Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1...

46
Regie op jeugd Bijlage Onderzoek naar het jeugdbeleid van de gemeente IJsselstein De onderbouwing Rekenkamercommissie IJsselstein

Transcript of Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1...

Page 1: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Regie op jeugd Bijlage

Onderzoek naar het jeugdbeleid van de gemeente IJsselstein

De onderbouwing

Rekenkamercommissie IJsselstein

Page 2: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd

Onderzoekers:

Mevrouw drs. A.L. (Lauryan) Bakker

Mevrouw drs. B.L. (Bregje) Mooren

De heer dr. J. (Jasper) Loots

Contactpersoon:

Mevrouw A.L. Bakker

T. 06 175 891 83

E. [email protected]

Kenmerk:

RO 12595

Datum:

02-09-2011

Page 3: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd i

Inhoudsopgave

De onderbouwing 1

1 Beleid ten aanzien van Jeugd in IJsselstein 2

1.1 / Wettelijk kader en landelijke ontwikkelingen jeugdbeleid 2

1.2 / Lokale visie op jeugd 2

1.3 / Jeugdbeleid IJsselstein in verschillende nota‟s 3

1.4 / Lokale gegevens IJsselsteinse jeugd 7

1.5 / Beoordeling normen 7

2 Organisatie werkveld Jeugd in IJsselstein 9

2.1 / Gemeentelijke organisatie van het jeugdbeleid 9

2.2 / Gemeentelijke uitvoering van het jeugdbeleid 10

2.3 / Samenwerking in de jeugdketen 11

2.4 / Organisatie van informatievoorziening en verantwoording 13

2.5 / Beoordeling normen 13

3 Centrum voor Jeugd en Gezin IJsselstein 18

3.1 / Ontwikkeling Centra voor Jeugd en Gezin 18

3.2 / Het CJG in IJsselstein 20

3.3 / Organisatie CJG IJsselstein 24

3.4 / Het aanbod CJG IJsselstein 25

3.5 / Resultaat CJG IJsselstein: informatievoorziening en verantwoording 27

3.6 / Beoordeling normen 29

4 Regie op jeugd 31

4.1 / Gemeentelijke visie op regie 31

4.2 / Politiek-bestuurlijke regie van gemeente IJsselstein 33

4.3 / Professionele regie op het jeugdbeleid 34

Bijlagen 35

Bijlage 1. Toetsingskader 35

Bijlage 2. Bronnen 38

Bijlage 3. Visie op het CJG IJsselstein 40

Bijlage 4. Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42

Page 4: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 1

De onderbouwing

Page 5: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 2

1 Beleid ten aanzien van Jeugd in IJsselstein

1.1 / Wettelijk kader en landelijke ontwikkelingen jeugdbeleid

Het wettelijk kader waarbinnen de gemeente haar taak ten aanzien van jeugd verricht, wordt gevormd door

de Wet maatschappelijke ondersteuning, die sinds 1 januari 2007 van kracht is. Vanuit die wet is de

gemeente verantwoordelijk voor de vijf functies van het preventief jeugdbeleid:

1. Informatie en advies

Het verstrekken van informatie aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien

2. Signalering

De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs

3. Beoordeling en toeleiding

De toegang tot het gemeentelijk hulpaanbod, het beoordelen van en toeleiden naar voorzieningen

aan de hand van een 'sociale kaart' voor ouders, kinderen, jeugdigen en verwijzers

4. Licht pedagogische hulp

Het bieden van pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening)

5. Coördinatie van zorg

Het coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau (gezinscoach)

Het preventief jeugdbeleid is dus gericht op signalering, beoordeling en interventie van „lichte‟ problematiek.

„Zwaardere geïndiceerde hulp‟ wordt aangeboden vanuit de Jeugdzorg. Vooralsnog zijn de provincies

verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Per 2013 zal ook de jeugdzorg echter tot de gemeentelijke taken

behoren.

1.2 / Lokale visie op jeugd

IJsselsteinse jeugd is speerpunt voor college

In het collegeprogramma 2010 – 2014 van de gemeente IJsselstein zijn ten aanzien van veiligheid en

volksgezondheid voor de jeugd een aantal doelstellingen opgenomen. Daarin wordt onder andere de focus

van het college aangegeven:

“Wij zijn van mening dat jongeren zichzelf optimaal moeten kunnen ontwikkelen en ontplooien. (..) Wij willen

in het bijzonder investeren in die jongeren waar het goed mee gaat. Zij zijn een voorbeeld voor

generatiegenoten. Wij treffen repressieve maatregelen voor problematische jongeren. Wij ontwikkelen in de

periode 2010 - 2014 jeugdbeleid waarin we de onderlinge samenhang tussen jeugdbeleid en

veiligheidsbeleid inzichtelijk maken.”1

1 Collegeprogramma IJsselstein 2010 – 2014, p.20.

Page 6: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 3

Uit het collegeprogramma blijkt verder dat de gemeente de randvoorwaarden voor een optimale ontwikkeling

en ontplooiing van de jeugd in IJsselstein wil creëren met integraal jeugdbeleid, waar het veiligheidsbeleid,

de doorontwikkeling van het CJG en een ombuiging tot „jongerenwerk nieuwe stijl‟ een onderdeel van zijn.2

In het collegeprogramma wordt het volgende over veiligheid en jongeren opgemerkt:

“De samenhang met de programma’s Jeugd- en Jongerenbeleid en Gezondheidszorg is overduidelijk

aanwezig. De persoonsgerichte aanpak tegen overlast en criminaliteit door jongeren is een zeer belangrijk

instrument dat de integraliteit bevordert, de criminaliteit vermindert en een maatwerk oplossing biedt voor de

individuele jongere. Zo dringen wij ook op integrale wijze het alcohol- en drugsgebruik bij jongeren terug.”3

Integrale visie op jeugd in IJsselstein

In mei 2008 stelt de raad denkkaders voor het lokaal sociaal beleid vast in de nota “De mensen maken de

stad. Denkkaders voor lokaal sociaal beleid.” Het is een visiedocument, waarin de raad zijn visie op de

sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen en de gemeente die hij wil zijn, vastlegt. Er is geen specifieke

aandacht voor jeugd in deze nota, anders dan het beleidsaccent ten aanzien van het algemeen en

preventief jeugdbeleid is gericht op individuele ontwikkeling en ontplooiing en leefbaarheid.4 Wel is het

visiedocument vanaf 2008 richtinggevend voor alle sociale beleidsterreinen, dus ook jeugd, voor de

komende tien tot twintig jaar.5

Uit interviews wordt duidelijk dat de gemeente IJsselstein nog niet beschikt over een specifieke integrale

visie op jeugd en jongeren, zoals er bijvoorbeeld voor ouderen wel een integrale visie is. Er is wel aandacht

voor jeugd in (deel)nota‟s, zoals de Wmo-beleidsnota of de uitwerkingsnotitie “IJsselstein Veiliger”. Zoals

ook uit het collegeprogramma blijkt, wil de gemeente nu aan de slag met de ontwikkeling van een integrale

visie op jeugd. Die integrale visie moet niet alleen ingaan op jongeren met wie het niet zo goed gaat

(bijvoorbeeld omdat ze overlast veroorzaken of dreigen uit te vallen), maar gericht zijn op álle jongeren in

IJsselstein. De nieuwe visie zal daarnaast ook betrekking hebben op de hele keten van jeugd en zich richten

op een sluitende jeugdketen. Dat betekent dat de visie betrekking zal hebben op meerdere beleidsterreinen.

Daarbij gaat het deelbeleid echter vooraf aan het opstellen van de integrale visie op jeugd. In die zin is het

deelbeleid leidend en wordt de visie hieruit gedestilleerd, in tegenstelling tot een specifieke visie op jeugd als

paraplu voor het deelbeleid.

1.3 / Jeugdbeleid IJsselstein in verschillende nota‟s

Met het ontbreken van een integrale visie op jeugd, zijn een aantal andere gemeentelijke beleidsnota‟s

relevant als het gaat om de kaderstellende rol die de gemeente ten aanzien van jeugd in IJsselstein heeft.

Ten aanzien van het preventieve jeugdbeleid en de jeugdgezondheidszorg spelen met name het Wmo-

beleidsplan (2008),de aanzetnotitie preventief jeugdbeleid (2007) en de lokale nota Volksgezondheid (2008)

een belangrijke rol. Daarnaast heeft de gemeente deelbeleid geformuleerd op andere aspecten van het

jeugdbeleid, zoals onderwijs en veiligheid.

Ten aanzien van het Wmo-beleidsplan is bovendien relevant te noemen dat er momenteel een evaluatie van

de Wmo plaatsvindt en dat, mede op basis van die evaluatie, in het najaar 2011 een nieuw Wmo-

2 Collegeprogramma IJsselstein 2010 – 2014, p.20.

3 Collegeprogramma Ijsselstein 2010-2014,, p.10.

4 De mensen maken de stad. Denkkaders voor het lokaal sociaal beleid, p. 16.

5 De mensen maken de stad, p. 3-4.

Page 7: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 4

beleidsplan zal worden opgesteld. Ge-interviewden hebben aangegeven het huidige Wmo-beleidsplan en de

scheiding zoals die daarin tussen prestatievelden is gemaakt, in de praktijk als te stringent te ervaren. Dat

heeft voor een belangrijk deel met de invoering van de Wmo te maken. De invoering van de Wmo vervulde

een belangrijke aanjaagrol, maar is tevens „te plotsklaps en te overkoepelend‟ ingevoerd. Met name door de

grote (organisatorische) gevolgen die de invoering van de Wmo voor de gemeente had, is in eerste instantie

de focus te veel op de individuele prestatievelden komen te liggen. In het nieuwe Wmo-beleidsplan zal juist

de samenhang tussen prestatievelden een belangrijke rol spelen. Omdat het nieuwe beleidsplan nog moet

worden opgesteld, geldt het Wmo-beleidsplan 2008 – 2011 als vigerend beleid.

Wmo-beleidsplan 2008 – 2011 “Samen werken aan sociale kwaliteit”

In februari 2008 heeft de gemeenteraad van IJsselstein het Wmo-beleidsplan 2008 – 2011 vastgesteld. Uit

dit beleidsplan wordt duidelijk dat de gemeente IJsselstein de basis voor een lokale samenleving ziet in het

zelforganiserend vermogen van mensen. Voor zichzelf ziet de gemeente vervolgens drie rollen: faciliteren,

interveniëren en beschermen. In de beleidsnota formuleert de gemeente dit als volgt: “De gemeente

faciliteert dit zelforganiserend vermogen door het (mede) in stand houden van een aantal

basisvoorzieningen (bijvoorbeeld steunpunt vrijwilligers en mantelzorgers). Als het zelforganiserend

vermogen tijdelijk niet goed werkt, pleegt de gemeente een kortdurende interventie (bijvoorbeeld

opvoedingsondersteuning). Bij langdurige noodzakelijke ondersteuning biedt de overheid bescherming door

middel van een vangnet (bijvoorbeeld in de vorm van een financiële tegemoetkoming in vervoerskosten).” 6

Prestatieveld 2: ondersteuning jeugdigen en ouderen

Voor jeugd is vervolgens met name prestatieveld 2 van belang. Kerndoel van dit prestatieveld is er voor te

zorgen dat burgers (ouders en kinderen) met opvoed- of opgroeiproblemen kunnen rekenen op zorg op

maat, zonder te worden gehinderd door achterliggende verschillen in financiering en organisatie van de

betrokken instanties. Om dit kerndoel te operationaliseren hebben zij de volgende subdoelen benoemd:

1. We bieden adequate en snelle hulp

2. IJsselstein kent een sluitende keten van instanties, voorzieningen en netwerken

3. Er komt een herkenbaar en laagdrempelig loket voor jeugdhulpverlening.7

Deze drie doelen komen vervolgens terug in de vijf taken die de gemeente heeft ten aanzien van dit

prestatieveld (zie ook paragraaf 1.1, landelijk kader). Per taak wordt een aantal aspecten genoemd

waarmee de gemeente IJsselstein daar invulling aan wil geven (bijvoorbeeld „opvoedkundig spreekuur‟, bij

de taak Informatie en advies of „leerplicht‟ bij Signalering).8 De wettelijke vereisten van het opzetten van een

Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en het in gebruik nemen van het Elektronisch Kind Dossier (EKD)

worden expliciet als nieuwe activiteiten benoemd.

