ROm 8 2011

44
Waterschappen en ruimtelijk beleid Tijdig meekoppelen waterbelang Melanie Schultz van Haegen ‘Democratie bepaalt welke keuzes we maken’ De lessen van krimpdorp Ganzedijk Dure aanpak, maar vertrouwen hersteld www.romagazine.nl juli/augustus 2011 Tegenwind bij sleutelrol water

description

ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu

Transcript of ROm 8 2011

Page 1: ROm 8 2011

Waterschappen en ruimtelijk beleidTijdig meekoppelen waterbelang

Melanie Schultz van Haegen‘Democratie bepaalt welke keuzes

we maken’

De lessen van krimpdorp GanzedijkDure aanpak, maar vertrouwen

hersteld

www.romagazine.nl

juli/augustus 2011

Tegenwind bij sleutelrol water

ROM_2011_7_8 1 27-07-11 11:34

Page 2: ROm 8 2011

2 ROm2 - Omgevingswet: planproces korter en simpeler - ‘Mooi Nederland geen linkse hobby’ - Stationsomgevingen en hoogbouw - De Vrije Ruimte - Nieuws uit Brussel Column: Het Hiernogmaals

8 Ruimtelijk bekekenWaterschappen actiever in de ruimtelijke ordening

10 WabowijsSnelheid maken met flitsprocedures

Een vergunning binnen een half uur

12 100% inspiratieZaanIJ Meer voor minder Less is more

Kansen voor een historisch industriegebied

14 Traditie en tijdgeest in de ROMelanie Schultz van Haegen ‘Ruimte voor markt en burger’

18 TrendWater als drager voor ruimtelijke opgaven

24 ‘De dynamiek komt niet van boven’

27 UitgesprokenOnderdelenfuik bij de Wabo

28 ForumGevraagd: meer aandacht voor cultuur en natuur

Raden voor de leefomgeving kritisch over de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

32 PraktijkKrimpdorp Ganzedijk

38 RO-beroepsgroepenVVM

39 ROm SnippersAgenda, recensies

Voorpagina Ruimte voor de L ek

Beeld Marcel Bayer

Cruy! en Melanie IIMijn vergelijking van de ruimtelijke ordening met Ajax in het vorige redactioneel (ROm 6, juni) heeft bij sommigen een gevoelige snaar geraakt. Publiekelijk werd ‘uw’ hoofdredacteur te kijken gezet en bijna werd hem de toegang tot het ministerie ontzegd.Het neemt niet weg dat de overeenkomsten en verschillen tussen ons nationale voetbalorakel en de minister van infrastructuur en milieu gaandeweg interessanter worden.

De vorige keer schreef ik over onderhuidse onvrede, die plotseling naar boven en tot uitbarsting kan komen. Die parallel tussen de gang van zaken bij de landskampioen en de wijze waarop het nieuwe rijksbeleid voor ruimtelijke ordening gestalte krijgt, is er wel degelijk. En dan gaat het vooral over de drijfveren bij de hoofdpersonen. Ik ben gesterkt in die overtuiging na het interview met Melanie Schultz, waarvan het resultaat in deze editie van ROm is te lezen. Het is zo langzamerhand wel algemeen bekend waar Cruy! voor staat, en of je het met hem eens bent of niet, consequent is hij zeker. Diezelfde indruk laat de minister achter. Melanie Schultz is ervan overtuigd dat het samenspel tussen individuele kwaliteiten van de spelers en de collectieve verantwoordelijkheid voor het koesteren van gezamenlijke waarden tot gedragen oplossingen kan leiden in het proces van ruimtelijke ordening. Ze vertrouwt blind op de betrokkenheid en creativiteit bij burgers en ondernemers, de natuurlijke achterban voor gemeentelijke en provinciale bestuurders. De rijksoverheid moet zich daar zo weinig mogelijk mee bemoeien, hooguit de juiste randvoorwaarden scheppen.

We hebben dus een minister met een consistente visie op hoe de ruimtelijke inrichting van dit land vorm moet krijgen. Ze geeft duidelijk aan waar ze geen verstand van heeft; een openbaring in de politiek en heel erg Cruy!. Ze geeft de indruk open te staan voor nieuwe inzichten en daarin is ze weer tegengesteld aan het voetbalorakel. Melanie wil niet de grote regisseur zijn. In dat opzicht wijkt ze zeker af van de grote voetballer. De grote vraag is of dat slim is. Maar Melanie leert snel…

é Marcel Bayer hoofdredacteur

Redactioneel

juli/augustus 2011II

Inhoud

ROM_2011_7_8 2 27-07-11 11:34

Page 3: ROm 8 2011

TrendCreatief met water

Juist nu de opkomende integrale gebiedsontwikkeling nieuwe perspectieven biedt, dreigt fnuikend geldgebrek. Zo werken regionale bestuurders langs de IJssel en de Maas aan ambitieuze gebiedsontwikkelingsprojecten. Ingrepen voor hoogwaterbescherming worden er gecombineerd met woningbouw, natuurontwikkeling en de aanleg van nieuwe wegen. Door de woningmarktcrisis en bezuinigingen op natuurontwikkeling staan de plannen onder druk.Van de rijksoverheid is de komende jaren weinig extra te verwachten. ‘Het is schrapen geblazen om de voor de wateropgave benodigde gelden bij elkaar te krijgen’, vertelt Chris Kuijpers, de nieuwe directeur-generaal Ruimte en Water op het Ministerie van I en M. Hij roept provinciale en gemeentelijke beleidsmakers en bestuurders op om zelf het initiatief te nemen. ‘Kom met ideeën en voorstellen. Vertrouw in je eigen kracht en ga niet zitten afwachten tot het Rijk weer met iets komt, gaat voorschrijven of gaat betalen.’

Traditie en tijdgeestMelanie Schultz van Haegen‘Ik ga niets opleggen’

Hoezo prijsgeven van het ruimtelijke ordeningsbeleid? ‘Als wij af willen van het beschermingsregime van rijksbu! erzones wil dat nog niet zeggen dat provincies en gemeenten dat gebied niet kunnen beschermen. Het is net alsof wij dergelijke gebieden overlaten aan de duivel. Zo zie ik dat niet. Gemeenten hebben verschillende belangen, niet alleen woningen bouwen, ook groen behouden. Ook dat verhoogt de investeringswaarde. En ze realiseren zich allemaal wat het e! ect is van een overaanbod aan bedrijventerreinen en kantoorlocaties.’Bijna een jaar is Melanie Schultz van Haegen minister van Infrastructuur en Milieu. De wereld van de ruimtelijke ordening wordt stevig opgeschud. Minder rijksoverheid, meer decentraal, meer markt, meer burger; de minister trekt deze lijn consequent door. In haar beleid richt ze zich nog maar op een paar prioriteiten en vooral op het versnellen van de besluitvorming. ‘Er moet fl exibiliteit komen voor een gebiedsgerichte aanpak, voor wat wel en niet kan.’

PraktijkDe lessen van krimpdorp Ganzedijk

Het Groningse krimpdorp Ganzedijk blijft bestaan. Niemand hoefde gedwongen te verhuizen. De afgelopen drie jaar is het vertrouwen tussen overheden, corporatie en bewoners hersteld. Het ‘Actiecomité Ganzedijk Blijft’ ontwikkelde een eigen plan voor de toekomst van het dorp; de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) werd aangetrokken als adviseur. Inmiddels is de uitvoering bijna voltooid: veertien woningen zijn gesloopt, er zijn woningen gerenoveerd en een speeltuin en vlindertuin zijn aangelegd. In Ganzedijk hebben corporatie, gemeente, provincie en rijk leergeld betaald omdat geen van de partijen zich een nieuwe uitglijder kon permitteren. Met de huidige aanpak is 2,2 miljoen euro gemoeid. Door sloopwoningen voor marktconforme prijzen aan te kopen, draagt de gemeenschap de kosten, terwijl eigenaren, hypotheekverstrekkers en huurders zijn gespaard. De investering per woning is te hoog om dit elders te herhalen. Wat kunnen we nog meer leren van de aanpak in Ganzedijk? Voor ROm zetten de onderzoekers van SEV de lessen op een rij.

pag. 18 pag. 32pag. 14

juli/augustus 20111

ROM_2011_7_8 1 27-07-11 11:34

Page 4: ROm 8 2011

Minder planfiguren, stroomlijnen van de rechtsgang; het omgevingsrecht gaat fundamenteel op de schop. Zelfs het bestemmingsplan is niet heilig. De nieuwe Omgevingswet moet leiden tot snellere, betere én goedkopere planprocedures. Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) kondigt dit aan in de Beleidsbrief Eenvoudig Beter, die eind juni naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Afgelopen voorjaar maakte de minister al bekend wat de drie uitgangspunten voor de nieuwe wet zullen zijn. De Omgevingswet moet integrale oplossingen bevorderen, en uitgaan van heldere doelen voor de leefom-geving op gebiedsniveau. Minister Schultz van Haegen neemt het Nationaal Samenwer-kingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) als voorbeeld. Er komt meer ruimte voor die integrale oplossingen op lokaal en regionaal niveau. De verschillen, die daardoor tussen regio’s kunnen ontstaan, neemt de minister voor lief. Ze ziet daarin ‘kansen voor onderscheidende kwaliteit’. Verder zal de nieuwe wet beter aansluiten op de bestaande Europese wet- en regelgeving. Geen nationale toppen meer, ter bevordering van een gelijk speelveld in Europa

Komend najaar werkt het departement samen met deskundigen uit de wetenschap en de praktijk de hoofdthema’s van de nieuwe wet uit. Er is haast geboden, want voorjaar 2012 wil de minister al een ontwerp van wet bij de Kamer indienen. Snellere en betere besluitvorming op basis van wat de commissie Elverding voor de planning en aanleg van infrastructuur heeft geadviseerd, is een van die hoofdthema’s. Dat houdt in: meer nadruk op de voorberei-dingsfase op basis van een open gebiedsge-richte probleemanalyse en inventarisatie van mogelijke oplossingen, vervolgens een getrechterde aanpak in de afwegingen en ruimte voor serieuze publieksparticipatie. ‘Flink investeren in de voorkant van het proces zal leiden tot een kwalitatieve verbetering van projecten en aanzienlijke tijd- en geldwinst’, is de overtuiging van de minister. In de Omgevingswet komen regels

Omgevingswet moet planproces aanzienlijk verkorten en versimpelen

voor zo’n brede gedegen verkenningsfase.Minder overheid, meer samenleving. Vanuit dat liberale gedachtegoed zal de wet- en regelgeving worden gescreend op doelmatig-heid. Tal van sectoraal ingestoken wetten en verplichtingen zitten een goed besluitvor-mingsproces en maatwerk in de weg. Dat moet veranderen, zo schrijft de minister aan de Kamer. In de nieuwe Omgevingswet wordt de projectenprocedure voor de fysieke leefomgeving vastgelegd, wat neer zal komen op een zo beperkt mogelijk aantal rechtsfigu-ren en het stroomlijnen van de rechtsgang. Onder meer wordt gekeken of de procedurele regels van de MER kunnen opgaan in een algemene regeling van zorgvuldige voorbe-reiding van projecten.

Het aantal strategische visies vermindert door ze te schrappen of te integreren. Zo

wordt overwogen zes planvormen – struc-tuurvisie, milieubeleidsplan, natuurbeleids-plan, waterplan, verkeers- en vervoersplan en eventueel het afvalbeheersplan - samen te brengen in een integraal strategisch omgevingsplan. Verbindende voorschriften, zoals opgenomen in een bestemmingsplan, worden gebundeld en waar mogelijk gescheiden van planning en verkenning. Onderzocht wordt of het bestemmingsplan is te vereenvoudigen tot een planologische verordening, die doorgaans eenvoudiger tot stand komt en een lichter, flexibeler systeem kent. De wet stelt in principe alleen nog maar regels over plannen en programma’s die zicht geven op realisatie van beleidsdoe-len of daadwerkelijk kaderstellend zijn. Uiteindelijk moet dit bijdragen tot 10 procent minder plankosten. In totaal denkt minister Schultz van Haegen jaarlijks 600 miljoen op de plankosten te kunnen besparen, als ook de onderzoekslasten bij ruimtelijke projecten zijn terug te brengen door betere fasering en e"ciënter werken. Als het aan de minister ligt kan de nieuwe Omgevingswet in 2013 in werking treden.

é Marcel Bayer

In deze ‘eeuw van de stad’ is hoogbouw bepaald niet uitgespeeld, in tegendeel. Ondanks de hoge leegstandscijfers voor kantoren is er nog wel degelijk druk en vraag op de stedelijke stationsknooppunten, zo bleek onlangs op een congres over de toekomst van hoogbouw.

De stationsknooppunten vormen de sleutel tot verdere stedelijke verdichting en het tegengaan van urban sprawl. Hier liggen ook de kansen voor hoogbouw, maar dat vereist wél wat van provincies en gemeenten: een stringent ruimtelijk beleid gericht op binnenstedelijke ontwikkeling en het creëren van schaarste. Hoogbouw kan een e!ectief middel zijn in het realiseren van levendige, mixed-use

Stationsomgevingen dé stedelijke plekken van de toekomst

omgevingen en daarmee een bijdrage vormen aan duurzame verstedelijking. Cruciaal daarbij is de programmering van de plint en de aansluiting op de openbare ruimte.Het meest heikele punt voor hoogbouw in de huidige markt is de financiering. Nieuwe modellen zijn nodig, waarin spreiding plaatsvindt van risico’s en kapitaalsintensi-teit. Het ontwikkelen in consortia wordt de nieuwe realiteit. Ook in het diversifiëren van

RO

juli/augustus 20112

ROM_2011_7_8 2 27-07-11 11:34

Page 5: ROm 8 2011

Zuinig ruimtegebruik stimuleren, verrommeling tegengaan en de ruimtelijke kwaliteit verbeteren. Deze drie opgaven stonden centraal in het Innovatieprogramma Mooi Nederland, dat op 23 juni met een slotmanifestatie, De Mooi Nederland Parade, in Den Bosch werd afgesloten.

Zuinig ruimtegebruik stimuleren, verrom-meling tegengaan en de ruimtelijke kwaliteit verbeteren. Deze drie opgaven stonden centraal in het Innovatieprogramma Mooi Nederland, dat op 23 juni met een slotmani-festatie, De Mooi Nederland Parade, in Den Bosch werd afgesloten. Het Innovatiepro-gramma, in 2009 door het Rijk gestart, bestond uit een Innovatieregeling Mooi Nederland waarmee projecten een financiële stimulans kregen. In twee tenders is 13 miljoen euro beschikbaar gesteld, waardoor 58 projecten medefinanciering ontvingen. Mooi Nederland was daarnaast een kennis- en leertraject. Via een online kennisnetwerk van bijna duizend professionals, excursies en lezingen, kennisakkoorden tussen het ministerie van I&M en kennisinstellingen, de publieksprijs Mooi Nederland en matchmaking tussen professionals, werden ervaringen uit 96 ruimtelijke projecten gedeeld. Tien opgaven kwamen de afgelopen 2,5 jaar aan bod, zoals identiteit van de plek, investeren in het landschap, spoorzones en identiteit van energielandschappen.

‘Mooi Nederland geen linkse hobby’

‘Mooi Nederland was geen linkse hobby, maar van alle politieke kleuren’, blikte Edward Stigter, programmadirecteur Eenvoudig Beter bij het ministerie van I&M, terug. Volgens hem was de diversiteit aan projecten groot, maar kwamen er drie cruciale elementen naar voren die op een bijzondere manier samenhangen: identiteit als kernwaarde, nieuwe verhoudingen en coalities en het nieuwe verdienen. Stigter: ‘Vanuit de identiteit als kernwaarde ontstaan nieuwe verhoudingen en coalities tussen betrokkenen en komen nieuwe verdienmo-gelijkheden in beeld.’ In het project “Signatuur voor het Vechtdal” bijvoorbeeld, wordt ingespeeld op de identiteit van het gebied door het maken van een biografie. Die biografie wordt niet alleen ontwikkeld door ontwerpers en historici maar juist ook door bewoners en gebruikers van het gebied. Door middel van een internetplatform kunnen mensen meebeslis-sen over de landschapsbiografie van het Vechtdal. De biografie wordt gebruikt als inspirerend kader voor nieuwe ontwikkelin-gen om de samenhang en ruimtelijke

kwaliteit van het gebied te vergroten en de verrommeling in het gebied te bestrijden. Hoe daarmee nieuwe verdienmogelijkheden zijn te realiseren bleef vooralsnog onduide-lijk. Bij het project Nationaal Landschap Noordoost-Twente werd al wel een verdien-model zichtbaar. Hier worden opbrengsten uit biomassa geïnvesteerd in het landschap.

Hilde Blank, directeur BVR adviseurs ruimte-lijke ontwikkeling en lid van het reflectie-team Mooi Nederland, denkt dat de 96 projecten een flinke stimulans zijn om verder te werken aan een mooi Nederland. Wel maakt ze zich zorgen over de afnemende aandacht van gemeenten voor het belang van ruimtelijke kwaliteit in plannen. ‘Projecten worden steeds vaker getrokken door algemene procesmanagers. Veel gemeenten beknibbelen op specialisten als stedenbouwkundigen en landschapsarchitec-ten. Ik ben benieuwd hoe de provincies gemeenten gaan aansturen op ruimtelijke kwaliteit.’

é Karl Bijsterveld

Stationsomgevingen dé stedelijke plekken van de toekomsthet stedelijke woningaanbod biedt hoogbouw nog steeds kansen. Maar dan moeten we ook écht durven kiezen voor top-kwaliteit en niet blijven hangen in de middelmaat, zoals nu vaak het geval is. De conclusie van het congres was dan ook dat hoogbouw geen doel op zich is, maar een middel tot het creëren van attractieve steden. Hoogbouw kan een bijdrage leveren aan de daarvoor benodigde dichtheid, diversiteit en interactie. ‘Een inspiratie voor het stedelijk leven’, aldus Marnix Norder, bestuursvoorzitter van de Stichting Hoogbouw.

é Anne Luijten

juli/augustus 20113

RO

ROM_2011_7_8 3 27-07-11 11:34

Page 6: ROm 8 2011

Stadsregio Arnhem-Nijmegen stelt bouwambities bijDe gemeenten binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen hebben hun bouwplannen bijgesteld. In de Verstedelijkingsvisie van Koers naar Keuze wordt de bouw gepland van 37.000 woningen in plaats van 54.000 (2009).

De Verstedelijkingsvisie is een integrale visie waarin de hoofdlijnen van het Regionaal Plan worden herbevestigd. De 50/50-di!e-rentiatie verdeling doet in deze regio nog steeds dienst als afspraak om voldoende betaalbaar aanbod te garanderen. Voor de toekomstige woningzoekenden wordt, in samenwerking met de corporaties, ontwik-kelaars en hypotheekverstrekkers, niet langer gekeken naar de huur- en hypo-theeklasten, maar naar het totale plaatje van maandelijkse woonlasten, waaronder eveneens de energielasten vallen. Als gevolg zullen huur- en koopgrenzen veranderen, maar door sturing te geven aan en te investe-ren in duurzaam/energieneutraal bouwen blijven de totale woonlasten gelijk.

De stadsregio streeft naar een sterke koppeling tussen de ambities voor wonen, werken en mobiliteit, en legt prioriteit bij de afronding van de al ingezette ontwikkeling op uitleglocaties, zoals de Vinex-locaties Schuytgraaf, Westeraam en Waalsprong. Uit WoON 2009 (woningbehoefteonderzoek) blijkt dat 75 procent van de externe woningzoekenden zich wil vestigen in het stedelijk kerngebied tussen Arnhem, Nijmegen en Overbetuwe. De relatie tussen economie en wonen zit in de omslag die de stadsregio wil maken naar een meer vraaggericht woningaanbod. De stadsregio blijft inzetten op de ontwikke-ling van de centrale spooras en tevens de

ruimtelijk economische ontwikkelas die loopt van Zevenaar/Didam naar Wijchen, via de twee economische motoren Arnhem en Nijmegen. Doel van de versterking van deze ’S-As’ is de ontwikkeling rond wonen, economie en mobiliteit zoveel mogelijk te bundelen en te verknopen en te concentre-ren rond belangrijke knooppunten en schakels van het openbaar vervoer. Het verbinden van de S-As met gebieden buiten de stadsregio, zoals de Randstad, Schiphol en Brabant, staat hoog op de agenda om de positie van de stadsregio verder uit te bouwen. Minister Schultz heeft op 22 juni een formele toezegging gedaan voor de geplande doortrekking van de A15 naar de A12.

De landschappelijke kwaliteiten van het stedelijk kerngebied met Arnhem en Nijmegen, Elst, Huissen en Bemmel worden de komende jaren verder versterkt door de aanleg van Park Lingezegen.

In het r uimtel i jk beeld van de Stadsreg io Ar nhem Ni jmegen bl i jven de Stadsreg iorai l en de ver leng ing van de A15 r icht ing gevend voor de bouwplannen.

