud. Henricus en Emerence Vervust Gest. 22-05-1921 Func. Overl. 10-06-1932, Lovendegem Zus. Opm. ANNA CATHARINA VERSTRAETE Geb. 29-03-1904 Afk. Neysen Oud. Franciscus en Regina Van Hecke Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARGARETHA MARIA DESMEDT Geb. 18-09-1894 Afk. Aertrijcke Oud. August en Leonia Bogaert Gest. 11-11-1923 Func. Overl. 28-07-1994 Zus. Opm. MARIE EMMA DE RONNE Geb. 14-03-1883 Afk. Sint Martens Laathem

Page 181: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

181

Oud. Karel en Clementina Lasseel Gest. 12-06-1921 Func. Overl. 28-06-1935 Zus. Opm. ANTONIA JOANNA JORDAANS Geb. 17-01-1892 Afk. Sint Gravenhaget, Holland Oud. Cornelia Dina Jordaans Gest. 15-06-1930 Func. Overl. Zus. Uit het hof Opm. MARIE VERVUST Geb. 30-05-1862 Afk. Meirelbeke Oud. Joannes Baptiste en Coralina de Baere Gest. 04-11-1888 Func. Overl. 12-10-1928 Zus. Opm. JUDITH STASSIJNS Geb. 01-07-1893 Afk. Buggenhout Oud. Petrus Franciscus en Maria Sylvie Sevaes Gest. 18-11-1928 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ANNJA PLAETINCK Geb. 18-10-1906 Afk. Calcken Oud. Joannes Baptista en Emilia Van Damme Gest. 23-11-1930 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof 1967 CORDILA ODILA VAN VERDEGHEM Geb. 15-01-1902 Afk. Calcken Oud. Remigius en Cordula Maria van Damme Gest. 10-09-1939 Gekleed: 17-04-1939 Func. Overl. 04-04-1994 Zus.

Page 182: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

182

Opm.

10. CONVENT SINT BEGGA

MARIA NATHALIA SOETENS Geb. 21-10-1839 Afk. Belcele Oud. Albertus Bellarminus en Amelie Van Schoore Gest. 27-10-1861 Func. Overste van het convent Sint Engelbertus (in Sint Begga enkel begijn) Overl. 06-01-1887 Zus. Opm. MARIE DECOCK Geb. 04-11-1833 Afk. Lokeren Oud. Joannes Franciscus en Francisca Verbeke Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIE JACOBA HENDERICKX Geb. 20-12-1818 Afk. Clinge Oud. Louis en Petronela Meul Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof JOANNA THERESIA POLLET Geb. 17-11-1833 Afk. Bassevelde Oud. Bernaerdus en Monica Christiaen Gest. 23-9ber-1862 Func. Overl. 21-03-1915 Zus. Opm. AMELIE VAN AELST Geb. 02-10-1842 Afk. Koevacht Oud. Joannes en Cornelia Van De Putte Gest. Func. Overl. 18-08-1922 Zus. Opm.

Page 183: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

183

ISABELLA DIERICKX Geb. 27-02-1834 Afk. Clinge Oud. Ivannes Baptiste en Marie Robertine Noorthamer Gest. Func. Overl. 24-12-1896 Zus. Opm. JULIANA THERESIA SEGHERS Geb. 11-01-1851 Afk. Hamme Oud. Ivannes Baptiste en Francisca Verbeek Gest. 21-06-1868 Func. Overl. 16-10-1870 Zus. Opm. LOUISE MARIE DELARIVIERE Geb. 12-12-1835 Afk. Waterland-oudemanden Oud. Ivannes Bernardus en Frederica Amelie Decanssemacker Gest. Func. Overl. 12-05-1902 Zus. Opm. MARIE VAN GILS Geb. 14-9ber-1837 Afk. Zaluwe Oud. Antonius en Hendrika van Meere Gest. 22-04-1871 Func. Overl. 11-12-1909 Zus. Opm. MARIE MELANIE NUYTENS Geb. 20-01-1843 Afk. Watervliet Oud. Henricus Franciscus en Melanie Caroline Van Hercke Gest. 26-11-1871 Func. Overl. 01-09-1927 Zus. Opm. ROSALIE VANDEN FONTEYNE Geb. 03-09-1843 Afk. Bassevelde Oud. Jacobus Bernardus en Marie Theresia Overbeke Gest. 14-04-1872

Page 184: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

184

Func. Overl. 13-08-1917 Zus. Opm. SOPHIE DE LA RIVIERE Geb. 28-08-1842 Afk. Waterland Oudeman Oud. Ivannes Bernardus en Frederica Clementia De Causmaeker Gest. 20-07-1872 Func. Overl. 16-05-1924 Zus. Opm. MARIE THERESE GOETHALS Geb. 02-02-1827 Afk. Somerghem Oud. Franciscus en Joanna Catharina Schepens Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ANGELIE MATTHYS Geb. 15-01-1849 Afk. Basselvelde Oud. Petrus Franciscus en Virginie Van Brussel Gest. 22-06-1873 Func. Gezelsnede van het Hof Overl. 26-04-1937 Zus. Opm. LEONIE VAN DE PUTTE Geb. 15-12-1849 Afk. Koevacht Oud. Seraphinus en Virginie Van Haelst Gest. 19-02-1876 Func. Overl. 07-06-1905 Zus. Opm. ULALIE SUY Geb. 13-02-1845 Afk. Koevacht Oud. Jacobus franciscus en Antonia Van Damme Gest. 13-05-1876 Func. Overl. 16-02-1925 Zus. Opm.

Page 185: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

185

HONORINE MARIE YSEBAERT Geb. 05-03-1854 Afk. Koevacht Oud. Ludovicus Hulstensus en Pauline Naudts Gest. 04-05-1878 Func. Novicemeesteres van -02-1900 tot -04-1930 Overl. 18-03-1936 Zus. Opm. STEPHANIE VAN HYSTE Geb. 21-08-1855 Afk. Koevacht Oud. Joannes Baptista en Maria Francisca Corthals Gest. 08-05-1881 Func. Overl. 07-03-1942 Zus. Opm. AUGUSTA MARIA VERDURME Geb. 08-02-1854 Afk. Overslag Oud. Bernardus en Rosalia Maequenie Gest. 08-05-1881 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA LUDOVICA BRAECKE Geb. 23-12-1856 Afk. Koevacht Oud. Joannes en Juliana Tacq Gest. 25-11-1883 Func. Overl. 26-01-1928 Zus. Opm. MELANIE LELOUPE Geb. 15-07-1857 Afk. Madegem Oud. Cornelius en Godelieve De Neve Gest. 16-05-1886 Func. Overl. 25-04-1916 Zus. Opm. SOPHIE AMELIE NUYTENS Geb. -06-1847 Afk. Watervliet Oud. Henricus Franciscus en Melanie Van Herck Gest. 08-05-1887

Page 186: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

186

Func. Overl. 02-03-1928 Zus. Opm. CECILIA CASTEELS Geb. 05-07-1842 Afk. Oordegem Oud. Benedictus en Rosalia Osselaer Gest. 29-01-1888 Func. Overl. 08-01-1900 Zus. Opm. MARIE SYLVIE COUPÉ Geb. 11-11-1850 Afk. Bottelaere Oud. Angelus en Catharina Schepens Gest. 21-10-1888 Func. Overl. 30-07-1925 Zus. Opm. PRUDENCE MARIE BRACKE Geb. 20-12-1857 Afk. Koevacht Oud. Joannes en Juliana Tacq Gest. 19-05-1889 Func. Overl. 08-02-1929 Zus. Opm. MARIE ANTOINETTE YSELAERT Geb. 19-07-1849 Afk. Koevacht Oud. Ludovicus en Paulina Naudts Gest. 24-04-1892 Func. Overl. 06-01-1911 Zus. Opm. EULALIE VAN HAELST Geb. 04-12-1847 Afk. Koevacht Oud. Joannes en Cornelia Van De Putte Gest. 03-01-1892 Func. Overl. 1918 Zus. Opm.

Page 187: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

187

NATHALIE MARIE DE SUTTER Geb. 30-05-1867 Afk. Eer, Holland Oud. Petrus en Amelia De Meulemeester Gest. 25-11-1894 Func. Overl. 16-12-1897 Zus. Opm. LEONIE LELOUP Geb. 06-02-1866 Afk. Maldegem Oud. Cornelius en Godelieva De Neve Gest. 21-04-1895 Func. Overl. 20-09-1951 Zus. Opm. STEPHANIE DE PAUW Geb. 23-03-1875 Afk. Eecloo Oud. Bruno en Catharina De Decker Gest. 30-04-1899 Func. Novicemeesteres van 19-11-1930 tot -12-1945 Overl. 02-12-1955 Zus. Opm. LEONIE DE WAELE Geb. 15-11-1871 Afk. Loochristi Oud. Joannes Baptista en Maria Theresia Clauwaert Gest. 30-04-1899 Func. Overl. 25-03-1905 Zus. Opm. MARIA AUGUSTA STEYAERT Geb. 01-05-1873 Afk. Wannegem Oud. Augustinus en Mathilde Bosschaert Gest. 01-05-1898 Func. Overste van het convent Sint Philippus 12-09-1905 Overl. 14-05-1949 Zus. Opm. MARIA ELODIE TROUBLYN Geb. 30-08-1874 Afk. Veersele Oud. Desiderius en Melanie Meerschaut Gest. 22-07-1900

Page 188: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

188

Func. Overl. 19-06-1926 Zus. Opm. ROMANIE MARIE NUSSCHE Geb. 04-01-1875 Afk. Oostacket Oud. Petrus en Clementia Naudts Gest. 21-10-1900 Func. Overl. 20-08-1918 Zus. Opm. CLEMENCE MARIE VAN POUCKE Geb. 16-05-1872 Afk. Maldegem Oud. Joannes Baptiste en Caroline De Rudder Gest. 20-01-1901 Func. Overl. 13-11-1927 Zus. Opm. MARIE STEPHANIE CAREEL Geb. 25-04-1862 Afk. Nazareth Oud. Petrus en Constancia Van De Velde Gest. 24-10-1901 Func. Overl. 17-11-1933, Aalst Zus. Opm. DOMINICA VERSCHRAEGEN Geb. -10-1872 Afk. Lochristi Oud. Josephus en Clementina Van Nieuwenhuyze Gest. 26-04-1903 Func. Overl. 20-08-1945 Zus. Opm. MARIA HORTENSE DE KOOKER Geb. 11-07-1868 Afk. Nazareth Oud. Ferdinandus en Pelagie Moerman Gest. 21-08-1904 Func. Overl. 06-04-1945 Zus. Opm.

Page 189: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

189

MARIA ELISABETH CORSTJENS Geb. 19-12-1871 Afk. Mechelen aan Maes Oud. Petrus en Maria Ida Duque Gest. 22-10-1905 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA SOPHIE DE VETTER Geb. 04-08-1877 Afk. Nazareth Oud. Leander en Eugenia De Ruck Gest. Func. Novice van het convent Sint Begga Overl. 11-07-1906 Zus. Opm. ODILA MARIA VERSTRAETEN Geb. 01-05-1885 Afk. Calekenden Oud. Avilis Maria en Amelia Sylvia De Wilde Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof PHARAILDIS MARIA DE MUNCK Geb. 15-08-1883 Afk. Zuiddorpe, Zeeland Oud. Franciscus en Leonie van Wattegem Gest. 24-10-1909 Func. Overl. 15-12-1950, Lemberge Zus. Opm. CESARINA MARIA SOPHIA VERSCHAEGEN Geb. 05-06-1880 Afk. Loochristi Oud. Josephus en Clementina Van Nieuwenhuize Gest. 24-10-1909 Func. Overl. 15-11-1957 Zus. Opm. ROSALIE PILACK Geb. 23-01-1872 Afk. Asseneele Oud. Bernardus en Melanie De Bock Gest. 21-05-1911

Page 190: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

190

Func. Overl. Zus. Opm. MARIA CLEMENTINA DE SMET Geb. 27-02-1886 Afk. Semmersaeke Oud. Emilius Franciscus en Maeia Pharasilde Aerts Gest. 28-12-1913 Func. Overl. 16-02-1937 Zus. Opm. MARIA DELPHINA VAN GYSEGEM Geb. 12-02-1871 Afk. Erpe Oud. Auguste en Clemence Hyman Gest. 14-11-1920 Func. Overl. 19-12-1957 Zus. Opm. ELODIE DE JAEGHERE Geb. 27-09-1884 Afk. Sint-Hruis Oud. Ludovicus Bernardus en Herminie Virginie Cauwels Gest. 08-11-1925 Func. Overl. 27-06-1965 Zus. Opm. MARIA FRANCISCA DE VREESE Geb. 27-05-1899 Afk. Mariakerke Oud. Bruno en Amelie Cauwels Gest. 24-01-1926 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ELODIE MARIA SNOECK Geb. 21-11-1880 Afk. Maldegem Oud. Petrus en Amelia Caboor Gest. 31-10-1926 Func. Overl. 04-01-1961 Zus. Opm.

