ROM 4 2010

52
april 2010 www.romagazine.nl 4 Virtual reality in het planproces Lees verder Doorbreek het asfaltdenken! + Omgevingsvisie Overijssel + De Digitale Kijkdoos + Procesversnellers in + gebiedsontwikkeling ROM_0410.indd OMI ROM_0410.indd OMI 3/25/2010 7:54:12 PM 3/25/2010 7:54:12 PM

description

Doorbreek het asfaltdenken!+ Omgevingsvisie Overijssel+ De Digitale Kijkdoos+ Procesversnellers in+ gebiedsontwikkeling www.romagazine.nl april 2010 Lees verder ROM_0410.indd OMIROM_0410.inddOMI 3/25/2010 7:54:12PM3/25/20107:54:12PM

Transcript of ROM 4 2010

Page 1: ROM 4 2010

april 2010 www.romagazine.nl

4

Virtual realityin het planproces

Lees verder

Doorbreek het asfaltdenken! +Omgevingsvisie Overijssel +De Digitale Kijkdoos +Procesversnellers in +

gebiedsontwikkeling

ROM_0410.indd OMIROM_0410.indd OMI 3/25/2010 7:54:12 PM3/25/2010 7:54:12 PM

Page 2: ROM 4 2010

structuurvisies

RBOI Groepadviseurs ruimtelijke ordening

RBOI Rotterdam

Buro Vijn

RBOI Middelburg

Anneke van der Meer, projectleider structuurvisies en afdelingshoofd ruimtelijk advies bij Buro Vijn, vergelijkt de structuurvisie met een ondernemingsplan. Een inspirerend en helder plan stimuleert ook andere partijen om gezamenlijk de gewenste ontwikkelingen in gang te zetten en daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. “Dit vereist een ����������� ��������������������������������������������������-plan”, aldus Kristel Hoogenboezem, projectleider structuurvisies bij RBOI.

Sinds januari 2008 zijn de krachten van 3 partijen gebundeld in de RBOI-Groep: RBOI-Rotterdam, Buro Vijn én RBOI-Middelburg. Geza-���������������������������������������������������������������over een brede expertise, kennis en ervaring om zowel kleinschalige trajecten te kunnen begeleiden als ook innovatieve en omvangrijke ruimtelijke ordeningsprojecten. Voor meer informatie: www.rboi.nl of www.burovijn.nl

ROM_0410.indd OMIIROM_0410.indd OMII 3/25/2010 7:54:25 PM3/25/2010 7:54:25 PM

Page 3: ROM 4 2010

Elke visie vraagt om maatwerk

“Wij vinden het belangrijk al in een vroegtijdig stadium samen met de opdrachtgever een helder beeld te vormen van de rol die de structuurvisie uiteindelijk moet gaan vervullen”, aldus Van der Meer. En die rol varieert nogal: van visionair tot uitvoeringsgericht en van integraal tot sectoraal. Onze ervaring is dan ook dat er uiteenlopende structuurvisies worden gemaakt. De karakteristiek en omvang van het ����������!� ��� �����������!� ������������ ���maatschappelijke ontwikkelingen spelen daarbij een rol. Maar ook de politieke en bestuurlijke gevoeligheden en de sociaal-culturele aspecten zijn van invloed op het doel, de vorm en het detailniveau van de structuurvisie.Wat we ook zien is dat de opdrachtgever in een snelle slag tot een structuurvisie wil komen. Dan ligt er al veel beleid dat in één visie samengevoegd moet worden. Ook hier heeft de RBOI-Groep ervaring mee. “Met een compact proces kan in een korte tijd een structuurvisie opgesteld worden die voldoet aan alle eisen van de Wro”, aldus Hoogenboezem.

Proces net zo belangrijk als product

“Wij zetten in op een stevige procesrol en benutten onze expertise op het gebied van communicatie en procesmanagement. Daarmee houden we grip op het proces”, aldus Hoogenboezem. De RBOI-Groep ziet het als een uitdaging om binnen de dynamiek rondom het opstellen van structuurvisies samen met onze opdrachtgever de inhoudelijke en bestuurlijke communicatieprocessen transparant te maken. Een tijdige communicatie met burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties is van groot belang om een groot draagvlak voor het product te creëren: “In dergelijke trajecten moeten de deelnemers het gevoel hebben te worden gehoord. Mensen moeten zien wat er achteraf met hun inbreng is gedaan. En als er niets mee is gedaan: waarom niet,” vindt Van der Meer.Daarnaast is communicatie ook van strategisch belang volgens Hoogenboezem: “Door het beleid met alle betrokkenen te bespreken en goed vast te leggen in de visie, worden toekomstige discussies bij het maken van bestemmingsplannen voorkomen.”

Beeldend en digitaal

“De vormgeving en inhoud van de visie is uitnodigend en ‘to the point’. De gebruiker moet in één oogopslag kunnen zien wat en waar iets staat te gebeuren”, zegt Hoogenboezem. De structuurvisies van de RBOI-Groep kennen een aansprekend en inspirerend kaartbeeld en zijn digitaal (objectgericht) raadpleegbaar. Een voorbeeld is de objectgerichte structuurvisie van de Gemeente Brielle. Door de kaart via www.brielle.nl te openen kan de bezoeker op een deel van het plangebied klikken en vervolgens zien welke uitgangspunten of ontwikkelingen hier gelden.“Onze missie is om objectgerichte, digitale structuurvisies te ontwikkelen, op een zodanige wijze dat daarbij de ontwerpersvrijheid, de ������������� ��� ��� "����#� ��������� $�%����������optimaal blijven”, zegt Van der Meer. Voor deze taak heeft de RBOI-Groep een eigen ontwerpatelier en expertise op het gebied van digitalisering in huis.

Haalbaar en realistisch

“Wij maken visies waar overheden, bewoners, ondernemers en maatschappelijke instanties iets aan hebben: realistisch en uitvoerbaar”, aldus Hoogenboezem. In een structuurvisie dient aangegeven te worden hoe de visie uitgevoerd gaat worden. Een structuurvisie is hét middel om de kosten van projecten te verevenen. De RBOI-Groep heeft veel ervaring met het opstellen van uitvoeringsparagrafen en beschikt over een gespecialiseerde afdeling �����%��������������������� �������������������van een structuurvisie in beeld te brengen. Een uitvoeringsparagraaf omvat meer dan alleen de ����� ������������������&�'������������������worden hoe uitvoering gegeven wordt aan de visie: hoe wordt dit georganiseerd, worden er nadere onderzoeken gedaan, wordt het beleid verder uitgewerkt en hoe wordt het projectenoverzicht actueel gehouden.

Wat is de identiteit van een dorp, stad, gemeente of regio? Wat is de toekomstvisie voor dit ge-bied? Hoe en waar wordt dit gerealiseerd en met welke partijen? Dit zijn de basisvragen die in een structuurvisie centraal staan. Een structuurvisie is hét ruimtelijk instrument om de juiste strategi-sche en ruimtelijke keuzes voor de toekomst te kunnen maken.

Structuurvisies van de RBOI-Groep zijn onderscheidend op vier hoofdpijlers:

Structuurvisie is ondernemingsplan

ROM_0410.indd 1ROM_0410.indd 1 3/25/2010 7:54:27 PM3/25/2010 7:54:27 PM

Page 4: ROM 4 2010

Redactioneel

april 20102

InhoudExit ‘mega’Er vindt een stille revolutie plaats in het economisch en ruimte-lijk denken. Wat vijf jaar geleden nog onmogelijk bleek, breekt langzaam door in het beleid; het besef dat groei in kwantiteit niet alleen zaligmakend is. Groei in kwaliteit wel!Het besluit van de Brabantse Provinciale Staten om de intensieve

veehouderij aan banden te leggen, is zonder meer historisch te noemen. Dat juist in Nederlandse belang-rijkste veeteeltprovincie het roer om gaat is opmerkelijk.Altijd is werkgelegenheid het argument voor schaal-vergroting en concentratie in de bio-industrie geweest. Alleen al in Brabant zijn er 33.000 fulltime banen mee gemoeid. Maar na de Q-koorts en al die andere overdraagbare veeziekten, is het inzicht doorgebro-

ken dat volksgezondheid en kwaliteit van het leven toch wel iets belangrijker zijn. Er staat nu een maat op de omvang van de bedrijven. Het aantal speciale landbouwontwikkelingsgebieden staat ter discussie en misschien is de volgende stap wel, dat de intensieve veehouderij moet verhuizen naar industriële locaties of zelfs helemaal uit dit land verdwijnt. In Brabant is de trend gezet.

Tot nu toe zijn bedrijfseconomische motieven en het daaruit voortvloeiende werkgelegenheidsargument doorslaggevend geweest in de discussie. Bij veel gemeentebesturen en in sectoren als de woningbouw, het vastgoed en de wegenbouw is groei nog steeds de allesbepalende factor. Dat wil zeggen: groei in kwantita-tieve zin. Toch gaan in de samenleving steeds meer stemmen op om juist meer nadruk op kwaliteit te leggen. Stedelijke verdich-ting heeft de toekomst vanuit het oogpunt van duurzaamheid en ruimtebeslag. Fijnmazig verweven van functies is de uitdaging, in plaats van het steeds weer uitrollen van monofunctionele woon- en werkgebieden. Vastgoedondernemers verenigd in de club Laten We Nederland Mooier Maken timmeren aan de weg met een andere visie op groei, één die uitgaat van kwaliteit. Zou het toch nog goed komen met dit land?

Marcel Bayer, hoofdredacteur é

4

10

12

15

18

21

22

30

32

34

36

38

45

ROm2

- Energy Valley- Structuurvisie Metropoolregio Amsterdam

2040 - Randstad: openluchtmuseum- Almere krijgt duingebied - Leids stationgebied aangepakt- Rommers reageren - Nieuws uit Brussel- Column: Het Hiernogmaals

Grounds for Change, de ondergrond in structuurvisie Drenthe 10-11

Hoge landbouwgrondprijs als indicator voor functieverandering

Milieu en duurzaamheid in ruimtelijke planvorming nieuwe stijl

De Smaakmakers: Jeanne van Heeswijk

100% inspiratie!

Meerdimensionale modellen bij ro-plannen

De Digitale Kijkdoos

Procesversnellers in gebiedsontwikkeling

Doorbreek het vastgeroeste asfaltdenken

Vallen en opstaan met de digitalisering van ruimtelijke plannen

Omgevingsvisie Overijssel

RO-snippers

ROM_0410.indd 2ROM_0410.indd 2 3/25/2010 7:54:29 PM3/25/2010 7:54:29 PM

Page 5: ROM 4 2010

april 20103

pag. 18 pag. 38pag. 22TrendMeerdimensionale modellen bij ro-plannen

De SmaakmakersJeanne van Heeswijk

PraktijkOmgevingsvisie Overijssel

Vaak werken planologen en ontwerpers in het platte vlak, zoals kaarten, om hun plannen aan het publiek of hun opdrachtgevers over te brengen. Deze tweedimensionale aanpak is niet voor iedereen te lezen en te begrijpen. Zeker relatieve buitenstaanders, zoals burgers, maar soms ook opdrachtgevers, kunnen zich de visuele consequenties van een ruimtelijk plan moeilijk voorstellen. De angst voor verlies van gebiedskwaliteiten, zoals openheid, en verlies van belevingswaarden, zoals rust en ruimte, neemt dan alleen maar toe, en daarmee ook de weerstand tegen projecten. Maar door te werken met driedimensionale visualisaties, vanuit ooghoogte positie, kan veel weerstand en misverstanden nog in het stadium van planvorming worden weggenomen en wordt ruimte gemaakt om heldere discussies te voeren, op basis van (ruimtelijke) argumenten, die voor iedereen te zien en te begrijpen zijn. Dit is zeker van belang in gebiedsprocessen waarin de overheid een belangrijke rol toekent aan maatschappelijke organisaties en belangengroepen.

Gemeenschapskunstenaar Jeanne van Heeswijk’ s methode valt op door de ingenieuze en creatieve middelen die worden gebruikt. Zo werden bij het ontwerp van een buurtpark middelbare scholieren op pad gestuurd met een digitale camera. De resultaten van hun onderzoek werden vervolgens in een mobiele designstudio in een computerprogramma geladen, die de beelden in een virtuele wereld met elkaar verbindt tot een beeldplan. Op bewonersavonden waar over de verschillende wensen en ideeën wordt gediscussieerd, wordt bovendien een sneltekenaar ingezet om de onderdelen waarover overeenstemming wordt bereik, in een aantal snelle schetsen direct weer te geven. Dat blijkt voor bewoners erg motiverend en leidt tot nog betere omschrijvingen van hun wensen. Het buurtontwerp voor het nieuwe park wordt dit jaar gerealiseerd.

Op 1 juli 2009 hebben Provinciale Staten van Overijssel de nieuwe Omgevingsvisie vastgesteld en nog meer dan dat. Op 1 juli hebben PS namelijk tegelijkertijd de regelgeving (1 verordening) en 1 uitvoerings-/investeringsprogramma van 2 mljard euro vastgesteld. De vernieuwing zit niet alleen is het integraal vormgeven van het beleid, regelgeving en uitvoeringsprogramma, maar ook in de vernieuwende invulling die gegeven wordt aan de sturingsfi losofi e. Al met al een in overheidsland bijzondere situatie.

ROM_0410.indd 3ROM_0410.indd 3 3/25/2010 7:54:32 PM3/25/2010 7:54:32 PM

Page 6: ROM 4 2010

Noord-Nederland maakt zich sterk voor groen gasNoord-Nederland heeft plannen voor vijf Groen Gas Hubs, dat zijn locaties waar biogas wordt opgewerkt tot aardgaskwaliteit en geïnjecteerd in het aardgasnet. Een van die hubs zal het eindpunt zijn van de biogasleiding Noordoost-Friesland. Dankzij deze leiding kunnen boeren een bijdrage leveren aan de productie van groen gas.

In 2012 moet de schep de grond in voor een speciale biogasleiding in de berm van de provinciale weg van Holwerd naar Leeuwar-den. Voor dit 15 miljoen kostende project werd begin februari een intentieverklaring getekend door energieleveranciers, netwerkbedrijven, overheden en vertegenwoordigers van twaalf boeren en ondernemers in de regio.Boeren met een mestvergister kunnen straks via de leiding biogas leveren dat op een centraal punt, vlak bij Leeuwarden, zal worden opgewaardeerd tot aardgaskwaliteit. De leiding krijgt een capaciteit van 40 miljoen kuub gas, dat is ongeveer het jaarverbruik van 25.000 huishoudens.Het project in Noordoost-Friesland is een van de vijf plannen voor Groen Gas Hubs in Noord-Nederland, vertelt Ruud Paap van Energy Valley, een samenwerkingsverband van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven op het gebied van energie. De stichting is ervan overtuigd dat de productie van groen gas in het noorden in 2020 kan uitgroeien tot 500 miljoen kubieke meter (goed voor 300.000 huishoudens), nu is dat voor heel Nederland minder dan 16 miljoen.De vier andere plannen zijn allemaal gesitueerd rond een grotere producent, vaak een afvalverwerker, zoals Attera in Wijster en Groningen of Omrin in Oudehaske. Diverse van deze partijen produceren nu al biogas. Zo heeft Omrin in Oudehaske drie biomassavergisters om de organische resten te verwerken uit het grijze afval. In de toekomst wil Omrin dat gas direct in het transportgasnet van de Gasunie kunnen injecteren. Daarvoor is een opwerkinginstal-

latie nodig. Het plan is om de installatie op een aantal onderdelen meteen zo groot te maken dat er ook biogas van omliggende boeren kan worden verwerkt. Ook de plannen voor andere hubs zijn erop gericht kleinere partijen, als boeren of andere

ondernemers, mee te laten liften. Zelf hebben deze partijen te kleine hoeveelhe-den biogas om het opwerken tot

aardgaskwaliteit rendabel te maken, maar door de hoeveelheden te bundelen, kan dat wel.

De Randstad kan internationaal alleen meetellen als de arbeids- en woningmarkt worden hervormd. Bovendien moet de interne bereikbaarheid drastisch verbeteren. Of bestuurders daarin slagen, hangt af van hun vermogen om het grote publiek te overtuigen van de urgentie van deze maatregelen. Veel sprekers op het onlangs gehouden VROM-congres over de vastgestelde structuurvisie Randstad 2040 hadden daar weinig hoop op.

Voor het zelfvertrouwen van Nederlandse bestuurders was het maar goed dat er relatief weinig van hen naar Amsterdam waren afgereisd om mee te discussiëren over de toekomst van de Randstad. In het ochtendprogramma kregen de adviseurs en ambtenaren van VROM die wél waren gekomen, te horen dat we zo niet langer door kunnen blijven modderen. De Rotter-

damse reclameman Leendert Bikker trok de vergelijking met Vancouver, waar het dankzij succesvolle PPS-coalities is gelukt om gezinnen terug naar de stad te lokken. ‘Dat zie ik in Nederland nog niet zo snel gebeu-ren, zolang we ons bestuurlijk systeem niet fundamenteel veranderen.’ De Nederlandse overheid is volgens hem te weinig consistent en betrouwbaar om de globale wedstrijd te

Om deze en andere plannen voor groen-gasproductie te versnellen, werd onlangs de Taskforce Groengas opgericht. Voorzitter is de Drentse gedeputeerde Tanja Klip-Martin. Een van de eerste activiteiten van de taskforce was, met succes, lobbyen voor een aanpassing in de regelingen voor de subsidie duurzame energie (SDE), zodat ook voor de Groen Gas Hubs een beroep kan worden gedaan op die regeling. Voor de exploitatie van de biogasleiding in Noordoost-Friesland ligt de eerste aanvraag nu klaar.

Karin Broer é

‘Randstad dreigt een openluchtmuseum te worden’

Biogas wordt binnenkort op één punt opgewaardeerd tot aardgaskwaliteit

RO

april 20104

ROM_0410.indd 4ROM_0410.indd 4 3/25/2010 7:54:36 PM3/25/2010 7:54:36 PM

Page 7: ROM 4 2010

Randstad Urgent is daar ook vooruitgang mee geboekt, bleek op een van de sessies. Strakke deadlines en bestuurlijke duo’s die verantwoordelijk zijn voor bepaalde opgaven blijken in de praktijk goed te werken. Toch moeten we ons volgens een van de work-shopleiders geen illusies maken. ‘Veel

bestuurders beseff en nog onvoldoende dat het Europees Hof ook uitspraken doet over klachten van individuele burgers. Die instantie kan uitgroeien tot een stoorzender van formaat.’

Jaco Boer é

kunnen winnen. ‘In deze eeuw bepaalt niet langer Duitsland, maar een land als China of India hoe welvarend we blijven. Als we niet snel gaan inspelen op de behoeften van anderhalf miljard islamieten in de wereld, is de Randstad over dertig jaar een openlucht-museum.’

Woning- en arbeidsmarkt hervormenPlaatsvervangend directeur van de OESO, Aart Jan de Geus, noemde in zijn lezing een aantal concrete kwesties die snel moeten worden opgelost om de concurrentiepositie van de Randstad te verbeteren. Zo moeten de woning- en de arbeidsmarkt worden bevrijd van knellende regels om de doorstro-ming te verbeteren en nieuwkomers een kans te bieden. Ook moet er meer geld worden uitgetrokken voor scholing en onderzoek. Met een kilometerheffi ng en beter openbaar vervoer kan ook de interne bereikbaarheid in de regio verbeteren. ‘In 1950 werd nog de helft van alle verplaatsin-gen met het openbaar vervoer afgelegd. Dat is nu nog maar tien procent, terwijl de wegen dichtslibben.’

Geld is opHet werd’s middags tijdens de workshops echter duidelijk dat de rijksoverheid de komende jaren geen geld zal hebben om deze ambities te realiseren. Ook voor het binnenstedelijk bouwen zullen ontwikke-laars en woningcorporaties niet op Den Haag hoeven te rekenen. ‘De BLS-pot is leeg en het beetje stimuleringsgeld dat er nog is, zal binnenkort ook op zijn’, liet Hans ten Velde van het ministerie van VROM weten. Bestuurders kunnen wel sneller en beter besluiten nemen. Met het programma

Rommers reageren

bedrijfseconomisch te verbeteren, kan de samenwerking in de regio sneller resultaat opleveren.

Ten tweede de ontwikkeling van de Stedenbaanlocaties. U geeft aan dat normen voor geluid en lucht de ontwikke-ling frustreren. Hier kan ik de normen voor externe veiligheid nog aan toevoegen. Twee opmerkingen hierbij. Ten eerste is het de vraag of de normen of de hinder het probleem zijn. Naar mijn mening moet de eerste prioriteit zijn dat de beheerder van de rijksinfrastructuur door bronbeleid zorgt dat er minder hinder en onveiligheid zíjn. Vervolgens kan met een slimme gebiedsontwikkeling en toepassing van Stad en Milieu de ontwikkeling worden ingevuld. Ten tweede: hierin wijken de Stedenbaanlocaties niet af van andere complexe binnenstedelijke locaties. Naast milieufactoren spelen bij alle binnenstede-lijke locaties vele andere factoren die de ontwikkeling complex en duur maken. Een stevige inzet van het Rijk op dit gebied is noodzakelijk om de komende jaren uitvoering te kunnen geven aan de doelen van de Structuurvisie Randstad 2040. Ook in deze moeilijke periode is het hierbij naar mijn mening onontkoombaar dat het Rijk fi nancieel bijdraagt aan de binnenstedelijke ontwikkelingen. Wat mij betreft met een stevige prioriteit voor de locaties die goed bereikbaar zijn met hoogwaardig openbaar vervoer.