Beeld Stadsregio Arnhem Nijmegen

RO

juli/augustus 20114

ROM_2011_7_8 4 27-07-11 11:34

Page 7: ROm 8 2011

Slechts 5.300 euro uit het leefbaarheidsbudget van een Zaandamse wijk was voldoende om een uitgebreide groente-, fruit- en kruidentuin aan te leggen. Volledig opgebouwd met ingrediënten uit recepten die schilder Claude Monet in zijn leven verzamelde. Monet maakte in 1871 namelijk 25 schilderijen in Zaandam.

Het project begon op initiatief van beeldend kunstenares Heleen Snuverink, die scheef-staande bouwhekken rond drie braakliggende percelen wilde opfl euren met afbeeldingen van

Monets Zaanse werken. Inmiddels staan er 46 landbouwkisten met planten en bomen, die onderhouden worden door omwonenden en medewerkers van een metaalbedrijf. Er staan zelfgetimmerde meubels. Met de ingrediënten wordt gekookt en op de tuin gegeten. En het belangrijkste is dat door de kwalitatieve toevoegingen, hier geen alcoholisten meer rondhangen, geen zwerfvuil meer wordt gedumpt en een ‘rotte kies’ in de stad is omgetoverd tot een groen paradijs.

www.monettuin.nlwww.monetinzaandam.nl

Zaanse werken op bouwhekken.

Beeld Eelco Aartsen en Bas Husslage

Tijdelijk Anders BestemmenTerugblik op 23 juni

De manifestatie Tijdelijk Anders Bestemmen (TAB) op 23 juni in Almere trok veel belangstelling. Via onderstaande link zijn verschillende folders en presentaties te downloaden. We halen hier een paar opmerkelijke uitspraken aan en gaan kort in op verdienmodellen.

Een braakliggende hectare kan jaarlijks #40.000,- kosten, stelt Deltares. Het Hembrugterrein kent een tijdelijkheidsperi-ode van tien tot vijftien jaar, legt Edo Arnoldussen uit. Hij is directeur van het Rijks Vastgoed en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB). Laatstgenoemde uitspraak over dit 45 hectare grote terrein met veel potentie, is bijzonder aangezien de ontwikkeling jarenlang op slot zat.

Kosten en verdienenBraakliggende gronden en leegstaande gebouwen kosten geld, voornamelijk rente/boekwaarde, juridische kosten, waarborgen veiligheid en onderhoud (groen). Ook imagoschade (bestuurlijk/politiek), negatieve uitstraling op de omgeving en bijbehorende communicatie werden genoemd als kosten-post.Met tijdelijke verdienmodellen kan de schuldenlast/kunnen de kosten omlaag gebracht worden. Opbrengsten zijn onder meer mogelijk via kort- of langlopend verhuur, toename van de grondwaarde, verhoogde waarde van de omgeving, positief imago en positieve uitstraling op de omgeving (met het oog op toekomstige ontwikkelingen).

Documenten TABwww.tijdelijkandersbestemmenmanifestatie.nl

Moestuin van Monet

De Monettuin en af beeldingen van Monet ’s

RO

Veel stedelijke ontwikkellocaties liggen stil. Leegstand en braakliggende terreinen wachten als het ware op invulling, op stedelijke levendigheid. Deze nieuwe rubriek volgt maandelijks initiatieven die zich richten op tijdelijk gebruik van braakliggende terreinen en leegstaande gebouwen.

Vrije RuimteDe

juli/augustus 20115

ROM_2011_7_8 5 27-07-11 11:34

Page 8: ROm 8 2011

De Europese Commissie, het dagelijkse bestuur van de Europese Unie, komt uiterlijk in september met een voorstel voor strengere geluidsnormen voor auto’s, vrachtwagens en bussen. Dat heeft Philippe Jean, waarnemend directeur Ondernemingen van de Europese Commissie, eind mei op een congres aangekondigd.

Op dit moment mag een auto maximaal 74 decibel produceren. Dat zou, aldus Jean, twee jaar na het van kracht worden van een nieuwe richtlijn nog maar 72 en na vier jaar maximaal 70 decibel mogen zijn. Dit betekent dat deze voertuigen in vier jaar tijd nog slechts half zo veel geluid mogen produceren. De maximale geluidsnorm voor vrachtwagen moet eerst met een

EU wil strengere geluidsnormen voor auto’s en vrachtauto’s

He!ng op lawaai en luchtvervuiling door vrachtwagensEU-lidstaten kunnen voortaan vrachtwagens een he"ng opleggen voor de luchtvervuiling en lawaaihinder die ze veroorzaken. Tot nu

zorgen voor een halvering van het verkeerslawaai de samenleving veel meer oplevert dan de kosten die gemoeid zijn met de introductie van stillere voertuigen.

Voor het onderzoek van TNO zie: http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/automo-tive/files/projects/report-venoliva_en.pdf

toe konden alleen kosten voor de infrastruc-tuur in rekening worden gebracht. De lidstaten mogen bovendien de tarieven voor het gebruik van wegen afhankelijk maken van de verkeersdrukte en in de spits

vrachtwagens meer laten betalen.

Het Europees Parlement stemde in juni in met een nieuwe Europese richtlijn die dit mogelijk maakt. Eerder bereikten de

Europese verkeersministers al een compromis over het voorstel. De nieuwe regeling per kilometer vervangt de vaste vergoeding die nu via het Eurovignet moet worden betaald.

Voor moderne, schone trucks mag de he"ng maximaal 3 cent per kilometer bedragen, vrachtwagens die meer vervui-ling veroorzaken moeten meer betalen. De he"ng moet worden geïnd door middel van elektroni-sche systemen, waar het momenteel in veel landen nog aan ontbreekt. Een gedeelte van de opbrengt moet worden geïnvesteerd in het bevorderen van duurzaam vervoer en infrastructuur. De EU-lidstaten hebben twee jaar de tijd om de Europese richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.

decibel en twee jaar later met nog eens twee decibel worden teruggebracht. Momenteel ligt de limiet voor trucks nog op 80 dB.

De aankondiging van de plannen volgt op de publicatie van een door de commissie gefinancierd onderzoek dat werd uitgevoerd door TNO in Delft. Uit dit onderzoek blijkt dat het invoeren van geluidslimieten die

Europa let scher per op ver vui l ing en geluid vrachtwagens

Beeld Jaap Bolhuis

juli/augustus 20116

Nieuws uit BrusselOpgetekend door onze correspondent Boris Peters

ROM_2011_7_8 6 27-07-11 11:34

Page 9: ROm 8 2011

EU wil nationale energiebespa-ringsprogramma’s afdwingenIndien het energieverbruik niet vermindert, zal de Europese doelstelling om tegen 2020 minstens 20 procent minder energie te gebruiken, niet gehaald worden. De Europese Commissie heeft daarom eind juni voorge-steld om de afzonderlijke EU-landen te verplichten energiebesparingsprogramma’s uit te werken.

De commissie wil dat energieleveranciers verplicht worden elk jaar 1.5 procent minder energie aan hun klanten te verkopen. Dat moeten ze realiseren door hun afnemers te helpen bij het uitvoeren van energie-e"cien-cymaatregelen, zoals het aanbrengen van dubbele beglazing of betere dakisolatie. Landen kunnen er ook voor kiezen om de energiebesparing niet te realiseren door het opleggen van een verplichting aan de leveranciers, maar door er met subsidies en voorlichting voor te zorgen dat consumenten zelf energiebesparende maatregelen nemen.

Overheden moeten in het plan van de commissie wettelijk verplicht worden om energiezuinige gebouwen, producten en diensten aan te kopen. Het energieverbruik in overheidsgebouwen moet worden teruggedrongen door jaarlijks renovaties, gericht op het terugdringen van het energieverbruik, uit te voeren in 3 procent van de totale oppervlakte van alle bestaande gebouwen. De consument moet met behulp van duidelij-kere rekeningen en energiemeters, waar het energiegebruik beter en nauwkeuriger op kan worden afgelezen, geholpen worden het energieverbruik en de daarmee de rekening te beperken. De plannen moeten nog besproken en goedgekeurd worden door de lidstaten en het Europees Parlement.

RO Het Hiernogmaals Voorbij

juli/augustus 20117

waardoor jaarlijks een miljard vrijkomt voor investeringen in waterveiligheid en waterkwaliteit. Water is ook een topsector voor innovatie met het oog op export van diensten en producten. Waar mondiaal per jaar duizend miljard wordt geïnvesteerd in water, kan de participatie van Nederland als uitvinder van waterbeheer fors omhoog. In een tijd van ruimtelijke onzekerheid, schaarste aan publieke middelen en internationale ‘branding’ door landen, ligt voor Nederland niets zo voor de hand als water als brede verdienmogelijkheid. Onbewust is er al voor gekozen tijdens het benoemen van de veertien voorbeeldprojecten in het kader van de Nota Ruimte. Wat te denken van Meerstad, Hunzedal, IJsseldelta, Waterdunen en Bloemendalerpolder?

Willen we de kracht van water benutten en de watereuro’s dubbel doen renderen, dan is het een absolute voorwaarde dat netwerken pluriformer worden. Een bestaand waternetwerk, dat ook nog eens vooral bestaat uit deskundigen op het vlak van drinkwater, riolering en waterzuivering, is prima als sociëteit op vrijdagmiddag maar volstrekt onvoldoende voor de opgave waar Nederland voor staat. Ook het Nationaal Bestuursakkoord Water is veel te zeer uitsluitend publiek en blauw. Omdat al veertig jaar voornamelijk wordt gesproken over ‘water en ruimte’ is het de vraag of de watersector zelf in staat is tot sociale innovatie en zich te verbinden met andere sectoren en vice versa. Wellicht ligt hier toch nog een faciliterende taak voor het ouderlijk paar. Niet voor niets is er eindelijk een Directoraat Generaal Ruimte en Water, dat water, vastgoed, energie, recreatie, zorg, groen, landbouw en mobiliteit met elkaar kan verbinden

é Peter van Rooy, augustus 2011 [email protected]

WaterstaatWaar de Nota Ruimte nog ruimte liet voor twijfel aan de intentie van het rijk om de regie over te dragen aan de regio, is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte hierin glashelder. Provincies krijgen de vrijheid om echt werk te maken van de ontwikkeling van regio’s. Eindelijk zijn alle twaalf pubers van weleer het huis uit en gaat het ouderlijk paar kleiner wonen zonder met pensioen te gaan. Want ook het rijk houdt nog enkele kerntaken.In de stortvloed aan reacties ligt de nadruk op wantrouwen in de bestuurskracht van provincies en het centraal houden van publieke middelen. Amper aandacht voor de volhoudbaarheid in termen van waterhuishouding. Droog omdenken is voor velen al een brug te ver, laat staan droog omdenken in een natte context. Toch liggen de kansen juist in het omgaan met deze nieuwe onzekerheid en complexiteit.

Nederland verkeert in transitie. De trektocht die spreekt uit de structuurvisie past daar bij. Waar we het eerste decennium van deze eeuw nog konden wegkijken alsof het voor ons zo riante laatste kwart van de vorige eeuw nog niet was afgelopen, blijkt dat in het tweede decennium onmogelijk. Het enige zekere is het onzekere. En het gegeven dat water van hoog naar laag beweegt en dat Nederland een delta is. Waar de ruimte van vrijwel alle landen is geordend rondom bergen en kusten, hebben wij lange tijd gemeend elk ordenend principe te moeten bedenken. Met technieken konden we water naar onze hand zetten. We hebben land aangewonnen, gebieden drooggelegd, droge gebieden onder water gezet, gebouwd in diepe putten, zeearmen afgedamd en rivieren omgeleid. Ruimtelijke ordening was een droge denkexercitie, de natte implicaties waren volgende doedingen. In een algemene cultuur waar denken veel hoger staat (of stond) aangeschreven dan doen, is de pikorde dan snel bepaald.In een tijd van chaos is onbetwistbare orde belangrijk als houvast. In Nederland is dat in ieder geval de orde van water. We zijn een uitgelezen waterstaat. Onlangs heeft het parlement ingestemd met de Deltawet,

ROM_2011_7_8 7 27-07-11 11:34

Page 10: ROm 8 2011

juli/augustus 20118

Waterbeheerders en planologen spreken van een trend, en als je het eenmaal ziet, dan zie je het ook overal:

een parkeergarage in de zeekering van Katwijk, een nieuwe wijk langs de verlegde IJsselarm in Kampen, een nog te bouwen recreatiegebied achter de versterkte dijk in Zeeland. ‘Waterbeheer wordt steeds zichtbaarder in ons land’ signaleert waterdeskundige Geert Teisman, hoogleraar bestuurskunde aan de Erasmus.

Als mededirecteur van het kenniscentrum NederLandBo-venWater is hij er blij mee. Goed waterbeheer is geen belemmering voor een kwalitatief hoogwaardige gebiedsin-richting, zo wil hij maar zeggen. Het versterken van een kering of het aanleggen van een bypass in de rivier kan een impuls zijn voor de ontwikkeling van een heel gebied. ‘Een euro voor waterbeheer levert dan al snel een euro in de ruimtelijke ordening op en andersom’.

VersterkenNeem de aanleg van het nieuwe natuur- en recreatiegebied park Waterdunen aan de kust van Zeeuws Vlaanderen. Ten

westen van Breskens moest afgelopen jaren een camping wijken voor de versterking van de zeekering. ‘Je kunt dan de exploitant uitkopen en ergens anders opnieuw laten beginnen. Je kunt ook samen met hem en alle andere betrokken partijen iets heel nieuws ontwikkelen, waarbij veiligheid, waterbeheer en recreatie elkaar versterken en fi nancieel bedruipen’, zegt Mart ten Braak, strategisch adviseur van de gemeente Sluis waar het project onder valt.

Mede doordat de campinghouder 80 miljoen meebetaalt – in ruil voor de ontwikkeling van 400 vakantiewoningen - bleek het project levensvatbaar en kreeg het binnen de waterwe-reld een voorbeeldstatus. Maar dat ging niet vanzelf. De gemeenteraad van Sluis weigerde in te stemmen met onteigening van de benodigde grond. ‘Dat werd als een te zwaar middel gezien. Landbouwgrond inruilen voor natuur is voor de Zeeuwen nu eenmaal een gevoelig onderwerp.’ Uiteindelijk was het de provincie die de ontwikkeling lostrok met een inpassingplan, waardoor de gemeente zijn stem verloor. Zou dat in het verleden nog tot gekwetste ego’s en bestuurlijk wantrouwen hebben geleid, in Zeeland anno nu lijdt de samenwerking daar niet onder, zo verze-kert Ten Braak. ‘De gemeente betaalt weliswaar niet mee, maar zit wel aan tafel. We praten mee, lichten onze

Waterbeheer en ruimtelijke inrichting, het was jarenlang geen gelukkig huwelijk. Maar de liefde lijkt op te bloeien, de waterschappen schuiven steeds vroeger aan in het planologische beslisproces. ‘Het water wordt er niet langer achteraf nog even in gefrommeld.’

Waterschappen actiever in de ruimtelijke ordening

‘Een modern waterschap heeft niet meer alleen wateringenieurs in dienst’

B"#$%%&#'(())&* &"+",$ -",*"& *" $''(."&*",/0+

Ruimtelijk bekeken

ROM_2011_7_8 8 27-07-11 11:34

Page 11: ROm 8 2011

juli/augustus 20119

belangen toe en worden daar even serieus in genomen als bijvoorbeeld het waterschap.’ Collega Miep Budde van het Projectbureau Waterdunen van de Provincie Zeeland beaamt dat: ‘Wij ervaren inderdaad de positieve inbreng van het waterschap Scheldestromen. Zij gaan als ingenieursbu-reau voor Waterdunen aan de slag met de aanleg van de getijdenduiker, een belangrijk onderdeel binnen het plan.’

TijdigEn daarmee raakt de strategisch adviseur aan een kernpunt in de omslag van het waterbeheer en de ruimtelijke planning: naast de provincie en de gemeente schuift ook het waterschap bij dit soort projecten steeds vaker vanaf het begin aan. In plaats van achteraf via de watertoets te kijken of een plan technisch uitvoerbaar is, worden de waterdoelen vanaf het begin in de plannen meegenomen en versleuteld’, aldus hoogleraar Teisman. ‘Deze gelijkwaardige en gelijktij-dige meekoppeling van het waterbelang komt de ruimtelijke kwaliteit van de projecten alleen maar ten goede’.

Noodzakelijk daarvoor is wel dat de waterschappen het belang inzien van tijdig overleg. Deze uitvoeringsorganen staan bij provinciale en gemeentelijke beleidsambtenaren niet onmiddellijk bekend als bevlogen meedenkers over

gebiedsontwikkeling. Maar Peter Glas, voorzitter van de Unie van Waterschappen, doet deze veronderstelling echter af als onzin. Het beeld van een narrig waterschap dat pas mee gaat praten als het eigenlijk al te laat is, noemt hij een achterhaald imago. ‘We besteden daar juist veel aandacht aan tegenwoordig. Een modern waterschap heeft niet meer alleen wateringenieurs in dienst, we zoeken juist vaker geografen of planologen. We leggen onze kennis en visie zo vroeg mogelijk in het proces op tafel’.

GesprekspartnerWachten tot alle plannen klaar zijn en dan via de verplichte watertoets een project onderuit halen, is volgens Glas – zelf dijkgraaf bij waterschap de Dommel - tegenwoordig uit den boze. In Brabant neemt zijn eigen waterschap bijvoorbeeld deel aan zogenoemde ‘Water+Ruimte ateliers’, waarbinnen alle

bij de inrichting betrokken partijen creatief met elkaar zoeken naar zoveel mogelijk synergie. ‘We zijn een serieuze gespreks-partner. Het is echt niet meer zo dat we de waterbelangen achteraf nog ergens in een bouwplan proberen te frommelen’.

Zowel Teisman als directeur Jan Ploeger van het Interpro-vinciaal Overleg IPO herkennen de omslag ten goede bij de waterschappen. ‘De aandacht voor de RO bij de waterschap-pen is enorm toegenomen, de sectorale scheiding tussen uitvoerders en plannenmakers wordt steeds minder scherp’, zo hoort Ploeger uit zijn achterban. Maar raken daarmee de gezagsverhoudingen niet uit beeld? Hoe meer mensen er aan het begin meepraten, hoe moeilijker het wordt om achteraf nog te toetsen en te veranderen. Ploeger haalt het Bestuursakkoord aan, waarin de verhoudingen duidelijk zijn vastgelegd: ‘Het Rijk zet de nationale normen, de provincie stelt een structuurvisie op met zijn eigen kaders en de gemeenten verwerken deze in hun bestemmingsplannen. De waterschappen voeren vervolgens hun watertaak uit.’Peter Glas van de Unie onderschrijft dit. Natuurlijk botsen de belangen volgens hem wel eens, waterbeheer kost ook ruimte en dat is schaars in Nederland. ‘We brengen onze visie in en we denken mee.’ Door juist al in de planfase bij te sturen, staan we aan het einde van de rit niet tegenover elkaar. Maar mocht er toch een verschil van inzicht blijven, dan schikken de waterschappen zich, zo stelt Glas resoluut vast: ‘Aan het einde van de rit besluit de algemene democratie en nemen wij de schop ter hand om de nieuwe wijk droog te houden en de watervoorziening te garanderen.’

é Gert van Wijland

Waterschappen actiever in de ruimtelijke ordening

Ar tist impression van het natuur en recreat iepro ject Waterdunen bi j Breskens.

Beeld Eric van Rootselaar, Projectbureau Waterdunen

Gelijkwaardig en gelijktijdig meekoppelen van het waterbelang versterkt de ruimtelijke kwaliteit

ROM_2011_7_8 9 27-07-11 11:34

Page 12: ROm 8 2011

juli/augustus 201110

Het onderzoek van de Federatie Welstand liet zien dat tussen januari en eind april 111 vergunningen van

rechtswege waren verleend bij 41 gemeenten, een provincie en een ministerie. Of dat geëxtrapoleerd naar de hele overheid om duizenden van rechtswege verleende vergun-ningen zou gaan, zoals vervolgens werd gesteld, is echter onzeker. Volgens Flip ten Cate van de Federatie Welstand was het onderzoek een ‘quick scan’ en zegt het weinig over het totale aantal van rechtswege verleende vergunningen. ‘Daar is nader onderzoek voor nodig. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft na Kamervragen toegezegd

dergelijk onderzoek uit te voeren.’ Wel noemt hij het een kwalijke zaak dat vergunningen van rechtswege worden verleend. ‘Hiermee creëer je een opening om aanvragen “onderop de stapel” te laten komen. Bijvoorbeeld van een vriendje van de wethouder.’

Heerenveens modelEr is geen onderzoek gedaan naar van rechtswege verleende vergunningen vóór de invoering van de Wabo. Ten Cate vermoedt dat het onder de Wabo meer voorkomt dan daarvoor, vanwege de kortere behandeltermijn. Dat hoeft

Een onderzoek van de Federatie Welstand waaruit bleek dat veel vergunningen van rechts-wege worden verleend, deed onlangs veel stof opwaaien. Gemeenten zouden moeite hebben om vergunningaanvragen binnen de Wabotermijnen af te handelen. Maar er zijn gemeenten die de wettelijke acht weken niet eens nodig hebben: zij verlenen vergunningen binnen twee weken tot een half uur.