Page 191: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

191

JOSEPHINA AUGUSTA ELISABETH ALMA GOETHALS Geb. 06-01-1915 Afk. Waerschoot Oud. Camiel en Odile Gijssels Gest. 26-11-1933 gekleed: 12-06-1933 Func. Overl. Zus. Opm. MARTHA DE PAUW Geb. 22-04-1916 Afk. Sint Laureins Oud. Augustinus en Cordula Van Veerdegem Gest. 13-10-1935 gekleed: 29-04-1935 Func. Overl. Zus. Opm. Naar rustoord in Eeklo, daar overleden den 18-05-1999 ALICE MARIA JOSEPHA GOETHALS Geb. 20-01-1911 Afk. Waerschoot Oud. Camiel en Odile Gijssels Gest. 16-01-1938 Func. Overl. 13-03-1968 Zus. Opm. ANNA MARIA VERSCHRAEGEN Geb. 26-08-1884 Afk. Kalken Oud. Petrus en Stephanie De Caluwe Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof

11. CONVENT TER SPIEGELEN

ROSALIE FIERS Geb. 31-03-1836 Afk. Oostakker Oud. Uwinus en Catharine Nauts Gest. 11-9ber-1861 Func. Overste van het convent Ter Eecken Overl. 23-11-1909 Zus. Opm. ROSALIE BUSSEKAERT

Page 192: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

192

Geb. 03-11-1829 Afk. Odelem Oud. Ambrosius en Blondina Van Landschoot Gest. 20-01-1862 Func. Overl. 12-09-1884 Zus. Opm. ROSALIE MAENHOUT Geb. 11-04-1841 Afk. Oedelem Oud. Ambrosius en Isabella Crose Gest. 20-01-1862 Func. Overste van het convent Sint Jozef 18-11-1869 en Heilig Geest Juffrouw 20-08-1917 Overl. 02-11-1928 Zus. Opm. BARBARA THERESIA AMEY(E) Geb. 03-11-1825 Afk. Vichte Oud. Augustinus en Rosa Van Den Driessche Gest. 13-07-1862 Func. Overl. 08-06-1890 Zus. Opm. ROSALIE VAN POUCKE Geb. 14-03-1830 Afk. Odelem Oud. Jean Baptiste en Fransisca huykd Gest. Func. Overl. 26-08-1875 Zus. Opm. VIRGINIE MAENHOUT Geb. 24-02-1844 Afk. Odelem Oud. Ambrosius en Isabella Rosa Everaert Gest. Func. Overl. 13-03-1885 Zus. Opm. PHILOMENA NEYT Geb. 12-12-1840 Afk. Ertvelde Oud. Francis en Lucia Caets Gest. 19-01-1867 Func.

Page 193: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

193

Overl. 14-02-1912 Zus. Opm. EUGENIA DESMET Geb. 17-11-1829 Afk. Beernem Oud. Petrus en Cecilia Valette Gest. 19-01-1867 Func. Overl. 28-11-1896 Zus. Opm. AMEILIA CRIEL Geb. 22-01-1837 Afk. Evergem Oud. Carolus Petrus en Seraphina Dhooge Gest. 19-07-1868 Func. Overl. 12-02-1893 Zus. Opm. EUPHEMIE BUYLE Geb. 20-12-1841 Afk. Sasselaere Oud. Pieter Francis en Francisca Vanderbruggen Gest. Func. Overl. 30-05-1877 Zus. Opm. VIRGINIA DOBBELAERE Geb. 09-7ber-1844 Afk. Wijngine Oud. Jacobus en Rosalia Allemeersch Gest. Func. Overl. 02-08-1918 Zus. Opm. ROSALIA ROOSE Geb. 12-10-1847 Afk. Odelem Oud. Ivannes Baptiste en Anna Marie Dalle Gest. 21-01-1871 Func. Overl. 04-05-1918 Zus. Opm. IVANNA CORNIE

Page 194: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

194

Geb. 11-04-1852 Afk. Beliele Oud. Constantinus en Marie Deurinck Gest. 21-10-1871 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MATHILDE VABN STEENKISTE Geb. 05-10-1854 Afk. Gent Oud. Carolus en Marie Francisca Verheirbrugge Gest. 23-11-1872 Func. Overl. 11-11-1880 Zus. Opm. ROSALIE VAN HULLE Geb. 03-11-1840 Afk. Lovendegem Oud. Ivannes Baptiste en Amelie Aerts Gest. 11-10-1873 Func. Overl. 11-02-1917 Zus. Opm.

12. CONVENT TEN BERGEN

MARIE THERESIA BLOMME Geb. 01-9ber-1830 Afk. Vinckt Oud. Carolus Ludovicus en Francisca van Wonterghem Gest. 08-02-1862 Func. Overl. 22-11-1874 Zus. Opm. Eerste begijntje overleden te Sint Amandsberg VICTORIA DE DY Geb. 24-06-1842 Afk. Oost-Eeklo Oud. Joannes Francies en Joanna Theresia Verpoele Gest. Func. Overl. 01-03-1932 Zus. Opm. MARIE THERESIA DE LANGE Geb. 08-05-1847

Page 195: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

195

Afk. Sint Niklaas Waes Oud. Julianus en Prudentia Braem Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof SERAPHINE DE LAERE Geb. 16-02-1837 Afk. Ertvelde Oud. Bruno en Victoria Verpaele Gest. 23-04-1865 Func. Overl. 30-10-1920 Zus. Opm. MARIE CLEMENTINE VAN OSSELAERE Geb. 16-7ber-1843 Afk. Melsele Oud. Joseph en Marie Jacobe Verstraeten Gest. 14-07-1867 Func. Overl. 22-10-1909 Zus. Opm. MELANIE DE VILDER Geb. 24-03-1848 Afk. Afsnede Oud. Jacobus Bernardus en Marie Theresia Plasschaert Gest. Func. Overste in het convent Ter Engelen 08-03-1905 Overl. 20-08-1917 Zus. Opm. COLETA MARIE VAN DEN BERGE Geb. 24-09-1843 Afk. Aelter Oud. Ludovicus en Nathalie Beelaert Gest. Func. Overl. 06-08-1885 Zus. Opm. MARIE LUDOVICA VAN OSSELAER Geb. 01-10-1842 Afk. Nelsele Oud. Joseph en Marie Jacobe Verstraeten Gest. 01-05-1870 Func. Overl. 06-11-1917

Page 196: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

196

Zus. Opm. STEPHANIE VAN OSSELAER Geb. 27-09-1846 Afk. Nelsele Oud. Joseph en Marie Jacobe Verstraeten Gest. Func. Overl. 09-07-1908 Zus. Opm. STEPHANIE VAN RENTERGHEM Geb. 04-02-1846 Afk. Lochristi Oud. Thomas en Ivanna Marie Poelman Gest. 20-01-1877 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MELANIE VANDENABEELE Geb. 26-01-1854 Afk. Doorzele-Dries Oud. Martinus en Pauline Geldhof Gest. 18-05-1878 Func. Overl. 08-01-1928 Zus. Opm. COLETA LOONILDE REMERY Geb. 16-08-1850 Afk. Koevacht Oud. Hugonius en Barbara Kips Gest. 18-05-1878 Func. Novicemeesteres 1889 tot 1917 Overl. 22-09-1919 Zus. Opm. MATHILDE BAERT Geb. 25-03-1851 Afk. Koevacht Oud. Dominicus en Marie Josepha Van Haelst Gest. 13-07-1878 Func. Overl. 03-02-1920 Zus. Opm. MELANIE DHUYVETTER Geb. 17-01-1858

Page 197: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

197

Afk. Sint Jan in Erema Oud. Bruno en Antonia Haverbeke Gest. 16-11-1879 Func. Overl. 07-02-1936 Zus. Opm. NATHALIE LIEVENS Geb. 25-08-1859 Afk. Sint Jan in Erema Oud. Philegonus en Teresia Angelina Quataert Gest. Func. Overl. 12-08-1879 Zus. Opm. CATHARINA ANNETTA MARIA MAES (GEZEID VAN ROMPAY) Geb. 26-03-1855 Afk. Berchem Oud. Rosalie Naes Gest. 01-08-1880 Func. Overl. 20-08-1884 Zus. Opm. MARIA LUDOVICA VAN HOOVEN Geb. 23-02-1858 Afk. Sint Laureyns Oud. Livinus en Rosalie Dobbelaers Gest. Func. Overl. 30-03-1940 Zus. Opm. EULALIE REMERY Geb. 11-05-1848 Afk. Koevacht Oud. Hugo en Barbara Kips Gest. 10-06-1885 Func. Overl. 25-12-1921 Zus. Opm. MARIA JOSEPHA GOETHALS Geb. 24-04-1857 Afk. Sasselaere Oud. Joannes Baptista en Paulina Polfliet Gest. 30-12-1883 Func. Overl. 07-08-1889

Page 198: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

198

Zus. Opm. MARIA AMELIA VAN KERCKVOORDE Geb. 22-01-1861 Afk. Evergem Oud. Carolus en Maria Theresia Neyt Gest. Func. Overl. 13-01-1887 Zus. Opm. CLEMENCE BRUGGEMAN Geb. 15-05-1852 Afk. Koevacht Oud. Dominicus en Seraphine Van Damme Gest. Func. Overl. 03-04-1886 Zus. Opm. MARIE STEPHANIE DE SMET Geb. 13-04-1859 Afk. Meerdonck Oud. Joan en Joanna Proost Gest. 08-06-1884 Func. Overl. -11-1888, Meerdonck Zus. Opm. MARIA JOSEPHA DE SMET Geb. 26-05-1860 Afk. Meerdonck Oud. Joannes en Joanna Catharine Josepha Proost Gest. 26-10-1884 Func. Overl. 02-10-1941, Kielrode Zus. Opm. ROSALIE DE WILDE Geb. 11-02-1858 Afk. Zeveneeken Oud. Dominicus en Ludovica Van De Vyver Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof VIRGINIA LIVINIA DE KEYSER Geb. 27-04-1847

Page 199: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

199

Afk. Drongen Oud. Petrus en Coleta Isabella De Keukelaere Gest. 29-04-1888 Func. Overl. 20-11-1925 Zus. Opm. ROSALIE DE KEYSER Geb. 09-08-1863 Afk. Gent Oud. Petrus en Coleta Isabella De Keukelaere Gest. 29-04-1888 Func. Overl. 21-11-1947 Zus. Opm. MARIA CECILIA SCHELSTRAETE Geb. -04-1869 Afk. Assenede Oud. Carolus Ludovicus en Amelia De Sy Gest. 14-10-1888 Func. Overl. 07-09-1889 Zus. Opm. MARIA EVELINA ANTONIA NYSSENS Geb. 08-03-1868 Afk. Meerdonck Oud. Fredericus en Maria Ludovica Van Den Breeën Gest. 04-05-1890 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA THERESIA PIETERS Geb. 21-04-1868 Afk. Mendonck Oud. Ludovicus Carolus en Genovevia Van Hoecke Gest. -08-1890 Func. Overl. 02-07-1952 Zus. Opm. MARIE LEONIE VERHELST Geb. 30-09-1862 Afk. Meerdonck Oud. Gustave en Maria Josepha Roegiers Gest. 07-04-1891 Func. Overl. 12-03-1929

Page 200: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

200

Zus. Opm. NATHALIE ELODIE MESTDAGH Geb. 22-05-1867 Afk. Marialoop Oud. Constantinus en Barbara Allaert Gest. 25-11-1894 Func. Overl. 07-11-1943 Zus. Opm. VIRGINIA PIETERS Geb. 26-01-1870 Afk. Mendonck Oud. Karel en Genoveva van Hoecke Gest. 20-01-1895 Func. Overl. 27-01-1960 Zus. Opm. EMERENTIA MARIA VAN AUTRYVE Geb. 15-09-1859 Afk. Desteldonck Oud. Livinus en Coleta Sonnerville Gest. 23-06-1895 Func. Overl. 17-04-1911 Zus. Opm. SOPHIA GHISLENA VAN NIEUWELAND Geb. 21-12-1857 Afk. Gent, parochie Sint Baafs Oud. Joannes Baptista en Maria Ghislena De Kockere Gest. 22-09-1895 Func. Overl. 13-08-1911 Zus. Opm. ADELAÏDA GHISLENA VAN NIEUWELAND Geb. 16-01-1861 Afk. Gent, parochie Sint Baafs Oud. Joannes Baptista en Maria Ghislena De Kockere Gest. 22-09-1895 Func. Overl. 01-01-1919 Zus. Opm. LEONIE ROGIERS Geb. 07-01-1860