Er wordt geen expliciete relatie gelegd tussen de gemeentelijke doelen en wat de gemeente daar voor gaat

doen. De doelen worden echter wel vertaald in resultaten, met daaraan gekoppeld een aantal indicatoren

om de resultaten te meten (zie tabel 1.1).

6 Beleidsplan Wmo IJsselstein 2008 – 2011, “Samen werken aan sociale kwaliteit”, p.12.

7 Beleidsplan Wmo IJsselstein 2008 – 2011, “Samen werken aan sociale kwaliteit”, p.26.

8 Beleidsplan Wmo IJsselstein 2008 – 2011, “Samen werken aan sociale kwaliteit”, p.26.

Page 8: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 5

Tabel 1.1: Door IJsselstein beoogde resultaten en indicatoren voor prestatieveld 2

Resultaten Indicatoren Realisatie

Er wordt voorzien in de hulpbehoefte.

Het hulpaanbod is van hoge kwaliteit en is

snel inzetbaar.

a. Het gebruik van de lokale voorzieningen

neemt toe;

b. Ontbreken van wachtlijsten;

c. Het aanbod wordt door de vragers

gewaardeerd;

d. Het Elektronisch Kind Dossier (EKD) is in

gebruik genomen.

Rapportage per 2 jaar

(2009 / 2011)

Wettelijke invoeringstermijn

Alle hulp wordt aangeboden via één loket

(Centrum voor Jeugd en Gezin).

Dit loket is laagdrempelig en geniet algemene

bekendheid.

Alle bij dit prestatieveld direct betrokken

organisaties werken samen in het loket.

a. Aanwezigheid van het loket;

b. Informatie over het loket is aan alle

ouders aangeboden;

c. Samenwerking tussen instellingen is

schriftelijk vastgelegd in protocollen.

Ultimo 2011

De jeugd wordt ook bij andere prestatievelden als doelgroep benoemd. Het gaat om prestatieveld 1 (sociale

cohesie en leefbaarheid) en prestatieveld 4 (ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers). Binnen deze

prestatievelden worden activiteiten ingezet, specifiek gericht op de jeugd, zoals jeugdinlopen en preventieve

activiteiten voor de jeugd om sociale overlast te voorkomen. 9

Aanzet notitie Preventief Jeugdbeleid

Gelijktijdig met het opstellen van het Wmo-beleidsplan, in het najaar 2007, is prestatieveld 2 van de Wmo

uitgewerkt in een aanzetnotitie voor het preventieve jeugdbeleid in de gemeente IJsselstein. De gemeente

spreekt zich in de notitie uit over haar verantwoordelijkheid binnen dit domein: “Om zijn verantwoordelijkheid

waar te maken wil de gemeente IJsselstein zowel in haar eigen organisatie als ten opzichte van externe

instellingen steeds meer en duidelijker de regie gaan voeren. IJsselstein heeft dit bestuurlijk vertaald in de

vorm van een coördinerend wethouder Jeugd.”10

Ook worden de ontwikkelingen ten aanzien van het

preventieve jeugdbeleid omschreven (voorbeelden zijn de komst van het CJG, de JGZ van 0-19 en het

invoeren van het Elektronisch Kind Dossier (EKD) en de Verwijsindex Risicojongeren)11

en worden de drie

doelen (zie eerdere passage over prestatieveld 2, Wmo-beleidsplan) toegelicht.12

Tot slot wordt de

aanzetnotitie gebruikt om de gemeentelijke uitgangspunten voor het CJG te formuleren en een planning op

te stellen voor de ontwikkeling hiervan.13

9 Beleidsplan Wmo IJsselstein 2008 – 2011, “Samen werken aan sociale kwaliteit”, p. 21.

10 Aanzet Notitie Preventief Jeugdbeleid, 2007, pag.5.

11 Aanzet Notitie Preventief Jeugdbeleid, 2007, pag. 6-7.

12 Aanzet Notitie Preventief Jeugdbeleid, 2007, pag.16.

13 Aanzet Notitie Preventief Jeugdbeleid, 2007, pag.17-18.

Page 9: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 6

Lokale nota Volksgezondheid IJsselstein 2008 - 2011

In mei 2008 heeft de raad de Lokale nota Volksgezondheid vastgesteld. In de nota wordt expliciet de relatie

gelegd met Wmo, CJG, het preventief jeugdbeleid en de nota lokaal sociaal beleid.14

Naast een aantal

andere aandachtspunten (volwassenen en senioren/ouderen) wordt ook „Jeugd‟ als één van de

aandachtspunten benoemd.15

In dezelfde paragraaf worden ook de drie instellingen genoemd die zich op

deze problematiek richten: GGD, Vitras (aanbieder jeugdgezondheidszorg 0-4) en de IJsselsteinse Stichting

voor Welzijnswerk (IJSW, het huidige Pulse).Op basis van de verschillende aandachtspunten, stelt de

gemeente vervolgens vier beleidsprioriteiten:

1. Overgewicht en ongezonde leefgewoonten

2. Experimenteel gedrag bij de jeugd

3. Psychosociale en psychische problematiek (o.a. depressie en eenzaamheid)

4. Overbelasting mantelzorgers bij volwassenen en ouderen

Van prioriteit 2 - Experimenteel gedrag bij de jeugd - wordt vervolgens aangegeven dat dit: „relatief

onontgonnen gebied is. Weliswaar zijn er diverse projecten om (probleem)jongeren te bereiken en wordt

intensief geïnvesteerd in de vormgeving van de CJG‟s, maar is de inzet op gerichte preventie en activiteiten

t.b.v. overmatig alcoholgebruik, drugsgebruik en onveilig vrijen bij de jeugd beperkt. […] De nieuwste cijfers

uit het scholierenonderzoek 2006-2007 laten een verontrustend beeld zowel op het gebied van overdadig

drankgebruik als het onveilig vrijen (rond de 30%) zien. Dit nog afgezien van het drugsgebruik en aanbieden

van seks tegen beloning.‟16

Dit resulteert in twee concrete beleidsvoornemens:

a. Het organiseren van voorlichting en activiteiten inzake genotmiddelen en het vroeger en/of onveilig

vrijen op alle scholen (met name voortgezet onderwijs). Daar waar mogelijk dienen de ouders

betrokken te worden;

b. Uitvoeren nader onderzoek in samenwerking met IJSW, GGD Midden Nederland en Centrum

Maliebaan naar gebruik genotmiddelen in IJsselstein en verkenning mogelijke maatregelen.17

Tenslotte wordt in de nota ook ingegaan op de kosten van de verschillende beleidsprioriteiten (zowel

bestaande kosten als de kosten voor nieuw beleid). Tevens worden de subsidierelaties die hiervoor zijn

aangegaan expliciet benoemd. Op deze manier maakt de nota inzichtelijk met welke partners de gemeente

de gestelde doelen wil bereiken en welke kosten hier mee gemoeid zijn.18

14 Lokale Nota Volksgezondheid IJsselstein 2008 – 2011, pag. 10 -11.

15 Lokale Nota Volksgezondheid IJsselstein 2008 – 2011, pag. 13-14.

16 Lokale Nota Volksgezondheid IJsselstein 2008 – 2011, pag. 20.

17 Lokale Nota Volksgezondheid IJsselstein 2008 – 2011, pag. 20.

18 Lokale Nota Volksgezondheid IJsselstein 2008 – 2011, pag. 38-45.

Page 10: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 7

1.4 / Lokale gegevens IJsselsteinse jeugd

In IJsselstein is 27% van de inwoners in 2011 twintig jaar of jonger. Het preventieve jeugdbeleid en het

beleid voor JGZ gaan uit van een verhoogd risicoprofiel bij de IJsselsteinse jeugd. Dit profiel is gebaseerd

op (inmiddels gedateerde) gegevens uit de provinciale benchmark Jeugdhulp en slechts in beperkte mate op

basis van een lokale probleemanalyse. In interviews wordt aangegeven dat kwantitatieve en kwalitatieve

lokale gegevens over de jeugd in IJsselstein ontbreken en dat hier behoefte aan is. De gemeente IJsselstein

heeft niet de beschikking over een (uitgebreide) afdeling Statistiek en Onderzoek die deze gegevens kan

verzamelen. Toch ontvangt de gemeente wel actuele lokale gegevens van haar partners, zoals de politie, de

GGD (monitor voor het jeugdgezondheidsbeleid), Vitras (JGZ 0-4) en Stichting Pulse (jongerenwerk).

Daarnaast is de gemeente in het kader van wijkregie begonnen met wijkanalyses. Partijen die op wijkniveau

werken, dienen gegevens aan te leveren over wat zij in de wijk tegenkomen. Ook stelt het Verweij-

Jonkerinstituut lokale gegevens beschikbaar ten aanzien van verschillende jeugddoelgroepen

(tienermoeders, kinderen in de jeugdzorg, etc.). In bijlage 4 zijn deze cijfers integraal overgenomen en is de

ranking van de gemeente IJsselstein ten aanzien van andere Nederlandse gemeenten opgenomen. De

ranking laat zien dat de gemeente IJsselstein fluctueert in haar positie, maar overall laag scoort ten opzichte

van andere gemeenten. In 2010 staat de gemeente op positie 114 (431 is de hoogst scorende gemeente, 1

de laagst scorende).

De gemeente beschikt daarmee over informatie om een profiel te kunnen schetsen van de jeugd ten

aanzien van veiligheid, gezondheid en welzijn. De informatie wordt echter niet geaggregeerd naar relevante

sturingsinformatie voor college en raad om het beleid op af te stemmen en bij te sturen in de

uitvoeringspraktijk. Door een gebrek aan een lokale probleemanalyse kan de gemeente geen eigenstandige

afwegingen maken ten aanzien van een overkoepelende visie op jeugd.

1.5 / Beoordeling normen

In de onderstaande tabel is weergegeven in hoeverre de gemeente IJsselstein voldoet aan de normen zoals

de rekenkamercommissie IJsselstein die ten behoeve van dit onderzoek heeft opgesteld. In dit hoofdstuk

worden die normen beoordeeld die betrekking hebben op het beleidskader (de waarborgen op papier). Een

aantal normen, die betrekking hebben op zowel het beleidskader als de organisatorische doorvertaling

daarvan, worden beoordeeld aan het einde van hoofdstuk 2. De normen die betrekking hebben op het CJG

worden beoordeeld in hoofdstuk 3. In bijlage 1 is het volledige normenkader opgenomen, met daarbij de

koppeling met de bijbehorende deelvragen en de plaats in het rapport waar ook de andere normen

beantwoord worden.

Page 11: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 8

Tabel 1.2: Beoordeling normen

# Norm Beantwoording

1. Het preventie jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg zijn gebaseerd op

een probleemanalyse en op een visie

zoals de raad die heeft vastgesteld.

Niet voldaan. Het preventieve jeugdbeleid is

momenteel vormgegeven in meerdere beleidsnota‟s

(met name de Wmo-beleidsnota en de

uitwerkingsnotitie “IJsselstein Veiliger”. Een integrale

visie op jeugd is in ontwikkeling. De beleidsnota‟s zijn

slechts in beperkte mate tot stand gekomen op basis

van een lokale probleemanalyse.

2. De gemeente IJsselstein heeft

professionele en maatschappelijke

partners actief betrokken bij de

beleidsvoorbereiding.

Grotendeels voldaan. Lokale partners zijn door de

gemeente betrokken bij het opstellen van het lokale

Wmo-beleid en het gezondheidsbeleid. In de aanloop

naar de ontwikkeling van het CJG is de betrokkenheid

van maatschappelijke partners in de

beleidsvoorbereiding echter wel geïntensiveerd (zie

hoofdstuk 3). Daar was ook reden toe en nog altijd geldt

dat ketenpartners graag meedenken - en daar ook

behoefte aan hebben - over een visie op het integrale

jeugdbeleid en de jeugd(gezondheids)zorg. Deze visie

wordt nu eerst voorbereid door de gemeente om daarna

af te stemmen met de partners uit de jeugdketen.

