Literatuur en moderniteit, college 8

34
Literatuur en moderniteit (MNL 2) College 8 – Het modernistische frame Thomas Vaessens

Transcript of Literatuur en moderniteit, college 8

Literatuur en moderniteit (MNL 2)

College 8 – Het modernistische frame

Thomas Vaessens

Hoofdpunten college 7

De historische avant-garde is een conglomeraat van elkaar versterkende

én bestrijdende ‘richtingen’ (-ismen) in de kunst van rondom de Eerste

Wereldoorlog

De metafoor van de avant-garde heeft een militaire oorsprong.

Connotaties: geweld, oorlog, slachtoffers, mannelijkheid

Het avant-gardistische frame: Literaire denkstijl: tekst is interventie; lezen is confrontatie (norm: ontregeling) Sociaal-culturele denkstijl: dynamisch t.o. statisch

Charlie Chaplin

Productiviteit Chaplin (1914)•Making a Living (1914) •The Kid Auto Races in Venice (1914) •Mabel's Strange Predicament (1914) •Between Showers (1914) •A Film Johnnie (1914) •Tango Tangles (1914) •His Favorite Pastime (1914) •Cruel, Cruel Love (1914) •The Star Boarder (1914) •Mabel at the Wheel (1914) •Twenty Minutes of Love (1914) •Caught in a Cabaret (1914) •Caught in the Rain (1914) •A Busy Day (1914) •The Fatal Mallet (1914) •Her Friend the Bandit (1914) •The Knockout (1914) •Mabel's Busy Day (1914) •Mabel's Married Life (1914) •Laughing Gas (1914) •The Property Man (1914) •The Face on the Bar Room Floor (1914) •Recreation (1914) •The Masquerader (1914) •His New Profession (1914) •The Rounders (1914) •The New Janitor (1914) •Those Love Pangs (1914) •Dough and Dynamite (1914) •Gentlemen of Nerve (1914)

Europese doorbraak

The Tramp (1915)

A Dog’s Life (1918)

The Gold Rush (1925)

The Kid (1921)

City Lights (1931)

Chaplin als icoon van de nieuwe tijd

H. Marsman:

‘Chaplin is de volmaakte, synthetische drager van den modernen geest. Hij is meer dan dat, meer dan de incorporatie van een mentaliteit, meer dan de samenvatting van kenmerken.Hij is de volkomen organisch moderne mens’

Film als het medium van de toekomst

J.F. Otten in De Vrije Bladen (1926):

‘Mij is in diversis cinemis het besef gegroeid, dat het bewegen van een lichaam, het spel van de handen en de mimiek van een gelaat het hart kunnen voeren naar een strand, dat welhaast niet van deze streken is. En voor mij leven reeds Boeddha en Gopa, Manon en des Grieux in een sfeer die niet meer aan de boeken toebehoort’

Modern Times (1936)

Paul van OstaijenDe Bankroet Jazz

Scenario’s: modeverschijnselBlaise Cendrars, La Fin du Monde

Chaplin als nieuwe leider

Stars

Chaplin Studios Charlie Chaplin Studios 1917  |  1416 N. La Brea Avenue  |  Hollywood  

Studio’s, bovenaanzicht

M. Nijhoff, De wandelaar (1916)

Tijdschrift Forum

Chaplin als kunstenaar: voorbehoud

Gerard Bruning:‘Chaplin is een van de weinigen die voor de film werken en kunstenaar zijn’

Merchandising

Beau monde: stardom

Stars

Cendrars in Hollywood(maar Chaplin heeft geen tijd…)

Chaplin als variété-artiest

E. du Perron:‘Voor Chaplin heb ik nooit, maar dan ook nooit, iets gevoeld’

Wyndham Lewis‘Charlie Chaplin, the only creative personality that the cinema has produced for itself, was the swan-song of the circus clown’

Constant van Wessem:‘Wanneer Chaplin, ‘acteur de mouvement’, stilstand wil anders dan als inleiding voor een volgende explosie van dolle bewegingen [...], wanneer hij een ‘dichterlijke’ scène wil geven, dan doet hij dingen waartoe hij niet heelemaal in staat is’

Gesunkenes KulturgutFernand Léger, Verkerke-poster (anoniem)

1917

1992

Oswald Spengler,Der Untergang des abendlandes (1918)

José Ortega y Gasset

There is one fact which, whether for good or ill, is of utmost importance in the public life of Europe at its present moment. The fact is the accession of the masses to complete social power. As the masses, by definition, neither should nor can direct their own personal existence, and still less rule society in general, this fact means that actually Europe is suffering from the greatest general crisis that can afflict peoples, nations and civilization.