Lodewijk Lacroix, é

Programmadirecteur Stedenbaan

Verstedelijking en infrastructuurIn ROmagazine van december 2009 las ik het interessante artikel van Jaco Boer over verstedelijking en infrastructuur. In het artikel wordt ingegaan op Stedenbaan, en wordt een aantal belemmeringen voor de uitvoering genoemd. Om misverstanden te voorkomen een nadere toelichting bij deze punten.Allereerst de samenwerking met NS. U geeft aan dat de wens van NS harde garanties te hebben over aantallen in- en uitstappers de gebiedsontwikkeling frustreert. Op het eerste gezicht lijkt dit logisch, de werkelijkheid is echter ingewik-kelder. NS is vanuit het rijkskader een marktpartij die de eigen broek moet ophouden en een fors rendement moet realiseren voor de aandeelhouder (het Rijk). Het is niet meer dan logisch dat dit ervoor zorgt dat NS niet genegen is om de vervoersrisico’s van te trage gebiedsontwik-keling voor haar rekening te nemen. Structureel verliesgevende stations zijn niet in het belang van NS. In Stedenbaan lossen we dit op door samen met NS – met een goede monitoring van de ontwikkeling van vastgoedprogramma’s en in- en uitstappers – stap voor stap toe te werken naar een frequentieverhoging van de Sprinter of ope-ning van nieuwe stations. Kan dit beter? Zeker: door het kader waarbinnen NS haar werk doet beter te organiseren. Concreet aanknopingspunt hierbij is de nieuwe vervoerconcessie die VenW in voorberei-ding heeft voor de periode na 2015. Door deze concessie meer ‘MIRT-proof’ te maken, bijvoorbeeld door de businesscase van de Sprinter en nieuwe stations voor NS

RO

april 20105

ROM_0410.indd 5ROM_0410.indd 5 3/25/2010 7:54:37 PM3/25/2010 7:54:37 PM

Page 8: ROM 4 2010

Bron

: gem

eent

e A

lmer

e

april 20106

Kustzone Poort: Almere krijgt duingebied Overal in Nederland worden grote gebiedsontwikkelingen uitgesteld, afgelast of maar op kleinere schaal uitgevoerd. Niet in Almere. In het nieuwe stadsdeel Almere Poort wordt een duinlandschap van formaat gecreëerd. Met de ontwikkeling van de Kustzone krijgt Almere er een echte badplaats bij.

Drie grote, nieuw aan te leggen zanddui-nen – bergen tot wel tien meter hoog – zijn karakteristiek voor het plan. Deze duinen zorgen niet alleen voor een strandgevoel; de aanleg van duinen leidt ook tot hoogteverschillen, waardoor veel van de woningen uitkijken over het water. De drie duinen die haaks op de dijk liggen, verbinden het lange strand met het achterliggende gebied. De duinen voegen zich tussen de oudste bosgebieden van Almere, die omgevormd worden tot een waardevol bos- en krekenlandschap. Het zoetwatermilieu maakt plantengroei mogelijk die normaal niet in de duinen voorkomt, zoals de magnolia. De IJmeerdijk, omgevormd tot een brede promenade, geeft ruimte voor ongeveer 2.600 woningen,

85.000 m² aan kantoorruime en 10.000 m² aan horeca en detailhandel.

Wonen De Kustzone richt zich met de woningen op een brede doelgroep, in zowel de huur- als koopsector. Het plan bevat appartementen en eengezinswoningen in de duinen, villa’s in de bossen, woningen in woontorens en strandwoningen met een tuin die aan direct het zand grenst. Daarnaast is ruimte voor horeca en werkgelegenheid, en ontstaat een levendige en sfeervolle boulevard.

PrinciplesIn april 2008 daagde de gemeente Almere drie beleggers uit om – binnen de kaders van het in juni 2007 vastgestelde Masterplan – een visie op de ontwikkeling van de Kustzone

te op te stellen. De keuze voor beleggers komt voort uit de Almere Principles, zeven richtlijnen voor een duurzame toekomst van Almere. Beleggers zijn stakeholders die de Kustzone niet alleen ontwikkelen, maar zich ook verantwoor-delijk voelen voor het beheer op de lange termijn; zij committeren zich nadrukke-lijk en langdurig aan de stad. Recent stemde de gemeenteraad in met het voorstel van het College om samen te werken met Amvest voor de integrale ontwikkeling van de woon- en werkwijk aan het IJmeer. Dit betekent dat kan worden gestart met de ontwikkeling van een bijzondere locatie; een gebied waar stad en water nadrukkelijk worden gecombineerd.

RO

april 20106

ROM_0410.indd 6ROM_0410.indd 6 3/25/2010 7:54:38 PM3/25/2010 7:54:38 PM

Page 9: ROM 4 2010

ar t ist impression Stat ion L eiden.

Maxwan architects+urbanists , Rotterd am.

Stationsgebied Leiden aangepaktBegin februari stelde het Leids college de stedenbouwkundige visie voor het Stationsgebied Leiden Centraal vast. Het stationsgebied moet een aantrekkelijk gebied worden waar wonen en werken samenkomen en waar ruimte is voor winkelen, vrijetijdsbesteding, horeca, parkeren en fietsparkeren.

Wethouder Pieter van Woensel verwacht dat de omgeving van het Station Leiden Centraal straks uitgroeit tot een levendige stationsbuurt die goed aansluit bij de historische binnenstad. ‘Het stationsge-bied schreeuwt om een rigoureuze aanpak.’

De visie is opgesteld door stedenbouwkun-dig ontwerper Rients Dijkstra en zijn bureau Maxwan architects+urbanists uit Rotter-dam. Veel onderdelen uit de visie worden

nog nader onderzocht en verder uitgewerkt. Belangrijk uitgangspunt is een goede inpassing van en aansluiting op alle vervoersstromen in en om het stationsgebied, zoals de RijnGouwe-lijn, de bussen, treinen en langzaam verkeer. Daarbij worden het stationsplein aan de stadzijde en het busplein aangepakt en is er aandacht voor parkeren, fi etsparkeren en bebouwing in het stationsgebied.

De gemeente Leiden gaat nu een nota van uitgangspunten voorbereiden voor de

herontwikkeling van het stationsgebied. Deze nota van uitgangspunten bestaat uit een stedenbouwkundig plan, een beeldkwaliteitsplan en een intentie-overeenkomst met drie marktpartijen (BNG gebiedsontwikkeling, NS Poort en Ymere). Er wordt nog een vierde project-ontwikkelaar gezocht voor de retailfunc-tie in het gebied.

Het stationsgebied is een van de ontwik-kellocaties uit het Programma Binnenstad.

RO

april 20107

ROM_0410.indd 7ROM_0410.indd 7 3/25/2010 7:54:40 PM3/25/2010 7:54:40 PM

Page 10: ROM 4 2010

Probleemwijk in Kortrijk moet beste wijk van de stad wordenIn het Vlaamse Kortrijk wil Sociale Huisvestingsmaatschappij Goedkope Woning een volkswijk met verouderde, veelal slecht geïsoleerde sociale, woningen ombouwen tot een CO2-neutrale wijk. Het project verwierf hiervoor een Europese Concerto-subsidie van drie miljoen euro, bedoeld om energiezuinig en toekomstgericht bouwen te stimuleren.

Het Kortrijkse project diende de subsdieaan-vraag niet alleen in. Ze deed dat samen met een Deens project in Høje Taastrup en een project in het Litouwse Birstonas onder de naam ECO-Life. De samenwerking met andere partners maakte het volgens directeur Ilse Piers van Goedkope Woning mogelijk om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren. ‘De Deense partner heeft bijvoorbeeld al erg veel ervaring met energiezuinig bouwen maar nog niet met sociale woningen’, aldus Piers.

Goedkope Woning beheert in Kortrijk 1436 huurwoningen waarvan de gemiddelde huur volgens Piers nog geen 250 euro per maand bedraagt. Een groot deel van deze woningen is verouderd. Dat geldt zeker voor het woningbestand in de wijk Venning, een tuinwijk uit de jaren zestig die is vervallen tot een probleemwijk. Goed-kope Woning wil van deze wijk door renovatie ‘de beste wijk van Kortijk’ maken

en gebruikt het project als pilotproject voor latere renovaties in andere wijken. Daarnaast is er ook een nieuw te bouwen appartementenblok in de binnenstad aan het Concerto-project toegevoegd: de Pottenbakkershoek.

Het Eco-Life project, waaronder dus ook het project in Kortrijk, streeft naar een ‘doorgedreven nul-energie-optie’ voor de nieuwbouw en een ‘laag-energie-optie’ voor de renovatie. Goedkope Woning wil met dit project in de sociale huursector helpen het idee te ontkrachten dat duurzaam en ecologisch alleen is weggelegd voor hogere inkomens. De bedoeling is dat de huren niet omhoog gaan en de huidige bewoners krijgen de garantie dat ze terug mogen keren in de wijk.

Rekening houdend met het gegeven dat koelkasten, wasmachines en andere apparaten van sociale huurders meestal niet

de zuinigste zijn – energiezuinige apparaten zijn nu eenmaal vaak duurder in aanschaf –, zullen er ook sociale acties in gang worden gezet om duurzaam energieverbruik te promoten. Daarbij gaat het om het bespreek-baar maken van alternatieven en het gezamenlijk bedenken van oplossingen voor zuiniger energiegebruik.

Een belangrijke partner in het project is de stad Kortrijk, die onder meer het riolerings-net moet aanpassen voor gescheiden afvoer, de verkeersdruk moet beperken en de woonomgeving moet herinrichten. Ook de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) zal het project ondersteunen.

De looptijd van het project is exact zes jaar, waarbij het eerste jaar besteed wordt aan de voorbereiding. In het laatste jaar wordt nage gaan in hoeverre de doelen zijn gehaald. Het totale budget voor de renovatie van 163 woningen en de nieuwbouw van 25 appartementen is ongeveer 30 miljoen euro. Na de renovatie zullen er overigens iets meer wonin gen gecreëerd worden dan de huidige 163.

Het bouwproject wordt volledig gebouwd binnen de fi nanciële randvoorwaarden van de VMSW. Dat wil zeggen dat er gebruikge-maakt kan worden van renteloze leningen van de overheid met het gebruikelijke plafond per soort woning. Het extra geld van Europa wordt gebruikt voor de fi nanciering van extra voorzieningen die moet leiden tot een laag energieverbruik.

Dit lopende jaar is bestemd voor de voorbereiding, de planning, het wijkconcept, de bouw- en uitvoeringsplannen. Volgens Ilse Piers is het project uniek in België omdat het de eerste keer is dat deze Al le testresultaten: www.eurotestmobi l i ty.com.

april 20108

Nieuws uit Brussel

ROM_0410.indd 8ROM_0410.indd 8 3/25/2010 7:54:43 PM3/25/2010 7:54:43 PM

Page 11: ROM 4 2010

Europese subsidies er binnengehaald worden en dit nota bene voor een CO2-neutrale sociale woonwijk. Momenteel wordt er keihard gewerkt om binnen de tijdsplanning te blijven en zo de broodnodige EU-subsidie te behouden.

Nieuwe voorzitter voor Comité van de Regio’sDe vijfenzestigjarige Mercedes Bresso uit Italië is sinds februari de nieuwe voorzitter van het Comité van de Regio’s (CvdR). Ze is de eerste vrouw in deze functie. Bresso, die in het verleden onder meer lid is geweest van het Europees Parlement, was sinds 2006 voorzitster van de socialistische PSE-fractie van het CvdR. Ze volgt de Belg Luc Van den Brande op.

In een speech direct na haar verkiezing benadrukte Bresso dat het CvdR zich in de eerste plaats moet opwerpen als vertegen-woordiger van het gemeenschappelijke belang van alle decentrale overheden in Europa. Bresso: ‘Het institutionele debat is afgerond en de tijd is gekomen om het Verdrag van Lissabon in praktijk te brengen. We hoeven niet langer te vragen om een rol voor de lokale en regionale overheden. We zijn niet zomaar jaknikkers. We zullen een eigen, substantiële bijdrage leveren aan het politieke debat en de politieke controverse wanneer nodig niet schuwen’.

Het CvdR is de spreekbuis voor lokale en regionale overheden binnen de Europese Unie.

Boris Peters é

RO

april 20109

Bresso: Verdrag van Lissabon in prakti jk brengen.

DigibeetParallel aan de enorme trek naar de steden, aan het einde van de negentiende eeuw, nam de roep om een krachtige overheid allengs toe. Heel verklaarbaar, denkend aan kinderarbeid en grote gezinnen in eenkamerwoningen met per mens minder woonoppervlak dan een varken nu. Met wetgeving zijn vooral industriëlen tot de orde geroepen. Marktpartijen hebben dat kennelijk van tijd tot tijd nodig. Na een voor huidige begrippen uiterst liberale negentiende eeuw met een minieme overheidsbemoeienis, trok de overheid in de twintigste eeuw steeds meer taken naar zich toe. Na woningbouw en ruimtelijke ordening werden ook oudedagsvoorziening, kinderopvang en welzijnswerk overheidstaken. Onze premier doet het pas echt goed als hij iedereen gelukkig maakt, elke dag weer. In dezelfde twintigste eeuw maakte die ene overheid plaats voor onderling concurrerende overheden, zelfstandige bestuursorganen, semi-publieke lichamen en participaties in publiekprivate samenwerkingsverbanden. Met de toenemende complexiteit en de afnemende risicobereidheid nam het aantal wetten en regels exponentieel toe. Het zijn er inmiddels zoveel dat de ene handhavingsambtenaar een slager beboet voor gladde vloertegels (veiligheid) en de andere voor juist geribbelde tegels (hygiëne). Een recreatieondernemer heeft voor transformatie van zijn eigen terrein gemiddeld tien vergunningen nodig. Soms is de eerste al verlopen voordat de laatste is verleend. Niet zo vreemd dat in ons land zo weinig echte ondernemers opstaan.

Maar er is hoop. Meer dan dat zelfs. Digitale mogelijkheden versnellen het toch al onafwendbare machtsherstel ten gunste van particulieren en ondernemers. Op Europees niveau is de nieuwe

Dienstenrichtlijn per 1 januari 2010 van kracht. Niet langer hoeven burgers en ondernemers van het kastje naar de muur en vice versa te lopen. Zij kloppen aan bij één overheid, die het vervolgens achter de schermen regelt. Lukt dat niet binnen een wettelijke termijn dan wordt een vergunning automatisch verleend. In de backoffi ce zal menig ambtenaar, bestuurder of politicus over kastjes struikelen of zich uit schaamte in een kastje opsluiten. Schaamte voor de jarenlange frustratie van ondernemerschap in mensen. Onbedoeld, als deel van een zichzelf vastdraaiend systeem.

Ook op andere terreinen hebben we digibeet. Binnen enkele jaren kunnen alle hoogst actuele bestemmingsplannen in de huiskamer worden ontsloten. Wat al vijf jaar met Google Earth kan, moet ook planologisch kunnen. Voor gebiedsontwikkeling kunnen via crowd-sourcing verschillende oplossingsstrategieën worden ontwikkeld. In plaats van adviesbureaus met hun dikke rapporten kunnen inventieve individuen of groepen spontaan opstaan met de beste ideeën. En daar ook voor worden betaald, zodat het loont te investeren in de toekomst van onze samenleving. Op kleinere schaal kunnen ontwerpers in dialoog met toekomstige gebruikers digitaal hun leefomgeving, werkplek of woning verkennen. Diepe wensen komen zo bovendrijven als vragen. Daarop meebewegen is nog eens vraaggestuurde architectuur. Het zal mensen raken in hun ziel en energie vrijmaken voor doorontwikkeling. Eigenlijk kan alleen dan sprake zijn van duurzame gebiedsontwikkeling, die nooit ophoudt.

Peter van Rooy é

[email protected]

Het Hiernogmaals Voorbij

april 20109

ROM_0410.indd Sec3:9ROM_0410.indd Sec3:9 3/25/2010 7:54:45 PM3/25/2010 7:54:45 PM

Page 12: ROM 4 2010

april 201010

Ruimtelijk bekeken

Structuurvisie ondergrond

Drenthe maakt plannen voor strategische

gasopslag en geothermieLege gasvelden, zoutcavernes en hoge klimaatambities zijn voor de provincie Drenthe aanleiding geweest om een structuurvisie ondergrond te maken.

Er valt veel winst te behalen door de planning voor de bovengrond en die voor de ondergrond op elkaar af te

stemmen. Een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk: een ontwikkelaar treft voorbereidingen voor de bouw van een woonwijk, tot aan het grondverzet toe. Op een gegeven moment krijgt hij te maken met de energieprestatie-eisen voor de woningen. Inzet van warmte-/koudeopslag (energie uit grondwater tot honderd meter diep) is het meest effi ciënt, maar dat is nu te laat voor de ontwikkelaar; hij is al in de bouwfase beland en moet naar andere energiebronnen grijpen. De bodemenergie blijft onbenut. Om dit soort situaties te vermijden, komt Drenthe deze maand met een structuurvisie ondergrond. De provincie ziet zichzelf als koploper en heeft grootse plannen met de ondergrond.

Kansrijk‘Op sommige plekken in Drenthe zit kokend grondwater,’ licht gedeputeerde Tanja Klip de potentie van de Drentse ondergrond toe. Beleidsmedewerker bodem Alex Scheper slaat de Atlas van de ondergrond open bij een kaart met bodemtemperaturen van heel Nederland. Maar die wijst juist buiten Drenthe gebieden aan met warm grondwater. Onterecht, stelt Scheper. Recent onderzoek in opdracht van de provincie toont aan dat het kaartje van Drenthe op verschillende plaatsen rood kleurt van de warmte in de diepe ondergrond. Geothermie, inzet van warmtebronnen op twee tot drie kilometer diepte, gooit daarom hoge ogen, volgens Klip. ‘De tuinders kijken daar reikhalzend naar uit.’

De ondiepe ondergrond die via warmte-/koudeopslag warmte kan leveren, maar vooral de diepe ondergrond (minstens twee kilometer onder het maaiveld) heeft de warme belangstelling van de Drentse gedeputeerde. Op de eerste plaats omdat die een grote bijdrage kan leveren aan het behalen van de provinciale klimaatdoelen: dertig procent CO2-reductie in 2020 en twintig procent duurzame energie.

Scheper: ‘Die doelen zijn niet te halen zonder gebruik te maken van de ondergrond.’ Daarnaast zijn de (bijna) lege aardgasvelden diep onder de Drentse grond bruikbaar. Je kunt die namelijk prima volpompen met uit Rusland geïmporteerd gas, bij wijze van strategische reserve. Of je kunt er groen gas opslaan, dat vrijkomt bij biovergisting. En dan is er de mogelijkheid om lege gasvelden te gebruiken voor CO2-opslag. De structuurvi-sie zal een aantal velden aanwijzen die daarvoor geschikt zijn. Klip: ‘Als wij in Drenthe zeggen: wij willen geen CO2-opslag, dan moeten wij alles volzetten met windmolens.’ De CO2-reductie moet linksom of rechtsom binnengehaald worden.

BevoegdNaast geothermische bronnen en lege aardgasvelden bevinden zich in de diepe Drentse ondergrond zoutcavernes. In het verleden zijn deze als opslaglocatie voor kernafval naar voren geschoven, maar die mogelijkheid hadden de provinciale staten

Geother mie-bor ing in Duits land.Foto: Hans Dekker

ROM_0410.indd Sec3:10ROM_0410.indd Sec3:10 3/25/2010 7:54:49 PM3/25/2010 7:54:49 PM

Page 13: ROM 4 2010

april 201011

al weggestreept. ‘Dat is met de instabiele bodem van Drenthe niet aan de orde,’ aldus Klip. Wel kunnen de cavernes in de toekomst dienen om overtollige energie op te slaan. Bijvoor-beeld elektriciteit die windmolens ’s nachts produceren, in perioden waarin er weinig vraag naar stroom is. Met de stroom is perslucht te maken, die in de zoutcavernes wordt opgesla-gen. Op het moment dat er weer stroomvraag is, kan de perslucht via een turbine weer omgezet worden in elektriciteit.

Overigens heeft de provincie niet het laatste woord over de diepe ondergrond; formeel heeft ze er zelfs niets over te vertellen. Beneden vijfhonderd meter onder het maaiveld is het ministerie van Economische Zaken (EZ) namelijk het bevoegd gezag. En sinds de nieuwe Wabo verleent EZ niet alleen de milieuvergunning, maar is het ook bevoegd gezag voor het bovengrondse deel van die activiteiten die een gevolg zijn van de ondergrondse activiteiten. ‘Je kunt zeggen: wij gaan er niet over,’ aldus Klip, ‘maar wij vinden dat wij daar een visie op moeten hebben, om onze adviezen aan het Rijk goed te kunnen onderbouwen.’

OngewenstWat er gebeurt als de provincie zich niet voorbereidt op de toekomst en geen visie heeft, is te zien in het plaatsje Langelo. Daar is boven de grond een installatie verrezen voor onder-grondse strategische gasopslag. Het ministerie van EZ heeft daar destijds de vergunning voor verleend. ‘Toen dachten wij nog niet na over de ondergrond,’ blikt de gedeputeerde terug. ‘Die fabriek is daar midden in het beekdal gezet. Als je toen beter had nagedacht over de relatie tussen

ondergrond en bovengrond, had je die opslag ergens anders kunnen leggen. Met schuin boren had je dat fabriekje

ook op een industrieterrein kunnen leggen. Dat beekdal heb je nodig voor je klimaatbeleid.’ Met een beleid dat vastligt in een structuurvisie is de provincie straks beter bewapend tegen ongewenste ontwikkelingen.‘Wij willen de juiste functie op de juiste plek. Dat gebeurt nu nog niet,’ vat Scheper samen. ‘Nu worden bijvoorbeeld woonwijken uitgelegd op basis van stedenbouwkundige plannen. Dat kun je ook doen op basis van het warmteaan-bod. Het gaat erom: welke functionaliteiten kun je het best combineren met de ondergrond?’ Klip: ‘De kassenconcentra-tie in Zuidoost-Drenthe zit toevallig boven een warmwater-bel. Dat is mooi, maar dat is toeval.’