3. De raad heeft maatschappelijke doelen

vastgesteld voor jeugdbeleid en

jeugdgezondheidszorg.

Deels voldaan. Met de verschillende nota‟s heeft de

raad maatschappelijke doelen voor jeugdbeleid en

jeugdgezondheidszorg vastgesteld. Er is daarbij echter

nog geen sprake van integraliteit.

5. Het preventieve jeugdbeleid en het

beleid t.a.v. jeugdgezondheidszorg is op

integrale wijze tot stand gekomen. Dat

wil zeggen dat relevante beleidsvelden

en – medewerkers bij de totstandkoming

van het beleid zijn betrokken. Hetzelfde

geldt voor relevante professionele en

maatschappelijke partners.

Deels voldaan. Dat de integraliteit van de

totstandkoming van het huidige beleid verbetering

behoeft, wordt ook door Ge-interviewden zo benoemd.

Het huidige beleid is verspreid over verschillende

beleidsnota‟s en er is nog geen sprake van een

integrale visie op jeugd. Tegelijkertijd zijn de

verschillende partners wel bij de totstandkoming van

het beleid betrokken en is er geen sprake van

tegenstrijdigheden binnen het vigerend beleid.

6. Het beleid biedt inzicht in de relaties die

er zijn met aanpalend beleid.

Voldaan. De verschillende nota‟s leggen allemaal de

relatie met ander, aanpalend beleid.

Page 12: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 9

2 Organisatie werkveld Jeugd in IJsselstein

2.1 / Gemeentelijke organisatie van het jeugdbeleid

Scheiding tussen beleid en uitvoering

Bij de reorganisatie in 2008 heeft de gemeente

IJsselstein er voor gekozen om een centrale

beleidsafdeling te vormen, de afdeling Beleid en

Strategie (B&S). Beleid en uitvoering zijn hierdoor

van elkaar gescheiden.

Ge-interviewden geven aan dat de vorming van een

centrale beleidsafdeling op beleidsniveau de

integraliteit heeft bevorderd omdat verschillende

domeinen19

nu zijn ondergebracht in één afdeling.

De scheiding tussen beleid en uitvoering wordt niet

als lastig ervaren. Ge-interviewden geven aan tot

nog toe weinig afstand te ervaren tussen beleid en

uitvoering, omdat er veel afstemmingsmomenten

zijn georganiseerd.

Jeugd belegd bij verschillende

organisatieonderdelen

Binnen de gemeentelijke organisatie houden verschillende onderdelen en medewerkers zich bezig met het

werkveld jeugd, zowel op beleids- als op uitvoeringsniveau. Op beleidsniveau (binnen de afdeling Beleid en

Strategie) zijn dat:

a. een medewerker verantwoordelijk voor de samenwerking met het CJG;

b. een medewerker die integraal verantwoordelijk is voor het thema jeugd (sinds 2011);

c. de manager Beleid en Strategie;

d. een beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid. Deze betrokkenheid richt zich met name op het

domein veiligheid en jeugd.

Op uitvoeringsniveau zijn dat:

a. de afdeling Sociale Zaken;

b. de consulenten van het Wmo-loket;

c. de contactambtenaren voor subsidierelaties met ketenpartners.

De subsidiecontracten worden niet beheerd door één ambtenaar. Verschillende contactambtenaren zijn

verantwoordelijk voor de subsidierelaties.

19 Binnen de gemeente IJsselstein wordt het werkveld jeugd onderverdeeld in een aantal domeinen, te weten veiligheid en jeugd,

volksgezondheid en preventief jeugdbeleid.

Figuur 2.1: organogram gemeente IJsselstein

Page 13: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 10

Om de integraliteit binnen het werkveld jeugd te borgen, wordt er op de verschillende domeinen (veiligheid,

volksgezondheid, preventief jeugdbeleid) afstemming gezocht door gezamenlijk ambtelijk overleg.20

In

interviews wordt aangegeven dat de gemeente met de reorganisatie heeft geïnvesteerd in het optimaliseren

van de werkrelaties. Verbetermogelijkheden liggen nu, aldus ge-interviewden, met name in het optimaliseren

van werkprocessen en het verzamelen van lokale gegevens ten aanzien van jeugd om relevante

sturingsinformatie te genereren.

Betrokkenheid van college en raad bij jeugdbeleid

Sinds de vorming van het huidige college (2010) is het jeugd- en jongerenbeleid binnen het college belegd

bij één portefeuillehouder. Deze portefeuillehouder is tevens verantwoordelijk voor aanpalend beleid, zoals

onderwijs, welzijn, Wmo, sport en wijkgericht werken. Jeugd heeft nadrukkelijk de aandacht binnen het

college en is, zoals eerder duidelijk werd, één van de speerpunten van het collegeprogramma. De

portefeuillehouder participeert in een aantal intergemeentelijke overlegstructuren heeft zitting in de

begeleidingsgroep veiligheid en jeugd. Ten aanzien van het preventief jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg heeft het college de regie gedeeltelijk gemandateerd aan het CJG en in het bijzonder

aan één van de in het CJG deelnemende partners (Vitras/CMD). Daarmee heeft het college Vitras

verantwoordelijk gemaakt voor onder andere de realisatie van de ketensamenwerking binnen het CJG (zie

ook hoofdstuk 3).

In interviews wordt aangegeven dat het thema jeugd tot voor kort niet echt leefde bij de raad. Ook de

raadsleden zelf geven in een groepsinterview aan geen zicht te hebben op het jeugdbeleid en de uitvoering

daarvan. De raad ontvangt weinig informatie over dit specifieke thema en vraagt er zelf ook niet om. De

ontwikkeling van het CJG bijvoorbeeld, is niet actief door de raad gevolgd. Recentelijk is er door de raad

echter een vraag gesteld over de transitie van de provinciale jeugdzorg naar de gemeente. Hij vraagt zich af

of de gemeente daar klaar voor is. De wethouder heeft aangegeven de raad nadrukkelijk te willen betrekken

in de beleidsontwikkeling met betrekking tot de jeugdzorg. De wethouder is voornemens om eind 2011 of

begin 2012 een werkconferentie te organiseren waarin het gesprek met de raad wordt aangegaan over de

visie op jeugd, de ontwikkelingen op het terrein van jeugdzorg en de regierol van de gemeente hierin. Ook

speelt in deze discussie volgens de regionale samenwerking de wethouder een belangrijke rol.

2.2 / Gemeentelijke uitvoering van het jeugdbeleid

Hoewel veel beleid op dit moment nog wordt gevormd of nader wordt uitgewerkt, zet de gemeente op het

gebied van jeugd al wel veel activiteiten en instrumenten in. Deze komen voort uit verschillende deelnota‟s,

zoals “IJsselstein Veiliger” (2010), het Wmo-beleidsplan, het lokale volksgezondheidsbeleid en de

uitvoeringsnotitie “Kinderen in armoede” (2008), een inventarisatie van activiteiten op het gebied van jeugd

en armoede.21

De gemeente verspreidt de inzet van activiteiten en instrumenten over de domeinen

veiligheid en jeugd, volksgezondheid en preventief jeugdbeleid. De gemeente geeft de inzet van activiteiten

en instrumenten vorm door gebruik te maken van het gemeentelijk middel subsidiebeleid. Door middel van

subsidies financiert de gemeente activiteiten die worden uitgevoerd door de ketenpartners. De gemeente

20 Zo is de procesregisseur van het CJG (zie ook hoofdstuk 3) als toehoorder aanwezig bij het ketenoverleg voor veiligheid om

een schakel te vormen voor het casusoverleg van het CJG om jongeren en gezinnen te bespreken. Daarnaast schuift een

beleidsmedewerker van de afdeling B&S aan bij de werkgroep van het CJG, waar uitvoering wordt gegeven aan de JGZ en het

preventief jeugdbeleid.

21 Aanleiding voor deze inventarisatie was een toevoeging aan het gemeentefonds van € 49.euro voor 2008 en 2009 ten

behoeve van kinderen die opgroeien in armoede.

Page 14: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 11

maakt met de individuele ketenpartners afspraken over de te realiseren prestaties en resultaten.

Voorbeelden hiervan zijn de subsidierelatie met Stichting Pulse die veel verschillende activiteiten en

projecten uitvoert, zoals voor- en vroegschoolse educatie, jongerenwerk en sociaal buurtbeheer en de

subsidierelatie met GGD Midden Nederland voor spreekruimtes Jeugdgezondheidszorg (JGZ).22

2.3 / Samenwerking in de jeugdketen

De jeugdketen

Om de doelstellingen binnen het werkveld Jeugd te realiseren, is de gemeente IJsselstein een groot aantal

samenwerkingsrelaties aangegaan. Hoewel de gemeente per ketenpartner individuele afspraken heeft

gemaakt, vindt afstemming over het jeugdbeleid en de uitvoering tevens plaats binnen een Regiegroep

Jeugd, met de Wmo-raad en binnen een ambtelijk overleg tussen medewerkers CJG (zie ook bijlage 4). In

het figuur hieronder is de totale jeugdketen in beeld gebracht.

22 Subsidiebeschikking Welzijnsactiviteiten 2011 Stichting Pulse (20 december 2010). Subsidiebeschikking Spreekruimtes JGZ

2011 GGD Midden Nederland (16 december 2010).

Gemeente

IJsselstein

Vitras

JGZ 0-4

GGD

JGZ 4-19

Pulse

jongerenwerk

RMC

Regionaal

ambtenarenoverleg

CJG

Politie

Kinderopvang Bibliotheek

1e laag: Regiegroep Jeugd

WMO-raad

ZAT‟s

Bureau

Jeugdzorg

2e laag: Centrum voor

Jeugd en Gezin (CJG)

3e laag: Gemeente IJsselstein

WSNS

Passend onderwijs

Schoolbesturen

(Subsidie)relatie gemeente

met individuele partner

Page 15: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 12

De blauwe cirkels zijn lagen die een samenwerkingsverband representeren. Alle organisaties binnen de

blauwe cirkels zijn vertegenwoordigd in de Regiegroep Jeugd (eerste laag). Een deel van deze partners

(Vitras, GGD MN, Pulse, WSNS en de gemeente) hebben een formele samenwerking binnen het Centrum

voor Jeugd en Gezin (tweede laag). Bureau Jeugdzorg (BJZ) en de Zorg- en Adviesteams (ZAT‟s) zijn geen

basispartners binnen het CJG, maar vormen wel schakels met het CJG. De schakel tussen BJZ en het CJG

is geformaliseerd in een convenant tussen BJZ en Vitras (zie hoofdstuk 3). Twee overlegstructuren die over

het thema jeugd/CJG gaan, de Wmo-raad en het regionale ambtenarenoverleg, maken geen deel uit van de

Regiegroep Jeugd. Naast de structuurlagen onderhoudt de gemeente (subsidie)relaties met de individuele

partner

Samenwerkingsverbanden jeugd

Omdat de partners uit de jeugdketen binnen verschillende verbanden met elkaar samenwerken en deels

dezelfde functie of opdracht hebben, vindt er overlap plaats in de taken en verantwoordelijkheden ten

aanzien van de regie op inhoud (visie- en beleidsvorming) en de regie op de uitvoeringspraktijk.

