ROm 1 2010

48
ROM_0110.indd OMI ROM_0110.indd OMI 1/25/2010 11:12:45 PM 1/25/2010 11:12:45 PM

description

ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu

Transcript of ROm 1 2010

Page 1: ROm 1 2010

ROM_0110.indd OMIROM_0110.indd OMI 1/25/2010 11:12:45 PM1/25/2010 11:12:45 PM

Page 2: ROm 1 2010

Als ervaren gebiedsontwikkelaar weten wehoe mensen willen wonen en leven, ook inde stad. We realiseren daarom meer dan alleen goede woningen. Een prettige, veiligeen vitale woonomgeving is voor stadsbewo-ners zeker zo belangrijk. Dus zorgen we vooraantrekkelijke woongebieden, met voorzie-ningen die wonen plezierig maken. Waarbijwe aansluiten op de aanwezige cultuur en de identiteit van de locatie. Op tientallen plekken in Nederland zijn we hier mee bezig.

Niet alleen denkend aan de klassieke binnen-stadbewoner, maar ook aan stadsgezinnen die graag een huis met een tuintje hebben. Want we geloven in gemêleerde steden. Vaak werken we nauw samen met woning-corporaties, die net als wij dat echte stads-gevoel hebben. Zo geven we al jaren de stad en haar bewoners een mooie toekomst.

Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep

Thuisin de stad

ROM_0110.indd OMIIROM_0110.indd OMII 1/25/2010 11:12:48 PM1/25/2010 11:12:48 PM

Page 3: ROm 1 2010

Een gratis abonnement op ROmagazine……

iets voor u?

ROmagazine vakblad voor de RO professional

Ga naar www.romagazine.nl en meldt u aan

Bent u werkzaam bij de rijksoverheid,

provincies, gemeenten, waterschappen op

het gebied van ruimtelijke ontwikkeling,

dan kúnt u niet zonder een abonnement

op het vakblad ROmagazine.

Vakblad ROmagazine biedt actuele

informatie over ontwikkelingen in

het beleid, beschrijft best cases

in de uitvoering van dat beleid en

biedt een platform voor opinies over

de ruimtelijke ontwikkeling.

Het vakblad ROmagazine is

gratis voor ambtenaren ruimtelijke

ordening en milieu bij rijksoverheid,

provincie, waterschappen, regiobesturen

en gemeenten.

ROM_0110.indd 1ROM_0110.indd 1 1/25/2010 11:12:49 PM1/25/2010 11:12:49 PM

Page 4: ROm 1 2010

4

10

18

22

30

32

34

37

42

ROm2

- Geo-goeroe Ed Parsons van Google: ‘Geo-ict neemt RO over’- Deals voor een duurzame stad- Nieuws uit Brussel- Column Het hiernogmaals voorbij

Hete hangijzers in de gemeenteraadsverkiezingen- Delfl and: Verlenging snelweg A4- Harlingen: Betwistte afvaloven bepaalt het

politieke landschap- Harenkarspel: Gemeentebestuur

bagatelliseert bezwaren- Vliegveld Twente: Splijtzwam tussen

gemeenten en bij de provincie- Wieringen: afbrokkelende steun voor

randmeer- Verkeersplannen verdelen Utrecht

‘Gemengde stad kan niet zonder zelfbouwers’

De tweede urbanisatiegolf

Bedrijventerreinen niet CO2-neutraal? Dan geen subsidie!

Creatief omgaan met de ondergrond, de winst voor ons ruimtegebruik

Verrommeling kun je meten

Gemeenten aan zet met de RO Standaarden: Bergen op Zoom

RO-snippers Agenda, recensies

Redactioneel

januari/februari 20102

InhoudSlimmerAan de vooravond van de gemeenteraadverkiezingen beschouwt de redactie van RO-magazine een aantal brandende ruimtelijke kwesties, die in de lokale gemeenschap voor veel tumult zorgen. Soms verdelen ze de politiek tot op het bot, soms is er brede consensus en verzet tegen ‘hogere’ belangen. Hoewel de

onderwerpen verschillen, zijn de overeenkomsten opmerkelijk. Voor- en tegenstanders hebben zich ingegraven in hun stellingen. Allebei denken ze de wijsheid in pacht te hebben, beroepen ze zich op morele superioriteit. Vrijwel altijd is er sprake van belabberde communicatie van de kant van de overheid.

We mogen er vanuit gaan dat de overheid handelt in het algemeen belang. Toch

gaat het ergens in het proces van planvorming grondig mis. We hebben de kwesties voorgelegd aan een drietal deskundigen op het gebied van openbaar bestuur en communicatie. Hun analyse komt ook al op hetzelfde neer: de burger voelt zich niet gehoord, niet serieus genomen. Hij herkent zich niet in de ambities van bestuurders en hun ambtenaren, vindt dat alternatieven niet of onvoldoende zijn onderzocht. Op het moment dat hij zich verzet, schermt de bestuurder met het algemeen belang en wordt de opstandige burger beschuldigd van NIMBY-gedrag. Als het op tal van plekken vrijwel op dezelfde wijze misgaat, moet er toch iets anders aan de hand zijn. Decennia geleden is al afstand genomen van blauwdrukplanning, maar menig bestuurder, planoloog, communicatieadviseur denkt nog in termen van ‘wij’ en ‘zij’. Aan de kant van de burger – en trouwens ook bij maatschappelijke organisaties – is het niet veel beter. Het wantrouwen tegen de overheid is groot. Men vermoedt verborgen agenda’s, gesjoemel met onderzoeksgegevens.Is het nou zo moeilijk om tot elkaar te komen? Het kan toch niet zo zijn dat de Crisis- en herstelwet nodig is om projecten van de grond te krijgen? Advies van de deskundigen: accepteer als overheid dat burgers slimmer zijn geworden, behandel ze dan als zodanig en betrek ze zo vroeg mogelijk in het planproces.

Marcel Bayer, hoofdredacteur é

ROM_0110.indd 2ROM_0110.indd 2 1/25/2010 11:12:49 PM1/25/2010 11:12:49 PM

Page 5: ROm 1 2010

januari/februari 20103

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")")")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

") ")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

") ")

") ")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

") ")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

") ")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

Absolute groei en krimp van de bevolkingper gemeente van 2008 tot 2025

Bron: CBS / PBL, 2009

") < -5.000

") -5.000 - -2.500

") -2.500 - -1.000

") -1.000 - -100") -100 - -10") -10 - 0") 0 - 10") 10 - 100

") 100 - 1.000

") 1.000 - 2.500

") 2.500 - 5.000

") 5.000 - 10.000

") 10.000 - 25.000

") 25.000 - 50.000

") > 50.000

TrendDe Tweede Urbanisatiegolf

De smaakmakers‘Gemengde stad kan niet zonder zelfbouwers’

PraktijkGemeenten aan zet met de RO Standaarden

Met de demografi sche ontwikkelingen voor de toekomst ligt veelal de nadruk op de krimp van de bevolking op het platteland en de ‘randregio’s’ , echter er is een fl ink aantal steden dat sterk zal groeien. Wat zijn de consequenties daarvan voor de ro? Houden we daar voldoende rekening mee in het ro-beleid? En de koppeling van verdichting, bereikbaarheid en leefbaarheid…

Traditionele ontwikkelaars weten zich geen raad met gevarieerde bewonerswensen. Het lukt hen ook niet om gemengde wijken te bouwen. Stadsbestuurders moeten daarom particulieren in de woningbouw veel meer ruimte geven, vindt adviseur en pionier op het gebied van nieuw ruimtelijk denken Peter Kuenzli. Het grootste misverstand over particulier opdrachtgeverschap is volgens Kuenzli nog altijd dat het alleen is weggelegd voor hogere inkomensgroepen. ‘In Roombeek hebben we laten zien dat dit niet zo is.’

Door het inwerking treden van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de praktijk van de ontwikkelingsplanologie zullen bestemmingsplannen er gaandeweg anders uit gaan zien. Gemeenten zoeken hun eigen oplossingen voor de dilemma’s bij de toepassing van de standaarden. Hoe implementeren op dit moment gemeenten de SVBP en wat zijn de eerste gebruikservaringen. In tien afl everingen aandacht voor de wijze waarop planregels vorm krijgen in de praktijk. De aftrap en voorbeelden uit Bergen op Zoom.

pag. 18 pag. 37pag. 22

ROM_0110.indd 3ROM_0110.indd 3 1/25/2010 11:12:51 PM1/25/2010 11:12:51 PM

Page 6: ROm 1 2010

RO

januari/februari 20104

Geo-goeroe Ed Parsons van Google:‘Geo-ict neemt RO over’

De explosief toenemende toepassin-gen van geo-ict hebben hun effect op de wereld van de RO, stelt Ed Parsons van Google. De autoriteit op het vlak van geo-ict was eind vorig jaar even in Nederland.

Op zijn eigen website Edparsons.com laat de geospatial technologist van Google zich overal ter wereld volgen via het GPS op zijn iPhone. ‘Utrecht, the Netherlands, 34 minutes ago’ staat er op donderdag 3 december om 13.22 uur onder het Google Maps-kaartje. De eerstverantwoordelijke voor de doorontwikkeling van Google Maps/Earth – spijkerbroek, paars overhemd – komt het congres van geodetenclub GIN opleuken tijdens de vakbeurs Geo-Info Xchange. ‘Geografi e wordt het fundament waarop informatie wereldwijd georganiseerd gaat worden, universeel toegankelijk en bruikbaar voor iedereen’, oreert hij tijdens zijn drukbezochte presentatie. ‘Steeds meer informatie over de plek waar je bent komt op je mobieltje beschikbaar, niet alleen over hoe vaak het regent of wat de kwaliteit van het

zwemwater is, maar ook waar er in de buurt restaurants en pinautomaten zijn. De mogelijkheden zijn eindeloos.’ Wat ook geldt voor de informatie uit de databestanden van de overheid. Al die geo-gestuurde ict-toepas-singen gaan de wereld van de ruimtelijke ordening op zijn kop zetten, vertelt Parsons, terwijl hij na een betoog van een klein uur weer haastig bepakt op weg naar de uitgang van de Utrechtse Jaarbeurs is. ‘Nieuwe technieken als Google Maps bieden traditio-nele afnemers van geo-informatie, zoals de overheid, veel extra gegevens voor de eigen databases. Omgekeerd zullen via Google Maps de ruimtelijke plannen van de stad waar je woont, te zien zijn. Waarom niet?’ Parsons voorziet dat de geo-ict de steeds digitalere ruimtelijke planvorming gaat domineren. Tegelijkertijd, klinkt het geruststellend, zal de digitale wereld overheden een uitgelezen kans bieden in contact te komen met burgers om hen in de gebiedsontwikkeling te laten participeren. ‘Bouw- en ontwikkelingsplannen kunnen zo laagdrempelig worden ontsloten.’ Parsons heeft er weinig fantasie voor nodig. ‘Duizenden burgers kunnen tegelijkertijd

online meekijken naar de bouwambities van hun gemeente en hier met elkaar en het stadsbestuur over chatten. De overheid kan zo veel meer mensen bereiken.’ Alle grote gemeenten, leert navraag bij Google, zijn inmiddels ‘pictometrisch’ in beeld gebracht. Niet met de satelliet maar door auto’s met camera’s, die de plaatjes schieten waar Google zijn dienst Street View mee vult. Zo is er al meer dan 35 duizend kilometer aan straten en huizen gefotografeerd, waaronder bijna de gehele Randstad.

Pieter van den Brand é

Ed Parsons: ‘Geo- info wordt mainstream.’

Foto: Sam van Asselt, Kadaster

ROM_0110.indd 4ROM_0110.indd 4 1/25/2010 11:12:54 PM1/25/2010 11:12:54 PM

Page 7: ROm 1 2010

RO

januari/februari 20105

Deals voor een duurzame stad

Voorbeelden van ‘groene’ steden waren er genoeg tijdens de tweedaagse conferentie. Brent Toderian, directeur Planning in Vancouver, vertelde over de plannen van zijn stad om in 2020 de ‘groenste stad van de wereld’ te zijn. Onder meer door CO2-neutra-le nieuwbouw en investeringen in een infrastructuur die wandelen, fi etsen en het gebruik van het openbaar vervoer stimu-leert. Chris Ryan, directeur van het Victorian Eco-Innovation Lab (VEIL) van de universi-teit Melbourne, vertelde hoe Melbourne een antwoord probeert te vinden op de grote afhankelijkheid van de aanvoer van energie, water en voedsel. Melbourne zet in op het vergroten van de veerkracht van de stad, onder meer door met de realitysoap ‘Carbon Cops’ burgers bewust te maken van hun energieverbruik. Dankzij VEIL mag een braakliggend stuk industrieterrein in Melbourne nu worden omgevormd tot een ecostad, waar werken, wonen en recreëren worden gecombineerd volgens het principe ‘consuming less, living better’. Prof. Han Brezet van de TU Delft kondigde op 4 decem-ber aan dat ook Rotterdam een onderzoeklab krijgt voor eco-innovatie, REIL genaamd, waarin de universiteiten van Rotterdam en Delft samen met het bedrijfsleven en de gemeenten zullen participeren.

Gerimpelde stadArchitect Winy Maas onderzocht voor de Chinese overheid hoe dat land steden met

landbouw en industrie kan combineren. In China, waar naar verwachting in 2020 60% van de bevolking in steden woont, zalon-danks haar omvang niet voldoende grond zijn voor landbouw, industrie en energie-voorziening. Dat bracht Maas tot een meerlaags ontwerp: ‘China Hills’, een gerimpeld landschap van terrasvormige, kunstmatige heuvels die een optimaal gebruik van de ruimte opleveren en waar alle functies gecombineerd kunnen worden. ‘De stad Shenzhen gaat twee van dit soort heuvels bouwen’, zei Maas. Steden zullen zich moeten aanpassen om de energie-, voedsel- en klimaatcrisis het hoofd te bieden, zo was ook de boodschap van Jeremy Rifkin. Deze visionair en adviseur van onder meer de Europese Unie hield een vlammend pleidooi voor wat hij de ‘Derde Industriële Revolutie’ noemt, waarin fossiele bronnen volledig worden vervangen door duurzame energie en decentrale energieopwekking. Hij onderscheidt vier pijlers voor deze revolutie, waaronder het omvormen van de gebouwde omgeving tot energieleverancier. Rifkin laat het niet bij woorden: samen met een groot aantal bedrijven ondersteunt hij inmiddels steden als San Antonio en Rome bij deze overgang naar een nieuw tijdperk. ‘U kunt mij helpen om hetzelfde te doen in uw stad’, conclu-deerde hij.

Marieke Vos é

Steden gebruiken veel energie, voedsel en water. In het licht van de kli-maat- en voedselcrisis willen sommige steden daar wat aan doen, ook om hun kwetsbaarheid te verminderen. Zij zoeken naar nieuwe concepten en ‘new green deals’. Rotterdam bracht op 3 en 4 december architecten en bestuurders uit wereldsteden en bedrijven samen om deze nieuwe ‘deals’ te vormen.

RO

ROM_0110.indd 5ROM_0110.indd 5 1/25/2010 11:13:02 PM1/25/2010 11:13:02 PM

Page 8: ROm 1 2010

Op 1 januari 2010 gaat het nieuwe programma ‘Duurzame Ontwikkeling van de Ondergrond’ van SKB van start voor een periode van vijf jaar.

In dit programma staat de verbindende rol van de bodem en ondergrond centraal binnen belangrijke maatschappelijke opgaven zoals klimaat, waterbeheer, energie, ondergrondse ordening en landbouw en natuur. Het programma ‘Duurzame Ontwikkeling van de Ondergrond’ wil noodzakelijke innovatieve ontwikkelingen in de praktijk ondersteunen en antwoorden genereren op aanwezige kennisvragen. Daarvoor is een basisfinanciering van € 10 miljoen beschikbaar gesteld door het ministerie van VROM.

Het programma is bedoeld voor consortia van private en publieke partijen die samen vernieuwende aanpakken willen ontwikkelen om de bodem en de ondergrond duurzaam te benutten en te beheren.

Tender geopend

De eerste tender is gepubliceerd en sluit op 29 maart om 12.00 uur. Voor deze tender is circa € 500.000,- beschikbaar. U kunt zowel projectideeën als uitgewerkte voorstellen indienen. Voor informatie over deze tender, de beoordelingsprocedure en de voorwaarden kunt u terecht op www.skbodem.nl. U kunt uw interesse voor deelname aan de tender via deze website kenbaar maken.

Startbijeenkomst

Om u de gelegenheid te geven kennis te maken met het nieuwe programma organiseert SKB op 1 februari 2010 een startbijeenkomst. Meer informatie over de startbijeenkomst vindt u op www.skbodem.nl

TENDER ‘DUURZAME ONTWIKKELING VANDE ONDERGROND’ GEOPEND

Hebt u alle kennis paraat op het gebied van inkoop en aanbesteden

paraat? Nee? Dan loont het de moeite om een abonnement op de

Kennisbank Inkoop en Aanbesteden te nemen. Een gerenommeerde

redactie van vakspecialisten uit de praktijk zorgt ervoor dat u altijd

over de meest actuele wet- en regelgeving en jurisprudentie

beschikt. Heldere beschrijvingen van aanbestedingsprocedures en

praktische stappenplannen helpen u bij uw dagelijkse werkzaamheden

en verkleinen de kans op procedurefouten. Laat u overtuigen,

ga naar www.kennisbankinkoopenaanbesteden.nl en vraag een

productdemonstratie aan.

www.kennisbankinkoopenaanbesteden.nl

Kennisbank Inkoop en AanbestedenAlle informatie overzichtelijk op één plek

ROM_0110.indd 6ROM_0110.indd 6 1/25/2010 11:13:23 PM1/25/2010 11:13:23 PM

Page 9: ROm 1 2010

CO2-neutraal of geen subsidie voor Vlaamse bedrijfsterreinen In Vlaanderen geldt sinds 2007 dat er alleen subsidie wordt verstrekt voor de (her)aanleg van bedrijfsterreinen indien er sprake is van een CO2-neutraal elektriciteitsverbruik. Deze eis komt boven op al langer bestaande eisen. Zo moeten ontwikkelaars van bedrijfsterrei-nen een inrichtingsplan, een uitgifte- en een beheersplan opstellen. In het uitgifteplan moeten o.a. bouw- en exploitatieverplichtin-gen worden opgenomen en de verplichtingen van diegenen die de kavels kopen. Die verplichtingen kunnen verder gaan dan de wettelijke vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen. ‘Zo wordt er in de handleiding veel aandacht besteed aan de mogelijkheid die ontwikkelaars hebben om bedrijven te verplichten een rationeel energiegebruik scan (REG-scan) uit te voeren’, aldus Lut Slabbinck, beleidsmede-werkster van het Agentschap Ondernemen van de Vlaamse overheid. Volgens Slabbinck zijn er in Vlaanderen inmiddels een 25-tal terreinen aangelegd of in aanleg onder deze voorwaarden. Met de eerste uitgifte van de kavels is begonnen. Of de regeling tot een verandering in het aantal subsidieaanvragen voor de ontwikkeling van bedrijfsterreinen heeft geleid, durft ze mede

vanwege de invloed van de economische crisis niet te zeggen.

Kazerne LissewegeEen van de ontwikkelaars die bedrijfsterrei-nen ontwikkelt met gebruikmaking van de subsidieregeling is de West-Vlaamse Intercommunale (WVI). Momenteel is men daar bezig met Kazerne Lissewege, een klein terrein van 2,3 hectare ten noorden van Brugge. Daarnaast heeft WVI reeds een zevental projecten in andere gemeenten die gaan voor CO2-neutraliteit. ‘De keuze voor al of niet CO2-neutraliteit en subsidies voor een bedrijventerrein gebeurt in overleg tussen WVI en de gemeente’, zegt WVI-directeur Patrick Zutterman.Hij vindt de subsidie de moeite waard: ‘Voor de aanleg van het terrein gaat het om 30 procent en voor het beheer om nog eens 10 procent van de aanlegkosten. De subsidie gaat naar de terreinontwikkelaar en -beheerder om het terrein en het beheer te realiseren conform de opgelegde eisen. Deze stelt vervolgens eisen aan de bedrijven die een plek kopen op het terrein om de opgelegde minimumkwaliteit verder te verzekeren.’CO2-neutrale elektriciteit is de wettelijke minimumvereiste. Dat kan door groene

stroom aan te kopen of door die (samen met andere bedrijven) zelf op te wekken, bijvoorbeeld met zonnepanelen of windtur-bines. Een andere manier is om emissierech-ten te kopen als compensatie voor de CO2-emissie door het gebruik van normale stroom. ‘Wij gaan bij onze terreinen verder en nemen extra voorwaarden op in het contract die zijn gericht op de energie-effi -ciëntie, zoals ook wordt voorgesteld in de handleiding CO2-neutraliteit van het Agentschap Ondernemen. Op die manier stellen we het Trias Energetica-principe voorop’, aldus WVI beleidsmedewerker Tom Maes. Bij Kazerne Lissewege is al in het ontwerp van het bedrijventerrein rekening gehouden met het energiegebruik. Zo is uitgegaan van koppelbouw om te zorgen dat het aantal warmteverliesoppervlakten beperkt blijft en om het mogelijk te maken dat zonder extra maatregelen betere isolatieniveaus en energieprestaties voor verwarming worden bereikt dan bij losstaande gebouwen. Daarnaast wordt er rekening mee gehouden dat er eventueel nog zonnepanelen op de platte daken geplaatst kunnen worden en dat de dakconstructie voldoende draagkracht heeft voor PV-panelen over het volledige oppervlak.