Page 201: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

201

Afk. Watervliet Oud. Jacobus Bernardus en Joanna Theresia Buysse Gest. 09-05-1897 Func. Overl. 23-08-1940 Zus. Opm. MARIA BEYAERT Geb. 26-12-1868 Afk. Eecke Oud. Bernardus en Xaveria Van Dooven Gest. 09-05-1897 Func. Overl. 13-09-1909 te Adegem en te Sint Amandsberg begraven Zus. Opm. PHARAÏLDE AMEEL Geb. 20-11-1873 Afk. Cortemareq Oud. Amandus en Amelia Vanden Broecke Gest. 24-04-1898 Func. Overl. 28-07-1941 Zus. Opm. LEONTINA MARIA LUDOVICA DE WEERDT Geb. 03-08-1878 Afk. Selzaete Oud. Joannes Baptista en Nathalia Van Den Abeele Gest. 15-01-1899 Func. Infirmerie, Overste van het convent Sint Jozef tot 1956 Overl. 29-01-1964 Zus. Opm. LEONTINA NEYT Geb. 30-08-1880 Afk. Assenede Oud. Petrus en Nathalie Van Hamme Gest. 09-07-1899 Func. Overl. 25-08-1943 Zus. Opm. MARIA CATHARINA BOECKSTENS Geb. 18-10-1867 Afk. Antwerpen, parochie Sint Andreas Oud. Petrus Josephus en Maria Catharina Dirckx Gest. 15-10-1899 Func. Overl. 22-03-1939

Page 202: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

202

Zus. Opm. SIDONIE LEONIE LIEVENS Geb. 26-08-1861 Afk. Sint Jan in Eremo Oud. Philogonius en Maria Angelina Quataert Gest. 14-04-1901 Func. Overl. 26-08-1924 Zus. Opm. JOANNA ROSALIA VAN DEN EEDE Geb. 29-11-1877 Afk. Antwerpen Oud. Franciscus en Maria Ludovica Meerte Gest. 20-10-1901 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA SOPHIA HONORINA TACQ Geb. 24-11-1884 Afk. Wachtebeke Overslag Oud. Alphons en Pelagie Matthys Gest. 13-04-1902 Func. Overl. 27-11-1937 Zus. Opm. MELANIE CLEMENCIA DE CLERCQ Geb. 28-11-1884 Afk. Antwerpen, parochie Sint Willebrodus Oud. Henricus Ludovicus en Maria De Vilder Gest. 17-01-1903 Func. Overl. 04-11-1921 Zus. Opm. MARIA ELISABETH CELESTA VERELST Geb. 27-02-1869 Afk. Poelcapelle Oud. Petrus Jacobus en Cecilia Assez Gest. 24-04-1904 Func. Overl. 26-11-1941 Zus. Opm. JULIANA SCHELSTRAETE Geb. 16-11-1866

Page 203: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

203

Afk. Assenede Oud. Carolus Ludovicus en Amelia De Zy Gest. 26-11-1905 Func. Overl. 19-02-1912 Zus. Opm. ADELE MELANIE MESTDAGH Geb. 21-05-1878 Afk. Marialoop Oud. Constantinus en Barbara Allaert Gest. 26-11-1905 Func. Overl. 08-06-1964 Zus. Opm. OCTAVIA MARIA SIERENS Geb. 12-06-1885 Afk. Oedelem Oud. Silvia Stevens, nadien bij zijn huwelijk wettig kind erkend door Henricus Sierens Gest. 02-08-1909 Func. Overl. 15-02-1954 Zus. Opm. CELINA GOOLE Geb. 09-03-1884 Afk. Assenede Oud. Adelaide Van Loorley haar huwelijk met August Goole wettig aangenomen den 18-04-1870 Gest. 29-08-1909 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA LUDOVICA WILDEMEERSCH Geb. 24-01-1873 Afk. Maldegem Oud. Ferdinandus en Maria Theresia Van Hyste Gest. 10-04-1910 Func. Overl. 27-11-1917 Zus. Opm. COLETA EMILIA VAN PETEGHEM Geb. 21-01-1871 Afk. Seveneecken Oud. Ferdinandus en Rosalia Van Laere Gest. Func. Overl.

Page 204: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

204

Zus. Opm. Uit het hof LUCIA MARTENS Geb. 09-11-1889 Afk. Koevacht Oud. Josephus en Amelia Martens Gest. 12-05-1912 Func. Overl. 01-08-1962 Zus. Opm. MARIA CONRELIA IVENS Geb. 31-03-1890 Afk. Grauw Oud. Judocus en Prudentia de Bakker Gest. 20-01-1913 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof EUGENIA DEVIR Geb. 03-01-1878 Afk. Rousbrugge Oud. Victor en Maria Theresia Beun Gest. 17-01-1915 Func. Overl. -01-1959, Melle Zus. Opm. MARIA SOPHIA DE SMET Geb. 10-12-1887 Afk. Caprijcke Oud. Auguste en Maria Ludovica Van Hyste Gest. 17-10-1915 Func. Overste van het convent Sint Engelbertus 09-12-1942 Overl. 05-05-1965 Zus. Opm. MALVINA HACHÉ Geb. 22-05-1889 Afk. Roubaix, Frankrijk Oud. Alexius en Van Palmyre Joseph Dellassée Gest. 28-01-1817 Func. Overl. 17-01-1973 Zus. Opm. MARIA LEONTINA PEYSKENS Geb. 09-02-1897

Page 205: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

205

Afk. Wannegem-Lede Oud. Henricus en Eulalie Croteur Gest. 14-11-1920 Func. Overl. 16-09-1968 Zus. Opm. BERTHA DE FLEURQUIN Geb. 24-02-1889 Afk. Brussel, Parochie Sint Gillis Oud. Benjaminus en Clementina Strobbe Gest. 10-04-1921 Func. Overl. 11-03-1958 Zus. Opm. MARIE SERAPHINE ENGELS Geb. 16-10-1897 Afk. Destelbergen Oud. Fredericus en Francisca De bruyne Gest. 10-04-1921 Func. Overl. -02-1965 Zus. Opm. Uit het hof MARIA LOUISE DE SCHEERDER Geb. 25-03-1882 Afk. Auwegem Oud. Modestus en Clemence Mestdagh Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uitgegaan 20-12-1920 MARIA HELENA JOSEPHINE DE MEESTER Geb. 07-09-1894 Afk. Schelde(rv)(w)indeke Oud. Auguste en Marie Sidonie Bekaert Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uitgegaan LUCIA DEVRIESE Geb. 11-07-1900 Afk. Swevezeele, Wijngene Oud. Karel Louis en Juliana Devos Gest. 15-11-1925 Func. Overl. 14-12-1993

Page 206: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

206

Zus. Opm. JULIE ODELA DETAVERNIER Geb. 10-08-1905 Afk. Wijngene Oud. Julius en Leonia Mestdagh Gest. 15-11-1925 Func. Overste van het convent Sint Philippus Overl. 21-08-1953, Thielt Zus. Opm. ANNA SWILLENS Geb. Afk. Elsene Oud. Gest. 25-01-1925 Func. Overl. 21-11-1957 Zus. Opm. MAGDALENA MARIA LANDUYT Geb. 12-04-1899 Afk. Machelen Oud. Carolus en Coleta Spriet Gest. 07-07-1940 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof, -08-1959

13. CONVENT TER LEYEN

MATHILDE HOSTE Geb. 10-02-1840 Afk. Poucque Oud. Augustinus Bernardus en Maria Vermeersch Gest. 23-10-1861 Func. Overl. 07-01-1913 Zus. Opm. COLETA HOSTE Geb. 10-05-1835 Afk. Ruysselede Oud. Rosalia Van Daele Gest. 05-05-1867 Func. Overl. 14-01-1882 Zus.

Page 207: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

207

Opm. CAROLINE VERMEULEN Geb. 04-01-1832 Afk. Gent, parochie Sint Pieters Oud. Petrus Joseph Franciscus en Marie Theresia De Coninck Gest. 25-10-1868 Func. Overl. 25-02-1880 Zus. Opm. SABINA VAN HAUTE Geb. 25-02-1836 Afk. Afsnee Oud. Marcel en Francisca Sophie Vansonier Gest. 25-10-1868 Func. Overl. 22-09-1908 Zus. Opm. VIRGENIE DE VREESE Geb. 28-01-1837 Afk. Buysse Oud. Augustinus en Francisca De Graeve Gest. 30-01-1870 Func. Overl. 24-04-1913 Zus. Opm. EMILIANA VERMEULEN Geb. 25-03-1844 Afk. Ertvelde Oud. Joseph en Rosalie Coppens Gest. 21-10-1872 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof PHILEMONA DE BAVEYE Geb. Afk. Oud. Gest. Func. Overl. 15-02-1874 Zus. Opm. ANNA CATHARINA BALS Geb. 03-05-1823 Afk. Caneghem

Page 208: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

208

Oud. Franciscus en Eugenie Vandevoorde Gest. 08-02-1873 Func. Overl. 08-01-1874 Zus. Opm. JULIANA VERMEULEN Geb. 03-9ber-1849 Afk. Ertvelde Oud. Josephus en Rosalie Coppens Gest. 21-10-1872 Func. Overl. 22-12-1873 Zus. Opm. MATHILDE GOOSSENS Geb. 07-04-1845 Afk. Zuiddorpe Oud. Bernardus en Nathalie Van Hecke Gest. 21-04-1877 Func. Overl. 27-12-1890 Zus. Opm. LEONIE MARIE GOOSSENS Geb. 21-05-1849 Afk. Zuiddorpe Oud. Bernardus en Nathalie Van Hecke Gest. 18-01-1879 Func. Overl. 13-01-1908 Zus. Opm. CAROLINA COPPENS Geb. 16-08-1855 Afk. Kieldrecht Oud. Gillis en Isabella Schepens Gest. 16-11-1879 Func. Overl. 25-07-1937 Zus. Opm. CATHARINA JOANNA MATTHYS Geb. 30-12-1857 Afk. Aecen Antwerpen Oud. Gielliellmus en Petronella Helena Hirter Gest. Func. Overl. Zus.

Page 209: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

209

Opm. Uit het hof OCTAVIE ACKE Geb. 23-05-1854 Afk. Melle Oud. Leonardus en Agatha De Nuyter Gest. -07-1883 Func. Overl. 05-07-1933 Zus. Opm. ELVIRA PAUWELS Geb. 14-04-1860 Afk. Herrebroeck Oud. Desiderius en Isabella Schepens Gest. -07-1883 Func. Overl. 01-11-1930 Zus. Opm. EMMA D’HAENENS Geb. 14-11-1855 Afk. Ursel Oud. Bernardus en Francisca Weymeersch Gest. 22-10-1883 Func. Overl. 16-03-1896, te Gentbrugge Zus. Opm. ELODIE JOSEPHINE DEYNOODT Geb. 01-05-1854 Afk. Gent Oud. Joannes Josephus en Stephanie Emilie Demetter Gest. 19-04-1885 Func. Overl. 10-06-1902 Zus. Opm. MARIE VERMEULEN Geb. 31-03-1857 Afk. Swynaarde Oud. Petrus Joseph en Ursula Deconinck Gest. 21-06-1885 Func. Overl. 15-07-1937 Zus. Opm. MARIE ROMANU VAN HEUVERZWIJN Geb. 10-12-1861 Afk. Huysse

Page 210: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

210

Oud. Desiderius en Clemence De Potter Gest. 11-10-1885 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof EULALIE CORDULE THERESIA MARIA VAN WONTERGHEM Geb. 18-09-1862 Afk. Lootenhulle Oud. Carolus Ludovicus en Rosalie Bisschop Gest. 02-05-1886 Func. Overl. 28-04-1939 Zus. Opm. MARIE ELODIE DE BRUYCKERE Geb. 27-04-1862 Afk. Meyghem Oud. Carolus Ludovicus en Ida Van Poecke Gest. 08-04-1887 Func. Kosteres 27-03-1895, Novicie Meesteres 29-03-1896, Overste van het convent Ter Leyen 13-12-1909, Heilig Geest Juffrouw 02-04-1934 Overl. 08-12-1944 Zus. Opm. MARIE LOUISE GOETHALS Geb. 16-01-1858 Afk. Waerschoot Oud. Joannes Baptiste en Amelia Leeuwen Gest. 04-05-1887 Func. Overl. 28-11-1931 Zus. Opm. JULIA MOENTJES Geb. 27-03-1843 Afk. Waerschoot Oud. Petrus Joannes en Joanna Maria De Meyere Gest. 04-05-1887 Func. Overl. 30-09-1913 Zus. Opm. HORTENTIA MARIA GOETHALS Geb. 03-10-1861 Afk. Waerschoot Oud. Joannes Baptiste en Amelia Van Leeuwen Gest. 24-02-1889 Func. Overl. 29-06-1924