Zowel de gemeente, als de Regiegroep Jeugd en het CJG hebben de opdracht bestuurlijk overleg te plegen

over het jeugdbeleid/het CJG en dit beleid vorm te geven. Deze afspraken zijn in verschillende gremia

vastgesteld. De opdracht aan de Regiegroep is vastgesteld door de raad in de Kadernota voor het CJG, de

opdracht aan het CJG is door het college vastgesteld in de samenwerkingsafspraken voor het CJG. In de

praktijk wordt de Regiegroep Jeugd vooral benut door de gemeente en het CJG als klankbord om het beleid

en afspraken over de uitvoeringspraktijk te toetsen. Daarnaast gebruiken de ketenpartners de Regiegroep

om elkaar te informeren over ontwikkelingen in de uitvoeringspraktijk. Uit de interviews en uit de

groepsbijeenkomst met de (leden van de) Regiegroep wordt duidelijk dat de Regiegroep niet wordt benut om

gezamenlijk te praten over een gedeelde visie23

, noch over de regie op jeugd in IJsselstein, de rolinvulling

van de gemeente en de partners en keuzes die je daarin kunt maken. De leden van de Regiegroep zijn ook

niet gemandateerd om beslissingen namens hun organisaties te nemen. De partners geven desondanks

toch aan tevreden te zijn over de opzet binnen de Regiegroep, met name ten aanzien van de praktische

samenwerking.

Ook in de uitvoeringspraktijk zit overlap. Zowel de gemeente, als de Regiegroep Jeugd en het CJG hebben

bijvoorbeeld de opdracht om regie te voeren en af te stemmen over de ontwikkeling en uitvoering van het

CJG. Daarnaast onderhoudt de gemeente met alle partners uit de Regiegroep en het CJG individuele

(subsidie)relaties (zie ook bijlage 4), waarbinnen aparte afspraken en overleg plaatsvindt. In interviews wordt

aangegeven dat de subsidierelaties nog onvoldoende vanuit een integrale visie op jeugd worden opgesteld.

Het gevolg hiervan is dat er verschillende afspraken tussen dezelfde partners naast elkaar bestaan. Een

voorbeeld hiervan is het formele samenwerkingsverband tussen de CJG-partners en de gemeente en de

subsidieafspraken die de gemeente met de individuele CJG-partners heeft. In interviews is aangegeven dat

de partners ernaar streven de subsidieaanvragen op te stellen vanuit de taken, kenmerken en doelstellingen

van het CJG. Tot nu toe is dat niet gebeurd en de gemeente IJsselstein stuurt hier ook niet nadrukkelijk op,

zo geven de ge-interviewden aan. Er zou volgens hen meer eenduidigheid en meer relatie met het CJG in

de subsidierelaties gelegd kunnen worden. Naast de verschillende relaties die de ketenpartners met de

gemeente hebben, onderhouden zij onderling ook nog verschillende samenwerkingsverbanden.

Hoewel de gemeente IJsselstein en de partners in de verschillende verbanden (formeel) samenwerken op

bestuurlijk niveau en in de uitvoeringspraktijk, is de doorzettingsmacht en integraliteit in de jeugdketen

23 Een uitzondering is de visie op het CJG (zie hoofdstuk 3).

Page 16: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 13

onvoldoende georganiseerd om overlap in taken en verantwoordelijkheden te voorkomen en binnen één

gremium gezamenlijk gedeeld beleid op te stellen.

2.4 / Organisatie van informatievoorziening en verantwoording

Verantwoording door ketenpartners aan gemeente

De gemeente heeft afspraken gemaakt over informatievoorziening en verantwoording in de

subsidiebeschikkingen met de afzonderlijke ketenpartners. Per verstrekte subsidie is bepaald wat de inhoud

van de informatie en verantwoording moet zijn. De eisen beslaan zowel inhoudelijke als meer procesmatige

aspecten. Er wordt in de beschikkingen niet gevraagd om een analyse van effecten van bijvoorbeeld het

jongerenwerk of om cijfers over criminaliteit onder jongeren of schooluitval die iets kunnen zeggen over de

mogelijke effecten van jongerenwerk. Ook de gemeente aggregeert de aangeleverde informatie niet. Van

sommige partners ontvangt de gemeente meer algemene jaarverslagen, die niet direct op de gemeente zijn

toegespitst. Lang niet alle ketenpartners hebben schriftelijke afspraken met de gemeente over de

informatievoorziening, bijvoorbeeld met betrekking tot de aard en het tijdstip van aanlevering. Toch

informeren de meeste ketenpartners de gemeente wel. Zij geven aan de gemeente vooral te informeren

over de uitgaven van middelen, de te leveren prestaties en het doelbereik.

De verantwoordingsinformatie van ketenpartners wordt in verschillende gremia behandeld. De

contactambtenaren toetsen de verantwoordingsdocumenten aan de subsidiebeschikkingen. De

beleidsmedewerkers en het college gebruiken de informatie als input voor de verantwoording in de

gemeentelijke P&C stukken.

Verantwoording aan raad

De raad ontvangt informatie en verantwoording over het jeugdbeleid in de reguliere P&C stukken. Het

jeugdbeleid valt onder het programma Welzijn en voor een klein deel onder Openbare Orde en Veiligheid.

Hiervoor worden in de programmabegroting doelstellingen opgenomen, waarover in de jaarverslagen wordt

verantwoord. De doelen zijn opgedeeld in thema‟s/domeinen als preventief jeugdbeleid en JGZ, maar ook

concretere doelen als peuterspeelzaalwerk en ambulant jongerenwerk. Over het jeugdbeleid als geheel (de

doelen die in het Wmo-beleidsplan en de andere deelnotities zijn opgenomen) vindt geen gebundelde en

geaggregeerde verantwoording plaats. In een bijeenkomst met raadsleden wordt aangegeven dat de raad

de verantwoordingsrapportages van een aantal partners, zoals de GGD Midden Nederland, ontvangt maar

niet inhoudelijk behandelt. Daarnaast komen de schooldirecteuren jaarlijks in de raad om te informeren over

de ontwikkelingen binnen het lokale onderwijs. Hierover zijn geen afspraken gemaakt, dit gebeurt op het

initiatief van de scholen. Tot slot ontvangt de raad voortgangsrapportages van het CJG (zie hoofdstuk 3).

Raadsleden hebben in een bijeenkomst aangegeven weinig zicht te hebben op het jeugdbeleid, de

uitvoering en vooral de resultaten. De raad vraagt ook niet om deze informatie. De sturende en

controlerende rol van de raad ten aanzien van het jeugdbeleid wordt door de raad niet opgeëist, noch door

het college gefaciliteerd.

2.5 / Beoordeling normen

In dit hoofdstuk worden die normen beoordeeld die betrekking hebben op de uitvoering (de waarborgen in

de praktijk). De normen die betrekking hebben op het CJG worden beoordeeld in hoofdstuk 3. In bijlage 1 is

het volledige normenkader opgenomen, met daarbij de koppeling met de bijbehorende deelvragen en de

plaats in het rapport waar ook de andere normen beantwoord worden.

Page 17: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 14

# Norm Beantwoording

4. De gemeente IJsselstein heeft

gezorgd voor een logische

doorvertaling van de

maatschappelijke doelen in

beleidsvisie en doelen op

uitvoeringsniveau. Tevens heeft de

gemeente gezorgd dat deze doelen

ook herleidbaar geoperationaliseerd

zijn in de keuze voor

organisatiestructuur en de inzet van

instrumenten.

Deels voldaan. De gemeente bereidt een integrale

visie op jeugd voor en legt deze in het najaar van

2011 voor aan de Regiegroep Jeugd. De visie moet

als een paraplu dienen waaronder al het jeugdbeleid

en de jeugdketen (verder) vorm krijgen. Momenteel

is het jeugdbeleid versnipperd in verschillende

beleidsnota‟s, waarin de doelen ten aanzien van

jeugd geformuleerd zijn. Voor de JGZ, veiligheid en

prestatieveld 2 van de Wmo, geldt dat deze doelen

herleidbaar zijn geoperationaliseerd in een

organisatiestructuur. Voor veiligheid en een aantal

van de basisfuncties van prestatieveld 2 geldt dat zij

nog niet voldoende zijn geoperationaliseerd in de

uitvoering (instrumenten). Voor het

(jeugd)veiligheidsbeleid dient nog een plan van

aanpak te worden geformuleerd en met name de

informatie- en adviesfunctie en de

signaleringsfunctie van het preventief jeugdbeleid,

moeten nog beter vorm krijgen binnen het CJG (zie

hoofdstuk 3).

7. De verdeling van rollen, taken en

verantwoordelijkheden tussen raad,

college en organisatie en de

momenten waarop deze tot uiting

komen, zijn vastgelegd.

Niet voldaan. Ten aanzien van het jeugdbeleid zijn

de verschillende rollen en de taken en

verantwoordelijkheden die daarbij horen niet

vastgelegd. Wel is er sinds 2010 een coördinerend

wethouder jeugd, die ook verantwoordelijk is voor

het aanpalende beleid. Binnen de organisatie zijn er

meerdere medewerkers verantwoordelijk voor het

werkterrein jeugd, zowel vanuit de beleidsafdeling

als vanuit de uitvoering. De taken binnen dit

werkterrein zijn versnipperd; de subsidierelaties met

partners uit de jeugdketen worden door verschillende

medewerkers beheerd en ook de

verantwoordelijkheid voor de domeinen (zoals

veiligheid, zorg en onderwijs) is bij verschillende

medewerkers belegd. Wel is er in 2011 een

medewerker verantwoordelijk gemaakt voor het

integrale jeugdbeleid.

8. De gemeente heeft – met betrokken

partners – werkafspraken gemaakt

over zowel de inhoudelijke als de

procedurele rolverdeling.

Voldaan. Met de partners uit de jeugdketen bestaan

verschillende samenwerkingsafspraken (subsidies,

CJG). Hierin is zowel aandacht voor de inhoudelijke

uitvoering door de partners (activiteiten), als voor

procedurele rolverdeling. Zo controleert de

gemeente op de naleving van de subsidieafspraken,

maar zijn de partners in het CJG verantwoordelijk

voor de naleving van de samenwerkingsafspraken.

Ook moeten alle partners een bijdrage leveren aan

Page 18: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 15

# Norm Beantwoording

de ketensamenwerking. De rolverdeling tussen

gemeente en partner verschilt per

samenwerkingsrelatie.

9. Het beleid en de vertaling daarvan

biedt waarborgen voor een goede

regierol door de gemeente.

Deels voldaan. De regierol van de gemeente zou

vormgegeven moeten worden vanuit een integrale

visie op jeugd. Deze visie is momenteel in

ontwikkeling, maar heeft tot nu toe ontbroken.

Hoewel het jeugdbeleid versnipperd is, maakt de

gemeente de relatie tussen aanpalend beleid wel

expliciet. De versnippering van het jeugdbeleid is

ook terug te zien in de spreiding van taken en

verantwoordelijkheden in de ambtelijke organisatie.

De aanstelling van een ambtelijk verantwoordelijke

voor integraal jeugdbeleid is een stap om beter de

regie op het werkterrein jeugd te kunnen voeren. De

gemeente heeft met de partners uit de jeugdketen

inhoudelijke en procedurele afspraken gemaakt en

daarmee aan een belangrijke voorwaarde voor

regievoering voldaan. De afspraken worden echter

niet vanuit een integrale visie opgesteld. Zo bestaan

er verschillende afspraken naast elkaar. Een

voorbeeld hiervan is het samenwerkingsverband

CJG waarin alle partners en de gemeente afspraken

met elkaar maken en de individuele subsidierelaties

die de gemeente met deze partners heeft.

Zie ook hoofdstuk 4.

20. De gemeente heeft de

informatievoorziening, het toezicht en

de verantwoording zodanig

vormgegeven dat de gemeente in

staat is om adequaat invulling te

geven aan de regierol van de

gemeente en om tussentijds te

kunnen bijsturen.

Deels voldaan. De gemeente houdt zich tussentijds

op de hoogte van de uitvoering van het jeugdbeleid

door middel van informatieoverdracht in

verschillende overlegstructuren (Regiegroep Jeugd,

CJG). Daarnaast ontvangt de gemeente periodieke

verantwoordingsrapportages van de partners uit de

jeugdketen. Hieraan heeft de gemeente vooraf eisen

gesteld. Niet alle rapportages bieden voldoende

relevante sturingsinformatie voor de gemeente.