K azer ne Lissewege: oude kazer negebouwen die z i jn

bl i jven staan op het nieuwe bedr i jventer rein

januari/februari 20107

Nieuws uit Brussel

ROM_0110.indd 7ROM_0110.indd 7 1/25/2010 11:13:27 PM1/25/2010 11:13:27 PM

Page 10: ROm 1 2010

Voor de gebouwen op het bedrijfsterrein gelden, afhankelijk van het soort gebouw, duidelijke normen wat betreft isolatie en energieprestaties. Die normen worden uitgedrukt in een K-peil en een E-peil, maten voor respectievelijk de isolatie- en de energieprestatie van een gebouw, inclusief de vaste installaties in standaardomstandig-heden. De normen van de WVI zijn beduidend strenger dan de wettelijke voorschriften.

Scan‘Met toekomstige gebruikers van het terrein wordt in een vroeg stadium op basis van het gebouw en de te gebruiken installaties een snelle scan uitgevoerd. Daarbij wordt gekeken naar mogelijke investeringen om het energiegebruik te beperken’, vertelt Maes. Vooraf kijken hoe het energieverbruik te beperken is eenvoudiger en goedkoper dan achteraf maatregelen te moeten nemen. De (door WVI gratis aangeboden) quickscan is verplicht. Ondernemingen moeten de technische aanbevelingen die eruit voortko-men met een terugverdientijd van maximaal drie jaar uitvoeren. Voor maatregelen met een langere terugverdientijd raadt de WVI aan ze zoveel mogelijk uit te voeren en helpt bij het vinden van eventuele subsidies. De quickscan dient overigens om de vijf jaar herhaald te worden.

In principe kan de ontwikkelaar de eisen onbeperkt opschroeven boven op de minimumeisen van de overheid. ‘Maar we moeten de bedrijfsterreinen natuurlijk nog wel kunnen afzetten’, aldus Maes. Door vooraf goed op het toekomstige verbruik te letten, kan volgens hem met geringe kosten veel worden bereikt. Bedrijven wordt ook aangeraden het electriciteitsverbruik en het verbruik van warmte, perslucht, stoom en

brandstoff en te monitoren om zo het verbruik inzichtelijk te maken en eenvoudig te zien waar verdere besparing mogelijk is. ‘Kazerne Lissewege is het pilotproject. Momenteel gaat de uitgifte zeer snel vooruit. In het komende jaar zullen de eerste bedrijfsgebouwen ontworpen worden en kunnen we lering trekken over de aanpak.’

Boris Peters é

januari/februari 20108

Nieuws uit Brussel

ROM_0110.indd 8ROM_0110.indd 8 1/25/2010 11:13:38 PM1/25/2010 11:13:38 PM

Page 11: ROm 1 2010

RO

DemodramaDe kale houten borden op rotondes en pleinen staan er weer. Het is een exclusieve faciliteit voor politieke partijen, die er hun leugens op mogen plakken. Als het ertoe leidt dat op 3 maart veel mensen de gang naar het stemhokje maken, is de legitimatiebuit binnen. In elk gemeentehuis zal de burgemeester om een uur of 11 ’s avonds onder het genot van een hapje en een drankje de nieuwe samenstelling van zijn of haar gemeenteraad kenbaar maken. Voor meer dan de helft zijn het nieuwkomers, omdat de meeste raadsleden tijdens de huidige bestuursperiode al zijn verdwenen of zich niet meer verkiesbaar hebben gesteld. Zij wilden de wereld veranderen maar zijn teleurgesteld door het uiterst geringe rendement van hun tijdsinvestering. Vele honderden uren brachten zij door in fractiekamers om samen met partijgenoten standpunten te maken over complexe vraagstukken die voor amateurs amper te doorgronden zijn. In de andere fractiekamers gebeurde hetzelfde. Klokken en klepels kregen kleur en zo ontstonden standpunten in een socialistisch, liberaal, christendemocratisch of diervriendelijk jasje. Vervolgens werden in raadsvergaderingen in termijnen gewichtig de degens gekruist over eenmaal ingenomen standpunten. Het gaat dan al lang niet meer over het op te lossen maatschappelijke probleem maar om het scoren van punten, individueel of op zijn minst per politieke partij. De bedoelde representatie van kiezers is verworden tot presentatie voor de media, in de veronderstelling dat die het stemvee wél bereiken. En weer ligt er een inhoudelijk eindbeeld zonder eigenaar en zonder toereikende publieke middelen.

Dit demodrama speelt zich helaas nog al te vaak op meer overheidsniveaus tegelijk af. Het is een ernstige vorm van frustreren: gestolde inhoudelijke politieke

standpunten opleggen aan anderen, gemiddeld acht jaar lang publiek vrijblijvend spelen met (on)macht, overschatten van publieke mogelijkheden, vrijblijvend de baas willen spelen. Bij gebiedsontwikkeling gaat het juist om de tegenhanger van frustreren. Overheden zijn dan faciliterend binnen democratisch gelegitimeerde kaders. Faciliteren betekent: mogelijk maken, ondersteunen, helpen, meedenken, dienstbaar maken. In Paleiskwartier, Roombeek, Waalfront, Op Buuren en gelukkig steeds meer andere voorbeelden stelden volksvertegenwoordigers kaders op hoofdlijnen, uitgedrukt in termen die fl exibiliteit mogelijk maken. Zoals brutovloeroppervlak wonen, in plaats van 35% appartementen, 5% vrije kavels, 20% tweekappers en 40% rijtjeswoningen in exacte prijsklassen voor een periode van twintig jaar. Vervolgens gaven zij het vertrouwen aan bestuurders, die particulieren en/of private partijen veel creatieruimte hebben gegeven. Zo zijn gebieden ontstaan die aansluiten bij maatschappelijke vragen en waarvoor bewoners en gebruikers hun verantwoordelijkheid willen nemen.

De partij die aannemelijk maakt te begrijpen wat faciliteren vraagt van politici, krijgt mijn stem. Dit vanuit de overtuiging dat de inhoudelijke partijdromen hieraan voor de feitelijke toekomst van Nederland volstrekt ondergeschikt zijn.

Peter van Rooij é

[email protected]

Het Hiernogmaals Voorbij

januari/februari 20109

Heibel over Natura 2000

Opnieuw zorgt eigenmachtig ingrijpen van premier Jan Peter Balkenende in het staand ruimtelijk beleid voor de nodige commotie. Nu is de aanleiding het verzoek van de premier aan José Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, soepeler om te kunnen gaan met de regels voor Natura 2000 gebieden. De brief waar het om gaat, is geschreven op 13 juli afgelopen jaar. Balkenende beklaagt zich over de ‘strikt ecologische focus’ van de Europese natuur-regels. Die zouden ‘eeuwenoude’ agrarische activiteiten belemmeren en het draagvlak voor het natuur- en biodiversiteitsbeleid ondermijnen. De premier wijst vooral op het voorzorgbeginsel, dat bepaalt dat bij bedreiging van natuurwaarden onvoldoende wetenschappelijke kennis geen belemmering mag zijn om maatregelen achterwege te laten.

Commissievoorzitter Barroso schrijft in zijn antwoord aan Balkenende, waardoor de zaak in de publiciteit is gekomen, dat natuurbe-scherming en economische ontwikkeling elkaar niet hoeven uit te sluiten, mits de natuurwaarden geen gevaar lopen.Balkenende’s pleidooi is slecht gevallen bij de PvdA, GroenLinks, natuur- en milieuorgani-saties, maar zelfs in de landbouwsector. Tammo Beishuizen, bestuurder van LTO Nederland, vindt dat Nederland verantwoor-delijk is voor de manier waarop de regels knellen. ‘De overheid en de Raad van State geven daar een te strikte en fundamentele uitleg aan. Het kabinet is nu aan zet om meer ruimte te creëren. Naast de landbouw lopen ook andere economische sectoren zoals de bouw, verkeer, defensie en recreatie tegen problemen aan met Natura 2000. Het is dan logisch dat de regie niet alleen bij LNV ligt maar kabinetsbreed wordt getrokken.’

B ar roso: soepeler met regels Natura 2000

ROM_0110.indd Sec3:9ROM_0110.indd Sec3:9 1/25/2010 11:13:55 PM1/25/2010 11:13:55 PM

Page 12: ROm 1 2010

januari/februari 201010

Ruimtelijk bekeken

Hete hangijzers bij de gemeenteraadsverkiezingen

Argumenteren helpt niet, debat welHarlingen, Midden-Delfland, Utrecht, Twente en Noord-Holland. De dossiers die de plaatselijke samenleving tot op het bot verdelen, liggen voor het oprapen. Het openbaar bestuur is in een va-cuüm terechtgekomen. De binding met de samenleving neemt af. ‘Durf het debat met de burger aan te gaan.’

Minister Jacqueline Cramer van VROM wond er onlangs in een interview met de Volkskrant geen doekjes om:

‘We nemen de mensen af en toe niet serieus, dáár komt het door dat burgers de overheid niet langer vertrouwen.’ Bestuurders, concludeert Cramer, worden vandaag de dag

weggezet als elitair. Aan dit negatieve imago is geen ontsnappen meer mogelijk. Bestuurders willen plannen doordrukken zonder dat hiervoor voldoende steun is bij de bevolking. ‘Cramer heeft natuurlijk gelijk’, zegt Marcel

Boogers. De Tilburgse bestuurskundige geldt als een autoriteit in het lokaal bestuur. ‘Burgers willen serieus genomen worden. Ze stellen hoge eisen, willen informatie en inbreng hebben. Ze zijn minder snel geneigd veranderingen als een natuurwet te aanvaarden en vragen zich sneller af: willen wij dit wel? Fundamentele keuzes helder op tafel leggen, daar is de lokale politiek bepaald niet goed in. Begrijpelijk is dat wel. Voor bestuurders is het lastig elke stap terug te koppelen naar de gemeenteraad. Vaak spelen er grote fi nanciële belangen. De kunst is het politieke debat op een goede manier te voeren, maar dat gaat in veel gemeenten mis.’

Regenteske stuipPolitici, vindt Boogers, moeten beter nadenken voor ze een referendum afschieten. Wat in Utrecht gebeurde. ‘Als je

Mark van Twist : ‘De A4 Midden-

Delf land is een k lass iek dossier

van jarenlange erger nis .’

Marcel B oo gers: ‘Cramer

heeft natuurl i jk gel i jk .’

Nauwe blik bestuurders mobiliseert slechts chagrijn

ROM_0110.indd Sec3:10ROM_0110.indd Sec3:10 1/25/2010 11:14:01 PM1/25/2010 11:14:01 PM

Page 13: ROm 1 2010

januari/februari 201011

goede argumenten hebt, kun je ook het debat met de burger aan.’ Volgens Boogers schieten bestuurders al te vaak in een regenteske stuip. ‘Burgers kijken toch niet verder dan hun eigen tuinhekje, redeneren ze. Toch zijn burgers best bereid om hun eigen belangen af te wegen tegen die van anderen. Dan ontstaat er debat. Dat gebeurt nog veel te weinig.’ De goede voorbeelden niet te na gesproken. ‘Almere haalt veel uit de kast om haar burgers mee te laten praten over de vraag hoe de stad er in de toekomst uit zou moeten zien.’De tragiek, zo constateert hoogleraar Bestuurskunde Mark van Twist van de Erasmus Universiteit Rotterdam, is ingebakken in het type organiseren dat we in ons land hebben. ‘De A4 Midden-Delfl and is een klassiek dossier van jarenlange ergernis. Aan de ene kant is er de op landelijk niveau gedefi nieerde opgave om rijksinfrastructuur te realiseren. De inzet van het lokaal verzet is daarentegen uitsluitend gericht op leefbaarheid. Dan mobiliseer je vanzelf chagrijn. Het confl ict is al gesteld met het formuleren van de kwestie. Grote ontwikkelingsprojecten worden juist gekenmerkt door meerschaligheid. Burgers zijn slim. Een probleem met Verkeer en Waterstaat spelen ze uit via het ministerie van VROM. De nauwe sectorale blik is funest. De overheid moet slimmere verbindingen aangaan. Vloeibaar bestuur, noem ik dat. Je moet deskundigheid vakkundig en interbestuurlijk regelen.’

Slechte communicatieIn het verlengde daarvan speelt het aspect communicatie. Actievoerders zeggen vaak dat burgers bewust onwetend worden gehouden. Bestuurders maar ook raadsleden lijken niet in staat maatschappelijke vraagstukken helder voor het voetlicht te brengen. ‘Plannen worden slecht naar buiten gebracht en onvoldoende toegelicht’, zegt hoogleraar Cees van Woerkum van Wageningen Universiteit. De specialist in

overheidscommunicatie spreekt van een chronisch probleem. ‘Vaak slokt het bestuurlijke traject alle aandacht en tijd op. Dan zijn bestuurders druk om fi nanciën te regelen en knopen door te hakken. Dan is het schrikken als de deur naar de burger opengaat. Overtuigen met technische argumenten lukt dan niet. Vaak is het daar al te laat voor. Bestuurders hebben zich totaal niet ingeleefd in waarmee bewoners zitten. Ze krijgen vragen voorgeschoteld, waar ze

geen antwoord op hebben. “Aan CO2 ga je dood”, zeggen bewoners in Barendrecht. Wat moet je als bestuurder daar nou op zeggen? Bovendien zijn mensen vaak niet alleen ongerust over het probleem zelf, maar ook over de manier waarop de overheid ermee omgaat. Bestuurders onderschat-ten het wantrouwen dat er richting hen heerst. Argumente-ren helpt niet. Eerst moeten ze de relatie met de burger zelf herstellen. Vertrouwen kweken. Anders wordt het helemaal niets.’

One-issue partijenHet euvel volgens Van Woerkum: ‘Bestuurders krijgen geen keiharde terugkoppeling. Verkiezingen worden vol optimis-me tegemoet getreden. Zo’n vaart zal het wel niet lopen, denkt men dan. Die verwachting zou vandaag de dag weleens helemaal verkeerd uit kunnen pakken. De situatie is op dit moment helemaal anders. Politieke partijen hebben geen trouwe achterban meer. Het is losser geworden. Overal ontstaan one-issue partijen. En dat is goed. Het dwingt de overheid actiever te zijn en serieus met de buitenwacht te communiceren.’Van Twist vindt het naïef te veronderstellen dat mensen sneller met een plan akkoord gaan wanneer ze eerder bij het proces worden betrokken of betere informatie krijgen. ‘Er zijn altijd belangen die worden geschaad. Als bestuurder moet je accepteren dat er iedere keer een mate van verzet zal zijn. Vrijwel altijd is er een kritische minderheid die stampij maakt. Maar die krijgt volop aandacht van de pers en daarmee de sympathie van weer een groter deel van de bevolking. De kracht van het verzet neemt dan toe. Daar moeten bestuurders alert op zijn, want in de omgang is wel het verschil te maken.’

Pieter van den Brand é

‘Fundamentele keuzes helder op tafel leggen, daar is de lokale politiek bepaald niet goed in’

Cees van Woerkum:

‘P lannen worden s lecht

naar buiten gebracht en

onvoldoende toegel icht .’

ROM_0110.indd Sec3:11ROM_0110.indd Sec3:11 1/25/2010 11:14:08 PM1/25/2010 11:14:08 PM

Page 14: ROm 1 2010

januari/februari 201012

Ruimtelijk bekeken

Midden-DelflandDe verlenging van de A4 tussen Delft en Schiedam houdt de gemoederen al een tijd flink bezig. Het kabinet heeft in september 2009 zijn voorkeur uitgesproken voor de nieuwe snelweg, maar dat bete-kent niet dat de tegenstanders zich er bij neerleggen. Vooral in de gemeenten Schiedam en Vlaardi-gen is het verzet groot.

‘Reken maar dat dit een onderwerp wordt in de gemeenteraadsverkiezingen. Er zijn niet veel punten

waarop de partijen zo sterk van mening verschillen’, zegt Arnout Hoekstra, fractievoorzitter van de SP in Vlaardingen. Zijn partij neemt het in de verkiezingsstrijd met name op tegen het CDA, de VVD en de PvdA, die (onder voorwaar-den) voor aanleg van de weg zijn. In Schiedam is de meerder-heid van de raad tegen het plan en voert onder meer

GroenLinks campagne tegen de aanleg van het ontbrekende stuk snelweg. De VVD is voorstander van de weg en verwacht er geen grote verkiezingsstrijd meer over: ‘De standpunten zijn al jaren hetzelfde’, aldus fractievoorzitter Ad Mostert.

Voorstanders wijzen op een betere bereikbaarheid van het gebied en een verlaging van de verkeersdruk op de A13. Tegenstanders vrezen een verslechtering van de luchtkwali-teit, met name rond het Kethelplein bij Schiedam, en geluidsoverlast. Ook is er veel onvrede over het feit dat eerder gemaakte afspraken, in het IODS-convenant, in de plannen van de minister niet worden nagekomen. ‘Eurlings veegt er zijn CDA-billen mee af, en dan zeg ik het netjes’,

fulmineert Hoekstra. Men is ook bang dat de weg (aanleg-kosten geraamd op 880 miljoen euro) alleen maar meer fi les zal opleveren: ‘De A4 Midden-Delfl and wordt een heel dure parkeerplaats’, zegt GroenLinks fractievoorzitter in Schiedam, Ed Gloudi. Zijn partij en ook de SP pleiten voor investeringen in het openbaar vervoer en (SP) verbreding van de A13 met verbinding tussen A13 en A16 bij Rotter-dam. Als de weg er tóch komt, dan willen ze hem niet zien, ruiken en horen, zeggen zowel voor- als tegenstanders.

Na het kabinetsbesluit in september 2009 kwam het verzet meteen op gang: de gemeente Schiedam tekende bezwaar aan. In de Tweede Kamer roeren SP en GroenLinks zich tegen het plan. Als het parlement ermee instemt, dan kan in 2011 de spade de grond in. Kunnen gemeenten nog wat uitrichten? Mostert meent van niet: ‘De tegenstanders geven ons het gevoel dat we aan het stuur zitten, maar we zitten op de achterbank.’ Als de Crisis- en herstelwet wordt aangeno-men, dan mogen overheden niet meer tegen elkaar procede-ren en kunnen gemeenten dus weinig meer aan het plan doen. Maar Hoekstra van de Vlaardingse SP is er niet van onder de indruk: ‘Die wet zet gemeenten buitenspel en dat alleen is al reden voor protest. We zullen ons er tegen verzetten, de minister zal niet zomaar een snelweg door de polder heen jagen.’

Marieke Vos é

In Schiedam is de meerderheid van de raad tegen het plan

Verlenging snelweg A4

Delft : beoo gde

locat ie voor

ver leng ing A4

Foto: MR

ROM_0110.indd Sec3:12ROM_0110.indd Sec3:12 1/25/2010 11:14:12 PM1/25/2010 11:14:12 PM

Page 15: ROm 1 2010

januari/februari 201013

Ruimtelijk bekeken

HarlingenEen gemeenteraad die zat te slapen, een provincie die de bouw van een afvalverbrander doordrukt. De burger voelt zich niet gehoord en komt in het geweer. De Raad van State heeft de ‘onvolledige’ milieuvergunning inmiddels vernietigd.

Achteraf had het anders gemoeten. Dat vinden vrijwel alle fracties van de huidige gemeenteraad in Harlingen.

‘De politiek’ staat er slecht op in de Friese havenstad. Achterkamertjespolitiek, gebrek aan openheid, zo luiden de verwijten.

In 2006 werd bekend dat afvalverwerker Omrin een nieuwe afvalverbrandingsinstallatie wilde bouwen in Harlingen. Het college informeerde de raad hierover. De agendacommissie van de gemeenteraad zag geen reden het onderwerp te agenderen. Meindert Lodewijks, van de VVD: ‘We hebben een industriehaven waar volgens bestemmingsplan categorie IV-bedrijven, zoals de afvaloven, zich mogen vestigen.’Geen debat in de gemeenteraad dus. De provincie was als verlener van de milieuvergunning betrokken. Ook bij Provinciale Staten vond geen fundamenteel debat plaats.

Terwijl in de omringende dorpen gedurende 2007 en 2008 de ongerustheid groter werd over de gevolgen van de afvaloven voor de luchtkwaliteit en de gezondheid, bleef het in Harlingen relatief stil.Tot de uitzending van Zembla eind juni 2009. In die uitzending kwam de vraag op tafel naar het nut van nog een afvalverbrander terwijl er overcapaciteit dreigt. Duidelijk werd dat het zeker niet de schoonste afvalverbrander van Europa zou worden zoals eerder was geroepen.

In september werden in zeer korte tijd 13.500 handtekenin-gen verzameld voor een burgerinitiatief in Provinciale Staten.

Het debat hierover op 16 december maakte het democratisch gat, zoals GroenLinks-statenlid Irona Groeneveld het noemde, pijnlijk duidelijk. De meeste partijen legden nog een keer uit dat de provincie niet ging over de bouw van de afvaloven, dat men bij de Omrin en de gemeenten moest zijn.

De Omrin is geen gewoon bedrijf. Aandeelhouders zijn (bijna) alle Friese gemeenten. In sommige gemeenten is er inderdaad in de gemeenteraad gepraat over het besluit tot de bouw van een afvaloven, maar in de meeste gemeenten zijn de zaken rond Omrin gedelegeerd aan het college en zo staat de raad buitenspel. Inmiddels is de economische onzekerheid

rond de nieuwe afvaloven wel aanleiding voor de gemeenten Dongeradeel en Dantumadiel om per 2011 uit de Omrin te stappen.

