ROm 5 2010

52
Eindelijk de Wabo Lees verder Stoppen met bouwen! + Meer ruimte voor beleid met + Crisis- en herstelwet! Of niet? Ervaringen met open planproces + Wonen Urgent + mei 2010 www.romagazine.nl 5 ROM_0510.indd OMI ROM_0510.indd OMI 5/20/2010 3:47:24 PM 5/20/2010 3:47:24 PM

description

ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu

Transcript of ROm 5 2010

Page 1: ROm 5 2010

Eindelijk de Wabo Lees verder

Stoppen met bouwen! +Meer ruimte voor beleid met +Crisis- en herstelwet! Of niet?Ervaringen met open planproces +Wonen Urgent +

mei 2010 www.romagazine.nl

5

ROM_0510.indd OMIROM_0510.indd OMI 5/20/2010 3:47:24 PM5/20/2010 3:47:24 PM

Page 2: ROm 5 2010

RBOI Groepadviseurs ruimtelijke ordening

RBOI Rotterdam

Buro Vijn

RBOI Middelburg

Sinds januari 2008 zijn de krachten van 3 partijen gebun-deld in de RBOI-Groep: RBOI-Rotterdam, Buro Vijn én RBOI-Middelburg. Gezamenlijk beschikken ze met zo’n 180 hoog-������������ ��������� ���� ��� ����� ���������� ������ �� ervaring om zowel kleinschalige trajecten te kunnen begelei-den als ook innovatieve en omvangrijke ruimtelijke ordening-sprojecten. Voor meer informatie: www.rboi.nl of www.burovijn.nl

ROM_0510.indd OMIIROM_0510.indd OMII 5/20/2010 3:47:42 PM5/20/2010 3:47:42 PM

Page 3: ROm 5 2010

De overheid wil de verschillende vergun-ningen op het gebied van wonen, ruimte en milieu zoveel mogelijk samenvoegen in een omgevingsvergunning. Deze kan door de burger of door bedrijven bij één loket worden aangevraagd. Vervolgens geldt er één procedure waarna één beslis-sing volgt. Voor het eventuele beroep te-gen dat besluit geldt ook één procedure. Deze werkwijze moet het voor burgers en bedrijven overzichtelijk en minder tijdro-vend maken om de benodigde vergunnin-gen voor een project te verkrijgen.

Rutger Schonis, jurist bij RBOI Middelburg en Caroline Ploeger, projectleider en jurist bij RBOI Rotterdam, verwachten dat de ���� �� ������� ��� �������� �� ����-heid waar kan maken. Schonis: “De tot-standkoming van een bouwproject neemt nu soms acht jaar tijd in beslag. Met de Wabo kan straks in twee á drie jaar tijd met de bouw worden begonnen”.

Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat er van te voren veel aandacht aan de voorbereiding van de aanvraag wordt ge-spendeerd. “Als er vooraf voldoende aan-dacht aan het verzoek is besteed, zou het aanvragen van de benodigde vergunnin-gen soepel en snel kunnen verlopen. De grootste kans op vertraging bestaat als de informatie incompleet of niet voldoende is”, zegt Ploeger.

RBOI en Buro Vijn kunnen de aanvrager hierbij helpen. Bij de keuze voor Wabo kunnen wij zorgen voor een goede ruim-telijke onderbouwing, het coördineren van de aanvraag en het bewaken van de voortgang in de procedure. Ook kan het adviesbureau als intermediair fungeren tussen de gemeente en de opdrachtgever.

Ruimtelijke onderbouwing

“De Wabo wordt een breed inzetbaar in-strument. Van het bouwen van een dak-

De nieuwe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) staat voor de deur. Vanaf 1 juli kunnen burgers en bedrijven voor 25 verschillende vergunningen terecht bij één loket waarna alle vergunningen gezamenlijk in één procedure door de gemeente wor-den afgehandeld.

Integrale wet vraagt om integraal advies

kapel tot het realiseren van een nieuwe woonwijk”, zegt Schonis. RBOI en Buro Vijn zijn gespecialiseerde adviesbureau’s in ruimtelijk advies en kunnen burgers en ondernemers daarom goed helpen bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning. “We hebben specialisten van alle gebieden in huis en kunnen daardoor een breed en integraal advies geven voor elk soort pro-ject”, stelt Ploeger.

Coördineren aanvraag

Vanaf 1 juli wordt het mogelijk alle be-nodigde vergunningen voor een project tegelijkertijd aan te vragen. Schonis wijst er op dat het ook nog steeds mogelijk is dit gefaseerd te doen. “Het kan de op-drachtgever beter uitkomen om eerst al-leen de bouwvergunning te regelen zodat �� ��������� ��� �� ���� �������� ��� worden. Vervolgens kunnen de overige vergunningen in een tweede fase gelijktij-dig worden afgehandeld.”

Intermediair gemeente

“We betrekken ook de gemeente bij het plan door tijdens de voorbereiding al met een ambtenaar en de opdrachtgever rond de tafel te gaan zitten”, vertelt Ploeger. Daarbij hebben RBOI en Buro Vijn een duidelijk doel voor ogen. “De gemeente en de opdrachtgever moeten het gevoel krijgen dat het een gezamenlijk project is met een gemeenschappelijk belang. Dat is nu ook al zo, maar vanwege de integra-le benadering van de Wabo is dat straks wellicht nog belangrijker”.

Kortom RBOI en Buro Vijn zijn klaar voor de Wabo. Beiden: “We vinden het een uit-daging om een bijdrage te leveren aan de succesvolle introductie van de omgevings-vergunning en om aanvragers hierbij te adviseren en ondersteunen.”

ROM_0510.indd 1ROM_0510.indd 1 5/20/2010 3:47:43 PM5/20/2010 3:47:43 PM

Page 4: ROm 5 2010

Redactioneel

mei 20102

InhoudInnovatieNegatieve berichtgeving over de innovatie in Nederland. Het Innovatieplatform heeft nauwelijks iets opgeleverd, constateren vooraanstaande economen. De politiek haakt daar, zoals gebruikelijk in deze mediacratie, gretig op in. Zo pleit GroenLinks-Tweede Kamerlid Ineke van Gent meteen voor opheffi ng van

het huidige platform, zodat er op korte termijn een duidelijke agenda voor duurzame innovatie en het Nederlandse bedrijfsleven komt. ‘Het platform heeft in de zeven jaar van zijn bestaan nauwelijks invloed gehad om het innovatiebeleid in Nederland te verbeteren. Er is veel tijd en geld verspild’, aldus Van Gent. Nieuws is het zeker niet, want al in 2006 stelt de toenmalige PvdA-leider

Wouter Bos op de Dag van de Kenniseconomie vast dat het Innovatieplatform is mislukt. Als verklaring voert hij aan dat het kabinet-Balkenende III te veel heeft ingezet op vergaderen over topinstituten en dure laboratoria in plaats van investeren in mensen en bedrijven. Het is vooral vastgelopen, stelt hij, door kibbelende ministers die de verkokering van de overheid in hun eigen belang verdedigen, door de oer-Hollandse neiging om iedereen tevreden te willen stellen en door gebrek aan lef en vooral leiderschap om dergelijke mechanismen te doorbreken.

Van Bos’ belofte om fl ink te investeren in onderwijs, onderzoek en ondernemerschap is de afgelopen jaren toen hijzelf minister van fi nanciën was blijkbaar weinig terecht gekomen. Afgelopen najaar constateerden de hogescholen dat Nederland nog steeds heel matig scoort als kenniseconomie. We moeten ons niet vergelijken met het gemiddelde van de OESO-landen, maar met de toppers als Denemarken, Zuid-Korea, Zweden, stellen zij.Waar het eerst misging in de keuze van de spelers – teveel big shots uit het old-boys netwerk, met hun gevestigde belangen – ging het daarna mis door het beleid veel te diff uus in te zetten. Zet in op duurzame innovatieve ontwikkelingen, zegt Van Gent. De groeimogelijkheden in deze branche zijn talrijk, bovendien heeft Nederland nogal wat achterstand op dit gebied. Er zit wat in. Toch is de kunst om dan zoveel mogelijk belangen mee te koppelen, zoals die van het toekomstbestendig maken van de ruimtelijke inrichting.

Marcel Bayer, hoofdredacteur é

4

8

9

10

12

15

18

21

22

30

33

36

38

45

ROm2

- Vermarkten van het Wadden, kansen voor ontwikkeling

- Ontwerpwedstrijd drijvend wonen Amsterdam-Oost

- Positief oordeel windpark Noordoostpolder - Rommers reageren- Assen aangesloten op Databank Flora en

Fauna

Nieuws uit Brussel

Column Het Hiernogmaals voorbij

Hoe de laatste kruidenier blijft in Holwerd

Snoeiplannen ruimtelijke ordening verdeeld ontvangen

Meer ruimte voor beleid met Crisis- en herstelwet

Stoppen met bouwen, de nieuwe uitdaging

100 procent inspiratie!

Eindelijk de Wabo

Geef me de vijf. Ervaringen met het open planproces

Belemmeringen bij bedrijventerreinmanagement

Vallen en opstaan met de digitalisering van ruimtelijke plannen (4)

‘Wonen Urgent’ expansievat voor nieuwe huisvestingsvragen

RO-snippersAgenda, recensies

ROM_0510.indd 2ROM_0510.indd 2 5/20/2010 3:47:44 PM5/20/2010 3:47:44 PM

Page 5: ROm 5 2010

mei 20103

pag. 18 pag. 38TrendMilieu en ruimtelijke ontwikkeling samen oppakken

De smaakmakersStoppen met bouwen, de nieuwe uitdaging

Praktijk ‘Wonen Urgent’ expansievat voor nieuwe huisvestingsvragen

Milieu en ruimte vanaf het begin samen meenemen en echt integraal werken: dat is wat er straks bij de Omgevingsvergunning moet gebeuren. Een aantal projecten heeft ervaring met deze integrale werkwijze en deelt inspirerende voorbeelden. Gemeenten, bedrijven en provincies bereiden zich op verschillende manieren voor op de Omgevingsvergunning, ook daarover bericht ROmagazine in dit trendartikel.

De werkgroep ‘Laten We Nederland Mooier Maken’ is een denktank van ondernemers uit verschillende disciplines binnen de vastgoedsector. Vanuit een persoonlijke betrokkenheid en met professionele expertise wil deze werkgroep een brede discussie over ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland op gang brengen.

Nederland heeft een geweldige traditie in volkshuisvesting, maar is niet in staat om fl exibel te reageren op nieuwe kortdurende huisvestingsvragen. Mensen die plotseling op straat staan wegens illegale onderhuur, huurschuld of echtscheiding kunnen niet op korte termijn terecht in onze bescheiden particuliere huursector; er is in ons land behoefte aan een fl exibel expansievat voor de woningmarkt. Woonruimte met als primaire kenmerk: direct beschikbaar. In afwachting van vertrek óf van permanente huisvesting.

pag. 24

ROM_0510.indd 3ROM_0510.indd 3 5/20/2010 3:47:46 PM5/20/2010 3:47:46 PM

Page 6: ROm 5 2010

Waddengebied is meer dan de eilandenHoe kun je de ‘lege, kale, winderige vastelandkust’ mee laten profiteren van de werelderfgoedstatus van het Waddengebied? Die vraag stond centraal op het symposium over recreatie en toerisme van de Raad voor de Wadden op 1 april in Groningen.

De Grand Canyon, het Great Barrier Reef, gebieden op de werelderfgoedlijst die ook grote toeristische trekpleisters zijn. Zou het Waddengebied, dat vorig jaar offi cieel aan de lijst werd toegevoegd, niet mee kunnen profi teren? Natuurlijk, het toerisme op de Waddeneilanden doet het goed. De 961 inwoners van Schiermonnikoog kregen vorig jaar 290.000 bezoekers over de vloer, maar het toerisme aan de vaste wal van Groningen en Friesland is andere koek. Terwijl juist dit gebied dat op veel plekken kampt met krimp, wel een economisch ‘zetje in de rug’ kan gebruiken.Dirk Nijdam, directeur van Marketing Groningen ziet kansen door het gebied te vermarkten binnen het totale waddengebied. ‘Nu wordt het gezien als het gebied waar je doorheen moet om de veerboot te bereiken, je moet duidelijk maken wat dit gebied bijzonder maakt en wat het verbindt met de eilanden en de Waddenzee. Hier is de zee geweest, hier kun je de zee ruiken.’Nijdam vindt dat er meer uitleg moet komen, bezoekerscentra, bebording,

misschien toegangspoorten die duidelijk maken waar het gebied begint. Er zou een gezamenlijke marketingcampagne voor het hele waddengebied moeten worden georga-niseerd. Maar in tijden van bezuiniging ligt dat lastig, zo bleek uit de discussie. Uiteinde-lijk opperde de Groningse commissaris van de Koningin Max van den Berg dat Nijdam

van Marketing Groningen het initiatief zou nemen, maar ‘dan moet iedereen wel de portefeuille willen trekken’. Marketing is mooi maar er zijn ook initiatie-ven nodig die het gebied voor toeristen aantrekkelijk maken en houden. Bert Swart, burgemeester van Schiermonnikoog, ziet ook hier kansen door gezamenlijk op te trekken. ‘Een golfbaan op Schiermonnikoog is niet zo’n goed idee, doe dat maar bij Esonstad.’ Toeristen die in het nieuw aangelegde vakantiedorp Esonstad in het Lauwersmeer-gebied verblijven, gaan vaak wel een dagje naar het eiland met de speciale veerdienst. De omgekeerde weg wordt zelden afgelegd. Jos Bosman, lector ruimtelijke transforma-ties aan de Hanzehogeschool Groningen, wil het wad aan de kust letterlijk toegankelijker maken. In het Nederlandse waddenkustge-bied is er altijd de dijk die een barrière vormt tussen wad en land, in het beste geval mag je er op fi etsen. In Duitland is het gebied veel toegankelijker gemaakt. Bijna elke vertrek-plaats van de veerboot heeft in Duitsland een strandje en een jachthaven, maar vaak is de vormgeving weer niet zo mooi. Bosman, oorspronkelijk architect, pleit voor houten wandelpaden door het slik en een kenmer-kende eenvoudige waddenarchitectuur voor bijvoorbeeld een vakantiewoning op een dijk. Hij wil met ‘poëtische eenvoud het gebied cultureel interessanter maken’.

Karin Broer é

ROm2 of Snippers

alleen bij woningen, maar overal de bijgebouwen en uitbreidingen (binnen bepaalde grenzen) vergunningvrij. Ook supermarkten, kantoren, horeca, bedrijfs-gebouwen, scholen en boerderijen mogen zonder bouwvergunning hun panden uitbreiden en opslagruimtes of loodsen bijbouwen.

Veel meer bouwwerken vergunningvrijMet de publicatie van het Besluit Omge-vingsrecht, 25 maart in het Staatsblad, is het aantal bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning meer nodig is fors uitgebreid. Calculaties van het ministerie van VROM geven aan dat het aantal bouwaanvragen hierdoor met ruim 50 procent zal verminderen. Voortaan zijn niet

RO

mei 20104

ROM_0510.indd 4ROM_0510.indd 4 5/20/2010 3:47:50 PM5/20/2010 3:47:50 PM

Page 7: ROm 5 2010

Bij globale bestemmingsplannen die nog veel bouwruimte mogelijk maken, kan deze hele bouwruimte zonder nadere (bouw)-vergunning worden bebouwd. Dat betekent dat de gemeente voortaan niet meer toetst of deze bouwwerken voldoen aan de regels voor constructieveiligheid, brandveiligheid, energiebesparing of aan welstandseisen en evenmin aan het bestemmingsplan. De regels blijven wel bestaan, maar het is de verantwoordelijkheid van burgers en ondernemers om ze na te leven. Bij overtre-ding van de regels kan de gemeente handha-

vend optreden – in het uiterste geval kan dat sloop van het bouwwerk betekenen. De Federatie Welstand vindt het onjuist dat de rijksoverheid ingrijpt in de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor ruimtelijke kwaliteit. Voorzitter Flip ten Cate: ‘Gemeen-ten maken zorgvuldige afwegingen in bestemmingsplannen en welstandsnota’s over de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Die kwaliteit verschilt van plaats tot plaats en dat betekent dat de gemeenten op de ene plaats zorgvuldiger moeten omspringen met bebouwing dan op de andere plaats. Die

zorgvuldigheid wordt met deze landelijk uniforme regels doorbroken.’ De Federatie Welstand vreest dat de verruiming van het vergunningvrij bouwen in bepaalde situaties zal leiden tot verrommeling en verwacht een toename van burenruzies. De nieuwe regels worden van kracht op het moment dat de Wet Omgevingsvergunning ingaat, naar verwachting 1 juli 2010.

De Federatie Welstand heeft veel achtergrond-informatie over dit onderwerp in het Dossier Vergunningvrij Bouwen op www.fw.nl.

Waterwonen krijgt podium op Floriade

Niet alleen maar praten over duurzaam wonen, maar dóén. Dat geluid viel te horen tijdens de prijsuitreiking van de ontwerp-wedstrijd Duurzaam Drijvend Wonen in het Muziekgebouw aan ’t IJ op 14 april in Amsterdam. De deelnemers maakten die woorden meer dan waar: in vijf maanden ontving de jury 53 inzendingen van ontwerpteams, samengesteld uit professio-

nals en studenten. Het zal ongetwijfeld hebben meegeholpen dat het winnend ontwerp een plaats krijgt op de Floriade in 2012 in Venlo, die helemaal volgens het cradle to cradle-principe wordt gehouden. Ook komt er een prototype in de eilanden-wijk IJburg. De hoop is dat goed voorbeeld goed doet volgen. ‘Er is al heel veel kennis op het gebied van duurzaam waterwonen,’

zei de Limburgse gedeputeerde Bert Kersten. ‘Nu moet vooral nog de “kan-niet”-mentaliteit worden doorbroken. Je hebt wethouders nodig die zeggen: “Goed plan. Volgend jaar staat het er.” Zoals in Roermond, waar het aantal waterwoningen dit jaar wordt uitgebreid naar honderd.’ Om de uitwisseling van kennis te bevorde-ren was de ontwerpwedstrijd open source. Eén van de lessen was dat volledige zelfvoorziening en volledig hergebruik van materialen soms te knellende eisen zijn bij het bedenken van duurzame oplossingen. Een normale aansluiting op het energienet kan juist voordelen hebben omdat daarmee energie kan worden teruggeleverd. Ook de winnende inzending van het ontwerpteam 4D, onder leiding van Vincent van der Meulen van architectenbureau Kraaijvan-ger Urbis had zich niet aan alle strenge eisen gehouden. De jury werd overtuigd door de vondst om de boot met de seizoenen te laten meedraaien. Een zonminnende gevel verwarmt de boot in de winter, een zonschuwende biedt bescher-ming in de zomer.

Martin de Jong é

Tegelijk met de prijsuitreiking werd het kennisplatform www.eatmyhouse.nl gelanceerd, waarop consumenten, producenten, ontwerpers en onderzoe-kers met elkaar in contact kunnen komen. Op de site zijn ook de winnende ontwerpen van Duurzaam Drijvend Wonen te zien.

Water woningFoto: 4D

RO

mei 20105

ROM_0510.indd 5ROM_0510.indd 5 5/20/2010 3:47:52 PM5/20/2010 3:47:52 PM

Page 8: ROm 5 2010

KM-paal 22

KM-paal 13,6

KM-paal 12,3

KM-paal 6

MMMM----ppaaaaaaaaaalll 1MMMKKMM

KKKKKMMMMMM--pa

open houden voor vogels

open houden voor vogels

Noordermeerdijk

1,6 km tot het dorp

Zuidermeerdijk

Westermeerdijk

Vaargeul

De Vormtafstand tussen de molens: tussen 330 en 625 meter (afhankelijk van type windmolen)

masthoogte (exclusief fundering):• Waterlocaties: maximaal 105 meter• Landlocaties: maximaal 135 meter

tiphoogte als één van de wieken verticaal boven de mast staat:• Waterlocaties: maximaal 168 meter• Landlocaties: maximaal 198,5 meter

windmolen

700 meter tot dichtstbijzijnde woningen

1e rij ong. 500 meter uit de dijk

ong. 900 meter uit de dijk

2e rij ong. 1100 meter uit de dijk

Deze nieuwskaart is met zorg samengesteld; het is een samenvatting van de op dit moment bekende gegevens derhalve kunnen er geen rechten aan worden ontleend.

URK

RO

mei 20106

Rijnbooghaven exitWel stadsvernieuwing langs de Rijn, maar geen ‘on-Arnhemse haven’, dat wordt de koers van de vers beklonken Arnhemse coalitie van SP, VVD, D66 en GroenLinks. Daarmee lijkt een einde te zijn gekomen aan tien jaar gebakkelei tussen gemeentebesturen en een groeiend verzet vanuit de bevolking tegen onderdelen van het ambitieuze binnenstads-vernieuwings project Rijnboog.

Het project, mede vormgegeven door de Spaanse top-stedebouwkundige Manuel de

Solà-Morales, moet het ietwat afgebladderde gebied tussen het Eusebiuskerk plein, de Rijn en de Mandelabrug nieuw leven inblazen. Naast woningbouw, komt er een kennis- en een cultuurcluster, komen er nieuwe winkel-straatjes enzovoort. De historische binnen-stad moet beter verbonden worden met de Rijnkades, die zelf ook worden opgeknapt.Oorspronkelijk was voorzien in veel hoog-bouw, maar na het fi nanciële debacle rond herinrichting van het stationsgebied, voelden weinig Arnhemmers voor nog een megalo-

maan project op gemeenschapskosten, aldus de kersverse wethouder Gerrie Elfrink (SP) van Rijnboog, Arnhem Centraal, Vastgoed, Sport en Recreatie en Communicatie.‘De geplande stadshaven was voornamelijk bedoeld als “zichtwater” voor de omringende appartementencomplexen’, zegt Elfrink. Maar Arnhem is Gorinchem niet. ‘De bevolking vond een haven niet passen bij de historische binnenstad. Er konden dertig bootjes liggen, maar de Rijn wordt niet druk bevaren, en om dan zo’n waterbak van 200 bij 50 meter aan te leggen én een forse sluis…’Andere onderdelen van Rijnboog, zoals het Kenniscluster, hebben wel draagvlak en gaan in principe door. ‘Voor het Havenkwartier onderzoeken we samen met betrokkenen andere fi nancierbare opties. Zo kun je de verbindingswegen tussen het stadshart en de haven relatief eenvoudig aantrekkelijker maken.’

