ROm 6 2011

48
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Terugtrekkende beweging van het Rijk Adri Duivesteijn ‘Voor mij is de Schaalsprong niet heilig’ Rivierprojecten IJssel gebundeld Provinciale coördinatieregeling www.romagazine.nl juni 2011 Ruimte voor de eindgebruiker

description

ROm, ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu

Transcript of ROm 6 2011

Page 1: ROm 6 2011

Structuurvisie Infrastructuur en RuimteTerugtrekkende beweging van het

Rijk

Adri Duivesteijn‘Voor mij is de Schaalsprong niet

heilig’

Rivierprojecten IJssel gebundeldProvinciale coördinatieregeling

www.romagazine.nl

juni 2011

Ruimte voor de eindgebruiker

01_nr06_ROM_Omslag.indd 1 10-06-11 13:09

Page 2: ROm 6 2011

Aanbevelingen

RBOI Groepadviseurs ruimtelijke ordening

RBOI RotterdamBuro Vijn

RBOI Middelburg

OMGEVINGSASPECTEN

Het  goed  afstemmen  van  onderzoek,  zowel  in  de  tijd  als  inhoudelijk,  levert  veel  tijdwinst  op.  Zorg  dat  bij  de  start  van  een  project  duidelijk  is  wat  (wanneer)  onderzocht  moet  worden.  Zoek  naar  een  balans  tussen  aard  en  omvang  van  het  project  en  de  onderzoekslast.  Werk  bovendien  van  globaal  naar  concreet.  

Het  ontbreken  van  goede  standaarden  voor  milieuonderzoek  veroorzaakt  extra  lasten.  Schrijf  eenduidige  rekenvoorschriften  voor  bijvoorbeeld  verkeer.  De  standaardisering  van  de  rekenmethode  luchtkwaliteit  heeft  bewezen  dat  dit  veel  voordelen  heeft.

Gebruik   bij   gebiedsontwikkeling   de   plan-­m.e.r.   als   kaderstellend   instrument   gekoppeld   aan   een   structuurvisie.  Weeg  hier   de   totale   effecten   af.   Gebruik   vervolgens   de   project-­m.e.r.   of   m.e.r.-­beoordeling   bij   bestemmingsplannen/  omgevingsvergunningen  voor  deelontwikkelingen.  Het  m.e.r.-­instrumentarium  is  ongeschikt  voor  stedelijke  herontwikkeling  anno  2011.  Het  is  gewenst  hiervoor  te  zoeken  naar  oplossingen.

Maak  afwijkingen  van  de  ‘norm’  mogelijk  na  afweging  van  alle  belangen.  Laat  het  zwaarste  belang  doorslaggevend  zijn.  Ook  bij  archeologie  ontstaat  een  tendens  om  hier  te  strikt  mee  om  te  gaan.  Dit  aspect  zou  naar   importantie  moeten  kunnen  worden  afgewogen.  

Het  komt  vaak  voor  dat  in  grote  projecten  tijdelijke  situaties  ontstaan  die  afwijken  van  de  eindsituatie.  Het  moet  dan  mogelijk  zijn  om  tijdelijk  bijvoorbeeld  geluidsnormen  te  overschrijden,  terwijl  de  eindsituatie  geborgd  is.  Een  dergelijke  regeling  draagt  bij  aan  de  voortgang  en  haalbaarheid  van  projecten  zeker  in  herstructureringssituaties.

INSTRUMENTARIUM

Het  gat  tussen  een  structuurvisie  en  een  vergunning  is  te  groot.  Het  is  niet  altijd  mogelijk  om  een  project  op  basis  van  een  structuurvisie  met  vergunning  te  realiseren.  Bovendien  is  een  vergunning  uitgewerkt  zodra  een  project  is  gerealiseerd.  Alleen  aan  een  bestemmingsplan  kun  je  rechten  ontlenen  en  alleen  het  bestemmingsplan  is  een  langdurige  basis  voor  het  verlenen  van  vergunningen.  Ook  voor  de  bestuurders  is  het  bestemmingsplan  een  nuttig  instrument  om  op  ruimtelijke  kwaliteit  te  sturen.  

Bestemmingsplannen  hebben  een  termijn  van  10  jaar,  terwijl  grote  projecten  vaak  een  langere  realisatietermijn  hebben.  Stem  de  looptijd  van  het  bestemmingsplan  af  op  de  verwachte  realisatietermijn  van  de  ontwikkeling.  

EFFECTIVITEIT

Interne  besluitvormingsprocessen  bij  gemeenten  en  het  vertrouwen  dat  bestuurders  krijgen  om  beleid  uit  te  voeren  bepalen  in  hoge  mate  de  snelheid  van  de  projectvoorbereiding.  Risicomijdend  gedrag  leidt  tot  veel  vertraging.  Gemeenteraden  moeten  het  lef  hebben  om  zaken  over  te  laten  aan  het  college  dat  zij  immers  controleren.

Het  eendrachtig  oordeel  van  wetenschap  en  praktijk  is  dat  het  ”stapelen  van  wetten”  in  de  praktijk  niet  werkt.  De  Wabo  wilde  vereenvoudigen,  maar  is  als  systeem  niet  meer  uit  te  leggen.

Voorkom  dat  door  te  snel  ingevoerde  wetgeving  later  weer  aanpassingen  noodzakelijk  zijn.  Een  sprekend  voorbeeld  is  de  regeling  van  de  onteigening  in  de  Crisis-­  en  herstelwet,  die  nu  al  wordt  aangepast.  

Voorkom  dat  bij  nieuwe  wetgeving  eenzelfde  situatie  als  met  de  Wabo  ontstaat,  waarbij  gemeenten  en  provincies  door  onvoldoende  voorbereidingstijd  en  afstemming  voor  vele  ingewikkelde  vragen  werden  geplaatst  en  deze  verschillend  zijn  gaan  aanpakken.  Zorg  er  dus  voor  dat  12  provincies  en  418  gemeenten  op  een  vergelijkbare  manier  met  de  implementatie  van  de  wet  en  maatregelen  omgaan.

Minister  Schultz  van  Haegen  heeft  in  maart  de  wet  omgevingsrecht  aangekondigd.  Haar  devies  is  sneller  en  beter.Om  het  ministerie  te  voeden  met  ervaringen  uit  de  praktijk,  hield  RBOI  Rotterdam  op  19  mei  jl.  een  Ronde  Tafel  waar  ruim  40  RO-­professionals,  vanuit  (rijks-­)overheid  als  vanuit  de  projectontwikkeling,  de  wetgever  en  de  wetenschap,  hun  ervaringen  konden  delen  en  hun  wensen  en  aanbevelingen  konden  formuleren.  Het  resultaat  uit  deze  boeiende  bijeenkomst  is  voor  u  samengevat  onder  elf  punten,  geschakeerd  onder  de  noemers  Omgevingsaspecten,  Instrumentarium  en  Effectiviteit.

opmaak advert juni 2011.indd 1 09-06-11 10:2101_nr06_ROM_Omslag.indd 2 10-06-11 13:09

Page 3: ROm 6 2011

Aanbevelingen

RBOI Groepadviseurs ruimtelijke ordening

RBOI RotterdamBuro Vijn

RBOI Middelburg

OMGEVINGSASPECTEN

Het  goed  afstemmen  van  onderzoek,  zowel  in  de  tijd  als  inhoudelijk,  levert  veel  tijdwinst  op.  Zorg  dat  bij  de  start  van  een  project  duidelijk  is  wat  (wanneer)  onderzocht  moet  worden.  Zoek  naar  een  balans  tussen  aard  en  omvang  van  het  project  en  de  onderzoekslast.  Werk  bovendien  van  globaal  naar  concreet.  

Het  ontbreken  van  goede  standaarden  voor  milieuonderzoek  veroorzaakt  extra  lasten.  Schrijf  eenduidige  rekenvoorschriften  voor  bijvoorbeeld  verkeer.  De  standaardisering  van  de  rekenmethode  luchtkwaliteit  heeft  bewezen  dat  dit  veel  voordelen  heeft.

Gebruik   bij   gebiedsontwikkeling   de   plan-­m.e.r.   als   kaderstellend   instrument   gekoppeld   aan   een   structuurvisie.  Weeg  hier   de   totale   effecten   af.   Gebruik   vervolgens   de   project-­m.e.r.   of   m.e.r.-­beoordeling   bij   bestemmingsplannen/  omgevingsvergunningen  voor  deelontwikkelingen.  Het  m.e.r.-­instrumentarium  is  ongeschikt  voor  stedelijke  herontwikkeling  anno  2011.  Het  is  gewenst  hiervoor  te  zoeken  naar  oplossingen.

Maak  afwijkingen  van  de  ‘norm’  mogelijk  na  afweging  van  alle  belangen.  Laat  het  zwaarste  belang  doorslaggevend  zijn.  Ook  bij  archeologie  ontstaat  een  tendens  om  hier  te  strikt  mee  om  te  gaan.  Dit  aspect  zou  naar   importantie  moeten  kunnen  worden  afgewogen.  

Het  komt  vaak  voor  dat  in  grote  projecten  tijdelijke  situaties  ontstaan  die  afwijken  van  de  eindsituatie.  Het  moet  dan  mogelijk  zijn  om  tijdelijk  bijvoorbeeld  geluidsnormen  te  overschrijden,  terwijl  de  eindsituatie  geborgd  is.  Een  dergelijke  regeling  draagt  bij  aan  de  voortgang  en  haalbaarheid  van  projecten  zeker  in  herstructureringssituaties.

INSTRUMENTARIUM

Het  gat  tussen  een  structuurvisie  en  een  vergunning  is  te  groot.  Het  is  niet  altijd  mogelijk  om  een  project  op  basis  van  een  structuurvisie  met  vergunning  te  realiseren.  Bovendien  is  een  vergunning  uitgewerkt  zodra  een  project  is  gerealiseerd.  Alleen  aan  een  bestemmingsplan  kun  je  rechten  ontlenen  en  alleen  het  bestemmingsplan  is  een  langdurige  basis  voor  het  verlenen  van  vergunningen.  Ook  voor  de  bestuurders  is  het  bestemmingsplan  een  nuttig  instrument  om  op  ruimtelijke  kwaliteit  te  sturen.  

Bestemmingsplannen  hebben  een  termijn  van  10  jaar,  terwijl  grote  projecten  vaak  een  langere  realisatietermijn  hebben.  Stem  de  looptijd  van  het  bestemmingsplan  af  op  de  verwachte  realisatietermijn  van  de  ontwikkeling.  

EFFECTIVITEIT

Interne  besluitvormingsprocessen  bij  gemeenten  en  het  vertrouwen  dat  bestuurders  krijgen  om  beleid  uit  te  voeren  bepalen  in  hoge  mate  de  snelheid  van  de  projectvoorbereiding.  Risicomijdend  gedrag  leidt  tot  veel  vertraging.  Gemeenteraden  moeten  het  lef  hebben  om  zaken  over  te  laten  aan  het  college  dat  zij  immers  controleren.

Het  eendrachtig  oordeel  van  wetenschap  en  praktijk  is  dat  het  ”stapelen  van  wetten”  in  de  praktijk  niet  werkt.  De  Wabo  wilde  vereenvoudigen,  maar  is  als  systeem  niet  meer  uit  te  leggen.

Voorkom  dat  door  te  snel  ingevoerde  wetgeving  later  weer  aanpassingen  noodzakelijk  zijn.  Een  sprekend  voorbeeld  is  de  regeling  van  de  onteigening  in  de  Crisis-­  en  herstelwet,  die  nu  al  wordt  aangepast.  

Voorkom  dat  bij  nieuwe  wetgeving  eenzelfde  situatie  als  met  de  Wabo  ontstaat,  waarbij  gemeenten  en  provincies  door  onvoldoende  voorbereidingstijd  en  afstemming  voor  vele  ingewikkelde  vragen  werden  geplaatst  en  deze  verschillend  zijn  gaan  aanpakken.  Zorg  er  dus  voor  dat  12  provincies  en  418  gemeenten  op  een  vergelijkbare  manier  met  de  implementatie  van  de  wet  en  maatregelen  omgaan.

Minister  Schultz  van  Haegen  heeft  in  maart  de  wet  omgevingsrecht  aangekondigd.  Haar  devies  is  sneller  en  beter.Om  het  ministerie  te  voeden  met  ervaringen  uit  de  praktijk,  hield  RBOI  Rotterdam  op  19  mei  jl.  een  Ronde  Tafel  waar  ruim  40  RO-­professionals,  vanuit  (rijks-­)overheid  als  vanuit  de  projectontwikkeling,  de  wetgever  en  de  wetenschap,  hun  ervaringen  konden  delen  en  hun  wensen  en  aanbevelingen  konden  formuleren.  Het  resultaat  uit  deze  boeiende  bijeenkomst  is  voor  u  samengevat  onder  elf  punten,  geschakeerd  onder  de  noemers  Omgevingsaspecten,  Instrumentarium  en  Effectiviteit.

opmaak advert juni 2011.indd 1 09-06-11 10:2101_nr06_ROM_Omslag.indd 1 10-06-11 13:09

Page 4: ROm 6 2011

4 ROm2 - Gedeputeerde wordt kwaliteitsbakker - Polderen voor gevorderden - Gemeenten moeten af van ‘dorpisme’ - De Vrije Ruimte - Nieuws uit Brussel Column: Het Hiernogmaals

10 Ruimtelijk bekekenStructuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Accent op economie, decentralisatie en deregulering. Bespreking en reacties

15 WabowijsVooroverleg: niet vanzelfsprekend Verplicht is het niet, maar voor complexe projecten is het vooroverleg noodzakelijk

16 100% Inspiratie Binnenstedelijke gebiedsontwikkeling in Zürich

18 Traditie en tijdgeest in de ROAdri Duivesteijn voor particulier opdrachtgeverschap

22 Trend

De burger is aan zet

26 Burgerking

29 UitgesprokenWeinig ruimte voor detailhandelbeleid

30 ForumMetropool Nederland is een zaak voor de rijksoverheid Betrokken en richtinggevende rijksoverheid onontbeerlijk

33 Bescheiden maar zelfverzekerd Etalage34 Participatie kan kort en bondig Positieve ervaringen bij inrichting openbare

ruimte Bredase wijken

36 PraktijkProvinciale coördinatie rivier-projecten Overijssel

42 ROm SnippersAgenda, recensies

43 VVM

Voorpagina Europakwartier in Almere beeld Top-shot

Cruy! en MelanieWat is de overeenkomst tussen Ajax en de ruimtelijke ordening in dit land? Dat de logica soms ver te zoeken is. Dat de organisatie op orde lijkt, de gelederen gesloten, maar dat dan ineens de onderhuidse onvrede naar bovenkomt en de zaak ‘ontploft’. Dat rede soms niet de belangrijkste drijfveer is en emotie des te meer. En wat is het verschil: dat het met Ajax wel goed komt.

Met stijgende verbazing hebben we – liefhebbers of niet - het afgelopen voetbalseizoen de paleisrevolutie kunnen volgen bij de Amsterdamse club van de zelfverklaarde godenzonen. Jarenlang opgekropt ongenoegen over verkeerd transferbeleid, de verzakelijking en kilheid binnen de voetbalclub, de teleurstelling over verloren kampioenschappen kwamen naar buiten toen Johan Cruy! de lont in het kruitvat stak, met de Krant van Wakker Nederland als medium.Enkele maanden later is Ajax landskampioen, is de ‘messias’ zelf welwillend opgenomen in de gelederen en ziet de toekomst er rooskleurig uit.Als de stofwolken zijn opgetrokken en de rede weer de overhand heeft, blijkt dat veel onrust wortelde in een gevoel van onvrede. Daar ligt een interessante parallel tussen wat er bij Ajax is gebeurd en wat er momenteel in de ruimtelijke ordening gebeurt. Natuurlijk is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Bestuursakkoord een logische vervolgstap op het traject van decentralisatie en deregulering. Echter, de gretigheid waarmee het ministerie van VROM is opgeblazen, de snelheid waarmee het nationale ruimtelijke beleid wordt ontmanteld, zijn niet te verklaren met redelijke argumenten. In tegenstelling tot de voetbalclub staat Nederland er helemaal niet zo goed voor. Hoe gaan we onze toekomstige energievoorziening vormgeven? Hoe kunnen we de wateropgave verbinden met ruimtelijke opgaven in de economie, de woningbouw, de landbouw, op het gebied van natuur en recreatie? Waar investeren we in de structurele verbetering van de infrastructuur ten gunste van onze duurzame kenniseconomie? Voor een degelijk antwoord op deze vragen is een samenhangende visie nodig op hoe we omgaan met de ruimte. Daar heeft Cruij! verstand van. Melanie legt de verantwoordelijkheid bij de andere spelers.

é Marcel Bayer hoofdredacteur

Redactioneel

juni 20112

Inhoud

02_03_nr00_ROM_Inhoud.indd 2 10-06-11 13:09

Page 5: ROm 6 2011

TrendRuimte voor de eindgebruiker

Bewoners en bedrijven mogen steeds vaker meebeslissen over hun eigen woon- en leefomgeving. Europakwartier en Homeruskwartier in Almere zijn proeftuinen voor zelfbouw. In de Haagse herstructureringswijk Transvaal ging projectontwikkelaar ERA Contour met Hindoestaanse ondernemers om tafel zitten voor het ontwerpen van honderd woningen met bedrijfsruimte. Aan de noordkant van de Leidse binnenstad wordt een nieuwe woonbuurt ontwikkeld, Nieuw Leyden, waar bewoners zelf hun woonstraatjes mogen inrichten. Wetenschappers en planologen pleiten voor nog meer zelforganisatie en een ruimtelijke ontwikkeling van onderop. ‘Het gaat er nu om de burger verantwoordelijkheid te geven voor situaties en ontwikkelingen in zijn eigen leefomgeving. Niet als bezuinigingsoperatie of afwentelmechanisme, maar omdat het resultaat plezieriger, veiliger, betaalbaarder en aantrekkelijker is’, signaleert Cees Anton de Vries in zijn bijdrage Burgerking.

Traditie en tijdgeestAdri Duivesteijn‘Eigen initiatief geeft bezieling’

Eigenlijk had hij nu als senator voor de PvdA in de Eerste Kamer moeten zitten, maar dat ging op het laatste moment niet door. Wethouder Adri Duivesteijn kan dus de klus in Almere afmaken. Ruimte bieden aan particulier initiatief om zo de stad een ziel te geven. Iets dat de grote projectontwikkelaars in zijn ogen niet kunnen. De woningbouw is door hen tot een grote geldmachine gemaakt waar woonwensen van de uiteindelijke bewoners slechts zijdelings een rol speelden, aldus Duivesteijn. Hij wil terug naar de tijd dat bewoners zich verenigden in bouw- en beheersorganisaties. De overheid legt de hoofdlijnen vast, biedt de structuur, maar geen eindbeeld. ‘Dat eindbeeld is het resultaat van de acties die alle mensen afzonderlijk verrichten.’ Een fundamenteel verschil met wat het kabinet nu doet. ‘Het prijsgeven van het ruimtelijke ordeningsbeleid is het domste dat je in dit dichtbevolkte land, met nog altijd veel mooie en kwetsbare gebieden, kunt doen.’

PraktijkProvinciale coördinatie rivier-projecten Overijssel

In Overijssel zijn de procedures voor dijkverlegging en uiterwaardvergraving in het kader van Ruimte voor de Rivier samengebracht onder provinciale coördinatie. Dat maakt de nut en noodzaak beter zichtbaar, en levert behoorlijke tijdwinst op. Het vraagt wel een forse gezamenlijke inspanning van alle betrokken overheden om de benodigde complexe informatie op tijd en inzichtelijk te presenteren. Goede afspraken vooraf op bestuurlijk niveau en begeleiding door een stuurgroep zijn noodzakelijk. En vooral op de gemeenten komt nogal wat druk te liggen om de nodige ruimtelijke procedures op tijd te hebben afgerond. Korte lijnen tussen alle betrokken partijen en een virtueel kantoor voor alle informatievoorziening vormen een cruciale factor in de in - en externe communicatie.

pag. 22 pag. 36pag. 18

juni 20113

02_03_nr00_ROM_Inhoud.indd 3 10-06-11 13:09

Page 6: ROm 6 2011

Bestuurlijke en ruimtelijke discussies kunnen niet los van elkaar worden gezien. Toch lopen ze in de praktijk vooral naast elkaar met alle gevolgen van dien. Recente adviezen van de commissie-Kalden, VNG en VROM-raad hebben weliswaar weinig substantieels opgeleverd, maar de decentralisatie is onder impuls van het coalitieakkoord van het kabinet fors ingezet. Ook de structurele bezuinigingen hakken er wat betreft het ruimtelijk beleid fors in, net zoals opheffen van stadsdeelraden, gewesten en plusregio’s.

In het onlangs afgesloten bestuursakkoord tussen rijksoverheid, waterschappen, gemeenten en provincies zijn daarover verdere afspraken gemaakt, terwijl de aangekondigde rijksstructuurvisie Infra-structuur en Ruimte en de nieuwe begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu meer duidelijkheid zal geven over de wijze waarop het gedecentraliseerde ruimtelijke beleid zich zal uitrollen.

Volgens Bas Eenhoorn, waarnemend burgemeester van Alphen aan de Rijn, is naast de discussie over voldoende geld binnen het bestuursakkoord met het Rijk voor het adequaat uitvoeren van taken zoals veiligheid en ruimtelijke ontwikkeling door provincies en gemeenten een duidelijke bestuurlijke indeling vereist. Eenhoorn schetste tijdens een bijeenkomst van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig

Polderen voor gevorderden

Genootschap (KNAG) en het Interprovinci-aal Overleg (IPO) de voorwaarden voor krachtig leiderschap bij gemeenten en provincies. ‘Het moet glashelder zijn welke bestuurslaag bevoegd is met de bijhorende macht te beslissen. Veel urgente taken lopen anders vast in de stroperigheid van gedeelde verantwoordelijkheid van gemeenten, provincies en regio’s.’ Zo moet het ook niet meer zo zijn dat één gemeente samenwer-king kan blokkeren, aldus Eenhoorn. Met hulp van geografi sche kennis en informatie onder andere op basis van reikwijdte en draagvlak is nog veel e! ciency te halen. Ook directeur Jan Ploeger van het IPO pleit hiervoor. De provincies hebben veel geografi sche informatie beschikbaar gemaakt om te helpen deze slag te maken.

