Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag...

104
FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Academiejaar 2009-2010 Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag van de Franse expeditie in Egypte. Leen Van Durme Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Oosterse talen en culturen

Transcript of Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag...

Page 1: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE

Academiejaar 2009-2010

Visies op de Egyptische moderniteit naar

aanleiding van de tweehonderdste verjaardag

van de Franse expeditie in Egypte.

Leen Van Durme

Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in

de Oosterse talen en culturen

Page 2: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

Promotor: Prof. Dr. Giovanni Schallenbergh

Vakgroep talen en culturen van het Nabije Oosten en Noord-Afrika

Decaan: Prof. dr. Freddy Mortier

Rector: Prof. dr. Paul Van Cauwenberge

Page 3: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

Inhoudsopgave

VOORWOORD ............................................................................................................ 1

INLEIDING .................................................................................................................. 2

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE ............................................................ 5

DE FRANSE EXPEDITIE ........................................................................................................................ 5 De aankomst in Alexandrië .................................................................................................................. 5 Doel van de expeditie ........................................................................................................................... 6 Napoleon’s wetenschappelijke expeditie .............................................................................................. 7 L’institut d’Égypte ................................................................................................................................ 8 Déscription de l’Égypte ........................................................................................................................ 9 De relatie tussen de Fransen en Egyptenaren ....................................................................................... 9

EERSTE VISIE: TRANSFORMATIES AAN HET EINDE VAN DE ACHTTIENDE EEUW ................................................. 16

TWEEDE VISIE: DE ARABISCHE CULTURELE RENAISSANCE DANKZIJ NAPOLEON ................................................ 23

DERDE VISIE: MOḥAMMED ‘ALĪ, STICHTER VAN HET MODERNE EGYPTE ....................................................... 27 Moḥammed ‘Alī (1805-1848) ............................................................................................................. 27 ‘Stichter van het moderne Egypte’ ..................................................................................................... 28

DEEL 2: VIERING VAN DE TWEEHONDERDSTE VERJAARDAG VAN DE EXPEDITIE .... 31

DE HERDENKING ............................................................................................................................ 31 De festiviteiten in Frankrijk ................................................................................................................ 32 Herdenking in Egypte ......................................................................................................................... 32

OMSTREDEN MENINGEN .................................................................................................................. 33

CONCLUSIE ............................................................................................................... 39

VERTALING............................................................................................................... 42

BIBLIOGRAFIE ........................................................................................................ 100

Page 4: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

1

Voorwoord

Dit proefschrift werd geschreven naar aanleiding van het behalen van de graad van Master in

de Oosterse talen en culturen. Bij lezen van de titel wordt het voor de lezer duidelijk dat dit

proefschrift handelt over de geschiedenis van het moderne Egypte. De basis voor dit

proefschrift werd gelegd gedurende de bacheloropleiding „Oosterse talen en culturen‟ waarin

meer dan eens onderwezen werd over het moderne Egypte. Mijn interesse voor de moderne

geschiedenis werd hierin opgewekt. Mijn bachelorproef „Egypte en migratie‟, voorgedragen

tot het behalen van de graad van Bachelor in de Oosterse talen en Culturen, wakkerde mijn

belangstelling voor de moderne geschiedenis van Egypte aan.

Bij de aanvang van deze thesis wil ik graag mijn promotor Giovanni Schallenbergh bedanken

voor zijn hulp die bijgedragen heeft tot de realisatie van de thesis. Ik kon steeds op mijn

promotor rekenen en ik kon altijd bij hem terecht met vragen en onzekerheden. Dankzij zijn

hulp kon ik meer te weten komen over de interessante geschiedenis van het moderne Egypte.

Ook wil ik mijn bijzondere dank betuigen aan mijn gezin en vriend die mij gedurende deze

belastende periode hebben bijgestaan.

Page 5: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

2

Inleiding

Deze thesis heeft tot doel enkele visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de

tweehonderdste verjaardag van de Franse expeditie naar Egypte (1798-1801) onder leiding

van Napoleon Bonaparte toe te lichten en te bespreken. Dit gebeurt op basis van de, in het

Nederlands vertaalde, tekst: ‘De Franse expeditie: Historische bewustzijn via de andere’

van Moḥammed Ismā‟il Zāhir.1 Deze tekst is afkomstig uit het boek: ‘Mā’tā ‘ām ‘alā

al-ḥamla al-faransiya (ru’wiya maṣriya)‟ ( (رؤية مصرية) .(مائتا عام على الحملة الفرنسية 2 Dit boek

houdt een verzameling van teksten in die allen handelen over de Franse expeditie naar Egypte.

Het zijn teksten van Egyptische historiografen die de Egyptische visie op de Franse expeditie

weergeven. Het boek is samengesteld door Dr. Ra‟ūf „Abbās3 en zijn toenmalige

doctoraatstudent Dr. Nasser Aḥmed Ibrāhim.4 Het boek heeft tot doel de wirwar aan visies en

interpretaties op de Franse expeditie en haar viering te ordenen. Dit doen ze door de vraag

naar de historiciteit van deze gebeurtenis te herlanceren aan de hand van een aantal

belangrijke doctoraatstudies die afkomstig zijn uit verschillende departementen zoals deze

van de geschiedenis en beschaving en deze van de talen en Franse literatuur. De studies geven

nieuwe perspectieven weer die belangrijk zijn voor verder onderzoek. De gekozen tekst

diende doorheen deze thesis als een belangrijke bron omwille van de vele aanwezige

standpunten van Egyptische historiografen. De tekst werd naar het Nederlands vertaald maar

leunt vrij dicht aan bij de originele Arabische tekst.

De meerderheid van de intellectuelen en historiografen legt een verband tussen de Franse

expeditie naar Egypte en het begin van de modernisering in Egypte. In deze context

1 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, „al-ḥamla al-faransiya: al-wa‟ā bi al-tārīḫ min ḫilāl al-‟āḫr‟, Mā’tā ‘ām ‘alā al-

ḥamla al-faransiya (ru’wiya maṣriya), Société Égyptienne d‟Études Historique, 2008, p.570-615 2 In het Nederlands: „Tweehonderd jaar na de Franse expeditie (Egyptische visie)‟ 3 Professor Ra’ūf ‘Abbās was een Egyptische professor Moderne Geschiedenis en was daarnaast het hoofd

van de Egyptian Society of Historical Studies. Hij werd vrijwilliger in de Nationale Garde naar aanleiding van de

tripartiete agressie tegen Egypte in 1956 en volgde een militaire opleiding maar kreeg niet de kans om actief deel

te nemen aan de oorlog. Na zijn studies aan de faculteit Letteren werd hij in 1961 benoemd tot boekhouder in

een Egyptisch bedrijf. Tijdens zijn loopbaan in dit bedrijf behaalde hij een Master in de Moderne Geschiedenis.

Vervolgens schreef hij een doctoraat aan de Universiteit van Ain Shams. Zo werd hij hoogleraar in de moderne

geschiedenis in 1981. Ra’ūf ‘Abbās zette zich voor tal van wetenschappelijke activiteiten in en rolde zo in tal

van organisaties en raden die de historische studies aanbelangen. Hij nam deel aan tal van conferenties in

Egypte, ook op internationaal vlak. Hij stond aan het hoofd van de Egyptian Society of Historical Studies nadat

hij deze door de financiële crisis had geloodst door zijn collega’s van de algemene vergadering te motiveren

om geldschieters te zoeken of zelf te investeren. 4 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, p.13-15

Page 6: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

ontwikkelde zich een theorie die stelt dat de Franse expeditie Egypte bevrijd heeft van

eeuwen van Mamlukse en Ottomaanse stagnatie. Deze theorie werd een algemene historische

aanvaarde waarheid en een denkwijze voor een aantal geleerden. Aan het einde van de

twintigste eeuw ontwikkelde zich een tegenovergestelde theorie. Dit naar aanleiding van de

viering van de tweehonderdste verjaardag van de Franse expeditie. Deze theorie ziet de

Franse expeditie als een dwarsligger in de tijd waar Egypte zich ontwikkelde aan het einde

van de achttiende eeuw. Aan het einde van deze eeuw zou er een nahḍa of culturele

heropleving aan de gang geweest zijn die de Franse expeditie verstoorde. De theorie kwam er

na de publicatie van het boek Islamic Roots of Capitalism, Egypt 1760-1840 van de

Amerikaanse intellectueel Peter Gran5. Deze theorie wordt later in dit proefschrift uitgewerkt.

Er ontwikkelde zich ook een derde theorie die meent dat de modernisering van Egypte pas

begon bij Moḥammed „Alī (1805-1848) die in Egypte een hele reeks hervormingen startte. De

centrale vraag luidt: Wanneer begon de modernisering van Egypte? Ging deze modernisering

reeds van start aan het einde van de achttiende eeuw? Of is het dankzij de Franse expeditie

(1798-1801) dat Egypte uit een periode van stagnatie werd ontwaakt? Of is het pas bij

Moḥammed ‘Alī (1808) dat de modernisering van Egypte begon? Zorgden de hervormingen

van Moḥammed „Alī voor de start van de modernisering in Egypte? Of was deze periode

slechts een voortzetting van de voorgaande periode? In deze thesis wordt een antwoord op

deze vragen gevormd aan de hand van drie visies omtrent dit onderwerp.

Het ministerie van Cultuur besliste, tweehonderd jaar na de feiten, het bestaan van de relaties

tussen Egypte en Frankrijk te vieren met een aantal festiviteiten in het jaar 1998. Dit jaar

wordt ook l’année franco-égyptienne genoemd. Sommigen vinden dat deze viering niets

meer was dan de herdenking van een militaire veroveringsexpeditie. Anderen verwelkomden

de viering en legden de nadruk op het verzet tegen militaire invasies in al zijn vormen en

soorten. Het debat rond de Franse expeditie gaat niet uitsluitend over de viering en het beperkt

zich niet enkel tot de verschillen in de historiografische visies tussen de academici en de

intellectuelen zoals er later in deze thesis zullen worden besproken. Het gaat ook over het

Egyptische volk en de modernisering die zij al dan niet hebben ondergaan. Moet men de

expeditie herdenken? Moeten de Egyptenaren hun eigen kolonisatie vieren? Wordt door deze

viering bevestigd dat de modernisering startte door de expeditie?

5 Gran, Peter, Islamic Roots of Capitalism: Egypt 1760-1840, Modern Middle East Series 4, Texas en Londen,

University of Texas Press, 1979

Page 7: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

Het eerste deel van deze thesis behandelt het verloop van de Franse expeditie (1798-1801). Zo

wordt de aankomst in Alexandrië in het jaar 1798, het doel van de expeditie, de

wetenschappelijke expeditie, die Napoleon voor ogen had, en de relatie tussen de Fransen en

de Egyptenaren besproken. Op deze manier wordt een algemene schets van de situatie

gemaakt waarnaar later in dit werk verwezen kan worden. Na het verloop van de expeditie

worden drie visies op de start van de modernisering van Egypte besproken. Deze visies

worden telkens algemeen ingeleid waarna een reeks van onderbouwende argumenten van

verschillende historiografen worden toegelicht. Zo wordt bij wijze van inleiding op de eerste

visie wordt de algemene situatie van Egypte aan het einde van de achttiende eeuw geschetst.

De politieke evolutie en de sociale en economische situatie komen hierin aanbod. Vervolgens

wordt de mening van een aantal historiografen weergegeven. De tweede visie grijpt hier terug

naar de relaties tussen de Fransen en de Egyptenaren alsook naar de wetenschappelijke

expeditie. Ook hier volgen een aantal visies van historiografen. Dit geldt ook voor de derde

visie. Deze visie wordt voorafgegaan door een inleiding die handelt over Moḥammed „Alī.

Het tweede deel van deze thesis betreft de viering van de tweehonderdste verjaardag van de

Franse expeditie naar Egypte. Allereerst wordt verduidelijkt welke de georganiseerde

festiviteiten in Frankrijk en Egypte inhielden. Vervolgens worden de omstreden meningen

over deze herdenking uitvoerig besproken. Een aantal historiografen komen hier aan bod.

Allen hebben zij een onderbouwde argumentatie om de kwestie rond de vraag of de expeditie

gevierd moet worden of niet.

Tot slot werd de vertaling van de tekst van Moḥammed Ismā‟il Zāhir toegevoegd, alsook de

originele Arabische tekst. In de vertaling werden een aantal voetnoten toegevoegd om de tekst

duidelijk leesbaar te maken. Ook werden verwijzingen naar de eigenlijke thesistekst

ingevoegd om zo de twee teksten aan elkaar te linken.

Deze thesis richt zich geografisch gezien alleen tot Frankrijk en Egypte. Napoleons

expansietocht reikte veel verder dan Egypte maar in deze thesis is geen plaats om dit uitvoerig

te bespreken. In verband met de afbakening in tijd behandelt dit proefschrift, in het eerste

deel, het einde van de achttiende eeuw tot het einde van de negentiende eeuw. Het tweede

deel situeert zich in het jaar 1998. Dit is het jaar waarin de tweehonderdste verjaardag van de

expeditie en de relaties tussen Frankrijk en Egypte werden gevierd.

Page 8: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

5

Deel 1: De Franse expeditie naar Egypte

De Franse expeditie

De aankomst in Alexandrië

Napoleon Bonaparte rukte vanuit Toulon op naar Egypte op 18 mei 1798 met het

vlaggenschip l’Orient onder leiding van kapitein Casabanca. Bij het vlaggenschip was een

vloot van meer dan honderdtachtig schepen. Op één juli kwam de vloot aan in Alexandrië.

Diezelfde avond gingen de Fransen aan wal. De Mamlukken verzetten zich tegen de inval

maar zij konden tegen de tactieken en de wapens van hun opposanten niets beginnen. Zij

vluchtten naar Opper-Egypte of Syrië. Op 24 juli kwam Bonaparte aan in de hoofdstad Cairo.

Zonder tijd te verliezen richtte hij twee ‘divans’ of raden op. Elke provincie, en later elke

grote stad, kreeg zijn eigen divan.6

Eén van Bonaparte’s eerste daden van politieke diplomatie was dat hij zich liet omringen

door leden van de regerende instantie die aan hem de eed van trouw aflegden. Bonaparte

breidde de invloed van zijn decreet uit door een afkondiging die geprint en nadien verspreid

werden in de talen van het volk: het Arabisch, Turks en Frans. In deze tekst deed hij een

beroep op de moslimse gevoelens en effende zo het pad voor zijn verovering.7

“I have come to restore to you your rights and to punish the usurpers.

All men are equal before God. Intelligence, virtue, and knowledge alone differentiate

them from one another. By what intelligence, virtues, or knowledge have the

Mamelukes distinguished themselves to possess an exclusive right to everything that

makes life agreeable and sweet? Happy are those Egyptians who side with us.

They shall prosper in fortune and rank.”8

Ook liet hij enkele artikels toevoegen dat de shayḫs, kadis en imams, toeliet hun autoriteit te

behouden en hen toestond hun burgerlijke functies uit te oefenen. Elk dorp dat zich met

wapens verzette tegen de Franse occupatie werd met de grond gelijk gemaakt. Deze aanpak

6 Luthi, Jean-Jacques, Regard sur l’Égypte au temps de Bonaparte, Paris, 1999. p.13-14 7 Russell, Terence, The Napoleonic Survey of Egypt ‘Description de l’Égypte’, Aldershot, Ashgate, 2001,Vol 1,

p.3 8 Russel, 2001, p.3 – Citaat van Christopher Herold

Page 9: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 6

had het gewenste effect op de bevolking maar sommigen, zoals Murad Bey9, bleven zich

kanten tegen het Franse gezag.10

Doel van de expeditie

Omwille van de oorlogen die de republiek voerde, kende de Franse economie vele problemen.

De landbouw had te weinig werklieden en de handel zat in het slop.11

Frankrijk onderging een

structurele evolutie in de achttiende eeuw die de modernisatie van haar landbouwsector

vertraagde en het maakte haar afhankelijk van voedselimport in een tijd van urbanisatie en

militaire spanningen. Het einde van de achttiende eeuw kende een lange periode van

opeenvolgende graancrisissen die het resultaat waren van het falen om de urbanisatie op het

land te laten overvloeien.12

Enkele sectoren van de industrie kenden vooruitgang zoals de

steenkoolindustrie. Ook de wapenindustrie deed het goed omwille van de oorlog en hetzelfde

gold voor de textielsector die lakens en kleren voorzagen voor de troepen. De industriële

revolutie, die vijftien jaar eerder plaatsvond, bracht dus zowel voor- als nadelen met zich mee.

Op politiek vlak werd Frankrijk vertegenwoordigd door Bonaparte en werd hij het voorwerp

van onweerstaanbare aanbiddingkracht en herkenning door gans Frankrijk. De eerste

overwinningen van de republiek konden op zijn naam worden geschreven. Zijn plan was om

Engeland en haar kolonie, het Indisch koninkrijk, te bevechten in haar maritieme overwicht.

Om dit te bereiken droomde hij ervan Egypte en Syrië te veroveren. Napoleon kreeg de

toestemming om deze te veroveren en kreeg daarvoor een leger van 40 000 manschappen ter

beschikking. Dit leger werd geleid door officieren zoals Kléber, Murat, Davout, Menou en

vele anderen. Het marinekorps telde tienduizend manschappen die onder leiding van vice-

admiraal Brueys stonden.13

De expeditie stelde, volgens het boek Regard sur l’Égypte au temps de Bonaparte van Luthi,

drie doelen voorop. Deze worden in zo wat elk standaardwerk over de Franse expeditie naar

Egypte vermeld. Het eerste doel was een militaire missie: de Mamlukken vernietigen en de

route van India naar Engeland afsluiten. Het tweede doel was om de antieke geschiedenis van

Egypte te leren kennen, de geografie te bestuderen om de Rode zee met de Middellandse zee

te verbinden door een kanaal, de landbouw te bestuderen en de Egyptenaren de geheimen van

9 Murad Bey (1750-1801) was een Egyptische Mamluk die samen met Ibrahim Bey leider was over Egypte. 10 Russel, 2001, p.3 11 Luthi, 1999. p.12-13 12 Gran, 1979, p. 7-8 13 Luthi, 1999. p.12-13

Page 10: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 7

de Europese beschavingen aan de hand brengen. Het derde doel was dat men een bloeiende

kolonie wou stichten en de beste grondstoffen van Egypte wou exploiteren.14

Napoleon’s wetenschappelijke expeditie

Zoals vermeld had de expeditie naast de militaire missie nog een tweede missie voor ogen.

Deze bestond erin Egypte te leren kennen op historisch, geografisch en cultureel vlak. Maar

ook omgekeerd: de Fransen zouden de Egyptenaren de geheimen van de Europese

beschavingen aan de hand brengen.15

Daarom bracht hij een groep van wetenschappers en

academici met zich mee – Franse wetenschappers, ingenieurs, landmeters en schrijvers – die

geselecteerd waren door Bonaparte om informatie over Egypte zouden verzamelen en welke

uiteindelijk zouden verzameld en gepubliceerd worden in Déscription de L’Égypte. 16

De studie van de Egyptische Oudheid zou het France culturele prestige heel wat versterken.

Een groot aantal Europeanen, van Herodotus tot Constantin-François de Volney, reisden mee

naar Egypte en schreven over de Egyptische cultuur en geschiedenis. Maar heel wat

Egyptische antiquiteiten waren door geromantiseerde speculatie overroepen.17

Antieke

Egyptische motieven zoals piramides en obelisken waren populair in de decoratieve kunst en

mythische thema’s verschenen in werken zoals de Toverfluit van Mozart. De meeste

Europeanen zagen het Faraonische Egypte als een verloren beschaving. Vele wetenschappers

geloofden dat de hiërogliefen een ‘antieke wijsdom’ vertegenwoordigden, apothekers

verkochten zelf delen van mummies als medicijnen De leden van de Wetenschappelijk

commissie waren teleurgesteld door de onbekoorlijke verschijning van Alexandrië. Daar waar

ze een weelde aan antiquiteiten verwachtten, zagen ze ruines van verwoeste oudheden.18

. De

wetenschappers die Napoleon vergezelden hadden de benodigdheden en de bescherming van

het leger om de sites uit de oudheid, grondiger dan hun voorgangers, te onderzoeken. Op die

manier kon Napoleon er aanspraak op maken dat de Fransen de antieke cultuur hadden

herontdekt en gerestaureerd. De militaire macht en de ontdekte exotische grandeur van het

Faraonische Egypte werd weerspiegeld op het Napoleonistische Frankrijk.19

14 Luthi, 1999. p.12-13 15 Luthi, 1999. p.12-13 16 Russell, 2001, p.1 17

Melanie Byrd, The Napoleonic Institue of Egypt, Napoleonic Scholarship: The Journal of the International

Napoleonic Society, Volume 1, Number 2, December 1998 URL: http://www.napoleon-

series.org/ins/scholarship98/c_institute.html - Geraadpleegd op 13 april 2010 18 Russel, 2001, p.4 19

Byrd, 1998

Page 11: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 8

L’institut d‟Égypte

Bonaparte installeerde een nieuw Frans centrum in de stad en hij vestigde zich samen met de

staf op de Ezbekyeh plaats. Samen met de architect Jean-Baptiste Lepère bouwde hij een wijk

met grote huizen in Europese stijl. Dit verbaasde de Egyptenaren enorm omwille van de stijl

en meubels. Maar ook de Fransen lieten zich verbazen. Zij leerden de stad kennen en lieten

zich erdoor verleiden. Wanneer zij terug op Franse bodem waren dachten zij met nostalgie en

bewondering terug aan de stad.20

Bonaparte richtte l’Institut d‟Égypte op. Hij ging opzoek naar een ruimte, zo dicht mogelijk

bij Ezbekyeh, waar een drukkerij, chemisch laboratorium, bibliotheek, observatorium en

dergelijke meer konden worden opgericht. Napoleon bracht er alle wetenschappers samen om

de oprichting van l’Institut d‟Égypte te bespreken. Dit instituut werd opgericht om drie

redenen: 1. De vooruitgang en de verspreiding van het verlichtingsidee in Egypte; 2.

Onderzoek, studie en de verspreiding van natuurlijke, industriële en historische

gebeurtenissen in Egypte; 3. Advies geven op de verschillende vragen die gesteld werden aan

de overheid. Het instituut had vier afdelingen: wiskunde, fysica, politieke economie en

literatuur en kunst. Elke afdeling had twaalf leden. Het instituut werd bestuurd door een

bureau dat samengesteld was uit een directeur en een onderdirecteur, trimesterieël verkozen,

en een secretaris.21

L’institut d‟Égypte richtte zich tot het volk. Velen van hen begrepen eerst niet wat de

intentie van het instituut was. Ze deden geen administratie, ze volgden geen religie na, ze

regeerden niet. De wetenschappers van het instituut kregen veel waardering voor hun werk

omdat zij alle bevolkingslagen adviezen gaven en hen verder hielpen met hun werk. De

Fransen waren overtuigd van hun overmacht door hun kennis en de Egyptenaren bleven

verwonderd door de vele nieuwigheden maar ze waren er niet van overtuigd dat deze

innovaties voor hen enig voordeel hadden - alsof een ommekeer niet mocht zijn, behalve dan

een culturele toenadering.22

L’institut d‟Égypte printte een krant de Courrier d’Égypte, waarin algemene informatie over

de Franse bezetting van Egypte te vinden was, maar ook specifieke details over het werk van

het instituut.23

20 Laissus, 1998, p.102-104 21 Laissus, 1998, p.107-108 22 Laissus, 1998, p.198-199 23 Byrd, 1998

Page 12: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 9

Déscription de l‟Égypte

Napoleon was een universele ondernemer. Vanaf de eerste momenten van de bezetting zag

Napoleon er op toe dat het instituut begon met zijn vergaderingen en experimenten. Alles wat

gezegd of bestudeerd werd, werd opgenomen en later gepubliceerd in de Déscription de

l’Égypte. Wanneer de Fransen Egypte verlieten in 1801, namen de wetenschappers hun

collectie aan kleine artefacten, papyri, mineralen, fauna en flora, tekeningen en aantekeningen

met zich. Aan het einde van de bezetting keerden de Franse wetenschappers terug naar

Frankrijk waar ze hun carrière maar ook hun onderzoek verder zetten. In 1802 schreef

Napoleon een decreet uit dat ervoor zou zorgen dat het Ministerie van Binnenlandse zaken het

werk van de wetenschappers zou publiceren. Het was pas in 1822 dat de Description de

L’Égypte uitgebracht werden de bijhorende atlassen pas in 1828. De laattijdige publicatie was

te wijten aan financiële problemen en een opgelopen achterstand. De Description de l’Égypte

was het eerste uitvoerige werk over egyptologie. Het leverde waardevolle informatie op voor

de eerste generatie van professionele egyptologen.24

Toch was niet iedereen opgezet met de verschijning van het boek. Zo vond Muṣṭafā „Abd al-

ġanī dat het boek Déscription de l’Égypte een racistische oriëntalistische mening verkondigt.

Het is, volgens hem, niets anders dan een beschrijving van Frankrijk en het is geen

beschrijving van Egypte.25

De relatie tussen de Fransen en Egyptenaren

De Egyptenaren in de Franse organisatie

Het politiek kader van de Fransen werd de Egyptenaren als snel duidelijk bij de verklaring

van Bonaparte: toevlucht zoeken bij de ‘ulāma om een instelling op poten te zetten die als

bemiddelaar zou dienen tussen de bezettelingen en bezetters, bevordering van de Egyptenaren

om de administratieve functies in te vullen net omdat ze vertrouwd zijn met de Ottomanen en

aan de Mamlukken26

.

Vanaf het eerste moment dat het Armée d‟Égypte verscheen aan de Egyptische horizon deed

men alle moeite om de Moslims ervan te overtuigen dat “Nous sommes le vrais

musulmans” zoals Bonaparte in zijn verklaring van 2 juli 1798 schreef voor de mensen van

Alexandrië. Samen met zijn team van oriëntalisten gebruikte Napoleon de Egyptische

vijandigheid ten opzichte van de Mamlukken en deed hij een beroep op het revolutionaire

24 Byrd, 1998 25 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 1998, p. 571 26 Raymond Andre, Egyptiens et Francais au Caire, 1798-1801, 2e edition, 2004, p.96

Page 13: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 10

idee van gelijke kansen voor iedereen om goedaardige en selectieve oorlog te voeren tegen de

Islam.27

Wat voor de eerste Arabische kroniekschrijver van de expeditie, Abd al-Raḥman al-Jabartī het

meeste indruk maakte was Napoleon’s gebruik van wetenschappers om contact te maken

met de bewoners en de impact van een moderne Europese intellectuele vestiging in gesloten

wijken. Napoleon probeerde overal te bewijzen dat hij vocht voor de Islam. Alles wat hij zei

werd vertaald in het Arabisch van de Koran. Het Franse leger moest altijd rekening houden

met de islamitische gevoeligheid.28

Wanneer het voor Napoleon duidelijk werd dat zijn kracht te klein was om zichzelf te

imponeren op de Egyptenaren, probeerde hij de lokale imams, kadis, muftis en ‘ulāma’s de

Koran te doen interpreteren in het voordeel van het Grande Armée. Zestig ‘ulāma’s die

onderwijs gaven op al-Azhar werden uitgenodigd in zijn wijken om Napoleon’s

bewondering voor de Islam en Moḥammed en zijn duidelijke verering van de Koran te

aanschouwen. Dit werkte en al snel verloor de bevolking van Caïro zijn wantrouwen ten

opzichtte van de bezetters. Later gaf Napoleon aan Kléber strikte instructies om Egypte te

besturen door de Oriëntalisten en de religieuze islamitische leiders wie ze konden

overwinnen. Elke andere vorm van politiek was te duur.