In Harlingen doet straks bij de gemeenteraadsverkiezingen een nieuwe partij mee: ‘Frisse wind’ voortkomende uit de protestbeweging Afvaloven Nee. Frisse wind wil als het even kan toch proberen de oven tegen te houden. Woordvoerster Jennifer Steevensz: ‘Als bijvoorbeeld de Raad van State zegt dat de schoorsteen hoger moet, dan betekent dat dat het bestemmingsplan moet worden aangepast. Dan is de gemeenteraad wel aan zet.’

Karin Broer é

Betwiste afvaloven bepaalt het politieke landschap

De Omrin is geen gewoon bedrijf

Protest tegen de

afvaloven

Foto: Actiegroep Afvaloven Nee

januari/februari 201013

ROM_0110.indd Sec3:13ROM_0110.indd Sec3:13 1/25/2010 11:14:28 PM1/25/2010 11:14:28 PM

Page 16: ROm 1 2010

januari/februari 201014

Ruimtelijk bekeken

HarenkarspelGemeentebestuur bagatelliseert bezwaren

De Noord-Hollandse gemeente Harenkarspel heeft zestienduizend inwoners. Het lijkt klein genoeg voor een stevige band tussen politiek en burger, maar toch leeft het college van B&W in onmin met een groot deel van de ingezetenen. De splijtzwam is de structuurvisie, waarin de twee grootste ker-nen Warmenhuizen en Tuitjenhorn van elkaar worden gescheiden door een nieuwe doorgaande weg.

Daarnaast is voorzien in de bouw van 825 woningen in het groene middengebied tussen de dorpen. Te massaal

en te milieuonvriendelijk, vinden veel bewoners. Tweedui-zend handtekeningen uit protest werden verzameld. Een alternatief plan, met minder woningbouw en aanpassingen aan omliggende wegen, wordt door de gemeente als te duur

beoordeeld. Zowel de gemeente als de actiecomités voelen zich gesteund door extern onderzoek.

Politiek gedoe is de oorzaak van de problemen, vindt Cor de Kimpe van het Comité Stop de Middenroute: ‘De vorige structuurvisie, met het randwegenplan, werd in 2008 afgewezen in de raad, waarna het college viel. Daardoor

verstreek de termijn voor de Wet voor-keursrecht gemeenten en werd het moeilijker om gronden op te kopen voor woningbouw. In het middengebied tussen Warmenhuizen en Tuitjenhorn is nog wel veel gemeentegrond. Nu leeft het gevoel dat er een nieuw dorp tussen twee bestaande dorpen wordt gepropt om het plan te fi nancieren.’Fractievoorzitter Nelleke Domburg van collegepartij CDA: ‘Het blijkt moeilijk om over te brengen dat een structuurvisie een plan op hoofdlijnen is. Maar je hebt er wel één nodig om een nieuw bestemmingsplan te maken. We gaan de verkiezingen in met de boodschap dat nog lang niet alles vast-ligt.’ Domburg erkent wel dat de nieuwe Wro de gemeente heeft gedwongen om de fi nanciële onderbouwing van de structuurvi-sie aan te scherpen en dat het aantal geplande woningen mogelijk te hoog is.

Het optreden tegenover de inwoners is onder de maat, vindt Cor de Kimpe: ‘De gemeente laat zich vertegenwoordigen door een projectleider. De zienswijzen van inwoners die in lijn liggen met de structuurvisie worden breed uitgemeten terwijl de bezwaren worden gebagatelliseerd.’ Domburg: ‘Er blijft een gevoel van ontevredenheid als mensen ongelijk krijgen. Er zijn ook geluiden van voorstanders, al klinken die minder sterk.’Zoals vaker bij omstreden ruimtelijke plannen is er een protestpartij opgericht. Zowel De Kimpe als Domburg zegt weinig fi ducie te hebben in nóg een partij erbij. Harenkarspel is de vorige collegeperiode begonnen met vier partijen, door afsplitsingen zijn het er inmiddels zes. ‘Je hebt partijen nodig met een brede achterban, en met raadsleden die over alle thema’s kunnen meepraten,’ zegt Domburg. ‘Helemaal als je bedenkt dat we over twee jaar moeten herindelen.’

Martin de Jong é

Optreden tegenover bewoners onder de maat

ROM_0110.indd Sec3:14ROM_0110.indd Sec3:14 1/25/2010 11:14:33 PM1/25/2010 11:14:33 PM

Page 17: ROm 1 2010

januari/februari 201015

Ruimtelijk bekeken

Volksmanifestaties en ludieke acties, zelfs de Duitsers over de grens doen mee. De onpartijdigheid van de

‘deskundigen’ wordt in twijfel getrokken, de media worden gemobiliseerd. Het levert een klassiek beeld op van de welhaast ongelijke strijd tussen wat de gewone mensen willen en arrogante politici, gesteund door het bedrijfsleven.

Wie er gelijk heeft, doet er niet meer toe. De stellingen zijn betrokken, nuances zijn niet meer mogelijk. De kwestie heeft z’n eigen dynamiek gekregen, waar bestuurders geen grip meer op hebben. De geest is uit de fl es.

Wat ging er mis? Vliegveld Twente zou een doorstart moeten maken als burgerluchthaven. Althans, dat vinden de rijksoverheid, de provincie Overijssel en de gemeente Enschede als het voortbestaan van vliegveld Twente ter discussie staat na het vertrek van de militaire medegebrui-kers. De rijksoverheid brengt de grond in en er komt een stuurgroep van de belangrijkste betrokken bestuurders om de mogelijkheden in kaart te brengen. Vliegwiel Twente Maatschappij (VTM) stuit al direct op veel weerstand, die toeneemt naarmate de plannen concreter worden. Er zijn simpelweg twee alternatieven voor de gebiedsontwikkeling van het vliegveld door de VTM bekeken: één met en één zonder vliegveld. De bestuurdersclub kiest voor de eerste optie vanwege de vliegwielfunctie voor de regio, lees: economische vitaliteit en vooral werkgelegenheid.

De tegenstanders zijn vooral te vinden in de gemeenten Hengelo, Oldenzaal en het Duitse Nordhorn. Zij liggen onder de aanvliegroutes van het vliegveld en hebben alleen maar last van de verwachte groei in het vliegverkeer. De alarmbel-len gaan vooral rinkelen als het kabinet bij monde van de ministers Eurlings en Bos in 2008 besluiten dat het vliegveld

open moet blijven om in de toekomst een deel van de vluchten van Schiphol over te nemen. De tegenstanders krijgen de steun in de rug van onderzoekers bij het Ruimtelijk Planbureau en de Universiteit Twente. De feiten spreken in hun voordeel. In feite heeft het vliegveld in het verleden nooit

zonder de forse fi nanciële bijdragen van Defensie kunnen draaien. Een sluitende businesscase is na het vertrek van de Koninklijke Luchtmacht nog nooit gemaakt. Bovendien spreekt de nabijheid van het Duitse vliegveld Münster-Osna-brück in het nadeel van de kansen voor vliegveld Twente.

Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen worden de messen geslepen. Half december hebben Provinciale Staten met een krappe meerderheid het plan voor het open houden van het vliegveld verworpen. De provinciale PvdA gaf daarbij de doorslag en heeft daarmee de coalitie in Overijssel op scherp gezet. De bal ligt nu opnieuw bij het kabinet.

Marcel Bayer é

Wie er gelijk heeft, doet er niet meer toe

Een confrontatie van bovenregionaal versus lokaal belang. Maar ook van burgers versus de politiek. Van tegenstanders, die zich niet kunnen vinden in de keuze die het provinciebestuur en de gemeente Enschede maken, en alsnog hun gelijk willen halen. Alles wordt uit de kast gehaald.

Splijtzwam tussen gemeenten en bij de provincie

Vliegveld Twente

ROM_0110.indd Sec3:15ROM_0110.indd Sec3:15 1/25/2010 11:14:35 PM1/25/2010 11:14:35 PM

Page 18: ROm 1 2010

januari/februari 201016

Ruimtelijk bekeken

WieringenAfbrokkelende steun voor randmeer

Het wordt wel het ‘vergeten’ randmeer genoemd. In zijn eerste ontwerp voor de Zuiderzeewer-ken had Cornelis Lely al voorzien in een waterbuffer tussen het voormalige eiland Wieringen en de Wieringermeerpolder. Pas in 2002 werd het randmeerplan weer actueel, deze keer niet voor de waterhuishouding, maar om de Kop van Noord-Holland een economische impuls te geven dankzij de watersport en met woningen in het hogere segment.

Waar doet dat ook alweer aan denken? Precies: aan de Blauwe Stad, het project in Oost-Groningen dat dreigt

uit te lopen op een fi asco. Om een dergelijk scenario te voorkomen, is vorig jaar een nieuwe, versoberde businesscase opgesteld. De provincie Noord-Holland heeft de regie stevig in handen genomen met een provinciaal inpassingsplan.

Vanaf het begin heerste er scepsis bij de bewoners van het voormalig eiland Wieringen (8700 inwoners). Daarmee groeide ook de afstand tussen burger en politiek, want alle ‘gevestigde’ partijen committeerden zich aan het project. In de gemeenteraad van Wieringen voert alleen de lokale partij W’05 oppositie tegen het randmeer. ‘We zijn niet zozeer tegen het meer, maar wel tegen de massaliteit van de woningbouw,’ zegt fractievoorzitter Han Koppe. ‘Er komt een heel villadorp op een eiland met weinig voorzieningen. De gedachte dat je daarmee de economie stimuleert, is te optimistisch. In de nieuwe plannen zitten enkele verbeterin-

gen voor Wieringen. Maar juist de dure woningen blijven overeind, want dat is de kurk waarop het project drijft.’Grootste collegepartij PvdA trok onlangs de steun voor het randmeerplan voorlopig in. Het lijkt een moeilijker boodschap om over te brengen dan ‘gewoon tegen’, maar volgens fractievoorzitter Ger Franke sluit het aan bij de gevoelens van veel bewoners: ‘Door alle wijzigingen is de steun voor het plan langzaam afgebrokkeld. Het plan is niet meer waar we zeven jaar geleden volmondig “ja” tegen hebben gezegd; geen doorgaande zeilroute naar het IJsselmeer, slechtere verbindingen voor de Wieringers en te veel woningbouw in de nabijheid van bestaande kernen.’ De kans lijkt groot dat het randmeer na de raadsverkiezin-gen niet meer op een meerderheid kan rekenen. Maar de vraag is hoeveel invloed de gemeente nog heeft. Koppe van W’05: ‘Het is nu belangrijk om zoveel mogelijk invloed te blijven uitoefenen en te zorgen dat het project iets oplevert voor de bewoners. Je moet steeds oppassen dat je als kleine gemeente niet wordt fi jngemalen tussen de provincie en de projectontwikkelaar. Een van onze fractieleden had als bioloog wel eens eerder in een MER-commissie gezeten. Dat geluk heb je nodig.’

Martin de Jong é

‘Oppassen dat je als kleine gemeente niet wordt fi jngemalen tussen de

provincie en de projectontwikkelaar’

ROM_0110.indd Sec3:16ROM_0110.indd Sec3:16 1/25/2010 11:14:37 PM1/25/2010 11:14:37 PM

Page 19: ROm 1 2010

januari/februari 201017

Ruimtelijk bekeken

De bewoners zijn woest over het gebrek aan inspraak. Met het omstreden ALU, kort voor het Actieplan

Luchtkwaliteit Utrecht, wil Utrecht voldoen aan de Europese luchtkwaliteitseisen in 2015. Het verleggen en verbeteren van autoverkeersstromen, waaronder een nieuwe invalsweg aan de westkant van de stad, kost anderhalf miljard euro (tot 2020). Vooral uit de wijken in het westen van de Domstad kwam verzet en steun voor het vroegtijdig gesneuvelde burgerinitiatief, dat steun kreeg van de oppositiepartijen (GroenLinks, SP, Leefbaar Utrecht) behalve D66. Tegenargu-ment: het ALU dringt het autoverkeer niet terug. De problemen met de luchtkwaliteit worden verlegd naar andere stadsdelen die extra verkeersdruk voor de kiezen krijgen. Actievoerende burgers moesten zelfs ‘wobben’ om de metingen waarop het ALU is gebaseerd, in te mogen te zien. De bekende Utrechtse activist Kees van Oosten vindt het een schande dat essentiële informatie voor de besluitvorming pas na een beroep op de Wob beschikbaar komt: ‘Het gemeentebestuur trekt zich niets aan van de plaatselijke samenleving en houdt geïnformeerde burgers er liever buiten. Er is nauwelijks communicatie. De overheid is te arrogant om zich af te vragen of er eigenlijk wel draagvlak is voor haar beslissingen.’Jan Korff de Gidts van het Platform Schone Lucht ziet eveneens dat de gemeente weliswaar inspraakbijeenkomsten organiseert en zegt ontvankelijk te zijn voor de reacties van burgers, ‘maar tegelijkertijd houdt men vast aan het principe dat het autover-keer moet groeien’. Korff de Gidts verwijt de gemeente gebrek aan visie. ‘Er is vooral veel geld besteed aan communicatiestra-tegieën en afl eidingstactieken. Nu is men twintig jaar te laat en zorgen de ringwegen voor enorme overlast in de buitenwijken. Het niet-doorgaan van het referendum is in ons voordeel. Het front van verzet neemt alleen maar toe. De kiezers kunnen nu op 3 maart hun keuze bepalen!’PvdA-raadslid Bert van der Roest geeft toe dat de focus in Utrecht al jarenlang op het faciliteren van de aanwassende stroom automobiliteit ligt, ‘maar de meerderheid van Nederland rijdt auto en is voorstander van doorstromen’. Als star wil hij de opstelling van het stadsbestuur niet typeren. ‘Dit college heeft juist eerst de plannen met bewoners willen

bespreken. Daar zijn naar mijn inzicht ook veranderingen naar voren gekomen. Ik kan er zo een aantal noemen.’ Het verschil van tegenstand geeft volgens Van der Roest de complexiteit aan. ‘De een wil meer fi etspaden. De ander wil alleen maar geen weg erbij. Ook is er nog een groep die wil aantonen dat de luchtkwaliteit nu al zeer ernstig is. Dat vraagt om een pakket aan maatregelen. Onze verantwoordelijkheid als gemeenteraad is uiteindelijk te kiezen voor een plan dat het algemeen belang steunt, dus het belang van álle inwoners.’

Pieter van den Brand é

‘Maar je mag niet kloage, hier hèje nog een bloembaaak.’ Een referendum was de burger van Utrecht niet gegund. Handtekeningen genoeg, maar de coalitiepartijen die de stad besturen (CDA, PvdA, ChristenUnie en VVD) vonden de materie te complex om aan de burger voor te leggen. Reden om de ‘ontevredenheidsrap’ te componeren.

Verkeersplannen verdelen Utrecht

Utrecht

jajajajajajajajajajajaajajajajajajajajajajajajajajajajajajjajjjajaaajajajaaaajaajajaaaaaaaaajaaaaajaaaaaaaaaaajaaajjjaaaaaaaajajajajajaaaaaajjjjjjjjj nununununununununununununununununuunununuuuununununununununuuununununununuuuunnnunuununnunuuunununnuuuuunununnnnuuuununnunnnnunuuuuuununnuuuuuuuuuuuuuunnuarararararararrrraarararararararararaaarrarararaararararararaararrrrararrrarararrrarrrrarrrraaraararaaaaaaraarrrararaarrrrrri/i/i/i/i/i/i/i/i/i/i//i/i/i/ii/i/i//i/i/i/ii/i/i/i/i/i/i/i/i/i/i/i/i/i/ii//i/iii//i/ii/i/i/i/ii/ii///////i//i///////////i////ffefefffefefefefefefeefefeffffefefeefefffeffefefffefeefefefefefefefeffefefeffefeefeffeefefeffffefefefeeeeeeeeffeeeeeeeeeeeeebrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbbrbrbrbrbrbrbrbrbbbbrbrbrbrbbrbrbrbbrbrbrbrbrbbbbrbrbbrrbrbbrbrbrbbbrbrbbrrrbbbbbrrrbrrbbbbrbbrrrbrbrbbrruauauauauuuauauauaauauaauauauauauauuaaaaauaauauuuuauauauaauuauauuuuauuuauauaaauauuauuauauauauuuauuauauuaaauauauauuauuuaaaaaaaauuaaaauuauaaaaaariririririiririririririirririrriririririrrriririririiririiirriririrrririiiirririirirrirrirrririirriri 222 2 222 2 2222 2 22222222 22222 2222 22222 222222222 222222222222222222222222 2222222222222222222 010101010101010101010101010101010101010101010101101010101010010101000000011101010101001001101101010101110010111010101001000011101011101011111111111110000 000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000171717171717171717171717171717171717717171777111711717171717171777771717117171717171717777717117117111777711171171777171177771171777777117711717117771171177777117171711177717777171117171711117111117111111111177111111111111111111711111111777

V leuter weide Utrecht

Foto: Agnes Vermaas

januari/februari 201017

ROM_0110.indd Sec3:17ROM_0110.indd Sec3:17 1/25/2010 11:14:39 PM1/25/2010 11:14:39 PM

Page 20: ROm 1 2010

januari/februari 201018

Interview

Je kunt het wel of niet eens zijn met de ideeën van Peter Kuenzli over particulier opdrachtgeverschap. Maar de

ruimtelijk adviseur en interim-manager, die met zijn bureau Gideon Consult overheden en bouwers bijstaat, is wel consequent. Op een prachtige locatie aan de dijk langs de Rijn heeft hij enkele jaren geleden met twee studievrienden rond een binnenhof drie bijzondere huizen en een gemeen-schappelijke schuur laten bouwen. Op de bovenverdieping

Peter Kuenzli

‘Gemengde stad kan niet zonder zelfbouwers’

Traditionele ontwikkelaars weten zich geen raad met gevarieerde bewonerswensen. Het lukt hen ook niet om gemengde wijken te bouwen. Stadsbestuurders moeten daarom particulieren in de woningbouw veel meer ruimte geven, vindt adviseur en interim-manager Peter Kuenzli. In de Enschedese wijk Roombeek bracht hij zijn visie in de praktijk. De helft van de woningen zijn er door de bewoners zelf gebouwd.

van een van de gebouwen ligt het kantoor van Kuenzli en zijn medewerkers. Daar staat ook de computerserver, die het mogelijk maakt dat hij vanuit de hele wereld aan documen-ten werkt of gegevens opvraagt.

Het past naadloos in het beeld van de mobiele postmoderne mens, dat Kuenzli op congressen en seminars schetst in zijn pleidooi voor meer zelfbouw in steden. In zijn ogen is het

Interview

ROM_0110.indd Sec3:18ROM_0110.indd Sec3:18 1/25/2010 11:14:48 PM1/25/2010 11:14:48 PM

Page 21: ROm 1 2010

januari/februari 201019

‘Binnen het ambtelijk apparaat en de bouwwereld was er veel scepsis over de haalbaarheid van zo veel zelfbouw’

wonen meer dan ooit een expressie geworden van iemands levensstijl. Wensen zijn daardoor zo complex en gevarieerd geworden, dat overheden en bouwers er geen raad mee weten. De enige manier om dat op te lossen, is het roer uit handen te geven aan de consument. Die weet het best wat hij wil, nu en later. Bovendien krijgen gemeenten er op die manier veel nieuwe creatieve en ondernemende inwoners bij.

Corporatiedirecteur wordt zelfbouwgoeroeDat juist Kuenzli een groot pleitbezorger van particulier opdrachtgeverschap is geworden, is bijzonder. In het verleden maakte hij zelf deel uit van de gevestigde bouwwe-reld. Tot driemaal toe was hij directeur van een woningcor-poratie en op IJburg leidde hij een ontwikkelingscombinatie. ‘Juist op de grote nieuwbouwlocaties zag ik de beperkingen van de traditionele woningbouw. Je kon er misschien wel een “Gesamtkunstwerk” bouwen. Maar het mengen van wonen en werken kwam er nauwelijks van de grond.’

De grote ommekeer kwam voor hem in Enschede met de wederopbouw van Roombeek. De wijk was in 2000 door de vuurwerkramp weggevaagd. Om vertrouwen bij de burgers terug te winnen, beloofde de gemeente de voormalige bewoners veel zeggenschap bij de invulling van de nieuw-bouwplannen. ‘Stedenbouwkundige Pi de Bruijn en ik hebben zo goed mogelijk naar alle wensen geluisterd en een plan gemaakt dat paste bij de ideeën van bewoners’, aldus Kuenzli. ‘Ze wilden vooral een levendige wijk terug met verschillende soorten bewoners en functies. Uit ervaring wist ik dat we dat nooit op de traditionele manier konden bereiken. Daarom zijn we aan de gang gegegaan met particulier opdrachtgeverschap. Uiteindelijk is de helft van alle nieuwe woningen in Roombeek door de bewoners zelf gebouwd. Een unicum voor een Nederlandse nieuwbouw-wijk.’ De overheid heeft de zelfbouw ook gestimuleerd met een subsidie van € 4500 per woning als bewoners zich lieten bijstaan door een bouwadviesbureau.