Page 211: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

211

Zus. Opm. SOPHIA VAN DER STRAETEN Geb. 24-02-1851 Afk. Doornzeledries Oud. Leo en Berdardina Schepens Gest. 19-05-1889 Func. Overl. 03-02-1924 Zus. Opm. MARIE LEONIE GOETHALS Geb. 25-07-1863 Afk. Waerschoot Oud. Joannes Baptiste en Amelie Van Leeuwen Gest. -12-1890 Func. Overl. 03-12-1941 Zus. Opm. EMILIE MARIE MUSSCHE Geb. 01-11-1869 Afk. Kieldrecht Oud. Honere en Marie Thielman Gest. -08-1892 Func. Overl. 01-04-1963 Zus. Opm. Infirmerie MELANIE VYNCKE Geb. 07-07-1848 Afk. Adegem Oud. Petrus en Anastasia Melanie Van Mossaert Gest. 15-01-1893 Func. Overl. 06-12-1924 Zus. Opm. LEONIE VAN LAETHEM Geb. 21-01-1867 Afk. Gent, parochie Sint Joannes Baptiste Oud. Henricus en Rosalie Van Audenhove Gest. 14-01-1894 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof JULIA LAMBRECHT Geb. 02-03-1843

Page 212: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

212

Afk. Bassevelde Oud. Petrus en Joanna Theresia Coppens Gest. 20-01-1895 Func. Overl. 08-10-1914 Zus. Opm. JOSEPHINE MARIE KIPS Geb. 01-02-1879 Afk. Koevacht Oud. Hypolitus en Juliana Maria Mathys Gest. 07-11-1898 Func. Overl. Zus. Opm. ELODIE GOETHALS Geb. 21-04-1873 Afk. Waerschoot Oud. Joannes Baptiste en Amelia Van Leeuwen Gest. 15-01-1899 Func. Overste van het convent Sint Begga 05-12-1929 Overl. 14-05-1958 Zus. Opm. ROSALIA CHARLOTTA MARIA PAUWELS Geb. 07-11-1872 Afk. Assenede Oud. Isodorus en Celina Mathilda Van Laere Gest. 20-01-1901 Func. Overl. 18-10-1944 Zus. Opm. ELISABETH SIMONS Geb. 30-10-1869 Afk. Meir, provincie Antwerpen Oud. Antonius en Joanna Godrie Gest. 05-05-1901 Func. Overl. 11-06-1944 Zus. Opm. JULIE SOPHIE COPPENS Geb. 19-11-1878 Afk. Doel Oud. Petrus en Judoca Van Roybroeck Gest. 08-05-1904 Func. Overl. 13-03-1949

Page 213: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

213

Zus. Opm. PALMYRE BOURGOIS Geb. 18-07-1882 Afk. Zelzate Oud. Henricus en Amelia Van Bambost Gest. 23-10-1904 Func. Overl. 03-04-1969 Zus. Opm. CLEMENCE MARIE KOCK Geb. 10-01-1858 Afk. Sint Laureins Oud. Carolus Franciscus en Henrica De Reycke Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA CHRISTINA VERCOUTERE Geb. 17-08-1874 Afk. Temsche Oud. Dominicus en Stephanie Heels Gest. 04-11-1906 Func. Overl. 18-03-1921 Zus. Opm. PETRONILLA ROOVERS Geb. 27-04-1867 Afk. Chaam, Holland Oud. Petrus en Anna Maeia Van Dun Gest. 18-08-1907 Func. Overl. 13-07-1927 Zus. Opm. MARIA ELISA NOUSSCHE Geb. 19-09-1872 Afk. Gent Oud. Ludovicus en Florentina Rycklosch Gest. 17-10-1909 Func. Overl. 22-01-1915 Zus. Opm. AGRICOLA MARIA BOUROY Geb. 08-02-1887

Page 214: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

214

Afk. Selzaete Oud. Henricus en Amelia Maria Van Bambost Gest. 17-10-1909 Func. Overl. 12-09-1959 (Hospiee) Zus. Opm. EMMA STEYAERT Geb. 19-11-1879 Afk. Sint Maria Leerne Oud. Theophile en Melanie Van Wonterghem Gest. Func. Novice in het convent Ter Leyen Overl. 27-08-1909 Zus. Opm. LEONIE ROMANIE MATHILDE STALPAERT Geb. 29-12-1880 Afk. Brugge Oud. Eduardus en Mathilde Van Renterghem Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof FLAVIA MARIA ZWANEPOEL Geb. 13-11-1878 Afk. Passchendaele Oud. Victor en Amelie Hoflack Gest. 21-04-1912 Func. Overl. 12-09-1937 te Melle Caritas Zus. Opm. EMMA VAN DOSSELAER Geb. 15-02-1891 Afk. Clinge, Zeeland Oud. Joannes en Catharina Hellemans Gest. 21-04-1912 Func. Overl. 12-01-1953 Zus. Opm. GABRIELLE ANGELE HOMEZ Geb. 12-05-1888 Afk. Roncq, Frankrijk Oud. Ida Homez Gest. 24-10-1920 Func. Overl. 19-11-1945, Melle

Page 215: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

215

Zus. Opm. MARIA MARTHA MAEBE Geb. 23-05-1895 Afk. Zyngem of Syngem Oud. Benonie en Emma Goeminne Gest. 05-06-1921 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ANNA CHRISTINA HEURKENS Geb. 15-07-1892 Afk. Bosemeer (Holland) Oud. Petrus en Arnoldina Petronella Koetels Gest. 19-04-1925 Func. Overl. 14-01-1964 Zus. Opm. AMELIA CAROLUS JUSTINE VAN DE VELDE Geb. 21-09-1899 Afk. Mechelen Oud. Joannes Franciscus en Leonie Francisca Van De Velde Gest. 11-04-1926 Func. Overl. 11-10-1960 Zus. Opm. FRANCISCA ROSALIA VAN PUTTEN Geb. 10-02-1887 Afk. Deventer, Holland Oud. Petrus en Gardiana Maria Meyer Gest. 29-10-1933 Func. Overl. 18-12-1945 Zus. Opm.

14. CONVENT TER ENGELEN

SIDONIA DYMPHINA MARIE PYPAERT Geb. 07-01-1839 Afk. Vinckt Oud. Charles Bartholomeus en Josepha Van Oost Gest. 26-10-1862 Func. Overl. 25-12-1894 Zus.

Page 216: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

216

Opm. COLETA GEIRNAERT Geb. 12-07-1824 Afk. Sleydinge Oud. Petrus en Marie Theresia Martens Gest. 26-10-1862 Func. Overl. 09-04-1908 Zus. Opm. COLETA VERBIEST Geb. 10-01-1822 Afk. Mendonck Oud. Joannes Baptiste en Marie Joanna Polfliet Gest. Func. Overl. 06-02-1894 Zus. Opm. ROSALIE DE COSTER Geb. 20-01-1825 Afk. Lokeren Oud. Petrus Franciscus en Joanna Coleta Baeke Gest. 16-09-1865 Func. Overl. 26-07-1909 Zus. Opm. PHILOMENA MARIE MAES Geb. 04-12-1844 Afk. Elversele Oud. Jacobus en Rosalie Van Hove Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ANGELICA STANDAERT Geb. 10-07-1844 Afk. Sleydinge Oud. Bernardus en Marie Jacobe Buysse Gest. 26-04-1868 Func. Overl. 21-11-1907 Zus. Opm. FRANCISCA DOROTHEA NYSSEN Geb. 29-03-1833 Afk. Temsche Oud. Pieter Ivannes en Isabella Pinon

Page 217: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

217

Gest. 31-07-1870 Func. Overl. 28-07-1921 Zus. Opm. PELAGIE LIPPENS Geb. 22-02-1848 Afk. Waerschoot Oud. Franciscus en Marie Sabinne D’Hooge Gest. 30-7ber-1872 Func. Overl. 01-04-1937 Zus. Opm. STEPHANIE SMET Geb. 09-02-1830 Afk. Temsche Oud. Ivannes en Marie Theresia Bounelinckx Gest. 16-11-1873 Func. Overl. 22-06-1909 Zus. Opm. MARIE PHILOMENA VERCAUTEREN Geb. 08-01-1843 Afk. Sint Niklaas Oud. Josephus Franciscus en Dominica Francisca De Schepper Gest. 17-01-1875 Func. Overl. 13-07-1883 Zus. Opm. Eerste steedsel gedaan in het Nieuw Begijnhof in de kapel van den Sint Antonius SILVA NATHALIA NUS Geb. 10-06-1855 Afk. Westende Oud. Engelbertus en Catharina Sophia Portiers Gest. 15-01-1876 Func. Overl. 24-11-1908 Zus. Opm. Eerste steedsel gedaan in de nieuwe kerk en in het huis van Groot Juffrouw MARIE THERESIA DE COCK Geb. 29-11-1849 Afk. Lokeren Oud. Josephus en Nathalie Matthys Gest. 26-09-1877 Func. Overl. 18-11-1908 Zus. Opm.

Page 218: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

218

MELANIE VERBIEST Geb. 13-10-1852 Afk. Sasselaere Oud. Francies Petrus en Marie Steendam Gest. 25-05-1878 Func. Overl. 21-04-1879, te Sasselaere Zus. Opm. MARIANA PRUDENTIA VAN DAMME Geb. 03-07-1853 Afk. Dackman Oud. Petrus en Sophie Rosalie Van Kersschaver Gest. 19-10-1878 Func. Overl. 28-03-1895 Zus. Opm. EUGENIE VERVAET Geb. 22-01-1845 Afk. Lokeren Oud. Augustinus en Marie Catharina Van Mieghem Gest. 03-05-1879 Func. Overl. 28-02-1918 Zus. Opm. EMMA MARIE DE COCK (GENAAMD EMMA VERVAET) Geb. 09-09-1861 Afk. Lokeren Oud. Ivanna Christina De Cock Gest. -05-1880 Func. Overl. 11-10-1886 Zus. Opm. PHILOMENA GYSEL Geb. 06-7ber-1846 Afk. Wachtebeke Oud. Jacobus en Idonia De Buysscher Gest. -04-1882 Func. Overl. 16-07-1929 Zus. Opm. ROSALIE DE SETTER Geb. 11-10-1854 Afk. Wachtebeke Oud. Theodorus en Bernardina Verplancke

Page 219: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

219

Gest. 25-11-1883 Func. Overl. 28-05-1927 Zus. Opm. MARIA STEPHANIA VAN EETVELDE Geb. 09-04-1847 Afk. Lokeren Oud. Joannes Franciscus en Pelagie Ongena Gest. 26-10-1884 Func. Overl. 20-04-1899 Zus. Opm. OCTAVIE AMELIE LOUISE HELLEBUYCK Geb. 02-05-1858 Afk. Rotterdam Oud. Joseph en Octavie Marie Pottier Gest. Func. Overl. Zus. Opm. MARIE CATHARINA DE LETTER Geb. 02-07-1863 Afk. Wachtebeke Oud. Theodorus en Bernardina Verplancke Gest. 08-04-1887 Func. Overl. 07-06-1927 Zus. Opm. PELAGIE ZINRYK Geb. Afk. Oud. Gevonden te Gent den 25-11-1850 Gest. 15-01-1888 Func. Overl. 09-05-1936 Zus. Opm. VALERIA MARIA BENEDICTA VAN STEENBERGE Geb. 04-09-1866 Afk. Scheldewindeke Oud. Charles Louis en Melanie Tibbaut Gest. 28-04-1889 Func. Overl. -02-1949 Zus. Opm.

Page 220: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

220

JULIA MARIA DESIDERIA CLOECKAERT Geb. 18-01-1863 Afk. Selzaete Oud. Antonius Francicus en Carolina Maria De Busschere Gest. 13-04-1890 Func. Overl. 04-04-1928 Zus. Opm. MARIA CAROLINA CORNE Geb. 21-02-1845 Afk. Gent Oud. Joannes Petrus en Bernardina Ryckaert Gest. 24-08-1890 Func. Overl. 18-01-1931 Zus. Opm. LEOPOLDINA CAROLINA DE RUDDER Geb. 13-01-1865 Afk. Gent, parochie Sint Michiels Oud. Joannes Baptista en Rosalia Van Heule Gest. 24-08-1890 Func. Overl. 20-10-1930 Zus. Opm. FELICITA HAELTERMAN Geb. 25-05-1849 Afk. Exaerde Oud. Petrus Antonus en Coleta Baert Gest. 24-01-1892 Func. Overl. 26-09-1919 Zus. Opm. MARIA JOANNA VAN HOORICK Geb. 19-01-1868 Afk. Doorselaere Oud. Petrus Josephus en Maria Theresia Pyckhout Gest. 05-05-1895 Func. Overl. 29-10-1933 Zus. Opm. SOPHIA MASSCHAELE Geb. 03-10-1895 Afk. Ichteghem Oud. Martinus Ludovicus en Amelia Vandevelde

Page 221: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

221

Gest. 13-10-1895 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof EMILIANA ROSALIA VAN HOOREBEKE Geb. 01-11-1870 Afk. Waerschoot Oud. Ignatius Eduardus en Maria Louise Lippens Gest. 14-02-1897 Func. Grootjuffer 02-04-1934 tot 1940 Overl. 01-05-1950 Zus. Opm. MARIE LOUISE VAN DEYNSE Geb. 18-10-1877 Afk. Sint Laureins Oud. Petrus en Paulina Lippens Gest. 14-02-1897 Func. Overl. 04-05-1908 Zus. Opm. MATHILDE MARIE BATTEL Geb. 02-08-1875 Afk. Veurne Oud. Karel en Sophia Mus Gest. 15-10-1899 Func. Novicemeesteres 21-01-1919 Overl. 03-01-1964 Zus. Opm. MARIA CAROLINA ROTTIER Geb. 07-11-1869 Afk. Hengstdyk, Holland Oud. Joannes Franciscus en Sophia De Maat Gest. 14-10-1900 Func. Overl. 14-11-1914 Zus. Opm. CHRISTINA BOEYKENS Geb. 25-10-1870 Afk. Hengstdyk, Holland Oud. Joannes en Apollonia De Potter Gest. 17-08-1902 Func. Overl. 20-09-1943 Zus. Opm.