Sfeer impressie van (een deel van) Str i jp- S‘ Voor een aantal grote gebiedsontwikkel ingen in E indhoven (o.a . Str i jp- S , Stat ionsgebied ) b l i j f t een vor m van welstand van kracht ’

Beeld Gemeente Eindhoven

S0",-"/* 1'("0 1"$ 2,/$#."&+%00/0+"0

Een vergunning binnen een half uur!

WaboWijs

ROm besteedt in de serie WaboWijs elk nummer aandacht aan de Wabo. In deze afl evering de snelle vergunningverlening: van fl itsvergunning tot het afscha! en van de welstandstoets.

WaboWijs

ROM_2011_7_8 10 27-07-11 11:34

Page 13: ROm 8 2011

juli/augustus 201111

echter geen probleem te zijn, zo tonen onder meer Heeren-veen, Eindhoven en Boekel aan. Zij werkten met een snellere vergunningprocedure en doen dat onder de Wabo nog steeds. Veel aanpassingen hoefden ze daarvoor niet te doen, hooguit vervielen een aantal vergunningen vanwege het vergunning-vrij bouwen. ‘We hebben het ingepast in de reguliere Waboprocedure. Aanvragers vullen op de gemeentelijke website een modelverklaring in en krijgen dan van ons een handleiding, die ze bij het Omgevingsloket Online moeten

invullen. Vervolgens nemen wij deze aanvraag in behande-ling’, vertelt Dolf Alberts, beleidsmedewerker Vergunningen & Handhaving in Heerenveen. Hij stond aan de wieg van het Heerenveense model. In 2005 nam de gemeenteraad een motie aan die opriep tot deregulering en besloot de gemeente om bij bouwaanvragen uitsluitend op brandveiligheid, constructie en ventilatie te controleren. De rest werd de verantwoordelijkheid van de aanvrager. Hiervoor hoeven geen stukken te worden ingediend. Het ministerie van VROM ging na enig sputteren akkoord toen de gemeente het een ‘pilot’ noemde, een pilot die nog steeds voortduurt. Aanvra-gers die de omgevingsvergunning op deze manier aanvragen (men mag kiezen tussen het Heerenveense model en een ‘traditionele’ aanvraag; de verhouding is 50-50) krijgen hun vergunning snel en betalen minder leges, omdat de gemeente er minder werk aan heeft. De werkwijze bevalt de gemeente prima, zegt Alberts. ‘Er vallen hier heus geen gebouwen om omdat we niet het hele Bouwbesluit toetsen.’

BaliebouwvergunningEen andere gemeente die al jaren met fl itsvergunningen werkt, is Boekel. Ze noemen het een ‘baliebouwvergunning’, die geldt voor individuele bouwaanvragen. Boekel werkt met een lijst van een dertigtal gecertifi ceerde architecten,

die het meeste werk van de gemeente overnemen, zoals toetsing aan het bestemmingsplan of het Bouwbesluit.

Elke Nederlandse architect kan op deze lijst komen. Als een architect van de lijst een aanvraag voor een bouwactiviteit volledig en compleet bij de balie indient, dan krijgt hij binnen een half uur een vergunning. De gemeente doet dit sinds 2004. Burgers die op deze manier een vergunning aanvragen, krijgen vijftig procent korting op de leges. Ze kunnen ook via de reguliere weg een omgevingsvergunning aanvragen. Wethouder Ted van de Loo: ‘We leggen de verantwoordelijkheid bij de aanvrager en dat gaat sinds 2004 naar behoren. De gemeenteraad, burgers en architec-ten gaven in een evaluatie aan dat ze tevreden zijn over deze werkwijze. En uit controles van de VROM-inspectie is nooit iets desastreus naar boven gekomen.’Zowel Heerenveen als Boekel kiezen voor deze snelle vergunningverlening om de dienstverlening aan de burger te verbeteren en om kosten te besparen. Ook Eindhoven kent al een tijd fl itsvergunningen voor bepaalde types aanvragen en is bezig om dat uit te breiden. Het is onder-deel van een omvangrijke reorganisatie van de ‘ruimtelijke kolom’, die jaarlijks 1 miljoen euro moet opleveren, vertelt wethouder Mary Fiers. Voor de fl itsvergunning in Eindho-ven zijn aanvragers elke donderdagochtend welkom op het Ondernemersplein. Casemanagers checken daar of de aanvraag binnen het bestemmingsplan past en of alle stukken compleet zijn. ’s Middags wordt de aanvraag getoetst aan de welstandscriteria en de constructieve eisen. Wanneer alles akkoord is, kan uiterlijk de dag erna de vergunning worden opgehaald. ‘Medewerkers zijn zo enthousiast over deze werkwijze, dat ze zelf de tweeweken-vergunning hebben ingesteld, voor complexere aanvragen. Die volgt dezelfde werkwijze’, zegt Fiers.

Welstand wegHet werken met fl itsvergunningen gaat bij de drie gemeen-ten samen met het (gedeeltelijk) schrappen van de wel-standstoets. Heerenveen werkt al jaren met welstandsluwe en welstandsvrije wijken. Eindhoven maakte twee jaar geleden delen van de stad welstandsvrij en wil dat nu uitbreiden. Boekel heeft in 2005 de welstandstoets geheel afgeschaft. Het heeft niet tot excessen geleid, zegt wethou-der Ted van de Loo. Dolf Alberts kan dat beamen: ‘Mensen bouwen doorgaans heel traditioneel. Het heeft iets betuttelends dat een stel lieden met postmoderne brillen bepalen wat wel en niet mag.’ Het goed kunnen inzetten van de beperkte handhavingscapaciteit speelt ook mee, zeggen zowel Eindhoven als Heerenveen. Alberts: ‘We willen die inzetten waar dat echt noodzakelijk is en ons niet bezighou-den met neuzeldingen als de hoeveelheid vlaggenmasten voor een gebouw.’

é Marieke VosEen car por t in E indhoven: ‘Een f l i tsvergunning is zeker een uitkomst voor k le ine aanvragen zoals een car por t of een d akkapel ’

‘Een betrouwbare overheid stelt regels die ze ook kan handhaven’

Baliebouwvergunning

Een vergunning binnen een half uur!

ROM_2011_7_8 11 27-07-11 11:35

Page 14: ROm 8 2011

juli/augustus 201112

Sinds een aantal jaren wordt het ZaanIJ-gebied – van het Zeeburgeiland tot aan Westknollendam - beschouwd als een potentieel ontwikkelingsgebied met een mogelijk laadvermogen van 20.000 nieuwe arbeidsplaatsen en 45.000 nieuwe woningen. Gebiedsontwikkeling zal echter heel anders moeten verlopen dan voorheen.

KANSEN VOOR SLOW URBANISM

Avant-gardes zoeken doorgaans plekken met authentici-teit of met een ziel, vooruitlopend op ruimtelijke

ontwikkelingen die de gardes bedienen. In Amsterdam vormen kunstenaars, krakers en studenten de avant-garde, die altijd zijn plek vond in steeds grotere gebouwen. Van verlaten kleine fabrieken in de 19e eeuwse gordel in de jaren ’80 tot aan de massieve panden aan het IJ in de jaren ‘90. Een recent onversneden authentiek onderdeel van ZaanIJ-

Guer r i l la kampeer plek a ls t i jdel i jk gebr uik van schierei land de HemmesBeeld Nanine Carree/Carree-architecten

ZAANIJ Meer voor minder Less is more

gebied is het NDSM-terrein aan de Noordelijke IJoever. Waar in de vorige eeuw grote oceaanstomers en mammoettankers werden gebouwd, broeit nu een grote broedplaats. In de slipstream van de avant-garde hebben zich op het NDSM-terrein vele creatieve bedrijven gevestigd zoals MTV, VNU, IDtv. Logisch in een globaliserende economie waarin kunst, creativiteit en authenticiteit als bron van innovatie steeds belangrijker worden.

100 % inspiratie

Lezers doen in woord en beeld verslag van plekken, gebieden, ruimtelijke projecten en ontwikkelingen waar zij inspiratie uit halen voor hun werk.De redactie staat open voor inspirerende (beeld)[email protected]

100 % inspiratie

ROM_2011_7_8 12 27-07-11 11:35

Page 15: ROm 8 2011

juli/augustus 201113

Ook de Zaanstreek laat zich karakteriseren als authentiek. In de 17e eeuw was de Zaanstreek, met meer dan 900 molens, het eerste industriegebied van Europa en gespeciali-seerd in hout (scheepsbouw onder andere voor Czaar Peter) en voedsel. Nog steeds zijn daar veel overblijfselen van te vinden; de Zaanse huizen en nog een aantal molens. Huizen die overigens organisch – al heette dat toen nog niet zo – werden gebouwd. Na een goed zakelijk jaar bouwden de eigenaren, als het hen zo uitkwam, een stuk bij. Deze werden “Goedjaars- en Bestjaars enden” genoemd. De schoonheid hiervan en die van de Zaanstreek als geheel werd vastgelegd door de Franse impressionist Claude Monet (1840 – 1926) die in 1871 in de Zaanstreek verbleef. En hier vijfentwintig, waaronder zijn mooiste, schilderijen vervaardigde.

Halverwege de 19e eeuw begon de opkomst van de industri-ele voedselindustrie met welbekende namen als Verkade, Honig, Duyvis, Albert Heijn. Nog steeds is de Zaanstreek in economisch opzicht de belangrijkste regio van Nederland voor wat betreft de voedselindustrie. Destijds werden fabrieken langs de Zaan neergezet die beschouwd worden als monumentale industriële kathedralen. Nu vaak leeg-staand en vragend om een andere bestemming. Deze immense gebouwen worden afgewisseld door kleinschalige woningbouw; waaronder uit de 17e eeuw.

Op de flanken van de bebouwde kom bevinden zich eeuwenoude cultuurlandschappen. Landschappen die de landschapsschilder Paul J.C. Gabriël (1828-1903) en tijdgenoot van Monet ‘gekleurd sappig vet’ zou noemen. Landschappen zoals toeristen maar ook stedelingen Nederland graag zien; (veen-)weiden met koeien en molens en dijken waar je de vingers in kunt steken.

Het sociale karakter van de Zaanstreek is er één van “doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg”. Harde werkers waren en zijn het. De geuren uit de talloze fabrieken betekenen dan ook “brood op de plank” (al dan niet ingebracht door de meisjes van...). De Zaankanters zijn trots maar dan wel op ingetogen manier. Met elkaar vormen de Zaankanters een sterke sociale gemeenschap met een groot verenigingsleven. Ofwel een cultuur van de menselijke maat.

Een maat die met het aan- en doorbreken van de crisis opnieuw actueel is, want het lijkt in Nederland gedaan met grootschalige blauwdrukachtige gebiedsontwikkelingen. Overheden en traditionele partijen uit de gebiedsontwikke-ling hebben geen cent meer te makken om te investeren. Hoe nu verder, is dan ook de grote vraag in de wereld van de gebiedsontwikkeling en de ruimtelijke ordening.

Maar bij de ZaanIJ lijkt die vraag eigenlijk helemaal niet zo relevant. Want moeten we niet aansluiten bij de Zaanse tradities van organisch bouwen en ontwikkelen? Stap voor

Een aanpak van faciliteren en vooral loslaten

De oude industr ië le monumenten langs de Zaan lenen zich uitstekend voor s low urbanism.

Beeld $eo Baart

stap en uitgaan van dat wat er al is. Daarbij vooral de tijd nemend. Dus geen strakke planning maar slow urbanism.

Uitgaan van dat wat er, is betekent bijvoorbeeld:– Niet verwerven - een flinke kostenpost in grondexploi-taties - en slopen - nog een kostenpost, maar uitgaan van de mogelijke meerwaarde dat het bestaande kan leveren. Coproductie dus. Voorbeeld Scheepswerf op Schiereiland de Hemmes als coproducent van sfeer en authenticiteit.– Het gebruiken van vele braakliggende terreinen voor tijdelijke en bottom-up initiatieven van Zaanse ontwikke-lende aannemers om vanaf nu kleine aantallen woningen te gaan realiseren.

– Bodemverontreiniging - nog een mega kostenpost - beschouwen als archeologisch erfgoed en eventuele risico’s – voor zover die er überhaupt zijn – uit te sluiten door isolatie; een laag zand erover.– De aanvaardbaarheid van milieuhinder en de omgang met diverse geur-, hinder-, stank-, risico-, geluidzones en combinaties daarvan, lokaal afwegen en soms terugdringen. Dat levert geen geld, maar wel ruimte op.– Aansluiten op de bestaande infrastructuur, die op dit moment nog wordt verbeterd en uitgebreid. Voor het bestaande spoornet - dat grotendeels parallel aan de Zaan loopt - de plannen voor hoogfrequent spoor uitvoeren. Voor de snelwegen worden nu mooie plannen uitgevoerd zoals de Westrandweg en de tweede Coentunnel waardoor de Zaanstreek heel erg dicht bij Schiphol en de rest van de wereld komt te liggen.

Samengevat heet deze aanpak: uitgaan van de maatschap-pelijke kracht, creativiteit en authenticiteit. Een aanpak van faciliteren en vooral loslaten.

“Go real slow, You’ll like it more and more” (uit Take it as it comes, $e Doors).

é Jurgen Hoogendoorn is werkzaam bij de afdeling Kaders & Fondsen van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam

ROM_2011_7_8 13 27-07-11 11:35

Page 16: ROm 8 2011

Minister Schultz van Haegen: ‘A ls we constateren d at er toch dingen gebeuren die in str i jd z i jn met

de afspraken, draaien we d at keihard ter ug.’

M",'0/" S3-%,$4 .'0 H'"+"0Minister Schultz van Haegen: ‘A ls we constateren d at er toch dingen gebeuren die in str i jd z i jn met

de afspraken, draaien we d at keihard ter ug.’

M",'0/" S3-%,$4 .'0 H'"+"0

‘Er moet flexibiliteit komen voor een gebiedsgerichte aanpak’

Traditie en tijdgeest in de RO

juli/augustus 201114

ROM_2011_7_8 14 27-07-11 11:35

Page 17: ROm 8 2011

juli/augustus 201115

èè

Traditie en tijdgeest in het ruimtelijk beleidIn de ambitie om eindelijk aan te pakken, gooit het kabinet de rijkssturing grotendeels overboord en lijkt er een eind te komen aan een tijdperk waarin visionaire ordenaars de inrichting van ons land bepaalden. Ruimte is als hoofd-aandachtsveld van rijksbeleid door het kabinet-Rutte geschrapt. De provincies moeten het ruimtelijke beleid gaan uitzetten en coördineren. Maar kan de ruimte-lijke ordening in Nederland wel zonder rijkssturing. Klemmende vragen die we in dit discours over de traditie en de tijdgeest in de ruimtelijke ordening voorleggen aan een panel van beleidsmakers, ontwerpers en wetenschappers. Eerder kwamen Maarten Hajer (directeur Planbureau voor de Leefomgeving), Willem Salet (hoogleraar planologie aan de UvA), stedenbouwkundige Riek Bakker en wethouder Adri Duivesteijn aan het woord.

Wat vindt u het allermooiste aan de ruimtelijke inrichting van Nederland?‘Ik vind de waterwerken mooi. Vooral de oude verdedigings-linies als historische elementen in het landschap.’ Wat vind u daar zo mooi aan?‘Het zijn bijna kunstwerken als je ze van boven ziet.’ De minister pakt het boek Bevlogen landschap van Peter van Bolhuis. ‘Deze gebruik ik vaak om te laten zien hoe bijzonder ons land is qua inrichting. En wat ook het e! ect is van menselijke ingrepen in de infrastructuur.’ Ze wijst op een foto met een molengang aan de rand van een polder.

‘Kijk hoe de energievoorziening een onlosmakelijk onderdeel is geworden van het karakteristieke landschap.

Het is een misvatting om te denken dat je altijd het landschap verstoort als je iets aanlegt of bouwt. Door

de tijd heen hebben we elementen aan het landschap toegevoegd.’

FlexibiliteitBent u niet bang dat die grote kwaliteiten van het

landschap verloren gaan nu de rijksoverheid de verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid grotendeels bij provincies en gemeenten neerlegt?

Moet je waardevolle gebieden dan niet juist beschermen?‘Dat doen we ook, met de regimes die we hebben, zoals voor de Waddenzee, het IJsselmeergebied, de herziene EHS.’

Klopt, maar de kwetsbaarheid zit ’m vooral tegen de stedelijke gebieden aan, waar de druk groot is en kwetsbaar open gebied ligt. ‘De Structuurvisie is helder. In de Nota Ruimte is het uitgangspunt ‘Decentraal, tenzij…’ geïntroduceerd. Alleen er is nog heel veel ‘tenzij’ gebleven, en het was niet goed duidelijk wie er nu eigenlijk over ging. Er waren vaak toch nog drie beleidsniveaus bij betrokken, zodat je die allemaal langs moest om iets voor elkaar te krijgen. Als je alle beschermingsregimes die we hadden over elkaar

heen zou leggen, blijft er vrijwel geen plek meer over waar je nog iets kan doen. Dat moeten we niet willen. Het gaat niet alleen over economische belangen. We maken een tegenge-stelde ontwikkeling door als land. Op sommige plekken blijven de economie en de bevolking groeien, het verkeer toenemen. Op andere plekken ontstaat stagnatie en is er krimp. Er moet fl exibiliteit komen voor een gebiedsgerichte aanpak, voor wat wel en niet kan.’‘Bovendien kun je je van heel veel regimes waar de rijksover-heid over ging, afvragen of die van nationaal niveau moeten zijn. Wij vinden van niet, dus hebben we het aantal regimes van nationaal belang teruggebracht van 39 naar 13.’

Negen maanden is Melanie Schultz van Haegen minister van Infrastructuur en Milieu. De wereld van de ruimtelijke ordening is in die periode stevig opgeschud. Het project Eenvoudig beter moet leiden naar één Omgevingswet en snellere besluitvormingsprocedures. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte leidt tot een heldere taakverdeling tussen overheidslagen en scherpe keuzen. De minister blaakt van daadkracht en zegt het ruimtelijk perspectief wel degelijk belangrijk te vinden. ‘Dat het ministerie nu een andere naam heeft, betekent niet dat ruimte niet meer belangrijk is. Integendeel. Of het gaat over de wateropgave, de leefkwaliteit, de economie; dergelijke investeringen kun je alleen maar in een groter ruimtelijk verband aanpakken.’

‘Wij kijken juist nu heel goed naar de integrale aanpak’

Traditie en tijdgeest in het ruimtelijk beleidIn de ambitie om eindelijk aan te pakken, gooit het kabinet de rijkssturing grotendeels overboord en lijkt er een eind te komen aan een tijdperk waarin visionaire ordenaars de inrichting van ons land bepaalden. Ruimte is als hoofd-aandachtsveld van rijksbeleid door het kabinet-Rutte geschrapt. De provincies moeten het ruimtelijke beleid gaan uitzetten en coördineren. Maar kan de ruimte-lijke ordening in Nederland wel zonder rijkssturing. Klemmende vragen die we in dit discours over de traditie en de tijdgeest in de ruimtelijke ordening voorleggen aan een panel van beleidsmakers, ontwerpers en wetenschappers. Eerder kwamen Maarten Hajer (directeur Planbureau voor de Leefomgeving), Willem Salet (hoogleraar planologie aan de UvA), stedenbouwkundige Riek Bakker en wethouder Adri Duivesteijn aan het woord.

Wat vindt u het allermooiste aan de ruimtelijke inrichting van Nederland?‘Ik vind de waterwerken mooi. Vooral de oude verdedigings-linies als historische elementen in het landschap.’ Wat vind u daar zo mooi aan?‘Het zijn bijna kunstwerken als je ze van boven ziet.’ De minister pakt het boek Bevlogen landschap van Peter van Bolhuis. ‘Deze gebruik ik vaak om te laten zien hoe bijzonder ons land is qua inrichting. En wat ook het e! ect is van menselijke ingrepen in de infrastructuur.’ Ze wijst op een foto met een molengang aan de rand van een polder.

‘Kijk hoe de energievoorziening een onlosmakelijk onderdeel is geworden van het karakteristieke landschap.

Het is een misvatting om te denken dat je altijd het landschap verstoort als je iets aanlegt of bouwt. Door

de tijd heen hebben we elementen aan het landschap toegevoegd.’

FlexibiliteitBent u niet bang dat die grote kwaliteiten van het

landschap verloren gaan nu de rijksoverheid de verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid grotendeels bij provincies en gemeenten neerlegt?

Moet je waardevolle gebieden dan niet juist beschermen?‘Dat doen we ook, met de regimes die we hebben, zoals voor de Waddenzee, het IJsselmeergebied, de herziene EHS.’

