ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

24
naar de Omgevingswet Eenvoudig Beter Op weg oktober 2011

description

Omgevingswet, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu

Transcript of ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

Page 1: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

naar de OmgevingswetEenvoudig Beter

Op wegoktober 2011

omslag RK.indd 2 03-10-2011 10:29:49

“Het omgevingsrecht moet fundamenteel op de schop.Gemeenten moeten veel meer vrijheid krijgen.”Frans Tonnaer, hoogleraar aan de Open Universiteit

“Het project Stadshavens Rotterdam is op koers dankzij de Crisis- en herstelwet.”Boudewijn Marinussen, programmamanager Rotterdam Stadshavens

“Investeren in voorkant proces”Ronald Sto! elsma, programmamanagerAssen FlorijnAs

“Ik ga een vergaand vereenvoudigd en gebundeld omgevingsrecht als geheel neerzetten, dat niet alleen de knelpunten van vandaag oplost, maar ook een goede wettelijke basis biedt voor de maatschappelijke opgaven van morgen.”Melanie Schultz van Haegen, minister van Infrastructuur en Milieu

omslag RK.indd 1 03-10-2011 10:29:45ROM_2011_01_Special_1 1 04-10-11 13:27

Page 2: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

VoorwoordDe praktijk van het omgevingsrecht is erg complex geworden met veel wetten, AMvB’s en ministeriële regelingen. Ze zijn meestal sectoraal ingestoken, ingegeven door nieuwe inzichten, politieke keuzes, de bestuurlijke praktijk. Maar door de opeenstapeling van regels is er bijna niet meer mee te werken, zeker daar waar sectoroverstijgende oplossingen nodig zijn.Verschillende kabinetten hebben reeds stappen gezet om te komen tot regelgeving, die eenvoudiger en slagvaardiger werken mogelijk maakt. Met wisselend succes. Op dit moment is de urgentie groter dan ooit. Talrijke grote gebiedsontwikkelingsprojecten zijn stilgevallen als gevolg van de financiële crisis. Maar ook kleinere ruimtelijke projecten, die op lokaal en regionaal niveau impulsen kunnen geven aan de economie en de ruimtelijke kwaliteit kunnen vergroten, hebben veel last van overregulering en gebrekkige samenhang in de wet- en regelgeving. De Crisis- en herstelwet (Chw) en de Wabo zijn stappen in de goede richting. Provincies en gemeenten doen daar nu ervaring mee op in de praktijk. Met het permanent maken van de Chw en de aankondiging van een Omgevingswet wil de rijksoverheid verder gaan met het overzichtelijker, simpeler, sneller en flexiber maken van de besluitvorming over ruimtelijke projecten. In deze special Op weg naar de Omgevingswet, die ROm maakt in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, volgen we de ontwikkeling in het beleid en geven we een beeld van de uitwerking in de

praktijk. Aan de hand van projecten die nu al op een manier werken die past bij de ‘Eenvoudig Beter’ principes, zoals de Overijsselse integrale Omgevingsvisie en de aanpak van de N35 Nijverdal-Wierden. Deze voorlopers hebben nu nog met allerlei regels te maken waar ze oplossingen voor moeten zoeken. Dat kan binnen de huidige wetgeving. Toch is het dermate complex dat slechts een enkele expert de weg weet te vinden. Die weg wordt met de Omgevingswet veel eenvoudiger, omdat het stelsel ruimte voor ontwikkelingen biedt.

We besteden aandacht aan de hoofdlijnen van de wet, de visie en motivatie achter de plannen. En de stapsgewijze invoering van het nieuwe stelsel. We schrijven over de dilemma’s in de praktijk waar provincies en gemeenten mee te maken hebben en hoe daar op een slimme manier doorbraken zijn te realiseren. Aan de hand van concrete voorbeelden laten we zien hoe we op een flexibele manier met regels om kunnen gaan ten gunste van gebiedsgerichte ontwikkelingen, zonder de leefomgeving geweld aan te doen. We laten zien hoe de besluitvorming sneller en e!ciënter kan met inachtneming van de democratische spelregels. De special biedt ook ruimte voor debat, doet verslag van kennisontwikkeling en jurisprudentie op het gebied van het omgevingsrecht.

Marcel Bayerhoofdredacteur ROmagazine

2

ColofonJaargang 29Oktober 2011

Deze uitgave Op weg naar de Omgevingswet is een special van ROm in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Interdepartementaal programma Eenvoudig Beter.ROm is het maandelijkse vakblad voor de professionals bij de gemeente, provincie, waterschap, rijksoverheid, bij bedrijven, universiteiten en andere organisaties die zich bezig houden met ruimtelijke ontwikkeling, milieu en infrastructuur.Het magazine biedt actuele informatie over ontwikkelingen in beleid, beschrijft praktijk-voorbeelden in de uitvoering van dat beleid en biedt een platform voor opinies over ruimte-lijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu.Aan deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed; voor onvolledige of onjuiste informa-tie aanvaarden auteurs, redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor verbetering van onjuistheden houden zij zich aanbevolen.

RedactieadresROM B.V.Jan van Nassaustraat 572596 BP Den [email protected]

Redactie voor deze specialMarcel Bayer (hoofdredacteur), Monique Neyzen, communicatie en advies Bas van Horn, beleidsadviseur Eenvoudig BeterMarieke VosHenny Schuman

UitgeverLouise Bos

Websitewww.romagazine.nl

Jaarabonnement ROmEen jaarabonnement kost ! 168,35 exclusief BTW.Losse nummers kosten ! 24,00 inclusief BTW.

Abonnementen kunnen ieder moment ingaan, maar slechts worden beeindigd indien schriftelijk of per e-mail vóór 1 november van de lopende jaargang is opgezegd. Bij niet-tijdi-ge opzegging wordt het abonnement automa-tisch met een jaar verlengd.

ROM B.V.t.a.v. AdresregistratieJan van Nassaustraat 572596 BP Den [email protected]

ISSN 1571-0122© ROM B.V.Het is niet toegestaan om zonder vooraf-gaande toestemming van de uitgever artikelen, beeld of gedeelten daarvan over te nemen.

Interdepartementaal programma Eenvoudig Beter

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

ROM_2011_01_Special_1 2 04-10-11 13:26

Page 3: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

Stadshavens Rotterdam

pag. 9

4 Meer afwegingsruimte met de Omgevingswet Column van minister Melanie Schultz van Haegen

6 De weg naar Eenvoudig Beter met de Omgevingswet

De Omgevingswet is niet wéér een wet erbij. Deze nieuwe wet is straks hét integraal wettelijk kader voor beheer en ontwikkeling in de fysieke leefomgeving.

9 PraktijkStadshavens zoekt experimenteerruimte

Voor de uitvoering van de gebiedsontwikkeling Stadshavens in Rot-terdam is de bestaande wetgeving voor ruimtelijke ordening en milieu een knellend keurslijf.

12 Werken met de Wabo. Samenwerking voor snelle vergunning verlening

In de gemeente Den Haag zijn dankzij de Wabo 450 mensen uit vier diensten gaan samenwerken voor een vergunningverlening die een stuk sneller verloopt dan voorheen.

14 Omgevingsvisie Overijssel Met de vaststelling van de Omgevingsvisie en verordening laat de

Provincie Overijssel zien dat een integrale beleidsaanpak met heldere kaders de ruimtelijke planvorming alleen maar ten goede komt.

16 Open ruimte De Omgevingswet, meerwaarde verzekerd? door

Johan Remkes ‘Eerst Gordiaanse knoop ontwarren, dan herziening

van wetgeving’ door Annemarie Jorritsma

19 Agenda

20 Praktijk Werken volgens Elverding aan de N35 Bij de verlegging van de N35 tussen Nijverdal en Wierden in Overijs-

sel wordt gewerkt volgens de aanbevelingen van de commissie-Elver-ding. De besluitvorming vindt getrechterd plaats.

22 Leeuwarden aan de slag met infrastructuur en vitale experimenten

Een regenmaker, een Eco-Iglo, een autarkische recreatieboot, een Zuigercompressor-windturbine-combinatie en een Dairy Campus; aan de rand van Leeuwarden krijgen bijzondere initiatieven experimen-teerruimte in het kader van de Crisis- en herstelwet.

Voorpagina ontwerp Katrien van de Heuvel

pag. 22

pag. 14Integrale Omgevingsvisie Overijssel

Experimenteren met duurzaamheid in Leeuwarden

Inhoud

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011 3

Interdepartementaal programma Eenvoudig Beter

ROM_2011_01_Special_1 3 04-10-11 13:26

Page 4: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

COLUMN

Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column

COLUMN

Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 20114

Meer afwegingsruimte met de Omgevingswet

ROM_2011_01_Special_1 4 04-10-11 13:26

Page 5: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

Achter die hoofdthema’s gaat een wereld schuil. Neem bijvoorbeeld dat laatste thema: beslisruimte voor

bestuurders. Een bestaande woonwijk grenzend aan een industriegebied gaat op de schop. Oude kleine huisjes worden gesloopt, er komen - in een wat ruimere opzet - nieu-we voor terug. Sommige woningen worden bedrijfsruimten en een paar bedrijfsruimten krijgen een woonbestemming. De wijk knapt op, er wonen minder mensen die last hebben van industrielawaai en de mensen die er wonen krijgen een moderne geïsoleerde woning.

Iedereen blij, zou je denken. Maar dat gaat zo maar niet. De huizen en bedrijfsgebouwen liggen volgens de Wet

geluidhinder in de geluidzone van het industrieterrein en dat is weer vastgelegd in het bestemmingsplan.

Tot voor kort liep het daar vast in een moeras van rechterlijke uitspraken en de dreiging van een

nietig verklaard bestemmingsplan.

‘Beslisruimte voor bestuurders’

Gelukkig kunnen we dankzij de Interimwet Stad & Milieu of de

Crisis- en herstelwet in dit soort gevallen meer maatwerk leveren.

Aan een levendige vissershaven in Scheveningen zijn bijvoor-beeld nieuwe woningen gebouwd. Ondanks geluids-normen, dankzij geluidsmaat-

regelen en compensatie op andere leefomgevingaspecten. Die kant willen we verder op. Vanzelf moeten er waarborgen zijn voor de gezondheid en de veiligheid van mensen.

De Omgevingswet is een heel ambitieus project. Tegelijkertijd moet het resultaat eenvoudig en effectief zijn. Dat vinden we als kabinet heel belangrijk. We hebben een grote versoberingactie lopen en we gaan de essentie van tientallen wetten onderbrengen in één nieuwe systematiek. Dat is geen kwestie van alleen wegstrepen, knippen en plakken. We hebben vier hoofdthema’s gevonden waarop het eenvoudiger en beter kan: besluitvorming, plannen, onderzoek en bestuurlijke afwegingsruimte.

‘Generieke maatregelen passen steeds minder’

Normen zijn er niet voor niets. Niet alles is afweegbaar. Maar het is goed als er meer ruimte komt om ter plekke de beste oplossing te kiezen. Temeer omdat gebieden verschil-len. Voor de groei van Almere of de krimp in Limburg zijn andere oplossingen nodig. Generieke maatregelen passen steeds minder. Burgers en ondernemers vragen om maatregelen die passen bij hun eigen omgeving. Dat idee moet niet alleen gelden voor wát we in de Omgevingswet regelen, maar ook hoe we de verantwoordelijkheden beleggen.

