Humo egyptische revolutie

6
16 HUMO Nr 3678 | 09 18 januari 2011. Asmaa Mahfouz, leidster van de April 6 Youth Move- ment, een oppositiebeweging, neemt een video op. De setting is weinig glamoureus, de belichting ondermaats. Op de achtergrond claxonneert Caïro. In één boze, emotionele gulp komt het eruit. ‘Vier mensen hebben zichzelf in brand gestoken in Egypte. Omdat ze dachten dat wij ook een revo- lutie konden hebben, zoals in Tu- nesië. Omdat ze dachten dat wij misschien ook vrijheid, rechtvaar- digheid, eer en waardigheid kon- den afdwingen. Eén van hen is vandaag gestorven, en mensen zeggen: hij heeft een doodzonde begaan, voor níks.’ ‘Ik ben gaan demonstreren van- daag. Ik had mensen opgeroepen om me te komen beschermen, maar er zijn er maar drie komen opdagen. En drie politiewagens.’ ‘Ik ga opnieuw betogen op 25 ja- nuari. Ik ga mezelf níét in brand steken. Als je denkt dat je een man bent, kom dan de 25ste januari. Te- gen wie zegt dat we met te wei- nig zullen zijn, zeg ik: het is jouw schuld. Jij bent een verrader, net als Moebarak en de veiligheids- dienst die ons in elkaar slaat. Breng vijf mensen mee, of tien mensen. Het zál een verschil maken.’ ‘Ik ga op 25 januari naar Tahrir. Ik ga nee zeggen tegen de corrup- tie, en tegen dit regime.’ De protesten op Tahrir zagen er voor internationale waarnemers mis- schien uit als spontane uitbarstin- gen van volkswoede tegen de der- tig jaar durende dictatuur van Moe- barak, maar niets is minder waar. Dat zegt Ahmed Maher (30). Ma- her, een burgerlijk ingenieur die op een analytische, bijna emotie- loze manier over politiek spreekt, is samen met Asmaa Mahfouz één van de drijvende krachten achter de April 6 Youth Movement. Tot een maand geleden was hij gewoon een slachtoffer van het regime: de voor- bije tien jaar is hij vier keer gear- resteerd en één keer gefolterd, en hij verloor zijn job toen hij in 2006 twee maanden achter de tralies be- landde. Vandaag is hij één van de leiders van het nieuwe Egypte. Maher legt uit hoe de protes- ten maandenlang minutieus wer- den voorbereid door een coalitie van jonge oppositiegroeperingen: April 6 zelf, socialistische jongeren, de Facebook-groep van Wael Gho- nim, de jongeren van de oppositie- partij rond Mohammed ElBaradei en jongeren van de Moslimbroeder- schap. Die maakte er overigens een punt van om aan de organisatoren te melden dat de jongeren offici- eel niet namens de Moslimbroeder- schap deelnamen aan de protesten. De betogingen van 25 januari waren niet opgevat als een revolu- tie, geven de aanstokers zelf toe. Met een oproep om het regime ten val te brengen was het hen trou- wens nooit gelukt om zo’n grote massa op de been te brengen. Na dertig jaar Moebarak waren Egyp- tenaren politiek apathisch gewor- den. Er was zelfs een woord voor de wijdverspreide moedeloosheid: nafad, ‘laat maar’. Moebarak ver- trekt toch nooit: ach, nafad. Alleen een concreet geval kon de mensen uit hun huizen krijgen, en Khaled Said was zo’n geval. Said was een jonge ondernemer uit Alexandrië, de tweede stad van het land. Hij had een video gemaakt waarin te zien was hoe twee politie- agenten een drugsdeal afhandel- den. Op 6 juni 2010 werd hij door de agenten uit een internetcafé ge- plukt en op straat doodgeslagen. Zijn lichaam lieten ze achter. Het regime probeerde zijn dood nog te vergoelijken door te zeggen dat Said een ‘drugsdealer’ was, maar dat werd onmiddellijk weerlegd door de baas van het internetca- fé, én door de video die Said had gemaakt. De foto’s van zijn murw geslagen gezicht gingen het land rond, en een uitbarsting van volks- woede volgde. Khaled Said werd een symbool voor alles wat misliep: de corruptie, de lamlendige econo- mie, de brutaliteit van politie en re- gime. 25 januari 2011 – Police Day, een nationale feestdag in Egypte – zou een eerbetoon worden aan Khaled Said. WEG MET MOEBARAK Succes was niet ingecalculeerd. In de weken voor de protesten ont- stond er onder de organisatoren he- vige discussie over de eisen die ze zouden formuleren. Ze raakten er niet uit, maar niemand zag dat als een prangend probleem. Het was niet de eerste keer dat oppositie- groeperingen het Tahrirplein pro- beerden te bereiken, en het was nog nooit gelukt. Het Vrijheidsplein was untouchable, en werd tijdens betogingen met man en macht af- gegrendeld door ordetroepen. Gigi Ibrahim (24) is opgegroeid in Californië. Ze is prettig om naar te kijken, heeft een helderwitte glimlach én een grote mond: geen wonder dat ze vorige week op de cover van Time stond als één van de gezichten van de revolutie. Op voorhand was ze onversneden sceptisch over de betoging, zegt ze. ‘Ik dacht: we zullen weer met dezelfde vijftig mensen zijn als al- tijd. En we zullen weer met dezelfde vijftig mensen in elkaar worden ge- slagen, gearresteerd en vernederd.’ Het eeuwige probleem van pro- testen in Egypte, legt Ahmed Maher uit, was dat ze nooit op gang kwa- men. Keer op keer wisten de orde- diensten de verzamelplek van de HUMO SPRAK MET DE LEIDERS VAN DE Op dinsdag 25 januari 2011 overspoelde een gigantische massa anti-Moebarak-betogers het Tahrirplein (‘Vrij- heidsplein’) in Caïro. Van buitenaf leek dat bijna van- zelfsprekend, na de succesvolle Jasmijnrevolutie in Tu- nesië eerder die maand. Maar geen enkele revolutie is vanzelfsprekend, en elke miljoenenmassa start met en- kele vastberaden individuen. Dit is hun verhaal. Source: Humo Publication date: 1-3-2011