Kuenzli heeft wel veel weerstand moeten overwinnen om het zover te laten komen. ‘De bewoners en het gemeentebestuur vonden onze plannen prachtig. Maar binnen het ambtelijk apparaat en de bouwwereld was er veel scepsis over de haalbaarheid van zo veel zelfbouw. Die geluiden zijn wel verstomd, nadat de verkoop van vrije kavels een groot succes werd. Maar de weerstand tegen bouwende particulieren zit in Nederland erg diep. Zestig jaar lang hebben we geleerd dat je wijken beter door gespecialiseerde bedrijven kunt laten bouwen. Dat burgers in Europa al duizend jaar lang hun eigen woning bouwen, wordt vaak vergeten.’ Zelfs als bestuurders hun ambtenaren mee krijgen, kost het volgens Kuenzli veel tijd om de organisatie volledig af te stemmen op de wensen en behoeften van particulieren. ‘Voordat het zover is, ben je gauw één of twee collegeperiodes verder. Kijk maar naar Almere. Adri Duivesteijn lijkt daar ineens het roer

helemaal om te gooien, maar de omslag naar meer zelfbouw was al door zijn voorganger in gang gezet.’

Ook voor modale gezinnenHet grootste misverstand over particulier opdrachtgeverschap is volgens Kuenzli nog altijd dat het alleen is weggelegd voor hogere inkomensgroepen. ‘In Roombeek hebben we laten zien dat dit niet zo is. Mensen met een modaal inkomen konden er voor 30.000 tot 40.000 euro een kleiner kavel in een stads-straatje kopen en daarop soms voor minder dan anderhalve ton een huis laten bouwen. Particuliere opdrachtgevers zijn meestal zelfs goedkoper uit, omdat ze allerlei kosten voor zaken als marketingcampagnes en het afdekken van afzetri-sico’s niet hoeven te betalen. Het argument van ontwikkelaars dat zelfgebouwde woningen gemiddeld 20 procent duurder zijn dan traditioneel ontwikkelde huizen, is dan ook larie-koek.’

Ook de tegenstelling tussen individuele wensen van burgers en collectieve opgaven van overheden wordt overdreven. Kuenzli: ‘Ik zie dat mensen zich best willen voegen naar redelijke eisen over de openbare ruimte. Zolang de overheid daarin maar helder is en consequent opereert. Binnen strakke stedenbouwkundige kaders kun je zelfbouwers ook

zonder problemen veel architectonische vrijheid geven. Ik kan niets met de angst voor “Belgische toestanden”. Wat is er verkeerd aan meer variatie in onze nieuwbouwwijken? Er zijn veel mensen die liever op een andere manier wonen. Zorg ervoor dat die groep ook aan zijn trekken komt.’

Ontwikkelaars houden rol in nieuwbouwVeel weerstand onder ontwikkelaars is uiteindelijk gebaseerd op angst voor marktverlies, denkt Kuenzli. ‘Na Enschede hebben ook andere gemeenten als Almere en Doetinchem hun ruimtelijk beleid omgegooid en voor meer particulier opdrachtgeverschap gekozen. Vooral de wat kleinere steden in het noorden, oosten en zuiden staan open voor een andere aanpak. Het is daar van oudsher al wat gewoner om zelf je huis te bouwen.’ Traditionele ontwikkelaars hebben volgens Kuenzli dan ook weinig te klagen: ze hebben nog altijd 90 procent van de markt in handen. En voor bepaalde klussen hebben ze nog altijd goede papieren. ‘Zo blijft er behoefte aan scherp geprijsde, slimme woningen met uitontwikkelde plattegronden aan de onderkant van de markt. En dan zijn er nog de complexe gebiedsontwikkelingen met scholen en theaters of woontorens met liften en parkeergarages. Dat is bij uitstek iets voor professionele ontwikkelaars. Bovendien èè

ROM_0110.indd Sec3:19ROM_0110.indd Sec3:19 1/25/2010 11:14:49 PM1/25/2010 11:14:49 PM

Page 22: ROm 1 2010

januari/februari 201020

Interview

‘Nederland is al zo ontzettend aangeharkt’

kinderen proberen te creëren. Bovendien zien steeds meer mensen in dat ons moderne leven schreeuwt om functie-menging. We hebben steeds vaker een schoon beroep en kunnen mensen dus zonder problemen zelf laten kiezen waarvoor ze een kavel willen gebruiken. Institutionele

partijen kunnen daar nog weinig mee. Die bouwen op zijn hoogst een blokje met tien woon-werkwoningen en trekken hun handen er vanaf zodra het verkocht is. Bewoners die zelf hun huis bouwen, denken veel beter na over de manier waarop ze hun woning nu en in de toekomst willen gebruiken. Die bouwen fl exibiliteit in, zodat ze er na een aantal jaren niet alleen kunnen wonen maar bijvoorbeeld ook een bedrijfj e kunnen opstarten. Dat is pas duurzame stedenbouw.’

Jaco Boer é

kunnen ze in grote projecten ook zelfbouwbuurtjes opnemen en zo meer afwisseling en variatie creëren. Dat geldt ook voor corporaties, die er de eenvormigheid van naoorlogse wijken mee kunnen doorbreken. lk heb nooit goed begrepen waarom ze particulier opdrachtgeverschap niet vaker inzetten om veelbelovende middengroepen vast te houden en goedverdienende en creatieve mensen van buiten aan te trekken. Juist corporaties zouden zich druk moeten maken over de toekomstwaarde van een wijk.’

Duurzame stedenbouwIn de afgelopen jaren is het aandeel van particuliere opdrachtgevers op de woningmarkt blijven schommelen rond de tien procent. Voormalig staatssecretaris van VROM, Johan Remkes, mikte voor 2010 juist op een groei naar 35 procent. Dat is bij lange na niet gelukt. Voelt Kuenzli zich op sommige momenten niet een roepende in de woestijn? ‘Nee, hoor. De vraag van consumenten naar zelfbouw blijft groeien. Er komen ook nieuwe groepen bij zoals ouderen, die samen in een klein project willen leven. Ook zijn er steeds meer ouders van gehandicapten die op deze manier een beschermde omgeving voor hun eigen

‘ lk heb nooit goed

begrepen waarom ze

par t icul ier opdrachtge-

verschap niet vaker

inzetten om veelbelo-

vende middengroepen

vast te houden en

goedverdienende en

creat ieve mensen van

buiten aan te trekken.’

Foto: Nico Bogaards

ROM_0110.indd Sec3:20ROM_0110.indd Sec3:20 1/25/2010 11:14:50 PM1/25/2010 11:14:50 PM

Page 23: ROm 1 2010

januari/februari 201021

100% inspiratie

In 100% inspiratie doen lezers in woord en beeld verslag van plekken, gebieden en ontwikkelingen die hen inspireren bij

hun werk op het gebied van de ro.

Zuid-Duitse stad voorbeeld van ‘groen’ plannen Energieneutraal FreiburgSober en pragmatisch werkt Freiburg aan de energieneutrale stad. Onlangs troefde de Zuid-Duitse stad Bordeaux en Valencia af door er met de prestigieuze Britse Urbanism Award 2010 vandoor te gaan. ‘Er is geen enkele reden hier de auto te pakken.’

Voor de vakantieganger richting Italië is Freiburg, pal aan de Franse grens, de laatste Duitse stad vóór de Alpen.

Vaak wordt er overnacht in dit als het ‘Duitse Toscane’ bekend staande gebied met zijn liefl ijke dorpjes tussen de wijnranken en de bosrijke heuvels van het Zwarte Woud. Freiburg is de hoofdstad van de deelstaat Baden-Württem-berg. De 280 duizend inwoners tellende plaats doet niet meteen denken aan een toonbeeld van energiezuinigheid en CO2-reductie. Simpelweg omdat je de noodzaak van een dergelijke inspanning niet inziet in het lommerrijke stadsgeheel. Toch werd midden jaren zeventig na de oliecrisis al een begin gemaakt met duurzaamheid. De federale overheid wilde minder afhankelijk van fossiel zijn en zette Freiburg op de lijst voor een kerncentrale. Maar de bevolking verzette zich fel en zocht het liever in duurzame alternatie-ven. In de jaren tachtig kwam een plaatselijke architect al met de eerste energieneutrale woningen. Kort daarop had Freiburg de Europese primeur met het eerste passiefhuis, duurzaam-bouwenjargon voor een geïsoleerd huis dat verwarmd en gekoeld wordt met herwinbare energie.Volgens directeur stadsontwikkeling Wulf Daseking is duurzaamheid vooral een kwestie van mentaliteit. ‘Geld hebben we nooit gehad’, vertelt de al 26 jaar bij de planning betrokken ro-professional, ‘maar wel een duidelijke visie op hoe we willen leven in deze stad.’ Eerste logische stap was het weren van zoveel mogelijk auto’s in ruil voor zo’n 300 kilometer fi etspad. Burgers werden met een wijdvertakt OV-netwerk bediend. ‘Er is geen enkele reden hier de auto te pakken. Tramhaltes zijn volledig op fi etsers en voetgangers ingericht. Het openbaar vervoer biedt de snelste verbinding tussen de verschillende stadsdelen. Neem je toch de auto, dan ben je langer onderweg.’ Tachtig procent van de kosten aan het OV verdient de gemeente terug. ‘De trams zitten

Gerenoveerde jaren-

zeventig f lats z i jn

behangen met

zonnepanelen.

altijd stampvol.’ Het aantal parkeerplaatsen is teruggebracht voor meer groen.Gebiedsontwikkeling speelt zich uitsluitend binnen de stadsgrenzen af. Daseking: ‘De uitdaging was vooral de talrijke bestaande wijken aan de rand van het stadscentrum aan te pakken. Het merendeel van de huizen is energiezuinig gemaakt door isolatie.’ Gerenoveerde jaren-zeventigfl ats werden behangen met zonnepa-nelen. Bij de ontwikke-ling van nieuwbouwwij-ken was duurzaamheid het uitgangspunt. Op de plek van een voormalige kazerne is een wijk met bijna alleen maar passiefhuizen versche-nen. Vóór de bouw van de klimaatneutrale woningen werd de traminfra aangelegd, om nieuwe bewoners ook meteen uit hun auto te krijgen. Een staaltje Duitse gründ-lichkeit hoort er natuurlijk bij. Freiburg staat geen bouw toe hoger dan twaalf meter, ‘zodat de wind de stad weer schoon kan blazen van alle luchtvervuiling’, verklaart Daseking.

Pieter van den Brand é

ROM_0110.indd Sec3:21ROM_0110.indd Sec3:21 1/25/2010 11:14:50 PM1/25/2010 11:14:50 PM

Page 24: ROm 1 2010

januari/februari 201022

Trend

Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er in Nederland miljoenen huizen bijgebouwd, snelwegen en haventer-

reinen aangelegd en dijken gebouwd. De IJsselmeerpolders zijn drooggemalen en ingericht en de Deltawerken gemaakt. Het Rijk heeft hieraan richting gegeven. Het rijksbeleid heeft er gelijktijdig voor gezorgd dat de steden niet ongebreideld zijn gegroeid en er nog altijd natuur en landschap is vlakbij de steden, inclusief een open en groen middengebied in de Randstad: het Groene Hart. Ook is er met het mainportbe-leid ruimte gemaakt voor handel, transport en distributie.Deze resultaten uit het verleden zijn echter geen garantie voor de toekomst. Er dienen zich namelijk nieuwe opgaven aan. In de economische concurrentie gaat het meer en meer om dienstverlening, kennis en innovatie en neemt de rol van transport en distributie af. Onze positie is niet onbedreigd. Tegelijkertijd komt de keerzijde van transportstromen en bedrijventerreinen meer en meer in beeld. Geluidshinder, veiligheidsrisico’s en een enorme aantasting van landschap en natuur zetten de leefbaarheid en aantrekkelijkheid onder druk. Rond Amsterdam, Rotterdam en westelijk Noord-Brabant is dit goed zichtbaar. De klimaatverandering en de eindigheid van fossiele brandstoff en leidt tot specifi eke opgaven. Hoe en waar maken we ruimte voor waterberging, windenergie en wellicht voor een nieuwe kerncentrale? Welk historisch erfgoed en welke natuur moeten we waarborgen voor volgende generaties? En hoe maken we enerzijds ruimte

Steden staan weer centraal in het rijksbeleid. Dat betekent niet alleen benutting van de bebouwingsmogelijkheden in de steden, maar ook versterking en benutting van de economische kracht en aanpak van de sociaaleconomische problemen. Maar niet alle steden zijn hetzelfde en het Rijk zal zich niet met alle steden intensief bezighouden. De kunst is om te focussen op kansen en mogelijkheden.

voor de groei van het aantal bewoners en economische activiteiten in een aantal regio’s en geven we antwoord op de krimp elders? Hoe voorkomen we dat spanningen en tegenstellingen tussen rijk en arm, jong en oud, autochtoon en allochtoon toenemen en de samenleving minder leefbaar en minder prettig wordt? Grote vragen, grote opgaven!

VoortrekkersrolVoor dit soort vragen zijn keuzes nodig, ook vanuit Den Haag. Een van de belangrijke keuzes in dit verband is de hernieuwde focus op de stad. Duurzaamheid, leefbaarheid en economische groei hangen daarmee nauw samen. We hebben de stad herontdekt als motor van onze samenleving, cultuur en economie. Hoe belangrijk Schiphol en onze twee grote havens (Rotterdam en Amsterdam) ook zijn, het zijn vooral onze steden die de nieuwe bedrijvigheid genereren en aantrekken. De groei van onze steden sinds eind jaren ’80 past daarbij. Ook gezinnen blijken, anders dan soms wordt gedacht, weer in de stad te willen wonen en het aantal voorzieningen voor kinderen is, bijvoorbeeld in het Amster-damse Oostelijk Havengebied, fl ink onderschat. Niet langer wordt het beeld van Amsterdam (en andere steden) gedomi-neerd door krakersrellen en verpaupering. De stad groeit en trekt nieuwe mensen, gezinnen en activiteiten aan, al is de huidige economische situatie lastig. Media, culturele en zake-lijke diensten gaan weer groeien als de crisis over is. De stad is ook een ‘voortrekker’ voor duurzame keuzes bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit. Fietsen en openbaar vervoer horen namelijk bij uitstek bij steden. Veel autogebruik juist bij suburbaan wonen en het platteland. Het is dan ook goed dat het kabinet met de Structuurvisie Randstad 2040 extra heeft ingezet op verdergaande benutting van de ruimte in de steden met transformatie, herstructurering en ‘verdichting’.

TroefkaartenWe moeten daarbij zorgen voor een veel beter functione-rende arbeids- en woningmarkt. Hetzelfde geldt voor het verkeers- en vervoerssysteem in de grote steden en hun directe omgeving. Niet de Randstad als geheel is het

Benut de kracht van de stad!

ROM_0110.indd Sec3:22ROM_0110.indd Sec3:22 1/25/2010 11:14:51 PM1/25/2010 11:14:51 PM

Page 25: ROm 1 2010

januari/februari 201023

overheidsinvesteringen in onderwijsvoorzieningen en de verkeerssinfrastructuur. En we versterken de ruimtelijk-economische kracht en dynamiek van deze plekken. Alleen als we dat doen, kunnen we profi teren van de stedelijke revival en kunnen we onze economie en samenleving duurzaam versterken. Dan kunnen we ons meten met steden als Kopenhagen, Barcelona, München en wellicht zelfs in een aantal opzichten met Parijs en Londen. Dat betekent investe-ren in de stad en in goede vestigingsmilieus, en niet alleen in

Amsterdam en op de Zuidas in combinatie met Schiphol. Maar net zo goed, door marktpartijen en overheden, in steden als Utrecht, Leiden, Breda, Eindhoven, Zwolle en de stad Groningen. Dat investeren moeten we zo doen dat we de identiteit van deze ‘groeisteden’ versterken en ze daarmee meer van elkaar laten verschillen. Dat is ook een opgave voor ontwerpers en stedenbouwers. Gelijktijdig betekent deze inzet het beschermen van bijzondere natuur en landschap in de directe omgeving van deze steden. Dergelijke ruimtelijke waarborgen zijn voor de lange termijn net zo cruciaal als de genoemde investeringen.

VersterkingEr is nog een andere grote opgave die ruimtelijke keuzes en actie vraagt. Ging het bij de ‘groeisteden’ om een enorme groeiopgave en om een belangrijke kans om activiteiten aan te trekken. Bij een aantal andere steden gaat het erom de sociaal-economische omstandigheden acceptabel te houden en achterstanden te beheersen. Stagnatie en wantoestanden leiden in Nederland niet direct tot situaties als in de Parijse banlieus of in verschillende Midden-Engelse, Waalse en Noord-Franse steden of Detroit. Maar dat moeten we ook zo

schaalniveau waarop we primair moeten focussen, maar de deelregio´s waar de meeste verplaatsingen plaatsvinden: de regio´s Amsterdam-Utrecht-Almere en Rotterdam-Den Haag. In de regio´s Eindhoven-Den Bosch en Breda geldt iets vergelijkbaars. De verplaatsingen tussen de steden op relatief grote afstanden lukken steeds beter, maar de steden zelf zijn niet gebouwd op de massale instroom van auto’s naar hun steeds diversere bestemmingen. Het vervoerssy-teem in het algemeen en het openbaar vervoer in het bijzonder moeten op die schaal een echte impuls hebben, in nauwe samenhang met de nieuwe verstedelijking. Dat vergt ook ruimtelijke keuzes, vooral in Amsterdam, onze krachtige internationale troefkaart, maar ook in de gehele noordelijke Randstad en de A2-zone van Amsterdam tot Eindhoven. Om de kwaliteit van Waterland, Duinen en Utrechtse Heuvelrug te behouden en de kracht van onder meer Amsterdam, Utrecht en Amersfoort te versterken. Daarvoor moeten we het overheidsgeld niet zo zeer stoppen in nieuwe wegen, rioleringen, scholen en projectontwikkelaars helpen winst te maken met woningbouw in waardevolle landschappen. De bouwproductie gaat daar wel snel, maar dat is erg kortzich-tig, ook in fi nancieel opzicht. We moeten ons geld vooral besteden aan onderwijs en kennis en aan aantrekkelijke woningbouw in de bestaande stad die duurzaam is en goed kan worden ontsloten en de verbinding leggen tussen de stad en het groen. In de stad bieden verouderde terreinen zoals de IJ-oevers in Amsterdam of de A12-zone en Cartesi-usdriehoek in Utrecht, maar ook de ‘Brainport Eindhoven’ tal van mogelijkheden. Daarmee benutten we eerdere

We hebben de stad herontdekt als motor van onze samenleving

Stagnatie en wantoestanden

le iden in Nederland niet

direct tot s i tuat ies a ls in de

Par i jse banl ieus of in

verschi l lende Midden-

Engelse , Waalse en

Noord-Franse steden of

Detroit .

Foto: WFA

èè

januari/februari 201023

ROM_0110.indd Sec3:23ROM_0110.indd Sec3:23 1/25/2010 11:15:02 PM1/25/2010 11:15:02 PM

Page 26: ROm 1 2010

januari/februari 201024

Trend

Re-urbanisatie in Nederland1

De kaart (groei/krimp gemeenten 2008-2025) en de tabel laten zien dat Nederland te maken gaat

krijgen met een re-urbanisatietrend en hernieuwde concentratie in het westen. De meeste kleine gemeenten krijgen te maken met krimp, terwijl de bevolkingsgroei zich meer en meer concentreert in grotere gemeenten. Hoe groter de gemeenten, des te vaker er sprake is van toenemende bevolkingsaan-tallen.

De verwachte bevolkingsontwikkeling duidt op grotere verschillen binnen Nederland op diverse schaalniveaus:• Tussen landsdelen en met name het westen en

de regio’s aan de grenzen van Nederland, waarbij de bevolking in West-Nederland groeit en aan de randen van Nederland krimpt of stagneert. De groei met 630.000 inwoners tussen 2005 en 2025 vindt voor twee derde plaats in de pro-vincies Noord- en Zuid-Holland (PBL, Ruimte monitor). In de overige provincies is sprake van teruglopende groei, stilstand en/of krimp;

• Tussen groeiende steden en stagnerende steden. In steden als Utrecht of Groningen blijft de bevolking stevig toenemen, terwijl in steden als

Parkstad Limburg of Den Helder de bevolkings-omvang daalt of stagneert;

• Tussen landelijke gemeenten en grotere steden: In het noorden groeien steden als Groningen, en in iets mindere mate Assen en Leeuwarden, nog aanzienlijk. Deze groei gaat ten koste van het omliggende platteland.

• Tussen kernen in krimpregio’s, waarbij enkele kernen (met name de regiocentra) blijven

groeien en andere krimpen. Een voorbeeld hiervan binnen de gemeente Terneuzen is de kern Terneuzen;

• Tussen wijken en buurten van krimpende steden en dorpen, waar door leegstand en sloop gaten ontstaan in het stedelijk weefsel. Die perforatie van het stedelijk gebied heeft consequenties voor bijvoorbeeld het draagvlak voor voorzieningen in een gebied. Deze situatie doet zich onder meer voor in Zuid-Limburg en Noordoost-Groningen.

Noot

1. Regioplan Beleidsonderzoek, Verkenning Rijksagenda Krimp en

Ruimte. Den Haag, 2009.