Natuurlijk blijven er nationale belangen. De Omgevingswet biedt daarvoor ook het instrumentarium. Maar als we decentralisatie serieus nemen, dan moeten we gedeputeer-den en wethouders in staat stellen zelf knopen door te hakken in belangenafwegingen. De Omgevingswet geeft ze daarvoor de ruimte en het gereedschap. Provinciale Staten, de gemeenteraad en uiteindelijk de kiezers bewaken de kwaliteit van het resultaat. Daar gaan we als Rijk eens wat meer vertrouwen in leren hebben. Dat is wat mij betreft een essentieel onderdeel van de Omgevingswet.

De Minister van Infrastructuur en Milieu Mw. drs. M.H. Schultz van Haegen

5

Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column ColumnColumn Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column Column

Achter die hoofdthema’s gaat een wereld schuil. Neem bijvoorbeeld dat laatste thema: beslisruimte voor

bestuurders. Een bestaande woonwijk grenzend aan een industriegebied gaat op de schop. Oude kleine huisjes worden gesloopt, er komen - in een wat ruimere opzet - nieu-we voor terug. Sommige woningen worden bedrijfsruimten en een paar bedrijfsruimten krijgen een woonbestemming. De wijk knapt op, er wonen minder mensen die last hebben van industrielawaai en de mensen die er wonen krijgen een moderne geïsoleerde woning.

Iedereen blij, zou je denken. Maar dat gaat zo maar niet. De huizen en bedrijfsgebouwen liggen volgens de Wet

geluidhinder in de geluidzone van het industrieterrein en dat is weer vastgelegd in het bestemmingsplan.

Tot voor kort liep het daar vast in een moeras van rechterlijke uitspraken en de dreiging van een

nietig verklaard bestemmingsplan.

‘Beslisruimte voor bestuurders’

Gelukkig kunnen we dankzij de Interimwet Stad & Milieu of de

Crisis- en herstelwet in dit soort gevallen meer maatwerk leveren.

Aan een levendige vissershaven in Scheveningen zijn bijvoor-beeld nieuwe woningen gebouwd. Ondanks geluids-normen, dankzij geluidsmaat-

De Omgevingswet is een heel ambitieus project. Tegelijkertijd moet het resultaat eenvoudig en effectief zijn. Dat vinden we als kabinet heel belangrijk. We hebben een grote versoberingactie lopen en we gaan de essentie van tientallen wetten onderbrengen in één nieuwe systematiek. Dat is geen kwestie van alleen wegstrepen, knippen en plakken. We hebben vier hoofdthema’s gevonden waarop het eenvoudiger en beter kan: besluitvorming, plannen, onderzoek en bestuurlijke afwegingsruimte.

De Omgevingswet is een heel ambitieus project. Tegelijkertijd moet het resultaat eenvoudig en effectief zijn. Dat vinden we als kabinet heel belangrijk. We hebben een grote versoberingactie lopen en we gaan de essentie van tientallen wetten onderbrengen in één nieuwe systematiek. Dat is geen kwestie van alleen wegstrepen, knippen en plakken. We hebben vier hoofdthema’s gevonden waarop het eenvoudiger en beter kan: besluitvorming, plannen, onderzoek en

Meer afwegingsruimte met de Omgevingswet

ROM_2011_01_Special_1 5 04-10-11 13:26

Page 6: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

6 ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

De Omgevingswet is niet wéér een wet erbij. Deze nieuwe wet is straks hét integraal wettelijk kader voor beheer

en ontwikkeling in de fysieke leefomgeving. De essentie – en in ieder geval het fysieke deel - van sectorale omgevingswet-ten krijgt een plaats in de nieuwe wet en verdwijnt als zelfstandige wetgeving.

Zo ontstaat een nieuwe wet met als inzet dat mensen met plannen

eenvoudiger en sneller aan de slag kunnen, dat de leefomge-ving als geheel erop vooruit gaat en dat we zuinig blijven op wat we willen behouden.Afgelopen voorjaar heeft minister Schultz haar voornemen aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt en inmiddels is er zicht op de contouren van de nieuwe wet. Deze wet bestrijkt in principe het hele ruimtelijk domein: gebieden, netwer-

ken, de gebouwde omgeving en de (milieu)kwaliteit van de fysieke leefomgeving.

Drie uitgangspunten1* Nationaal leggen we niet méér wettelijk vast dan strikt noodzakelijk is. ‘Nee tenzij’ is uitgangspunt nummer één. Dat staat onder meer in het Bestuursakkoord en de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. 2* Twee is: ‘aansluiten bij de EU’. De Omgevingswet begint bij Europese afspraken en sluit wat betreft de structuur aan op Internationale verdragen en Europese richtlijnen. Soms schrijven die Europese richtlijnen concrete normen of kaders voor. Soms alleen dát er beleid moet zijn op bepaalde onderwerpen. Meestal wordt van lidstaten in ieder geval verwacht dat zij

Het is te ingewikkeld geworden. We zijn de afgelopen twintig jaar wetten, regels en procedures blijven stapelen. Zelfs deskundigen zien door de bomen vaak het bos niet meer. Dat geeft heel veel onzekerheid, stagnatie en remt ontwikkeling. Daarom gaat het omgevingsrecht op de schop. Nog binnen deze kabinetsperiode zal de Omgevingswet in werking treden.

RUIMTE VOOR ONT WIKKELING, WAARBORGEN VOOR DE KWALITEIT

De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar...

Eenvoudig Beter met de Omgevingswet

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

2* Twee is: ‘aansluiten bij de EU’. De Omgevingswet begint bij Europese afspraken en sluit wat betreft de

relevante informatie over de leefomgeving verzamelen, vastleggen, toegankelijk maken en als basis gebruiken voor een plan of programma. Ook die eisen gaan mee in de Omgevingswet.Er zijn onderwerpen waarvoor geen verplichte internatio-nale kaders bestaan en die de regering toch wettelijk wil regelen. Bijvoorbeeld omdat nationale wetgeving noodzake-lijk is om nationale doelen te bereiken of om Europese doelstellingen onder specifi eke nationale omstandigheden beter te kunnen realiseren. 3* Het derde uitgangspunt is ‘decentraal tenzij’. De autonome positie van de medeoverheden en het streven van achtereenvolgende regeringen om besluitvorming dichter bij de burger te brengen, zeker voor wat betreft de leefom-geving, ligt daaraan ten grondslag. Daarom dragen gemeen-ten en - waar het gaat om het waterbeheer - de waterschap-pen de primaire verantwoordelijkheid. Als uitzonderingen nodig zijn – bijvoorbeeld waar het gaat om de veiligheid van onze duinen en dijken – dan maken we die op nationaal niveau. Naast de waterveiligheid zijn er nog een aantal argumenten voor het maken van uitzonde-ringen. Zoals: materiële gelijkheid voor burgers en bedrij-ven (level playing fi eld; gelijke behandeling, gelijke geval-len), e" ectiviteit (uitvoering Rijks- en provinciale taken) en e! ciëncy (niet iedere gemeente het wiel laten uitvinden; voorkomen van probleem- en kostenafwenteling op andere overheden).

WerkwijzeOp basis van deze uitgangspunten zijn de hoofdlijnen voor de wet verkend. Wat vraagt Europa, waartoe is Nederland

verplicht? Voor het antwoord op die vraag zijn tweeëntwintig Europese

richtlijnen

‘Regel niet meer dan moet, en regel dat goed’ motto Omgevingsvisie Overijssel

‘We moeten wetgeving niet zien als een dogma, maar als een levendig instrument’ Victor Everhardt, wethouder Utrecht

ROM_2011_01_Special_1 6 04-10-11 13:26

Page 7: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

7ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar...

Eenvoudig Beter met de Omgevingswetoperationele plannen. Deze zijn vooral gericht op de uitvoering van beleid. Denk aan het projectbesluit voor een stedelijke herstructurering waarin het niet alleen gaat om woningen en bedrijfsgebouwen, maar ook om de milieu-kwaliteit en andere omgevingsaspecten. De verbrede omgevingsvergunning waarmee een bedrijf of fabriek toe kan met één in plaats van een heel pakket vergunningen, draagt op eigen wijze bij aan stroomlijning.

Algemene regels en vergunningenDe vereenvoudiging van het omgevingsrecht komt verder vooral van het verder terugdringen

van vergunningsplichten omdat we vaker een beroep doen op algemene regels of zorgplichten. Een ontwikkeling die al in gang was gezet. Zie

bijvoorbeeld het vergunningvrij bouwen van een dakkapel. Een algemene zorgplicht blijft het vangnet

voor alle gevallen en situaties die niet expliciet zijn geregeld.Daar waar vergunningen nodig blijven, omdat de EU een toestemming verplichtend voorschrijft of algemene regels niet voldoen, worden de toetsingskaders zoveel mogelijk gestroomlijnd. Onderzoeksgegevens hoeven niet uitputtend te zijn, maar moeten aansluiten op de fase in het project en het bereik van de vergunning. Daarnaast kan de houdbaar-heid van onderzoeksge-gevens vaak langer zijn dan nu is voorgeschre-ven. Dat scheelt onderzoeks-kosten, zorgt voor minder onzekerheid over de volledigheid van onderzoek en versnelt procedures.

Je gaat erover of nietTen slotte regelt de wet waar welke publieke verantwoorde-lijkheden voor het beheer en de ontwikkeling van de leefomgeving worden belegd. De Omgevingswet geeft de verschillende overheden zoveel mogelijk ruimte om hun taken zelf in te vullen. Spreiding van verantwoordelijkheden over provincies, gemeenten, waterschappen en het Rijk blijft bestaan. Het betekent dat ook in de toekomst moet

Algemene regels en vergunningen

van vergunningsplichten omdat we vaker een

bijvoorbeeld het vergunningvrij bouwen van een dakkapel. Een algemene zorgplicht blijft het vangnet

voor alle gevallen en situaties die niet expliciet zijn

doorgelicht en wordt nog een aantal andere gescreend. Tegelijkertijd is in een eerste exercitie verkend welke versoberingen van bestaande omgevingswetgeving mogelijk zijn. Daarbij is gekeken naar de Wm, de Wro, de Wabo en nog een fl ink aantal meer. Vervolgens wordt nu samen met andere departementen in het ruimtelijk domein gezocht naar integratie van wetten in de nieuwe Omgevingswet. Hoe geven we de voor het fysieke domein relevante onderdelen van wetten een plaats in de Omgevingswet?