Transcript of Humo egyptische revolutie

Page 1: Humo egyptische revolutie

16 – HUMO Nr 3678 | 09

18 januari 2011. Asmaa Mahfouz,leidster van de April 6 Youth Move-ment, een oppositiebeweging, neemt een video op. De setting is weinig glamoureus, de belichting ondermaats. Op de achtergrond claxonneert Caïro. In één boze, emotionele gulp komt het eruit.

‘Vier mensen hebben zichzelf in brand gestoken in Egypte. Omdat ze dachten dat wij ook een revo-lutie konden hebben, zoals in Tu-nesië. Omdat ze dachten dat wij misschien ook vrijheid, rechtvaar-digheid, eer en waardigheid kon-den afdwingen. Eén van hen is vandaag gestorven, en mensen zeggen: hij heeft een doodzonde begaan, voor níks.’

‘Ik ben gaan demonstreren van-daag. Ik had mensen opgeroepen om me te komen beschermen, maar er zijn er maar drie komen opdagen. En drie politiewagens.’

‘Ik ga opnieuw betogen op 25 ja-nuari. Ik ga mezelf níét in brand steken. Als je denkt dat je een man bent, kom dan de 25ste januari. Te-gen wie zegt dat we met te wei-nig zullen zijn, zeg ik: het is jouw schuld. Jij bent een verrader, net als Moebarak en de veiligheids-dienst die ons in elkaar slaat. Breng vijf mensen mee, of tien mensen. Het zál een verschil maken.’

‘Ik ga op 25 januari naar Tahrir. Ik ga nee zeggen tegen de corrup-tie, en tegen dit regime.’

De protesten op Tahrir zagen er voor internationale waarnemers mis-schien uit als spontane uitbarstin-gen van volkswoede tegen de der-tig jaar durende dictatuur van Moe-barak, maar niets is minder waar. Dat zegt Ahmed Maher (30). Ma-

her, een burgerlijk ingenieur die op een analytische, bijna emotie-loze manier over politiek spreekt, is samen met Asmaa Mahfouz één van de drijvende krachten achter de April 6 Youth Movement. Tot een maand geleden was hij gewoon een slachtoffer van het regime: de voor-bije tien jaar is hij vier keer gear-resteerd en één keer gefolterd, en hij verloor zijn job toen hij in 2006 twee maanden achter de tralies be-landde. Vandaag is hij één van de leiders van het nieuwe Egypte.

Maher legt uit hoe de protes-ten maandenlang minutieus wer-den voorbereid door een coalitie van jonge oppositiegroeperingen: April 6 zelf, socialistische jongeren, de Facebook-groep van Wael Gho-nim, de jongeren van de oppositie-partij rond Mohammed ElBaradei en jongeren van de Moslimbroeder-schap. Die maakte er overigens een punt van om aan de organisatoren te melden dat de jongeren offici-eel niet namens de Moslimbroeder-schap deelnamen aan de protesten.

De betogingen van 25 januari waren niet opgevat als een revolu-tie, geven de aanstokers zelf toe. Met een oproep om het regime ten val te brengen was het hen trou-wens nooit gelukt om zo’n grote massa op de been te brengen. Na dertig jaar Moebarak waren Egyp-tenaren politiek apathisch gewor-den. Er was zelfs een woord voor de wijdverspreide moedeloosheid: nafad, ‘laat maar’. Moebarak ver-trekt toch nooit: ach, nafad.

Alleen een concreet geval kon de mensen uit hun huizen krijgen, en Khaled Said was zo’n geval. Said was een jonge ondernemer uit Alexandrië, de tweede stad van het land. Hij had een video gemaakt

waarin te zien was hoe twee politie-agenten een drugsdeal afhandel-den. Op 6 juni 2010 werd hij door de agenten uit een internetcafé ge-plukt en op straat doodgeslagen. Zijn lichaam lieten ze achter. Het regime probeerde zijn dood nog te vergoelijken door te zeggen dat Said een ‘drugsdealer’ was, maar dat werd onmiddellijk weerlegd door de baas van het internetca-fé, én door de video die Said had gemaakt. De foto’s van zijn murw geslagen gezicht gingen het land rond, en een uitbarsting van volks-woede volgde. Khaled Said werd een symbool voor alles wat misliep: de corruptie, de lamlendige econo-mie, de brutaliteit van politie en re-gime.

25 januari 2011 – Police Day, een nationale feestdag in Egypte – zou een eerbetoon worden aan Khaled Said.

WEG MET MOEBARAKSucces was niet ingecalculeerd. In de weken voor de protesten ont-stond er onder de organisatoren he-vige discussie over de eisen die ze zouden formuleren. Ze raakten er niet uit, maar niemand zag dat als een prangend probleem. Het was niet de eerste keer dat oppositie-groeperingen het Tahrirplein pro-beerden te bereiken, en het was nog nooit gelukt. Het Vrijheidsplein was untouchable, en werd tijdens betogingen met man en macht af-gegrendeld door ordetroepen.