Gemeentegrootte 2008

Aantal gemeenten

Gemeente met daling inwoners tot 2025 (abs)

Gemeente met daling huishoudens tot 2025 (abs)

abs % abs %

>100.000 25 3 12,0 1 4,0

50-100.000 41 11 26,8 2 4,9

20-50.000 188 114 60,6 11 5,9

0-20.000 189 123 65,1 24 12,7

totaal 443 251 56,7 38 8,6

Bron: CBS regionale prognose bevolking 2008-2025

houden. De ontwikkelingen in de IJmond, de Zaanstreek en Rotterdam-Rijnmond geven wel degelijk reden tot zorg. Natuurlijk spelen dit soort problemen ook in enkele Amsterdamse stadsdelen en in voormalige groeikernen zoals Spijkenisse, Lelystad en Purmerend. Waar we eerder focusten op de vooroorlogse wijken, zal het steeds meer gaan om die uit de jaren ’60 en ’70. Daarnaast vragen gebieden

waar nu al sprake is van krimp, zoals landelijk Groningen, delen van Zeeland, Heerlen en Kerkrade om aandacht. Al weten we nog niet precies wat de beste aanpak is, we weten wel dat het zowel om opgaven op sociaal, fysiek als econo-misch terrein gaat. Stedelijke herstructurering en vernieu-wing is dan zeker aan de orde en ondersteuning daarvoor, bijvoorbeeld vanuit Den Haag, zal nodig zijn.

ROM_0110.indd Sec3:24ROM_0110.indd Sec3:24 1/25/2010 11:15:04 PM1/25/2010 11:15:04 PM

Page 27: ROm 1 2010

januari/februari 201025

BrandpuntenEen aantal grote opgaven komt bij elkaar in het Rotterdam-se. Om de basis van de stedelijke economie gezond en breed te maken, is meer aandacht nodig voor de sociale ‘liftfunctie’ van de stad. Voor de (regio) Rotterdam zal het de komende jaren een uitdaging zijn om arbeidsplaatsen te creëren voor zowel de midden- en hoger opgeleiden als voor de ‘onder-kant’. Banen voor de bovenkant genereren ten slotte ook banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dan zal er zeker wat gedaan moeten worden aan het woonklimaat van de stad. De stad wordt, ondanks de nodige inspanningen nog steeds geassocieerd met overlast, criminaliteit en verloede-ring. Overlast en onveiligheid terugdringen, meer aantrek-kelijke woningen aanbieden, het groen en de cultuur versterken, zodat ook de midden- en hoge inkomensgroepen weer in deze stad willen wonen. De nieuwe positionering van de stad Den Haag als stad van recht, vrede en veiligheid geeft de stad nieuw elan. Een dergelijke ‘reframing’ zou ook Rotterdam kunnen helpen de stad opnieuw op de kaart te zetten en kunnen helpen de stad en haar omgeving een nieuwe impuls te geven. Ruimtelijk beleid heeft gezorgd voor behoud van Kinderdijk en Midden-Delfl and, maar er is meer nodig in deze regio om aantrekkelijk(er) te worden. Versterking van de stad en bouwen in de stad is ook hier aan de orde, al gaat het om kleinere volumes dan in de noordelijke Randstad.

Waar de opgaven de regio te boven gaan in positief of negatief opzicht, zal de rijksoverheid actief helpen. Focus en selectiviteit maken het (rijks)beleid sterker en eff ectiever. Dat betekent duidelijke keuzes durven maken en accepteren

dat er verschillen zijn in kracht en toekomstperspectief. De regio’s Amsterdam en Rotterdam hebben beide dergelijke grote opgaven voor de toekomst. Het kabinet verkent actief mogelijkheden om deze voor de toekomst met concrete actie te helpen, bijvoorbeeld met de verkenning naar nieuwe sleutelprojecten: projecten van nationaal belang waarbij verschillende partijen samen hun verantwoordelijkheid moeten waarmaken. Om het belang te onderstrepen, noemen sommigen deze al de nieuwe nationale projecten. Ook in andere steden en stedelijke regio’s vragen de nieuwe ruimtelijke opgaven om onze inzet. Er staat ons veel werk te doen de komende periode!

Bart Lennaert Vink, sr.programmamanger Randstad é

2040 en Review Ruimte

Buitenwi jk in Manchester,

Engeland

Foto: Reuters/WFA

Banen voor de bovenkant genereren ook banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt

ROM_0110.indd Sec3:25ROM_0110.indd Sec3:25 1/25/2010 11:15:04 PM1/25/2010 11:15:04 PM

Page 28: ROm 1 2010

januari/februari 201026

Trend

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")")")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

") ")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

") ")

") ")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

") ")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

") ")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

")

Absolute groei en krimp van de bevolkingper gemeente van 2008 tot 2025

Bron: CBS / PBL, 2009

") < -5.000

") -5.000 - -2.500

") -2.500 - -1.000

") -1.000 - -100") -100 - -10") -10 - 0") 0 - 10") 10 - 100

") 100 - 1.000

") 1.000 - 2.500

") 2.500 - 5.000

") 5.000 - 10.000

") 10.000 - 25.000

") 25.000 - 50.000

") > 50.000

ROM_0110.indd Sec3:26ROM_0110.indd Sec3:26 1/25/2010 11:15:10 PM1/25/2010 11:15:10 PM

Page 29: ROm 1 2010

januari/februari 201027

Nederland staat aan de vooravond van een demografische omslag van groei naar een situatie waarin delen van Nederland met groei en andere delen met krimp te maken krijgen1. In krimpgebieden kan de omslag belangrijke gevolgen hebben: voor wonen, onderwijs, het voorzieningenniveau, arbeidsmarkt, zorg, bereikbaarheid. De demografische omslag vraagt daarom – na decennia van accommoderen van bevolkingsgroei – om een omslag in bestuurlijk denken.

‘Anticiperen en innoveren’

Ruimte voor krimp

in Nederland

jjjaajajajajajajaaaaaajjjjaaajaajajajaajjjjjjjjjajajajaaajaajajjjjjjjjaaajjjjjjjjaaaaaajjjjjjjajajajaajajaaaaajjjjjjjajajaaaaaajjjjjjaajaaajjjjjjjjaaaajjjjjjjjaaajjjjjjjjaaaajjjjjjjjjaajaajjjjjaaajajajajaaajjjjjjjjaaaajajjjjjjjjjjajajaajjjjjjjaajaaajjjjjjaajaajajaaajjjjaajajajaajjjjaaaaaajjjjjaaajjjjjjajjajjjjjjjaaaaaajjjjaaaajjjajjaaaajjjjaaaaaajjjjjjjjjjjjj nunununununununununununununuunununununnunununnununuunununuunununnununuunuunununuuunuununuunnunuuuunununununununnunuuuunnunuunnunununnunnnnnnunuununuunuuuuunuuuuunuuunnuuuuuunuuuuararararaaraararrararararrarararaararararararararararararaaaaarararararrarrarrararraraararaarararararrararararaaraararararararararaaaaararararararararrrararaararrararaaaaraararararaaarararrararaararaaaraaaaararrraarrrrrrraaaararraaaaaaa iiiii/i/i/i/i/i/i//i/i/i//i//i///ii/i/i/i/i/////i/i///i//iiii/i/i/i//i////iiiiii/i/i/i///i//iii/i/ii/////i/i//iii/i/i///iiiii///iiii/i///i//i/i///i/iiii///i///i/iii//i////iiiiii//////iiiii//iii//iiii///i///i/i/i/i//i/////i/ii/i//ii/////i/i///iii//////////fefefefefefefeffefeffffefefefefeefefefefefefefeffefefefffffffffeefefefefefefeffffffffefefefefefefefefffffffffefeefefefefffefffeeffefefeffeffefefefefefefeefefefefefefefffefefeffeffefeeffffeeeffffeeefeefffeeeefeffffeefeffefeeeeffeefffffffffffffffeeeeefeffeeeffeefffffebrbrbrbbrbbrbrbbbbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrrbrbbbrbrbbbrbrbbrbrbrbbrbrbbrbrbrrbrbrbrbrbrbbrbbbbbbrrbrbbbbbrbbbbbbbrbrbrbrrbbrbrbbbbbbrbbrbbbbrbbbrrrbbbbbrbbbrbrbbbbbrbrbrbrrbrbbbbrrbrrbrbrbrbbbbbbbrrbrbrbrbrbrbrbbbbrbrbrbbbrrbbrbrbrrbbbrrrbbbrrrbbbrbbbb uuauuuauauuauauauauauuauauauauauauauauauauauaauauauuauauauauauauauauaauauauauuuuauauauaauauauauauauaauauuuuuuuuauuuuuuuuuaauaauauuuuuuaauaaauauauuaaaauauauuauuauauuaauauuuuuuuuuuuuauauuuuauuuuauuuuauauuuuuuaaaauuaaauuuuuuaaauuuuuauuuuuuuuuuu riririririririririririririiiriririririiirirririririiiriiriiriiiriiririiiririririririiririririiririiirirriririirirrirrirrriirrririiiririiiriiiirriiirrirriiiiiirrrrrriiiiiriiiiiiiiiiiirriiiiiirrriiriiii 2 222 2 22222222222222 222 222 22222222222222222 2222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222222010101010101010101010101010110101010101010101011110101010101111010010101011000111010100010100111110100001101101010011101101111101010110111101011111110111010101110101110100111101111101101011111111111001110111110000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000022722727222727277272727772727272222272777777777272727272727272722227277777777727222227277777272222722222727727227222777222772772772727777277277777772777777277727272727227272722727227777272722722727272772227272727772777222722727727272227722227777222222277722222222222222222222772222277777

K erkrade, E i jgelshoven

Foto: Parkstad Limburg;

Jan Merks.

In het interbestuurlijk actieplan Bevolkingsdaling Krimpen met Kwaliteit kondigen Rijk, IPO en VNG concrete acties

aan voor de korte en lange termijn. In dit artikel wordt de aanpak op ruimtelijk terrein toegelicht. Naast onder andere wonen, onderwijs, bestuurskracht en bewustwording is dit een van thema’s uit het actieplan.

Leidende gedachte in het actieplan is dat bevolkingsdaling in veel gevallen geen probleem hoeft te zijn. Bevolkingsdaling is goed voorspelbaar en zal in veruit de meeste gemeenten geleidelijk verlopen. Gemeenten kunnen zich goed op de gevolgen voorbereiden. Krimp biedt gemeenten ook kansen: op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de natuur, het woonklimaat. Een lagere bevolkingsdichtheid kan de leefbaarheid in een gebied zelfs verbeteren, bijvoorbeeld door een lagere druk op de woningmarkt en afnemende congestie.

Anders wordt het als het gaat om substantiële en structurele bevolkings- en huishoudensdaling in een regio. De VNG, het

IPO en het Rijk stellen vast dat dit type krimp grote consequenties kan hebben. Het dalend inwonertal zet de sociaal economische vitaliteit van deze regio’s onder druk en kan tot verschraling van de leefbaarheid leiden (zie kader 1). Met het actieplan willen de VNG, het IPO en het Rijk waarborgen dat voor inwoners in de krimpgebieden de leefbaarheid op peil blijft.

Urgente knelpunten In het actieplan wordt daarbij niet gekozen voor het bestrijden van krimp, bijvoorbeeld door met maatregelen nieuwe inwoners naar krimpgebieden proberen te halen. Een dergelijke aanpak leidt vooral tot verheviging van de onderlinge concurrentie tussen gemeenten en regio’s om inwoners en bedrijven (‘inwonerkannibalisme’). Het actieplan richt zich daarom op het aanpakken van de gevolgen van krimp in krimpregio’s en deze regio’s in staat te stellen om de kansen en uitdagingen te grijpen die krimp biedt.

januari/februari 201027

èè

ROM_0110.indd Sec3:27ROM_0110.indd Sec3:27 1/25/2010 11:15:12 PM1/25/2010 11:15:12 PM

Page 30: ROm 1 2010

januari/februari 201028

Trend

Voor de korte termijn staan urgente knelpunten op de agenda, vooral op het gebied van wonen, ruimte, onderwijs en arbeidsmarkt. Er zullen goede basisvoorwaarden gerealiseerd worden die gemeenten in staat stellen krimp aan te pakken. Deze voorwaarden zijn lokale bewustwording, regionale bestuurskracht en een eff ectieve bekostigings-systematiek. Voor de langere termijn zal de komende periode benut worden om waar nodig aanpassingen in instrumenten en wet- en regelgeving door te voeren.

Duurzame gebiedsontwikkelingHet ruimtelijk beleid – vanuit het integrale karakter en de traditie van visie en planvorming – biedt bij uitstek instru-menten om vroegtijdig, creatief en innovatief met oog voor kansen, op bevolkingsdaling in te spelen. In een visie- en planvormingsproces kan de regio op zoek gaan naar nieuwe functies en duurzame ontwikkelingsmogelijkheden aanslui-tend op de gewenste identiteit van het gebied. Vanuit

innovatie en creativiteit zijn kansen te creëren, zowel in stedelijke als in landelijke regio’s. In het actieplan is een aantal acties voor de korte (zie kader 2) en de langere termijn (zie kader 3) benoemd, die duurzame gebiedsontwikkeling in krimpregio’s stimuleren.

Provincies en gemeenten stimuleren bijvoorbeeld visievorming op regionale schaal en brengen resultaten in de Gebiedsagen-da’s in. De Gebiedsagenda’s zullen het kader vormen waarbin-nen Rijk, provincies en (samenwerkende) gemeenten nieuwe thema’s en initiatieven voor gebiedsontwikkeling, ook die in krimpregio’s, agenderen.

PilotsAndere acties zijn gericht op samenwerking en duurzame ge-biedsontwikkeling. Zo gaat de provincie Limburg een pilot uitvoeren naar alternatieven voor invulling van nieuwe ruimte. Om de vernieuwing in samenwerkingsvormen voor

Kader 1: Bevolkingsdaling en maatschappelijke opgaven2

Net als in de ons omringende landen zal Nederland geconfronteerd worden met een stagnatie van de bevolkingsgroei en later met een daadwerkelijke teruggang van het aantal inwoners. Tot 2038 wordt een steeds lagere bevolkingsgroei voorspeld. Na 2038 wordt een daadwerkelijke bevolkingsdaling voorzien. Een ‘sophisticated guesstimate’ zou voor 2050 uitkomen op rond de zeventien miljoen inwoners, een lichte daling ten opzichte van het niveau dat Nederland rond 2038 bereikt. Bevolkingsdaling concentreert zich in de randen van Nederland, en – vaak maar niet uitsluitend – in de meer landelijker gebieden. In een aantal gebieden (m.n. Parkstad Limburg, Noordoost Groningen en Zeeuws-Vlaande-ren) doet het zich nu al voor. De belangrijkste oorzaak voor de krimp is een combinatie van een negatieve natuurlijke aanwas en een negatief migratiesaldo.

Bevolkingsdaling heeft direct of indirect invloed op allerlei sociaal-maatschappelijke, ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Kansen ontstaan in ontspannen markten voor woningen en bedrijfsruimten met lagere prijzen, door minder congestie en ruimte voor groen.

Problemen kunnen ontstaan op de woning-, kantoren- en bedrijfsterreinenmarkt. Daar kunnen overschotten leiden tot leegstand en verpaupering. Belangrijke complicerende factor bij de aanpak is dat herstructurering niet of slechts ten dele gefi nancierd kan worden uit nieuwbouw. Er bestaat minder verdiencapaciteit (opbrengsten uit de grondexploitatie) om volgens de ‘traditionele’ bekostigingssystematiek te herstructureren.

Voor het onderwijs betekent bevolkingsdaling teruglopende inkomsten en toenemende materiële en personele overcapaciteit als gevolg van het teruglopend leerlingaantal. De opgave voor krimpregio’s is om tot afbouw van onderwijsvoorzieningen te komen met behoud van goede kwaliteit: vermindering van het aantal scholen en het onderwijsaanbod, en een minder fi jnmazig netwerk van scholen.

Vergrijzing en de daarmee gepaard gaande stijgende vraag naar zorgvoorzieningen en verzorgers vormen voor de krimpregio’s een serieus vraagstuk. Dit geldt ook voor de arbeidsmarkt, waar sprake is van een slinkend arbeidsaanbod en een minder goede aansluiting tussen dit aanbod en de bestaande vraag.

Hoewel veranderingen in werk- en mobiliteitspatronen zorgen dat inwoners gebruik kunnen maken van voorzieningen in een groter gebied, kan afkalving van lokale voorzieningen ingrijpende gevolgen hebben voor minder mobiele inwoners, zeker als het de laatste voorziening in een kern of gemeente betreft. Het eff ect van bevolkingsdaling op mobiliteit en bereikbaarheid is onderwerp van studie.

ROM_0110.indd Sec3:28ROM_0110.indd Sec3:28 1/25/2010 11:15:21 PM1/25/2010 11:15:21 PM

Page 31: ROm 1 2010

januari/februari 201029

gebiedsontwikkeling verder te brengen zal de minister van VROM in het programma Duurzame Gebiedsontwikkeling een of meer pilots van duurzame gebiedsontwikkeling in krimpregio’s opnemen.

Een laatste type acties is gericht op het ruimtelijk instrumentarium. De noodzakelijke afbouw van bestemmingsplancapaciteit kan planschadeclaims met zich meebrengen. De krimpregio’s onderzoeken daarom hoe met eventuele planschadeclaims kan worden omgegaan.

Gijsbert Borgman, Ron Dooms, Ton Wagenveld é

(ministerie van VROM)

Noten

1. Van groei naar krimp, een demografi sche omslag in beeld, WPRB/

NIDI, 2009.

2. Gebaseerd op Regioplan Beleidsonderzoek, Verkenning Rijksagenda

Krimp en Ruimte. Den Haag, 2009; en Rijk, IPO en VNG, Krimpen

met kwaliteit. Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling. Den Haag,

2009.

Kader 2: Overzicht RO-acties uit het Actieplan voor de korte termijn

Acties Trekkers Tijdsindicatie

Krimp wordt opgenomen als opgave in de Gebiedsagenda’s

De regio’s Parkstad Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Oost-Groningen en Eemsdelta, de provincies Groningen, Zeeland en Limburg en het ministerie van VROM

Eind 2009

Krimpregio’s voeren, in lijn met het Topteamadvies, onderzoeken uit hoe om te gaan met planschadeclaims en brengen de omvang van de claims in beeld

De regio’s Parkstad Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Noord-oost-Groningen

Eind 2010

Limburg voert een experiment uit naar alternatieven voor invulling nieuwe ruimte (experiment)

Parkstad Limburg, NEIMED 2010

Provincies zorgen voor een verantwoorde bedrijventerreinenplanning in krimpregio’s. Dit gebeurt in het kader van het conceptconvenant VROM-EZ-IPO-VNG

Alle provincies in 2010

Kader 3: Overzicht RO-acties uit het Actieplan voor de lange termijn

Acties Trekkers TijdsindicatieOnderzoek hoe stad en regio elkaar in de toekomst kunnen aanvullen en versterken

Ministerie van VROM/WWI i.s.m. ministerie van LNV

eind 2010

Provincies monitoren ontwikkelingen krimp met name ten aanzien van woningbouw en bedrijventerreinen

Alle provincies vanaf begin 2010

Krimp wordt als thema opgenomen in het actieprogramma Vernieuwing Instrumentarium Gebiedsontwikkeling

Ministerie van VROM in 2010

Krimp wordt als thema opgenomen in het programma Duurzame Gebiedsontwikkeling

Ministerie van VROM in 2010

Inbrengen krimp als thema voor het Onderzoekslab ‘Nederland wordt Anders’ van RBM in 2010

Ministerie van VROM in 2010

Provincies en gemeenten stimuleren visievorming op regionaal niveau en brengen resultaten in de Gebiedsagenda’s Rijk en regio in

Alle provincies en gemeenten 2010-2011

ROM_0110.indd Sec3:29ROM_0110.indd Sec3:29 1/25/2010 11:15:21 PM1/25/2010 11:15:21 PM

Page 32: ROm 1 2010

januari/februari 201030

Forum

jajajajjjaajaajaaaajajajaaaajajaajajjjjajjaaajajajajajjjaaajajajaajajaaajaajaajajaaaajjaaaajajjaaaaajaaajjaajaajaaaajajaaajajajajaaajajjajjajjjajaaaajjajajajjjjaaaajjjaajjjaajjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjj nunununnununununununuununununnununnunununununuuunnnnnunnununnnnnnnnnuuuuuuuuuuuununuuuunununununnnnnnnnnunuuuuuuuuunuuununununununnnnnnnnnnnnuuuuuuuuuuuunnnnnnnnnnnnnnnnuuuuuuuuunuuuuuuunnnnnnnnnnunnunnuuuuuuuuuuunnnnnnnnunnuuunuuunuunuuunnnnnnnnnnnnnunuunuunuuuunnnnnnnnnununnuuuuuuunnnnnnnnuuuuuuuuunnnnnnnnuuuuuuunnnnnnunnuuuuunnnnnnnnuunuuuuuuunnnnnnnnuuuuunnnnnnnnnnnuuuuuununnnnnnnnnnnnuuuuuunnnnuuararaarrrararararararararaaarraraaaaaaaarararararaaaaaaaaaaaaraaaaaaaaaraaaaaaraaaaaaaaaaaraaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaraaaaaaaaaaa i/i/////i/i/i//i//////i//ii/iii//////i/i/i/i/iiiii/i//iiiiii/i ffeffefffefefefeffeeebbbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrbrrbrrbbbrbrbbbbrbrbrbbrbrbrrbbbbrbrbrbrrrrrbrbbrbrrrbbrbrbbbbbrbrbbbbrrrbbrbbrrbrrrrbbbrbrbbb uuauuauauuauauaaaauauaaaauuuuuauauauauauauuaauuuuuuuauuuuauuuuuuuuuuuauaauauuuuuuuaaaauauauuuuuauuuauuuauuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuauuuuuuuuuuarririririririrrrrrrrrrrrir 2 22222222222222222222222222222222222222222222222220101010101000101010101011111111111010101010111101101111111010101011101110101111111111111111111111011110100111111001111111101001111110011001111011000001111001100011111100111100000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000333333333333333303030000303000300000003333333300000000000003033333330000000003000000333333300030000000003033333330300030300000003330000330000003333033000003003333300000303003300003000003033033333303000000303003330333000030300030030333303033000000000000033333333303333003000333333333300003000000333303333003033333300030000030333333000003333333330003333330000333333000000033333300000000033330000000333330000003000000

De ministeries van VROM, Economische Zaken en de koepelorganisaties van gemeenten en provincies VNG

en IPO willen volgende maand na een traject van twee jaar een Convenant Bedrijventerreinen ondertekenen, in het kader van het actieprogramma ‘Mooi Nederland’. Elke gemeente kent immers wel een nieuw bedrijventerreintje

waarvoor het laatste stukje groen bij wijze van spreken wordt opgeoff erd. Terwijl er elders verouderde bedrijventer-reinen leeg staan of verpauperen. Maar sloop, sanering of herstructurering is te duur. Het Rijk wil nu 400 miljoen euro beschikbaar stellen voor die dure herstructurering in de

Het is geweldig dat Rijk en provincies 800 miljoen euro willen uittrekken zodat het revitaliseren van oude bedrijventerreinen voorrang krijgt ten opzichte van nieuw ruimtebeslag. Maar het kan nog mooier worden door net als in Vlaanderen milieuvoorwaarden te verbinden aan de subsidies, zoals CO2-neutraliteit, stellen wethouder Piet van Heerhugowaard en ir. Remmers van adviesbureau BuildDesk.

komende vier jaar: 62.000 euro per hectare. Provincies moeten dat bedrag verdubbelen. In het convenant worden harde afspraken gemaakt in termen van aanpak, aantallen hectares en geld. En over maximaal 11.000 hectares nieuwe bedrijventerreinen tot 2020. In april 2010 moet elke provincie de plannen klaar hebben.