De wet moet daarnaast niet alleen e! ciënt en doelgericht aan de kwaliteit van de leefomgeving bijdragen, maar ook aansluiten bij de praktijk. Daarom wordt langs verschillende kanten de mening en expertise van medeoverheden en georganiseerde belangen binnen gehaald. Onder meer via vijf adviescommissies onder prominente voorzitters die zorgen voor een onafhankelijke inbreng vanuit ‘het veld’. Integrale omgevingsvisieEuropese richtlijnen vragen de lidstaten strategisch ruimtelijk beleid te maken. De Omgevingswet vraagt op zijn beurt aan de verschillende overheden een integrale omgevingsvisie te ontwikkelen, maar dat is straks niet verplicht. Als een omgevingsvisie wordt gemaakt, komt deze in de plaats van verschillende visiedocumenten voor bereikbaar-heid, wonen, natuur, water, cultureel erfgoed enzovoort. Dat maakt het eenvoudiger om verschillende belangen bij complexe gebiedsontwikkelingen in beeld te brengen, te wegen en om daarna op het juiste bestuurlijke niveau tot een besluit te komen. De Provincie Overijssel laat dat zien met de Omgevingsvisie, één integrale omgevingsverorde-ning en één uitvoeringsprogramma.

Stroomlijnen instrumentenDe Omgevingswet bestrijkt een breed terrein, maar het palet aan instrumenten blijft bewust beperkt en zo veel mogelijk gelijk voor alle overheden en sectoren. Ze zijn er in drie smaken: visie, plan, uitvoering. Het begint bij de integrale omgevingsvisie zoals hierboven beschreven. Dan komen de kaderplannen die de context geven voor vergun-ningverlening van met name MER-plichtige projecten. Bijvoorbeeld een integraal plan voor een uitleggebied inclusief kaders voor vergunningen. En tenslotte de

‘Het omgevingsrecht moet fundamenteel op de schop. Gemeenten moeten veel meer vrijheid krijgen’Frans Tonnaer, hoogleraar aan de Open Universiteit

ROM_2011_01_Special_1 7 04-10-11 13:26

Page 8: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

8

worden samengewerkt om de gedeelde verantwoordelijk-heid voor integraal beheer van de fysieke leefomgeving waar te maken. Dat vraagt uitwerking van het beginsel: ‘maxi-maal twee betrokken bestuurslagen. En een goede balans voor situaties waarin de integrale verantwoordelijkheid voor de afwegingen rond een project raakt aan sectorale verantwoordelijkheden van de verschillende overheden en ministeries.

Winst van de wetDe wet haalt veel overhoop, maar zal ook veel opleveren. De winst voor versnelde aanleg van infrastructuur - die mogelijk werd door onder meer Tracéwet en Chw - komt bij elkaar in de Omgevingswet. Ingewikkelde gebiedsontwikke-lingen zoals woningbouw nabij oude industrie in combinatie

met natuur en veiligheid, worden eenvoudiger. Alle relevante wetgeving zit straks in de Omgevingswet. Toekomst voor agrarisch bedrijfsleven in combinatie met versterking van natuur krijgt meer kans dankzij verruimde mogelijkheden om belangen af te wegen en programmatisch te werken aan meerdere doelstellingen tegelijk. En tenslotte heeft ook de particulier die een eigen zaak wil beginnen er profi jt van. Deze ondernemer kan straks dankzij de verbrede en digitaal toegankelijke omgevingsverordening precies zien welk bedrijfspand voor hem geschikt is omdat veel meer relevante informatie beschikbaar zal zijn.

Bas van HornBeleidsadviseur Eenvoudig Beter

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar... De weg naar...

Ontwikkeling Omgevingswet

Een samenhangende Omgevingswet is een fundamen-tele vernieuwing, maar ook een logisch vervolg op eerder in gang gezette vernieuwingen met de Waterwet, Crisis- en herstelwet, Sneller & Beter en de Wabo. Het interdepartementale programma Eenvoudig Beter ontwikkelt nu de hoofdlijnen van de wet met inbreng na diverse partijen via adviescommissies, conferenties, enz. Zie pagina 19. Komend voorjaar komt het voorontwerp van de wet gereed, dan volgt inspraak en najaar 2012 dient de minister het voorstel voor de Omgevingswet bij de Tweede Kamer in. Volgens planning wordt de wet in 2013 bij de Eerste Kamer ingediend en treedt de wet in 2014 in werking. Er wordt rekening gehouden met de uitvoeringspraktijk van gemeenten en er komt een uitgebreid implementatietraject.

Aanpak probleem

complexe omgevingsrecht

Omgevingswet

Hoofdlijnen wet

Omgevingswet

Voorontwerp wet

inspraak voorontwerp Omgevingswet advies sectorale adviescommissies

(concept) Omgevingswet

Tweede Kamer

‘Een gemeenteambtenaar ruimtelijke ordening weet niet beter: óf er komt nieuwe wetgeving, óf er is net nieuwe wetgeving ingevoerd, óf de nieuwe wet-geving wordt binnenkort geëvalueerd’ Annemarie Jorritsma, burgemeester van Almere

In deze special staan praktijkverhalen van vernieuwingen en experimenten, die illustreren waar de Omgevingswet naar toe wil.* Ruimte voor gebiedsgerichte ontwikkeling, zoals bij

Stadshavens, zie pagina 9* Integraal denken en werken, zoals in Den Haag, zie

pagina 12* Elverding principes toepassen, zoals bij de N35, zie

pagina 20* Innovatie stimuleren, zoals in Leeuwarden, zie pagina 22* Integrale plannen, zoals de omgevingsvisie in Overijssel,

zie pagina 14.

ROM_2011_01_Special_1 8 04-10-11 13:26

Page 9: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

Op de havenkades aan weerszijden van de Nieuwe Maas in Rotterdam ontstaat langzaam maar zeker een

dynamisch woon-werkgebied. Waar eens havenkranen draaiden, opslagloodsen stonden en schepen werden gebouwd, krijgen innovatieve bedrijfstakken en beroepson-derwijs de ruimte. In de toekomst komen er nieuwe woongebieden, zoals die nu al in ontwikkeling zijn tussen de Rijn en Maashaven, het voormalige Katendrecht. Ontwikke-lingsprogramma Stadshavens omspant een gebied van 1600 ha, qua grootte het tweede in Europa. Het loopt van de Rijn- en Maashaven, achter de Kop van Zuid tegenover het Rotterdamse stadscentrum, tot de Waal- en Eemhaven in Zuid en Merwe-Vierhavens in Noord.

NIEUWE VERBI NDING TUSSEN ROT TERDAM EN HET HAVENGEBIED

Stadshavens zoekt experimenteerruimte

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011 9

Waalhaven, v lakbi j de RDM- wer f en Hei jplaat

beelden Marcel Bayer

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

Wonen en werkenProgrammamanager Boudewijn Marinussen wordt gaande-weg enthousiaster als hij de oude havenbekkens op de kaart een voor een langsloopt en vertelt wat er gebeurt en te gebeuren staat. ‘De Rijn- en Maashaven zijn al een eind op weg met de transitie. We werken aan een nieuwe leefomge-ving voor over het algemeen toch wat jongere en hoger opgeleide mensen.’ Grote onderwijsinstellingen, woontoren en cultuurpaleizen markeren de nieuwe functie van dit gebied. Aan de zuidkant worden enkele monumentale loodsen opgeknapt. Er verrijst overwegend gestapelde woningbouw. Het water vormt het decor voor evenementen en in de toekomst drijvende stedelijke voorzieningen’,

Voor de uitvoering van de gebiedsontwikkeling Stadshavens in Rotterdam is de bestaande wet-geving voor ruimtelijke ordening en milieu een knellend keurslijf. Met de Interimwet stad- en milieubenadering is er al wat meer speelruimte gekomen, maar die geldt tot 2014. Dankzij de Crisis- en herstelwet zijn sneller besluiten te nemen. Maar om écht in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen is wetgeving nodig die ruimte biedt.

ROM_2011_01_Special_1 9 04-10-11 13:27

Page 10: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

vertelt Marinussen. Het blijft ook een werkgebied, stelt hij nadrukkelijk. In de Maashaven is na 2020 een drijvende woonwijk gepland, met woningen die zelf energie opwekken. Of deze gecombi-neerd worden met de ligplaatsen voor de binnenvaart, of dat deze worden verplaatst is nog niet zeker. Om de nieuwe ontwikkelingen zoals wonen aan en op het water te facilite-ren is herziening van de bestemmingsplannen nodig.

Trends en kansenEen hoofddoelstelling van Stadshavens is om de stad Rotterdam en de haven weer te verbinden. Enerzijds door bij te dragen aan de verbreding en verduurzaming van de mainport, anderzijds door een aantrekkelijke stad langs de rivieroevers te realiseren. ‘Duurzaamheid’ is de rode draad bij die ambities. De koppeling tussen het creëren van een aantrekkelijke leefomgeving en het versterken van de economie komt heel sterk terug in de plannen voor twee andere deelgebieden: RDM-Heijplaat en Merwe-Vierhavens.De voormalige werf van de Rotterdamse Droogdok Maat-schappij (RDM) en het aanpalende woongebied Heijplaat, zijn sowieso al bijzondere plekken. Ze liggen ingeklemd tussen de bedrijvige Waal- en Eemhaven, en bieden een venster op hoe grootschalige havenactiviteiten, innovatie, onderwijs en een ‘eigenwijs’ dorp met elkaar verbonden zijn. In een van de monumentale kantoorgebouwen aan de RDM-werf is het kantoor van Projectbureau Stadshavens ondergebracht. Boudewijn Marinussen kijkt vanuit zijn werkkamer uit op de RDM-Campus. ‘Geweldig wat daar gebeurt. RDM staat tegenwoordig voor Research, Design, Manufacturing.’ In de oude loodsen zijn werkplaatsen gebouwd voor de praktijklessen van technische opleidingen aan hogeschool InHolland en de mbo-opleidingen van het Albedacollege, en de ontwerpende afdelingen van de Hogeschool voor de Kunsten. ‘Havenbedrijf en gemeente investeren stevig in de

relatie economie-onder-wijs omdat Rotterdam in het algemeen veel

moeite heeft om in de stad en directe omgeving goed, gekwalifi ceerd personeel te vinden. We hebben te maken met een achterhaald beeld van de haven bij veel mensen, terwijl er tal van hele interessante innovatieve trends spelen. Neem de ontwikkeling van duurzame energie, geavanceerde en schone technologie, drijvend wonen. Deze trends krijgen in onze plannen ruimte voor ontwikkeling. In het onderwijs raken jongeren daar vroegtijdig mee bekend en zien ze de kansen die het werken in de haven biedt.’

GebruikruimteDe verregaande menging van functies in het havengebied en de fysieke verbinding van de waterkant met de woongebie-den achter de havens staat op gespannen voet met de milieuvoorschriften voor bedrijvigheid en verkeer. Dat vraagt om zorgvuldige afwegingen en maatwerk. Op sommige plekken, zoals bij de Maashaven, kunnen de contouren worden verkleind door opnieuw te zoneren. Op andere plekken levert het schuiven met milieugebruikruim-te een oplossing voor de korte- en middellange termijn.

‘Het project Stadshavens Rot-terdam is op koers dankzij de Crisis- en herstelwet’

Marinussen noemt wat dat betreft de totstandkoming van het geluidruimteverdeelplan voor het Waal-Eemhavengebied een ‘huzarenstukje’. Het convenant is door zeven publieke partijen, het Havenbedrijf en Deltalinqs (vertegenwoordiger van het bedrijfsleven) en milieudienst DCMR ondertekend, en loopt tot 2025. Voor ieder afzonderlijk bedrijf is de geluidsruimte beschreven. Centraal staat het Bronnenmodel 2025, het akoestisch rekenmodel dat geheel in lijn is met de beoogde invulling van het industrieterrein volgens de ontwerp-structuurvisie. Marinussen over het belang

daarvan: ‘De maximale grenswaarden voor het gebied liggen vast, onderling

Mer we-Vierhavens gezien vanaf de RDM Campus

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

10

ROM_2011_01_Special_1 10 04-10-11 13:27

Page 11: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

11ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

kunnen de bedrijven compenseren. We kunnen ook beslissen dat op het moment dat een vergunning afloopt en een bedrijf verhuist je die geluidsruimte niet opvult.’