Op zondag 22 juli 1798 verzamelden zich een groep wetenschappers van de expeditie om de

situatie te bespreken en de toekomst te beschouwen. Alleen de ‘ulāma waren gepast om de

rol van bemiddelaar te spelen tussen de indringer en de plaatselijke bevolking.29

Citaat door C. de la Jonquière over de rol van de ‘ulāma als bemiddelaar.

“L’Arabe es l’ennemi des Turks et des Mameluks. Ceux-ci ne l’ont gouverné

que par la force. Les ulemas, les grands cheikhs sont les chefs de la nation arabe; ils

ont la confiance et l’affection de tous les habitans de l‟Égypte…” Pour diriger les

habitants de l‟Égypte il faut des ‘intermédiairers’, des chefs. “J’ai préféré les

ulemas et les docteurs de la loi: 1° parce qu’ils l’étaient naturellement; 2° parce

qu’ils sont les interprètes du Coran, et que les plus grands obstacles que nous avons

éprouvés et que nous éprouvons encore proviennent les idées religieuses; 3° parce que

ces ulemas ont de moeurs douces, aiment la justice, sont riches et animés des bons

27 Saïd, Edward, Oriëntalism, Pantheon Books, 1978, p.82 28 Saïd, 1978, p. 82 29 Raymond, 2004, p.94

Page 14: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 11

principles de morale… Je les ai intéressés à mon administration. Je me suis servi

d’eux pour parler au people, j’en ai compose les divans de justice; ils ont été le

canal dont je me suis servi pout gouverner le pays.30”

Voordeel voor de Egyptenaren

Heeft Egypte iets gewonnen bij de inval van Bonaparte, zijn troepen en de wetenschappers

met hen? Er moet eerst vermeld worden dat Bonaparte slechts voor een korte periode in

Egypte verbleef. Hij was bewust van zijn militaire en administratieve verantwoordelijkheid en

bleef daarom de rapporten van de officieren, die op missie in de verschillende provincies

waren, grondig bij. Ook volgde hij met stiptheid het werk van de leden van l‟Institut

d‟Égypte. Bonaparte hield ook lange discussies met de „ulāma en in het bijzonder met shayh

al-Charqawy over de toenadering tussen de lokale bevolking en de Fransen. Het materiële

leven verbeterde ook zichtbaar. De Franse industrie bracht instrumenten en technieken voort

die voor het Egyptische volk nog ongekend waren. Door de nieuwe technieken verbeterden de

machines en alsook het fabricatieproces van verschillende goederen zoals muntstukken,

wapens en dergelijke. De introductie van de windmolen bevorderde de meelproductie. Ook de

fabricatie van meubels deed zijn intrede. De Egyptenaren die toegang hadden tot de

bibliotheek en tot het laboratorium van l‟Institut hielden er kennis op na of geraakten

verwikkelt in verbazing, verontrusting en bewondering. Ze konden er over alles wat hen

scheidde van de Westerse kennis nadenken. Ook diegenen die weigerden er zich aan aan te

passen - net zoals ook al-Jabartī geconfronteerd werd met ernstige intellectuele en morele

problemen door de aanwezigheid van de Fransen. Het plotse vertrek van de generaal liet de

andere leden van de expeditie in een benarde situatie. Kléber en Menou volgden de wijze van

Bonaparte maar tijd- en geldgebrek weerhield hen ervan hun projecten af te werken.

Desondanks hebben de Fransen veel politieke, economische, sociale, administratieve en

technische ideeën overgebracht aan de Egyptische bevolking. Ze hebben de aanzet gegeven

maar het was aan de Egyptenaren en hun gouverneurs om dat in zich op te nemen en de weg

naar onafhankelijkheid en vooruitgang te vinden.31

Is de modernisering van Egypte dan bij de Franse expeditie begonnen? Is de vooruitgang in

Egypte dan te danken aan alle innovaties en vooruitstrevende ideeën die de Fransen

meebrachten naar Egypte?

30 Raymond, 2004; p.96 – Geciteerd door C. de La Jonquière 31 Luthi, 1999. p.209-211

Page 15: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 12

Relatie tussen de Fransen en de Egyptenaren.

“Tijdens deze korte periode vond een historische ontmoeting plaats tussen twee werelden,

tussen twee tegengestelde beschavingen: de actieve filosofie van het Westen ten opzichte van

de religieuze passiviteit van het Westen: de tactiek en de discipline van het Franse leger

tegenover de ongeordende energie van de Mamlukken en de Turken; de ruwheid en de

gelijkheid van de wet tegenover de lukrake leiders van de Turken en de beys van de

Mamlukken; de complexe Europese industrie ten opzichte van de lokale ambachten die de

watermolen en de windmolen nog niet kenden. De Franse expeditie bracht ook met zich mee:

de boekdrukkunst, de verrekijker, een administratie die niet gebaseerd was op pacht,

onderzoekscentrum (l‟Institut de‟Egypte), een fysisch en chemisch laboratorium, de eerste

steen voor een archeologisch museum, enzovoort. Dit alles leerden de Egyptenaren, die niet

voorbereid bleken te zijn voor de aanpassing aan zoveel nieuwigheden, kennen in slechts drie

jaar tijd. Wanneer de Fransen Egypte verlaten is de eerste reactie van de Egyptenaren om al

deze innovaties te verwerpen, maar een nieuw volk was geboren. 32

Na de omstreden aankomst van de Fransen keert de rust terug, gingen de zaken goed en werd

het vertrouwen opgebouwd. Relaties tussen de Fransen en de Egyptenaren werden gevormd

en ze leerden elkaar beter kennen. De verwachtingen die de Fransen hadden over de stad

waren niet in vervulling gegaan. Ze troffen er een vuile, arme stad aan. Aan de andere kant

waren de Egyptenaren verrast dat de buitenlandse militairen zich vestigden in de huizen van

de Mamlukken en dat zij de stad iets bijbrachten. De grootste moeilijkheid was de

communicatie. Bonaparte zag nut in het organiseren van manifestaties waar hij respect kon

tonen voor de lokale tradities, in het bijzonder voor de islamitische tradities. Hij voerde een

politiek van toenadering en respect voor het traditionele, met succes. In de zomer van 1798

volgden verschillende festiviteiten elkaar op.33

Ondanks die zomer van 1798 hing een soort van nervositeit in de stad ten gevolge van de

bezetting. Dat werd zichtbaar in samenspel met de interne moeilijkheden en de problemen

rond de evolutie van de internationale situatie.34

De bezetters voelden dat de moderne beschaving geaccepteerd werd door de Egyptische

bevolking maar dit bleek ingewikkelder te zijn. Aan de ene kant waren de Egyptenaren geen

slachtoffer geworden van de intense motivaties van de Fransen. Maar aan de andere kant

32 Luthi, 1999. p.16 33 Raymond, 2004, p.103-109 34 Raymond, 2004, p.110

Page 16: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 13

ervoeren zij de ongemakken die de innovaties, die hen werden opgelegd, met zich

meebrachten, onder de noemer van modernisering. Het dagelijkse leven van de inwoners

veranderde door een aantal maatregelen. Deze maatregelen voelden aan als een inbreuk op

hun traditionele leven. Zo werden bijvoorbeeld de poorten van de stad afgebroken en de

graven werden weggehaald op begraafplaatsen.35

Er vonden kleine schermutselingen plaats.

Het Franse leger wist zich niet altijd te gedragen. Zo stalen zij bijvoorbeeld fruit uit de tuinen

of beledigden zij in het openbaar vrouwen. Ook de vele beledigingen ten opzichte van de

islamitische tradities zoals tijdens de ramadan, de last waaronder vele inwoners van de stad

leden, bracht deze in beroering. Natuurlijk lokten de grondbelastingen de meeste wroeging

uit.36

De middenklasse werd in haar geldbuidel geraakt door de algemene stagnatie van handel

met het Midden-Oosten en Europa. Dit was ook een gevolg van de invasie en blokkade.37

De revoltes

“De Fransen kwamen niet met geweld aan in Egypte in het jaar 1798. Ze volgen een missie

na die de Egyptenaren zou bevrijden van hun lange onderdrukking door de Mamlukken. Ze

brengen een universele boodschap die verwikkeld is met de ideeën van de Franse republiek én

deze van de Islam. Opdat het opzet van Bonaparte zou kunnen slagen, volstaat het niet om

Egypte kort te houden, hij moet haar verleiden.38”

De Egyptische bevolking was moeilijk in toom te houden. De tegenstand concentreerde zich

niet alleen in Alexandrië en Cairo maar vond ook plaats op het platteland van de Delta en de

Saïd.39

De verklaring van Bonaparte waarin hij alle respect toonde voor de Islam was niet

genoeg voor de Egyptenaren. Ze geloofden ook niet dat de komst van de Fransen alleen maar

tot doel had de Mamlukken te verjagen en Egypte terug op orde te brengen. De bedoeïenen uit

de woestijn startten een gewapend verzet, alsook de boeren op het platteland en de

stadsmensen. Er vonden in Cairo twee opstanden plaats die de Fransen op een brutale manier

onderdrukten. Maar het grootste verzet kwam uit het Zuiden van de Mamlukken. Deze

Mamlukken trainden al jonge mannen die door hen in hun bezit waren genomen. Vanuit het

Zuiden vielen zij de Franse troepen voortdurend aan.40

35 Raymond, 2004, p.112-113 36 Raymond, 2004, p.115 37 Gran, 1979, p. 31 38 Raymond, 2004, p.283 39 Ra‟ūf „Abbās, Nasser Aḥmed Ibrāhim, Mā’tā ‘ām ‘alā al-ḥamla al-faransiya (ru’wiya maṣriya)

,Société Égyptienne d‟Études Historique, 2008, p.5-14 40 Khaled Fahmy, Mehmet Ali, from Ottoman Governor to Ruler of Egypt, Oneworld Publications, Oxford, 2009,

p.10

Page 17: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 14

Verfransing vs Egyptisering

Rond 1800 had de stad Caïro ongeveer 1200 cafés. Er openden talloze voedingswinkeltjes die

hun voedsel dat ze verkochten, aanpasten aan hun buitenlandse klanten. Ook luxegoederen

werden er als maar meer verkocht. Laissus spreekt over de ‘verfransing’.41

Wetenschappers, ingenieurs en kunstenaars begonnen zich beetje bij beetje aan te passen aan

de Egyptische gewoontes. Ze lieten hun snorren en baarden groeien, ze leurden aan de pijp en

ze dronken koffie.42

Om het gemis van het Westerse leger tegen te gaan liet Bonaparte een

vloot overkomen die de noden van het leger zouden vervullen. Echtgenotes, komedianten,

ballerina’s, marionetten, Franse vrouwen, distillateurs, tuiniers en hun familie vertrokken in

de zomer van 1798 richting Egypte.43

Na enkele maanden van Franse aanwezigheid zag men

meer en meer vrouwen in de straten omdat deze bij in de Franse huizen woonden waar zij op

een Europese manier leefden. Ze kleedden zich Europees, ze reden te paard en durfden zonder

sluier de stad door te rijden. Deze vrouwen kregen de absolute vrijheid. De vrouwen konden

het huis uit omdat het Franse volk speciale manieren hadden om met vrouwen om te gaan.44

“De expeditie naar Egypte is meer dan een militaire invasie, ze is het begin van een

kolonisatie. De Fransen installeerden zich in Egypte om er te blijven. Ze zetten in Caïro of

daar rond verschillende centrale diensten op, die beheerd werden door de administratie van

het leger en door wetenschappers.”45

Na enkele maanden door te brengen in Egypte begonnen de Fransen, in het bijzonder de

wetenschappers, hun ervaringen te verzamelen en leerden zij beetje bij beetje de gemeenschap

waarin ze leefden kennen. Vooral in de grote steden werd samenleven een feit. De eerste

schok voor de militairen van het Westerse leger was de ellende van het volk. Na enkele weken

merkten zij de passiviteit op die hun kennis op vele vlakken zoals morale en fysische kennis,

wetenschappelijke kennis en de schone kunst, inbond. Het meest simpele stond nog in zijn

kinderschoenen. In Caïro kon slechts een op vier van de mannen lezen.46

Deze onwetendheid

van de Egyptenaren is het gevolg van een totaal gebrek aan nieuwsgierigheid en dat is niet te

41 Laissus, Yves, L’Egypte, une aventure savante 1798-1801, 1998, p.155 42 Laissus, 1998, p.147 43 Laissus, 1998, p.157 44 Laissus, 1998, p.153-154 45 Laissus, 1998, p.159 46 Laissus, 1998, p.193-194

Page 18: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 15

begrijpen voor de Europeanen.47

Ondanks deze onverschilligheid deden de Fransen pogingen

om te communiceren. Sommigen spraken de Arabische taal en konden zo contacten leggen

met de Egyptenaren. Anderen deden een inspanning om de taal te leren zodat ze de mensen

beter zouden begrijpen.48

“In Egypte vond een schok plaats tussen de twee culturen maar de

grote verschillen tussen beide belette hen de vonk te doen overslaan.”49

Wanneer de Fransen Egypte verlaten Door het verlies van de Franse vloot in Abūkir, de isolatie van het leger, het negatieve

antwoord van de regering op de vraag naar meer mankrachten en uitrusting te zenden en

vooral de politieke en militaire veranderde situatie in Europa, liet Bonaparte twee vloten in

gereedheid brengen om de terugtocht naar Frankrijk te maken. Hij vertrouwde zijn plannen en

ideeën toe aan zijn trouwe en minder trouwe medewerkers.50

Bonaparte liet zijn Egyptische

leger achter onder het bevel van generaal Kléber. De diepste wens van Kléber was om Egypte

verlaten met gedachte dat het geen overwinning maar ook geen nederlaag was. Hij wou het

land honorabel verlaten. Deze opportuniteit bood zich in januari 1800 aan wanneer Kléber een

vredesdocument ondertekende dat stabiliteit in het Mediterraans gebied voorzag en vooral de

kans inhield dat de Fransen Egypte konden verlaten.51

In het volgende gedeelde worden drie visies op de start van de modernisering in Egypte

weergegeven. Deze visies worden telkens eerst algemeen ingeleid en daarna volgen

verscheidene meningen van een aantal historiografen.

47 Laissus, 1998, p.195 48 Laissus, 1998, p.197 49 Laissus, 1998, p.202 50 Russel, 2001, p.9 51 Russel, 2001, p.10

Page 19: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 16

Eerste visie: Transformaties aan het einde van de achttiende eeuw

In het verleden werd de Egyptische geschiedenis van de achttiende eeuw door de meeste

geleerden beschouwd als een aanvullend aspect van het Ottomaanse rijk of als een bijproduct

van internationale relaties. Daardoor is de basis van de geschiedenis van deze periode

gebaseerd op twee veronderstellingen: ten eerste dat het een periode van chaos en anarchie

was waarin weinig historische gebeurtenissen plaatsvonden. Ten tweede wordt ze beschouwd

als een periode van intellectueel verval waarin men alleen maar eindeloze commentaren en

glossaria van middeleeuwse teksten schreef en bitter weinig over vernieuwende dingen. De

auteurs van Déscription de l’Égypte, het standaard naslagwerk in het Westen voor deze

periode, versterkten het beeld van de trieste toestand van het Egyptische intellectuele leven.52

Was er tijdens de Ottomaanse periode een kladversie van de culturele renaissance (nahḍa) dat

de Franse expeditie verstikt zou hebben? Of moet men denken dat de Franse bezetting het

startschot voor de renaissance gegeven heeft? Gamāl al-dīn al-Shayyāl geloofde als één van

de eersten dat de kiemen van een hernieuwde intellectualiteit reeds aanwezig waren voor de

expeditie. Maar dit idee vond geen weerklank bij de Egyptische historiografen totdat de

Amerikaans historiograaf Peter Gran het debat heropende. 53

In welke situatie Egypte zich bevond aan het einde van de achttiende eeuw wordt geschetst

aan de hand van Peter Gran zijn boek Islamic Roots of Capitalism, Egypt 1760-1840. Het

boek, dat verscheen in 1979, wakkerde het debat rond de Franse expeditie aan in de Arabische

wereld en Westerse kringen. Peter Gran weigert het jaar 1798 als begin van de modernisering

en culturele renaissance in Egypte te aanvaarden.54

Peter Gran presenteert zijn controversiële aanpak dat deel uit maakt van het Amerikaanse

linkse denken. Hij stelt een aantal vragen in zijn werk en hij neemt aan dat de antwoorden te

vinden zijn door de commentaren en glossaria, die eerder genegeerd werden, te onderzoeken.

Hij toont aan dat deze werken een actief intellectueel leven onthullen dat de veranderende

economische situatie toen weerspiegelde.55

De centrale thesis in dit boek is dat de

inspanningen van de ‘ulāma in de periode van 1760, het jaar waarin ‘Alī Bek al-Kabīr

leider van Egypte werd, tot 1840 een ontwikkeling plaats vond op vlak van de seculaire

cultuur die het kapitalisme ten goede kwam. Hij meent dat de expeditie van Napoleon de

52 Gran, 1979, vii (voorwoord van Professor Afāf Lutfī Al-Sayyid Marsot) 53 Ramadān al-Khūlī et ‘Abd al-Rāziq ‘Īsā, ‘Un bilan controversé. Le point de vue des historiens

égyptiens’, Egypte/Monde Arabe, Deuxième série, 1, 1999,

URL: htp://ema.revues.org/index713.html Geraadpleegd op 27 maart. 54 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 2008, p.569 55 Gran, 1979; vii (voorwoord van Professor Afaf Lutfi Al-Sayyid Marsot)

Page 20: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 17

wetenschappelijke zaken en de handel van de middenklasse kwaad deed. Gran opteert voor de

aanpak van de Egyptische geschiedenis in de periode 1760-1840 als een overgang naar een

kapitalistische natie. Dit is in tegenstelling tot de traditionele uitleg waar deze periode

gekenmerkt is door verval en ontwaking door het moderne Europa.56

Laat ons eerst de politieke en economische situatie aan het einde van achttiende eeuw

bekijken.

De strijd tussen het Ottomaanse rijk en het Mamlukse rijk aan het einde van de zestiende

eeuw resulteerde in de nederlaag van de Mamlukken in Syrië en Egypte en de Ottomaanse

bezetting van Egypte. Egypte was dus een provincie van het Ottomaanse rijk. Toch hadden de

Mamlukkenprinsen nog heel wat macht in handen terwijl ze onder het gezag stonden van een

Ottomaanse onderkoning. Ze vervulden de rol van plaatselijke elite.57

De kracht van de

Mamlukken kwam er ten gevolge van de verbonden die ze gesloten hadden met buitenlandse

en inheemse handelaars. Het was een verbond dat gevormd was tegen de Ottomaanse

aanwezigheid in Egypte. De Mamlukken waren in staat om zowel hun vijanden en het

Ottomaanse administratieve apparaat te beheersen. Zij beheerden alle instellingen van de

maatschappij. Op die manier slaagden ze erin in de financiële bureaucratie te infiltreren. De

Mamlukken waren rijk en hadden vele buitenlandse relaties. Vijfentwintig Mamlukse beys

deelden de effectieve administratie van het grondgebied. Door hun constante

meningsverschillen lieten ze de regering over aan de anarchie. Aan de vooravond van de

Franse expeditie vervulden twee mannen de functie van shayh al-Balad. Murad Bey en

Ibrahim Bey regeerden samen het land. Ibrahim nam het civiele gezag voor zich en Murad

hield zich bezig met de militaire zaken. In die tijd was Egypte een land van rivaliteit en

constante conflicten geworden.58

De invasie van Bonaparte had een effectieve impact op de

controle en de macht die de Mamlukse beys in Egypte verkregen hadden. De Fransen

verdreven hen uit hun huizen, sneden hun handelsrelaties met Arabië en Jemen af en namen

hun landbouwleengoed in beslag. De Mamlukken trokken zich terug naar het zuiden nadat ze

in de Strijd om de Piramides op 21 juli 1798 verslagen werden. Eén van hun leiders, Ibrahim

Bey trok naar Syrië om de Fransen van daaruit te attaqueren.59

Toch was Napoleon onder de

indruk van de kracht van de Mamlukken en maakte daar later gebruik van.

56 Nelly Hanna & Raouf Abbas, Society and Economy in Egypt and he Eastern Mediterranean 1600-1900, Cairo

–New York, 2005, p.12 57 http://www.sis.gov.eg/En/Story.aspx?sid=1662 – geraadpleegd op 14 april 2010 58 Luthi, 1999. p.10-13 59 Khaled Fahmy, Mehmet Ali, from Ottoman Governor to Ruler of Egypt, Oneworld Publications, Oxford, 2009,

p.11

Page 21: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 18

Kortom, de militaire situatie was bedroevend en de economische omstandigheden waren

desastreus. De Franse expeditie stond de ‘ulāma en de grote onderhandelaars toe om een

alternatief voor het Mamlukkenregime te beschouwen. De Franse expeditie bracht een

complete transformatie van het regeringssysteem met zich mee maar in een volledige

tegengestelde richting dan wat de Egyptische elite verwachtten.60

Op economische vlak was de impact van de Europese industriële revolutie dat ze de waarde

van de landbouwgrond deed stijgen en dat de competitie in de commerciële sector intenser

werd. Het jaar 1760 is de datum voor het begin van een lang proces waarin de commerciële

sector werd losgewrikt uit inheemse handen, een proces dat voor sociale formaties zorgde.

Voor de rijke klasses van Egypte werden prijzen uitgereikt wanneer zij hun relatie met de

Ottomanen verbroken en zich tot Europa richtten. Dit hield toegang tot luxeproducten en

wapen, geïmporteerd vanuit Europa, in.61

De situatie van de Egyptische middenklasse veranderde. Deze klasse, dat zijn de „ulāma en de

Egyptische handelaars, voelden zich geblokkeerd door de opkomende kapitalistische

wereldeconomie. De meesten hadden geen kapitaal om land te kopen of om voordeel te halen

uit de buitenlandse handel. Zij waren dus niet sterk genoeg om met de buitenlandse handel te

concurreren. Er waren heel veel verticale relaties in de maatschappij. Zo kon een Mamlukse

aristocraat naast een arme kunstenaar gaan zitten in het salon. Maar aan het einde van de

achttiende eeuw had deze veranderde positie van de middenklasse invloed op hun culturele

leven. De relaties tussen de klasses werd duidelijker en de culturele integratie werd zwakker.

Aan het begin van de negentiende eeuw was de strijd tussen de Egyptische en buitenlandse

handelaars gedaan en nam de staat de touwtjes in handen.62

Volgens het traditionele beeld van Egypte in de periode van de Mamlukken was Egypte dus

een land van barbarisme en anarchie. Maar Gran merkt in deze periode een bloeiende

landbouw en een stijgende export met Europa op. De groei van moderne producten die

beschikbaar waren voor de Europese elite, leidde tot een groot keerpunt. Grote delen van de

ambachten waren onderbemand aan het einde van de achttiende eeuw. Deze verandering

bracht een eind aan de gildes die karakteriserend waren voor de middeleeuwen.63

Vóór de

Franse expeditie werd commercieel investeren toegankelijk voor nieuwe sociale groepen. Aan

het begin van de eeuw zijn de ‘ulāma, vrouwen en grote onderhandelaars beginnen te

60 Afaf Lufti al-Sayid Marsot, ‘L’expédition d’Egypte et le débat sur la modernité’, Egypt/Monde Arabe,

Deuxième ssérie, 1, 1999, p.52

URL: http://ema.revues.org/index716.html. Geraadpleegd op 28 maart 2010. 61 Hanna & Abbas, 2005, p.12 62 Hanna & Abbas, 2005, p.13-14 63 Gran, 1979, p.178

Page 22: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 19

investeren in fiscale concessies.64

Men kan zich dus de vraag stellen wat er zou gebeurd zijn

met Egypte als de Franse expeditie er niet geweest was? Zou Egypte zelf gegroeid zijn en de

modernisering op eigen tempo gekomen zijn? Of net niet?

Net zoals Peter Gran meent ook Afaf Lufti al-Sayyid Marsot dat de sociale transformaties

werden verstoord door de Franse expeditie en afgebroken door het regime dat zij navolgden.

Afaf Lufti al-Sayyid Marsot stelt een exogene ontwikkeling (d.i. modernisering van buitenaf)

versus endogene ontwikkeling (d.i. de maatschappij veroorzaakt zelf de modernisering en de

hervormingen schieten geen wortel als ze niet beantwoorden aan de noden van de

maatschappij) vast.65

Marsot meent dat de ‘ulāma en het volk lang gehoorzaam bleven aan

de Ottomanen en de Mamlukken maar dat dit vlak voor de Franse bezetting begon te

veranderen. De ‘ulāma toonde aan dat zij in staat waren om voor zichzelf en het volk op te

komen. Deze trend werd door de Franse expeditie afgebroken.66

Volgens Afaf Lufti al-Sayid

Marsot zijn de Fransen naar Egypte gegaan om te ontdekken maar ze deden dit met een

diepgeworteld superioriteitsgevoel dat in strijd was met een vrij dialoog met de Egyptenaren.

Naast de taalbarrière voor de Egyptenaren was er ook die van de religie en de angst voor het

omgaan met de Fransen. De geschiedenis van de kolonisatie geeft een aantal voorbeelden van

waardes en ideeën die verworpen werden door de maatschappij omdat ze te buitenlands waren

of omdat ze verbonden waren aan een andere religie of omdat ze van de kolonisator waren en

het ingaan tegen de modernisering de enige manier was om te protesteren tegen de

kolonisator. Aan het begin van de industriële revolutie ziet men dat de arbeiders de machines

afbraken omdat ze het ervoeren als een manier om hun broodwinning af te nemen. Het is pas

later wanneer ze zagen dat de machines rijkdom produceerden dat de industrialisatie

algemeen aanvaard werd. Wanneer men wil dat de veranderingen aanvaard worden dan moet

het systeem dat ze in de plaats willen stellen beter zijn dan het voorgaande systeem.67

Een

buitenlands volk kan de veranderingen in een land niet afdwingen. De veranderingen moeten

geaccepteerd worden door de lokale bevolking en ze moeten voorzien in hun noden. Met mag

de vooruitgang niet tot een wet verheffen. Men mag ze alleen maar introduceren, met zorg

behandelen en het resultaat afwachten. Daarenboven is verandering niet altijd wenselijk. De

Franse expeditie naar Egypte was van een te korte duur zodat we niet kunnen weten of de

expeditie de aanzet was voor de verdere modernisering, aldus Marsot.68

64 Afaf Lufti al-Sayid Marsot, 1999, p.49-50 65 Afaf Lufti al-Sayid Marsot, 1999, p.47 66 Afaf Lufti al-Sayid Marsot, 1999, p.51 67 Afaf Lufti al-Sayid Marsot, 1999, p.53 68 Afaf Lufti al-Sayid Marsot, 1999, p.54

Page 23: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 20

In verband met de eerder besproken doelstellingen van de expeditie maakt Gran een

opmerking. Gran meent dat deze vooropgestelde doelen met een korreltje zout moeten worden

genomen.69

Zo meent hij dat Frankrijk resoluut verslagen was door Engeland in de

Zevenjarige oorlog. Het was duidelijk dat Frankrijk op zee de zwakste was ten opzichte van

Engeland. Waarom kreeg Napoleon de toestemming om met een landleger een overzeese

expeditie te doen? Verwachtten zij echt dat ze de route naar India konden bemachtigen

wanneer ze er nog niet in slaagden de Mediterrane zee te domineren? Wat was het karakter

van de Egyptische maatschappij dat Frankrijk aantrok en dat uiteindelijk een overzeese

invasie rechtvaardigde in een tijd waar Frankrijk de zeeën niet domineerde? Gran stelt dat

Egypte een land met een zwak tribuutsysteem was. Het was tevens zwak in die zin dat de

inning van de grondbelasting afhankelijk was van de centrale regering. Het was tevens zwak

in die zin dat continuïteit van het systeem afhankelijk was van de actieve samenwerking van

de rijke boeren. Tot slot was Egypte ook kwetsbaar ten opzichte van Europa in die zin dat zijn

commerciële sector, die vooral in de stad Cairo geconcentreerd was, niet in proportie was.70

Ook Jalāl Kishk streeft naar de bevestiging dat Egypte geen geabsorbeerde Ottomaanse

kolonie was in de middeleeuwen. Hij steunde daarvoor op een aantal feiten zoals de

overwinning van de Mamlukse beys op de macht in de zeventiende eeuw, de taksen die

Egypte betaalden aan de Turken in deze periode, die gradueel verminderden en de

marionettenrol van de Turkse pasha ten opzichte van de Mamlukse beys. Later was er geen

enkele Turkse heer in Egypte te vinden. Egypte was vóór de expeditie getuige van de

culturele en religieuze renaissance, beweert Kishk.71

Het was dus niet alleen op economische vlak maar ook op sociaal vlak en op politiek vlak dat

Egypte transformaties doormaakte. Deze historiografen menen dat de komst van de Franse

expeditie deze transformaties verstoorden.