Gigi Ibrahim (24) is opgegroeid in Californië. Ze is prettig om naar te kijken, heeft een helderwitte glimlach én een grote mond: geen wonder dat ze vorige week op de cover van Time stond als één van

de gezichten van de revolutie. Op voorhand was ze onversneden sceptisch over de betoging, zegt ze. ‘Ik dacht: we zullen weer met dezelfde vijftig mensen zijn als al-tijd. En we zullen weer met dezelfde vijftig mensen in elkaar worden ge-slagen, gearresteerd en vernederd.’

Het eeuwige probleem van pro-testen in Egypte, legt Ahmed Maher uit, was dat ze nooit op gang kwa-men. Keer op keer wisten de orde-diensten de verzamelplek van de

HUMO SPRAK

MET DE LEIDERS VAN DE Op dinsdag 25 januari 2011 overspoelde een gigantische massa anti-Moebarak-betogers het Tahrirplein (‘Vrij-heidsplein’) in Caïro. Van buitenaf leek dat bijna van-zelfsprekend, na de succesvolle Jasmijnrevolutie in Tu-nesië eerder die maand. Maar geen enkele revolutie is vanzelfsprekend, en elke miljoenenmassa start met en-kele vastberaden individuen. Dit is hun verhaal.

Source: Humo Publication date: 1-3-2011

Page 2: Humo egyptische revolutie

betogers te achterhalen. Dan vat-ten ze daar post om de toedrup-pelende demonstranten één voor één naar huis te knuppelen. Mas-saprotesten, zegt Maher, bleven uit bij gebrek aan massa’s.

Maar op 25 januari probeerden de oppositiegroepen een nieuwe tactiek uit. Ze bliezen verzame-len op vijf strategische plekken, in dichtbevolkte buurten van Caïro. Een paar uur voor de start van de demonstraties begonnen activisten

1 MAART 2011 HUMO – 17

‘ Ik was vooral ongelofelijk kwáád. Hoe dúrft een overheid zo tekeer te gaan tegen vreedzame burgers?’

BE

LGA

EGYPTISCHE REVOLUTIE

Source: Humo Publication date: 1-3-2011

Page 3: Humo egyptische revolutie

18 – HUMO Nr 3678 | 09

in die buurten hevig te mobiliseren. ‘De bedoeling was om al met een massa volk op die plaatsen van af-spraak te arriveren. En dat is fan-tastisch gelukt,’ zegt maher, nog nagenietend. ‘Vervolgens zijn we niet met één maar met vijf marsen naar tahrir getrokken. De ordedien-sten hadden eenvoudigweg geen antwoord op die tactiek.’ De overrompeling van tahrir kwam als een verrassing, ook voor de demonstranten zelf. Het onge-loof was groot: wordt dit dan écht iets? In alle haasten moesten ze alsnog eisen formuleren. ‘Ontsla de minister van Binnenlandse Zaken’, klonk het eerst: die is verantwoor-delijk voor de gehate politiedien-sten. maar algauw werd dat: ‘Weg met het regime! Weg met moeba-rak!’ ‘aanvankelijk moest ik lachen toen mensen ‘Weg met het regi-me!’ begonnen te roepen,’ bekent Gigi. ‘Ik riep mee, maar met een tu-nesisch accent, weet je? Omdat ik dacht: niet te ambitieus, jongens.’

100 miljoen ArAbierenHossam El Hamalawi was er niet bij op 25 januari. Ook niet de 26ste en de 27ste. Hossam zat in zijn ap-partement in Nasr City, een mid-dle class buitenwijk: een grijsgeel woud van betonnen appartements-blokken met honderdduizenden schotelantennes op de daken. Ook hij is enkele jaren geleden gemarteld, in de beruchte gevange-nis aan het alghouzy-plein, het bol-werk van de staatsveiligheid. Naakt en geblinddoekt werd hij urenlang met vuisten bewerkt, terwijl zijn on-dervragers ermee dreigden hem te laten verkrachten door een homo-seksuele soldaat. Het is bij die ene keer gebleven – omdat hij zweeg. ‘Zwijgen geeft je immuniteit tegen martelen. als je praat, gaan ze je élke keer oppakken als er wat ge-beurt op straat. Want dan weten ze: als we hem pijn doen, slaat hij door.’ Hossam is onder de naam @3ara-bawy uitgegroeid tot één van de in-vloedrijkste bloggers en twitteraars van Egypte. al is hij de eerste om dat te relativeren. Dit was géén twitter- of Facebook-revolutie, be-nadrukt hij. ‘Dat ik invloedrijk ben,

is niet omdat ik een blog heb met vierduizend lezers. Het is omdat die lezers journalisten zijn bij de massamedia: al Jazeera, associa-ted Press, BBC World. mijn vierdui-zend lezers bereiken honderd mil-joen arabieren. Dát heeft impact.’ En dus zat Hossam die eerste drie dagen thuis te bloggen en te twitteren, terwijl de hele dag de telefoon rinkelde met updates van het tahrirplein. Of hij de opwinding niet miste? Hij haalt de schouders op. ‘Natuurlijk. maar in een revolu-tie heeft iedereen zijn rol. De mijne was: zorgen dat de informatie de buitenwereld bereikte.’ Het grote wonder van 25 janua-ri, zeggen Egyptische waarnemers, was niet zozeer dat het tahrirplein werd ingenomen. Het was het sim-pele feit dat er na die 25ste januari nog een 26ste januari kwam, zon-der dat de betogers van het plein waren geranseld. De toevallige re-volutie had een langere adem dan iedereen verwacht had. Ook, en vooral, het regime.