Negen maanden is Melanie Schultz van Haegen minister van Infrastructuur en Milieu. De wereld van de ruimtelijke ordening is in die periode stevig opgeschud. Het project Eenvoudig beter moet leiden naar één Omgevingswet en snellere besluitvormingsprocedures. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte leidt tot een heldere taakverdeling tussen overheidslagen en scherpe keuzen. De minister blaakt van daadkracht en zegt het ruimtelijk perspectief wel degelijk belangrijk te vinden. ‘Dat het ministerie nu een andere naam heeft, betekent niet dat ruimte niet meer belangrijk is. Integendeel. Of het gaat over de wateropgave, de leefkwaliteit, de economie; dergelijke investeringen kun je alleen maar in een groter ruimtelijk verband aanpakken.’

ROM_2011_7_8 15 27-07-11 11:35

Page 18: ROm 8 2011

juli/augustus 201116

VertrouwenVertrouwen is het sleutelwoord bij de decentralisatie van het ruimtelijk beleid. Dat heeft toch forse risico’s in zich. Waar ligt de grens tussen wat de rijksoverheid toelaat en gaat ingrijpen omdat gemeenten en provincies te ver gaan met de aantasting van belangrijke nationale waarden?‘Als ik moet aangeven wat echt een nationale taak is, kijk ik naar heel kwetsbare gebieden zoals vastgelegd in Natura

2000, in de EHS, de Kaderrichtlijn Water of in onze unieke erfgoedlijst. Voor negentig procent worden die bijzondere gebieden op deze manier beschermd. Vervolgens hebben we daar een keer een groter lijntje omheen getrokken, en we hebben het etiket nationaal landschap erop geplakt. Wat is het nut daarvan als de beschermingsregimes er al in voldoende mate zijn? Het enige e! ect is dat gemeenten vrijwel geen enkele vergunning meer kunnen afgeven, zelfs niet voor een serre of verbouwing van een schuur. Dat is toch iets waar die gemeenten over moeten gaan? De democratie bepaalt uiteindelijk welke keuzes gemaakt

worden. Vergeet niet dat veel Nationale Landschappen nog niet zo lang geleden gewoon Provinciale Landschappen waren.’

Rijksbu5 erzonesWat doet de rijksoverheid als langs de nationale corridors tussen Amsterdam-Utrecht en Amsterdam-Leiden de druk straks zo hoog is, dat gemeenten de verleiding niet kunnen weerstaan en toch toestemming geven om te bouwen? De rijksbu! erzones zijn immers opgeheven. ‘Als wij af willen van het beschermingsregime van rijksbuf-ferzones wil dat nog niet zeggen dat provincies en gemeen-ten dat gebied niet kunnen beschermen. Het is net alsof wij dergelijke gebieden overlaten aan de duivel. Zo zie ik dat niet. Gemeenten hebben verschillende belangen, niet alleen woningen bouwen, ook groen behouden. Ook dat verhoogt de investeringswaarde. En ze realiseren zich allemaal wat het e! ect is van een overaanbod aan bedrijventerreinen en kantoorlocaties. De gezamenlijke overheden hebben al een paar miljard moeten afboeken op hun grondbezit. Terug-houdendheid is momenteel troef.’Dus u maakt zich geen zorgen over het verlies aan open landschap?‘We moeten een aantal heel waardevolle natuur- en landschapselementen beschermen. Dat doen we. Maar op andere plekken, waar al wat activiteit is, waar al gebouwd wordt, kun je toch best wel een andere inrichting voorstel-len? De bu! erzones zijn ooit bedacht om te voorkomen dat steden niet tegen elkaar aan zouden groeien. De vraag is of je die tussenliggende gebieden niet kunt inrichten als een groot stadspark, zodat ze beter benut kunnen worden. Ik vind niet alles mooi. Ook de Nederlanders niet. De een houdt van open landschap, de ander van bos, weer een ander geniet het meest van open water. In het algemeen vraag ik me af of je het zicht op het landschap vanaf de snelweg moet beschermen. Snelwegen maken een minus-cuul deel van Nederland uit. Ik geniet liever ongestoord van een open landschap op plekken waar ik echt aan het recreëren ben en het stil is. Dan zijn bebouwde geluidswal-len langs de snelwegen dus heel e! ectief. Het is nogal gekunsteld om het landschap speciaal voor de automobilist open te houden.’

What if?De EHS afgeslankt, verbindingszones eruit, althans niet meer voor de verantwoording van de rijksoverheid; hoe moeten die soorten zich dan verplaatsen? ‘Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik niet goed in deze materie zit. Dat is het pakkie an van collega Bleker. Wat ik van hem begrepen heb, is dat robuuste verbindingszones leuk klinken op papier, maar in de praktijk niet nodig zijn. Agrarische bedrijven kunnen net zo goed de functie vervullen van overpad voor diersoorten die zich willen verplaatsen.’

‘Soms wil een gemeente de polder bebouwen omdat ze de ozb nodig hebben.’

De minister op de Tweede Maasvlakte. ‘Dat het minister ie nu een andere naam hee ft , betekent niet d at r uimte niet meer belangr i jk is . Integendeel .’

Beeld Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Traditie en tijdgeest in de RO

ROM_2011_7_8 16 27-07-11 11:35

Page 19: ROm 8 2011

juli/augustus 201117

In Flevoland geloven ze er wel in. Daar gaat de Provincie de verbinding nu zelf aanleggen.‘Ja, en dat mogen ze ook als zij er waarde aan hechten, omdat ze bijvoorbeeld compensatiegebied nodig hebben voor de verbreding van de A6. Moeten ze vooral doen. Zij gaan erover.’

Wat kunnen decentrale overheden verwachten als ze waarden van nationaal belang aantasten of nationale belangen doorkrui-sen? What if vragen velen in de vakwereld zich af? ‘Als mensen bijvoorbeeld activiteiten gaan ontplooien in de 380Kv-zone, zijn we er echt wel als de kippen bij. Als het unieke erfgoed wordt aangetast, grijpen we in.’

Houdt u dan alle bestemmingsplannen in de gaten en kunt u overal binnen een paar weken zienswijzen maken? Heeft u daar straks voldoende mensen voor, gegeven de bezuinigingen op het overheidspersoneel? ‘Ja hoor. Daar zou ik me niet druk over maken. In de Structuurvisie hebben we goed aangegeven waar wel wat kan en waar niet. Wij gaan er vanuit dat dit in de provinci-ale en gemeentelijke plannen wordt doorvertaald. Achteraf zullen we af en toe een check doen. Niet van te voren, anders heb je nog steeds die extra laag. Maar als we constateren dat er toch dingen gebeuren die in strijd zijn met de afspraken, draaien we dat keihard terug.’

DuurzaamheidsladderU introduceert de duurzaamheidsladder, ook voor woningbouw. Bij behoefte aan nieuwbouw dus eerst zoeken binnen de bestaande bebouwing. Kunnen gemeenten die duurdere binnenstedelijke opgave wel voldoende realiseren?‘Jawel hoor. In het verleden betaalde het rijk ook nauwelijks mee aan de herstructurering. VROM had weinig investerings-budget in vergelijking met het huidige ministerie. Wij kijken juist nu heel goed naar de integrale aanpak. Neem de Zuidas, waar we meewerken aan een integraal concept met volwaardig ov en de weginfrastructuur onder de grond, zodat de gemeente daarboven gebiedsontwikkeling mogelijk kan maken. Juist die combinatie maakt dit soort gebieden interessant. We willen op dergelijke plekken van nationaal belang juist meedenken over het totaalplaatje. Als het alleen maar een kwestie zou zijn van de wegen ondergronds aanleggen, zouden we bij wijze van spreken morgen kunnen beginnen. Vanuit het budget voor infrastructuur denken we mee over de ruimtelijke verbetering. Heel veel andere potjes om zo’n enorme opgave uit mee te financieren zijn er niet meer.Let wel, ik heb het over de twee mainports en de brainport. Voor de mainports komen ook aparte structuurvisies. Ik ga dat niet overal doen.Gemeenten zelf kunnen ook best veel doen. Er zijn nog steeds gemeenten die erfpachtbelasting he!en. Waarom die niet voor honderd jaar afkopen, zodat je financieringsruim-te krijgt voor stedelijke herontwikkeling? Er kan veel meer. Je moet creatief zijn.’

Stedelijke knooppuntenOver die selectie van aandachtsgebieden rijzen veel vragen. Waarom bijvoorbeeld niet de dynamiek volgen langs de A1 en de A2? Utrecht, Amersfoort, ’s Hertogenbosch en Apeldoorn boomen ook.‘Ja, iedereen is aan het boomen. We zijn kritisch op de besteding van het rijksgeld. Het moet absoluut e!ect hebben voor de nationale economie. Je kunt jezelf wel een

valley noemen als je een paar specialisaties in huis hebt, maar wat levert dat de nationale economie op? Het e!ect moet echt meetbaar en zichtbaar zijn.Trouwens, bij de investeringen in de mainports horen ook de grote corridors, de achterlandverbindingen’ De minister loopt naar de grote kaart, die de hele wand in haar werkkamer beslaat. ‘De A15 wordt doorgetrokken, ter verbetering van de hele corridor. Ook de A1 verbreding moet je zien als een versterking van de mainportfunctie en het hele achterland. Door te investeren in de mainports en de corridors investeer je in het hele land.’

In de Structuurvisie is veel aandacht voor het beter benutten van bestaande infrastructuur. Hoe voorkomt u dat de problemen worden afgewenteld op het onderliggende wegennet?‘Ik heb 794 miljoen euro uitgetrokken om met een aantal bestuurlijke trio’s in de belangrijke regio’s de bereikbaarheid te verbeteren. Het kan zijn dat er een spitsstrook nodig is, een afslag anders moet, er iets aan het onderliggende wegennet moet gebeuren. Ik wil best wat gaan doen in die lokale, regionale problematiek, maar dan verwacht ik ook van de kant van de bedrijven en gemeentelijke overheid dat ze gaan meewerken aan beter verkeers- en mobiliteitsma-nagement, zodat er minder files komen in de spits.’

Waarom prikkelt en verleidt u gemeenten niet om meer te verdichten bij multimodale knooppunten? ‘Dat gebeurt al op heel veel plekken. Of dat kan, is sterk afhankelijk van de ruimte die er bij die knooppunten nog beschikbaar is. Oude bedrijvenzones langs het spoor of een kanaal hebben die ruimte wel, maar daar zijn weer andere belemmeringen. Iedereen doet z’n best om de ruimte beter te benutten, maar soms wil een gemeente de polder bebouwen omdat ze de ozb nodig hebben.’

Je kunt schaarste ontwikkelen door alleen nieuwbouw bij de ov-knopen toe te staan. ‘En als de grond daar nou niet van de gemeente is en in die polder wel? Ik geloof dat alle overhe-den hier best wel oog voor hebben, maar de omstandighe-den moeten het wel mogelijk maken. Ik ga in ieder geval niets opleggen.’

é Marcel Bayer

‘Achteraf zullen we af en toe een check doen.’

ROM_2011_7_8 17 27-07-11 11:35

Page 20: ROm 8 2011

C&"'$/"2 1"$ W'$"&

Tegenwind bij groeiende sleutelrol water in gebiedsontwikkeling

Fysiek is water al eeuwen sturend in de Hollandse ruimte. Maar in beleidsplannen valt dat tegen. Juist nu de opkomende integrale gebiedsontwikkeling nieuwe perspectieven biedt, dreigt fnuikend geldgebrek. Of maakt de financiële watersnood juist creativiteit los bij regi-onale en lokale overheden en bij marktpartijen?

Hij zat er best mee in zijn maag, staatssecretaris Joop Atsma (Infrastructuur en Milieu), met de zorgen van

de Tweede Kamer over de vulling van het Deltafonds. Jaarlijks 1 miljard euro, voor acht jaar. Meer had hij niet te bieden tijdens het debat over de nieuwe Deltawet, jongstle-den juni.Het Deltafonds moet onder het ‘Deltaplan nieuwe stijl’ de uitwerking fi nancieren van het Deltaprogramma, dat wettelijk weer verankerd is in de Deltawet.Het Deltaplan is zowel een paraplu voor lopende uitvoerings-programma’s als een beleidsvoorbereidend kader: hoe zorgen we de komende decennia voor onze waterveiligheid en zoetwatervoorziening? In 2015 moet daarover een vijftal sleutelbeslissingen vallen. Liefst had Atsma ook toekomstige waterkwaliteitsmaatregelen gefi nancierd uit het Deltafonds. Maar dat werd de Kamer te gortig, zeker nu het geadviseerde jaarbudget van 1,2 tot 1,6 miljard euro (tot 2028) danig is afgeslankt. Het blijft bij maatregelen vaststellen inzake waterveiligheid, zoetwatervoorziening, nieuwbouw/herstructurering en zes regionale programma‘s.

Fifty-fi ftyVoor de goede orde, lopende uitvoeringsprogramma’s houden onder het Deltaplan hun eigen budgetten, los van bovengenoemde 1 miljard. Tezamen staan ze - voorlopig, want keiharde toekomstgaranties geeft Atsma niet - geboekt voor circa 5,3 miljard euro tot 2021.Maar niets is heilig. Neem het Hoogwaterbeschermingspro-gramma met onderhoud- en verbetermaatregelen voor onze waterkeringen. Tot nu toe is dat betaald door het Rijk. Vanwege een dreigend tekort tot 1.3 miljard euro, zijn die rijkswaterschapsbijdragen ijlings gekort tot 100 miljoen euro jaarlijks. Kamerbreed werd rond de verkiezingen zelfs ophe" ng van de waterschappen bepleit. Beduusd hebben de waterschappen in het nieuwe Bestuursakkoord Water een Fifty-fi fty regeling geslikt: voortaan moeten zij de helft bijpassen. Uiteindelijk wil Atsma de hele rekening bij hen indienen.

Waarvan waterschappen dat moeten betalen? Heemraad Jan Nieuwenhuizen van Waterschap Zuiderzeeland beschrijft het

Uiter waarden bi j het L ekkanaal en de L ek . Na de zomer neemt staatssecretar is Atsma een besluit over maatregelen in het kader van Ruimte voor de L ek .

Beeld Marcel Bayer

juli/augustus 201118

Trend

ROM_2011_7_8 18 27-07-11 11:35

Page 21: ROm 8 2011

Ruimtelijke maatregelen in samenhang met water, prachtig. Maar Atsma kijkt ervoor naar andere (markt)partijen. Geven ook die niet thuis, dan is het integrale-plannenfeest voorbij. Hoogwaterbescherming is dan terug bij af: domweg dijken verhogen. Lokaal verzet? Kan gemakkelijk ingedamd worden via de Crisis- en herstelwet, die permanent moet worden, vindt het kabinet.

Natura 2000Het Deltaprogramma oogt als een keerpunt via twee van de kernthema’s: zoetwatervoorziening en herstructurering/nieuwbouw. Wat zijn bijvoorbeeld geschikte locaties voor bedrijven met waterbehoeften? Of: hoe integreren we nationale waterambities op postzegelschaal in binnenstede-lijke herstructureringsprojecten?Echter, in het buitengebied zetten, naast de bouwcrisis, vooral de bezuinigingen op de Natura 2000/EHS-ontwikke-ling een verwarrende domper op integrale ‘natte’ gebiedsam-

Watertoets: hoe beter?

De Watertoets. Anders dan de naam suggereert is dit in 2001 geïntroduceerde instrument geen gangbare toets aan normen en doelen, maar een afspraak-met-handlei-ding. Doel: waterfuncties van meet af aan meenemen in planprocessen. Dit jaar start de derde evaluatie.‘Bij beide eerdere evaluatie is gekeken naar de e! ectivi-teit bij bestemmingsplanprocedures’, vertelt projectlei-der Hilde Westera, ‘Ditmaal bekijken we hoe het toegaat en beter kan bij strategische planvorming op provincie-niveau.’Dat gebeurt in drie fasen. De eerste - een historische terugblik - is net afgerond. De tweede loopt nog, aan de hand van twaalf cases: vier provinciale structuurvisies en acht gebiedsontwikke-lingsprocessen.Westera: ‘Het gaat ons niet, zoals voorheen, om verantwoording - zijn beleidsdoelen wel gehaald? - maar om kennis verzamelen over hoe de Watertoets functio-neert in de praktijk en daaruit ‘best practices’ destille-ren.De derde fase betreft visievorming. ‘Het bestaansrecht van het instrument zelf staat niet meer ter discussie’, bevestigt Westera: ‘Optimaliseren, daar gaat het nu om.’http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/water-ruimte/watertoetsproces/evaluatie-watertoets/

Bezuinigingen op natuur en landschapsontwikkeling domper op integrale ‘natte’ gebiedsambities

als ‘rondgaan met de regionale collectezak’. Onze water-schapsbelastingen gaan omhoog. Door e" ciencyverbetering hopen de waterschappen de pijn te beperken.

GeschraptWanneer zelfs hoogwaterbeschermers moeten sappelen, hoe vergaat het dan al die gebiedsontwikkelingsprojecten, die vroeger multifunctioneel konden meeliften op watermaatre-gelen (of andersom)?Dat laat zich raden. Het kabinet decentraliseert de ruimte-lijke ordening naar provincies, gemeenten of de burger zelf. Maar tegelijkertijd gaat de geldkraan dicht. EHS: 390 miljoen minder, recreatiegebieden rond de stad: 180 miljoen eraf. Nationale Landschappen, rijksbu! erzones en 24 andere ruimteprogramma’s geschrapt. En wat het Deltafonds betreft; over één ding waren Kamer en kabinet het eens: “nevendoelen” als natuur, recreatie en gebiedsontwikkeling blijven er buiten. Dus ook buiten de 28 juni aangenomen Deltawet.

juli/augustus 201119

èè

ROM_2011_7_8 19 27-07-11 11:35

Page 22: ROm 8 2011

bities. Alleen al Ruimte-voor-de-Rivier ligt voor 70 procent binnen Natura 2000 gebied. Werk met werk maken is er vaak niet meer bij, en rood-voor-groen biedt geen soelaas meer sinds de woningbouw stagneert.

Terwijl Staatssecretaris Henk Bleker (natuur, landbouw) in het kader van het voorgenomen overkoepelende Bestuursak-koord stoeit met collega-overheden over financiering van het natuur- en landschapsbeleid, tracht hij in Brussel zijn “temporiserings”-plannen te verkopen en zo Europese boetes te vermijden, nu Nederland allerlei aangegane natuurresul-taatsverplichtingen terzijde schuift.

Dood hout‘Bleker gaat te ver’, oordeelt voormalig dijkgraaf Sybe Schaap. ‘Op zich prima dat de bezem door onrealistische natuurambities gaat. Tientallen miljoenen voor een paar hectare blauwgrasland! Maar ik zie bij Bleker geen visie over hoe het dan wel moet. Agrarisch natuurbeheer zegt hij, maar dat blijft marginaal.’Tegenwoordig is Schaap hoogleraar Waterbeleid aan de TU Delft, Eerste-Kamerlid (VVD) en voorzitter van de netwerk-organisatie Netherlands Water Partnership. Bij een “Allein-gang” van de waterschappen, zonder rijksbijdrage, voorspelt hij flinke verschraling. ‘Waterschappen zullen vaker alleen het hoognodige doen, zonder meekoppelende gebiedsont-wikkeling.’‘Toch ziet Schaap een lichtpuntje: ‘Het is gewoon de volgende uitdaging. Maakt creativiteit los bij partijen, en ruimte voor nuchterder en slimmere oplossingen is er genoeg!’

Nijmegen: voorbeeldstad voor open-minded, soms artistieke binnenstedelijke waterinnovaties

De medewerkers van projectbureau IJsseldelta-Zuid zijn in hun nopjes. Na jaren van overleg en talloze

onderzoeken naar de waterveiligheid ziet het er naar uit dat staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu na de zomer het licht op groen zet voor de gelijknamige gebiedsontwikkeling. Vanaf 2013 moet ten zuiden van Kampen in combinatie met een zomerbedver-laging van de IJssel een nieuwe rivierarm worden gegraven. Deze bypass ontlast de bestaande rivier waardoor bij hoogwater de stad en noordelijker gelegen

polders niet langer onder water lopen. Langs de nieuwe geul komen ook 1300 woningen en 300 hectare natte natuur. Iets verderop staan nog 2700 andere huizen gepland waardoor er voldoende draagvlak ontstaat voor een nieuw treinstation aan de Hanzelijn. De aanleg van deze nieuwe treinverbinding wordt tenslotte geïntegreerd met de omlegging en verbre-ding van de provinciale N50 en N307.

Ambitieuze provincies IJsseldelta-Zuid is niet het enige integrale gebiedsontwikke-lingsproject langs de Nederlandse rivieren. Bij Zutphen wordt gewerkt aan een sprong over de IJssel in combinatie met enkele dijkverleggingen en de aanleg van twee hoogwa-tergeulen. In Limburg dromen lokale en provinciale bestuurders van de heropening van een oude Maasarm tussen Ooijen en Wanssum waardoor bedrijven en overhe-den weer in het gebied kunnen investeren.