André Raymond was een van de eerste wetenschappers die de mogelijkheid vooropstelde om

het achttiende eeuwse Egypte te bestuderen als een geschiedenis door dezelfde methodes te

gebruiken als bij de studie van andere Mediterrane of Europese regio’s. Het achttiende

eeuwse Egypte werd voordien aanschouwd als de laatste fase van het millennium. Zijn werk

69 Gran, 1979, p. 28 70 Gran, 1979, p. 11 71 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 2008, p.575

Page 24: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 21

toonde aan dat er een dynamische geschiedenis en maatschappij aanwezig was en dat

materiële voorwaarden een effect hadden op de maatschappij. De twee eeuwen, die de Franse

expeditie en het leiderschap van Moḥammed ‘Alī voorafgingen, waren gekenmerkt door

sociale veranderingen, het conflict over grondstoffen en de machtstrijd tussen de Mamlukken

en de staat. Deze aanpak was een alternatief perspectief voor het aloude perspectief dat de

Ottomaanse studie domineerde, namelijk dat de Ottomaanse geschiedenis kon opgesplitst

worden in twee periodes. De eerste periode was de ‘klassieke tijd’van de zestiende eeuw

en de tweede periode was deze van het verval in de zeventiende en achttiende eeuw.

Raymond ging niet expliciet akkoord met deze periodisering maar hij toonde in zijn werk aan

dat er andere manieren waren om de veranderingen te begrijpen. Zoals eerder vermeldt in

deze tekst ondergingen de gildes en ambachten een transformatie in de zeventiende en

achttiende eeuw. André Raymond onderzocht in zijn werk Artisans et Commerçants deze

gildes en ambachten. Zijn onderzoek was vooral gebaseerd op rechtbankverslagen. Dit

plaatste de ambachtgildes in een dynamisch licht in een tijd waar de maatschappij

veranderingen onderging en leidde onder de gevolgen van de ontwikkelingen waarover zijn

geen controle hadden. De gildes werden bestudeerd in relatie tot de veranderende

machtstructuur. De relatie tussen de gildes en de machtstructuur onderging een dramatische

transformatie tussen de late zeventiende en achttiende eeuw. De gildes waren geen statische

blok meer in de sociale en economische context. De studie van de gildes toonde aan dat zij

aangetast waren door de daden van de regerende klasse maar dat zij ook een invloed hadden

op de economie. Raymond wijst op de crisis in de laatste twee decennia van de achttiende

eeuw maar hij gaat niet direct mee in de denkwijze van de traditionele Franse wetenschap, die

meent dat de Franse expeditie een einde bracht aan het verval. Toch hanteert hij het jaar 1798

als een keerpunt. Deze keuze heeft een praktische uitleg. De bronnen van de zeventiende en

achttiende eeuw zijn verschillend van deze van de negentiende eeuw. Wetenschappers die

vertrouwd waren met de bronnen van de achttiende eeuw hadden nu een andere soort van

bronnen voor zich wanneer ze de negentiende eeuw bestudeerden. De verslagen van de

rechtbanken verminderden opmerkbaar omdat het gerechtelijk systeem gereorganiseerd was.

Er verschenen tal van staatsdocumenten in alle vormen: over de industrie die Moḥammed

‘Alī creëerde, over het onderwijs, het leger, enzovoort. De wetenschapper wordt hier

geconfronteerd met bronnen die niet vergelijkbaar zijn met deze van de zeventiende of

achttiende eeuw. Dat is de reden waarom André Raymond het jaar 1798 als keerpunt in de

Page 25: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 22

geschiedenis koos. Het ging Raymond dus meer om praktische redenen dan om bredere

historische redenen.72

Voor ‘Abdellāh ‘Azabāwī is het duidelijk: er was sprake van een intellectuele ontwaking

in het laatste kwart van de achttiende eeuw. Hij verwijst hiervoor naar de vele glossaria en

commentaren uit die tijd. De culturele hernieuwing sloeg meer op de traditionele

moslimwetenschappen dan op de toegepaste wetenschappen. Maar deze traditionele

wetenschappen uit de Ottomaanse periode mogen niet genegeerd worden: Hasan al-Jabartī

was gepassioneerd door de sterrenkunde, anderen waren geïnteresseerd in de wiskunde. Deze

twee wetenschappen werden thuis onderwezen, ver weg van de moskee al-Azhar waar deze

disciplines niet aanvaard werden. Dit soort van onderwijs werd natuurlijk duur betaald. Aan

het einde van de achttiende eeuw onderging ook de fiqh (d.i. het islamitische recht) een

evolutie. Dit alles is volgens hem deel van de intellectuele ontwaking aan het einde van de

achttiende eeuw.73

Latīfa Sālim beschrijft de intellectuele bewustwording in het laatste kwart van de achttiende

eeuws als een reactie dat zich altijd voordoet aan het einde van periode van achteruitgang en

zwakte van zodra een heropleving van start gaat. Dit was het geval aan het einde van de

achttiende eeuw. Volgens Sālim is dat het resultaat van een revaluatie van de rol van

de’ulāma van de Azhar dat vele zwakheden opmerkte. “We mogen niet ontkennen dat de

expeditie een schok veroorzaakte: innovatieve mannen komen aan met hun ideeën en waarden

in een maatschappij die erg verschillend is van hun maatschappij en bijgevolg is hun

hernieuwing niet meer dan een radicale representatie van Europese waarden”,zegt Salim.

Volgens Sālim heeft Moḥammed „Alī begrepen dat sommigen Egyptenaren de Fransen

wilden imiteren omdat zij meer ontwikkeld waren en er geen enkele reden was om die ideeën

te verwerpen. Op die manier heeft Moḥammed „Alī zijn pad geëffend.74

Hasan ‘Uthmān moedigt aan tot de studie van het Ottomaanse Egypte. Hij beweert dat de

nationale archieven miljoenen documenten bevatten die essentieel zijn voor de vorming van

de geschiedenis van Egypte. Deze documenten gaan over het begin van de Ottomaanse

periode tot de machtsinname van Mohammed ‘Alī. Zij bevatten alsook vele Europese

72 Hanna & Abbas, 2005, p.1-6 73 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.31 74 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.32

Page 26: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 23

bronnen. Al deze documenten zijn voor het grootste deel nog niet geraadpleegd, toch niet

door Arabische onderzoekers.75

Maar niet iedereen gaat akkoord met de stelling dat er een moderniseringsgolf aan de gang

was aan het einde van de achttiende eeuw. Zo merkt ‘Abd al-Wahhāb Bakr dan op dat

Egypte zich onder het tweemanschap van Ibrahim en Murad bevond wanneer de Franse

expeditie aankwam. De enige zorg was dat ze het land zouden leegroven. Het Ottomaanse rijk

oefende alleen een nominale autoriteit uit en had geen enkel beschavingsproject of

modernisering voor ogen. Noch bij de Ottomanen, noch bij de Mamlukken is er geen enkele

indicatie dat een initiatief voor een moderniseringsproject aanwezig was. Volgens hem was de

expeditie naar Egypte een pure koloniale en militaire expeditie die geen culturele doelen voor

ogen had.76

Tweede visie: De Arabische culturele renaissance dankzij

Napoleon

Vele onderzoekers wijzen gewoonlijk het begin van de culturele renaissance (nahḍa) toe aan

het jaar 1798 wanneer Napoleon Egypte veroverde. Met de beschouwing dat deze datum

voorbeeld is voor een directe confrontatie tussen het Westen en het Oosten of anders gezegd

tussen het Ottomaanse kalifaat en de Europese industriëlen in het Arabische Oosten, en tussen

Egypte en Engeland, en tussen het Arabische Maghreb en Frankrijk. In het kader van deze

confrontaties kende men een periode van opkomende wrijving met het Westen en de

verspreiding van het onderwijs en de groei van de culturele maatschappij en de politieke

bewegingen.77

Moḥammed Kāmil Dāhir is tevreden met wat de Franse strijd teweegbracht in het Arabische

bewustzijn. Hij noemt dit de „moderniteitschok‟. Deze schok ontwaakte de Arabische mens

uit zijn langdurige sloomheid Na ongeveer twee eeuwen begon de Arabische mens te

ontwaken uit een diepe slaap. Dit was net na de aanvaring met de beschaving van de nieuwe

wereld.

Daarna maakte Adūnis vergelijkingen tussen verschillende eindes van de voorgaande periodes

die de moderne Arabische renaissance aanwezen en die haar bevrijdde van „de donkere

75 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.26 76 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.29 77 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 2008, p.570-575

Page 27: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 24

periode‟.78

Een aantal van deze eindes zijn: de val van Bagdad door het toedoen van de

Mongolen in het jaar 1258, het jaar 1798 of op het einde van de achttiende eeuw of het

herinvoeren van de Ottomaanse grondwet in het jaar 1908 of het einde van de eerste

wereldoorlog in 1918. Vervolgens selecteerde Adūnis het jaar 1798 als het einde van de

„donkere periode‟ en als het begin van de renaissance niet omdat de Franse cultuur invloed

had op de manier van denken en waarderen maar omdat ze had een invloed uitoefende op de

manier van leven.79

Mahir al-Sjarīf benadrukt de rol van de Franse expeditie in de overwinning van de Arabieren

op hun onderontwikkeling. Er verschenen vormen van de Arabische renaissance aan het begin

van de negentiende eeuw nadat de Arabieren en moslims zich bewust werden van hun

onderontwikkeling. Ze zagen de nood aan een heropleving na lang tijden van verval in.

Volgens hem speelde de wrijving met het Westen een hoofdrol in het verschijnen van deze

bewustwording.80

Moḥammed „Abd al-Jabarī benadrukt de verschillende dimensies van de Franse expeditie naar

Egypte doorheen de visie op de situatie van Egypte en de Europese moderniteit van die tijd.

De expeditie van Napoleon verschoof de drie pilaren waarop de Europese moderniteit

ontstaan was: kracht, strijd en kennis. Ter uitdrukking van deze factoren in relatie met het

Arabische renaissanceproject weerspiegelt hij deze aan: koloniale uitbreiding, Europese

Engelse Franse competitie en het moderne denken.81

Louis Awad meent dat de Franse expeditie de grens tussen twee verschillende werelden die in

alles verschillen: een wereldcentrum dat uitreikt met lange Mamlukse Turkse periode dat tot

zijn einde kwam in het jaar 1798 en waarin een aantal exclusieve economische revoluties

plaatsvonden die niet toebehoorden of juist wel toebehoorden aan elk gekend politiek of

socialistisch of cultureel idee. Én de wereld waarin niet over iedere beweging

gecommuniceerd werd tenzij ze voorzien was van een duidelijke politieke ideologie of een

klare socialistische ideologie of een duidelijke culturele stroming welke zijn richting ook is.

Vanuit dit principe begint de expeditie van Napoleon naar Egypte. Zij is de politieke basis

voor de bouw van een staatsstructuur naar het moderne model. Zij is de directe oorzaak voor

78 De donkere periode slaat hier op de middeleeuwen. 79 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 2008, p.576-577 80 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 2008, p.576-577 81 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 2008, p.577

Page 28: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 25

de economische en materialistische ontwikkelingen die voor Egypte nieuw zijn en resulteren

in een ontruiming van de Mamlukse Turkse feodale staat tijdens de expeditie. De verklaring

die Napoleon gezonden heeft voor de verdeling van Alexandrië voor en tijdens zijn inval

leidde tot het voeden van de Egyptische nationalistische wind en overtuigde de Egyptenaren

voor een revolutie op de Mamlukken, althans volgens Louis Awad.

Na de inval van Napoleon in Cairo ontstond de opbouw van de eerste Egyptische regering.

Daarna werd het eerste Egyptische parlement geïnstalleerd dat in die tijd gekend was als „het

algemeen bureau‟. Deze vernieuwing van het regime van de regering heeft, zoals ook Louis

Awad meent, geleid naar drie hoofdresultaten:

1. Dat de Egyptische bevolking doorheen de formele goedkeuring of de rechtsgeldigheid of de

grondwettelijkheid van de rechten van de overheerser tijdens de periodes van de Turkse –

Mamlukse regering, begrepen heeft dat dit de enige oplossing is.

2. Dat de Egyptische regering, die ontstaan is door de Fransen, het eerste onderwijs voor de

Egyptenaren installeerden, doordat ze het gezag en haar verantwoordelijkheid na-aapten.

3. Dat de Egyptische regering in staat was om de meeste verloren belangen voor de

Egyptenaren te vorderen.

Louis Awad meent dat Napoleon de man was die in Egypte aankwam met de beginselen van

de Franse revolutie. Hij was in staat eisen te stellen zonder de feodale staat of de Mamlukse

verplichting te liquideren en de voorrechten van de klasses af te schaffen maar hij schafte de

ongelijkheden tussen de klasses af. Hij werd beschreven als een man die het lot naar zijn hand

zet. Dat is een machtverandering. Louis Awad baseerde zich op de chronologische

beschrijving van de periodes van de Franse expeditie en de bronnen van al-Jabartī. Hij

beschouwt hem als een persoon met een open-minded houding die onder de indruk was van

de Franse cultuur. Later bekritiseert hij hem, bijvoorbeeld zijn standpunt over het gedrag van

enkele vrouwen met soldaten van de Franse expeditie. Hij vindt de standpunten, waarin al-

Jabartī zijn bewondering voor de onderneming van de Fransen met de invasie van Egypte en

de afscheiding van de Mamlukken uitdrukt, betreurenswaardig.82

Deze werken ontstonden dus doorheen de geschiedenis van de moderne Arabische

renaissance en deze werken zien de Franse strijd als begin van deze renaissance. Ze reikten

niet tot de gebeurtenissen van de Franse strijd of de situatie van de Egyptische maatschappij

voor en tijdens de expeditie. Maar ze plaatsten het jaar van de inval van Napoleon in Egypte

82 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 2008, p.570-575

Page 29: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 26

„1798‟ als distinctieve indicatie voor het begin van de moderne renaissance en als besliste en

plechtige datum tussen de twee werelden. De eerste weerspiegelt de donkere tijden en de

andere drukt de modernisering en de vooruitgang uit. En dat doorheen een controversieel

proces dat moderniseringen inhoudt waarbij de Fransen Egypte binnengingen en de

Egyptenaren geleidelijk aan bewust werden van hun onderontwikkeling ten opzichte van het

Westen.83

Ra’ūf ‘Abbās van de Cedej84

in Cairo gaat niet akkoord met de stelling dat zich een

moderniseringsbeweging gevormd heeft door de komst van de Franse expeditie naar Egypte.

Ra’ūf ‘Abbās meent dat men eerst datgene wat we onder ‘modernisatieproject’ verstaan

moeten preciseren. Volgens Ra’ūf ‘Abbās noemen wij de beweging van een natie een feit

dat, onder invloed van een elite of van een algemene stroming in de maatschappij, neigt naar

een ideaal dat de situatie zal verbeteren. De geschiedenis leert ons dat een dergelijke situatie

niets meer dan een objectieve verandering blijkt te zijn dat zich ontwikkelt heeft in de

maatschappij. Er moeten nieuwe krachten verschijnen die veronderstellen dat de verandering

in hun voordeel speelt. ‘Abbās verwijst hiervoor naar Europa waar de ideologie van de

verlichting het pad effende voor een sociale en intellectuele evolutie in de achttiende eeuw.

Hij stelt zich de vraag of Egypte vergelijkbare veranderingen heeft gekend? En wat de doelen

waren van de expeditie. Was het een cultureel project of beschavingsproject? Heeft het sporen

nagelaten in Egypte? Voor Ra’ūf ‘Abbās had de expeditie enkel een politiek doel voor

ogen. Desondanks dat de Fransen niet de intentie had om Egypte te helpen, verkregen zij toch

positieve effecten. De overdracht van moderne wetenschappen veronderstelt bij de ontvanger

een bepaalde onderhevigheid. Deze positieve instelling wekt het verlangen om de

nieuwigheden te leren en te begrijpen. Dat is de eerste stap naar kennis en vooruitgang. Het is

juist daarop dat Moḥammed ‘Alī zijn moderniseringproject heeft gebouwd. Anderen, zoals

de leden van de ‘ulāma van al-Azhar, stelden zich voordurend agressief en vijandelijk op

met als gevolg dat zij de nieuwigheden en de kennis van de Fransen weerden.85

83 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 2008, p.570-575 84 Le Centre d‟études et de documentation économiques, juridiques et sociales of afgekort ‘CEDEJ’ is een

onderzoekscentrum dat hoofdzakelijk werkt rond het huidige Egypte en Soedan. De CEDEJ volgt, in

samenwerking met de universitaire instellingen en de onderzoeksinstanties, die zowel Egyptisch als

internationaal kunnen zijn, onderzoeksprogramma’s over politieke wetenschappen, recht, economie, sociale en

humane wetenschappen. Het werd opgericht tijdens de Franse-Egyptische samenwerking van 1968.

De CEDEJ werkt onderzoeksprogramma’s uit voor onderzoekers en studenten van diverse nationaliteiten. Ook

organiseren zij seminaries, colloquia en conferenties. 85 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.30

Page 30: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 27

Derde visie: Moḥammed ‘Alī, stichter van het moderne Egypte

Moḥammed „Alī (1805-1848)

Na terugtrekking van de Fransen in 1801 ontstond er opnieuw een strijd tussen Mamlukken en

de Ottomanen. De bovenhand werd behaald door Albanese soldaat Moḥammed „Alī (1805-

1848).86

Tijdens het verzet vanuit het Zuiden van de Mamlukken tegen de Fransen verschijnt

Moḥammed „Alī ten tonele.87

Wanneer hij in de lente van 1801 aankwam in Egypte, trof hij

het land in een ravage aan. Hij steunde eerst de Mamlukken maar keerde hen daarna de rug en

richtte zich naar de Ottomaanse kant om titel van gouverneur van het Ottomaanse rijk te

kunnen behouden.88

„Alī was een Ottomaanse gouverneur tot 1821 maar bleef daarna zeer

invloedrijk.89

De Britse troepen voegden zich toe aan het Ottomaanse leger. Samen stonden

zij veel sterker in de bestrijding van de Fransen.90

„Alī wou een groot leger en alles zou in

dienst staan van dat leger. Zo voerde hij landbouwhervormingen door. Hij ging de landbouw

nationaliseren en nam een monopolie op de graanmarkt in 1811. Later breidde hij het

monopolie uit tot de rijstproductie van de Delta. Op die manier gingen de inkomsten

rechtstreeks naar de schatkist van het leger. „Alī voerde ook de erfopvolging in,

nationaliseerde de waqfs91

en maakte komaf met de Mamlukken.92

De Ottomaanse

gouverneur beschikte over een stabiel leger en dacht voortdurend aan expansie. Zo voegde hij

Italië en Damascus toe aan het Ottomaanse rijk. Later werd hij daar door de Mamlukken terug

verjaagd.93

Tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw was een volledige economische

heropleving aan de gang. ‘Alī opteerde, op vlak van industrie, voor nationale fabrieken om

aan de noden van het leger en de bevolking te voldoen. Maar ook de internationale handel

kreeg bijzonder aandacht. Ook zorgde hij voor een verbetering van de infrastructuren.

Moḥammed „Alī was geïnteresseerd in de verbetering van het onderwijs zodat Egypte kon

voorzien in goedgevormde opvolgers. Na zijn dood probeerden zijn opvolgers zijn plannen

verder te zetten in een poging om mee te zijn met de Europese beschaving totdat de Britten

Egypte in 1882 bezetten.94

86

Jean-Joël Brégeon, L‟Égypte de Bonaparte, Perrin, 1991, p.361 87 Fahmy, 2009, p.11 88 Brégeon, 1991, p.361 89 Fahmy, 2009, p.61 90 Fahmy, 2009, p.12 91 Land en gebouwen waarvan de opbrengsten rechtstreeks naar religieuze doelen gingen zoals het onderhouden

van de moskeeën en de madrasas. 92 Fahmy, 2009, p.42 93 Fahmy, 2009, p.82 94 http://www.sis.gov.eg – Geraadpleegd op 14 april 2010

Page 31: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 28

‘Stichter van het moderne Egypte’

Zorgden de hervormingen van Moḥammed „Alī voor de start van de modernisering in

Egypte? Of was deze periode slechts een voortzetting van de voorgaande periode? Doelde hij

op de vooruitgang van Egypte of streefde hij naar een imperialistische Arabische vorming?

Tal van meningen werden gevormd rond de prestaties van Moḥammed „Alī. Volgens de

officiële website van de ‘Egyptian state information service’95 wordt Moḥammed „Alī de

stichter van het moderne Egypte genoemd. Dit door zijn bemoediging en financiële steun aan

geleerde mannen, wetenschappers en artiesten, de bouw van een krachtig leger en een

militaire academie en de start van de scheepsbouw in Boulaq en Caïro. Al deze innovaties en

hervormingen zorgden ervoor dat Moḥammed „Alī‘stichter van het moderne

Egypte’genoemd wordt. Natuurlijk is niet iedereen hier mee opgezet. Sommigen beweren

dat het succes van Moḥammed „Alī er nooit geweest was zonder de Franse expeditie. En dat

de periode waarin Moḥammed „Alī regeerde slechts een voortzetting was van de voorgaande

periode. Voor Europese waarnemers was Moḥammed „Alī zowel een bron van fascinatie als

van afkeer. Sommige Franse commentators waren geïntrigeerd door een man die ze zagen als

de oriëntaalse versie van Napoleon - een man die geïnspireerd was door de Franse generaal en

die zelfs een groot aantal Fransmannen in dienst nam. Velen van hen waren daarvoor

tewerkgesteld in het leger van Napoleon. De Britten zagen echter het beleid van „Alī als een

uitdaging voor het Britse rijk en zij aanzagen zijn militaire expansiedrang om het bestaan van

het Ottomaanse rijk te bedreigen. Dat Ottomaanse rijk werd op zijn beurt gezien als een

verdedigingsmuur tegen een mogelijk Russisch voordeel op India. India was natuurlijk de

meest waardevolle Britse overzeese bezitting. In Egypte waren de meningen verdeeld. ‘Abd

al-Raḥman al-Jabartī nam geen blad voor de mond en beschreef in alle negativiteit het beleid

van „Alī. Dit zorgde er voor dat zijn boek pas vele jaren later, in 1880, werd gepubliceerd. De

opvolgers van „Alī waren natuurlijk vol lof over hun voorganger. Zo noemde Khedive Ismail

Moḥammed‟Alī in zijn toespraak niet alleen de stichter van een nieuwe dynastie maar ook de

stichter van de beschaving.96

“He found it without any trace of civilization, and he found its people deprived of

security and comfort (…) he devoted himself to making the people secure and to

civilizing the country.97”

95 http://www.sis.gov.eg – Geraadpleegd op 14 april 2010 96 Fahmy, 2009, p.114-115 97 Fahmy, 2009, p.115

Page 32: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 29

De academische historicus„Abd al-Rahman al-Rafi‟i‟s boek ‘Asr Muhammad ‘Alī (al-Rafi‟I,

1930) bracht een aanzienlijke boost toe aan het imago van de pasha. Al-Rafi‟i bejubelt „Alī

voor zijn inspanningen ten opzichte van het Egyptische volk waarvoor hij een luisterend oor

was en wiens lot hij in handen had. „Abd al-Rahman al-Rafi‟i vindt dat de pasha gepast was

om een proto-nationalistische rol te spelen omwille van de inspanningen die hij gedaan heeft

om de Britse imperialistische plannen op afstand te houden.98

Moḥammed „Abduh vroeg zich

af wat er zou gebeurd zijn wanneer Moḥammed „Alī de Mamlukken en hun lokale

bondgenoten niet verslagen had. „Abduh beweert dat de inheemse middenklasse zou

geëvolueerd zijn - en dat deze middenklasse zou kunnen geleid hebben tot een nationale

beweging die het Britse imperialisme zou verweerd hebben. Volgens „Abduh was het door de

uitroeiing van deze middenklasse en door zijn monopolie op macht die ervoor zorgden dat

Egypte gemakkelijk te prooi viel aan Britannië in 1882. 99

Shāfik Ghorbal, eveneens een Egyptische historicus, deed onderzoek naar Moḥammed „Alī in

de Europese bronnen. Het resultaat daarvan was zijn boek ‘The beginnings of the Egyptian

Question and the rise of Mehmet Ali’ (1928). Hierin schept hij het beeld van Moḥammed

„Alī als iemand die verandering bracht in het vroege negentiende eeuwse Egypte waarbij het

Egyptische volk slechts een kleine, of zelfs helemaal geen, rol speelde. Met de

geromantiseerde notie van ‘het Egyptische volk’ is Ghorbal het niet eens. Ook toonde

Ghorbal het belang van de Europese geschriften over Moḥammed „Alī aan. De Egyptische

bronnen over dit onderwerp zijn meestal afkomstig uit de Koninklijke archieven die niet altijd

stroken met andere archieven in de Ottomaanse-Turkse taal. Deze archieven zijn veelal niet

toerijkend omwille van de taal maar doordat ze niet altijd opengesteld worden voor

onderzoek. Later schrijft Shāfik Ghorbal een tweede werk over Moḥammed „Alī, Muhammad

‘Alī al-Kabir (1944). Daarin definieert Ghorbal de rol van „Alī niet als de stichter van het

moderne Egypte maar als de ‘regenerator’ van het Ottomaanse rijk.100

Na de revolte van 1952 die de dynastie van Moḥammed „Alī tot zijn einde bracht en Egypte

tot een republiek toonde in het daarop volgende jaar, vond een keerpunt plaats in het

historisch portret van Moḥammed „Alī. Aan de ene kant werd hij gezien als de stichter van de

dynastie waarna de revolte van 1952 deze tot zijn einde bracht. Aan de andere kant werd zijn

titel als ‘stichter van het moderne Egypte’ aanvaarden zij het toch met tegenzin. Zo

98 Fahmy, 2009, p.117 99 Fahmy, 2009, p.120 100 Fahmy, 2009, p.117-118

Page 33: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 1: DE FRANSE EXPEDITIE NAAR EGYPTE 30

verklaart de Nationale Akte van 1962 waarin Nasser zijn ideologie uiteenzet, dat “er bijna

consensus is over het beeld van Moḥammed „Alī als stichter van het moderne

Egypte.”(Abdel-Nasser, 1962).101

Peter Gran meent dat de periode van Moḥammed ‘Alī slechts een voorzetting is van de

trends die van start gingen in de achttiende eeuw. De kapitalistische sector groeide maar werd

vooral gedomineerd door de mediterraanse commerciële minderheden die een verbond

hadden met de Koninklijke familie die in staat waren de staat te controleren. Egypte genoot

voor een korte periode van economische en politieke onafhankelijkheid. Dit was voornamelijk

het resultaat van internationale vijandelijkheid en de Engelse politiek tussen 1820 en 1830.