Het keerpuntHet antwoord van moebarak volgde een paar dagen later, op wat inmid-dels de ‘Vrijdag van de Woede’ is gaan heten. Die vrijdag, 28 januari, werd Wael Ghonim gearresteerd, de Google-manager uit Dubai die in het geheim de beheerder was van de Facebook-groep ter nage-dachtenis van Khaled Said. tegelijk liet het regime een ongeziene golf van geweld los op het tahrirplein. Sarah Abdelkamar is 23 jaar en theaterstudente – een meisje nog, met roze nagellak. De protestmars op 25 januari was haar allereerste ervaring met politiek activisme. Ze was op 25 januari, dik tegen de zin van haar ouders (‘nafad’, weet u nog wel), toch naar tahrir getrok-ken. Daarna was ze elke dag terug-gekeerd. De chaos en de paniek op vrijdag 28 januari is moeilijk te be-schrijven, zegt Sarah. ‘Ze hebben honderden bussen traangas op ons afgeschoten. Ver-vallen traangas. Het effect daarvan is veel erger dan gewoon traangas: je hebt echt het gevoel dat je gaat stikken, je raakt volkomen in pa-niek. Ze beschoten ons ook met rub-beren kogels, die uit elkaar spat-ten voor ze je raakten. Een vriend

van mij werd geraakt. We brachten hem naar een klaarstaande ambu-lance, maar een andere ambulan-cier schudde van ‘nee’ naar ons. Hij legde twee vingers op zijn schou-ders, om een epaulet na te doen. Hij bedoelde: pas op, die ambulancier brengt je niet naar het ziekenhuis, maar naar de politie.’ Gigi Ibrahim stond weer mee op de eerste rij die vrijdag. De brutali-teit van de politie was onbeschrijf-lijk, zegt ze. Op sommige plekken in Caïro werd met scherp gescho-ten op demonstranten. Ook in de kanaalstad Suez, een industrieel bolwerk waar activisten al jaren de arbeiders proberen te mobilise-ren, greep het regime hardhandig in. Ver van het oog van de interna-tionale camera’s rond tahrir werd een bloedbad aangericht. rond een uur of twee ’s middags was het moreel op het tahrirplein tot onder het vriespunt gedaald, zegt Gigi. De veer leek gebroken. ‘maar om vier uur kwamen opeens, vanuit het niets, duizenden vrou-wen, mannen en kinderen uit de voorstad Gizeh. De aflossing van de wacht!’ Ondanks de brutale repressie slaagden de demonstranten erin hun positie op het plein te behou-den. misschien dankzij de wel-kome versterking uit Gizeh, maar misschien ook uit boosheid, sug-gereert Sarah: ‘Ik was ongelofelijk kwáád die dag. Hoe durf je als over-heid zo tekeer te gaan tegen vreed-zame burgers?’

Om vijf uur trok de politie zich uiteindelijk terug van het plein: een capitulatie. Die nacht brandde het hoofdkwartier van de Nationale De-mocratische Partij, het bolwerk van het regime, op een paar honderd meter van het tahrirplein. Volgens de betogers heeft het regime ge-woon zélf het gebouw in de fik ge-stoken: het zat tot de nok gevuld met dossiers en gevoelige informa-tie. En wie erlangs rijdt, moet inder-daad vaststellen dat de job uiterst grondig is uitgevoerd: élke verdie-ping van het betonnen gebouw is volledig uitgebrand. ‘28 januari was het keerpunt,’ zegt Wael Khalil. Hij is 45, een old-timer in dit land waar de meerder-heid min 25 is. Khalil bestrijdt het regime al bijna dertig jaar. Onder de twitternaam @wael heeft hij de revolutie mee gestuurd en aange-vuurd. Hoe brutaal de repressie van 28 januari ook was, zegt hij, onder het harde pantser bespeurden Egypte-naren zwakte en vertwijfeling. ‘Het regime was in paniek, en mensen voelden dat. Het geweld op het plein was buiten alle proportie.’

FoutmeldingNa een dag van bloedig politie-optreden gooide het regime in de nacht van 28 op 29 januari bruusk het roer om. In plaats van nog méér ordetroepen te sturen, trok het alle politie terug. Daarna doken er over-al in Caïro bendes op om te plun-deren en geweld te plegen op bur-

Humo sprak

metde leiders van deegyptische revolutie

Hossam El Hamalawi: ‘Als je gemarteld wordt, moet je zwijgen. Want als je praat, gaan ze je élke keer oppakken als er wat gebeurt op straat.’