De Groningse hoogleraar planologie Gert de Roo staat veel lossere verbanden en

strategische allianties voor ogen. ‘Wij zijn ook het land van weinig gezag. Met de steeds verder terugtrekkende rol van het Rijk in de ruimtelijke ontwikkeling lopen er nu 418 gemeentelijke kippen rond in Nederland zonder haan. Daarom is een duidelijk democratisch gelegitimeerde indeling van provincies en gemeenten noodzakelijk’. Een dergelijk heldere ruimtelijke structuur vormt dan vooral de basis voor provincies en gemeenten om per onderwerp zelf in verschillende verbanden arrangementen aan te gaan en projecten te realiseren. Ook hier komt kennis van ruimtelijke processen om de hoek kijken. Dit geldt overigens niet alleen voor ruimtelijke ordening en milieu-beleid, maar ook voor het organiseren van andere voorzieningen en diensten.

é Robbert Coops

K akelende k ippen zonder haan; is d at het beeld van de gemeenten en provincies , a ls straks het Ri jk z ich uit de ro hee ft ter ug getrokken?

beeld Lucas Rozenboom

RO

juni 20114

04_09_nr06_ROM_ROm2.indd 4 10-06-11 13:10

Page 7: ROm 6 2011

Nu op rijksniveau de focus vooral is gezet op economie en infrastructuur, is er voor de provincies een belangrijke taak weggelegd als behoeders van de ruimtelijke kwaliteit. Daarvoor heeft dat begrip wel nieuwe inhoud nodig, stelde Annemiek Rijckenberg namens de VROM-raad tijdens een bijeenkomst van het Interprovinciaal Overleg (IPO) op 11 mei in Utrecht. Ruimtelijke kwaliteit is losgeraakt van de inhoudelijke opgaven en daardoor te veel een kers op de taart geworden, terwijl het eigenlijk door het hele beslag heen zou moeten zitten.

Provincie wordt kwaliteitsbakker

Rijckenberg: ‘Provinciale structuurvisies zijn bij uitstek het instrument waarin je kunt schakelen tussen normeren en faciliteren van ruimtelijke ontwikkeling. De vraag is hoe je ruimtelijke kwaliteit weer een volwaardige plek geeft in het beleid. We hebben daarvoor een aantal sporen aange-duid. Een daarvan is duurzame verstedelij-king in de brede zin van het woord, dan gaat het dus ook over de vraag welke functie het stedelijke ommeland kan ontwikkelen. Een tweede is het meekoppelen van ruimtelijke kwaliteit met andere belangen, zoals de wateropgave. En een derde is sturen op de beste locatie, want een goed gebouw op de verkeerde plek levert geen ruimtelijke kwaliteit.’

Het zou helpen, zegt de VROM-raad, als het instrumentarium om te sturen op locatie-keuze wordt uitgebreid, bijvoorbeeld met een ruimtelijke kwaliteitstoets in de

verplichte MER. Ook het instrument van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (mkba) zou vaker kunnen worden ingezet.

De IPO-bijeenkomst was de afsluiting van het programma Expeditie Mooi, waarin de provincies ervaringen uitwisselden. Op dit moment is er een breed palet aan provinciale organisatievormen rond ruimtelijke kwaliteit. Sommige provincies (Friesland, Drenthe, Overijssel) werken met perma-nente ateliers, andere met een adviescom-missie of een goed zichtbare ruimtelijk adviseur. Interessant is de aanpak in Noord-Holland, waar sinds eind 2010 een commissie onder voorzitterschap van oud-staatssecretaris Geke Faber een oordeel geeft over bouwplannen buiten de bestaande contouren. De norm is bouwen binnen de bebouwde kom, alleen als sprake is van een toevoeging aan de ruimtelijke kwaliteit mag daarvan worden afgeweken. De aanpak moet

Herschikking ministerie brengt ruimte en water samenHet Ministerie van Infrastructuur en Milieu gaat de beleidsactiviteiten concentreren in drie directoraten-generaal (DG), te weten een DG-Ruimte en Water, een DG-Bereikbaarheid en een DG Milieu en Internationale Coördinatie. Vanuit deze drie DG’s zal het ministerie de focus richten op bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. Aldus werd begin deze maand bekendgemaakt.

De keuze voor een compactere organisatie draagt bij aan een ministerie dat e"ectiever en slagvaardiger beleid kan maken, licht een woordvoerder toe.#‘Daarbij zullen resultaat-

gericht werken en het verwerven van draagvlak kenmerkend zijn voor de aanpak van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.’

In het DG-Ruimte en Water worden alle activiteiten gebundeld die gaan over de inrichting van de ruimte, inclusief inrichting van de Noordzee en het Deltaprogramma. In lijn met het bestuursakkoord water zal ook het beleid voor de drinkwatersector en de waterketen in dit DG verenigd zijn. Alle werkzaamheden voor infrastructuur en de manier waarop Nederland zich verplaatst via land, via het water en via de lucht wordt samengebracht in het DG Bereikbaarheid. In het DG Milieu en Internationale Coördinatie

zich nog bewijzen in de praktijk, onder meer omdat het advies niet bindend is.

Annemiek Rijckenberg noemt het ‘juist prima’ dat elke provincie zoekt naar een eigen aanpak. Tegelijkertijd is de VROM-raad kritisch over de programmatische sturing van de provincies: ‘We zien soms het vermijden van scherpe keuzes. Wat is echt belangrijk om te behouden? Waar liggen de kansen? Het is soms wel erg veel van hetzelfde, met veel wellness resorts, binnenstedelijke winkelgebieden en nieuwe buitenplaatsen. Bij een inspirerend ruimte-lijk beleid hoort ook dat je ontwikkelingen in gang zet waar anderen niet onmiddellijk aan denken, maar die toch kansrijk zijn.’

é Martin de Jong

Meer informatie:http://www.rli.nl/publicaties/2011/advies/verkenning-vrom-raad-ruimtelijke-kwaliteithttp://www.expeditiemooi.nl/

èè

juni 20115

RO

04_09_nr06_ROM_ROm2.indd 5 10-06-11 13:10

Page 8: ROm 6 2011

Het krimpvraagstuk gaat een nieuwe fase in. Nu de wetenschap is geland dat flinke delen van Nederland de komende decennia te maken krijgen met bevolkingskrimp, is het tijd voor daden. Van denken naar doen zoals Meindert Smallenbroek deze nieuwe fase in de krimpdiscussie onlangs aankondigde tijdens het congres Stad en Ruimte.

Waar voorheen het inmiddels ontmantelde Ministerie van VROM verantwoordelijk was voor het krimpdossier, is het nu minister Donner van BZK die zich vanuit het rijk heeft ontfermd over de krimpaanpak.’Het nieuwe accent ligt daarbij op leefbaarheid, waarbij een beroep wordt gedaan op het bedrijfsleven en op actief burgerschap’, zo zei Smallenbroek, directeur Stad en Bouw bij het Ministerie van BZK. Als belangrijke maatstaf voor het waarborgen van die leefbaarheid kwam het op peil houden van voorzieningen steeds weer bovendrijven gedurende de discussie. De huidige conserva-tieve houding van veel gemeenten in (toekomstige) krimpregio’s op het dreigend verlies van voorzieningen werd door de meeste sprekers echter kritisch beoordeeld. Vaak proberen gemeenten te voldoen aan de druk van bewoners om voorzieningen als scholen en winkels in de eigen kernen te behouden. Volgens de meeste sprekers moeten zij zich daar echter niet blind op staren en getuigt het van weinig realiteits-zin. Bestuurders moeten volgens ‘krimpdes-kundige’ Gert-Jan Hospers van de Universi-teit Twente af van het ‘dorpisme en de kerktorenpolitiek’. ‘Natuurlijk is dat voor

Krimp: gemeenten moeten af van ‘dorpisme’

bestuurders lastig omdat zij na vier jaar worden afgerekend op resultaat. Maar het dorp is niet meer het hardgekookte ei van vroeger, het is een roerei. Voorzieningen worden overal vandaan gehaald. De actieradius van mensen is groter geworden. Concentreer je bij keuzes dan ook vooral op voorzieningen voor ouderen en kwetsbare groepen met een beperkte actieradius’. Uit voorbeelden van creatieve oplossingen van onderaf om het voorzieningenaanbod aan te passen aan deze nieuwe realiteit blijkt het beroep van de minister op het bedrijfsle-ven en burgerschap overigens al gehoor te krijgen. Zo erkennen de franchise super-markten van de Spar dat zij niet meer de primaire supermarkt voor de wekelijkse grote boodschappen zijn, maar concentreren zij zich op de dagelijkse versproducten. ‘Alleen voor vers brood, gaat men ’s morgens nog even de deur uit’, zo lichtte Spar-direc-teur Kranendonk de blijvende aanwezigheid van de Spar in de dorpen toe. Leefbaarheid afmeten aan de aanwezigheid van alle voorzieningen per dorp is niet meer van deze tijd. Burgers, organisaties en bedrijven kiezen hun eigen verschillende schaalni-veaus, wat niet perse leidt tot verschraling.

Of zoals Taco van Hoek van het EIB het formuleerde: ‘Beter goede kwaliteitsvoorzie-ningen op afstand dan overal voorzieningen van matige kwaliteit’.

é Paul Splinter

komen alle activiteiten op het terrein van milieu, emissies, normstelling voor water, kaderstelling voor externe veiligheid en duurzaam transport bij elkaar samen, inclusief de internationale coördinatie.Het ministerie van Infrastructuur en Milieu staat –evenals overige ministeries- voor de opgave om de kosten voor personeel en organisatie te verminderen. Voor de beleids-dg’s van het Ministerie van Infra-structuur en Milieu betekent dit concreet dat

de kosten met 25 procent moeten worden gereduceerd. In 2018 moeten de kosten met 316 miljoen euro structureel zijn terugge-bracht. Met de keuze om de organisatie van vijf directoraten-generaal terug te brengen naar drie directoraten- generaal# wordt een belangrijke stap gezet op weg naar een e"ectiever en slagvaardiger werkend ministerie.#Aan de drie nieuwe directoraten-generaal zal nu verder invulling worden gegeven door

respectievelijk Chris Kuijpers voor het DG Ruimte en Water, Lidewijde Ongering voor het DG-Bereikbaarheid en Bernard ter Haar voor het DG-Milieu en Internationale Coördinatie.

RO

juni 20116

04_09_nr06_ROM_ROm2.indd 6 10-06-11 13:10

Page 9: ROm 6 2011

Dorp van 240 zeecontainers in EindhovenIn Eindhoven is op het hippe, voormalige Philipscomplex Strijp S het plan gerezen om in 2012 een ‘dorp’ samen te stellen uit 240 gestapelde zeecontainers. Het plan van corporatie Trudo moet plaats gaan bieden aan kleinschalige galerietjes en boetiekjes. Daarbij ontstaan volgens Trudo ‘prikkelende doorkijkjes en doorloopjes, waar je graag in ronddwaalt’. Het complex kan zowel in één keer (6.000 vierkante meter) als gefaseerd worden opgebouwd.www.trudo.nl

Arnhem: Lippenstift voor de StadIn de vorige editie van deze pagina kwam het Departement Tijdelijke Ontwikkeling al ter sprake. Arnhem blijft een stad om in de gaten te houden. Nieuw is daar sinds 21 april Stichting Lippenstift voor de Stad “maakt de stad leuker”. De aftrap vormde plaatsing van twee mobiele rode herten op een braaklig-gend terrein.www.lippenstiftvoordestad.nl

Reizende tuinenDoor jaarlijks één à twee terreinen in te richten als “reizende tuin” en twee tot vier terreinen te verfraaien (bloemenmengsel met bank, zonder participatie) wil Arnhem af van desolate braakliggende terreinen in de stad. Het project “Reizende tuinen” heeft zich de afgelopen vier jaar bewezen als een toegevoegde waarde voor de leefbaarheid van de stad. De nevene"ecten zijn al even succesvol, zoals: illegaal dumpen van afval voorkomen, verloedering tegengaan en de sociale cohesie vergroten.

Expositie temp.architecture.urbanismDe expositie temp.architecture.urbanism in de ARCAM gallerie te

Amsterdam toont de mogelijkheden om vanuit leegstaande gebouwen en braakliggende kavels de impasse in de gebiedsontwikkeling te doorbreken. Temp.architecture.urbanism is een samen-werkingsverband tussen de architecten Tom Bergevoet en Maarten van Tuijl, dat zich richt op transformaties van gebouwen en gebieden. www.temparchitecture.com.

Tijdelijk Anders BestemmenHet innovatieprogramma Tijdelijk Anders Bestemmen (TAB) verdiept zich in gebieden

Volgende maand in De Vrije Ruimte:Hoe is de meerwaarde van tijdelijk ruimte gebruik financieel uit te drukken? Heeft u suggesties, mail die dan naar [email protected]

met veranderende functies en gebieden in transitie. ‘Bij tijdelijk bestemmen krijgt een gebied een nuttige functie maar blijft het beschikbaar voor toekomstige -vaak nog onzekere- functies’, betoogt TAB. www.tijdelijkandersbestemmen.nl

é Bas Husslage

Kerts, ‘protestkroegen’ in Boedapest In het voorjaar maakte ik kennis met het verschijnsel ‘kerts’ in Boedapest, semi-legale zomerkroegen op lege plekken in de binnenstad. Niets kraak-achtigs, zoals ik eerst dacht, maar gewoon voor iedereen. De eerste ontstond in 2004 uit protest tegen het ‘te kapitalistische’ uitgaansleven

dat na ‘89 was ontstaan. Nu zijn ze zo populair dat ze al in de reisgidsen staan. Mooi voorbeeld van tijdelijk ruimtegebruik en van het belang van experimenteerruim-te.

é Martin de Jong

RO

Veel stedelijke ontwikkellocaties liggen stil. Leegstand en braakliggende terreinen wachten als het ware op invulling, op stedelijke levendigheid. Deze nieuwe rubriek volgt maandelijks initiatieven die zich richten op tijdelijk gebruik van braakliggende terreinen en leegstaande gebouwen.

Vrije RuimteDe

juni 20117

04_09_nr06_ROM_ROm2.indd 7 10-06-11 13:10

Page 10: ROm 6 2011

Volgens Europarlementariër Bas Eickhout van GroenLinks staan de Nederlandse natuurplannen haaks op de Europese biodi-versiteitstrategie. ‘Nederland wil stoppen met de aanleg van verbindingszones tussen beschermde natuurgebieden, terwijl het volgens de Europese Commissie essentieel is om deze natuurgebieden aan elkaar te rijgen’.

Staatssecretaris Bleker wil enkele kleinere Natura 2000-gebieden met weinig toege-voegde ecologische waarde schrappen en een aantal gebieden samenvoegen. Volgens hem zou dat ervoor zorgen dat natuurdoelen eenvoudiger kunnen worden gehaald, met minder last voor bedrijven en ruimtelijke projecten in de omgeving. In februari maakte hij bekend Boddenbroek in Overijssel, het deelgebied Achter de Voort in Dinkelland en

het Gelderse gebied Teeselinkven te willen schrappen. Eerder werd al een procedure gestart om Groot Zandbrink in Utrecht te schrappen. Ook wil Bleker de plannen schrappen om polders in Zuidoord en Zuiderdiep Oost onder water te laten lopen. Ontpolderingen kunnen volgens hem achterwege blijven omdat de beoogde Natura 2000 doelen ook in het Haringvliet gehaald kunnen worden.

Kritiek EU op schrappen natuurEuroparlementariër Gerben Jan Gerbrandy van D66 verwacht dat het kabinet zijn natuurbeleid zal moeten heroverwegen. De Europese Commissie uitte al eerder kritiek op de plannen van Bleker om beschermde natuurgebieden uit het Europese Natura 2000 programma te schrappen. ‘De commissie stemt er niet mee in dat de doelen op dit cruciale moment verwateren’, aldus de commissie onlangs in antwoord op vragen van Gerbrandy.

Wethouder Fr its L intmei jer : posit ie f over verduurzaming Europese verkeer en ver voer, maar e lke stad is anders .

Duidelijke plek voor steden in Europees Witboek Transport Het is voor het eerst dat in een Witbroek Transport de mobiliteit in steden een duidelijke plaats heeft gekregen. Dat betekent dat stedelijke mobiliteit een plek zal krijgen in programma’s die voortkomen uit dit witboek. Er zal dus kennis worden ontwikkeld over stedelijke mobiliteit waar Nederlandse steden van kunnen profi teren. Dat zegt de Utrechtse wethouder Frits Lintmeijer, voorzitter van het Mobility Forum van Eurocities, een club van grote Europese steden, in reactie op het eerder dit jaar gepresenteerde Witboek Transport van de Europese Commissie.

Positief vindt Lintmeijer de sterke inzet op verduurzaming van het Europese verkeer en vervoer en de nadruk op het belang van het betalen van een eerlijke en volledige prijs voor mobiliteit. ‘Beprijzing wordt door de EU als belangrijk middel gezien om de doelen te bereiken.’Eurocities verzet zich wel tegen voorstellen in het witboek over het verplicht opleggen van stedelijke mobiliteitsplannen. Lintmeijer vindt dat elke stad van enige omvang een duurzaam mobiliteitsplan zou moeten willen opstellen. In zo’n plan moet staan hoe de omslag naar duurzame vervoerwijzen bereikt kan worden, rekening houdend met zaken als milieu,

ruimte en economie. De EU kan handrei-kingen geven voor het opstellen van zo’n plan. ‘Maar als de EU oplegt hoe een plan er precies uit moet zien, dan gaat ze voorbij aan het feit dat geen enkele stad hetzelfde is. Lokale omstandigheden kunnen ertoe leiden dat elementen die in de ene stad (of land) logischerwijs een plek in een duurzaam mobiliteitsplan moeten krijgen, in andere steden niet of minder gewenst zijn.’

Eurocities vindt verder dat de focus niet te eenzijdig op klimaat moet liggen, omdat een schone auto de bereikbaarheids-, verkeersveiligheids- en ruimteproblemen in een stad niet oplost. ‘Daarom is voor steden een omslag naar alternatieven voor de auto zoals het openbaar vervoer, de fi ets, of lopen en naar e! ciëntere logis-tieke oplossingen, bijvoorbeeld over water en spoor, altijd stap één. Stap twee, die parallel aan stap één plaatsvindt, is het resterende wegvervoer zo schoon mogelijk maken’, aldus Lintmeijer.

juni 20118

Nieuws uit BrusselOpgetekend door onze correspondent Boris Peters

04_09_nr06_ROM_ROm2.indd 8 10-06-11 13:10

Page 11: ROm 6 2011

Economische en sociale waarde biodiversiteitHet uitsterven van planten en dieren en het achteruitgaan van de kwaliteit van ecosyste-men zorgt voor enorme sociale en economi-sche verliezen, stelde Europees Commissaris voor Milieu Janez Poto$nik begin mei bij de presentatie van een nieuwe strategie, die het verlies aan biodiversiteit in de EU tegen 2020 moet hebben gestopt. ‘Bestuiving door insecten bijvoorbeeld heeft in de EU een geschatte economische waarde van 15 miljard euro’, aldus Poto$nik. In Europa loopt die bestuiving de laatste jaren sterk achteruit. De commissie wil daarom meer geld uittrekken voor het behoud van de biodiversiteit en strenger toezien op naleving van gemaakte afspraken. Er zijn zes prioriteiten opgesteld:

- volledige uitvoering van de bestaande natuurbeschermingswetgeving en het netwerk van natuurreservaten om te zorgen voor belangrijke verbetering van de instandhoudingstatus van habitats en soorten;- waar mogelijk verbetering en herstel van de ecosystemen, met name door het verhoogde gebruik van groene infrastructuur;- zorg voor duurzaamheid van land- en bosbouwactiviteiten;- beheersing van invasieve (niet-inheemse) soorten, die een groeiende oorzaak zijn van biodiversiteitverlies in de EU;- het opvoeren van de EU-bijdrage aan mondiale maatregelen om biodiversiteitver-lies af te wenden.

Staatssecretaris Herman Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie liet de Tweede Kamer eerder per brief weten dat Nederland vindt dat de maatschappelijke en economische waarde van biodiversiteit meer moet worden meegewogen bij het economisch handelen. Nederland vindt verder dat de aanpak van biodiversiteit sterk moet samenhangen met de aanpak van andere uitdagingen zoals voedselzekerheid, het tegengaan van klimaatverandering en armoedebestrijding.

RO Het Hiernogmaals Voorbij

juni 20119

splitsen en samen te voegen. Dit komt tegemoet aan de vraag naar het nieuwe werken aan huis in een netwerksamenleving, en maakt woningen ook in krimpgebieden verkoopbaar.

Op de tweede plaats ontkoppelen van grondpositie en realisatierecht. Gemeenten, corporaties en ontwikkelaars hebben voor vele miljarden aan grondposities. Met die grond kan nu niets gebeuren, terwijl de vraag naar vrije kavels alleen maar toeneemt. Stimuleer particulier opdrachtgeverschap en ondersteun dat in de overgangsperiode tussen het bestaande en het nieuwe omgevingsrecht, dat pas vanaf 2020 operationeel zal zijn.

Op de derde plaats politieke erkenning dat het huidige systeem het wantrouwen voedt en een breed gedeelde stip op de horizon voor 2040. Wat mij betreft staat die stip voor een volledige defiscalisering van het woonsysteem waardoor het een gezonde woningmarkt kan worden. Uitsluitend voor de financieel zwakkeren is er sociale woningbouw, als enige taak van woningcorporaties. Iedereen gaat er met een geleidelijke defiscalisering financieel op vooruit. De inkomstenbelasting kan omlaag, wat een zegen is voor de onder druk staande koopkracht. . Met eerlijke communicatie kan de angst voor afbouw van hypotheekaftrek verschrompelen. Nu wordt die angst uit electorale overwegingen gekoesterd en aangewakkerd.

