DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

38
er is een lyriek die wij afschaffen De Vijftigers en de Experimentele Groep DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

Transcript of DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

Page 1: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

er is een lyriek die wij afschaffen De Vijftigers en de Experimentele Groep

DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

Page 2: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 3: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 4: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 5: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 6: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 7: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

15 augustus 1945

Page 8: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

17 augustus 1945

Page 9: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 10: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 11: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 12: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 13: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

Al in januari 1946, toen een van zijn beste vrienden enthousiast bleek te zijn over zijn uitzending als militair naar Nederlands-Indië, schreef hij aan een vriendin dat hij zich erg kwaad maakte over wat de Nederlanders in de kolonie aanrichtten. `(...) ik zou toch zoo graag willen dat de jeugd, ònze jeugd, niet meer achter het zootje volkszwendelaars aanliep, zich niet meer het hoofd op hol liet maken met allerlei gezwollen praatjes over vaderlandsliefde en soldateneer'

Page 14: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 15: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 16: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

feb. 1949

Page 17: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

Minnebrieven (1861): een vervolg op 'Max Havelaar', gegoten in de vorm van een brievenroman waarin verschillende onderwerpen en stijlfiguren worden gecombineerd en fictie en non-fictie door elkaar lopen (verhalen, vertellingen, geschiedenissen, sprookjes, ideeën, een gedicht en natuurlijk kritiek op koloniale wantoestanden in het voormalig Nederlands-Indië) Multatuli: ‘Ik schryf myn minnebrieven, 't Lykt op niets. Ik zou moeite hebben je te zeggen wat het is. 't Is alles! Poesie, sarcasme, politiek, wellust, scherpte, logica, godsdienst, alles' Willem Frederik Hermans noemt de Minnebrieven ‘een van de grilligste, wildste boeken die de Nederlandse literatuur rijk is’

Page 18: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia zoete boeroeboedoer, je leende vrije voeten eens, – ik liep melattiepassen ik zag je ogen waren sawahnat, – ik lachte dan stond de rijst op van je nieuwe witte huid ik boog mij als het dansen als de ritusboog en diende als het suikerriet sawah = rijstveld melati = jasmijn

Page 19: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

ik met de maniakken modder en tin groef bunkers waanzin overalin spande egels om mijn kaak en bond speren op mijn tong ik wrong de slangen van mijn ingewanden in de loudspeaker wouden ik trok de zieke helmen van de haatgeboorte niemand sneed, de kruiken kruit aan alle tapkasten van liverpool tot lissabon ik stikte mijn lippen goud en bij de slokken van de beurs ik goot het oliestroopgeboorde oostelijke bloed hier botert het hier botert het, de kruiden wekten onze buik nagelen op, het ruiste gamallan … mijn huid huilde van je peper … sarina der dessa

Page 20: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

dacht je dat ons kruishout hout was lieve, pijn en wonder, ik steek het trotyl op je ziet ik draag het handgranaat en gas, niet wit of zwart, niet puzzle, niet d.d.t. niet de nonnen van medicijnen, niet de knapen met het blonde doktersgeduld dacht je dat ik je zag liggen en voorbijging, snuivende je kruiden bosmasker en je linten stiptheid toewierp voor het opgaan en het neergaan van je akkers dacht je dat ik zon en maan was noord en zuid van weldoordachte witte meteoren en dat in mijn geheim een moederkoe uit noeste melk de wijsheid zong

Page 21: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

nog altijd bezit ik mijn witte en rode pennen waaruit de lotus en sikkelminnaar loopt melattiepassen naar de stolpen der liefste, neuriënde handen voor het strelen fakkel en kapok ik zit naakt en alleen in de kooien der armoede waarin mijn kameraden slapen wij zitten en wij slapen schuld koffie en kinine sliepen en liepen wij tevreden af en aan af en aan wij zitten en wij slapen de slaapmutsen 8 uren werkdag

Page 22: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

als jij nu met de geranselde zij-deuren torso worstelt voor onze deur en je stem loopt blaren op onze trap en je ogen staan als kelders op en de ratten van ons knagen rennen door je scherven hals en je heft de bommenkraters busten rokende vulkanen op onze sprei en schrijftafels en je met spervuur pneumatische boren gevilde zilveren longen gillen ons:zalf ons zalf ons en de geblakerde slapen kreten ruïne haschischgassende schuilkelder heupen en je wrikt nog wrikt nog met de soebatten tools, de vreemde de vreemde ons dicht spijkeren provinciën zullen wij zwijgen, doen wij onze kaden wennen, battle-dress boetseren onze tong

Page 23: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

ik ben vol van de karkassen honger en dorst en men strijkt mij met de kraaien op men heeft mij hol gemaakt met het blazen nieuwsblad en journaal zie ik tel de wind van mijn slechte huizen niets is goedkoper dan als zaagsel te sterven

(…)

hoor onze kinderbedden met ons en onze minnebrieven vliegen antwoord en onze vrouwen dringen ons voor de vensters naar het oosten – glimlachen en huilen

Page 24: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

wij worden niet anders meer dan haar geramijde plantages de koeliebellen mennen ons, wij gorgelen de laarzen wandaden stikkende overal bekt ons de dwangbuizen tanks en kampen aetherkappen en men sluipt dwars door onze ruggen bajonetten aanzettende zij zal dus liggen met ons opstaan puin en gekruimeld geen kameel en geen dok bestijgen zullen wij de buffelbrullen met de melaatsen en de leprozen garten ziekten opsteken en de vlammen en het rood en als de tuimel liefstewraken

Page 25: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

het geweld der moer uit de holen jongen op het vizier van recht zetten en de dammen bonzende opstand beton en de kranen bezetenheid niet sussen niet blussen de sperwers gal van afschuw het verzet der gekwelde arenaleeuwen aanroepen de list van slagen lenen en de haat der kamponghanen de ongehoorzaamheid van je rubber de ironie van je muskieten de moed van de moesson bliksem en hitte

Page 26: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

ik ben de bruidegom zoete boeroeboedoer hoeveel wreekt de bruidegom de bruid als op java plassen bloed zij stuiptrekt uitbuiters hun buit haar ogen oesters inslaan en uitzuigen?

