Rwandese vredesduiven

2
RWANDA 06.06.08 DE GROENE AMSTERDAMMER GAKO, ZUID-OOST RWANDA – In een van de weinige ongerepte gebieden van het dicht- bevolkte Rwanda is een groot militair terrein ingericht om het Rwandese leger op de missie in Darfur voor te bereiden. Vlak na lunchtijd joggen vijfhonderd soldaten zingend naar het exercitieveld. In een aanpalend gebouw krijgen soldaten les in mensenrechten. ‘Mensenrech- tenschendingen hoeven niet zo duidelijk te zijn als genocide’, leest kapitein Gerbeit langzaam voor van een PowerPoint-presentatie. ‘Do you understand?’ ‘Yeah’, antwoorden de veertig sol- daten vlakjes vanuit hun veel te kleine school- banken. De les gaat verder, over gevaarlijke alcohol in moslimlanden en handen schudden met moslima’s. Een soldaat wenkt ons: de training gaat beginnen. ‘Op naar Darfur!’ knipoogt hij. Na een korte rit door dichte begroeiing belanden we op een grote vlakte met hoog savannegras. Zo ver het oog reikt rennen en tijgeren groepen soldaten. Bij gebrek aan geweren moeten velen zich met een lange tak behelpen. De corveeploeg gaat met machetes het lange gras te lijf, in een poging het weelderig groen iets meer op het zan- derige Darfur te laten lijken. Voor deze lichting soldaten is dit de eerste dag van een twee maanden lange training die hen op Darfur moet voorbereiden. De komende tijd wordt hier hun schietkunst geperfectio- neerd en worden acties in vluchtelingenkampen en bij roadblocks en de begeleiding van kon- vooien geoefend. De Amerikaanse instruc- teur Dave, uitgezonden door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, staat er ontspannen bij. Met een lange graspluim in zijn mond levert hij commentaar. ‘Dit zijn de meest gedisciplineerde troepen van Afrika. Dat is de sleutel tot hun succes.’ Dave traint de troepen in oorlogstrends die recentelijk zijn geleerd in Afghanistan en Irak. ‘Dan kunnen ze optimaal opereren in Darfur’, zegt hij. Generaal Frank Rusagara is een van de vetera- nen van het guerrillaleger rpf (Rwandees Patri- ottisch Front) dat onder leiding van de huidige president Kagame in 1994 het Hutu-regime ten val bracht. De transitie van guerrillaleger naar 21 Rwandese Verdedigingsmacht rdf lijkt een succesvolle operatie te zijn geweest. Wij spre- ken generaal Rusagara op de tennisclub in de chique wijk Nyaturama in Kigali. De club is de plek waar de gegoede Rwandese burgerij zich op zondag ontspant. Tussen elf uur ’s ochtends en vijf uur ’s middags betekent dit veel bier drinken, geiten en kippen verorberen, verhalen vertellen en, vooral, respectvolle zwijgpauzes inlassen. De halve elite van Rwanda schuift aan en verdwijnt weer. ‘Je moet onze geschiedenis begrijpen.’ De generaal begint aan een uiteenzetting van de Rwandese geschiedenis die vier uur zal duren. ‘Na de onafhankelijkheid in 1959 begon het geweld tegen de Tutsi’s. Toen ik zes jaar was, vluchtten mijn ouders naar Oeganda. Niemand heeft ons ooit geholpen. De Afrikaanse Unie niet, Oeganda niet, de Verenigde Naties niet. De belangrijkste les die we geleerd hebben is dat we er alleen voor staan. Begin jaren negen- tig begonnen we aan drie oorlogen tegelijk. Wij wilden onszelf uit ons vluchtelingenschap bevrijden en ons land vrijmaken van de Hutu- dictatuur. De derde oorlog is de oorlog om ons land weer één te maken en van tribaal onder- scheid te ontdoen. Dat is onze grootste oorlog, die we nog steeds voeren.’ De generaal spreekt vloeiend Engels, zoals alle hoge officieren en machthebbers dat doen. Dit zijn over het algemeen de remigranten die in 1990 met het rpf vanuit Oeganda Rwanda bin- nentrokken. Generaal Rusagara vervolgt zijn betoog. ‘Het vluchtelingenleven is een ramp. Het is één grote teleurstelling. Je wacht voort- durend op beloften van de Verenigde Naties, die nooit worden nagekomen. Deze tennisclub was het resort van de VN-missie in Rwanda, unamir. Toen de genocide in 1994 plaatsvond, stonden de VN erbij te kijken. Ze lieten ons in de steek en kwamen pas terug toen er meer dan een miljoen doden waren en wij het land bijna bevrijd hadden. Die troepenmacht, una- mir ii, moest daarna de status-quo in Rwanda handhaven. Maar wat was die status-quo? Een land zonder overheid, met één miljoen doden op straat, tweeënhalf miljoen vluchtelingen – onder wie veel daders – in het buitenland en twee miljoen vluchtelingen binnen Rwanda. Wat moesten wij nog met de VN? We besloten zelf ons land op te bouwen.’ Bijna elke Rwandese soldaat heeft een persoon- lijke geschiedenis waarin de genocide hoe dan ook een bepalende rol speelt. De gemiddelde leeftijd van de soldaten is hoog. Veel van hen zijn al vanaf de oprichting van het leger in dienst. Zo ook Annet Munganyiuka ( 33 ), die zich in 1990 aansloot bij het rpf . ‘Er waren indertijd veel jonge meisjes die zich aansloten. Wij waren erg gemotiveerd om ons een weg terug te vechten in het land waaruit onze ouders verdreven waren’, zegt Munganyiuka. Het rpf rukte in 1994 in een razendsnel offensief op door Rwanda. Ze troffen een land aan waar de straten vol met lijken lagen. De extremistische milities en hon- derdduizenden Hutu’s vluchtten naar Congo, Burundi en Tanzania. ‘Na onze overwinning besloot ik in het leger te blijven’, vertelt Mun- ganyiuka. ‘We waren nog steeds bang. Vanuit Rwanda en de vluchtelingenkampen in de buurlanden werden we steeds weer aangeval- len. Eigenlijk is Rwanda pas sinds een paar jaar echt veilig.’ Ook kapitein John Kagaba ( 40 ) sloot zich in 1990 aan bij het rpf . Vanaf 1996 vocht hij mee in de Congo-oorlog, ook wel de Afrikaanse RWANDA 20 DE GROENE AMSTERDAMMER 06.06.08 ‘Als er geen vrede is, hoe kunnen wij dan de vrede handhaven?’ Links: Voor deze lichting soldaten is dit de eerste dag van een training van twee maanden die hen op Darfur moet voorbereiden. Het Rwandese leger vocht een bloederige oorlog in buurland Congo. Nu levert Rwanda troepen aan de VN-missie in Darfur. Onder de ogen van de VN stierven meer dan 750.000 ongewapen- de burgers. ‘Wij kunnen de fouten van vorige VN-missies herstellen.’ Vredesduiven uit Rwanda RWANDESE TROEPEN VOOR VN-VREDESMACHT IN CONGO DOOR EEFJE BLANKEVOORT EN ARNOLD VAN BRUGGEN, FOTOGRAFIE ANOEK STEKETEE Rechts: Les in mensenrechten en omgangsvormen in moslimlanden