Michel Robles é

Rommers reageren

Politieke manipulatie

Het aanbod van en de roep om actuele en beleidsrelevante informatie op terreinen als ruimtelijke ontwikkeling, bouw, infrastructuur, natuur en milieu nemen alleen maar toe. Maar daarmee wordt onbedoeld ook het beeld vertroebeld, te meer daar wetenschappelijke organisaties en kennisinstituten er onvoldoende in slagen tijdig onjuiste of gemanipuleerde informatie recht te zetten waardoor een disbalans in de berichtgeving en besluitvor-ming ontstaat.Ruzies over de prognoses van rentabiliteit en milieueff ecten van de Betuweroute, confl icten over de berekening van vlieg-tuiglawaai rond Schiphol, verwijten over incompetenties bij onderzoekbureaus. Media staan er dagelijks bol van. Maar ook politici laten zich achteraf niet onbetuigd, zoals bij voorbeeld bleek bij discussies over het al dan niet onder water zetten van de Hedwigepolder in de Westerschelde of de

ROM_0510.indd 6ROM_0510.indd 6 5/20/2010 3:47:53 PM5/20/2010 3:47:53 PM

Page 9: ROm 5 2010

Assen aangesloten op Nationale Databank Flora en Fauna

De gemeente Assen is de eerste gemeente

in het noorden van Nederland met een

abonnement op de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Hiermee krijgt zij toegang tot een grote hoeveelheid

betrouwbare natuurdata, te gebruiken bij de ruimtelijke planvorming, vergunningverle-ning, groenbeheer, publieksvoorlichting en als instrument voor de uitvoering van de Wabo. Wethouder Alex Langius ging in op de kansen voor zowel natuur als bedrijvigheid in de gemeente Assen. ‘Assen streeft naar een positief natuurbeschermingsregime: van “nee, tenzij” naar “ja, want”. Ja, de gewenste economische ontwikkeling kan doorgaan en de natuur wordt hier ook mee versterkt. Om deze ombuiging mogelijk te maken is actuele en betrouwbare natuurinformatie essentieel.’Prof. dr. Jan van Groenendael, als Gegevens-autoriteit Natuur benoemd door de minister van LNV, werkt aan de ontsluiting van deze natuurinformatie via de NDFF. ‘Dit instru-ment geeft gemeenten toegang tot betrouw-

bare natuurdata en biedt tevens de mogelijk-heid om de eigen natuurgegevens op eenvoudige wijze op te slaan en te beheren. Hiermee is een zo compleet mogelijk beeld van de aanwezige fl ora en fauna met een druk op de knop binnen handbereik.’

De provincies Flevoland, Noord-Brabant, Utrecht, Stadsgewest Haaglanden (negen gemeenten), en de gemeenten Apeldoorn, Lelystad, Eindhoven, Tiel en Utrecht hebben al een abonnement op de NDFF. Daarnaast zijn ook partijen als Rijkswaterstaat, TenneT, ProRail en Van Nieuwpoort Bouwgrondstoff en aangesloten.

Marcel Bayer é

Eerder publiceerde ROmagazine hierover in het juli-/augustusnummer 2009: ‘Natuurdatabank verhoogt kwaliteit en versnelt ruimtelijke plannen.’

Wethouder A lex L ang ius (r) en Jacob Jan B akker

van de Gegevensautor ite it Natuur onder tekenen

het abonnement op de NDFF.

RO

mei 20107

onderzoeksgegevens

fouten in het klimaatrapport van het internationale wetenschappelijke klimaatbu-reau van de Verenigde Naties, IPPC en van het Planbureau voor de Leefomgeving. Het zijn voorbeelden van spanningen tussen politiek en wetenschap, waarbij ongewild (ook) de kwaliteit van wetenschappelijke kennis ter discussie staat. De pers en andere opinieleiders kloppen deze spanningen vaak nog verder op. Zelfs kwaliteitskranten en vakbladen – die zowel een opinievormende als een forumfunctie in de democratie zouden moeten vervullen - nemen steeds vaker wetenschappelijke informatie of politieke proefballonnetjes klakkeloos over. Een door de Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO) vorig jaar georganiseerd internationaal congres ‘Towards Knowledge Democracy’ toonde dat nog eens messcherp aan. De verhoudingen tussen kennis, beleid en media staan, zeker ook internationaal, onder druk. Dat is vooral

te zien bij maatschappelijk en politiek omstreden projecten. Onderzoek naar de problematiek rond kenniscreatie en kennisbenutting bij beleidsvorming bevestigt het beeld van onbalans en ongeregisseerde dynamiek in de beeldvor-ming en kennisoverdracht. Door de vele hypes lijken wetenschap en politiek de marketeers van hun eigen nieuws te zijn geworden. Er valt in dat verband veel te verbeteren in de complexe relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer en op het terrein van professioneel opdrachtgever-schap. Zeker bij de overheid vormt dat een kwetsbaar en nog onvoldoende intern geborgd iets. Toch blijft de behoefte aan productie van beleidsrelevante, wetenschappelijke kennis op terreinen als ruimtelijke ontwikkeling onverminderd bestaan. Niet alleen bij de overheid zelf, maar ook daarbuiten. Dat daardoor ook knelpunten rond onwelgeval-lige kennis bij beleidsmakers ontstaan, is kennelijk part of the deal. Het kritische absorptievermogen van belangengroepen,

intermediairen en media blijkt beperkt: er kan door het overvloedige aanbod niet anders dan selectief geshopt worden. Er ontstaan daardoor steeds vaker en ongewild nauwelijks – democratisch – te controleren doorgeefl uiken die de publieke en politieke opinie trachten te beïnvloe-den. Media blijken vaak het belangrijkste gespreksplatform, ook omdat andere partijen, zoals kennisinstituten of besluitvormers er vaak niet of slechts mondjesmaat in slagen hun standpunten en argumentaties elders adequaat en tijdig te ventileren. Daarbij werkt het ook niet mee dat de rol van de overheidsvoorlich-ting langzamerhand is veranderd in het managen van het opiniërings- en besluit-vormingsproces.

Louis Meuleman was tot voor é

kort secretaris/directeur Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek en Robbert Coops is senior strateeg bij Schuttelaar & Partners ([email protected])

ROM_0510.indd 7ROM_0510.indd 7 5/20/2010 3:48:13 PM5/20/2010 3:48:13 PM

Page 10: ROm 5 2010

Duurzame Energieprijs voor Deensegemeente SønderborgDe Deense gemeente Sønderborg heeft eind maart tijdens de Duurzame Energie Week in Brussel de Europese Duurzame Energieprijs voor gemeenschappen gewonnen. De aan zee gelegen gemeente met ongeveer 77.000 inwoners won met ProjectZero. Dat is een publiek/privaat project dat als doel heeft ervoor te zorgen dat de gemeente tegen 2029 geheel CO2-neutraal is.

ProjectZero werkt met een gedetailleerd plan waarin precies staat welke stappen er de komende jaren worden genomen om het langetermijndoel te bereiken. Het plan heeft vijf hoofdthema's: renovatie van gebouwen, warmtepompen en ‘groene’ gemeenschappelijk verwarming, wind-energie aan land en off -shore en ‘smart

grid systems’, dat zijn aan ICT-systemen gekoppelde netwerken voor elektriciteit, gas en warmte.Onderdeel van het plan is het project ‘Bright Green Harbour’ dat oude industriële zone aan het water moet omvormen tot een leven-dig gebied waar alle gebouwen voldoende aan de modernste energie-effi ciency normen.

Ook de vele varkensboeren in het gebied worden bij het project betrokken. Zo wordt de mest gebruikt om energie op te wekken en worden boeren geholpen hun energieverbruik terug te schroeven.De prijs werd uitgereikt door EU-commissa-ris Günther Oettinger (Energie) aan burgemeester Aase Nyegaard van Sønder-borg. Die laatste zei dat het succes van het project niet zozeer te danken is aan moderne technieken maar aan het vanaf het begin erbij betrekken van zoveel mogelijk verschillende partijen en het verwerven van de steun van de inwoners van de gemeente.Het Nederlandse project SolarNow! Van de Rural Energy Foundation won de Europese Duurzame Energieprijs in de categorie samenwerkingsprogramma’s. Dit project stimuleert lokale ondernemers in zeven Afrikaanse landen om zonnepa-nelen te verkopen om Afrikanen toegang tot duurzame energie te bieden.

Meer info op: www.sustenergy.org enwww.projectzero.dk

EU-commissaris wil meer geld voor klimaatmaatregelen stedenDe Europese structuurfondsen zijn een belangrijk middel om klimaatmaatregelen in steden en regio’s te ondersteunen. Dat zei Europees commissaris voor Klimaat, Connie Hedegaard, op 25 maart in maart in Brussel in een toespraak ter gelegenheid van de Duurzame Energie Week van de Europese Unie.

Hedegaard presenteerde er enkele suggesties voor de herziening van het EU cohesiebeleid.

Zo vindt ze dat er meer geld beschikbaar moet komen voor klimaatgerelateerde investeringen. Voor de periode van 2007-2012 bedragen de totale investeringen in energie-effi ciency en hernieuwbare energie volgens haar 9 miljard euro. Dat is minder dan 3 procent van het budget voor struc-tuurfondsen. ‘Daar komt nog bij dat tot nu toe slechts een klein gedeelte van het beschikbare budget voor investeringen in energie-effi ciency, milieuvriendelijke infrastructuur en investeringen in het spoor gebruikt is. Dit is werkelijk niet voldoende

voor een vliegende start van de verschuiving naar een CO2-arme economie, dat moet veranderen’, aldus de commissaris.Ze wil dat de EU-structuurfondsen op grotere schaal worden ingezet voor de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur die nodig is om een overgang naar een economie met een lage uitstoot van CO2 mogelijk te maken. Daarbij gaat het onder meer om de aanleg van zogenoemde ‘smart grids’, netwerken voor elektriciteit, gas en warmte die aan ict-systemen zijn gekoppeld en om ‘supergrids’, netwerken die het mogelijk

EU Sustainable Energ y Week . EU- commissar isr Günther Oett inger (Energ ie) , EU- commissar is Janez Potocnik ( Wetenschap en Onderzoek) en EU- commissar is Johannes Hahn (Reg ionaal B ele id).

Foto

: EU

/ S

corp

ix

mei 20108

Nieuws uit Brussel

ROM_0510.indd 8ROM_0510.indd 8 5/20/2010 3:48:15 PM5/20/2010 3:48:15 PM

Page 11: ROm 5 2010

MuurbloemBegin jaren zestig werd de Amerikaanse droom goed gedoseerd over ons uitgestort. Albert Heijn introduceerde een Premie Maand Club. Met PMC-bonnen kon elke maand tegen korting iets elektrisch worden aangeschaft. Met koelkasten kan de klant meer inslaan bij de super, zo was het idee. Na de koelkasten volgden televisietoestellen, vrieskasten en keukenapparatuur. Vrijwel ongemerkt kropen we uit de armoede van de Tweede Wereldoorlog. We gingen hogere eisen stellen. De tijd dat chemisch afval voor de kust van het huidige IJburg in de open lucht door arbeiders werd verbrand, moest achter ons liggen. Dat is nu iets voor China, waar net zoals toen bij ons geen verbrander zijn vijftigste verjaardag haalt. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was sprake van een explosie van milieuwetgeving. In de jaren tachtig werden arbeidsomstandigheden wettelijk aanzienlijk verbeterd. In de jaren negentig was het de beurt aan natuur, bodem, archeologie en cultuurhistorie.

Verkokerde overheden maakten aan de lopende band wetten en regels. Veelal generiek, want als in Utrecht een grachtentrap kan instorten, kan dat vast overal gebeuren. In het kader van al die sectorale wetten en regels zijn vergunningen nodig om te kunnen handelen. Spontaan iets ondernemen is er niet meer bij. Vrijwel alles moet vooraf planmatig worden opgezet. Niet voor niets duiken we massaal weg achter onze televisie en computer, waar digitaal niets te ver gaat. Wil iemand toch iets tastbaars ruimtelijk ondernemen, dan begint het sparen van vergunningen. Een moderne variant van de PMC-bonnen. Bij dit loket een milieuvergunning, bij een ander loket een bouwvergunning, bij weer een ander loket een waterontheffi ng. Van het kastje naar de muur met het gevoel van een muurbloem omdat niemand iets met jou wil ondernemen.

Met de Wabo doorbreken we de arrogantie van de macht van overheden. Iemand die iets ruimtelijks wil ondernemen, klopt aan bij één overheidsloket en wordt binnen een acceptabele termijn integraal bediend. Voor burgers nog één frontoffi ce en een backoffi ce waar hij geen weet van wil hebben. Dat is het idee, zou de Rabobank zeggen. Omdat achter elke wet, regel en vergunningplicht wel een door de samenleving afgedwongen verhaal zit, is het veel meer dan een goed idee. Het is voor overheden een ongekende opgave om na een aanvraag in zeer korte tijd na te gaan welke vergunningen nodig zijn, welke overheid daarvoor verantwoordelijk is en hoe de aanvraag te beoordelen. Dit vereist een geoliede interne organisatie, adequate kennis en toegewijde medewerkers die hun verantwoordelijkheid ten volle nemen. Het is zeer de vraag of hier sprake van is.

Waar al sprake is van geoliede overheidsorganisaties ploft de bezuinigingsoperatie met vol gewicht neer. Het zal aanvankelijk zeker veel chaos genereren. Dan de kennis. Het gros van de overheden heeft kennis de afgelopen jaren in de uitverkoop gedaan. Zelf hebben ze controllers en managers in dienst genomen en bij een beetje ingewikkelde vraag moet een adviseur worden ingehuurd. Tot slot de toewijding. Wie blijft intrinsiek gemotiveerd met zoveel organisatorisch, procedureel en politiek geweld? Wat je vandaag niet voor mogelijk houdt, is gisteren al gebeurd. Wellicht wijst de praktijk van de Wabo fi jntjes op het failliet van regelstapeling en de noodzaak van een beschavingsoff ensief in opvoeding en onderwijs.

Peter van Rooy é

[email protected]

Het Hiernogmaals Voorbij

mei 20109

maken grote volumes elektriciteit over grote afstanden te vervoeren. De EU-commissaris denkt verder dat er innovatievere fi nancieringsvormen moeten worden ontwikkeld, die speciaal gericht zijn op investeringen in technieken die een lage CO2-uitstoot mogelijk maken. Ze verwees daarbij naar het bestaande stadsvernieu-wingsfonds JESSICA, dat duurzame investeringen ondersteunt. ‘Door het beschikbaar stellen van expertise van buiten en meer mogelijkheden te bieden om leningen te krijgen, kunnen dit soort instrumenten de impact van ons beleid vergroten zonder dat daar noodzakelijker wijs een grote EU-budget voor nodig is’, aldus Hedegaard. Ze vindt ook dat cohesieprogramma’s en initiatieven getoetst zouden moeten worden op hun klimaatvriendelijkheid. En waar er goederen diensten aangekocht worden door overheden die fi nanciering uit de structuur-fondsen ontvangen, zouden er duidelijke en ambitieuze milieucriteria moeten worden gebruikt.‘Steden zijn cruciale spelers in de klimaatver-andering. Ze zijn de thuisbasis van bijna vier op de vijf Europeanen. Steden zijn ook de machinekamers van onze moderen econo-mieën. Ze zijn verantwoordelijk voor minstens 70 procent van de EU-uitstoot van CO2. Een groot gedeelte daarvan is afkom-stig van transport’, aldus Hedegaard. Volgens haar neemt de veelzijdigheid van steden en regio's met zich mee dat oplossingen voor het klimaatprobleem in het algemeen het best op een lokaal niveau kunnen worden ontwikkeld om tegemoet te kunnen komen aan de lokale noden en vereisten.

Boris Peters é

RO

mei 20109

ROM_0510.indd Sec3:9ROM_0510.indd Sec3:9 5/20/2010 3:48:19 PM5/20/2010 3:48:19 PM

Page 12: ROm 5 2010

mei 201010

Ruimtelijk bekeken

Krimp in Noord-Friesland

Voorkom gaten in het beschermde dorpsgezichtNoord-Friesland krijgt een krimpregisseur die ervoor gaat zorgen dat leegstand in een aantal dorpen met beschermde dorpsgezichten wordt aangepakt. Holwerd is het eerste dorp waar hij aan de slag gaat.

Holwerd is een prachtig terpdorp van 1650 inwoners, vlak bij de pier waar de boot naar Ameland vertrekt.

Het is ook een van de dorpen in Friesland waar de krimp echt zichtbaar is. Vooral in het centrum, het beschermde dorpsge-zicht, staat een aantal verwaarloosde panden. Tussen 2003 en 2008 nam de bevolking met acht procent af. Afgelopen jaar stond een op de tien koopwoningen te koop. De oorzaken? Teruglopende werkgelegenheid, minder geboorten en jongeren die wegtrekken voor opleiding of werk.

AnticipeerregioVolgens Paul Loonstra, woordvoerder van de gemeente Dongeradeel, is de leegstand in Holwerd niet uniek. ‘Ook in

andere plaatsen zijn de historische dorpskernen gevoelig voor krimpeff ecten. De moderne woonconsument heeft minder interesse in oude, vaak kleinere woningen. De detailhandel verdwijnt, waardoor de oude dorpscentra steeds meer een woonfunctie hebben gekregen. Naast Holwerd is op dit moment de bevolkingskrimp inEe actueel. Ook dat dorp heeft een beschermddorpsgezicht.’ De bevolkingsdaling slaat in Friesland het eerst toe in dit noordelijk deel van de provincie, blijkt ook uit de onlangs uitgebrachte provinciale nota Krimp en Groei, demografyske feroaring yn de provinsje Fryslân. Dit gebied is door het Rijk aangewezen als een van de vijf anticipeerregio’s, regio’s waar

Met name in het

dor pscentr um, het

bescher mde dor psge-

zicht , waar nu a l

panden dreigen te

verkrotten, moet iets

gebeuren.

Foto: Wytse Pyt de Jager

mememmemememememememememmemmemememememememememememememmemememmememememmememmmmmememeememememeememememeemmmememmmmemmmmmememememeemmemmmemememmmmemmmmmemeemeemeememememmmmmmmememmmmemeeememmmemmemmmemmmemememmmmmmemmmmmeemmemmemmemeeeemmmmememeemmemmemeememmeeeemeeeeeeeeeeeiiiiii iiiiiii iiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii 2022020202020202222020202020200000002020202022020202020000020202020202022020000200202020202202200200200200202220222020220002000202020202222222200222000202020202020200202020202202022220222222020202022000020000220002020222020002222000000002000000001010101110101011010101010101010000100101010101011101111101010101010101010101010001010000010101011011110010100000101010111101010000001101011000001000101111111111100100001010101010111010101000000101010110101010000100000110101111110000101001111111110000001111100011111110011010100100010101010101110100100001100001010000000101101110001111001010111101101010101010001010101000101101010101101110101010000101111111010101101010101010101010100001010101101011111010000010100110100100010101011010111011100100101010101101010100001010110101101010000101111010101010000011000001100010001011110100110101001010101101101111000000110000000101000000001101011111111111110

DoDongngereradadeeeell, i iss dede l leeeegsgstatandnd i inn HoHolwlwererdd ninietet u uniniekek. ‘OOokok i inn aaaangngewewezezenen a alsls e eenen v vanan d dee vivijfjf a antnticicipipeeeerrrregegioio’ss, reregigio’o ss wawaararFotFoto:o: WytWytsese PytPyt de de Ja Jagerger

mei 201010

ROM_0510.indd Sec3:10ROM_0510.indd Sec3:10 5/20/2010 3:48:20 PM5/20/2010 3:48:20 PM

Page 13: ROm 5 2010

Gemeente Dongeradeel

mei 201011

de krimp gaat toeslaan, maar waar de overheid met slimme maatregelen hoopt de gevolgen te verzachten.

Eind februari publiceerde de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) het Aanvalsplan Krimp voor Holwerd. Het is een pilot van een door adviesbureau PRC/Arcadis bedachte procesaanpak. PRC/Arcadis rekende in een Maatschappelijke Kosten en BatenAnalyse (MKBA) verschil-lende scenario’s door. Ook het nulalternatief werd in cijfers uitgedrukt: als er niets gebeurt in Holwerd, verdwijnt23 miljoen euro aan vastgoedwaarde, ruimtelijke kwaliteit en aan bestedingen die niet worden gedaan. Als er niets wordt gedaan, staan over tien jaar 100 van de 650 woningen leeg.De berekeningen van vier scenario’s om de gevolgen van krimp te verzachten (waddendorp of woondorp, met veel externe impulsen of vertrouwend op eigen kracht) laten zien dat de waardevermindering is terug te brengen met 1 tot 16 miljoen. Slopen blijkt in cijfers uitgedrukt vooral veel te kosten.

Scenario’sDe vier scenario’s pakken terug op de Holwerter Fiersichten, een project van de Dienst Landelijk Gebied en de gemeente Dongeradeel, waarin samen met dorpsbewoners en onderne-mers gezocht is naar vernieuwende oplossingen. Daaruit kwamen plannen als het omvormen van het vervallen kassencomplex tot een waddeninfocentrum, het verhuren van leegstaande panden als ‘Hotel Holwerd’, de aanleg van een wandelpad van de pier naar het dorp, en het onderbren-gen van mensen die op Ameland geen huisvesting kunnen vinden.Mark Rutherglen van PRC/Arcadis: ‘Ons eindadvies is eigenlijk: kies niet voor één scenario maar voor een aantal slimme ingrepen die de negatieve spiraal kunnen doorbre-ken. Vertrouw op initiatieven uit het dorp en zet niet te veel kaarten op toerisme. Permanente bewoning levert meer op, maar gebruik door recreanten is weer beter dan leegstand.’Met name in het dorpcentrum, het beschermde dorpsge-zicht, waar nu al panden dreigen te verkrotten, moet iets gebeuren. ‘Denk aan het samenvoegen van woningen, waarbij de buitenkant wel blijft behouden’, tipt Rutherglen. ‘Of maak van lang leegstaande woningen kluswoningen voor starters. Het is heel belangrijk de kwaliteit van het be-schermde dorpsgezicht in stand te houden.’De afgelopen jaren probeerde de Friese organisatie Doarps-wurk via de Rotte-Kiezenaanpak karakteristieke verkrot-tende panden in Noord-Friesland van de ondergang te redden. Dat bleek nog niet eenvoudig. Een eerste, tamelijk eenvoudige stap voor een gemeente, het aanschrijven en sommeren van de eigenaar, blijkt in veel Friese gemeenten niet te worden gezet. Ook in Dongeradeel niet.

KrimpregisseurDe vraag is wie het voortouw gaat nemen. PRC adviseerde de provincie een krimpregisseur aan te stellen. En die komt

er nu in de gemeente Dongeradeel. ‘Met als taak ervoor te zorgen dat er echt iets gebeurt. De schop in de grond, maar wel zorgvuldig, met behoud van het beschermde dorpsge-zicht’, vertelt Tineke Cazemier, projectleider bevolkings-ontwikkeling van de provincie. ‘Hij gaat samenwerken met de gemeenten, dorpsbelangen, Doarpswurk, banken, dewoningcorporatie, het SEV, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en natuurlijk met particulieren. Het Rijk gaatdit experiment met kennis ondersteunen, helaas nietmet geld.’