Slotregels van Max Havelaar, Multatuli tot koning Willem III: ‘Aan U durf ik met vertrouwen vragen of ’t uw keizerlyke wil is: Dat Havelaar wordt bespat met den modder van Slymeringen en Droogstoppels? En dat daarginds Uw meer dan Dertig millioenen onderdanen worden MISHANDELD EN UITGEZOGEN IN UWENNAAM?’

Page 27: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

V.l.n.r. Bert Schierbeek, Gerrit Kouwenaar, Jan G. Elburg en Lucebert op een foto uit 1949 De ‘cel Majakovski’ (1947)

‘Toen ik met Kouwenaar en Lucebert in zee ging, was dat ingrijpend. Ik had het gevoel dat de bevrijding toen pas echt was begonnen. Dat wij toen pas echt met de periode van vóór 1940 afrekenden’ Jan Elburg in een terugblik

1948: aansluiting van de ‘cel’ bij de Experimentele Groep

Page 28: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 29: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

6 november 1949

Page 30: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 31: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

Befaamde aanval van Bertus Aafjes op de poëzie van de Vijftigers. Elseviers Weekblad, juni 1953 ‘Een dichter als Lucebert heeft, door iedere inmenging van het intellect in de artistieke bezigheid af te wijzen, het eigen souterrain tot een totalitaire staat uitgeroepen. [...] Voor Lucebert is kunst datgene wat in het souterrain, verstoken van het licht van de geest, leeft en beweegt. In het souterrain is leven de emotionele cyclus: trillen, zich laten gaan, stromen, leeg zijn. “Ik draai een kleine revolutie af”, zegt Lucebert, “ik val ik ruis en ik zing”’. Zijn poëzie is, aldus Aafjes, ‘als het aanslaan van de stem van het animale. Ergens heet het: “Na Parijs en Rome / na af en aanwezigheden / loei en kef ik / Lucebert”. [...] Geen betere slagzin aan de muur dan zijn: “Trilt / en er is kunst”’.

Page 32: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

LUCEBERT: ER IS EEN GROTE NORSE NEGER (1959) Er is een grote norse neger in mij neergedaald die van binnen dingen doet die niemand ziet ook ik niet want donker is het daar en zwart maar ik weet zeker hij bestudeert er aard en structuur van heel mijn blanke almacht hij morrelt eerst aan half vermolmde kasten dan voel ik splinters schieten door mijn schouder nu leest hij oude formulieren dit is het lastigst teveel slaven trok ik af van de belasting

Page 33: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE
Page 34: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

Lucebert- verdediging van de 50-ers Kameraden, in onze conjecturale taal geschreven Zijn onze verzen vaak te zwaar met ervaring geladen Wij waren van Europa de Chinezen Was Holland een roze perzikentuin Onze poëzie zou dan eenvoudig zijn Zou zijn een kopje thee met rozenbladen. Maar in Holland staat een huis: daar wonen Vrezen voor luizen, lade lichters en voor sowjetraden Daar wonen struise dochters en stoere zonen Die met een kale god in’t trapportaal In swing en sweet te niet, cellen en daarna zaden.

Page 35: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

De Hollandse cultuur is vol van helen. Het leven in commissie niet alleen een zede, ook genade De eigen zaken eigen zielen zijn bordelen Zodat de vreugde met een vreemde vrouw in bed Des anderen daags in kuise verzen omgezet Niet ruisen als het zaad, maar kraken als kostschoolse gewaden. Gij letterdames en gij letterheren Gij die in herenhuizen diep uit te pluizen daden Ik zeg Dada van genot en ontberen Wanneer gij Blake, Rimbaud of Baudelair leest Hoort, door onze verzen jaagt hun heilige geest De blote kont te kussen onder sonnetten en balladen.

Page 36: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

Een revolutie? Lucebert in 1952: ‘Ik bericht, dat de dichters van fluweel schuw en humanisties dood gaan voortaan zal de hete ijzeren keel der ontroerde beulen muzikaal opengaan’ Lucebert noemde zichzelf eens een 'relativerende mysticus, een sceptisch zwerver, een voorzichtige losbol‘

Page 37: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

gevleugeld is het woord als het zegt wat het is soms het woord heeft een enorme snotneus soms is het de smeerpoets van de blauwkous maar vaker mager het woord is een arm mannetje in de nacht In 1992 merkte hij in een interview op: ‘Anderhalve man en een paardekop leest poëzie. Wat stelt dat nou voor? Het is het mooiste wat er is, natuurlijk, maar ondertussen impliceert het maatschappelijk niet zoveel. Mijn Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia heeft die politionele expeditie in elk geval niet doen stoppen.’

Page 38: DEKOLONISATIE EN REVOLUTIE

ik draai een kleine revolutie af... (1952)

ik draai een kleine revolutie af ik draai een kleine mooie revolutie af ik ben niet langer van land ik ben weer water ik draag schuimende koppen op mijn hoofd ik draag schietende schimmen in mijn hoofd op mijn rug rust een zeemeermin op mijn rug rust de wind de wind en de zeemeermin zingen de schuimende koppen ruisen de schietende schimmen vallen ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af en ik val en ik ruis en ik zing