description

Artikel in de Groene Amsterdammer over de training van Rwandese VN militairen voor hun uitzending naar Darfur.

Transcript of Rwandese vredesduiven

rwanda06.06.08 De Groene AmsterDAmmer

GAKO, ZUID-OOST RWANDA – In een van de weinige ongerepte gebieden van het dicht-bevolkte Rwanda is een groot militair terrein ingericht om het Rwandese leger op de missie in Darfur voor te bereiden. Vlak na lunchtijd joggen vijfhonderd soldaten zingend naar het exercitieveld. In een aanpalend gebouw krijgen soldaten les in mensenrechten. ‘Mensenrech-tenschendingen hoeven niet zo duidelijk te zijn als genocide’, leest kapitein Gerbeit langzaam voor van een PowerPoint-presentatie. ‘Do you understand?’ ‘Yeah’, antwoorden de veertig sol-daten vlakjes vanuit hun veel te kleine school-banken. De les gaat verder, over gevaarlijke alcohol in moslimlanden en handen schudden met moslima’s.

Een soldaat wenkt ons: de training gaat beginnen. ‘Op naar Darfur!’ knipoogt hij. Na een korte rit door dichte begroeiing belanden we op een grote vlakte met hoog savannegras. Zo ver het oog reikt rennen en tijgeren groepen soldaten. Bij gebrek aan geweren moeten velen zich met een lange tak behelpen. De corveeploeg gaat met machetes het lange gras te lijf, in een

poging het weelderig groen iets meer op het zan-derige Darfur te laten lijken.