Source: Humo Publication date: 1-3-2011

Page 4: Humo egyptische revolutie

20 – HUMO Nr 3678 | 09

gers – moebarak-gezind tuig, zeg-gen de opstandelingen. Ook het be-roemde Egyptisch museum werd geplunderd. ‘De boodschap van het regime was duidelijk: zonder ons zal Ca-iro branden,’ zegt Wael Khalil. ‘al-leen hebben ze zich verkeken op de reactie van het volk. Dat had door wat moebarak probeerde, en keerde zich tegen hem. In geen tijd hadden mensen burgerwachten ge-organiseerd. Op tahrir kregen we sms’jes van het thuisfront: blijf gin-der, jullie huizen zijn veilig.’ Sarah, de revolutionaire debu-tante, is die nacht naar huis ge-gaan, enigszins tegenstribbelend. Haar broer was haar in de loop van de middag, nadat de eerste doden waren gevallen, persoonlijk van het tahrirplein komen sleuren. Het was de meest surrealistische 24 uur uit haar leven, lacht ze. ‘Overdag gooi-de ik traangasbommen in de Nijl, ’s avonds stond ik molotovcocktails te maken in onze keuken, om ons huis te beschermen tegen bendes. O, en mijn vader haalde een pistool boven! En de buren ook!’ Ze klinkt nog altijd verontwaardigd. ‘al die mensen hebben vuurwapens in huis, en ik heb dat nooit geweten!’ Het regime had inmiddels in de gaten dat de protesten werden aan-gewakkerd via blogs, twitter en Fa-cebook. Diezelfde nacht trok het de stekker uit het Egyptische internet. Het land ontwaakte op 29 januari met een foutmelding in de browser: page not found. Hossam, de blogger uit Nasr City, schudt het hoofd bij zoveel dom-heid. ‘Die zet heeft mensen écht boos gemaakt. Bovendien: al die mensen die de revolutie volgden op blogs, Facebook en twitter, zaten opeens zonder informatie. Dus wat deden ze? Zélf naar tahrir gaan.’ Hossam heeft die dag mee een massamars naar tahrir georgani-seerd vanuit Nasr City: de groep is vijf úúr onderweg geweest. massa’s op de been brengen was geen pro-bleem meer. algauw bleek trouwens dat het regime de internetban maar half-slachtig had doorgevoerd. De twee grootste internetproviders van Egypte lagen lam, maar er was nog een derde: Noor, een klei-nere provider die vooral voor het

bedrijfsleven werkt, en die onder meer de beurs van Caïro bedient. Hossam grijnst. ‘Het regime kon of wilde de beurs niet lamleggen. Op-eens kreeg ik bericht van een vrien-din: hé, ik heb nog internet via mijn werk! En we waren weer in busi-ness.’ Er kwam ook hulp uit onverwach-te hoek. Omdat de demonstranten niet meer konden twitteren, zette Google een ‘call to tweet’-dienst op. mensen konden telefonisch inbel-len met updates van de situatie, die dan door Google werden omgezet in twitterberichten.

De slag Der kamelenDe Egyptische staatstelevisie zou tot op het einde volhouden dat tah-rir werd bevolkt door homo’s en Is-raëlische, amerikaanse én Iraanse spionnen, maar de demonstranten waren er inmiddels grotendeels in geslaagd om de harten en gees-ten van de bevolking voor zich te winnen. Op dinsdag 1 februari bracht het regime zijn grootste kanon in stel-ling: een televisietoespraak van president moebarak. Hij beloof-de grondwettelijke hervormingen, en kondigde aan dat hij niet meer zou opkomen bij de volgende pre-sidentsverkiezingen, in september. Het was de eerste keer dat hij een dergelijke belofte over de lippen

kreeg. Hij deed ook een emotione-le oproep aan ‘zijn’ volk: ‘Ik heb mij al die jaren ingezet voor Egypte. Ik wil hier sterven.’ Vriend en vijand zijn het erover eens dat het een indrukwekkende vertoning was. ‘Zijn speech was goed geschreven,’ zegt Sarah, met de kennersblik van de theaterstu-dente. ‘Het was zijn bedoeling om medelijden op te wekken, en dat is grotendeels gelukt. mensen zeiden: ach, haram, de man is oud. Hij wil hier sterven, láát hem toch.’ De ochtend na de toespraak, op woensdag 2 februari, ging als bij wonder ook het internet weer onli-ne. Na een black-out van vijf dagen bleek ook dat een gouden zet van het regime. Vrijwel iedereen bleef die ochtend thuis, hongerig naar informatie over de demonstraties. moebaraks speech had bij een groot deel van de bevolking een snaar geraakt. Veel Egyptenaren oordeelden dat demonstranten zoetjesaan hun boeltje mochten pakken. In Caïro werden (al dan niet spontaan) pro-moebarak-be-togingen gehouden. Het aantal de-monstranten op het tahrirplein was geslonken tot zo’n vijftienduizend, zegt Gigi Ibrahim, een schril con-trast met de gigantische massa’s die voordien op de been waren. De revolutie was in het defensief ge-drongen door enkele slimme zetten van een oude vos. In de loop van de voormiddag raakte een pro-moebarak-beto-ging van zo’n tienduizend mensen slaags met de resterende bezetters

van het plein. De pro-moebarak-be-togers waren, in tegenstelling tot de ongewapende bezetters, bewa-pend met messen, pistolen en stok-ken. Ze kregen bovendien verster-king van een tiental ruiters te paard en op kamelen: boze gidsen van de piramiden van Gizeh, die hun inkomsten zagen opdrogen door de onrusten. De ordediensten gre-pen niet in. als demonstranten erin slaagden aanvallers te ontwapenen en op te pakken, liet het leger die weer los met de boodschap: ‘Vecht het maar onder elkaar uit, wij kie-zen geen partij.’ De pro-moebarak-betogers vlogen er zwaar in, zegt Gigi. Er vielen doden en gewon-den. ‘Het was een bloedbad. Héél beangstigend. Ik heb mensen voor mijn ogen zien sterven.’ Omdat het leger niet wilde in-grijpen, besloten de bezetters zelf een geïmproviseerde gevangenis te maken in het metrostation Sadat, onder het plein. Wat de betogers al vermoedden, bleek te kloppen toen ze de zakken van opgepakte onrust-stokers doorzochten, zegt Gigi: ‘Sommigen hadden identiteitspa-pieren bij zich: daaruit bleek dat het politiemensen in burger waren, en tuig van de Nationale Democra-tische Partij. Ze waren betaald om ongewapende betogers te vermoor-den.’ De sfeer op het plein was wan-hopig, zegt Sarah, die ondanks pro-testen van haar ouders toch weer naar tahrir was getrokken. Ook die woensdag leerde ze weer iets bij: straattegels in stukken hakken om naar de aanvallers te gooien. Bijna veertien uur zou de slag om tahrir duren, en het grootste deel van die tijd zag het er slecht uit voor de betogers. Op een gegeven moment slaagden de moebarak-ge-trouwen er zelfs in om op de daken rond het plein te geraken. Van daar-af gooiden ze molotovcocktails op het plein. Volgens Rowan El Shimi, een freelance journaliste die de hele dag berichten kreeg van vrienden op het plein, zouden sommige de-monstranten op een gegeven mo-ment de strijd hebben willen sta-ken. De verliezen hakten er te diep in. alleen: de tegenbetogers had-den geen enkele toegang van het plein vrijgelaten. De betogers zaten

Ahmed Maher: ‘Ik hád kunnen sterven op het Tahrirplein. Mijn neef is gestorven. Maar zo gaat dat nu eenmaal. In elke revolutie vallen doden.’