Maar er is een probleem: het convenant bevat geen voor-waarden op het gebied van milieu en klimaat. VROM steunt alleen een paar pilots. Dat is een grote gemiste kans! De reden: milieu-eisen kunnen het ondertekeningsproces met provincies en gemeenten in gevaar brengen. Hoe zit het dan met de integraliteit en duurzaamheid van al het overheidsbe-leid? En met de hoge klimaatambities van provincies en gemeenten zelf? Er worden al jaren ook geen landbouw-subsidies meer gegeven zonder milieuvoorwaarden te stellen. Vlaanderen doet het al sinds begin 2007 zonder

Hoe zit het met de integraliteit en duurzaamheid van al het overheidsbeleid?

Waarder polder :

Nederlands beste –

geherstr uctureerde –

bedr i jventer rein in 2009.

Bedrijventerreinen niet CO2-neutraal? Dan geen subsidie!

januari/februari 201030

ROM_0110.indd Sec3:30ROM_0110.indd Sec3:30 1/25/2010 11:15:21 PM1/25/2010 11:15:21 PM

Page 33: ROm 1 2010

januari/februari 201031

problemen: geen cent overheidsgeld meer naar nieuwe en te herstructureren bedrijventerreinen als deze niet CO2-neutraal zijn op het gebied van elektriciteit. Bedrijven moeten in Vlaanderen bovendien aantonen te voldoen aan een reeks andere eisen zoals duurzaam bouwen, veiligheid en een goede landschappelijke inpassing. Dan krijgen zij 40% subsidie in het voortraject, 30-60% voor (her)aanleg en 10% voor het beheer. De maatregel is geëvalueerd en is volgens adjunct-directeur Lut Slabbinck van het Agent-schap Economie in België bijzonder succesvol. De eis van CO2-neutraliteit wordt doorvertaald naar de ontwikkelaar of de individuele bedrijven. Bedrijven kunnen uit drie opties kiezen: zelf groene stroom inkopen, zelf groene stroom opwekken en veel energie besparen, compensatie door verhandelbare CO2-emissierechten kopen of een combinatie. In de praktijk worden vooral de eerste twee opties veel toegepast, vaak collectief. Energiebesparing en duurzame energie zijn in het belang van bedrijven. Het bespaart op de jaarlijks fors stijgende kosten voor elektriciteit. Bovendien schept het in de regio veel nieuwe banen door energie op te wekken en te besparen op bedrijventerreinen (zie: www.dbtkennis.net/actueel).

Wie betaalt, bepaalt Nederland moet de Vlaamse regeling overnemen, anders laat zij een enorme kans liggen voor het milieu, innovatie en nieuwe werkgelegenheid. Er zijn geen nadelen voor de bedrijven en de economie. Het opnemen van de Vlaamse regeling in het convenant hoeft bedrijven niets extra’s te kosten. Want in het geval van de keus voor groene stroom levert dit zelfs een fi nancieel voordeel op als bedrijven overstappen op het MKB-groene stroompakket van Greenchoice. Dan is groene stroom zelfs 0,25 cent/kWh goedkoper dan bij de regionale ‘grijze’ stroomleverancier. Zo

kunnen 6500 hectare bedrijventerreinen binnen vier jaar CO2-neutraal worden wat betreft elektriciteit. Een gemiddeld bedrijventerrein, bijvoorbeeld in Nijmegen, verbruikt nu per jaar 141.000 kWh aan stroom, goed voor 1400 miljoen kg CO2-uitstoot (1,4 Mton). Over vier jaar kan dus op eenvou-dige wijze deze hoeveelheid CO2 worden bespaard. De Vlaamse regeling sluit goed aan op lopende ontwikkelingen. De provincie Zuid-Holland heeft als beleid dat bedrijventer-reinen binnen tien jaar 80% van hun elektriciteit zelf duurzaam moeten opwekken. Er zijn in Nederland al zo’n 75 gemeenten die CO2-energie- of klimaatneutraal willen worden tussen 2020 en 2050. Voor vijftien gemeenten, waaronder Heerhugowaard, heeft BuildDesk een routekaart voor klimaatneutraliteit opgesteld, waarbij uitgangspunt is dat ook bedrijventerreinen CO2-neutraal worden. Veel van deze gemeenten zouden zeer blij zijn met de Vlaamse regeling. Dit weten wij omdat BuildDesk in tientallen gemeenten actief is met klimaatbeleid, gebiedsontwikkeling, of het verduurzamen van bedrijventerreinen.

Dus: ministers, provincies, gemeenten: pas het concept Convenant Bedrijventerreinen snel aan. Zorg voor integraal beleid voor bedrijventerreinen en duurzaamheid. Tweede Kamerleden: stel hierover vragen! Ga niet akkoord met een halve toezegging dat ‘milieu’ volgend jaar bij de volgende evaluatie van het convenant nog wel ‘wordt meegenomen’.

Robbert Jan Piet, wethouder economische zaken en é

milieu van de gemeente Heerhugowaard en Ambassadeur VNG Th emateam duurzame bedrijven

Jeroom Remmers, senior adviseur klimaat en é

beleid, adviesbureau [email protected]

Per nis gebr uikt duurzame

(wind)energ ie .

Foto: Roel Dijkstra

ROM_0110.indd Sec3:31ROM_0110.indd Sec3:31 1/25/2010 11:15:27 PM1/25/2010 11:15:27 PM

Page 34: ROm 1 2010

januari/februari 201032

Forum

De laatste vijftien jaar is veel onderzoek gedaan naar het functioneren van onze hersenen. De belangstelling voor

‘creatief denken’ is daarmee enorm toegenomen. Bijvoorbeeld Jan-Willem van den Brandhof (Gebruik je hersenen, 1998) of Tony & Barry Buzan (Mindmappen, 2007) schrijven daar op interessante en indringende manier over. Voor de ‘ruimtelijke wereld’ zijn deze boeken volgens mij bijzonder interessant. Want onze ‘traditionele’ manier van informeren, communice-ren, overleggen en besluitvorming blijken weinig stimulerend voor ‘goed, effi ciënt en eff ectief’ benutten van ons brein. Onze hersenen blijken het best te reageren op verschillen en variaties in kleur, vorm en structuur. Het blijkt daarnaast zinvol om zaken als intuïtie, gevoel, emotie, beleving, kleur en organische vormen ‘gewoon zakelijk’ toe te passen. Gewoon overal waar we dat nu niet gewend zijn om te doen.

Gebrek aan ruimte, een te veel aan water, gebrek aan biodiversiteit, te veel informatie, gebrek aan kennis, te veel projecten… In de ruimtelijke wereld zullen de agenda’s weer overvol zijn, evenals onze (openbare) ruimte. Daarom aandacht voor twee vormen van ‘dwarsdenken’ die in positieve zin kunnen bijdragen aan ons ruimtelijk denken en het concrete ruimtegebruik in Nederland: creatief denken enerzijds en denken zonder maaiveld anderzijds. Dit jaar gaat de Carrousel Ondergrond en Ordening daarbij helpen.

MindmappenDe eerdergenoemde vraagstukken zouden dus prima met creatieve werkvormen aangepakt kunnen worden. Ruimte-lijke denkers gaan in dit geval creatieve denkmethoden toepassen. Voor architecten is dat uiteraard beroepshalve een ‘conditio sine qua non’. Zonder creatieve denkmethoden zouden zij niet kunnen functioneren. Want creatieve werkvormen bevorderen het doorbreken van ingesleten patronen, die de ‘problemen’ mede hebben veroorzaakt. Maar zelfs voor architecten geldt dat ‘denken zonder maaiveld’ absoluut niet gangbaar is. Zij zullen in 2010 ‘creatief moeten waarnemen, hun oordeel moeten uitstellen, fl exibel gaan associëren, proberen vrolijk te divergeren en vooral een sterke (nog sterkere) verbeeldingskracht moeten ontwikkelen. Want deze vijf vaardigheden vormen de basis

Creatief omgaan met de ondergrond, de winst voor ons

ruimtegebruik

Creatie f denken is

absoluut een vereiste

voor het betrekken van

onze ondergrond bi j

r uimtel i jke vraagstukken.

Bron: OK Workshops

januari/februari 201032

ROM_0110.indd Sec3:32ROM_0110.indd Sec3:32 1/25/2010 11:15:31 PM1/25/2010 11:15:31 PM

Page 35: ROm 1 2010

januari/februari 201033

van creatief denken.’ (Creativiteit, Hoe? Zo! Igor Byttebier, 2002). En daarbij zullen ze uitstekend gebruik kunnen maken van mindmappen. Een creatieve werkwijze en notitiemethode, populair gemaakt door Tony Buzan.

Creatief denken is absoluut een vereiste voor het betrekken van onze ondergrond bij ruimtelijke vraagstukken. Creatief samenwerken is noodzakelijk om de eff ecten van het gebruik van onze ondergrond op waarde te kunnen schatten. Daarom gaan professionals uit de netwerken van COB en SKB samenwerken in de ‘Carrousel’ aan kennisontwikkeling en uitwisseling van praktijkervaringen.Deze Carrousel is medio 2007 ontstaan toen een aantal personen uit de kennisnetwerken van COB en SKB een rondetafelgesprek hebben gevoerd over het onderwerp ‘structuurvisie en ondergrond’. De deelnemers waren afkomstig van gemeenten, provincies, Rijk en waterschap-pen. Er bleek behoefte om vaker een dergelijk ‘gesprek’ met elkaar aan te gaan over de relatie ondergrond en ruimtelijke ordening. Om van elkaars praktijken te horen, vragen te delen en informatie uit te wisselen. Bij toerbeurt was een deelnemer gastheer. Naast het uitwisselen van informatie en kennis is er een kennisagenda opgesteld met zo’n zestig – zowel operationele, tactische als strategische – vraagstukken.

PraktijkgerichtIn 2010 gaan COB en SKB-DOO (het vervolg op SKB) deze Carrousel Ondergrond en Ordening meer structureel inrichten. Het is een eerste pilot van deze samenwerking aan ondergrond-se vraagstukken. Voor de Carrousel is er in 2010 een onder-zoeksbudget beschikbaar waar de deelnemers aan de Carrousel met elkaar over beschikken. Deelnemers betalen een lidmaat-schapsgeld. Met dat geld kunnen ze een professionele facilitator inschakelen, zodat het ‘gesprek’ op een hoog niveau doorgezet wordt en verder bouwt op eerdere gesprekken. Het onderzoeks-budget is bedoeld als stimulans om precompetitieve kennisont-wikkeling op gang te brengen. Het gaat om kennis die momen-teel niet beschikbaar is op de markt en dus door partijen gezamenlijk is te ontwikkelen. Denk aan juridische (eigendom, rechten, plichten, bestemming, aansprakelijkheid, claims), economische (kosten baten van ondergrondse functies, kosten verhaal ruimtelijke investeringen, waardebepaling, fi nanciële planning ondergrondse functies), bestuurlijk-organisatorische (wie is waarvoor verantwoordelijk, hoe kunnen functies worden afgewogen tegen elkaar dan wel tegen bovengrondse functies, wie controleert wat, waar staat wat op de begroting?) en technische aspecten (hoe kunnen we bouwwerken duurzaam in de ondergrond realiseren, wat zijn langetermijneff ecten van warmte-/koude-opslag?). Samenwerking tussen partijen uit de publieke en de private hoek hoort bij deze vorm van kennisont-wikkeling.

De Carrousel Ondergrond en Ordening wil aanvullend zijn op actuele ontwikkelingen. VROM werkt aan een kennisa-

genda in het kader van het Convenant Bodemsanering, die vooral over beleid gaat. De Carrousel richt zich op de praktijk. Overlap zal er zijn en dat is niet erg zolang er duidelijk over gesproken wordt (wie doet wat, waar, wanneer?). Dit geldt ook voor het Samenwerkingsprogram-ma WKO (de voormalige Taskforce WKO) en de vraagstuk-ken op het gebied van warmte-/ koude-opslag. In dit verband is het prettig te kunnen melden dat VROM en SenterNovem goed vertegenwoordigd zijn in de Carrousel. Het werken aan dit type vraagstukken vraagt om een creatieve houding en een open mind. Deze zijn hard nodig om een duurzaam gebruik van de ondergrond mogelijk te maken zodat de ruimte waar we leven enorm veel leuker, mooier en gezonder wordt.

Anne Kamphuis is in dienst bij Royal Haskoning é

en werkt als programmacoördinator bij het Centrum Ondergronds Bouwen (COB), [email protected]

De car rousel ondergrond

en ordening lever t v is ie

en verg t dur f.

Bron: Anne Kamphuis

ROM_0110.indd Sec3:33ROM_0110.indd Sec3:33 1/25/2010 11:15:41 PM1/25/2010 11:15:41 PM

Page 36: ROm 1 2010

januari/februari 201034

Forum

ajajaaaaajaaajajaanununununnnnununnnnnnuunnuuaraaraararaaaarrrarrarrri//i/////i/i////i/////i/fefefefeffeffefffefefefeffefefeeffebbrbrbrbbbrbrbrbbbbbbbbrbbbrbbbbb uauaauauauuuuuuuaaaaariririririririrririrrirrrii 22 22222 2 2 2201010101010101111110111111111111010110000000000000000000000000000034334333444443333334443333334444443333334434433333343333333444433444444444434444333343333

Of het nu gaat om verkaveling in het landelijk gebied, stedelijke inbreiding of de revitalisering van verouderde

bedrijventerreinen, op enig moment ontstaat de discussie over de kwaliteit van de ruimte en de noodzaak om in te grijpen. En daar botsen belangen en inzichten. Want wat in het streven naar herstel van een cultuurlandschap verrom-meling is, kan voor de agrariër een waardevolle aanvulling zijn of omgekeerd. Wat is de landschappelijke waarde van een windmolen bij een boerderij? Voor projectontwikkelaars, bewoners en eigen gebruikers van zakelijk vastgoed in stedelijke en industriële gebieden geldt hetzelfde. Het is aan de overheid om al deze inzichten te herkennen en in beleid in te passen. Dat gaat onmogelijk lukken als de discussie niet gevoerd wordt op basis van feitelijke informa-tie. Met gebruikmaking van de juiste middelen is dat zeer wel mogelijk. Een constructieve discussie is natuurlijk alleen mogelijk als vooraf duidelijk is afgesproken welke waarde aan welke elementen wordt gegeven. Doordat de basis wordt gevormd door feitelijke informatie, ontstaat een bruikbare uitgangs-

Verrommeling kun je metenVersnippering, verrommeling, verwaarlozing van terreinen in afwachting van planontwikkeling; ergernissen voor de burger en bestuurlijke uitdagingen van jewelste voor de overheid. Maatschappe-lijke onrust en politiek gekrakeel kunnen deels worden voorkomen door eerder gebruik te maken van feitelijke data die objectief de mate van verrommeling vaststellen.

positie. Overigens is het wel vaak zo, dat het kadaster wordt gevraagd advies te leveren over de interpretatie van data.De verwarring bij verrommeling begint bij het begrip zelf. Het is méér dan alleen een kwestie van onkruid en achter-blijvend onderhoud. De problematiek van verrommeling en de praktische mogelijkheden van een gebied ontstaan als verschillende functionaliteiten samenkomen op een locatie. Dergelijke gebieden vormen een pittige uitdaging voor (lokale) overheden.

Slangenkuil inbreidingTransparantie is in veel sectoren op dit moment een sleutelbegrip. Dat geldt voor VROM en de Tweede Kamer als het gaat om de grondmarkt. Wie neemt waar welke posities in en wat gebeurt ermee? Dit aspect gaat verder dan verrommeling, al is het evident dat grondposities die langere tijd ongebruikt blijven door gebrek aan onderhoud ingrij-pend kunnen verrommelen. Zowel op rijks- als gemeentelijk niveau is het zinvol hier kennis van op te doen. Hetzelfde geldt voor revitalisering van bedrijventerreinen. Ook hier Foto’s:

januari/februari 201034

ROM_0110.indd Sec3:34ROM_0110.indd Sec3:34 1/25/2010 11:15:48 PM1/25/2010 11:15:48 PM

Page 37: ROm 1 2010

januari/februari 201035

wordt gecreëerd. Ik zie de laatste tijd gelukkig steeds meer beweging in ruimtelijke ordening om binnenstedelijke herverkaveling weer als instrument in te zetten - een goede ontwikkeling.

Rechtszekerheid garanderenVeel te weinig actoren weten nog de weg te vinden naar de schat aan data die het kadaster beheert. Dat is geen commercieel gedreven opmerking, maar daadwerkelijke spijt over het feit dat initiatiefnemers vaak zo verbazingwekkend laat gebruikmaken van data die het proces hadden kunnen vergemakkelijken. Ik vind het verrassend hoeveel energie bij planvorming wordt gestoken in de esthetische en ruimtelijke aspecten van het plan zelf, terwijl de haalbaarheid ervan pas relatief laat in beeld komt. Bijvoorbeeld eigendom en bijbehorende belemmeringen worden onvoldoende gezien als ruimtelijke aspecten. Consequentie hiervan is dat de haalbaarheid van het ruimtelijke plan pas later in beeld komt. De plankwaliteit is natuurlijk cruciaal, maar dat geldt ook voor het evenwicht van het totaal. Hoe eerder er inzicht is, hoe sneller barrières te lijf kunnen worden gegaan. Denk bijvoorbeeld aan de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb). Ook dient er bij voorbaat aandacht te zijn voor het feit dat planuitvoering op zich ook tot versnippering kan leiden. Alle elementen inzichtelijk maken en visualiseren is de eerste stap naar consensus.

Bert Hoeve é

moet het beginpunt zijn: kennis hebben van de verdeling bebouwd/onbebouwd (om de vraag te kunnen beantwoorden is uitbreiding mogelijk of alleen herkaveling?), van de mate waarin gebruikers vluchtig of juist honkvast zijn enzovoort. In combinatie met data uit het register van de Kamer van Koophandel ontstaan diepgravende en gelijktijdig praktische analyses. Deze input is uiterst actueel gezien het Convenant Bedrijventerreinen waarmee de ministerraad dit najaar instemde en dat al in 2010 tot actie moet leiden. Voor de komende vier jaar is er vanuit het Rijk vierhonderd miljoen euro beschikbaar gesteld voor het revitaliseren van verou-derde bedrijventerreinen. Bijzondere dimensies heeft binnenstedelijke inbreiding. Hier is bijna altijd sprake van een groter aantal betrokkenen (eige-naars/gebruikers) en van de noodzaak om tot grotere percelen te komen voor eventuele binnenstedelijke herverka-veling. Dat is alleen maar mogelijk door vanaf de start gedetailleerde kennis over de juridische status van percelen en objecten in te zetten. Onze ervaring in het buitengebied komt goed van pas in de slangenkuil die stedelijke inbreiding soms is. In het buitenge-bied is de mate van opschaling geringer, maar in de stad komt het toch vaak neer op grotere kavels waardoor waarde

Uit de dienst Analyse Ruimtelijke Ordening van het Kadaster komen objectieve indicatoren naar voren die duiden op een afnemende ruimtelijke kwaliteit. Voorbeelden hiervan zijn onder andere:

versnipperd eigendom -dalende waarde vastgoed -verhuisbewegingen -toename verhard oppervlak -toename aantal doorsnijdingen -aanwezigheid van verschillende typen infrastructuur -afname van de gemiddelde kavelgrootte -

Bert Hoeve is eindverantwoordelijk voor de organisatie-eenheid Ruimte & Advies bij het Kadaster. Hij pleit voor het gebruik van objec-tieve criteria om een vluchtig thema als verrom-meling in goede banen te leiden.