Er zal toch iemand over de brug moeten komen om de gevolgen van de krimp te verzachten. Bij de gemeente Dongeradeel kijken ze vooral naar Rijk en provincie. Woordvoerder Paul Loonstra: ‘Door de bezuinigingen hebben wij en de woningcorporatie de komende tijd geen geld. Rijk en provincie zullen lokale partijen op tijd fi nancieel moeten gaan ondersteunen, anders dreigt er een harde landing.’Sara Hofman van Dorpsbelang Holwerd kijkt niettemin optimistisch naar de toekomst. ‘Er is een groep mensen bezig met het waddeninfocentrum en een andere groep met het multifunctionele centrum. Er zijn mensen die zeggen: kop op, schouders eronder. Het lijkt erop dat er dingen gaan lopen. Niets doen kost ook heel veel geld, weten we nu.’

Karin Broer é

Zoeken naar slimme ingrepen die de negatieve spiraal kunnen doorbreken

ROM_0510.indd Sec3:11ROM_0510.indd Sec3:11 5/20/2010 3:48:32 PM5/20/2010 3:48:32 PM

Page 14: ROm 5 2010

mei 201012

Ruimtelijk bekeken

‘Veel ditjes en datjes’, ‘een goede aanzet’, ‘de rekening wordt te gemakkelijk doorgeschoven’. De voorstellen van de ambtelijke werkgroep, die in opdracht van het kabinet onderzocht hoe het Rijk kan besparen op de ruimtelijke ordening, roepen gemengde gevoelens op. Dat blijkt uit een rond-gang langs gemeenten, provincies en marktpartijen.

Snoeiplannenruimtelijke ordening verdeeld ontvangen

mei 201012

ROM_0510.indd Sec3:12ROM_0510.indd Sec3:12 5/20/2010 3:48:41 PM5/20/2010 3:48:41 PM

Page 15: ROm 5 2010

mei 201013

èè

Van een lichtzinnige taakopvatting kun je de Werk-groep Leefomgeving en natuur niet betichten.

In april verscheen van haar hand een kloek rapport van190 pagina’s met bezuinigingsvoorstellen voor het nationaal ruimtelijke-ordeningsbeleid. Het is een van de twintig zogeheten ‘heroverwegingsrapporten’, die het kabinet door ambtelijke werkgroepen liet opstellen om politieke keuzes voor te bereiden over toekomstige bezuinigingen. Onvermijdelijke bezuinigingen, nu de overheidsfi nanciën door de fi nanciële en economische crisis in zwaar weer zijn beland. Het Centraal Planbureau schat het duurzame begrotingstekort op 29 miljard euro per jaar. In dat licht is het besparingspotentieel in de ruimtelijke ordening met 1934 miljoen euro per jaar relatief gering, maar niet betekenisloos.

Ditjes en datjesDe Werkgroep komt met verschillende bezuinigingsvarianten op de proppen. Een grote klapper, 387 miljoen euro aan besparingen, maakt de Werkgroep met de vaag getitelde variant ‘Maatschappelijk Effi ciënt & Solide’. Friso de Zeeuw, directeur Nieuwe Markten bij Bouwfonds Ontwikkeling en praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft, bespeurt hierin ‘veel ditjes en datjes’. De Zeeuw: ‘Het is een lange lijst aan willekeurige, vaak niet goed doordachte maatregelen.’ Als voorbeeld noemt hij het voorstel om de Wet bodembe-scherming aan te passen, door bijvoorbeeld minder onder-zoeksfasen. ‘Hier ontbreekt de vraag hoe we bodemsanering zélf goedkoper kunnen maken. Dat doen we echt tegen een veel te hoge prijs.’

Meer reg ionale samenwerking en ontwikkel ing

beperkt leegstand en ver rommeling.

Foto: MR

ROM_0510.indd Sec3:13ROM_0510.indd Sec3:13 5/20/2010 3:48:45 PM5/20/2010 3:48:45 PM

Page 16: ROm 5 2010

mei 201014

Ruimtelijk bekeken

menten verder te onderzoeken, als de rijksbijdrage aan het Gemeentefonds nadrukkelijk wordt afgebouwd.’

ForensentaksGemeenten zelf reageren opvallend terughoudend op deze bezuinigingsvariant, vaak met het argument dat de collegevor-ming nog niet rond was. Annius Hoornstra, adjunct-directeur Programma & Regie van het Ontwikkelingsbedrijf in Amster-dam, reageerde daarentegen wel: ‘Hoewel nog weinig concreet is uitgewerkt, is een stelselwijziging goed voor een doelmatige besluitvorming en uitvoering van projecten. Een stap verder in de lijn van de werkgroep is vergroting van de lokale mogelijkhe-den om belasting te heff en en energietransitie mogelijk te maken.’ Hoornstra bepleit ook invoering van de ‘forensentaks’: ‘Belast mensen die buiten de stad in het groen willen wonen, maar werken in de stad. Dat levert fl ink wat inkomsten op.’

Regionale regieBen Verfürden, senior adviseur Ruimte & Wonen bij BMC Groep en jarenlang hoofd Stadsontwikkeling voor de gemeente Nijmegen, vindt de voorstellen onder Systeeminnovatie een goede aanzet, maar niet fundamenteel genoeg. ‘Ze blijven hangen in een wat andere verdeling van kosten en baten tussen het Rijk, gemeenten en de markt. Het Rijk zet wat meer de grote lijnen uit, en geeft alleen subsidie als er sprake is van nationale belangen. Fundamentele keuzes over fi nanciering van de verstedelijking blijven achterwege.’ Verfürden mist een voorstel voor meer regionale regie en regionale verevening, bijvoorbeeld tussen rendabele ontwikkelingen buiten de steden en onrenda-bele binnenstedelijke projecten en voorzieningen. Oprichting van een regionale ontwikkelingsmaatschappij zou daarbij een interessante optie zijn. Joost Versluijs, conceptontwikkelaar bij Era Contour, deelt die opvatting. ‘Je kunt gemeenten wel meer verantwoordelijkheid geven, maar vaak zie je nu nog dat ze elkaar onderling beconcurreren, in plaats van te ontdekken dat regionale samenwerking kansen biedt. Ze mikken allemaal op dezelfde doelgroepen bij het plannen van nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen en kantoorparken.’ Consequenties zijn volgens Versluijs een enorme kapitaalvernietiging en faalkosten door lege gebouwen en processen die voor niets worden doorlopen. ‘Bovendien werkt het verrommeling in de hand en daar willen we nu juist vanaf! Regionale samenwerking of een regionale organisatie voorkomt deze ontwikkeling, en zorgt ook voor meer effi ciëntie en kostenbesparing in het ruimtelijke-ordeningsproces.’

Concluderend leidt een ronde reacties op het rapport tot een gemengd beeld. Er is sprake van veel ditjes en datjes. Voorstel-len die wél leiden tot fundamentele wijzigingen, zoals minder bestuurlijke drukte, worden positief ontvangen maar zijn nog te weinig concreet uitgewerkt. De tijd moet leren of het daar ook echt van komt.

Karl Bijsterveld é

Ander voorstel in deze variant is de uitgave van gebieden in ‘concessie’ aan ontwikkelaars, die in en om natuurgebieden activiteiten ontplooien. De Zeeuw: ‘Je kunt het vergelijken met rood-voor-groen-plannen, waarmee we nog weinig positieve ervaringen hebben. Overheden lijken deze strategie niet aan te durven. Een ‘rood-voor-groen-strategie’ van de NEPROM voor het Groene Hart, is in 2008 door alle Groene Hartprovincies afgeschoten.’

Bovenplanse vereveningKritiek is er op het voorstel voor bovenplanse verevening, waarin een ontwikkelaar door middel van een ‘forfaitaire bijdrage’ aan landschapsontwikkeling meebetaalt. Een bijdrage die in de grondexploitatie als kostenpost wordt meegenomen. Co Verdaas, gedeputeerde ruimtelijke ordening voor de provincie Gelderland, is in de huidige economische omstandig-heden niet enthousiast over bovenplanse verevening. ‘Juist nu

is het voor ontwikkelaars moeilijk hun planexploitaties rond te krijgen. Een extra kostenpost drijft de prijzen op, waarvan de consument uiteindelijk de dupe is.’ Verdaas vindt dat de werkgroep in dit voorstel de kosten dan ook veel te makkelijk afwentelt op de markt. ‘Dat kan ook de kwaliteit van plannen nadelig beïnvloeden. Ik ben bang dat het Rijk zich dat onvol-doende realiseert.’

Selectievere rijksinzetPositiever zijn de reacties op de bezuinigingsvariant Systeemin-novatie, met als kern minder bestuurlijke drukte, versnelling van procedures en een scherpere toedeling van kosten. Dat bespaart op de langere termijn miljarden euro’s. De werkgroep stelt onder andere voor dat het Rijk fi nanciële bijdragen beperkt tot ‘projecten die cruciaal zijn voor het realiseren van nationale doelen’.Contramal van een selectievere rijksinzet is meer verantwoorde-lijkheid voor provincies en gemeenten. Ook worden voorstellen gedaan voor fi nanciële arrangementen, zoals verruiming van de ozb en introductie van milieuleges. Die kunnen gemeenten gebruiken om uitvoering van beleid en wetgeving te fi nancieren. De Zeeuw is positief over deze variant: ‘De werkgroep gaat verder dan het bijeenharken van kortetermijnbezuinigingen. Ze komt met een fundamentele stelselwijziging.’ De Vereniging van Nederlandse Gemeenten is eveneens positief, vooral omdat Systeeminnovatie leidt tot minder bestuurlijke drukte en een effi ciëntere uitvoering. VNG-directie-lid Kees Jan de Vet: ‘Ook is het de moeite waard om de eff ecten en de betaalbaarheid van de voorgestelde fi nanciële arrange-

‘Maatschappelijk Effi ciënt & Solide is een lange lijst aanwillekeurige, vaak niet goed doordachte maatregelen’

ROM_0510.indd Sec3:14ROM_0510.indd Sec3:14 5/20/2010 3:48:48 PM5/20/2010 3:48:48 PM

Page 17: ROm 5 2010

èè

mei 201015

Hoor & Wederhoor

Tijdens de totstandkoming van de wet is veel aandacht uitgegaan naar de bij de wet behorende projecten.

Daarvoor gelden tijdelijk – tot 1 januari 2014 - vereenvoudi-gingen en versnellingen in het bestuursprocesrecht en in de milieueff ectrapportage op projectniveau. Eveneens tijdelijk is het tweede hoofdstuk, dat hieronder centraal staat.

VereenvoudigingEen blijvend karakter hebben de wetswijzigingen van het derde hoofdstuk, waarvan de voorstellen voor onteigening en natuurbescherming het meeste stof deden opwaaien. Het hoofdstuk bevat ook bepalingen die een stevige stimulans

zullen zijn voor duurzame energie, zoals windenergie en bodemenergie. Daarnaast is de Interimwet stad en milieube-

nadering verlengd en vereenvoudigd, en is de Wet geluidhin-der aangepast om gemeenten meer armslag te geven bij bedrijfsterreinen. En zo zijn er nog tal van wetswijzigingen die vereenvoudiging beogen en stagnatie willen voorkomen.

De Crisis- en herstelwet beoogt uitvoering van ruimtelijke projecten te versnellen en biedt tal van kansen voor duurzaamheid, innovatie, bouwprojecten en gebiedsontwikkeling. De komende jaren vormen tevens een proeftuin voor de bezinning op het omgevingsrecht.

Lokale initiatieven krijgen kansen

Meer ruimte voor beleid met Crisis- en herstelwet

Juist kleinere projecten hebben een grote betekenis voor de lokale economie

Milieutoetsing moethoeksteen blijven

De Crisis- en herstelwet moet leiden tot snellere besluit-vorming. Deze wens is op zichzelf lovenswaardig. De Commissie m.e.r. zet echter grote vraagtekens bij de eff ectiviteit van een aantal onderdelen. Brede en zorgvul-dige afweging van alternatieven is de sleutel tot snelle besluitvorming, was in 2008 het advies van de commissie-Elverding dat door regering en parlement is omarmd. Dit uitgangspunt is niet te rijmen met de vereenvoudiging van m.e.r. in de Crisis- en herstelwet. Bij een aantal complexe projecten uit Bijlage II, vervallen immers alternatieven onderzoek en onafhankelijke kwaliteitsbor-ging van het MER, terwijl deze elementen volgens de commissie-Elverding tot versnelling leiden. Deze wijzigingen komen het draagvlak voor projecten niet ten goede met een groot risico op vertraging in plaats van versnelling.

Arjan Nijenhuis gaat in op kansen die andere onderdelen van de Crisis- en herstelwet bieden, zoals het gebiedsontwikke-lingsplan en het projectuitvoeringsbesluit. Deze onderdelen bieden zonder meer kansen. Alleen met een gebiedsgerichte aanpak kan voldoende ruimte gemaakt worden voor nieuwe projecten. In m.e.r. kunnen deze mogelijkheden op een rij gezet worden. Het projectuitvoeringsbesluit maakt de gewenste stroomlijning van procedures en toetsen mogelijk. Maar dit accent op het projectuitvoeringsbesluit mag er niet toe leiden dat een integrale en transparante – op milieuargu-menten gebaseerde – strategische afweging over nut/noodzaak en locatiekeuzen achterwege blijft. Als die afweging achterwege blijft, dan is het ‘terug naar af’.

Veronica ten Holder, é

directeur Commissie voor de m.e.r.

ROM_0510.indd Sec3:15ROM_0510.indd Sec3:15 5/20/2010 3:48:48 PM5/20/2010 3:48:48 PM

Page 18: ROm 5 2010

Overwinning opjuridische scherpslijpers

Een gemotiveerde minister-president en een geëngageer-de, gedisciplineerde ambtelijke ploeg hebben gelogen-straft dat alles in Den Haag eeuwen moet duren. De wet vormt een opmaat tot de hoogstnoodzakelijke, funda-mentele vernieuwing van het omgevingsrecht. Dat is zo ingewikkeld geworden dat de meeste aandacht bij gebiedsontwikkeling nu vaak uitgaat naar het ongeschon-den halen van de procedurele eindstreep. We moeten het institutionele monster temmen. Dat is geen pleidooi van de asfalt-en betonlobby, zoals wel wordt beweerd. Het is een pleidooi voor het dimmen van de enorm toegenomen proceskosten, voor meer transparante besluitvorming met participatie van belanghebbenden. Het is een pleidooi om plankwaliteit weer centraal te stellen. Dat zijn maatschappelijke belangen. Het wetsontwerp heeft felle discussies losgemaakt in de politieke arena, maar nog meer in de juridische en

bestuurskundige vakwereld. De kritiek treft doel voor zover ze bepaalde onderdelen van de veelomvattende wetsbepalingen gefundeerd kritiseert. Maar een hele stoet schriftgeleerden maakt gehakt van de wet als totaal. ‘Cosmetica’ en ‘deze wet compliceert alleen maar’ zijn dan nog gematigde uitspraken. Met een alternatief komt men doorgaans niet. Zij zien het probleem van het institutio-nele monster niet en staan kennelijk ver van de praktijk van alledag. Zij zijn in die zin onderdeel van het pro-bleem. Gelukkig heeft de politiek zich in meerderheid niet van de wijs laten brengen door het geweeklaag van theoretici. Het is goed dat de zaak nu op scherp staat.

Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar é

Gebiedsontwikkeling TU Delft; directeur Nieuwe Markten Bouwfonds Ontwikkeling

mei 201016

Hoor & Wederhoor

GebiedsontwikkelingDe eerste afdeling behelst experimentele voorzieningen voor gebiedsontwikkeling. Het is de vertaling van het advies van de VROM-raad van juli 2009, Dynamiek in gebiedsgericht milieubeleid. De kern is dat de gemeente meer ruimte krijgt om creatieve oplossingen te vinden in gebieden waarin spanning bestaat tussen milieuregels en de gewenste ruimtelijke ontwikkeling, zoals bij transitie van werken naar wonen of intensivering van bedrijventer-reinen. De gemeente kan de beschikbare milieuruimte anders verdelen. Daarbij zijn verkregen rechten van zittende bedrijven niet onaantastbaar en kunnen maatrege-len worden afgedwongen. Een lawaaimaker die woning-bouw verhindert, kan verplicht worden een geluidswal op zijn terrein te gedogen of een overkapping aan te brengen. Of een ooit afgegeven vergunning met een veiligheidszone, die slechts voor een deel wordt gebruikt, wordt aangepast, teneinde een andere activiteit mogelijk te maken. Ook wat de fi nanciële kant betreft is maatwerk geboden: wellicht kan een bedrijf dat zich wil vestigen op het terrein de kosten voor zijn rekening nemen.De gemeenteraad legt de gewenste ontwikkeling met bijbehorende aspecten vast in een op uitvoering gericht gebiedsontwikkelingsplan, als onderdeel van het bestem-mingsplan. Het gebiedsontwikkelingsplan komt tot stand met betrokkenheid van bedrijven en omwonenden. Het plan, met een looptijd van tien jaar, kan aan de rechter worden voorgelegd. Tijdelijk kan, voor zover dat niet strijdt

met Europese regels, worden afgeweken van milieunormen. Als het plan bijvoorbeeld voorziet in verplaatsing van een hinderlijk bedrijf, kan vooruitlopend daarop met aangren-zende woningbouw worden begonnen. Aan het eind van de planperiode moet echter aan alle milieuregels worden voldaan.De experimentele voorzieningen zijn van toepassing op gebieden die de minister aanwijst. VROM begeleidt de experimenten en is verantwoordelijk voor de evaluatie. De Tweede Kamer heeft bij amendement de gebieden beperkt tot bestaand stedelijk gebied of bestaande bedrijfsterreinen en tevens bepaald dat het ook kan gaan om gebieden waarvoor de provincie bevoegd gezag is.

InnovatieDe tweede afdeling heeft betrekking op experimenten die bijdragen aan innovatieve ontwikkelingen die op wettelijke belemmeringen stuiten. De experimenten moeten bijdra-gen aan duurzaamheid. Van tien met name genoemde wetten mag worden afgeweken. Voorbeelden: kleinschalige vormen van duurzame energie worden belemmerd door regels, die geschreven zijn voor energie maatschappijen. En: bij vergisting van organisch afval tot (aard)gas kan als gevolg van wettelijke belemmeringen geen dierlijke mest worden gebruikt. De minister wijst de experimenten aan en kan daarbij nadere regels stellen.Het tweede hoofdstuk bevat tevens twee nieuwe, tijdelijke procedures. De eerste geldt voor bouwprojecten van

ROM_0510.indd Sec3:16ROM_0510.indd Sec3:16 5/20/2010 3:48:48 PM5/20/2010 3:48:48 PM

Page 19: ROm 5 2010

‘Een man, een man, eenwoord een woord’

Verwacht van mij geen jubelverhaal. En dat heeft niet te maken met de vanouds kritische houding van Schiedam als het gaat om de A4. De Crisis- en herstelwet komt op mij over als een wet die slecht past in de goede bestuur-lijke verhoudingen waarmee Nederland sterk en welva-rend is geworden. Waar ‘checks-and-balances’ de voorkeur verdienen boven eenzijdige machtsuitoefening. Met de Crisis- en herstelwet worden decentrale bestuursorganen rechtsingangen ontnomen. Dat vind ik erg, niet omdat ik vind dat bestuursorganen via de rechter moeten commu-niceren. Bestuursorganen, bestuurders moeten namelijk rechtstreeks met elkaar communiceren: daarvoor zijn ze ingehuurd door de burger. Ik vind het erg, omdat het de wetgever kennelijk ontbreekt aan vertrouwen in deze decentrale bestuursorganen.

In februari had ik me voorgenomen om met inachtneming van afspraken tussen de minister, de gemeente Schiedam, en heel veel andere publieke en maatschappelijke partijen te werken aan een goede inpassing van de A4. Afspraken die in de volksmond worden samengevat als: ‘niet ruiken,

niet horen, niet zien’. Die afspraken stammen uit 2006. En onder die afspraken staan de handtekeningen van de minister van Verkeer en Waterstaat en de gemeente Schiedam. In die afspraken is voor Schiedam het meest essentieel dat we in het stedelijk gebied een tunnel krijgen. Een tunnel van begin tot eind. En op dit meest essentiële punt dreigt pijn te ontstaan, want de minister wil de tunnel korter maken. Kent u de A13, dwars door Overschie? Gaan we dat nu op iets kleinere schaal kopiëren? Dat mogen wij onze burgers niet aandoen, dat mogen wij onze kinderen niet aandoen. In Schiedam is het gevoel ontstaan dat de Crisis- en herstelwet wordt benut om onder de afspraken van 2006 uit te komen. Schiedam kan zich niet voorstellen, wil zich niet voorstel-len, dat de minister zo met zijn afspraken omgaat. ‘Een man, een man, een woord een woord.’

Maarten Groene, é

Wethouder ruimtelijke ordening in Schiedam (PvdA)

mei 201017

minimaal twaalf woningen. Deze procedure komt tegemoet aan het verzoek vanuit de bouwwereld de wet niet te beperken tot grote projecten. Juist kleinere projecten hebben een grote betekenis voor de lokale economie en gezamenlijk kunnen zij een forse nationale impact hebben. De Tweede Kamer onderkende dit en heeft de reikwijdte naar beneden verruimd. De kracht van de procedure is de bundeling tot één besluit door één bevoegd gezag, met een korte termijn voor de rechter. De materiële normen blijven onverkort van kracht. Zo blijven bijvoorbeeld de procedu-res van de Wet geluidhinder buiten toepassing, maar moet de geluidsbelasting aan de gevel voldoen aan de geldende normen.Bij algemene maatregel van bestuur kan ook maatschappe-lijk vastgoed, zoals zorginstellingen, onder deze procedure worden gebracht. Hiermee is tegemoetgekomen aan signalen vanuit de samenleving.De tweede nieuwe procedure is gebaseerd op een VNG-voor-stel van september 2009. Deze geldt voor lokale en (boven)-regionale projecten met nationale betekenis die de minister kan aanwijzen. Voor de aangewezen projecten wordt een structuurvisie gemaakt, die de betrokken organen bestuur-lijk accorderen. Daarna neemt een projectcommissie waarin de bestuursorganen vertegenwoordigd zijn, de uitvoering ter hand waarbij de coördinatieregeling van de Wet ruimtelijke

ordening verplicht wordt toegepast. De vrijblijvendheid voorbij, aldus de VNG. De Tweede Kamer heeft de reikwijdte verruimd tot de provincie.