é Peter van Rooy, mei 2011 petervanrooy@accanto

WoonsysteemDe huidige kopersstaking heeft naast een platte financiële oorzaak ook mentale oorzaken die wellicht zwaarder wegen dan scherpere hypotheekeisen als gevolg van Basel-3. Vanaf 1901 is onze woningmarkt verworden tot een woonsysteem. Overgereguleerd door aanvankelijk beschermende en stimulerende,maar inmiddels verstikkende overheden. Met de overdrachtsbelasting, huurwaardeforfait, OZB, huurtoeslagen, koopsubsidies, hypotheekrenteaftrek, grondbedrijven, starterregelingen zijn transparantie en een gezond spel tussen de werkelijke vraag en aanbod onmogelijk. Het rondpompen van geld houdt duizenden ambtenaren nodeloos van de straat, heeft onze woningen veel duurder gemaakt dan in ons omringende landen en heeft voor zeer velen geleid tot suboptimale woonomstandigheden. Het is veelzeggend dat we nog steeds in katzwijm raken bij het zien van woningen uit de jaren dertig, toen particulieren in samenspraak met architecten hun droom konden realiseren. Daarna begon de tachtigjarige oorlog tegen particulieren.

Overheidsplanologen en later ook ontwikkelaars wisten wat goed was voor de mensen. Inmiddels weten we dat in Duitsland Nederlandse toestanden staan voor niet kunnen wonen zoals je wilt. Nederlandse ontwikkelaars die het aanbodspelletje in Duitsland wilden spelen, zijn van een bevroren kermis thuis gekomen. Kopen vanaf papier zonder modelwoning is er daar niet bij. En een grondgebonden woning zonder kelder is onverkoopbaar. Duitsers gaan voor realisatie van hun droom en verbinden zich dan aan hun omgeving. Ons woonsysteem heeft van ons hotelgasten gemaakt. Mentaal eigenaarschap reikt niet verder dan ik, hier en nu.

Hoe moet het dan wel? Drie punten.Op de eerste plaats drastisch terugsnoeien van regels die flexibiliteit in de kiem smoren. Waar het Bouwbesluit teruggaat naar de essentie, en wonen en werken (behoudens zware categorieën) kunnen worden gecombineerd, is het mogelijk woningen te

04_09_nr06_ROM_ROm2.indd 9 10-06-11 13:10

Page 12: ROm 6 2011

juni 201110

Met de Structuurvisie zijn in 2011 voor het eerst de twee sterk samenhangende beleidsterreinen mobili-

teit en ruimte in één nationale nota samengebracht. Een mijlpaal in de nationale ruimtelijke ordening gezien de geschiedenis van tekortschietende afstemming tussen verstedelijking en infrastructuur. Maar de daadwerkelijke

integratie van deze en andere beleidsvelden blijft een ontwikkelingstraject. Deze moet voor de drie stedelijke regio’s Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven in overleg met de regio nog vorm krijgen in zogenaamde samenhangende beleidsagenda’s.

OnzekerheidMet prioriteit gaan de middelen uit het verlengde infra-structuurfonds na 2020 naar de main-, brain- en green-ports. De focus op de drie stedelijke regio’s lijkt een betere garantie voor verbetering van het internationaal vestigings-klimaat dan de steun voor een groot aantal valleys met over het algemeen weinig massa, waar in het Regeerakkoord nog over werd gesproken. Het Rijk wil alleen in de stedelijke regio’s rond de mainports Amsterdam en Rotterdam afspraken maken over de programmering van verstedelij-

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, met een zeer bescheiden omvang ten opzichte van de vorige beleidsnota’s, straalt de no-nonsense houding van het kabinet-Rutte uit. Niet alleen de vorm, ook de inhoud is wezenlijk anders dan van de voorgangers: het aantal nationale belangen is in dit document flink teruggebracht. Het accent op economie, decentralisatie en deregulering van het Regeerakkoord is in de Structuurvisie uitgewerkt in nieuw ruimtelijk en mobiliteitsbeleid. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft op verzoek van het ministerie van IenM een eerste evaluatie verricht van de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Dit artikel belicht de belangrijkste conclusies.

D!"!#$%&'()&$(! !# *!%!+,'!%(#+ (# *! %,(-$!'(./! 0%*!#(#+

Structuurvisie Infra en Ruimte perkt nationale belangen in

Mobiliteit en ruimte voor het eerst in één nationale nota samengebracht

Figuur 1 - R andvoor waarden aan verstedel i jk ing vanuit het huidige r i jksbele id (B i j over lappende bele idscategor ieën is de degene met de zwaarste randvoor waarden weergegeven)

king. Zo neemt de Structuurvisie afscheid van de traditie van verdelende rechtvaardigheid in de ruimtelijke ordening.

Het is van groot belang om voldoende rekening te houden met de zeer grote onzekerheid over de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling. De Structuurvisie illustreert deze

Ruimtelijk bekeken

10_13_nr06_ROM_RuimtelijkBekeken.indd 10 10-06-11 13:11

Page 13: ROm 6 2011

juni 201111

èè

onzekerheid zeer terecht door de enorme verschillen te laten zien in de ruimteclaims in 2040 voor wonen en werken volgens een laag en een hoog scenario. Dat de wereldeconomie op dit moment onder druk staat, laat onverlet dat op termijn van 2040 sprake kan zijn van een hoog scenario met zeer omvangrijke ruimteclaims. Het is slim als er in het rijksbeleid als onderdeel van een langeter-mijnvisie een strategie is uitgestippeld voor het om gaan met deze grote onzekerheden. De kans op overinvesterin-gen en de maatschappelijke kosten daarvan kan dan afgezet worden tegen de kans op onderinvesteringen.Ook de mobiliteitsopgave is onzeker. Het blijft nodig na te blijven denken over andere, meer flexibele manieren om de bereikbaarheid te verbeteren, zoals via mobiliteitsgeleiding en het gebruik van prijsmechanismen.

RandstadNaast de onzekere demografische ontwikkelingen zijn klimaatverandering en waterveiligheid, de energietransitie en biodiversiteit belangrijke opgaven die een ruimtelijke neerslag kennen. Deze worden apart in de Structuurvisie behandeld. Wat het klimaat en de waterveiligheid betreft is een aanpassing van het – uit de jaren ‘60 daterende – water-veiligheidsbeleid hard nodig gezien de grote toename van mensen en investeringen in overstromingsgevoelige gebieden, en daarmee de mogelijke gevolgen van overstro-ming. In de Structuurvisie is deze opgave echter niet uitgewerkt; de besluitvorming door het Rijk over watervei-ligheid op basis van het Deltaprogramma vindt pas in 2014 plaats. Ten opzichte van de Nota Ruimte is de Structuurvisie veel minder restrictief. Met het vervallen van beleidscategorieën als de nationale landschappen, de rijksbu!erzones, de gebieden voor Recreatie om de Stad en de robuuste ecologische verbindingszones, stelt het Rijk in deze gebieden geen randvoorwaarden meer aan verstedelijking. Tot welke ruimtelijke ontwikkelingen deze keuzes zullen leiden, hangt uiteraard af van wat provincies en gemeenten in de praktijk naar aanleiding van de Structuurvisie gaan doen.

KwetsbaarIndien provincies hun beleid ongewijzigd laten, of zelfs

restrictiever maken, zal er weinig veranderen aan de ontwikkeling zoals die bij voortzetting van de Nota Ruimtebeleid zou zijn geweest. Als provincies en gemeenten in navolging van het Rijk hun beleid echter minder restrictief zouden maken, dan is de kans op verstedelijking het grootst in die gebieden nabij en tussen de grote steden, waar de restrictieve beleidscategorieën uit de Nota Ruimte

zijn komen te vervallen. Kwetsbaar daarbij zijn delen van voormalige nationale landschappen zoals de randen van het Groene Hart, het Kromme Rijngebied ten zuidoosten van Utrecht en de Veluwezoom, en voormalige rijksbu!erzones als Waterland en Amstelland ten noorden en zuiden van Amsterdam, het gebied tussen Den Haag en Leiden en Midden-Delfland tussen Den Haag en Rotterdam.In dat geval is het waarschijnlijk dat een groter deel van de vraag naar wonen en werken in de Randstad zelf terecht zal komen. Binnen de Randstad zal dit mogelijk samengaan

Structuurvisie Infra en Ruimte perkt nationale belangen in

VreugdeTussen regio’s bestaan grote verschillen. Dat vraagt om maatwerk en niet om centrale sturing door het Rijk. Het voordeel is dat zo ook helder wordt waar het Rijk zich nog wel verantwoordelijk voor voelt. Ruimtelijke ordening wordt op die manier weer politieker. Want waar dit kabinet kiest voor de mainports en de brainport zal een links kabinet ongetwijfeld ook kiezen voor perifere krimpregio’s, toch?De decentralisatie sluit aan bij de systematiek van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening en de in voorbereiding zijnde Raamwet voor het omgevings-recht. Wat de Tweede Kamer respectievelijk Provinciale Staten van nationaal dan wel provinciaal belang achten, is een politieke keuze! In Gelderland merk ik dat dit verhelderend werkt. Wat we van belang vinden realiseren we ook, indien nodig of gewenst door zelf het inpassingsplan te maken. Gelijktijdig bemoeien we ons niet meer met zaken die we niet als een provinciaal belang definiëren. Het maakt het leven een stuk overzichtelijker, ook voor wethou-ders. Dat ik andere politieke keuzes zou maken dan dit kabinet doet niks af aan de vreugde die ik beleef aan de op handen zijnde decentralisatie.

éCo VerdaasGedeputeerde RO voor de PvdA in Gelderland

Grote onzekerheid over de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling

10_13_nr06_ROM_RuimtelijkBekeken.indd 11 10-06-11 13:11

Page 14: ROm 6 2011

juni 201112

met minder verdichting en herstructurering in bestaand stedelijk gebied, en een relatief sterkere groei van de suburbane gebieden. Berekeningen van het PBL laten zien dat verschuiving van ontwikkelingen vanuit de Randstad

naar Flevoland en Gelderland hierdoor wordt verminderd, en de krimp in krimpregio’s wordt versterkt. De trend van een sterkere concentratie van ontwikkelingen in de Randstad wordt dan versterkt met meer agglomeratie-e!ec-ten als gevolg. Een sterkere suburbanisatie binnen de Randstad kan leiden tot een extra belasting van reeds zwaarbelaste infrastructuur. Daarmee zou de infrastruc-tuuropgave voor de Randstad groter worden.

VertrouwenDecentralisatie en deregulering liggen volgens de teneur van de Structuurvisie in elkaars verlengde. In de praktijk hoeft dat niet het geval te zijn. In het recente verleden is namelijk

Geen garantie dat nationaal ruimtelijke belangen doorwerken en worden gehandhaafd

Beperkte economische agenda

No nonsense. Zo mag de nieuwe Structuurvisie toch wel betiteld worden. Infrastructuur als bepalende factor in de RO staat hoog genoteerd. Nieuw is echter dat het beleid vooral een zware economische component kent. Na de dominantie van de volkshuisvesting in de vorige nota’s van het rijk mag dat als een verrijking worden gezien. Infra-structuur en werk zijn nu eenmaal harde sectoren die bepalend zijn voor de inrichting van ons land. De Struc-tuurvisie slaat echter wel enigszins door. Het lijkt welhaast op een kopie van het topsectoren beleid van het ministerie van ELI, maar dan met een licht ruimtelijke tintje. De Structuurvisie ontbeert een echte visie op de inrichting van ons land, laat dat over aan decentrale overheden als provincies en gemeenten. Daarmee ontkent het kabinet-Rutte de economische schaalsprong die ten grondslag ligt aan de ruimtelijke

ontwikkeling van ons land. Die beperkt zich al lang niet meer tot gemeente- en provinciegrenzen. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn namelijk het gevolg van dynamiek die gekoppeld is aan belangrijke nationale infrastructuurassen. De Structuurvisie zegt daar echter nauwelijks iets over. Zo is de A2 al lang niet louter een vervoersas maar dé centrale ontwikkelingsas in NL waarlangs de steden zich in het algemeen economisch voorspoedig ontwikkelen. Het gaat dan niet alleen om de Noordvleugel van de Randstad of de brainport, zo laat de ontwikkeling van een stad als ’s-Herto-genbosch toch wel zien. Al jaren hoog scorend op de economische hitlijsten en woonaantrekkelijkheidsmonito-ren maar niet in het bijzonder genoemd in de Structuurvisie.

é Willem van der Made en Jules GorisDirectie Stadsontwikkeling ’s-Hertogenbosch

Figuur 2 - Met de Str uctuur vis ie Infrastr uctuur en Ruimte laat het Ri jk in veel meer gebieden verstedel i jk ing toe, met name in de te ver val len Ri jksbufferzones en Nationale L andschappen (Bi j over lappende bele idscategor ieën is de degene met de zwaarste randvoor waarden weergegeven. De in de Str uctuur vis ie indicat ie f aangegeven nieuwe hoo gspanningsverbindingen zi jn op deze kaar t niet weergegeven.)

gebleken dat decentralisatie niet per se tot minder regelge-ving leidt maar eerder tot meer variatie in regelgeving bij lagere overheden. Het kan ook zo zijn dat provincies beslissen om het oude rijksbeleid voort te zetten, zoals bij de decentralisatie van het perifere detailhandelsbeleid uit de Nota Ruimte. Aan de andere kant kan een gewenste

Ruimtelijk bekeken

10_13_nr06_ROM_RuimtelijkBekeken.indd 12 10-06-11 13:11

Page 15: ROm 6 2011

juni 201113

decentralisatie (meer lokaal en regionaal maatwerk) omslaan in een ongewenste deregulering als er onvoldoende middelen worden vrijgemaakt. Dit kan bestuurlijke en wellicht juridische problemen opleveren als het gaat om beleid waarvoor bindende internationale afspraken zijn aangegaan, zoals Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water.

De Structuurvisie geeft aan dat het Rijk er op basis van vertrouwen in medeoverheden vanuit gaat dat de nationale ruimtelijke belangen, via wet- en regelgeving opgedragen aan andere overheden, worden nageleefd. Eén van deze belangen is dat het systeem van de ruimtelijke ordening goed functioneert. Het opnemen van regels voor een duurzame verstedelijking

Hulde voor Melanie!

De nieuwe Structuurvisie is te zien als de afronding van een beleidsvisie die minister Sybilla Dekker in 2003 heeft ingezet. Daarvoor hebben wij nog die rare Jan Pronk als minister gehad die zich als wethouder van Nederland gedroeg. Ik vind de lijn van Melanie Schultz prima. De "geschiedenis leert ons dat rijksbeleid alleen toegevoegde waarde heeft met een programma, vergezeld van een uitvoeringsstrategie en geld. Het is zinvol dat het beleid zich concentreert op de econo-misch sterke regio s. Maak het sterke sterker. ’Verde-lende rechtvaardigheid’ is een respectabel politiek beginsel, maar in de ruimtelijke planning werkt het voor geen meter.

é Friso de Zeeuwdirecteur Nieuwe Markten Bouwfonds Ontwikkelingpraktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft

(een verbrede SER-ladder) in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) kan, aldus de Structuurvisie, bijdragen aan een goed systeem van ruimtelijke ordening. De verbreding van de SER-ladder van de huidige toepassing op alleen bedrijfsterreinen naar alle vormen van verstedelijking, ondervangt een aantal bezwaren van de huidige beperkte toepassing.

RisicoDe doorwerking roept dus wel degelijk vragen op. De Structuurvisie maakt niet duidelijk wat de gevolgen zullen zijn als de stappen van de ladder niet of onvoldoende worden gevolgd. Moeten Rijk of provincies gaan toezien op de toepassing van de ladder door gemeenten? Gaan ze dit actief doen, of nadat burgers hen daartoe hebben verzocht? Of wordt het aan burgers overgelaten om in beroep te gaan? Wanneer gemeenten de ladder niet volgen, en burgers, Rijk of provincie geen actie ondernemen, zal het zorgvuldig ruimtegebruik – dat toch als een nationaal belang is gedefinieerd – niet tot stand komen. Zo bestaat de kans dat een aantal nationaal ruimtelijke belangen niet goed doorwerken en gehandhaafd worden op regionaal of gemeentelijk niveau. Het Regeerakkoord gaat uit van het principe ‘je gaat erover of niet’. Vanuit dat principe lijkt het logisch dat het Rijk bij nationaal ruimte-lijke belangen die het zo belangrijk vindt dat ze worden vastgelegd in een AMvB, ook actief toeziet op een goede doorwerking en handhaving.

é Rienk Kuiper en David EversPlanbureau voor de Leefomgeving

Klein decentraal sprongetje

Decentralisatie is een shocktherapie om de RO een nieuwe impuls te geven. Dat lukt alleen als er een echte visie op een nieuwe RO achter zit. De arts moet weten wat hij doet. Ik ben daar nog niet zeker van. Het blijft jammer dat die therapie nu komt in tijden dat de patiënt al verzwakt is, door een crisis. In tijden waarin iedereen naar iedereen kijkt. Of decentrale overheden gaan ‘ Rijkje spelen’. Dat er voor de uitvoering van het beleid aan de publieke kant plotsklaps vertrouwen in elkaar is, lijkt mij wensdenken. Het is ook niet goed: dat vertrouwen moet zich ontwikkelen, op basis van een gedeelde agenda en een expliciete zoektocht naar gedeelde belangen. Het helpt zeker dat er wordt afgestapt van de aloude verdelende rechtvaardigheid. En dat economie en infrastructuur – niet de markt? - tamelijk leidend zijn, met het oog op financiering en uitvoering. Het allerbelangrijkste is dat de kwaliteit van denken en uitvoering verbetert. Een leven lang leren. Aan die kennis- en competentiekant moet er echt nog wel wat gebeuren. Zonder middelen, uitvoeringsstrategie en leiderschap op rijksniveau – dat is: visie, vertrouwen, kiezen en loslaten maar niet laten vallen – wordt het denkelijk een lange aanloop voor een klein decentraal sprongetje. Natuurlijk gloort er hoop in de mix van gebiedsontwikkeling, cocreatie, particulier initiatief. Maar hoe blijft daarin kwaliteit en duurzaamheid – grote, sleetse woorden, maar cruciaal – geloofwaardig overeind? Er is nieuwe energie nodig. En goeie mensen. Voor elk goed plan was vroeger geld. Voor elk nieuw plan is ambitie, realisme en pragmatisme nodig. En een paar ko#evlekken. Dat krijg je met shocktherapie.

é Fred SchoorlDirecteur bNA (bond Nederlandse Architecten)

10_13_nr06_ROM_RuimtelijkBekeken.indd 13 10-06-11 13:11

Page 16: ROm 6 2011

juni 201114

Verplicht is het niet, maar voor complexe projecten is het vooroverleg noodzakelijk, zo vinden veel aanvragers en gemeenten. Hoe het vooroverleg is ingericht, verschilt echter per gemeente. Bij sommige staat het wegens bezuinigingen op de tocht.

!"##$%&' '()*&+ ", !$(($-$.$. /$* -"+*$. !$('0..&.'

Vooroverleg nog lang niet overal vanzelfsprekend

Vooroverleg lever t t i jd- en kostenbespar ing op, maar no g lang niet a l le gemeenten z i jn er van over tuigd.

beeld Marieke Vos

Sommige gemeenten stappen af van vooroverleg vanwege bezuinigingen

WaboWijs

ROm besteedt in de serie WaboWijs elk nummer aandacht aan de Wabo. In dit nummer een afl evering over het vooroverleg. Gemeente Steenwijkerland wil het de burger zo eenvoudig mogelijk maken, Gemeente Veldhoven biedt zelfs korting op de vergunningaanvragen.

WaboWijs

14_15_nr06_ROM_WaboWijs.indd 14 10-06-11 13:12

Page 17: ROm 6 2011

juni 201115

Het vooroverleg, waarbij een aanvrager met het bevoegd gezag overlegt om een aanvraag zo compleet mogelijk

te kunnen indienen, werd door het ministerie van (toen nog) VROM gepromoot bij de invoering van de Wabo. De huidige praktijk laat echter een wisselend beeld zien. Het voorover-leg is zeker niet overal een standaard onderdeel van de procedure. Dat is de ervaring van de Kamer van Koophandel Oost, die in de regio Zwolle onderzoek deed naar de ervaringen met de Wabo. ‘Het is opvallend dat er zo verschillend met het vooroverleg wordt omgegaan’, zegt Klaas Korterink. Het onderzoek werd uitgevoerd onder tien gemeenten in december 2010 en januari 2011. ‘Sommige promoten het actief, andere juist helemaal niet. Sommige gemeenten he!en leges, andere zien het als een gratis onderdeel van hun dienstverlening.’ De Kamer van Koophan-del Oost pleit ervoor om het vooroverleg gratis te maken of om de leges te verrekenen met de totale kosten als de vergunning eenmaal is verleend. Het is echter de vraag of dit een reële wens is, nu gemeenten fors moeten bezuinigen. Er zijn al gemeenten die veel energie staken in het vooroverleg, maar daar nu op terugkomen. ‘Enkele gemeenten hebben ons verteld dat ze de stofkam moeten halen door al hun processen, dus ook door het vooroverleg’, zegt Korterink.

ServiceBij de gemeente Steenwijkerland is geen sprake van bezuinigen op het vooroverleg, stelt wethouder Jos van den Nouland. De gemeente nam onlangs een heus Omgevingslo-ket in het gemeentehuis in gebruik, met een computer waar burgers hun digitale aanvraag via het OLO kunnen indienen. De gemeente wil het haar burgers zo gemakkelijk mogelijk maken om een digitale aanvraag te doen, zegt de wethouder. Hij benadrukt het belang van vooroverleg. ‘Zeker gelet op de relatief korte besluittermijn willen we dat aanvragen volledig en ontvankelijk zijn. Daarvoor is het vooroverleg belangrijk.’ Men kan voor elke aanvraag

vooroverleg aanvragen, via het OLO, de balie of telefonisch en binnenkort ook via een standaard formulier op de gemeentelijke website. De kosten van het overleg worden verrekend met de leges van de definitieve aanvraag.

VolledigheidDe gemeente Veldhoven geeft vergunningaanvragers een oplopende korting: de meeste korting wordt gegeven voor een complete (alle Wabo-aspecten) en volledige (alle stukken) aanvraag die digitaal wordt ingediend. Die korting kan oplopen tot meer dan 20% van de leges. ‘Het voorover-leg is belangrijk om een aanvraag volledig te krijgen’, zegt

Marcel van der Ven, senior Omgevingsvergunningen bij de gemeente. Dat overleg kan telefonisch, via balie, e-mail en OLO worden aangevraagd en degene die de afspraak maakt, is vanaf dat moment ook de zaakcoördinator voor de aanvraag. ‘We hebben hier nu een rooster voor ingevoerd, een soort vooroverlegdienst.’ Architecten, burgers en aannemers weten de gemeente goed te vinden: 205 van de 565 ingediende aanvragen sinds 1

oktober 2010 zijn vooroverlegzaken. Bezuinigen op het (gratis) vooroverleg zijn volgens Van der Ven niet aan de orde, ‘hopelijk blijft dat zo, want ik zie zeker de meerwaar-de. Sinds de invoering van de Wabo hebben we nog maar één vergunning van rechtswege moeten verlenen en dat was vanwege een verkeerde registratie in het systeem’.