Sommige partners geven vooral informatie over de

bedrijfsvoering en de doeltreffendheid van het

organisatiebeleid. Andere rapportages bieden wel

informatie over uitgevoerde activiteiten, als

bijvoorbeeld de wijze waarop er invulling wordt

gegeven aan de ketensamenwerking. De gemeente

vraagt haar partners niet om lokaal cijfermateriaal en

een analyse daarvan. De verantwoording van de

verschillende partners wordt niet gebundeld en

geaggregeerd door de gemeente. Zelf genereert de

Page 19: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 16

# Norm Beantwoording

gemeente nog onvoldoende sturingsinformatie om

iets over doelbereik of maatschappelijke effecten ten

aanzien van jeugd te kunnen zeggen. De raad

ontvangt informatie en verantwoording over het

jeugdbeleid in de reguliere P&C stukken.

Raadsleden hebben tijdens het onderzoek

aangegeven weinig zicht te hebben op het

jeugdbeleid en de uitvoering daarvan, maar nemen

zelf een afwachtende houding aan.

Zie ook hoofdstuk 4.

10. De verschillende actoren voeren de

regie conform de afspraken gemaakt

tussen gemeente en actor en tussen

de CJG partners. Ook de rolverdeling

en de uitvoering verlopen conform

deze afspraken.

Deels voldaan. De gemeente wil vooral regisseur

zijn door de ketensamenwerking te faciliteren, door

zicht te hebben op de jeugd in IJsselstein en door

integraliteit in beleid en uitvoering te bewerkstelligen.

Hierin slaagt zij ten dele. De gemeente hanteert tot

nu toe geen integrale visie van waaruit het

jeugdbeleid, de organisatie en de uitvoering vorm

krijgen. Wel heeft zij de structuren voor

ketensamenwerking opgezet (Regiegroep Jeugd en

CJG), maar ziet de ketensamenwerking in de

uitvoering als een verantwoordelijkheid van de

partners zelf. Binnen de verschillende

samenwerkingsverbanden in de jeugdketen vindt

overlap in taken en verantwoordelijkheden plaats

door gebrek aan de organisatie van integraliteit en

doorzettingsmacht in de jeugdketen.

De gemeente mist belangrijke sturingsinformatie om

regisseur te kunnen zijn; zij is slechts in beperkte

mate in staat een lokale probleemanalyse te maken

(op basis waarvan een visie opgesteld kan worden

en ingespeeld kan worden op ontwikkelingen in het

jeugdbeleid).

Zie ook hoofdstuk 3.

11. Er is sprake van een integrale

uitvoering van het preventief

jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg.

Deels voldaan. De uitvoering van de JGZ en het

preventief jeugdbeleid is grotendeels belegd binnen

het CJG. Afstemming tussen de twee domeinen

vindt plaats in het wekelijkse netwerkoverleg tussen

de CJG partners. De JGZ wordt door twee

ketenpartners uitgevoerd en er vindt gezamenlijke

registratie en afstemming plaats. Het preventief

jeugdbeleid is bij verschillende partners belegd. De

gemeente heeft hiervoor verschillende

subsidieafspraken gemaakt.

Zie ook hoofdstuk 3.

Page 20: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 17

# Norm Beantwoording

12. Sturing op een integrale uitvoering

vindt plaats door de gemeente

Niet voldaan. Sturing op integrale uitvoering moet

gaan plaatsvinden zodra er een integrale visie op

jeugd is opgesteld. Tot nu toe gebeurt dat niet.

Binnen het CJG is de integrale uitvoering een

verantwoordelijkheid van de opdrachtnemende

organisatie (Vitras/CMD), gemandateerd vanuit de

gemeente.

13. De gemeente houdt - ook gedurende

de beleidsperiode - zicht op zowel de

lokale situatie als regionale en

landelijke ontwikkelingen.

Deels voldaan. De gemeente participeert in

verschillende lokale en regionale overlegstructuren

ten aanzien van jeugd. Hierbinnen komen

ontwikkelingen, zoals de transitie van de jeugdzorg,

aan bod. De gemeente slaagt er niet in om

voldoende zicht te houden op de lokale situatie. Het

ontbreekt aan het juiste cijfermateriaal om (op

wijkniveau) een beeld te vormen de lokale

problematiek. In de toekomst moet de nieuwe

werkwijze (wijkanalyses in het kader van wijkregie)

hier deels een antwoord op bieden.

14. De gemeente vervult een actieve rol

in het stellen van prioriteiten en het

bepalen van de agenda. Als de

gemeente die actieve rol niet vervult,

heeft de gemeente deze taak

expliciet elders belegd.

Voldaan. De gemeente stelt het beleid op en heeft

met het collegeprogramma prioriteiten ten aanzien

van jeugd gesteld. Deze zijn leidend voor de

partners in de jeugdketen. De agenda‟s van de

Regiegroep Jeugd en het overleg binnen het CJG

worden door de partners zelf bepaald. Dit is expliciet

afgesproken.

Page 21: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 18

3 Centrum voor Jeugd en Gezin IJsselstein

3.1 / Ontwikkeling Centra voor Jeugd en Gezin

In het beleidsprogramma 2007-2011 voor Jeugd en Gezin “Alle kansen voor alle kinderen” is de ambitie van

het kabinet Balkenende IV ten aanzien van jeugd en gezin verwoord. Deze ambitie bestaat uit drie

speerpunten die ervoor moeten zorgen dat alle kinderen in Nederland gezond en veilig kunnen opgroeien:

1 opgroeien doe je in een gezin; 2 omslag naar preventie: problemen eerder signaleren en aanpakken; 3 vrijblijvendheid voorbij.

24

Met een wijziging op de Wet op de Jeugdzorg (zie ook hoofdstuk 1) is de gemeente verantwoordelijk

geworden voor de jeugdketen op twee aspecten:

1 het geven van meer aandacht aan preventieve ondersteuning van jeugdigen en gezinnen

2 het komen tot een betere – en niet vrijblijvende – samenwerking binnen de jeugdketen.

Het basismodel Centrum voor Jeugd en Gezin

De drie speerpunten moeten worden

gerealiseerd middels Centra voor Jeugd en

Gezin (CJG): laagdrempelige, fysieke

inlooppunten waar ouders, kinderen en

jongeren met alle vragen over opgroeien en

opvoeden terecht kunnen. Het voormalige

programmaministerie heeft een profiel en

een basismodel voor het CJG opgesteld.

Het CJG moet in elke gemeente onder

dezelfde naam te vinden zijn en schakelt

en coördineert met alle mogelijke

voorzieningen op jeugdbeleid,

gezondheidszorg en jeugdzorg. De

doelgroep zijn kinderen en jongeren van -9

maanden tot 23 jaar, maar het CJG dient

ook als vraagbaak voor professionals.25

24 Beleidsprogramma “Alle kansen voor alle kinderen” 2007-2011, p.9-13. In het beleid wordt het gezin als vertrekpunt genomen.

Middels ondersteuning moet de kracht van het gezin worden benut en versterkt. De focus ligt daarbij op preventie om de

toestroom van jeugdigen naar specialistische hulp, zoals provinciale jeugdzorg en speciaal onderwijs, te beperken. Ruimte voor

vrijblijvendheid is er dan niet meer; ouders, jongeren, professionals en (lokale) overheden moeten ieder hun verantwoordelijkheid

nemen.

25 Programmaministerie Jeugd en Gezin, basismodel CJG (2008). De verwijsindex risicojongeren registreert signalen van

hulpverleners over jongeren en moet leiden tot gecoördineerde zorg en hulp. Het Elektronisch Kinddossier is een digitaal dossier

waarin informatie over de gezondheid en ontwikkeling van kinderen wordt bijgehouden door jeugdgezondheidsinstellingen.

Figuur 3.1: Basismodel CJG

Page 22: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 19

Het basismodel bestaat uit vier functies:

1 Jeugdgezondheidszorg: consultatiebureaus en GGD

2 5 Wmo-functies (preventief jeugdbeleid)

a. Informatie en advies

b. Signalering

c. Toeleiding naar hulp

d. Licht pedagogische hulp

e. Coördinatie van zorg: o.a. maatschappelijk werk, gezinscoaching en opvoedondersteuning

3 Schakel met Bureau Jeugdzorg

4 Schakel met Zorg- en Adviesteams (ZAT)

Naast het basismodel kan er lokaal maatwerk (in de vorm van samenwerking) aan het CJG worden

gekoppeld, zoals het Passend Onderwijs, welzijnswerk en jeugdgezondheidszorg

Regie bij gemeenten om maatwerk te garanderen

De verantwoordelijkheid voor de realisering van en de regie op het CJG ligt bij de gemeente , vanuit het idee

dat de gemeente het best in staat is maatwerk te leveren aan haar inwoners. Vanuit de werkwijze „één

gezin, één plan‟ moet de gemeente de jeugdketen regisseren. De regierol bestaat naast het realiseren van

tenminste het basismodel, uit het maken van sluitende afspraken met de organisaties in de lokale

jeugdketen die de taken uit het basismodel uitvoeren. Deze afspraken gaan onder andere over de

totstandkoming van de werkwijze „één gezin, één plan‟, de zorgcoördinatie en een opschalingsmodel naar

een hoger besluitvormingsmodel. Daarnaast moet de gemeente afspraken maken met de provincie over de

aansluiting van de geïndiceerde jeugdzorg op de lokale jeugdzorg. Tot slot zit de regierol in het aanspreken

van lokale en provinciale ketenpartners op het naleven van de afspraken.26

Financiering CJG

De realisatie van de CJG‟s wordt van rijkswege gestimuleerd met een financiële impuls. Deze bijdrage voor

de invoering van de CJG‟s is voor de jaren 2008-2011 opgenomen in een Brede Doeluitkering (BDU) Jeugd

en Gezin, waarmee ook een aantal taken van het CJG gefinancierd worden.27

De BDU bundelt bestaande

geldstromen, die eerder afzonderlijk aan gemeenten beschikbaar werden gesteld (zie kader). Daaraan is

een extra bedrag toegevoegd, dat oploopt tot € 100 miljoen in 2011. In het Bestuursakkoord „Samen aan de

slag‟ is ook afgesproken dat een deel van het accres in het Gemeentefonds (oplopend tot € 100 miljoen in

2011) bestemd is voor jeugd en gezin. Dit geld is niet geoormerkt; op de gemeenten is een appel gedaan

om deze €100 miljoen uit het accres te investeren in hun CJG en hun lokale jeugdketen. Het totale bedrag

dat jaarlijks beschikbaar komt via de BDU Jeugd en Gezin loopt op tot 434 miljoen in 2011.

26 Beleidsbrief programmaministerie Jeugd en Gezin aan Tweede Kamer, 16 november 2007, p.13-18.

27Regeling van de minister voor Jeugd en gezin van 9 januari 2008, nr. DJB/APBJ-2821052, houdende regels voor het

verstrekken van specifieke uitkeringen ten behoeve van de centra voor jeugd en gezin (Tijdelijke regeling CJG). Meestal wordt

gesproken over de Brede Doeluitkering CJG.

Page 23: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 20

Iedere gemeente ontvangt met ingang van 2008 tot en met 2011 een uitkering op basis van de BDU Jeugd

en Gezin (formeel de Tijdelijke regeling CJG). Dit bedrag is bedoeld voor:

1. de jeugdgezondheidszorg, de maatschappelijke ondersteuning jeugd en de afstemming jeugd en

gezin;

2.het realiseren van tenminste één CJG.

In 2012 worden de middelen uit de BDU in verband met het structurele karakter van de taak in het

Gemeentefonds gestort en gaan zij deel uitmaken van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds.

Gemeenten moeten binnen zes maanden na afloop van ieder jaar aan het Rijk inhoudelijk verslag doen van

de ontwikkeling van CJG‟s.