KansenMet de experimentele bepalingen en de nieuwe procedures biedt het tweede hoofdstuk de komende jaren kansen voor gebiedsontwikkeling, innovatie rond duurzaamheid en diverse bouwprojecten. Gemeenten, provincies en ontwik-kelaars kunnen die kansen grijpen en VROM wil hen daarin stimuleren en ondersteunen. De kennis en ervaring die daarbij worden opgedaan, zal VROM gebruiken bij de bezin-ning op het omgevingsrecht, een onderdeel van het Actieprogramma vernieuwing instrumentarium gebieds-ontwikkeling. Dit programma is gericht op versnelling en gebiedskwaliteit. De Crisis- en herstelwet biedt dus kansen voor lokale initiatieven, terwijl de analyses van de praktijkervaringen bouwstenen zullen zijn voor de inrichting van het omgevingsrecht op de langere termijn. Uiteraard worden daarbij ook ervaringen met andere ontwikkelingen – Wabo, Wro, Awb – betrokken.

Arjan Nijenhuis, é

VROM, directoraat-generaal Ruimte

ROM_0510.indd Sec3:17ROM_0510.indd Sec3:17 5/20/2010 3:48:48 PM5/20/2010 3:48:48 PM

Page 20: ROm 5 2010

Jacques Boeve, bij DTZ Zadelhoff verantwoordelijk voor de taxatieafdeling van commercieel vastgoed, heeft zich bij de

werkgroep aangesloten, omdat hij al jaren vindt dat gemeen-ten te veel macht hebben bij het uitgeven en laten bebouwen

van grond. ‘Je ziet de gebieden aan de rand van de gemeenten mede daardoor zienderogen verrommelen.’ Anne-Marie Klijn is en aantal jaar geleden bij de groep gevraagd vanuit haar juridische expertise van ruimtelijke ordening en milieu.

‘Strakke regie in de ruimtelijke ordening moet terug’

Jacques Boeve en Anne-Marie Klijn

Werkgoep Laten We Nederland Mooier Maken

De werkgroep Laten We Nederland Mooier Maken is een denktank van ondernemers uit verschillende disciplines binnen de vastgoedsector. Vanuit een persoonlijke betrokkenheid en met professionele expertise wil deze werkgroep een brede discussie over ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland op gang brengen. ‘De overheid zou veel meer moeten sturen op kaders waarbinnen het spel wordt gespeeld. Het principe van gronduitgifte en bebouwing is verkeerd.’ Een gesprek met Jacques Boeve en Anne-Marie Klijn.

mei 201018

De Smaakmakers

VROM en VenW moeten

zo snel mo gel i jk

integreren tot één

minister ie van Ruimte.

Foto’s: Nico Bogaards

ROmagazine is in 2010 gestart met de rubriek Smaakmakers; markante mensen uit de wereld van de ruimtelijke ordening die in een interview met ROmagazine hun visie voor het voetlicht brengen.

ROM_0510.indd Sec3:18ROM_0510.indd Sec3:18 5/20/2010 3:48:48 PM5/20/2010 3:48:48 PM

Page 21: ROm 5 2010

Omdat gemeenten hun autonomie in het ruimtelijke beleid en het grondbeleid nooit vrijwillig zullen opgeven, moeten provincie en vooral rijksoverheid de regie overnemen, stelt de werkgroep. ‘Wat is nou de visie op de toekomst in dit land?’ vraagt Anne-Marie Klijn, advocaat-partner bij Boekel de Nerée, zich af. ‘Ik heb er geen idee van hoe de rijksoverheid wil dat Nederland er in 2030 uitziet bezien vanuit economisch perspectief. Waarmee verdient Nederland tegen die tijd haar bruto nationaal inkomen? Hoe verhoudt zich dat tot Europa/ de rest van de wereld en hoe koppel je de ruimtelijk indeling daaraan?’ Jacques Boeve ontvouwt de kaart die de werkgroep heeft gemaakt. ‘Investeren en keuzes maken’ luidt de

ondertitel. De kaart is bedrukt met slogans als ‘Ontwikkel woningbouw alleen binnenstedelijk en kleinschalig in buitengebieden’, ‘Cluster economische activiteiten’, Verplicht duurzaam bouwen’. Anne-Marie Klijn licht toe. ‘Waarom moeten we twee stedelijke gebieden hebben met grootschalige havenplannen? De ene gemeente wil een meubelboulevard, de andere ook. Malls aan de rand van de stad; het is een trend. Elke stad met hoger onderwijs wil een brainpark. Maar Nederland is zo klein. We zijn kleiner dan de kleinste staat in de Verenigde Staten. Ons voorstel is om zowel op nationaal als regionaal niveau de keuze te maken voor de écht kansrijke plekken in de afzonderlijke sectoren. Laat op die plek dan ook alle overheidsinvesteringen voor die sector samenkomen en pas de infrastructuur daar op aan.’

RegieVROM en VenW moeten zo snel mogelijk integreren tot één ministerie van Ruimte, stelt de werkgroep Laten We Nederland Mooier Maken. ‘Ze kunnen niet zonder elkaar en vullen elkaar aan’, meent Boeve. ‘In bepaalde delen van Nederland moet je helemaal niet meer op groei ontwikkelen; zet daar in op recreatie, landschapsontwikkeling. Maak het gemakkelijker voor Nederlanders en buitenlanders om daar een tweede huisje te hebben, met goede voorzieningen en mooie natuur.’ ‘En goed bereikbaar’, vult Klijn aan. ‘Zodat je niet drie uur in de fi le hoeft te staan om er te komen.’Boeve weer: ‘Wij zeggen niet dat je helemaal nergens meer moet bouwen. Er zijn plekken die het als kantorenlocatie altijd goed zullen doen, concentreer toekomstige ontwikke-ling dan op die plekken. Maak keuzes’.‘Wij zijn als bedrijfsleven helemaal niet zo’n voorstander van een sterke overheid, maar wel op het gebied van de ruimte-lijke ordening’, stelt Jacques Boeve. Met een heldere visie en consequent beleid kan de rijksoverheid de kaders bieden, waarbinnen regionale overheden en gemeenten moeten èè

Keer op keer laten analyses van de vastgoedmarkt een enorm overaanbod aan commercieel vastgoed zien. Eind van dit jaar zal 44 procent van alle aangeboden kantoorruimte langer dan drie jaar te koop of te huur staan. Vooral aan de randen van steden en in randgemeenten bij de grote steden neemt de leegstand toe. Boeve: ‘We komen uit een langere periode van stijgende conjunctuur. Er is tegen de klippen op gebouwd, met de nodige risico’s. Tot enkele jaren terug werd alle gebouwde ruimte vroeg of laat wel gevuld. Nu de economie tot stilstand is gekomen, de bevolking vergrijst en de beroepsbevolking gaat teruglopen, hebben we veel te veel kantoorruimte. Met een deel van het structurele aanbod is nauwelijks nog iets te beginnen.’

MechanismeDe werkgroep Laten We Nederland Mooier Maken roept overheid en ontwikkelaars op om het roer radicaal om te gooien. Stoppen met het uitgeven van nieuwe grond voor bedrijventerreinen en nieuwbouwwoningen, vat Jacques Boeve de boodschap samen. De werkgroep legt de verantwoordelijkheid voor het fout lopen dus heel nadrukkelijk bij de gemeenten?‘Klopt’, zegt Boeve. ‘Je kunt in elke gemeente precies zien wat de gemiddelde opnameruimte is aan kantoormeters per jaar. In een gemeente als Amstelveen zal dat niet boven de 10.000 m2 per jaar liggen. Toch durven ze het aan om een gebouw neer te zetten van 60.000 m2 voor één grote gebruiker. Als die gebruiker ooit weggaat, is het nog maar de vraag of je voor dat substantieel grote deel van het totale vastgoed wel een nieuwe eigenaar of huurder krijgt.’ Hij haalt het voorbeeld van Oost-Nederland aan, waar op verschillende locaties bij elkaar nog 100.000 m2 kantoor-ruimte is gepland. ‘Terwijl de bevolking daar de komende tien jaar met vijftien procent zal afnemen.’ Je kunt in een regio afspreken dat het volume nieuw te bouwen kantoorvloeroppervlakte in een bepaalde verhou-ding moet staan tot de gemiddelde uitgifte. En dat je de omvang van de te bouwen paviljoens beperkt houdt om risico te spreiden. Maar zo denken gemeenten niet. Die denken ‘als ik deze grote vis niet binnenhaal, doet mijn buurman het wel…’

AutonomieBoosdoener is in de ogen van de werkgroep de wijze van gemeentefi nanciering. Boeve: ‘Grondbeleid is, naast de gemeentebelastingen en de bijdrage uit het Gemeentefonds, een van de drie belangrijke inkomstenbronnen voor een gemeente. Het is een noodzaak geworden om grond uit te geven, anders krijgen ze de begroting niet rond. Bestaande gebieden herontwikkelen is veel complexer. Daar is namelijk vrijwel altijd sprake van gefragmenteerd grondbezit. Probeer de eigenaren maar eens op één lijn te krijgen. Dan is het uitrollen van nieuwbouw veel simpeler, en je verdient er nog geld mee ook.’

‘De gemeentelijke autonomie moet aan banden worden gelegd’

mei 201019

ROM_0510.indd Sec3:19ROM_0510.indd Sec3:19 5/20/2010 3:48:49 PM5/20/2010 3:48:49 PM

Page 22: ROm 5 2010

EHS; dat is een goede ontwikkeling. Maar waarom hebben we niet eerder ingezien dat een tunnel aanleggen onder weiland, dat over dertig jaar toch geen weiland meer is, volstrekte onzin en een enorme geldverspilling is?’

Kansen Gemeenten zullen een andere bron van fi nanciering moeten vinden als de grondmarkt wegvalt. Dat kan door schaarste te creëren en slim fi nancieel te verevenen, meent de werkgroep. Anne-Marie Klijn noemt nog meer voorbeelden. Zo is in Frankrijk wettelijk geregeld dat in een regio waar een overschot is aan leegstaand vastgoed bij nieuwbouw de betreff ende ontwikkelaar dezelfde hoeveelheid leegstaande kantoorruimte ergens in de regio moet weghalen. Compen-seren dus. Een andere oplossingsrichting is om bij nieuw-bouw een deel van de opbrengst in een regionale pot te doen, waarmee het stuk onrendabele herstructurering op bestaan-de locaties is te fi nancieren. In de Agglomeratie Brussel kunnen leegstaande kantoren na een bepaalde periode door de overheid openbaar worden verkocht.

Volgens Klijn biedt zowel de introductie van de Wabo als de Crisis- en herstelwet kansen om meer fl exibiliteit in het bestemmingsbeleid te brengen. De Wabo is de opmaat naar één loket voor al het ruimtelijke en milieubeleid, meent zij. ‘Toch is er een kans gemist door de regionale omgevingsdien-sten niet verplicht te stellen. Dat is weer zo’n politiek compromis.’Binnenstedelijk transformeren en ontwikkelen kan beter in de zogenaamde milieuontwikkelingsgebieden. Daar mag je volgens de Crisis- en herstelwet voor een bepaalde periode afwijken van een aantal milieunormen, onder voorwaarde dat na tien jaar weer aan de normen wordt voldaan. Klijn: ‘Zo kun je toch aan de slag. Een woonwijk ontwikkelen genereert inkomsten, waarmee de uitplaatsing van een belastende fabriek is te fi nancieren.’ De mogelijkheden liggen er volgens haar, nu de durf nog. ‘Ik hoor gemeenten zeggen dat ze niet kunnen, omdat ze er de tijd en mens-kracht niet voor hebben. De nieuwe Wro, de Wabo komt eraan, nu weer de Crisis- en herstelwet. In de tussentijd zijn gemeenteambtenaren ro alleen nog maar bezig met de vraag of plannen standhouden bij de rechter. Daarmee verlies je elke creativiteit en juist die heb je zo hard nodig om te kunnen transformeren. Het doel is om een leefbare omgeving te maken, en niet zo krampachtig naar de letter van de wet te leven. Ook bij de bestuursrechter slaat de afweging tussen maatschappelijk en particulier belang soms helemaal door ten gunste van het laatste. Bestuursrechters leggen in mijn ogen te veel nadruk op de rechtmatigheid, terwijl ze er ook zijn om de doelmatigheid van de regelge-ving in de gaten te houden. Dat maakt de ruimtelijke ordening in dit land zo moeizaam.’

Marcel Bayer é

werken. De overheid als regisseur, niet als marktpartij, zoals nu op gemeentelijk niveau het geval is.’De rijksoverheid moet dan wel het goede voorbeeld geven en geen grote nieuwbouwlocaties in het groene gebied meer toestaan. Boeve: ‘Waarom moeten we duizenden woningen bouwen in de Bloemendalerpolder, een landschappelijk gebied, terwijl we juist Almere evenwichtiger en sterker moeten maken? We gaan daar weer weiland en natuur opoff eren, terwijl we ons beter kunnen concentreren op versterking van bestaande stedelijke structuren zoals Almere, inclusief een goede infrastructurele verbinding naar Amsterdam.’

ContourenBinnenstedelijk bouwen moet de norm worden, bouwen in het landelijk gebied de uitzondering. En waar dat wel is toegestaan, alleen in heel kleine segmenten. ‘Wij vinden dat je moet verdichten’, verwoordt Boeve de visie van de werkgroep. ‘Daarmee maak je de grond schaars en bevorder je duurzame stedelijke ontwikkeling’. Gemeenten zijn echter erg star in het wijzigen van bestemmingsplannen. Soms ook omdat ze er zelf belang bij hebben, vult Anne-Marie Klijn

aan. ‘Zo heb ik een paar gevallen onderhanden gehad waarin de betreff ende gemeente het plan van een marktpartij bewust vertraagde, omdat ze liever eerst zelf grond wilde uitgeven. In alles was er in die gevallen tegenwerking, werkelijk in alles wat je maar kunt bedenken.’

Wat jullie voorstellen, doet denken aan rode en groene contouren van Jan Pronk? Boeve resoluut: ‘Dat was ook een fantastisch concept. Simpel, maar krachtig door de eenvoud. We hebben nu de

‘Als de overheid ook de pet op heeft van bijna-ondernemer gaan zaken wringen’

mei 201020

De Smaakmakers

ROM_0510.indd Sec3:20ROM_0510.indd Sec3:20 5/20/2010 3:48:50 PM5/20/2010 3:48:50 PM

Page 23: ROm 5 2010

Foto: VK

Esmarchstrasse, BerlijnWaarom mensen zelf laten bouwen? Je bouwt toch ook niet zelf je auto, of bakt je eigen brood? Het is toch alleen maar lastig, en kost veel tijd? Dat is waar, maar er worden steeds vaker inspirerende projecten opgeleverd waar mensen het roer in eigen hand hebben genomen. Uit ontevredenheid met het huidige aanbod, of om de eigen bijzondere woon-werk-wensen te vervullen. En uiteraard met een blik op de toekomstige kosten, want die willen zelfbouwers zo laag mogelijk houden.

Een van dergelijke projecten is de Esmarchstrasse 3 van Kaden Klingbeil Architekten in Berlijn. Zij zijn erin geslaagd om voor een groep bewoners een goedkoop, duurzaam en ook nog eens mooi appartementenblok te bouwen. Goedkoop, omdat de bewoners er niet veel geld voor overhadden. Duurzaam, omdat ze – ondanks hun inkomen – ervoor kozen om zo energiezuinig en milieu-vriendelijk te bouwen. Mooi, omdat het gebouw groten-deels van houten prefabelementen is gemaakt en door haar vorm woningen met aan drie kanten uitzicht biedt.

Doordat de bewoners zelf het initiatief hebben genomen, hebben zij fl ink op de gebruikelijke bouwkosten bespaard. Maar het allergrootste cadeau zijn de lage stookkosten: een woning van 140 vierkante meter verstookt minder dan 500 euro per jaar.

Zonder enige gemeentelijke stimuleringsregeling of beleidsplan vervullen zelfbouwers de droom van menig ambtenaar: mooi, duurzaam en gestapeld bouwen. Dat is inspirerend en geeft hoop voor de toekomst, waar binnen-stedelijk bouwen een van de ingewikkeldste en belangrijkste opgaven is. Dergelijke projecten versterken de vernieuwing in de bouw en architectuur, omdat de kleine schaal van de projecten het experiment toelaat. Nu alleen nog zelfbouwers meer ruimte geven. Dan komt het toch nog goed met de wereld.

Vincent Kompier is planoloog, é

onderzoeker en freelancejournalist en verblijft momenteel in Berlijn

mei 201021

100% inspiratie

In 100% inspiratie doen lezers in woord en beeld verslag van plekken, gebieden en ontwikkelingen die hen inspireren bij

hun werk op het gebied van de ro.

mei 201021

ROM_0510.indd Sec3:21ROM_0510.indd Sec3:21 5/20/2010 3:48:53 PM5/20/2010 3:48:53 PM

Page 24: ROm 5 2010

mei 201022

Trend

Of de Wabo nu wel of niet wordt ingevoerd per 1 juli 2010: gemeenten bereiden zich voor door hunprocessen anders te organiseren, hun ICT op orde te brengen en hun medewerkers te trainen. De gemeen-te Rotterdam koos voor regie en vertelt wat nodig was om de organisatie ‘Wabo-proof ’ te maken.

Rotterdam pakt de regie bij de Wabo

‘We gaan voor samenwerking en niet voor een reorganisatie’

De Wabo-koorts blijkt nu echt toegeslagen bij gemeen-ten, provincies en milieudiensten. De opleidingsinstitu-

ten merken een grote toeloop en bedrijven als Yacht timmeren aan de weg met hun ‘Wabo-teams’. ‘De tendens bij veel gemeenten is dat ze gaan voor invoering per 1 juli, merk ik, ook als de Wabo opnieuw wordt uitgesteld’, zegt Han van den Broeke, die voor Yacht momenteel werkt aan de implementatie van de Wabo bij een regionale milieudienst en een gemeente.

‘Apart bureau’Het voorbereiden van de organisatie op de Wabo vergt aanpassingen op veel terreinen, zo leerde de gemeente

Rotterdam. ‘Toen ik begon met dit project, ben ik met iedereen in de organisatie gaan praten. De één zei dat de Wabo een ICT-vraagstuk is, de volgende dat het een bestuurlijk-politieke opgave is en een derde vond het vooral een kwestie van cultuur. Ik heb gemerkt dat je al deze componenten tegenkomt’, zegt Hanna van der Hoeven, die van maart 2007 tot december 2009 verantwoordelijk was voor het ‘Wabo-proof’ maken van de gemeente. Er staat inmiddels een bureau Omgevingsvergunning die de regie op zich gaat nemen, er is eigen ICT ontwikkeld om de processen te ondersteunen en er zijn afspraken gemaakt met de ketenpartners, zoals de milieudienst, drie waterschappen en de veiligheidsregio. Rotterdam koos voor regie: ‘We gaan voor samenwerking en

Kop van Zuid,

Rotterd am

Foto: Roel Dijkstra

ROM_0510.indd Sec3:22ROM_0510.indd Sec3:22 5/20/2010 3:48:56 PM5/20/2010 3:48:56 PM

Page 25: ROm 5 2010

mei 201023

niet voor een reorganisatie, want dan ben je vijf jaar bezig met bouwen zonder dat de burger daar iets aan heeft.’ Een complicerende factor in Rotterdam is dat het bevoegd gezag ligt bij de veertien deelgemeenten, die beslissen over onder meer kap- en bouwvergunningen. Dat blijft zo. ‘De gemeente-lijke diensten werken voor de deelgemeenten en hadden daar afzonderlijke processen voor. Dat hebben we veranderd: de directeur van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting is mandaathouder voor verlening van de omgevingsvergunning en de processen zijn gestandaardiseerd.’

‘Ik wil verbouwen’Rotterdam bracht haar processen in kaart in eenWabo-procesmodel, ingevuld door ontwerpteams met medewerkers van de betrokken ketenpartners. Ook werd gekeken naar de dienstverlening. De Wabo heeft een plek gekregen in het masterplan Dienstverlening; volgens dit plan wordt de burger bediend volgens zogenaamde levensgebeur-tenissen. ‘Ik wil bouwen/verbouwen’ is straks zo’n levensge-beurtenis, waaromheen alle betrokken producten en diensten via één loket worden aangeboden. Hanna van der Hoeven: ‘Dé vraag voor ons was: hoe gaan we het straks binnen de gestelde termijnen afhandelen, met het niveau

van dienstverlening dat we willen, over de bestaande diensten heen?’ Het bureau Omgevingsdiensten krijgt straks elke Wabo-aanvraag binnen en zet die door naar de betref-fende dienst. Een zaaksregisseur gaat in de gaten houden of de termijnen worden gehaald en moet ervoor zorgen dat er geen confl icterende besluiten worden genomen. Die zaaksregisseurs komen uit de organisatie die de belangrijkste rol speelt bij de betreff ende aanvraag, bijvoorbeeld uit de milieudienst of de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting. Dit hele proces moet digitaal verlopen, daarvoor bouwde de gemeente een ICT-voorziening, die onder meer bestaat uit een document systeem en een procesmanager die de termijnen bewaakt. Alle gemeentelijke diensten en alle

ketenpartners moeten hun systemen aan dit systeem koppelen. De landelijke voorziening, het OLO, wordt gebruikt als digitaal loket. Hiervan is de laatste versie nog niet beschikbaar (zie kader). De gemeente test binnenkort zelf in eigen huis of alles in de keten naar behoren werkt. Mocht de Wabo per 1 juli toch niet ingaan, dan zal de gemeente zowel hun eigen systeem als de hele keten verder testen en zo veel mogelijk concrete aanvragen via de hele keten verwerken. ‘We kunnen daarvoor aanvragen van gemeentelijke partijen gebruiken’, zegt Saskia Bosch, die als hoofd van het bureau Omgevingsvergunning inmiddels het stokje van Van der Hoeven heeft overgenomen.

Marieke Vos é

Dé vraag: hoe gaan we het straks binnen de gestelde termijnen afhandelen?

Het OmgevingsloketDe ICT blijkt het hete hangijzer bij de invoering van de Wabo: de Eerste Kamer heeft op 23 maart 2010 bepaald dat de landelijke voorziening die de Wabo ondersteunt (OmgevingsLoket Online, OLO) gereed moet zijn, wil de invoering op 1 juli doorgaan. Eerder trok de VNG aan de bel omdat een aantal zaken onvoldoende geregeld zou zijn. In mei (na sluiting van dit blad, redactie) wordt de laatste versie van het OLO getest door een twintigtal gemeenten, de minister zal vervolgens beslissen of de Wabo kan worden ingevoerd. Naar verwachting zijn de door de VNG gesignaleerde knelpunten in deze laatste versie opgelost. Rotterdam ziet echter een ander euvel, dat voorlopig blijft bestaan: het OLO is niet gekoppeld aan de gemeentelijke systemen, zodat bijvoorbeeld de aanvrager niet automatisch de status van zijn vergunningaanvraag kan volgen. De gemeente moet zelf in het OLO deze status invoeren, of de aanvrager een e-mail sturen. Voor de meeste gemeenten is dit geen probleem, maar voor een stad met duizenden aanvragen per jaar betekent het veel extra werk. De gemeente Rotterdam gaat hier een eigen ICT-oplossing voor zoeken.