Complex‘Bij het soort projecten dat wij doen, is vooroverleg altijd nodig. Als je het niet doet, dan loopt het later vast’, zegt Ada Goverde, afdelingsleider Vergunningen bij Breijn, de afdeling die voor Heijmans de vergunningaanvragen voor grote infrastructurele projecten begeleidt. Het vooroverleg wordt bij voorkeur gevoerd met meerdere gemeenten, omdat deze projecten bijna altijd in meerdere gemeenten plaatsvinden. ‘We proberen de eerste keer al het bevoegd gezag samen rond de tafel te krijgen, ook omdat men elkaar dan leert kennen. Zodat later in het project de onderlinge afstemming soepeler verloopt.’ Dat gaat niet altijd gemak-kelijk, zegt ze: ‘Soms wil onze opdrachtgever het niet, omdat die er nog niet uit is met een gemeente. Soms is het lastig om mensen te bereiken. Het kan wel twee maanden duren voordat we een afspraak hebben staan.’ Goverde ziet veel verschillen tussen gemeenten. Dat is niet anders geworden met de invoering van de Wabo, ‘al zien we wel een kleine verschuiving naar meer meegaandheid’. Het voor-overleg is niet alleen voor de aanvrager van belang, maar ook voor de gemeenten zelf, zegt ze: ‘Het soort projecten dat wij uitvoeren, is complex. Het is prettig voor het bevoegd gezag dat men weet wat eraan komt, zodat men daar rekening mee kan houden.’ Het vooroverleg kan aangevraagd worden via het Omgevingsloket Online, maar dat gebruikt Breijn niet. Goverde, lachend: ‘Nee hoor, wij bellen gewoon. In het OLO kom je pas bij die optie als je een aanvraag in concept indient, maar dan zit je al veel verder in het traject. Dan heeft vooroverleg voor ons weinig zin meer.’

é Marieke Vos

Sommige gemeenten stappen af van vooroverleg vanwege bezuinigingen

‘Het vooroverleg is belangrijk om een aanvraag volledig te krijgen’

14_15_nr06_ROM_WaboWijs.indd 15 10-06-11 13:12

Page 18: ROm 6 2011

juni 201116

Aan de westkant van het centrum van Zürich ligt verscholen achter de hoge bogen van een 19e eeuws

spoorviaduct het klassieke oude industriegebied Escher-Wyss-Quartier. Het omvat grote blokken met fabriekshallen en loodsen en wordt doorsneden door een autoweg op betonnen palen. Daarnaast loopt op straatniveau langs het trottoir een goederenspoor. Ogenschijnlijk niet een ideale buurt om te gaan wonen, zeker niet voor de kwaliteitsbe-wuste middenklasse van de Zwitserse bankenstad. Toch gebeurt het.

In een metropoolregio van 1,7 miljoen inwoners is Zürich een groeiende centrumstad van 385.000 inwoners. Net als in de Nederlandse steden, wordt binnenstedelijke heront-

wikkeling in Zürich gezien als de grootste toekomstige ruimtelijke opgave. De lange termijn visie Strategie 2025 is met het aantreden van het nieuwe stadsbestuur geactuali-seerd. Met dergelijke vierjaarlijkse politieke programma’s maakt het Züricher stadsbestuur keuzes, waarvan een aantal herkenbaar zijn vanuit Nederlands perspectief: een dynamische stad met een 24-uurs economie in een econo-misch en sociaal nauw verweven stedelijk netwerk, die op wereldschaal wil concurreren met andere stedelijke regio’s door ‘ein lebendiges urbanes Zentrum und eine vielfältige Wohnstadt mit einer gut durchmischten Bevölkerung’ te bieden. Ruimtelijk en stedenbouwkundig ziet men dat als de opgave om te ‘bouwen in een stad die al gebouwd is’. Dat betekent verdichting: ‘Nützung dichte Stadtbild’. Een van de hinder-palen die de stad voor zichzelf signaleert is de toenemende regeldruk en oplopende bouwkosten. Züri-West laat zien hoe met die uitdaging wordt omgegaan.

Erfgoed en creativiteitZoals kenmerkend is voor vele oude industriegebieden, kent ook Züri-West een informele start door de creatieve economie. Het begon onder meer met een 19de eeuwse scheepsbouwloods die plaats biedt aan een theaterpodium en een spectaculair mooi restaurant die in een glazen doos midden in die loods is geplaatst. Een andere lege fabriekshal bood voldoende ruimte voor en bijzonder naaiatelier. Daar worden de hippe tassen van de gebroeders Freitag gemaakt uit enorme lappen kleurig bedrukte vrachtwagenzeildoek. De autoweg die op betonpalen door het gebied loopt, bood hen de inspiratie. Maar niet lang meer. Met gemeentelijk gebiedsmanage-ment, een architect en een masterplan is inmiddels de

Züri-West in Zürich maakt een ontwikkeling door die anders is dan soortgelijke oude industrie-gebieden elders in Europa. De industrie trekt er namelijk niet weg. Naast creatieve ondernemers, culturele voorzieningen en woningen, blijven bestaande grote bedrijven er investeren. Een bron van inspiratie voor keuzes over binnenstedelijke gebiedsontwikkeling in Nederland.

B!""#"$%#&#'!()# *#+!#&$,"%-!))#'!"*

Een huwelijk tussen trash en noblesse in Zürich

Wonen naast bedrijvigheid

beeld Willem Buunk

100 % inspiratie

Lezers doen in woord en beeld verslag van plekken, gebieden, ruimtelijke projecten en ontwikkelingen waar zij inspiratie uit halen voor hun werk. De redactie staat open voor inspirerende (beeld)verhalen. [email protected]

100 % inspiratie

16_17_nr06_ROM_100ProcentInspiratie.indd 16 10-06-11 13:12

Page 19: ROm 6 2011

juni 201117

formele herontwikkeling van het gebied ter hand genomen. Onder de bogen van het historische hoge spoorviaduct zit een luxe biologische voedselmarkt, met lunchroom en trendy winkels. Er komt een extra tramlijn en de verhoogde autoweg wordt netjes opgeknapt. Het moet een huwelijk worden tussen trash en noblesse. Op steenworp van de Freitag fl agship-store van opgestapelde en aaneengelaste oude zeecontainers is inmiddels de eerste spiegelende wolkenkrabber van Zürich verschenen. City West heet dit deelgebied in de plannen. De toren was lang omstreden, maar is inmiddels voor 70 procent verhuurd. De gebiedsvisie voorziet in de transformatie van de lage bebouwingsdichtheid met grote hallen en buitenruimte tot een stadsdeel met hoge dichtheid. Op de hoeken en aan randen van de bouwblokken komt hoogbouw van zo’n 10 verdiepingen. Er staat al zo’n blok met een supermarkt op de begane grond, een middelbare school erboven en daarboven drie verdiepingen met woningen. De stapeling van ruimtegebruik maakt het mogelijk dat de appartemen-ten voldoen aan de strenge federale bouwregels voor voldoende bezonning. Bovendien hebben daardoor veel woningen uitzicht op het meer in de verte; een verkoopar-gument dat in de plaatselijk woningmarkt even krachtig is als in Utrecht het uitzicht op de Domtoren.

Regels opzijBinnen de blokken blijft een deel van de industriële panden behouden. Daarin worden ruimtes afgescheiden door van binnenmuren buitenmuren te maken. Een oude fabriekshal van het MAN concern is van binnen omgevormd tot een overdekt plein, dat wordt omkraagd door nieuwbouw van bedrijfsruimtes met erbovenop drie verdiepingen van zowel luxe als (relatief) betaalbare appartementen. Voortbordu-rend op dat patroon, zullen ook grondgebonden eengezins-

woningen verschijnen in een stadse confi guratie met patio-achtige buitenruimte. Dit zorgvuldige voortborduren op hergebruik van industri-eel erfgoed is op zich niet bijzonder; wel de radicale combinaties van functies. De stapel van winkel-school-woningen vraagt een duidelijke keuze in publieke investe-ringen en een slimme combinatie van publiek en privaat eigendom en beheer . Zo is de supermarkt eigenaar en beheerder van het parkje voor de deur, die haar medewer-kers in de gelegenheid stelt er de lunch te gebruiken.

Groepjes scholieren slenteren er ook doorheen. Het meest opvallende kenmerk van Züri-West is dat pal ernaast een grote nieuwe fabriekshal staat, waarin turbines worden getest. Op een strook grond ertussen worden ook nog woningen gebouwd. De strenge milieuregels voor geluid, stank en industrieel risico zijn even opzij gezet. In het federale Zwitserland kan een kanton of stadsbestuur dat kennelijk doen, als het aan kan tonen dat men door een slim ontwerp en ruimtelijke inrichting toch voor een goede en veilige organisatie van ruimtegebruik kan zorgen. Züri-West laat zien dat de complexiteit van meervoudig ruimtegebruik, historisch gegroeide eigendomsverhoudin-gen en strenge regelgeving een realistische publieke investeringstrategie niet in de weg hoeven te staan.

é Willem BuunkLector Area DevelopmentHogeschool WindesheimRaadslid VVD Gemeente Utrecht

De strenge milieuregels voor geluid, stank en industrieel risico zijn even opzij gezet

Een huwelijk tussen trash en noblesse in Zürich

16_17_nr06_ROM_100ProcentInspiratie.indd 17 10-06-11 13:12

Page 20: ROm 6 2011

Traditie en tijdgeest in de RO

juni 201118

!"#$ "%$&'()'$*+

‘Prijsgeven van hetro-beleid is het domste

dat je in dit land kunt doen’

Adr i Duivestei jn: ‘De e indgebr uiker a lt i jd en overal op de eerste plaats zetten; of het nu gaat om woningeigenaren of huurders .’

18_21_nr06_ROM_TraditieTijdgeest.indd 18 10-06-11 13:13

Page 21: ROm 6 2011

juni 201119

èè

intrinsieke betekenis heeft. Dat kan alleen als je de eigen inbreng, de creativiteit van de bewoners honoreert. Er komen hele bijzondere en innovatieve ideeën uit voort.’

ZelfstandigZoveel verschil met hoe de woningmarkt ooit in elkaar stak, is er in de aanpak in Almere niet, memoreert de PvdA-wet-houder. ‘Alleen zijn de woningbouwverenigingen, geënt op de gezamenlijke huurders, uit beeld verdwenen. Het maatschappelijke middenveld en later de projectontwikke-laars hebben de markt overgenomen. Daarmee is er een hele dikke laag bestuurders en professionals gekomen, die denken te weten wat goed is voor de burger. De burger als zelfstandig denkend wezen met eigen wensen en capacitei-ten om die tot uitdrukking te brengen, bestaat in hun ogen niet.’ Duivesteijn vertelt hoe Willem Jan Neutelings onlangs verantwoording moest afl eggen over zijn visie op het Europakwartier. ‘Die man heeft projecten met duizen-

den woningen onder handen gehad, maar had nog nooit met de eindgebruikers gesproken. Dat is ie zich gaan realiseren toen hij bezig was in de Bouwfabriek, waar het Europakwartier uit is voortgekomen. Nu zweert hij bij de stedenbouw op basis van wensen van de toekomstige bewoners.’‘Het mooiste van alles is dat we het in Almere mogelijk maken dat zelfs de laagste inkomens hun eigen huis

Adri Duivesteijn is merkbaar trots op wat er in het Home-ruskwartier in Almere gebeurt. Diversiteit is daar

leidraad op basis van particulier opdrachtgeverschap (po). Bij de kaart en een recente foto aan de wand van zijn werkka-mer: ‘De buitencirkel is voor ontwikkelaars. De hele binnencirkel, 1500 kavels, geven we vrij voor particulier opdrachtgeverschap. Het is geweldig om te zien wat er daar gebeurt. Iedereen kan zijn droom realiseren, naar de eigen mogelijkheden. Pandjes van een ton tot ruim een half miljoen; en dat allemaal in dezelfde wijk.’

ZielDe wethouder pakt de brochure van Europakwartier; een ander paradepaardje in stadsdeel Almere Poort. ‘In decem-ber hebben we besloten om ook hier af te stappen van de institutionele benadering en te kiezen voor organische stedenbouw. Met Willem Jan Neutelings en Jacqueline Tellinga, die Homeruskwartier heeft ontwikkeld. Haar kennis van de markt en over hoe je met particulier op-drachtgeverschap moet omgaan, gecombineerd met een stedenbouwer die niet voorschrijft maar faciliteert; dat levert een heel boeiend proces op. We maken geen onderscheid meer tussen institutionele partijen als een woningcorporatie, catalogusbouwer of aannemer die zich heeft gespecialiseerd in deze specifi eke markt en een particuliere opdrachtgever. Bij wat er nu uitstaat aan ontwikkeling ligt de verhouding ongeveer 2/3-1/3. Blijkbaar kan het dus naast elkaar bestaan.’En vervolgens beschouwend: ‘Zo maken mensen de stad. Wij maken daar ruimte voor. In de wet kan je heel veel regelen, maar niet of wat je bouwt een ziel heeft, of het

Ruimte bieden aan particulier initiatief om zo de stad een ziel te geven. Dat is de missie van wethou-der Adri Duivesteijn in Almere. Het klinkt nogal liberaal uit de mond van een sociaaldemocraat in hart en nieren. Maar hij blijft een planner: ‘De overheid moet kaders geven, het particulier initiatief faciliteren, het kwetsbare en waardevolle beschermen. Alleen wil ik niet meer de invulling bepalen. Laat dat nou maar over aan de gebruikers.’

Traditie en tijdgeest in het ruimtelijk beleidIn de ambitie om eindelijk aan te pakken, gooit het kabinet de rijkssturing grotendeels overboord en lijkt er een eind te komen aan een tijdperk waarin visionaire ordenaars de inrichting van ons land bepaalden. Ruimte is als hoofd-aandachtsveld van rijksbeleid door het kabinet-Rutte geschrapt. De provincies moeten het ruimtelijke beleid gaan uitzetten en coördineren. Maar kan de ruimte-lijke ordening in Nederland wel zonder rijkssturing. Klemmende vragen die we in dit discours over de traditie en de tijdgeest in de ruimtelijke ordening voorleggen aan een panel van beleidsmakers, ontwerpers en wetenschappers. Eerder kwamen Maarten Hajer (directeur Planbureau voor de Leefomgeving), Willem Salet (hoogleraar planologie aan de UvA) en stedenbouwkundige Riek Bakker aan het woord..

‘Infrastructuur zal altijd moeten passen in een bredere ruimtelijke visie’

18_21_nr06_ROM_TraditieTijdgeest.indd 19 10-06-11 13:13

Page 22: ROm 6 2011

Traditie en tijdgeest in de RO

juni 201120

bouwen. Mensen met een inkomen van 22-46duizend euro kunnen in ons programma een eigen kavel kopen tegen de commerciële prijs met een investeringsruimte tot 180dui-zend euro. Een klein stukje van die commerciële grondprijs doen wij in een potje waarmee we de financiering voor hen regelen. Dat is op dat moment een subsidie, zeker, maar we gaan ervan uit we dat in de loop der jaren terugverdienen. Zo hoef je ook geen speculatiebeding op te nemen.’

StructuurLaat sociaaldemocraat Duivesteijn met zo’n radicale keuze voor particulier initiatief niet de gedachte los dat de stad maakbaar is? ‘Nee. Ik blijf ervan overtuigd dat de fysieke omgeving maakbaar is. Daarmee heb je invloed op de samenleving; op de fysieke mogelijkheden om elkaar te ontmoeten, op al dan niet gedi!erentieerd wonen, op de menging van functies en de mogelijkheden voor individuele expressie. Ik ben nog altijd een planner, maar ik wil niet de

invulling bepalen. Laat dat nou maar over aan de eindge-bruikers, de echte gebruikers.’ Wij als overheid definiëren de openbare ruimte en de ligging van de kavels als een basisuit-gangspunt. We bieden een structuur, maar geen eindbeeld.

Dat eindbeeld is het resultaat van de acties die alle mensen afzonderlijk verrichten. Dat is een groot verschil met de tijd dat we alles tot in de details voor de mensen bedachten.’

In hoeverre heeft deze ervaring met organische stedenbouw uw kijk op de ruimtelijke ordening beïnvloed?‘Niet zo heel erg. Ik heb in het verleden al afstand genomen van het denken en werken met rode contouren. Daar heb ik voor de PvdA een nota over geschreven. Ik heb toentertijd tegen minister Jan Pronk gezegd dat zijn manier van denken de ruimtelijke ordening tot een onderhandelings-product maakte. Ik ben veel meer van de inrichting, het ontwerp, waarbij je uitgaat van de integrale kwaliteit. Ik ben tegen negatieve prikkels. Hoe bescherm je de waardevolle groene gebieden? Als je dat duidelijk definieert, geef je impliciet aan wat mogelijk rood kan worden. Zoals we in Almere met de openbare ruimte doen.’

CasinoDe hoofdlijnen vastleggen en verder minder strak reguleren. Het klinkt liberaal. Duivesteijn: ‘Liberalen zijn heel afwach-tend en willen initiatieven hooguit faciliteren. Ik wil wel degelijk ordenen, ontwerpen, plannen en daarbinnen het particulier initiatief stimuleren. Het mag niet van de eindgebruiker worden vervreemd. Dat is gebeurd. De woning-bouw is vervreemd van degene die woont. Krankzinnig.Stel je eens voor dat alle Vinex-wijken gemaakt zouden zijn zoals wij het Homeruskwartier maken en Europakwartier-

Duivestei jn begr i jpt waarom grote ontwikkelaar zo ’n aversie tegen hem hebben. ‘Met mi jn v is ie en aanpak ga ik in tegen hun hele existentie .’

‘Iedereen die zelf investeert in zijn huis investeert automatisch in een betere stad’

18_21_nr06_ROM_TraditieTijdgeest.indd 20 10-06-11 13:13

Page 23: ROm 6 2011

juni 201121

waarde. Dat je taken decentraliseert, prima. Van mij mogen heel veel regels worden afgeschaft. Zoals het Bouwbesluit. Dat zorgt voor een enorme rigiditeit. Maar het prijsgeven van het ruimtelijke ordeningsbeleid is het domste dat je in dit dichtbevolkte land, met nog altijd veel mooie en kwetsbare gebieden, kunt doen.’ Ruimtelijke ordening kan nooit een optelsom zijn van sectorale belangen. Dat is in Nederland sinds de Vinex het

geval geweest, stelt Duivesteijn vast. ‘Ruimtelijke ordening is ondergeschikt gemaakt aan andere belangen. Er waren stuk voor stuk zwakke ministers die in de beleidsafweging het onderspit delfden tegen de collega’s van EZ, LNV en VenW. Dat zie je ook in de wetgeving. We kregen aparte wetgeving voor de elektriciteitsvoorziening, voor het water, voor onze wegen, terwijl de Wro de moederwet en de nationale ruimtelijke visie het kader zou moeten zijn van alle ruimtelijke handelingen.’

KrachtDuivesteijn berust blijkbaar in de aanpak van dit kabinet, want zegt hij: ‘Het wachten is op de grote rehabilitatie, nadat de irritatie is gegroeid over het volledig afwezig zijn van een ruimtelijke visie, met gevolg de verrommeling van het land. Ik heb al van dichtbij meegemaakt hoe het gebied tussen Rotterdam en Den Haag langzaam is volgebouwd en versnipperd. Hetzelfde zie je nu gebeuren rondom Schiphol en ik verwacht ook in het Groene Hart. Zo raken we heel veel kwaliteiten kwijt.’ Als voorbeeld van de kracht van een sterke visie pakt hij het oude structuurplan van Almere. ‘Dit is nog steeds de drager voor de ruimtelijke ontwikkeling. We komen terug op de wijze zoals we dat tot nu toe hebben gedaan; te eendimensi-onaal, teveel gericht op eengezinswoningen in een rij. We maken nu kleinere deelgebieden; écht stedelijk, watermi-lieus, groene milieus. Het tempo en de invulling wordt bepaald door de markt, door wat de mensen willen. We gaan daar heel ontspannen mee om. Je zal mij nooit zien jagen op een woningcontingent. Die 60.000 extra woningen van de schaalsprong zijn louter een metafoor voor wat de toekomstige stad zou kunnen zijn.’

é Marcel Bayer

West. Dan zou de kwaliteit zoveel hoger zijn geweest. Volgens mij is het de belangrijkste taak van de rijksoverheid om ervoor te zorgen dat de gemeente dus niet vastzit aan de toevallige eigenaar van de grond, die maar één ambitie heeft en dat is winstmaximalisatie. De gemeente moet toe kunnen zien op het borgen van de kwaliteit.’

Dat brengt de wethouder van Almere op z’n bekende stokpaardje: het grondbeleid. In zijn ogen de basis van alle ellende. ‘Zolang het eigendomsrecht heilig is en ontwikke-laars met grondclaims daar misbruik van maken, krijg je nooit de ruimtelijke ontwikkeling die je zou willen hebben vanuit de visie van kwaliteit.Ze konden zich dat casinospel met de grond veroorloven vanwege de krankzinnige waardestijging van bouwgrond. Ze investeerden met geleend geld omdat ze konden rekenen op de waardestijging die altijd boven de rentelasten uitstegen. Zo is er een gigantische geldmachine gecreëerd die de eindgebruiker heeft wegdrukt.’De sanering die nu plaatsvindt, is een zegen voor de woningmarkt, stelt Duivesteijn. ‘Er is helemaal niets tegen dat een individuele aannemer of architect een mooie winstmarge opbouwt. Maar hoeveelheid arbeidsloos inkomen die de afgelopen twintig jaar tijd is gegenereerd, was absurd.’