Wanneer Moḥammed ‘Alī zijn macht te groot werd en de Ottomaanse macht bedreigde,

werd zijn macht meteen afgebroken.102

Tot slot de visie van Roger Owen. Owen bestudeerde de Egyptische economie en de productie

van katoen. Owen beweert dat de introductie van stapelvezelkatoen leidde tot stijgende

inkomens en de groei van de handel maar dat het niet leidde tot een diversificatie van de

productie door het verschijnen van nieuwe sectoren. Het bracht ook geen specifieke

structurele veranderingen voort. Hiermee wil hij aantonen dat er geen sprake was van groei

maar van ontwikkeling.103

De discussie laaide op in 1998 bij de viering van de tweehonderdste verjaardag van de

expeditie terug op. Deze drie groepen vormden elk hun mening over dit evenement en

onderbouwden deze met argumenten uit de discussie over de start van de modernisering.

101 Fahmy, 2009, p.119 102 Gran, 1979, xiv 103 Owen, R., Cotton and the Egyptian Economy1820-1914. A study in trade and development, Oxford,

Clarendon Press, 1969

Page 34: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

31

Deel 2: Viering van de tweehonderdste

verjaardag van de expeditie

De herdenking

Naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag van de Franse expeditie naar Egypte

(1798-1801) organiseerden de culturele instellingen in Frankrijk en Egypte een waaier aan

evenementen, van academische conferenties en boekpublicaties tot gala tentoonstellingen.104

Onder toezicht van de twee ministeries van Buitenlandse zaken en Cultuur en Communicatie

aan de Franse zijde en het ministerie van Cultuur aan de Egyptische kant vond de viering van

de Frans-Egyptische relaties met een honderdtal manifestaties plaats in het jaar 1998. Deze

boden zich aan onder het label van ‘horizons partagées’ die de twee landen verenigen en

toelaat elkaars cultuur beter te leren kennen in een historische en patrimoniale dimensie.

Desondanks deze bekendmaking waren de festiviteiten in Frankrijk in grotere getallen

aanwezig dan in Egypte. Ze konden profiteren van een grotere beroering. Dit bevestigt de

bestaande tegenstrijdigheid tussen de twee landen in hun rapport over een gebeurtenis welke

men niet in het geheugen wenst te roepen maar die alomtegenwoordig blijft.105

De deelname van Egyptische intellectuele, historiografen, kunstenaars, novellisten en critici

was een cruciaal gedeelte van de officiële herdenkingen. Want de vraag rees of het voor de

Egyptenaren gepast was de Franse expeditie te vieren. Moest men de expeditie vieren?

Moeten we de weigering van de Egyptenaren om de expeditie te vieren in vraag stellen?

Moeten we spreken van een „expeditie‟ of een „bezetting‟? Dit zijn de vragen die heel wat

historiografen zich stelden naar aanleiding van de festiviteiten georganiseerd om de Franse

expeditie naar Egypte te vieren. In dit hoofdstuk worden de festiviteiten in Frankrijk en

Egypte besproken en daarna wordt de discussie betreffende dit onderwerp verder uitgediept.

104

Colla, Elliott, ‘Non, non! Si, Si!’: Commemorating the French Occupation of Egypt (1798-1801), MLN,

Vol 118, Nr. 4, French Issue, The Johns Hopkins University Press, 2003, p.1043 105 Alleaume, Ghislaine, ‘Des incertidudes de la mémoire aux exigences de l’histoire’, Egypte/Monde

Arabe, Deuxième série, 1, 1999, p.213

URL: http: //ema.revues.org/index710.html. Geraadpleegd op 29 maart 2010.

Page 35: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 2: VIERING VAN DE TWEEHONDERDSTE VERJAARDAG VAN DE EXPEDITIE 32

De festiviteiten in Frankrijk

In Frankrijk werd de inzet van de twee toezichthoudende ministeries en hun uitvoerende

organen (l’Association Française d’action artistique voor het ministerie van Buitenlandse

zaken en le département de Relations internationales voor het ministerie van Cultuur)

vertegenwoordigd door een groot gezelschap: het Frans-Egyptische jaar kon op zo rekenen op

de medewerking van l’Institut du monde arabe en van de stad Parijs, en vooral van een

dertigtal provinciesteden, die bijvoorbeeld door een collectie in hun gemeentelijk museum,

een band hebben met Egypte hebben. Het volstond dat Monge, Fournier, Vivant Denon,

Jollois en enkele andere zich naar een tentoonstelling over “La contribution des

Bourguignons au rêve oriental” te begeven in Auxerre. De indruk werd dus gewekt dat het

minder over de expeditie van Napoleon draaide en meer over de teweeggebrachte Egyptische

invloeden op Frankrijk en over de tal van Franse experts die voor een khedive gewerkt hebben

en hun verzamelde collecties afstonden aan hun geboortedorp. Deze maakten dan deel uit van

de inzet van de gemeente tijdens het Egyptische feest. Soms werkte men volgens het idee van

thema’s zoals dat van een rivier bijvoorbeeld voor Toulouse die koos om de muziek van de

Nijl te vieren door traditionele Egyptische muzikanten uit te nodigen op hun festival. De

verscheidenheid aan plaatsen waar gevierd werd en de veelvuldigheid aan banden met Egypte

brachten op die manier een grote diversiteit aan festiviteiten met zich mee: de banden die

uitgelegd werden op het colloqium, de film over de traditionele muziek, de artistieke

disciplines, …106

Herdenking in Egypte

In Egypte heeft naast het ministerie van Cultuur, dat vertegenwoordigd wordt door zeven

diensten, slechts twee andere ministeries: het ministerie van Buitenlandse zaken en het

ministerie van Toerisme. De extreme centralisatie van de Egyptische regering en het sterke

politieke karakter, maakt het onmogelijk om een gedecentraliseerde samenwerking te vormen.

Dit leidt zonder twijfel tot het afsluiten van manifestaties in kringen die te nauw zijn om een

groot publiek te bereiken. De wetenschappelijke kringen, de academies en de Egyptische

universiteiten onthouden zich van het project en alle manifestaties die plaatsvinden in

Alexandrië en Caïro. Dit onevenwicht tast het tweehonderdjarig jubileum aan. Het verschil

aan nationale herinneringen is niet de enige reden: de rol van de staat in het opbouwen van

een discours en de ruimte die met de vrijheid van de stadbewoners instemt, weegt zwaar door.

106 Alleaume, 1999, p.213-214

Page 36: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 2: VIERING VAN DE TWEEHONDERDSTE VERJAARDAG VAN DE EXPEDITIE 33

Welke de debatten ook zijn of wat zij ook teweegbrengen, herdenkingen hebben altijd het

voordeel om tot enkele ontdekkingen te komen. Het Frans-Egyptische jaar is geen

uitzondering en ze laat enkele verwezenlijkingen achter. De organisatoren hebben ervoor

gekozen het accent te leggen op de prestigieuze momenten uit de culturele geschiedenis van

de twee partnerlanden: Frankrijk werd uitgenodigd om het Fatimidische Egypte en het

Hellenistische Alexandrië te ontdekken terwijl Frankrijk de Egyptenaren de Corot à Picasso

aanbood. Men probeerde de periodes die gemarkeerd zijn door het kosmopolitisme van de

culturele en artistieke productie te bespreken: de meesterwerken die gepresenteerd werden in

drie tentoonstellingen, die het meest officiële gedeelte van de manifestaties inhielden, pleiten

allen voor de opening voor de wereld, een samensmelting van mensen, talen, culturen en

invloeden. De expeditie werd vooral besproken in het kader van het wetenschappelijke. In le

Muséum d’histoire naturelle te Parijs, waar zich de meeste werken over de expeditie

bevinden, vierde de wetenschappelijke expeditie met een tentoonstelling. De meeste

tentoonstellingen draaiden rond de geschiedenis van Egypte en vermeldden weinig over het

Mediterrane. Tentoonstellingen over de ontdekkingen werden uitsluitend voor een Frans

publiek georganiseerd. Alleaume vindt het jammer want dit is volgens hem de materie om te

delen. Deze thema’s zouden een groot Egyptische publiek kunnen bereiken. De

geschiedkundigen zouden zo toegang gekregen hebben tot documenten die ze tot nu toe

negeerden. In Egypte heeft de controverse, die opgewekt is doordat men de herdenking ziet

als de herdenking van het koloniale expeditie, het bereik van de festiviteiten gelimiteerd.

Slechts een twintigtal manifestaties vond plaats in Cairo of Alexandrië waarvan de meeste

bedacht en voorbereid zijn in Frankrijk. Voor het muzikale programma, georganiseerd voor

gepassioneerde muziekliefhebbers, was het te moeilijk om een gepast publiek te vinden.

Dubbele beperking: Ten eerste is het onmogelijk voor de Egyptische onderzoekers om

toegang te verkrijgen tot de Franse archieven die veel groter en rijker aan informatie zijn. Ten

tweede is er de bestaande verwrongenheid voor de groei van de collectieve herinnering. 107

Omstreden meningen

Moet men de expeditie naar Egypte vieren? Dit zijn vragen die onvermijdbaar zijn naar

aanleiding van de manifestatie van l’année franco-égyptienne, gevierd in Parijs en Cairo in

het jaar 1998, tweehonderd jaar na de Franse expeditie naar Egypte. Daarover gaat de

discussie die naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag van de expeditie opgerakeld

werd.

107 Alleaume, 1999, p.213-217

Page 37: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 2: VIERING VAN DE TWEEHONDERDSTE VERJAARDAG VAN DE EXPEDITIE 34

Enkele Egyptische intellectuelen boycotten de vieringen en velen, ook zij die niet uitgenodigd

werden om deel te nemen aan de vieringen, maakten van de opportuniteit gebruik om de

vraag waarom Egyptenaren gevraagd werden hun eigen kolonisatie te vieren, te bekritiseren.

En dat in een periode waar Egypte moeite heeft met het politiek expansionisme en de militaire

hegemonie van de Verenigde Staten en Israël. Dit ook tijdens een periode waarin in Egypte

zijn binnenlandse economie ziet gedomineerd worden door verschillende agentschappen

(IMF, Wereldbank, USAID)108

In dit onderdeel worden de omstreden meningen rond deze

herdenking opgesomd.

Ghislaine Alleaume. Alleaume stelt zich de vraag of de expeditie naar Egypte gevierd moet

worden, al dan niet gezamenlijk. Moeten de Egyptenaren zich associëren met de erfenis van

een deel van het verleden dat voor hen tegenovergestelde resultaten heeft behaald? Een

herdenking invoeren is een ritueel uit de moderne tijd. Het vervangt volgens hem aloude

traditionele feesten.

“Commémorer, c’est, a priori, se souvenir ensemble: la commémoration ne se conçoit pas

en dehors d’une communauté, quelle soit son extension et la définition qu’on lui donne.”

109

Volgens Alleaume bevestigt de keuze van de datum het doel van de viering. Ook volgens

Ramadan al-Khuli en ‘Abd al-Raziq „Īsā is de datum waarop de herdenking plaatsvond

ongepast. Het zou volgens hen veel beter geweest zijn wanneer de ontdekking van de steen

van Rosette of eerste uitgave van de Déscription d‟Égypte als datum voor de herdenking

kozen.110

Volgens Alleaume brengt de idee van een Frans-Egyptische herdenking van de

tweehonderdste verjaardag van de expeditie naar Egypte een probleem met zich mee. Hij

vertrekt vanuit het feit dat de herinnering aan deze expeditie voor de Fransen anders is dan

voor de Egyptenaren. In Frankrijk is de expeditie naar Egypte vroegtijdig deel geworden van

het collectieve geheugen. Dit door de publicatie van Discription de l’Égypte twintig jaar na de

feiten, gelezen door een publiek die de horror van de Europese oorlogen niet kende en die in

het moderne Europa leefden. Zij herinneren zich de expeditie als een wetenschappelijk

108 Elliott Colla, 2003, p.1047 109 Alleaume, 1999, p. 8 110 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.37

Page 38: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 2: VIERING VAN DE TWEEHONDERDSTE VERJAARDAG VAN DE EXPEDITIE 35

avontuur, een ontdekkingsreis. Daarbovenop verbasterden de Saints-Simoniens111

of de eerste

Franse historici van het moderne Egypte het beeld. Volgens Alleaume tonen de recente

manifestaties tijdens het Frans-Egyptische jaar het beeld dat de Fransen hebben over de

Franse expeditie naar Egypte aan. In Egypte, zo schrijft Alleaume, zijn de dingen nog

complexer. Pas in de tweede helft van de 19de

eeuw werd een nationale historiografie

afgeleverd. Volgens Alleaume moeten ze samen de tegenstellingen van de geschiedenis

bestuderen en moeten de historici het historisch beeld van hun tijdsgenoten proberen te

transformeren.112

“Français et Egyptiens pouvaient sans doute ‘souvenir ensemble’ de l’expédition

d‟Égypte. Mais ils ne pouvaint pas la ‘commémorer’.”113

Hiermee wil Alleaume aantonen dat Frankrijk en Egypte zich de expeditie naar Egypte

gezamenlijk moeten herinneren maar dat het zeker niet nodig is om haar te herdenken. Hij

merkt hier een duidelijke verschil in connotatie op tussen de woorden „herinneren‟ en

„herdenken‟.

Laïla Enan, professor Franse cultuur aan de universiteit van Cairo, vraagt zich af waarom en

voor wie het nodig is om de expeditie te herdenken. Is het toegelaten voor ons dat wij de

weigering van de Egyptenaren om de tweehonderdste verjaardag van de Franse expeditie te

vieren in vraag stellen? We kunnen dit volgens Enan doen omdat er een aantal Egyptenaren

zijn die met dit idee meegaan. In haar artikel citeert ze de, uit het Arabisch vertaalde, zin:

“Si tu le sais, alors c’est une catastrophe; mais si tu ne le sais pas, c’est bien pire

encore”114

111 Claude Henri de Rouvroy, graaf van Saint Simon (1760-1825) was de stichter van de „Saint-Simonistische

beweging‟. Het semi-mystieke christelijke wetenschappelijke socialisme dat hij vertegenwoordigde doordrong

de negentiende eeuw. Saint-Simon reorganiseerde de maatschappij door een elite van filosofen, ingenieurs en

wetenschappers leiding te geven in het industrialiseringsproces. Saint-Simon speelde een grote rol in de

ontwikkeling van sociale wetenschappen. Hij had een grote invloed op de Franse maatschappij 112 Alleaume, 1999, p.9-11 113 Alleaume, 1999, p.11 114 Enan, Laïla, ‘Si tu le sais, alors c’est une catastrophe…. La commemoration: pourquoi, pour qui?’,

Egypte/Monde Arabe, Deuxième série, 1, 1999, p.13 URL: http://ema.revues.org/index710.html. Geraadpleegd

op 29 maart 2010.

Page 39: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 2: VIERING VAN DE TWEEHONDERDSTE VERJAARDAG VAN DE EXPEDITIE 36

Daarmee toont ze aan dat sommige Egyptenaren liever hun verleden kennen, hoe triest het op

sommige momenten ook moge zijn. In haar artikel vermeldt Enan een geschiedenisboek voor

Egyptische leerlingen op een Franse school waarin de pogingen tot verdediging van de

bevolking van Alexandrië niet vermeldt zijn. De expeditie van Bonaparte laat dus

onuitwisbare sporen na: ze heeft Egypte geïncorporeerd in het Franse denken, ze heeft Egypte

in contact gebracht met de Westerse beschaving, ze heeft Egypte voor zichzelf

geopenbaard.115

Laïla Enan is van mening dat de modernisering in Egypte niet te danken is

aan Napoleon. Als het Westen nu eens toegeeft dat de Oosterse oorlogen meer koloniale

oorlogen waren dan religieuze oorlogen. Net zoals zij de gruweldaden van de kruistochten

ook beginnen toe te geven.116

“Pour la Franse, pays des libertés, libre à elle de fêter ce colonisateur, don’t le genie

administrative et guerrier se doubla d’un genie de la propaganda. Mais l‟Égypte? Mais les

Egyptiens qui, juste avant les Français, avaient connu ce que sera la dictature de Napoléon?

L’Itali a-t-elle fêté le bicentenaire de 1796?”117

Volgens het artikel van Ramadan al- Khūlī en ‘Abd al-Rāziq „Īsā, Un bilan controversé. Le

point de vue des historiens égyptiens’is er een verband tussen de historische gebeurtenis en

de huidige politiek. Voorstanders en tegenstanders van de herdenking schakelen bovendien de

publieke opinie in. Paradoxaal is het officiële standpunt van de Egyptische en Franse groep

afwezig in het debat. Wanneer ze zich mengen in het debat om de aanklachten tegen hen te

beantwoorden, nemen de verantwoordelijke Egyptenaren een standpunt in dat meer lijkt op

zelfverdediging dan op een geargumenteerde uiteenzetting van hun argumenten, aldus het

artikel van Ramadan al- Khūlī en ‘Abd al-Rāziq „Īsā.118

Het eerste standpunt dat de tegenstanders van de herdenking betwisten is de band tussen de

expeditie naar Egypte en de verlichting. Verschillende argumenten werden aangehaald

waarvan de belangrijkste: de rechtvaardiging van de Europese expansie in Azië en Afrika is

het beschavingsproject was tijdens het koloniale tijdperk aannemelijk maar dit mag niet

gebruikt worden bij het schrijven van geschiedenis. Het antwoord van de verdedigers van het

115 Enan, 1999, p.14 116 Moḥammed Ismā‟il Zāhir, 2008, p.588 117 Enan, 1999, p.21 118 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.38

Page 40: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 2: VIERING VAN DE TWEEHONDERDSTE VERJAARDAG VAN DE EXPEDITIE 37

project bestaat uit het loochenen van de manifestaties tijdens het Frans-Egyptische jaar die als

doel hebben de expeditie naar Egypte te herdenken.119

“Les manifestations du bicentenaire n’étaient qu’un hochet au service de la politique de

la France dans le monde arabe, explique ainsi Muhga Gawda. Il s’agissait de la justifier pas

l’ancienneté des relations entre l‟Égypte et la France.””Au depart, ajoute ‘Imād Hilāl, il

s’agissait simplement de brander la carte culturelle pour server d’autres intérêts. Par la

suite, le choix peu judicieux du moment, fait par les organismes officiels, a instauré un climat

favorable à tout sorte de règlements de compte d’ordre personnel.”120

Beiden merken op dat de manifestaties die voorzien waren naar aanleiding van het Frans-

Egyptisch jaar bediscussieerd zijn door de Egyptische overheid (Het ministerie van

Buitenlandse zaken en het ministerie van Cultuur) maar betreuren het dat de historiografen

echter nooit zijn uitgenodigd om hun standpunt daaromtrent uit te drukken.121

In zijn artikel, "Non, non! Si, si!": Commemorating the French Occupation of Egypt (1798-

1801) schrijft Elliot Colla over het tweehonderdjarig jubileum van de Franse expeditie. Hij

schrijft over de tegenstrijdige argumenten over het feit of we de gebeurtenissen van 1798-

1801 een ‘expeditie’of een ‘bezetting’moeten noemen. Elliott Colla merkt op dat de

expeditie in Frankrijk wordt gevierd als een wetenschappelijke ontdekking en een culturele

uitwisseling. Hij vindt dat dit in fel contrast staat met de ervaring van sommige Egyptenaren.

Zij zien de expeditie als een bloederige drie jaar durende militaire bezetting.122

Ook Colla stelt zich de vraag of de expeditie het keerpunt in de Egyptische geschiedenis aan

het einde van de Mamlukse periode en aan het begin van een nationale renaissance die er

gekomen is door nieuwe Europese ideeën en technologie. In de vertelling van de nationale

elite was de Franse expeditie een noodzakelijke voorbode voor de Egyptische moderniteit. Zo

zegt de Egyptische nationalist Mustafa Kāmil in 1895 dat de Franse bezetting een

beschavingsgeschenk is:

119 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.38 120 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.39 121 Ramadān al-Khūlī et „Abd al-Rāziq „Īsā, 1999, p.28-29 122 Elliott Colla, 2003, p.1045

Page 41: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

DEEL 2: VIERING VAN DE TWEEHONDERDSTE VERJAARDAG VAN DE EXPEDITIE 38

“Cette France généreuse, qui a réveillé l‟Égypte de son profond sommeil: cette France qui y

a répandu la lumière des sciences et des arts et qui en a fait une France orientale; cette France

qui nous a toujours traits comme ses fils les plus chéris, et qui nous a gagnés tous, coeur et

âme.”123

Elliott Colla schrijft in zijn artikel dat er goede redenen zijn waarom de Egyptische

nationalisten de negatieve aspecten van de Franse expeditie verwaarlozen en het beeld van

een welwillende uitwisseling scheppen. De belangrijkste reden is het feit van de echte Frans-

Egyptische collaboratie – van Saint-Simonistische ingenieurs, dokters en militaire officieren

tot de delegaties ven Egyptische studenten die naar Parijs gezonden zijn – doorheen de

cruciale decennia van de negentiende eeuw waarin Egypte groeide als staat. De herinnering

aan deze uitwisseling blijft levendig bij de hedendaagse Egyptische intellectuele elite.

Frankrijk blijft het belangrijkste embleem voor modernistische inspiratie. Te bedenken dat

honderdvijfttig jaar lang het imperialistisch regime dat over Egypte regeerde voornamelijk

van een Engels karakter was. Volgens Elliott Colla is het logisch dat anti-imperialistische

intellectuelen Frankrijk aanschouwen als een alternatief, ook op het punt waar ze hun kolonies

en mandaten afzwakken in de Magreb en Mashreq. Dus ondanks de contradicties

vertegenwoordigde Frankrijk voor sommige linkse intellectuelen een bron van weerstand

tegen het Europees kolonialisme. Voor anderen was zij een weergave van een imperfecte en

misschien een aantrekkelijk tegenwicht voor de Britse bezetting en later voor het

Amerikaanse neo-imperialisme.124

123 Elliott Colla, 2003, p.1045-1046 124 Elliott Colla, 2003, p.1046

Page 42: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

39

Conclusie

In mei 1798 kwam Napoleon met zijn vloot in Egypte aan. Het doel van de expeditie naar

Egypte was driedelig. Ten eerste was er de militaire missie; Frankrijk wou de route naar India

afsluiten en de Mamlukken verslaan. Ten tweede wou men de antieke geschiedenis van

Egypte bestuderen en de Egyptenaren beschaving bijbrengen. Ten derde wou men een kolonie

stichten en de grondstoffen van Egypte exploiteren. Om het tweede doel te volbrengen werd

een instituut opgericht waar onderzoek plaatsvond. L’institut d‟Égypte deed onderzoek en

bracht de Egyptenaren heel wat kennis bij. Alle bevindingen en resultaten van onderzoeken

werden verzameld in het boek Déscription de l’Égypte, dat pas veel later gepubliceerd werd.

De relatie tussen de Egyptenaren en de Fransen verliep in het begin stroef maar later

begonnen beide groepen aan elkaar te wennen. Ondanks de vrij goede relatie tussen de

Egyptenaren en de Fransen op sociaal vlak verliep het op politiek vlak veel stroever. De

Egyptenaren waren niet akkoord met het Franse beleid en de talrijke revoltes waren daar het

gevolg van. Door de isolatie van het leger, het verlies van de Franse vloot in Abūkir, de

negatieve respons op de vraag naar versterking en de politieke en militaire veranderde situatie

leidde ertoe dat de Fransen Egypte verlieten in 1801 alhoewel Napoleon reeds het land

verlaten had.

Het overzicht van de Franse expeditie naar Egypte deed enkele vragen oprijzen. Is de

modernisering van Egypte dan bij de Franse expeditie begonnen? Is de vooruitgang in Egypte

dan te danken aan alle innovaties en vooruitstrevende ideeën die de Fransen meebrachten naar

Egypte? Op politiek vlak kan men zich dus afvragen of de expeditie naar Egypte een redding

was voor Egypte of helemaal niet? Wat er zou gebeurd zijn met Egypte als de Franse

expeditie er niet geweest was? Zou Egypte zichzelf gered hebben en de modernisering op

eigen tempo gekomen zijn? Verstoorde de expeditie de natuurlijke modernisering en

vooruitgang van Egypte? Zorgden de hervormingen van Moḥammed „Alī voor de start van de

modernisering in Egypte? Of was deze periode slechts een voortzetting van de voorgaande

periode? Er ontstaan in dit opzicht dus enkele meningen betreffende de start van de

modernisering in Egypte.

Een eerste groep, waaronder ook Peter Gran, is van mening dat de eerste tekenen van

modernisering en vooruitgang reeds te merken waren voor de komst van de Napoleon naar

Egypte. De Franse expeditie heeft volgens hen de beginnende modernisering in het land als

Page 43: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

CONCLUSIE 40

het ware verstoord en tegengehouden. De ‘ulāma toonde vlak voor de expeditie aan dat ze

voor zichzelf en het volk konden opkomen. Maar de expeditie en door de onderdrukking van

de middenklasse die anders zelf voor een moderniseringsbeweging zou gezorgd hebben,

hielden dit tegen. Daardoor konden de politieke, sociale en economische transformaties niet

voltooid worden.

De tweede groep meent dat de Franse bezetting de start is van de modernisatie omdat dit een

nationaliteitsgevoel opriep dat daarvoor nog nooit eerder zou bestaan hebben. Het zou de start

geweest zijn van de modernisatie omwille van de positieve gevolgen die het

wetenschappelijke deel van de expeditie met zich meebracht. De verlichtingsideeën en de

wetenschappelijke vooruitgang bouwden mee aan de modernisering. Volgens hen hadden de

Egyptenaren alleen maar baat bij de komst van de expeditie. De Europese visie op de

expeditie sluit zich in apathie ten opzichte van Europa hierbij aan: Napoleon bracht

verandering.

Een derde groep vindt dat de modernisering van Egypte van start ging wanneer Moḥammed

„Alī aan de macht komt omwille van zijn expansie en talrijk hervormingen. Zijn

hervormingen, zijn invloed en zijn steun ten opzichte van het Egyptische volk, zorgden er

volgens hen voor dat Egypte aan het begin van de negentiende eeuw gemoderniseerd werd.

Moḥammed „Alī wordt door hen ‘de stichter van het moderne Egypte’ genoemd.

De festiviteiten, georganiseerd in Frankrijk en Egypte naar aanleiding van het de

tweehonderdste verjaardag van de Franse expeditie naar Egypte in het jaar 1998, bleken niet

evenredig te zijn. De organisatoren van de feestelijkheden in Frankrijk konden rekenen op de

medewerking van de stad Parijs en talrijke provinciesteden. De indruk werd gewekt dat de

viering minder over de expeditie van Napoleon ging en meer over de Egyptische invloeden in

Frankrijk en over de vele Franse specialisten die in Egypte voor een khedive gewerkt hebben.

Egypte moest het door de extreme centralisatie van de Egyptische regering doen met veel

minder steun en medewerking. De manifestaties bereikten slechts een gering publiek. De

wetenschappelijk kringen en tal van Egyptische universiteiten onthielden zich van de

manifestaties. Door de controverse was het bereik van de festiviteiten gelimiteerd.

Daarbovenop waren de meeste feestelijkheden georganiseerd vanuit Parijs. Er was dus een

duidelijk onevenwicht dat het tweehonderdjarig jubileum aantaste en waarrond verschillende

meningen gevormd werden.