ROM_0510.indd Sec3:23ROM_0510.indd Sec3:23 5/20/2010 3:49:08 PM5/20/2010 3:49:08 PM

Page 26: ROm 5 2010

Trend

Ruimtelijke ordening en milieu vanaf de eerste stap allebei meenemen in het planproces blijkt een fi kse puzzel, maar levert creatieve en breed gedragen plannen op. Dat is de ervaring van ProjectHollandsche IJssel, Spoorzone in Roosendaal en Zellingwijk in Gouderak.

Milieu en ruimtelijkeontwikkeling samen oppakken

‘Bodemsanering begin jaren negentig betekende saneren naar gebruik. Er werd niet nagedacht over

wenselijk gebruik. Het terrein bij de Schanspolder langs de Hollandsche IJssel was toen gesaneerd als bedrijventerrein. Maar de Schanspolder ligt op een belangrijke ecologische verbindingszone tussen de Zuidplas en de Krimpenerwaard. Daar wil je dus meer saneren dan wettelijk verplicht is’, vertelt Raymond Mangé, programmamanager van het Project Hollandsche IJssel. Hij schat dat dit project, in 1999 gestart, het eerste grote project is waarbij vanaf het begin

milieu en ruimtelijke ontwikkeling samen zijn opgepakt. Twintig kilometer Hollandsche IJssel ‘schoner en mooier’ maken, is de ambitie. Langs deze sterk vervuilde rivier ligt een lint van vervuilde terreinen. Die worden met de rivier in samenhang aangepakt. Eind dit jaar is Rijkswaterstaat klaar met baggeren en zijn bijna alle locaties gesaneerd.

SamenhangDe wethouder van Nieuwerkerk riep eind jaren tachtig de gemeenten langs de rivier in Zuid-Holland bij elkaar, waarna ze samen de provincie om hulp vroegen. Er werd een stuurgroep gevormd met alle betrokken gemeenten,

waterschappen, provincies en de ministeries van VROM en VenW. Alle partners tekenden een uitvoeringscontract. In de lange jaren van het project werden partners geregeld op de afspraken in dat contract gewezen, zegt Mangé. ‘Goed in je eigen rol blijven en duidelijk houden waarvoor je het doet, is heel belangrijk gebleken. Je hebt dit soort afspraken nodig, want de horizon is ver weg. Elke vier jaar zijn er verkiezingen, daarna zitten er weer andere bestuurders aan tafel.’ Er kwam een ruimtelijke visie over hoe ‘schoon en mooi’ het langs de rivier moet worden: natuur krijgt een belangrijke rol (natuur-lijke oevers), de gebiedjes moeten openbaar toegankelijk worden, recreatie is belangrijk. Zo komen er op diverse plekken haventjes voor passanten. Als dat op één plek niet mogelijk is, leggen ze ze elders aan. ‘Dat is het voordeel van dit werken in samenhang.’

OplossingenDoor de integrale aanpak van milieu en ruimte kon er binnen het project meer bereikt worden, zegt Mangé. ‘Je kunt bijvoorbeeld schuiven met natuur en verharding. Zo kijken we met de natuurbeheerder bij de Schanspolder wat de meeste natuurwinst oplevert: de hele oever geleidelijk laten oplopen, over de ingepakte verontreinigde grond heen, of op de plek met geen verontreiniging een mooie inham maken?’ Of deze integrale manier van werken ook sneller is, betwijfelt Mangé: ‘Je besteedt meer tijd aan de voorbereiding, omdat je daar met de partners afstemt. De uitvoering is wel sneller. Ik denk dat

Zel l ing wi jk na saner ing.

Foto: StichtingHerontwikkelingZellingwijk

mei 201024

Goed in je eigen rol blijven en duidelijk houden waarvoor je het doet

ROM_0510.indd Sec3:24ROM_0510.indd Sec3:24 5/20/2010 3:49:14 PM5/20/2010 3:49:14 PM

Page 27: ROm 5 2010

mei 201025

de meeste winst zit in betere oplossingen. Veel partners in ons project zijn vergunningverleners én hebben hun eigen belangen bij een gebied. Door samen te werken, kun je ze vragen om mee te denken en kun je verschillende problemen tegelijk oplossen.’ Zo wordt bij Krimpen aan den IJssel een oude scheepswerf opgeknapt: twee loodsen worden ver-plaatst, wat een probleem voor het waterschap oplost, er komen woningbouw en horeca, waardoor het verpauperde terrein een bijzondere plek aan de rivier wordt.

PuzzelenWaar het Project Hollandsche IJssel bijna haar einde nadert (2012), daar is Spoorhaven in Roosendaal net met de uitvoering begonnen. Ook hier worden ruimte en milieu vanaf het begin samen opgepakt. Een verouderd bedrijventerrein, door het spoor gescheiden van het centrum, krijgt een nieuwe inrichting met onder meer woningen, het nieuwe gemeente-huis en scholen. Er komt een passerelle naar een vernieuwd treinstation. Het is de grootste nieuwbouwlocatie van Roosendaal (1000 woningen), het bestemmingsplan voor de eerste fase (Stadsoevers) is in maart 2009 vastgesteld. Er loopt nog een aantal procedures bij de Raad van State, die tegen de zomer naar verwachting zijn afgerond. Dan kan het bouwrijp maken gaan beginnen. De tweede fase, Spoorzone, wordt in samenwerking met onder meer NS en ProRail later opgepakt. Het bijzondere aan Spoorhaven is dat er aan het begin van het traject een milieuruimteplan is gemaakt. Hierin is vastgesteld binnen welke randvoorwaarden scholen en woningen ontwikkeld kunnen worden. ‘We maakten afspraken met bedrijven die het gebied uitgaan, maar er blijft ook bedrijvig-heid’, vertelt programmamanager Wiel Verhaegh. ‘Aan de noordkant zit een bedrijventerrein met industrie en aan de oostkant het spoor. Die kunnen we niet weghalen, daar moeten we dus rekening mee houden. Het was een hele puzzel om met de bedrijven en onze partners de milieunormen in de ruimtelijke plannen in te passen’. Op die manier vormen het nieuwe gemeentehuis, een school en het voetbalstadion straks een afschermende voorziening tegen geluid en geur van de industrie. Wiel Verhaegh: ‘Er ligt nu een creatief bestemmings-plan. Zonder compromissen, maar juist uitgaande van gezamenlijke belangen is ons dat, naar mijn mening, goed gelukt.’ Volgens hem was de samenwerking met alle betrokken partijen, van milieudienst tot bewoners, de pijler van het project. ‘Dan bedenk je meer dan je als gemeente alleen zou bedenken. Zo onderzoeken we nu het gebruik van de rest-warmte van een vuilverbrander in de buurt. Daar waren we anders niet op gekomen. En het wordt een plan van iedereen.’

Integraliteit Het gezamenlijke belang zoeken, blijkt ook een succesfactor in Zellingwijk, het bodemsanerings- en woningbouwproject in Gouderak (één van de deelprojecten van Project Holland-sche IJssel). In de jaren tachtig werd een woonwijk daar gesloopt, omdat deze gebouwd bleek op zwaar vervuilde

grond. Die grond bleef 25 jaar afgedekt liggen. Nu is het gebied gesaneerd en in april gingen de eerste palen de grond in voor de nieuwe huizen. Ook hier werken alle betrokken partners samen en ook hier werd vanaf het begin gekozen voor een integrale werkwijze. De aannemerscombinatie die de sanering uitvoerde, is ook verantwoordelijk voor de woningbouw en de natuurontwikkeling. ‘Dat is een garantie dat de sanering goed gebeurt, want zij moeten die woningen later zien te verkopen’, zegt Harry Hermanns, vanuit de provincie als projectleider werkzaam bij Stichting Heront-wikkeling Zellingwijk (SHZ), opgericht in 2002.

De aannemer wilde graag dat de benodigde vergunningen integraal behandeld werden. ‘Dat bleek een stap te ver, maar we hebben wel voor elkaar gekregen dat we de handhaving integreerden’, zegt Robbert Brandt, directeur ontwikkeling SHZ. Onder meer brandweer, GGD en arbeidsinspectie werden elke maand bijgepraat en controles vonden zo veel mogelijk in samenwerking plaats. Niet alleen de betrokken overheden hadden moeite met de integrale manier van werken, zegt Brandt. ‘De aannemer moest heel veel overleg-gen en was dat niet gewend. Langzamerhand brak ook daar het besef door dat als we het gezamenlijke belang zochten, we meer konden bereiken.’ Die samenwerking was soms heel letterlijk: toen er bijvoorbeeld klachten van bewoners kwamen over de trillingen die het slaan van een damwand veroorzaak-te, ging Brandt samen met de aannemer bij die bewoners langs. ‘Gewoon, naar hun verhaal luisteren, een kop koffi e drinken. Dat werkte fantastisch, daarna kregen we bijna geen klachten meer.’ Dat het kantoor van de stichting naast de bouwplaats zit, in een woonhuis in de Dorpsstraat, is dan ook een bewuste keus. ‘Dan weet je wat er gaande is en kennen de mensen je’, besluit Brandt.

Marieke Vos é

Zel l ing wi jk - ar t ist

impression

Samenwerking met alle betrokken partijen, van milieudienst tot bewoners, was de pijler van het project

ROM_0510.indd Sec3:25ROM_0510.indd Sec3:25 5/20/2010 3:49:16 PM5/20/2010 3:49:16 PM

Page 28: ROm 5 2010

Trend

mei 201026

De oprichting van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s, voorheen Omgevingsdiensten) is niet meer verplicht, zo besloot de Eerste Kamer bij de behandeling van de Invoeringswet Wabo op 23 maart. Diverse RUD’s zijn in de maak, al zorgt het besluit van de Eerste Kamer wel voor een pas op de plaats.

Regionale uitvoeringsdiensten ‘van onderop’

Afgelopen jaar waren er initiatieven voor zo’n dertig regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s), volgens een

inventarisatie van het blad Binnenlands Bestuur. Nu deze diensten niet meer bij wet worden opgelegd, is de vorming ervan vrijblijvender. Maar ze gaat wel door. Dat blijkt onder meer uit de slotverklaring van het Zeister Beraad, dat op 31 maart en 1 april 2010 bijeenkwam. Het Beraad is een initiatief van de VNG, het IPO, de Unie van Waterschappen en de ministeries van VROM, BZK en Justitie. De ‘package deal’ van juni 2009 is nog steeds het uitgangspunt, zo valt te lezen in de slotverklaring. Hierin spraken gemeenten, provincies en Rijk onder meer af dat er op 1 januari 2012

een landsdekkend netwerk van RUD’s gevormd is, die taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor gemeenten en provincies gaat uitvoeren. Die ambitie staat dus nog steeds, als het aan de samenwer-kende partijen in het Zeister Beraad ligt. Nu de Eerste Kamer heeft benadrukt dat de vorming van de RUD’s ‘van onderop’ moet komen, dus vanuit gemeenten, is het echter de vraag of alle gemeenten zich bij een RUD zullen aanslui-ten. De vormgeving van deze diensten zal in elk geval niet overal gelijk opgaan. Op de site www.uitvoeringmetambitie.nl wordt de voortgang bijgehouden, hier is ook de slotver-klaring te lezen.Foto’s: Roel Dijkstra

ROM_0510.indd Sec3:26ROM_0510.indd Sec3:26 5/20/2010 3:49:17 PM5/20/2010 3:49:17 PM

Page 29: ROm 5 2010

mei 201027

‘Het gaat erom dat we willen samenwerken voor meerkwaliteit en dat blijft’

Gelderse MaatAanvankelijk zouden de RUD’s de grenzen van de veiligheidsregio’s moeten volgen. Als regio’s dat anders wilden, dan moest men voor 1 december 2009 een alternatief plan indienen bij het ministerie van VROM. Dat leidde tot veel initiatieven, onder meer van de provincie Gelderland. Die kwam met de Gelderse Maat. Kenmerken: vergunningverlening, toezicht en handha-ving lokaal waar dat kan, opschalen naar de WGR-regio’s waar nodig en een provinciale uitvoeringsorganisatie voor de IPPC/BRZO-inrichtingen. Gedeputeerde Annelies van der Kolk: ‘De vorming van een RUD moet van onderop komen. Dat is precies wat er in Gelderland is gebeurd.’ Zij bracht in 2009 alle 56 gemeenten en betrokken water-schappen bij elkaar om over regionale samenwerking na te denken. Dat resulteerde in een intentieovereenkomst die alle betrokkenen ondertekenden. ‘We hebben afge-sproken dat we de zeven bestaande WGR-regio’s gebrui-ken voor de complexere taken voor vergunningverlening, handhaving en toezicht. Als dat niet robuust genoeg blijkt, dan schalen we op naar de provinciale uitvoerings-dienst. We gaan het stapsgewijs aanpakken.’ De gedepu-teerde verwacht dat gemeenten blijven meewerken. ‘Het gaat erom dat we willen samenwerken voor meer kwaliteit en dat blijft. Ik heb geen overzicht wat alle nieuwe colleges willen, de formatie is nog in volle gang. Maar mij bereiken wel geluiden dat men hier nog steeds achter staat.’

RisicobanaanOok in Noord-Holland werd een eigen plan gemaakt. Arno van Kempen, directeur Veiligheid van de gemeente Haarlemmer-meer, nam samen met Amsterdam en de provincie het voortouw tot het vormen van één centrale dienst voor de hele regio, over drie bestaande veiligheidsregio’s heen. Een aantal gemeenten vond dat echter te ver gaan, waardoor uiteindelijk het plan ontstond voor een RUD met twee ‘fi lialen’: een uitbreiding van de milieudienst IJmond en een nieuwe dienst voor het zuiden van het gebied. ‘Daar kan ik op dit moment goed mee leven. Wij willen graag samenwerken in dit gebied, we hebben hier een soort ‘risicobanaan’ door de regio lopen: van Corus tot Schiphol. Dat hele gebied heeft economisch, ruimtelijk en ook qua veiligheid met elkaar te maken.’ Hoe meer gemeenten meedoen, hoe robuuster de dienst wordt, stelt Van Kempen. Het is de bedoeling dat de RUD de

voorbereiding van de vergunningverlening gaat uitvoeren voor de aangesloten gemeenten. Men zal ook een deel van de handhaving en het toezicht overnemen. De dienst zal beginnen met de zware milieutaken en dat langzaam uitbreiden met Wabo-taken. Van Kempen: ‘De provincie onderzoekt nu of gemeenten nog meedoen. Ik verwacht dat veel nog achter het idee staan.’ Zowel in Gelderland als in Noord-Holland wordt dus gekozen voor een stapsgewijze aanpak, waar de ervaring zal uitwijzen welke taken de uitvoeringsdiensten voor hun rekening gaan nemen. Niet alle gemeenten zullen evenveel of dezelfde taken overdragen, zo is de verwachting. Gemeenten en provincies blijven in alle gevallen het bevoegd gezag.

Marieke Vos é

Gebied van Schiphol tot

Cor us is te beschouwen

als ' r is icobanaan' , met

economische, r uimtel i jke

en vei l igheidsaspecten

die met e lkaar te maken

hebben.

Foto’s: Roel Dijkstra

ROM_0510.indd Sec3:27ROM_0510.indd Sec3:27 5/20/2010 3:49:26 PM5/20/2010 3:49:26 PM

Page 30: ROm 5 2010

mei 201028

Trend

De Wabo moet burgers en bedrijven jaarlijks zo’n 130 miljoen euro aan administratieve lasten besparen, omdat vergunningaanvragen eenvoudiger en sneller gaan, zo becijfert het ministerie van VROM. Voor grote bouwprojecten is echter vooral voordeel te behalen in het voortraject.

Slimmer werken; de winst zit in de voorbereiding

Ar tist ’s impression

Welgelegen.

Foto: Heijmerink Projectontwikkeling te Bunnik

ROM_0510.indd Sec3:28ROM_0510.indd Sec3:28 5/20/2010 3:49:33 PM5/20/2010 3:49:33 PM

Page 31: ROm 5 2010

mei 201029

De Wabo is niets anders dan een nieuwe organisatie van het vergunningproces

De burger die een kapvergunning aanvraagt en de mkb-ondernemer die een vergunning nodig heeft die

past binnen het bestemmingsplan, zijn geholpen met de Wabo. Maar dat geldt niet voor complexe bouwprojecten, zeggen Hans Geleijns en Paul van der Vleuten van LBP|Sight en Bas Klein van Heijmerink Bouw. LBP|Sight organiseert de vergunningaanvraag voor grote projecten. Van der Vleuten: ‘De Wabo is niets anders dan een nieuwe organisatie van het vergunningproces; de inhoud verandert niet. Markt en overheid kunnen alleen door beter samenwerken profi teren van de beoogde besparing en tijdwinst. Dit vraagt om intensieve samenwerking in het vooroverleg, zodat alle risico’s voor haalbaarheid en planning tijdig in beeld komen.’ Het ministerie van EZ

heeft samen met het bedrijfsleven de Voorbereidingsmo-dule (VM-tool, zie www.bouwenmetwinst.nl) ontwikkeld. LBP|Sight en Heijmerink Bouw doen mee aan de pilot. ‘De module ondersteunt bedrijven bij de voorbereiding van hun

omgevingsvergunningsaanvraag’, zegt Geleijns. Welke documenten zijn nodig, welke vergunningen moeten worden aangevraagd, welke specifi eke problemen spelen er... Documenten en antwoorden op vragen aan betrokken partijen, zoals de dienst stedenbouw en de brandweer, worden in de module verzameld in een digitaal dossier. ‘Je kunt dan tijdig bijsturen in je aanvraag, het vermindert het risico dat het later in het proces spaak loopt. Het ideaal-plaatje is dat de backoffi ce van de overheid na indiening direct met de aanvraag aan de slag kan’, zegt Van der Vleuten. Overigens moeten VM-tool en OmgevingsLoket Online nog wel op elkaar worden afgestemd, zodat de aanvraag straks inderdaad makkelijk ingediend kan worden. Als de tool gereed is, kijkt VROM naar de mogelijk-heden om het in te passen.

Overleg en samenwerkingKlein kan meepraten over het belang van goed overleg en samenwerking. Het nieuwbouwproject Welgelegen (tachtig woningen op de plek van een verouderd bedrij-venterrein) van Heijmerink Bouw was onderdeel van een Wabo-pilot, die om meerdere redenen niet succesvol verliep. Zo was er een krachtenspel tussen gemeentelijke diensten en bewoners en was er onduidelijkheid of een (bepalende) boom wel of niet gekapt kon worden. ‘De pilot maakte goed helder dat samenwerking heel belang-rijk is’, zegt Klein. Hij verwacht dat bouwondernemers vooral daar profijt van de Wabo zullen hebben: ‘Bij grote projecten zal er altijd een krachtenspel zijn en zullen er vergunningen nodig zijn die buiten de Wabo vallen. Als de overheid door de Wabo beter leert samenwerken, dan wor-den in het voortraject hopelijk ook sneller besluiten genomen.’

Marieke Vos é

ROM_0510.indd Sec3:29ROM_0510.indd Sec3:29 5/20/2010 3:49:33 PM5/20/2010 3:49:33 PM

Page 32: ROm 5 2010

Forum

mei 201030

In het advies ‘Sneller en beter’ pleit de commissie Versnelling besluitvorming infrastructurele projecten (commissie-Elverding) voor een brede en vroegtijdige participatie. Planprocessen zullen daardoor sneller gaan verlopen. In de praktijk blijkt het niet zo vanzelfsprekend om brede participatie in een planproces een kans te geven.

Snellere en betere besluitvorming met open planproces

Geef me de vijf!

een open planproces alleen gebruiken om hun standpunten te verkondigen en die steeds te herhalen.

Maatschappij beslist niet!Niet elk proces heeft als eindresultaat een voor beroep vatbaar besluit. Als alleen een advies wordt gevraagd, staat het vrij om bij de totstandkoming van dat advies andere middelen in te zetten dan een klankbordgroep, consultatierondes en terinzageleggingen. En waarom zou er in een advies geen afwijkende opvatting mogen zitten?

Bestuurlijke ‘drukte’Bij de start van een proces lijkt de belangrijkste vraag te zijn: wie zit er in de stuurgroep en mogen daar ook maatschappe-lijke groeperingen aan deelnemen? Allerlei organisatieschema’s worden getekend, discussies worden gevoerd over rollen en taken van de verschillende groepen, waar zij wel en niet over gaan en wat het karakter is van de uitspraken die zij doen. De drang naar een heldere organisatiestructuur is groot, want je weet niet wat het proces op zal leveren. Dan is het prettig te weten dat jij degene bent die bepaalt wat naar buiten gaat.

Op basis van vooral mijn ervaringen als projectleider van het Ruimte voor de Rivier-project Dijkverlegging

Westenholte wil ik vijf punten noemen die belemmerend werken. Ik noem ook vijf voordelen van een open planproces en rond af met vijf voorwaarden die van belang zijn voor het laten slagen van een dergelijk proces. Ik hoop dat door dit artikel uw enthousiasme groeit om andere partijen uit te nodigen in uw proces. Hen de hand toe te steken en te zeggen: geef me de vijf!

Vijf belemmeringenAngst?Er is een behoorlijke terughoudendheid bij overheden voor het omarmen van brede participatie in een open planproces. ‘Moeten wij dan als overheden ons beleid gaan zitten bediscussiëren waar iedereen bij is? Wij willen graag eerst ons standpunt op elkaar af stemmen, voordat wij naar buiten treden’. Als je beleid echter goed in elkaar steekt, dan kun je dat aan iedereen uitleggen.

Het wordt toch alleen maar een Poolse landdagDe gedachte die hier achter zit is dat maatschappelijke groeperingen niet mee zullen denken in oplossingen. Dat zij

ROM_0510.indd Sec3:30ROM_0510.indd Sec3:30 5/20/2010 3:49:33 PM5/20/2010 3:49:33 PM

Page 33: ROm 5 2010

èè

mei 201031

gegenereerd voor het oplossen van problemen. Ideeën die kwalitatief van een hoog niveau zijn.

Meer disciplines aan tafelEr zitten geen organisaties aan tafel, maar mensen. Mensen die een opleiding hebben gevolgd en werkervaring hebben opge-daan. Daardoor komt er inbreng van uitvoerders, planologen,

grafi sch ontwerpers, advocaten, sociologen, economen, bestuurs-kundigen enzovoort. Een bonte mengeling van vogels van diverse pluimage. Wetenschappelijke kennis en techniek worden dienstbaar aan ideeën die ‘ondeskundigen’ naar voren brengen.