BetrokkenheidIs er dan helemaal geen plek meer voor de grotere project-ontwikkelaar? Duivesteijn: ‘Bij voorkeur niet. Het liefste zou ik de hele tussenhandel eruit halen. Maar er zullen altijd tussenpersonen blijven bestaan die voor mensen woningen, kantoren en andere gebouwen realiseren. Niet iedereen heeft de tijd of wil z’n eigen huis of werkruimte bouwen.’ Uitsluitend bij de complexe stedelijke opgaven kunnen projectontwikkelaars nog een rol kunnen spelen, vindt de wethouder van Almere. En bij voorkeur als ze verbonden zijn met een belegger. ‘Het is voor een gemeente pas interessant als een stakeholder als beheerder betrokken blijft bij de stad. Ze hoeven bij mij niet meer langs te komen als ze alleen maar rijtjes lullige eengezinswoningen in de aanbieding hebben. Daarom werk ik veel liever met corporaties en sociaal betrokken institutionele beleggers.’ Duivesteijn noemt de forse contracten die hij onlangs heeft afgesloten met Amvest en Ymere, voor respectievelijk 3.000 woningen in Almere-Poort en 4.500 woningen in Almere-Hout noord. ‘Waardevaste woonkwaliteit staat hier voorop. Ze kunnen het zich vanwege hun betrokkenheid als beheerder niet veroorloven om rotzooi te bouwen.’

RehabilitatieWat voor gemeenten geldt, geldt voor de rijksoverheid. Wethouder Adri Duivesteijn trekt de lijn door. ‘Ik vind een nationaal ruimtelijk ordeningsbeleid een absolute voor-

‘Woningbouw is de afgelopen twintig jaar een verschrikkelijke winstmachine geweest’

18_21_nr06_ROM_TraditieTijdgeest.indd 21 10-06-11 13:13

Page 24: ROm 6 2011

Ronkende vrachtwagens, zwaaiende bouwkranen, draaiende betonmolens en driftig klussende bouwvak-

kers. Contouren van grachtenhuizen, woontorens en woonwerkvilla’s. Terwijl op veel plaatsen de bouw stilvalt door de economische crisis, gaan particuliere opdrachtgevers in het Almeerse Homeruskwartier gestaag door. In dit gebied, honderd hectare groot aan de westkant van de stad, begint zich een stedelijk milieu af te tekenen, met een voor Nederlandse begrippen ongebruikelijke diversiteit aan architectuur. Ook de bevolkingsgroepen – autochtoon en allochtoon, lagere en hoge inkomens – lopen uiteen. In het compacte centrumgebied komt een concentratie van voorzieningen en bedrijven. Ook hierin spelen bewoners en

Door de economische crisis zijn alle ogen gericht op de burger. Welke rol kan en wil hij spelen in de bouw van nieuwe woningen en de inrichting van steden en dorpen? Op enkele plekken wordt al driftig geëxperimenteerd met zelfbouw. Wetenschappers en planologen pleiten voor nog meer zelforganisatie en een ruimtelijke ontwikkeling van onderop. Welke rol blijft er over voor de overheid als iedereen zijn eigen buurtje maakt?

!"#-$"%&'(&)$(*+&, #)-! &+(! .((* '+/ 01+$+,( -).(&2(3+&,

De burger is aan zetHomer uskwar t ier in A lmere Poor t

beeld Top-shotondernemers een centrale rol. In kleine groepen bouwen particulieren appartementenblokken met ruimte voor bedrijven in de plint.

Ook op andere plekken in Nederland zien we dat bewoners en bedrijven steeds vaker zelf mogen beslissen over hun eigen woon- en leefomgeving. In de Haagse herstructure-ringswijk Transvaal ging projectontwikkelaar ERA Contour met Hindoestaanse ondernemers om tafel zitten voor het ontwerpen van honderd woningen met bedrijfsruimte. Ze kozen voor een kleurrijke architectuur met veel ornamen-tiek, passend bij hun cultuur. Aan de noordkant van de Leidse binnenstad wordt een nieuwe woonbuurt ontwikkeld,

juni 201122

Trend

22_28_nr06_ROM_TREND.indd 22 10-06-11 13:14

Page 25: ROm 6 2011

De burger is aan zetNieuw Leyden, waar bewoners zelf hun woonstraatjes mogen inrichten. Ze kunnen aangeven waar het groen komt, welk groen ze willen en of ze het zelf willen onderhouden of liever overlaten aan de gemeente.

ZelforganisatieZelforganisatie door burgers is niet nieuw. Al in de twaalfde eeuw namen burgers bijvoorbeeld maatregelen om overstro-mingen het hoofd te bieden. Boeren bouwden dijken en regelden het waterpeil zodat men droge voeten hield. Uiteindelijk ontstonden zo de waterschappen die deze taken gingen uitvoeren. In 1852 werd in Amsterdam de eerste woningbouwvereniging opgericht door 20 welgestelde

burgers. En in 1865 besloot de stedelijke elite het Vondel-park aan te leggen dat werd gefi nancierd uit de opbrengsten van villakavels eromheen. Allemaal initiatieven met grote ruimtelijke gevolgen. Pas na de Tweede Wereldoorlog ging de overheid de ruimtelijke ordening top-down aansturen. Het was de periode van de wederopbouw met een enorme woningbouwopgave. Het leidde uiteindelijk tot de Wet op de ruimtelijke ordening die in 1965 werd vastgesteld en waarin het primaat van ruimtelijke ontwikkeling defi nitief bij de overheid werd gelegd.

Deze top-downbenadering past niet meer bij de huidige samenleving, stelt Luuk Boelens, bijzonder hoogleraar

planologie aan de Universiteit Utrecht: ‘De tijd van de grote wederopbouw is allang voorbij. We leven nu in een tijd van globalisering, waarin ons leven – wonen, werken en recreëren – zich op verschillende schaalniveaus afspeelt. Bovendien moet de overheid sterk bezuinigen. Sturing van bovenaf is ook niet meer passend omdat we een netwerksa-menleving zijn geworden. Burgers en ondernemers organise-ren zichzelf rondom specifi eke thema’s. Dankzij sociale media is hun organisatiekracht groter dan ooit. De overheid komt meer en meer buiten spel te staan.’

Ontwerpers en beleidsmakers moeten leren niet alles zelf vast te willen leggen

Laren III in Lochem: bewoners maken zelf een bestemmings-planDe gemeente Lochem heeft een groep bewoners vrijwel volledig de vrije hand gegeven bij de locatieontwikkeling van de wijk Laren III. Een kavel van ruim 5 hectare is ter beschikking gesteld aan een groep van ruim 100 inwoners van Laren. Frits Wits, oud-beleidsmedewerker gemeente Lochem: ‘Deze groep maakte onder voorzit-terschap van de dorpsraad zelf het bestemmingsplan, inclusief het beeldkwaliteitplan. Het bestemmingsplan is alleen juridisch en technisch getoetst. Met andere woorden, aantrekkelijk of niet, als dit is wat de mensen willen, dan delen we het zo in.’ Opvallend is dat de organisatie zonder rechtsvorm verliep. Wel zijn de diverse stuur- en werkgroepen, bestaande uit particu-liere opdrachtgevers, professioneel begeleid door een extern bureau. De gemeente leverde de grond tegen kostprijs. De eerste woningen zijn eind 2006 opgele-verd. Het plan werd in 2010 voltooid.

juni 201123

èè

22_28_nr06_ROM_TREND.indd 23 10-06-11 13:14

Page 26: ROm 6 2011

Hindoestaanse bewoners en onder-nemers hebben meeged acht over de inr icht ing en architectuur van honderd woningen met bedr i j fsr uimte in de Haagse wi jk Transvaal .

Beeld ERA Contour

Toen Cord Soehlke halverwege de jaren 90 bij het Stadtsanierungsamt in het Zuid-Duitse Tübingen

ging werken, waren de eerste bewonerscollectieven net begonnen met het bouwen van hun eigen appartemen-tencomplex. Kort daarvoor had zijn chef Andreas Feldtkeller een visioen neergelegd voor een “Stadt der kurzen Wege”. De verlaten kazerneterreinen in het Französisches Viertel moesten worden omgebouwd tot

een levendige stadswijk met hoge dichtheden, duurzame woningen, weinig auto’s en een mix aan functies en bewo-ners. Er was alleen één probleem: de traditionele bouwers en woningcorporaties zagen de plannen niet zitten. De universiteitsstad vroeg daarop haar burgers of ze de wijk niet zelf wilden ontwikkelen. Een groepje oud-studenten hapte toe en ging enthousiast aan de slag.

In het Zuid-Duitse Tübingen bouwen sinds tien jaar bewonerscollectieven hun eigen apparte-mentengebouw. Ze wonen er niet alleen goedkoper maar zorgen met hun groene binnenhoven en bedrijfsruimten voor opvallend levendige buurten. Inmiddels zijn ook andere Duitse steden met ‘Baugruppen’ aan de slag gegaan.

Duitse Tübingen model voor zelfbouw

Trend

juni 201124

22_28_nr06_ROM_TREND.indd 24 10-06-11 13:14

Page 27: ROm 6 2011

Actorgericht Desondanks hebben volgens Boelens de huidige plannen van Nederlandse ontwikkelingsplanologie nog een sterk ‘inside-out‘ karakter en zijn ze niet meegegroeid met de maatschappelijke veranderingen. ‘Overheden smeden eerst zelf een bijna dichtgetimmerd plan en betrekken daar pas in een laat stadium private stakeholders bij.’ Boelens bepleit juist een actorgerichte ‘outside-in’ benadering van ruimte-lijke ontwikkeling. In deze benadering is er ruimte voor initiatieven die voortkomen uit coalities van stakeholders, zowel burgers als partijen met een economisch belang. De ruimtelijke ordening kan daarmee beter de ruimtelijke behoeftes van de veranderde samenleving accommoderen. De overheid is er alleen om dat proces te faciliteren met bijvoorbeeld soepeler regelgeving en subsidies. Boelens: ‘Overheidsplanning van bovenaf is alleen nog nodig bij onderwerpen die expliciete sturing behoeven, zoals de bescherming van de Nationale Landschappen, aanleg van hoofdinfrastructuur en het voorkomen van excessieve vervuiling.’

SpontaanStedenbouwer Gert Urhahn pleit al jaren voor meer invloed van bewoners en ondernemers op de ontwikkeling van hun omgeving. Afgelopen winter publiceerde hij met zijn bureau een inspirerend boek over de ‘spontane’ stad. Anders dan in

de traditionele overheidsplanning wordt hierin veel ruimte gegeven aan initiatieven van burgers en collectieven. ‘Als gebieden veel verschillende eigenaren hebben, worden ze minder saai en voorspelbaar. Bovendien passen ze zich gemakkelijker aan nieuwe omstandigheden aan.’

In deze ontwikkelingswijze blijft de overheid wel een belangrijke rol spelen. ‘Iedere locatie heeft een helder raamwerk nodig om de infrastructuur en bereikbaarheid goed te regelen. Dat is bij uitstek een taak voor de lokale overheid. Ondernemers willen bovendien duidelijkheid. Zij willen weten of hun plannen passen in de gemeentelijke ambities. Een stad moet daarom ook aangeven wat ze met een gebied wil bereiken en haar investeringen in de openbare ruimte daarop afstemmen. Binnen die publieke structuren is er flexibiliteit en vrijheid voor het particulier initiatief.’

VerbredenUrhahn is nu bezig zijn ideeën uit te proberen op de Binckhorst in Den Haag. Eerdere plannen voor grootschalige

Eigenbelang is een goede motivatie voor betrokkenheid

Duitse Tübingen model voor zelfbouwPlint ‘Tübingen is een dure stad om te wonen. Deelname aan een Baugruppe was een aantrekkelijke manier om aan een betaalbare woning te komen’, verklaart Soehlke. De eerste projecten verliepen moeizaam. Maar door de intensieve begeleiding van de gemeente en een voorkeursrecht voor bouwcollectieven bij de uitgifte van kavels was het rond de eeuwwisseling al heel normaal geworden om met andere bewoners een eigen appartement te bouwen. Bovendien bleken allerlei bedrij!es zich graag in de buurt te vestigen. Ze kwamen af op de goedkope bedrijfsruimten die iedere Baugruppe in de plint van zijn gebouw had moeten opne-men. ‘Zonder die verplichting was de functiemenging nooit goed van de grond gekomen’, meent Soehlke die vanuit het

Stadtsanierungsamt afgelopen jaar tot wethouder bouwen en wonen van Tübingen werd gekozen. Wie nu door de groene straten en binnenhoven van de

bontgekleurde appartementenblokken slentert, stuit al snel op software-ontwikkelaars, personal coaches en grafisch ontwerpers. Er is een werkplaats waar innova-tieve fietsdynamo’s worden gemaakt en op druilerige dagen is het goed schuilen in een handvol kunstgaleries

Architecten en woningcorporaties omarmen Baugruppe

Trend

juni 201125

èè

èè

22_28_nr06_ROM_TREND.indd 25 10-06-11 13:14

Page 28: ROm 6 2011

De nieuwe wind die nu waait heeft weinig te maken met traditionele vormen van burgerparticipatie, waarbij de burger werd uitgenodigd zich in het domein van de bestuur-ders en de ambtenaren te begeven. De rol van de burger blijft

tijdelijk en komt eigenlijk niet verder dan de gedoogde of de gevierde gast. Het gaat er nu om de burger verantwoordelijk-heid te geven voor situaties en ontwikkelingen in zijn eigen leefomgeving. Niet als bezuinigingsoperatie of afwentelme-chanisme, maar omdat het resultaat plezieriger, veiliger, betaalbaarder en aantrekkelijker is.

WonderDe wijk als onderneming, wijkenergiemaatschappij, de buurt

die zelf verantwoordelijkheid neemt voor de veiligheid en het beheer van de openbare ruimte. Het onderscheid met traditionele burgerparticipatie is scherp beschreven door Jurgen van der Heiden, toen hij een project in het Amers-foortse Soesterkwartier evalueerde: ‘De triomf van interac-tieve beleidsvorming is als een plan draagvlak krijgt, de kwaliteit toeneemt door goede ideeën, en tijdwinst wordt geboekt omdat iedereen het eens is en er bijvoorbeeld geen bezwaar en beroep komt. Tragedie is dat dit heel vaak niet lukt, omdat dialoog op gespannen voet staat met ontwikke-ling. Tragisch is ook dat veel betrokkenen er toch in blijven geloven, vanwege hun enthousiasme over de verdieping van de democratie, en zich keer op keer laten teleurstellen. De burgers van de Wagenwerkplaats in Amersfoort zijn ontsnapt aan deze tragedie en hebben de triomf mogen smaken. Misschien is hun ontsnapping te danken aan het feit dat ze nooit aan de dialoog hebben deelgenomen om alleen maar te reageren op de plannen van overheid en

Burgerparticipatie een modegril? Nee. En ook geen linkse hobby. Het is een kans om op een prakti-sche manier met kleine stapjes veel meer rendement uit lopende processen en projecten te halen. In tijden van bezuiniging is dat slim en goed te verkopen in achterban en publieke opinie. ‘Noem het alleen anders en ga er gewoon mee aan de slag’, zo betoogt Cees Anton de Vries.

31+-!*(,(2- ". !( 4".(& !"! 5"-5*()!+(

Burgerking

Burgerparticipatie, niet als bezuinigingsoperatie of afwentelmechanisme…

en cafés. Ook in andere buurten zijn Baugruppen inmiddels een normaal verschijnsel geworden. In recente nieuwbouwprojecten namen ze gemiddeld 70 procent van de woningen voor hun rekening. Tot nu toe hebben meer dan 4000 inwoners - bijna vijf procent van de Tübingers - op deze manier een eigen huis gebouwd. DoorbraakHet succes van de Tübinger Baugruppen is in Duitsland niet onopgemerkt gebleven. In de afgelopen jaren experimenteerden ook andere steden als Berlijn en Hamburg succesvol met deze ‘burgerlijke’ stedenbouw. Zelfs het krimpende Leipzig wist dankzij intensieve begeleiding via bouwcollectieven jonge gezinnen vast te houden. Steeds meer architecten zijn zich ook met de ontwikkeling gaan bemoeien en weten als initiator en projectleider van Baugruppen nieuwe categorieën burgers aan zich te binden. De architectuursocioloog Gerd Kuhn, die over de opkomst van Baugruppen twee boeken schreef, ziet zelfs woningcorporaties het instrument gebruiken. ‘Ze hopen op die manier de eenzijdige sociale opbouw van achterstandswijken te doorbreken. Al blijkt dat in de praktijk vrij lastig.’

Uiteindelijk staat of valt het succes van deze nieuwe manier van ontwikkelen volgens hem met de bereidheid van lokale ambtenaren om zich tot enkele heldere stedenbouwkundige regels te beperken.

é Jaco Boer

Trend

juni 201126

en cafés. Ook in andere buurten zijn Baugruppen inmiddels een normaal verschijnsel geworden. In recente nieuwbouwprojecten namen ze gemiddeld 70 procent van de woningen voor hun rekening. Tot nu toe hebben meer dan 4000 inwoners - bijna vijf procent van de Tübingers - op deze manier een eigen huis gebouwd.

DoorbraakHet succes van de Tübinger Baugruppen is in Duitsland niet onopgemerkt gebleven. In de afgelopen jaren experimenteerden ook andere steden als Berlijn en Hamburg succesvol met deze ‘burgerlijke’ stedenbouw. Zelfs het krimpende Leipzig wist dankzij intensieve begeleiding via bouwcollectieven jonge gezinnen vast te houden. Steeds meer architecten zijn zich ook met de ontwikkeling gaan bemoeien en weten als initiator en projectleider van Baugruppen nieuwe categorieën burgers aan zich te binden. De architectuursocioloog Gerd Kuhn, die over de opkomst van Baugruppen twee boeken schreef, ziet zelfs woningcorporaties het instrument gebruiken. ‘Ze hopen op die manier de eenzijdige sociale opbouw van achterstandswijken te doorbreken. Al blijkt dat in de praktijk vrij lastig.’

Uiteindelijk staat of valt het succes van deze nieuwe manier van ontwikkelen volgens hem met de bereidheid van lokale ambtenaren om zich tot enkele heldere stedenbouwkundige regels te beperken.

é Jaco Boer

22_28_nr06_ROM_TREND.indd 26 10-06-11 13:14

Page 29: ROm 6 2011

ontwikkelaar. Van begin af aan hebben zij hun eigen plan voor ogen gehad; dit staat ook wel bekend als het ‘Wonder van de Wagenwerkplaats’.’ Het begrip burgerparticipatie dient vervangen te worden door ‘co-creatie’.

ReflexHet gebied komt centraal te staan, alleen dan komen nieuwe wederkerige en productieve relaties tot bloei. Maar hoe doe je dat? Wat betekent dat voor de rol van de bestuurder en de ambtenaar? Voor de gemeente en de provincie is co-creatie een nieuw verschijnsel. Het staat haaks op hun reflex om processen te beheersen en de werkelijkheid te ordenen vanuit het stadhuis of het provinciehuis. Hoe krijg je co-creatie aan de praat? Hoe krijg je het in de vingers?1. Een belangrijke voorwaarde is dat de bestuurder het echt

wil. De noodzaak, zelfs de onvermijdelijkheid van co-creatie staat als een paal boven water, maar tegelijk is er ruimte voor de invulling en de uitvoering ervan. Er is realisme over de concrete stappen die gezet kunnen worden.

2. De manager is doordrongen van het feit dat wanneer je ‘buiten’ (het stadhuis, of het provinciehuis) iets wilt veranderen, je ‘binnen’ iets te doen hebt. Co-creatie van de gemeente met burgers en bedrijven in de wijk heeft alleen kans van slagen wanneer het begint met nieuwe interne verhoudingen. Nieuw is dat de directeur leert te ondersteunen op de relatie tussen wethouder en projectleider.

3. De projectleider leert onderscheid te maken tussen verantwoorden (communiceren over inhoud, procedu-res) en ontwikkelen (communiceren over processen en relaties). Elke nieuwe situatie kan voor het project een nieuwe kans of een risico inhouden. Daarvan gebruik te maken en toch de grote lijn vasthouden vergt vaardighe-den van het projectmatig creëren.

4. Of het nu gaat om de relatie bestuurder-manager, of de relatie projectleider-bewoner, steeds gaat het erom de

wederzijdse aantrekkelijkheid te ontdekken. Daarvoor is een derde nodig. Een ondersteuner die helpt reflecteren op de situatie en het proces. Zo’n derde kan een intern strategisch adviseur zijn, of een externe facilitator, die helpt te reflecteren op de rollen en relaties en zo nu en dan de focus weer terug brengt.

LefEen voorbeeld op regionale schaal is de organisatie van de EO-Wijers prijsvraag die de komende maanden gaat spelen in de Veenkoloniën. Het projectteam dat meedong naar de selectie van de regio heeft het lef gehad om uit de gangbare verhoudingen te stappen. Honderd jaar is het gebied bezocht door adviseurs, beleidsmakers, bestuurders en technici, uit de Randstad steeds met goede bedoelingen, soms met geld. Tientallen, wellicht honderden initiatieven passeerden het gebied. En de mensen in het gebied vroegen zich af: ‘Gaat dit

over ons?’ Het projectteam ontdekte dat een nieuwe ronde EO-Wijers weer zou betekenen dat het gebied overspoeld zou worden met tientallen goed bedoelende ontwerpbureaus. Daarop zijn de spelregels van de prijsvraag ter discussie gesteld en is een voorstel gemaakt waarin ontwerpers die deelnemen in het gebied op zoek gaan naar mensen die geholpen willen worden. En de Veenkoloniën werden geselecteerd als prijsvraaggebied. Daarmee toont ook de prijsvraagorganisatie lef en maatschappelijke verantwoorde-lijkheid. De komende maanden dus geen anonieme ontwer-pers die ‘ergens in het land’ een mooie toekomst bedenken voor dit gebied, maar gesprekken tussen bewoners, bedrijven en bestuurders, ondersteund door ontwerpers, samen op zoek naar nieuwe kansen voor plekken en stromen. Daarmee wordt geïnvesteerd in het gebied zelf.

TransitieCo-creatie is de moeite waard. Het leidt tot aantrekkelijker wijken, haalbare projecten, veiliger buurten, waardevoller vastgoed, economische impulsen in de regio. Het begin is eenvoudig gemaakt. Ga aan tafel met een van de actoren in het gebied en vraag er een ‘derde’ bij. Vraag eens aan de ander wat co-creatie voor hem of haar belangrijk maakt en hoe het er uit kan zien. En bespreek samen wat er voor nodig is om het te laten slagen. En doe een stapje. Een klein stapje. Vele kleine stapjes maken straks de echte transitie in het gebied zichtbaar. Die transitie is dan niet het doel van je inspanningen, maar het e"ect van co-creërend werken. Kom op: aan de slag!