3.2 / Het CJG in IJsselstein

Kadernota “Honderd ingangen, één centrum” 2008 – 2011: visie en uitgangspunten voor het CJG

De gemeente IJsselstein heeft in de voorbereiding op het CJG-beleid gebruik gemaakt van:

1. De aanzetnotitie preventief jeugdbeleid voor de vijf Wmo-functies die uitgevoerd moeten worden door

het CJG;

2. Een schetsontwerp die de gemeente opstelt voor een CJG in IJsselstein;

3. Een visie op het CJG die in 2008 door GGD MN en Vitras wordt opgesteld voor de regio.

Dit zijn de basisdocumenten die ten grondslag liggen aan de gemeentelijke Kadernota CJG “Honderd

ingangen, één centrum”, dat op 3 juli 2008 door de raad wordt vastgesteld. 28

De gemeente stelt samen met

de partners binnen de Regiegroep Jeugd een gedeelde visie en uitgangspunten op die integraal worden

opgenomen in de Kadernota CJG (zie ook bijlage 3).29

De visie op het CJG kent een aantal uitgangspunten

zoals: “alle kinderen, jongeren en ouders krijgen snelle en passende ondersteuning. Hulp mag daarbij niet

gehinderd worden door arbitraire leeftijdsgrenzen, een gebrek aan coördinatie of een onduidelijke

verantwoordelijkheidsverdeling” en “de gemeente is voor jeugdigen een goede plek om op te groeien, met

de nodige voorzieningen, waarmee volwaardig aan de samenleving deelgenomen kan worden”.30

In de

Kadernota CJG wordt de visie vertaald in een aantal concreet beoogde resultaten.

28 Kadernota CJG, p. 7.Gezamenlijke uitgangspunten en visie Centrum Jeugd en Gezin. GGD Midden Nederland en Vitras/CMD.

Handreiking aan gemeenten, geen pagina.

29 Kadernota Centrum voor Jeugd en Gezin „Honderd ingangen, één centrum‟ 2008-2011, p.27.

30 Kadernota CJG, p.9.

Page 24: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 21

Beoogde resultaten CJG IJsselstein

Er is zicht op alle risicokinderen en jongeren in de wijk en in de stad;

Signalen over problemen met jeugdigen komen snel op de juiste plek;

Ouders,opvoeders, jeugdigen, professionals weten waar zij terecht kunnen voor vragen omtrent opvoed en opgroei problematiek, hiervoor zijn herkenbare loketten;

Er is geen “van-een-kastje-naar-de-muur” meer voor zowel ouders en jeugdigen als voor signaleerders van zorg, instellingen werken samen;

De voorzieningen en hulpaanbod zijn meer toegespitst op behoefte en vraag, niet het aanbod is leidend maar de vraag;

Er functioneert een goede zorgcoördinatie en regie bij hoogrisico gezinnen waar meerdere partijen bij betrokken zijn, één gezin één plan;

Alle kinderen en hun gezinnen, die dit nodig hebben, ontvangen snel passende hulp;

Een hoger gebruik van de lokale voorzieningen en infrastructuur op het gebied van de jeugdhulp en tevredenheid van gebruikers hierover.

31

Daarnaast hebben een aantal uitgangspunten betrekking op het dagelijks handelen in het CJG netwerk.32

De visie en uitgangspunten zijn door alle individuele partners in de Regiegroep Jeugd vastgesteld.

Het CJG model in IJsselstein

De raad mandateert het college bij de vaststelling van de Kadernota CJG om het CJG binnen deze kaders

te ontwikkelen en de kosten te dekken vanuit de BDU CJG. De betrokkenheid van de raad houdt bij de

vaststelling van de Kadernota op. Hij is niet betrokken bij de totstandkoming van verdere keuzes voor het

CJG, maar wordt hierover in de raadscommissie wel geïnformeerd.

In de Kadernota CJG wordt door de raad nog geen definitieve keuze gemaakt voor het model (het

basismodel CJG of een uitbreiding daarvan met lokaal maatwerk). In 2010 maakt het college in

samenspraak met de Regiegroep Jeugd de keuze om het CJG, naast de vier basisfuncties, uit te breiden

met het passend onderwijs (WSNS) en welzijnswerk (Pulse: o.a. jongerenwerk). Vitras, GGD MN, WSNS,

Pulse en de gemeente vormen daarmee de basis van het CJG. Waarom er een keuze wordt gemaakt voor

het welzijnswerk en het passend onderwijs als basispartner van het CJG in tegenstelling tot andere

organisaties (zoals de Jeugd GGZ of stichting MEE) is aan de raad niet verantwoord en is ook niet terug te

vinden in de voortgangsrapportages en verantwoordingsstukken van het CJG. De keuze is in ieder geval

niet zozeer gebaseerd op de lokale hulpvraag, omdat deze bij de oprichting van het CJG nog in kaart moet

worden gebracht.

31 Kadernota CJG, p. 6.

32 Kadernota CJG, p.27.

Page 25: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 22

Figuur 3.2: Model voor het CJG IJsselstein

Inlooppunt van het CJG

In de Kadernota is het streven geformuleerd om één (inloop)centrum te vormen met de basispartners, maar

ook „honderd‟ ingangen te creëren met de overige partners uit de jeugdketen die in de Regiegroep Jeugd

zijn vertegenwoordigd. Aan de wettelijke eis om ten minste één inlooppunt te creëren wordt gevolg gegeven

door hiervoor het consultatiebureau op de Kasteellaan als fysiek CJG in te richten. De basispartners van het

CJG voeren hier overleg en hebben een informatiebalie en de CJG manager (ketenbeheerder) en CJG

coördinator (zorgcoördinatie) zijn hier gevestigd (zie paragraaf 3.3).

Ge-interviewden geven aan dat organisaties elkaar steeds beter weten te vinden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit

het aantal telefoontjes dat de CJG coördinator van de ketenpartners ontvangt. Ook de keuze om het CJG in

IJsselstein een eigen locatie te geven, waarin verschillende instanties kantoor houden, moet de

zichtbaarheid voor en de directe afstemming tussen de ketenpartners verder vergroten. In interviews wordt

aangegeven dat vooral de ketensamenwerking (de „back office‟) zich in het eerste operationele jaar van het

CJG goed heeft ontwikkeld. De professionals weten elkaar goed te vinden. Het contact van het CJG met de

CJG gebruiker (de kinderen en gezinnen) moet volgens hen nog verbeterd worden. Ge-interviewden geven

aan dat bijvoorbeeld de adviesfunctie van het CJG nog niet optimaal ingevuld wordt (zie paragraaf 3.4). De

partners weten elkaar dus goed te vinden, de doelgroep (kinderen, jongeren en gezinnen) weet dat nog

onvoldoende

Page 26: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 23

Samenwerkingsafspraken CJG IJsselstein

Op 1 februari 2011 stellen de basispartners van het CJG samenwerkingsafspraken in een convenant vast.

De doelstelling van het CJG in het convenant is overgenomen uit het wettelijk kader en is als volgt

omschreven: “elk CJG is een laagdrempelige en bereikbare voorziening, die op preventie is gericht, die

informatie en advies biedt over opvoeden en opgroeien, die samenhang brengt in de lokale jeugdketen en

die schakels maakt met hulp en zorg in andere domeinen, om zo (aanstaande) ouders/opvoeders en

jeugdigen tot 23 jaar toegang te bieden tot een geïntegreerd aanbod”.33

Het doel van de afspraken is om tot een sluitend aanbod van voorzieningen aan ouders en jeugdigen te

komen. In het convenant wordt een aantal uitgangspunten geformuleerd over het CJG en wordt gerefereerd

aan de onderliggende wet- en regelgeving.34

Afspraken worden gemaakt over de volgende onderwerpen:

a. Wettelijk kader en beleid (doelstelling, eisen)

b. Regie en organisatie

c. Inzet professionals

d. Werkprocessen

e. CJG gebruiker

In de samenwerkingsafspraken wordt de organisatiestructuur vastgelegd op bestuurlijk-, netwerk- en

uitvoerend niveau en is er aandacht voor de rolverdeling hierbinnen. Op elk niveau vindt een overleg plaats.

De organisatie van de schakels met BJZ en de ZAT‟s is in het convenant niet vastgelegd, anders dan de eis

dat de samenwerkingsafspraken van de partners binnen het CJG gericht zijn op een effectieve en sluitende

samenwerking met deze schakels. De schakel met BJZ is in een apart convenant tussen Vitras (als

opdrachtnemende organisatie voor het CJG) en BJZ Utrecht vastgelegd.

De partners hebben voor de informatie- en adviesfunctie, de opvoed- en opgroeipraktijk en een sluitende

aanpak, werkprocessen op schrift gesteld. Hierbinnen krijgen alle vijf basisfuncties van prestatieveld 2 uit de

Wmo een plek. De uitwerking van de werkprocessen blijft in de samenwerkingsafspraken nog wat

algemeen. Ten aanzien van de zorgcoördinatie gaan de partners bijvoorbeeld uit van het beginsel „één

gezin, één plan‟35

, maar wordt niet concreet gemaakt hoe het beginsel wordt georganiseerd. Ook willen de

CJG-partners op verschillende manieren versnippering en overlap in het aanbod voorkomen en

overzichtelijkheid bevorderen in de opgroei- en opvoedpraktijk. Welke instrumenten hiervoor worden ingezet

en welke gegevens hiervoor specifiek nodig zijn, is niet uitgewerkt.36

De integrale aanpak en het integrale

aanbod is daarmee nog onvoldoende geborgd. In interviews is aangegeven dat de instrumenten voor het

waarborgen van integraliteit op basis van de ervaring van de eerste periode CJG moeten worden opgesteld.

33 Samenwerkingsafspraken, p.6.

34 Samenwerkingsafspraken CJG IJsselstein, p.3.

35 Dit betekent dat er afstemming moet plaatsvinden tussen alle betrokken instanties, organisaties, etc. die bij dat gezin

betrokken zijn (geweest). De kritiek op de zorg - dat hulp versnipperd is, er sprake zou zijn van schotten – wordt ondervangen

door meer te redeneren vanuit de competenties die een gezin nodig heeft, in plaats van redeneren vanuit organisaties. Het gezin

centraal betekent bovendien ook mét het gezin, in plaats van over het gezin praten.

36 Samenwerkingsafspraken, p.12-16.

Page 27: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 24

3.3 / Organisatie CJG IJsselstein

Taken en verantwoordelijkheden op bestuurlijk- , netwerk- en uitvoeringsniveau

De gemeente voert als eindverantwoordelijke de regie over het CJG. De uitvoering ervan ligt bij een

opdrachtnemende organisatie (de ketenbeheerder): Vitras/CMD. De keuze voor Vitras als ketenbeheerder

wordt in de Kadernota CJG gemaakt en is door de raad vastgesteld. De onderbouwing voor deze keuze is

echter summier; de positie van Vitras in de lokale jeugdketen zou deze organisatie geschikt maken voor de

rol. In interviews wordt aangegeven dat de raad geen expliciete afweging heeft gemaakt over de rolverdeling

tussen de gemeente en de partners in het CJG. De raad en het college hebben bijvoorbeeld niet benoemd

wat het beleggen van de uitvoering van de regierol betekent voor de gemeente in termen van sturing en

controle.

Op bestuurlijk niveau vindt het overleg tussen de gemeente (portefeuillehouder) en Vitras/CMD (directeur)

plaats. Vitras/CMD is verantwoordelijk voor:

/ de operationele aansturing van het CJG;

/ een sluitende zorgketen;

/ een adequate uitvoering van de samenwerkingsafspraken;

/ het behalen van de beoogde resultaten.

De manier waarop en de mate waarin deze zaken invulling krijgen – bijvoorbeeld het bepalen van

indicatoren voor het meten van de resultaten – is een verantwoordelijkheid die het college bij Vitras heeft

belegd. In het bestuurlijk overleg informeert Vitras de wethouder over deze zaken. In de praktijk geeft Vitras

invulling aan deze taken in nauwe samenwerking met de andere basispartners van het CJG, middels het

netwerkoverleg.

Om de rol van ketenbeheerder uit te voeren, heeft Vitras een CJG manager aangesteld, die geen andere

functies binnen Vitras bekleedt. De JGZ 0-4 die door Vitras wordt uitgevoerd binnen het CJG wordt door een

andere persoon vertegenwoordigd om de dubbele rol van Vitras gescheiden uit te kunnen voeren.