BalansVan de uiteindelijke visie geven de gedeputeerde en haar beleidsmedewerker nog bijster weinig prijs. Zij inventariseren vooral de mogelijkheden. Welke voorrang krijgen in beleid, is nog onduidelijk. ‘Die visie is in de maak,’ verklaart Klip. ‘Wij spreken daarover met provinciale staten, met de gemeenten en met een klankbordgroep van burgers.’ Na de offi ciële inspraak-ronde zullen de provinciale staten in het najaar de structuurvi-sie vaststellen. Pas dan zal ook blijken hoe de provincie de botsing tussen verschillende ruimtelijke functies oplost. Wat als benutting van een leeg gasveld leidt tot aantasting van de natuur? Om in dat soort gevallen een knoop door te hakken, bevat de provinciale omgevingsvisie (nu nog in ontwerp) een kaartje dat alle provinciale belangen aangeeft. Als op een plek belangen zoals natuurontwikkeling en waterberging spelen, dan weegt energiewinning daar minder zwaar, legt Scheper uit. Keiharde criteria ontbreken echter. ‘Het is zaak een balans te vinden tussen beschermen en ontwikkelen. Wij zeggen niet “nee, tenzij”, maar “ja, mits”. Wij hébben provinciale belangen, maar daarmee zit niet alles op slot.’ Welke voorwaarden er achter dit ‘mits’ komen, gaat Drenthe vastleggen in beleids-regels. ‘Die mogen niet vaag zijn; dat is heel moeilijk.’

Wat er straks terechtkomt van het provinciale beleid, zal moeten blijken uit de plannen van de Drentse gemeenten. Scheper: ‘Met de structuurvisie gaan wij naar gemeenten en zeggen bijvoorbeeld: “Weten jullie dat hier geothermie mogelijk is? Als in de gemeente een grote energievraag is, dan kun je eraan denken daarvoor geothermie te gebruiken.” Wij vragen gemeenten mee te doen en een masterplan voor de ondergrond te maken.’

Harry Perrée é

Grounds for changeWat is de route naar een duurzaam ingericht energieland-schap? Die vraag staat centraal tijdens de conferentie Grounds for Change, van 20 tot en met 23 april. Kijk voor meer informatie op www.drenthe.nl/groudsforchange.

ROM_0410.indd Sec3:11ROM_0410.indd Sec3:11 3/25/2010 7:54:50 PM3/25/2010 7:54:50 PM

Page 14: ROM 4 2010

april 201012

Ruimtelijk bekeken

De agrarische grondprijs is – mits gebruikt samen met andere informatie – een bruikbare indicator voor toekomstige veranderingen in ruimtegebruik. Het blijkt dat de agrarische grondprijs in 1998 significant hoger was in gebieden die rond die periode een woonfunctie hebben gekregen. Langdurige planologische duidelijkheid heeft daarentegen een grondprijsmatigend effect.

Dure grond als indicator voor functieverandering

Dit is met name zichtbaar in enkele rijksbuff erzones. De Nationale Landschappen geven een diff user beeld,

hoewel ook hier meer prijsdalingen te zien zijn dan-stijgin-gen. Opvallend zijn de hoge grondprijzen in de Gelderse Vallei, op Goeree-Overfl akkee en rond Alkmaar. Deze prijzen kunnen duiden op een toekomstige uitschuif van de Randstad naar buiten toe. Ook de verandering in grondeigendom kan in principe een goede indicator zijn voor een eventuele functieverandering. Deze gegevens zijn echter niet vrij beschikbaar.

Op basis van (grond)transactielocaties van agrarische gronden heeft het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een ruimtelijk dekkend beeld gecreëerd van de prijs van landbouwgrond (Kuhlman et al., in voorbereiding). Het gaat hier alleen om transacties tussen agrariërs onderling; transacties naar niet-agrariërs zijn hierin niet meegenomen!De kaart geeft slechts een globale indicatie van de landbouw-grondprijs. Basis van de kaart is het INFOGROMA-bestand van de Dienst Landelijk gebied (DLG). Dit bevat gegevens over de grondprijs van verhandelde percelen. Het LEI heeft dit bestand aangevuld met informatie over beroepsgroepen (LISA, CBS). De kaart geeft een goed beeld van de algemene ruimtelijke patronen van de grondprijs, maar geen betrouw-bare indicatie van de te verwachten grondprijs op een specifi eke locatie.

Grondprijzen in heel Noord-Brabant en de Gelderse Vallei zijn relatief hoog

PrijsopdrijvingIn fi guur 1 is het resultaat, de grondprijs van Nederland in het agrarische segment, afgebeeld voor het jaar 2008. Rond de grote steden zijn hoge grondprijzen te zien. Dit geldt

Planologische duidelijkheid leidt tot matiging grondprijs

Planologische duidelijkheid matigt agrarische grondprijzen

Een minder restrictief beleid leidt tot lagere woning-bouwgrondprijzen en hogere landbouwgrondprijzen. Bervaes et al. (2001) schreven in een evaluatie van het rijksbuff erzonebeleid: ‘Indien het restrictief karakter en de status van (rijks)buff erzone komt te vervallen zal planologische onduidelijkheid ontstaan. Daardoor zullen pogingen ondernomen worden door vooral gemeenten en projectontwikkelaars om grootschaliger inbreuken te plegen dan tot nu toe het geval is geweest. Dat proces is al schoorvoetend begonnen. Er worden hier en daar al gronden gekocht door beleggers of juist niet verkocht vanwege de verwachtingswaarde, omdat men verwacht dat stedelijke ontwikkelingen in deze gebieden op den duur zullen plaatsvinden.’ De casus Bloemdalerpolder (De Regt, 2004) illustreert dit.Eerdere berekeningen van het LEI lieten ook zien dat bij een minder restrictief beleid de agrarische grondprijs stijgt. Door spontane vestiging van niet-agrarische bestemmingen op het voormalige platteland, vindt elders hervestiging van boerenbedrijven plaats. Daardoor stijgt de agrarische grondprijs ook in de voor stedelijke functies onaantrekkelijke gebieden (Goetge-luk et al., 1999).

ROM_0410.indd Sec3:12ROM_0410.indd Sec3:12 3/25/2010 7:54:50 PM3/25/2010 7:54:50 PM

Page 15: ROM 4 2010

Hoge grondprijzen worden ook aangetroff en in gebieden met veel glastuinbouw en bollenteelt: ten zuiden van Den Helder en tussen Haarlem en Leiden. In het gebied tussen Den Haag, Gouda, Rotterdam en Hoek van Holland wordt het eff ect van de stedelijke druk op de grondprijzen ook nog eens versterkt door

de aanwezigheid van glastuinbouw. Ook de Bommelerwaard met zijn champignonteelt en glastuinbouw kent hoge grondprij-zen. Daarnaast is de invloed van het aanwijzen van ontwikke-lingsgebieden voor glastuinbouw in enkele gebieden duidelijk zichtbaar zoals bij Kampen, Venlo en in de Noordoostpolder. Opvallend ook is de grondprijsstijging in het noordelijke Deltagebied (Goeree-Overfl akkee). Limburg, Oost-Gelderland en Overijssel nemen een tussenpositie in wat betreft de hoogte van de grondprijs.

april 201013

èè

voornamelijk voor de Randstad en de Brabantse steden. Eerder onderzoek liet al zien dat de invloed van verstedelijking op de markt van landbouwgrond overheerst. Verstedelijking bepaalt niet alleen de ‘rode’ grondprijs, maar ook de ‘groene’ agrarische grondprijs wordt nog het meest door verstedelij-kingsinvloeden bepaald (Luijt et al., 2003). In later onderzoek is dit beeld iets genuanceerd. Voor landbouwgebieden rondom steden geldt hoe dichter bij het rode gebied en hoe groter het rode gebied, hoe hoger de agrarische grondprijs. In de meer landelijke gebieden spelen meerdere invloeden een rol. Zo hadden snelwegen, huizen en natte natuur een negatieve invloed op de grondprijs, en nabijgelegen recreatie en glastuin-bouwgebieden een positieve (Cotteleer et al., 2007).De lagere prijzen rond de stad Utrecht duiden er wellicht op dat de belangrijkste grondaankopen voor grote woningbouwloca-ties al eerder hebben plaatsgevonden. Ook dient men zich ervan bewust te zijn dat bij grondprijzen ook sprake kan zijn van de eff ecten van een grondprijscyclus, enigszins vergelijkbaar met de meer bekende varkenscyclus (Luijt, 2007). Na een periode van grondprijsstijgingen volgen dan weer prijsdalingen.Opvallend is dat in heel Noord-Brabant en de Gelderse Vallei de grondprijs relatief hoog is, dus niet, zoals elders in Nederland, alleen in de omgeving van de grotere steden.

Foto’s: Rienk Kuiper

Opvallend zijn grondposities van vastgoedbeheerders in gebieden die nog geen nieuwe woonbestemming hebben gekregen

ROM_0410.indd Sec3:13ROM_0410.indd Sec3:13 3/25/2010 7:54:52 PM3/25/2010 7:54:52 PM

Page 16: ROM 4 2010

april 201014

Ruimtelijk bekeken

MaatstafLage landbouwgrondprijzen zijn te vinden in de drie noordelijke provincies, de Achterhoek, Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen. De planologische duidelijkheid die rijksbuff erzones bieden, lijkt een grondprijsmatigend eff ect te hebben. In enkele buff erzones zoals Waterland ten noorden van Amsterdam en tussen Den Haag en Leiden uit zich dat in lage grondprijzen. Ook de Nationale Landschappen bieden – zij het in beperktere mate – planologische duidelijkheid. Het eff ect van het beleid voor de Nationale Landschappen is beperkt zichtbaar in de kaart en laat een wat gediff erentieerder beeld zien. De agrarische grondprijs was lager in het centrale deel van het Groene Hart, Arkemheen-Eemland, Zuidwest-Fryslân, Winterswijk en de Graafschap. In de Hoeksche Waard, IJsseldelta en Noordoost-Twente waren de prijzen hoger dan gemiddeld. Wellicht was het rijksbe-leid voor Nationale Landschappen in 2008 nog te kort van kracht, of nog onvoldoende vastgelegd in provinciaal beleid.

Figuur 1: A grar ische

grondpr i jzen in 2008

op basis van

inter polat ie van

fe ite l i jke grondtrans -

act ies .

Bron: Kuhlman et al., in voorbereiding

Om na te gaan of grondprijzen een betrouwbare indicator zijn voor functieverandering is de landbouw-

grondprijs voor 1998 vergeleken met functieverandering van landbouw

naar wonen tussen 1996 en 2003. Het blijkt dat de

agrarische grondprijs in 1998 signifi cant hoger was in gebieden die in de periode

1996-2003 een woonfunctie hebben gekregen.

GrondeigendomNiet alleen de grondprijs maar ook de verandering in grondeigendom

kan een goede indicator zijn voor een eventuele functieverande-

ring. Het is lastig om hiervan een landelijk beeld te krijgen, omdat

Kadasterdata niet vrij beschikbaar zijn. Daarom heeft Alterra in opdracht van het

PBL getracht secundaire data te combine-ren tot een zo goed mogelijk landsdekkend

beeld (Schmidt et al., in voorbereiding). Helaas kan de kaart vanwege gebruiksbeperkingen niet

worden weergegeven. Overigens is informatie over (vertrouwelijke) optiecontracten van projectontwik-

kelaars met agrariërs uit de aard van de zaak niet bij het Kadaster bekend.

Enkele zaken vallen op, zoals de verkoop van Domeingronden. Tussen 2003 en 2007 heeft Domei-

nen erfpachters eenmalig in staat gesteld om niet-stra-tegische gronden te kopen. Daarbij is het areaal do-

meingronden gehalveerd. Na 2007 is deze verkoop weer stopgezet om de Domeingronden zo nodig als ruilgrond te kunnen gebruiken.Grondruil om natuurdoelstellingen te halen is in de eigen-domskaarten ook duidelijk zichtbaar, vooral in het noorden van het land. DLG koopt gronden op een strategisch moment aan, om die later te ruilen met agrariërs met gronden in bijvoorbeeld de Ecologische Hoofdstructuur. Met name in het westen van Nederland zijn deze ruilbewegingen minder zichtbaar. Wellicht ontbreken daar goede ruilgronden. Opvallend zijn ook enkele grondposities van vastgoedbeheer-ders in gebieden die nog geen nieuwe woonbestemming hebben gekregen. Voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld Schalkstad ten zuiden van Houten. Veel van dergelijke opvallende concentra-ties zijn overigens niet zichtbaar. In andere gevallen is duidelijk dat er toekomstige plannen zijn in een gebied bijvoorbeeld Rijnenburg ten zuidwesten van de stad Utrecht. Deze gronden zijn deels in bezit van vastgoedbeheerders.

Bas van Bemmel, Rienk Kuiper é

Planbureau voor de Leefomgeving

ROM_0410.indd Sec3:14ROM_0410.indd Sec3:14 3/25/2010 7:55:01 PM3/25/2010 7:55:01 PM

Page 17: ROM 4 2010

april 201015

Hoor & Wederhoor

De traditionele aanpak kenmerkt zich door losstaande analyses en ongelukkige timing. Er worden veel studies

gestart, allemaal met hun eigen vraagstelling, methodiek, deskundigen en timing. Milieudeskundigen ontwikkelen gedetailleerde milieu-eff ectrapportages (mer), een verplich-ting waarvan weinig bestuurders de meerwaarde zien. De Maatschappelijke Kosten Baten Analyse(MKBA) is het domein van het CPB of andere economen. Hun spelregels (de OEI leidraad) geven houvast, maar staan een creatieve discussie met andere onderzoekers of betrokkenen in de weg. Bij gebrek aan een overkoepelend kader voor alle studies is het vaak lastig om conclusies te trekken. En resultaten komen meestal pas op tafel als bestuurders allang afspraken met elkaar en andere ‘stakeholders’ hebben gemaakt over het voorkeursalternatief.

VerbindenJuist nu is een nieuwe aanpak nodig. Allereerst stamt de gebruikelijke onderzoeksaanpak uit de tijd van sectorale projecten, terwijl in het beleid de nadruk verschoven is naar integrale gebiedsontwikkeling. Vervolgens zorgt MKBA juist bij ruimtelijke projecten eerder voor verwarring dan voor helderheid onder bestuurders: hoe kan een project dat uitstekend bijdraagt aan beleidsdoelen toch negatief scoren in de MKBA? En de nieuwe plan-mer kan een waardevol instrument bij gebiedsontwikkeling worden, mits ze verbonden wordt met andere domeinen. Tot slot daagt de commissie-Elverding met de leus ‘sneller en beter’ bestuur-ders uit om in korte tijd, en met ‘zachte’ informatie, een voorkeursalternatief te bepalen.

Duurzaamheid is de inhoudelijke kapstok voor projectbeoor-deling ‘nieuwe stijl’. Bij gebiedsontwikkeling gaat het om processen op meerdere schaalniveaus en met een lange

tijdshorizon. Bestuurders hebben – soms confl icterende – doelen op economisch, maatschappelijk en ecologisch gebied. Juist dat zijn ingrediënten van het begrip duurzaamheid. Een toets op de bestuurlijke ambities voor duurzaamheid (‘people’, ‘planet’, ‘profi t’) vormt één pijler van de projectbe-oordeling. Voor een integraal beeld zijn verder toetsen nodig op haalbaarheid (maatschappelijk, fi nancieel) en op harde milieu- en veiligheidseisen. De (plan-)mer is toegespitst op bestuurlijke vragen rond milieu en natuur én wettelijke eisen. De MKBA wordt uitgevoerd naast, niet in plaats van, de toets op de duurzaamheidsdoelen.

TeamwerkProjectbeoordeling nieuwe stijl lukt alleen bij een interac-tieve en cyclische werkwijze. De integrale toetsing vereist dat milieudeskundigen, economen en andere specialisten in één team samenwerken. Verschillen van inzicht worden transparant gemaakt. Ook ‘stakeholders’ kunnen bijdragen

aan de ontwikkeling van alternatieven en hun beoordeling. Onderzoekers leggen (tussen)resultaten voor aan bestuur-ders, die op basis daarvan nadere sturing geven aan het projectontwerp en verder onderzoek.

Een voorbeeld uit de praktijk is de RAAM-brief (Randstadbe-sluiten Amsterdam-Almere-Markermeer). Daarin nam het kabinet eind 2009 besluiten over een reeks projecten in de noordelijke Randstad. Voor de ruimtelijke groei van Almere zijn drie alternatieven onderzocht, met een westelijke, een

Voor het bepalen van een voorkeursalternatief bij gebiedsontwikkeling is een nieuwe aanpak nodig. Het begrip duurzaamheid kan het broodnodige kader bieden voor MER, MKBA en andere onderzoeken. Economen, milieudeskundigen, planologen en sociologen gaan een intensieve dialoog aan om tot gezamenlijke conclusies over alternatieven te komen. De stappen in het onderzoeksproces sluiten nauw aan bij fasen in het bestuurlijk onderhandelingsproces.

Projectbeoordeling nieuwe stijl

Duurzaamheid als kader voor weging

alternatieven

Projectbeoordeling nieuwe stijl lukt alleen bij een interactieveen cyclische werkwijze

èè

ROM_0410.indd Sec3:15ROM_0410.indd Sec3:15 3/25/2010 7:55:02 PM3/25/2010 7:55:02 PM

Page 18: ROM 4 2010

april 201016

Waren bij de RAAM-brief de MKBA en de milieu- en duurzaamheidsanalyse nog gescheiden sporen, bij de structuurvisie kunnen ze elkaar versterken. Een integrale benadering van milieu en duurzaamheid zal cruciaal zijn om keuzen te maken die het sterkst bijdragen aan de ecologische, economische en maatschappelijke kwaliteit van de noordelijke Randstad én fi nancieel en maatschappe-lijk haalbaar zijn.

Pieter Janse (CE, Delft), www.ce.nl é

Michiel van Pelt (Ruimtelijk Advies en é

Management, Rotterdam), www.michielvanpelt.com

Hoor & Wederhoor

oostelijke en een centrale oriëntatie. Aan die ruimtelijke alternatieven werd allereerst infrastruc-tuur gekoppeld, bijvoor-beeld een IJmeerverbin-ding aan het westelijke model. De alternatieven verschilden verder onder meer in de investeringen in de natuur van IJmeer en Markermeer.

Op verzoek van het Rijk hebben onze bureaus twee nauw samenhangende analyses uitgevoerd. Allereerst een snelle milieu-beoordeling gericht op enkele hoofdpunten voor besluitvorming. Daarnaast een toets van de alternatieven op bestuurlijke doelen voor de noordelijke Randstad, alsmede op haalbaarheid. De twee onderzoeken zijn parallel uitgevoerd, via een reeks intensieve workshops met verschillende disciplines. ‘Harde’ data uit modellen waren welkom, maar de nadruk lag op ‘expert judge-ments’. Door deze fl exibele, interactieve aanpak lagen de resultaten na drie maanden op tafel.

OnderbouwingDe analyses leidden tot interessante inzichten. Uit de milieuanalyse bleek dat verstedelijking in het IJmeer mogelijk is nadat stevig is geïnvesteerd in de ecologische kwaliteit van dit Natura 2000-gebied. En dat die natuurontwikkeling ook buitendijks bouwen en recreatie elders in het gebied mogelijk maakt. Dilemma’s rond landschappelijke kwaliteit van het IJmeer werden uitgediept: vormt de IJmeerverbinding een verrijking of juist een verarming? Bij de toets op duurzaam-heid kwamen maatschappelijke eff ecten, vaak verwaarloosd in ruimtelijke analyses, aan bod. Juist het westelijke model leidt tot een meer diverse bevolking in Almere, waardoor de kans op sociale problemen verkleint. Alles afwegende was de conclusie dat de oostelijke variant moest afvallen en dat de voorkeur uitgaat naar de westelijke variant, met de fi nanciële haalbaarheid van de IJmeerverbinding als zorgpunt.

De echte keuzen over het gebied staan op de agenda van de komende rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Marker-meer. Die structuurvisie biedt een mooie kans om het potentieel van de nieuwe aanpak volledig te benutten.

.

ROM_0410.indd Sec3:16ROM_0410.indd Sec3:16 3/25/2010 7:55:02 PM3/25/2010 7:55:02 PM

Page 19: ROM 4 2010

Een gratis abonnement op ROmagazine……

iets voor u?

ROmagazine vakblad voor de RO professional

Ga naar www.romagazine.nl en meldt u aan

Bent u werkzaam bij de rijksoverheid,

provincies, gemeenten, waterschappen op

het gebied van ruimtelijke ontwikkeling,

dan kúnt u niet zonder een abonnement

op het vakblad ROmagazine.

Vakblad ROmagazine biedt actuele

informatie over ontwikkelingen in

het beleid, beschrijft best cases

in de uitvoering van dat beleid en

biedt een platform voor opinies over

de ruimtelijke ontwikkeling.

Het vakblad ROmagazine is

gratis voor ambtenaren ruimtelijke

ordening en milieu bij rijksoverheid,

provincie, waterschappen, regiobesturen

en gemeenten.

ROM_0410.indd Sec3:17ROM_0410.indd Sec3:17 3/25/2010 7:55:04 PM3/25/2010 7:55:04 PM

Page 20: ROM 4 2010

april 201018

De Smaakmakers

Aan de wand van de galerie hangt een grote foto van een plein in Shanghai, waar opvallend veel mensen in rode

T-shirts rondlopen. Wie goed kijkt, ziet dat de shirts zijn bedrukt met tekeningen en Chinese karakters. Ze verbeel-den de dromen en verlangens van migranten, die met hun informele bedrijfj es bijdragen aan de stormachtige

Bestuurders kunnen van burgers niet verlangen dat ze zich betrokken voelen bij openbare ruimten waarover ze niets te zeggen hebben. Betrek mensen daarom intensief bij de inrichting van pleinen en buurten. ‘Ik mis in Nederland een cultuur van bevlogen en deskundige amateurs,’ stelt kunstenaar Jeanne van Heeswijk.

ontwikkeling van de miljoenenstad. Toch leiden veel van deze ondernemers een verborgen leven aan de rand van de maatschappij. Ze komen niet voor in de statistieken en worden al helemaal niet gevraagd naar hun mening over de plek waar ze wonen. Jeanne van Heeswijk zocht hen op in het kader van de Shanghai Biënnale en maakte met het

ROmagazine is in 2010 gestart met de rubriek Smaakmakers; markante mensen uit de wereld van de ruimtelijke ordening die in een interview met ROmagazine hun visie voor het voetlicht brengen.