é Cees Anton de Vries

… maar omdat het resultaat plezieriger, veiliger, betaalbaarder en aantrekkelijker is.

Trend

juni 201127

22_28_nr06_ROM_TREND.indd 27 10-06-11 13:14

Page 30: ROm 6 2011

herontwikkeling van het bedrijventerrein liepen spaak door de financiële crisis. Voor de gemeente is het wel wennen aan de nieuwe rol. ‘Nederland heeft een sterke planningstraditie die ook mooie resultaten heeft opgeleverd. Maar de ver-trouwde mechanismen werken niet meer. Ontwerpers en beleidsmakers moeten leren om niet alles zelf vast te willen leggen. Al is misschien niet iedereen daartoe in staat.’

Spontane stadsontwikkeling van onderop klinkt erg aanlokkelijk, maar blijft het niet beperkt tot een kleine elite van hoogopgeleide burgers? Urhahn denkt van niet. ‘Woningcorporaties kunnen een gerichte rol spelen in het verbreden van de doelgroep zodat iedereen kan deelnemen. Met een beetje hulp bouwt een werkloze timmerman voortaan zijn eigen huis.’

EenheidUit de hoek van architecten en stedenbouwkundige klinkt ook regelmatig het verwijt dat zelfbouw rommelige straten oplevert met een ratjetoe aan functies en stijlen. Er zou

sprake zijn van ‘Belgische toestanden’ die niet passen in de Hollandse cultuur van orde en netheid. Voormalig RO-wet-houder van Enschede en ‘zelfbouwambassadeur’ Roelof Bleker denkt dat dit wel mee valt. In zijn ogen kan een gemeente prima op harmonie en samenhang sturen zonder de vrijheid van zelfbouwers te veel in te perken. ‘De

Amsterdamse grachtengordel is ook het resultaat van een veelvoud aan bouwprojecten. Toch is er door de vaste rooilijn en verplichte raamafmetingen voor het oog een zekere eenheid ontstaan.’

In de ogen van Bleker kunnen burgers ook prima een grotere rol spelen in ruimtelijke planprocessen. ‘In Roombeek hebben we in het bestemmingsplan met een flexibel vlekkenplan gewerkt dat in overleg met bewoners kon worden ingevuld. De stedenbouwkundige Pi de Bruijn heeft er ook samen met ondernemers die zich in de wijk wilden vestigen, het inrichtingsplan voor de openbare ruimte gemaakt. Dat heeft mooie resultaten opgeleverd. Vaak zie je dat eigenbelang een goede motivatie is voor betrokkenheid. Mensen denken graag mee over parkeeroplossingen of de ligging van fietsroutes en plantsoenen. Het proces moet alleen niet te lang duren. Je moet mensen dus een bepaalde garantie bieden dat iets niet eindeloos blijft doorgaan. Anders haken ze af.’

MixUiteindelijk zal de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling waarschijnlijk uit een mix van burgerinitiatieven en krachtige overheidsprojecten bestaan, denkt directeur #eo Dohle van het communicatiebureau De Wijde Blik. ‘Ik vind dat bestuurders hun burgers veel meer dan nu bij stadsont-wikkeling moeten betrekken. Bewoners hebben vaak meer kennis van hun wijk dan professionals. Alleen bij een klein aantal projecten zoals een asielzoekerscentrum of een omstreden culturele instelling, ontkom je er waarschijnlijk niet aan om als bestuurder je eigen plan door te zetten. In het verleden ben ik betrokken geweest bij de komst van het Groninger Museum. Daar was aanvankelijk geen draagvlak voor onder de bevolking, maar nu loopt iedereen er mee weg.’

é Jaco Boer en Karl Bijsterveld

Ontwikkelingsplanologie heeft nog een sterk ‘inside-out‘ karakter

Dr ie straatbeelden met mo gel i jke groenvoorziening waar bewoners in Nieuw L eyden uit konden k iezen.

Beeld Projectbureau

Nieuw Leyden

Trend

juni 201128

22_28_nr06_ROM_TREND.indd 28 10-06-11 13:14

Page 31: ROm 6 2011

juni 201129

Nieuw in ROm

Relevante jurisprudentieIn deze maandelijkse rubriek bespreken advocaten van Lexence actuele juris prudentie op het gebied van ruimtelijke ordenings- en omgevings recht. In deze afl evering aandacht voor de pogingen van een gemeente om te sturen in het aanbod van detailhandel. De rechter wijst andere dan puur planologische motieven resoluut af.

UitUitgesprokengesproken

Uitgesproken

Wanneer een bestemmingsplan nieuwe winkels toestaat, of uitbreiding van een bestaande winkel mogelijk maakt, leidt dat al snel tot beroepsprocedures van concurrenten. De bestaande ondernemers zitten niet te wachten op een nieuwe of grotere concurrent. Reguleert de overheid detailhandel weer te strikt, dan wordt zij door de bestuursrechter teruggefl oten. Dit moest de gemeenteraad van Sittard-Geleen ervaren in de procedure tegen het bestemmingsplan voor het gebied rond het Fortunastadion (uitspraak Afdeling d.d. 27 april 2011, nr. 200907712/1).

In dit plan was opgenomen dat de nieuwe detailhandel rondom het voetbalstadion deels moest worden ingevuld met al in de gemeente gevestigde winkels. De gemeenteraad had beter moeten weten. Een dergelijke eis aan de herkomst van winkels wordt door de bestuursrechter zelden geaccepteerd. De herkomst van bedrijven is in planologisch opzicht niet relevant. Dat kan alleen anders zijn als het gaat om bedrijven waarvan verplaatsing uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening gewenst is. Daarvan was hier geen sprake.Daarmee zijn wij ook direct bij de kern van het

probleem hoever de overheid mag gaan bij regulering van detailhandel; niet verder dan voorzover planologisch van belang. Het concentreren van het winkelaanbod in winkelgebieden, het beschermen van een fi jnmazig netwerk van winkels of het voorkomen van overaanbod en de sluiting van (dorps)supermarkten is voor de bestuursrechter allemaal niet planologisch relevant.

Met het oog op dergelijke belangen hoeft ook niet in kaart te worden gebracht of er voldoende marktruimte voor de nieuwe ontwikkeling bestaat. Uit de rechtspraak blijkt dat voor een dergelijk distributie-planologisch onderzoek eigenlijk alleen reden bestaat in het licht van de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan of bij vrees voor een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau.

Bij de uitvoerbaarheid gaat het erom dat een bestemmingsplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening als het niet binnen de planperiode van 10 jaar kan worden uitgevoerd. Als zoveel extra winkelmeters worden gerealiseerd dat in feite wordt

gebouwd voor leegstand, kan twijfel ontstaan over de uitvoerbaarheid. Ligt er al een overeenkomst met een toekomstige gebruiker, dan kan de uitvoerbaarheid zonder meer worden aangenomen.Bij duurzame ontwrichting is het standaard criterium, zoals ook herhaald in de Fortuna-zaak, of voor de inwoners van een gebied een voldoende voorzieningenniveau behouden blijft in die zin dat zij op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats hun dagelijkse en geregelde boodschappen kunnen doen. Daarbij betrekt de bestuursrechter ook de nieuwe ontwikkeling. De lat van duurzame ontwrichting ligt daarmee zo hoog, dat deze zelden zal worden gehaald.

Voor het reguleren van detailhandel door de overheid, anders dan in het kader van echte planologische motieven, bestaat dus geen ruimte. De bestuursrechter heeft met – goedbedoelde – pogingen daartoe weinig genade.

é Aike Kamphuisadvocaat bij Lexence advocaten & notarissen te Amsterdam

Reguleren van detailhandel beperkt

29_nr06_Uitgesproken.indd 29 10-06-11 13:31

Page 32: ROm 6 2011

B oston, de stad die z ichzelf steeds weer opnieuw uitvond. Academische en commercië le spin-offs geven de brandstof die deze motor doet draaien.

beeld Marcel Bayer

B oston, de stad die z ichzelf steeds weer opnieuw uitvond. Academische en commercië le spin-offs geven de brandstof die deze motor doet draaien.

beeld Marcel Bayer

Het kabinet Rutte doet de ruimtelijke ordening in de uitverkoop. Provincies en gemeenten mogen de klus klaren. De weerzin van dit kabinet tegen de ‘regelzucht’ van de ‘linkse’ en ‘oude’ politiek is begrijpelijk, maar niet verstandig. Wil Nederland concurrerend blijven, dan moeten duurzaam transport en kennisintensieve innovatie stevig gestimuleerd worden. Het spel speelt zich af op metropoolniveau en dat vraagt om een goed doordacht en samenhan-gend ruimtelijk beleid van de rijksoverheid.

juni 201130

D! "#!$#%&" '() N!*!+,()* -& !!) &"!*!,-.$!

Metropool Nederland is een zaak voor derijksoverheid

Forum

30_33_nr06_ROM_MetropoolNL.indd 30 10-06-11 13:21

Page 33: ROm 6 2011

èè

Ruimtelijke ordening begint met goed kijken. Veel Nederlanders zien ons land als klein en overal verstede-

lijkt. Echter, vergeleken met metropolen als de regio’s Parijs en Londen is het een dunbevolkt gebied. De Randstad is daarvan het stedelijke centrum, zij het zonder echte kern en zonder metro. Onze kijk bepaalt welke problemen we zien en welk beleid we denken te moeten voeren. In de naoorlogse periode stond spreiding voorop. Eerst om de randregio’s te helpen, later om de veronderstelde drukte in de Randstad te verdelen. Pas in de jaren tachtig keerde het tij. De 23 stadsgewesten van de Derde Nota Ruimtelijke Ordening werden in de Vierde Nota teruggebracht tot negen stedelijke knooppunten. Verder werden de beide mainports en de vier grote steden op de kaart gezet. Tot verstedelijking op metropoolschaal heeft dit alles niet geleid. Mondiaal staan we er op dat punt zwak voor. Zeker nu de rijksoverheid de blik afwendt van de ruimtelijke ordening van Nederland.

EigenbelangHet huidige kabinet draagt de ruimtelijke ordening voor een belangrijk deel over aan provincies en gemeenten. Het regeerakkoord bevat simpele uitspraken als: “je gaat erover of niet” en “niet meer dan twee overheidslagen erbij betrekken”. Dat suggereert daadkracht maar het is in feite een vrijbrief om zich er zo min mogelijk mee te bemoeien. Die weerzin tegen ruimtelijke ordening is wel te verklaren.

Ruimtelijke ordening hoort volgens deze regering bij oude politiek. Het was immers het voertuig

van de wederopbouw. Toen was er een drin-gende behoefte aan woningen, bedrijven en (spoor)wegen. Kernwoorden waren “vooruit-gang, opbouw, samenwerking”. Planologie stond in die tijd in hoog aanzien. Toen echter de ergste nood gelenigd was en er een zekere welvaart kwam, werd de ruimtelijke ordening

steeds meer een middel om ongewenste

ont-

wikkelingen tegen te houden. “Regelzucht en stroperigheid” werden zo, in de ogen van velen, dé kenmerken van de ruimtelijke ordening. Het huidige kabinet wil echter doorpakken en heeft weinig op met een dergelijke be-leidstaak. Het gaat echter te snel om daarmee de ruimtelijke ordening op rijksniveau op de mestvaalt van de geschiedenis te kieperen. Vergeten wordt dat als elke gemeente of provincie voor het eigenbelang kiest, de ruimtelijke samenhang van het land verloren gaat.

SelectiefHoogste doelen van de ruimtelijke ordening zijn het duurzaam versterken van de concurrentiepositie van het land en het verbeteren van het leefklimaat van de bevol-king. De regering kan moeilijk volhouden dat burgers en

èè

stadsgewesten van de Derde Nota Ruimtelijke Ordening werden in de Vierde Nota teruggebracht tot negen stedelijke knooppunten. Verder werden de beide mainports en de vier grote steden op de kaart gezet. Tot verstedelijking op metropoolschaal heeft dit alles niet geleid. Mondiaal staan we er op dat punt zwak voor. Zeker nu de rijksoverheid de blik afwendt van de ruimtelijke ordening van Nederland.

EigenbelangHet huidige kabinet draagt de ruimtelijke ordening voor een belangrijk deel over aan provincies en gemeenten. Het regeerakkoord bevat simpele uitspraken als: “je gaat erover of niet” en “niet meer dan twee overheidslagen erbij betrekken”. Dat suggereert daadkracht maar het is in feite een vrijbrief om zich er zo min mogelijk mee te bemoeien. Die weerzin tegen ruimtelijke ordening is wel te verklaren.

Ruimtelijke ordening hoort volgens deze regering bij oude politiek. Het was immers het voertuig

van de wederopbouw. Toen was er een drin-gende behoefte aan woningen, bedrijven en (spoor)wegen. Kernwoorden waren “vooruit-gang, opbouw, samenwerking”. Planologie stond in die tijd in hoog aanzien. Toen echter de ergste nood gelenigd was en er een zekere welvaart kwam, werd de ruimtelijke ordening

steeds meer een middel om ongewenste

ont-

Hoogste doelen van de ruimtelijke ordening zijn het duurzaam versterken van de concurrentiepositie van het land en het verbeteren van het leefklimaat van de bevol-king. De regering kan moeilijk volhouden dat burgers en

Eigenbelang gemeenten of provincies ondergraven de ruimtelijke samenhang

juni 201131

èè

bedrijven daarvoor naar provincies en gemeenten moeten gaan. Die decentralisatie is bovendien half werk want de centraal geïnde centen komen niet mee. Door decentralisa-tie van bevoegdheden neemt bovendien de onzekerheid toe (doet men het wel of doet men het niet?). Het gaat ons niet om het herstel van nationaal ruimtelijke planning, wel om de noodzaak van sociale ordening. De oude RO was planmatig, ging uit van een maakbare wereld en was sterk topdown gericht. De ruimtelijke ordening van deze tijd is een open proces met vele belanghebbenden. Het motto van de (Vijfde) Nota Ruimte luidde ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Dat moet worden doorgezet, maar niet door het tweede deel van deze toch korte zin te negeren.

Deze maand presenteert het kabinet de Structuurvisie infrastructuur en ruimte. Andere visies zijn aangekondigd: over Schiphol, over de Zuid-as, over Almere. Het Rijk gaat daarbij selectief te werk, want de publieke middelen zijn beperkt en de private investeerder is vooralsnog terughou-dend. De inbreng van de ruimtelijke ordening in deze visies is voorlopig duister. Wat tot nu toe is uitgelekt, bevat vooral sectorale beleidsstukken zonder veel toegevoegde waarde van ruimtelijke ordening. Private investeerders hebben juist behoefte aan duidelijkheid en samenhang op langere termijn en aan een overheid die zijn toezeggingen wil en kan nakomen.

Groot-AmsterdamHet verstedelijkingsbeleid is gericht op de stimulering van de regio’s Rotterdam, Amsterdam en Eindhoven en van de daartussen liggende verbindingen. Daar valt vanuit economische overwegingen veel voor te zeggen. Ook is het

D! "#!$#%&" '() N!*!+,()* -& !!) &"!*!,-.$!

30_33_nr06_ROM_MetropoolNL.indd 31 10-06-11 13:21

Page 34: ROm 6 2011

juni 201132

positief dat men breekt met de traditie om iedere regio van enige omvang mee te nemen in het verstedelijkingsbeleid. Toch blijft de vraag of deze ‘Gouden Driehoek’ de meest e!ectieve manier is om de metropoolontwikkeling in goede banen te leiden. Bestaat er economische synergie tussen de drie stedelijke kerngebieden? Welke schaalvoordelen zijn in het geding? Of is het toch beter alle energie te richten op de Randstad of, nog beperkter, op de regio Groot-Amsterdam?

Deze regio geniet de meeste internationale faam en scoort op tal van indicatoren het hoogst in Nederland. De centrale vraag is dus wat de meeste stedelijke winst oplevert: de Gouden Driehoek, de Randstad of de stedelijke hoekpunten afzonderlijk? Vooralsnog lijkt elk van de drie kerngebieden een eigen traject te volgen en weinig met elkaar op te hebben.

In het gedecentraliseerde regeringsbeleid is geen plaats meer voor gewestelijke constructies. Het waarom van dit besluit is volstrekt onduidelijk. Het had eerder voor de hand gelegen de mogelijkheden voor gewesten te verbeteren. Zij zijn de brandpunten in onze economie, waar de meeste synergie te halen valt uit een goede samenhang tussen bereikbaarheid en ruimtelijke ordening. Het zijn de belangrijkste referentiekaders van ieders dagelijkse leven. Het economische en sociale leven van de meeste mensen speelt zich niet langer af binnen de grenzen van één gemeente. Meer samenwerking tussen gemeenten is daarom wenselijk. Het lijkt dan wel dapper om een overheidslaag “weg te verklaren”, verstandig is het niet. Het is ook niet doelmatig, want het is niet waarschijnlijk dat bestaande gewesten zich zullen ophe!en. Het kabinetsbesluit leidt vooral tot onnodige discussies.

Stedelijke strategieWelke keuze ten aanzien van de organisatie van de ruimte-lijke ordening het kabinet ook maakt, de toekomst van Nederland is een stedelijke. Nu de aardgasbaten binnenkort opdrogen, moet ons land zich concentreren op duurzaam transport en kennisintensieve innovatie. Zaken moeten

beter, sneller en mooier, maar vooral duurzamer. Daar is veel ervaring en kennis voor nodig en die bevinden zich vooral in steden. Die zullen dan wel internationaal aantrekkelijk moeten zijn. Is in dit verband de mainportstrategie nog wel houdbaar? De marges in de internationale transportsector staan steeds meer onder druk. De kwaliteit van onze mainports is niet langer doorslaggevend maar de integratie met de naburige metropolen. Die vertoont nogal wat lacunes. Het is veelbetekenend dat Rotterdam weinig internationaal aansprekende maritieme diensten kent, Amsterdam weinig internationale kennisintensieve hightech bedrijven en Eindhoven nauwelijks een aansprekend cultureel leven. Dat zou er voor kunnen pleiten de drie kerngebieden tot één metropool te laten samensmelten. Misschien niet in ruimtelijke zin, maar dan toch op z’n minst in functionele zin. In dit voor de BV Nederland belangrijke dossier is een actieve opstelling van de rijksoverheid nodig.

RichtinggevendWaarom geen voorbeeld genomen aan Boston? Harvard-econoom Edward Glaeser laat in zijn boek ‘"e Triumph of the City’ zien hoe Boston zichzelf steeds weer opnieuw uitvond en vanaf de jaren zeventig een vermaard centrum werd van postindustriële activiteiten zoals computerenginee-ring, financiële diensten, management-consulting en biotechnologie. Het vormt één van de meest welvarende stedelijk economische cocktails van de wereld. Katalysator achter deze ontwikkeling is de aanwezigheid van topinstitu-ten als Harvard en MIT en van brede universiteiten met uitgebreide beroepsopleidingen. Academische en commerci-ele spin-o!s geven de brandstof die deze motor doet draaien. Ook Nederland moet keuzes maken om zich in de concurren-tiestrijd tussen de Europese metropolen een vooraanstaande positie te verwerven. Om die kansen te kunnen pakken is een betrokken en richtinggevende rijksoverheid onontbeerlijk.

é Oedzge Atzema, Robbert Coops, Harry de Loor, Gerit van der Plas hoogleraar economische geografie Universiteit Utrecht, strategisch adviseur Schuttelaar en Partners, vm. Inspecteur ruimtelijke ordening Ministerie VROM, beleidsmedewerker ruimtelijke ordening Stadsregio Amsterdam [email protected]

Waarom geen voorbeeld genomen aan Boston?

Forum

Leegstand kantorenActieprogramma kiest voor

ombouwen en slopen

Riek Bakker

‘Ontvlecht de werkterreinen, maak een einde aan de bemoeizucht’

Herontwikkeling Veemarkt UtrechtDuurzaamheid als leidraad

www.romagazine.nl

mei 2011

De slag om het ommeland

iets voor u?Bent u werkzaam bij de rijksoverheid,

provincies, gemeenten, waterschappen

op het gebied van ruimtelijke

ontwikkeling, dan kúnt u niet zonder

een abonnement op het vakblad ROm.

Vakblad ROm biedt actuele informatie

over ontwikkelingen in het beleid,

beschrijft best cases in de uitvoering

van dat beleid en biedt een platform

voor opinies over de ruimtelijke

ontwikkeling.

Het vakblad ROm is gratis voor

ambtenaren ruimtelijke ordening en

milieu bij rijksoverheid, provincie,

waterschappen, regiobesturen en

gemeenten.ROm vakblad voor de RO professional

Ga naar www.romagazine.nl en meldt u aan

Een gratis abonnementop ROm......

Advertentie ROM stopper.indd 1 05-05-11 14:0130_33_nr06_ROM_MetropoolNL.indd 32 10-06-11 13:21

Page 35: ROm 6 2011

Leegstand kantorenActieprogramma kiest voor

ombouwen en slopen

Riek Bakker

‘Ontvlecht de werkterreinen, maak een einde aan de bemoeizucht’

Herontwikkeling Veemarkt UtrechtDuurzaamheid als leidraad

www.romagazine.nl

mei 2011

De slag om het ommeland

iets voor u?Bent u werkzaam bij de rijksoverheid,

provincies, gemeenten, waterschappen

op het gebied van ruimtelijke

ontwikkeling, dan kúnt u niet zonder

een abonnement op het vakblad ROm.

Vakblad ROm biedt actuele informatie

over ontwikkelingen in het beleid,

beschrijft best cases in de uitvoering

van dat beleid en biedt een platform

voor opinies over de ruimtelijke

ontwikkeling.

Het vakblad ROm is gratis voor

ambtenaren ruimtelijke ordening en

milieu bij rijksoverheid, provincie,

waterschappen, regiobesturen en

gemeenten.ROm vakblad voor de RO professional

Ga naar www.romagazine.nl en meldt u aan

Een gratis abonnementop ROm......