Voor deze lichting soldaten is dit de eerste dag van een twee maanden lange training die hen op Darfur moet voorbereiden. De komende tijd wordt hier hun schietkunst geperfectio-neerd en worden acties in vluchtelingenkampen en bij roadblocks en de begeleiding van kon-vooien geoefend. De Amerikaanse instruc-teur Dave, uitgezonden door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, staat er ontspannen bij. Met een lange graspluim in zijn mond levert hij commentaar. ‘Dit zijn de meest gedisciplineerde troepen van Afrika. Dat is de sleutel tot hun succes.’ Dave traint de troepen in oorlogstrends die recentelijk zijn geleerd in Afghanistan en Irak. ‘Dan kunnen ze optimaal opereren in Darfur’, zegt hij.

Generaal Frank Rusagara is een van de vetera-nen van het guerrillaleger rpf (Rwandees Patri-ottisch Front) dat onder leiding van de huidige president Kagame in 1994 het Hutu-regime ten val bracht. De transitie van guerrillaleger naar

21

Rwandese Verdedigingsmacht rdf lijkt een succesvolle operatie te zijn geweest. Wij spre-ken generaal Rusagara op de tennisclub in de chique wijk Nyaturama in Kigali. De club is de plek waar de gegoede Rwandese burgerij zich op zondag ontspant. Tussen elf uur ’s ochtends en vijf uur ’s middags betekent dit veel bier drinken, geiten en kippen verorberen, verhalen vertellen en, vooral, respectvolle zwijgpauzes inlassen. De halve elite van Rwanda schuift aan en verdwijnt weer.

‘Je moet onze geschiedenis begrijpen.’ De generaal begint aan een uiteenzetting van de Rwandese geschiedenis die vier uur zal duren. ‘Na de onafhankelijkheid in 1959 begon het geweld tegen de Tutsi’s. Toen ik zes jaar was, vluchtten mijn ouders naar Oeganda. Niemand heeft ons ooit geholpen. De Afrikaanse Unie niet, Oeganda niet, de Verenigde Naties niet. De belangrijkste les die we geleerd hebben is dat we er alleen voor staan. Begin jaren negen-tig begonnen we aan drie oorlogen tegelijk. Wij wilden onszelf uit ons vluchtelingenschap bevrijden en ons land vrijmaken van de Hutu-dictatuur. De derde oorlog is de oorlog om ons land weer één te maken en van tribaal onder-scheid te ontdoen. Dat is onze grootste oorlog, die we nog steeds voeren.’

De generaal spreekt vloeiend Engels, zoals

alle hoge officieren en machthebbers dat doen. Dit zijn over het algemeen de remigranten die in 1990 met het rpf vanuit Oeganda Rwanda bin-nentrokken. Generaal Rusagara vervolgt zijn betoog. ‘Het vluchtelingenleven is een ramp. Het is één grote teleurstelling. Je wacht voort-durend op beloften van de Verenigde Naties, die nooit worden nagekomen. Deze tennisclub was het resort van de VN-missie in Rwanda, unamir. Toen de genocide in 1994 plaatsvond, stonden de VN erbij te kijken. Ze lieten ons in de steek en kwamen pas terug toen er meer dan een miljoen doden waren en wij het land bijna bevrijd hadden. Die troepenmacht, una-mir ii, moest daarna de status-quo in Rwanda handhaven. Maar wat was die status-quo? Een land zonder overheid, met één miljoen doden op straat, tweeënhalf miljoen vluchtelingen – onder wie veel daders – in het buitenland en

twee miljoen vluchtelingen binnen Rwanda. Wat moesten wij nog met de VN? We besloten zelf ons land op te bouwen.’

Bijna elke Rwandese soldaat heeft een persoon-lijke geschiedenis waarin de genocide hoe dan ook een bepalende rol speelt. De gemiddelde leeftijd van de soldaten is hoog. Veel van hen zijn al vanaf de oprichting van het leger in dienst. Zo ook Annet Munganyiuka (33), die zich in 1990 aansloot bij het rpf. ‘Er waren indertijd veel jonge meisjes die zich aansloten. Wij waren erg gemotiveerd om ons een weg terug te vechten in het land waaruit onze ouders verdreven waren’, zegt Munganyiuka. Het rpf rukte in 1994 in een razendsnel offensief op door Rwanda. Ze troffen een land aan waar de straten vol met lijken lagen. De extremistische milities en hon-derdduizenden Hutu’s vluchtten naar Congo, Burundi en Tanzania. ‘Na onze overwinning besloot ik in het leger te blijven’, vertelt Mun-ganyiuka. ‘We waren nog steeds bang. Vanuit Rwanda en de vluchtelingenkampen in de buurlanden werden we steeds weer aangeval-len. Eigenlijk is Rwanda pas sinds een paar jaar echt veilig.’