‘DeNederlandse planologiemoet op de helling’Jeanne van Heeswijk

ROM_0410.indd Sec3:18ROM_0410.indd Sec3:18 3/25/2010 7:55:05 PM3/25/2010 7:55:05 PM

Page 21: ROM 4 2010

april 201019

Nieuwbouwwijken worden dichtgetimmerdZo’n vernieuwende aanpak is in de hoofdstad nog niet vanzelfsprekend. Hoewel Zef Hemel als directeur van de Amsterdamse dienst Ruimtelijke Ordening in het vorige nummer van ROmagazine aangaf dat hij burgers een grotere rol in de stedenbouw wil geven. Van Heeswijk is blij met de visie van Hemel. ‘Het zet de Nederlandse planologie op de helling. En dat is hard nodig.’ In de afgelopen jaren heeft zij op het veelbejubelde IJburg juist ervaren hoe in Nederland nieuwbouwwijken planologisch tot op de laatste vierkante meter worden dichtgetimmerd. Elke ruimte om in te spelen op onverwachtse ontwikkelingen of bewonerswensen ontbreekt.

Met een villa – Het Blauwe Huis – die ze vier jaar lang tegen kostprijs van een woningcorporatie kon huren, bood Van Heeswijk de IJburgers alsnog de broodnodige plek om te experimenteren en nieuwe initiatieven op te zetten. Kunstenaars, buurtbewoners en andere burgers organiseer-den er uiteenlopende activiteiten om het stedelijk leven in de wijk op gang te brengen. Kinderen konden er boeken lenen,

er was een collectieve moestuin en een gezamenlijke IJboot en op vrijdagavond werd een deel van de woning omgetoverd tot lokale radiostudio. Op de binnenplaats stond anderhalf jaar lang zelfs een bloemenstal die elders in de wijk geen vergunning kreeg, omdat het stadsdeel nog geen regels voor ambulante handel had opgesteld. Dat was in deze fase volgens hen nog niet nodig. Onder druk van het Blauwe Huis en de publiciteit die ontstond door het initiatief, gingen de bestuurders uiteindelijk toch overstag.

Kansen voor informele bedrijfj esIn de Rotterdamse Afrikaanderwijk voeren Van Heeswijk en Kaspori in de organisatie Freehouse op dit moment eenzelfde strijd tegen ingesleten denkpatronen. Het merendeel van de bewoners in deze achterstandswijk heeft een niet-westerse achtergrond. Velen proberen met klein-schalige bedrijfj es of thuiswerk het hoofd boven water te houden. Freehouse probeert op allerlei manieren die informele bedrijvigheid een plek te geven op de grote dagmarkt in het hart van de buurt. ‘Het plein kan daardoor weer een echte ontmoetings- en handelsplek voor de bewoners worden. Nu is het meer een soort LIDL met allemaal dezelfde producten.’

Toen de organisatie er modeshows met zelfgemaakte kleding begon te organiseren en in een kledingkraam een naaima- èè

uitdelen van 2000 van die T-shirts hun verhalen voor de buitenwereld zichtbaar. En nog wel op een belangrijke plek in de Chinese metropool: het People’s Square. ‘Dat gaf wel wat frictie met de Chinese organisatie. Die vat dit soort “publieke” activiteiten meteen op als een demonstratie. Maar dankzij de fi jngevoeligheid van mijn vertaalster en de veertig vrijwilligers die hielpen met uitdelen, is alles toch gelukt.’

‘Emotioneel tissue’‘Shanghai Dreaming’ is een van de vier projecten van ‘gemeenschapskunstenaar’ Jeanne van Heeswijk, die onlangs te zien waren in een galerie in de binnenstad van haar woonplaats Rotterdam. Het is een goede illustratie van het werk dat ze in de afgelopen jaren over de hele wereld heeft gemaakt. Of het nu gaat om de inwoners van Skopje of de bewoners van te slopen sociale huurwoningen in Rotterdam-Crooswijk, Van Heeswijk wil hun verhalen vastleggen en voor de buitenwereld zichtbaar maken. ‘Steden zijn meer dan straten en woningen. Er is een soort onderlaag die ik wel de “emotionele tissue” noem. Die laag bepaalt hoe een plek werkelijk functioneert en door mensen wordt beleefd. Als je dat als bestuurder of planoloog negeert, realiseer je ruimten waar mensen zich niet betrokken bij voelen. Ze zullen er geen gebruik van maken, terwijl dat naar mijn idee wel de sleutel is tot actief burgerschap.’

Burgers moeten daarom meer invloed kunnen uitoefenen op de inrichting en het gebruik van het publiek domein. ‘Ik zie burgers het liefst coproducent worden van hun buurt,’ verklaart Van Heeswijk. Dat moeten we niet verwarren met inspraak. ‘Daar krijgen bewoners drie verschillende plannen voorgelegd en mogen er dan eentje uitkiezen. Vaak valt dan de keuze op de veiligste of bekendste optie. Met de diepere wensen en verlangens van mensen heeft dat niets van doen.’

Digitale bewonerswensenEnkele jaren geleden kreeg Van Heeswijk samen met Dennis Kaspori in Amsterdam de ruimte om haar ideeën in praktijk te brengen. Leerlingen van een basisschool en twee vmbo-scholen in de achterstandswijk Slotervaart mochten met een digitale camera hun wensen in beeld brengen voor de herinrichting van een buurtpark. Het materiaal werd vervolgens in een speciaal computerprogramma – ‘Face your world’ – geladen en omgewerkt tot een concreet planontwerp. Om hun ideeën af te kunnen stemmen op die van anderen, moesten de jongeren ook met elkaar én andere buurtbewoners in discussie. Sneltekenaars visuali-seerden de beelden waarover de gebruikers het eens werden. Uiteindelijk ontstond zo in korte tijd een breed gedragen plan, waarin elke groep wel iets van zijn gading kon vinden. Dit jaar wordt begonnen met de herinrichting van het park.

De ‘emotionele tissue’ bepaalt hoe een plek werkelijk functioneert en door mensen wordt beleefd

ROM_0410.indd Sec3:19ROM_0410.indd Sec3:19 3/25/2010 7:55:13 PM3/25/2010 7:55:13 PM

Page 22: ROM 4 2010

april 201020

De Smaakmakers

Foto’s: Nico Bogaards en liet de dag erna zien hoe een markt van bewoners er ook uit kan zien. De dag was een groot succes. Er kwamen meer dan vijftienduizend mensen op af. Lokale bestuurders willigden ook het verzoek in om bij wijze van experiment twee jaar lang aan de regels te mogen sleutelen om de markt te kunnen vernieuwen. Van Heeswijk kan daardoor haar ideeën over een grotere inbreng van bewoners verder uitwerken.

Gebrek aan creativiteit en lichtvoetigheidVan Heeswijk slaakt een diepe zucht. ‘Ik mis in Nederland een cultuur van bevlogen en deskundige amateurs. Bestuur-ders en planologen doen hun werk wel goed, maar ze hebben vaak niet de creativiteit en lichtvoetigheid om de zaken eens op een andere manier te bekijken. Misschien zijn het juist kunstenaars die dit wél kunnen toevoegen. We kunnen geen sociale problemen oplossen of de wereld binnen een dag veranderen. Maar we zijn wel in staat om pijnpunten in processen zichtbaar te maken en daarover discussie uit te lokken. Uiteindelijk moet er op veel meer plekken stedelijke dynamiek gaan ontstaan.’

Jaco Boer é

chine opstelde waar je net gekochte broeken of jurken kon laten vermaken, werd ze echter zonder pardon gesommeerd om de markt te verlaten. Er was geen vergunning voor verleend. Hetzelfde overkwam de fruitboer die op het advies van Van Heeswijk naast de verkoop van fruit verse sapjes in zijn kraam ging persen om zich van andere handelaren te

onderscheiden. ‘In Nederland heb je voor het bewerken van groente en fruit een andere vergunning en inschrijving in het marktregister nodig dan voor het verkopen van die producten. Volgens de regels zijn het twee aparte branches, die je niet met elkaar mag vermengen. Dat vind ik raar.’

In totaal organiseerde Freehouse het afgelopen jaar 350 van dit soort prikacties om de absurditeit en infl exibiliteit van de regels zichtbaar te maken. Op een zomerse zaterdag in juni intervenieerde de organisatie zelfs in honderd kramen tegelijk

Bestuurders en planologen missen vaak de creativiteit om zaken op een andere manier te bekijken

ROM_0410.indd Sec3:20ROM_0410.indd Sec3:20 3/25/2010 7:55:14 PM3/25/2010 7:55:14 PM

Page 23: ROM 4 2010

april 201021

100% inspiratie

In 100% inspiratie doen lezers in woord en beeld verslag van plekken, gebieden en ontwikkelingen die hen inspireren bij

hun werk op het gebied van de ro.

Sausalito’s schilderachtige

waterwoonwijkenVierhonderd house boats, van eigenhandig omgebouwde

sleepboten tot architectonisch fraaie watervilla’s met dakterras en sauna. De geschiedenis van de drijvende huizen van het stadje Sausalito in San Francisco Bay gaat terugtot rond 1800, toen berooide scheepsarbeiders goedkope optrekjes bouwden op drijvende pontons.

De Marine scheepswerf die verrees tijdens de Tweede Wereldoorlog, bracht een tweede golf van woonarken. In San Francisco’s fameuze hippiejaren zestig en zeventig van de vorige eeuw vormden de kleurige waterwijken een broed-plaats van markante kunstenaars, bohemiens en fi losofen.

Bijna was het misgegaan. Projectontwikkelaars wilden de bootwoonwijken opdoeken voor jachthavens, appartemen-tencomplexen enzovoort. Een hevige ‘House Boat War’ brak

uit – vergelijkbaar met onze kraakrellen. Resultaat: een aantal woonpieren bleef behouden, als historisch erfgoed.

Wel zijn de fl oating homes sindsdien aan strenge regels onderworpen. Er zijn bouwregels, stabiliteits- en brandvei-ligheidsvoorschriften, en alle waterhuizen zijn aangesloten op water en elektriciteit. Veel booteigenaren betalen hoge ozb en ligkosten, deels aan de gemeente, deels aan de particuliere grondeigenaren van de havenbodem.

Niet alle spontaniteit is teloorgegaan door het regelkeurslijf. Sterker nog: het zorgde voor fraaiere woningen én voor een slagvaardige vereniging van booteigenaren, die het toeris-tisch lucratieve erfgoedaspect bewaakt en exploiteert.

Michel Robles é

Foto: Michel Robles

ROM_0410.indd Sec3:21ROM_0410.indd Sec3:21 3/25/2010 7:55:31 PM3/25/2010 7:55:31 PM

Page 24: ROM 4 2010

april 201022

Trend

Meerdimensionaal modelleren, 3D en zelfs 4D, krijgt vaste voet in de planvorming. 3D-maquettes ontpoppen zich als een geschikt, want integraal ontwerp- en communicatiemiddel. Ze helpen bur-gers beter begrijpen waar ruimtelijke plannen over gaan. De verschillende stakeholders in een gebied komen sneller tot elkaar.

Virtual reality verovert plek in planproces

De artist’s impression voorbij

Bomen zijn geen groene vlekken, een landschap moet je veel realistischer weergeven’, zegt Rik Olde Loohuis. De

landschapsarchitecten van bureau ROM3D werken al jaren met 3D. Nieuw was het verzoek van het ministerie van VROM om in een proef af te tasten of 3D-visualisaties ook bruikbaar zijn voor de planvorming. De stadsrandzone van Rotterdam vormde het virtuele decor. Een actueel onderwerp: in het natuurlijke groeigebied van de stad ligt de grootste integrale ontwerpopgave. Wat vooral wil zeggen dat alle ruimtelijke claims er samenkomen, zoals wonen, recreatie, bedrijvigheid en natuur. Het eindresul-taat van de proef, een fi lm in 3D-beelden hielp volgens Olde Loohuis letterlijk het ruimtelijk spanningsveld in de stadsranden zichtbaar te maken. ‘Ook aspecten als sociale veiligheid kwamen helder naar voren. Zo was meteen duidelijk hoe de geplande fi ets- en vaarroutes botsten met wegen en watergangen.’

‘3D-beelden,’ vervolgt Olde Loohuis, ‘zijn uitermate geschikt als inbreng in “interactieve schetssessies”, waarin verschil-lende stakeholders in een gebied de planvorming mee helpen vormgeven,’ Noord-Holland heeft dit beproefd bij de toekomstige ontwikkeling van Laag Holland; het cultuurhis-torische landschap met zijn open aanzicht en karakteris-tieke, met sloten omlijnde kleine percelen boven Amsterdam.

De toekomst van de melkveehouderij moet hier hand in hand gaan met het kwetsbare landschap, een moeilijke opgave waarbij verschillende belangen een rol spelen. De stakeholders (vertegenwoordigers van landbouw-,

L aag Hol land,een overzicht .Ontwerp: ROM3D

april 201022

Om het nog levendiger te maken, kan de factor tijd – ‘4D’ – worden ingevoerd

ROM_0410.indd Sec3:22ROM_0410.indd Sec3:22 3/25/2010 7:55:44 PM3/25/2010 7:55:44 PM

Page 25: ROM 4 2010

april 201023

landschaps- en natuurorganisaties) ontmoetten elkaar aan de virtuele tekentafel. Lilianne Laan, beleidsmedewerker van de sectie Economie, Landbouw en Toerisme van de provincie blikt terug: ‘De deelnemers maakten meteen duidelijk waar het volgens hen om draaide. Partijen zaten minder ver van elkaar af dan ze dachten.’Laan: ‘Men was heel creatief met eigen ontwerpen. Andere locaties werden ontdekt, nieuwe staltypen kwamen in beeld.’ De gezamenlijk ontworpen toekomstbeelden kwamen in 3D in een brochure en fi lm terecht. Het geheel werd in februari gepresenteerd aan bestuurders. ‘De 3D-beelden geven heel goed weer wat in het ontwerpproces is bedacht, beter dan wat je bijvoorbeeld aan foto’s zou kunnen zien. De bestuur-ders reageerden positief.’ Laan is ervan overtuigd dat de belangen in een gebied in een 3D-ontwerpproces beter tot uitdrukking komen, ‘vooral als het om een ontwikkeling gaat waarin beeldkwaliteit bepalend is’.

MeerwaardePlannen in 3D kunnen op meer draagvlak rekenen, meent Olde Loohuis van ROM3D. Volgens hem krijgen burgers beslist niet het gevoel dat iemand ze met een duur fi lmpje wil overdonderen. ‘Bewoners worden juist meegenomen in het ontwerpproces en de besluitvorming gaat sneller. Tijdens zo’n ontwerpsessie komen pijnpunten sneller op tafel. Je kunt sneller focussen op de lokale problemen en belangen die spelen.’ Met alle aspecten eromheen die van belang zijn, wil Olde Loohuis maar zeggen. Alle maten en hoogten van landschap en bebouwing komen in 3D uiterst realistisch terug. ‘Ook gebiedsspecifi eke kenmerken komen beter tot hun recht. Een landschap in Twente is heel wat anders dan een landschap in de Beemster.’ Om het nog levendiger te maken, is ‘4D’ mogelijk: ontwerpen waarin de factor tijd is verdisconteerd. Hoe ziet het zich meanderende beekje er over tien jaar uit? En hoe ontwikkelt zich de beplanting? ‘Er is voldoende kennis beschikbaar om 3D-modellen voor de toekomst te maken. We laten de factor tijd versnellen. We kunnen bijvoorbeeld de landschapsbeheer-der laten zien wat wel of niet investeren in een gebied oplevert.’ROM3D is nu bezig met windparken. In de provincie Drenthe worden zoekgebieden nader bekeken. De nationale kop van Jut die windenergie nou eenmaal is, leent zich prima voor de 3D-behandeling. ‘Met verschillende ontwerpstudies brengen we de mogelijke opstellingen van de windturbines in beeld om de meest logische oplossing in het landschap te vinden. Je kunt bijvoorbeeld het beplantingsplan kiezen, waarmee de windturbines straks zichtbaar dan wel onzichtbaar zijn. Omdat bewoners verschillende ontwerpen krijgen aangereikt, is er keuze. Dat is altijd beter. Bij één vast ontwerp gaan vaak meteen de hakken in het zand.’

InternetNieuwe technologie maakt het mogelijk plannen in 3D laagdrempelig te ontsluiten via internet. Voor gemeenten

biedt de virtuele wereld een uitgelezen mogelijkheid om in contact te komen met burgers en hen te laten participeren in ontwikkelingsprojecten. In Zwolle konden burgers hun voorkeur uitspreken over twee 3D-ontwerpen voor een nieuw zwembad. Wat adviseur geo-informatie Marcel Broekhaar van de gemeente tevredenstemt is dat zo’n 1500 surfende Zwollenaren (duizend unieke IP-adressen) de 3D-ontwerpen op de gemeentesite Virtueel Zwolle hebben bekeken. De deelnemers konden zich uitspreken over hun impressie van de virtuele stad. ‘Daar is men erg enthousiast over. Vooral, zo blijkt, omdat de ontwerpen van alle kanten te bezichtigen zijn. Ook hebben we de omgeving waarin het zwembad komt te staan in 3D gemodelleerd.’ De gemeente

wil Virtueel Zwolle vaker gaan toepassen, onder meer bij de grote ontwikkelingsprojecten in het stadscentrum.Hoogleraar geovisualisatie Menno-Jan Kraak van de Universi-teit Twente bevestigt het nut van 3D-presentaties in de planologie. ‘Dat heel klinische, bijna doodse karakter dat 3D-beelden vroeger hadden, is helemaal weg. Dankzij geavanceerde 3D-scanners zijn beelden veel realistischer. Foto’s van Google Street View worden op 3D-modellen geplakt. Gebruikers kunnen beelden vanuit alle hoeken en zelfs in vogelvlucht bekijken.’ Volgens Kraak neemt het voorstellingsvermogen met rasse schreden toe. ‘Als je op objecten klikt, krijg je direct relevante informatie. Dat isheel wat anders dan het bekijken van een grondvlak op een tekening, waarbij je maar moet fantaseren hoe dat gebouw er met een plat of schuin dak uitziet.’ Winstpunt volgens Kraak èè

Fietsersbr ug maakt

recreat ie f groen in

omgeving Rotterd am

bereikbaar.

Ontwerp: ROM3D

Plannen in 3D kunnen op meer draagvlak rekenen

ROM_0410.indd Sec3:23ROM_0410.indd Sec3:23 3/25/2010 7:55:54 PM3/25/2010 7:55:54 PM

Page 26: ROM 4 2010

Mooie megastallen

‘De tijd van het aanbrengen van schaamgroen is voorbij, de uitdaging bestaat uit het vormgeven

van een totaal nieuw landschap’, zo is te lezen in het

eindrapport van het project KIJK. Het project werd uitgevoerd door de Stichting IJsselhoeven, een onderdeel ervan was het maken van ‘bouwstenen voor

beeldkwaliteit’ voor twee aangewezen landbouwont-wikkelingsgebieden (LOG’s). Jan-Olaf Tjabringa van adviesbureau Cultuurland Advies was projectleider. De leden van de bestaande gebiedsgroep Beemte-Vaassen kwamen bij elkaar voor dit project, in Elshof werd een soortgelijke groep van bewoners en agrariërs gevormd. Beide werden ondersteund door een kunstenaar, een architect en een stallenbouwer. Het uitgangspunt was dat het LOG er hoe dan ook komt: een gebied voor intensieve veehouderijen van drie hectare per bedrijf, waarvan zestig procent bebouwd. De opdracht aan beide groepen was duidelijk, aldus Tjabringa: ‘Denk na

Megastallen voor de intensieve veehouderij in een oud cultuurlandschap; zelfs zo’n con-troversieel onderwerp is dankzij het gebruik van driedimensionale modellen bespreek-baar te maken. Het voorbeeld van de landbouwontwikkelingsgebieden Beemte-Vaassen en Elshof.

‘Gebiedsontwikkeling is best lastig te begrijpen voor burgers

en boeren’

april 201024

Trend

april 201024

ROM_0410.indd Sec3:24ROM_0410.indd Sec3:24 3/25/2010 7:55:56 PM3/25/2010 7:55:56 PM

Page 27: ROM 4 2010

over hoe deze bedrijven eruit komen te zien. Waar komen ze? Waar komt groen? Hoe worden de stallen geplaatst? Worden ze aangekleed met groen of worden de stallen zo mooi dat dat niet nodig is?’ Tijdens de bijeenkomst werden platte tekeningen gemaakt op een interactieve tekentafel. Het bedrijf ROM3D zette deze

tekeningen vervolgens om in driedimensionale beelden. Op deze manier ontwikkelden beide gebiedsgroepen ontwerpen voor nieuwe stallen en bijbehorende woonhuizen en werd er nagedacht over de plaatsing ervan in het landschap.