Advertentie ROM stopper.indd 1 05-05-11 14:01

Structuurvisie Infrastructuur en RuimteTerugtrekkende beweging van het

Rijk

Adri Duivesteijn‘Voor mij is de Schaalsprong niet

heilig’

Rivierprojecten IJssel gebundeldProvinciale coördinatieregeling

www.romagazine.nl

juni 2011

Ruimte voor de eindgebruiker

01_nr06_ROM_Omslag.indd 1 10-06-11 13:09

30_33_nr06_ROM_MetropoolNL.indd 33 10-06-11 13:21

Page 36: ROm 6 2011

juni 201134

Op basis van de opdracht zijn betrokkenen gericht uitgenodigd voor het participatietraject. Deelnemers

moesten een inhoudelijke inbreng leveren vanuit óf expertise óf beleving. Behalve direct belanghebbenden als bewoners, waren jongeren, corporaties, het waterschap, Staatsbosbeheer, Dienst Landelijk Gebied, politie, welzijns-instellingen en de Fietsersbond uitgenodigd. De input van alle participanten was gelijkwaardig. De professional verwoordde aan de hand van cijfers en onderzoek een mening en de bewoner op basis van beleving. De bewoners praatten namens zichzelf en waren geen vertegenwoordigers van de wijk. Dat was van essentieel belang, omdat zij nogal eens bevreesd zijn het verkeerd te doen, dingen te vergeten of andere wijkbewoners tegen zich in het harnas te jagen.

NieuwsgierigCruciaal in het proces was de procesmanager die de eindverantwoordelijkheid had voor het totale proces. Om de participatie optimaal te laten verlopen, zijn vooraf duide-lijke kaders aangegeven waarbinnen inbreng kon plaatsvin-den: wat is reeds vastgesteld beleid en wie neemt wanneer welke besluiten.Om betrokkenen enthousiast te houden, was de doorloop-tijd van het proces kort en het aantal bijeenkomsten minimaal. Elke bijeenkomst had een andere opzet, zodat het verrassingse! ect nieuwsgierigheid opriep naar de volgende sessie. Voorafgaand was een cultuurhistorisch onderzoek gedaan naar de originele stedenbouwkundige opzet en de gemaakte

Overheden betrekken burgers al meer en meer bij de ruimtelijke planvorming, maar toch nog te vaak als sluitstuk van het proces. Minister Piet Hein Donner pleitte begin dit jaar in zijn brief over de wijkaanpak dat burgers meer ruimte moeten krijgen om vanuit hun eigen kracht de directe leefomgeving te verbeteren. De gemeente Breda heeft met de ontwikkeling van het Masterplan openbare ruimte Hoge Vucht, Doornbos en Linie in 2008 goede ervaring opgedaan met deze aanpak.

B!"#$’% M$%&"!'($) *'")+$!" !,-.&" H*/" V,01&, D**!)+*% ") L-)-"

Participatie kan kort en bondig

K arakter ist ieke woonomgeving in Ho ge Vucht , Door nbos en Linie .

Beeld Jelle Willers

Etalage

34_35_nr06_ROM_BredaseWijkontwikkeling.indd 34 10-06-11 13:22

Page 37: ROm 6 2011

juni 201135

keuzes in de jaren vijftig. Dit droeg bij aan het bewuster worden van de historie van de wijk en riep bij wijkbewoners trotse gevoelens op. Een gezamenlijk bezoek aan de wijk zorgde voor eenduidige beelden en terminologie bij de deelnemers. Op basis van het onderzoek werden door de participanten thema’s benoemd en in groepjes uitgewerkt.

Daarbij was de vraag: “waar maak je het verschil?”. De deelnemers mochten nadrukkelijk geen wensenlijstjes maken. Het ging om de verdeling van schaarse middelen. Elke groep had zijn eigen “trekker” aangewezen (per defi nitie geen ambtenaar), om juist iedereen de verantwoor-delijkheid te laten voelen. Door middel van presentaties van de uitgediepte thema’s en een spel werden prioriteiten gesteld, die input vormden voor het masterplan. Bij het spel stond lobbyen en het inhoudelijk debat centraal, gebaseerd op de (politieke) werkelijkheid. Hierbij wint niet per defi nitie het beste voorstel, maar het voorstel waarbij de minste tegenwerpingen zijn.

LeerpuntenHet masterplan, met uitvoeringsprogramma en fi nanciële paragraaf, is eind 2008 door het college van B&W vastge-steld. Alle betrokkenen zijn trots op het resultaat. Er is inmiddels een aantal projecten in uitvoering. Op dit moment staat de gemeente Breda voor een fl inke bezuini-gingsopgaaf en heeft het College de opdracht gegeven om een voorstel te doen voor prioritering in het uitvoeringspro-gramma. Dit staat echter los van het succesvol verlopen participatie-traject, waarbij succesfactoren, maar uiteraard ook leerpun-ten te benoemen zijn. Het belangrijkste leerpunt voor volgende participatieprocessen hangt samen met de rol van het opbouwwerk. In dit proces had de opbouwwerker de rol als bewonersondersteuner en dus een neutrale positie.

Daarmee werd echter de toegevoegde waarde gemist die hij kan geven aan de invalshoek van bewoners, namelijk vanuit eigen deskundigheid schakelen tussen bewoner - wijk - sa-menleving. Hierdoor is scherp geworden dat voorafgaand aan het proces niet alleen moet worden aangegeven wat de inhoudelijke kaders zijn, maar ook wat de verwachte bijdrage is van de participanten.

SuccesfactorenHet succes van dit participatieproces is terug te voeren op:

moment moet worden opgelost

andere vorm hebben

iedereen heeft vanuit zijn eigen kennis en beleving een gelijkwaardige inbreng

heid te bieden een actieve rol op zich te nemen

totale proces

meedenken of meebeslissen, wat is wiens rol

Inmiddels heeft de gemeente Breda uitgangspunten geformuleerd voor de herijking van het communicatiebe-leid, waarbij uiteraard de goede ervaringen uit het verleden behouden blijven. De succesfactoren uit het hier boven beschreven proces zijn moeiteloos in te brengen bij de pijlers van het nieuwe beleid: partnerschap (bewoners en professionals een gelijkwaardige inbreng, verantwoordelijk-heid delen), betrokkenheid bij taak of zaak (committent, korte doorlooptijd en slechts enkele plenaire bijeenkom-sten) en zakelijk en transparant (een procesmanager en heldere kaders vooraf).

é Anita van Hezikprojectmanager Gemeente [email protected]

Een gezamenlijk wijkbezoek zorgde voor eenduidige beelden en terminologie

B ewoners en professionals t i jdens een f ietsexcursie door de wi jken en bi j het spel T he Making O f.

34_35_nr06_ROM_BredaseWijkontwikkeling.indd 35 10-06-11 13:22

Page 38: ROm 6 2011

juni 201136juni 201136

Voor de drie projecten Dijkverlegging Westenholte, uiterwaardvergraving Scheller- en Oldeneler Buiten-

waarden en uiterwaardvergravingen Deventer zal veel grondverzet plaatsvinden. Alleen al bij Deventer verzetten graafmachines zo’n twee miljoen kubieke meter grond. Hier vindt het graafwerk plaats over een afstand van in totaal zo’n tien km. Bij alle drie de projecten zullen veel nieuwe geulen verschijnen, bij Deventer ook wel ‘hanken’ genoemd, om daarmee meer ruimte te kunnen bieden aan het rivierwater. Bij Westenholte zal de dijk over een afstand van 2,2 km worden verlegd, naast het graven van een aantal extra geulen en het aantakken hiervan op de al bestaande Vreugderijkerwaard (een meestromende nevengeul). Bij de Scheller- en Oldeneler Buitenwaarden zullen nieuwe geulen aantakken op een al bestaand natuurontwikkelingsproject, het ‘Engelse Werk’. Hierbij is tegelijkertijd sprake van afstemming van de werkzaamheden met de aanleg van de nieuwe spoorbrug over de IJssel bij Zwolle ten behoeve van de nieuwe ‘Hanzelijn’. De uitvoering van alle drie de projecten is in handen van het Waterschap Groot Salland. Bij Deventer in nauwe samen-werking met het Waterschap Veluwe. De reden hiervoor is

Uiter waarden verbreed bi j Schel le , met nieuwe br ug bi j Zwol le (toekomstige s i tuat ie)

Vier Overijsselse rivierprojecten gekoppeld

dat de waterschappen uitvoeringsorganisaties zijn én het rijk gekozen heeft voor nadrukkelijke rollen van de regionale overheden bij de totstandkoming van de Ruimte voor de Rivier-maatregelen. Niet alleen bij de planvorming (provincie en gemeenten), maar dus ook bij de procedures (provincie) en de uitvoering (waterschappen).

WisselwerkingBinnen de PKB Ruimte voor de Rivier is er naast de nadrukkelijke aandacht voor waterveiligheid aandacht voor ruimtelijke kwaliteit. Juist dat aspect heeft in de planvor-ming voor alle drie de projecten sterk meegespeeld in de gemaakte afwegingen door betrokken partijen. Vandaar de keuze voor een open planproces met alle betrokkenen in de betre! ende plangebieden. Er is gewerkt met begeleidings-groepen of klankbordgroepen, en met ‘keukentafelgesprek-ken’, werkateliers, specifi eke bijeenkomsten om ideeën te delen en uit te wisselen. De leden van genoemde begelei-dings- en klankbordgroepen bestonden vooral uit vertegen-woordigers van wijkverenigingen, buurtschappen, terrein-beheerders, sport- of recreatieverenigingen, bedrijfsleven en natuur- en milieuorganisaties.

In Overijssel zijn de procedures voor dijkverlegging en uiterwaardvergraving in het kader van Ruimte voor de Rivier samengebracht onder provinciale coördinatie. Dat maakt nut en noodzaak beter zichtbaar, en levert behoorlijke tijdwinst op. Het vraagt wel een forse gezamenlijke inspanning van alle betrokken overheden om de benodigde complexe informa-tie op tijd en inzichtelijk te presenteren.

P!"#$%&$'() &"*!+$%',$) -!"&)+.!) /,!""0($1%, #)!2.%%$%2)%,!'1)&,

Praktijk

36_41_nr06_ROM_RuimteRivierprojecten.indd 36 10-06-11 13:23

Page 39: ROm 6 2011

juni 201137

èè

juni 201137

èè

Waterschap als uitvoerder

Rivieren moeten meer ruimte krijgen. Dat beleid naar aanleiding van het hoogwater in 1993 en 1995, en om in te spelen om de klimaatsverandering, is vastgelegd in een planologische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier (in januari 2007 door het parlement goedge-keurd). De uitvoering van dit besluit is vertaald naar een maatregelenprogramma, dat eind 2015 moet zijn gerealiseerd. Het Rijk heeft er bij de meeste maatregelen voor gekozen om de uitwerking daarvan neer te leggen in de regio. Het betreft in totaal meer dan dertig verschillende maatregelen in de Rijntakken. Van de daarin opgenomen maatregelen liggen er in ieder geval vier in Overijssel, te weten:- Dijkverlegging Westenholte- Uiterwaardvergraving Scheller- en Oldeneler Buiten-

waarden- Uiterwaardvergravingen Keizers- en Stobbenwaarden

en Olsterwaarden, én

- Uiterwaardvergravingen Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard

De provincie Overijssel en de betrokken gemeenten, Zwolle en Deventer, hebben voor deze projecten een pro-jectontwerp opgesteld én bestuurlijk vastgesteld. Deze projectontwerpen zijn aangeboden aan de staatssecreta-ris van Verkeer en Waterstaat (nu: Infrastructuur en Milieu; I&M). De staatssecretaris heeft deze in 2008 resp. 2010 vastgesteld. Het Waterschap Groot Salland, voor Deventer in samenwerking met het Waterschap Veluwe, voert de vier bovenstaande maatregelen uit.De projecten worden begeleid door een stuurgroep bestaande uit bestuurders van de betrokken provincie, gemeenten, waterschappen, het ministerie van EL&I (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; voorheen LNV), Rijkswaterstaat programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR) en de onafhankelijke voorzitters van de betrokken begeleidings- en klankbordgroepen.

kunnen verstoren, vernietigen, beschadigen, verwijderen, verontrusten en andere handelingen die het voorgaande tot gevolg kan hebben.

Het bevoegd gezag voor deze besluiten loopt nogal uiteen. Besluiten op basis van deze wet- en regelgeving zijn een zaak van ministerie van EL&I, het ministerie van I&M, de

provincie Overijssel, de gemeenten Zwolle en Deventer en de waterschappen Groot Salland en Veluwe. En ook na de start van de uitvoering zijn nog verdere vergunningen of onthe" ngen noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan vergun-ningen op grond van de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in verband met hinder bij de uitvoering of kapvergunningen. Deze vergunningen of onthe" ngen worden door het waterschap of de aannemer aangevraagd en komen op naam van het waterschap te staan.

CoördinatieregelingBinnen alle drie de projecten is besloten om de provincie Overijssel te verzoeken om de vergunningsprocedures te coördineren op basis van de mogelijkheden die de nieuwe wet Ruimtelijke Ordening daarvoor biedt (art 3.33 en 3.34; § 3.6.2. Wet ruimtelijke ordening, bijlage 7: Provinciale coördinatieregeling, zie kader). Provinciale Staten van Overijssel hebben vervolgens voor

Vier Overijsselse rivierprojecten gekoppeld

De wisselwerking tussen waterveiligheid, ruimtelijke kwaliteit en belangen van direct betrokkenen is de rode lijn geweest tijdens het planvormingstraject. Dat krijgt nu zijn vorm in bestemmingsplan en de daarmee samenhangende hoofdvergunningen.

Wetten en vergunningenVoordat de schop de grond in kon, moesten bestemmings-plannen worden gemaakt of aangepast, en vergunningen dan wel onthe" ngen verleend. Zo is hier de Waterwet van toepassing, voor het verrichten van werkzaamheden en het houden van werken in het rivierbed van de IJssel. Daar-naast speelt de Keur, voor het uitvoeren van werkzaamhe-den binnen het beheergebied van het waterschap. De Ontgrondingenwet is van kracht voor het verrichten van ontgrondingswerkzaamheden in het winterbed van de

IJssel, en de Natuurbeschermingswet 1998 voor het verrichten van handelingen die de natuurlijke habitats of habitats van soorten in een Natura2000-gebied kunnen verslechteren of een signifi cant verstorend e! ect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Ook de Flora- en faunawet is van toepassing, voor het verrichten van handelingen welke beschermde soorten

Bestuurlijke samenwerking zorgt voor positieve druk

36_41_nr06_ROM_RuimteRivierprojecten.indd 37 10-06-11 13:23

Page 40: ROm 6 2011

juni 201138

èè

juni 201138

èè

zowel de Zwolse projecten als het project Deventer besloten tot provinciale coördinatie. Dit is gedaan met instemming van de gemeenteraden van de gemeenten Zwolle en Deventer.De coördinatieregeling betekent concreet dat:

van alle te nemen besluiten (vergunningen, beschikkingen) eerst een ontwerp wordt opgesteld;

ter inzage worden gelegd;

door Gedeputeerde Staten in overeenstemming met betrokken bestuursorganen te bepalen termijn en gelijktijdig ter inzage worden gelegd;

besluiten als één besluit worden aangemerkt zodat in beroep gelijktijdige behandeling plaatsvindt bij de Raad van State.

Voordelen coördinatieDoor het coördineren van de procedures kan de vergunning-verlening e" ciënter plaatsvinden. Voor de burger ontstaat daarmee tegelijkertijd een vereenvoudigde procedure, die in een kortere tijd doorlopen kan worden dan bij het volgen van de standaardprocedures het geval zou zijn. Al met al kan dit 1 tot wel 2 jaar tijdwinst opleveren. Met het beter

op elkaar afstemmen van verschillende besluiten wordt de samenhang versterkt. De burger hoeft niet meer te reageren op afzonderlijke besluiten gekoppeld aan afzonderlijke besluitvormingstrajecten, die wel met één project te maken hebben. Bovendien is sprake van één coördinator, en daarmee één aanspreekpunt of contactpersoon.

Nadelen coördinatieHet belangrijkste nadeel van de coördinatie is de hoeveel-heid informatie die in één keer ter inzage wordt gelegd. Voor een niet-ingewijde is dit –erg- veel informatie, die de nodige tijd vergt om te worden doorgenomen. Daarnaast wordt een extra beroep gedaan op alle bevoegde gezaginstan-ties om met enige regelmaat bij elkaar te komen om de procedures goed op elkaar af te stemmen en afspraken te maken over de planning, teksten van besluiten of advertenties etc. Dit gebeurde in de vorm van een coördinatiewerkgroep-overleg, dat met regelmaat bijeen kwam. Daarnaast vond de afstemming zoveel mogelijk plaats via mail en telefoon.

Fundamentele afwegingenBij de keuze voor provinciale coördinatie zijn de volgende aspecten in beschouwing genomen:

Op het gebied van de rechtszekerheid voor de burger is er met provinciale coördinatie geen onderscheid tussen de verschillende mogelijkheden ten aanzien van het naar voren kunnen brengen van zienswijzen, bezwaren en het instellen van beroep. Ten aanzien van de eenduidigheid in procedures geldt dat bij het niet gecoördineerd doorlopen, elke procedure een eigen traject kent van terinzagelegging, bezwaar en beroep, waarbij verschillende rechters bevoegd zijn en er verschil-lende doorlooptijden zijn ten aanzien van de voorbereiding van een besluit en het behandelen van bezwaren en beroepen. Gecoördineerde besluitvorming brengt dit allemaal in één procedure onder, waardoor de procedure voor de burger eenvoudiger wordt.

Voor de doorlooptijd geldt dat het gecoördineerd voorberei-den en nemen van de besluiten tot een versnelling van minstens een half jaar leidt ten opzichte van het niet gecoördineerd doorlopen van de procedures.Bij regionale betrokkenheid past eventuele coördinatie door het Rijk minder. Voordeel van rijkscoördinatie ten opzichte van provinciale coördinatie is dat het Rijk in de plaats kan treden van alle bevoegde gezaginstanties ten aanzien van het nemen van besluiten. De betrokken partijen voor Zwolle en Deventer hebben in oktober 2008 een samenwerkings-

Het bevoegd gezag voor deze besluiten loopt nogal uiteen

Schel le , oude s i tuat ie .

Praktijk

36_41_nr06_ROM_RuimteRivierprojecten.indd 38 10-06-11 13:23

Page 41: ROm 6 2011

juni 201139

juni 201139

Risicobeheersing en communicatie

Jaap Schotkamp, realisatiemanager Ruimte voor de Rivier bij Waterschap Groot Salland, ziet het feit dat de vier rivieraanpassingen bij Zwolle en Deventer koploper zijn en Rijkswaterstaat er dus bovenop zit, als een belangrijke verklaring voor de voortvarende aanpak. ‘Een harde deadline, afspraken met de Kamer, afhankelijkheid van ene maatregel van de andere in het programma; de samenwer-king tussen de overheden moet hier gewoon lukken!’Het gezamenlijke belang, de heldere gemeenschappelijke focus en nut helpen, zo zegt Schotkamp, om het proces op stoom en beheersbaar te houden. Want voor het water-schap is dit geen alledaagse klus. ‘Het is voor ons een zeer groot project waar veel geld in omgaat. Maar we kunnen terugvallen op de enorme expertise bij Rijkswaterstaat en bij de andere partners.’ Hij noemt met name de gemeenten Zwolle en Deventer, waar de projecten ‘midden in de stad’ liggen, en die met grote professionaliteit de ruimtelijke procedures bewaken.’

Charlotte van der Gun, omgevingsmanager Ruimte voor de Rivier bij Waterschap Groot Salland noemt ‘omgaan met onverwachte ontwikkelingen’ als een grote succesfactor. ‘In Westenholte hadden we bijvoorbeeld te maken met de in 2010#uitgebroken Q-koorts in relatie tot de verplaatsing van een bestaande schapenboerderij. Hierdoor kregen we te maken met nieuwe wetgeving en werden andere regels en#voorschriften relevant. Er kwamen nieuwe partijen#in beeld.’ ‘We hebben goed en veelvuldig contact gehad met de vertegenwoordigers van het bevoegd gezag, over hoe de procedures en processen precies moeten verlopen, welke teksten te hanteren voor publicatie.’ Gevraagd naar wat ze de volgende keer anders zou doen, zegt ze: ‘Meer risicogestuurd werken, het proces tot het eind toe van te voren al doordenken en nog meer aandacht besteden aan het creëren van commitment bij alle partijen, en dit periodiek herhalen.’

O verzicht IJsselmaatregelen.

36_41_nr06_ROM_RuimteRivierprojecten.indd 39 10-06-11 13:23

Page 42: ROm 6 2011

juni 201140juni 201140

overeenkomst getekend waarin zij aangeven zich er voor te zullen inspannen om alle besluiten die zij moeten nemen ook tijdig te nemen. Indien dan toch voor rijkscoördinatie zou worden gekozen vanwege het argument om in de plaats van een bevoegde gezaginstantie te kunnen treden, dan zou daar wellicht een verkeerd signaal vanuit gaan.

Wat betreft het provinciale belang blijkt dat het tijdig realiseren van het programma Ruimte voor de Rivier in Overijssel past in het provinciaal ruimtelijk beleid ten aanzien van de bescherming tegen overstroming. Ook past het bij de regierol die de provincie heeft voor de bescher-ming tegen hoogwater.

Ingrepen in de uiter waarden boven Deventer ; l inks de nieuwe, rechts de oude s i tuat ie .