Op netwerkniveau heeft de gemeente het toezicht op de naleving van de samenwerkingsafspraken verder

belegd bij de basispartners van het CJG. Hoe zij hier invulling aan geven, is niet vastgelegd. Het

netwerkoverleg bestaat uit een vertegenwoordiger van elke basispartner, de CJG manager, de CJG

coördinator en een ambtelijk vertegenwoordiger van de gemeente IJsselstein. De vertegenwoordigers zijn

vanuit hun organisaties gemandateerd om besluiten te nemen ten aanzien van de samenwerking binnen het

CJG. Tijdens het overleg worden zowel onderwerpen over de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld de communicatie

van het CJG, de organisatie van de ketensamenwerking en de huisvesting) als meer inhoudelijke

onderwerpen (bijvoorbeeld de coördinatie van zorg en de link met het schoolmaatschappelijk werk)

besproken. Het accent lag in het eerste jaar veelal op de bedrijfsvoering en de organisatie van het CJG.

Afhankelijk van de agenda worden ook andere organisaties uitgenodigd voor het overleg.37

37 Notulen overleg werkgroep CJG (1 februari 2010). Ketenpartners die in dit verslag genoemd worden zijn het AMW en Bureau

Jeugdzorg.

Page 28: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 25

Op uitvoeringsniveau wordt eens per maand een multidisciplinair casusoverleg gevoerd38

tussen de voor de

problematiek relevante CJG partners. Dit overleg staat onder procesverantwoordelijkheid van de CJG

coördinator en wordt in ieder geval bijgewoond door een vertegenwoordiger van de JGZ (GGD MN en

Vitras), het jongerenwerk en het (school) maatschappelijk werk. De zorgcoördinatie is belegd bij de CJG

coördinator, die wordt vervult door een medewerker van stichting Pulse (welzijnswerk). Ook hier geldt dat

het welzijnswerk in het netwerkoverleg wordt vertegenwoordigd door een andere persoon dan de CJG

coördinator.

3.4 / Het aanbod CJG IJsselstein

Uitvoering van de vijf WMO-basisfuncties

De uitvoering van de vijf functies van het preventieve jeugdbeleid binnen de Wmo moet deels nog beter

worden geïmplementeerd. Ge-interviewden en respondenten van de digitale enquête geven aan dat de

structuren voor de basisfuncties van het CJG, waaronder het preventieve jeugdbeleid, voldoende zijn

gerealiseerd, maar dat de uitvoering er van nog in ontwikkeling is.

Voorbeeld is de informatie- en adviesfunctie. Tot op heden worden bestaande gremia gebruikt om invulling

aan deze functies te geven en vindt er geen centrale coördinatie vanuit het CJG plaats. De ketenpartners

van het CJG geven in contactmomenten met cliënten advies en hanteren hierbij een eigen

registratiesysteem. Het CJG registreert welke vragen er door ouders en kinderen worden gesteld bij het CJG

en welke adviezen het geeft. Hetzelfde geldt voor informatievoorziening. Informatie over het CJG als

organisatie wordt via het CJG zelf verspreid via de balie, folders, in contactmomenten met de CJG partners

en via de website. In interviews is aangegeven dat de CJG partners de informatiebehoefte nog in kaart

moeten brengen, omdat deze nu niet in beeld is. Daar moet vervolgens ook het aanbod van de

opvoedondersteuning op worden aangepast.

De signaleringsfunctie krijgt momenteel vooral invulling door het gebruik van de Verwijsindex Risicojongeren

(VIR).39

De taak om dit proces te coördineren en toezicht te houden op het gebruik, ligt bij de CJG

coördinator. Daarnaast heeft het jongerenwerk (uitgevoerd door Pulse) een belangrijke signaleringsfunctie.

Op het moment dat er signalen binnen komen dat het met een kind of bij een gezin niet goed gaat, wordt er

een coördinator van zorg aangewezen. De zorgcoördinatie staat onder regie van het CJG (via de CJG

coördinator), maar gebeurt in gezamenlijkheid van alle betrokken hulpverleners. Bij de procescoördinator

komen de signalen uit de verwijsindex binnen. Wanneer de zorg is gecoördineerd ziet de procescoördinator

er gedurende het zorgtraject op toe hoe de hulpverleners de zorg aanpakken en of zij in staat zijn hun taak

uit te voeren. Het is dan de taak van de procescoördinator om de hulpverlener (of diens manager) aan te

spreken als het niet goed dreigt te gaan. Uit interviews blijkt dat de ketenpartners tevreden zijn over de

efficiëntie van de toeleiding naar hulp, vanwege de sterke zorgcoördinatie en ketensamenwerking.

Lichte pedagogische hulp wordt geboden door alle CJG partners, met uitzondering van hulpverlening bij

psychosociale problematiek (een JGZ-taak). Hieraan wordt vooralsnog geen prioriteit gegeven door de

gemeente en binnen het CJG.

38 De inbrenger van de casuïstiek doet een voorstel voor de samenstelling van het overleg. Het overleg is georganiseerd per wijk

(de gemeente IJsselstein heeft drie wijken) en met een onderscheid naar een 12- en 12+ overleg.

39 Hulpverlenende instanties voeren in de VIR in voor welke cliënt zij een zorgtaak uitvoeren welke gemeld moet worden

(hiervoor gelden bepaalde criteria). Wanneer een andere hulpinstantie voor dezelfde cliënt gegevens heeft ingevoerd, ontstaat er

een match en worden de instanties met elkaar in contact gebracht.

Page 29: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 26

Uitvoering van de Jeugdgezondheidszorg

De JGZ wordt uitgevoerd door GGD Midden Nederland en Vitras/CMD. Het consultatiebureau voor de JGZ

0-4 is gevestigd in het CJG gebouw, de JGZ 4-19 wordt op de scholen uitgevoerd. Op het gebied van JGZ

wordt er ook voorlichting gegeven op scholen en worden er onderzoeken uitgevoerd.

De schakels van het CJG IJsselstein en samenwerking met andere organisaties

Het basismodel CJG in IJsselstein is uitgebreid met twee functies (passend onderwijs en welzijnswerk

maken onderdeel uit van de kernpartners van het CJG). Binnen het CJG bestaan twee schakels: met BJZ

en met de ZAT‟s (basisfuncties van het CJG). Daarnaast is er incidentele samenwerking met partners uit de

jeugdketen die voortkomt uit een specifieke hulpvraag (bijvoorbeeld op basis van de Verwijsindex en het

casusoverleg).40

Voor de organisatie van deze samenwerkingsverbanden zijn geen formele afspraken

gemaakt tussen de gemeente en Vitras of tussen het CJG en de overige organisaties. Wel is in de

gezamenlijke uitgangspunten voor het CJG van de Regiegroep Jeugd aangegeven dat de organisaties

onder gemeentelijke regie zullen samenwerken als een netwerkorganisatie van het CJG om hulp op maat te

kunnen bieden.

Schakel BJZ - CJG

De schakel tussen BJZ en het CJG is vastgelegd in een convenant tussen BJZ en Vitras/CMD. BJZ is een

soort backoffice voor het CJG; intakes voor BJZ kunnen plaatsvinden in het CJG. Daarnaast speelt BJZ een

rol in de deskundigheidsbevordering van de CJG partners.41

BJZ schuift aan bij het multidisciplinaire overleg

indien daar aanleiding toe is. Dat geldt ook voor het netwerkoverleg binnen het CJG.42

De aansluiting tussen

de lokale IJsselsteinse jeugdketen en de provinciaal georganiseerde geïndiceerde jeugdzorg wordt echter

nog als verbeterpunt genoemd door het CJG. Er wordt nog niet altijd dezelfde taal gesproken en men kan

elkaar ook niet altijd voldoende vinden.

Schakel ZAT’s - CJG

In IJsselstein is de schakel tussen onderwijs, de ZAT‟s en het CJG gemaakt doordat een

jeugdverpleegkundige en een algemeen maatschappelijk werker zijn vertegenwoordigd in de ZAT‟s, naast

de schoolmaatschappelijk werker.43

Het onderwijs is daarnaast vertegenwoordigd in de Regiegroep Jeugd,

net als de basispartners van het CJG. De ZAT‟s en het CJG maken zoveel mogelijk gebruik van hetzelfde

instrumentarium, zoals aanmeldingsformulieren. Het onderwijs blijft via het CJG op de hoogte van het

aanbod ten aanzien van het jeugdbeleid.44

40 Met betrekking tot de jeugd en veiligheid is het CJG als toehoorder aanwezig bij het veiligheidsoverleg van de gemeente.

41 Kadernota CJG, p.14.

42Notulen overleg Werkgroep CJG (1 februari 2010). Andere partners die in de notulen genoemd worden zijn het AMW en

Bureau Jeugdzorg

43 Voortgangsrapportage CJG februari-juli 2010, p.7.

44 Kadernota CJG, p.15.

Page 30: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 27

3.5 / Resultaat CJG IJsselstein: informatievoorziening en verantwoording

Geen integrale registratie- en volgsystemen

In de JGZ wordt een registratiesysteem gehanteerd, waarbinnen GGD en Vitras/CMD kunnen samenwerken

in één dossier. Het systeem is gedigitaliseerd in het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg en biedt de

mogelijkheid om kinderen van 0-19 te volgen. GGD en Vitras/CMD hebben ieder ook eigen

registratiesystemen die gebruikt worden voor interne processen, andere werkterreinen zoals het AMW en

voor het opstellen van de eigen verantwoordingsinformatie. Binnen het CJG wordt gebruik gemaakt van de

Verwijsindex Risicogroepen en het Elektronisch Kind Dossier. Ook de andere partners binnen het CJG

gebruiken hun eigen registratiesystemen. Informatie wordt vooral gedeeld via de verschillende overleggen.

Ge-interviewden geven aan dat er behoefte is aan een registratiesysteem voor het CJG zelf, op basis

waarvan managementinformatie gegenereerd kan worden. Om een dergelijk systeem te ontwikkelen, is het

volgens de ge-interviewden van belang om te bepalen welke informatie nodig is en op welke manier deze

ontsloten kan worden. Hiervoor dient een set indicatoren ontwikkeld te worden die het CJG IJsselstein in de

toekomst kan gebruiken om de doeltreffendheid en het effect van het CJG vast te kunnen stellen.

Verantwoording in het kader van de BDU CJG

De gemeente IJsselstein ontvangt van het rijk € 2.737.399,- voor de periode 2008-2011, middels de BDU CJG.

45 Na deze periode vervalt de BDU en wordt er een bedrag opgenomen in het gemeentefonds. Het is

voor de gemeenten nog onduidelijk om welk bedrag het gaat vanaf 2012. De gemeente is verplicht specifieke taken uit te voeren met de BDU en moet hierover jaarlijks verantwoording afleggen aan het rijk. Hiervoor vult de gemeente IJsselstein in samenwerking met het CJG vragenlijsten van het rijk in, waarin kort vragen worden beantwoord over het CJG in IJsselstein met betrekking tot de wettelijke taken. Financiële verantwoording is hier geen onderdeel van.

Uit de voorjaarrapportage 2010 wordt duidelijk dat de middelen uit de BDU voor 2009 niet (volledig) zijn benut en worden overgeheveld ten bate van 2010 (wanneer het CJG operationeel wordt). Het gaat om een bedrag van € 78.534,-.

46 De BDU voor IJsselstein wordt door het rijk een aantal maal

verhoogd. Deze extra middelen worden door de gemeente ingezet ten bate van de JGZ 0-4 en, minder specifiek, voor de uitvoering van het CJG binnen de kaders van de Kadernota.

47

Zicht op doelbereik

Zoals eerder beschreven, heeft het CJG zich vanaf de oprichting in 2010 gericht op het opbouwen van de

structuren. Wanneer de ketenpartners wordt gevraagd naar de successen van het CJG tot nu toe, geven zij

dan ook aan dat dit is gelegen in de structuren (ketensamenwerking) en de integrale aanpak en coördinatie.