ROM_0110.indd Sec3:35ROM_0110.indd Sec3:35 1/25/2010 11:15:50 PM1/25/2010 11:15:50 PM

Page 38: ROm 1 2010

Praktijk

januari/februari 201036

Vallen en opstaan met de digitalisering van ruimtelijke plannenDe ruimtelijke planvorming is op drift geraakt door de digitalisering. Vooroverleg, bezwaar en beroep, alles moet anders; transparanter en efficiënter vooral. Zelfs bestemmingsplannen zullen er gaandeweg anders uit gaan zien. Gemeenten en provincies staan voor de uitdaging om de interne organisatie aan te passen aan de eisen van het digitale tijdperk. ROmagazine volgt ze daarbij en informeert maandelijks over de praktijkervaringen.

De digitale Wro-plannen en het planvormingsproces dat daarbij hoort, hebben de afgelopen tijd bij gemeenten

verbazingwekkend weinig aandacht gekregen. De digitale paragraaf in de nieuwe Wro is altijd een buitenbeentje gebleven. Niet echt sexy genoeg om bovenaan te komen drijven en te lastig voor de juridisch planologen die in de Wro-kluwen de dienst uitmaken. Daarom gaat vrijwel geen enkele gemeente slagvaardig om met digitale Wro-plannen. De implementatietrajecten vanuit de wetgever mogen dan per 1 januari 2010 in grote lijnen zijn beëindigd, het staat wel vast dat er in het eerste invoeringsjaar 2010 heel veel

fouten zullen worden gemaakt met alle mogelijk verstrek-kende fi nanciële en juridische gevolgen van dien. Nog afgezien van de frustraties en ergernissen die dat bij bestuur-ders, afnemers en vooral ook burgers teweeg zal brengen.

Digitale poortDe Wro bevat de verplichting dat vrijwel alle plansoorten (dus ook structuurvisies, ontheffi ngen, verordeningen, voorbereidingsbesluiten) objectgericht en digitaal beschik-baar komen tijdens de gehele looptijd van het plan. Dat digitale plan bestaat uit een veelheid aan digitale bestanden en is tevens het door het bevoegd gezag vastgestelde authentieke plan. Die dataset kan alleen in een afzonderlijke raadpleegomgeving worden bekeken. Het is bovendien erg ingewikkeld om een plan in zijn geheel goed te overzien in die raadpleegomgeving. In de praktijk zullen gemeenten daarom nog lange tijd teruggrijpen naar de analoge papieren versie, die ook nog steeds moet worden vastgesteld maar geen authentieke status heeft. Burgers evenwel kunnen op grond van de wet geen toegang meer vragen tot het analoge

exemplaar (of de pdf-versie er van), maar zullen zich moeten behelpen met de digitale raadpleegomgeving van RO-Online die door VROM de komende jaren gegarandeerd en om-niet beschikbaar zal blijven voor het verbeelden van alle nieuwe ruimtelijke plannen gedurende alle planstadia. Het staat gemeenten overigens vrij om al dan niet gebruik te maken van deze voorziening. Te verwachten valt dat op redelijk korte termijn veel gemeenten (bewust of eerder noodge-dwongen) zullen overgaan om een eigen raadpleegomgeving aan te bieden aan hun burgers voor het inzien van ruimte-lijke plannen in een webgis-omgeving.

Ro-netwerkOm het oorspronkelijke principe mogelijk te maken van het platform-onafhankelijk kunnen beschikbaar stellen van plandata, is een uitvoerige set van standaarden noodzakelijk. Deze is als product van de stuurgroep DURP ontstaan en door VROM voorzien van een wettelijk status door middel van een ministerieel besluit dat op 1 juli 2009 in werking is getreden. Deze RO Standaarden 2008 omvatten een groot aantal afzonderlijke praktijkrichtlijnen en standaarden. Het geheel wordt in opdracht van VROM beheerd en doorontwik-keld door Geonovum (voorheen RAVI) waarbij wordt geadviseerd door de dWro-adviesgroep en de beheergroep standaarden. Praktijkervaringen van gemeenten kunnen via die kanalen al dan niet worden verwerkt in komende versies. Waar veel stedenbouwkundige bureaus hun advieskwaliteit ontlenen aan het algemeen verpakken van kennis van andere gemeenten bij de volgende opdrachtgever, zien we nu vaker dat gemeenten elkaar ook rechtstreeks weten te vinden. De behoefte aan een echt ro-netwerk, zoals de VNG nog steeds ambieert, wordt breed gevoeld, vooral op nieuwe beleidsvel-den en bij nieuwe ontwikkelingen, mits het een netwerk van, voor en door de basis is.

Marcel Bayer é

De behoefte aan een echt RO-netwerk wordt breed gevoeld

ROM_0110.indd Sec3:36ROM_0110.indd Sec3:36 1/25/2010 11:15:56 PM1/25/2010 11:15:56 PM

Page 39: ROm 1 2010

januari/februari 201037

Werken met de RO Standaarden in Bergen op Zoom

Hoe standaard zijn de RO Standaarden en hoe vergelijkbaar worden de nieuwe digitale bestem-mingsplannen? Die vraag stelde Bergen op Zoom zichzelf bij de voorbereiding op de invoering van de digitale onderdelen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) begin dit jaar.

Tijdens een workshop over de toepassing van de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen

(SVBP) op de laatste regionale VROM-Wro-praktijkdag in Eindhoven, vorig najaar, bleek dat veel gemeenten verschil-

lend aan-kijken tegen de invoering van de SVBP en de manier waarop deze moet worden toegepast in nieuwe bestemmingsplannen. Hoe kan of moet de SVBP worden toegepast? Een verslag van de eerste ervaringen.

KaderNu ook de digitale onderdelen van de Wro zijn ingevoerd, zijn gemeenten en provincies verplicht om bij de voorberei-ding en vaststelling van nagenoeg alle Wro-instrumenten (waaronder bestemmingsplannen) de RO Standaarden 2008 toe te passen. Het is het digitale plan dat voortaan wordt vastgesteld en juridisch bindend is. Dit plan is echter geen pdf, maar een digitale en door de bronhouder gewaarmerkte dataset van alle planonderdelen (toelichting, planregels en plankaart), die in zijn geheel via een geografi sche raadpleegomgeving op internet door iedereen te raadplegen moet zijn. Hoe overheden de dataset samen moeten stellen en raadpleegbaar moeten maken, is precies beschreven in de RO Standaarden. Deze zijn door de minister vastgesteld en hebben dus kracht van wet.

Gemeentelijke planbegeleiders krijgen vooral te maken met de SVBP, de standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen. In deze standaard is zowel voor het analoge plan als de digitale verbeelding zeer vergaand voorgeschreven hoe de plankaart en de planregels moeten worden opgebouwd. Op deze manier is bereikt dat digitale weergave van alle plannen er gelijksoortig (en dus vergelijkbaar) uitziet. Omdat de SVBP is voorzien van een wettelijke borging is het erg belangrijk dat het plan in alle opzichten voldoet aan deze norm. Zou er bij beroepsprocedures discussie ontstaan over de inhoud van het plan en de regeling en blijkt dat de standaarden niet strikt zijn toegepast, dan kan dat leiden tot een voor de opstellers negatieve uitspraak. Des te belangrijker om zeer zorgvuldig om te gaan met deze SVBP. èè

ROM_0110.indd Sec3:37ROM_0110.indd Sec3:37 1/25/2010 11:15:58 PM1/25/2010 11:15:58 PM

Page 40: ROm 1 2010

Praktijk

januari/februari 201038

Digitaal plannen vereist meer en eerder afstemming tussen tekenaar en planjurist

De RO Standaarden worden beheerd door Geonovum. Verschillende softwaretools helpen bij de juiste toepassing van de standaarden. Via RO-Online kunnen alle plannen van alle bronhouders (overheden) worden getoond, zolang de bronhouder een planversie beschikbaar stelt. De data zelf blijven bij de bronhouder.

De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen is een onderdeel van de RO Standaarden en beschrijft zowel voor het digitale bestemmingsplan als de analoge versie hoe de bestemmingen moeten worden gelegd, de planregels moeten worden gemaakt, de plankaart moet worden opgebouwd en het gebruik van ‘kleuren en tekens’.

Standaard of vergelijkbaar?‘We dachten eerst dat het toepassen van de SVBP bij nieuwe bestemmingsplannen min of meer vanzelfsprekend zou gaan, maar het blijkt echt een leerproces te zijn waarbij je nog heel veel eigen keuzes moet maken en waarbij je je een nieuwe denk- en werkwijze eigen moet maken.’ Jessica Ocké en Esther Weterings van de gemeente Bergen op Zoom verbaas-den zich erover dat de SVBP dus helemaal niet zo standaard is, terwijl anderzijds elk denkbaar plandetail opgesomd is. ‘We vragen ons af of dat doelmatig is en in praktijk goed werkbaar zal zijn. We zijn blij dat we er de tijd voor hebben genomen om het ons eigen te maken. We laten nu een Handboek bestemmingsplannen 2009 vaststellen door het college waarin we de eigen keuzes en hoofdlijnen bij de toepassing van de SVBP vastleggen.’ Ocké en Weterings hebben de workshop in Eindhoven vooral als klankbord gebruikt en om te horen hoe andere gemeenten dat oppakken.

De oude werkwijzeOm goede digitale plannen te kunnen maken, is inderdaad een andere denk- en werkwijze nodig. In de tijd van papieren plannen tekende de tekenaar een plankaart. De bestemmin-gen werden aangegeven met verschillende kleuren. Met behulp van lijnstijlen, arceringen, lettertekens en symbolen werden bijzonderheden op de kaart gezet, die in de voor-schriften verder konden worden benoemd en ‘geregeld’. De planjurist hield zich uitsluitend bezig met de redactie van de planvoorschriften (en de plantoelichting), waarbij naast algemene bepalingen er per bestemming een artikel met doeleinden, bouw- en gebruiksvoorschriften, nadere eisen en afwijkingsmogelijkheden werd geformuleerd. De legenda op de plankaart is de leeswijzer en zorgt voor de ‘koppeling’ tussen kaart en tekst. Als laatste werd gecheckt of ieder onderdeel van de plankaart voorkomt in de legenda en in de voorschriften en ook andersom.

Een digitaal plan maken Bij het digitale plan horen digitale planregels en zijn alle onderdelen van de digitale plankaart voorzien van een vlak waarop die bestemming of aanduiding betrekking heeft, en is ieder vlak gekoppeld aan het bijbehorende onderdeel van de planregels. De aanvullende aanduidingen zoals letterte-kens, arceringen en symbolen op de plankaart zijn dus niet direct gekoppeld aan het gekleurde bestemmingsvlak waarbinnen ze liggen maar aan een eigen (soms onzichtbaar) bouwvlak, aanduidingsvlak enzovoort. De software koppelt de vlakken onderling. De hamvraag bij toepassing van de SVBP is vaak: hoeveel afzonderlijke aanduidingen (met bijbehorende vlakken) willen we maken en hoe zorgen we dat de planregels zo geformuleerd en opgedeeld worden dat ze eenvoudig zijn te koppelen aan de bijbehorende planvlak-ken? Dat vereist meer en eerder afstemming tussen tekenaar en planjurist dan voorheen en de keuzes die daarbij worden gemaakt, moeten zo consequent mogelijk worden doorver-

B ergen op Zoom,

luchtfoto

ROM_0110.indd Sec3:38ROM_0110.indd Sec3:38 1/25/2010 11:16:06 PM1/25/2010 11:16:06 PM

Page 41: ROm 1 2010

januari/februari 201039

taald in alle plannen om de leesbaarheid en handhaafbaar-heid/uitvoerbaarheid te vergroten.

Twee hoofdkeuzes of de gulden middenwegAlle afwegingen die de plantekenaar en de planjurist zullen maken, zijn terug te voeren op twee hoofdvragen. Ten eerste: Wat is het doel van mijn plan? Kies ik voor licht, globaal, met ‘ruimte’ en fl exibel of conserverend, gedetailleerd en geen ongewenste ontwikkelingen? Ten tweede: hoe zorg ik voor een evenwichtig kaartbeeld en een leesbaar plan: veel kaart en weinig tekst of weinig kaart en veel tekst en veel of weinig koppelingen tussen kaart en tekst?Naast een steeds terugkerende golfbeweging door de tijd heen heeft de gemeente nu door de invoering van de dWro een nieuw keuzemoment. Het gaat bovendien om de vraag wat op de korte of lange termijn het meest effi ciënt is en uiteindelijk het goedkoopst zal zijn voor de gemeente (en andere belanghebbenden).Een plangebied met een monumentale boom in een gemeentelijk plantsoen, verderop een molen met molenbe-schermingszone over een woonwijk en een gewone wonen-erf-en-tuin-bestemming. Hoe lost de SVBP dat op?

Een monumentale boomKiezen we voor de ‘lichte planvorm’ dan is het nog maar de vraag of de monumentale boom sowieso op de plankaart komt en dus wordt voorzien van beschermende planregels.

Immers, het is een gemeentelijke boom zodat de instandhou-ding ook anderszins kan worden verzekerd. Mogelijk volstaat een signalerende aanduiding, zodat bij nieuwe ontwikkelin-gen de boom digitaal niet over het hoofd wordt gezien. Toch is ook dat lastig omdat niet-juridische informatie op de plankaart niet gemakkelijk is mee te coderen. Kiezen we voor de ‘zware vorm’ dan wordt de maximale toekomstige omtrek van de kruin als afzonderlijk aanduidingsvlak getekend en in de planregels voorzien van instandhoudingseisen. Het deel dat boven de naastliggende weg ligt, krijgt een afzonderlijk kruinsegment en wordt op dezelfde wijze planologisch beschermd, maar dan onder de planregels bij de verkeersbe-stemming. En uiteraard zijn er de nodige tussenvormen te bedenken.

MolenbeschermingszoneDe regeling voor een molenbeschermingszone vloeit voort uit gemeentelijk beleid of wordt expliciet gevraagd door de belangenvereniging van historische molens en houdt onder meer een afnemende maximale bouwhoogte in en een (her)- plantverbod op opgaand groen. Dat laatste is beleidsmatig wel wenselijk maar planologisch niet zonder meer relevant of handhaafbaar. We gaan er daarom in dit plan aan voorbij.De bouwbepaling over de hoogte wordt bij elke, inliggende bestemming binnen de zone afzonderlijk geregeld, dus bij het artikel over wonen, over bedrijven en over gemengd komt steeds dezelfde passage met maximale bouwhoogte

B ergen op Zoom.

Foto: Jessica Ocké

èè

januari/februari 201039

ROM_0110.indd Sec3:39ROM_0110.indd Sec3:39 1/25/2010 11:16:10 PM1/25/2010 11:16:10 PM

Page 42: ROm 1 2010

C:\PWwork\dms01307\146177.dgn 4-1-2010 15:10:37

Plankaar t .

Praktijk

januari/februari 201040

voor die aan het bijbehorende segment van de zone op de plankaart is gekoppeld. Alternatief is om één zone te tekenen, deze te voorzien van een afzonderlijk planvoor-schrift en deze in de planstructuur te koppelen aan het bestemmingsplangebied zelf. Nadeel is dat de vindbaarheid van deze planregel in de raadpleegomgeving minder goed is. Duidelijk is dat de tekenaar en de jurist elkaar moeten zien te vinden.

Wonen-erf-en-tuinNet als in de analoge tijd kan het gewenste kaartbeeld leidend zijn. De voortuinen (tussen voorgevelrooilijn en straat) krijgen een afzonderlijke tuinbestemming en dus een afzonderlijke kleur en bijbehorende planregels. De woonbestemming komt te liggen op het deel achter de voorgevelrooilijn, met de zone voor hoofdgebouwen aangeduid als bouwvlak en het overige deel voorzien van een erf-bouwbepaling. Uit dit voorbeeld blijkt dat de gebruikelijke aan- en bijgebouwenregeling direct is te koppelen aan het bestemmingsvlak zelf. Wil je de SVBP zo zuiver mogelijk toepassen dan kom je tot de conclusie dat de zij- en achtererven bebouwbaar zijn (onder voorwaar-den) en dus een afzonderlijk bouwvlak moeten krijgen. Dat is op zich correcter, anderzijds is het ‘lichter’ en dus doelmatiger om dat niet te doen terwijl het juridisch net zo sluitend is.

Een kwestie van smaak? Niet alleen. Ook een manier om te laten zien dat de toepassing van de standaarden niet tot in het extreme hoeft te worden doorgevoerd. De standaarden zijn er voor ons en niet andersom.

De moraal van dit verhaalGemeenten moeten vanuit de eigen ideeën over gewenst ruimtelijk beleid en vanuit de gebruikerskant (burgers, bouwplantoetsers) van digitale plannen een eigen lijn ontwikkelen voor de invulling en toepassing van de stan-daarden. De standaarden bieden deze ruimte ook omdat de beleidsmatige speelruimte (bewust) niet ingeperkt is.

Bram van Hoeve, adviseur digitale é

ruimtelijke ordening [email protected]

Een molen met

molenbescher mingszone

over een woonwi jk .

Foto: Jessica Ocké

Reacties op en vragen over dit artikel zijn welkom. Ook worden praktijkvoorbeelden of cases gevraagd voor de digitale onderwerpen die de komende maanden zullen verschijnen: interbestuurlijke uitwisseling (1), interne organisatie (2), digitale dossiervorming (3) en structuurvisies (4).

januari/februari 201040

ROM_0110.indd Sec3:40ROM_0110.indd Sec3:40 1/25/2010 11:16:18 PM1/25/2010 11:16:18 PM

Page 43: ROm 1 2010

januari/februari 201041

De Vereniging van Milieuprofessionals (VVM) is hét platform voor milieuprofessionals. De vereni-

ging zet zich in voor alle milieuprofessionals, ervaren krachten en nieuw talent. De achtergrond van

de leden is heel divers. Juist die variatie van werkgevers en disciplines maakt de VVM al ruim twintig

jaar lang tot een wervend en inspirerend platform voor haar leden. Door de open cultuur komen

intercollegiale contacten tot stand en is het mogelijk om discussie te voeren en opinies te vormen over

alle mogelijke milieuonderwerpen.

Hallo planners? De duurzame stad wacht!Steden zijn voortdurend verande-rende woon-, werk- en leefgebieden, met een eigen dynamiek van sociaal-maatschappelijke en economische krachten. Steden zullen ook blijven groeien en tegelijkertijd klimaatbestendig moeten worden. Al deze ontwikkelingen dienen samen te gaan met het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit. Kortom, het werken aan de door ieder zo gewens-te duurzame stad wacht de nodige uitdagingen.

Het kabinet wil komen tot een duurzame stedelijke leefomgeving, waarbij economische, sociaal-culturele en ecologische kwaliteiten in samen-hang worden bevorderd, rekening houdend met duurzaam gebruik van de ruimte. Ruimtelijke sturingsarran-gementen zijn hierbij conditionerende factoren. Steden zijn ecologisch gezien ook een belangrijke emitterende ‘sector’ en kunnen een aanzienlijke afwenteling (‘footprint’) genereren. Duurzame steden zijn daarom vooral ook steden waarbij wonen, werken, voedsel- en energievoorziening, welzijn, transport en recreëren moeten worden ontwikkeld zonder

afwenteling voor toekomstige generaties.

Een duurzame stad is ook klimaatbe-stendig. Door klimaatveranderingen zullen wateroverlast, droogte en hitte vermoedelijk vaker optreden in het stedelijk gebied. Deze eff ecten maken het noodzakelijk een adaptatief stedenbeleid te formuleren, voor stadsklimaat, stedelijke inrichting, woningen, gebouwen en installaties passende strategieën te ontwikkelen en – niet in de laatste plaats – tijdig maatregelen te nemen.

Het duurzaamheids- en klimaatdenken heeft momenteel een geweldig momentum. Iedereen heeft het erover op congressen, in de media, bij kennisinstellingen, planbureaus en ministeries. Aan visies en opinies geen gebrek. De uitdaging zit ’m echter in het doen. Er zijn veelbelovende initiatieven, maar er moet meer. Niet alleen via oplossingen als gedragsaan-passingen of technische ingrepen, maar vooral ook, met het oog op de stede-lijke structuur, in sturing op ruimte-lijke ontwikkelingen. Kortom, voor de maakbare, duurzame stad is ro aan zet.

Het uiteindelijke eff ect hangt vervol-gens in belangrijke mate af van het betrekken van actoren: ontwerpers, ondernemers, bouwers, planners, bestuurders, economen, sociologen, milieu- en gezondheidsprofessionals en burgers, onder wie ook ‘nieuwe Nederlanders’. En in een tijd van ‘heroverweging van overheidsfi nanciën’ is het slim om waar mogelijk bruikbare koppelingen te onderkennen.

Keuzes die nu worden gemaakt bepalen in belangrijke mate de toekomstige duurzaamheid en klimaatbestendig-heid van de stedelijke gebieden. Plus de oplossingsruimte voor aanpassing als de klimaatverandering anders verloopt dan verwacht. Een enorme uitdaging voor hen die werken aan integrale analyses op het snijvlak van milieu en ro Succes!

Dr. Leendert van Bree é

voorzitter van de Sectie Gezond en Milieu van de VVM en program-maleider Gezondheid, Welzijn en Integrale Leefomgeving bij het Planbureau voor de Leefomgeving. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven.