Plannen worden duurderDe gedachte hierachter is dat allerlei wensen worden ingebracht door andere partijen, die dan ook nog eens een plek gaan krijgen in het plan. Op mijn vraag aan een opdrachtgever wat zijn grootste zorg is, antwoordde hij: ‘Dat door het neerleggen van de verantwoordelijkheid voor het maken van een plan in het gebied het plan behoorlijk veel duurder zal worden’.

Vijf voordelen(Gebieds)kennisBij maatschappelijke groeperingen is veel kennis aanwezig. Deze kennis is naast de wetenschappelijke kennis van grote waarde voor de kwaliteit van de resultaten. Vanuit een betrokkenheid met een belang, of gebied worden ideeën

Er zitten geen organisaties aan tafel, maar mensen

ROM_0510.indd Sec3:31ROM_0510.indd Sec3:31 5/20/2010 3:49:43 PM5/20/2010 3:49:43 PM

Page 34: ROm 5 2010

mei 201032

Betere probleemverkenningEerste stap in het proces is het gezamenlijk verkennen van de opgave, het probleem. En dan blijkt dat er verschillende manieren zijn vanwaaruit je naar een probleem kunt kijken. Ook blijken er vaak een aantal problemen te zijn die in het gebied spelen. Zo ontstaat oog voor elkaars problemen en ontstaat acceptatie van de opgave en start het gemeenschap-pelijk proces van zoeken naar oplossingen.

Acceptatie van de oplossingenIk citeer een uitspraak van een bewoner die tegen het verleggen van de dijk bij Westenholte was. Hij zei: ‘Nu ik zie dat er ook een aantal elementen in het plan zitten waardoor mijn leefomgeving er op vooruit gaat, kan ik accepteren dat ik ook wat in moet leveren’. Het ging om een aantal land-schapselementen waarvan hij eerder terloops had aangege-ven dat het jammer was dat die verdwenen waren. Als projectorganisatie hebben wij dat in onze oren geknoopt.

Maakt het werken plezierigDoor een open planproces ontstaat er een sfeer van vertrouwen. Er ontstaat ruimte voor ideeën, waardoor er energie gaat ontstaan. Aan het eind kun je terugkijken op een goed proces, ook al is er geen overeenstemming over de oplossing. Samen kun je het proces afsluiten met een ontspannende activiteit. Uiteraard op een zaterdag.

Vijf basisvoorwaardenSpelregels met elkaar afsprekenDoor aan te geven wat het speelveld is waarop gespeeld gaat worden en welke spelregels er gelden weet iedereen waar hij aan toe is als hij op het speelveld stapt. Bij spelregels gaat het dan om zaken als: het omgaan met informatie, het respecteren van elkaars belangen, accepteren van de opgave en randvoorwaarden waar de oplossing in elk

geval aan moet voldoen. Op het overtreden van de spelregels staat een gele kaart en bij herhaling volgt de rode!Ook is het goed om af te spreken dat iedereen in de formele procedures volledig vrij is in het innemen van standpunten, ongeacht wat in het planproces naar voren is gebracht. Uiteraard is dit wederzijds. Daardoor kun je vrijuit met elkaar nadenken over oplossingen.

Lui zijnBelangrijk voor de projectorganisatie is dat deze lui is ten aanzien van het bedenken van oplossingen voor de opgave, maar slim in het organiseren van het proces. Met name geldt dit voor de projectleider. Heb je dan zelf niks meer in te brengen als projectleider? Heb je dan niks meer aan die

opleiding die je hebt gevolgd? Inderdaad. Het is handig als je verstand hebt van de materie, maar hoe meer je er in slaagt om in de luisterstand te komen en je eigen ‘deskundigheid’ naar de achtergrond te drukken, hoe meer oog je krijgt voor de belangen die spelen en de signalen die worden verzonden. Die een plek geven in het geheel is de uitdaging waar de projectleider voor staat. Voor buitenstaanders is het even wennen dat de projectleider bij bepaalde gesprekken niet aan tafel zit, of anderen de verhalen gaan vertellen. ‘Maar zien ze jou dan nog wel als projectleider?’ vragen projectleiders me dan. Net of dat het belangrijkst is in het bestaan van een projectleider. Als dat je doel is, begin dan niet aan een open planproces!

Ga wonen in het gebiedHet gaat er niet om dat je moet verhuizen, maar wat ik bedoel is: kom bij elkaar in het plaatselijk buurthuis, ontmoet de mensen in het gebied. Hou een open spreekuur in het gebied, waar mensen kennis kunnen nemen van de laatste versies van kaarten, van resultaten van brainstorm- bijeenkomsten en hun ideeën kunnen spuien. Zo ontstaat er discussie over de opgave en worden oplossingen geboren. Het is onvoorstelbaar hoeveel extra informatie zo binnen-komt en bijdraagt aan een kwalitatief beter plan.

Persoonlijke benaderingKies voor een persoonlijke benadering in het reageren op wat schriftelijk naar je toekomt. Je grootste vijand is een brief, of mail, die achter je bureau tot stand komt. Via een persoonlijk gesprek kom je erachter waar iemands pijn werkelijk zit en kun je op maat reageren. Natuurlijk kost dit extra tijd, maar die heb je ook. Je bent immers lui. Je hebt alles goed georganiseerd. Binnen je team is er iemand die juist competenties heeft met betrekking tot het luisteren naar mensen, het in kunnen leven in andermans belang.

Een opdrachtgever die dit wilEen open planproces is spannend voor iedereen. Van de deelnemers in het projectteam wordt dienstbaarheid, creativiteit en durf gevraagd. Het vraagt extra inzet en ruimte om te experimenteren met nieuwe werkvormen. De opdrachtgever moet dit ook willen.Geeft de opdrachtgever niet de tijd en ruimte om een planproces met brede participatie te organiseren, dan kiest hij blijkbaar voor een meer traditionele aanpak. Voel je je daar prettig bij, dan moet je dat vooral doen.Maar ik weet zeker: eenmaal geroken aan een goed open planproces en je wilt niet anders meer. De provincie Overijssel biedt mij de kans om op deze wijze mijn werk als projectleider te doen.

Frans Stam, é

Projectleider binnen de provincie Overijssel [email protected]

Door een open planproces ontstaat er een sfeer van vertrouwen

Forum

ROM_0510.indd Sec3:32ROM_0510.indd Sec3:32 5/20/2010 3:49:59 PM5/20/2010 3:49:59 PM

Page 35: ROm 5 2010

èè

mei 201033

Forum

Steeds vaker wordt het beheer van de ruimte bij locatie- en gebiedsontwikkeling meegenomen in de afspraken tussen overheid en ontwikkelende partners. Ook bij bedrijventerreinen komt dit in beeld. Over een dergelijke samenwerking tussen publieke en private partijen wordt in dit verband soms wat lichtvaardig gedacht, stellen Jacques van Dinteren en Frank Legters.

Bedrijventerreinmanagement is geen PPS

Vanwege de actuele discussie over de kwaliteit van bedrijventerreinen, is parkmanagement de laatste tien

jaar meer en meer populair geworden. Parkmanagement wordt doorgaans gezien als een samenwerking tussen ondernemers onderling en tussen ondernemers en de gemeente om de kwaliteit van een bedrijventerrein af te stemmen en op lange termijn vast te houden. Een succes-volle toepassing ervan vraagt om aandacht voor enkele kleine en grote kwesties. Ten eerste wordt door de term ‘park’ de suggestie gewekt dat parkmanagement is voorbe-houden aan de meer hoogwaardige bedrijventerreinen. Dat is zeker niet zo. Als het recent gesloten convenant tussen het IPO, de VNG en het Rijk aanbeveelt om parkmanagement in te zetten bij het beheer van bedrijventerreinen, wordt geen enkel terrein uitgesloten (Convenant Bedrijventerreinen 2010 - 2020). Het zou in onze ogen beter zijn om te spreken van bedrijventerreinmanagement om duidelijk te maken dat het gaat over bedrijventerreinen en om bedrijventerreinen

van elk kwaliteitsniveau. Overigens zal het in algemene zin wel zo zijn dat het activiteitenpakket van bedrijventerrein-management groter zal zijn naarmate een bedrijventerrein hoogwaardiger van karakter is.

VersnipperdToen het idee van bedrijventerreinmanagement opkwam, is veelvuldig gewezen naar de Engelse business parks. Daarbij werd vergeten dat daar totaal andere eigendomsverhoudin-gen spelen. Meestal is er sprake van één eigenaar: een belegger die het gehele bedrijventerreinen runt als ware het een bedrijfsverzamelgebouw. De bedrijven huren hun gebouwen. In de Nederlandse situatie hebben we te maken met kopers en dus met een zeer versnipperd eigendom. Bovendien hebben ‘onze’ terreinen meestal een strikte scheiding van de publieke en private ruimte. Daarin schuilt een tweede belemmering voor succesvol bedrijventerrein-management: het idee dat ‘we gezamenlijk’ verantwoordelijk

ROM_0510.indd Sec3:33ROM_0510.indd Sec3:33 5/20/2010 3:49:59 PM5/20/2010 3:49:59 PM

Page 36: ROm 5 2010

mei 201034

Forum

zijn. Bedrijventerreinmanagement wordt dan opgevat als een soort van publiek-private samenwerking. In die opvatting heeft dat management voor velen dan drie hoofdthema’s: het gezamenlijke beheer van de openbare ruimte, het door de ondernemers gezamenlijk inkopen van allerlei diensten en het opzetten van gezamenlijk gebruikte voorzieningen voor werknemers of bedrijven. Op alle drie de punten kan het knellen. Zo verwachten de ondernemers

voor hun parkmanagementorganisatie vaak een subsidie van de gemeente, maar die wordt niet zomaar gegeven en dat kan leiden tot forse spanningen. Naar onze mening wordt zo’n gemeentelijke bijdrage terecht niet of niet zomaar gegeven, want in eerste instantie is een dergelijke parkmanagementorganisatie van en voor de ondernemers een inkooporganisatie (met als oogmerk kostenvoordelen). Daar waar nodig kan een gemeente uiteraard wel de voorwaarden scheppen om bepaalde voorzieningen voor bedrijven en werknemers mogelijk te maken, als dat een van de activiteiten van de ondernemersorganisatie is.

BeheerDe gemeente moet zich dus niet met de inkooporganisatie van de ondernemers bemoeien. Maar omgekeerd geldt in principe ook dat het beheer van de openbare ruimte de ondernemers niet aan zou moeten gaan. Dat wil zeggen: als we ervan uit kunnen gaan dat de gemeente het beheer uitvoert volgens het in het begin vastgelegde beheerniveau. Waarom zou je gezamenlijk, gemeente en ondernemers, zorg moeten dragen voor de openbare ruimte? De zaak komt anders te liggen als de organisatie van bedrijven op een bedrijventerrein een hoger onderhoudsniveau of kwaliteits-niveau wenst dan oorspronkelijk door de gemeente voorzien. Dan is het reëel om via de ondernemersorganisatie een extra bijdrage van de ondernemers te vragen. Ook kan het tussen gemeente en ondernemersorganisatie een punt van discussie zijn wie het onderhoud uitvoert: de gemeente of de ondernemers. Een gemeente kan er eventu-eel voor kiezen haar budgetten voor het onderhoud aan de ondernemersorganisatie over te dragen. Maar de gemeente blijft eindverantwoordelijk. De gemeente heeft in beginsel goede mogelijkheden om de kwaliteit van een bedrijventerrein te handhaven door:– strikte toepassing van toelatingscriteria (geen sterk punt

in Nederland);– strikte toepassing van het beeldkwaliteitsplan (idem);

– het toepassen van de moderniseringsbepaling in de nWRO (in extreme situaties; nog geen ervaring mee);

– het hanteren van een langere exploitatietermijn (niet twee jaar langer, maar tien jaar langer).

Dat hiervoor sprake is van ‘in beginsel’ houdt verband met de hiervoor tussen haakjes geplaatste opmerkingen. Vraag is, zeker gezien de herstructureringsopgave waar we nu mee geconfronteerd worden, hoe gemeenten een goed beheer op bedrijventerreinen kunnen opzetten en volhouden.

AlternatievenDaar waar het gaat om de afstemming tussen gemeente en ondernemers is er het bekende probleem dat een onderne-mers- of parkmanagementorganisatie doorgaans niet de vertegenwoordiger is van alle ondernemers op een bedrijven-terrein. De experimentenwet Bedrijven Investerings Zones (BIZ) lijkt daarvoor een oplossing te bieden omdat iedere ondernemer bij meerderheid van stemmen verplicht kan worden mee te doen. Tot op heden is de toepassing ervan op bedrijventerreinen in het geheel niet succesvol. Belemmerin-gen lijken onder meer te zitten in de gehanteerde drempels. Het is tegen deze achtergrond de moeite waard om ook eens na te denken over de uitgifte van grond in erfpacht als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Dat biedt zeker goede mogelijkheden om een betere grip te houden op de openbare ruimte en het geeft een gemeente tevens mogelijkheden om aanvullende eisen te stellen aan gebouwen en het onderhoud ervan. Een alternatief is alleen de grond onder de gebouwen (de ‘footprint’) te verkopen en de buitenruimte als ‘collectief bezit’ van ondernemers en gemeente te beschouwen, zoals bij de Campus Westermaat in Hengelo en bij Greenpark Venlo. Een dergelijk model verbetert de beheer- en onder-houdssituatie. Elk bedrijf draagt naar verhouding van het eigendom bij aan de kosten van het onderhoud van de totale collectieve ruimte. Dat beheer en onderhoud kunnen op verschillende manieren worden georganiseerd. Een effi ciënt en eff ectief organisatiemodel is het uitgeven van footprints in appartementsrechten. Sinds 2005 is het namelijk mogelijk om naast gebouwen onbebouwde grond in appartements-rechten te splitsen. Door de splitsing wordt het makkelijker

Waarom zou je gezamenlijk, gemeente en ondernemers zorg moeten dragen voor de openbare ruimte?

Voorbeelden van hoe een bedr i jventer rein wel (z ie

foto boven) en niet inger icht zou moeten worden.

ROM_0510.indd Sec3:34ROM_0510.indd Sec3:34 5/20/2010 3:50:03 PM5/20/2010 3:50:03 PM

Page 37: ROm 5 2010

mei 201035

probleem van het organiseren van het beheer van de ruimte. Op nieuwe bedrijventerreinen biedt het appartementsrecht nieuwe perspectieven. Op bestaande terreinen moet naar andere oplossingen worden gezocht. Een BIZ blijft dan een interessante optie, maar om er een succes van te kunnen maken zal de overheid na moeten gaan wat op dit moment

de belemmeringen zijn voor een succesvolle toepassing en daarop gerichte aanpassingen door moeten voeren. Een gemeente zou in elk geval nooit moeten beginnen met de revitalisering van een verouderd bedrijventerrein als er niet heel duidelijke afspraken met de ondernemers zijn gemaakt over wat zij op hun private kavels gaan doen. We kunnen ons voorstellen dat zoiets bij het toekennen van subsidies door hogere overheden als voorwaarde wordt gesteld.

Prof. dr. Jacques van Dinteren, é

Bijzonder hoogleraar Economische Geografi e, Rijksuniversiteit Groningen Productmanager UrbanSolutions, Royal Haskoning

Frank Legters, hoofd adviesgroep Stad en Landschap é

Noord en Oost, Royal Haskoning

Een strikte scheiding van de publieke en private ruimte is een belemmering voor succesvol bedrijventerreinmanagement

om heldere afspraken te maken over zaken als gebruik, onderhoud en beheer. Omdat deze afspraken juridisch worden vastgelegd, heeft een nieuwe ondernemer – dus koper van appartementsrechten – zich te houden aan de afspraken die zijn vastgelegd in het splitsingsdocument. Bij aankoop van een appartementsrecht is een ondernemer namelijk automatisch lid van de Vereniging van Eigenaren (VVE).

Geen ppsKortom, bedrijventerrein- of parkmanagement is als organisatiemodel management géén publiek-private samenwerking. Ondernemers en gemeente hebben elk eigen rollen te vervullen. Daarmee is de samenwerking evenwel niet van de baan. Integendeel! Die samenwerking is essentieel, maar elk moet dat doen vanuit zijn eigen verantwoordelijkheden. De gemeente heeft daarbij het

ROM_0510.indd Sec3:35ROM_0510.indd Sec3:35 5/20/2010 3:50:06 PM5/20/2010 3:50:06 PM

Page 38: ROm 5 2010

mei 201036

ROdigitaal

memememememmemmemememeeeemememeememememmmemmmemmmememeeeememmmemememememeememmememmemememmemmemmmmmmmmmmeemmmmmemmmemmmmeememmmmemeemmemmmemeemeemememmmeemeeeememeeemmemeeeemeemmmmememeemeeemmmmemeeeeemmmmeeeememmmeeemmmmmmmmmmeeeeeeeemmmemmmmeeeeeeeeiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiii 22220202222202202020202002020000202020202002002020020202220222222220202202020202000020020200222022220200202020020200202020222220202002020202020202202222202020020002000020202022202022222002020002002222222002000200000020222202020202002020222202222222020202020202020022222220000020200002222002002220020202002220202002022220002220200022020202202222222022022222222002222222000222222200000002220000022222000222200011101011011011110101100100101001010001000010101101010111010100101001010101101110101010010100010111001001001011010110010111111101000110111111000100010111111111001111011111111010000001010111101101101111011010101111101010001011111111001111101111110000000011111111000000000000111110101010000000000110110000000011111101100000000001111111000000000001111111110000000000000011111000000000000011111000000111111000001100033333333333333333333636366363636363633333633333333336366636333633333336363666333333333636636363333333636333333363363363636363363336333363333336333333333333333333333336333333336333333333333666333336333333366336633366636

Voor gemeenten die inhoudelijk willen sturen bij nieuwe projecten en nieuwe initiatieven willen aanmoedigen biedt

het projectbesluit inmiddels echt uitkomst. Daarnaast kunnen gemeenten actief ruimtelijke ordening bedrijven via structuur-visies. Beide vullen elkaar goed aan. De structuurvisie en het projectbesluit zijn vormvrij en daarmee wordt onderstreept dat de gemeente in aanvulling op rijksbeleid en provinciale kaders geheel vrij is in het te voeren ruimtelijk beleid.

De alweer bijna twee jaar oude Wro brengt andere verhou-dingen met zich mee tussen de overheden en biedt alterna-tieve sturingsprincipes. In naam is het bestemmingsplan nog steeds het centrale instrument. In werkelijkheid is het nogal een statische en verhoudingsgewijs arbeids- en tijdsinten-sieve planvorm. Met een bestemmingsplan is het ondoenlijk om alle gewenste ontwikkelingen voor de komende 10 jaar planologisch op voorhand mogelijk te maken. De beheersver-ordening zal gaandeweg de plaats innemen van het conserve-rende bestemmingsplan. Omdat de Wro een uitgebreide instrumentenmix kent ontstaat er al snel een lappendeken

aan besluiten. Juist de digitale raadpleegomgeving moet hier zorgen voor orde in de chaos.

Schijnzekerheid Een structuurvisie schetst en onderbouwt de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Met een projectbesluit is een bouwplan vervolgens van een planologische basis te voorzien. Ook andersom kan: om een bouwplan mogelijk te maken kan een aanpassing van de structuurvisie nodig zijn, of kan recht-toe-recht-aan in het projectbesluit voldoende motivering worden opgenomen hoe de afwijking van de structuurvisie te verantwoorden valt. Zo hoeven we ons niet meer vast te houden aan de schijnzekerheid van gedetail-leerd bestemmen, en kunnen we sneller en beter inspelen op veranderende omstandigheden in de samenleving. Interessant is dat de omgevingsvergunning volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de genoemde fl exibiliteit verder bevordert. Hierin zijn namelijk een groot aantal vergunningen en toestemmingen in het kader van planrealisatie verenigd, waaronder ook de ontheffi ngen in

Flexibeler plannen met het projectbesluit

‘Nieuwe vrijstelling’ is geen zonde meer

Den B osch,

veelvuldig

gebr uik van het

pro jectbesluit .

mei 201036

Foto: Sandra Peerenboom

ROM_0510.indd Sec3:36ROM_0510.indd Sec3:36 5/20/2010 3:50:17 PM5/20/2010 3:50:17 PM

Page 39: ROm 5 2010

mei 201037

het kader van de Wro en het projectbesluit. Voor een project dat niet past binnen het bestemmingsplan kan toch worden afgeweken van dit plan wanneer er een goede ruimtelijke onderbouwing aan ten grondslag ligt. Het vooroverleg met de andere overheden komt te vervallen. Iedereen, dus ook de andere overheden, kan een zienswijze kenbaar maken. Gemeenten moeten nog wel het ontwerp en de vastgestelde versie toesturen aan provincie en inspectie teneinde een zienswijze kenbaar en beroep mogelijk te maken. Er is geen reactieve aanwijzing meer mogelijk. Alleen bij een provinci-ale verordening met directe bepalingen, die strijdig zijn met de onder afwijking te verlenen omgevingsvergunning, kan en moet deze worden geweigerd. Dat valt op te maken uit de ministeriële regeling en het besluit voor de omgevingsver-gunning.

PecuniaTot nu toe waren gemeenten zeer terughoudend in het nemen van projectbesluiten. Daarvoor was een praktische reden. De doorlooptijd van het projectbesluit kan langer zijn dan wanneer het plan in de vorm van een postzegel-bestem-mingsplan wordt vastgesteld omdat eerst beroep bij de rechtbank mogelijk is, en daarna nog hoger beroep bij de Raad van State. Bij het bestemmingsplan is alleen beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.Wellicht de voornaamste reden voor de reserves is dat de legesheffi ng voor het bouwplan pas kan worden geïnd nadat het projectbesluit is opgevolgd door een herziening van het bestemmingsplan. Dat is dan weliswaar niet meer voor

beroep vastbaar maar houdt zonder meer een extra inspan-ning in en een procesrisico.

Den Bosch behoort tot de kleine groep gemeenten die veelvuldig gebruik maakt van het projectbesluit. ‘Wij kiezen duidelijk voor het projectbesluit, ook voor grotere projecten’, zegt Bert Meulendijks, jurist bij de afdeling Ruimtelijke ordening en Stedenbouw van de gemeente ’s-Hertogenbosch. ‘Het voordeel is dat we meer sturing kunnen aanbrengen op de inhoud van het plan en een hogere plankwaliteit bereiken.

In een aantal gevallen is de procedure ook nog eens sneller, mede doordat het besluit gemandateerd is aan het college. Vanwege het vervallen van de legessanctie zullen veel meer gemeenten dit onder de Wabo gaan toepassen, waarbij er intern nog wel het nodige gestroomlijnd moet worden. De rol van de provincie daarbij wordt inhoudelijk niet anders’.