De gemeenten Epe en Apeldoorn, waarin het gebied Beemte-Vaassen ligt, hebben enkele ontwerpen inmiddels opgenomen in hun beeldkwaliteitsplan, hun

visie op de inrichting van de LOG’s dat naast het bestemmingsplan is opgesteld. Henk Veldhuis van bureau BügelHajema maakte dit plan in opdracht van de gemeenten. Hij zegt dat de 3D-beelden hielpen in de discussie over het plan, met omwonenden en andere betrokkenen, omdat ze duidelijk maken waar het om gaat. ‘Voor mensen die niet in het vak zitten, spreken deze beelden meer.’ Ook bleek dat de visie van de bewoners over de inpassing van de stallen niet erg verschilde van die van de gemeenten. Zo willen beide de grote silo’s zo veel mogelijk inpandig. Tjabringa iste spreken over het gebruik van driedimensionale beelden: ‘Ze helpen om een goede afweging te maken, want ze geven een behoorlijk realistisch beeld van hoe het eruit komt te zien. Met name de gezichtspunten: je kunt in het landschap gaan staan en de nieuwe stallen zien. Dat is heel belangrijk, want het beantwoordt dé vraag van burgers die altijd speelt bij dit soort ontwik-kelingen: wat zie ik straks vanuit mijn keukenraam?’

Marieke Vos é

‘Met driedimensionale beelden maak je het beter tastbaar en

inzichtelijk’

april 201025

april 201025

ROM_0410.indd Sec3:25ROM_0410.indd Sec3:25 3/25/2010 7:55:57 PM3/25/2010 7:55:57 PM

Page 28: ROM 4 2010

april 201026

Trend

Virtueel sfeer proeven in Groeseind

Op de website van Virtueel Groeseind schieten levens-echte sluierwolken voorbij aan een felblauwe hemel. We kiezen een slim uitziend hondje als ‘karakter’. Als de huizenblokken, bomen, gras, straatstenen, auto’s en fi guranten zijn ‘ingeladen’, kan de wandeling beginnen. Op ‘hondhoogte’ krijgen we een prima beeld van de architectuur en de inrichting in de toekomstige Tilburgse wijk. De ontwikkeling van de woonwijk aan de noordzijde van de Textielstad is in volle gang, maar wij kunnen al overal rondkijken. We wanen ons in Second Life. Al zo’n zestien gemeenten houden er een digitale replica van hun eigen stad op na. Deze 3D-stad (of VirtuoCity van technologieleverancier Cebra) is via internet te bekijken. Tilburg heeft de hele binnenstad virtueel in kaart gebracht, naast een aantal grote ontwikkelingslocaties in de gemeente. De internetexercitie is niet alleen bedoeld voor een virtuele wandeling maar ook, licht informatiead-viseur Peter Keijzers toe, om bewoners bij de stadsontwik-keling te betrekken. Of het werkt? ‘Nou en of. Laatst hadden we een overleg met de klankbordgroep van bewoners, waarbij een aantal bezwaren tegen de inrichting op tafel kwam. Zo vonden bewoners de keuze voor een weg dwars door het park in de wijk gevaarlijk voor spelende kinderen. De bewoners wilden de weg liever om

het park heen hebben. In dat geval zouden twee belang-rijke kastanjebomen sneuvelen, wat we met de 3D-presen-tatie helder in beeld konden brengen. Zo werd hun duidelijk dat het alternatief niets van het park heel zou laten, en dat wilde men ook weer niet.’ De 3D-omgeving, betoogt Keijzers, is een uitstekende plek om constructief met burgers over stedenbouwkundige ontwerpen te discussiëren. ‘Het verkleint de afstand tussen burger en gemeente en daarmee het wantrouwen. Tijdens een open dag in de wijk hebben we Virtueel Groeseind op een groot beeldscherm laten zien. Dat trok veel belangstelling, met name van de jeugd.’ Nog dit jaar wordt Virtueel Tilburg uitgebreid met een inspraakmodule, waarmee burgers eigen ontwerpen aan kunnen dragen en een discussie beginnen. ‘De ambtenaar, die meekijkt, zal zo’n project als burgerinitiatief oppakken.’ Daarnaast volgen de ambtena-ren van de stedenbouwkundige afdeling cursussen om zelf 3D-objecten te tekenen en in de virtuele omgeving te plaatsen. Hiervoor zijn eenvoudige, laagdrempelige tekenpakketten beschikbaar, die gebruikers in één dag al op weg helpen. Meer informatie: www.virtueeltilburg.nl.

Pieter van den Brand é

ROM_0410.indd Sec3:26ROM_0410.indd Sec3:26 3/25/2010 7:55:58 PM3/25/2010 7:55:58 PM

Page 29: ROM 4 2010

april 201027

is met name dat verschillende planscenario’s met een druk om de knop mogelijk zijn. ‘Plannenmakers kunnen zo snel de alternatieven schetsen, bijvoorbeeld van zeven naar vijf huizen gaan, en die vijf woningen ook anders positioneren.’ Kraak maakt nog wel een wetenschappelijke kanttekening. ‘Ontwikkelingsplannen gaan beter leven voor de stakehol-ders in een gebied. Dat lijkt allemaal inderdaad zo te werken, en vermoedelijk is dat ook zo. Maar je kunt er geen harde uitspraken over doen. Daarvoor moet je eerst een gebrui-kerstest doen.’

Foto-realistischVolgens Dirk Scheff er van VIA Drupsteen – ‘Experts binnen ro-processen en innovatieve media’, staat er onder aan zijn e-mails – is meerdimensionaal modelleren niet meer weg te denken in de vastgoedontwikkeling. ‘De woningmarkt blijft slecht. De crisis heeft extra duidelijk gemaakt dat ontwikke-laars bij hun projecten kopers voorop moeten stellen. Bij marktonderzoek zijn 3D-ontwerpen essentieel om goede uitspraken te kunnen doen over de commerciële waarde’, durft Scheff er te stellen. ‘Alleen 3D-beelden laten ‘foto-rea-listisch’ de impact van een bouwplan zien. Ook als het om volume gaat. Op andere wijze valt het volume van een

woning of kantoor namelijk niet helder voor het voetlicht te brengen. Dat betekent dat een ontwikkelaar met behulp van 3D-visualisaties toestemming kan krijgen om meer te bouwen, zodat hij meer rendement zal maken op de grond, wat ook voor de gemeente geldt.’

Om woningen vervolgens aan de man te brengen, betoogt Scheff er, is 3D eveneens onmisbaar. Niet om gelikte verkoopfi lmpjes te maken, corrigeert hij. ‘Slechts vijftien procent van de woningkeuze wordt bepaald door de woning zelf. Kopers kiezen voor een locatie, een omgeving. De beste keuze voor een locatie maken mensen op basis van beelden. Uit onafhankelijke en externe testpanels weten we dat 360-gradenfoto’s, die een compleet beeld geven van de omge-ving, met daarin 3D-materiaal verwerkt, het best werken. Ontwerp en marketing gaan voortaan hand in hand.’

Pieter van den Brand é

ROM3D

Meerdimensionaal modellerenis niet meer weg te denken in de

vastgoedontwikkeling

ROM_0410.indd Sec3:27ROM_0410.indd Sec3:27 3/25/2010 7:55:59 PM3/25/2010 7:55:59 PM

Page 30: ROM 4 2010

april 201028

Trend

Snelle weg

De aanbesteding van de wegreconstructie vond plaats volgens het principe Design & Construct,

omdat er weinig tijd was en vanwege de bouwcomplexi-teit. Met 3D-fi lms van de ‘tube’, de ruimtereservering voor de weg, werden omwonenden en weggebruikers direct bij het traject betrokken. De fi lms lieten diverse keuzes zien. Bewoners konden aangeven wat ze het liefst wel en niet wilden. Zo bleef een parallelweg naar een wijk bestaan. Tijdens MER- en bestemmingsplan-procedure hielpen de driedimensionale modellen om verschillende varianten ‘zichtbaar’ te maken. Bepaalde keuzes tijdens het Design & Construct-proces werden door bureau 4Sight verwerkt in het 3D-model. ‘Na aanbesteding, toen het hele ontwerp gereed was, hebben we de 3D-fi lm die daarvan was gemaakt in een grote bijeenkomst aan omwonenden en weggebruikers getoond’, vertelt Pieter-Jan van der Eijk. ‘Ter informa-

tie, maar ook om vragen voor te zijn’, zo voegt hij er aan toe. ‘Tijdens die sessie hebben we overlegd over bereikbaarheid en omleidingsroutes.’ Daarna is de fi lm gebruikt om met de direct omwonenden, in groepjes per straat, te overleggen over de gevolgen van de weg. Het is

mogelijk om in het model ‘rond te lopen’, zodat bewoners echt vanuit hun achtertuin of de slaapkamer konden zien wat er van de weg zichtbaar zou zijn. Van der Eijk: ‘Zowel de gemeente als wij hadden nog wat geld achter de hand om kleine aanpassingen te doen op verzoek van de directe omwonenden. Zo is er een

Zes jaar: zo veel tijd hebben de gemeente Harderwijk en de provincie Gelderland voor de reconstructie van de N302. Normaal duurt zo’n project algauw tien jaar. ‘We hebben er meteen snelheid in gebracht, door procedures zo veel mogelijk te vervlechten’, zegt Pieter-Jan van der Eijk, projectmanager N302 en werkzaam bij de provincie. Driedimensionale modellen hebben gedurende het hele project bijgedragen aan die snelheid.

‘We hebben weinig weerstand ondervonden, ook geenbezwaar bij de Raad van State’

3D als versneller

De Rijnlandroute moet een verbindingsweg worden tussen de A44 en de A4, onder Leiden. Een

belangrijke weg, onder meer voor de ontsluiting van de geplande woningbouw op het voormalig vliegterrein Valkenburg (6000 woningen). Daarbij komt dat er bij Katwijk en Leiden zo’n 33.000 woningen gebouwd gaan worden; om die bereikbaar te maken is het bestaande wegennet te krap. Echter, de Rijnlandroute komt te liggen in een dichtbevolkt gebied en dat maakt het tot een heet hangijzer.

Bouwend Nederland zou graag wat versnelling brengen in de besluitvorming rond de Rijnlandroute.

Omdat het, zoals senior beleidsmedewerker Infra-structuur Richard Mulder het zegt, ‘in het belang van onze leden is dat de weg er komt’. Toen landschapsar-chitect Henk Hartzema van studio Hartzema hen zijn visie over een ‘kustboulevard’ ontvouwde, waarin een weg samengaat met een mooi landschap, sprak dat Bouwend Nederland aan. Samen met VIA Drupsteen, deskundigen op het gebied van ro en innovatieve media, konden ze de betrokken bestuurders een beeld geven van hoe de Rijnlandroute eruit zou kunnen zien. Mulder: ‘Er spelen hier veel grote ruimtelijke kwesties. Het is vrij lastig om dat duidelijk uit te beelden. Met behulp van de 3D-beelden konden we ze

Sommige projecten verlopen uiterst traag en de Rijnlandroute is daar één van. Daar kun je met driedimensionale beelden misschien versnelling in brengen, menen ze bij Bouwend Nederland.

ROM_0410.indd Sec3:28ROM_0410.indd Sec3:28 3/25/2010 7:56:02 PM3/25/2010 7:56:02 PM

Page 31: ROM 4 2010

april 201029

wandelpad langs de weg gekomen.’ Hij is bijzonder tevreden over de inzet van 3D in dit proces. ‘Het is een goed hulpmiddel om je communicatie consequent en op het juiste abstractieniveau te voeren. Dit soort modellen geeft de burger een heel herkenbaar beeld en we hebben gemerkt dat ook bestuurders een duidelijker beeld van de plannen kregen. Met deze modellen als hulpmiddel

hebben we een zeer intensieve inspraak kunnen organiseren, waardoor we ook goede ideeën van burgers konden meenemen.’ Door de structurele communicatie heeft het project weinig weerstand gekend en wordt het volgens plan juni 2010 opgeleverd, stelt Van der Eijk.

Marieke Vos é

duidelijk maken hoe de infrastructuur ingrijpt in de omgeving’.

De bestuurders waren positief over het getoonde beeld, zegt Mulder. Al geeft hij toe dat de bijeenkomst, gehouden in maart 2009, wat aan de vroege kant was. De discussie rondom de Rijnlandroute loopt nog volop. Voor de MER-procedures zijn drie varianten gekozen voor verder onderzoek, waaronder de voorkeursvariant van het ministerie. Begin 2011 zou het defi nitieve tracébesluit genomen moeten worden, mits de fi nancie-ring dan is geregeld (de voorkeursvariant, ‘Zoeken naar Balans’, kost 844 miljoen euro).

Bouwend Nederland zal zelf niet vaak driedimensionale modellen toepassen, maar wil haar leden en partners wel laten zien dat de instrumenten er zijn en wat ze kunnen betekenen. Mulder: ‘Door geplande projecten eerst in 3D uit te werken, haal je fouten uit het ontwerp. Dat scheelt faalkosten in de uitvoering.’ De grote

bouwbedrijven gebruiken deze toepassingen al, van 3D-foto’s tot volledig in virtual reality nagebouwde werelden. Ook om de vraag van de opdrachtgever helder te krijgen en om draagvlak te organiseren, zou het

volgens Mulder goed toepasbaar zijn. ‘Bestuurders zullen er, ook door allerlei wettelijke procedures, niet sneller besluiten door nemen, maar ze hebben wel consis tent hetzelfde beeld van het project. Er zal minder discussie zijn over de lijntjes op de kaart, en meer discussie over welke opties het best passen in het landschap.’

Marieke Vos é

‘Door geplande projecten eerst in 3D uit te werken, haal je fouten uit het ontwerp’

B ewonerspar t ic ipatie

ROM_0410.indd Sec3:29ROM_0410.indd Sec3:29 3/25/2010 7:56:02 PM3/25/2010 7:56:02 PM

Page 32: ROM 4 2010

april 201030

Trend

Vrijuit praten over de toekomst van een waardevol en kwetsbaar gebied als het IJmeer en Marker-meer, zonder dat belangengroepen zich ingraven; het was mogelijk dankzij de digitale kijkdoos. Visies en varianten werden nog tijdens het planproces gevisualiseerd.

Ik zie, ik zie, wat jij ook ziet

Digitale kijkdoos maakt Toekomstagenda Markermeer-IJmeer zichtbaar

In het Toekomstbeeld Markermeer-IJmeer (TMIJ) schetsen overheden en maatschappelijke organisaties in de

provincies Flevoland en Noord-Holland hun gezamenlijke visie op de toekomst van dit grote watergebied midden in Nederland. Door in te zetten op ecologische systeemverbete-ring die verder gaat dan Natura 2000, ontstaan voor de steden die aan het water liggen meer mogelijkheden om in de toekomst voor hun (recreatieve) stadsuitbreidingen het water

op te zoeken. Want rond het Markermeer/IJmeer is een grote vraag naar versterking van het recreatief aanbod, zoals de aanleg van jachthavens en strandjes. Daarnaast is er de wens om buitendijks te bouwen, zoals in Amsterdam, Hoorn,Almere en Lelystad.

Het lijkt in eerste instantie strijdig: ‘bouwen’ van natuur, woningen en jachthavens in het Markermeer/IJmeer én het behoud van karakteristieken zoals openheid en donkerte. Belangrijke vraag binnen het project was dan ook: wat gebeurt er met deze (gedeelde) karakteristieke waarden, als er een groot oermoeras of vooroevers in het Markermeer/IJmeer komen? Welke invloed hebben deze ingrepen voor de visuele belevingswaarde van dit gebied, en is het eigenlijk wel

erg? Kunnen deze ingrepen nog meer kwaliteiten toevoegen aan de huidige grote ‘bak met water’?

VisualisatiestudieOm deze vragen te kunnen beantwoorden is bureau Vista – Landscape and Urban Design gevraagd om een visualisatie-instrument te ontwikkelen. Daarbij stonden een pragmati-sche insteek, onderkenning van de subjectiviteit van ruimtelijke kwaliteit en de interactiviteit van het planproces voorop. Deze insteek heeft geresulteerd in de zogenaamde ‘digitale kijkdoos’, die is ingezet tijdens de regiosessies met de gebiedspartners, zoals gemeenten en belangenorga-nisaties.

De kijkdoos is gebruikt om de eff ecten van ingrepen bespreekbaar te maken en te komen tot een groepsweging. Belangrijke vereisten waren dat de kijkdoos technisch en inhoudelijk goed moest functioneren en eenvoudig in het gebruik moest zijn. Maar: de te visualiseren maatregelen mogen in de kijkdoos niet te realistisch worden vormgege-ven, om de schijn van vooringenomenheid én onnodige discussies over details te voorkomen. Tot slot moeten de modellen in de kijkdoos zodanigzijn opgezet, dat er, naast locatiespecifi ek ook algemene uitspraken gedaan kunnen worden over het ruimtelijke eff ect van een ingreep op een landschapstype/kustidentiteit.

april 201030

De opdrachtnemer moet niet op de stoel van de ontwerper gaan zitten

ROM_0410.indd Sec3:30ROM_0410.indd Sec3:30 3/25/2010 7:56:06 PM3/25/2010 7:56:06 PM

Page 33: ROM 4 2010

april 201031

Th e making ofAls input voor de kijkdoos zijn de mogelijke ecologische en recreatieve maatregelen binnen het Markermeer-IJmeer-gebied geïnventariseerd. Ook toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen die geografi sch gezien binnen het onderzoeksgebied liggen, maar die niet binnen de scope van TMIJ liggen, hebben bijzondere aandacht gekregen. Goed voorbeeld daarvan is de buiten-dijkse verstedelijking van Almere. Dergelijke grootschalige ingrepen zijn in de visualisaties meegenomen, omdat die ingrepen als ‘decor’ zeer beeldbepalend zijn en daarmee voor de ruimtelijke discussie van groot belang zijn.

Nadat de ruimtelijke verschijningsvormen van de projecten inzichtelijk waren gemaakt, kon een kaart worden opgesteld waarop de gewenste panorama’s zijn weergegeven, inclusief standpuntcoördinaten en zichthoeken. Uiteindelijk zijn vanuit dertien standpunten 180º-fotopanorama’s gemaakt als achtergrond voor de visualisaties.Voor elk van die dertien fotopanorama’s zijn drie tot vijf schetsmodellen van de verschillende ruimtelijke projecten gemaakt. Deze schetsmodellen zijn in een technisch en ruim-telijk tekenpakket vertaald naar schematische ruimtelijke modellen (drie dimensionaal) waarin de juiste positie, maat en hoogten zijn ingevoerd. Die modellen op hun beurt zijn in de gemaakte panorama’s ‘geplakt’. Door te werken met dezelfde lensinstellingen als waarmee de panorama foto’s zijn genomen, is een verschaalbaar beeld ontstaan. Alle inrichtingsmodellen zijn uitgevoerd als QuickTime-VR, een bestand waarin kan worden rondgekeken. Via een eenvoudige interface zijn de visualisaties toeganke-lijk gemaakt.

De digitale kijkdoos in actieDe kijkdoos is primair ontwikkeld voor de discussies over ruimtelijke kwaliteit tijdens de drie TMIJ-regiosessies. Aan deze regiosessies namen zeer uiteenlopende organisaties deel, zoals overheden en belangengroeperingen. Via een beamer is de kijkdoos op een scherm geprojecteerd. De voor die regiosessie relevante panorama’s en de verschil-lende inrichtingsvarianten daarbinnen zijn gezamenlijk door de deelnemers bekeken en vergeleken. Doordat iedereen tegelijkertijd dezelfde beelden ziet, bestaat er een gemeen-schappelijk vertrekpunt, waarna de deelnemers de eff ecten op de ruimtelijke kwaliteit en de beleving bespreken. Belangrijk tijdens die discussies is de faciliterende rol van de opdrachtnemer: het duiden van eff ecten van ruimtelijke ingrepen en daarbij de discussie toespitsen op de ruimtelijke kwaliteit in het algemeen en de beleving in het bijzonder.Het gebruik van de interactieve kijkdoos tijdens de regioses-sies heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de discussies over de meest gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Mede op basis van deze discussies is het uiteindelijke ‘Toekomst-beeld’ voor het Markermeer en IJmeer opgesteld. De digitale

kijkdoos is ook benut voor de onderbouwing in woord en beeld bij de beoordeling van de eff ecten van het uiteindelijke ‘Toekomstbeeld Markermeer/IJmeer’.

De visualisatie–studie heeft duidelijk gemaakt dat door het vroegtijdig inzetten van visualisaties in gebiedsprocessen zinnige discussies over ruimtelijke kwaliteit kunnen worden gevoerd die tot procesmatige versnelling leiden. Het gegeven dat alle deelnemers tegelijkertijd dezelfde beelden zien, leidt ertoe dat de discussie zich in een vroeg stadium al toespitst op de gewenste én ongewenste ruimte-lijke implicaties van de ontwerpvarianten. Op deze manier kan door alle deelnemers aan het gebiedsproces nog tijdens het proces invloed worden uitgeoefend op de te maken ruimtelijke keuzes. Met de digitale kijkdoos wordt het verbeelden dus niet ingezet om te komen tot mooie eindbeelden, maar ingezet als procesinstrument. De vele positieve reacties tijdens en na afl oop van de werksessies en de vele aanvragen voor de kijkdoos nadien onderstrepen het succes van de digitale kijkdoos.

Drs. Vera Vreugdenhil, Afdeling Ruimte, é

Wonen en Natuur, Provincie Flevoland

Van het kijkdoos-proces is een fi lmpjegemaakt, te vinden via:http://www.markermeerijmeer.nl/homedownloads/ 76202.aspx(‘video ruimtelijke kwaliteit’)

Provincie Flevoland

ROM_0410.indd Sec3:31ROM_0410.indd Sec3:31 3/25/2010 7:56:20 PM3/25/2010 7:56:20 PM

Page 34: ROM 4 2010

april 201032

Forum

Gebiedsontwikkeling duurt lang. Er zijn veel partijen bij betrokken: gemeenten, provincies, ingenieurs, onderzoekers, bewoners en bedrijven. Dat maakt de besluitvorming ingewikkeld. Toch moet er juist bij gebiedsontwikkeling spijkers met koppen worden geslagen. Dit besef is bij partijen wel aanwezig, maar gaandeweg verzandt dit in een stroom van sessies, plannen en onderzoeken. Hiermee blijft de besluitvorming onnodig steken in de planfase.