Page 222: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

222

CORALIE ROSALIE MARIE VAN WAES Geb. 21-02-1886 Afk. Cluysen Oud. Felix en Mathilde Buysse Gest. 11-10-1903 Func. Overl. 27-01-1937 Zus. Opm. ELISA BARBARA D’HONT Geb. 03-12-1881 Afk. Oedelem Oud. August Alphons en Alida De Jonghe Gest. 11-10-1903 Func. Overl. 18-04-1922 Zus. Opm. APOLLONONIA SEY Geb. 25-12-1877 Afk. Ossennisse, Holland Oud. Theodorus en Cornelia D’Hont Gest. 24-04-1904 Func. Overl. 22-12-1945 Zus. Opm. VIRGINIE DE VILDER Geb. 05-10-1868 Afk. Vyncke Oud. Domonicus en Nathalie Verbiest Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof VICTORINA CECILIA SOETERVEY Geb. 21-12-1885 Afk. Waerschoot Oud. Willem en Theresia De Waele Gest. 14-05-1905 Func. Overl. 24-10-1952 Zus. Opm. MARIA REGINA JOSEPHINA DYCKHOUT Geb. 28-06-1891 Afk. Lokeren Oud. Carolus Ludovicus en Sophia Theresia Taelman

Page 223: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

223

Gest. 14-02-1909 Func. Overl. 30-11-1974 Zus. Opm. AUGUSTA MARIA PLADET Geb. 12-04-1892 Afk. Westdorpe, Zeeland Oud. Emilius en Blondina Ingels Gest. 02-05-1909 Func. Overl. 19-12-1953, in ’t hospiee Sint Amandsberg Zus. Opm. CHARLOTTE VAN ASSCHE Geb. 13-01-1890 Afk. Stoppeldyck, Zeeland Oud. Judocus en Elisabeth Feyen Gest. 22-05-1910 Func. Overl. 16-03-1962 Zus. Opm. MARIA SIDONIA DE VILDER Geb. 05-05-1870 Afk. Seveneecken Oud. Benedictus en Seraphine Raman Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA PRUDENTIA DE METS Geb. 26-09-1863 Afk. Boschkapelle Oud. Ignacius en Domonica De Vos Gest. 06-08-1911 Func. Overl. 06-06-1933 Zus. Opm. ELODIE NATHALIE DE WISPELAERE Geb. 04-12-1888 Afk. Wachtebeke Oud. Eduardes en Maria Theresia Gilles Gest. 26-10-1913 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof, teruggekeerd, in ’t convent Sint Begga 12-10-1926

Page 224: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

224

ACHILLA MARIA CORNELIA DEWICKERE Geb. 18-12-1892 Afk. Proven Oud. Benedictus Petrus en Sylvia Eugenia Becuwe Gest. Func. Overl. 27-04-1940 te Melle Caritas Zus. Opm. MARIE LOUISE GYSEL Geb. 01-03-1886 Afk. Doorselaere Oud. Benedictus en Victoria De Meulewater Gest. 21-11-1916 Func. Overl. 24-04-1960 Zus. Opm. MARIA LUDOVICA VAN HOORICK Geb. 14-07-1901 Afk. Hele, Heikant Oud. Canisius en Alice Josephus Den Haese Gest. 31-10-1926 Func. Overl. 31-03-1972 Zus. Opm. MARTHA GHISLENA COLPAERT Geb. 11-04-1898 Afk. Wynkel Sint […] Oud. Emmanuel en Juliana Genb(r)ugge Gest. 17-04-1932 Func. Overl. 30-07-1981 Zus. Opm. MARTHA MARIA HOEK Geb. 27-02-1900 Afk. Evergem Oud. Desire en Ludovica De Wispelaere Gest. 21-05-1933 Func. Overl. 25-07-1985 Zus. Opm.

Page 225: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

225

15. CONVENT ST.-CHRISTINA

STEPHANIE BOONE Geb. 12-08-1846 Afk. Selzaete Oud. Joannes en Sophie De Witte Gest. 08-02-1864 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof JULIE VAN DE VELDE Geb. 24-03-1835 Afk. Nevele 119 Oud. Joannes Baptiste en Caroline Eyckaert Gest. Func. Overl. 19-01-1917 Zus. Opm. JOANNA MARIE VAN SCHOOTE Geb. 30-06-1840 Afk. Stekene Oud. Petrus en Marie Snyert Gest. 19-10-1862 Func. Overste van het convent Ter Engelen Overl. 13-09-1906 Zus. Opm. ANTONIA VAN DEYNSE Geb. 31-01-1839 Afk. Odegem Oud. Joannes Francies en Francisca Moens Gest. 1862 Func. Overl. 23-02-1918 Zus. Opm. MARIE SILVIE BRUYNEEL Geb. 11-10-1838 Afk. Meulebeke Oud. Ivo en Anna Therese Scheers Gest. 14-05-1865 Func. Overl. 06-09-1908 Zus. Opm. NATHALIE MARTENS

Page 226: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

226

Geb. 08-05-1834 Afk. Assenede Oud. Bernardus en Livina Van De Walle Gest. 16-07-1865 Func. Overl. 03-12-1911 Zus. Opm. MARIE COLETA DEKESEL Geb. 07-03-1839 Afk. Waerschoot Oud. Franciscus en Coleta Colpaert Gest. 16-07-1865 Func. Overl. 01-07-1909 Zus. Opm. ELEONORE JOANNA DE VOS Geb. 14-12-1830 Afk. Lichtervelde Oud. Jacobus Joannes en Francisca De La Fontaine Gest. 1865 Func. Overl. 25-04-1890 Zus. Opm. ROSALIE NELS Geb. 19-10-1843 Afk. Kemsen(k)e Oud. Seraphinus en Ludovica Van Vlierberghe Gest. 19-05-1867 Func. Overl. 25-09-1915 Zus. Opm. PHARAILDE MARIE FLORENTINE ROTTIERS Geb. 05-02-1830 Afk. Caprijcke Oud. Ivannes Baptiste en Sophie De Jager Gest. 17-9ber-1867 Func. Overl. 19-02-1891 te Wareghem Zus. Opm. MARIE ANTOINETTE BLONDEEL Geb. 10-10-1846 Afk. Wanzele Oud. Victoris en Sophie van Calenberg Gest. 24-01-1869 Func.

Page 227: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

227

Overl. 17-10-1891 Zus. Opm. ANNA CATHARINA VAN DE VOORDE Geb. 8-7ber-1836 Afk. Lamswaarde Oud. Joannes Baptiste en Marie Theresa Janssens Gest. 24-01-1869 Func. Overl. 05-11-1932 Zus. Opm. VIRGINIA BAUWENS Geb. 05-09-1846 Afk. Sint Nicolas Oud. Egiduis Emmanuel en Nathalie Maes Gest. 21-06-1869 Func. Overl. 13-11-1911 Zus. Opm. MARIE JANSSENS Geb. 15-05-1840 Afk. Stekene Oud. Egidius en Catharina Noens Gest. 29-04-1871 Func. Overl. 13-11-1916 Zus. Opm. CLEMENCE BRUYNEEL Geb. 10-08-1851 Afk. Meulebeke Oud. Ivo en Anna Therese Scheirs Gest. 23-11-1872 Func. Overl. 01-06-1913 Zus. Opm. JULIE SOPHIE DE SUTTER Geb. 16-07-1830 Afk. Sint Laureins Oud. Francies Bernard en Sophie Verle Gest. 21-10-1876 Func. Overl. 05-06-1917 Zus. Opm. MARIE LUOVINA JOSEPHINA VAN SCHOOTE

Page 228: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

228

Geb. 02-03-1856 Afk. Stekene Oud. Petrus en Marie Van Hecke Gest. 14-04-1877 Func. Overl. 10-02-1905 Zus. Opm. AMELIE SIDONIE BRUYNEEL Geb. 14-10-1847 Afk. Meulebeke Oud. Ivo en Anna Theresia Scheers Gest. 14-04-1877 Func. Overl. 01-09-1925 Zus. Opm. MARIE LEONIA LUYCKX Geb. 17-04-1855 Afk. Chenscamp Oud. Ivannes Baptiste en Marie Theresia De Geest Gest. 29-07-1877 Func. Overste van het convent Sint Eulalie 23-11-1897, Heilig Geest Juffrouw -07-1929 Overl. 21-07-1945 Zus. Opm. JOANNA VIRGINIE CORNU Geb. 27-05-1856 Afk. Doel Oud. Modestus en Marie Francisca Van Brabant Gest. 26-10-1878 Func. Overl. 21-01-1923 Zus. Opm. MARIE LUDOVICA SCHELPHAUT Geb. 13-10-1850 Afk. Melsele Oud. Jacobus en Sophie Van Brabant Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof PRUDENCIA LUDOVICA MARIA VAN SCHOOTE Geb. 13-10-1863 Afk. Stekene Oud. Petrus en Maria Van Hecke Gest. 15-10-1882 Func.

Page 229: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

229

Overl. 26-02-1933 Zus. Opm. MARIA LUDOVICA VAN VLIERBERGHE Geb. 03-03-1850 Afk. Nieukerken Oud. Josephus en Anna Coleta Van Steenlandt Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA LUDOVICA BUSSENS Geb. 27-02-1858 Afk. Stekene Oud. Petrus en Coleta Naessens Gest. 16-11-1884 Func. Overl. 15-03-1929 Zus. Opm. JULIANA DE VOS Geb. 03-04-1865 Afk. Lichtervelde Oud. Aloysius Petrus en Marie Louise Vermeersch Gest. 08-11-1885 Func. Overl. 20-02-1941 Zus. Opm. CELINA MARIE BUSSENS Geb. 16-06-1864 Afk. Stekene Oud. Petrus en Natalia Van Peteghem Gest. 08-11-1885 Func. Overl. 28-12-1918 Zus. Opm. GERTRUDIS HONORINE MARIA JOSEPHINA CORALINE LIVONIE PYPAERT Geb. 30-12-1869 Afk. Vynckt Oud. Honore Desiderius Pypaert en Marie Viginie Van De Waele Gest. 17-10-1886 Func. Overl. 16-05-1961 Zus. Opm. MARIA DE VOS

Page 230: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

230

Geb. 01-02-1869 Afk. Lichtervelde Oud. Aloysius Petrus en Marie Louise Vermeersch Gest. 17-10-1886 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA THERESIA GODDERIS Geb. 25-02-1847 Afk. Lichtervelde Oud. Petrus en Barbara Vanzieleghem Gest. 24-04-1887 Func. Overl. 25-07-1897 Zus. Opm. MARIE LOUISE DE KEYZER Geb. 03-03-1859 Afk. Ronsele Oud. Amandus en Lucia Wolfaert Gest. 24-04-1887 Func. Overl. 09-02-1946 Zus. Opm. MARIA SYLVIA OPSOMER Geb. 16-01-1860 Afk. Aerseele Oud. Petrus Franciscus en Sophia De Neve Gest. 10-06-1888 Func. Overl. 03-09-1922 Zus. Opm. MATHILDE LUYCKX Geb. 28-06-1859 Afk. Cherscamp Oud. Joannes Baptiste en Maria Jose Bogessans Gest. 28-07-1889 Func. Overl. 11-04-1929 Zus. Opm. MARIE ELODIE PEERTS Geb. 25-08-1864 Afk. Calcken Oud. Charles Louis en Rosalie De Vos Gest. 28-07-1889 Func. Novicemeesteres 12-12-1891, overste van het convent Sint Eleonora 23-12-1913

Page 231: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

231

Overl. 24-06-1916 Zus. Opm. CATHARINA PHILIPPINA BAL Geb. 22-01-1848 Afk. Leuven Oud. Laurentius en Maria Gesel Gest. Func. Overl. Zus. MARIA MAGDALENA BAL, °23-02-1851, Leuven Opm. Uit het hof EMMA PEERTS Geb. 21-04-1862 Afk. Calcken Oud. Charles Louis en Rosalie De Vos Gest. 26-04-1891 Func. Overste van het convent Ten Hove Overl. 29-05-1920 Zus. Opm. VIRGINIA COLETA MARTENS Geb. 07-06-1846 Afk. Adegem Oud. Judocus Franciscus en Maria Theresia De Coster Gest. 08-05-1892 Func. Overl. 09-09-1920 Zus. Opm. MARIA EMMA MORTIER Geb. 09-02-1868 Afk. Nevele Oud. Joannes en Rosalia Cocquit Gest. 12-06-1892 Func. Overl. 04-06-1953 Zus. Opm. CLEMENCIA DE MEY Geb. 12-06-1869 Afk. Caprycke Oud. Bruno en Nathalie Leybaert Gest. 05-11-1893 Func. Overl. 31-01-1941 Zus. Opm. EMERENCE MARIE WAUTERS

Page 232: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

232

Geb. 22-05-1866 Afk. Lembeke Oud. Joannes Antonius en Seraphine De Langhe Gest. 14-01-1894 Func. Overl. 21-01-1919 Zus. Opm. ELODIA LYBAERT Geb. 25-11-1872 Afk. Lembeke Oud. Florentinus Josephus en Amelia D’Haenens Gest. 21-10-1894 Func. Overl. 24-03-1955 Zus. Opm. MARIA MELANIA JOSEPHINA MARTENS Geb. 09-08-1878 Afk. Meulebeke Oud. Desiderius en Leonie Bruneel Gest. 19-04-1896 Func. Overste van het convent Ter Engelen van 1917 tot 1922 Overl. 25-10-1942 Zus. Opm. MARIA LIVINA LOUFS Geb. 06-09-1869 Afk. Laerne Oud. Dominicus en Francisca Livina De Witte Gest. 19-07-1896 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA CLOTHILDE VELDEMAN Geb. 19-04-1874 Afk. Calcken Oud. Ivo en Stephania Van Petegem Gest. 24-10-1897 Func. Overl. 09-06-1920 Zus. Opm. EUPHRASIA MARIA SCHIPSMANS Geb. 28-02-1867 Afk. Bulscamp Oud. Franciscus Xaverius en Coleta Francisca Claeys Gest. Func.