De aanleiding voor deze bijzondere projecten zijn de maatregelen die de rijksoverheid neemt om het achterland van de rivieren tegen overstromingen te beschermen. Slimme provinciale bestuurders leggen daar extra geld bij en proberen in één moeite door nieuwe woningen, bedrijfster-reinen, wegen en natuur aan te leggen. Het gaat daarbij meestal om forse bedragen. Zo neemt Overijssel met bijna

Langs de IJssel en de Maas werken regionale bestuurders aan ambitieuze gebiedsontwik-kelingsprojecten. Ingrepen voor hoogwaterbescherming worden er gecombineerd met woningbouw, natuurontwikkeling en de aanleg van nieuwe wegen. Door de woningmarkt-crisis en bezuinigingen op natuurontwikkeling staan de plannen onder druk.

Integrale gebiedsontwikkeling langs rivieren onder druk

Gebiedsontwikke-l ing IJsseldelta-Zuid

Beeld Provincie Overijssel

Trend

juli/augustus 201120

èè

ROM_2011_7_8 20 27-07-11 11:35

Page 23: ROm 8 2011

Grachtenvracht

Ook een functie van water: binnenstedelijk instrument voor locatieontwikkeling, vertier en …transport. Stadsdistributie te water kan een duurzaam alternatief zijn voor wegvervoer en verstopte binnensteden.Mokum Mariteam levert sinds vorig jaar per elektro-vrachtboot goederen af bij bedrijven, bouwprojecten en evenementen langs de Amsterdamse grachten.

Het Rijk omarmt bedrijfslocatiekeuze aan het water, blijkens de Structuurvisie Infrastructuur en Water. Amsterdam is de tweede stad waar natte stadsdistribu-tie herleeft. In Utrecht vormen vuilnis- en bierboten al vertrouwde bezienswaardigheden.

De www.mokummariteam.nl klantenlijst telt namen als Carré, Hotel l’Europe en het Programmabureau Luchtkwaliteit. Toch is manager Martijn Hulsebosch niet onverdeeld tevreden. ‘Het is nog te incidenteel. Ons streven is een contractueel regelmatige dienstverlening, bijvoorbeeld voor bouwmaterialen. Maar grote gegadig-den aarzelen, en momenteel wordt weinig gebouwd.’

De gemeente zet, na eerdere steun, voornamelijk in op schoner en elektrisch wegvervoer. Steden als Gent, Hamburg en Venetië zijn serieus geïnteresseerd, maar in Nederland tonen alleen Rotterdam en Zaandam belangstelling.

verwachten daarom ook dat Den Haag in dit project uiteindelijk zijn verantwoordelijkheid neemt.’

é Jaco Boer

Integrale gebiedsontwikkeling langs rivieren onder druk80 miljoen euro een kwart van de totale investeringen in IJsseldelta-Zuid voor zijn rekening. In Limburg staan de provinciebestuurders zelfs garant voor ongeveer een derde van de benodigde 150 miljoen euro.

IJsselsprong uitgekleedBij IJsseldelta-Zuid lijkt de plannenmakers weinig meer in de weg te staan. Maar voor de twee andere projecten zijn de vooruitzichten in korte tijd slechter geworden. Bij Zutphen hebben de partijen door de crisis op de woningmarkt het grootste deel van de geplande 3000 nieuwe woningen moeten uitstellen. Van de sprong over de IJssel blijft daardoor weinig over. ‘Gelukkig hadden we de opbrengsten uit woningbouw niet aan de andere projecten gekoppeld’, vertelt programmamanager Jaap Ruiter van het projectbu-reau IJsselsprong. ‘Het uitstel heeft daardoor geen e!ect op de voortgang van de rest van het plan.’

Bezuinigingen op EHSToch kampen zowel de IJsselsprong als Ooijen-Wanssum met een gat in de begroting door de forse bezuinigingen van het Rijk op de aankoopgelden van nieuwe natuurkavels. Alleen al in Limburg gaat het om een oppervlak van 360 hectare die van boeren moet worden gekocht om de Oude Maasarm te herstellen en nieuwe natuur aan te leggen. Het lijkt erop dat de provincie de zaak alleen vlot kan trekken als ze een deel van het benodigde geld gaat voorfinancieren. Kees-Jan van de Herik van projectbureau Ooijen-Wanssum geeft aan dat er met het Rijk aan een bestuursakkoord wordt gewerkt. Daarin zou dit ook geregeld kunnen worden. ‘Hoogwaterbescherming is een taak van de rijksoverheid. We

Geplande IJsselsprong bi j Zutphen op losse schroeven

Trend

juli/augustus 201121

èè

ROM_2011_7_8 21 27-07-11 11:35

Page 24: ROm 8 2011

Sewer power

Ooit waren rioolwaterzuiveringen stinkobjecten, die je liefst ver weg verstopte. Maar allengs ontpoppen RWZI‘s zich tot heuse productiebedrijven. Vanuit diverse RWZI’s wordt e%uent niet meer simpel geloosd, maar nagezuiverd en hergebruikt. In Terneuzen wordt het opgewerkt tot proceswater voor Dow Chemicals, in Emmen tot ultraschoon water voor de NAM, in Kaatsheuvel vult het de vijvers van de Efteling. Verder bevat rioolwater organisch afval, oftewel: energie. Verschillende van onze 350 rioolwaterzuiveringen voorzien reeds gedeeltelijk in eigen energiebehoefte door uit hun bezinksel biogas te winnen. Kan beter, dachten ze bij Waterschap Aa en Maas in Den Bosch. ‘Wanneer je het rioolwater bij binnenkomst scheidt in een organische drab en een waterige restfractie, kun je de organische massa veel e"ciënter vergisten’, vertelt Ferdinand Kiestra, één van de initiatiefnemers. ‘RWZI’s

Klimaatbestendige stedenDat lagere overheden budgettair best stokjes kunnen overnemen, ziet staatssecretaris Atsma bevestigd bij projecten als de dijkteruglegging Lent, bij Nijmegen. Het rijk betaalt daar alle waterstaatkundige werken, Nijmegen financiert de inrichting van het nieuwe riviereiland.

Sowieso geldt Nijmegen als voorbeeldstad voor open-min-ded, soms artistieke experimenten met binnenstedelijke waterinnovaties voor retentie en hergebruik. Wadi’s, bedriegertjes, stadsvijvers en daktuinen, maar ook misluk-

Trend

juli/augustus 201122

èè

B oerder i j aan de L ekdi jk bi j Vianen. In de uiter waarden is een nevengeul gepland. O p de achtergrond Vreeswi jk .

Beeld Marcel Bayer

Tussenbalans van zeven jaar klimaatonderzoek

Klimaate!ectatlassen, adaptatiescans, klimaatateliers. Wie door de onderzoeksrapporten van Klimaat voor

Ruimte en Kennis voor Klimaat bladert, begint het al snel te duizelen van de nieuwe begrippen en instrumenten. Het eerste kennisprogramma ging in 2004 van start met 40 miljoen euro aan rijksgeld dat met nog eens 40 miljoen werd aangevuld door andere overheden en het bedrijfsleven.

Kennis voor Klimaat volgde enkele jaren later en kreeg vanuit het Fonds Economische Structuurversterking 50 miljoen euro mee voor nieuw klimaatonderzoek. Waar het laatste programma doorloopt tot medio 2013, wordt Klimaat voor Ruimte eind dit jaar afgerond met een groot symposium

en twee publicaties met de belangrijkste resultaten van de afgelopen zeven jaar.

Adaptatie en mitigatieHoewel de aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie) in beide programma’s centraal staat, hebben de onderzoekers die samenwerken in Klimaat voor Ruimte, ook veel onder-zoek gedaan naar het voorkomen van klimaatverandering (mitigatie). Bovendien stelden ze in samenwerking met lokale en provinciale bestuurders regionale klimaatscenario’s op die als basis kunnen worden gebruikt voor adaptatiestra-tegieën. In Kennis voor Klimaat draait het volledig om onderzoek naar het klimaatbestendig maken van Nederland. De meeste aandacht gaat uit naar het omgaan met de groeiende wateroverlast en droogte. Maar voortbordurend op enkele projecten uit Klimaat voor Ruimte wordt er ook onderzoek gedaan naar het tegengaan van hittestress. Tot voor kort was daarover in Nederland weinig bekend.

In de afgelopen jaren is binnen Klimaat voor Ruimte en Kennis voor Klimaat veel onderzoek gedaan naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland. Overheden en bedrijven op risicovolle locaties gebruiken deze kennis om regionale klimaatadaptatiestrategieën te ont-werpen. Naast wateroverlast en droogte is er ook aandacht gekomen voor hittestress.

Vruchtbare samenwerking onderzoekers en lokale/regionale organisaties

ROM_2011_7_8 22 27-07-11 11:35

Page 25: ROm 8 2011

kunnen energieneutraal opereren of zelfs decentraal leveren aan het net.’En zo ontstond project Energiefabriek (www.energiefa-briek.com), waaraan nu veertien waterschappen meedoen. Enkele energiefabriekjes draaien al. In Apeldoorn vergist Waterschap Veluwe zelfs kippenmest mee, uit de nabijgelegen bio-industrie, die aldus van mestoverschotten wordt af geholpen. Het meest rendabel is energiewinning bij nieuwbouw-installaties en wanneer influent extra organisch materiaal bevat. Diverse scheidingstechnieken worden onderzocht. Zo test een consortium van waterschap-pen, Stowa, TUDelft en technologie-ontwikkelaars als KWR en Logisticon een nieuwe dynamische filtratie’ methode. Resultaat: niet 30, maar in totaal 85 procent van het organisch materiaal wordt afgevangen voor biogasproductie.

tieladder (www.aquaro.nl) voor respectievelijk waterbeheer-send, waterbewust, watersturend, waterintensief en klimaatintensief waterbeleid. Nijmegen opereert momenteel watersturend: water is medevormgevend voor ruimtelijke inrichting en stadsidentiteit. Nu wil de stad richting waterintensief:water wordt veelvuldiger als energiedrager benut. De klimaatcommotie heeft steden, als energie-intensieve epicentra, rijp gemaakt voor doordacht watergestuurde, multifunctionaliteit. Via stedennetwerken timmeren worden oplossingen uitgewisseld. Wereldomspannend is het C40-netwerk (www.C40cities.org), intussen met 59 partners, waaronder Rotterdam en Amsterdam.

‘Centraal in ons programma Rotterdam Climate Proof staat dat Rotterdam aantrekkelijk moet zijn’, legt woordvoerster Nicolien Wirschell uit. ‘We leggen waterpleinen aan. Onder de Museumparkgarage zit een overstortbak van 10.000 kuub. We hebben 55.000 m2 groendaken, met als voornaam-ste insteek waterretentie. In Dakpark Delfshaven is een stuk bestaande waterkering opgenomen en mede versterkt door een winkelcentrum, dat buitendijks is aangebouwd. Dat kon, omdat het de rivierafvoer niet belemmert.’

é Michel Robles

kingen: Nijmegen kan ruimschoots ervaringskennis aandragen.

Als integratiekader hanteert de gemeente de AquaRo-ambi-

Trend

juli/augustus 201123

Tussenbalans van zeven jaar klimaatonderzoekHittestressEen sterk punt van beide onderzoeksprogramma’s is de nauwe samenwerking die onderzoekers van begin af aan met lokale en regionale organisaties en overheden hebben nagestreefd. Nieuwe kennis kon zo snel zijn weg naar de praktijk vinden. Andersom kregen de onderzoekers ook beter inzicht in de specifieke onderzoekswensen van bestuurders en professionals. Gebieden die extra kwetsbaar zijn voor klimaatverandering - de ‘hotspots’ - speelden in die samenwerking een grote rol.

De Zuidplaspolder was één van die eerste locaties waar onderzoekers samen met het waterschap, de provincie en verschillende gemeenten oplossingen voor dreigende klimaatproblemen hebben verkend. ‘Waterveiligheid was een belangrijke aanleiding voor onze studie, maar het gevaar van droogte en hittestress bleken uiteindelijk veel groter’, vertelt Marco van Steekelenburg die vanuit de provincie Zuid-Hol-land bij het project was betrokken. Het onderzoek leidde uiteindelijk tot een ideeënbundel met 60 potentiële klimaatmaatregelen en vijf concrete voorbeeldprojecten die in de komende jaren - deels met rijksgelden - worden uitgevoerd.

Waterrobuust Een andere hotspot van Klimaat voor Ruimte was de Utrechts nieuwbouwwijk Rijnenburg. Het Hoogheem-raadschap Stichtse Rijnlanden, de gemeente en provincie Utrecht hebben er de klimaatopgaven voor het gebied verkend en direct verankerd in een structuurvisie. De partijen maakten daarbij gebruik van een stappenplan en een lijst met maatregelen voor waterrobuust bouwen uit een eerder project van Klimaat voor Ruimte. Deze handleiding is inmiddels ook op andere nieuwbouwloca-ties gebruikt, hoewel de resultaten volgens ‘urban water management’ onderzoeker Frans van de Ven van de TU

Delft ook goed in bestaande buurten zijn te gebruiken. ‘De komende dertig jaar moeten veel gebouwen ingrij-pend gerenoveerd worden. Als je daarin de klimaatmaat-regelen meeneemt, ben je voor relatief weinig geld op de toekomst voorbereid.”

é Jaco Boer

Nieuwe kennis vindt snel z’n weg naar de praktijk

ROM_2011_7_8 23 27-07-11 11:35

Page 26: ROm 8 2011

juli/augustus 201124

Trend

De keuze om de twee beleidsvelden bij elkaar te brengen, ligt voor de hand, meent Chris Kuijpers. ‘Door de

eeuwen heen hebben we Nederland gemaakt en het tegelijk beschermd tegen de zee. Water is een belangrijke basiscondi-tie voor wat we doen in dit land. En de wateropgave wordt nog belangrijker vanwege de klimaatsverandering. We

moeten een antwoord vinden op de uitdaging die er ligt, en dat moet je echt geïntegreerd doen.’Dat gaat niet zomaar, weet Kuijpers maar al te goed. Te lang

zijn de sectoren Water en Ruimte gescheiden werelden geweest. ‘Bij planologen, stedenbouwers en ontwerpers moet veel meer het besef komen dat water een hele dominante factor is in de ruimtelijke inrichting. Waterschappen moet leren verder te kijken dan puur technische oplossingen.’

DoordenkenKuijpers ziet ‘enorme mogelijkheden’ in het verbinden van de wateropgave met andere ruimtelijke ambities. Hij wijst op het bericht in de krant dat het in de steden een stuk warmer wordt. ‘Als we onze steden willen voorbereiden op klimaat-verandering zijn we er niet met hogere dijken bouwen.’ Hij legt uit wat op één van de nieuw gevormde directies nu uitgedacht wordt over herstructurering en nieuwbouw. ‘Op plekken achter de dijk, die veel lager liggen dan het water-peil, waar het geweld van het water verwoestend kan zijn als er iets gebeurt, kun je de wegen er hoger aanleggen, of woningen hoger bouwen. Traditioneel is de gedachte om de dijken op te hogen, maar je kunt ze ook verbreden. Ze kunnen dan niet meer breken, maar in extreme situaties wel langzaam overstromen. Dat biedt kansen voor natuuront-wikkeling en een andere inrichting van de ruimte. Dat type denken…’ De opgaven die er liggen, laten zich niet meer oplossen binnen afzonderlijke sectoren als ‘water’, ‘mobili-teit’ en ‘milieu’, stelt Kuijpers nadrukkelijk. ‘De maatschap-pelijke opgaven in dit land vragen om denken over de sectoren heen. Dat gaan we binnen dit ministerie nu doen; we hebben veel sectoren bijeen geharkt, die met de ruimte-lijke dimensie te maken hebben. Daardoor ontstaan er mogelijkheden om tot meer synergie te komen.’

OrganisatieSpelregels formuleren voor hoe om te gaan met water bij herstructurering en nieuwbouw is een voorbeeld van de Deltabeslissingen waar het ministerie komend jaar aan werkt. Andere zijn: waterveiligheidsnormering, zoetwater-

Nu Ruimte en Water binnen één directoraat-generaal zijn gecombineerd, heeft het ruimte-lijk beleid bij de rijksoverheid weer een meegekoppeld belang en dus geld. Dankzij de klimaatverandering en de wateropgave komen er kansen voor slimme en integrale gebieds-ontwikkeling. Toch waarschuwt de kersverse directeur-generaal Chris Kuijpers voor al te hoge verwachtingen. Het rijksbudget staat onder druk. ‘De initiatieven zullen vooral uit de regio moeten komen. Daar sluiten wij eventueel op aan als er nationale belangen spelen.’

C hr is Kui jpers: ‘ I k zou me niet a l te veel voorstel len van de mo gel i jk-heden bi j het Ri jk om de komende jaren mee te f inancieren’

‘Als er een rijkstaak ligt, dragen we ons steentje bij’

‘De dynamiek komt niet van boven, die komt uit het gebied zelf’

&'()*( +, -)'./( (& *0/(-, 12-'3 4)'56(-3:

ROM_2011_7_8 24 27-07-11 11:35

Page 27: ROm 8 2011

juli/augustus 201125

voorziening, gebiedsgerichte aanpak. Deze hoofdtaken zijn min of meer bepalend voor de indeling in directies, die onderdeel gaan uitmaken van het DG Ruimte en water, legt Chris Kuijpers uit. ‘We maken vier lijndirecties en een programmadirectie. Onder de Directie Ruimtelijke Ontwikkeling valt het nationaal ruimtelijk beleid inclusief kennis, verkenningen en het ontwerp, de wetgeving van Wro, de Amvb ruimte en de Wabo, de rijksvastgoedstrategie en het deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering. De Directie Waterbeleid en Veiligheid gaat over de hoogwaterbescherming, de dijken, de normering, maar ook over de Waterwet en het Deltafonds en de coördinatie van het Deltaprogramma. Bij de Directie Gebieden en Projecten zit de MIRT-coördinatie, inclusief de voorbereiding van het bestuurlijk overleg en de gebiedsa-genda’s en de aansturing van de grote integrale rijksprojec-ten zoals RRAAM/Almere en de Zuidas. De vierde lijndirectie is die voor Water en Bodem, waar alle ondergrond-, bodemwater- en bodemgerelateerde beleidson-derwerpen zijn ondergebracht, samen met de verantwoorde-lijkheid voor de MER en de aanpak voor energie en ruimte.’Tot slot noemt de directeur-generaal de programmadirectie Eenvoudig Beter voor het vereenvoudigen van de regelgeving met uiteindelijk doel te komen tot een Omgevingswet.

InitiatiefChris Kuijpers roept provinciale en gemeentelijke beleidsma-kers en bestuurders op om zelf het initiatief te nemen. ‘Kom met ideeën en voorstellen. Vertrouw in je eigen kracht en ga niet zitten afwachten tot het Rijk weer met iets komt, gaat voorschrijven of gaat betalen. Pak de handschoen op. Dat

helpt ons om de beweging op een goede manier te facilite-ren.’ Hij waarschuwt op voorhand. ‘Ik zou me niet al te veel voorstellen van de mogelijkheden bij het Rijk om de komende jaren mee te fi nancieren. Het is echt schrapen om de middelen voor de waterveiligheid bij elkaar te krijgen. Die zijn dan nadrukkelijk bestemd voor het verhogen van waterveiligheid. Maar als we in het gebied wat aan die

veiligheid moeten doen, dan zijn er ongetwijfeld mogelijkhe-den om te verknopen, zonder dat wij steeds weer aan de lat staan om al die mooie gebiedsontwikkelingen te betalen.’ ‘Er kan al heel veel’ stelt Kuijpers. ‘Je ziet overal waar successen worden behaald, dat het samenspel in de regio cruciaal is. IJsseldelta, Waterdunen, Overdiepse Polder. De dynamiek komt niet van boven, die komt uit het gebied zelf, van betrokken beleidsmensen, bestuurders en burgers. Ze zitten vol met ideeën en tonen zelf initiatief. Daar moeten wij met ons verhaal op aansluiten. Sterker, de maatschappe-lijke noodzaak moet het uitgangspunt zijn. Als we dat goed doen, hebben we veel meer draagvlak voor ons beleid. Aan die manier van werken moeten wij ook wennen. Aan de moeizame discussies over de CO2-opslag zie je dat we dat spel nog niet altijd in de vingers hebben.’

é Marcel Bayer

‘De dynamiek komt niet van boven, die komt uit het gebied zelf’

‘We hebben veel sectoren bijeen geharkt, die met de ruimtelijke dimensie te maken hebben’

Recreat iegebied in IJsseldelta-Zuid

Beeld Provincie Overijssel

ROM_2011_7_8 25 27-07-11 11:35

Page 28: ROm 8 2011

Leegstand kantorenActieprogramma kiest voor

ombouwen en slopen

Riek Bakker

‘Ontvlecht de werkterreinen, maak een einde aan de bemoeizucht’

Herontwikkeling Veemarkt UtrechtDuurzaamheid als leidraad

www.romagazine.nl

mei 2011

De slag om het ommeland

iets voor u?Bent u werkzaam bij de rijksoverheid,

provincies, gemeenten, waterschappen

op het gebied van ruimtelijke

ontwikkeling en milieu, dan kúnt u

niet zonder een abonnement op het

vakblad ROm.

Vakblad ROm biedt actuele informatie

over ontwikkelingen in het beleid,

beschrijft best cases in de uitvoering

van dat beleid en biedt een platform

voor opinies over ruimtelijke

ontwikkeling en milieu.