SchuifruimteDankzij de Crisis- en herstelwet (Chw) krijgt het geluidruim-teverdeelplan snel een juridische status als onderdeel van het gebiedsontwikkelingsplan dat in de maak is voor dit gebied. ‘Voordeel van het kunnen afdwingen, is dat sommige bedrijven niet meer kunnen groeien’ legt de programmama-nager uit. ‘Voor zo’n bedrijf kan dat vervelend als zijn vergunning of de erfpacht afloopt. Het betekent niet uitbreiden, verhuizen of op een andere manier gaan werken zodat het geluidniveau naar beneden gaat. Voor ons is het een belangrijk instrument om elders speelruimte te krijgen

Waal-Eemhaven gaan de ontwikkelingen hard. Het Haven-bedrijf verwacht een verdrievoudiging van de huidige containeroverslag omdat de shortsea overslag heel snel groeit. Dat betekent een forse intensivering op een kleine ruimte, maar wel binnen de geluidcontouren. In de Waalhaven is er ruimte voor de maritieme dienstverlening. In een van beide havens zal Coolport zich vestigen, een zeer duurzame vestigingsplaats voor de fruit- en sappenoverslag.Maar ook voor de ruimtelijke plannen in de woongebieden van deelgemeente Charlois, de nieuwbouw in Albrands-waard, Pernis en op de noordelijke Maasoever bij Schiedam en Delfshaven is het van belang het geluidniveau in de Waal-Eemhaven onder controle te hebben. De 50dB geluidcontour van het industriegebied valt over een deel van die woongebieden.

ProeftuinOnder de noemer Clean Tech Delta vormt de stad Rotter-dam, samen met bedrijven en onderwijsinstellingen waaronder ook de TU Delft, een internationaal cluster dat is gericht op innovatieve oplossingen voor water-, klimaat en energievraagstukken. In het havengebied worden daarvoor proeftuinen en experimenteerruimte gecreëerd. Marinussen verwacht veel van de Omgevingswet. Hij schetst het perspectief voor Merwe-Vierhavens. ‘Er gebeurt al van alles zoals placemaking, opknappen oude gebouwen, nieuwbouw. Er ligt hier een geweldig kansrijk gebied met 300 ha waterfront, tegen de oude stad aan, vlakbij metro-station Marconiplein. Maar het duurt nog wel even voordat we hier woningen gaan bouwen. Toch staan verschillende bedrijven en instellingen te trappelen om zich hier te vestigen. De Marconistrip wordt omgevormd tot een freezone. Kortom, met kernbegrippen als ‘kennis’ en ‘innovatie’ staan hier spannende zaken op stapel. Ik zou graag ruimte hebben om te kunnen experimenteren in dit gebied. We hebben er wel ambities voor, die nu zijn beschreven in de ontwerp-structuurvisie. We hebben de afspraak met het Havenbedrijf en DCMR dat lopende erfpachtcontracten en milieuvergunningen in overleg

worden verlengd. We sorteren dus nadrukkelijk voor op de toekomst van het gebied.’

Stapje-voor-stapjeToch willen Marinussen initiatieven die zich aandienen en die passen binnen de visie op het gebied kunnen honoreren. ‘Als je nu wat wil doen moet je een bestemmingsplan maken met een scope van tien jaar. De gebiedsontwikkeling die hier gaat plaatsvinden loopt over een veel langere periode. Dat is al een probleem. Het is zelfs lastig in te schatten welke ontwikkelingen binnen die tien jaar zullen plaatsvin-

maar als je dat bv voor woningbouw doet, moet je dat wel doorrekenen op z’n milieu-implicaties. Daar zit een behoorlijke onderzoeksplicht achter.

We krijgen aanvragen voor studentenhuisvesting binnen, maar ook dat ligt moeilijk, vanwege de bestaande contouren voor geluid, fijn stof. Kortom, de ro- en milieuwetgeving is niet toegesneden op de aard en omvang van dit soort transformatiegebieden met een planhorizon van 25 jaar. We hebben wetgeving nodig die ons daarbij helpt. Hoe maak je bestemmingsplannen voor zo’n organische ontwikkeling? Kunnen we met andere overheden en marktpartijen een publiekprivate samenwerking opzetten om dit gebied stapje-voor-stapje te transformeren? Wij willen de PPS op een vernieuwende manier invullen: eerst overeenstemming tussen de publieke partners Rijk en gemeente en vervolgens pas de marktconsultatie. Zo’n experimentenstatus moet die dingen mogelijk maken.’

Marcel Bayer

Stadshavens Rotterd am

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

‘Hoe maak je bestemmingsplannen voor zo’n organische ontwikkeling?’

ROM_2011_01_Special_1 11 04-10-11 13:27

Page 12: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

Vijf jaar geleden startte de Gemeente Den Haag met de voorbereidingen op de Wabo. Men inventariseerde alle

processen die onder de Wabo lopen, schrapte overbodige stappen, ontwierp nieuwe processen en investeerde vier miljoen euro in ICT-ondersteuning. Met resultaat: sinds 1 oktober 2010 zijn ruim vierduizend vergunningaanvragen gedaan, waarvan 62% digitaal. Zo’n 18 vergunningen werden van rechtswege verleend, waarvan 13 in de eerste vier maanden na inwerking-treding van de Wabo. Deze waren met name te wijten aan opstartproblemen, bijvoorbeeld omdat een aanvraag verkeerd was geregistreerd in het intakesysteem en daardoor bleef ‘hangen’. ‘We hebben er zeker in het begin bovenop gezeten, zodat iedereen het systeem goed ging gebruiken. Inmiddels zie je dat het goed draait’, zegt Hans Wisse, gedelegeerd procesei-genaar van de Wabo bij de gemeente.

StroomlijnenDe Gemeente Den Haag reorganiseerde niet, maar laat

de vier bij de Wabo betrokken diensten samenwerken:

De Gemeente Den Haag kan één jaar na invoering van de Wabo constateren dat de gedane, forse investeringen niet voor niets zijn geweest. Dankzij de Wabo zijn 450 mensen uit 4 diensten gaan samenwerken voor een vergunningverlening die een stuk sneller verloopt dan voorheen.

12

in totaal 450 mensen, verspreid over 20 locaties. Zij werken allemaal met dezelfde processen. Wisse: ‘Er is één IT-sy-steem, één archief, dezelfde processen, dezelfde brieven. Iedereen heeft alle informatie tot zijn beschikking.’ De Wabo dwingt tot samenwerken en dat noemt Wisse de ‘grote winst’ van deze wet: ‘Zonder de Wabo was dit nooit gebeurd.’ Alle aanvragen worden digitaal behandeld, alle papieren aanvragen (van A4 tot A0-formaat) worden direct na binnenkomst gescand. De Centrale Intake brengt alle aanvragen uit het Omgevingsloket online (OLO) en gescande documenten onder in een digitaal dossier, dat de behandelaars in het Wabosysteem (MVV-Suite van Centric) kunnen openen en behandelen. Bij enkelvoudige aanvragen is de regisseur die de termijnen bewaakt tevens de behandelaar, ingewikkelde meervoudige aanvragen worden door een Intakecommissie aan een

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

De Gemeente Den Haag kan één jaar na invoering van de Wabo constateren dat de gedane, forse

WERKEN MET DE WABO

Samenwerken voor snelle vergunningverlening

ROM_2011_01_Special_1 12 04-10-11 13:27

Page 13: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

regisseur toegewezen. Alle behandelaars hebben twee 24 inch schermen om geheel digitaal te werken. De gemeente begint deze maand met e-mailcorrespondentie over digitaal ingediende aanvragen, te beginnen met de acti-viteiten kap en sloop. Ook gaat men vanaf december alle aanvragen digitaal op de eigen website publiceren, zegt Wim Vlieger, als projectleider Wabo verantwoordelijk voor onder meer de digitalisering. In de toekomst kunnen inwoners zich via de postcode abonneren op de in hun omgeving lopende vergunningaanvragen. In de loop van 2012 zal ook de vergunningaanvraag en alle correspondentie over de eigen vergunning inzichtelijk zijn via de persoonlijke internetpagina van de gemeente. Vlieger: ‘Doordat we nu alles digitaal hebben, kunnen we snel bij dit soort initiatie-ven aanhaken.’

TijdsbesparingDe investeringen die de gemeente deed, leveren de gemeente nu tijdwinst op. Vlieger: ‘Digitale dossiers maken per aanvraag vier postrondes overbodig. Dat is een besparing van acht werkdagen.’ Belangrijker voor de burger is dat de termijn van acht weken wordt gehaald. ‘Tot 1 oktober 2010 zei men dat het nooit zou lukken, een beschikking binnen acht weken. Nu zien we dat het wel kan en zijn we zelfs serieus aan het nadenken om die termijn verder te verkorten. Zonder de Wabo was dat nooit gebeurd’, zegt Wisse. In maart hield de gemeente een zogenoemde Dag van de Verbouw, waarop mensen met een papieren aanvraag naar de gemeente kwamen. Er werden toen 85 vergunningen binnen één dag verleend. ‘Dit is zo goed bevallen dat we structureel de kleine aanvragen binnen enkele werkdagen willen gaan afhandelen. We gaan beginnen met bouw en sloop en zullen bij de intakefase al een onderscheid maken tussen eenvoudige en complexe aanvragen’, vertelt Wisse. De Wabo inspireert de

te stroomlijnen, vertelt Vlieger: ‘Een aantal afdelingen doet Wabo en niet-Wabo. Dat betekent dat een deel van de afdeling digitaal werkt en ander deel nog met papier. Besloten is de digitalisering van deze werkprocessen integraal op te pakken. In 2012 wordt hiermee gestart.’

Filoso! eZonder de Wabo zou de gemeente deze slag niet hebben gemaakt, zeggen Wisse en Vlieger. Wat dat betreft verwach-ten ze veel van de nieuwe Omgevingswet. Wisse: ‘Als die wet

tenminste in het verlengde komt te liggen van de Wabo, als het uitgangspunt dezelfde fi losofi e van integraliteit is.’ Vlieger: ‘Er zijn meerdere ontwikkelingen op het gebied van vergunningverlening en toezicht en handhaving. Nu wordt gesproken over een Omgevingswet, regionale uitvoerings-diensten en kwaliteitscriteria. De verschillende ontwikke-lingen stellen specifi eke eisen aan de uitwisseling van informatie. Als je dit niet in samenhang oppakt, loop je het gevaar van onrendabele investeringen.’ In de gesprekken over de regionale uitvoeringsdiensten loopt Den Haag hier nu tegenaan, zegt hij. Het voornemen om te komen tot een Omgevingswet maakt al veel los, zegt hij ook: ‘Door de Wabo zijn milieu, bouw en brandweer intensief met elkaar gaan samenwerken. Door de Wabo zie je nu al dat er een intensievere samenwerking ontstaat tussen ruimtelijke ordening en milieu. Dat is een goede ontwikkeling.’