Algemeen kan gesteld worden dat de opposanten van de viering van de expeditie menen dat

de Egyptenaren hun eigen kolonisatie niet hoeven te vieren. Deze tegenstanders menen dus

Page 44: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

CONCLUSIE 41

dat de Franse expeditie niet aanzien mag worden als een hoogtepunt in de Egyptische

geschiedenis maar eerder als een dieptepunt. Zij vonden dat deze viering niets meer was dan

de herdenking van een militaire veroveringsexpeditie. Deze groep zou zich dus niet aansluiten

bij de tweede visie op het begin van de modernisering in Egypte. Deze visie stelt dan ook dat

de Franse expeditie aanleiding was voor de modernisering omwille van de vele hervormingen

en nieuwigheden. De tweede visie aanschouwt de Franse expeditie niet als een koloniale

expeditie maar als een wetenschappelijk expeditie - een expeditie die de Egyptenaren

beschaving bijbracht. Deze groep zou zich eerder aansluiten bij de eerste of derde visie.

Anderen verwelkomen de viering en leggen de nadruk op het verzet tegen militaire invasies in

al zijn vormen en soorten. Zij zien al het goede dat de expeditie voortbracht zoals de relatie

tussen de Fransen en de Egyptenaren. De voorstanders van deze viering zien geen onheil in

een herdenking. Deze groep zou zich wel kunnen aansluiten bij de tweede visie op het begin

van de Egyptische moderniteit.

Page 45: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

42

Vertaling

DE FRANSE EXPEDITIE: HISTORISCH BEWUSTZIJN VIA DE ANDERE

Professor Moḥammed Ismā‟il Zāhir

De meerderheid van de werken over het denken en de geschiedenis leggen een verband tussen

de Franse expeditie naar Egypte in het jaar 1798 en het begin van de moderne en eigentijdse

geschiedenis van Egypte. In deze context wordt vaak de theorie herhaald die inhoudt dat de

Franse expeditie Egypte bevrijd heeft van eeuwen van Ottomaanse en Mamlukse stagnatie en

de horizon geopend heeft voor modernisering, zodat deze theorie gezien wordt als een

cultureel en historische vaststaand feit bij vele intellectuelen.125

De laatste decennia van de twintigste eeuw waren getuige dat enkelen een tegenovergestelde

theorie navolgen die de Franse expeditie beschouwt als een onderneming die de inspanningen

tot zelfvernieuwing die in Egypte aanving in de achttiende eeuw hebben geaborteerd. Deze

theorie werd verspreid na het verschijnen van een proefschrift van de Amerikaanse

Marxistische denker Peter Gran, geschreven in het Engels, over dit onderwerp voor de eerste

maal gepubliceerd in het jaar 1979 onder de titel „al-juḏūr al-„islāmiya li al-ra‟smāliya‟

(Islamic roots of capitalism, Egypt 1760-1840).126

Ondertussen besliste het ministerie van Cultuur het tweehonderdjarig bestaan van de relaties

tussen Egypte en Frankrijk te vieren met een parade in het jaar 1998. Sommigen zagen dat

deze viering niets meer was dan het vieren van een militaire veroveringsexpeditie. Deze

laatstvermelden verbonden de viering met de expeditie en de herhaaldelijke Amerikaanse

vijandelijkheid op de Arabische geloofswereld zoals in Irak. Een derde groep verwelkomt

deze culturele viering en legt de nadruk op het verzet tegen militaire invasies in al zijn

vormen en soorten. Een vierde groep geloofde in de correctheid van de expeditie door haar

militaire en culturele herstel. Een vijfde groep meende dat de Franse expeditie een laatste

opleving van de Franse geschiedenis was. Het begon met het leveren van een strijd voor het

125 Zie tweede visie: De Arabische culturele renaissance dankzij Napoleon p.23 126 Zie eerste visie: Transformaties aan het einde van de achttiende eeuw p.16

Page 46: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 43

isoleren van de Franse expeditie met haar recente beschrijvingen binnen de Franse

geschiedenis.

Dit debat rond de Franse expeditie gaat niet uitsluitend over de viering waarvan het ministerie

van cultuur wenst dat het uitgevoerd wordt. Het wordt niet beperkt tot enkel de verschillen in

historiografische visies tussen de academici en de intellectuelen zoals er enkele gezien

werden.127

Door de inspanningen van een aantal intellectuelen en onderzoekers om een antwoord te

vormen op de vraag over de onenigheid rond de Franse expeditie en haar relatie tot de

geschiedenis van het hedendaagse en moderne Egypte vormden zich een groot aantal visies en

meningen. Volgens Tarīq al-Bishrī maakte de onenigheid over het begin van het moderne

Egypte deel uit van de ideologische en intellectuele richtingen, of die nu islamitisch,

secularistisch of liberaal zijn.

De menselijke manier om de onenigheid rond het begin van de geschiedenis van het moderne

Egypte te benaderen, begint bij het toegeven aan de benaderingswijzen van de intellectuelen

en de ideologen ongeacht een islamitisch of secularistisch of liberalistisch standpunt.

Al-Sayyid Yasin meent dat deze discussie resulteert in een opgeblazen strijd tussen de

traditionalistische zijde en de modernistische zijde op het niveau van de Arabische

wetenschap. Hij bedoelt natuurlijk de strijd tussen de islamitische en secularistische stroom

rond de Westerse grenzen met een voorbeeldlijke, geleerde en burgerlijke beschrijving.128

Wie de verschillende publicaties over de Franse expeditie doorneemt zal opmerken dat de

intellectuele strijd eromheen niet beperkt blijft tot de islamitische/secularistische opsplitsing,

maar dat de expeditie, zoals nog zal volgen, ook werd geïnterpreteerd vanuit Marxistische en

oriëntalistische visies naast de algemene islamitische en secularistische visies.

Deze talrijke verschillende meningen werden doorheen de tijd verspreid zodat de periode die

vooraf ging aan de expeditie en de gevolgen ervan er bij betrokken werden. We stellen vast

dat de strijd over de periode die voorafgaat aan de expeditie bestudeerd werd door middel van

de analyse van de omstandigheden van de Egyptische samenleving en die zich door eigen

127 Zie DEEL 2: Viering van de tweehonderdste verjaardag van de expeditie p.30 128 Al-Sayyid Yassin was de directeur van al-Ahram Center for Political and stratigic studies (1975-1994) en hij

was ook de secretaris-generaal van het Arab Thougt Forum te Jordanië (1990-1997). Hij is professor politieke

sociologie aan het Nationaal centrum voor sociaal en criminologische onderzoek in Cairo.

Page 47: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 44

factoren kon ontwikkelen, of het onderzoek naar de historische wortels die Frankrijk er toe

aanzette na te denken over de verovering van Egypte, enzovoort.

Heeft de expeditie Moḥammed „Alī overstegen en doelde hij op de vooruitgang van Egypte of

streefde hij naar een imperialistische Arabische vorming?129

Of wilde hij in de plaats treden

van de Ottomaanse sultan? Er werd vaak een vergelijking gedaan tussen de heropleving in de

periode van Moḥammed „Alī en de Japanse heropleving in dezelfde fase. Enkelen

beschouwden hem, afgezien van wat zijn drijfveren ook waren, als de stichter van het

moderne Egypte. Terwijl anderen hem zagen als een leerling van de Fransen en de uitvoerder

van de Franse politiek. Wanneer alle meningen, de aard van de verschillen daarin en de

streefdoelen ervan in beschouwing worden genomen, dan interesseert de onderzoeker zich

minder in de geschiedenis van de expeditie dan dat hij beoogt om de verschillende werken te

bestuderen vanuit de verschillende invalshoeken. Dit is het vertrekpunt van een fundamentele

thesis die de onderzoeker voor ogen heeft wanneer hij de geschriften gelezen heeft.

Deze thesis komt tot de slotsom dat de Franse expeditie, die beschreven werd als een

historische gebeurtenis en beschavingsmoment, geen uitdrukking geeft aan ons Westerse

standpunt over de beschaving en de wijze van omgang met de andere.

Het is onmogelijk om deze gebeurtenis te minimaliseren en hem te plaatsen in een

geschiedkundige context die gelimiteerd is tot het conflict rond het begin van de geschiedenis

van het moderne en recente Egypte. Meer nog, de onderzoeker veronderstelt dat de volgende

geschriften over de Franse expeditie en die een antwoord vermelden in de tekst, voordien

verwezen hadden naar een aantal van de gecompliceerde intellectuele vraagstukken die leiden

naar het veranderen van deze onderzoeksfase naar historische en intellectuele „Arabesk‟

hetwelk geklasseerd wordt aan het einde van de gewelddadige en mentale kritieke situatie ten

opzichte van de andere, „het Westen‟, de analoge gewelddadige kritieke toestand tussen de

intellectuelen met enkelen die deze teksten aanvaarden.

Het is passend voor de voortzetting van de culturele, Arabische realiteit na de mislukking van

1967 dat de culturele Arabisch context, waarvan de structurele fundamentele veranderingen

getuigden, focust op een aantal intellectuele fenomenen die opgesteld zijn door een aantal

onderzoekers aan de hand van hun waarnemingen. Volgende fenomenen worden opgesomd:

1 - De interesse in de geschiedenis van het moderne en recente Egypte:

129 Zie derde visie: Moḥammed „Alī, stichter van het moderne Egypte p.26

Page 48: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 45

Louis Awad observeert de aanloop van de trend naar de moderne nationale geschiedenis met

de focus na het jaar 1967 op de volgende manier: „Hij heeft opgemerkt dat een groot aantal

van onze wetenschappers en onderzoekers zich sinds 1967 richten naar het bestuderen van de

geschiedenis van Egypte voorafgaand op de revolutie van 23 juli die daarna leek op de afkeer

van de studie over alles wat gebeurde voor 1952. Maar die daarna soms leek op de impliciete

en openlijke afkeuring voor alles wat gebeurde voor 1952.‟ De onderzoeker begon zelf in het

essay over de intellectuele moderne Egyptische geschiedenis na de nederlaag van vijf juni

1967 waarover hij weet: Wat gebeurde er? Waarom gebeurde het? Wat is de oplossing?130

2 - De terugkeer naar het verleden:

Het is een fenomeen dat niet genoodzaakt is tot een islamitische beweging – het is een theorie

van algemeen aanvaarde waarheid voor een aantal onderzoekers – de islamitische beweging is

niet het resultaat van intellectuele projecten die zo goed als volledig zijn of die in een dichte

relatie staan tot de erfenis zoals Husayn Murawwa aantoonde in „Al-naza‟āt al-mādiya fi al-

falsifa al-„arabiya al-‟islāmiya‟ (De materialistische strekkingen in de Arabische islamitische

filosofie). Of zoals Adūnis in: „Al-ṯābat wa al-mutaḥawwal‟ (Het definitieve en het

veranderlijke). Vervolgens in periodes waarin een positie werd ingenomen en de basis gelegd

werd voor de nederlaag van juni 1967 waarover werken van al-Jabarī en Husayn Hanafī,…

enzovoort, verschenen. En de lange index op het niveau van de Arabische wetenschap. Het

zijn werken die superieur zijn omwille van de kwantiteit of de kwaliteit van de onafhankelijke

islamitische of culturele werken zoals (die van) al-Bashrī, al-„Awā, Moḥammed „Amāra,

Aḥmed Kamāl „Abū al-Majd en Fahmī Huyudī, enzovoort. Daarin wordt de theorie van de

terugkeer van het heden naar het verleden aangetoond - de visie op de oorzaken worden

geweerd – de culturele elite heeft onze Arabische wereld overspoeld.

3 - De aanhankelijkheid van de religie:

Zowel vanuit het opzicht van de regerende regimes omdat deze theorie over de Arabische

regimes universeel werd na de nederlaag maar het is mogelijk dat wij één Arabisch regime,

dat niet afhankelijk is van de religieuze uitlatingen, uitsluiten. Of het weergeven van de

religieuze commentaren, die inhouden dat de nederlaag aan de basis lag voor de terugtrekking

van de maatschappij en het politieke regime uit het geloof. De oplossing voor de sociale en de

politieke problemen ligt in de terugtrekking naar het geloof. Enkele gebeurtenissen, die

buitengewoon lijken en dat de media verspreidde, werden daarvoor gebruikt, zoals de

gebeurtenis van de verschijning van de Maagd Maria boven de kerk van Zaytun in het jaar

130 Louis Awad (1915-1990) was een Egyptische schrijver en intellectueel. Hij werd in 1960 redacteur van de

krant al-Ahram.

Page 49: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 46

1968, die diende als een absorptie van de volkse woede.131

Dat zijn de omstandigheden die het

pad voor Egypte daarna effenden in de jaren zeventig. Het regime werd een bondgenoot met

islamitische politieke partijen. Daaraan toegevoegd andere oorzaken waarvoor hier geen

plaats is om hen te vermelden.

4 - Theorie van de zelfkritiek:

Doorheen de lange periodes die op de nederlaag van 1967 volgden, verschenen werken die

hoofdzakelijk gebouwd waren op zelfkritiek. Moḥammed „ābad al-Jābarī meende dat de

Arabische culturele inspanningen uit de periode die volgde op de nederlaag van 1967,

verschenen door de gewelddadige zelfkritiek voor de eigen Arabische wonden.

Door het verbond van het politieke regime in Egypte met de islamitische politieke partijen in

de jaren zeventig en de verspreiding van de gewelddadige gebeurtenissen en krachtige

vredespogingen van de maatschappij in de jaren tachtig en negentig, leek het alsof Egypte

post vatte in een toestand van islamitische en wetenschappelijke scheiding. En dat de twee

culturen geen oplossing zoeken voor van oplossingen voor onze culturele en intellectuele

problemen in hun cultuur, in dezelfde mate dat ze begonnen met het plaatsen van

verdedigingsmuren tegenover de islamieten. „Alī „Abd al-Rāziq schreef „Al-‟islām wa ‟uṣūl

al-ḥukm‟ (De islam en de principes van de regering) in het jaar 1925. Dit was het resultaat

van een herwerking van de serie in het Turks in het jaar 1924. Het was een reactie op de vele

inspanningen van de autoriteit van koning Fu‟ād, vertegenwoordiger van de Moslims.

Ondertussen verschenen er werken van Sa‟īd al-„ashmāwī zoals „Al-islām al-siyāsiya‟ (De

politieke islam) en „al-ḫalāfa al-„islāmiya‟ (Het islamitische kalifaat), enzovoort als een

reactie op de politieke islamitische partijen.132

Dat principe maakt het ons zelf mogelijk om „Taḥrīr al-mar‟a‟ (De bevrijding van de vrouw)

van Qāsim ‟Amin en alle intellectuele werken uit Egypte in de laatste periode over de kwestie

van de hoofddoek, na te volgen.133

Het is een principe dat gekarakteriseerd wordt door de

culturele mentale – politieke- kritieke toestand omdat er grote verschillen zijn tussen het

cultureel standpunt ten opzichte van de autoriteit (het standpunt van „Alī „Abd al-Rāziq) en

zijn standpunt over de problematische fundamentele en de vitale aanwezigheid – Qāsim

131 Zaytun is een wijk in Cairo waar de Heilige Maagd Maria voor een aantal weken zou verschenen zijn in 1968.

Zij zou daar voor tal van mirakels gezorgd hebben. Vele mensen geloven in deze verschijnen en bezoeken

daarom deze locatie. 132 „Alī „Abd al-Rāziq (1888-1966) was een Egyptische shari‟a geleerde. Hij kan gezien worden als de

intellectuele vader van het islamitische secularisme. 133 Qāsim ‟Amin (1863-1908) was een Egyptische jurist. Hij schreef over vrouwenkwesties. Hij meende dat de

bevrijding van de Egyptische maatschappij slechts mogelijk was als de vrouw bevrijd was.

Page 50: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 47

‟Amin - en de inhoud van culturele en politieke bewegingen in culturele gevechten. Elk van

hen ontkent deze laatste op het gebied van de cultuur.

De kwestie gaat niet alleen over het kalifaat of de hoofddoek maar de strijd evolueert naar een

identiteitsvraag. De vraag bracht het arabisme van Egypte verschillende keren in oproer. Het

lijkt aanvaardbaar dat Egypte leeft in toestand van culturele scheiding tussen verschillende

culturele en intellectuele bewegingen, die geen Nassaristische periode was maar een tijdelijke

afgebroken periode.

Deze scheuring was niet het resultaat van het geloof van deze bewegingen, met ideeën uit de

fase van het nassarimse of het resultaat van zelfontwikkeling en intellectualiteit. Deze

bewegingen waren in diezelfde mate getuige van wat het resultaat was van

overheidsnavolgingen waaruit de regering van het nassarisme gegroeid is, die in contrast staan

met deze bewegingen - zoals de arrestatie van de moslimbroeders en de communisten.

Vervolgens omvatte de regering de Egyptische linkse opinies die van start gingen in het jaar

1964. Door het gebrekkige kunnen van de nasserisme-autoriteit waren zij niet in staat een

volledige intellectuele bemiddeling uit te werken. Ook deze bewegingen waren niet in staat

zijn om een complete sociale en economische bemiddeling te voorzien vis-à-vis hun

socialistische ideeën.

Daarom valt het nationalistische project door de nederlaag van 1967 uiteen. Al deze

bewegingen keerden terug naar de intellectuele en politieke strijd. Dat was omwille van de

aanstootgevende omstandigheden van vóór 1952. De gewelddadige strijd hield de

aanwezigheid van Israël, die beschreven wordt als een gecompliceerde Westerse entiteit met

betrekking tot de Egyptische cultuur, in. Aḥmed Bahā‟ al-dīn bestudeerde dit. Israël met haar

Westerse koloniale entiteit, die verschillende soorten bescherming kregen die het begin waren

van een religieuze legende over het gebruik van gecompliceerde en in vraag gestelde moderne

wetenschap die tegengestelde reacties uitlokten bij de algemene Arabische rationalisten. Zij

geloven in de zijde van Israël die rebelleerde tegen de religieuze legende. Zij vonden dat haar

verdediging de terugkeer naar het verleden was. Zij overwegen de nieuwe ideeën te infiltreren

in de maatschappij, die de oorzaak is van de nederlagen. Zij geloven in de bestaande

Israëlische autoriteit voor liberale vrijheid en er zijn een groot aantal partijen die zeggen dat

de oplossing ligt in de bezetting met Europees liberalisme. Zij geloven dat de basis in de

Israëlische theorie ligt en deze heeft organische banden met het internationaal kolonialisme

die beslisten dat de oplossing liever een volledige socialistische revolutie inhield dan een

universele revolutie.

Page 51: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 48

Dat opende deuren voor de intellectuele strijd tussen de verschillende bewegingen. Het

onderwerp van deze strijd evolueerde naar de geschiedenis van het moderne en huidige

Egypte. Is de komst van de expeditie naar Egypte de oorzaak voor het ontstaan of vervallen

van de culturele heropleving, die inderdaad bestaande was?

Er ontstond een explosie aan belangrijke theorieën rond de geschiedenis van het moderne en

huidige Egypte en de terugkeer naar de stichtingsfases om te weten te komen waarom wij

achteruitgaan tegenover Israël, waarover Louis „Awad een publicatie over het eerste deel van

de intellectuele moderne Egyptische geschiedenis maakte. Vervolgens vormde Moḥammed

Jalāl Kishk daarop een antwoord in zijn boek vanuit een tegenovergesteld standpunt „Daḫalat

al-ḫayl al-‟Azhar‟ (Het begin van de verlichting) in het jaar 1971.134

Vervolgens verscheen

het ene gespecialiseerde werk over de Franse expeditie na de andere zodat drie welgekende

standpunten werden ingenomen betreffende de sympathiserende of de dwarsliggende of het

aanpassende standpunt.

In het volgende deel van dit onderzoek zal een voorstelling van de verschillende standpunten

ten opzichte de Franse expeditie doorheen de volgende argumenten weergegeven worden.

Eerste standpunt: de Franse expeditie doorheen de geschiedenis van de moderne

Arabische renaissance

De verscheidene intellectuele werken, die een datum zijn voor de moderne Arabische

culturele autoriteit, beginnen gewoonlijk met de Franse expeditie. Deze werken zijn geen

datum voor het begin van de moderne periode in Egypte en de Arabische wereld in dezelfde

mate als ze onderzoek doen naar de geschiedenis van de heropleving en het begin van de

kennis van de moderne Westerse ideeën bij de Arabieren.135

Daarom begon Halīm Barakāt met de stichtingsfase voor de moderne Arabische renaissance

op de volgende manier136

: de onderzoekers wijzen gewoonlijk het begin van de renaissance

toe aan het jaar 1798 wanneer Napoleon Egypte veroverde. Met de beschouwing dat deze

datum een voorbeeld is voor de directe confrontatie tussen het Westen en het Oosten of anders

gezegd tussen het Ottomaanse kalifaat en de Europese industriëlen in het Arabische Oosten,

en tussen Egypte en Engeland, en tussen het Arabische Magreb en Frankrijk. In het kader van

deze confrontaties kende men een periode van opkomende wrijving met het Westen en de

134 Moḥammed Jalāl Kishk (1928-1993) was een Egyptische communistisch denker en schrijver. 135 Zie tweede visie: De Arabische culturele renaissance dankzij Napoleon p.23 136 Halīm Barakāt (1933) is een Egyptische novellist en socioloog.

Page 52: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 49

verspreiding van het onderwijs en de groei van de culturele maatschappij en de politieke

bewegingen. Vanuit verschillende posities beginnen vragen elkaar op te volgen: Wat zijn de

oorzaken van de zwakheid van het Oosten zodat het Westen meester wordt van zijn

onderdrukking en het overwint? Wat is de ziekte en wat is de oplossing? Hoe waren de

relaties met het Westen en wat zijn hun karakteristieken? Aanvaarden wij de Westerse cultuur

of weigeren wij alles of gedeeltelijk? Of zetten wij onze kap af en passen we ons leven aan?

Moḥammed Kāmil ḍāhir is tevreden met wat de Franse strijd teweegbracht in het Arabische

bewustzijn. Hij noemt dit de „moderniteitschok‟ en deze schok ontwaakte de Arabische mens

uit zijn langdurige sloomheid. De Arabische mens begon sinds ongeveer twee eeuwen te

ontwaken uit een diepe slaap net na zijn aanvaring met de beschaving van de nieuwe wereld

die in geen enkel geval geassocieerd wordt met begrippen zoals ‘het zijn‟ en „het leven‟.

Vervolgens maakte Adūnis vergelijkingen tussen verschillende beëindigingen van de

voorgaande periodes die de moderne Arabische renaissance aanwezen en die haar bevrijdde

van „de donkere periode‟ en die haar in deze periode karakteriseerde met de val Bagdad door

het toedoen van de Mongolen in het jaar 1258 tot het jaar 1798 of op het einde van de

achttiende eeuw of het herinvoeren van de Ottomaanse grondwet in het jaar 1908 of het einde

van de Eerste Wereldoorlog in 1918. Vervolgens selecteerde Adūnis het jaar 1798 als het

einde van „de donkere periode‟ en daarom het begin van de tijd van de renaissance omdat de

Franse cultuur geen invloed had op de manier van denken en waarderen maar ze had eerder

op die manier invloed op de manier van leven.

Māhir al-sharīf benadrukt de rol van de Franse expeditie in de overwinning van de Arabieren

op een lange periode van onderontwikkeling. Er verschenen vormen van de Arabische

renaissance nadat de Arabieren en moslims zich bewust werden van hun onderontwikkeling

aan het begin van de negentiende eeuw Ze zagen de nood aan een heropleving na lang tijden

van verval in. Deze onmiddellijke wrijving met het Westen speelde een hoofdrol in het

verschijnen van deze kwesties.

De onderzoeker kent zelf het discours van de renaissanceperiode. De tekst, die de moderne

Arabische cultuur die zich begon te ontwikkelen sinds het tweede kwart van de negentiende

eeuw net na de schok rond de onenigheid met het Westen en het natuurlijke bewustzijn van

het verschil tussen de onderontwikkeling en de vooruitgang, aantoont.

Page 53: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 50

Niettegenstaande de terugkeer van Albert Hūrānī naar het begin van de achttiende eeuw als

eerste poging voor de hervorming op basis van het Westerse leger, dat plaatsvond in de

Ottomaanse staat.137

Vervolgens bejammert de onderzoeker dat ondanks de vele inspanningen van de Ottomaanse

hervorming in de achttiende eeuw de datum voor het begin Arabische intellectualiteit het jaar

1798 is.

Moḥammed „Abd al-Jābarī benadrukt de verschillende dimensies van de Franse expeditie naar

Egypte doorheen de volledige visie op de situatie van Egypte en de Europese moderniteit van

die tijd. De expeditie van Napoleon bracht de drie pilaren waarop de Europese moderniteit

ontstaan is met zich mee: kracht, strijd en kennis. Als iets de uitdrukking van deze factoren,

inclusief de tekenen van het Arabische renaissanceproject, weerspiegelt, dan zeggen wij dat

zij zijn: de koloniale uitbreiding, Europese Engelse Franse competitie en het moderne denken.

Deze werken ontstonden dus door de geschiedenis van de moderne Arabische renaissance en

deze werken vangen aan met de Franse strijd als het begin van deze renaissance. Ze reiken

niet tot de gebeurtenissen van de Franse strijd of de situatie van de Egyptische maatschappij

vóór en tijdens de expeditie. Maar ze plaatsten het jaar van de inval van Napoleon in Egypte

„1798‟ als distinctieve indicatie voor het begin van de moderne renaissance en als besliste en

plechtige datum tussen de twee werelden. De eerste weerspiegelt de donkere tijden en de

andere drukt de modernisering en de vooruitgang uit. En dat doorheen een controversieel

proces dat moderniseringen inhoudt waarbij de Fransen Egypte binnengaan en de

Egyptenaren geleidelijk aan bewust worden van hun onderontwikkeling ten opzichte van de

aankomende beschaving. Niettegenstaande reikten enkele van deze werken naar de pogingen

tot reformatie die beëindigd waren tijdens de achttiende eeuw en die de relatie met het Westen

voor de expeditie observeerden doorheen de leerscholen of de missies of de pers, enzovoort.

Ze dringen eerder aan op de militaire en culturele schok die de expeditie van Napoleon

veroorzaakte, als begin van de moderne renaissance.

De politieke waarnemers van deze en andere werken zijn niet gebonden aan (het feit dat) de

expeditie van Napoleon het geboortejaar van de moderne Arabische renaissance is maar ze

definiëren het einde van deze renaissance met jaartallen die voor de meerderheid gelinkt

lijken te zijn aan de Arabische gebeurtenissen die een belangrijke invloed hebben in de

137 Albert Hūrānī (1915-1993) was een Engelse historiograaf die gespecialiseerd was in het Midden-Oosten.

Page 54: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 51

Arabische wereld. De periode van de renaissance eindigt bij Halīm Barakāt in het jaar 1914.

En bij Albert Hūrānī in het jaar 1939. Moḥammed Jābir al-Inṣārā koos het jaar 1930 als het

einde van de periode van de Arabische renaissance. En „Ali al-Muḥafaẓa definieerde het jaar

1914 als het einde.

Het jaar 1914 wordt aan het begin van de Eerste Wereldoorlog gelinkt, het jaar 1936 aan het

begin van de Tweede Wereldoorlog en het jaar 1930 aan de economische crisis waar het

Westen getuige van was in de jaren dertig.