Gigi Ibrahim: ‘Op den duur wil-den de mensen dat we zouden stoppen met betogen. Als ik ‘s avonds naar huis ging, zei ik soms bewust niet dat ik van het Tahrirplein kwam.’

Humo sprak

metde leiders van deegyptische revolutie

Source: Humo Publication date: 1-3-2011

Page 5: Humo egyptische revolutie

22 – HUMO Nr 3678 | 09

als ratten in de val en konden al-leen maar vechten voor hun leven. ‘It was do or die,’ beaamt Gigi. ‘Erop of eronder.’ Pas rond vier uur ’s ochtends wis-ten de betogers de aanvallers terug te dringen naar de toegangen van het plein, en de strategische daken rond die toegangen te beveiligen. Ze trokken geïmproviseerde barri-cades op en richtten checkpoints op. De aanvallers dropen af. Volgens het ministerie van Volks-gezondheid lieten 11 mensen het le-ven in wat al snel bekend raakte als de Camel Battle. Enkele hon-derden raakten gewond. Vandaag – meer dan drie weken na de fei-ten – sterven nog steeds mensen aan verwondingen die ze die dag opliepen, zegt rowan El Shimi. ahmed maher blijft zijn analyti-sche zelf bij de vraag of hij bang was om te sterven die dag. ‘Ik hád kunnen sterven. mijn neef is gestor-ven. maar zo gaat dat nu eenmaal. In elke revolutie vallen doden.’ Ook Wael Khalil wuift de vraag weg. ‘Ik weet niet of ik bang was om daar te sterven. Ik voelde wel dat ik er niet weg kon, of wilde. Er was iets aan de gang dat groter was dan onszelf. We hebben onszelf over-stegen die dag.’ De dag na de Kamelenslag koos het leger eindelijk partij en besliste het de demonstranten in bescher-ming te nemen. Woensdag 2 febru-ari begon als een pr-overwinning voor moebarak, maar eindigde met een gevoelige nederlaag op het ter-rein. ‘Ik weet niet of de Camel Battle een beslissing was van moebarak, of van overijverige elementen bin-nen zijn partij,’ zegt Khalil. ‘maar het was een fatale vergissing. tah-rir was opeens niet meer die plek met de leuke spandoeken: het was een slagveld, waar martelaars wa-ren gestorven.’ Wie vandaag over tahrir wandelt, kan nog altijd het resultaat van Sa-rahs harde werk zien: grote stukken van het rode trottoir zijn opgebro-ken. De honderdduizenden voet-gangers die hier elke dag passeren, moeten tot hun enkels door het fijne witte zand sjokken. De Parijse soi-xantehuitards mogen trots zijn op hun Egyptische collega’s: hier ligt sous les pavés letterlijk la plage.

Broek op de enkelsWaarom stapelde het regime fout op fout? Het antwoord hangt af van de gesprekspartner. Gigi zegt: ‘moebarak was ge-woon oud en slecht omringd.’ Wael Khalil – met de dialectische gereedschapskoffer van de marxist – ziet het anders. ‘telkens als moe-barak en de zijnen het conflict op de spits dreven, keerde de publieke opinie zich tegen hen, gewoon om-dat wij vreedzaam waren. En elke concessie die het regime deed, elke kop die rolde binnen het regime, was een cadeau van tahrir aan de bevolking. achteraf gezien denk ik dat we eenvoudigweg niet kónden verliezen.’ Hossam heeft weer een ande-re verklaring. Een autoritair re-gime wekt gewoon te weinig en-thousiasme op, zelfs binnen de eigen rangen. ‘toen het pro-moebarak-tuig zag dat de men-sen op het plein niet zouden wij-ken en dat ze zélf het risico liepen om gewond of gedood te worden, zijn ze gewoon gestopt met aanval-len. Dat heb je met huurlingen: die vechten niet met hun hart, maar met hun portefeuille.’ Hij heeft dat zelfs gemerkt toen hij gefolterd werd, enkele jaren geleden. ‘Sommige van mijn folte-raars waren sadisten, dat voelde je. maar de rest waren gewoon flikken die hun job deden en om vijf uur naar huis sloften. Veel overtuiging kwam daar niet bij kijken. Precies de manier waarop het regime heeft gereageerd op de betogingen: slor-dig, dom, vertrouwend op een ver-sleten routine.’ Het is waar dat er, ondanks het geweld, een soort klunzigheid aan het regime kleefde, beaamt Wael Khalil. Hij geeft een voorbeeld waar-mee hij zelf al de kranten haalde. Zo’n jaar geleden was moebarak sa-men met andere arabische leiders uitgenodigd in het Witte Huis, bij Obama. Er werd een groepsfoto genomen. Enkele maanden later dook een gefotoshopte versie van die foto op in de staatskrant, om een conferentie in Sharm El Sheikh te illustreren. moebarak stond nu niet meer aan de zijkant van de groep, maar prominent vooraan. Khalil grijnst kamerbreed bij de

herinnering: ‘Het was slordig ge-daan. Ik heb de twee foto’s naast elkaar op mijn blog gezet. Ik zag het zelf als een klein grapje, maar het werd frontpaginanieuws! In dat ene beeld zag je hoe het regime de laat-ste jaren in zijn eigen propaganda was gaan geloven, hoe ze het con-tact met de realiteit volkomen kwijt waren. Ze stonden te kijk, de broek op de enkels. Het was… zielig.’