VVM Agenda

Bestaande bouw & energie: tijd voor een wet?maandag 8 februari (middag)Aristo, Utrecht

M.e.r. versus klimaatverandering en water maandag 8 februari (13.00 - 18.00 uur)Aristo, Utrecht

Th e Age of Stupidmaart 2010Utrecht

Geurplatform 201016 september 2010Saxion Hogeschool, Deventer

VVM AdresgegevensJosquin des Prézstraat 1Postbus 2195, 5202 CD Den BoschTel. 073-621 59 85Fax 073-621 69 85E-mail [email protected] www.vvm.info

Bezoek voor meer informatie en aanmelden onze site: www.vvm.info.

ROM_0110.indd Sec3:41ROM_0110.indd Sec3:41 1/25/2010 11:16:28 PM1/25/2010 11:16:28 PM

Page 44: ROm 1 2010

januari/februari 201042

RO snippers Agenda

Cursus/CongresConferentie Beter Leefklimaat? Beter Onderzoek ‹–› Beter BeleidUitkomsten van maatschappij- en gedrags-wetenschappelijk onderzoek op het gebied van milieu, omgeving, groene ruimte en klimaatverandering ter gelegenheid van de afsluiting van twee onderzoekspro-gramma’s.Datum: 7 april 2010Plaats: 7 AM, Den HaagInfo: www.nwo.nl/vam

Congres Sterke steden, sterke Randstad Belangrijke langetermijnopgaven voor de Randstad. 2040 is nu!Datum: 11 februariPlaats: Th e Factory, AmsterdamInfo: www.vrom.nl

Congres Aanpak spoedlocaties bodemverontreinigingDatum: 11 februariPlaats: Jaarbeurs, UtrechtInfo: www.eurecom.nl

Th emaplein integraal bouwenBuilding Holland 2010 besteedt met het themaplein Integraal Bouwen extra aandacht aan oplossingen die integraal bouwen biedt. Het themaplein bestaat uit een casco gebouw van 15 x 15 meter van beton, geleverd door hoofdsponsor VBI (Verenigde Bouwprodukten Industrie). Hierin worden diverse systemen en producten verwerkt om integraal bouwen te illustreren. Datum: 13 tot en met 15 april Plaats: RAI, AmsterdamInfo: www.buildingholland.nl

Van marmer tot granietAgnes Franzen en Friso de Zeeuw zijn beiden

verbonden aan de praktijkleerstoel gebiedsont-

wikkeling aan de Technische Universiteit Delft.

Die leerstoel heeft tot doel door participatie in

projecten de beleidsvorming en wetgeving van de

praktijk van de gebiedsontwikkeling te onderzoe-

ken en te

stimuleren.

Dat is vooral in

crisistijd hard

nodig, want ‘de

afdeling luxe-

bonbons van

de snoepwinkel

van de hoge

grondprij-

zen waaruit

publieke

voorzieningen

ruimschoots worden betaald, gaat dicht. De

kostensoortenlijst van de grondexploitatie-

wet is bepalend, uitzonderingen daargelaten.

Dit betekent meer marktgerichte plannen,

bijgestelde ambities en vraagt om meer onderne-

merschap, vanzelfsprekend aan de kant van de

markt, maar ook aan de kant van de overheid’.

Toch blijft gebiedsontwikkeling hoogst actueel,

zo blijkt uit ‘De engel van graniet’ (de opvolger

van een eerdere publicatie: ‘De engel uit het

marmer’). ‘Juist in deze tijden zijn immers

meerwaardecreatie, samenhang en risicode-

ling meer dan ooit van belang. En dat vraagt

om samenwerking tussen publieke, private en

maatschappelijke organisaties’.

De publicatie raamt de desastreuze fi nanciële

gevolgen van de crisis voor de gemeentelijke

grondbedrijven op zo’n twee miljard euro. Nu

al wankelen toonaangevende projecten zoals

de Blauwe Stad in Groningen of de Wieringer-

randmeer onder hun oplopende schuldenlast.

Bij een nieuwe generatie gebiedsontwikkeling

zal het moeten gaan om strategische investe-

ringsprogramma’s, samenwerking met transpa-

rante afspraken en marktgerichte ontwerpen

en programma’s. En er zal echt beter omgegaan

moeten worden met communicatie en draagvlak-

verwerving, omdat daar nu nog zo veel grondig

mee mis gaat. ‘Communicatie en een interactief

planproces zijn onlosmakelijk onderdeel van

gebiedsontwikkeling’.

AGNE S FR ANZEN EN FRI SO DE ZEEUW (2009) : DE

ENGEL UI T GR ANIE T; PER SPECT IEF VOOR GEBIEDS-

ON T WIKKELING IN T IJDEN VAN CRI SI S , 75 PAG. ,

I SBN 978-90-79814-04-6, T ECHNI SCHE UNIVER SI-

T EI T DELF T

Stedelijk kennismanagement professionaliserenHet is slecht gesteld met de actuele kennis van

stedelijke beleidsprocessen. Uiteindelijk levert

dat alleen maar beleidsmissers, gemeenschaps-

geld dat is

verkwanseld en

een achterdoch-

tige (stedelijke)

samenleving

op. Dat is iets

wat we niet

zouden moeten

willen. Er is

overigens kennis

genoeg en volop

beschikbaar.

Alleen is dat vaak niet de juiste kennis. Of de

kennis is niet beschikbaar op de plekken waar

beleid wordt gemaakt. Er wordt te weinig profes-

sioneel gewerkt met en aan stedelijk kennisma-

nagement. En het wordt nogal eens vergeten

dat leren een proces is dat bestaande kennis

gebruikt, verrijkt en nieuwe kennis creëert.

Juist nu de sociale en economische structuur

van steden fundamenteel aan het veranderen

is zou kennis een cruciale rol moeten spelen.

Volgens auteur Gerard Schouw, die directeur

van het kennisinstituut Nicis (www.nicis.nl) en

senator voor D66 is, dwingt de globalisering

daarom tot een voortdurend anticiperen. ‘Het

dwingt tot andere samenwerkingsarrangemen-

ten, zowel tussen overheden onderling als tussen

de overheid, bedrijfsleven en burgers. Kopiëren

van kennis leidt tot “Ikeaisering” van stedelijk

beleid. Dat lijkt op korte termijn goedkoop, maar

op lange termijn blijkt het juist duur, omdat de

oplossingen ineff ectief blijken’.

‘Een slimme stad is een lerende stad’ biedt

een praktisch en concreet overzicht van wat

nodig is voor succesvol kennismanagement en

echt lerende organisaties. Vele voorbeelden,

boxen, modellen en schema’s maken het tot een

gebruiksboek.

Aanbevolen lectuurOnder redactie van Robbert Coops ([email protected])

ROM_0110.indd Sec1:42ROM_0110.indd Sec1:42 1/25/2010 11:16:29 PM1/25/2010 11:16:29 PM

Page 45: ROm 1 2010

januari/februari 201043

RO snippers

GER ARD SCHOUW (2009) : EEN SLIMME STAD I S EEN

LERENDE STAD, I SBN 978 90 622 4483 6 174 BLZ . ,

UI TGEVERIJ JAN VAN ARKEL , U T RECHT, 19,95 EURO

Landbouw op de kaartVijftig jaar geleden verscheen de eerste

landbouwatlas van Nederland. Toen nog

boordevol informatie over agrarisch grondge-

bruik, klimaat,

bodem en de

in- en uitvoer

van agrarische

producten. De

opzet en inhoud

van de dit jaar

verschenen

jubileumuitgave

zijn gevarieer-

der, omdat ook

aandacht is

geschonken aan milieu, natuur en landschap,

recreatie, subsidiebeleid e.d. Samen met het

opgenomen statistische materiaal vormt de atlas

een actueel, cartografi sch beeld van de agrari-

sche sector. De kwaliteit van de kaarten is nogal

wisselend; sommige voldoen helaas niet aan de

Bosatlas-norm.

Compleet is een dergelijke atlas nooit, zo

waarschuwt de samensteller. ‘De wereld van

de moderne landbouw is dynamisch. Elke dag

stoppen er boeren, terwijl anderen groeien

of een neventak starten. Nieuwe ruimtelijke

plannen worden gemaakt, ziektes breken uit,

nieuwe niches ontstaan en handelsstromen

veranderen’.

Dat Nederland nog steeds een agrarisch land

is blijkt uit het kaartmateriaal. Alleen op

de Veluwe en in de Randstad domineert het

agrarisch gebruik het landschap niet. Van de 3,4

miljoen hectare land is 2,3 miljoen te karakteri-

seren als landbouwgrond. Het is opmerkelijk te

constateren dat de hoeveelheid landbouwgrond

in 2005 ongeveer gelijk is aan die rond 1900.

Door de verstedelijking is de landbouw in de

loop van de vorige eeuw verplaatst naar de

ontginningen in het oosten en de IJsselmeer-

polders.

WILLEM RIENKS (2009) : L ANDBOUWATL A S VAN

NEDERL AND; DE NEDERL ANDSE AGROSECTOR OP

DE K AART, 157 BLZ . , I SBN/E AN 78 90 9024 684 0,

ROM3D, HENGEVELD

Robbert Coops é

Kuijken: DeltacommissarisDe ministerraad heeft op voorstel van staatssecreta-ris Huizinga van Verkeer en Waterstaat ingestemd met de benoeming van de

heer W.J. (Wim) Kuijken (56) tot de eerste Deltacommissaris, de regeringscommissaris voor het Deltaprogramma.Ruimtelijk econoom Kuijken zal per 1 februari 2010 offi cieel starten als Deltacommissaris en is benoemd voor een periode van zeven jaar. Kuijken is sinds april 2007 secretaris-generaal van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Eerder vervulde hij dezelfde functie bij de ministeries van Binnenlandse Zaken en Ko-ninkrijksrelaties en van Algemene Zaken.

Bodewes: Nieuwe voorzitter NEPROMWienke Bodewes is gekozen tot nieuwe voorzitter van de NEPROM, de vereniging van Nederlandse

projectontwikkelaars. De ledenvergadering benoemde ir. W.J. (Wienke) Bodewes (algemeen directeur Amvest) als opvolger van Peter Noordanus, die onlangs zijn vertrek aankondigde.

De voorzittersfunctie van de NEPROM is een onbezoldigde nevenfunctie. De voorzitter dient actief te zijn bij één van de lidbedrijven van de vereniging.

RommersBvWgvNv

KDDvrienm

Atlas zet Waterlinie weer op de kaartDe Nieuwe Hollandse Waterlinie is in deze

atlas cartografi sch uitgewerkt aan de hand van

vier thema’s: de ligging van het landschap, het

inundatiesysteem,

het strategische

stelsel en recente

ontwikkelingen.

De atlas is bedoeld

voor iedereen die

wil weten wat de

civieltechnische,

militair-strategische,

ruimtelijke en

architectonische

gedaante is van dit nationaal erfgoed. Beschou-

wende essays plaatsen de linie in historisch

perspectief en het geheel is rijk geïllustreerd.

De verdedigingslinie, die loopt van Muiden

tot aan de Biesbosch, is onlangs door Minister

Plasterk aangewezen als Rijksmonument. Deze

aanwijzing past in de nieuwe aanpak bescherming

monumenten waardoor het nu mogelijk is niet

alleen monumenten, maar ook hun omgeving te

beschermen. De gehele Waterlinie, bestaande uit

46 forten, 5 vestingsteden en verbonden door

in totaal 1000 militaire en waterbouwkundige

objecten, wordt hiermee Nederlands grootste

monument.

Het fortifi catiestelsel heeft nooit dienst gedaan

en was bij voltooiing eigenlijk al achterhaald. Over

de toekomst heeft het Rijk echter een duidelijke

visie: de Nieuwe Hollandse Waterlinie moet zich

in samenwerking met decentrale overheden en

maatschappelijke organisaties ontwikkelen tot

een herkenbare ruimtelijk eenheid.

Hiermee committeren vijf departementen, vijf

provincies, 26 gemeenten en drie waterschap-

pen zich aan de complexe opgave de Waterlinie

grondig te herprogrammeren; zowel functio-

neel als morfologisch. In deze context biedt de

atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie een feitelijk

steunpunt en een goed vertrekpunt voor het

opnieuw op de kaart zetten van dit landschap.

ATL A S NIEUW E HOLL ANDSE WAT ERLINIE , UI TGEVE-

RIJ 010 PUBLI SHER S , ROT T ERDAM 2009, I SBN 978

90 645 0608 6, 208 PAG.

Wander Rooijackers é

ROM_0110.indd Sec1:43ROM_0110.indd Sec1:43 1/25/2010 11:16:30 PM1/25/2010 11:16:30 PM

Page 46: ROm 1 2010

januari/februari 201044

Colofon

Abonnementen/klantenserviceReed klantenservice Postbus 8087000 AV Doetinchemtelefoon: 0314-358 358, fax: 0314-358 161e-mail: [email protected]

ROmagazine is gratis voor ambtenaren milieu en ro rijksoverheid, provincie, waterschappen, regiobesturen en gemeenten. Aanmelden kan via website www.romagazine.nl.

Jaarabonnement:• standaard € 169,95 incl. btw• studenten en VVM- en NIROV-leden

€ 89,95 incl. btw• meeleestarief (v.a. 2e abonnement op

hetzelfde adres) € 78,75 incl. btw• losse nummers € 23,75 incl. btw excl. porti

Abonnementen kunnen ieder moment ingaan, doch slechts worden beëindigd indien schrifte-lijk, telefonisch of per e-mail vóór 1 november van de lopende jaargang is opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.

Het volgende nummer van ROmagazine verschijnt in maart. Uw opgegeven gegevens kunnen door Reed Business bv en geselecteerde bedrijven worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/of speciale aanbiedingen. Indien u hiertegen bezwaar heeft, kunt u zich schriftelijk richten tot:

Reed Business bv t.a.v. AdresregistratiePostbus 808 7000 AV Doetinchem

ISSN 1571-0122

Jaargang 28 nr. 1/2januari/februari 2010

ROmagazine is het maandelijkse vak blad voor de ro’er bij gemeente en provincie, de rijksoverheid, marktpartijen en maatschappelijke organisaties. ROmaga-zine biedt actuele informatie over ontwikkelingen in het beleid, beschrijft best cases in de uitvoering van dat beleid en biedt een platform voor opinies over de ruimtelijke ontwikkeling. Aan deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed: voor onvolledige/onjuiste informatie aanvaar-den auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor verbetering van onjuistheden houden zij zich aanbevolen.

RedactieadresReed Business bvPostbus 1521000 AD Amsterdamtelefoon: 020-515 91 89 of 06-485 200 20e-mail: [email protected]

RedactieMarcel Bayer (hoofdredacteur), Max Rozenboom (eindredactie), Jaco Boer, Pieter van den Brand, Martin de Jong, Michel Robles, Marieke Vos

MedewerkersPieter van den Brand, Karin Broer, Tryntsje Dykstra, Addo van der Eijk, Mark Hendriks, Martin de Jong , Bas Husslage, Loek Kusiak, Sanne van der Most, Harry Perrée, Michel Robles, Ton van Rietbergen, Lucas Rozenboom (cover)

UitgeverFrank Bakker

Websitewww.romagazine.nl

AdvertentiesAcquire MediaFaradaystraat 4A8013 PH Zwolletelefoon: 038-460 63 84e-mail: [email protected]

In maartTrendDuurzame energie, de ruimtelijke implicatiesDuurzaamheid van de energievoorziening is een agendapunt voor de overheid en de markt. Veelal wordt bij lopende ruimtelijk projecten met kunst en vliegwerk geprobeerd dit aspect in de plannen te krijgen, met vertraging en extra kosten tot gevolg. De grote winst zit ’m in het duurzaam denken meteen aan de voorkant van het planproces.

Ruimtelijk bekekenMeer ruimte voor beleid met Crisis- en herstelwetDe Crisis- en herstelwet beoogt uitvoering van ruimtelijke projecten te versnellen en biedt tal van kansen voor duurzaamheid, innovatie, bouwprojecten en gebieds-ontwikkeling. De komende jaren vormen tevens een proeftuin voor de bezinning op het omgevingsrecht.

InterviewZef HemelGelooft in de kracht van de visie en het beeld als sterke elementen in het planningsproces. Beide zijn naar de achtergrond gedrongen door het sectorale denken en het zoeken naar compromis-sen. Nu is de uitdaging om weer beeldend te ontwerpen met aandacht voor de belan-gen van alle betrokkenen. Vrijuit kunnen denken en werken is een voorwaarde.

PraktijkdossierHerstructurering glastuinbouw PrimAvieraPrimAviera bij Rijsenhout is een herstruc-tureringsproject in de glastuinbouw dat op een vernieuwende manier aan sanering, opschaling en modernisering werkt. Dankzij intensieve samenwerking tussen de overheid en de ondernemers wordt het sierteeltgebied verlost van de verrommeling. Ondernemers in het uitbreidingsgebied betalen mee aan het opknappen van de verouderde opstallen, tegelijkertijd stelt de gemeente hoge eisen op het gebied van verduurzaming.

ROM_0110.indd Sec1:44ROM_0110.indd Sec1:44 1/25/2010 11:16:34 PM1/25/2010 11:16:34 PM

Page 47: ROm 1 2010

RoTotaalRoTotaal is een integrale oplossing die het totale ruimtelijke ordening proces stuurt en ondersteunt.

RoCreëerEen krachtige ontwikkeltool voor digitale ruimtelijke plannen die bestaat uit de applicaties RoPlan en RoTekst.

Alle ruimtelijke plannen kunnen hiermee worden vervaardigd, gewijzigd en afgerond conform de verplichte

landelijke standaarden.

RoBeheerDe webgebaseerde oplossing voor het digitaal beheer van de ruimtelijke plannen en bijbehorende processen.

RoBeheer ondersteunt de gemeente bij alle digitale verplichtingen: valideren, waarmerken en beschikbaar-

stelling aan RO-Online. Aanvullende functionaliteit is overzicht op de gehele planvoorraad en de mogelijkheid

de procedures te monitoren en sturen.

Spatial-WMS moduleAdditionele module bij RoBeheer op basis van Open GIS standaarden. Verbetert de presentatie in RoBeheer.

Tevens kaartverbeelding via WMS (Web Map Service), voor een bestaand in- of extern publicatiesysteem.

RoPubliceerDirecte controle over publicatie van ruimtelijke plannen, inclusief inspraak en/of zienswijzen. RoPubliceer

werkt, op basis van Open GIS standaarden, direct samen met RoBeheer en de Spatial-WMS module. Publicatie

van ruimtelijke plannen zonder conversie of afhankelijkheid van derden. Unieke vormgeving naar eigen wens.

Het RoTotaal concept is een samenwerking tussen Bentley Systems en Crotec. RoPlan en RoBeheer zijn officieel door Geonovum gecertificeerde applicaties.

RoCreëer

RoBeheer

Spatial WMS-module

RoPubliceer

crotec.nl

Crotec bvParallelweg 21

5223 AL ‘s Hertogenbosch

Schrevenweg 3-18

8024 HB Zwolle

Postbus 2447

5202 CK ‘s Hertogenbosch

t 073 523 3950

f 073 523 3998

www.crotec.nl

[email protected]

Dezta DURP-coördinator cursus

Bent u klaarvoor deze volgende fase?

Dezta Advies Opleidingen en Software

Sweerts de Landasstraat 50

6814 DG Arnhem

telefoon 026 - 35 23 122

e-mail [email protected]

internet www.dezta.nl

Al een aantal jaren verzorgd Dezta de inmiddels bekende

cursus DURP-coördinator. De cursus heeft betrekking op

diverse facetten van DURP en is zeer praktisch ingestoken.

In tegenstelling tot de eerdere edities van de cursus DURP-

coördinator ligt de nadruk nu meer op de beheerfase in plaats

van de implementatiefase. De implementatiefase is immers

voorbij en de beheerfase is begonnen.

Heeft u voldoende zicht op de omvang van de beheeropgave?

Beheren is vooruitzien en vooruitkijken doen we met u tijdens

deze cursus DURP-coördinator.

De cursus wordt gegeven op drie locaties, namelijk in Zwolle,

Eindhoven en Rotterdam. Kijk voor meer informatie op onze

website www.dezta.nl/opleidingen of neem contact met ons op.

Een inschrijfformulier vindt u ook op de website.

ROM_0110.indd Sec2:IIIROM_0110.indd Sec2:III 1/25/2010 11:16:34 PM1/25/2010 11:16:34 PM

Page 48: ROm 1 2010

Onze wereld

MWH zet al meer dan 160 jaar haar voetstappen in de wereld van advies- en ingenieursdiensten; een breedwerkterrein met steeds nieuwe vragen waarvoor innovatieve expertise nodig is. Om de beste oplossingen tevinden, combineren we internationale technologie, regionale kennis en lokale vaardigheden in een wereldwijd netwerk.Onze adviseurs en ingenieurs werken samen met elk een eigen focus op het gebied van Milieu & Ruimte,Water, Energie & Afval en Industrie & Havens. We werken voor lokale en landelijke overheden, nationale eninternationale bedrijfsleven en industrie, en bedienen opdrachtgevers lokaal en multinationaal.

Ongeacht welk werkterrein, ‘duurzaam’ en ‘maatschappelijk verantwoord’ staan in onze visie altijd voorop. Wij staan graag met onze voeten in de modder om de voetafdruk van onze opdrachtgevers kleiner te maken.

Ben jij specialist op een van onze terreinen en heb je de juiste voetafdruk? Kijk op onze website voorinformatie over MWH en actuele vacatures.

MWHglobal.nlWerkenbijMWH.nl

ROM_0110.indd Sec2:IVROM_0110.indd Sec2:IV 1/25/2010 11:16:35 PM1/25/2010 11:16:35 PM