Niettegenstaande worden deze gebeurtenissen in de Arabische wereld gelinkt aan

verschillende belangrijke invloeden in verscheidene politieke en culturele contexten. De

gebeurtenissen zijn voorzien van twee betekenissen:

Ten eerste: De industriële gebeurtenissen van de andere cultuur liggen aan de basis. Hij

plaatst haar en haar beschrijving van distinctieve indicaties in de moderne Arabische

intellectuele geschiedenis die culturele afhankelijkheid vertegenwoordigd, op gelijke voet met

de bevrijding van het Westen.

Ten tweede: Deze datums vertegenwoordigen de culturele, politieke en militaire nederlagen

ten opzichte van de andere. Hij legt de nadruk op haar veelvuldigheid en op haar plaats als

fundamenteel en distinctief station in het Arabische culturele regime – als deze uitdrukking

toegestaan is – die overdreven wordt in de theorie van de zelfkritiek.

Uitgaande van deze werken – brengt de onderzoeker een gunstige vertegenwoordiging maar

hij gelooft dat ze conform is aan de overgrote meerderheid van de vermeldde werken voor het

Arabische culturele autoriteit – De sprong werd al snel gemaakt door de gebeurtenissen die

naar het schijnt het meest gelinkt zijn aan de strijd van de Arabische Egyptische maatschappij.

Ze aanvaarden het jaar 1914 en ze negeren, of wat lijkt op negeren, het jaar 1919 in de

renaissancegeschiedenis en niet in de politieke (geschiedenis). In de context van de

chronologische ontwikkeling vond overdaad plaats tijdens de nederlaag van 1967 en ze

verwaarlozen de oktoberoorlog van 1973. Er werd geen onderzoek gedaan naar de vele

voordelen. De overeenkomst over de politieke en culturele nederlagen is in zeker opzicht een

herhaling, die een ommekeer creëert die gesloten lijkt en die niet gescheiden kan worden van

de Arabische essentie.

Page 55: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 52

Tweede standpunt: De Franse expeditie vanuit het perspectief van het historische

bewustzijn.

Dit standpunt is ontstaan door een presentatie van twee specifieke standpunten over de positie

van de Franse expeditie doorheen de tegengestelde kritieken over belangrijke gebeurtenissen

en personen aan het begin van deze historische gebeurtenis. Het eerste standpunt beschouwt

de Franse expeditie als het begin van de moderne geschiedenis van Egypte. Ondertussen

meent de andere dat de expeditie de eigen pogingen tot modernisatie waarvan Egypte getuige

is aan het einde van de achttiende eeuw verstoorde. Er is een derde standpunt dat probeert om

tussen beiden te komen in de twee voorgaande visies en de culturele kloof van de expeditie te

aanvaarden en zich tegen haar militaire aspect te verzetten.138

Ten eerste: De Franse expeditie als het begin van de geschiedenis van het moderne Egypte.

Het eerste deel van de moderne Egyptische intellectuele geschiedenisboek van de vroege

intellectuele werken wordt beschouwd na de nederlaag in juni 1967 en die teruggekeerd is

voor het testen en het onderzoeken van de moderne geschiedenis (omdat) dit deel van het

boek gepubliceerd is in het jaar 1969.

De visie van de schrijver op de Franse expeditie wordt gevormd vanuit zijn visie op de

toestand van Egypte voor de Franse expeditie. Hij herzag (zijn visie) en zijn positie ten

opzichte van een aantal personen zoals Bonaparte en Sulaymān al-Halbī, wanneer de Fransen

in Egypte waren.

In het begin focuste Louis Awad zich op de heroïsche revolutie van Emir al-ṣa‟īd dat in het

jaar 1736 begon. Het belang van deze revolutie komt tevoorschijn via haar nationale en

socialistische doelen omdat ze streeft naar de onafhankelijkheid van Egypte en naar het haar

ontrekken uit de handen van de Mamlukken. Het socialistische doel wordt samengevat in de

vervreemding van de wereld voor de Egyptenaren daarmee gepaard hun verdeeldheid op het

platteland en op een aantal vlakken waarover de schrijver probeerde te streven naar de

138 De auteur van deze tekst stelt een andere derde visie voor die niet strookt met de derde visie in deze thesis. De

derde visie in deze thesis meent dat de modernisering van start gaat door Moḥammed „Alī. Het verschil in de

opsomming van de visies is te wijten aan het verschil in vraagstelling. In dit deel van de tekst gaat de auteur op

zoek naar de effectieve rol van de Franse expeditie in het moderniseringsproces. De vraagstelling in de eigenlijke

thesistekst gaat over de visies op de start van de modernisering in Egypte naar aanleiding van de expeditie maar

vanuit een breder standpunt. Dus ook los gezien van de expeditie, bijvoorbeeld na de expeditie.

Page 56: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 53

bevestiging dat de heroïsche revolutie een unieke test was voor het modern republikeins

regime.

Tenslotte beschouwt de schrijver zelf een document uit het jaar 1795 dat de heersers en de

Mamlukken geschreven hadden in verband met de verklaring van de rechten en plichten van

de burgers ten opzichte van regering. Deze gaat in de richting van een toegelichte intellectuele

grondwet.

Van hieruit begint de aanloop naar het nationalisme dat de nadruk legt op de revoluties en de

voorgaande nationale opoffering voor de Franse expedities met de nadruk op de economische

en socialistische afstand.

Louis Awad meent dat de Franse expeditie de grens was tussen twee verschillende werelden

die in alles verschilden: een wereldcentrum dat uitreikt met lange Mamlukse Turkse periode

dat tot zijn einde kwam in het jaar 1798 en waarin een aantal exclusieve economische

revoluties plaatsvonden die niet toebehoorden of juist wel toebehoorden aan elk gekend

politiek of socialistisch of cultureel idee. En de wereld waarin niet over iedere beweging

gecommuniceerd werd tenzij ze voorzien was van een duidelijke politieke ideologie of een

klare socialistische ideologie of een duidelijke culturele stroming welke zijn richting ook is.

Vanuit dit principe begint de expeditie van Napoleon naar Egypte en zij is de politieke basis

voor de bouw van een staatsstructuur naar het moderne model en (zij is) de directe oorzaak

voor de economische en materialistische ontwikkelingen die voor Egypte nieuw zijn

resulterend in een ontruiming van de Mamlukse Turkse feodale staat tijdens de expeditie. En

(zij zijn) de sociale ontwikkelingen in Egypte die nieuw zijn in de literatuur en de pers en de

ontwikkeling van de intellectuele en literaire ontwikkeling nadien.

De verklaring die Napoleon gezonden heeft voor de verdeling van Alexandrië voor en tijdens

zijn inval leidde tot het voeden van de Egyptische nationalistische wind en overtuigde de

Egyptenaren van een revolutie op de Mamlukken en vervolgens de afscheiding van de

Fransen.

Na de inval van Napoleon in Cairo ontstond de opbouw van de eerste Egyptische regering.

Daarna werd het eerste Egyptische parlement geïnstalleerd dat in die tijd gekend was als „het

Page 57: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 54

algemeen bureau‟. Deze vernieuwing van het regime van de regering heeft, zoals ook Louis

Awad meent, geleid naar drie hoofdresultaten:

1. Dat de Egyptische bevolking doorheen de formele goedkeuring of de rechtsgeldigheid of de

grondwettelijkheid van de rechten van de overheerser tijdens de periodes van de Turkse –

Mamlukse regering, begrepen heeft dat hij de enige legimiteit heeft om het land te regeren.

2. Dat de Egyptische regering, die ontstaan is door de Fransen, het eerste onderwijs voor de

Egyptenaren installeerden, doordat ze het gezag en haar verantwoordelijkheid na-aapten.

3. Dat de Egyptische regering in staat was om de meeste verloren belangen voor de

Egyptenaren te vorderen. En dat hij voor hen de meeste, nog aanwezige, problemen oploste in

kringen die niet met elkaar in conflict komen of zich niet moeien met de belangen van de

Fransen.

Louis Awad meent dat Napoleon de man was die gekomen is met een groot kapitaal aan

beginselen van de Franse revolutie. Hij was in staat eisen te stellen zonder de feodale staat of

de Mamlukse verplichting te liquideren en de voorrechten van de klasses af te schaffen maar

hij schafte de ongelijkheden tussen de klasses af. Hij werd beschreven als een man die het lot

naar zijn hand zet. Dat is een machtverandering.

Louis Awad eindigt met zijn beschouwing over een gebeurtenis, waarvan Egypte geen getuige

was tijdens de Turkse-Mamlukse periode – de wettelijke juridische vooruitgang – Sulaymān

al-ḥalbī wordt gezien als de moordenaar van Klebèr139

- lang voor de wetten die de Fransen

toepasten in Egypte en de juridische vooruitgang voor Sulaymān al-ḥalbī.

Louis Awad baseerde zich op de chronologische beschrijving van de periodes van de Franse

expeditie en de bronnen van al-Jabartī. Hij beschouwt hem als een persoon met een open-

minded houding die onder de indruk was van de Franse cultuur. Later bekritiseert hij hem,

bijvoorbeeld op zijn standpunt over het gedrag van sommige vrouwen met soldaten van de

Franse expeditie. Hij vindt de standpunten, waarin al-Jabartī zijn bewondering voor de

139 Sulaymān al-ḥalbī was de moordernaar van de Franse Generaal Klebèr. Klebèr nam het van Napoleon over na

diens vertrek in 1799.

Page 58: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 55

onderneming van de Fransen met de invasie van Egypte en de afscheiding van de Mamlukken

uitdrukt, betreurenswaardig.

Wat betreft een aantal bedenkelijke gebeurtenissen zoals de eerste opstand van Cairo en de

oorzaken ervan, meent hij dat de oorzaken van de revolte veroorzaakt waren door een

obstructie van de werken en de eerste samenkomsten van het parlement dat plaatsvond op 20

oktober 1798. Er was niets anders dan protest tegen de oplegging van belastingen op

vastgoed, de maandelijkse taksen op onroerende goederen en de verplichtte leningen. Het

gevolg van deze opstand was dat Napoleon op 21 december 1798 een decreet uitbracht voor

het installeren van een hoofdbureau en een privébureau of het parlement en de zitting van de

regering.

Er werd een vergelijking gemaakt tussen dit decreet en de grondwet van 1923 die er gekomen

is als gevolg van de opstand van 1919.

Het jaar 1800 wordt door de schrijver gezien als het jaar van de bevrijding van de Egyptische

vrouw die er gekomen is als gevolg van de mengeling van de Egyptische vrouwen met de

Fransen.

In het jaar 1999 werd een boek over Egypte en de Franse expeditie van Moḥammed Sa‟īd al-

„ashmāwī uitgegeven.140

Het staat in fel contrast met de vorige visie die streefde naar de

benadrukking van de opofferingen en de voorgaande volksopstanden door de Franse

expeditie. Deze studie vertrekt, na een beknopte bespreking van de nadelen van het Turks-

Mamlukse regime, vanuit de vaststelling dat Egypte geen regering, geen wet, geen regime,

geen gerechtigheid en geen zekerheid had in de corrupte tijden van het Ottomaanse regime in

het jaar 1517 tot voor het begin van de Franse expeditie. Na een andere bespreking van de

situatie van de maatschappij en het leven van de bevolking kwam de auteur zelf tot een

conclusie die dicht bij de eerste conclusie ligt. Dit beeld werd bevestigd door de eenvoud van

de meningsuiting, de veiligheid van het gezegde en de onschuldigheid van de intentie. De

bespreking van al-Jabartī doelt op de toestanden in Egypte voor de expeditie. – Daaruit toont

hij duidelijk en ondubbelzinnig aan dat een echt bezorgd volk of een werkelijke beschreven

maatschappij of een bekritiseerde regering niet aanwezig was maar dat er eerder een

gevarieerde mix, incompatibele gameten en autocratische tyran-leiders aanwezig waren. Dit

140 Moḥammed Sa‟īd al-„ashmāwī is een Egyptische intellectuele secularist.

Page 59: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 56

alles door onwetendheid en werkloosheid, blindheid en onervarenheid, egoïsme en

agressiviteit.

De auteur meende dat de relaties tussen de Egyptenaren en de Fransen tijdens de expeditie

vriendschap en affectie voortbracht. Omdat er tussen de Egyptenaren en de Fransen (de

indringers) liefde en vriendschap was en ze werden als één volk of één groep. De Fransen

betaalden (eerst) hoge prijs voor wat ze aten of dronken. Later was er geen rumoer of agressie

meer.

De auteur vertrekt vanuit zijn bewondering voor wat de Fransen opgebouwd hadden in Egypte

zoals begraafplaatsen, wandelpaden, de wetenschappelijke academie, het bureau en zo

verder…

Er rees protest tegen de visie van Louis Awad over de oorzaken van de eerste opstand in

Cairo omdat al-Ashmāwī meent dat de oorzaken (van de opstand) ontstaan zijn door de

invoering van belastingen en taksen op het vastgoed en de handel. Hij vergelijkt de methode

voor belastingen van de Franse groep, dat is de manier van het wettelijke regime, met de

methode van de Turkse groep, dat is de manier van „barbaren‟. Hij steunt op de beschrijving

van al-Jabartī, voor wie deze opstand ontstaan is op de volgende manier: Een groep

armoedzaaiers en enkelen van hen droegen een tulband. Al-Jabartī omschrijft hen niet als

shayḫs maar hij rekent hen tot het plebs, het uitschot (het laagste van het laagste) en de

smeerlappen (zij hadden een wanbeleid en weinig ervaring) die geen leider hadden die hen

regeerde en geen bevelgever die hen leidde.

De auteur gaat akkoord met de karakteristieken van al-Jabartī over de volkse klassen omdat

hij hen beschrijft als armoedzaaiers, gespuis en uitschot.

Daarna bespreekt de auteur het proces van Sulaymān al-ḥalbī.141

Hij beschreef hem als de

moordenaar van Klebèr en dat hij geen heroïsche of mujāhidīn moslim was.

Er werd een vergelijking gedaan tussen de Turks-Franse regering en een tweede verklaring

wordt dominant. De Turkse kolonisatie was menselijker dan de Franse. De vraag naar de

oorzaken voor de revolte van de Egyptenaren tijdens het Franse regime wordt in verschillende

141 Sulaymān al-ḥalbī (1777-1800) was een Syrische student die de Franse generaal Jean Baptiste Kléber in 1800

neerstak.

Page 60: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 57

delen van het boek vaak herhaald. Er wordt uitgegaan van het feit dat de opstand van de

Egyptenaren ontstaan is door de insufficiëntie van de armoedzaaiers en het plebs. De rest van

de Egyptische bevolking waren het gewoon geworden in vriendschap en vrede te leven met de

Fransen. Een aantal Fransen bouwde aan veranderingen in Egypte ondanks het verzet van de

Turken die Egypte verwaarloosden. Deze nalatigheden waren dat zij hun volk verwierpen, dat

ze de administratieve werken niet reglementeerden en dat ze geen enkele materialistische

organisatie opbouwden.

De situatie in Egypte, nadat de expeditie zich terugtrok, keerde terug naar hetwelk slechter

was dan voor de aankomst van de expeditie.

De twee voorgaande visies overlappen elkaar in de zekerheid dat de moderne Arabische

renaissance is begonnen met de aankomst van de Franse expeditie in Egypte in het jaar 1798.

Louis Awad deed onderzoek naar de heroïsche revolte van Emir Sa‟īd om het beginpunt van

de nationale conflicten en de klassenstrijden doorheen het observeren van de publieke giften

tegen de Ottomaanse heersers en de Mamlukse beys, te onderzoeken.

Sa‟īd al-Ashmāwī beschouwde de periode die de Franse expeditie vooraf ging als een donkere

periode dat te vergelijken was met de donkere Europese tijden. Op basis van dat schrijven in

de geschiedenis, dat niet neutraal of onschuldig was, veranderde deze beide werken van een

geschiedeniswerk naar een ideologie of naar buitensporige ideologie over de geschiedenis.

Nadat Louis Awad de eerste revolte van Cairo besprak, vergeleek hij haar met de revolte van

1919. In die zin zijn we in staat om in sereniteit te zeggen dat de eerste opstand van Cairo

gerealiseerde democratische overwinningen teweeg heeft gebracht. Als het mogelijk is dat we

de decreten van 21 december 1798 benoemen door het installeren van het hoofdbureau en het

speciaal bureau of het parlement en zitting van de regering. De grondwet van 21 december

1798 maakt het ons mogelijk te zeggen dat de revolutie van 1798 door Napoleon de grondwet

van het jaar 1798 teweeg heeft gebracht zoals bijvoorbeeld de revolutie van 1919 de grondwet

van 1923 teweegbracht natuurlijk met verschil in omstandigheden en in dimensie van het

democratische idee, zoals bijvoorbeeld de revolutie van 1882 die de annulatie van grondwet

van 1882, teweeg heeft gebracht.

Met de beschouwing dat de eerste opstand in Cairo een volksopstand was en de opstand van

1919 eveneens een volksopstand was, wendt de auteur van de geschiedenis zich af van het

mogelijk succes van de militaire revoltes van 1882 en misschien ook van 1952. Het jaar van

uitgave van het boek staat de auteur niet toe te zeggen dat zij uitdrukkelijk speciaal is. Het is

Page 61: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 58

beladen met een gevoel van de nederlaag. Sinds wij begonnen met het onderzoek van 5 juni,

verschenen een aantal boeken over het onderzoek naar de oorzaken en de gevolgen. De

loyaliteit voor de volksopstanden werden gesteund door erover te zwijgen in het lange verhaal

van Louis Awad van „de Egyptische Wafd‟ die gevormd werd met het leiderschap van de

geleerde Jakob en die ijverden voor de onafhankelijkheid van Egypte tijdens de Franse

expeditie.

Daar waar Louis Awad in het jaar 1969 over zweeg, drukte Sa‟īd al‟Ashmāwī zich duidelijk

met alle sereniteit uit in het jaar 1999. Hij maakte een vergelijking tussen de Mamlukse

afscheiding van de Fransen en de afscheiding van het Arabische leger van Israël in het jaar

1948. Vervolgens over de militaire afscheiding in het jaar 1956 en ten slotte over de

afscheiding dat leek op een zelfkritiek in het jaar 1967.

Er is een andere kwestie die opduikt bij het lezen van Louis Awad over de situatie van Egypte

voor de Franse expeditie. Dat is de kwestie van het onderzoek naar het Westen in de

geschiedenis. Daarom beschouwt men de heroïsche revolte als een unieke ervaring voor het

moderne republikeinse regime. De Mutazilieten hebben een band met het rationalisme, de

Karmatieten met het progressieve en de socialisten en de Khawarij met de revolutionisten,

enzovoort. Deze kwestie geeft er evenals de voorkeur aan dat zij formeel gescheiden wordt

van de cultuur naar Westerse standaarden en dat zij heeft banden met de laatste, die niet

gescheiden is van hem.

Vervolgens is er ook de kwestie van de „lading‟ van de teksten met noties en indicaties,

hetwelk deze teksten tolereren: zoals de gebeurtenis van de Egyptische nationalistische geest

en de ontwikkeling van het democratische idee en de ontwikkeling van de eerste regering, het

eerste parlement en de eerste grondwet, enzovoort.

Er is een andere theorie die in het boek van Sa‟īd al‟Ashmāwī wordt ophevelt. Dat is de

volgende theorie die niet minachtend is voor het volk omdat de nadruk, doorheen de lange

paragrafen in het boek, gebaseerd is op al-Jabartī‟s uitdrukkingen: armoedzaaiers, gespuis,

uitschot en het laagste van het laagste, enzovoort. Hij wijst elke vorm van verzet, dat

uitgedrukt wordt door deze, af in het verzet tegen een militaire invasie.

Page 62: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 59

Ten tweede: De Franse expeditie als dwarsligger voor de zelfontwikkeling.

Deze visie vertrekt vanuit discussies en standpunten die in volledig contrast staan met de

proefschriften van de vorige visie. Deze visie beschuldigt de aanhangers van de vorige visie

met de oproep naar het verbannen. Jalāl Kishk meent in zijn boek „Daḫalat al-ḫīl al-„azhar‟

(Het begin van de verlichting) dat de speciale visie die de Franse expeditie beschouwt als het

begin van de modernisering en het hervormen van Egypte, een verbanningsvisie is dat het

Westen linkt met de modernisering. De eigenlijke modernisering lag in de zelftoewijding, de

verwerping van de verwestering en de volgelingen van de Japanse methode in de

modernisering. Jalāl Kishk beschrijft vanuit de adoptatie van deze visie omdat hij een

aanhanger is van de koloniale school en haar uitleg over de geschiedenis.

Jalāl Kishk streeft in het begin naar de bevestiging dat Egypte geen geabsorbeerde

Ottomaanse kolonie was in de donkere middeleeuwen. Hij steunde daarvoor op een aantal

theorieën zoals de overwinning van de Mamlukse beys op de macht vanaf de zeventiende

eeuw, de taksen die Egypte betaalde aan de Turken in deze periode, die gradueel

verminderden en marionettenrol van de Turkse pasha ten opzichte van de Mamlukse beys.

Totdat de Mamlukse kwestie resulteerde in het doden, het uitwijzen en het terechtwijzen van

de heersers. Er bleef geen enkele Turkse heer in Egypte tenzij de hoogste heerser en de

vertegenwoordiger naar het verzoek van de Ottomaanse macht in het vrijdagspreek.

In verband met de bevestiging dat Egypte niet verzonken was in de donkere Middeleeuwen

streeft Kishk naar bewijzen in een volledige artikel. Egypte was niet alleen voor de expeditie

getuige van een heropleving in de religieuze rechtsgeldige wetenschappen. Maar hij legt de

nadruk op de aanwezigheid van materialistische wetenschappelijke die het komische beeld dat

geïntroduceerd werd door geschiedkundigen en hun studenten van de expeditie over de

verblinding van de shayḫs inzake de Franse technologie, ontkennen.

Daarom waren er in deze periode in Egypte shayḫs die geïnteresseerd waren in de

hemelstudie, chemie en wiskunde. Afhankelijk van het (provocerende) feit dat al-Jabartī

voorstelde: de aanwezigheid van enkele studenten uit het Westen, allemaal Europeanen of

misschien Fransen, in Caïro omdat zij studeren onder de grote shayḫ al-Jabartī en zij wisselen

met hem informatie en wetenschappelijk instrumenten uit die zij van hun vader verkregen

Page 63: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 60

hebben. Dat was de basis voor de toepassingen of de technologische resultaten die

verwezenlijkt waren in Europa.

Daarna wordt de visie van Kishk, die lang van werk is, met de visie van Louis Awad in

conflict gebracht. De organisaties die ontstonden door toedoen van Napoleon in Egypte

werden beschreven als koloniale instellingen: Het bureau was niet meer dan een apparaat dat

diende voor het verzamelen van belastingen en boetes. Het Franse bestuur werd beschreven

als een algemeen koloniaal bestuur dat afhankelijk is van de koloniale wet.

De revolte van Cairo brak uit als gevolg van het nationale gevoel. Het was geen opstand tegen

de Franse hervormingen. De revolte begon niet omwille van de belastingen. Net zoals

Hirwald zelf toegaf dat het algemene publiek (de revolte) deed ontstaan en zij moesten geen

belastingen betalen. De economische situatie was niet de oorzaak voor het ontstaan van de

revolte. Deze periode is getuige geweest van zichtbare prijsdalingen.

De hoofdreden voor de revolte, zoals die gezien word door Jalāl Kishk, is het conflict tussen

de volkeren en de kolonisten. Vervolgens ging Kishk verder met de verwerping van de visie

van Louis Awad. Het jaar 1800, zoals Kishk het ziet, is het jaar van de bevrijding van de

vrouw van onder de gordel. Voor Kishk is Napoleon een onguur persoon. Hier is het

volledige artikel met de titel „Al-daḫūl yadḫal al-qāhira‟ (De ongure valt Caïro binnen).

De schrijver gelooft zelf in het volledige artikel over de vervolging van Sulaymān al-ḥalbā.

Hij beschreef hem als een martelaar voor de islam, een martelaar voor het Arabisme en een

martelaar voor Egypte dat in lijn is met het doel van het boek: Sulaymān al-ḥalbā is vandaag

de held van de Arabische unie en dit is de manier waarop de Azhar zich uitdrukt.

Muṣṭafā „Abd al-ġanī en daaraan toegevoegd het doel van zijn boek „‟Aṭfāl baḥr al-baqr‟ over

Sulaymān al-ḥalbā legt meer nadruk op de onderwerpen: het heiligdom van de inwoners, de

wet, de al-Aqsa intifada en de martelaren van de Amerikaanse expeditie.

De visie van de auteur vertrek vanuit de vergelijking tussen de Franse expeditie, die als puur

koloniaal beschreven wordt dat geen band heeft met de modernisering omdat zij niet

onzichtbare naar Egypte kwam, en de Amerikaanse expeditie en het herhaalde Amerikaanse

offensief op Irak. Er werd een vergelijking gemaakt tussen Bush en Napoleon (wel in andere

omstandigheden). De schrijver vond dat de Franse expeditie niet meer was dan de achtste

kruistocht.

Page 64: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 61

De schrijver meent dat Egypte voor de expeditie, in de laatste helft van de achttiende eeuw,

niveaus van Arabische ontwikkeling inhield en dat wij in staat zijn ons standpunt over de

intellectuele geschiedenis te herbekijken. Wij menen dat onze geschiedenisperiodes, dat is

deze periode, vruchtbaar waren en de Westerse expeditie, die naar ons kwam, de

opeenvolging van de Arabische ontwikkelingen onderbrak.

Vervolgens schrijft de auteur tal van pagina‟s over de namen van de wetenschappen, waarvan

de renaissance in deze periode getuigt, zoals de sterrenkunde en de geneeskunde en de

wiskunde enzovoort. Deze periode getuigt van intellectuele vernieuwende bewegingen op

vele andere domeinen. Het soefisme overtrof vele geestelijke wetenschappen van

sterrenkunde tot farmacie en van wiskunde tot logica en filosofie.

Muṣṭafā „Abd al-ġanī is van mening dat het Westen racistisch is en dat de expeditie gekomen

is in twee kaders, die beiden wetenschappelijk zijn, die in Amerika ontstaan zijn. De

opkomende stress bij de blanke man de beschaafde wereld en het voortduren van de Franse

rol en later de Engelse. In zijn opzicht draagt het boek „Waṣaf maṣr‟ (Beschrijving van

Egypte) een racistische oriëntalistische mening. Het is niets anders dan een beschrijving van

Frankrijk en het is geen beschrijving van Egypte.

De auteur beschouwt de expeditie als het begin van een catastrofe voor Egypte in de moderne

periode. Hij legt een verband tussen Napoleon en het Westen aan de ene kant en

daaropvolgend Israël aan de andere kant. Het stond internationale conflicten toe en deze leken

voor Napoleon op dat vlak een cultivering van Israël voor later. De tegenstand, die de

expeditie te verduren kreeg, en de vertegenwoordiging in de eerste en de tweede opstand in

Cairo was tengevolge van de agressiviteit van het leger van de expeditie ten opzichte van de

Egyptenaren. De auteur gaat op het einde van zijn boek in het algemeen verder over de

onbestaande gezamenlijke voorzichten tussen Egypte en de Arabieren en tussen Frankrijk en

het beschaafde Westen.

Er zijn personen die bekend zijn omwille van hun negatieve beschrijvingen in dit werk: Al

wie meent dat de expeditie een positieve invloed had op de Arabische ontwikkelingen die

nagevolgd werden door de oriëntalistische school doorheen de geschiedenis. De auteur

beschouwt het Westen, waarvan Louis Awad deel van is, als diegene die protest biedt tegen

de expeditie. Hij beschrijft Napoleon als vader van de globalisering.