Ook kapitein John Kagaba (40) sloot zich in 1990 aan bij het rpf. Vanaf 1996 vocht hij mee in de Congo-oorlog, ook wel de Afrikaanse

rwanda20 De Groene AmsterDAmmer 06.06.08

‘Als er geen vrede is, hoe kunnen

wij dan de vrede handhaven?’

Links: Voor deze lichting soldaten is dit de eerste dag van een training van twee maanden die hen op Darfur moet voorbereiden.

Het Rwandese leger vocht een bloederige oorlog in buurland Congo. Nu levert Rwanda troepen aan de VN-missie in Darfur. Onder de ogen van de VN stierven meer dan 750.000 ongewapen-de burgers. ‘Wij kunnen de fouten van vorige VN-missies herstellen.’

Vredesduiven uit Rwanda

➔ rwandESE TrOEPEn VOOr Vn-VrEdESMaCHT In COnGO Door eeFJe BLAnKeVoort en ArnoLD VAn BrUGGen, FotoGrAFIe AnoeK steKetee

rechts: Les in mensenrechten en omgangsvormen in moslimlanden

23

Wereldoorlog genoemd. Zo’n acht landen uit Afrika en tientallen rebellengroeperingen deden aan de bloedige strijd mee. Het piepklei-ne Rwanda liep het reusachtige Congo onder de voet. Het leger marcheerde dwars door de jungle tot aan de Atlantische Oceaan, een afstand vergelijkbaar met het doorkruisen van West-Europa. ‘Het is misschien moeilijk voor te stellen dat een klein land als Rwanda Congo kan binnentrekken, maar wij vochten voor het overleven van ons eigen land’, vertelt Kagaba. De strijd begon als een poging van Rwanda om aanvallen van Hutu-milities uit Congo te stoppen; in de loop van de oorlog werd dictator Mobutu van de troon gestoten door de Congole-se rebel Laurent Desiré Kabila. Het eigenmach-tige optreden van het Rwandese leger kwam het land op veel kritiek te staan. De afgelopen tien jaar stierven al meer dan vier miljoen men-sen aan de (in)directe gevolgen van de oorlog. VN-organisaties hebben verschillende keren melding gemaakt van door Rwanda gegraven massagraven in Congo.

Sinds 2002 is de VN-troepenmacht monuc in Congo gestationeerd. Zij is verantwoorde-lijk voor onder meer de ontwapening van de verschillende rebellengroepen. Maar volgens de Rwandese overheid komt daar weinig van terecht. ‘De VN faalden in Rwanda’, zegt Kaga-ba. ‘In Congo zou de VN-vredesmacht monuc de milities ontwapenen, maar ook daar is nog niets van terechtgekomen. Ze heeft nooit de aanvalsdreiging op Rwanda kunnen wegne-men.’

Gezien de negatieve ervaringen met de VN lijkt het op z’n zachtst gezegd vreemd dat Rwanda nu een van de belangrijkste leveranciers van troe-pen aan de VN-missie in Darfur is. Kapitein Kagaba loopt voor ons uit over het trainings-terrein van Gako. Achter een van de barakken staat het materiaal voor de legeroefeningen opgesteld. Een op een houten bord getekende tank wordt gebruikt om de situatie bij een road-block na te bootsen. Veel geld om zich goed op Darfur voor te bereiden heeft het Rwandese leger niet. ‘Natuurlijk is het voor ons moeilijk om onder de VN-vlag te vechten’, geeft Kagaba toe. ‘Maar juist vanwege ons verleden is het belangrijk dat wij aan de missie meedoen. Wij kunnen de fouten van vorige VN-missies her-stellen. Wij hebben dezelfde ervaringen als de mensen in Darfur, daardoor begrijpen wij beter wat zij meemaken. We willen niet dat anderen hetzelfde doormaken als wij.’