Praktijk

36_41_nr06_ROM_RuimteRivierprojecten.indd 40 10-06-11 13:23

Page 43: ROm 6 2011

juni 201141

juni 201141

Aandachtpunten provinciale coördinatie

Om de provinciale coördinatie te laten slagen blijken de volgende punten van belang:- zorg voor één coördinator die sturend en leidend is- zorg voor een goede bestuurlijke inbedding. Dit houdt

in dat vooraf op bestuurlijk niveau goede afspraken zijn gemaakt of vastgelegd over de inzet vanuit alle betrokken partijen. Bestuurlijke begeleiding, zoals door een Stuurgroep, zorgt ervoor dat dit op het netvlies blijft gedurende het gehele procedurele traject

- raak vooraf zeer goed op de hoogte van alle benodigde formele stappen om te komen tot terinzagelegging van ontwerpbesluiten, een reactienota (met zienswijzen), defi nitieve besluiten en de behandeling door de Raad van State

- organiseer een afstemmingsoverleg met alle bevoegde gezag, waarin eenduidigheid ontstaat en wordt afgesproken over werkwijze en planning

- stel vooraf een gedetailleerde planning op waarmee alle benodigde stappen (wat, wie, wanneer, hoe) voor alle direct betrokken partijen vanaf het begin van de afstemming goed in beeld zijn

- organiseer een goede juridische toetsing. In dit geval door betrokkenheid van de Landsadvocaat, die onder meer een toetsing op consistentie van de besluiten uitvoert, adviezen geeft betre! ende de Nota van Antwoord (op ingediende zienswijzen), en –waar nodig- het verweerschrift verdedigt bij de Raad van State

- zorg voor korte lijnen tussen alle betrokken partijen. In dit geval tussen coördinator, projectteam (vanuit het waterschap), PDR, afzonderlijke vergunningverle-ners van de bevoegd gezaginstanties en Landsadvocaat

- zorg voor een virtueel kantoor (toegankelijk via internet), waardoor iedereen op de hoogte is of kan raken van de laatste stand van zaken of relevante informatie. Dit betreft vooral informatie over de (ontwerp)besluiten, de planning en de werkwijze rond een terinzagelegging

- laat je niet uit het veld slaan door de vele verrassingen die, hoe dan ook, optreden. Als de zorgvuldigheid van de procedures hierdoor onder druk komt te staan, moet de projectplanning aangepast kunnen worden.

Ervaringen en lessenIntussen zijn de ontwerpbesluiten van alle drie de projecten terinzage gelegd, en is bij de Dijkverlegging Westenholte ook al de terinzagelegging van de defi nitieve besluiten (de beroepentermijn) afgerond. Bij alle projecten zijn zienswij-zen ingediend en voor de Dijkverlegging Westenholte zijn tegen de defi nitieve besluiten ook beroepen ingediend. In vrijwel alle gevallen zijn de zienswijzen en beroepen vooral gericht tegen de bestemmingsplannen, en niet tegen het

Ruimte voor de Rivier-project op zich. De zienswijzen en beroepen zijn vooral gericht op onderdelen uit het bestem-mingsplan die de belangen van de indieners –kunnen- scha-den. Zoals bijvoorbeeld bereikbaarheid van woningen,

ingeplande watergangen, verlies van grond, verlies van uitzicht, mogelijk toenemende drukte door recreatie of parkeerplekken, en mogelijke gevolgen voor bedrijfsvoering. Voor de Scheller en Oldeneler Buitenwaarden en het project Deventer werken de betrokken partijen aan de reactienota (zienswijzen op ontwerpbesluiten en het antwoord daarop vanuit de bevoegd gezagen, én eventuele gevolgen voor de besluiten) en de voorbereiding van de bekendmaking van de defi nitieve besluiten. Die zal voor beide in de maand juni plaatsvinden.De schop in de grond begint daarmee nu echt dichtbij te komen.

é Marcel Tonkes, Sjaak PoortvlietProvincie Overijssel en Programmadirectie Ruimte voor de Rivier, Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Zienswijzen en beroepen vooral gericht tegen de bestemmingsplannen

Maatregelenkaar t Ruimte voor de Riv ier, 2010

beeld Rijkswaterstaat

36_41_nr06_ROM_RuimteRivierprojecten.indd 41 10-06-11 13:23

Page 44: ROm 6 2011

De Vereniging van Milieuprofessionals (VVM) is hét platform voor milieuprofessionals. De vereniging zet

zich in voor alle milieuprofessionals, ervaren krachten en nieuw talent. Niet de genoten opleiding geldt als

criterium om lid te worden, maar het werkveld. De achtergrond van de leden is daarom heel divers. Juist

die variatie van werkgevers en disciplines maakt de VVM al ruim twintig jaar lang tot een wervend en in-

spirerend platform voor haar leden. Door de open cultuur komen intercollegiale contacten tot stand en is

het mogelijk om discussie te voeren en opinies te vormen over alle mogelijke milieuonderwerpen.

Josquin des Prézstraat 1Postbus 2195, 5202 CD Den BoschT 073-6215985F 073-6216985E [email protected] www.vvm.info

juni 201142

VVM AgendaBiobased Economy: kansen & risico’s Donderdag 30 juni 2011Wageningen Universiteit

Uniek bezoek aan O!shore Windpark Egmond aan Zee Donderdag 25 augustus 2011Vertrek uit haven IJmuiden

Toekomst van transitiepolitiek in NL?Donderdag 15 september 2011Centraal in Nederland

Debat Duurzame EconomieDonderdag 29 septemberNieuwspoort, Den Haag

MilieubeursDinsdag 4 t/m donderdag 6 oktoberBrabanthallen, Den Bosch

Presentatie Special: thema NatuurDinsdag 25 oktober 2011Nieuwspoort, Den Haag

NCGG6Woensdag 2 t/m vrijdag 4 novemberAmsterdam

Basiscursus Meten van emissies naar lucht 2011Vrijdagen 2, 9, en 16 december 2011Amersfoort en Arnhem

Bezoek voor aanmelden en actuele informatie onze site: www.vvm.info

Top 5 voor Duurzaamheidsagenda AtsmaDe VVM heeft onlangs een advies aan staatssecretaris Atsma (I&M) verzon-den ten behoeve van de Nederlandse Duurzaamheidsagenda. Deze agenda verschijnt in september en is bepalend voor de initiatieven van ons land om te komen tot een duurzame en leefbare wereld.

Het vertrekpunt van duurzame ontwikkeling is volgens de opstellers in feite heel simpel: samen leven binnen de draagkracht van de aarde, hier en nu, daar en later. Het kabinet wordt opgeroepen om op basis van een aantal richtinggevende ontwerpprincipes een krachtige, inspirerende en integrale visie te ontwikkelen. Op basis hiervan kan ons land concrete stappen zetten naar substantieel minder milieubelas-ting, een hoger welzijn en een duurzaam florerende economie.

Concreet komt het advies tot de volgende Top 5 aan oproepen aan staatssecretaris Atsma:1. Visie en durf om bakens te verzetten: Het onder ogen zien van de

dringende urgentie voor een duur-zaamheidsbeleid dat veel verder gaat dan het huidige en dat visie en durf laat zien. 2. Werk vanuit een inspirerende visie en een dynamische agenda: Het proces ondersteunen om met actoren uit de samenleving een samenbindend, integraal toekomstbeeld te maken, niet als blauwdruk maar als een inspire-rende stip aan de horizon. 3. Verduurzaam onze energievoorzie-ning met veel meer prioriteit: De omschakeling van fossiele energiedra-gers naar hernieuwbare energievoor-ziening in combinatie met energiebe-sparing is noodzakelijk om een klimaatcatastrofe en oorlogen om steeds schaarsere energiebronnen te voorkomen. Het is zaak dit te zien als een noodzakelijke diepte-investering en als een uitdaging voor het Neder-landse bedrijfsleven. 4. Werk verbindend: Verbind schaalniveaus met elkaar, verbind

landelijk, provinciaal en gemeentelijk duurzaamheidsbeleid. Verbind Nederlands beleid met dat van omliggende landen. Verbind ideeën, mensen en organisaties.5. Pak belangrijke (milieu-) thema’s vernieuwend aan: Beleg per thema werkconferenties, met alle maatschap-pelijke spelers samen (co-creatie), waarin gezamenlijk visie en stappen-plannen worden ontwikkeld. Het advies bevat ook een aantal praktische suggesties, waaronder het actief doorpakken op fiscale vergroe-ning en het verbeteren van de makel- & schakelfunctie binnen overheden.

Het volledige advies is opvraagbaar bij de VVM. De opstellers nodigen staatssecretaris Atsma uit om nog vóór de zomer in een gesprek de aangedra-gen prioriteiten te concretiseren tot pragmatische, breder onderbouwde agendapunten. Verder is een afschrift van het advies naar alle leden van de Tweede Kamer gegaan.

42_nr06_ROM_VVM.indd 42 10-06-11 13:24

Page 45: ROm 6 2011

Aanbevolen lectuurOnder redactie van Robbert Coops ([email protected])

juni 201143

RO snippers

Verlengd lokaal bestuur

Hoewel het kabinet heeft aangegeven korte metten

te willen maken met stadsregio’s, gewesten en

Wgr-regio’s zullen ze nog wel even blijven bestaan.

Langzamerhand overheerst de gedachte om af te

zien van dergelijke heilloze discussies en organisch

toe te groeien naar informele, flexibele en

programmatische gebiedsverbonden nodale regio’s.

De les lijkt te zijn dat een ‘grand design’ voor een

compleet nieuwe bestuursstructuur niet werkt.

Een keur van deskundigen toont in de publicatie

Stedelijke regio’s aan dat er wel degelijk toekomst

zit in regionale samenwerking, zeker waar het

gaat om duurzame gebiedsontwikkeling. Een

VNG-commissie onder voorzitterschap van Ed

Nijpels heeft dat in 2009 nog eens overtuigend

aangegeven. De taken op het gebied van woning-

bouw, infrastructuur, landschap en economie

blijken in goede handen van het ‘verlengd lokaal

bestuur’ te zijn. Frans Timmermans, Tweede

Kamerlid voor de PvdA, oordeelt dat de grote

steden de belangrijkste sociale innovatiebronnen

zijn. ‘De oplossingen voor de grote kwesties van

Nederland voor staat, integratie, arbeidsmarkt,

bereikbaarheid, werkgelegenheid, kenniseconomie

en innovatie zullen uit de stedelijke regio’s en de

metropoolregio’s moeten komen.’

Goede voorbeelden van regionale samenwerking,

zoals SRE in Noord-Brabant en de Drechtsteden,

laten een grote verscheidenheid in karakter en

cultuur zien. Met en zonder provincie, met en

zonder waterschap en in wisselende coalities met

private partijen. Voor planologen ligt er in dat

opzicht inmiddels een nieuwe uitdaging. Luuk

Boelens en Alda Alagic voorspellen dat overheid,

maar zeker ook planologen en stedenbouwers

steeds meer buiten spel komen te staan omdat

‘translaties’ als gevolg van de interacties binnen

netwerken of associaties de neiging hebben dat

traject en die bestuurslaag over te slaan. Het

gaat dan om overdracht of vertaling van kennis,

economische waarde, sociale ontplooiing en

ruimtelijke ontwikkeling. Planologen zullen zich

dan ook steeds meer moeten verplaatsen in de

wensen en vereisten van anderen. Zij zullen zich

‘van buiten naar binnen’ moeten aanpassen om

het gewenste en dynamische ruimtelijk ordenings-

beleid in de goede richting te laten ontstaan.

Die actor-relationele benadering zou wel eens de

overlevingskans van huidige en nieuwe stedelijke

regio’s kunnen betekenen. Maar dan zullen ze zich

wel ‘finaal en radicaal moeten ontrukken aan de

padafhankelijkheden van de structuralistische,

representatieve overheid’.

JEROEN SARI S , JAAP MODDER , PIE T ER VAN REE

EN M AR JOLEIN STAMSNIJDER !2011 " : ST EDELIJKE

REGIO’S; OVER INFORMELE PL ANNING OP EEN

REGIONALE SCHAAL , NAI UI TGEVER S , ROT T ERDAM,

I SBN 978 #90 #5662 #820 #8, 288 BLZ .

Niche werkmilieus gezocht

Niet alleen kantoren staan leeg, maar ook vele

bedrijfsterreinen maken een desolate indruk. Veel

monofunctionele locaties sluiten nauwelijks (meer)

aan op de veranderende vraag uit de markt, terwijl

mede door weinig professioneel en opportunistisch

beheer sprake is van een slechte ruimtelijke uitstra-

ling en verrommeling van de openbare ruimte.

Dat alles is genoegzaam bekend, maar hoe kunnen

dergelijke bedrijfsterreinen zo ontsloten, vermarkt

en ontwikkeld worden dat ze wel kansrijk zijn?

Dat was het doel van een ‘actie onderzoek’ waarbij

praktijkervaring en wetenschappelijke kennis

konden worden gekoppeld. Doel van het onderzoek

en de publicatie Van bedrijventerrein naar werkmi-

lieu is om knelpunten en kansen te belichten,

waarbij “dilemma’s en hardleerse punten” niet uit

de weg zijn gegaan. Mede daardoor ontstaat een

nieuw denkkader en een ander handelingsperspec-

tief voor het beheer, de ontwikkeling en herstructu-

rering van bedrijventerreinen.

Dat maatschappelijke en economische opgaven

gekoppeld worden aan de vastgoed- en gebieds-

ontwikkeling lijkt een open deur, maar blijkt in de

praktijk nog vaak een illusie. Dat leidt mede tot

de huidige vaak weinig perspectiefvolle situatie

waarbij ook nog eens sprake van onderlinge concur-

rentie op (boven)lokaal niveau en een nauwelijks

geaccentueerde behoefte van de eindgebruiker.

Dat de vestigingswensen en –eisen voordurend

veranderen betekent dat er een optimale mix van

functies moet worden gevonden in een bepaalde

ruimtelijke context.

De onderzoekers van Inbo en de TU Delft zien

vooral mogelijkheden om op lokaal of regionaal

niveau kansrijke niche werkmilieus, zoals zorg-,

distri- of brainparks, te identificeren en zo mogelijk

te ontwikkelen of revitaliseren. Ook het simuleren

en faciliteren van clusters kunnen kansrijk zijn.

Het gaat dan om bestaande terreinen waarvan de

basisfunctionaliteit en het (gemeenschappelijk)

beheer op orde dient te worden gebracht. Gebieds-

gerichte samenwerking is nodig om ruimtelijke

en programmatische ontwikkelingen samen te

brengen, waarbij het accent ligt op het verbinden

van kwantiteit en kwaliteit. Misschien is de sugges-

tie om een regionaal fonds en nieuwe financierings-

constructies naar het voorbeeld van het Britse Igloo

Regeneration Fund nuttig, maar niet hemelbestor-

mend. Pragmatisme op de wat langere termijn bij

de herontwikkeling van bedrijfsterreinen is dan

ook het parool in deze studie.

JE ANE T T E VAN AN T W ERPEN, M ARCO HOEK , ER IK

LOUW EN AGNE S FR ANZEN !2010 " : VAN BEDRIJ #

VEN T ERREIN NAAR W ERKMILIEU; AANPAK VOOR

VERNIEUW ENDE ON T WIKKELINGSST R AT EGIEËN,

TU DELF T EN INBO ADVI SEUR S , DELF T/WOUDEN #

BERG, 95 BLZ .

43_44_nr06_ROM_Snippers.indd 43 10-06-11 13:25

Page 46: ROm 6 2011

RO snippers

Aanbevolen lectuurOnder redactie van Robbert Coops ([email protected])

juni 201144

Agenda

Rommers

www.spaansenschelpen.nl

Schelpen zijn een natuurlijk en duurzaam product wat zich uitstekend leent voor fiets- en wandelpaden.

Schelpen zijn een natuurlijk en duurzaam product wat zich uitstekend leent voor fiets- en wandelpaden.

Collectief Particulier OpdrachtgeverschapDe Nirov studiedag CPO biedt specialistische en direct toepasbare kennis voor professionals die met CPO aan de slag willen.Plaats: Stadscafé De Observant, AmersfoortDatum: 22 september 2011Aanmelden: www.nirov.nl/cpo2011

Grenzen verleggenKwaliteit boven en onder het maaiveld is het motto op et jaarcongres van het SIKB.Plaats: provinciehuis Noord-Brabant in Den Bosch. Datum: 22 september 2011Aanmelden: www.SIKB.nl.

Pak de milieuruimte!ROm praktijkstudiedag op locatie over het optimaliseren van de milieugebruiksruimte bij ruimtelijke projecten.Datum: 13 oktober 2011 Meer informatie op www.romagazine.nl

Met ingang van 9 mei is Gert-Jan van Amerongen (1981) bij ontwikkelaar Bohemen begonnen als ruimte-ontwikke-laar. Hij zal zich primair gaan richten op integrale woningontwikkelingDe loopbaan van Gert-Jan van Amerongen begon als market researcher bij Bouwfonds Property Development. Vervolgens heeft hij bij Johan Matser (later Synchroon) gewerkt, respectievelijk als junior vastgoed-ontwikkelaar, projectmanager en project-ontwikkelaar.

Bureau Stedelijke Planning, gevestigd in Gouda en Amsterdam, heeft het team Economie en Commercieel Vastgoed versterkt met de komst van Stephan Weijers MBA. Stephan was hiervoor werkzaam bij Arcadis als programmamana-ger bedrijventerreinen en kantorenparken. Bij Bureau Stedelijke Planning zal hij als senior consultant het team verder uitbouwen.

PRC VOORTGEZET ONDER NAAM ARCADIS

De merknaam PRC gaat per 1 juli op in ARCADIS. PRC adviesbureau voor consultancy, project- en procesmanage-ment, is sinds 2003 onderdeel van advies en ingenieursorganisatie ARCADIS. PRC bleef tot op heden als zelfstandige onderneming opereren. Vanwege de sterk gestegen vraag naar integrale dienstverle-ning werd in toenemende mate samenge-werkt met ARCADIS Nederland. Het succes van die samenwerking heeft geleid tot het besluit om PRC volledig te integreren in ARCADIS Nederland. Dat maakte ARCA-DIS maandag bekend.

PRC bestaat ruim veertig jaar. Het bedrijf werd in 1969 opgericht om ondersteuning te bieden bij grote projecten als de Deltawerken en Schiphol. De integratie heeft geen personele consequenties. De circa 400 PRC’ers gaan onder de naam ARCADIS aan de slag. Ook heeft de integratie verder geen gevolgen voor de afspraken die tussen opdrachtgevers, ARCADIS en PRC zijn gemaakt.

43_44_nr06_ROM_Snippers.indd 44 10-06-11 13:25

Page 47: ROm 6 2011

Colofon

AdvertentiesPeper & Zout Media B.V.Achterom 100C1621 KW [email protected] is gratis voor ambtenaren ruimtelijke ordening en milieu bij de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen.Aanmelden kan via [email protected]

JaarabonnementEen jaarabonnement kost ! 150,00 exclusief BTW.Losse nummers kosten ! 24,00 inclusief BTW.

Abonnementen kunnen ieder moment ingaan, maar slechts worden beeindigd indien schriftelijk of per e-mail vóór 1 november van de lopende jaargang is opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.

Het volgende nummer van ROm verschijnt begin augustus.

ROM B.V.t.a.v. AdresregistratieJan van Nassaustraat 562596 BP Den [email protected]

ISSN 1571-0122© ROM B.V.Het is niet toegestaan om zonder vooraf-gaande toestemming van de uitgever artikelen, beeld of gedeelten daarvan over te nemen.

Jaargang 29 nr. 6Juni 2011

Ruimtelijke Ontwikkeling en milieu magazine (ROm) is het maandelijkse vakblad voor de professionals bij de gemeente, provincie, waterschap, rijksover-heid en bij bedrijven, universiteiten en overige organisaties die zich bezig houden met ruimtelijke ontwikkeling en milieu.ROm biedt actuele informatie over ontwik-kelingen in het beleid, beschrijft praktijk-voorbeelden in de uitvoering van dat beleid en biedt een platform voor opinies over de ruimtelijke ontwikkeling en milieu.Aan deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed: voor onvolledige/onjuiste informatie aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor verbetering van onjuistheden houden zij zich aanbevolen.

RedactieadresROM B.V.Jan van Nassaustraat 572596 BP Den [email protected]

RedactieMarcel Bayer (hoofdredacteur), Jaco Boer, Karl Bijsterveld, Martin de Jong, Michel Robles, Marieke Vos

MedewerkersKarin Broer, Robbert Coops, Mark Hendriks, Bas Husslage, Aike Kamphuis, Loek Kusiak, Peter Lievense, Harry Perree, Boris Peters, Peter van Rooy, Paul Splinter Gert van Wijland

UitgeverLouise Bos

Websitewww.romagazine.nl

juni 2011III

In juli-augustusRuimtelijk bekekenWaterschappen krijgen grotere rol in ROWaterschappen nemen volgens de afspraken in het Bestuursakkoord taken van Rijkswaterstaat over zonder het benodigde extra geld. Wat betekent deze verschuiving van verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het ruimtelijk beleid? Kunnen de waterschappen hun nog steeds gesloten bestuurscultuur omvormen naar een meer op de wereld van de RO-gerichte attitude?

InterviewMelanie Schultz van HaegenROm in gesprek met de minister van Infrastructuur en Milieu over de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, de forse beperking van de rijksbetrokkenheid bij de RO, de decentralisatie en deregulering.

TrendWater als drager voor ruimtelijke projectenKan de wateropgave in grote projecten als Ruimte voor de Rivier en het Deltaprogramma drager zijn van ruimtelijke opgaven? Behalve vanuit klimaatoogpunt is water een interessant cultuurhistorisch en ruimtelijk gegeven. Het kan meerwaarde opleveren en is ook nog eens te koppelen aan tal van vernieuwende functiecombinaties. Bovendien zijn ruimte en water nu beleidsmatig bij de rijksoverheid verknoopt. De vraag is wat de projecten in uitvoering en alle tot nu toe vergaarde kennis opleveren.

III_nr6_ROM_Colofon.indd 3 10-06-11 13:25

Page 48: ROm 6 2011

MASTER CITY DEVELOPER DÉ UNIVERSITAIRE OPLEIDING STEDELIJKE GEBIEDSONTWIKKELING.De MCD opleiding is gericht op de opgaven van vandaag en morgen. Samen mettopdocenten uit wetenschap en praktijk ontwikkelen deelnemers de kennis envaardigheden om strategisch te sturen in stedelijke gebiedsontwikkeling. Op basis van(inter)nationale lessen en voorbeelden leren zij interdisciplinair denken ensamenwerken. Dit geeft MCD�’ers het vermogen om actuele stedelijke opgavenvanuit verschillende invalshoeken te analyseren en tot integrale oplossingen tekomen. Dit alles vraagt natuurlijk veel van de potentiële MCD student. De opleiding isdan ook alleen geschikt voor professionals met tenminste 5 jaar relevantewerkervaring en een HBO of WO vooropleiding. Leergang 9 start in september 2011.

Aanmelden en meer informatie: www.mastercitydeveloper.nl

III_nr6_ROM_Colofon.indd 4 10-06-11 13:25