Page 65: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 62

De auteur steunt in zijn bronnen op al-Jabartī en Layla „Enān in haar boek „Al-ḥamla al-

faransiya tanūyir ‟am tanzūyir?‟ (De Franse expeditie, verlichting of fraude?)142

, Nelly Hana

in „Tajara al-Qāhira fī al-„aṣr al-uṯmānī‟ (De aankomst van de handel in Caïro in de

Ottomaanse tijden)143

en Peter Gran in „al-juḏūr al-‟islamiya li-l-ra‟ismāliya‟ (Islamic Roots

of Capitalism).

Uit deze presentatie blijft de verwijzing van de auteur naar de onmiddellijke oorzaak over die

gecreëerd werd en die deze tegen gekante positie ten opzichte van de Franse expeditie

adopteerde.

Hij vatte deze oorzaak voor de opeenvolgende aanvallen op de Arabische en Islamitische

natie samen. Dit is de zaak dat de auteur maakt door zich af te wenden van de tegenwoordige

intellectuele discussie rond de expeditie van de sympathisanten en de opposanten. Hij behoort

toe aan de publieke opinie en (vanaf hier vind ik dat ik tot de eerste groep behoor met dit

collectieve bewustzijn). De schrijver vindt het niet nodig om de publieke opinie, die gekant is

tegen het dominante en de onderontwikkeling, uit te drukken.

De visie van Layla „Enān over de Franse expeditie ontstond door de uitsluiting van deze

expeditie uit de Franse geschiedenis en de Franse cultuur en haar te voorzien van een andere

omschrijving van deze cultuur. Daarom doelt de auteur op de studie van de legendes over de

expeditie in Egypte bij de Fransen zelf, hun evolutie en hun ontwikkelingen. Het is mogelijk

om deze legende tussen hen te verspreiden. De schrijfster steunt voornamelijk op Franse

bronnen. Vandaar dat de studie, die zal bediscussieerd worden doorheen de Franse boeken,

draait rond de expeditie tijdens haar opbouw en die in een natuurlijke toestand niet zal

terugvallen op de Arabische boeken tenzij in uiterste noodzakelijkheid. Deze studie is in de

eerste plaats niet gericht op het presenteren van de gebeurtenissen rond de expeditie maar ze

streeft naar de beworteling van haar idee in de Franse geschiedenis, in de literatuur en bij de

historici. Vandaar dat het eerste deel van de studie in hoofdstukken verdeeld is met deze titels:

De expeditie in de revolutionaire geschiedenis, Napoleon Bonaparte: generaal en imperator,

De oorsprong van de legende rond de expeditie en Napoleon, de legende bij de schrijvers, de

legende bij de historiografen. In het tweede deel van de studie gaat de schrijfster verder met

de gebeurtenissen van de expeditie naar Egypte aan de hand van de Franse bronnen die

dateren van voor de expeditie, dat is de methodologie en de getuigenis van haar volk. De

142 Layla „Enān is professor Franse cultuur aan de universiteit van Cairo. 143 Nelly Hanna is professor Arabistiek aan de Amerikaanse universiteit van Cairo. Zie p.32 Omstreden

meningen.

Page 66: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 63

schrijfster gebruikt deze ook als titel voor haar eerste hoofdstuk: getuigenis van het

hedendaagse volk. De schrijfster gaat verder met een kritiek en analyse van de Franse

expeditie doorheen het Westerse standpunt totdat ze aan het einde van haar boek komt tot de

volgende resultaten: ze breekt het beeld van de nobele Amerikaan af zoals ze ook eindigt met

de legende van de kruistochten. Als het Westen nu eens toegeeft dat het meer koloniale

oorlogen waren dan dat het religieuze oorlogen waren. Net zoals zij beginnen met de

gruweldaden, die gepleegd waren door de kruisvaarders in het heilige land, toe te geven. En

zij duurden voort in een periode van „verwoesting van de legendes‟ en ze kwamen tot de

legende van „de grote revolutie‟ en brachten de boodschap van wereldvrede verder.

De auteur merkt op dat ze niet akkoord met al-Jabartī in tegenstelling tot de vorige studies

tenzij in uiterste noodzaak. Ze reflecteert dit aan de hand van twee redenen:

De eerste is gaat over de loyaliteit van al-Jabartī als historiograaf. Het is een mes dat aan twee

kanten snijdt omdat hij niets anders aanschouwde dan dat wat voor hem een zekerheid was.

Of het blind vertrouwen in de bronnen. Vervolgens gelooft de lezer dat de revoluties en de

volksopstanden alleen plaatsvonden in Cairo en Alexandrië. al-Jabartī praatte over alles

behalve over hen. We weten daar niets behalve aantal korte kleinigheden die plaatsvonden in

de regio‟s en de tribale zijde.

De andere reden is dat al-Jabartī op dezelfde manier als de meerderheid van de historiografen

zeker was van zijn boek: Zijn visie op de klasses over de krachtige invloeden komt voort uit

zijn statuten die hij soms beschrijft alsof ze niet nationaal zijn. Bij het lezen (van zijn boek)

veranderd zij naar de mening van alle Egyptenaren.

Deze visie wordt gedragen door een aantal andere kwesties, fenomenen en gebreken uit het

moderne en huidige Arabische discours.

Eén van deze fenomenen is de theorie van het verraad en de boetedoening die uiteindelijk

gemeenschappelijk was aan het huidige Arabische discours. De theorie vertrekt vanuit de

gescheiden islamitische/secularistische mening. Jalāl Kishk beschreef Louis Awad als een

verkoopagent van de koloniale studie in de interpretatie van de geschiedenis. Na meer dan een

kwart eeuw beschreef Mustafā „Abd al-ġanī zijn standpunt dat de Franse expeditie steunde

alsof hij het oriëntalistische standpunt navolgde. Zijn uitdrukkingen en overeenkomsten horen

Page 67: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 64

thuis in het lexicon van het wederzijdse geestelijke beeld tussen de islamieten en de

secularisten. Hun boeken zijn daarmee gevuld en ze reflecteren de intellectuele ontkenning

ten opzichte van de andere aan de hand van het gebruik van woorden die te moeilijk zijn voor

de lezers: het geloof en de natie.

De tweede theorie betreft de historische projectie en het verlangen naar het leven binnen het

verleden dat nooit zal teruggewonnen worden. Zelf als dit zou leiden naar een uitvergroting

van het verleden met een beeld die niet historisch is. Mustafā „Abd al-ġanī beschouwt de

periode die de Franse expeditie voorafgaat als een vruchtbare historische periode. Hij

beschouwt dit als een ontkenning van de geschiedenis. De gemiddelde lezer wijst hem voor

elke cultuurgeschiedenis waarmee deze periode te maken heeft, zoals bijvoorbeeld Ibn Iyās

al-ḥanafī of „Abd al-Raḥman al-Jabartī.

De politieke kwesties, die deze werken beïnvloeden, zijn kwesties over de positie van het

Westen en niet zozeer de militaire positie maar eerder de culturele positie. Haar positie ten

opzichte van het Westen werd duidelijk doorheen de essays over deze visie. Maar deze visie

houdt intellectuele nalatigheden in dat deze kwestie uitvergroot en zij voegt samengestelde

dimensies toe omdat ze op het einde een toestand van intellectuele schizofrenie of culturele

verwarring veroorzaakt.

Trouwens één van de nalatigheden, in haar onderzoek naar de mening van de onderzoeker

over de inhoud, is de verzwegen en verborgen passie voor het Westen. Jalāl Kishk steunt

vooral op Kristoffer Hirold die de auteur is van het boek: „Nābuliyūn fī maṣr‟ (Napoleon in

Egypte). Zijn standpunt is gebaseerd op zijn ideeën. Mustafā „Abd al-ġanī steunt op Peter

Gran – Islamic Roots of Capitalism. Layla „Enān haar bronnen zijn niet allemaal Westers. Het

boek heeft omwille van de kruistochten een spannend einde op de volgende manier: Als het

Westen nu eens toegeeft dat zij meer koloniale oorlogen waren dan dat zij religieuze oorlogen

waren. Net zoals zij de gruweldaden, die gepleegd waren door de kruisvaarders in het heilige

land, beginnen toe te geven. En zij duurden voort in een periode van de „verwoesting van de

legendes‟ en ze kwamen tot de legende van „de grote revolutie‟. Het is een nalatigheid die de

nationale geschiedenis intoomt voor Westerse het temperament en verlangen – als deze

uitdrukking toegelaten is.

Het is niet nodig dat we de historische algemene aanvaardde waarheid, die geseculariseerd is,

veranderen. De Franse expeditie heeft het Oosten gewaarschuwd voor zijn luiheid omdat het

Page 68: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 65

Westen dagelijks tegen ons vocht om aan ons te zeggen dat er een fout is in de historische

algemene aanvaardde waarheid waarover wij geleerd hebben.

Er zijn een aantal denkmethodes die gepropagandeerd zijn op verschillende culturele

gebieden. Misschien accentueert zij de wetenschappelijke commentaar op de edele koran. De

bestaande tekst heeft een verband gelegd met de veranderende Westerse wetenschappelijke

theorieën. Hier heeft de nationale geschiedenis en wat er op materialistisch vlak op de aarde

gebeurde een verband gelegd met het verlangen van de Westerse onderzoekers omdat de

opinie opriep tot een kritiek op de Franse expeditie na de thesis van Peter Gran, Islamic Roots

of Capitalism.

De tweede nalatigheid is vrij van een gecentraliseerd statement. Zij houdt een intellectuele

discours voor een islamitische stroming in. Dat is dat de Moslims Europa onderwezen in een

periode. En dat de terugkeer van de wetenschappen naar ons, bijna geheel neerkomt op de

goederenhandel die naar ons terugbracht werd. Het wordt duidelijk in een optelling van deze

werken op naam van de wetenschappen die bestonden in Egypte voor de expeditie.

Derde nalatigheid plaatst een model voorop dat niet Westers is en die in staat is zich te

verbinden met het Westen. Zij vergelijkt het met het islamitische Arabische voorbeeld. Kishk

meent dat er nood is aan emulatie met Japan. De werken over dit onderwerp zijn groot in

aantal. Met het verlaten van alle verschillende contexten tussen de twee beschavingen. Japan,

bijvoorbeeld, was niet gechoqueerd door de lange historische oorlogen tegen Europa zoals de

Arabieren en de moslims waren. Japan bezat geen georganiseerde culturele totaliteit voor elk

hoogtepunt van het leven als de islamitische Arabische cultuur. Het Westen stond Japan

uiteindelijk zich te ontwikkelen maar verzwakte haar op die manier op militair vlak.

Er is een ander fenomeen waarover deze werken handelen. Het is een overweldigend gevoel

door de nederlaag en de culturele en militaire verscheuring tegenover het Westen sedert twee

eeuwen. En door het verschil in intellectuele en verschillende historische fases. Muṣṭafā „Abd

al-ġanī somde hen op in zijn voordracht over het boek over Sulaymān al-ḥalbī (Frankrijk),

„Aṭfāl baḥr al-baqr‟: de bescherming van de Amariyah bunker en de intifada van al-Aqsa

(Israël) en de Amerikaanse expeditie (Amerika) en op de laatste plaats voegt hij Engeland toe.

Dat is de visie die gepresenteerd werd toen hij hem voordroeg. Door dat laatste ontstond een

complete negativiteit die werkelijk verscheen op het politieke niveau van maar ze was

tragisch op het culturele en intellectuele niveau.

Page 69: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 66

Er is een ander fenomeen die geleid heeft tot de visie van Muṣṭafā „Abd al-ġanī over de

Franse expeditie. Het fenomeen herhaalt het culturele en de veranderingen van posities en

ideeën tijdens korte periodes. Er is een andere visie van Muṣṭafā „Abd al-ġanī over de Franse

expeditie. En zij wordt gerepliceerd in zijn boek „Tayarāt al-fikr al-„arabī al-mu‟āṣir‟

(Stromingen van het huidige Arabische idee) dat in het jaar 2001 gepubliceerd is. In hetzelfde

jaar verscheen het eerste boek „ḥaqīqa al-ġarb bayna al-ḥamla al-faransiya wa al-ḥamla al-

„amrīkiya‟ (De waarheid over het Westen tussen de Franse expeditie en de Amerikaanse

expeditie) en zijn inleiding die geassocieerd is aan zijn boek in het jaar 1999. Jaar na jaar

verscheen het eerste boek in de vorm van artikels in al-Ahrām144

.

Het nieuwe boek staat op verschillende vlakken in contrast met het eerste boek. De Franse

expeditie wordt een schok van culturele veranderingen die de Egyptenaren ervoeren onder het

geluid van de wapens van Bonaparte. En dat was niet voldoende om het idee van de

confrontatie te onderzoeken. Maar wel voor de ontwikkeling van het rumoer die overal voor

de structuur van Arabische maatschappij nodig waren tijdens zijn ontwikkeling tot op de dag

van vandaag. De sporen die de expeditie naliet op het Oosten zijn belangrijk. Ze werden

gecreëerd naar aanleiding van de culturele rol dat een diepgaande invloed vertegenwoordigde

en die sporen nalieten voor wie de Egyptische intellectuele beweging in deze lange periode

probeerde te observeren. Dat is in tegenspraak met de vorige visie, die meent dat de expeditie

geen connectie heeft met de modernisering en dat zij geen enkele culturele rol heeft gespeeld

in haar tijd.

Ook waren hij en Kishk afhankelijk van al-Jabartī voor het benoemen van wetenschappen die

Egypte al kende voor de expeditie. Ook steunden zij op al-Jabartī voor de bevestiging dat

Egypte vrij was van elke materialistische wetenschap voor de expeditie. Wij zien in de

terugkeer naar het verleden dat dit het meeste klaarheid bracht in de periodes van de

Ayyubieden en de Mamlukken (1517-1196) – er wordt bedoelt de wetenschappelijke en

intellectuele herroeping – Het duurde voort in de Ottomaanse periode. Het maximum werd

bereikt bij de aankomst van Bonaparte in het land van de Nijlvallei in het jaar 1798. Als voor

ons geleerden en wetenschappers verschenen, wisten zij niets – zoals we zullen beschijnen –

over wiskunde, en ze snapten dat niet behalve de adequate veronderstellingen waaruit enkele

iets konden opmaken maar dat de meeste niet begrepen.

144 Al-Ahram is een Egyptische krant die dagelijks wordt uitgegeven. Deze krant is voor het grootste deel in het

bezit van de Egyptische regering.

Page 70: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 67

Dus Egypte was in tegenstelling tot de eerste visie hier afwezig. Het boek houdt

uiteenlopende delen over de rol van de expeditie bij het uitlokken van het Egyptische en

Arabische bewustzijn met het belang van de vooruitgang en de beschaafde manier van leven

in. Het begin gaat niet over alle Egyptische fiasco‟s zoals we eerder zagen.

Is het mogelijk om dit conflict te becommentariëren…? Is het mogelijk om het te

becommentariëren aan de hand van het fenomeen dat de cultuur ten opzichte van de

verschillende culturele bewegingen reflecteert? We zien dat het islamitische kamp verandert

naar het secularistische kamp of het tegenovergestelde. Dit proces wordt volbracht tijdens een

lange periode (Tāriq al-Basrī – Moḥammed „Umāra – Muṣṭafā „Abd al-ġanī, enzovoort)

Deze transformatie, die voltooid werd in één jaar of twee jaren, is een fenomeen dat niet toe te

schrijven is aan de veranderingen van de intellectuele positie maar is eerder toe te schrijven

aan het idee van de onderzoeker naar de oorzaak die Muṣṭafā „Abd al-ġanī duwde in de

richting van de opbouw van zijn essay dat hij verzamelde in een boek „ḥaqīqa al-ġarb‟ (De

waarheid van het Westen). Van hieruit bevind ik mij met dit collectieve inzicht in het eerste

kamp. Het is niet nodig om de tegenovergestelde publieke opinie over de overheersende en de

onderontwikkelde uit te leggen. De reden ligt in de aard van een minder geleerde publiek, het

publiek van al-„Ahrām en al-maktaba al-„Asra – daarom publiceerde hij het boek „ḥaqīqa al-

ġarb‟ (De waarheid van het Westen) in „Tayarāt al-fikr al-„arabī al-mu‟āṣir‟ (De huidige

Arabische stromingen, een editie van de hoogste raad voor cultuur)– Meestal verscheen het

boek niet voor de culturele elite zoals het publiek van zijn gepubliceerde boek. Het was

ondenkbaar dat de onderzoeker dat Sa‟īd al-„Asmāwā zijn boeken voor het plebs, de

armoedzaaiers en het laagste van het laagste schreef in al-Ahram. Het is een fenomeen dat

uitgedrukt wordt door de elitaire angst van het volk.

Ten derde: De centrale visie tussen twee extremen (de visie die de Franse expeditie steunt).

Tegenovergesteld aan het standpunt van de sympathisanten en de opposanten van de expeditie

bevindt zich het derde standpunt dat beweert dat de expeditie een militaire invasie was. Maar

ze wijst het culturele aspect rond de expeditie niet af en ze wijst de Franse cultuur met een

speciaal karakter of het Westen met een algemeen karakter niet af.

Dit standpunt geeft dit boek vorm dat een ja is voor Voltaire, een nee voor Bonaparte en voor

Aḥmed „Abd al-Ma‟ṭī ḥajāzī. Hij geeft een andere uitdrukking aan het gehele essay dat hij

verzamelde en aankondigde in zijn boek dat in het jaar 1998 werd uitgebracht.

Page 71: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 68

Het standpunt van Aḥmed „Abd al-Ma‟ṭī ḥajāzī vertrekt vanuit het aanzien van Frankrijk (De

culturele werkelijkheid). Deze werkelijkheid stamt af van het feit dat de Egyptische

verlichtingsbeweging afhankelijk is van de cultuur van de Franse verlichting die begint bij

Ṭahṭāwī. Hij was de eerste Arabische intellectueel waarover Voltaire las en sprak, kruisend

aan Ṭaha ḥusayn en zijn methodologie over het schrijven van geschiedenis. Hij was daarin

beïnvloed door Voltaire. Hij concludeerde met de invloed van Voltaire op een aantal van

namen van culturen in onze huidige geschiedenis. De auteur meent dat de Arabieren

tegenwoordig in staat zijn om de Fransen te overwinnen en in het bijzonder in het voortduren

van de gangbare Amerikaanse Franse culturele strijd.

De auteur beschrijft de afwijzende islamitische visie op de expeditie als een (naïeve) visie die

de geschiedenis niet kent en de tijdelijke periodes met elkaar verward. Dit omwille van de

naïviteit van deze visie, zijn achteloosheid, zijn ongepaste verwarring tussen het devote

imperialisme en de nationale staten en tussen de religieuze oorlogen en de koloniale oorlogen

en tussen de jihad in het belang van de olie en de jihad in het belang van de Messias. Ondanks

de naïviteit van deze visie en zijn verwarring tussen de tijden, de staten, het politieke regime

en de verschillende doelen is het een wijdverspreide visie die voordeel haalt bij het algemene

volk en hun natuurlijke aversie tegenover het koloniale Westen. Deze aversie verandert naar

een diepgewortelde agressie voor alles wat buitenlands is.

De nationale visie is gekant tegen de expeditie omwille van nationalistische redenen. De

auteur beweert dat zijn aanhangers vasthouden aan overdreven kinderachtig verzet. Er zijn

ook anderen die naar aanleiding van de viering verzet plegen. Zij zijn ook voor de

Ottomaanse oorzaken, zoals de eersten deden, maar omdat zij Egyptische nationalisten zijn.

Wij kunnen hun taal begrijpen en wij gaan met geen enkele overeenkomst akkoord. Deze

heren menen dat expeditie van Bonaparte niets meer is dan een militaire standpunt. Deze

afwijzing imponeert het nationalisme niet en het infantiele verzet ontkent de werkelijkheid

niet en ze verandert haar niet.

Op deze basis onderscheidt de auteur de standpunten rond de Franse expeditie in drie visies:

1. De strikte nationalistische visie die meent dat de expeditie van Bonaparte een koloniale

invasie was.

Page 72: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 69

2. De gematigde visie die de Franse expeditie niet ontkent als zijnde een koloniale invasie

maar bedoelt daarmee dat Egypte bijgedragen heeft aan zelfontdekking en de ontdekking van

Europa.

3. Over de laatste visie bezitten wij niets tenzij het deel naïviteit. We weten dat zij

criminaliteit tolereren en zij vertrouwen hebben in bloed.

De auteur meent dat Bonaparte afhankelijk was van het religieuze bewijs dat hij aankondigde

en dat de Egyptenaren van zijn expeditie overtuigde. Dit op basis van het feit dat de

Egyptenaren hun relaties met alles wat aan de basis lag van een religieus doctrine, bleven

opbouwen zoals de gewoonte was tijdens de middeleeuwen. De Egyptenaren hechtten geen

enkele beschouwing aan de nationale voordelen, die fundamenteel werden voor alles in de

moderne tijden.

De auteur somt de standpunten op: “De Franse expeditie was geen koloniale invasie

enzovoort, maar er waren over haar in feite intellectuele en culturele aspecten die begonnen

vanuit onze moderne renaissance aan het begin van de vorige eeuw. Dit laatste feit heeft geen

nood aan een grote of kleine discussie. Het is dus genoeg dat we verklaren aan het volk dat

wij de moderne Egyptische renaissance en onze culturele banden met Frankrijk en de

broederschap die gegroeid is tussen ons en tussen alle volkeren van de aarde, vieren. En dat

wij natuurlijk niet de invasie vieren. Het blijft niet de enige reden die de aanval op de viering

vertegenwoordigt.

Deze visie probeert dus een middenweg te zoeken doorheen de twee doelen van de oppositie

tegen de koloniale invasie maar ze aanvaarden de beschaving van het Westen. Om de nadruk

te leggen op dit idee dat elk uiteenlopend standpunt over haar afwijst. De islamitische

stroming wordt beschreven als naïef en de nationalistische beweging houdt stevig vast aan

zijn visies die gelijken op het infantiele verzet. Het radicale dispuut vindt plaats tussen haar en

tussen de islamitische visie waarover een wederzijds dialoog uitgezonden wordt.

Daartegenover staat de nationalistische visie die het wederkerig begrijpen mogelijk maakt.

Het is de visie die de natie verdeelt in twee uitgebalanceerde delen – het nationale en het

islamitische. Het deelt het Westen op in twee delen: het Franse en het Amerikaanse. Waar

plaats gecreëerd wordt voor indirect traditioneel verzoeningsdiscours. En dat gebeurde voor

de meesten. Ze vermeldt een historische verlenging voor de aankomende culturele visie uit

Page 73: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 70

een periode voor de revolutie van 1952. Ondertussen discussieerde Taha ḥusayn en al- „Aqād

over de Franse en Engelse intellectuelen.

Derde standpunt: De Franse expeditie zoals de anderen beweren.

Het belang van de studie van Peter Gran, „Al-juḏūr al-islāmiya l-l-ra‟ismāliya‟ (Islamic roots

of capitalism) heeft een positief effect voor het aannemen van de tegenovergestelde stroming

over de Franse expeditie met daaraan toegevoegd de verschijning van het linkse Amerikaanse

denken. Het debat werd onmiddellijk na haar (de studie) verschijning in het jaar 1979

uitgelokt zowel in de Arabische wereld als in de Westerse kringen die zich interesseren voor

dit onderwerp.145

Peter Gran weigert van in het begin het jaar 1798 als begin van de modernisering en de

Renaissance in Egypte te aanvaarden. De studie is steunt op twee fundamentele thesissen:

De eerste: De economische thesis die meent dat de Franse invasie op Egypte de Egyptische

middenklasse heeft beschadigd.

Ten tweede: De culturele thesis die focust op de soefistische heropleving in de helft van de

achttiende eeuw. Zoals de biografie van shayh ḥasan al-„aṭār, dat een icoon is voor de

culturele renaissance waarvan Egypte getuige is geweest voor de komst van de expeditie,

nastreeft.

Met betrekking tot de eerste thesis begint Peter Gran zijn geschiedenis van de Egyptische

renaissance in de achttiende eeuw met de machtshebber „Alī Bek al-kabīr, de shayh van het

land in het jaar 1760. Dit is de periode waarin de Mamlukken machtig werden en zij

hunkerden naar de Egyptische onafhankelijkheid van het Ottomaanse regime aan de ene kant.

Aan de andere kant vormden zij een krachtige regerende elite. De hoogste Egyptische klasse

uit die tijd was gevormd uit de Mamlukken, officiële werknemers en enkele rijke

Egyptenaren.

Vervolgens observeerde de auteur de karakteristieken van de middenklasse die bestond uit

Egyptische handelaars, wetenschappers en literaire elite.

145 Zie eerste visie: Transformaties aan het einde van de achttiende eeuw p.16

Page 74: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 71

De laagste klasse bestond voornamelijk uit kleine rondreizende schrijvers of werknemers

waarvan de helft legaal was.

De auteur meent dat de expeditie van Napoleon kwaad berokkend heeft aan de

wetenschappelijke zaken en de handel van de middenklasse. In het bijzonder omdat Napoleon

een bondgenoot probeerde te worden met deze klasse aan de hand van de registratiewet. Het

was door die wet dat Napoleon een derde soort territorium van de staat verkreeg van de

hoogste klasse en de middenklasse nadat de Egyptenaren herstelt waren nadat ze het hard te

verduren gekregen hadden door de Mamlukken.

Maar de politiek van belastingen van Napoleon, die hij na zijn nederlaag in Syrië afdwong

van de bezittingen van de stad Cairo, deed veel kwaad aan de belangen van de middenklasse

en trof haar in het spervuur.

De auteur belicht de rol van de lagen van de middenklasse en haar bondgenootschap met

Napoleon toen zij resulteerde in de eerste en tweede revolte in Cairo die resulteerden in

stijgende belastingen en in de incompatibele houding van vele soldaten van de Franse

expeditie tegenover de islamitische tradities in Ramadan. Niettegenstaande legt de auteur de

nadruk op de rol van de middenklasse en haar rol in de handel en in de twee revoltes. Tot slot

bevestigt hij dat de structuur van de handel in Egypte begrensd was. En dat de Egyptische

lagen in de hoogste klasse en de middenklasse niet gevormd werden als een klasse die in staat

was het regime van de Mamlukken omver te werpen in Egypte vóór de Franse expeditie -

ongeacht dat het regime bleef bestaan tot de eerste overeenkomst van de negentiende eeuw. Er

was geen opkomende klasse in Egypte dat het regime omver kon werpen. Hij meent dat

Egypte vooruitgang maakte in de periode van Moḥammed Alī die koning werd nadat zich

geweerd had tegen het feit dat hij een Mamluk was.

Peter Gran maakte een schets van de sociale en economische situaties in Egypte voor en

tijdens de Franse expeditie die in dit werk op vele plaatsen inconsistent bleek te zijn. Het

beeld dat fundamenteel ontstaan is als de hypothese van de aanwezigheid van een

middenklasse die samengesteld was uit lagen en die handel uitoefenden dat economische en

sociale voordelen opbrachten. Deze klasse is getroffen door het gevolg voor de Franse

expeditie op Egypte maar deze stelling staat in contrast met een andere situatie. De

commerciële Europese bemoeienis was aanwezig in Egypte en met het uitvergrote beeld voor

Page 75: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 72

de aankomst van de expeditie. Aan het begin van het jaar 1790 groeiden de gevechten tussen

de Mamlukken en de Europese luxegrondstoffen stapelden zich op op de Egyptische markt.

Voor deze datum vormde de buitenlandse handelaars in Egypte een klasse die in staat was om

de interne Egyptische markt te beïnvloeden. Dat versnelde het verval van de Egyptische

middenklasse – voor de aankomst van de expeditie. Misschien favoriseerden de Mamlukken

de Engelse handelaars op rekening van de Franse handelaars. Dat is één van de rechtstreekse

redenen voor de expeditie. Toch bevestigt de auteur, na dit alles, de aanwezigheid van een

Egyptische middenklasse. Hij meent dat zij zwak was, zelf in een toestand waar zij een

bondgenoot werd met de hoogste klasse om het Mamlukse regime omver te werpen.