Kolonel Charles Karamba werkt op het ministerie van Defensie in Kigali als hoofd planning voor de Generale Staf. In 2004 leidde hij de verkenningsmissie van Rwanda in Dar-fur. Zijn aanbevelingen leidden tot de Rwande-se deelname aan de missie. ‘De laatste keer dat ik vluchtelingen had gezien, was in mijn eigen land. In Darfur zag ik weer honderdduizenden

mensen bij elkaar gepropt in kampen. Zonder voedsel, water en medicijnen, blootgesteld aan geweld van de milities. Ik wist dat het een hels karwei zou zijn om er iets tot stand te brengen, maar ik was ervan overtuigd dat we mee moes-ten doen’, zegt Karamba.

Kolonel Sadik Kamili was verantwoorde-lijk voor de uitvoering. Vijftien maanden lang voerde hij het bevel over een bataljon in Darfur. Inmiddels zit zijn missie erop en is hij de hoogste commandant in het trainingskamp Gako. ‘Ons mandaat was op z’n minst een beetje shaky’, vertelt hij. ‘Als er geen vrede is, hoe kunnen wij dan de vrede handhaven?’ De boomlange kolonel zet zijn bril op zijn voorhoofd en buigt zich naar ons toe. ‘Er zijn zo veel partijen in het conflict. Je hebt de rebellengroeperingen sla en jem, dan nog de overheidstroepen en door de overheid gesteunde milities als de Janjaweed. En die partijen bleven zich maar opdelen.’

Een ander groot probleem is volgens Kamili het gebrek aan faciliteiten. ‘Nog niet eens de

helft van het aantal troepen dat in Darfur zou moeten zijn, is er. Weinig landen zijn hun belof-ten nagekomen. Darfur is gigantisch. Onze sector is zo groot als Rwanda en die moesten wij met één bataljon – achthonderd man – ver-dedigen. Dat is natuurlijk veel te weinig. Met een tekort aan troepen kun je het mandaat niet vervullen.’

De kolonel lacht gelaten. Toch vindt hij dat de Rwandese blauwhelmen redelijk succesvol zijn geweest: ‘Het is gelukt een veilige omgeving voor de hulporganisaties te creëren. Zij kunnen nu voedsel, water en medicijnen distribueren.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Maar het is natuur-lijk dweilen met de kraan open. Steeds weer blijven gewapende groepen de vluchtelingen aanvallen. We hebben die aanvallen vaak kun-nen afslaan, maar dat is moeilijk. Die troepen zijn erg destructief. Als we echt willen helpen, moet de internationale gemeenschap haar beloftes nakomen.’

Een belangrijke voorwaarde voor Rwandese deelname was ook een sterk mandaat. ‘Je kunt van niemand verwachten dat-ie toekijkt terwijl burgers worden doodgeschoten, maar zeker niet van Rwandese soldaten’, vertelt kolonel Karamba. ‘Onze eerste uitzending viel nog onder Hoofdstuk 6 van het VN Handvest. Wij mochten alleen humanitaire konvooien en onszelf beschermen, niet de burgers en de vluchtelingenkampen. We hebben geknokt voor een nieuw mandaat. Nu mogen wij, met een mandaat onder Hoofdstuk 7, wél burgers beschermen als die in onze omgeving zijn en het binnen onze middelen valt.’ Het is een stap in de goede richting, zegt Kamili. ‘Het mandaat is er, nu wachten we nog op voldoende midde-len.’

Ondanks het tekort aan middelen moet Rwanda zich blijven committeren, vindt Karamba. ‘Gebrek aan materiaal mag nooit een reden zijn om niet op te treden. Ook zon-der toereikende aantallen manschappen en materieel kunnen we een doorslaggevende rol spelen. Daarvan bestaat één voorbeeld dat alle Rwandezen zal bijblijven’, zegt de militair. ‘Tijdens de genocide werden tweeduizend bur-gers beschermd door één compagnie Belgische VN-soldaten in de École Technique Officielle in Kigali. Toen die door hun superieuren werden teruggetrokken, werden alle tweeduizend men-sen binnen een dag gedood met machetes en granaten. Als alle VN-soldaten die in Rwanda gelegerd waren toen echt zouden zijn ingezet, had de genocide nooit op deze schaal plaats-gevonden. In Darfur hebben wij om honderd-duizend mensen te beschermen uiteindelijk maar tien pantserwagens nodig. Vredeshand-having is een kwestie van wil.’

Dit artikel is tot stand gekomen met financiële steun van het NCDO

.‘In Darfur hebben we om honderdduizend mensen te beschermen maar tien

pantserwagens nodig’

Annet munganyiuka (33), een van de weinige vrouwen in het rwandese leger

rwanda06.06.08 De Groene AmsterDAmmer