Dankzij de digitale ambitie in de Wro om op termijn een landsdekkend overzicht te realiseren van alle vigerende bestemmingen is de legessanctie nu komen te vervallen. Die ambitie is namelijk nooit te realiseren als de projectbesluiten (die onder de omgevingsvergunning alleen bestaan uit een bouwplan plus ruimtelijke onderbouwing) niet binnen RO-Online zouden vallen.Als bijvangst van de Crisis- en herstelwet is nu een essentiële wijziging doorgevoerd in de leges-sanctie op het projectbe-sluit. Deze is nu niet langer gekoppeld aan het moment waarop de doorvertaling in het bestemmingsplan plaats-vindt, maar aan het (conform RO Standaarden) beschikbaar stellen van de dataset via het manifest aan RO-Online. Bij de overgang van het projectbesluit naar de omgevingsvergun-ning verhuist deze nieuwe leges-sanctie mee naar de Wabo.Behoudens het nadeel van de dubbele rechtsgang is het projectbesluit nu de meest eenvoudige en doelmatige manier om op projectbasis planologische medewerking te kunnen verlenen. Meer nog dan in de artikel-19-tijd zullen kleine én grotere nieuwe ontwikkelingen langs deze weg mogelijk worden gemaakt.

Bram van Hoeve, adviseur digitale ruimtelijke ordening é

[email protected]

Reacties op en vragen over dit artikel zijn welkom. Ook worden vragen, ideeën en voorbeelden vanuit de praktijk gevraagd voor digitale onderwerpen waaraan de komende maanden aandacht moet worden besteed.

Geen verplichte doorwerking meer van het projectbesluit in het bestemmingsplan

ROM_0510.indd Sec3:37ROM_0510.indd Sec3:37 5/20/2010 3:50:32 PM5/20/2010 3:50:32 PM

Page 40: ROm 5 2010

Praktijk

mei 201038

Wonen Urgent Nederland heeft een geweldige traditie involkshuisvesting, maar is niet in staat om flexibel te reageren op nieuwe kortdurende huisvestingsvragen. Arbeidsmigranten overspoelen de grote steden en de tuinbouwgebieden en zoeken sobere huisvesting voor een aantal maanden. Mensen die plotseling op straat staan wegens illegale onderhuur, huurschuld of echt-scheiding kunnen niet op korte termijn terecht in onze bescheiden particuliere huursector. En in de sociale huursector gelden in de meeste plaatsen wachttijden van meer dan een jaar. Dan is er nog de jaarlijkse

septembergolf in de universiteitssteden, dit jaar weer onverwacht groot.Nederland heeft behoefte aan een fl exibel expansievat voor de woningmarkt. Woonruimte met als primaire kenmerk: direct beschikbaar. Sobere, betaalbare eenper-soonshuisvesting voor een huurperiode van gemiddeld drie tot negen maanden. In afwachting van vertrek óf van permanente huisvesting. ROmagazine besteedde eerder aandacht aan dit thema in ROmagazine 9, september 2009, ‘Wonen Urgent: voor wie niet wachten kan’.

Sinds jaar en dag kennen we de noodlokalen en portocabi-nes. Eenvoudig, goedkoop en bedoeld voor hooguit drie

jaar. Vaak zien ze er niet uit, maar dat hoeft ook niet. De laatste jaren zijn daar de wooncontainers populairder. Gebruikte zeecontainers, meestal uit China, worden versterkt en verbouwd tot eenpersoonswoonunits van circa 30 m2 met eigen sanitair en kookhoek. Stapelbaar en goed geïsoleerd, maar wel een pijpenla.

Corporatie De Alliantie werkt met bouwer Ursem aan een nieuwe generatie verplaatsbare prefabbouw: ruimer, duurzamer, fraaier om te zien, met een levensduur van dertig jaar of meer. Bedoeld om meerdere keren te verplaat-sen en te combineren tot verschillende gebouwenconfi gura-ties. Zo beschikt men over een strategische reserve in het woningbezit, die gedirigeerd kan worden naar de plekken waar het op korte termijn nodig is.Maar verplaatsen kost geld. Vooral de nutsaansluitingen zijn een forse kostenpost. Waarom niet autarkisch verplaatsbaar

bouwen? Bureau Deltasync ontwikkelde voor drijvende woningen in opdracht van de SEV de drijvende nutseenheid met zonnepanelen, windturbines, warmteopslag en afvalwaterzuivering ter plekke. Waarom zou dit niet ook op het land kunnen?

RegelgevingDe SEV liet aan de hand van een aantal experimenten onderzoeken wat de mogelijkheden en beperkingen van tijdelijk bouwen zijn op het gebied van ruimtelijke ordening en milieuregelgeving (door Arcadis) en, ten aanzien van het bouwbesluit (door Laagland Advies).

De Wet ruimtelijke ordening geeft vier mogelijkheden voor realisatie tijdelijk wonen:1. voorlopige bestemming (art. 3.2) maximale looptijd van

vijf jaar (proceduretijd 26 weken);2. tijdelijke ontheffi ng (art. 3.22) maximale looptijd van

vijf jaar (proceduretijd 20 weken);

Anders denken over tijdelijk

en verplaatsbaar bouwenVeel investeerders maar zeker ook gemeenten zijn relatief onbekend met het fenomeen van de tijdelijke huisvesting. Onbekend maakt onbemind. Bij bestuurders en bij bewoners leeft de angst dat tijdelijk definitief wordt. Ook zit het tijdelijk bestemmen van een lege plek, voor bijvoorbeeld vijf jaar, nog niet in de gemeentelijke genen. Tijdelijke en verplaatsbare huisvesting heeft daarnaast niet altijd een goede naam door de matige architectuur. Een gemiste kans, want tijdelijk en verplaatsbaar bouwen is een niche.

ROM_0510.indd Sec3:38ROM_0510.indd Sec3:38 5/20/2010 3:50:38 PM5/20/2010 3:50:38 PM

Page 41: ROm 5 2010

mei 201039

3. buitenplanse ontheffi ngen (Bro art. 4.1.1) geldt al-leen voor buitenlandse werknemers (proceduretijd 11 weken);

4. blijvende bestemming via (paraplu)bestemmingsplan (proceduretijd 26 weken).

Aan de hand van een aantal concrete casus is gekeken tegen welke regelgeving gemeenten, corporaties en of aanbieders van tijdelijk vastgoed aanlopen. Een belangrijk knelpunt is artikel 3.22 Wro. De tijd van maximaal vijf jaar plaatsing zonder mogelijkheid tot verlenging is te kort voor een rendabele investering. Ook het onderzoek (fl ora en fauna, geluid) dat uitgevoerd moeten worden voor de realisatie van tijdelijke huisvesting geldt in de praktijk van plaatsing voor maximaal vijf jaar tijdelijke huisvesting als een te zware last.Tot slot eist artikel 3.22 Wro dat tijdelijke vestiging gepaard gaat met tijdelijke behoefte. In de praktijk is dat vaak lastig aantoonbaar. Voor individuen is de behoefte tijdelijk, maar voor de totale doelgroep geldt dit niet. Hierdoor komt tijdelijke huisvesting tot nu toe niet goed van de grond. De Raad van State deed in maart 2010 uitspraak naar aanleiding van een tijdelijk gebouwtje voor jongeren

in Zeist dat ‘met het oog op een tijdelijke behoefte (art. 3.22 Wro) een voortzetting beoogt van de jurispru-dentie ter zake van het voorgaande artikel 17 in de oude èè

Verplaatsingskosten tijdelijk vastgoedOnder de fraaie en simpele titel ‘In de tussentijd’ werd onlangs in Den Haag een congres gehouden over een breder scenario van ‘permanente tijde-lijkheid’. Het expansievat voor tijdelijke korteter-mijnwoonbehoeften omvat namelijk een breder repertoire naast verplaatsbare woonunits op hoeken en gaten van bedrijfsterreinen. Leegstaande kanto-ren, scholen of ziekenhuizen kunnen met behulp van nieuwe producten als Qbus of Smart Cube tijdelijk worden omgetoverd in woonruimten met individuele voorzieningen. Een nieuw soort tijdelijke gebruikscontracten zou kunnen leiden tot een monsterverbond tussen de realistische vleugel van de kraakbeweging en de antikraakbu-reaus.

ROM_0510.indd Sec3:39ROM_0510.indd Sec3:39 5/20/2010 3:50:38 PM5/20/2010 3:50:38 PM

Page 42: ROm 5 2010

Praktijk

mei 201040

Wro. Dus: het gaat niet om de tijdelijkheid van de behoefte maar om de tijdelijkheid van dit bouwwerk op deze specifieke locatie.Hiermee is dit knelpunt – een halfj aar na invoering van de nieuwe Wro – gelukkig weer van tafel.

Onwil, angst en onwetendheidNaast knelpunten in de regelgeving, zijn er veel ‘mentale’ belemmeringen bij gemeenten, corporaties, bedrijven en bewoners. De wil van bestuurders om tijdelijke groepen, waaronder arbeidsmigranten, te huisvesten ontbreekt, constateren de onderzoekers. Men is vaak bang voor planschade. In de praktijk blijkt slechts beperkt planschade te worden uitbetaald. Een ander punt is dat tijdelijke huisvesting van met name arbeidsmigranten veel nimbyreacties oproept bij de bevolking.Huisvesting op bedrijventerreinen (maximum categorie drie bedrijven) is gemakkelijker, als het tenminste niet om een woonfunctie gaat maar om een logiesfunctie. De milieueisen zijn dan veel lichter; wel is het zo dat de brandveiligheidsei-sen dan juist zwaarder zijn. Ook hier signaleert het onder-

Ervaringen corporatie De KeyWoningcorporatie De Key in Amsterdam verbouwt zelf zeecontainers tot wooncontainers in de Cont1rfa-briek, waarbij leerwerkplaatsen zijn gecreëerd voor jongeren die moeilijk aan de bak komen. Inmiddels zijn drie tijdelijke woonprojecten gerealiseerd: 1000 wooneenheden aan de Wenckebachweg voor studen-ten, Labour Hotel voor arbeidsmigranten in Diemen en veertig wooneenheden in het Westelijk Havenge-bied voor klanten van het Leger des Heils. Ook wonen op een bedrijfsterrein blijkt de bewoners prima te bevallen.Knelpunten waar De Key tegenaan loopt: -nutsvoorzieningen (lange procedures, hoge kosten); -milieunormen; bouwregelgeving en hoge legeskosten voor de bouwvergunning.De Key heeft interesse in ontwikkeling van een ‘verplaatsbare nutseenheid’ om de hoge aansluitingskosten voor verplaatsbare kosten te ondervangen.

ROM_0510.indd Sec3:40ROM_0510.indd Sec3:40 5/20/2010 3:50:40 PM5/20/2010 3:50:40 PM

Page 43: ROm 5 2010

mei 201041

zoek in de praktijk weer bezwaren: angst voor toename van de onveiligheid, toename van inbraak en toename van parkeeroverlast. Deze nadelen wegen blijkbaar zwaarder dan mogelijke voordelen zoals meer levendigheid in de avonden en in de weekenden, meer bezoekers en meer sociale controle.Tijdelijke bouwlocaties concurreren bijna altijd met claims voor vaste bestemmingen en delven dan vaak het onderspit. Ten slotte zijn veel corporaties niet ingesteld op het vraagstuk van tijdelijke huisvesting of rekenen dit historisch gezien niet tot hun taak. Alhoewel hier een verschuiving optreedt. Steeds meer corporaties zien in dat het bieden van tijdelijke huisvesting buiten woonwijken juist kan bijdragen aan de leefbaarheid in die woonwijken.

Vastgoed verplaatsenTijdelijk vastgoed dat regelmatig van plek in de stad verandert, is in Nederland nagenoeg onbekend. Vaak moet

Naast tijdelijke accommodaties zijn er nog de permanente gebouwen voor tijdelijk verblijf: de woonhotels en short stay facilities in Dordrecht, Rotterdam, Deventer en Utrecht. Waarom heeft niet elke stad zoiets?Een short stay is bedoeld voor iedereen die voor een aantal maanden huisvesting nodig heeft: jongeren die primair een huisvestingsprobleem hebben maar soms ook nog begeleiding nodig hebben; tijdelijke werknemers bij bedrijven en instellingen. Er wordt gezorgd voor een magic mix van mensen met en zonder problemen. Mensen met

zware problemen (drugs, alcohol, psychiatrie) worden geweerd. De kamers worden gestoff eerd en per maand verhuurd en in het gebouw zijn een restaurant, wasserette en activiteitenruimte. In Rotterdam is het Woonhotel gecombineerd met het commerciële Arthotel, waardoor de exploitatiebasis wordt verbreed. De bezettingsgraad is uitstekend. Het is een initiatief van woningcorporatie Woonbron. De SEV evalueert in 2010 de woonhotels en short stays in Nederland.

èè

tijdelijk vastgoed langer blijven staan omdat er problemen optreden bij verplaatsing of omdat er geen alternatieve ruimte beschikbaar is.Het probleem bij verplaatsen van vastgoed is het ontbreken van een gezaghebbende uitspraak over de vraag of hier de eisen Bouwbesluit bestaande bouw of nieuwbouw gelden. In het eerste geval zijn de verplaatsingskosten aanzienlijk lager dan in het tweede geval.

Duidelijk is dat bij het verplaatsen van exact dezelfde confi guratie zonder bouwkundige aanpassingen met dezelfde bestemming getoetst moet worden aan het Bouwbesluit bestaande bouw. Het wordt pas ingewikkeld als de confi guratie (tijdelijke wooneenheden kunnen gemakke-lijk gestapeld en aan elkaar verbonden worden op vele manieren) verandert, er bouwtechnische wijzigingen nodig zijn of de functie verandert. Dan is het niet meer duidelijk voor de plantoetser of het Bouwbesluit bestaande bouw of nieuwbouw geldt.In de praktijk blijkt elke gemeente dit probleem op haar eigen wijze te interpreteren. Dat is lastig en vervelend voor de investeerder en aanbieder van tijdelijk vastgoed. Bij toetsing aan de nieuwbouweisen kunnen er tussentijdse wijzigingen zijn in het bouwbesluit, waardoor de tijdelijke woning niet meer voldoet (bijvoorbeeld qua verdiepings-hoogte of qua EPC-norm). De kosten die dan gemaakt moeten worden om weer te voldoen aan de nieuwbouweisen staan niet in relatie tot die van het product en de gebruiks-duur.

De SEV vindt het nodig dat er een gezaghebbende uitspraak van VROM en VNG komt over de toetsing bij verplaatsing. Inmiddels is door de SEV met beide partijen afgesproken dat er een ruim te verspreiden informatie-blad komt waarin de juiste uitleg van bouw-, milieu- en ro-regels ter zake van verplaatsbare bouw duidelijk wordt gecommuniceerd.Een andere optie om het probleem van toetsing in de toekomst te voorkomen is het instellen van een productcer-

Woonhotels en short stay facilities

NomadischehuisvestingsketensUit het SEV-onderzoek blijkt dat regelgeving maar een deel van de beperking is. Het ontbreken van verant-woordelijkheid en samenwerking voor het geheel van tijdelijke huisvesting is meestal net zo goed een belemmering. Een planmatige aanpak kan helpen om tijdelijke locaties te koppelen. Het advies is om als gemeente naast de reguliere (bestemmings)plannen, ruimtelijke plannen voor nomadische ketens van tijdelijke huisvesting op te stellen. Voor twee opeenvol-gende vijfj arige periodes zijn hierin beschikbare locaties voor tijdelijke huisvesting aangegeven.Dit geeft omwonenden de zekerheid dat de huisvesting echt tijdelijk is en investeerders de zekerheid dat zij niet na vijf jaar blijven zitten met tijdelijk vastgoed waar dan geen plek meer voor is.

ROM_0510.indd Sec3:41ROM_0510.indd Sec3:41 5/20/2010 3:50:40 PM5/20/2010 3:50:40 PM

Page 44: ROm 5 2010

Praktijk

mei 201042

tifi caat voor tijdelijke bouw. Dit productcertifi caat wordt afgegeven bij eerste oplevering en geldt daarna voor een x aantal jaren. Bij verplaatsing wordt dan alleen de locatiege-bonden confi guratie opnieuw getoetst (vluchtwegen, lichtinval). Het SEV-onderzoek Verantwoord verplaatsen geeft hiertoe een aantal aanbevelingen.

Het perspectief is het ontstaan van een compleet nieuw marktsegment: naast huren voor onbepaalde tijd is er ook de mogelijkheid van huren voor een van tevoren bepaalde

tijd: ‘In de tussentijd’. Met als grote verschil: geen nummer-tje trekken, maar direct wonen.

Anne-Jo Visser en Jeroen Singelenberg, é

Programmaregisseurs bij de SEV [email protected]

De SEV-rapporten van ro-regelgeving tijdelijk wonen (Arcadis) en Verantwoord verplaatsen (Laagland) zijn downloadbaar van de SEV-site: www.sev.nl.

Met de kennisbank Ruimtelijke Ordening heeft

u alle instrumenten van de Wro overzichtelijk

op een rij. Een zeer gerenommeerde redactie

van mensen uit de praktijk en wetenschap

zorgt ervoor dat u altijd over de meest actuele

wet- en regelgeving en jurisprudentie beschikt.

Heldere werkprocessen helpen u bij uw

dagelijkse werkzaamheden en verkleinen de

kans op procedurefouten. Laat u overtuigen, ga

naar www.kennisbankruimtelijkeordening.nl

en vraag een productdemonstratie aan.

Kent u de kennisbank Ruimtelijke Ordening al?

www.kennisbankruimtelijkeordening.nl

-Advertentie-

ROM_0510.indd Sec3:42ROM_0510.indd Sec3:42 5/20/2010 3:50:40 PM5/20/2010 3:50:40 PM

Page 45: ROm 5 2010

Op 30 juni aanstaande organiseren ROmagazine en de VVM een ochtendbijeenkomst voor de RO-professional over de gevolgen van de invoering van de Wabo.Over hoe deze wet de procesgang van aanvragen kan versnellen, indien de betrokken overheden zich niet beperken tot het bundelen en vereenvoudigen van de procedures voor milieuvergunningen. De nieuwe wetgeving voor het omgevingsrecht moet er juist voor zorgen dat milieuaspecten voortaan meteen meelopen in de planprocedures.

Integraal ruimtelijke denken en werken dus! Dat vraagt om veel meer dan het maken van één loket voor de omgevingsvergun-ning en het stroomlijnen van bestaande procedures. Het gaat om het leveren van kwaliteit in een effi ciënte planningspraktijk, met als centrale opgave het scheppen van de juiste condities om de stroperigheid in de planvorming de wereld uit te helpen.

Een waardevolle en praktijkgerichte kennisuitwisseling voor de RO- en de milieu-professional met twee inleidingen, parallelsessies, debat en afsluitende lunch.

In de parallelsessies worden vijf praktijkcases gepresenteerd:- Saneringslocatie Zellingwijk (gemeente Ouderkerk)- Inbreidingslocatie Spoorhaven Roosendaal- Infraproject Lage Weide / A2 (Utrecht)- Inbreiding in landelijk gebied- Case vanuit een juridische invalshoek

De stroperigheid te lijf met de WABO!

– Advertorial –

Vroege Vogel-bijeenkomst 30 juni 2010

RO- en milieuprocedures niet ná maar náást elkaar.

Voor alle actuele programma-informatieen inschrijving: www.vvm.info

Organisatie: VVM / ROmagazineDatum: Woensdag 30 juni 2010

Tijd: 8.15 (inloop) – 13.00 uurLocatie: Aristozalen in Utrecht (nabij station Lunetten)

ROM_0510.indd Sec3:43ROM_0510.indd Sec3:43 5/20/2010 3:50:42 PM5/20/2010 3:50:42 PM

Page 46: ROm 5 2010

De Vereniging van Milieuprofessionals (VVM) is hét platform voor milieuprofessionals. De vereni-

ging zet zich in voor alle milieuprofessionals, ervaren krachten en nieuw talent. De achtergrond van

de leden is heel divers. Juist die variatie van werkgevers en disciplines maakt de VVM al ruim twintig

jaar lang tot een wervend en inspirerend platform voor haar leden. Door de open cultuur komen in-

tercollegiale contacten tot stand en is het mogelijk om discussie te voeren en opinies te vormen over

alle mogelijke milieuonderwerpen.

Omgevingsvergunning en stroperigheidHoewel er nog steeds een zekere waas hangt over de invoeringsdatum van de Wet algemene bepalingen omgevings-recht (kortweg Wabo), kunnen we geleidelijk aan wel aannemen dat de invoering per 1 juli 2010 een feit zal zijn.

Zoals u waarschijnlijk wel weet zal vanaf dat tijdstip het bevoegd gezag omgevingsvergunningen gaan afgeven. In deze omgevingsvergunning zullen de tot nu toe circa 25 individueel verleen-de toestemmingen en vergunningen op het gebied van milieu, bouwen en ruimtelijke ordening integraal en als één geheel vergund gaan worden.

Omdat de inhoudelijke toetsingskaders niet wijzigen kunnen we gerust stellen dat voor elk onderdeel van de omge-vingsvergunning nog steeds dezelfde informatie zal moeten worden aangeleverd.Waar zit dan de kracht voor enerzijds het bevoegd gezag (de overheden) en voor de aanvragers (bedrijven en burgers) anderzijds?

De Wabo zorgt bij overheden voor een aanzienlijke omslag. Voor een deel vond al afstemming over voorschriften

voor de afzonderlijke onderdelen plaats. Helaas leerde de ervaring dat dit echter ook nog vaak niet het geval was. Met de omgevingsvergunning moeten bevoegde gezagen tot één vergunning komen en zullen interne tegenstrijdigheden sneller worden voorkomen. Dit betekent voor de overheid ook organisatorisch een fl inke omslag. Volgens de monitor van de VROM-inspectie zijn de meeste overheden al een heel eind op weg met de implementatie. Essentieel is nu dat de benodigde ict-voorzieningen tijdig gereed zijn en goed werken.

Voor bedrijven en professionele aanvragers gaat er ook het nodige veranderen. Een fi guur dat de situatie-wijziging mooi weergeeft is de volgende: we gaan van een sturende overheid naar een sturende aanvrager. Ging je voorheen met een vraag naar de overheid, nu ga je met een project naar de overheid. Dit zal een andere benadering vragen van overheden, maar zeker ook van aanvragers.

De aanvrager krijgt door een aantal opties in de wet ook meer mogelijkhe-den om te spelen met het risico en de

tijd. Hierbij valt te denken aan het verschil tussen de reguliere en de uitgebreide procedure, maar ook aan de integrale, deel- en gefaseerde aanpak. Voor elke aanvraag dient een aanvrager vooraf een risico- en een tijdsafweging te maken en te bepalen welk type gunstig is voor of het beste past bij zijn situatie of project.