Page 233: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

233

Overl. Zus. Opm. Uit het hof APLLONIA CATHARINA JOANNA SCHEPENS Geb. 09-02-1868 Afk. Calcken Oud. Carolus Ludovicus en Catharina Duytschaver Gest. 06-03-1898 Func. Overl. 04-03-1948 Zus. Opm. ANNA CAROLINA PRUDENTIA DE VLAMYNCK Geb. 29-10-1871 Afk. Lembeke Oud. Bruno en Nathalia Lippens Gest. 16-04-1899 Func. Overl. 09-02-1930 Zus. Opm. ELISABETH MARIA ANNA GEERTS Geb. 21-03-1873 Afk. Meerdonck Oud. Fredericus en Maria Van De Voorde Gest. 06-05-1900 Func. Overl. 25-05-1953 Zus. Opm. CESARINE PYPAERT Geb. 28-05-1874 Afk. Vynckt Oud. Honoré Désiré en Marie Virginie Van De Walle Gest. 19-08-1900 Func. Overl. 25-03-1960 Zus. Opm. MARIE ANTONIA DE SUTTER Geb. 12-11-1860 Afk. Sint Laureins Oud. Petrus Joannes en Francisca Cauwels Gest. 13-01-1901 Func. Overl. 09-02-1951 Zus. Opm. ELISABETH FRUYTIER

Page 234: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

234

Geb. 23-09-1874 Afk. Hontenisse Oud. Judocus en Apollonia Van Boven Gest. 17-01-1902 Func. Overl. 11-09-1965 Zus. Opm. VALERIE PYPAERT Geb. 25-08-1880 Afk. Vynckt Oud. Honoré Désiré en Marie Virginie Van De Walle Gest. 26-04-1903 Func. Overl. 08-06-1963 Zus. Opm. LUCIA AUGUSTA GOETHALS Geb. 24-04-1878 Afk. Ruysselede Oud. Joannes Augustus en Rosalia De Meer Gest. 18-10-1903 Func. Novicemeesteres 20-03-1930 Overl. 11-10-1952 Zus. Opm. LEONIE MARIE CLAEYS Geb. 13-02-1883 Afk. Sint Laureins Oud. Petrus Leonardus en Julia Buysse Gest. 01-05-1904 Func. Overl. 28-01-1961 Zus. Opm. AMELIA VAN DE VOORDE Geb. 22-06-1882 Afk. Lamswaarde, Zeeland Oud. Gysbertus en Philomena Cammaert Gest. 28-10-1906 Func. Overl. 21-06-1931 Zus. Opm. ELODIE MARIA VANDE CAVEYE Geb. 02-02-1978 Afk. Lichtervelde Oud. Fredericus en Coleta Maeyte Gest. 19-01-1908 Func. Overste van het convent Sint Eleonora 13-03-1930 Overl. 21-12-1948

Page 235: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

235

Zus. Opm. PHARAILDE CLEMENTINA CORNELIS Geb. 04-02-1884 Afk. Doel Oud. Eduardus en Delphina Maria De Nayer Gest. 21-11-1909 Func. Overl. 19-01-1937 Zus. Opm. MARIA MATHILDE MUSSCHE Geb. 08-07-1881 Afk. Eeclo Oud. Eduard en Amelia Boelens Gest. 23-10-1910 Func. Overl. 21-06-1958 Zus. Opm. MARIA LEONTINA VERPLAETSEN Geb. 20-06-1875 Afk. Vynckt Oud. August en Prudentia Verkinderen Gest. 20-04-1913 Func. Overl. 06-03-1927 Zus. Opm. MARIA LUDOVICA LAMBERT Geb. 08-10-1878 Afk. Deynze Oud. Joannes Franciscus en Amelia Onderbeke Gest. 21-11-1913 Func. Overl. 21-05-1931 Zus. Opm. ROSALIE ELODIE MARTENS Geb. 06-04-1879 Afk. Caprijcke Oud. Adolphe en Melanie Dierickx Gest. 26-04-1914 Func. Overl. 1962 Zus. Opm. CELINA CECILIA DE ZUTTER Geb. 24-01-1890

Page 236: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

236

Afk. Oud. Bruno en Maria Martens Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof MARIA LUDOVICA COENJAERTS Geb. 24-05-1896 Afk. Assenede Oud. Herdrikus en Maria Alexandria Selis Gest. -09-1914 Func. Novice-meesteres -05-1952 Overl. 19-12-1965 Zus. Opm. JOANNA CATHARINA DIDDENS Geb. 08-10-1872 Afk. Leest Oud. Joannes Franciscus en Joanna Catharina De Nayer Gest. 16-01-1921 Func. Overl. 15-09-1961 Zus. Opm. EMMA VAN DE VELDE Geb. 14-06-1885 Afk. Bassenvelde Oud. Carolus en Juliana Leybaert Gest. 16-01-1921 Func. Overl. 11-10-1960, Bassenvelde Zus. Opm. IRMA LEONTINE VERPLAETSE Geb. 12-08-1887 Afk. Vynckt Oud. Petrus Augustus en Prudentia Verkinderen Gest. 06-08-1922 Func. Overl. 15-05-1978 Zus. Zie hieronder, Maria Philomena Verplaatsen en Calista Maria Philomena Verplaetsen Opm. MARIA PHILOMENA VERPLAATSEN Geb. 06-01-1889 Afk. Vynckt Oud. Petrus Augustus en Prudentia Verkinderen Gest. 06-08-1922 Func. Overl. 11-01-1981

Page 237: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

237

Zus. Irma Leontine Verplaetse en Calista Maria Philomena Verplaetsen Opm. CALISTA MARIA PHILOMENA VERPLAETSEN Geb. 08-03-1894 Afk. Vynckt Oud. Petrus Augustus en Prudentia Verkinderen Gest. 06-08-1922 Func. Overl. 11-02-1984 Zus. Maria Philomena Verplaatsen en Irma Leontine Verplaetse Opm. MARIA ROSALIA PEERTS Geb. 07-01-1900 Afk. Calcken Oud. Cesar Auguste en Maria Francisca Braekmans Gest. 11-11-1923 Func. Overl. 22-04-1953 Zus. Opm.

16. CONVENT HEILIGE DRIEVULDIGHEID

AMELIE DE GROOTE Geb. 06-05-1838 Afk. Belleghem Oud. Angelus en Amelie Becken Gest. 20-10-1861 Func. Overl. 02-02-1919 Zus. Opm. FELICITA BONTE Geb. 01-10-1831 Afk. Wachtebeke Oud. Jacobus en Marie Theresia Dalman Gest. 20-10-1860 Func. Overl. 15-12-1877 Zus. Opm. NATHALIE BRAECKAERT Geb. 26-03-1837 Afk. Exaerde Oud. Josephus en Joanna De Graeve Gest. Func. Overl. 16-12-1887 Zus.

Page 238: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

238

Opm. EUGINIE BROEKAERT Geb. 04-08-1838 Afk. Exaerde Oud. Josephus en Ivanna De Graeve Gest. 15-04-1866 Func. Overl. -11-1907 Zus. Opm. NATHALIE PELAGIE HEAMELINCK Geb. 10-02-1840 Afk. Waterland, Oudeman Oud. Henricus en Frederica De Nullere Gest. 05-05-1867 Func. Overl. 27-09-1910 Zus. Opm. ANGELINA ONGENA Geb. 24-12-1838 Afk. Sasselaere Oud. Franciscus en Marie Der Kinderen Gest. 16-01-1870 Func. Overl. 26-09-1874 Zus. Opm. VITALIA VAN LAERE Geb. 08-10-1842 Afk. Exaerden Oud. Amandus en Marie Geldhof Gest. 16-01-1870, ingecoomen den 09-06-1868 Func. Overl. 09-12-1910 Zus. Opm. MATHILDE ANGELINE NAEYENS Geb. -11-1849 Afk. Waterland Oudeman Oud. Ivannes Baptiste en Frederica Verstraeten Gest. 31-07-1870 Func. Overl. 29-07-1915 Zus. Opm. VIRGENIE DE NULLERE Geb. 08-04-1851 Afk. Waterland Oudeman

Page 239: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

239

Oud. Ivannes Bernardus en Juliana De Pauw Gest. 13-01-1871 Func. Overl. 06-02-1930 Zus. Opm. PELAGIE NAEYENS Geb. 25-10-1853 Afk. Waterland Oudeman Oud. Joannes Baptiste en Frederica Vandenstraeten Gest. 08-02-1873 Func. Overl. 22-07-1907 Zus. Opm. CAROLINA XAVERIA VANDEVELDE Geb. 26-10-1836 Afk. Wachtebeke Oud. Egidius en Marie Euphemia Van Aetter Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof ROSALIA BYCKAERT Geb. 13-02-1843 Afk. Zuiddorpe Oud. Constantius en Ursula Van Overloop Gest. 15-01-1876 Func. Overl. 28-02-1906 Zus. Opm. Eerste steedsel begonnen in de nieuwekerk en in het huis van Groot Juffrouw MARIE LEONIE HAEMERS Geb. 20-07-1850 Afk. Wachtebeke Oud. Dominicus en Sophie Rooten Gest. 21-10-1876 Func. Overl. 29-09-1920 Zus. Opm. PHILOMEA BUYSSE Geb. 04-07-1852 Afk. Wesdorpe (Sint Jansteen gedoopte) Oud. Bernardus Antonius en Marie Theresia Lauwerys Gest. 04-05-1878 Func. Overl. 16-01-1928 Zus.