Procesversnellers in gebiedsontwikkeling

Gebiedsontwikkeling kan worden versneld door stakehol-ders in een vroeg stadium verantwoordelijk te maken

en bestuurders terug te voeren naar hun basale taak: sturing geven aan het proces.

Bestuurders aan het stuurDe complexiteit van gebiedprocessen leidt er vaak toe dat deskundigen (adviseurs, onderzoekers, ingenieurs) hun

stempel gaan drukken op het proces. Begrijpelijk, er moeten visies en scenario’s worden ontwikkeld en berekeningen

worden gemaakt. Voor bestuurders wordt het daarna weer lastig om aan het stuur te komen. Men blijft, vaak op advies van eigen deskundigen, eindeloos spitten in omvangrijke vergaderstukken. Bestuurders discussiëren over details, zonder tot de kern te komen. Bestuurders kunnen dit patroon doorbreken door zich voldoende tijd te gunnen om elkaar recht in de ogen te kijken, afspraken te maken over de gezamenlijke koers en te brainstormen over hoe meningsver-schillen overbrugd worden. Dit kan bijvoorbeeld in een bijeenkomst waarin bestuurders letterlijk ‘op de kaart worden gezet’. Een dergelijke aanpak geeft gebiedsprocessen nieuw elan.

In de regio Eindhoven heeft dit ervoor gezorgd dat bestuur-ders op een andere manier met elkaar communiceerden over de belangen voor het gebied. Ondanks een jarenlang debat

Eindhoven: een

bi jeenkomst waar in

bestuurders

letter l i jk ‘op de

kaar t worden gezet ’.

Bestuurders discussiëren over details, zonder tot de kern te komen

april 201032

ROM_0410.indd Sec3:32ROM_0410.indd Sec3:32 3/25/2010 7:56:23 PM3/25/2010 7:56:23 PM

Page 35: ROM 4 2010

april 201033

Goede ervaring met deze aanpak is opgedaan binnen de gemeente Oss. In haar woonvisie wilde de gemeente de leefbaarheid in een aantal wijken en dorpen vergroten. De gemeente besloot voor een specifi eke kern deze kar niet zelf te trekken, maar de verantwoordelijkheid over te dragen aan de – in deze kern opererende – wooncorporatie Mooiland Maasland. De corporatie kreeg hiervoor een helder geformu-

leerde doelstelling van de gemeente. Mooiland Maasland heeft deze opdracht voortvarend aangepakt en binnen de gemeenschap een samenwerkingsverband opgericht, bestaande uit diverse betrokken partijen en organisaties. Dit heeft geleid tot een plan (een bod op de woonvisie) dat veel verder reikte dan woningbouwafspraken alleen.

Maatschappelijk aanbesteden vraagt wel wat van partijen. Bedrijven, organisaties en bewoners moeten verantwoorde-lijkheid willen nemen. Men kan niet langer verwachten dat overheden vertellen wat ze moeten doen. Maar ook van de overheid vraagt het om loslaten. Dit betekent scherp formuleren wat er aan outcome wordt verwacht, maar ook terughoudend zijn in het op voorhand ontwikkelen van oplossingen.

Directeur Oscar Papa en adviseurs Honny de Gucht en é

Natascha Walenberg van B&A Consulting zijn vaak betrokken bij (bestuurlijke) processen in gebiedsontwikkeling. www.bagroep.nl

over masterplannen en tracéverkenningen zijn bestuurders het met elkaar eens geworden over de aanpak van de bereikbaarheidsopgave. Door de erkenning van het gedeelde belang en door elkaar als bestuurder aan te spreken op de gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Scherpte op de inhoudSturing geven aan gebiedsprocessen vraagt om scherpte op de inhoud. Twee vragen staan centraal: Wat is de opgave waar we in dit gebied voor staan? En welke maatschappe-lijke doelstellingen streven we met elkaar na? De antwoor-den op deze vragen moet dusdanig scherp worden geformu-leerd dat ze als leidraad dienen voor het hele proces. Dit dwingt deelnemers ertoe niet langer te acteren, omdat ‘er in het bestuursakkoord staat dat we een gebiedsproces moeten starten’. Maar meedoen, omdat ‘de vitaliteit van de wijk moet toenemen, ondermeer door het overlevingsper-centage van startende ondernemers naar 70 procent te verhogen’.

Deze concrete doelstellingen moeten de meetlat zijn waaraan alle inhoudelijke stappen en procesuitkomsten worden afgemeten. Voorop staat dat bestuurders deze kaders aangeven en bewaken.

Een methode om deze kaders te toetsen, is het werken met burgerprofi elen; archetypische schetsen van inwoners uit het gebied. Zij worden op verschillende momenten in het proces opgevoerd. Bijvoorbeeld:‘Herman; een 41-jarige veeboer uit het gebied, die met zijn 150 koeien nu nog goed het hoofd boven water kan houden, maar die zich wel zorgen maakt over de toekomst. Wat gaat hij concreet van onze plannen merken?’

Scherp kijken naar de inhoud slaat vervolgens terug naar het proces en de samenwerking. Het biedt de mogelijkheid kritisch te kijken naar betrokken partijen en de noodzaak tot participatie.

Krachtige coalitiesBij gebiedsontwikkeling gebeurt het nog te vaak dat de overheid een plan ontwikkelt, waarop partijen vervolgens ‘in kunnen tekenen’. Nadeel van deze aanpak is dat de potentie van partijen onvoldoende wordt benut en dat ze als onderhandelaars tegenover elkaar komen te staan.

Partijen moeten van meet af aan betrokken zijn bij een gebiedsopgave en hiervoor verantwoordelijk worden gemaakt. Dit wordt wel ‘maatschappelijk aanbesteden’ genoemd. De voornaamste rol van de overheid is het stellen van de juiste vraag en het bepalen van de kaders en rand-voorwaarden. Vervolgens is het aan partijen in het veld om hun kennis, creativiteit en instrumenten in te zetten, een coalitie te vormen en met een oplossing te komen.

O verheid ste lt kaders ,

par t i jen in het veld

zetten hun kennis ,

creat iv ite it en

instr umenten in,

vor men een coal i t ie

en komen met een

oplossing.

Voornaamste rol van de overheid is het stellen van de juiste vraag en hetbepalen van de kaders en randvoorwaarden

ROM_0410.indd Sec3:33ROM_0410.indd Sec3:33 3/25/2010 7:56:24 PM3/25/2010 7:56:24 PM

Page 36: ROM 4 2010

april 201034

Forum

Intensieve mobiliteit leidt in en rond grote steden tot toenemende overlast. Zo werd in 2006 langs bijna 2000

kilometer weg de grenswaarde voor fi jnstof overschreden en zal dit in 2010 langs ruim 600 kilometer waarschijnlijk ook gebeuren voor NO2. En naar schatting hebben meer dan2,5 miljoen van de bijna 7 miljoen woningen een geluidsbe-lasting boven de voorkeurswaarde, zo schreef de Algemene Rekenkamer in 2009. Maar volgens bestuurders moet hun stad of regio groeien en dus meer bedrijvigheid en meer bewoners aantrekken. Dit betekent meer automobiliteit. De remedies van meer asfalt en schonere auto’s worden dan ook

Bestuurders, politici en planologen zitten vastgeroest in hun denken over mobiliteit. Daardoor krijgt toekomstbestendige innovatie van ons vervoerssysteem geen kans, betogen Jaap Jelsma en Jan Korff de Gidts. Ze pleit voor een transitie in het denken.

voortdurend ingehaald door groei. Files blijven en de milieuvervuiling groeit.

Schoner en slimmerToekomstbestendig beleid moet zich niet vastklampen aan expansie binnen bestaande netwerken maar inzetten op een transitie. Dat betekent een ingrijpende omvorming van het vervoerssysteem zelf en van het gedrag dat daarbij hoort. In de eerste plaats in de Randstad, tussen en binnen de grote steden. Het vervuilende, lawaaiige, klimaatbelastende en ruimtevretende motorvervoer concurreert nu met eveneens vervuilend openbaar vervoer (ov) per bus. Maar ov kan worden uitgebouwd tot een spinnenweb van elektrisch en frequent rijdende trams en lightrail op vrije banen, dat werk- en woonzones van de stad met elkaar verbindt. Als ten gunste hiervan de auto wordt teruggedrongen, hoeft dit schone ov niet meer in peperdure tunnels onder de grond. Dan kunnen kinderen weer veilig per fi ets naar de crèche en school. Verkeer van de ene naar de andere kant van de stad maakt dan minder gebruik van de ring om de stad. De verkeersintensiteit op de ringwegen kan verder worden teruggedrongen door slimme regionale spitsheffi ngen naast een landelijke basisheffi ng per kilometer.

Ecoduct als schaamlapEen interessante testcase in dit verband is de voorgenomen verbreding van de A27 aan de oostkant van Utrecht. Deze door Rijkswaterstaat ontworpen verbreding – van 8 naar maar liefst 14 rijstroken, kosten 1400 miljoen – is een voorbeeld van het meer-asfaltbeleid met een toefj e ov(100 miljoen). De snelweg krijgt een breedte van bijna 100 meter, snijdt opnieuw een strook van het landgoed Amelis-weerd af en vergroot de milieu- en lawaaiproblematiek in en om de stad. Om deze pil te vergulden is een ‘ecoduct’ toegezegd ‘dat Amelisweerd zal teruggeven aan de stad’. Er komt een extra ingang met parkeerterrein naar het land-

Doorbreek het vastgeroeste asfaltdenken

Voorstel Eurl ings

ROM_0410.indd Sec3:34ROM_0410.indd Sec3:34 3/25/2010 7:56:24 PM3/25/2010 7:56:24 PM

Page 37: ROM 4 2010

april 201035

Duurzame mobiliteit: brengmilieueff ecten in kaart en stel normen voor het ov

goed, iets wat niemand wil. Het ‘ecoduct’ wordt slechts 250 meter lang, wat inhoudt dat we slechts zeven procent van deze superdure Noord-Zuidverbinding over de weg niet meer zien of horen. Het verbredingsplan, dat aan de fi les soelaas moet bieden, is op zijn vroegst in 2020 gerealiseerd en kan daarom niet als toekomstbestendig gelden. Te meer niet omdat steeds weer blijkt dat uitbreiding van wegen sowieso 10 tot 20 procent extra (‘latent’) verkeer oproept.

Er ligt een alternatief van de Vrienden van Amelisweerd en Natuur en Milieufederatie Utrecht, dat wél een transitie beoogt. ‘De Kracht van Utrecht’ zet in op hoogwaardig ov bestaande uit een radiaal tramnet met ringlijn, dat van de woonwijken doorloopt tot in de economische zones van de stad Utrecht. Verder is een spitsheffi ng voor het autoverkeer rond Utrecht onderdeel van het plan. Hierdoor zal de automobiliteit in de stad en op de ringwegen afnemen en de belasting door fi jnstof en geluid verminderen. Dit plan is doorgerekend door bureau Goudappel Coff eng. Belangrijkste uitkomst is het enorm verminderende eff ect van de spitsheffi ng op het forenzenverkeer ten opzichte van het plan van Rijkswaterstaat.

BelangenstrijdZo’n plan met transitiepotentie zou ten minste een reële kans moeten krijgen zich te meten met het meer-asfaltplan. Maar nee. Bestuurders hebben in de eerste fase (2009) voor een asfaltplan gekozen omdat dat – volgens bestaande normen over rijtijdverlies – beter zou scoren, althans tot 2020. In dit gevecht is het ov in het nadeel, omdat zulke normen voor het ov helemaal niet bestaan. Maar waarom zou je niet evengoed kunnen eisen dat je, in plaats van met

de auto, met schoon ov binnen een halfuur van de ene naar de andere kant van Utrecht reist? De milieuvoordelen van het alternatieve plan kunnen pas op tafel komen in de

milieueff ectrapportage (MER) in de tweede planfase. Die lijkt het transitieplan niet te gaan halen, nu het door de bestuurders in de eerste fase is afgeserveerd wegens zogenaamd geringer ‘oplossend vermogen’ waarbij de auto de norm stelt.

De casus A27 laat zien hoe bestuurlijke processen en normen, ontleend aan de bestaande situatie, kansen voor een transitie naar duurzame mobiliteit dreigen te blokkeren. De politiek dient hier, uit hoofde van transitiebeleid, corrigerend op te treden. Duurzame mobiliteit beoordeel je niet alleen op hoe snel je per auto rijdt, maar in de eerste plaats door milieueff ecten in kaart te brengen en normen te stellen voor het ov. Dan zal blijken dat reistijd, frequentie en betrouwbaarheid van het ov fl ink omhoog kunnen naarmate de auto en de daarachter staande belangen een toontje lager zingen.

Jaap Jelsma is adviseur op het gebied van klimaat en é

technologie.

Jan Korff de Gidts is voorzitter van de Vrienden van é

Amelisweerd:[email protected]

ROM_0410.indd Sec3:35ROM_0410.indd Sec3:35 3/25/2010 7:56:26 PM3/25/2010 7:56:26 PM

Page 38: ROM 4 2010

april 201036

ROdigitaal

‘Wij hebben ons in de afgelopen periode goed voorbereid op het nieuwe werkproces, waarbij

plannen niet meer op papier bij ons binnen komen, maar digitaal op het beeldscherm verschijnen. De uitdaging die ons nu rest, ligt in het afstemmen met onze ketenpartners om elkaar op de juiste manier, tijdig en goed te informeren. Er bestaan verschillende interpretaties van de wet- en regelgeving hiervoor en dat maakt het lastig’, aldus Stijn de

Twee maanden na het begin van het digitale Wro-tijdperk heeft driekwart van de gemeenten zich aangemeld bij de landelijke index en een of meer plannen zichtbaar gemaakt via RO-Online. De manifest-beheerders tonen daarmee aan dat het stelsel van RO Standaarden in de praktijk goed uitvoerbaar is gebleken. Wel gaat het vrijwel uitsluitend om bestemmingsplannen en is het lang zoeken naar een voorbereidingsbesluit of een projectbesluit. Ook die planvormen moeten wettelijk gezien in digitale vorm worden aangeboden.

Keijzer, bij de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk voor de implementatie van de digitale aspecten van de Wro, kortweg aangeduid als dWro.

VerrassingenDe goedkeuring van bestemmingsplannen door GS is in de nieuwe Wro komen te vervallen. In plaats daarvan kan de provincie, wanneer de gemeente voorbij gaat aan

Voortgang bij digitale

beschikbaarheid Wro-plannen

ROM_0410.indd Sec3:36ROM_0410.indd Sec3:36 3/25/2010 7:56:26 PM3/25/2010 7:56:26 PM

Page 39: ROM 4 2010

april 201037

een zienswijze van de provincie, een zogenaamde reactieve aanwijzing geven op een onderdeel van het plan. Het plan kan daardoor op dat onderdeel niet in werking treden. ‘We gaan ervan uit dat we dit instru-ment in de praktijk vrijwel niet zullen toepassen. Het is een stok achter de deur om verrassingen te voorkomen bij een gewijzigd vastgesteld bestemmingsplan. Onze reactietermijn is zes weken en dat is erg krap om te beoordelen of een aanwijzing noodzakelijk is, deze vervolgens digitaal en objectgericht op te stellen en na besluitvorming bekend te maken bij de gemeente. We hebben inmiddels al een geval gehad waarbij een gemeente ons pas informeerde na vier weken en we per omgaande een reactieve aanwijzing moesten vast- en beschikbaar stellen.’

VoordelenStijn de Keijzer is onder meer verantwoordelijk voor het inrichten van het interne digitale Wro-proces. Het team dat binnengekomen plannen beoordeelt, bestaat uit zo’n dertig planadviseurs die toetsen aan het streekplan en de nota planbeoordeling (vanaf deze zomer de (digitale) Structuurvisie en Verordening Ruimte) en daarnaast nog eens dertig medewerkers die de sectorale advisering uitvoeren. ‘Onze taak is om dit proces niet meer op papier maar via een beeldscherm te laten lopen. Op dit moment zitten we in een overgangssituatie waarbij zowel op de oude als op de nieuwe digitale manier gewerkt wordt. Net als overal ziet niet iedere medewerker onmiddellijk de voordelen van digitaal werken en is het in het begin vooral even wennen.’

Voor het ondersteunen van dit digitale werkproces heeft de provincie een speciale Raadpleegomgeving gemaakt. ‘Onze ambitie is om direct gebruik te maken van de webservices van RO-Online als landelijke voorziening. We tappen als het ware af van RO-Online en leggen de planlaag die we gaan beoordelen als een afzonderlijke kaartlaag in onze eigen Raadpleegomgeving. We zien dan onmiddellijk of de bestemmingen in het gemeentelijke plan in overeenstem-ming zijn met onze eigen provinciale belangen. Denk bijvoorbeeld aan de begrenzingen van de ecologische hoofdstructuur (EHS), de rode bebouwingscontouren, waterkaarten, archeologie en cultuurhistorie. Bijzonder aan

onze Raadpleegomgeving is bovendien dat deze gekoppeld is aan ons interne documentmanagementsysteem waarin al onze digitale dossiers staan.’

Manifest‘Het voordeel van deze manier van werken is dat we direct gebruikmaken van het principe van data-bij-de-bron en zelf geen bewerkingen hoeven te doen waarbij ongemerkt informatie verloren kan gaan. Dat scheelt tijd. Toch is dat meteen ook een nadeel. Omdat er geen archieffunctie zit in RO-Online, is achteraf niet meer na

te gaan op grond waarvan we het advies hebben uitge-bracht. Het zou mooi zijn als er een praktijkregel ontstaat waarbij we met onze ketenpartners (gemeenten, Rijk) afspreken dat we tijdens het hele totstandkomingsproces van een plan, van voorontwerp tot aan het onherroepe-lijk worden van het vaststellingsbesluit, alle planversies via het manifest beschikbaar stelllen en houden. Ook voor de Raad van State zou dat meerwaarde moeten hebben. Op dit moment zijn we met z’n allen nog erg zoekende naar een goede digitale uitvoeringspraktijk. In interprovinciaal verband zijn we daarom bezig met het ontwikkelen van een provinciale visie op de digitale RO-keten. En in juni dit jaar organiseren we een werkplaats om de eerste ervaringen en “problemen” met elkaar (ketenpartners) te bespreken en te zoeken naar praktijkoplossingen.’

Kennisgeving Het allerbelangrijkst is voor de provincie Zuid-Holland dat heel snel digitaal ingesleten raakt dat alle kennisgevingen op tijd binnenkomen op [email protected]. Er is daarover uitgebreid gecommuniceerd. Toch blijkt dat nog steeds niet iedereen automatisch deze digitale weg weet te vinden. Het enige wat de gemeente hoeft te doen is zorgen dat het digitale plan echt te vinden is op RO-Online. Het beste is om dat al ruim van tevoren te doen, dus enkele dagen eerder dan de formele datum waarop het plan ter inzage komt te liggen. Er is dan voldoende tijd om eventuele onvolkomenheden bij het beschikbaar stellen nog recht te zetten.

Bram van Hoeve, adviseur digitale ruimtelijke é

ordening:[email protected]

Reacties op en vragen over dit artikel zijn welkom. Ook worden vragen, ideeën en voorbeelden vanuit de praktijk gevraagd voor de digitale thema’s die de komende maanden zullen verschijnen: digitale dossiervorming, beroepsprocedures en herzieningen. Ook suggesties voor andere onderwerpen zijn welkom.

Elkaar tijdig en juist informeren is de basis van het stelsel

ROM_0410.indd Sec3:37ROM_0410.indd Sec3:37 3/25/2010 7:56:27 PM3/25/2010 7:56:27 PM

Page 40: ROM 4 2010

Hoe wordt voorkomen dat het landschap van netwerkstad Twente dichtslibt?

Praktijk

april 201038

De eerste blik doet niet vermoeden met een buitenge-woon beleidsdocument van doen te hebben. Ondanks

de fraaie kaarten en tekeningen komt de Omgevingsvisie Overijssel over als een standaardboekwerk waarin de provincie in algemene bewoordingen haar ambities voor de fysieke leefomgeving uiteenzet. Overijssel gaat tot 2030 voor kwaliteit en duurzaamheid, met natuur als ruggengraat, een brede waaier aan woon- en werkmilieus, een beleefbaar en

mooi landschap en het watersysteem als dragende structuur. Niets nieuws onder de zon, een rondje langs andere provincies levert vergelijkbare verlanglijstjes op.Toch is meer aan de hand. De Omgevingsvisie symboliseert de nieuwe wind die door ruimtelijkeordeningsland waait. Overijssel is niet langer de controleur die met de rode stift bestemmingsplannen toetst, maar ontplooit zich tot een meedenkende speler die partijen vroegtijdig gewag maakt van haar belangen en doelen. Deze koerswijziging komt niet geheel onverwacht. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening schrijft immers voor dat provincies hun controlerende post verlaten en optreden als een visionaire overheid die staat

voor haar belangen en voornemens. Met de Omgevingsvisie loopt Overijssel hierin voorop.

Kaders‘De Omgevingsvisie markeert een omslagpunt in het denken over ruimtelijke ordening’, vertelt Peter Bos, beleidsmede-werker bij de gemeente Kampen. ‘Waar voorheen vanuit de regelgeving werd geredeneerd, vanuit restricties, zegt de provincie nu: wij bemoeien ons niet met de grootte van bouwblokken, maar stellen wel eisen aan kwaliteit, aan duurzaamheid.’ Bos vervolgt: ‘Gemeenten krijgen de ruimte zelf initiatieven in te vullen, maar moeten dat wel doen binnen de kaders die in de Omgevingsvisie zijn vastgelegd.’ Wethouder Gerard Elferink van de gemeente Raalte sluit zich hierbij aan. ‘Als gelijkwaardige partners gaan we in gesprek over wat provinciaal belang is en wat lokaal. Je trekt samen op in het streven naar ruimtelijke kwaliteit.’De directeur van welstandsorganisatie Het Oversticht Dirk Baalman noemt een tweede vernieuwing. ‘Doordat in de Omgevingsvisie meerdere plandocumenten zijn samenge-voegd – structuurvisie, waterplan, verkeersplan, milieube-leidsplan en bodemvisie – worden ambtenaren op het provinciehuis en iedereen daarbuiten gedwongen het Overijsselse landschap als geheel te bekijken. Sectorale belangen op het gebied van natuur, water, wonen, verkeer, en ga zo maar door zijn tot een basis, tot een visie ge-smeed.’