Het vakblad ROm is gratis voor

ambtenaren ruimtelijke ordening en

milieu bij rijksoverheid, provincie,

waterschappen, regiobesturen en

gemeenten.ROm vakblad voor de RO en milieu professional

Ga naar www.romagazine.nl en meldt u aan

Een gratis abonnementop ROm......

Advertentie ROM stopper.indd 1 26-07-11 12:12

Waterschappen en ruimtelijk beleidTijdig meekoppelen waterbelang

Melanie Schultz van Haegen‘Democratie bepaalt welke keuzes

we maken’

De lessen van krimpdorp GanzedijkDure aanpak, maar vertrouwen

hersteld

www.romagazine.nl

juli/augustus 2011

Tegenwind bij sleutelrol water

01_nr7_8_ROM_Omslag.indd 1 26-07-11 08:40

ROM_2011_7_8 26 27-07-11 11:35

Page 29: ROm 8 2011

juli/augusgtus 201127

Nieuw in ROm

Relevante jurisprudentieIn deze maandelijkse rubriek bespreken advocaten van Lexence actuele juris prudentie op het gebied van ruimtelijke ordenings- en omgevings recht. In een uitspraak van 9"maart 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak duidelijkheid gegeven over de toepassing van de zogenaamde onderdelenfuik onder de Wabo. De Afdeling heeft haar koers gewijzigd ten gunste van de burger. Voor het ruimtelijk ordeningsrecht heeft dit echter weinig tot geen gevolgen.

UitUitgesprokengesproken

Uitgesproken

De zogenaamde onderdelenfuik betreft de toepassing van artikel 6:13 Awb en houdt in dat een belanghebbende geen beroep kan instellen tegen onderdelen van een besluit waarover hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij het niet naar voren brengen van een zienswijze hem redelijker-wijs niet kan worden verweten. In bestem-mingsplanprocedures worden de verschil-lende bestemmingen van een plan als besluitonderdeel aangemerkt. Belangheb-benden kunnen dus niet meer in beroep gaan tegen bijvoorbeeld de bestemming bedrijfsdoeleinden, indien zij de zienswijze uitsluitend hebben gericht tegen de bestemming woondoeleinden. Bij vrijstel-lingsbesluiten wordt dit onderscheid niet gemaakt.

Voor milieuvergunningen was de regel dat de beslissingen over de aanvaardbaarheid van verschillende categorieën milieugevolgen als onderdelen van een besluit in voormelde zin werden aangemerkt. In beroep kon dus bijvoorbeeld niet meer over geluidhinder worden geklaagd, indien dat in de zienswijze achterwege was gelaten. Sommige aspecten werden echter niet als besluitonderdeel gezien, bijvoorbeeld de vraag of de te vergun-nen activiteit in overeenstemming is met het bestemmingsplan.

De vraag was hoe dit systeem onder de Wabo zou uitpakken. De Afdeling heeft hiervoor op 9 maart 2011 een heldere aanwijzing gegeven, nota bene in een milieuvergunning-procedure waarop de Wabo niet van toepassing was. De Afdeling stelt daarbij voorop dat een omgevingsvergunning betrekking kan hebben op een project dat uit verschillende activiteiten kan bestaan en dat elk van de in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wabo bedoelde toestemmingen die in een omgevingsvergunning zijn opgenomen, als besluitonderdeel moeten worden opgevat.

Vervolgens bevestigt de Afdeling dat niet wordt afgeweken van de lijn zoals die gold met betrekking tot vrijstellingen. In een beroep tegen een omgevingsvergunning die, bijvoorbeeld naast de activiteit bouwen, tevens een afwijking van een bestemmings-plan bevat, kan de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de verschillende categorieën milieugevolgen voor het woon- en leefklimaat dus vol aan de orde komen, ook op onderdelen (geluid, bodem, lucht) die in de zienswijze niet aan de orde zijn gesteld.Juist om die reden vindt de Afdeling het niet aanvaardbaar, en de wetsgeschiedenis van de Wabo dwingt daartoe ook niet, dat de aanvaardbaarheid van de verschillende

categorieën milieugevolgen wel weer als besluitonderdeel gelden als de omgevings-vergunning ook betrekking heeft op het oprichten of wijzigen van een inrichting (art. 2 lid 1 aanhef en onder e Wabo). Daarom beslist de Afdeling om die onder de oude wet gevolgde lijn te verlaten. Omwille van de rechtseenheid geldt de nieuwe lijn voor besluiten die vanaf 1 april 2011 op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt.

Voor de besluitvorming in het ruimtelijk ordeningsrecht verandert er niet veel . Wel is het van belang om elke afzonderlijke Wabo-toestemming als besluitonderdeel te zien. Heeft het project ook betrekking op een inrichting dan zijn belanghebbenden beter af dan in het verleden, aangezien zij in beroep nog volop met nieuwe argumenten kunnen komen, zolang zij maar een aspect van deze toestemming hebben bestreden. Nadeel daarvan is dat dit het “tactisch procederen” in de hand kan werken: tegenstanders van een project bewaren bepaalde (kansrijke) zienswijzen voor de procedure in beroep om daarmee in ieder geval te pogen vertraging te veroorzaken.

é Michael Klijnstra advocaat bij Lexence advocaten & notarissen te Amsterdam

Onderdelenfuik onder de Wabo

Leegstand kantorenActieprogramma kiest voor

ombouwen en slopen

Riek Bakker

‘Ontvlecht de werkterreinen, maak een einde aan de bemoeizucht’

Herontwikkeling Veemarkt UtrechtDuurzaamheid als leidraad

www.romagazine.nl

mei 2011

De slag om het ommeland

iets voor u?Bent u werkzaam bij de rijksoverheid,

provincies, gemeenten, waterschappen

op het gebied van ruimtelijke

ontwikkeling en milieu, dan kúnt u

niet zonder een abonnement op het

vakblad ROm.

Vakblad ROm biedt actuele informatie

over ontwikkelingen in het beleid,

beschrijft best cases in de uitvoering

van dat beleid en biedt een platform

voor opinies over ruimtelijke

ontwikkeling en milieu.

Het vakblad ROm is gratis voor

ambtenaren ruimtelijke ordening en

milieu bij rijksoverheid, provincie,

waterschappen, regiobesturen en

gemeenten.ROm vakblad voor de RO en milieu professional

Ga naar www.romagazine.nl en meldt u aan

Een gratis abonnementop ROm......

Advertentie ROM stopper.indd 1 26-07-11 12:12 ROM_2011_7_8 27 27-07-11 11:35

Page 30: ROm 8 2011

juli/augustus 201128

Het in de ontwerpstructuurvisie aangekondigde rijksbeleid concentreert zich op versterking van onze economie. De Minister doet dat door zich te richten op de sterke punten: er wordt gekozen te investeren in de versterking van de

mainports, brainport, greenports, in de ontwikkeling van de regio’s met topsectoren en in bereikbaarheid. Dat het kabinet in deze tijden economische ontwikkeling voorop zet en kiest

voor selectief investeren, onderschrijven de raden volledig. Wel benadrukken zij daarbij het belang van het hele palet aan economische functies van stedelijke regio’s. Het draait in de Amsterdamse regio naast de luchthaven bijvoorbeeld ook om de creatieve industrie en de congressector. In algemene zin zijn stedelijke regio’s de motoren van de economie. Ze hebben hooggekwalifi ceerde en gedi! erentieerde arbeidsmarkten en die trekken bedrijven aan. De helft van het wereldwijde bruto nationaal product wordt in stedelijke regio’s verdiend.

Korte termijnDaarbij vinden de raden dat binnen deze stedelijke regio’s het begrip ‘economie’ een bredere invulling moet krijgen:

In de recent uitgebrachte ontwerpstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt ruimtelijke ordening nadrukkelijk in het perspectief geplaatst van economie. De raden voor de leefom-geving en infrastructuur zijn te spreken over de uitgangspunten die het kabinet hanteert, maar pleiten in hun advies over de toekomst van het ruimtelijk beleid voor een bredere focus. Cultuur en natuur zijn op lange termijn even goed bepalend voor de economische ontwikke-ling als infrastructuur. De decentralisatie van het nationaal ruimtelijk beleid beschouwen de raden eveneens als een goed uitgangspunt. Maar een succesvolle decentralisatie gaat volgens de raden gepaard met decentralisatie van middelen en uitvoeringsinstrumenten.

RADEN VOOR DE LEEFOMGEVING OVER DE STRUCTUURVISIE

Focus op economische kortetermijnbelangen kunnen de concurrentiepositie juist verzwakken

Gevraagd: Meer aandacht voor cultuuren natuur

Forum

ROM_2011_7_8 28 27-07-11 11:35

Page 31: ROm 8 2011

juli/augustus 201129

Decentralisatie?Een boeiende vraag in de context van de ontwerpstructuur-visie is de vraag in hoeverre er eigenlijk sprake is van decentralisatie. De ruimtelijke ordening is van oudsher een zeer gedecentraliseerd beleidsterrein, waarbij de belangrijk-ste bevoegdheid – het opstellen van bestemmingsplannen – op gemeentelijk niveau ligt. De Gier (2011) laat zien dat er

de afgelopen jaren juist sprake is geweest van centralise-rende tendensen. De nimby-wet, Tracéwet, en de introduc-tie van het inpassingsbesluit in de Wro zijn daar voorbeel-den van. Argument achter deze aanpassingen in de wetgeving is veelal een versnelling van de procedures. Ten opzichte van de oorspronkelijke WRO in 1965 heeft er daarmee een verschuiving plaatsgevonden in de richting van centralisatie. Deze centralisatie wordt met de nieuwe ontwerpstructuurvisie niet ongedaan gemaakt.

Over het uitgangspunt van het kabinet om het nationaal ruimtelijk beleid te decentraliseren, zijn de raden bijzonder te spreken. Het past in een al langer gaande ontwikkellijn. Sinds de jaren negentig wordt er al gewerkt aan een fundamentele herziening van het ruimtelijk beleid, met als doel dat beleid e! ectiever te maken. Met alleen toelatings-planologie worden de ruimtelijke ambities niet of te traag gerealiseerd. In de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) is inmiddels geformaliseerd dat Rijk, provincies en gemeenten elk die ontwikkelingsrol kunnen invullen. Verdergaande decentralisatie van nationaal ruimtelijk beleid past in deze lijn. Het geeft uiting aan het subsidiariteits-principe, dat centraal staat in het Nederlandse ruimtelijke ordeningssysteem.

Wel stellen de raden dat decentralisatie van taken, verant-woordelijkheden en bevoegdheden alleen zinvol kan plaatsvinden als er ook sprake is van decentralisatie van uitvoeringsinstrumenten en middelen. Met de nieuwe Wro lijkt de gereedschapskist van decentrale overheden goed gevuld. Maar de fi nanciën zijn veel minder goed geregeld. Dat zou wel zo moeten zijn. Taken en geld voor de regio, is het devies. Om de autonomie van decentrale overheden zo groot mogelijk te laten zijn, pleiten de raden voor een decentrale belastinghe" ng. Daarnaast adviseren de raden te werken met doeluitkeringen, waarin zowel investerings-, exploitatie-, als beheer- en onderhoudsbudgetten zijn opgenomen. Opmerkelijk genoeg krijgt in het publieke debat over de nieuwe rijksstructuurvisie dit punt van decentralisatie van middelen nauwelijks aandacht. Kenne-lijk liggen de grootste zorgen elders. Niet voor de raden: zonder decentralisatie van middelen is er voor hen sprake

niet alleen gericht op de korte termijn, op de huidige topgebieden en op congestie. Bij een dergelijk smalle invulling worden andere ruimtelijke aspecten vergeten die op de lange termijn van groot belang zijn voor concurrentie-kracht, economische groei en een goed (internationaal) vestigingsklimaat. De bijdrage van landschap aan het economisch ontwikkelingspotentieel van stedelijke regio’s is bijvoorbeeld groot. Ook economie en bijvoorbeeld cultuur versterken elkaar. Zo leveren culturele festivals niet alleen een impuls aan de lokale economie. Op de langere termijn dragen ze bij aan de aantrekkelijkheid en de reputatie van de locatie.

De raden kunnen zich goed vinden in de economische focus van de structuurvisie, maar vrezen dat door een te scherpe focus op kortetermijnbelangen de betekenis van natuur, cultuur en landschap onderbelicht blijft. En dat terwijl veronachtzaming daarvan op lange termijn grote economi-sche consequenties heeft. Het kan zelfs voor een verzwak-king van de internationale concurrentiepositie zorgen. Juist in een globaliserende economie waarin kenniswerkers en bedrijven internationaal op zoek zijn naar de beste vestigingsplekken, spelen de kwaliteit van de ruimte en de ‘quality of life’ een onderscheidende rol.

èè

Adagium van twee bestuurslagen is een onterechte versimpeling

Het begr ip economie kr i jg t in de v is ie van dit kabinet een te smal le invul l ing

Beeld Pieter Tordoir

Gevraagd: Meer aandacht voor cultuuren natuur

ROM_2011_7_8 29 27-07-11 11:35

Page 32: ROm 8 2011

juli/augustus 201130

van een wassen neus. In het Bestuursakkoord is daar nog weinig duidelijkheid over gegeven. Met de aangekondigde ophe"ng van de WGR-plusregio’s zullen de openbaar vervoergelden worden overgeheveld naar de algemene fondsen. Het publieke deel van de bekostiging van groen (landschap, recreatie) en natuur is onduidelijk en ook de bekostiging van het publieke deel van stedelijke herstructu-rering in steden en van bedrijventerreinen is niet helder.

Bestuurlijke drukteIn het regeerakkoord kondigt het kabinet al aan dat het de vuistregel zal hanteren dat maximaal twee bestuurslagen zich met een onderwerp bezig zullen houden. Dat geldt voor alle beleidsvelden, dus ook voor de ruimtelijke ordening. De Raad voor Openbaar Bestuur constateerde dit voorjaar dat een dergelijke vuistregel weliswaar zinnig is voor veel bestuurlijke vragen, maar juist in de ruimtelijke ordening niet voldoet. De Raden voor de leefomgeving en infrastruc-tuur delen die mening. De gemeentelijke bevoegdheid om

bestemmingsplannen op te stellen en vergunningen te verlenen, maakt dat deze bestuurslaag in ieder geval altijd relevant is. En dan zijn er meer dan genoeg voorbeelden te bedenken waarbij ook de input van waterschap, provincie, rijk en/of Europa van essentieel belang is. Denk aan de Amster-damse Zuidas waarbij het Rijk de grootstedelijke economische ambities tot haar eigen verantwoordelijkheid rekent en de gemeente betrokken is vanwege de gemeentegrenzen. Betekent het twee-bestuurslagenprincipe dan dat de provincie

Zonder middelen is decentralisatie van uitvoering een wassen neus

niet mag meepraten over de Zuidas nu de gemeente en het Rijk al aan tafel zitten? Dat is niet logisch: de provincie vervult immers een belangrijke rol in de programmatische afstemming met andere kantoorlocaties in Noord-Holland. Dat het adagium van twee bestuurslagen een onterechte versimpeling is, wordt nog duidelijker bij rechtstreeks werkende Europese richtlijnen en beleidsregels. In veel gevallen heeft de gemeente een rol bij de uiteindelijke toepassing. Volgens dit sturingsprincipe spelen Rijk en provincie geen rol (met Europa en gemeente zijn er immers al twee lagen betrokken). Dat is een onhoudbare stellingname.

Niet de verschillende bestuurslagen maken dat de ruimtelijke ordening complex is. Ruimtelijke ordening is complex omdat deze plaatsvindt in een complexe maatschappij, waar meer en meer private en publieke partijen belangen hebben. Voor e"ciënte besluitvorming moeten partijen niet worden uitgesloten: het is vooral zaak partijen – publiek en/of privaat – aan tafel uit te nodigen die het proces verrijken met zijn of haar bijdrage, om met elkaar tot goede oplossingen te komen. Dat vraagt dat voor alle partijen duidelijk is welke rollen en bevoegdheden de verschillende overheden hebben.

é Mirjan Bouwman, Lianne van Duinen, Dick Hamhuis Raden voor de leefomgeving en infrastructuur

Het advies ‘Toekomst van het ruimtelijk beleid’ van de raden voor de

leefomgeving en infrastructuur is te downloaden via de site www.rli.nl. Ook

zijn hier de essays te downloaden die ter voorbereiding van het advies zijn

opgesteld, door Barrie Needham (emeritus hoogleraar planologie), Toon de

Gier (universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht) en Peter Paul Witsen

(adviesbureau Westerlengte).

Central Distr ict Rotterd am

Beeld Pieter Tordoir

Forum

ROM_2011_7_8 30 27-07-11 11:35

Page 33: ROm 8 2011

juli/augustus 201131

De wereld is veranderd. De financiële en vervolgens economische crisis markeren voor de ge-meentelijke overheid een omslag in de manier van denken en werken. Van dominant, naar meer bescheiden. Wat niet moet betekenen dat de gemeente alles loslaat, geen visie meer heeft. De nieuwe rol vraagt juist duidelijkheid en doortastendheid. En meer flexibiliteit op drie terreinen.

N/"%6" 3)0$"7$ *6/0+$ $)$ '0*"&" 1'0/"& .'0 )8"&"&"0

Bescheiden maar zelfverzekerd

gericht op de eindgebruiker, zodat je kan inspelen op de actualiteit.

VerleidenEn fl exibiliteit betekent natuurlijk het aangaan van diverse allianties in de stad. De klassieke rol van ‘allesbepalende’ initiatiefnemer en drijvende kracht is voorbij. Soms misschien nog wel relevant, maar vaker aansluiten bij initiatieven en kansen in de stad. Wees hierop voorbereid en ga ernaar op zoek. Bij specifi eke projecten en ontwikkelin-gen die vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid echt belangrijk zijn en niet vanzelf gaan, moet je het voortouw nemen. Bij andere projecten moet de gemeente meer een initiërende of verleidende rol nemen. De gemeente heeft dus verschillende rollen, afhankelijk van het project. Naast deze verschillende rollen moet je als gemeente ook fl exibel zijn, door aan de hand van actuele situaties tot zaken te kunnen komen. Dat betekent niet perse alleen maar allianties met ‘de grote jongens’ als ontwikkelaars, beleggers en corporaties. Maar juist ook particuliere initiatieven en collectief opdrachtgeverschap. Immers, vele kleintjes maken ook een grote. Kortom, willende coalities.

é Jan Willem Kooijmans, Marjolein Roursplanologen bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling Den [email protected]

Allereerst beleidsmatige fl exibiliteit. In plaats van blauwdrukken gaat het dan om fl exibele kaders. Een

beleidskader is immers geen doel op zich, maar een instru-ment om een bepaald doel te bereiken, vanuit je lange termijn perspectief. Houd bijvoorbeeld vast aan gewenste woonmilieus, in plaats van rigide voorgeschreven groottes en aantallen van woning. Beperk je tot waar je als gemeente echt over moet gaan; je bent niet overal van, maar waar je wel over gaat en wil beslissen, moet je kraakhelder en consequent zijn. Wees duidelijk en beslist op hoofdlijnen, met ruimte voor maatwerk in de uitwerking.

LichtvoetigFlexibiliteit zit hem ook in de projectenportefeuille; een voorraad aan plannen en projecten die nog niet in uitvoe-ring zijn maar op redelijke termijn in uitvoering gebracht kunnen worden (denk aan vergunningen, ontwerp). Een portefeuille met een veelheid aan bewust gekozen kleuren en smaken, te gebruiken als zich een initiatief aandient dat kansrijk is. Uiteraard passend binnen het lange termijn perspectief. Door een fl exibele projectenportefeuille kun je meebewegen met ontwikkelingen in de markt en inspelen op particuliere initiatieven. Dus geen dwangmatige uitvoeringswals (met een vaste volgorde gericht op kwantiteit) van projecten, maar een lichtvoetige projecten-portefeuille met projecten met verschillende kwaliteiten

ROM_2011_7_8 31 27-07-11 11:35

Page 34: ROm 8 2011

juli/augustus 201132

In februari 2008 was Ganzedijk voorpaginanieuws. Koppen als ‘Dorp geschrapt, weg verpaupering’ (de

Volkskrant), ‘Dorp compleet gesloopt’ (de Telegraaf) en ‘Ganzedijk moet van de aardbodem verdwijnen’ (RTV Noord) lieten weinig over aan de verbeelding. Het buurtschap werd teruggegeven aan de natuur. Oorzaak van de commotie was het plan dat de toenmalige gemeente Reiderland – inmiddels opgegaan in de fusiegemeente Oldambt – op 12 en 13 februari aan de bewoners van Ganzedijk had gepresenteerd. ‘Alles wordt gesloopt en er wordt niets teruggebouwd’, luidde de boodschap op de inspraakavonden. Dat het plan uitslui-tend betrekking had op de naoorlogse bebouwing in het dorp, bestaand uit drie straten met in totaal zestig wonin-gen, verdween in de berichtgeving al snel naar de achter-grond. Aan het plan van bureau KAW lagen verschillende motieven ten grondslag. De bouwtechnische kwaliteit van de meeste woningen was matig. Er was sprake van leegstand. Enkele voormalige sociale huurwoningen waren betrokken door multiprobleemgezinnen, waardoor de leefbaarheid onder

druk kwam. Ook was er een woning gekraakt. Bovendien wijzen bevolkingsprognoses in Oost-Groningen al jaren op een daling van het inwonertal, waardoor een overschot aan woningen ontstaat. Bij de bewoners schoot het voorstel echter in het verkeerde keelgat. Ze verenigden zich in het ‘Actiecomité Ganzedijk blijft!’. Met hun verzet wisten ze de aandacht van de landelijke media op het kleine dorp te vestigen.