Napoleon schaadde met zijn politiek de middenklasse soms en soms probeerde hij haar te

doen heropleven. Napoleon probeerde dat in het jaar 1798 te doen aan de hand van enkele

hervormingen en het was succesvol in het speciale eigendomsregister maar toen Napoleon

vertrok146

, keerde de chaos terug.

Aan deze schets, die inconsistent bleek te zijn, voegde de auteur toe dat hij de Egyptische

economische omstandigheden en de karakteristieken van de verschillende klasses bestudeerde

in een deel van zijn boek dat ongeveer dertig pagina‟s in beslag neemt en dat in de Arabische

vertaling een volume bereikt dat tien maal groter is dan dit cijfer.

De tweede thesis in deze studie is de culturele thesis die ontstaan is door het onderzoek van de

auteur naar de culturele en religieuze heropleving waarvan Egypte getuige is geweest in de

achttiende eeuw. De auteur meent dat de islam in Egypte het soefisme betekent. Derhalve

wordt elke soefistische viering in deze fase voltooid en dat is de culturele heropleving.

Doorheen een volledig hoofdstuk merkt de auteur een verband op tussen de verschillende

Egyptische klasses en de weg van de Soefies en deze weg wordt gevierd. In het bijzonder op

de handen van individuen uit de middenklasse als bewijs voor de religieuze en culturele

renaissance die de middenklasse leidde in die tijd.

Het fenomeen van deze renaissance wordt vertegenwoordigd door de soefistische weg met

haar hypocrisie en haar overvloed aan derwisj147

. Hij is afhankelijk van de symbolen en de

verzonken religieuze interpretatie in de helderheid, de verduidelijking en de kennis. Zoals

146 Zie De Franse expeditie, Relaties tussen de Fransen en Egyptenaren p.15 147 Een derwisj is een islamitische geestelijke die de gelofte van armoede heeft afgelegd. De derwisjen nemen

een aparte plaats in binnen het soefisme, dit zijn mystieke broederschappen binnen de Islam die geloven dat God

aanwezig is in alles wat bestaat; mensen, dieren en dingen. De derwisjen ontstaan in de 8e eeuw nadat de islam

in contact is geraakt met Perzische godsdiensten en het hindoeïsme.

Page 76: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 73

men veronderstelt dat het bezoeken van een graftombe in Egypte het culturele centrum is in

de culturele activiteiten van die tijd. Een bezoek aan een graftombe in Egypte wordt

vertegenwoordigd als het leidende centrum in de intellectuele en spirituele activiteiten tijdens

de achttiende eeuw. Er verschenen essays over de bezoeken rond de speciale verdiensten of de

mirakels die aangewakkerd werden door de voorgeschreven bezoeken aan de tombes.

Doorheen een volledig hoofdstuk bekijkt de schrijver de culturele heropleving uit deze

periode in de literatuur en de taal en de geschiedenis.

Uitgaande van zijn onderzoek naar de bijeenkomsten die gehouden werden door enkele rijken,

legt de auteur een verband tussen het bestaan van deze bijeenkomsten en het verlangen naar

een vernieuwende hoogste klasse en een middenklasse, op het vlak van de literatuur en het

profetische modernisme en de taal en de geschiedenis. De auteur onderscheidt deze

bijeenkomsten die hij beschreef als „De moderne culturele organisaties in Egypte‟.

De auteur bestudeerde de intellectuele werken die van deze periode getuigden en die

berichtten over de culturele renaissance en die vertegenwoordigd worden in de marge en de

commentaren en de verslagen, enzovoort. De wetenschappelijke essays over deze schets

verschenen tijdens de periode vanaf de zeventiende eeuw tot de negentiende eeuw.

Aan het einde rapporteerde de schrijver over de religieuze culturele heropleving uit die tijd

met het jaar 1790 en ook over alles wat voor de Franse expeditie gebeurde.

De rest van de studie betreft draait rond shayh ḥasan al-„aṭār en ervaringen in de Egyptische

renaissance sinds het jaar 1786 waarin hij een poging deed om zijn eerste boek te schrijven tot

aan zijn dood in het jaar 1835.

Deze visie staat in conflict met wat verschenen is aan inhoud die soms inconsistent is tenzij

zij fundamenteel vertrekt vanuit de Oosterse visie als een fascinerende betovering of als een

contrasterende werelden voor het Westen. Het benadert de traditionele oriëntalistische visie

wanneer zij de islam zien als soefisme en zij niet afhankelijk zijn van het filosofische

soefisme in diezelfde mate als voor de derwisj en de graftombes en de bewaker. Dit wordt

verworpen door de reformistische beweging in de islamitische wereld tijdens en na de

expeditie van Napoleon. Daarna vertrouwt de reformistische beweging op de hulp van Jamāl

al-dīn al-Afġānī en Moḥammed „Abduh enzovoort. Op deze manier duurt het verzet tegen het

Page 77: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 74

nationale soefisme voort met de steun van de islamitische beweging en de secularistische en

liberalistische stromingen. Zelfs de huidige Arabische intellectuele projecten of soms worden

zij het „ het nieuwe cultuur‟. Voorbeelden daarvan zijn al-Jabarī of ḥasan ḥanafi en ‟Arkūn

enzovoort. Hun werken zijn gevuld met kritieken van deze vorm over het Soefisme. Ze leiden

naar de verspreiding van bijgeloof en onwetendheid in de Arabische en islamitische

maatschappij. De thesis van Peter Gran begint met dit onderwerp dat hij het omschrijft als een

verspilling voor een groot deel van de huidige Arabische renaissance discours.

De laatste kwestie, die dit werk benadert, ontwikkelde zich als een bewijs dat de expeditie van

Napoleon, volgens de methode en de getuigenis van het volk, de renaissance van de

Bourgeoisie deed mislukken waarvan Egypte getuige was aan het einde van de achttiende

eeuw. Ze legden een verband tussen het Arabische culturele discours en de schommelingen

van de Westerse discours.

Het vierde standpunt: Het ego dat zich presenteert aan de andere: Is de culturele

afhankelijkheid van het Westen mogelijk als uitgangspunt?

Nelly Hanna bestudeert de onderzoekers die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van Egypte

doorheen de lange Ottomaanse periode, die een aantal van boeken en studies doorkruisen en

die tot nu toe vertaald zijn als „Buyūt al-qāhira fi al-„aṣr al-„uṭmaniya‟ (Huizen van Cairo in

de Ottomaanse periode) en „Tajār al-qāhira aṣr al-„uṭmaniya – sīrat Abū Tāqiya shāhibandar

al-tajār‟ (Handel in Caïro tijdens de Ottomaanse periode – biografie van Abū Tāqiya

shāhibandar over de handel‟) en „ṯqāfiya al-ṭabqa al-wusṭā fī maṣr al-„uṭmaniya‟ (Cultuur van

de middenklasse in het Ottomaanse Egypte (zestiende eeuw tot de negentiende eeuw).

Ra‟ūf „Abbās meent dat het project van Nelly Hanna ontstaan is door de afkeuring van de

ideeën van onze nationale geschiedenis en onze maatschappij die circuleren op de traditionele

oriëntalistische school. Zij beweren dat onze landen onderontwikkeld en gestagneerd zijn tot

aan de komst van het Westen aan het begin van de negentiende eeuw om ons te redden uit

onze situatie.

Er verscheen een boek over de culturele studie van de middenklasse in het Ottomaanse

Egypte tijdens de uitgestrekte periode van de zestiende eeuw en zelfs de achttiende eeuw. De

Page 78: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 75

onderzoeker benadrukt op verschillende onderwerpen in haar studie die vertrekken vanuit een

aantal visies:

1. De studie van de Egyptische middenklasse tijdens deze lange periode bevestigt dat de

discussie over het culturele verval dat bestond in de Egyptische maatschappij in die tijd,

uitgeteerd is.

2. De aanwezigheid van een herstelde middenklasse vóór de komst van de Franse expeditie

naar Egypte, die de traditionele visie vernietigd, is bevestigd. En het legt een verband tussen

de moderniteit en de modernisering én de Franse expeditie en de periode van Moḥammed

„Alī.

3. De studie steunt op het idee van centralisatie en partijen. Het statement van Peter Gran uit

zijn boek ontwikkelde zich na de Europese centralisatie. En vandaar uit vertrekt hij naar een

studie over wereldgeschiedenis met zijn historische en sociale beschouwing voor de wereld en

geen geschiedenis over de Europese centralisatie. Omwille van de beschouwing dat de

Westerse vooruitgang, waarvan zij voor een lange periode getuige van was, past deze visie in

haar studie. De studie leidt niet noodzakelijk tot de achteruitgang van oude culturele

centrums, dat ondertussen enkele nieuwe centrums beginnen met het bereiken van de impact.

Dit betekent noodzakelijkerwijs dat het oude centrum uitgesloten wordt of dat zij onbekwaam

wordt voor het geven.

De focus in deze studie begint bij het verzet tegen de traditionele uitspraken over de Westerse

vooruitgang tijdens de onderzoeksperiode. Zij beschouwen het Westen als een cultureel

centrum in tegenstelling tot het Oosten dat onderontwikkeld is.. Vervolgens is er het

Ottomaans centrum. Wat als hij hem confronteert met het beeld van de Arabische wereld als

ondergeschikte partijen voor hem. De onderzoeker probeert te vertrekken vanuit het

traditionele oriëntalistische idee maar door haar goedkeuring. Het traditionele oriëntalistische

idee ontstond door de studie van de Ottomaanse wereld als een geheel en als een marginale

onderontwikkelde partij. In een aantal onderwerpen van de studie bevestigt de onderzoeker de

aanwezigheid van ontwikkelde Arabische extreme cultuur van de Ottomaanse cultuur. Eén

van de commentatoren van het boek stelde hem daarbij een aantal vragen: In welke mate was

Egypte Ottomaanse tijdens de Ottomaanse periode? Of anders uitgedrukt: Wat was Ottomaans

in het Ottomaanse Egypte? Dit boek zegt op meer dan één plaats en op meer dan een manier

Page 79: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 76

dat Istanboel voor haar geen rol speelde in de vorming van de cultuur van de ondergeschikte

staten. Dat is wat genoemd wordt: de tegenovergestelde perceptie van het vorige voorstel, dat

deze cultuur - hij bedoelt de cultuur van de middenklasse – in haar onmiddellijke omgeving

en daarna de bredere omgeving beïnvloedde. En vanuit de mogelijkheid dat de invloed op de

middenklasse verondersteld wordt in Istanboel net zoals in Cairo, Aleppo en Damascus.

De onderzoeker probeerde te vertrekken vanuit de Ottomaanse kringen omdat de studies die

de geschiedenis van het sociale Egypte aanbelangen, steunen op de bronnen uit Istanboel. Zij

vertegenwoordigen de documenten over de staat in haar glorietijd. Deze studies zijn voor een

bepaald doel, dat volledig duidelijk is, geschreven: om een onvolledig of een verdraaid beeld

van de Egyptische maatschappij in die tijd weergeven.

De onderzoeker licht de studie toe:

1. Ondanks de inspanning voor een studie over de economische toestand van Egypte tijdens

de duur van deze studie bevestigt zij op een aantal plaatsen dat de Egyptische middenklasse,

waaruit resultaten voor de heropleving van de handel in die tijd gegroeid zijn, niet in staat was

om de vorm van het Egyptische regime te veranderen of daarop in te grijpen. Het enige wat ze

konden doen was gezamenlijke commerciële belangen oprichten met de regerende klasse.

2. De studie houdt op bij het eerste deel van de achttiende eeuw met de beschouwing dat ze

een periodewas die getuigde Egyptische economische verval. De oorzaak daarvan was een

gebrek aan vraag naar lokale producten. Ongeveer in de achttiende eeuw was er een negatieve

invloed op de economie die zich weerspiegelde op de cultuur van de middenklasse –

ondertussen deed de wind wat de schepen niet verlangden. Ze had een negatieve invloed op

de motorische vaardigheden van deze cultuur. Dit betekent dat de expeditie van Napoleon

geen band had met de economische wortels van de middenklasse of met haar cultuur. Hij

merkt op dat de controle over het economische centrum, dat er zou komen, tegenovergestelde

effecten had op de economische en culturele partij en zijn middenklasse. De lokale suiker nam

het op tegen het suiker dat in Amerika geproduceerd werd en dat gold ook in de textielsector.

Zij waren de belangrijkste exportproducten.

3. De onderzoeker rechtvaardigt haar visie met de studie van de middenklasse en haar cultuur

en haar relatie met de nationale cultuur. Zij vermeldt een aantal rechtvaardigingen maar de

Page 80: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 77

onderzoeker stopt haar in de overdrijving om de middenklasse te schetsen op een Europese

manier. Op die manier bewegen de studies over de Europese cultuur voort als een cultuur van

de grote mannen zoals bijvoorbeeld de filosofen van de achttiende eeuw uit de periode van de

Franse verlichting,. De grenzen van de kennis en de wetenschap worden overschreden in

academische organisaties. Deze studies hebben de neiging om een andere sociale kracht en

haar band met het lezen, schrijven, de kennis en de boeken te verkennen.

Op vlak van het lezen meent de onderzoeker dat het lezen en het onderwijs verspreid werden

in Egypte in die tijd. Dit leidde naar de vorming van een middenklasse op Europese wijze. Bij

wijze van voorbeeld vertrekt de Italiaanse historicus Karel Shībūran vanuit de aanwezigheid

van de culturele banden tussen de kennis van lezen en schrijven en het kapitalisme en de

handel en het burgerleven aan Europese zijde in de Middeleeuwen.

Het Westen is het enige model voor de dialoog, door het meten van ofwel onze vooruitgang

van de oude geschiedenis door zijn onderontwikkeling of zijn vooruitgang op onze

onderontwikkeling. In de periode waarin het onderwijs verspreid geraakt in de Islamitische

wereld was het Europese pausdom gekant tegen het onderwijs.

Doorheen een volledig hoofdstuk – het derde hoofdstuk van het boek – bekijkt de

onderzoeker de impact van de boeken en haar verspreiding op het vormen van de cultuur van

de middenklasse. Dit deed zij door hen in de catalogi van de Arabische manuscripten van de

boeken of in de lijsten van de cultuur te bekijken, inclusief lijsten van boeken die door de

eigenaars van erfgenamen waren achtergelaten, gekopieerde documenten of lijsten uit

openbare bibliotheken.

Hij merkt op dat de gegevens van de onderzoekers van belang zijn voor de soefistische

boeken in een aantal plaatsen in de studie op. Daaraan toegevoegd de verspreiding van de

geluidscultuur die resulteert in het individueel lezen van een boek met een luide stem in de

omgeving van individuen.

De vragen: In welke mate kan de geluidscultuur bijdragen tot de vorming van een actieve

cultuur? Dat leidde naar de ontwikkeling van een culturele zitting. De onderzoeker vraagt zich

in het kader van het dialoog met het Westen af of de historici deze zitting aanschouwen in de

context van een culturele geschiedenis op de manier waarop naar hen gekeken werd in de

Page 81: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 78

culturele geschiedenis van Frankrijk of Duitsland, als een plek om van gedachten te wisselen

en als platvorm voor debat of overwegen wij een soort van entertainment?

4. Daarna evalueerde de auteur de structuur van de Egyptische middenklasse die gevormd was

uit de heropgeleefde handel, de kennis door te lezen en te schrijven en de verspreiding van de

cultuur door boeken en door de geluidscultuur. Zij evalueerde haar om zo te bouwen aan de

waardering voor deze klasse die zich identificeert met de waarde van de Europese

middenklasse en haar verbeelding voor de woorden van het leven. Beginnend vanuit de

mogelijke benaderingen die ondernomen werden voor het leiderschap van deze klasse – dicht

bij de leiding van het begrip: „het biologische leiderschap‟ dat geformuleerd werd door

Antonio Jarāmsī. Eindigend met culturele bewoordingen die lijken op het secularisme dat

geïnteresseerd is in het financiële, het ordinaire en het alledaagse en in de positie van de

vrouw, de nationale cultuur en volkstaal.

Het vreemde aan deze karakteristieken, die de auteur benadrukt als punt van discussie, was

dat de mensen van de middenklasse in het moderne Europa niet geïdentificeerd worden met

de Europese middenklasse van de tijd waarin de verlichting en het rationalisme veroorzaakt

werd op dezelfde manier als in andere eeuwen tot het tijdperk van de studie in Europa.

Integendeel, de karaktertrekken benaderen sterk de karaktertrekken van de ineenstortende

Egyptische middenklasse die tegenwoordig gedomineerd worden door het Amerikaanse

centrum. Zij benaderen zelf het opkomen van deze middenklasse niet in de periode van

voorspoed van de islamitische Arabische beschaving. Wanneer al-Jāḥaz was geconstitueerd in

de menselijke wilsvrijheid en de kennis van zijn moeilijke problemen schreef hij over de

meiden en de vrouwelijke zangeressen en de jongeren. In hoeverre waren de lagen van de

bevolking die geïnteresseerd waren in geld en de normale dingen bekwaam? De religieuze

cultuur ontving bescherming en was soefistisch. Zij zijn geïnteresseerd in de volkstaal en in

de dagelijkse problemen van de mens – met de uitdrukking van de auteur - enzovoort. Hoe

groot is de invloed van deze mensen op de renaissance? Wat zijn hun overeenkomsten of hun

verschillen met de Europese middenklasse. Is dat de vraag die onbeantwoord bleek te zijn in

de volledige tekst?

5. Hier zijn een aantal ideeën, waar de auteur voor is of waartegen hij zich verzet. Zij

bevestigen de aanwezigheid van een wetenschappelijke cultuur. Hiervoor steunt hij op al-

Jabartī omdat hij de aanwezigheid van een wetenschappelijke cultuur bevestigt. Hij wendt ook

Page 82: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 79

de doelen van de onderzoeker aan. Vervolgens bekritiseert hij hem op zijn standpunt over de

volksopstanden, de dunharigen en de arme mensen. Op die manier bekritiseerde hij de

traditionele oriëntalistische ideeën van het Oosterse despotisme op onze maatschappij of de

negativiteit van het Oosten. Niettegenstaande keerde de auteur zich tegen een aantal

verzetsmethodes waardoor het onderwerp van verzet tegen het regerende regime ontstond. De

methodes waren inderdaad niet vrij van radicale gevolgen. De onderzoeker bevestigt in een

onderwerp van de studie dat de economische oefeningen voor het regerende regime erg leidde

naar het verval van de middenklasse. Ondertussen is de focus op de economie van de

regerende klasse verplaatst naar haar voordelen op het platteland naar de beoordeling van haar

culturele voordelen. De interesse wordt minder met het behoud van de voordelen van deze

klasse – hij bedoeld het centrum – en haar bescherming. Van dan af aan gaat haar toestand

achteruit.

De auteur bevestigt de rol van de Koranscholen en de moskeeën in de ontwikkeling van de

cultuurstudie in een culturele confrontatie van de wetenschap. Staat de cultuur in verband met

hen en is ze niet opgelegd door hen? Dit geeft het uiterste belang aan van Koranscholen in de

culturele formulering van de middenklasse inclusief informeert hij de lezer aan de hand van

de fouten van de bekritiseerde meningen voor de Koranscholen en haar regime.

6. Deze studie vertrekt op die manier vanuit de kritiek op de Europese centralisatie. Maar in

deze poging, vielen de partijen uit elkaar. De periferie overwoog het Oosten of zelfs het

Zuiden of de islamitische Arabische cultuur niet, maar splitste de periferie van binnenuit op in

een centrale en partijen. Soms naar een culturele hoofdstad of regio of sedentaire bevolking en

het platteland. Op die manier vermeldde de auteur een aantal onderwerpen in haar studie. Zij

streefde aanvankelijk naar een verspreiding van de fragmenten en de zwakheid van de

onbekwaamheid. Deze visie is passend in een situatie van de kracht en het uitgebreide en de

beschermende. Zij is passend voor de scheiding van het Europese centrum vanbinnen uit.

Maar zij is niet passend in onze situatie omwille van de versnippering en het sektarisme en de

afwezigheid van een culturele schikking en grondige culturele visies. Misschien gebeurd het

met de invloed na de Westerse moderniteit. Wat ons betreft, hoe zijn wij gegroeid doorheen

Soefistische dialect en de volkstaal en het belang van het alledaagse? Wij lijden aanvankelijk

door de dominantie van deze hoeveelheid. Is het onze fout in de rationalisatie en de

secularisatie en de moderniteit dat wij terugkeren naar de hoeveelheid voor de modernisatie

met een rechtszaak dat vergelijkbaar is met wat na de Europese modernisatie een bevestiging

Page 83: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 80

is voor ons dat wij dagelijks de onderontwikkeling niet verborgen houden? Of dat zij niets

anders is de onbegrensde afhankelijkheid van het Westen die zeggen dagelijks zeggen aan ons

dat wij onderontwikkelt zijn en wij nemen hun statement met overgave aan en onze

uitdrukking dat de Franse expeditie het begin is van de geschiedenis en wat voor haar was de

Ottomaanse periode die niet attaqueerde dat zij de middeleeuwse Jahaliya was. Vervolgens

ervoer het Westen dat wij niet dagelijks alluderen op deze graad van onwetendheid. En wij

geloven hem en wij kondigen de Franse expeditie aan. Wat was de schade in de herkenning

onze onderontwikkeling in die tijd of onze huidige onderontwikkeling? Of de vraag verband

houdt met de Arabische zelfkritiek die gefaald heeft in het bereiken van haar heropleving en

die lijdt onder de voortdurende Westerse dominantie in haar verschillende vormen.

7. Deze studie, die daarop gebaseerd is, probeerde de argwaan over de onderontwikkeling en

de onwetendheid op diverse manieren te weerleggen. Daarom evalueerde zij scheiding tussen

de Ottomanen en de Arabieren of de Egyptenaren vertrekkend vanuit de focus van het

traditionele oriëntalisme op de geschiedenis van de Ottomanen. (Zijn zien haar) als een

algemene geschiedenis voor de moslims. Op grond van het feit dat de uitdrukking Turks is die

equivalent is aan de uitdrukking van een moslim in de Westerse arrogantie inclusief vergezeld

hij de Turkse uitdrukking van een aantal kwaliteiten en negatieve karakteristieken – misschien

is haar laatste de thesis van Bernard Louis in zijn boek „‟Ayna al-ḫata‟?‟ (Waar ligt de fout?)

– Daarbij de laatste Amerikaanse aanval op de islamitische wereld komt op dit de Arabische

staten behalve Turkije en die banden heeft met de Verenigde Staten die superieur lijken. Hij

bevestigt dat er een verbetering is van het beeld van de Arabieren en moslims die geen

verband houdt met de economische Amerikaanse oefening die voorzien is van culturele

maskers. Deze pogingen zullen niet evolueren naar een verbetering van het beeld dat gekend

is in Westerse oriëntalistische kringen met zijn onderzoekscentrum en zijn organisatie die

meer weet over hen dan de moslims zelf.

Page 84: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 81

Page 85: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 82

Page 86: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 83

Page 87: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 84

Page 88: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 85

Page 89: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 86

Page 90: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 87

Page 91: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 88

Page 92: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 89

Page 93: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 90

Page 94: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 91

Page 95: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 92

Page 96: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 93

Page 97: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 94

Page 98: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 95

Page 99: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 96

Page 100: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 97

Page 101: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 98

Page 102: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

VERTALING 99

Page 103: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

100

Bibliografie

„Abbās, Ra‟ūf, Nasser Aḥmed Ibrāhim, Mā’tā ‘ām ‘alā al-ḥamla al-faransiya (ru’wiya

maṣriya) ,Société Égyptienne d‟Études Historique, 2008

Afaf Lufti al-Sayid Marsot, ‘L’expédition d”Egypte et le débat sur la modernité’,

Egypt/Monde Arabe, Deuxième ssérie, 1, 1999

URL: http://ema.revues.org/index716.html. Geraadpleegd op 28 maart 2010.

Alleaume, Ghislaine, ‘Des incertidudes de la mémoire aux exigences de l’histoire’,

Egypte/Monde Arabe, Deuxième série, 1, 1999

URL: http: //ema.revues.org/index710.html. Geraadpleegd op 29 maart 2010.

Brégeon, Jean-Joël, L’Égypte de Bonaparte, Perrin, 1991

Byrd, Melanie, The Napoleonic Institute of Egypt, Napoleonic Scholarship: The Journal of the

International Napoleonic Society, Volume 1, Number 2, December 1998

URL: http://www.napoleon-series.org/ins/scholarship98/c_institute.html - Geraadpleegd op

13 april 2010

Colla, Elliott, ‘Non, non! Si, Si!’: Commemorating the French Occupation of Egypt (1798-

1801), MLN, Vol 118, Nr. 4, French Issue, The Johns Hopkins University Press, 2003

Enan, Laïla, ‘Si tu le sais, alors c’est une catastrophe…. La commemoration: pourquoi,

pour qui?’, Egypte/Monde Arabe, Deuxième série, 1, 1999,

URL: http://ema.revues.org/index710.html. Geraadpleegd op 29 maart 2010.

Fahmy, Khaled, Mehmet Ali, from Ottoman Governor to Ruler of Egypt, Oneworld

Publications, Oxford, 2009

Gran, Peter, Islamic Roots of Capitalism: Egypt 1760-1840, Modern Middle East Series 4,

Texas en Londen, University of Texas Press, 1979

Hanna, Nelly & Abbas, Raouf, Society and Economy in Egypt and he Eastern Mediterranean

1600-1900, Cairo - New York, 2005

Owen, R., Cotton and the Egyptian Economy 1820-1914. A study in trade and development,

Oxford, Clarendon Press, 1969

Laissus, Yves, L’Egypte, une aventure savante 1798-1801, 1998

Luthi, Jean-Jacques, Regard sur l’Égypte au temps de Bonaparte, Paris,1999, 221p

Ramadān al-Khūlī et ‘Abd al-Rāziq ‘Īsā, ‘Un bilan controversé. Le point de vue des

historiens égyptiens’, Egypte/Monde Arabe, Deuxième série, 1, 1999,

URL: htp://ema.revues.org/index713.html Geraadpleegd op 27 maart.

Page 104: Visies op de Egyptische moderniteit naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/654/RUG01-001457654... · 2011-02-19 · Mijn interesse

101

Raymond Andre, Egyptiens et Francais au Caire, 1798-1801, 2e edition, 2004

Russell, Terence, The Napoleonic Survey of Egypt ‘Discription de l’Égypte’, Aldershot,

Ashgate, 2001,Vol 1, 244p

Saïd, Edward, Oriëntalism, Pantheon Books, 1978

Zāhir, Moḥammed Ismā‟il, ‘al-ḥamla al-faransiya: al-wa’ā bi al-tārīḫ min ḫilāl al-’āḫr’,

Mā’tā ‘ām ‘alā al-ḥamla al-faransiya (ru’wiya maṣriya), Société Égyptienne d‟Études

Historique, 2008

Websites:

http://www.raoufabbas.org/ - geraadpleegd op 26 maart 2010

http://www.ifao.egnet.net/ifao/ - geraadpleegd op 15 maart 2010

http://www.cedej-eg.org/spip.php?rubrique31 – geraadpleegd op 13 april 2010

http://ema.revues.org/index689.html - geraadpleegd op 25 februari 2010

http://www.sis.gov.eg/En/Story.aspx?sid=1662 – geraadpleegd op 14 april 2010

http://www.sis.gov.eg – Geraadpleegd op 14 april 2010