Page 240: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

240

Opm. ROSALIE HEMELSOET Geb. 21-02-1830 Afk. Drongen Oud. Judocus en Sophie Vercauteren Gest. 12-10-1878 Func. Overl. 04-02-1900 Zus. Opm. ISABELLE MARIE VERBIEST Geb. 16-05-1843 Afk. Zuiddorp Oud. Ludovicus en Amelie Willems Gest. 05-09-1880 Func. Overl. 26-02-1931 Zus. Opm. EUGENIE BUYSSE Geb. 11-11-1855 Afk. Wesdorpe (Sint Jansteen gedoopte) Oud. Bernardus Antonius en Teresia Lauwerys Gest. 05-09-1880 Func. Overl. 14-07-1930 Zus. Opm. COLETA DIERICKX Geb. 19-07-1860 Afk. Seveneecken Oud. Francies Dierickx en Sophia Neyt Gest. 16-10-1881 Func. Overl. 13-12-1936 Zus. Opm. MARIA LUDOVICA PIETERS Geb. 24-03-1855 Afk. Sint Laureins Oud. Franciscus en Maria Theresia De Craene Gest. 05-11-1882 Func. Overl. 13-04-1903 Zus. Opm. COLETA BONTE Geb. 14-03-1865 Afk. Sint Jan Steen

Page 241: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

241

Oud. Livinus en Catharina Imschoot Gest. 15-04-1883 Func. Overl. 19-11-1906 Zus. Opm. MAURICIA SOPHIA DOSSCHE Geb. 21-08-1857 Afk. Oostburg, Holland Oud. Henricus Franciscus en Maria Francisca Verheecke Gest. 15-04-1883 Func. Overste van het convent Ten Hove 1887 tot 1895 en Heilig Geest Juffrouw 09-11-1906 Overl. 18-07-1929 Zus. Opm. MARIA LOUISE CLAEYS Geb. 08-12-1858 Afk. Sint Laureins Oud. Jacobus Bernardus en Maria Theresia Wille Gest. 19-08-1883 Func. Overl. 26-06-1919 Zus. Opm. HORTENSE MARIE DE BAST Geb. 29-10-1858 Afk. Sint Margeriete Oud. Ferdinandus en Maria Theresia Matthys Gest. 19-07-1885 Func. Overl. 19-12-1923 Zus. Opm. VIRGINIE MARIE BONTE Geb. 13-02-1861 Afk. Sint Kruis, Holland Oud. Eduardes en Virginie Catharina De Bruycker Gest. 25-10-1885 Func. Overl. 23-07-1846 Zus. Opm. IDA ANTONIA VAN MALDEGEM Geb. 21-11-1854 Afk. Sluys Oud. Franciscus Bernardus en Maria Theresia Van Leeuwen 135 Gest. 21-02-1886 Func. Overl. 01-02-1919

Page 242: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

242

Zus. Opm. SIDONIE MAES Geb. 22-09-1867 Afk. Melle Oud. Leopoldus en Anna Maria Raes Gest. 23-05-1886 Func. Overl. 20-12-1942 Zus. Opm. PRUDENTIA MARIA DE GROOTE Geb. 12-01-1867 Afk. Lokeren Oud. Dominicus en Maria Theresia De Maesschalck Gest. 08-04-1888 Func. Overl. 24-01-1934 Zus. Opm. ROSALIE CLOTHILDE DE GROOTE Geb. 14-12-1867 Afk. Zeveneecken Oud. Seraphinus en Isabella Judoca Meulewater Gest. 20-04-1890 Func. Overl. 17-11-1957 Zus. Opm. EMMA MARIA VAN HYSTE Geb. 02-09-1870 Afk. Sint Kruis, Holland, provincie Zeeland Oud. Aloysius en Maria Van Hyste Gest. 20-04-1890 Func. Overl. 21-05-1948 Zus. Opm. LEONIE VIRGINIE BONTE Geb. 12-09-1876 Afk. Sint Jan Steen (Holland) Oud. Livinus en Catharina Imschoot Gest. -09-1890 Func. Overl. 06-10-1894 Zus. Opm. MATHILDE ANGELINA MARIA GEIRNAERT Geb. 02-12-1872

Page 243: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

243

Afk. Waterland Oudeman Oud. Leonardus en Rosalia Naeyens Gest. 12-04-1891 Func. Overl. 08-02-1959 Zus. Opm. EMMA MARIE VANDEMOERE Geb. 09-03-1870 Afk. Waterland Oudeman Oud. Jacobus en Sophie Amelie Dossche Gest. 01-05-1892 Func. Overste van het convent Ten Hove 08-06-1920 Overl. 19-11-1949 Zus. Opm. CELINA COZIJNS Geb. 09-10-1872 Afk. Peteghem Oud. Henricus en Emerentia Vertriest Gest. 01-05-1892 Func. Overl. 04-12-1962 Zus. Opm. MATHILDE SOPHIE MARIE AERNAUDTS Geb. 22-02-1866 Afk. Sluis Oud. Henricus Franciscus en Philomena Josephina Wyfels Gest. 22-05-1892 Func. Overl. 25-04-1948 Zus. Opm. JOANNA LEOPOLDINA VANDEWOESTIJNE Geb. 19-07-1870 Afk. Gent Oud. Petrus en Clementina Maria Bogaerts Gest. Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof CHRISTINA FREDERICA BONTE Geb. 21-08-1866 Afk. Sint Jan Steen (Holland) Oud. Livinus en Catharina Imschoot Gest. 20-05-1894 Func. Overl. 13-01-1898

Page 244: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

244

Zus. Opm. ELODIE SOPHIE DE KEYZER Geb. 13-04-1872 Afk. Adegem Oud. Carolus Ludovicus en Lucia D’Haenens Gest. 20-05-1894 Func. Overl. 31-08-1916 Zus. Opm. MARIE LOUISE DUMOLEYN Geb. 08-05-1875 Afk. Assenede Oud. Jacobus Franciscus en Antonia Pauwels Gest. 12-05-1895 Func. Overste van het convent Sint Eulalie -12-1937 Overl. 22-03-1959 Zus. Opm. MARIA CLARA COLETA DE GROOTE Geb. 12-10-18 Afk. Seveneecken Oud. Seraphinus en Isabella Judoca De Meulewater Gest. 27-10-1895 Func. Overl. 24-05-1953 Zus. Opm. OCTAVIA MARIA MARTENS Geb. 13-10-1872 Afk. Sint Laureins Oud. Petrus Bernardus en Sophia Pieters Gest. 16-05-1897 Func. Overl. 22-08-1952 Zus. Opm. AUGUSTA MARIA GEIRNAERT Geb. 10-05-1878 Afk. Waterland Oudeman Oud. Leonardus en Rosalia Naeyens Gest. 06-02-1898 Func. Overl. 22-04-1933 Zus. Opm. CELINA EULALIE MARIE GEIRNAERT Geb. 31-12-1880

Page 245: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

245

Afk. Waterland Oudeman Oud. Leonardus en Rosalie Naeyens Gest. 21-10-1900 Func. 18-08-1942 Overl. Zus. Opm. AMELIE ROMANIE DE KEYZER Geb. 27-05-1871 Afk. Adeghem Oud. Carolus Ludovicus en Lucia D’Haenens Gest. 13-01-1901 Func. Overl. 01-03-1921 Zus. Opm. ALFRIEDA MARIA MARGARETA DE GROOTE Geb. 22-07-1879 Afk. Seveneecken Oud. Seraphinus en Isabella Judoca Meulewater Gest. 20-10-1901 Func. Overl. 20-09-1937 Zus. Opm. EMERENCIA LEONIA MARIA CHRISTINA BONTE Geb. 23-03-1883 Afk. Wachtebeke Oud. Leo en Philomena Swartele Gest. 29-12-1901 Func. Overste van het convent Sint Engelbertus 16-08-1915, Grootjuffer 17-04-1940 Overl. 09-08-1962 Zus. Opm. MARIA DE BLOCK Geb. 17-12-1871 Afk. Zuiddorpe, Zeeland Oud. Leo en Nathalie Van Bambost Gest. 19-10-1902 Func. Kosteres 17-10-1912, Novice Meesteres 27-10-1915 tot 1938 Overl. 08-04-1946 Zus. Opm. MARIA THERESIA VAN DE GEJUCHTE Geb. 01-07-1858 Afk. Eeclo Oud. Joannes Baptiste en Maria Theresia Boete Gest. 15-02-1903 Func. Overl. 01-04-1920

Page 246: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

246

Zus. Opm. MARIE MATHILDE IRMA HAEMERS Geb. 05-03-1875 Afk. Lede bij Aalst Oud. Hippolytus en Maria Joanna Annaert Gest. 15-02-1903 Func. Overl. 22-01-1949 Zus. Opm. MARIA LOUISE CLAEYS Geb. 11-06-1879 Afk. Sint Laureins Oud. Petrus en Sophia De Clerk Gest. 10-05-1903 Func. Overl. 11-06-1946 Zus. Opm. MARIE CLOTHILDE DAELMAN Geb. 10-10-1872 Afk. Westdorpe Oud. Hypoliet en Nathalie Van Waes Gest. 10-05-1903 Func. Overl. 16-06-1944 Zus. Opm. MARIA MAGDALENA HAEMERS Geb. 24-03-1881 Afk. Lede, Aalst Oud. Hippolytus en Marie Joanna Annaert Gest. 15-01-1905 Func. Overl. 18-12-1963 Zus. Opm. Infirmerie VALENTINA DE BLOCK Geb. 08-04-1868 Afk. Zuiddorpe, Holland Oud. Leo en Nathalie Van Bamborst Gest. 30-04-1905 Func. Overl. 13-11-1907, Gent Zus. Opm. IRMA CHRISTINA DE VYLDER Geb. 07-07-1878

Page 247: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

247

Afk. Lokeren Oud. Carolus Antonius en Maria Van Kerckhove Gest. 22-10-1905 Func. Overl. 17-09-1925 Zus. Opm. MARIA STEPHANIE VAN EETVELDE Geb. 13-04-1879 Afk. Lokeren Oud. Benedictus en Ludovica Maria De Smit Gest. 14-02-1909 Func. Overste 17-08-1940 Overl. 23-07-1957 Zus. Opm. MARIA NATHALIE MEYSMAN Geb. 05-06-1890 Afk. Waterland Oudeman Oud. Leopoldus Bernardus en Rosalia Maria Hamerlynck Gest. 29-08-1909 Func. Overl. 28-10-1915 Zus. Opm. CELINA EULALIE MARIA DE JAEGHER Geb. 18-08-1880 Afk. Waterland Oudeman Oud. Franciscus Theophilus en Florencia Clemencia Dossche Gest. 15-01-1910 Func. Overl. 30-06-1948 Zus. Opm. MARIA VIRGINIA HEYDE Geb. 04-11-1887 Afk. Somergem Oud. Eduardes en Rosalia De Sutter Gest. 17-04-1910 Func. Overste van het convent Sint Sophia 16-08-1917 Overl. 27-02-1967 Zus. Opm. MATHILDE SOPHIA DE BLOCK Geb. 23-07-1874 Afk. Zuiddorpe, Zeeland Oud. Leo en Nathalie Van Bambost Gest. 17-04-1910 Func. Kosteres 29-05-1931, Novicemeesters 07-05-1938 Overl. 10-01-1939

Page 248: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

248

Zus. Opm. MARIA FRANCISCA APOLLONIA THIELEMANS Geb. 09-02-1882 Afk. Kemseke Oud. Adolphe en Joanna Victoria De Backer Gest. 17-08-1913 Func. Overl. 04-03-1925 Zus. Opm. MARIA JOSEPHINA VAN DE VYVER Geb. 05-05-1882 Afk. Seveneecken Oud. Petrus en Sophia Van Damme Gest. -09-1914 Func. Overl. 12-07-1958 Zus. Opm. EMMA MARIA GEERNAERT Geb. 11-01-1886 Afk. Waterland Oudeman Oud. Leonard Francies en Rosalie Sophie Naeyens Gest. 10-10-1920 Func. Overl. 01-04-1954 Zus. Opm. IRMA MARIA NAEYENS Geb. 24-08-1897 Afk. Waterland Oudeman Oud. Emilius Franciscus en Feleronie Maria Geernaert Gest. 10-10-1920 Func. Overl. 02-02-1972 Zus. Opm. LEONIE MARIE VAN DAMME Geb. 19-08-1884 Afk. Moerbeke (Waas) Oud. Dominicus en Philomena Vercauteren Gest. 21-11-1920 Func. Overl. 23-04-1941, te Seveneecken Zus. Opm. LEONIE MARIE ONGHENAE Geb. 05-09-1892

Page 249: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

249

Afk. Koevacht, Zeeland Oud. Petrus en Marie Louise Want Gest. 07-05-1922 Func. Overl. 12-05-1931 Zus. Opm. ALMA AUGUSTA ONGHENAE Geb. 31-03-1899 Afk. Koevacht, Zeeland Oud. Petrus en Marie Louise Want Gest. 18-01-1925 Func. Overl. 20-07-1954 Zus. Opm. MARIA VERONICA VANDOREN Geb. 15-07-1899 Afk. Lubbeek Oud. Franciscus Carolus en Maria Albertina Wuyts Gest. 18-01-1925 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof IRMA ELODIA VERMEULEN Geb. 22-02-1902 Afk. Drongen Oud. Edmundis en Stephanie Verlodt Gest. 22-04-1928 Func. Overl. 04-04-1982 Zus. Opm. CLOTHILDE SOPHIA FREDERKA VAN QUIKELBERGHE Geb. 20-11-1899 Afk. Watervliet Oud. Petrus en Camilla Maria Sabot Gest. 28-04-1929 Func. Overl. 18-06-1957 Zus. Opm. CLOTHILDA MARIA ALLONSIUS Geb. 01-08-1906 Afk. Westdorpe Oud. August en Coralia Kindt Gest. 15-06-1930 Func. Overl. 23-03-1987

Page 250: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

250

Zus. Opm. ELODIA MARIA DE VOS Geb. 10-02-1909 Afk. Lokeren, Heyende Oud. Honoré en Rosalia Pensaert Gest. 13-08-1933 Func. Overl. 13-01-1942, Lokeren Zus. Opm. CATHARINA CORNELIA TIEBAUT Geb. 04-01-1886 Afk. Rotterdam, Nederland Oud. Jacobus en Helena Christina Storm Gest. 16-02-1936, gekleed: 26-08-1935 Func. Overl. 10-10-1952 Zus. Opm. HONORINE ALBERTINE DUJARDIN Geb. 10-04-1887 Afk. Roncq (Frankrijk) Oud. Leon en Rosalia Francoise Herpels Gest. 11-04-1937, gekleed: 31-08-1936 Func. Overl. Zus. Opm. Uit het hof den 11-02-1965

17. CONVENT TER STEENEN

MARIE JOSEPHA VAN ESBEEK Geb. 09-04-1928 Afk. Dendermonde Oud. Karel en Angelina Backle Gest. 12-05-1867 Func. Overl. 23-10-1879 Zus. Opm. MARIE THERESE POPPE Geb. 08-04-1826 Afk. Eeklo Oud. Judocus Livinus en Angelina Vereecken Gest. 03-11-1867 Func. Novice meesteres 04-1869 en overste in 24-09-1889 Overl. 14-11-1899 Zus.