Fluwelen handschoenenInmiddels zijn we ruim drie jaar verder. Ganzedijk is behouden en de vernieuwing van het dorp nadert haar voltooiing. De SEV vroeg RIGO om de krimppilot te evalueren in het kader van het SEV-programma ‘Krimpge-bieden vitaal’, dat onderdeel uitmaakt van de experimenten van Actieplan Bevolkingsdaling van de rijksoverheid. De onderzoekers van RIGO analyseerden vergaderverslagen, beleids- en plandocumenten en interviewden diverse betrokkenen om het proces te reconstrueren en lessen te trekken.

Slow shrinking, een organische en kleinschalige manier van planning, lijkt een gepaste

aanpak voor krimp op het platteland. Zo laten de ervaringen in Ganzedijk zien. Het

Oost-Groningse krimpdorp blijft bestaan. Na massaal verzet van de bewoners tegen de

voorgenomen sloop in 2008 hebben gemeente, provincie en corporatie samen met de

bewoners gewerkt aan een oplossing. De Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV)

evalueerde de krimppilot. Hoewel alle partijen tevreden zijn met het resultaat, zijn de

kosten te hoog om de receptuur tot succesformule uit te roepen. Over de organisatie van

het planproces en de communicatiestrategie zijn interessante lessen geleerd.

L!"!# $%# G%#&!'()*

Krimpdorp behouden tegen hoge kostprijs

Ganzedi jk , vóór de aanpak met betrokkenheid van de

bewoners .

Beeld Arcantus

Praktijk

32_37_nr7_8_Praktijk.indd 32 27-07-11 13:12

Page 35: ROm 8 2011

juli/augustus 201133

De afgelopen drie jaar is veel werk verzet. Vanwege het confl ict ruimde de verantwoordelijke wethouder het veld. Ook bij de corporatie en de provincie vond een bestuurswis-seling plaats. Er werd een stuurgroep geformeerd, waarin de SEV op verzoek van de bewoners zitting nam als adviseur. Om het vertrouwen te herstellen werden de bewoners volgens een van de geïnterviewden ‘met fl uwelen hand-schoenen’ behandeld. Het actiecomité mocht een eigen toekomstvisie ontwikkelen: ‘Energiek Ganzediek’. Het was een ambitieus plan, dat voorzag in een verregaande vorm van zelfbeheer, een nieuw dorpshuis en een collectieve energievoorziening. Hoewel het uiteindelijk op weinig draagvlak onder de zittende bewoners kon rekenen, vervulde het een belangrijke rol in het normaliseren van de verstandhouding tussen bewoners, gemeente en corporatie.

ReddingEind 2008 was totale sloop van de baan. Gemeente, provincie en corporatie spraken af gezamenlijk aan een oplossing te werken waarin alle partijen, dus ook de èè

bewoners, zich konden vinden. In opdracht van de SEV is in 2009 een bewonersonderzoek uitgevoerd. Huis-aan-huis werd geïnventariseerd wie bereid was te verhuizen en wie er interesse had om deel te nemen aan een fonds voor particuliere woningverbetering.

Van de 57 woningen zijn er 14 gesloopt: zeven huur- en zeven koopwoningen. Daarmee is de woningvoorraad met bijna een kwart verminderd. De vijftien resterende huurwoningen zijn door Acantus gerenoveerd. Ze kregen een nieuwe keuken, nieuw sanitair en dak-, vloer- en spouwmuurisolatie. Een van de voormalige huurwoningen is in gebruik als steunstee. Slechts twee particulieren maakten gebruik van de goedkope lening met 1 procent rente om hun woning door een erkende aannemer te laten

Krimpdorp behouden tegen hoge kostprijs

Van de 57 woningen zijn er 14 gesloopt: zeven huur- en zeven koopwoningen

Beel

d Ac

antu

s

32_37_nr7_8_Praktijk.indd 33 27-07-11 13:12

Page 36: ROm 8 2011

juli/augustus 201134

uitsluitend plaats op basis van vrijwilligheid: met een verhuisvergoeding werden bewoners verleid om een andere woning in of buiten Ganzedijk te betrekken. Het resultaat is een ruimtelijk beeld met een hoog improvisatiegehalte. ‘Geen architect had dit kunnen bedenken’, aldus een van de geïnterviewden.

GatenkaasDe pragmatische aanpak roept de vraag op in hoeverre een ruimtelijke visie bij krimpvraagstukken leidend moet zijn. Uitgangspunt van de ruimtelijke visie van KAW was dat het ‘in zich zelf gekeerde buurtje’ dat ‘was neergezet met weinig respect voor de ruimtelijke structuur en kwaliteiten van de omgeving’, niet meer paste. Het buurtje is echter behouden en op de plaats van twee brandwoningen is een kunstwerk gekomen. De tussenstraat kon niet volledig worden gesloopt, omdat huiseigenaren niet mee wilden werken. Deze ‘gatenkaas’-aanpak (zie handgetekende kaart) maakte het mogelijk om snel een krimpbijdrage te leveren met meer groen en openheid voor het dorp in een opgeknapte omgeving. Op organische wijze is een dorp vernieuwd, zonder dat daarbij een vastomlijnd eindbeeld bestaat.

Over de duurzaamheid van de aanpak in Ganzedijk zijn veel betrokkenen echter tamelijk somber gestemd. Verwacht wordt dat over 10 tot 15 jaar opnieuw naar het dorp gekeken zal moeten worden. De woningen zijn voor de komende jaren weliswaar verbeterd, maar nog steeds voldoen ze in beperkte mate aan de hedendaagse behoefte.

opknappen. Op beperkte schaal gingen huiseigenaren zelf aan de slag. Hierdoor is het aanzicht van een aantal koopwoningen verbeterd. Op de plek van de gesloopte woningen is een speeltuin en wordt een vlindertuin aangelegd. Doordat enkele problematische huishoudens het dorp hebben verlaten zijn ook de leefbaarheidsproblemen – in elk geval voorlopig – opgelost.

Om snel tot uitvoering te kunnen overgaan, ging men met veel pragmatisme te werk. Nadat het plan van KAW was afgeserveerd, is geen nieuwe ruimtelijke visie uitgewerkt. Ook zijn er geen woningen onteigend. Verhuizing vond

Getekend overzicht gesloopte woningen Ganzedi jk . Een gedr ukte kaar t lag te gevoel ig

Beeld Anne-Jo Visser (SEV)

Praktijk

32_37_nr7_8_Praktijk.indd 34 27-07-11 13:12

Page 37: ROm 8 2011

juli/augustus 201135

èè

De SEV experimenteert met krimp

Een derde van de Nederlandse gemeenten krijgt tot 2040 te maken met bevolkingskrimp. Volgens het rapport ‘Van bestrijden naar begeleiden’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (2010) tekent zich tot 2040 in ruim dertig gemeenten daling van het aantal huishoudens af, onder meer in Noord-Friesland, Oost-Groningen, de Achter-hoek en delen van Limburg en Zeeland. Bevolkingsdaling vereist een omslag in het denken van overheden, corporaties en burgers. In plaats van groeidenken moet worden geanticipeerd op de gevolgen van krimp: minder inwoners betekent minder huizen, minder voorzieningen en minder inkomsten. De uitdaging is daarbij om ‘meer met minder’ te realiseren.

Sinds 2008 begeleidt en ondersteunt de SEV experimen-ten op het terrein van krimp. Eind 2009 is het Interbe-stuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling vastgesteld. Voor het ministerie van BZK (destijds VROM/WWI) coördi-neert de SEV dertien woon- en woonomgeving experi-menten die bij het Rijk zijn ingediend in het kader van het Actieplan. De experimenten richten zich op het

aanpakken van de leegstand en verloedering van woningen als gevolg van krimp. In Noordoost Groningen zijn dit de integrale aanpak van het Groningse Ganzedijk en de Bomenbuurt in Winschoten. In de Eemsdelta in Groningen komt een nieuwe planningsmethodiek.In Limburg experimenteert men in het Heerlense Vrieheide. In de kop van Friesland is een experiment gericht op vier cultuurhistorisch waardevolle dorpen door middel van een DorpOntwikkelingsmaatschappij en de aanpak van verpauperde panden ( Rotte Kiezen aanpak). In Zeeuws-Vlaanderen wordt geëxperimenteerd met het samenvoegen van woningen, met het grensover-schrijdend wonen van Belgen in Nederland, de aanpak van verpauperd bezit en het omgaan met lege ruimten. Ook komt er een nieuw masterplan voor voorzieningen in Zeeuws-Vlaanderen. De afgelopen maanden zijn er meer nieuwe experimen-ten ingediend. Eind dit jaar bundelen we de kennis uit vijftien krimpexperimenten in een publicatie met een voorlopige tussenstand. Meer informatie op: www.sev.nl/krimp.

Ze blijven klein en hebben weinig onderscheidende kwaliteiten ten opzichte van andere woningen in de omgeving. Kortom, de neerwaartse spiraal is voorlopig gekeerd, maar echt toekomstbestendig lijkt de oplossing niet.

WinnaarsDe investering van overheden en corporatie in de vernieu-wing van Ganzedijk bedraagt in totaal ruim 2,2 miljoen euro. Omgerekend per woning is het geïnvesteerde bedrag per woning van aankoop en sloop (gemiddeld 85.000 euro per woning) te hoog om deze receptuur tot succesformule uit te roepen. In Ganzedijk is leergeld betaald omdat geen van de partijen zich een nieuwe uitglijder kon permitteren. De gemeente verwierf voor hoge prijzen zeven sloopwonin-gen van particulieren. Een fors deel van de uitgaven is gedekt door subsidie van het rijk (50%) en de provincie (34%). De rijksoverheid heeft echter uitdrukkelijk aangege-ven niet in alle krimpgebieden als suikeroom te zullen optreden.

Voor Acantus zijn de renovatiekosten van de huurwoningen in het verleden deels verdiend met de verkoop van wonin-gen in het dorp. Hoewel renovatie goedkoper uitviel dan wanneer was gekozen voor volledige sloop, vereist het terugverdienen van deze investering een aanzienlijke exploitatieduur. In vier woningen was het casco zo slecht dat tussen de ! 60.000 en ! 95.000 per woning is geïnves-

teerd; voor de overige woningen bedroeg de gemiddelde investering ! 30.000. Aangezien de vraag naar huurwonin-gen in Oost-Groningen de komende jaren verder zal dalen, wordt betwijfeld of de benodigde exploitatietermijn überhaupt bereikt zal worden.

De kosten en baten van de vernieuwing zijn ongelijk verdeeld. Acantus verklaart dat ze haar eigen voortbestaan in gevaar brengt als dezelfde investeringen ook elders moeten worden gedaan. De kosten voor verwerving en sloop van particuliere woningen zijn volledig gedragen door de overheid, en dus afgewenteld op de gemeenschap. De bewoners – zowel huurders als kopers – zijn in veel opzichten de grote winnaars. Niemand hoefde gedwongen te verhuizen, de kwaliteit van de (huur)woningen is verbeterd en de openbare ruimte kreeg een impuls. Geen van de eigenaar-bewoners bleef achter met een restschuld. Ook hypotheekverstrekkers bleven gespaard.

Slow shrinkingGanzedijk is een van de eerste plekken in Nederland waar vanwege krimp koopwoningen uit de markt zijn genomen en gesloopt. Diverse dorpen en steden aan de randen van Nederland zullen de komende jaren in de voetsporen van Ganzedijk treden. Ook in delen van Limburg en Zeeland

Geen grote pennenstreken, maar ruimte geven aan lokale initiatieven

32_37_nr7_8_Praktijk.indd 35 27-07-11 13:12

Page 38: ROm 8 2011

juli/augustus 201136

leidt daling van het aantal huishoudens tot overaanbod in de goedkope particuliere voorraad woningen. Een neer-waartse spiraal dreigt, want vanuit de angst dat hun woning onverkoopbaar is, investeren eigenaar-bewoners niet meer in onderhoud. Hele buurten dreigen daardoor in verval te raken. In deze regio’s zijn overheden en corporaties nog volop zoekende of zij een rol hebben en zo ja, hoe die rol moet worden ingevuld.

Bij de start van de eerste krimpexperimenten in 2008 was de SEV sterk gericht op ‘top down’-planning: hoe kunnen we door middel van ontbouwingsplannen de krimp ruimtelijk faciliteren? De eerste experimenten waar daadwerkelijk voortgang wordt geboekt, zijn echter de aanpakken op

kleine schaal. Drie jaar experimenteren met krimp laat zien dat een organische ‘bottom up’-aanpak van meer realiteits-zin getuigt. Geen grote pennenstreken, maar ruimte geven aan lokale initiatieven. Sloop een paar vervallen woningen en zoek een nieuwe bestemming voor de ontstane lege ruimte. Zeker bij de aanpak van koopwoningen is geduld nodig. Door experimenteren op kleine schaal, ontdekken we wat werkt. Hoewel de schaal van Ganzedijk – een dorpje zonder voorzieningen met slechts zestig woningen – over-zichtelijk lijkt, bewijst de evaluatie hoe complex de zoek-tocht naar e"ectieve oplossingen in de praktijk is. Niet alleen in de Randstad en omgeving is de aanpak van grootschalige plannen verdwenen. Ook op het platteland is een andere vorm van planning gewenst: slow shrinking. Een meer organische en kleinschalige manier van planning, die stapsgewijs gaat.

Organisch ontbouwenDe vraag of in Ganzedijk de juiste keuzes zijn gemaakt, laat zich – juist vanwege de roerige voorgeschiedenis – lastig beantwoorden. Is dit een klassiek voorbeeld van zachte heelmeesters maken stinkende wonden? De kosten voor de gemeenschap zijn torenhoog, terwijl de krimpproblematiek zich over een jaar of tien waarschijnlijk opnieuw aandient. De leefbaarheidproblemen keren wellicht al eerder terug en ruimtelijk gezien maakt het vernieuwde Ganzedijk een wat rommelige indruk. Toch doen we Ganzedijk daarmee tekort, want door de ongelukkige start ontstond grote druk om aan de wensen van bewoners tegemoet te komen. Alle betrokken partijen hebben zich vervolgens ten volle ingespannen om tot een acceptabele oplossing te komen en gezien de omstandig-heden zijn alle partijen tevreden over het resultaat.

Naast praktische lessen en inzichten die van nut kunnen zijn voor gemeenten en corporaties in andere krimpregio’s,

Maatschappelijke kosten baten analyse

Als onderdeel van de evaluatie heeft RIGO een maat-schappelijke kosten baten analyse uitgevoerd. De kosten en baten van de aanpak van Ganzedijk liggen op ruimtelijk, sociaal en financieel vlak. De verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en sociale omstandigheden zijn te zien als maatschappelijke baten van het project.

Om een afweging tussen kosten en baten te kunnen maken, zijn niet alleen de feitelijke investeringen afgezet tegen de geboekte resultaten en gecreëerde waarden, maar is de gevolgde aanpak ook vergeleken met twee alternatieve scenario’s. Ten eerste de situatie waarbij men niets had gedaan, en ten tweede het oorspronkelijke plan van KAW: sloop van alle woningen. Indien men niets zou hebben gedaan, had de negatieve spiraal zich doorgezet, met verdere waardevermindering tot gevolg. Ook niets doen had de maatschappij dus geld gekost. Met de variant waarin alle 57 woningen gesloopt zouden worden, zijn eveneens flinke kosten gemoeid. De vrijgekomen ruimte zou heringericht moeten worden en alle bewoners hadden moeten worden geherhuisvest.

Tegenover de gedane investering van 2,25 miljoen euro staan verschillende baten. De leefbaarheid en sociale samenhang zijn in ieder geval voor de korte termijn verbeterd. Daarnaast is de ruimtelijke kwaliteit verbeterd en is een bijdrage geleverd aan de regionale krimpopgave. Vraagtekens zijn te zetten bij de duur-zaamheid van de gevolgde aanpak: heeft Ganzedijk op de langere termijn met de gerealiseerde kwaliteit een stabiele positie op de woningmarkt verworven en blijft de sociale kwaliteit ook in de toekomst behouden?

Vergeleken met de alternatieve scenario’s, ligt de omvang van de gedane investering tussen de kosten van niets doen, waardoor in toenemende mate waardeverlie-zen optreden maar weinig investeringen worden gedaan, en de kosten van alles slopen zoals aanvankelijk aan de orde was. Ten opzichte van niets doen is sprake van minder verloedering en leegstand en lopen de eigenaren minder kans met restschulden te blijven zitten. Ten opzichte van alles slopen zijn aanzienlijke kosten bespaard, maar kan het zijn dat elders die sloop alsnog nodig zal zijn. De bewoners zijn gedwongen verhuizingen bespaard gebleven.

Betrek bewoners tijdig bij plannen om krimp op te vangen

Praktijk

32_37_nr7_8_Praktijk.indd 36 27-07-11 13:12

Page 39: ROm 8 2011

juli/augustus 201137

– binnen de lokale financiële en procesmatige kaders – daar-bij zoveel mogelijk naar het behouden en versterken van de essentie van een plek, dorp of stad. De Duitse journalist Johann Michael Moller schreef over de Duitse Stadtumbau: bouwen in krimpgebieden is behouden wat mogelijk is. Een aanpak die ook op Ganzedijk van toepassing is.

é Matthijs Uyterlinde onderzoeker bij Regioplan en programmabegeleider krimp bij de SEV éAnne-Jo Visser programmaregisseur wonen en markt bij de SEV

werpen de ervaringen uit Ganzedijk ook een cruciale nieuwe vraag op. Vereist het aanpakken van krimp een onderbouw-de ruimtelijke visie of volstaat een afgewogen coördinatie van het proces met gemeente, corporatie en bewoners? De aanpak in Ganzedijk vormde in feite een organisch proces van ontbouwing, niet gedicteerd door een ruimtelijk plan, maar door het dynamische proces tussen gemeente, provincie, corporatie en bewoners. Er bestond weliswaar een globaal doel en eindbeeld, maar de weg ernaartoe was grillig. Dit sluit aan bij de ervaringen in de voormalige DDR, waar de bevolking sinds begin jaren negentig enorm gekrompen is. Daar is heel veel gesloopt, maar men zocht

Draagvlak, communicatie, samenwerking en rolverdeling

Procesmatig valt er veel te leren van Ganzedijk. De be-langrijkste les is ongetwijfeld dat bewoners tijdig moeten worden betrokken bij de ideeënvorming over bevol-kingskrimp. Het plan van KAW was erop gericht om de naoorlogse bebouwing geleidelijk te ‘ontbouwen’ terwijl het oude lintdorp intact bleef. De boodschap was dat men voorlopig gewoon in Ganzedijk kon blijven wonen, maar niet tot in lengte van dagen, omdat er geen grote bedragen meer in de woningen zouden worden geïnves-teerd. Het scenario om het dorp volledig uit te wissen, was dus überhaupt nooit aan de orde.

De door de gemeente en KAW gekozen communicatie-strategie was echter zeer ongelukkig. Men had besloten om de boodschap eerst ‘stevig neer te zetten’, zodat de boodschap daarna altijd nog kon worden afgezwakt om het leed te verzachten. Achteraf gezien is dit een kapitale fout met grote consequenties – niet alleen voor het verdere verloop van het proces, maar ook voor de uiteindelijke oplossing. De boodschap viel de bewoners rauw op hun dak en ze hebben overtuigend laten zien dat ze niet over zich heen lieten lopen.

Een tweede leerpunt heeft te maken met de procesorga-nisatie: uit de reconstructie van het proces blijkt dat er van meet af aan – ongemerkt – onduidelijkheid heeft bestaan over de rollen en verantwoordelijkheden van gemeente, corporatie en provincie. Ook zijn er vooraf geen gezamenlijke doelstellingen geformuleerd. De gemeente had Bureau KAW ingehuurd om een visie te ontwikkelen voor Ganzedijk, terwijl de corporatie als belanghebbende aan tafel zat. De rol van de provincie zorgde met name in het beginstadium voor onduidelijk-heid. Nadat begin 2008 de bom barstte, is er naast de projectgroep een stuurgroep geformeerd waarin de verantwoordelijkheden onderling helder zijn vastgelegd.

Een derde belangrijk leerpunt is dat er een ingrijpend plan is uitgewerkt, met de keuze voor sloop zonder dat hier bestuurlijke en financiële dekking voor bestond. Bij de uitwerking van krimpopgaven op lokaal niveau is het niet alleen essentieel om bestuurlijke rugdekking te hebben. Ook is het – zo heeft Ganzedijk bewezen – ronduit riskant om het gesprek met bewoners in te gaan zonder zelf scherp de lijnen op het speelveld in beeld te hebben.