Marieke Vos

13ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

WERKEN MET DE WABO

Samenwerken voor snelle vergunningverlening

De Nieuwe Passage in Den Haag. A l le vergunningaanvragen worden nu in samenhang behandeld.

‘De Wabo dwingt tot samenwerken, dat is de grote winst van deze wet’

ROM_2011_01_Special_1 13 04-10-11 13:27

Page 14: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

14 ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

Voor 2009 kende Overijssel net als veel andere provincies voor het fysiek-ruimtelijke domein allemaal afzonder-

lijke plannen, waaronder het streekplan, milieubeleidsplan, waterhuishoudingplan, verkeer- en vervoersplan. Die werden allemaal op verschillende momenten vastgesteld. Met de Omgevingsvisie zijn al die beleidsplannen ingewisseld voor nog maar één compact plan: de Omgevingsvisie. Tegelijker-tijd hebben Provinciale Staten ook één integrale verordening vastgesteld met één uitvoeringsprogramma. Met als bijzonderheid dat in dezelfde vergadering ook nog het bijbehorende investeringprogramma (Investeren in Overijs-sel) is vastgesteld. ‘Hiermee heeft de provincie de toon gezet voor de toekomst’, aldus gedeputeerde Bert Boerman (Ruimte, water en jeugdzorg).Die Omgevingsvisie en de daaraan gekoppelde verordening

maken het de provincie mogelijk om op integrale wijze en vanuit het provinciaal belang sturing te geven aan ontwik-kelingen in het ruimtelijk-fysieke domein. Ten aanzien van bijvoorbeeld waterveiligheid wordt sturing gegeven aan de inhoud van bestemmingsplannen, zowel als het gaat om de locatie als de voorwaarden waaronder ontwikkelingen zijn toegestaan.

KernkwaliteitenNaast de integrerende aanpak heeft Overijssel gekozen voor een vernieuwende sturingsfi losofi e: een kwalitatieve in plaats van een kwantitatieve sturing, waarbij de focus ligt op het provinciaal belang. Op die manier wil de provincie ontwikkelingen stimuleren die bijdragen aan behoud en versterking van de kwaliteiten van het gebied. Het is dus

Met de vaststelling van de Omgevingsvisie en -verordening laat de Provincie Overijssel zien dat een in-tegrale beleidsaanpak met heldere kaders de ruimtelijke planvorming alleen maar ten goede komt. De Omgevingsvisie geldt voor het hele fysiek-ruimtelijke domein. Die koerswijziging betreft niet alleen de wijze waarop het beleid tot stand is gekomen, maar ook hoe daar invulling en uitvoering aan wordt gegeven.

Omgevingsvisie Overijssel

INTEGRATIE PLANNEN EN TOETSINGSKADERS

K aar t Ontwikke-l ingsperspect ieven uit de Omgevings -v is ie O ver i jsse l

Beelden Provincie

Overijssel

oor 2009 kende Overijssel net als veel andere provincies voor het fysiek-ruimtelijke domein allemaal afzonder-

lijke plannen, waaronder het streekplan, milieubeleidsplan, waterhuishoudingplan, verkeer- en vervoersplan. Die werden

maken het de provincie mogelijk om op integrale wijze en vanuit het provinciaal belang sturing te geven aan ontwik-kelingen in het ruimtelijk-fysieke domein. Ten aanzien van bijvoorbeeld waterveiligheid wordt sturing gegeven aan de

Met de vaststelling van de Omgevingsvisie en -verordening laat de Provincie Overijssel zien dat een in-tegrale beleidsaanpak met heldere kaders de ruimtelijke planvorming alleen maar ten goede komt. De Omgevingsvisie geldt voor het hele fysiek-ruimtelijke domein. Die koerswijziging betreft niet alleen de wijze waarop het beleid tot stand is gekomen, maar ook hoe daar invulling en uitvoering aan wordt gegeven.

Omgevingsvisie OverijsselOmgevingsvisie Overijssel

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

ROM_2011_01_Special_1 14 04-10-11 13:27

Page 15: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

15ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

niet meer de provincie die bepaalt wat de maximale omvang van burgerwoningen en bijgebouwen moet zijn. De provincie stelt wel een aantal kwalitatieve randvoorwaar-den, die voor een belangrijk deel voortvloeien uit de vernieuwende catalogus gebiedskenmerken. In deze catalogus zijn aan de hand van vier lagen (de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust en leisure-laag) provinciedekkend de kernkwaliteiten beschreven. Daar waar sprake is van provinciaal belang zijn in de catalogus normatieve uitspra-ken gedaan die gekoppeld zijn aan de verordening. De gemeente moet daarmee in haar bestemmingsplan dus reke-ning houden. Doet zij dat niet, dan is voorspelbaar dat een reactieve aanwijzing van de provincie volgt. Zo gebeurde dat in het geval van een gemeente die in strijd met de normstel-lende uitspraken in de catalogus gebiedskenmerken op een es een woningbouwlocatie wilde realiseren.

BijsturenMet één integrerend beleidsdocument en één integrale verordening voor het hele fysiek-ruimtelijke domein is meteen een forse dereguleringsslag gemaakt onder het motto, ’regel niet meer dan moet, en regel dat goed’. De provincie richt zich alleen nog op hetgeen van provinciaal belang is, om ruimte te bieden aan partners als gemeenten en waterschappen. Een zelfbewuste gemeente kan daar gebruik van maken zonder dat de provincie zich daar nog tegenaan bemoeit.

Omgevingsvisie Overijssel

INTEGRATIE PLANNEN EN TOETSINGSKADERS

IV Lust- en leisure laag

III Stedelijke laag

II Laag van het agrarisch cultuurlandschap

I Natuurlijke laag

1 Kenmerken‘Wat is er?’

2 Ontwikkelingen‘Wat speelt er?’

3 Ambitie‘Waar willen we naar toe?’

4 Sturing‘Hoe kan je het bereiken?’

Gebiedskenmerken Provincie Overijssel

28 Catalogus Gebiedskenmerken

IV Lust- en leisure laag

III Stedelijke laag

II Laag van het agrarisch cultuurlandschap

I Natuurlijke laag

1 Kenmerken‘Wat is er?’

2 Ontwikkelingen‘Wat speelt er?’

3 Ambitie‘Waar willen we naar toe?’

4 Sturing‘Hoe kan je het bereiken?’

Gebiedskenmerken Provincie Overijssel

28 Catalogus Gebiedskenmerken

IV Lust- en leisure laag

III Stedelijke laag

II Laag van het agrarisch cultuurlandschap

I Natuurlijke laag

1 Kenmerken‘Wat is er?’

2 Ontwikkelingen‘Wat speelt er?’

3 Ambitie‘Waar willen we naar toe?’

4 Sturing‘Hoe kan je het bereiken?’

Gebiedskenmerken Provincie Overijssel

28 Catalogus Gebiedskenmerken

IV Lust- en leisure laag

III Stedelijke laag

II Laag van het agrarisch cultuurlandschap

I Natuurlijke laag

1 Kenmerken‘Wat is er?’

2 Ontwikkelingen‘Wat speelt er?’

3 Ambitie‘Waar willen we naar toe?’

4 Sturing‘Hoe kan je het bereiken?’

Gebiedskenmerken Provincie Overijssel

28 Catalogus Gebiedskenmerken

niet meer de provincie die bepaalt wat de maximale omvang van burgerwoningen en bijgebouwen moet zijn. De provincie stelt wel een aantal kwalitatieve randvoorwaar-den, die voor een belangrijk deel voortvloeien uit de vernieuwende catalogus gebiedskenmerken. In deze catalogus zijn aan de hand van vier lagen (de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust en leisure-laag) provinciedekkend

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

De gemeente Hardenberg ziet deze opstelling van de provin-cie in de praktijk terug. ‘Dit betekent voor gemeenten, dat zij hun zaken goed op orde moeten hebben’, aldus wethou-der Douwe Prinsse. ‘Is dat het geval, dan kunnen zij beleidsruimte invullen en tijd winnen.’

De bureaucratie werd ook verminderd doordat zowel in het kader van de voorbereiding als de besluitvorming het geheel bij elkaar is gehouden. Op die manier is voorkomen dat besluitvorming over het ene plan doorwerkt in het andere plan en dus dat plan ook weer moet worden aangepast.

Stroomlijning en vereenvoudiging van regelgeving, zoals nu met het traject naar een Omgevingswet, is dan ook een goede zaak. De vraag is wel hoever je daar in moet gaan. De wetgever maakt het andere overheden niet altijd makkelijk. Neem het verplichte Waterplan, dat eigenlijk ook al in onze Omgevings-visie zit. En het verschil in planhorizon van de structuurvisie (10 jaar) en de Omgevingsvisie (6 jaar) kan ook gaan wringen.

InteractiefVan de verordening maakt ook het ruimtelijk deel op grond van de Wro deel uit. Dat was best zoeken, zeker omdat Overijssel de ambitie had om invulling te geven aan die kwalitatieve sturing en dat op een goede manier aan de verordening te koppelen. Daar waren nog geen vergelijkbare concepten van in omloop. ‘Het was best spannend, vooral ook omdat niet alleen de provincie, maar ook gemeenten aan dat concept moesten wennen’, vertelt Bert Boerman. Uit een eerste evaluatie blijkt dat de gemeenten goed uit de voeten kunnen met de verordening en dat er slechts op een paar punten behoefte is aan verduidelijking of aanpassing. ‘Dat neemt niet weg’, aldus wethouder Douwe Prinsse van de gemeente Hardenberg, ‘dat het mogelijk zou zijn om binnen een vernieuwende sturingsfi losofi e zonder een verordening te werken. De andere manier van werken binnen en met de provincie is misschien wel een veel belangrijkere vernieuwing. De wethouder wil daar in relatie tot de nieuwe Omgevingswet nog wel iets aan toevoegen. Op hoofdlijnen pleit hij er voor om niet te beginnen met een aanpassing van het systeem. ‘De uitvoeringspraktijk is de afgelopen jaren soms belemmerd door opeenvolgende wetsherzieningen. Er zijn genoeg instrumenten, ga daar niet aan lopen morrelen, maar richt de focus eerst op het optimaliseren van bestaande Wro, Wabo en Crisis- en herstelwet. Met een paar ingrepen kan daarin snel wat worden bereikt. Structuur- en systeemdiscussies voor later, nu richten op het mogelijk maken van economisch herstel.’

Hennie SchumanProgrammaleider Omgevingsvisie Overijssel

‘Beleidsdocument, regelgeving en uitvoeringsprogramma samen vastges teld’

ROM_2011_01_Special_1 15 04-10-11 13:27

Page 16: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

16 ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

De provincies kijken uit naar de nieuwe Omgevingswet, reikhalzend, nieuwsgierig en graag meedenkend.