Overijsselse Omgevingsvisie

Vernieuwende impuls voor het ruimtelijk beleidMet de nieuwe Omgevingsvisie loopt de provincie Overijssel vooruit op de veranderingen in de ruimtelijke ordening. Het is een integraal beleidsdocument, een uitvoeringsprogramma en investeringsagenda voor de gehele fysieke leefomgeving in één. Daarmee is de inzichte-lijkheid van het provinciaal beleid sterk verbeterd en is er minder ambtelijke bureaucratie. Groot voordeel is bovendien dat de maatschappelijke partners en inwoners in één proces worden meegenomen en betrokken. De toegankelijkheid is vergroot door de digitale beschik-baarheid van alle informatie. De Omgevingsvisie is in belangrijke mate sturend geweest voor het langetermijninveste-ringsprogramma van circa 2 miljard euro.

ROM_0410.indd Sec3:38ROM_0410.indd Sec3:38 3/25/2010 7:56:27 PM3/25/2010 7:56:27 PM

Page 41: ROM 4 2010

april 201039

SpeerpuntenDe grote vraag is natuurlijk wat in de Omgevingsvisie tot belang is benoemd. Een eerste zoektocht in het relatief dunne rapport levert een aantal globale speerpunten op. Zo vindt de

provincie het belangrijk dat vitale coalities tussen partijen ontstaan, dat sociaaleconomische ontwikkelingen duurzaam ‘gefaciliteerd’ worden en creatieve oplossingen gevonden. Maar er is meer, laat gedeputeerde Carry Abbenhues weten.

De onderdelenVan de nieuwe Omgevingsvisie maken deel uit:• Omgevingsvisie Overijssel met kaartbeelden• Algemene bijlagen Waterbijlage• Catalogus Gebiedskenmerken (een nieuw fenomeen!)• Plan-MER/Duurzaamheidsbeoordeling (een van de eerste succesvolle duurzaamheidsbeoordelingen!)• Visie op de Ondergrond

Catalogus gebiedskenmerkenAl deze documenten hebben betekenis, maar bijzonder is toch wel de Catalogus gebiedskenmerken waar in vier lagen heel Overijssel vlakdekkend wordt beschreven als het gaat om gebiedskenmerken en in welke mate die leidend zijn voor ontwikkelingen. Een bijzonder naslagwerk en belangrijk element in het uitvoeringsmodel.

Plan-MER/duurzaamheidbeoordelingDit document heeft een belangrijke rol gespeeld bij de beleidsvorming. Dit is bereikt door het opstellen van de Plan-MER parallel mee te laten lopen en dus niet achteraf op te stellen. Bovendien hebben Provinciale Staten ervoor gekozen om niet te volstaan met een Plan-Mer, maar dat uit te breiden tot een duurzaamheidsbeoordeling. Die is ingestoken vanuit de hoofdthema’s Welvaart, Welzijn en Natuurlijke hulpbronnen. We kunnen gerust stellen dat dit een van de eerste succesvolle duurzaamheidsbeoordelingen is, die interactief eff ectief heeft bijgedragen aan de beleidsvorming.

èè

B entelo er f es laant je

Van Par idon & De Groot

landschapsarchitecten

ROM_0410.indd Sec3:39ROM_0410.indd Sec3:39 3/25/2010 7:56:28 PM3/25/2010 7:56:28 PM

Page 42: ROM 4 2010

Praktijk

april 201040

‘Een doel is dat ondernemers kansen en ruimte krijgen, en dat in een prachtige groene omgeving.’ Op de constatering dat dit nog weinig concreet klinkt, reageert ze: ‘Het betekent dat de provincie van gemeenten verlangt dat zij eerst bestaande terreinen aanpakken, dat zij eerst in de bestaande stad ruimte

creëren, alvorens nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen.’Een ander voorbeeld wordt gegeven door Gerard van Weerd, provinciaal projectleider van de N340, de regionale weg die wordt opgewaardeerd tot een honderdkilometer-weg. ‘Het project staat voor een belang uit de omgevingsvi-

ROM_0410.indd Sec3:40ROM_0410.indd Sec3:40 3/25/2010 7:56:32 PM3/25/2010 7:56:32 PM

Page 43: ROM 4 2010

april 201041

èè

Voldoen bedrijventerreinen niet aan het van tevoren afgesproken profi el dan krijgen ze geen geld

N340, pro ject in

stroomversnel l ing

Foto: Rob Elfring Fotografi e

sie, namelijk dat steden en zogenoemde streekcentra goed met elkaar verbonden moeten zijn. Als stroomweg zorgt de N340 straks voor een prima verbinding tussen Zwolle en Hardenberg.’Volgens Oversticht-directeur Baalman en zijn collega van Landschap Overijssel Henk Hengeveld zijn provinciale belangen vooral terug te vinden in de bijbehorende catalogus met gebiedskenmerken. Hengeveld: ‘De provincie is erin geslaagd om het containerbegrip ruimtelijke kwaliteit handen en voeten te geven. Per landschapstype is beschre-ven wat de kenmerken en doelstellingen zijn.’ Baalman: ‘De provincie volgt drie stappen: wat treff en we aan in bijvoor-beeld een essenlandschap, wat willen we daar dan mee en wat is nodig om dat te bereiken? Voor dit laatste worden of dwingende maatregelen – zoals een beschermde status – of ideeën ter inspiratie geopperd, afhankelijk van hoe belang-rijk het landschapstype is.’ Hengeveld: ‘De kracht van de catalogus is dat iedereen leest hoe de provincie tegen landschapstypen aankijkt en welke houding ze dan ten aanzien van plannen en initiatieven zal aannemen.’

InstrumentenOndanks dezegenoemde voorbeelden vindt de kritische lezer weinig terug over actuele en urgente vraagstukken. Wat mag nu wel en niet in een Nationaal Landschap? Hoe verklaart de provincie de bouw van een bedrijven-terrein op de Usseler es bij Enschede? Hoe wordt voorkomen dat het landschap van netwerkstad Twente dichtslibt? En zijn megastallen nu wel of niet toege-staan? Over dat laatste wordt impliciet toch een uitspraak gedaan: in de landbouwontwikkelingsgebieden heeft de landbouw vrij spel.

Om de provinciale belangen en doelen te borgen, stelt de Omgevingsvisie een aantal instrumenten voor. Allereerst zijn daar de visie en gebiedscatalogus zelf, waarmee de

provincie de boer op gaat om gemeenten en andere partijen te stimuleren en inspireren. Ten tweede is door Provinciale Staten een omgevingsverordening aangenomen zodat de provincie de beschikking heeft over juridische middelen – de aanwijzing, het inpassingsplan – om zaken af te dwingen. Ten derde zijn instrumenten bedacht om partijen in de

goede richting te sturen. Dit varieert van prestatieafspraken (voor de bouw van woningen en bedrijventerreinen), subsidieregelingen en fondsens (voor bijvoorbeeld het onderhoud van landschapselementen) tot speciale uitvoe-ringsprogramma’s (voor de Vechtzone waar meerdere ruimteclaims op elkaar afgestemd moeten worden).

IJssel b i j Zwol le

Foto: Rob Elfring Fotografi e

april 201041

ROM_0410.indd Sec3:41ROM_0410.indd Sec3:41 3/25/2010 7:56:36 PM3/25/2010 7:56:36 PM

Page 44: ROM 4 2010

Praktijk

april 201042

Gedeputeerde Carry Abbenhues over haar bedrijventerreinen-beleid: ‘Ik maak met gemeenten afspraken op basis van de SER-ladder en ik heb een herstructureringsfonds opgezet. Bovendien hebben we een waarderingssysteem voor bedrij-venterreinen ontwikkeld. Hiermee kunnen we controleren of terreinen voldoen aan het van tevoren afgesproken profi el. Doen ze dat niet, dan krijgen ze geen geld.’

DaadkrachtGerard van Weerd ondervond aan den lijve hoe de Omgevings visie het N340-project in een stroomversnelling bracht. ‘De reden van deze ingreep is vastgelegd in de Omgevingsvisie. Waar we vroeger voor regionale wegen afhankelijk waren van de besluitvorming in de verschillende gemeenteraden, hebben we nu een legitieme basis zelf te besluiten deze weg op te waarderen. Wat niet wil zeggen dat we de gemeenten langs de weg negeren. We nemen ze zo veel mogelijk mee in het planproces.’

Het is als het aloude adagium ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Als gelijkwaardige partners gaan gemeenten en provincie met elkaar in gesprek over de ruimtelijke ontwik-keling van de provincie. Zij gaan gezamenlijk op zoek naar de balans tussen provinciaal belang en gemeentelijke verant-woordelijkheid. Peter Bos van de gemeente Kampen is positief maar meent dat een lange weg te gaan is. ‘Het vergt van gemeente en provincie een nieuwe werkhouding. In plaats van op basis van regeltjes plannen af te keuren, moet je met elkaar ambities tegen het licht houden. Ga samen naar de locatie, kijk goed, en vraag je dan af of die huizen op de juiste plek komen te staan.’Anderen zijn bezorgd of de provincie in staat is de benoemde belangen te bewaken. Dirk Baalman en Henk Hengeveld, die staan voor de instandhouding van het Overijsselse land-schap, hopen dat politici de ruggen recht houden. Baalman: ‘Het is natuurlijk mooi om in eerste instantie het gesprek aan te gaan en het zo eens te worden. De provincie moet

Rode draden De Omgevingsvisie kent vier rode draden: • Vitale coalities (Ruimte voor partners en uitvoeringsgericht)• Duurzaam (Toekomstvast faciliteren van sociaaleconomische ontwikkeling)• Sturen op kwaliteit (Behoud en versterking ruimtelijke kwaliteit)• Creatieve oplossingen (Multifunctioneel, adequate/onorthodoxe arrangementen, dynamiek en kwaliteit)

Deze rode draden staan centraal in het vormgeven van het beleid en de uitvoering ervan. De focus is daarbij gericht op het provinciaal belang. Vanuit dat provinciaal belang wordt invulling gegeven aan de vier rode draden. Th ema’s die niet van provinciaal belang zijn, worden dus ook niet aangesneden. Het zoeken naar vitale coalities maakt duidelijk dat vanuit de uitvoeringsgerichtheid de provincie zich voortdurend de vraag stelt wie of welke samenwerkingsvorm het meest eff ectief is. Vitale coalities betekent dus niet zo veel mogelijk partners aan boord, maar juist die partijen die op eff ectieve wijzen bijdragen aan de realisering van de ambities.Naast die vitale coalities is van evenzo grote betekenis dat steeds gezocht wordt naar creatieve oplossingen om vanuit de integraliteit zo veel mogelijk opgaven te verbinden. Dit is niet alleen van belang om fi nanciële stromen bij elkaar te brengen, maar vooral ook vanuit het oogpunt van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Dit uitgangspunt is overigens een van de leidende beginselen in de Omgevingsvisie en als zodanig in de verordening verankerd. Niet alleen voor het stedelijk gebied (SER-ladder) maar ook voor de Groene Omgeving. Duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit zijn de inhoudelijke brillenglazen waardoor het beleid is beschouwd. Dat is niet gebleven bij mooie woorden maar in verschillende thema’s heel concreet ingevuld.

ROM_0410.indd Sec3:42ROM_0410.indd Sec3:42 3/25/2010 7:56:56 PM3/25/2010 7:56:56 PM

Page 45: ROM 4 2010

april 201043

Het procesDe Omgevingsvisie Overijssel is tot stand gekomen door een interactief proces zowel intern als extern. Dit alles in een hoog tempo en een open planproces. Tal van bijeenkomsten zijn georganiseerd om de partners mee te nemen in de beleidsontwikkeling. Bewust is er voor gekozen geen kant-en-klare teksten voor te leggen, maar juist ruwe, niet in detail uitgeschreven teksten met daarin verschillende beleidsopties. Met de uitkomsten van dit brede debat zijn de plannen gefocust en gepolijst. De burgeren-quête onder duizend inwoners van Overijssel gaf zicht op de vraag hoe inwoners van Overijssel in meer algemene zin hun leefomgeving ervaren en welke prioriteiten wat hen betreft gelegd zouden moeten worden.

Dit open planproces heeft plaatsgevonden van februari 2008 (agendasetting) tot en met de vaststelling, 1 juli 2009. In die anderhalf jaar is met de grootst mogelijke voortvarendheid gewerkt aan het vormgeven van het integrale beleid. Ook binnen de provincie is daar eendrachtig aan gewerkt. Zeker bestuurlijk; zowel Gedeputeerde Staten als Provinciale Staten hebben actief geparticipeerd en hebben – ondanks het feit dat er zeker in het begin stadium nog de nodige onzekerheden waren – met veel vertrouwen en betrokkenheid gestuurd. De vernieuwende aanpak maakte dat men graag deelnam aan tal van sessies en op de koop toe nam dat het soms niet altijd via het geëigende protocol ging. Na het moment van vaststelling van het ontwerp is een karavaan opgezet, waarbij elf locaties in de provincie zijn bezocht met als doel dat burgers informatie konden inwinnen over de beleidsvoornemens, met het oog op mogelijke zienswijzen. Zij konden die zienswijzen vervolgens in verschillende sessies mondeling ten overstaan van leden van Provinciale Staten toelichten.

geen boeman zijn, maar een partner. Maar als blijkt dat gemeentelijke plannen lijnrecht tegenover provinciale belangen staan, moet je als provincie overgaan tot hardere maatregelen.’

Minder regelsGedeputeerde Rietkerk vindt de integrale verordening een belangrijke slag in het streven naar minder regels. De Ruimtelijke Verordening is nieuw, hiermee loopt Overijssel voorop, geeft hij aan. ‘Dit betekent ook dat we het wiel moesten uitvinden en in de praktijk tegen onbedoelde eff ecten oplopen. Die zullen we dan snel corrigeren.’ Een ding maakt hij wel duidelijk, ‘de regels die we stellen nemen we serieus’. Toevallig of niet, gedeputeerde Th eo Rietkerk gaf onlangs een zogenoemde partiële aanwijzing aan de gemeente Haaksber-gen. Die wil bij het buurtschap Buurse veertig woningen op een es bouwen. Volgens het generieke ruimtelijkeordenings-beleid – lees: het bestemmingsplan – is dit mogelijk, maar volgens de omgevingsvisie moet aan de randen van de es gebouwd worden en niet erop. Met de aanwijzing maakt Rietkerk duidelijk de plannen van Haaksbergen af te keuren. De gemeenteraad ging in beroep, de zaak ligt nu bij de rechter. De Raaltese wethouder Gerard Elferink waarschuwt dat pogingen om samen tot besluiten te komen, nog te vaak zullen leiden tot dilemma’s. ‘Er zijn genoeg situaties denkbaar die op de grens van provinciaal belang en gemeentelijke verantwoordelijkheid liggen. Het kan zijn dat een gemeente een plan maakt waarin voldaan is aan natuurdoelstellingen, waarbij Atelier Overijssel is geraadpleegd, en dat de gedepu-teerde het toch in strijd acht met de omgevingsvisie.’

De wethouder meent verder dat de provincie op sommige punten alsnog verzandt in regeldrift. Zo is in de verorde-ning opgenomen dat iedere agrariër die zich nieuw wil vestigen uit een oogpunt van zuinig en zorgvuldig ruimte-gebruik als eerste moet bezien of het bestaande bouwper-ceel geen oplossing biedt, de salderingsregel. ‘Dat is te rigide, in de praktijk vrijwel onmogelijk en in strijd met de fi losofi e van visie en vrijheid,’ aldus Elferink. Ook uitspra-ken over woningaantallen gaan de Raaltese wethouder te ver. ‘De hoeveelheid te bouwen woningen is naar mijn

mening iets van de gemeente. Als voorgeschreven zou worden hoeveel in dorpen mag worden gebouwd, over-schrijdt de provincie de grens tussen provinciaal en gemeen-telijk belang.’ De neutrale beschouwer zal dit overigens als vernieuwend in de oren klinken, want waar in Nederland schrijft de provincie dorpen voor hoeveel ze mogen bouwen? Het lijkt alsof ze op het Zwolse provinciehuis beseff en dat enkel met harde getallen de ongebreidelde groei van ‘witte schimmel’ aan dorpsranden voorkomen kan worden.

Mark Hendriks é

Hennie Schuman é

Programmaleider Omgevingsvisie Overijssel

De provincie moet geen boeman zijn, maar een partner

ROM_0410.indd Sec3:43ROM_0410.indd Sec3:43 3/25/2010 7:56:57 PM3/25/2010 7:56:57 PM

Page 46: ROM 4 2010

april 201044

De Vereniging van Milieuprofessionals (VVM) is hét platform voor milieuprofessionals. De vereni-

ging zet zich in voor alle milieuprofessionals, ervaren krachten en nieuw talent. De achtergrond van

de leden is heel divers. Juist die variatie van werkgevers en disciplines maakt de VVM al ruim twintig

jaar lang tot een wervend en inspirerend platform voor haar leden. Door de open cultuur komen in-

tercollegiale contacten tot stand en is het mogelijk om discussie te voeren en opinies te vormen over

alle mogelijke milieuonderwerpen.

Minder milieuschade door verkeer?Verkeer is een dominante, misschien wel de meest belangrijke, sector als het gaat om milieubelasting. Om ons verplaatsingsgedrag schoner te maken is niet alleen winst te boeken via voertuig- en en brandstofi nnova-ties, maar ook door beperking van het individueel autogebruik. De relatie met ruimtelijk beleid is evident.

Sinds de Tweede Nota RO (1966) is het belang van ruimtelijk beleid voor het terugdringen van milieuschade door verkeer beleidsmatig onderkend. De afgelopen decennia zijn er in binnen- en buitenland vele studies uitgevoerd naar de invloed van ruimtelijke ontwik-kelingen op mobiliteit. Meestal richtten die studies zich op het belang van het bouwen in hogere dichtheden, het verkleinen van afstanden van bijvoorbeeld kantoren en woningen tot stations of snelwegen en het mengen van functies als woningen, winkels, scholen, voorzieningen.

Sommige onderzoekers troff en signifi cante eff ecten aan, andere niet.

In het laatste geval concludeerden onderzoekers vaak dat het voeren van ruimtelijk beleid gericht op het vermin-deren van het autogebruik geen aanbeveling verdient. Maar is dat juist? Naar mijn mening niet: zelfs al zou er geen signifi cante invloed zijn op autogebruik of mobiliteit in het algemeen, dan zijn er welhaast per defi nitie belangrijke bereikbaarheids-baten. Voor economisch onderlegden is dit niets nieuws, maar voor anderen vaak wel.

Ter toelichting een eenvoudig voor-beeld: bouwen in hogere dichtheden. Stel dat we een theoretische stad zouden kunnen krimpen met een factor vier, waardoor mensen precies dezelfde activiteiten zouden kunnen uitvoeren met de helft van hun verplaatsingskilo-meters. En stel dat ze dat gemiddeld toch niet doen, bijvoorbeeld omdat verder weg gelegen bestemmingen beter bereikbaar zijn geworden. Dan moeten ze daar bereikbaarheidsvoordelen aan toekennen die minimaal even groot zijn als de besparing in transportkosten (geld, tijd, moeite; vaak aangeduid als

‘gegeneraliseerde transportkosten’) die ze hadden kunnen incasseren door maar de helft van het aantal kilometers te gaan reizen. Anders gingen ze immers wel minder reizen. Dat lijkt me een goede reden voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar de baten zijn dan vooral bereikbaarheidsbaten, geen milieubaten.

Er is dus sprake van ‘communicerende vaten’: naarmate er in de praktijk minder wordt gerealiseerd van de potentiële vermindering van de gegeneraliseerde transportkosten (en daardoor ook vermindering van de milieubelasting), moeten er meer bereikbaarheidsbaten zijn. De discussie over ruimtelijke inrichting en mobili-teit zou zich naar mijn mening dan ook veel meer dan tot nu toe moeten richten op zowel baten voor het milieu, als baten voor de reiziger, inclusief bereikbaarheidsvoordelen van ‘gunstige’ ruimtelijke concepten.

Bert van Wee is lid van de é

VVM-sectie Verkeer & Vervoer en hoogleraar aan de TU Delft.

VVM AgendaTh e -Omics Promise: Opportunities for environmental objectivesDonderdag 15 april (overdag)RIVM, Bilthoven

Nieuwste GCN: Grootschalige Concentratiekaarten Nederland 2010Donderdag 22 april (middag)GGD, Amsterdam

Cursus Modellering en versprei-ding van luchtverontreiniging

Vrijdagen 23 april, 7, 21 en 28 mei (overdag)Universiteit Wageningen, Wageningen en TNO, Utrecht

Nationale Milieudag 2010Vrijdag 18 juniProvinciehuis Zuid-Holland, Den Haag

Geurcongres 2010Donderdag 16 septemberSaxion Hogeschool, Deventer

Milieubeurs 201012, 13 & 14 oktoberBrabanthallen, ‘s-Hertogenbosch

VVM AdresgegevensJosquin des Prézstraat 1Postbus 2195, 5202 CD Den BoschT 073-6215985F 073-6216985E [email protected] www.vvm.info

Bezoek voor actuele informatie en aanmelden onze site: www.vvm.info

ROM_0410.indd Sec3:44ROM_0410.indd Sec3:44 3/25/2010 7:56:57 PM3/25/2010 7:56:57 PM

Page 47: ROM 4 2010

Stad van de Zon

Illustratie: BNSP

‘Stad van de Zon’ is Nederlandse inzending EURPA 2010Als Nederlandse inzending voor de EURPA 2010 koos de Nederlandse jury uit vier inzenders voor ‘Stad van de Zon’ (SunCity) van KuiperCompagnons en de gemeente Heerhugowaard.