The Revolt of the Masses (1930)La rebelión de las masas (1930)

Johan Huizinga

In de schaduwen van morgen (1935)

Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europeesche menschheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken.

De massa: democratie

De massa: totalitarisme

Ter Braak en de massaVroeger gaf het mij een aangenaam gevoel bij een voetbalmatch of een bioscoopvoorstelling als intellectueel onder de ‘massa’ aanwezig te zijn; door die ‘massa’ tegenover mij te weten […] gaf ik mijn intellectualiteit een voordelige achtergrond van plebejische domheid, die mij in mijn trots niet weinig versterkte. Ik was zozeer intellectueel, dat het mij mogelijk was mij buiten en zelfs boven de ‘massa’ te stellen en haar aanwezigheid uitsluitend te interpreteren te mijnen gunste. […] Die illusie verdampte, en ik ervaar nu dit: nu die ‘massa’ geen stomme figurant meer is, maar, na een eeuw socialisme en fascisme in alle cultuuraangelegenheden is gemengd, is de benauwing die zij veroorzaakt, een symptoom, dat mij veel meer in beslag neemt dan de au fond zo aangename verachting van weleer

Van oude en nieuwe christenen (1937)

Ter Braak en de film

Sergej Eisenstein

Menno ter Braak

Cinema Militans (1929)De absolute film (1931)Een van de oprichters van de Nederlandse Filmliga (1927)

C. Linssen, auteur van Het gaat om de film!, een geschiedenis van de Filmliga:

“Wat ik Ter Braak, die zeker de eerste jaren de Filmliga domineerde, verwijt, was zijn rigiditeit. Hij was vooral bezig met het formuleren van wat niet deugde en dat was vrijwel alles. Zelfs wat hij wel goed vond, was niet meer dan een voorbode van wat filmkunst zou kunnen worden. Er spreekt een hang naar zuiverheid en gestrengheid uit, die een calvinistische inslag verraadt."

Ter Braaks rigiditeit: vasthouden aan verschil ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur

 

Laag Hoog

Massacultuur Artistieke cultuurMassamedia Traditionele mediaIndustriële productie Individuele productie

(massaal) (unica)Gewenning De-automatiseringCommerciële functie Kritische/esthetische functiePassief verbruik Actieve receptie

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur 32

Poëtica (literaire denkstijl):o De literaire tekst wordt opgevat als een mechaniek: de afzonderlijke elementen

waaruit het is samengesteld zijn onderling afhankelijk en vergroten elkaars betekeniso Het lezen van een literaire tekst wordt opgevat als de analyse van het complexe

mechaniek dat, ondanks zijn complexiteit, door technische beschouwing van de samenhang tussen de verschillende tekstelementen helemaal te doorgronden is

o De belangrijkste poëticale normen die in het modernistische frame gelden, zijn de normen van de autonomie (de autonomie van de tekst), de coherentie en de complexiteit. De ‘strengheid’ van deze literaire denkstijl uit zich in een zekere onverdraagzaamheid: teksten die zich voordoen als heteronoom, incoherent en eenvoudig worden als niet-literair (of als ‘populair’) gediskwalificeerd.

Referentiekader (sociaal-culturele denkstijl):

o De modernistische houding ten opzichte van de moderniteit wordt bepaald door een aantal metaforische opposities die samengenomen kunnen worden onder de overkoepelende tegenstelling autonomie-heteronomie, termen die op dit aandachtsniveau niet op de tekst, maar op het subject betrekking hebben (de autonomie van de auteur)

Autonomie veronderstelt afstand ten opzichte van de (kritisch geobserveerde) wereld en onafhankelijkheid.

Connotaties: individualistisch, bewust, ambigu, reserve… Heteronomie veronderstelt afhankelijkheid en een gebrek aan agency

Connotaties: collectief, onbewust, lijdzaam, onbeheerst…o De moderniteit wordt gepercipieerd als complex, chaotisch en desoriënterend.

Literatuur functioneert als middel om die desoriëntatie provisorisch, hypothetisch en voorlopig het hoofd te bieden. Ook heeft literatuur een corrigerende functie ten aanzien van de democratisering: er dient een alternatief te zijn voor de massacultuur dat de moderniteit wél kritisch (en onafhankelijk) bevraagt.

 

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur 33

Hoofdpunten college 8

Het historisch modernisme zoekt naar artistieke antwoorden op een

cultuurpessimistische interpretatie van de modernisering (democratisering,

nivellering)

Het (normatieve) onderscheid tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur is een van de

basisaannames van net modernistische frame

Het modernistische frame: Literaire denkstijl: tekst is mechaniek; lezen is analyse (normen: autonomie, complexiteit,

samenhang) Sociaal-culturele denkstijl: autonoom t.o. heteronoom