Betrekkelijk nieuwe wetgeving, zoals de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wabo (over de omgevingsvergunning) en de Crisis- en herstelwet, heeft al veel verbetering gebracht. Het provinciaal instrumentarium is op orde. Maar de pogingen tot het introduceren van nieuwe instrumenten en het vereenvoudigen van procedures hebben het gebrek aan e" ectiviteit van het huidige stelsel niet kunnen wegnemen.

OnbalansOok de provincies hebben last van de complexe en versnip-perde wet- en regelgeving, met stroperige besluitvormings-processen tot gevolg. Vanuit hun regierol in het ruimtelijke domein ervaren bij uitstek de provincies de onbalans tussen zekerheid: borging van maatschappelijke waarden en milieukwaliteiten aan de ene kant en dynamiek: gebiedsont-wikkeling, verbetering omgevingskwaliteiten als geheel aan de andere kant. Regels voor toetsing aan normstelling

belemmeren een politiek-bestuurlijke afweging van belangen aan de voorkant van beleid. De Omgevingswet kan er niet omheen om voor deze vraagstukken nieuwe oplossingen te vinden.

De beleidsbrief reikt oplossingsrichtingen aan, maar laat ook zien dat het kabinet nog geen afgerond beeld heeft van de Omgevingswet. In mijn beleving is een overkoepelende visie nodig om een fundamentele slag te maken. Een dergelijke visie maakt het ook eenvoudiger om bestaande sectorwetten los te laten en te integreren in de Omgevingswet.Wat is het uitgangspunt met betrekking tot inrichting en beheer van ons land? Aan welk type wetgeving is behoefte in het fysieke domein? Zoals nu in hoofdzaak gericht op de rol van de overheid zelf: bescherming waarden, kaderstelling, procedures, vergunningen? Of meer opschuivend naar de behoefte uit de samenleving: het tegemoet komen aan initia- tieven van burgers, ondernemers en van de overheid zelf?

DialoogIn IPO-verband denken de provincies mee over de principes en contouren van de Omgevingswet. In de gezamenlijke visieontwikkeling komen verschillende ijkpunten naar voren. Ik noem er enkele.Geen nationale kop op de Europese richtlijnen over

omgevingskwaliteiten; focus op het realiseren van doelen op elk overheidsniveau. Meer omgangsregels en minder kaders vooraf voor een goede dialoog. Geen sectorale wetgeving op het fysieke domein naast de Omgevingswet, tenzij vanwege internationale verplichtingen en politieke keuzes van het kabinet. Vergaande integratie van afwegingskaders voor varianten van ontwikkeling en beheer (weg, woonwijk, natuurgebied, bedrijventerrein, waterberging...). Trechte-

Jazeker, durf ik hardop te zeggen. Omdat over de vernieuwing van het omgevingsrecht een af-spraak met ambitie is gemaakt in het Bestuursakkoord. Omdat de probleemanalyse over het hui-dige stelsel breed in het land wordt gedeeld. Omdat uit de Beleidsbrief Eenvoudig Beter blijkt dat het kabinet de vernieuwing van het omgevingsrecht fundamenteel wil aanpakken. Zodanig dat er één nieuwe wet overblijft die meer dan vijftig bestaande wetten met raakvlakken op het fysieke domein geheel of gedeeltelijk gaat vervangen.

De Omgevingswet, meerwaarde verzekerd?

PROVINCIES ERVAREN SPANNINGSVELD TUSSEN ZEKERHEID EN DYNAMIEK

Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open RuimteOpen Ruimte Open Ruimte

‘Overkoepelende visie nodig om een fundamentele slag te maken’

ROM_2011_01_Special_1 16 04-10-11 13:27

Page 17: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

17ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

ring van de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen, met serieus te nemen burgerparticipatie. Vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte, waarbij beredeneerd afwijken van doelstellingen en normen, met het oog op verbetering van de omgevingskwaliteit, mogelijk is.

RegietaakEn natuurlijk dient de Omgevingswet in dienst te staan van de provinciale kerntaken op het fysieke domein. De taak die het meest opvalt, is de regievoering bij gebiedsontwikke-ling. Mijn eigen provincie kent verschillende voorbeelden, met meer (bijvoorbeeld woningbouw- en natuurontwikke-ling Bloemendalerpolder) en met minder resultaat (zoals de regionaal-economische versterking via de gebiedsontwikke-ling Wieringenrandmeer). Daargelaten de huidige economi-sche omstandigheden blijven de provincies de regietaak met betrekking tot dergelijke (boven)regionale gebiedsopgaven oppakken en verder professionaliseren. Ik reken er op dat de Omgevingswet in ieder geval bijdraagt aan een doelmati-ger bestuurlijk proces rond regie en uitvoering.

Met het gebiedsontwikkelingsplan in de Crisis- en herstel-wet is al een voorschot genomen voor stedelijke herstructu-reringsgebieden met een omvangrijke herverdelingsopgave van de milieugebruiksruimte. Mijn provincie overweegt dit instrument in te zetten voor de herstructurering van bedrijventerreinen in het Noordzeekanaalgebied.

Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open RuimteOpen Ruimte Open Ruimte

Gemeenten onderschrijven de ambities van het kabinet. Dat is niet verwonderlijk, want ruimtelijke ontwikkeling is tegen-woordig geen sinecure. Projecten moeten worden getoetst aan verschillende wetten en regels die soms strijdig zijn met elkaar. Reken daar de uiteenlopende wensen van bewoners en belangenbehartigers bij en het wordt al gauw een gordiaanse knoop. Het is niet eenvoudig om die knoop te ontwarren en

‘Overkoepelende visie nodig om een fundamentele slag te maken’

OVERKOEPELENDE VISIE NODIG OM EEN FUNDAMENTELE SLAG TE MAKEN

‘Eerst Gordiaanse knoop ontwarren, dan herziening van wetgeving’Het omgevingsrecht is in beweging. Het kabinet heeft stevige ambities en wil af van de versnip-perde ruimtelijke regelgeving. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft de hoofdlijnen van de beoogde wijzigingen onlangs per brief bekend gemaakt. De titel van die brief laat niets aan onduidelijkheid over: het omgevingsrecht moet ‘Eenvoudig Beter’.

tot een goede oplossing met voldoende draagvlak te komen. Door het ontbreken van een hiërarchie tussen wetten is elk project opnieuw weer ingewikkeld maatwerk. Dat is te kostbaar, niet e" ectief en dus niet meer houdbaar.

De vele zaken bij de Raad van State zijn voor mij een bevestiging dat het anders moet. Ik zeg daarmee niet dat

LegitimatieGebiedsontwikkelingsprojecten vormen maar een beperkt onderdeel van het provinciale werk. In de kern draait alles bij de provincie om het verbeteren van omgevingskwaliteit. Helaas nog teveel aangezet vanuit een eigen sector zoals

werkt dit in de hand en daaraan maakt de Omgevingswet als het goed is een einde. Onderdeel daarvan is integratie van planvormen en toetsingskaders. Ik verwacht hiervan een versterking van de kaderstellende rol van de provincie, met strategische keuzes voor gebieden of activiteiten, die sturend zijn ten opzichte van projectbesluiten en vergun-ningen. De legitimatie voor deze rol van Provinciale Staten stel ik voor in de Omgevingswet te verwoorden als “in het belang van een goede provinciale omgevingskwaliteit”. Meerwaarde verzekerd!

Johan Remkes, commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Holland

‘In de kern draait alles bij de provincie om het verbeteren van omgevingskwaliteit’

ROM_2011_01_Special_1 17 04-10-11 13:27

Page 18: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

18 ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

het per definitie niet goed is dat burgers procedures aanspannen. Die procedures houden ons ook scherp. Maar het moet toch mogelijk zijn om de zaken aan de voorkant dusdanig goed op orde te hebben dat we onjuistheden kunnen voorkomen in plaats van ze achteraf te moeten rechtzetten. Er is kortom behoefte aan een wijziging in het omgevingsrecht.

En dus is het omgevingsrecht in beweging. Zoals altijd, zou ik haast willen zeggen. Recente grote veranderingen zoals de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalin-gen omgevingsrecht (Wabo) zijn zo vers dat ze nog niet eens in ons geheugen liggen. Een gemeenteambtenaar ruimtelijke ordening weet niet beter: óf er komt nieuwe wetgeving, óf er

is net nieuwe wetgeving ingevoerd, óf de nieuwe wetgeving wordt binnenkort geëvalueerd. Ondanks dat, hebben gemeenten behoefte aan een nieuwe verandering. De minister doet in haar brief een aantal goede aanbevelin-gen, die processen verbeteren. Zo worden definities in de nieuwe wet gelijk getrokken, planvormen samengevoegd, en wordt gezocht naar een nieuwe verhouding tussen lokale en landelijke afwegingen. Ook het in een vroeg stadium betrekken van alle belanghebbenden - de Elverding-gedach-te - wordt onderdeel van de nieuwe wet.

De algemene probleemanalyse en oplossingsrichting van de minister zijn helder, maar er is meer nodig. Op basis van een algemene probleemanalyse kan en mag geen nieuwe Omgevingswet worden gebouwd. Het is zaak eerst de onderliggende fundamentele vragen te benoemen én beantwoorden. Een goed begin is het halve werk.

Om het in perspectief te plaatsen: over de Wabo, een ingrijpende procedure die zeer grote gevolgen had en heeft in gemeenten, werd meer dan zes jaar gesproken. De nieuwe Omgevingswet zal nog vele malen ingrijpender zijn en de minister wil deze binnen een jaar realiseren. Ook ik houd ervan als ergens vaart in zit, dus ik pleit zeker niet voor een ellenlang en stroperig wetgevingsproces. Maar van té hoge snelheden komen brokken. Het is dus zaak het juiste evenwicht te vinden tussen snelheid maken en gedegen werken.

Vanaf deze plaats doe ik dan ook een dringend verzoek aan de minister om eerst met een gedegen probleemanalyse te komen en van daaruit verder te bouwen aan de herziening van het omgevingsrecht. Gemeenten willen graag construc-tief meedenken over de opzet van de nieuwe wet. De huidige strakke planning van de minister laat daarvoor echter nauwelijks ruimte. Overigens kunnen en moeten we met een aantal van de aanbevelingen uit de brief van de minister wel direct aan de slag. Bestuurlijke processen kunnen we bijvoorbeeld ook zonder nieuwe wet verbeteren, dus laten we daar vooral niet langer mee wachten.

De VNG wil graag de komende maanden verder benutten om in samenspraak met de achterban de gemeentelijke visie op het omgevingsrecht verder vorm te geven, zodat gemeenten hun constructieve bijdrage kunnen leveren. Ik vertrouw erop dat Rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk tot een goed werkbaar, verbeterd omgevingsrecht kunnen komen als het Rijk in dit proces zelf de Elverding-gedachte toepast: vroegtijdig de belanghebbende partijen betrekken.

Het kabinet moet zich nu niet overleveren aan haastige spoed. Om een gordiaanse knoop te ontwarren, is in eerste instantie vooral geduld nodig. Neem liever aan het begin wat meer tijd om een duidelijk en volledig beeld te krijgen van wat de herziening van het omgevingsrecht moet oplossen en opleveren dan in rap tempo te beginnen aan een nieuwe Omgevingswet. Dat maakt het proces later gemakkelijker en sneller, en vergroot de kans dat burgers,

Eenvoudig Beter.