Tenslotte krijgt het milieuveld met een nieuwe en extra beroepsprocedure te maken, namelijk de gang in eerste instantie naar de rechtbank. Voor het werkveld is dat nieuw. Tot nu toe gaan milieuvergunningen in eerste en enige instantie naar de Afdeling Bestuurs-rechtspraak van de Raad van State. Rechtbanken zullen dus expertise op het gebied van het milieurecht moeten gaan opbouwen.

Omgevingsvergunning een stap vooruit? In ieder geval wel een eerste aanzet naar verbetering.

Rene Braaksma é

KWA Bedrijfsadviseurs (duo-voorzitter van de sectie vergunningverlening en handhaving van de VVM)

VVM AgendaSMART grids ‘Voorbij de meter?!’Dinsdag 25 meiStedin, Utrecht

Nationale Milieudag 2010Vrijdag 18 juniProvinciehuis Zuid-Holland, Den Haag

De stroperigheid te lijf met de WaboWoensdag 30 juniAristo, Utrecht

Geurcongres 2010Donderdag 16 septemberSaxion Hogeschool, Deventer

Milieubeurs 201012, 13 & 14 oktoberBrabanthallen, ’s-Hertogenbosch

VVM AdresgegevensJosquin des Prézstraat 1Postbus 2195, 5202 CD Den BoschT 073-621 59 85F 073-621 69 85E [email protected] www.vvm.info

Bezoek voor aanmelden en actuele informatie onze site: www.vvm.info.

mei 201044

ROM_0510.indd Sec3:44ROM_0510.indd Sec3:44 5/20/2010 3:50:42 PM5/20/2010 3:50:42 PM

Page 47: ROm 5 2010

Bedenk klimaatadaptatie voor deltasteden

Frisse uitstraling voor kunstwerken N837

De wereldwijde DeltaCompetition 2010 is van start gegaan. Studenten over de hele wereld worden uitgenodigd om met creatieve oplossingen de deltasteden van deze wereld aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering.

UitvoerbaarOplossingen moeten een wetenschap-pelijke basis hebben en origineel en uitvoerbaar zijn. De organisatoren van de DeltaCompetition verwachten oplossin-gen uit verschillende disciplines, varië-rend van klimaatmodellering, kustwater-bouw en innovatieve dijkversterkingen

tot ruimtelijke ontwikkeling, economie en waterbestuur.

Kwetsbare deltastedenDe helft van de wereldbevolking woont in dichtbevolkte steden in kwetsbare del-tagebieden. Deze deltasteden zijn zeer dynamisch. Ze vertonen een snelle econo-mische en stedelijke groei en ondergaan een constante transformatie en ontwikkeling om tegemoet te komen aan de toenemende behoefte aan ruimte voor wonen, werken en recreëren. Maar deltasteden zijn uiterst kwetsbaar. De stijgende zeespiegel, extre-mere weersomstandigheden, verzilting van

grondwater en bodemdaling vormen een toenemende bedreiging voor deltasteden en hun inwoners. Over de hele wereld wordt gezocht naar praktische, innovatieve en duurzame oplossingen voor dit vraag-stuk. Oplossingen die deltasteden eff ectief aanpassen aan de gevolgen van klimaat-verandering en leiden tot een duurzame stedelijke ontwikkeling.

DeltaCompetition wordt georganiseerd door Royal Haskoning, de Delta Alliance en de gemeente Rotterdam. Tot 15 juni kunnen oplossingen worden ingestuurd: www.deltacompetition.com.

Tussen Arnhem en Heteren is onlangs een nieuw stuk provinciale weg geopend, de N837. Bruggenspecialist ipv Delft ontwierp voor het tracé een brug en een onderdoor-gang. Beide civiele kunstwerken hebben dezelfde vormgeving.

Het nieuwe tracé is een verlenging van de bestaande N837 en verbindt de Arnhemse nieuwbouwwijk Schuytgraaf met de A50. De brug over de Eldensche Zeeg en de onderdoorgang voor lokaal verkeer en fi etsers aan de Uilenburgsestraat zijn, con-form de wens van de opdrachtgever, als twee-eenheid ontworpen. Daarnaast was een belangrijke eis dat beide goed in het open landschap van het komgebied van de Nederrijn zouden passen.

Bij het ontwerp van de onderdoorgang waren sociale veiligheid en onderhoud belangrijke aandachtspunten. Zo buigen de wanden voor beter zicht naar de uiteinden toe naar buiten en lopen ze iets door in het talud van de N837. Daarnaast is de tunnel van ruim acht bij 22 meter ’s nachts verlicht en is hij ruim vier meter hoog.

mei 201045

RO snippers

ROM_0510.indd Sec1:45ROM_0510.indd Sec1:45 5/20/2010 3:50:43 PM5/20/2010 3:50:43 PM

Page 48: ROm 5 2010

CorrectieIn het vorige nummer van ROmagazine stond een bespreking van de Polderatlas. Hierbij werd een prijs van € 29,95 genoemd. Dit is niet correct; de

Polderatlas kost € 99,95.

mei 201046

RO snippers

Noodkreet over Nederlandse ruimteDe Nederlandse ruimtelijke ordening zit in een

crisis. Dat is niet alleen de conclusie van auteur

en politicoloog Noud Köper die een aardig boek

over de inrichting van Nederland schreef. Het

is ook de mening van talloze prominenten, die

in de afgelopen jaren het debat hierover hebben

gedomineerd. Adri Duivesteijn, Ed Nijpels, Jan

Pronk maar ook ontwerpers als Jo Coenen en

Adriaan Geuze laten in openhartige gesprekken

met Köper hun frustratie over de verrommeling

van Nederland de vrije loop.

Terugkijkend op de ontwikkelingen en beslui-

ten van de afgelopen decennia moeten zelfs

de grootste voorstanders van decentralisatie

erkennen dat er wel erg weinig regie in de

ruimtelijke ordening is overgebleven. Lagere

overheden hebben te veel vrijheid gekregen om

te doen en laten wat ze willen. Een nieuw kabinet

zou volgens de meeste geïnterviewden daarom

de teugels weer strakker moeten aantrekken

zonder te vervallen in de rol van dirigistische

bovenmeester. Er zou ook meer geld uitgetrok-

ken moeten worden om de ontwikkelingen in

goede banen te leiden, meent voormalig minister

Cramer. Dat er in de komende jaren juist ingrij-

pende bezuinigingen aan komen, lijkt ze daarbij

even te vergeten.

Behalve deze oproep aan een nieuw kabinet

leest het boek ook als een nuttige en kritische

terugblik op de grote thema’s en projecten van

de afgelopen twintig jaar. De aanpak van de

fi les, de Vijfde baan van Schiphol, het groeiend

milieubewustzijn of de bijna afgeronde Vinex-

operatie: Köper verhaalt onbevooroordeeld en

met enige verwondering over de manier waarop

het allemaal tot stand kwam. Voor ingevoerde

planologen en bestuurders bevat het boek

weinig nieuwe feiten. Maar het blijft aardig om

een kijkje in de keuken van projectmanagers en

politici te krijgen. De bluf en de trucs waarmee

ze hun nota’s door de besluitvorming heen

loodsten of geld los kregen voor hun dure projec-

ten, blijven fascinerend voor iedereen die in het

openbaar bestuur en de inrichting van ons land

is geïnteresseerd. (JB)

N. KÖPER (2010) : WOE K E R E N ME T RUIMT E . OV E R

DE I N R IC H T I N G VA N N E DE R L A N D . BUSINE SS

CON TACT, AMST ERDAM/AN T W ERPEN, 191 P. ,

I SBN 978 90 470 0250 5.

Stapsgewijze modernise-ring woningmarktHoewel de VROM-raad eigenlijk is opgeheven

verschijnen er nog wel adviezen. ‘Stap voor

stap’ is relevant en politiek actueel gelet op de

verkiezingen en de totstandkoming van een

nieuw regeerakkoord waar – zoals het er nu naar

uitziet – de hypotheekrenteaftrek een belang-

rijk onderdeel van zal uitmaken. De raad vindt

dat het tijd is voor een toekomstvisie voor het

woningmarktbeleid van het (nieuwe) kabinet.

Dat is niet alleen door de crisis van belang,

maar ook door de transitie naar een ander type

woningmarkt, ingegeven door demografi sche,

Aanbevolen lectuurOnder redactie van Robbert Coops ([email protected])

ruimtelijke, economische en sociaal-culturele

ontwikkelingen.

De raad pleit onder andere voor het vergroten

van de fl exibiliteit en de diff erentie van het

woningaanbod, meer accent op duurzame verste-

delijking en complexe locaties en het voorbe-

reiden van een fundamentele herijking van de

fi nanciering van toekomstige nieuwbouw- en

herstructureringsopgaven. (RC)

S TA P VO OR S TA P; N A A R H E R VOR M I N G VA N H E T

W O N I N G M A R K T B E L E I D , VROM-R AAD, ADVIE S

NR . 077, DEN HAAG, 2010, 56 BLZ .

ZeeburgHet Zeeburgereiland leek zich lange tijd te

ontwikkelen tot een (industrieel) bedrijfsterrein

in Amsterdam. Inmiddels zijn de plannen en

ontwikkelingen gewijzigd. Het gebied blijkt een

aantrekkelijk stedelijk woongebied te zijn en zal

rond 2020 5500 woningen (inclusief bijbeho-

rende voorzieningen) tellen. Het eiland ligt

tussen het Oostelijk Havengebied, de Oranje-

sluizen en de Diemerzeedijk en wordt aan de

noordoost kant begrensd door het Buiten-IJ.

Het gebied vormt daarmee een schakel tussen de

IJoevers en IJburg.

Volgens Kiity van der Linden is het debedoe-

ling dat het Zeeburgereiland de status van een

stadsrand verliest waardoor er een aaneenge-

sloten stedelijk gebied ontstaat. Er ontstaat

een hoge woningdichtheid (70 woningen per

hectare). Behalve voor buurtvoorzieningen

(scholen, zorg, horeca, winkels) is er ook ruimte

gereserveerd voor voorzieningen waarvan

bewoners uit aangrenzende wijken gebruik

kunnen maken, zoals sportfaciliteiten, onderwijs

en culturele voorzieningen. (RC)

KI T T Y VAN DER LINDEN (2007) : HE T ZE E B UR-

G E R E IL A ND, PL ANAMST ERDAM, NR . 7 , DIEN ST

RUIMT ELIJKE ORDENING GEMEEN T E AMST ERDAM,

AMST ERDAM, 16 BLZ .

ROM_0510.indd Sec1:46ROM_0510.indd Sec1:46 5/20/2010 3:50:44 PM5/20/2010 3:50:44 PM

Page 49: ROm 5 2010

VNG lanceert gemeentelijk netwerk ro en milieu

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft half mei het ROMnet-werk gelanceerd, hét netwerk voor gemeenteambtenaren ruimtelijke ordening en milieu. Dit ROMnetwerk combineert een digitaal kennisnetwerk met fysieke bijeenkomsten om kennisuitwisseling te bevorderen.

De VNG start dit netwerk omdat er veel ontwikkelingen zijn op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu. Beleidsme-dewerkers hebben behoefte aan informatie en willen kennis met elkaar delen over ontwikkelingen. De VNG wil hen daarbij ondersteunen. Onderscheidend aan het ROMnetwerk is de mogelijkheid om te peilen of er voldoende draagvlak binnen gemeenten is voor nieuw landelijk beleid. Ook kan met het netwerk in kaart worden gebracht waar gemeenten bin-

nen het bestaande beleid tegen knelpunten aanlopen. De VNG kan hiermee gemeentelij-ke ervaringen en inzichten direct betrekken bij haar afwegingen op landelijk niveau. De gemeentelijke betrokkenheid bij beleids-voorbereiding, uitvoering en evaluatie leidt volgens de VNG tot meer draagvlak en snel-lere en betere uitvoering van wet- en regelge-ving. Het inrichten van het ROMnetwerk is daarom ook in nauwe samenwerking met het ministerie van VROM tot stand gekomen.

Het ROMnetwerk kent een volledige focus op het ruimtelijk ordenings- en milieuvak-gebied in de breedste zin van het woord. Het ROMnetwerk houdt zich bezig met alle ac-tuele ruimtelijke ontwikkelingsdossiers van gemeenten. Van bestemmingsplannen tot regionale uitvoeringsdiensten, van ruimte voor windenergie tot stedelijke distributie en van duurzame ruimtelijke ontwikkeling tot natuurbeheer. Deze opzet is noodzakelijk omdat het beleidsterrein van ruimtelijke ordening en milieu complex en constant in ontwikkeling is door veranderende wet- en

regelgeving en de stijgende behoefte aan integrale ruimtelijke kwaliteit.

Het digitale netwerk www.romnetwerk.nl is alleen toegankelijk voor gemeenteamb-tenaren. Zij kunnen zich vanaf vandaag aanmelden voor deelname aan dit netwerk. De eerste mogelijkheid voor leden van het ROMnetwerk om elkaar fysiek te ontmoe-ten is op het Kenniscongres ROMnetwerk dat op 16 juni in De Reehorst in Ede wordt gehouden.

mei 201047

RO snippers Agenda

Cursus/studiedagHet eff ect van het verleden: archeologie en m.e.r.ArcheoLogic organiseert in samenwerking met de Commissie voor de m.e.r. een seminar waarbij het doel is een construc-tieve discussie te voeren over de plek van archeologie in de m.e.r.-procedure. Het seminar is bedoeld voor iedereen die beroepsmatig te maken krijgt met archeologie als ruimtelijke conditie in de m.e.r.Datum: 15 meiPlaats: Grand Kasteel, WoerdenInformatie: www.archeologic.nl

Grounds for Change conferentieRuimte en energie in het licht van het veranderende klimaat. Datum: 20 tot en met 23 mei 2010 Plaats: Hof van Saksen te Nooitgedacht. Info: www.drenthe.nl/groundsforchange

Kennisatelier groen en gebiedsontwikkelingIn het kader van het grensregioproject Toepassing Functioneel Groen wordt een kennisatelier gehouden over het versterken van de rol van groen binnen gebiedsontwikkelingsprocessen.Datum: 18 maartPlaats: Molens van Orshoven, Leuven (B) inclusief lunch en rondleiding door de Vaartkomlnfo: www.functioneelgroen.nl

RO snippers Agenda

Congres/Studiedag

Studiedag Bewoners in GebiedsontwikkelingVan inspraakavond naar wiki-wijkDatum: 10 juni 2010Plaats: AmersfoortInfo: www.nirov.nl

Regiobijeenkomsten Crisis- en herstelwetData: 18 en 25 mei 2010 Plaats: resp. Utrecht en ZwolleInfo: www.rostra.nl

Nationale congressen voor riolering & stedelijk watermanagement Hemelwater- en grondwaterzorgplicht, verbrede rioolheffi ng en praktijkgerichte oplossingenDatum: 7 tot en met 9 juni Plaats: Americahal, ApeldoornInfo: www.holapress.com

Nationaal Congres Leegstand & Herbestemming Laat zien dat herbestemmen loontDatum: 24 juni Plaats: Leerhotel Het Klooster in Amersfoort. Info: www.sbr.nl/herbestemmingscongres

Studiedag WerklandschappenDe toekomst van bedrijventerreinenDatum: 24 juni 2010Plaats: Verkadefabriek, Den BoschInfo: www.nirov.nl

Studiedag Maatschappelijk VastgoedSynergie tussen gebied, gebouw en gebruikersDatum: 30 juni 2010Info: www.nirov.nl

Zegwaard: directeur Noord Europa MWH Drs. John Zegwaard is per 1 april 2010 benoemd als operationeel directeur voor MWH Noord-Europa. Zegwaard (1957) is afkomstig van ingenieursbureau Oranjewoud waar hij werkzaam was als directeur Ruimte en Mobiliteit en daarvoor als directeur Milieu en Veiligheid.

Koks en De Jager: nieuwe directie RuimtewerkVanaf 1 maart maken bureau Ruimtewerk en bureau Rekenruimte

onderdeel uit van de Ruimtewerkgroep. Per die datum is een nieuwe directie benoemd in de personen van Willem de Jager en Bertine Koks. Willem de Jager was

eerder bestuurder van Heijmans Vastgoed. Bertine Koks was voorheen bureaumanager binnen de eigen onderneming. Vijf partners (Remco Limburg, Sieto Idema, Monique Schuttenbeld, Remco Limburg en Herman Sol) zijn verder verantwoordelijk voor diverse werkvelden binnen de bureaus.

RommersoRddpJW

KnRVbb

ROM_0510.indd Sec1:47ROM_0510.indd Sec1:47 5/20/2010 3:50:44 PM5/20/2010 3:50:44 PM

Page 50: ROm 5 2010

Colofon

Abonnementen/klantenserviceReed klantenservice Postbus 8087000 AV Doetinchemtelefoon: 0314-358 358, fax: 0314-358 161e-mail: [email protected]

ROmagazine is gratis voor ambtenaren milieu en ro rijksoverheid, provincie, waterschappen, regiobesturen en gemeenten. Aanmelden kan via website www.romagazine.nl.

Jaarabonnement:• standaard € 169,95 incl. btw• studenten en VVM- en NIROV-leden

€ 89,95 incl. btw• meeleestarief (v.a. 2e abonnement op

hetzelfde adres) € 78,75 incl. btw• losse nummers € 23,75 incl. btw excl. porti

Abonnementen kunnen ieder moment ingaan, doch slechts worden beëindigd indien schrifte-lijk, telefonisch of per e-mail vóór 1 november van de lopende jaargang is opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.

Het volgende nummer van ROmagazine verschijnt in juni. Uw opgegeven gegevens kunnen door Reed Business bv en geselecteerde bedrijven worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/of speciale aanbiedingen. Indien u hiertegen bezwaar heeft, kunt u zich schriftelijk richten tot:

Reed Business bv t.a.v. AdresregistratiePostbus 808 7000 AV Doetinchem

ISSN 1571-0122

Jaargang 28 nr. 5mei 2010

ROmagazine is het maandelijkse vak blad voor de ro’er bij gemeente en provincie, de rijksoverheid, marktpartijen en maatschappelijke organisaties. ROmaga-zine biedt actuele informatie over ontwikkelingen in het beleid, beschrijft best cases in de uitvoering van dat beleid en biedt een platform voor opinies over de ruimtelijke ontwikkeling. Aan deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed: voor onvolledige/onjuiste informatie aanvaar-den auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor verbetering van onjuistheden houden zij zich aanbevolen.

RedactieadresReed Business bvPostbus 1521000 AD Amsterdamtelefoon: 020-515 91 89 of 06-485 200 20e-mail: [email protected]

RedactieMarcel Bayer (hoofdredacteur), Max Rozenboom (eindredactie), Jaco Boer, Pieter van den Brand, Martin de Jong, Michel Robles, Marieke Vos

MedewerkersPieter van den Brand, Karin Broer, Tryntsje Dykstra, Addo van der Eijk, Mark Hendriks, Martin de Jong , Bas Husslage, Loek Kusiak, Sanne van der Most, Harry Perrée, Michel Robles, Ton van Rietbergen, Lucas Rozenboom (cover)

UitgeverFrank Bakker

Websitewww.romagazine.nl

AdvertentiesAcquire MediaFaradaystraat 4A8013 PH Zwolletelefoon: 038-460 63 84e-mail: [email protected]

mei 201048

In juni!Ruimtelijk bekekenA2 Maastricht - wijkherstel met een gestapelde tunnel De enige autoweg in Nederland die je met een kinderwagen kunt oversteken. Maar niet lang meer. De ondertunneling van de A2 door Maastricht is nabij. Het win-nende ontwerp De Groene Loper biedt een totaaloplossing voor een betere bereikbaarheid, meer groen en nieuwe verbindingen tussen wijken.

TrendDe Stad van de Toekomst - slimme en multifunctionele werklocatiesDe stad is al weer een tijdje in trek als vestigingsplaats voor bedrijven. Vooral kennisintensieve en creatieve onderne-mingen voelen zich aangetrokken tot de stedelijke dynamiek en goede mogelijkhe-den voor netwerkvorming. Steden moeten daarom niet langer hun energie richten op het ontwikkelen van monofunctionele snelweglocaties; juist compacte, gemengde werkmilieus leveren een lager autobezit en -gebruik op en verbeteren daarmee de bereikbaarheid en leefbaarheid van steden.

Praktijk Functiemenging binnenstedelijk werkt!Aan de hand van enkele geanalyseerde cases toont dit artikel waar de succes- en faalfactoren van functiemenging liggen.

ROM_0510.indd Sec1:48ROM_0510.indd Sec1:48 5/20/2010 3:50:46 PM5/20/2010 3:50:46 PM

Page 51: ROm 5 2010

Onze duurzame groei

MWH zet al meer dan 160 jaar haar voetstappen in de wereld van advies- en ingenieursdiensten; binnen

dit mondiale netwerk koppelen we internationale kennis aan onze lokale kracht. Daarmee bieden we onze

opdrachtgevers innovatieve oplossingen. Deze basis maakt het mogelijk om onze ambities te verwezen-

lijken binnen het kader van onze visie op duurzaamheid - Building a Better World.

Onze focus ligt de komende jaren op groei. In de kwaliteit van onze dienstverlening maar ook in de

verbreding van onze expertises, zoals:

• adviseren van industrieën en havengebieden op het gebied van milieu, bodem en emissie;

• (her)ontwikkelen van locaties in de stad en in het buitengebied;

• realiseren van duurzaamheid in een tijd van bezuinigingen;

• bereiken van klimaatdoelstellingen;

• adviseren bij het leveren van schoon drinkwater, het zuiveren van vervuild water en ervoor te zorgen dat

we in Nederland droge voeten houden.

We zoeken nieuwe specialisten die binnen MWH willen werken aan hun eigen duurzame groei. Ben jij een

specialist op een van onze terreinen, volop in de groei of al fl ink uitgegroeid? Kijk op onze website voor

informatie over MWH en actuele vacatures.

MWHglobal.nl

WerkenbijMWH.nl

ROM_0510.indd Sec2:IIIROM_0510.indd Sec2:III 5/20/2010 3:50:46 PM5/20/2010 3:50:46 PM

Page 52: ROm 5 2010

Uithoudingsvermogen krijg je niet cadeau.Het wordt opgebouwd in de loop van velejaren. Gebiedsontwikkelingen zijn vaakcomplex en kenmerken zich door grote omvang en lange tijdsduur. Wie die tot een succesvol einde wil brengen, heeft kennis, slagkracht, een fi nancieel lange

adem en vooral uithoudingsvermogen nodig. Bouwfonds Ontwikkeling heeft dat. In meer dan zestig jaar hebben we een schat aan ervaring opgedaan. We hebben een verleden, dat ons in staat stelt de toekomst te realiseren.

Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep

Uithoudings-vermogen

ROM_0510.indd Sec2:IVROM_0510.indd Sec2:IV 5/20/2010 3:50:47 PM5/20/2010 3:50:47 PM