Page 251: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

251

Opm. CLEMENTIA DELPHINA VAN COPPENOLLE Geb. 19-06-1838 Afk. Melden Oud. Petrus Josephus en Eustalia Van Geijter Gest. 16-06-1868 Func. Overl. 13-02-1874 Zus. Opm. FRANCESCA BAUTS Geb.09-02-1826 Afk. Waarschoot Oud. Giulliemus en Marie Roza Van den Steene Gest. 21-06-1868 Func. Overl. 01-06-1874 Zus. Opm. CORALIE GEIRNAERT Geb.18-11-1845 Afk. Waarschoot Oud. Bruno en Angelina Sierens Gest. 07-06-1868 Func. Overl. 09-11-1921 Zus. Opm. PHILOMENA VAN DEN STEENE Geb. 31-05-1839 Afk. Evergem Oud. Judocus en Carolina Bruyseghem Gest. 21-10-1869 Func. Overl. 16-02-1914 Zus. Opm.

MARIE THERESIA SMET Geb. 30-07-1839 Afk. Melsele Oud. Fransiscus Modestus en Marie Elisabeth Van Havere Gest. 31-01-1869 Func. Overl. 27-04-1923 Zus. Opm.

MARIE PHILOMENA DE NEVE Geb. 28-09-1840 Afk. Evergem

Page 252: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

252

Oud. Joanne Baptista en Pelagie Pauline Cocquyt Gest. 23-04-1871 Func. Overl. 26-09-1883 Zus. Opm. JULIANA JOANNA MARIA MATTELE Geb. 01-05-1848 Afk. Overslag Oud. Joannes Marcelinus en Rosalia Van Damme Gest. 06-10-1872 Func. Overl. 02-07-1877 Zus. Opm. CATHARINA BALCAEN Geb. 07-11-1847 Afk. Evergem Oud. Bernardus en Sophie Bauwens Gest. 19-01-1873 Func. Overl. 06-12-1881 Zus. Opm. AMELIE POPPE Geb. 30-06-1850 Afk. Eeklo Oud. Franciscus en Joanna Marie Dhaese Gest. 26-04-1874 Func. Overl. 13-04-1882 Zus. Opm.

18. CONVENT TER EECKEN

MARIE ALEXANDRINE DUVUVIER Geb. 23-08-1835 Afk. Gent Sint Michiels Oud. Joannes en Marie Therese Hennen Gest. 27-01-1867 Func. Overl. 10-06-1891 Zus. Opm. In het krankzinnigenhuis gegaan in 04-12-1874 SOPHIA LAUREYNS Geb. 05-05-11842 Afk. Kaprijke Oud. Franciscus en Marie Theresia D’Huyvetter

Page 253: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

253

Gest. 27-01-1867 Func. Overl. 16-12-1877 Zus. Opm. SIDONIE JULIE VAN BELLE Geb. 25-02-1846 Afk. Assenede Oud. Seraphinus en Sophia Bernardina Verheecken Gest. 17-01-1869 Func. Overste in 17-07-1893, Heilig Geestjuffrouw in 24-12-1900 Overl. 08-06-1910 Zus. Opm. PHILOMENA DE PAUW Geb. 11-06-1846 Afk. Waarschoot Oud. Joannes Baptista en Marie Theresia Van De Woestijne Gest. 17-01-1869 Func. Novicemeesteres van 30-03-1902 tot 11-1924 Overl. 08-08-1927 Zus. Opm. MATHILDE EMILIA VAN BELLE Geb. 20-11-1855 Afk. Assenede Oud. Seraphinus en Juliana De Smet Gest. 01-10-1876 Func. Overl. 05-09-1880 Zus. Opm. MARIE VALERIE VAN DE WIELE Geb. 05-05-1852 Afk. Nevele Oud. Charles en Virginie Boeygens Gest. 01-10-1876 Func. Overl. 07-06-1922 Zus. Opm. MARIE LUDOVICA GILLIS Geb. 15-02-1845 Afk. Kallo Oud. Carolus Ludovicus en Juliana Benedicta De Schepper Gest. 25-05-1878 Func. Overl. 25-05-1881 Zus. Opm.

Page 254: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

254

CLARA VAN BELLE Geb. 20-09-1859 Afk. Assenede Oud. Seraphinus en Juliana De Smet Gest. 14-09-1879 Func. Novicemeesteres in 22-04-1895 Overl. 19-03-1932 Zus. Opm. JOANNA DOROTHEA DE SWERT Geb. 29-09-1859 Afk. Lier Oud. Joannes Baptista en Anna Catharina Seutens Gest. 01-05-1881 Func. Overl. 13-04-1917 Zus. Opm. JULIA DHONDT Geb. 22-11-1861 Afk. Oedelem Oud. Robertus en Sophie Compernolle Gest. 10-06-1883 Func. Overl. 10-05-1940 Zus. Opm. CLEMENCIA FONTEYNE Geb. 28-02-1853 Afk. Oedelem Oud. Carolus en Amelia Francisca Zutterman Gest. 27-04-1884 Func. Overl. 21-04-1917 Zus. Opm. MARIA DE MEY Geb. 31-03-1847 Afk. Wachtebeke Oud. Ludovicus Franciscus en Monica Sinetor Gest. 27-04-1884 Func. Overl. 18-09-1928 Zus. Opm. ROSALIA DE GROOTE Geb. 07-07-1848 Afk. Lochristi Oud. Seraphinus en Joanna Maria Buysse

Page 255: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

255

Gest. 10-10-1886 Func. Overl. 19-01-1894 Zus. Opm. SOPHIA MARIA DE ZUTTER Geb. 31-12-1864 Afk. Kaprijke Oud. Ferdinandus Carolus en Paulina Laureyns Gest. 24-07-1887 Func. Overl. 07-02-1901 Zus. Opm. LEONIE DHONDT Geb. 15-09-1858 Afk. Oedelem Oud. Robertus en Sophia Compernolle Gest. 16-01-1887 Func. Overl. 26-10-1944 Zus. Opm. MARIE THERESE LUYTEN Geb. 11-08-1853 Afk. Zoerle-Westerloo Oud. Henricus Franciscus en Maria Catharina Van Dingenen Gest. 18-07-1891 Func. Overl. 12-05-1913 Zus. Opm. LEONIE MARIE DE ROP Geb. 21-12-1866 Afk. Waarschoot Oud. Paulus en Rosalie Claeys Gest. 24-01-1892 Func. Novicemeesteres 11-1924 Overl. 30-05-1939 Zus. Opm. ROSALIE VAN NEVEL Geb. 05-03-1863 Afk. Adegem Oud. Joannes Franciscus en Virginia Peers Gest. 09-04-1893 Func. Overl. 19-06-1938 Zus. Opm.

Page 256: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

256

LEONIE MARIA DE VULDER Geb. 25-06-1867 Afk. Adegem Oud. Joannes Bernardus en Rosalie Criel Gest. 21-10-1894 Func. Overl. 09-05-1838 Zus. Opm. MATHILDE LEONIE MARIA STANDAERT Geb. 09-07-1866 Afk. Waarschoot Oud. Bernardus en Paulina De Sutter Gest. 08-04-1894 Func. Overl. 30-09-1949 Zus. Opm. AMELIE GEIRNAERT Geb. 22-12-1858 Afk. Maldegem Oud. Petrus en Barbara Theresia Gaelens Gest. 23-06-1895 Func. Overl. 05-06-1931 Zus. Opm. SYLVIE MARIE DHONDT Geb. 24-01-1875 Afk. Oedelem Oud. Joannes en Maria Joanna Janssens Gest. 07-11-1897 Func. Overl. 07-04-1964 Zus. Opm. FORTUNA MARIE CLAEYS Geb. 16-09-1882 Afk. Beaucourt Roucourt Oud. Albinus en Adeline Descamps Gest. 28-01-1900 Func. Overl. 18-04-1910 Zus. Opm. PHARAILDIS FRANCISCA LUDOVICA DE BACKER Geb. 11-07-1878 Afk. Waarschoot Oud. Norbertus en Celanie Hamerlynck

Page 257: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

257

Gest. 21-04-1901 Func. Overl. 07-04-1955 Zus. Opm. MARIA CLEMENCE BRUGGEMAN Geb. 19-10-1873 Afk. Wachtebeke Oud. Livinus en Francisca De Poorter Gest. 21-04-1901 Func. Overl. 08-02-1954 Zus. Opm. MARIE CLEMENCE BRUGGEMAN Geb. Afk. Oud. Gest. 20-04-1901 Func. Overl. 08-02-1954 Zus. Opm. PHILOMENA LIPPENS Geb. 25-06-1854 Afk. Eeklo Oud. Dominicus en Angelina Baetseleer Gest. 01-05-1904 Func. Overl. 11-10-1936 Zus. Opm. IRMA VAN DE SOMPEL Geb. 20-09-1887 Afk. Kalken Oud. Francis en Blondina Temmerman Gest. 20-05-1906 Func. Novicemeesteres in 03-06-1939 Overl. 12-11-1950 Zus. Opm. MARIE HELENA VAN SPEYBROECK Geb. 23-02-1881 Afk. Lovendegem Oud. Bernardus en Maria Theresia D’Oosterlinck Gest. 20-05-1906 Func. Overl. 24-04-1950 Zus. Opm.

Page 258: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

258

ANNA ROSALIA BAECKX Geb. 26-07-1877 Afk. Wetteren Oud. Franciscus en Maria Adela Van Aelboom Gest. 25-04-1909 Func. Overl. 28-12-1958 Zus. Opm. LEONIE MARIE VERMEERSCH Geb. 30-04-1880 Afk. Ichtegem Oud. Wynocus en Maria Willaert Gest. 21-08-1910 Func. Overl. 17-11-1967 Zus. Opm. LEONIE VERMEERSCH Geb. 30-04-1880 Afk. Ichtegem Oud. Winocus en Maria Antonia Willaert Gest. 21-04-1910 Func. Overl. Zus. Opm. MARIE ANTONIA AERTS Geb. 31-12-1866 Afk. Zelem Oud. Felix en Marie Vaes Gest. 06-11-1910 Func. Overl. 08-12-1935 Zus. Opm. IDA MARIA DHONDT Geb. 22-10-1888 Afk. Oedelem Oud. Henricus en Rosalie Carette Gest. 13-04-1912 Func. Overl. 10-11-1973 Zus. Opm. AUGUSTA ELISA SEURYNCK Geb. 19-02-1895 Afk. Sint-Eloois-Winkel Oud. Camille en Pauline Lagae

Page 259: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

259

Gest. 21-11-1915 Func. Overl. Zus. Opm. Ging naar het begijnhof te Kortrijk LEONIE BERTHA RENILDE Geb. 19-06-1892 Afk. Wetteren Oud. Franciscus en Maria Adela Van Aelboom Gest. 30-12-1917 Func. Novicemeesteres 27-12-1950 Overl. 18-06-1979 Zus. Opm. CORALIE VERHAEGEN Geb. 23-07-1879 Afk. Kallo Oud. Benedictus en Nathalie Moenssens Gest. 02-11-1920 Func. Overl. 21-12-1942 Zus. Opm. MARIA JOSEPHINE BAUWENS Geb. 09-05-1892 Afk. Schellebelle Oud. Alfons en Celesta Moerenhout Gest. 07-11-1920 Func. Overl. 01-06-1965 Zus. Opm. ROSALIE DENIJS Geb. 28-02-1881 Afk. Zandvoorde Oud. Joseph en Marie Ludovica Van Den Berghe Gest. 21-11-1920 Func. Overl. 17-08-1973 Zus. Opm. ROSALIE IRMA DE GUSSEM Geb. 01-06-1892 Afk. Wetteren Oud. Angelus en Stefanie Duystschaever Gest. 14-05-1921 Func. Overl. 18-07-1976 Zus. Opm.

Page 260: THESIS - Lisa Stroobandt - laatste verbeteringlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/121/RUG01-002060121... · 2013. 12. 20. · samen: “Mijn huisje in het begijnhof was mijn thuis,

260

JULIANA PAUWELS Geb. 17-04-1888 Afk. Waarschoot Oud. Karel Louis en Amelia Paelman Gest. 21-05-1933 Func. Overl. 21-01-1977 Zus. Opm. MARCELLA PATTYN Geb. 18-08-1920 Afk. Thysville Oud. Oscar en Irma Rosalie Roelands Gest. 02-08-1942 Func. Overl. Zus. Opm. Ging naar het begijnhof te Kortrijk