ToerisTische aTTracTieNu het leger aan de kant van de betogers stond, kon het regime de opstand niet langer met geweld de kop indrukken. tahrir werd, naar-mate de tweede week van de de-monstraties vorderde, gaandeweg een toeristische attractie. In de ogen van jonge stokebranden als Gigi en Sarah ontaardde tahrir in een soort kermis. ‘Er doken kraam-pjes op, en straatventers. Het werd een braderij!’ Wael Khalil is toegeeflijker: ‘Neenee, het werd juist leuk op tahrir! Het werd een festival, en dat was een goed teken. Iedereen

wilde de revolutie aanraken, foto-graferen. mensen maakten er een familie-uitstapje van. De massa’s zwollen weer aan.’ Inmiddels zat de situatie muur-vast, zoals dat dan heet. Het le-ger beschermde de betogers op het terrein, maar deed niets te-gen moebarak. De betogers wa-ren vastbesloten om te blijven zit-ten tot moebarak vertrok, maar die bleef zitten. maar terwijl de oude president alles te winnen had bij de status-quo, moesten de beto-gers de vaart in hun revolutie zien te houden. Buiten het plein klon-ken steeds meer negatieve stem-men over de betogers – zorgvuldig aangewakkerd door de staatsme-dia. ‘mensen werden ongeduldig,’ zegt Gigi. ‘als ik ’s avonds naar huis ging, loog ik soms over het feit dat ik van tahrir kwam. Ik was trots op wat we deden, maar ik wist dat de mensen toch maar zouden zeuren: ‘Wat dóén jullie daar nog?’ Ze wil-den dat alles weer normaal zou worden.’ Op 6 februari – een zondag, in Egypte het begin van de werkweek

‘Westerse media zijn geobsedeerd door leiders. Eerst was Moham-med ElBaradei de leider van de revolutie, daarna Wael Ghonim (foto). Maar wat heeft Ghonim gezegd nadat hij was vrijgelaten? Dat we allemaal naar huis moesten gaan! Mooie leider.’

Humo sprak

metde leiders van deegyptische revolutie

BE

lGa

Source: Humo Publication date: 1-3-2011

Page 6: Humo egyptische revolutie

1 maart 2011 HUMO – 23

– openden de banken hun deuren, voor het eerst sinds het begin van de opstand. De stad haalde opge­lucht adem. De patstelling leek compleet. tot ze door het regime zelf werd doorbroken – met de vrijlating van Wael Ghonim, de blogger uit Dubai. De egyptische OprahDe vraag is: waarom liet het regime Wael Ghonim vrij, net toen het er alle baat bij had om te wachten? misschien onder druk van Mona Shasly, suggereren sommigen. Shasly wordt de Egyptische Oprah Winfrey genoemd. Ze heeft een spraakmakende dagelijkse talk­show op de Egyptische satelliet­zender Dream tV, die ze al jaren vult met hete hangijzers als cor­ruptie en politiegeweld. anderhal­ve week lang, sinds zijn arrestatie op 28 januari, vroeg Shasly elke dag live op antenne: ‘Waar is Wael Gho­nim?’ Zoiets maakt indruk, in een land met vijftig miljoen schotelan­tennes. Dat Ghonim marketingmanager was bij de amerikaanse internet­reus Google, zal ook wel meege­speeld hebben bij zijn vrijlating. En misschien hoopte het regime dat het met deze concessie de laatste resten ontevredenheid – en daar­mee de bezetters van het tahrir­plein – kon wegspoelen. Welke motieven ook gespeeld hebben, zijn vrijlating werd de duw die het toch al wankelende schip finaal deed kapseizen. Vrijwel on­middellijk na zijn vrijlating kwam Ghonim live op televisie – bij mona Shasly, vanzelfsprekend. Gecon­fronteerd met foto’s van de slacht­offers van de revolutie barstte hij in tranen uit. Egypte sloot hem massaal in de armen. De revolu­tie had van het regime een gewel­dig cadeau gekregen: een gezicht. Een mascotte. Een leider, noemen de buitenlandse media hem zelfs, maar Hossam El Hamalawi hoont dat idee weg. ‘Westerse media zijn geobsedeerd door leiders. Eerst was ElBaradei de leider van de re­volutie, daarna Wael Ghonim. Zeg mij: waar was Baradei toen wij de revolutie aan het plannen waren? (in Wenen; hij vloog pas op 27 ja­nuari naar Egypte, red.) En Ghonim,

wat heeft die gezegd nadat hij was vrijgelaten? Dat we allemaal naar huis moesten gaan! mooie leiders.’ De rest van de revolutie is ge­schiedenis. Op donderdag 10 febru­ari zei moebarak dat hij niet zou aftreden. Op vrijdag 11 februari kon­digde vicepresident Soeleiman aan dat moebarak was afgetreden.