De European Urban and Regional Planning Awards (EURPA) wordt om de twee jaar georganiseerd door de European Council of Spatial Planners (ECTP). Met deze prijs wil de ECTP aandacht vragen voor ruimtelijke strategieën of ontwikkelingsprojecten die een bijzondere toegevoegde waarde geven aan de kwaliteit van leven in steden en plat-telandsgebieden in Europa.

De BNSP organiseert de Nederlandse voorselectie. De Nederlandse jury

hanteerde naast de criteria die de ECTP tijdens de jurering dit voorjaar op alle Europese inzendingen zal toepassen ook een niet-Olympisch criterium: welke inzending heeft de grootste kans om zich, te midden van inzendingen uit alle andere landen, door de combinatie van inhoud en presentatie te onderscheiden voor de eindoverwinning? Op criteria zoals duur-zaamheid, originaliteit, professionaliteit en de rol van (jonge) stedenbouwkundig ontwerpers en planners kan Nederland

met Stad van de Zon goed voor de dag komen.

De ECTP, opgericht in 1985, verenigt 26 professionele planologische en steden-bouwkundige verenigingen en instituten uit 24 Europese landen. Zij mogen twee-jaarlijks hun nominaties voor de Awards indienen. Meer informatie: www.bnsp.nl.

april 201045

RO snippers

ROM_0410.indd Sec1:45ROM_0410.indd Sec1:45 3/25/2010 7:56:57 PM3/25/2010 7:56:57 PM

Page 48: ROM 4 2010

april 201046

RO snippers

Ode aan houtTot voor kort beperkte het idioom van de

moderne architectuur zich vooral tot moderne

materialen zoals glas, staal, aluminium en beton.

Maar baksteen en vooral hout kennen sinds een

jaar of twintig een opmerkelijke opmars. Vooral

hout – dat toch vooral werd toegepast voor

kozijnen, deuren en bij ‘informele en agrari-

sche gebouwen’ – wordt meer en meer gezien

als (milieu)vriendelijk, aanraakbaar materiaal,

dat bijvoorbeeld als gevelmateriaal kan worden

toegepast.

Wood Works Onix verscheen ter gelegenheid

van het vijftienjarig bestaan van het gelijkna-

mige architectenbureau en werd mede mogelijk

gemaakt door het Centrum Hout. Onix, een

eigenzinnige bureau, beschouwt hun gebouwen

nooit als ‘eindconclusies maar fasen in hun

onderzoekingstocht naar zinvolle architectuur’.

Hout is voor Onix het favoriete beeldbepalend

bouw- en ontwerpmateriaal. De voorbeelden en

foto’s in dit boek getuigen daarvan.

HILDE DE HAAN (2009) : WOOD WORKS ONI X ;

ARCHI T ECTUUR IN HOU T/ARCHI T ECTURE IN WOOD,

I SBN 978 90 5662 679 2, 322 BLZ . , NAI UI TGEVER S ,

ROT T ERDAM ( T W EE TALIGE UI TG AVE)

Robbert Coops é

PolderDe Polderatlas is een atlas van formaat. Maar

daarmee zeker niet een boek voor op of onder de

salontafel. Daarvoor zijn het overvloedige (oude

en nieuwe) kaartmateriaal en foto’s functioneel

en weinig spectaculair. De speciaal vervaardigde

polderkaart laat alle (9.000!) polders van ons

(laag)land zien. Het maken van die digitale

tekeningen moet ongetwijfeld een monniken-

werk zijn geweest. Zeventien representatieve

polders, zoals de Rondehoep (10e eeuw) bij

Ouderkerk aan de Amstel en de Tzummerpolder

(ook 10e eeuw bij Westergo) worden nog eens

afzonderlijk behandeld. Polders zijn in die tijd

eerder de resultante van bestuurlijke, sociale

en economische processen dan van een bewust

ontwerpconcept.

De droogmakerij van de Haarlemmermeer

markeerde in dat opzicht een ommekeer. In

plaats van louter waterstaatstechnische of

agrarische overwegingen blijken de ontwer-

pende en zorgrol van de overheid eigenlijk

voor het eerst van betekenis. Het polderland-

schap wordt vanaf die tijd beschouwd als

een planologische, stedenbouwkundige en

landschapsarchitectonische opgave, aldus de

auteurs, die daarmee verwijzen naar de IJssel-

meerpolders.

Nu vormen weidse polderlandschappen het

antwoord op de verrommeling en verstedelij-

king. Alleen al daarom verdienen ze aandacht

en bescherming. Want een polder is de kostbare

palimpset waarin het oorspronkelijke natuur-

landschap van de Nederlandse delta leesbaar is,

samen met de cultuur die zich in dat landschap

met een duidelijk en helder handschrift heeft

geschreven, aldus Erik de Jong in zijn woord

vooraf.

CLEMEN S ST EENBERGEN, WOU T ER REH, ST EFFEN

NIJHUI S EN MICHIEL POUDEROIJEN (2009) : DE

POLDER ATL A S VAN NEDERL AND; PAN T HEON DER

L AGE L ANDEN, UI TGEVERIJ T HOT H, BUSSUM, I SBN

978 90 6868 509 1, 640 BLZ . , 29,25 EURO

Robbert Coops é

Aanbevolen lectuurOnder redactie van Robbert Coops ([email protected])

Kansrijk plan voor de BeerzeHet juryrapport van de Stichting Eo Wijers

voor het Brabantse beekdal van de Beerze is

lovend over de door de reconstructiecommissie

Beerze Reusel bedachte experimentele formule

voor ‘de totstandkoming van een robuust

beekdallandschap’. Inmiddels hebben ook de

provincie Noord-Brabant, het waterschap De

Dommel en de gemeenten Eerssel en Oirschot

aangegeven dat zij op basis van het winnende

ontwerp – van Grontmij – gezamenlijk aan de

lat staan voor de realisatie. Met dit voorbeeld-

project wil de provincie ‘zich profileren als een

slagvaardige en professionele opdrachtgever’,

aldus gedeputeerde Paul Rupp. ‘Beekontwik-

keling is hier met succes naar gebiedsontwik-

keling’.

De Beerze staat al prominent op de bestuursa-

genda al was het alleen maar omdat het een

van de twaalf ecologische verbindingen van

de Ecologische Hoofdstructuur uit de Nota

Ruimte is. Het winnende uitwerkingsplan

laat zien dat hier een integrale gebieds-

ontwikkeling kansrijk is. Het zou wel eens

een kwaliteitsimpuls kunnen zijn, mits de

financiering van de reconstructie publiek-

privaat rond komt. Opvallend is dat in het

juryrapport nogal ophef wordt gemaakt van de

betrokkenheid van burgers en ondernemers en

hun organisaties uit de streek. Kennelijk wordt

het nog steeds als iets bijzonders ervaren

wanneer niet-professionals participeren ion

een ontwerpproces.

M AART EN E T T EM A (2007) : BEERZE REUSSEL IN

STROOMVER SNELLING!, JURYR APPORT VAN DE

T W EEDE FA SE VAN DE ZEVENDE PRIJS VR AAG VAN

DE EO WIJER S ST ICHT ING, PROVINCIE NOORD-

BR AB AN T/EO WIJER S ST ICHT ING, DEN BOSCH,

72 BLZ .

Robbert Coops é

Puccini op straatOp 11 mei 2009 tekenden Amsterdamse

bestuurders van de stadsdelen en de centrale

stad een convenant (!) over de Puccinimethode.

Het zou een mijlpaal moeten zijn omdat nu

eindelijk concrete afspraken over de inrichting

van de openbare ruimte op papier staan. De

ROM_0410.indd Sec1:46ROM_0410.indd Sec1:46 3/25/2010 7:56:58 PM3/25/2010 7:56:58 PM

Page 49: ROM 4 2010

april 201047

RO snippers Agenda

Cursus/studiedagHet eff ect van het verleden: archeologie en m.e.r.ArcheoLogic organiseert in samenwerking met de Commissie voor de m.e.r. een seminar waarbij het doel is een construc-tieve discussie te voeren over de plek van archeologie in de m.e.r.-procedure. Het seminar is bedoeld voor iedereen die beroepsmatig te maken krijgt met archeologie als ruimtelijke conditie in de m.e.r.Datum: 15 aprilPlaats: Grand Kasteel, WoerdenInformatie: www.archeologic.nl

Grounds for Change conferentieRuimte en energie in het licht van het veranderende klimaat. Datum: 20 tot en met 23 april 2010 Plaats: Hof van Saksen te Nooitgedacht. Info: www.drenthe.nl/groundsforchange

Kennisatelier groen en gebiedsontwikkelingIn het kader van het grensregioproject Toepassing Functioneel Groen wordt een kennisatelier gehouden over het versterken van de rol van groen binnen gebiedsontwikkelingsprocessen.Datum: 18 maartPlaats: Molens van Orshoven, Leuven (B) inclusief lunch en rondleiding door de Vaartkomlnfo: www.functioneelgroen.nl

RO snippers Agenda

Cursus/studiedagHet eff ect van het verleden: archeologie en m.e.r.ArcheoLogic organiseert in samenwerking met de Commissie voor de m.e.r. een seminar waarbij het doel is een construc-tieve discussie te voeren over de plek van archeologie in de m.e.r.-procedure. Het seminar is bedoeld voor iedereen die beroepsmatig te maken krijgt met archeologie als ruimtelijke conditie in de m.e.r.Datum: 15 aprilPlaats: Grand Kasteel, WoerdenInformatie: www.archeologic.nl

Grounds for Change conferentieRuimte en energie in het licht van het veranderende klimaat. Datum: 20 tot en met 23 april 2010 Plaats: Hof van Saksen te Nooitgedacht. Info: www.drenthe.nl/groundsforchange

Kennisatelier groen en gebiedsontwikkelingIn het kader van het grensregioproject Toepassing Functioneel Groen wordt een kennisatelier gehouden over het versterken van de rol van groen binnen gebiedsontwikkelingsprocessen.Datum: 18 maartPlaats: Molens van Orshoven, Leuven (B) inclusief lunch en rondleiding door de Vaartkomlnfo: www.functioneelgroen.nl

methode wil ‘een gezamenlijke, vanzelfsprekende

Amsterdamse traditie én cultuur ontwikkelen

waarin wordt uitgegaan van best practices,

samenhang, duurzaamheid, een herkenbaar

en logisch straatbeeld, in een hoge kwaliteit

uitgevoerd’. Dat klinkt goed. De methode is dan

ook na het nodige overleg en intervisie ontstaan

op basis van zes inhoudelijke ‘overtuigingen’,

zoals goede detaillering, ambachtelijkheid en

eenvoud.

Het enthousiasme – ook bij de bevolking – lijkt

voor deze aanpak redelijk groot. Ontwerper

Edwin van Dijk vindt ‘het vastleggen van een

goede structuur belangrijk, maar het gaat uitein-

delijk om de samenwerking tussen mensen.

Meerdere disciplines moeten elkaar weten te

vinden (….) Niet alleen de specialisten, maar ook

bewoners en bezoekers moeten de stad kunnen

lezen, dat is de uitdaging’.

HEIKO MI SKOT T E , RODINE OLDEWARRI S EN GEERT

T IMMERM AN S (2009) : DE PUCCINIME T HODE;

EEN NIEUW E TR ADI T IE VOOR AMST ERDAMS

STR AAT W ERK , PL ANAMST ERDAM, JRG. 15, NR 4,

GEMEEN T E AMST ERDAM, DIEN ST RUIMT ELIJKE

ORDENING, AMST ERDAM, 26 BLZ .

Robbert Coops é

Witloks: ruimte-ontwikkelaar bij BohemenJob Witloks (1974) zal zich primair gaan richten op de ontwikkeling van woningen, onder meer het

project &2=1 in Aalsmeer.Na zijn studie bouwmanagement en vast-goedbeheer aan de Technische Universiteit Delft heeft Job Witloks onder andere gewerkt als vastgoedontwikkelaar bij HBG Vastgoed, later BAM Vastgoed. Aansluitend heeft hij gewerkt als projectmanager bij Hopman Interheem Groep B.V. en laatstelijk als pro-jectmanager bij Kristal Projectontwikkeling.

Hinsenveld: directeur COBPer 15 februari is dr. ir. Merten Hinsenveld (51) benoemd als nieuwe directeur van het

Nederlands kenniscentrum voor ondergronds bouwen en ondergronds ruimtegebruik (COB. Hij volgt ir. Jack Amesz op die zich volledig gaat richten op zijn huidige functie als directeur van het Ingenieursbureau Den Haag.

Veerman: commissaris bij DHVProf. dr. C.P. Veerman is benoemd tot lid van de Raad van Commissaris-sen van de DHV Groep, wereldwijd leverancier

van advies- en ingenieursdiensten. Momenteel is de heer Veerman (61) hoogleraar duurzame plattelandsontwikke-ling vanuit Europees perspectief aan de Universiteit van Tilburg en de Wageningen Universiteit en CEO van investeringsmaat-schappij Bracamonte.

RommersWrbJziow

VbPbRsew

ROM_0410.indd Sec1:47ROM_0410.indd Sec1:47 3/25/2010 7:57:00 PM3/25/2010 7:57:00 PM

Page 50: ROM 4 2010

april 201048

In mei!Ruimtelijk bekekenMeer ruimte voor beleid met Crisis- en herstelwetDe Crisis- en herstelwet beoogt uitvoering van ruimtelijke projecten te versnellen en biedt tal van kansen voor duurzaamheid, innovatie, bouwprojecten en gebieds-ontwikkeling. De komende jaren vormen tevens een proeftuin voor de bezinning op het omgevingsrecht.

TrendEindelijk de WaboWat moeten gemeenten doen om Waboproof te worden? Welke kansen geeft de Wabo om samen te werken, om milieu en RO integraal op te pakken? Welke aanpassingen in de organisatie/processen/cultuur/ICT zijn hiervoor nodig? Wat zijn de valkuilen? En komen de Omgevingsdiensten er nu wel of niet? En wat gebeurt er in de tussentijd, in het land?

Praktijk‘WONEN URGENT’ expansievat voor nieuwe huisvestingsvragenNederland heeft een geweldige traditie in volkshuisvesting, maar is niet in staat om fl exibel te reageren op nieuwe kortdurende huisvestingsvragen. Arbeidsmigranten overspoelen de steden en de tuinbouwgebieden en zoeken sobere huisvesting voor een aantal maanden. Mensen die plotseling op straat staan wegens illegale onderhuur, huurschuld of echtscheiding kunnen niet op korte termijn terecht in onze bescheiden particuliere huursector...Nederland heeft behoefte aan een fl exibel expansievat voor de woningmarkt. Woonruimte met als primaire kenmerk: direct beschikbaar.

Colofon

Abonnementen/klantenserviceReed klantenservice Postbus 8087000 AV Doetinchemtelefoon: 0314-358 358, fax: 0314-358 161e-mail: [email protected]

ROmagazine is gratis voor ambtenaren milieu en ro rijksoverheid, provincie, waterschappen, regiobesturen en gemeenten. Aanmelden kan via website www.romagazine.nl.

Jaarabonnement:• standaard € 169,95 incl. btw• studenten en VVM- en NIROV-leden

€ 89,95 incl. btw• meeleestarief (v.a. 2e abonnement op

hetzelfde adres) € 78,75 incl. btw• losse nummers € 23,75 incl. btw excl. porti

Abonnementen kunnen ieder moment ingaan, doch slechts worden beëindigd indien schrifte-lijk, telefonisch of per e-mail vóór 1 november van de lopende jaargang is opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.

Het volgende nummer van ROmagazine verschijnt in mei. Uw opgegeven gegevens kunnen door Reed Business bv en geselecteerde bedrijven worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/of speciale aanbiedingen. Indien u hiertegen bezwaar heeft, kunt u zich schriftelijk richten tot:

Reed Business bv t.a.v. AdresregistratiePostbus 808 7000 AV Doetinchem

ISSN 1571-0122

Jaargang 28 nr. 4april 2010

ROmagazine is het maandelijkse vak blad voor de ro’er bij gemeente en provincie, de rijksoverheid, marktpartijen en maatschappelijke organisaties. ROmaga-zine biedt actuele informatie over ontwikkelingen in het beleid, beschrijft best cases in de uitvoering van dat beleid en biedt een platform voor opinies over de ruimtelijke ontwikkeling. Aan deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed: voor onvolledige/onjuiste informatie aanvaar-den auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor verbetering van onjuistheden houden zij zich aanbevolen.

RedactieadresReed Business bvPostbus 1521000 AD Amsterdamtelefoon: 020-515 91 89 of 06-485 200 20e-mail: [email protected]

RedactieMarcel Bayer (hoofdredacteur), Max Rozenboom (eindredactie), Jaco Boer, Pieter van den Brand, Martin de Jong, Michel Robles, Marieke Vos

MedewerkersPieter van den Brand, Karin Broer, Tryntsje Dykstra, Addo van der Eijk, Mark Hendriks, Martin de Jong , Bas Husslage, Loek Kusiak, Sanne van der Most, Harry Perrée, Michel Robles, Ton van Rietbergen, Lucas Rozenboom (cover)

UitgeverFrank Bakker

Websitewww.romagazine.nl

AdvertentiesAcquire MediaFaradaystraat 4A8013 PH Zwolletelefoon: 038-460 63 84e-mail: [email protected]

ROM_0410.indd Sec1:48ROM_0410.indd Sec1:48 3/25/2010 7:57:01 PM3/25/2010 7:57:01 PM

Page 51: ROM 4 2010

RoTotaalRoTotaal is een integrale oplossing die het totale ruimtelijke ordening proces stuurt en ondersteunt.

RoCreëerEen krachtige ontwikkeltool voor digitale ruimtelijke plannen die bestaat uit de applicaties RoPlan en RoTekst.

Alle ruimtelijke plannen kunnen hiermee worden vervaardigd, gewijzigd en afgerond conform de verplichte

landelijke standaarden.

RoBeheerDe webgebaseerde oplossing voor het digitaal beheer van de ruimtelijke plannen en bijbehorende processen.

RoBeheer ondersteunt de gemeente bij alle digitale verplichtingen: valideren, waarmerken en beschikbaar-

stelling aan RO-Online. Aanvullende functionaliteit is overzicht op de gehele planvoorraad en de mogelijkheid

de procedures te monitoren en sturen.

Spatial-WMS moduleAdditionele module bij RoBeheer op basis van Open GIS standaarden. Verbetert de presentatie in RoBeheer.

Tevens kaartverbeelding via WMS (Web Map Service), voor een bestaand in- of extern publicatiesysteem.

RoPubliceerDirecte controle over publicatie van ruimtelijke plannen, inclusief inspraak en/of zienswijzen. RoPubliceer

werkt, op basis van Open GIS standaarden, direct samen met RoBeheer en de Spatial-WMS module. Publicatie

van ruimtelijke plannen zonder conversie of afhankelijkheid van derden. Unieke vormgeving naar eigen wens.

Het RoTotaal concept is een samenwerking tussen Bentley Systems en Crotec. RoPlan en RoBeheer zijn officieel door Geonovum gecertificeerde applicaties.

RoCreëer

RoBeheer

Spatial WMS-module

RoPubliceer

crotec.nl

Crotec bvParallelweg 21

5223 AL ‘s Hertogenbosch

Schrevenweg 3-18

8024 HB Zwolle

Postbus 2447

5202 CK ‘s Hertogenbosch

t 073 523 3950

f 073 523 3998

www.crotec.nl

[email protected]

Hebt u alle kennis paraat op het gebied van inkoop en aanbesteden

paraat? Nee? Dan loont het de moeite om een abonnement op de

Kennisbank Inkoop en Aanbesteden te nemen. Een gerenommeerde

redactie van vakspecialisten uit de praktijk zorgt ervoor dat u altijd

over de meest actuele wet- en regelgeving en jurisprudentie

beschikt. Heldere beschrijvingen van aanbestedingsprocedures en

praktische stappenplannen helpen u bij uw dagelijkse werkzaamheden

en verkleinen de kans op procedurefouten. Laat u overtuigen,

ga naar www.kennisbankinkoopenaanbesteden.nl en vraag een

productdemonstratie aan.

www.kennisbankinkoopenaanbesteden.nl

Kennisbank Inkoop en AanbestedenAlle informatie overzichtelijk op één plek

ROM_0410.indd Sec2:IIIROM_0410.indd Sec2:III 3/25/2010 7:57:02 PM3/25/2010 7:57:02 PM

Page 52: ROM 4 2010

Als ervaren gebiedsontwikkelaar weten wehoe mensen willen wonen en leven, ook inde stad. We realiseren daarom meer dan alleen goede woningen. Een prettige, veiligeen vitale woonomgeving is voor stadsbewo-ners zeker zo belangrijk. Dus zorgen we vooraantrekkelijke woongebieden, met voorzie-ningen die wonen plezierig maken. Waarbijwe aansluiten op de aanwezige cultuur en de identiteit van de locatie. Op tientallen plekken in Nederland zijn we hier mee bezig.

Niet alleen denkend aan de klassieke binnen-stadbewoner, maar ook aan stadsgezinnen die graag een huis met een tuintje hebben. Want we geloven in gemêleerde steden. Vaak werken we nauw samen met woning-corporaties, die net als wij dat echte stads-gevoel hebben. Zo geven we al jaren de stad en haar bewoners een mooie toekomst.

Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep

Thuisin de stad

ROM_0410.indd Sec2:IVROM_0410.indd Sec2:IV 3/25/2010 7:57:03 PM3/25/2010 7:57:03 PM