Door woningen te s lopen, kwam er r uimte voor meer groen en een speelplaats .

Beeld Acantus

32_37_nr7_8_Praktijk.indd 37 27-07-11 13:12

Page 40: ROm 8 2011

De Vereniging van Milieuprofessionals (VVM) is hét platform voor milieuprofessionals. De vereniging zet

zich in voor alle milieuprofessionals, ervaren krachten en nieuw talent. Niet de genoten opleiding geldt als

criterium om lid te worden, maar het werkveld. De achtergrond van de leden is daarom heel divers. Juist

die variatie van werkgevers en disciplines maakt de VVM al ruim twintig jaar lang tot een wervend en in-

spirerend platform voor haar leden. Door de open cultuur komen intercollegiale contacten tot stand en is

het mogelijk om discussie te voeren en opinies te vormen over alle mogelijke milieuonderwerpen.

juli/augustus 201138

Josquin des Prézstraat 1Postbus 2195, 5202 CD Den BoschT 073-6215985F 073-6216985E [email protected] www.vvm.info

VVM Agenda Uniek bezoek aan O!shore Windpark Egmond aan Zee Donderdag 25 augustusVertrek uit haven IJmuiden

Toekomst van transitiepolitiek in NL?Donderdag 15 septemberCentraal in Nederland

De baten van groen: TEEB in de stadWoensdag 21 septemberKargadoor, Utrecht

Debat Duurzame EconomieDonderdag 29 septemberNieuwspoort, Den Haag

MilieubeursDinsdag 4 t/m donderdag 6 oktoberBrabanthallen, Den Bosch

Presentatie Special: thema NatuurDinsdag 25 oktoberNieuwspoort, Den Haag

Water Cities in TransitionMaandag 31 oktober Amsterdam

NCGG6Woensdag 2 t/m vrijdag 4 november Amsterdam

Basiscursus Meten van emissies naar lucht 2011Vrijdagen 2, 9, en 16 december 2011Amersfoort en Arnhem

Mobiliteit blijft ruimte kosten‘Duurzame mobiliteit is vooral een autodiscussie’, houdt Wim Hafkamp (hoogleraar Erasmus Universiteit en di-recteur NICIS) zijn publiek voor tijdens de Nationale Milieudag 2011 op 17 juni j.l. onder het motto ‘Sleutels naar duur-zame mobiliteit’. Hij toont zich in zijn betoog somber over de mogelijkheden om echt meters te maken om te komen tot verduurzaming van de mobiliteit.

‘We zijn brandstofverslaafd. Het ruimtelijk schaalniveau dat we voor onze mobiliteit nodig hebben, dijt uit. Bij een stijgend inkomen zullen we een stijgend deel hiervan omzetten in benzine, direct of indirect.’ Zo verwacht Hafkamp meer en meer een overstap van auto naar vliegtuig.

Jan Anne Annema (TU Delft) onder-steunde zijn woorden. Reizen is volgens hem een doel voor de mens. ‘Van oudsher willen we ons gemiddeld 75 minuten per dag verplaatsen. Sinds het

vervoer sneller is geworden, reizen we als gekken. Gemiddeld geven we hier 11 procent van ons budget aan uit.’ De twee wetmatigheden ten aanzien van reistijd en bestedingspatroon brengen Annema tot een somber stemmend toekomst-beeld. ‘Ik denk dat we onverbeterlijk zijn. Te meer daar we mondiaal gezien steeds rijker worden. We kunnen wel iets dichter bij elkaar gaan wonen, maar op het gebied van mobiliteit willen we steeds sneller en verder. In dat opzicht zijn we onverbeterlijk en daar is niets aan te doen.’ Om te komen tot schoner verkeer en vervoer reikte de hoogleraar een sleutelset aan. ‘Allereerst dienen we uit te gaan van de lagenbenadering, met een onderscheid tussen ondergrond, netwerken en occupatielaag.’ In het verlengde hiervan wordt een robuust ruimtelijk netwerk ontwikkeld, met een

kwaliteit en richtinggevende werking die vergelijkbaar is met de Amsterdamse grachtengordel of de grid van Manhat-tan. ‘Dit raamwerk heeft de functie van een “bedding” van allerlei ruimtelijke stromen. Een aantal hiervan is van natuurlijke aard, andere zijn door de mens gemaakt en onderhouden.’ Vervolgens gaat het erom een raamwerk een geheel van ademende netwerken te creëren. Bij elkaar bieden die de opties voor lopen, fietsen, openbaar vervoer en auto, met op de knooppunten mogelijk-heden voor de realisatie van bouwpro-gramma’s. Een laatste element is het allerbelangrijkst, benadrukte Hafkamp. ‘Dat is de sleutel tot de sleutels, namelijk het creëren van een verkeers- en vervoerssysteem om de dingen die mensen in de vorm van verplaatsingen doen goed in te passen. Dit betekent in ieder geval adequaat inspelen op de behoefte van de burger.’

ROM_2011_7_8 38 27-07-11 11:35

Page 41: ROm 8 2011

Aanbevolen lectuurOnder redactie van Robbert Coops ([email protected])

juli/augustus 201139

RO snippers

Sitopia

Volkstuintjes zijn weer belangrijk. Meestal

werden ze naar rommelzones verdreven, maar

tegenwoordig vormen ze steeds meer een

structurerend element voor stedelijke ontwikke-

ling. Het kan verkeren. Voedsel en voedselvoor-

ziening blijken nu opeens belangrijk voor het

verduurzamen van stedelijke milieus. Zo worden

om de biodiversiteit te versterken in Amster-

damse stadswijken en bij scholen groente geteeld

en geoogst en fruitbomen geplant. Kleinschalige

stadslandbouw heeft meer functies dan voedsel-

voorziening. Eetbaar groen heeft bijvoorbeeld

een hoge belevingswaarde en is het resultaat

van of nodigt uit tot buurtparticipatie. Dat geldt

ook voor schooltuintjes, die elk jaar aan 6700

basisschoolleerlingen worden uitgeleend. In het

kader van het VN-Jaar voor de Biodiversiteit

(2010) bleek die populariteit ook landelijk,

uitgaande van de vele subsidieaanvragen die de

Coalitie Biodiversiteit daartoe mocht ontvangen.

Dat was wel eens anders. De industriële revolutie

schiep de illusie dat steden onafhankelijk,

onberispelijk en onstuitbaar waren. En dat er

een grote afstand bestond tussen de geïndustria-

liseerde voedselketens en steden. De samenhang

tussen agrarische productie in de omgeving en

verwerking en consumptie in de stad is daardoor

verslechterd. Ook in de beleving, want – zo

blijkt uit vele projecten van bijvoorbeeld topkok

Pierre Wind – er is bedroevend weinig kennis bij

de consument over de herkomst van agrarische

producten. In een spotje van supermarktketen

C1000 staat een medewerker met een lammetje

in zijn handen lamsoren te promoten. Ironisch

bedoeld, maar wel tekenend voor de afstand

tussen platteland en stad.

Carolyn Steel, architect en auteur van Hungry

City, dat nu ook in het Nederlands vertaald is,

pleit er voor voedsel als richtsnoer te gebruiken

om meer balans te brengen in ons dagelijks

leven, de samenleving en de ruimtelijke inrich-

ting. De plaats van voedsel behoort – volgens

haar – in het hart van de samenleving. En daar is

veel voor te zeggen. Haar benadering typeert zij

als sitopia of voedselplaats als tegenhanger van

utopia. ‘In feite leven we al in een bepaald soort

sitopia, zij het een verkeerd soort, vormgegeven

door grote winkelketens als Walmart en Tesco’.

Een stad die zichzelf kan voeden met gezond

voedsel zonder ecologische verwoestingen aan

te richten is er overigens nog niet. Het zou de

opmaat kunnen vormen voor een soort ecologi-

sche recyclemachine: de duurzame stad.

Meer en vooral betere samenwerking in de

voedselketen biedt mogelijkheden voor nieuwe

vormen van functiemenging en transport. En

wanneer de ruimtelijke ordening flexibeler en

e"ciënter anticipeert op de ontwikkelingen

van ruimtegebruik die te maken hebben met

de productie, distributie, logistiek en recycling

van ons dagelijks eten kan er een duurzaam en

gezond stedelijk milieu ontstaan. Volgens het blad the Observer is De hongerige

stad ‘een onheilspellend, levensecht vervolg op

Animal Farm, waarbij de plot door de tijd op zijn

kop wordt gezet op een manier die zelfs George

Orwell niet kon hebben voorzien’. Dat staat op

de flap van de Nederlandse uitgave. Na lezing

van het boek van Steel herkende ik mij niet in

dat wat hijgerige beeld. Het boek inspireert – ook

vanuit historisch perspectief – om creatief en

duurzaam aan de slag te gaan om op z’n minst de

ecologische voetafdruk van stedelingen drastisch

te beperken. ‘Cultivering en beschaving, stad en

platteland, paradijs en hel: voedsel heeft altijd ons

leven gevormd en dat zal altijd zo blijven. Onze

nalatenschap aan hen die de aarde van ons erven,

zal bepaald worden door hoe wij nu eten: hun

toekomst ligt in onze messen, vorken en vingers’.

C AROLYN ST EEL 72011 8 : DE HONGERIGE STAD; HOE

VOEDSEL ON S LEVEN VORMT, NAI UI TGEVER S , 340

BLZ . , ROT T ERDAM, I SBN 978 990 95662 9805 95, 19,95

EURO

Tafelzilver

Duurzaamheid als uitgangspunt voor gebieds-

ontwikkeling is natuurlijk niet nieuw. Velen –

onder wie hoogleraar Friso de Zeeuw – prediken

al lang het belang van exploitatie op basis van

continuïteit en waardeontwikkeling op lange

termijn. Het is alleen de vraag hoe dat moet en

met wie. Welke publieke en private partners

durven het aan om zich vooral te richten op de

beheerfase (en dus op de lange termijn) in plaats

van de exploitatie? Is daarvoor alleen durf en

overtuiging van beslissers nodig? Of het boven

water brengen van gemeenschappelijke waarden?

Of van een slimme werkwijze en organisatie-

vorm waarbij de verantwoordelijke partijen op

het juiste moment instappen?

Natuurlijk is de roep om stabiele randvoorwaar-

den – in een periode vol dynamiek en economi-

sche crisis - en een realistisch handelings-

perspectief begrijpelijk. Zolang de overheid

de regelgeving nog niet op orde heeft, zal het

improvisatiegehalte bij duurzame gebieds-

ontwikkeling nog wel even aanhouden. Er is

behoefte aan heldere en consistente regelgeving

maar ook vormt de politieke waan van de dag

een belemmering. Essentiële overheidsinves-

teringen, zoals in het Deltafonds, geven een

goed signaal, maar zolang het beleidsmatig niet

goed mogelijk is om gebouwen (kantoren!) en

gebieden flexibel te beheren en gebruiken zal dat

als een serieuze belemmering zijn. Het huurrecht

is nog niet ingericht op tijdelijke verhuur en

de planologie niet op tijdelijke bestemmingen.

‘Versterk de juridische grondslag van value

capturing. Verruim de mogelijkheden van de OZB,

ROM_2011_7_8 39 27-07-11 11:36

Page 42: ROm 8 2011

RO snippers

Aanbevolen lectuurOnder redactie van Robbert Coops ([email protected])

juli/augustus 201140

evalueer der Experimentenwet Bedrijven investe-

ringszones en bouw voort op het succes’, aldus

het Agentschap NL. Die successen en voorbeelden

komen gelukkig uitgebreid en zeker niet kritiek-

loos aan bod in het boek “Toekomstwaarde nu!”.

Van het Haagse Erasmusveld waar de energie-

opwekking ter plekke zal plaatsvinden en het

drinkwaterverbruik van de toekomstige bewoners

ver onder het landelijk gemiddelde zal liggen.

Of van het onlangs geopende NIOO-gebouw in

Wageningen waar het slimst lerende duurzame

onderzoekslaboratorium is gevestigd.

Toekomstwaarde nu! geeft voorbeelden die

willen bewijzen dat het ook nu wel degelijk

mogelijk is doelstellingen op het vlak van

energie, water, afval en groen binnen de kaders

van duurzame gebiedsontwikkeling te operati-

onaliseren en fi nancieel te verankeren. ‘Het

denken in lange termijn waardecreatie en het

integraal bezien van de beheer- en exploitatie-

fase blijken essentieel’, aldus het woord vooraf.

TOEKOMST WAARDE NU!; DUURZAAMHEID VERZIL 9

VER EN IN GEBIEDSON T WIKKELING, AGEN T SCHAP

NL , U T R ECHT, 2011, PUBLIC AT IENUMMER

2DUGO1101, 81 BLZ .

Waterwonen in Nederland

Wonen op het water staat in Nederland nog in de

kinderschoenen. In de afgelopen jaren zijn er wel

veel projecten áán het water gerealiseerd. Maar

het aantal wijken met drijvende of amfi bische

woningen is op één hand te tellen. Juridische

onduidelijkheden en aarzelende projectontwik-

kelaars belemmeren nog altijd een doorbaak

van deze overstromingsbestendige woonvorm.

In de tweetalige NAi-uitgave “Waterwonen in

Nederland” wordt dit probleem ook aangestipt,

maar het prachtig vormgegeven architectuurboek

wil in de eerste plaats ontwerpers en bestuurders

inspireren met geslaagde voorbeelden. De nogal

technische hoofdstukken over stedenbouwkun-

dige aspecten en ordeningsprincipes zullen niet

iedereen kunnen boeien. Maar dat wordt meer dan

goed gemaakt met de rijk geïllustreerde beschrij-

vingen van gerealiseerde en geplande Nederlandse

projecten met een uitstapje naar het Hamburgse

Hafencity en de drijvende woonwijk Sausalito bij

San Francisco. Helaas wordt de waterwoning ook

in dit boek opgerekt tot alles dat op of aan het

water ligt. Zonder die defi nitieverruiming was

voor deze uitgave de spoeling veel te dun geweest.

“ WAT ERWONEN IN NEDERL AND. ARCHI T ECTUUR

EN ST EDENBOUW OP HE T WAT ER .”, DOOR ANNE

LOE S NILLE SEN EN JEROEN SINGELENBERG. NAI

UI TGEVER S ROT T ERDAM, 128 PAG. , # 29,50.

é Jaco Boer

Agenda

Water in ruimtelijke planprocessenVier debatten naar aanleiding van de landelijke evaluatie Watertoets.Plaats: Leeuwarden, Arnhem, Eindhoven, Rotterdam Datum: 15, 22, 29 september, 6 oktober Aanmelden: www.helpdeskwater.nl/watertoets

Collectief Particulier OpdrachtgeverschapDe Nirov studiedag CPO biedt specialistische en direct toepasbare kennis voor professionals die met CPO aan de slag willen.Plaats: Stadscafé De Observant, AmersfoortDatum: 22 september 2011Aanmelden: www.nirov.nl/cpo2011

Zoek de ruimteROm praktijkstudiedag op locatie over het benutten van milieugebruiksruimte en organische gebiedsontwikkeling. Plaats: Fokker Terminal, De Binckhorst, Den HaagDatum: 1 december 2011Aanmelden: www.romagazine.nl

#durftevragen in gebiedsontwikkeling Studiedag over hoe bestaande en toekomstige bewoners tot volwaardige partners in het proces worden. Plaats: nader te bepalenDatum 29 novemberAanmelden: www.nirov.nl/agenda

RommersTeam Fakton breidt uit met vier nieuwe krachten

Als gevolg van een constant groeiende en sterk diversifi -

cerende opdrachtportefeuille heeft Fakton vier nieuwe medewerkers aangetrokken: Maarten Kievits, Eveline Duermeijer, Vinoo Khandekar en Maarten Matze.

Drs. Maarten Kievits heeft een bestuurs-kundige achtergrond met een specialisatie in PPS. Hij is afkomstig van OPPS, waar hij als senior procesmanager en adviseur betrokken is geweest bij diverse complexe gebiedsontwikkelingsprojecten.

Eveline Duermeijer MA DIP.IPF is afkomstig van ING Real Estate, waar ze werkte als risicomanager en projectmanager Products &

Structuring.Vinoo Khandekar MSC en Maarten Matze MSc zijn recentelijk hun carrière gestart bij Fakton. Vinoo heeft een dubbele master aan de universiteit van Amsterdam afgerond: Business Economics en Planolo-gie. Maarten heeft na zijn bachelor Bouwkunde aan de TU Delft, zijn master Real Estate and Housing afgerond.

ROM_2011_7_8 40 27-07-11 11:36

Page 43: ROm 8 2011

Colofon

AdvertentiesPeper & Zout Media B.V.Achterom 100C1621 KW [email protected] is gratis voor ambtenaren ruimtelijke ordening en milieu bij de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen.Aanmelden kan via [email protected]

JaarabonnementEen jaarabonnement kost ! 168,35 exclusief BTW.Losse nummers kosten ! 24,00 inclusief BTW.

Abonnementen kunnen ieder moment ingaan, maar slechts worden beeindigd indien schriftelijk of per e-mail vóór 1 november van de lopende jaargang is opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.

Het volgende nummer van ROm verschijnt in september.

ROM B.V.t.a.v. AdresregistratieJan van Nassaustraat 572596 BP Den [email protected]

ISSN 1571-0122© ROM B.V.Het is niet toegestaan om zonder vooraf-gaande toestemming van de uitgever artikelen, beeld of gedeelten daarvan over te nemen.

Jaargang 29 nr. 7/8 Juli/Augustus 2011

Ruimtelijke Ontwikkeling en milieu magazine (ROm) is het maandelijkse vakblad voor de professionals bij de gemeente, provincie, waterschap, rijksover-heid en bij bedrijven, universiteiten en overige organisaties die zich bezig houden met ruimtelijke ontwikkeling en milieu.ROm biedt actuele informatie over ontwik-kelingen in het beleid, beschrijft praktijk-voorbeelden in de uitvoering van dat beleid en biedt een platform voor opinies over de ruimtelijke ontwikkeling en milieu.Aan deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed: voor onvolledige/onjuiste informatie aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor verbetering van onjuistheden houden zij zich aanbevolen.

RedactieadresROM B.V.Jan van Nassaustraat 572596 BP Den [email protected]

RedactieMarcel Bayer (hoofdredacteur), Jaco Boer, Karl Bijsterveld, Martin de Jong, Michel Robles, Marieke Vos

MedewerkersKarin Broer, Robbert Coops, Mark Hendriks, Bas Husslage, Michael Klijnstra, Aike Kamphuis, Loek Kusiak, Peter Lieven-se, Harry Perree, Boris Peters, Peter van Rooy, Paul Splinter, Gert van Wijland

UitgeverLouise Bos

Websitewww.romagazine.nl

juli/augustus 2011III

In septemberRuimtelijk bekekenOp de hete blaren van de overmoedWat en waar er gebouwd wordt, daarin hebben Nederlandse gemeenten de afgelopen zestig jaar een unieke rol gehad. Nergens anders ter wereld investeerden lokale overheden zo veel en zo risicovol in gebiedsontwikkeling. Nu zitten veel gemeenten met grond die ze – vanwege crisis en krimp - niet verkocht krijgen. Een strop van honderden miljoenen. Niet alleen daarom moet het Nederlandse ruimtelijke ordeningsmodel dringend op de schop,

TrendInfrastructuur en ruimte, een moeizaam huwelijkIn 2007 werd de R van Ruimte geïntroduceerd in het MIT om een betere afstemming tussen investeringen in infrastructuur en ontwikkeling te bevorderen. Tot nu blijkt dit een lastige opgave in de Nederlandse context. Vier jaar later is er opeens veel veranderd. Het kabinet heeft de prioriteit verschoven naar investeringen die de hoogste economische meerwaarde hebben. Wat betekent dit alles voor de ambitie om RO en Infra beter op elkaar te laten aansluiten? Wordt de R van Ruimte alweer ingeruild voor de E van economie?

ForumHoogspanning bij de aanleg van het 380 Kv-net De aanleg van het 380 Kv-hoogspanningsnet in de Haarlemmermeer gaat gepaard met veel maatschappelijke en politieke onrust, vertraging en gezwabber. Het kan beter en prettiger als de overheid de aanbevelingen van de commissie Elverding volgt.

III_IV_nr7_8_ROM_Colofon.indd 3 28-07-11 10:36

Page 44: ROm 8 2011

Bemuurde Weerd O.Z. 38, 3515 AP UtrechtM +31(0)6 8322 0026E [email protected] www.transect.nl

Sterk in integraal denken

en werken

Bureau voor advies en onderzoek op het gebied van archeologie, cultuurhistorie en erfgoedbeleid.

Wij leveren onder andere: Beleidsontwikkeling en -ondersteuning Advisering in het kader van planontwikkeling Inventariserend (veld-)onderzoek Projectbegeleiding In-situ behoudsoplossingen

Bezoek onze website op www.transect.nl

ROM_2011_7_8 4 27-07-11 11:36