sms’je van het legerVandaag mag ahmed maher zich één van de leiders van het nieu­we Egypte noemen. als één van de vertegenwoordigers van de zoge­naamde Youth Coalition werkt hij samen met de Hoge raad van het leger aan een overdracht van de macht aan een burgerlijk bestuur. Ook asmaa mahfouz is bij die ont­moetingen, net als Wael Ghonim, de jongeren van de partij van El­Baradei en – wie we daar hebben – de moslimbroederschap. Opmerkelijke afwezigen zijn mensen als Gigi Ibrahim, Hossam El Hamalawi en Wael Khalil. Dat is geen toeval, zeggen ze zelf: al­ledrie noemen ze zichzelf onom­wonden revolutionaire socialisten. Hun overtuigingen en visies wor­den binnen het leger door weinigen gedeeld. Het lijkt erop dat het leger zijn gesprekspartners zorgvuldig heeft uitgekozen. Om de moslimbroeder­

schap kon het leger eenvoudigweg niet heen, zegt Gigi. Hun invloed in Egypte is te groot. ‘maar de rest van de Youth Coalition draagt een overwegend rechtse stempel. Wael Ghonim leunde altijd al dicht aan bij het centrumrechtse gedachte­goed van ElBaradei. als je de po­litieke statements las op de Face­bookpagina voor Khaled Said, viel altijd al op dat ze ideologisch heel nauw aanleunden bij de standpun­ten van ElBaradei. Hetzelfde geldt trouwens voor de april 6 Youth movement.’ ahmed maher bevestigt dat: het programma van april 6 is ‘veeleer centrum­rechts’. En zo lijkt het erop dat de eerste barsten in het front van de jeugd aan de oppervlakte zijn gekomen. ‘Die Youth Coalition,’ klinkt het bij zowel Gigi als Hossam, ‘wie heeft die men­sen eigenlijk verkozen? representa­tief zijn ze in elk geval niet. Volgens mij is Wael Ghonim naïef en laat hij zich inkapselen door het leger.’ Het helpt ook niet dat de Youth Coalition zich afschermt van de pers. De enige communicatie over de gesprekken komt van het leger zelf, in de vorm van sms’jes die naar de voltallige bevolking worden gestuurd. Het zijn cryptische, Bond Zonder Naam­achtige vaagheden als: ‘Het is de verantwoordelijkheid van iedereen om verantwoordelijk­heid te nemen en anderen daarop te wijzen.’ Die sms’jes van het leger zijn vooral een bron van vermaak geworden. Wael Ghonim, die zelf al aangaf dat hij geen leidersrol ambieerde, is volkomen uit het beeld verdwe­nen. Hij schijnt het werk achter de schermen te verkiezen boven een rol als politicus in het voetlicht. alsof hij nog altijd de anonieme beheerder is van een ondergrond­se Facebookpagina, in plaats van het gezicht van deze revolutie. Wael Khalil ziet voorlopig geen probleem met de samenstelling van de Youth Coalition. ‘De Youth Coalition is misschien niet volle­dig representatief, maar ze is re­presentatief genoeg,’ zegt hij. ‘De eisen van het tahrirplein waren duidelijk. Níémand kan deze re­volutie claimen. Wij ook niet. We moeten eerlijk zijn: wij hebben het startschot gegeven, maar daarna

heeft de revolutie ons gewoon overspoeld. En dat is prima. Een maand geleden had niemand dur­ven eisen dat de Staatsveiligheid zou worden ontmanteld, of dat po­litiechefs in de gevangenis zouden vliegen. De ontmanteling van de Staatsveiligheid is nu een breed gedragen eis bij de hele bevolking. En enkele politiemensen zijn in­middels gevangengezet voor hun misdaden tegen het volk.’ Wael Khalil heeft zich in die drie weken op tahrir voortdurend zor­gen gemaakt, zegt hij. Zouden de demonstranten de moed niet ver­liezen? Zouden ze niet te vroeg vic­torie kraaien en genoegen nemen met halfslachtige, leugenachtige beloftes? Nu ziet hij dat die be­kommernissen ongegrond waren. ‘Het was alsof het plein een eigen collectief brein had. als ik twit­terde: ‘De arbeidersgroeperingen zouden nu in actie moeten komen en beginnen te staken,’ dan ge­beurde dat de dag erna spontaan. als wij met een klein groepje oor­deelden dat we de toestand moes­ten laten escaleren, dan kon je er gif op innemen dat mensen elders op het plein tot precies dezelfde conclusie kwamen. Het was… fan­tastisch.’ De dag dat moebarak opstap­te, is er nog een groot volksfeest uitgebroken op tahrir. Daarna is Wael Khalil naar huis gegaan. ‘Er was geen reden meer om te blij­ven. Ik wist: dit gaat niet meer ver­loren. mensen nemen de revolutie gewoon mee naar huis. Het plein had zijn functie vervuld.’ Even sluit hij zijn grote, bruine ogen, en hij slikt iets weg. ‘Weet u, sinds ik zéstien ben is moebarak hier aan de macht. al mijn hele vol­wassen leven ben ik aan het vech­ten tegen die man en zijn hatelij­ke regime. tegen de corruptie en de folteringen, tegen de ellendige toestand in het land. En al even lang zeiden wij tegen elkaar met nieuwjaar: ‘Dít wordt het jaar.’ Op de duur zeiden we dat zelfs niet meer, omdat het een bittere grap werd. Nu maak ik het toch nog mee. En weet je wat het ergste is? Dat het zo makkelijk was.’ Hij schudt het hoofd. ‘Zo makkelijk.’

Raf WeverberghFoto’s Rowan El Shimi

Sarah Abdelkamar: ‘Overdag gooide ik traangasbommen in de Nijl, ‘s avonds stond ik molotovcocktails te maken in onze keuken, om ons huis te beschermen tegen bendes.’

Source: Humo Publication date: 1-3-2011