Annemarie Jorritsma, voorzitter Vereniging van Nederlandse Gemeenten

‘Van té hoge snelheden komen brokken’

Annemar ie

Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte Open Ruimte

ROM_2011_01_Special_1 18 04-10-11 13:27

Page 19: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

19

Agenda

Ambitie voorzitter adviescommissie Omgevingswet Verkeer en vervoer

Co Verdaas: van projecten fetisj naar één afwegingskader

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

Agenda Agenda Agenda Agenda Agenda Agenda Agenda Agenda Agenda Agenda

‘Het omgevingsrecht is zelfs voor de beste experts niet meer te doorgron-den en dus onwerkbaar geworden. Het is zaak terug te gaan naar het oorspronkelijke doel: hoeveel wetten en regels hebben we nodig om ons land fatsoenlijk in te richten en de omgevingskwaliteit stap voor stap te verbeteren?

De ambitie is te komen tot één afwegingskader met een ‘nee tenzij’ principe voor sectorale verbijzonde-ringen. Dus er komen alleen sectorale verbijzonderingen in de nieuwe Omgevingswet als het zonder niet kan. Het primaat voor besluit-vorming moet immers bij de politiek liggen. Die weegt de belangen en moet de ruimte hebben om beslissin-gen te nemen.

Een belangrijk punt voor mijn commissie is om een paradigma shift te maken van de ‘projecten fetisj’

Vijf thematische adviescommissies· Milieu & Energie voorzitter: Ed Nijpels

· Natuur voorzitter: Peter van Wijmen

· Verkeer en vervoer voorzitter: Co Verdaas

· Water voorzitter: Luc Kohsiek

· Wonen & Cultuur voorzitter: Duco Stadig

naar een meer generiek beleid met meer ruimte voor afwegingen van normen en projecten. Met een programmatische aanpak en beleidsmatig beheer is het mogelijk om in te zetten op het ‘stand-still step-forward’ principe: elk beheer en elke ontwikkeling moet tot verbete-ring van de omgevingskwaliteit leiden.

Voor het beantwoorden van de kernvragen start onze commissie met een discussie over de fundamen-tele uitgangspunten voor de omgevingswet. Daarbij is afstem-ming tussen de vijf commissies belangrijk; we moeten samen één vertrekpunt hebben. Vervolgens gaan wij kritisch aan de slag met de vragen en informatie vanuit het Ministerie. Hierbij toetsen we aan de punten zoals hiervoor genoemd en maken we gebruik van kennis en ervaring uit de praktijk.’

Belang van praktijkexpertise

Als rijksoverheid kunnen we niet alleen een integrale wet ontwikkelen die goed

aansluit bij de praktijk. Daarom zijn er vijf onafhankelijke adviescommissies

ingesteld rond maatschappelijke thema’s. Tijdens de ontwikkeling van de wetgeving

reflecteren ze vanuit de uitvoeringspraktijk op voorstellen. Dit past bij het van

‘buiten naar binnen” werken. Het eerste advies gaat over de hoofdlijnen, daarna

volgt een advies over het voorontwerp van de wet, vervolgens over de wet, en dan

de uitvoeringsregelgeving. De voorzitters hebben de leden zelf samengesteld op basis

van hun praktijk deskundigheid. Allen ervaren mensen die gepokt en gemazeld zijn

Regioconferenties Omgevingswet op 7, 9 en 14 november ‘11

Wat? Wilt u als professional meer weten over de integrale Omgevingswet die nu wordt ontwikkeld? Op 7 (west), 9 (oost) en 14 (zuid) november 2011 organiseert het interdepartementale programma Eenvoudig Beter drie regiobijeenkomsten van 12.00 uur tot 17.00 uur. Laat u tijdens de lunch bijpraten over de ontwik-kelingen en informeren over de eerste hoofdlijnen van de wet. Daarna zijn er twee rondes met interactieve workshops over de belangrijke thema’s.Voor wie? Beleidsmakers, bestuurders en experts bij overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, koepelorganisaties en wetenschap. Professionals op het gebied van water, milieu, verkeer en vervoer, natuur, wonen en ruimte die inzicht willen hebben in de ontwikkeling van de Omgevingswet, wat de eerste hoofdlijnen inhouden en erop willen reageren.Hoe aanmelden? Meld u snel aan via http://rostra.nl/congress.asp?content_id=1&congress_id=366 daar staat ook meer informatie over workshops. Deelname is gratis, maar vol is vol.

Bijeenkomsten 4 november: 2e Nationale Deltaconferentie 7 november: Omgevingswet (regio west) 9 november: Omgevingswet (regio oost) 10 november: 25 jaar MER 14 november: Omgevingswet (regio zuid) 17 november: Wabodag

Meer informatieOmgevingswet - Voor algemene vragen: [email protected]: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Interdepartemen-tale programmadirectie Eenvoudig Beter, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

groups?gid=3849425&trk=myg_ugrp_ovr

eenvoudig-beter.html-

l Crisis- en herstelwet - Voor algemene vragen of het aanvragen van brochures: [email protected] Voor juridische vragen over de toepassing van de wet bij concrete projecten: Agentschap NL-

(Agentschap NL)- Rapportage praktijkervaringen Crisis- en herstelwet. Evaluatie 2010-2011. Onderzoek van Nae" Consult BV, oktober 2011- Eenvoudig Beter in de praktijk. Crisis-en herstelwet projecten in beeld, september 2011- Over de Crisis- en herstelwet. Voor bestuurder van gemeenten en provincies, april 2010.

ROM_2011_01_Special_1 19 04-10-11 13:27

Page 20: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

20 ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

De N35 tussen Zwolle en Wierden is één van de grote bottlenecks in het provinciale wegennet. Een belang-

rijke schakel tussen de twee belangrijkste economische regio’s in Overijssel: Zwolle en Twente. Vanaf Wierden tot Hengelo en verder ligt er al een tweebaans snelweg met elk twee rijstroken. Vanaf Wierden richting Zwolle is de weg enkelbaans, zonder middenberm en met veel oversteekpun-ten voor langzaam verkeer. Dagelijks moeten ruim twintig-duizend auto’s deze horde nemen, tot grote ergernis van bewoners langs de weg en in de dorpen, en natuurlijk van de weggebruikers zelf.De rijksoverheid, de Provincie Overijssel, de Regio Twente en de aanliggende gemeenten willen gezamenlijk de doorstroming verbeteren. Daarvoor is de N35 van Zwolle naar Wierden opgedeeld in vier trajecten: Zwolle-Wijthmen, Wijthmen-Nijverdal, het Combiplan Nijverdal, en Nijverdal-Wierden. In Nijverdal wordt momenteel druk gewerkt aan de verlegging van de weg, zodat deze niet meer dwars door de kern gaat. Uiteindelijk is gekozen voor het combineren van een spoor- en wegtunnel, het zogenaamde Combiplan.

Bij de verlegging van de N35 tussen Nijverdal en Wierden in Overijssel wordt gewerkt volgens de aanbevelingen van de commissie-Elverding. Aan meedenktafels hebben bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden langs het mogelijke tracé inbreng bij de keuze voor het beste alter-natief. De besluitvorming vindt getrechterd plaats.

WERKEN VOLGENS ELVERDING BIJ DE N35

‘Participatie is meedenkkracht van burgers gebruiken’

Een van de meedenktafels . ‘Door de omgeving in een vroeg stadium te betrekken, gebr uiken we de meedenkkracht van de burgers ’ Omgevingsmanager Enis Od aci

VerkenningHet traject Nijverdal-Wierden is onder de Crisis- en herstelwet (Chw) gebracht met de bedoeling het planproces te versnellen zodat de economie een impuls krijgt. De verkenning wordt uitgevoerd op basis van de principes van Sneller & Beter. In de planuitwerking kan conform de Chw volstaan worden met het uitwerken van één meest kansrijk alternatief. Voor de Verkenning Nijverdal-Wierden zal geen structuurvisie met bijbehorende plan-MER worden opgesteld. ‘Elk project schept zijn eigen werkwijze’, stelt Enis Odaci, omgevingsmanager van het project Verkenning N35 Nijverdal-Wierden. ‘We hebben aan de voorkant al veel varianten moeten schrappen, omdat we een beperkt budget en een harde deadline hebben. Er moet een Tracébesluit liggen voor 2014.’De ambitie voor de N35 op de lange termijn is een autoweg waar 100 kilometer per uur gereden mag worden. Het onderliggende wegennet krijgt aansluitingen met het liefst ongelijkvloerse kruisingen. In de verkenning voor het tracé Nijverdal-Wierden is deze ambitie het uitgangspunt.Rijkswaterstaat onderzoekt twee tracés, waarbij woningen en bedrijven aan de N35 bereikbaar blijven via een ventweg. Tracés ten noorden van de spoorlijn Zwolle-Almelo of ten zuiden van de huidige N35 lijken budgettair niet haalbaar. Aan het einde van de verkenning zal er voldoende inzicht zijn in de technische en fi nanciële haalbaarheid van beide tracés en is ook bekend of zij voldoen aan de milieuwetge-ving. Het is op hoofdlijnen bekend hoe de weg wordt ingepast in de omgeving en welke gevolgen dat heeft voor andere infrastructuur.

MeedenktafelsOm belanghebbenden te betrekken bij de besluitvorming zijn zogenaamde ‘meedenktafels’ georganiseerd, een voor bewoners, een voor milieuorganisaties en een voor onderne-mers. Omgevingsmanager Enis Odaci: ‘Sneller & Beter

ROM_2011_01_Special_1 20 04-10-11 13:27

Page 21: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

21ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

vraagt extra aandacht voor participatie: als je werkt met participatie, dan moet je het goed doen.’

‘Door de omgeving in een vroeg stadium te betrekken, gebruiken we de meedenkkracht van de burgers. Dit leidt tot inhoudelijke verrijking, een betere verkenning en planuitwerking en uiteindelijk tot een kwalitatief beter en gedragen besluit. We willen een goede relatie opbouwen met de mensen. Door hen in het begin al mee te nemen en betrokken te houden, blijven ze gelegenheid houden om inbreng te geven en zo voorkom je weerstand achteraf. Uiteindelijk gaat het erom dat het goed betrekken van publiek aan de voorkant voorkomt dat er aan het eind van het proces vertraging ontstaat. Een sneller besluit dus. Als je investeert in een goede relatie met het publiek, bestaat de mogelijkheid om

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

‘Participatie is meedenkkracht van burgers gebruiken’

voor de uitspraak van de rechter nog met enkele tegenstan-ders overeenstemming te bereiken.’

De eerste serie meedenktafels heeft in juni plaatsgevonden, de tweede begin oktober. De meedenktafels zijn zo opgezet dat het mogelijk wordt om de vele individuele bewoners een stem te geven. Dat gebeurt door de omgeving van de N35 te clusteren in gebieden, bijvoorbeeld straten, wijken of andere handige indelingen van belanghebbenden. ‘Door met een kleine groep vertegenwoordigers van belanghebbenden om tafel te zitten, is het mogelijk om mensen goed mee te nemen in het proces’, legt Nellie van der Moolen uit. Ze is als communicatieadviseur van Rijkswaterstaat Oost-Neder-land betrokken bij de participatie.

TransparantDaarnaast zijn deze tafels bedoeld om vanaf het begin duidelijk te maken hoe er met de inbreng van belangheb-benden gewerkt wordt binnen het project. Van der Moolen: ‘We brengen voortdurend onder de aandacht dat niet alles wat men aandraagt meegenomen kan worden. Zaken die niet meegenomen kunnen worden, worden beargumenteerd

afgewezen.’ Enis Odaci vult aan: ‘Door op deze onderwerpen transparant te zijn, merken we dat alle deelnemers van de meedenktafels deze rol accepteren. Zij kunnen zich focussen op de kwaliteit van hun advies, niet op het frustreren van het proces. Ik probeer zelf naast de formele meedenktafels altijd zichtbaar en bereikbaar te zijn met ko! etafelgesprek-ken bij de mensen thuis.’

Odaci wijst erop dat het projectteam nog niet bezig is met de verwerking van inhoudelijke ideeën. ‘De belanghebben-den hebben in de eerste fase van participatie lokale gebiedskenmerken ingebracht. In de tweede fase gaan we in op het ontwerp en daarin zullen mensen voor het eerst zien hoe we zijn omgegaan met hun ingebrachte belangen en gebiedskenmerken.’ De meedenktafels worden afgesloten met een advies aan de bestuurders welk tracé te kiezen. Door de drie verschillende tafels ook met elkaar in contact te brengen, worden mensen zich bewust van andere dan hun eigen belangen. Ook worden daardoor tegenstrijdige belangen duidelijk. Uiteindelijk kiezen Rijk, provincie en gemeenten samen voor één tracé, rekening houdend met het advies van de belanghebbenden.

Marcel Bayer

‘Inhoudelijke verrijking,betere verkenning, gedragenbesluit’

ROM_2011_01_Special_1 21 04-10-11 13:27

Page 22: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

22 ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011

Het geplande bedrijvenpark Newtonpark IV aan de westkant van Leeuwarden ligt er grotendeels leeg bij.

Wervende borden van de gemeente met het aanbod ‘Bouwka-vels te koop’ illustreren de ambities en tegelijk de misère in de economie. Midden tussen de inmiddels stevig begroeide bouwgrond staat de proefboerderij, als een baken van onverzettelijkheid en hoop op betere tijden. Momenteel komt er een tweede en derde bedrijf bij, die beide gebruik gaan maken van de ruimte die de Gemeente Leeuwarden hier heeft gereserveerd voor innovatieve experimenten.

Dutch Rainmaker bv is bezig met de proefopstelling van een windmolen, die water uit lucht haalt. Dit zelfvoorzienende systeem is het Ei van Columbus voor de landbouw en voor drinkwater in warmere gebieden, waar weinig of onregelma-

tig regen valt. Een razend interessante uitvinding van dit bedrijf uit Leeuwarden, waarvoor al wereldwijd belangstel-ling bestaat. Een initiatief dat precies past in de Structuur-visie Nieuw Stroomland om in dit gebied ruimte te geven aan duurzame experimenten.

Duurzame stad‘Voor de economie van de stad, voor de werkgelegenheid, maar ook voor het imago als innovatieve stad, is dit voor ons erg belangrijk’, legt Chris Tasma uit. Hij is planoloog bij de Gemeente Leeuwarden en begeleidt de vergunningverle-ning voor deze experimenten. ‘Er zijn heel veel Willy Wortels, die in hun tuinhuisje met uitvindingen bezig zijn. Sommige zijn heel kansrijk. Wij bieden deze bedrijven de mogelijkheid om deze experimenten te testen. Wij hebben vooral oog voor experimenten op het gebied van duurzaam-heid en watertechnologie, omdat Leeuwarden zich profi leert als duurzame stad. Zo is de ambitie om in 2020 onafhanke-lijk van fossiele brandsto" en te zijn.’ Voorlopig is 2 hectare van Newtonpark IV voor drie tot vijf

ERVARINGEN MET DE CRISIS- EN HERSTELWET

Een regenmaker, een Eco-Iglo, een autarkische recreatieboot, een Zuigercompressor-windturbine-combinatie en een Dairy Campus; aan de rand van Leeuwarden krijgen bijzondere initiatieven experimenteerruimte in het kader van de Crisis- en herstelwet. Bij deze en andere ruimtelijke projecten plukt de Friese hoofdstad de vruchten van de versnelling in de besluitvorming.

‘Zo’n experiment draagt bij aan onze ambities’

Leeuwarden aan de slag met vitale infrastructuur en experimenten

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

Ar tist impression van de Eco-Ig lo

ROM_2011_01_Special_1 22 04-10-11 13:27

Page 23: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

ROm special Op weg naar de Omgevingswet oktober 2011 23

jaar gereserveerd voor innovatieve bedrijven, die op dit gebied willen experimenteren. ‘Maar we kunnen dat uitbreiden, als deze aanpak blijkt aan te slaan en er voldoende animo is’, zegt Tasma.Een tweede initiatief heeft zich inmiddels aangediend: de Eco-Iglo. Deze drijvende woning, compleet zelfvoorzienend is ook een initiatief van een bedrijf uit Leeuwarden. Chris Tasma: ‘Op een woonbeurs hier heeft een testopstelling gestaan. Nu willen de initiatiefnemers kijken of de techniek werkt, en of het comfortabel is om er in te leven. Zo’n testfase willen we de ruimte bieden. Voor jonge onderne-mingen is dat van groot belang.’ Een zelfde concept wordt via de autarkische recreatiewoning binnenkort uitgetest.

AmbitiesInnovatieve projecten als de Rainmaker en de Eco-Iglo zijn onder de Crisis- en herstelwet (Chw) gebracht en kunnen zo vergunningvrij worden gerealiseerd. Alleen voor het gebouwtje bij de windmolen is een omgevingsvergunning

afgegeven. Tasma licht verder toe: ‘We bekijken momenteel welke minimumeisen we aan dergelijke initiatieven moeten stellen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en milieu, zonder ze te belemmeren.’ De planoloog legt uit op wat voor beperkingen een experiment als de Eco-Iglo anders zou stuiten. ‘Die heeft veel glasoppervlak, waardoor het bouw-werk niet voldoet aan de eisen voor inbraakpreventie. Er is ook geen aansluiting op het riool, een andere standaardver-plichting uit het Bouwbesluit. Het hele concept van de iglo is om juist helemaal zelfvoorzienend te zijn. Moet je zulke experimenten dan daarom niet door laten gaan?We selecteren echt op duurzaamheid. Zo’n experiment draagt bij aan onze ambities, net als de regenmolen en de Dairy Campus.’ Op die boerderij wordt onderzocht welke mogelijk-heden voor duurzame agrarische activiteiten er zijn, zowel qua producten als werkwijze. Op basis van hun plannen, besluit de Gemeente Leeuwarden of ook dit experiment wordt gebracht onder de Chw. Chris Tasma: ‘Binnen de nu bestaande wet- en regelgeving zijn er al versnellingsmogelijk-heden, zoals het samenbundelen van vergunningen in de coördinatieregeling.’ Wat daarbij zeker een belangrijke rol speelt, is het stadium waarin plannen zich bevinden, voegt hij toe. ‘Hebben de initiatiefnemers een volledig uitgewerkt plan dan kunnen via de coördinatieregeling alle benodigde besluiten gelijktijdig genomen worden. Tegen alle gecoördi-neerd genomen besluiten is één beroepsgang mogelijk.’

Leeuwarden aan de slag met vitale infrastructuur en experimenten

Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk

VersnellingNaast de ruimte voor experimenten biedt de Chw Leeuwarden vooral versnelling in de besluitvorming bij een aantal belangrijke infrastructurele projecten. Zo kan de Haak om Leeuwarden, de verlegging van de N31 aan de zuidwestkant van de stad, eindelijk worden aangelegd. Die nieuwe weg maakt deel uit van een bereikbaarheidsplan om de stad beter bereikbaar te maken. De procedures zijn ondergebracht in een

Tracébesluit, dat onder de Chw valt. Chris Tasma maakt duidelijk wat het voordeel van de nieuwe wetgeving is: ‘Er komt sneller een uitspraak van de Raad van State. De beroepsprocedure wordt aanzienlijk versneld. De onderzoeks-verplichtingen blijven gelijk, de mogelijkheden voor beroep blijven bestaan. Maar in plaats dat je 2-3 jaar op een besluit moet wachten, lag de uitspraak er binnen enkele maanden.We kunnen aan de slag. Voor de gebieden naast de weg, zijn we nu bestemmingsplannen aan het maken. Tegen dat onderdeel van het Tracébesluit is geen beroep meer mogelijk.’ In het algemeen heeft de nieuwe Wro tot verbetering geleid, constateert de planoloog in Leeuwarden. ‘De vorm van bestemmingsplannen is door de verplichte digitalisering veel eenduidiger. De provincie heeft een duidelijke rol, aan de voorkant. Daar win je in principe een aantal maanden per bestemmingsplan mee.’

DrukKijkend naar de toekomst stelt Chris Tasma dat de nieuwe Omgevingswet voor gemeenten echt tot verdere versnelling en versimpeling van de regels moet leiden. Anders moet je er niet aan beginnen. ‘Elke wetswijziging legt druk op het ambtenarenapparaat. Wij zijn in Leeuwarden met zes RO-ers aan de bestemmingsplannen, procedures en ruimtelijke ontwikkelingen bezig. Voor ons geeft een wetswijziging al een druk op het ambtenarenapparaat. Bij kleinere gemeenten, waar ik de afgelopen jaren werkzaam ben geweest, is deze druk nog hoger.’ Verschillende gemeenten in Friesland werken al samen bij bijvoorbeeld milieuvergunningen en toezicht, vertelt Tasma. ‘De samenwerking moet naar mijn mening van onderop komen, waarbij voor de provincie wel een taak kan liggen om deze samenwerking te stimuleren. De vernieuwing van het werkveld gaat zo snel, dat kun je met z’n tweeën of drieën echt niet meer bijhouden.’

Marcel Bayer

‘De Omgevingswet moet écht tot verdere versnelling en versimpeling leiden’

ROM_2011_01_Special_1 23 04-10-11 13:27

Page 24: ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu, Special Omgevingswet

naar de OmgevingswetEenvoudig Beter

Op wegoktober 2011

omslag RK.indd 2 03-10-2011 10:29:49

“Het omgevingsrecht moet fundamenteel op de schop.Gemeenten moeten veel meer vrijheid krijgen.”Frans Tonnaer, hoogleraar aan de Open Universiteit

“Het project Stadshavens Rotterdam is op koers dankzij de Crisis- en herstelwet.”Boudewijn Marinussen, programmamanager Rotterdam Stadshavens

“Investeren in voorkant proces”Ronald Sto! elsma, programmamanagerAssen FlorijnAs

“Ik ga een vergaand vereenvoudigd en gebundeld omgevingsrecht als geheel neerzetten, dat niet alleen de knelpunten van vandaag oplost, maar ook een goede wettelijke basis biedt voor de maatschappelijke opgaven van morgen.”Melanie Schultz van Haegen, minister van Infrastructuur en Milieu

omslag RK.indd 1 03-10-2011 10:29:45ROM_2011_01_Special_1 24 04-10-11 13:27