Hoewel de keten misschien nog niet volledig sluitend is, werken de bestaande ketenpartners vanuit

eenzelfde basisgedachte en weten zij elkaar goed te vinden. De Regiegroep Jeugd werkt nog niet samen op

basis van een convenant waarin afspraken worden gemaakt over de rolverdeling tussen de participerende

organisaties. Dit wordt door de partners zelf als verbeterpunt aangewezen. Ook maken de partners zich

zorgen over de instandhouding van de ketensamenwerking in de toekomst. Zij vragen zich af of de

45 Brief van het ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de gemeente IJsselstein inzake OVA 2010 Brede Doeluitkering

Centra Jeugd en Gezin (3 december 2010).

46 Voorjaarsrapportage 2010 gemeente IJsselstein, p.25.

47 Voorjaarsrapportage 2010, p.25 en voorjaarsrapportage 2011, p. 37.

Page 31: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 28

ketensamenwerking en de uitvoering van het jeugdbeleid, bestand zijn tegen ontwikkelingen in bijvoorbeeld

de bevolkingssamenstelling, een groter wordend takenpakket en de jeugdproblematiek. Het cijfermateriaal,

de analyses en de mogelijkheid te kunnen anticiperen op de ontwikkelingen ontbreken vooralsnog.

Zicht op de inhoudelijke resultaten van het CJG is er nog onvoldoende. Bij de vraag in hoeverre de in de

Kadernota CJG beoogde resultaten (zie paragraaf 3.2) tot nu toe zijn bereikt, antwoordt ongeveer de helft

van de ketenpartners hier geen zicht op te hebben. Het ontbreekt nog aan de juiste indicatoren aan de hand

waarvan de resultaten kunnen worden gemeten. In de digitale enquête geven de ketenpartners aan dat de

structuren voor de basisfuncties van het CJG zijn gerealiseerd, maar dat deze verder moeten worden

uitgewerkt. Zicht op doelmatigheid ontbreekt daarmee ook.

Informatie en verantwoording van het CJG naar de gemeente

Door het korte bestaan van het CJG is zij nog zoekende naar de juiste vorm voor de informatievoorziening

en verantwoording richting de gemeente. Gedurende het jaar wordt het college op de hoogte gebracht

middels voortgangsrapportages, waarin de ontwikkelingen van het CJG beschreven staan. Dit is vooral op

prestatieniveau en heeft daarnaast betrekking op de ketensamenwerking. Daarnaast wordt er jaarlijks een

verantwoordingsrapportage opgesteld ten behoeve van de BDU verantwoording. De rapportages van het

CJG gaan ter kennisname naar de raad. De raad krijgt hiermee informatie op prestatieniveau aangereikt en

geen sturingsinformatie (integrale financiële overzichten, doelbereik). Zoals eerder beschreven moeten de

CJG partners, binnen het netwerkoverleg, nog bepalen welke informatie in de rapportages moet worden

opgenomen (dit is een taak die de gemeente bij het CJG belegd heeft) en op welke wijze die gegevens

gegenereerd moeten worden. Verantwoording is ook onderdeel van de gemeentelijke subsidiecyclus.

Vitras/CMD is als opdrachtnemer verantwoordelijk voor het opstellen van deze verantwoording.

Naast de formele verantwoordingsmomenten, vindt informatieoverdracht plaats middels de

overlegstructuren. De ambtelijke organisatie is vertegenwoordigd in het netwerkoverleg en houdt op die

manier zicht op de voortgang van het CJG. Ook in de Regiegroep Jeugd is het CJG een vast agendapunt.

Op bestuurlijk niveau vindt er overleg plaats tussen de wethouder en de directeur van Vitras/CMD.

Page 32: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 29

3.6 / Beoordeling normen

In dit hoofdstuk worden die normen beoordeeld die betrekking hebben op het CJG. In bijlage 1 treft u het

volledige normenkader aan, met daarbij de koppeling met de bijbehorende deelvragen en de plaats in het

rapport waar ook de andere normen beantwoord worden.

# Normen Beantwoording

15.

Bij de opzet van het CJG zijn

operationele doelen gesteld voor de

organisatie en uitvoering van het CJG.

Voldaan. In de Kadernota CJG zijn doelen opgenomen

voor de organisatie en uitvoering van het CJG. Deze

betreffen de rolverdeling, taken en verantwoordelijkheden

van de gemeente, de opdrachtnemende organisatie, de

overige CJG partners en de CJG manager en

procescoördinator. Ook is de netwerkomgeving van het

CJG omschreven en is er (kort) aandacht voor de

schakels met Bureau Jeugdzorg en de ZAT‟s. De

afspraken zijn vertaald in de samenwerkingsafspraken

tussen de CJG partners. Naast de operationele doelen,

zijn er beoogde inhoudelijke resultaten benoemd in de

Kadernota.

16. De gemeente heeft zicht op de mate

waarin, een jaar na de oprichting, die

operationele doelen bereikt zijn.

Deels voldaan. De gemeente heeft zicht op de

structuren die het CJG vanaf 2010 heeft neergezet in

termen van ketensamenwerking. De gemeente (en het

CJG) heeft geen zicht op het doelbereik ten aanzien van

de beoogde resultaten, door een gebrek aan de juiste

indicatoren en relevante sturingsinformatie

(cijfermateriaal, lokale analyse). De raad wordt hierover

niet geïnformeerd door het college of het CJG. Ook krijgt

de raad geen integrale financiële verantwoording over het

CJG.

17. De gemeente geeft uitvoering aan

haar regierol zoals zij dat heeft

vastgesteld de Kadernota CJG.

Deels voldaan. De bestuurlijke regie ligt bij de

gemeente. Invulling van deze rol geschiedt door een

aantal vastgestelde zaken, waar de gemeente slechts ten

dele in slaagt. De gemeente weet de ketensamenwerking

goed te faciliteren en heeft duidelijke structuren voor het

CJG opgezet. Zij slaagt er tot nu toe echter nog niet in

integraal beleid te vormen en heeft ook geen beeld van

de resultaten van het CJG. De operationele regie op het

CJG is gemandateerd aan een opdrachtnemende

organisatie (Vitras/CMD). Er vindt bestuurlijk overleg

plaats tussen Vitras en de gemeente.

Zie ook hoofdstuk 4.

Page 33: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 30

18. De actoren zoals benoemd in de

Kadernota CJG (partners binnen het

CJG) zijn tijdens het netwerkoverleg

betrokken bij de regierol.

Voldaan. Onder operationele aansturing van Vitras/CMD

en de CJG manager zijn de overige CJG partners

betrokken bij de dagelijkse regievoering. Binnen het

netwerkoverleg zijn de partners vanuit hun eigen

organisaties gemandateerd om beslissingen te nemen

over de samenwerkingsafspraken.

19. Partners oordelen positief over de

regie door de gemeente, in het

bijzonder waar het gaat om het CJG,

op de uitvoering van het preventief

jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg.

Deels voldaan. De partners in de jeugdketen zijn

tevreden over de structuren die de gemeente heeft

opgezet ten aanzien van het jeugdbeleid. Ook zijn zij zeer

tevreden over de ketensamenwerking, hoewel de

jeugdketen nog niet geheel sluitend is. Dat zijn tot nu toe

de grootste successen van het CJG. Partners oordelen

minder positief over de mate waarin de gemeente

integraal weet aan te sturen. Een integrale visie op jeugd,

integrale aansturing van de partners en het faciliteren van

het debat over toekomstige ontwikkelingen, gekoppeld

aan de visie, ontbreken. De partners geven aan geen

zicht te hebben op de inhoudelijke resultaten van het

CJG, omdat de indicatoren hiervoor nog ontbreken, maar

vinden het CJG wel een duidelijke meerwaarde hebben.

Zie ook hoofdstuk 4.

Page 34: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 31

4 Regie op jeugd In de voorgaande hoofdstukken is op verschillende aspecten ingezoomd: jeugdbeleid, de organisatie van

het werkveld jeugd en ten slotte de specifieke casus van het CJG. Deze aspecten zijn feitelijk beschreven.

Binnen al die aspecten speelt regie een rol, maar regie gaat volgens de rekenkamercommissie vooral over

de overkoepelende taak die de gemeente heeft om die verschillende elementen te verbinden. Het gaat

immers niet alleen om de regie op het CJG, maar ook om de afstemming met andere aspecten van het

beleidsveld jeugd. Het gaat daarnaast niet alleen om de regie op de uitvoering, maar ook op de

terugkoppeling op bijvoorbeeld beleidsniveau of het maken van subsidieafspraken met een

welzijnsinstelling. In dit hoofdstuk wordt daarom op een meer beschouwende wijze naar de regiefunctie

gekeken.

4.1 / Gemeentelijke visie op regie

Geen integrale visie op jeugd

Jeugd is in het collegeprogramma 2010-2014 benoemd tot één van de speerpunten van het college. Hiertoe

is één wethouder verantwoordelijk gemaakt voor het integrale jeugdbeleid. Dat het jeugdbeleid prioriteit

heeft, blijkt onder andere uit de specifieke overlegstructuren op bestuurlijk en ambtelijk niveau (Regiegroep

Jeugd). Ook blijkt het uit de snelle ontwikkeling van het CJG vanaf 2010.

Een integrale visie die als een paraplu boven het jeugdbeleid, de organisatie van het werkterrein en de

uitvoering hangt, ontbreekt tot op heden. Het jeugdbeleid van de gemeente IJsselstein is tot op heden

verspreid te vinden in verschillende beleidsnota‟s, zoals volksgezondheid, Wmo en veiligheid. In het najaar

van 2011 zal de gemeente een dergelijke visie opstellen en voorleggen aan de Regiegroep Jeugd. De

regiegroep wordt dus niet betrokken in de eerste ontwikkeling van de visie, maar pas in de eindfase om een

reactie gevraagd op het ontwikkelde beleid. De ketenpartners hebben aangegeven het bewaken van de

integraliteit ook echt als een taak van de gemeente te zien. Regie in deze fase, de beleidsvorming, bestaat

volgens hen uit het formuleren van heldere doelen, uitgangspunten en afspraken. Alleen de gemeente is

volgens hen in staat om gezien haar blikveld de integraliteit te borgen. Ook geven zij aan wel te willen

meepraten over een integrale visie. Met name over keuzes ten aanzien van prioritering en de focus van het

jeugdbeleid: preventief of repressief jeugdbeleid, lokaal of bovenlokaal? Deze keuzes zullen nu gemaakt

moeten worden, om te kunnen anticiperen op ontwikkelingen als de transitie van de jeugdzorg en

bezuinigingen.

Visie op regie per deelbeleid

Regievoering is vastgelegd per deelterrein en niet, evenmin als de visie, overkoepelend. De visie op regie in

de Kadernota CJG (zie figuur 4.1) en betreft de JGZ en het preventieve jeugdbeleid, omdat het grootste deel

van de organisatie en uitvoering hiervan binnen en rondom het CJG is belegd. In de Kadernota wordt

onderscheid gemaakt tussen bestuurlijke en operationele regie en regie in de uitvoering. De bestuurlijke

regie is belegd bij de wethouder jeugd, ondersteund door een beleidsmedewerker. De regie komt als volgt

tot uiting:

a. de gemeente faciliteert en stuurt aan op een samenhangend geheel van jeugd- en

onderwijsvoorzieningen (jeugd goed in kaart hebben, heldere doelen en beoogde effecten)

b. de gemeente stelt het jeugdbeleid op en is verantwoordelijk voor de afstemming en aansluiting tussen de

verschillende deelterreinen en de uitvoerende partners

Page 35: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 32

De gemeente geeft in de Kadernota aan deze rol actief te willen oppakken en maakt gebruik van het

subsidiebeleid om te kunnen sturen op het totale beleid. In de hoofdstukken 2 en 3 is reeds geconstateerd

dat deze sturing per subsidierelatie gebeurt en de subsidies door verschillende ambtenaren worden

beheerd. Integrale aansturing is zodoende niet georganiseerd. Wel vindt er centrale afstemming plaats

binnen de Regiegroep Jeugd. De groep dient tevens als klankbordgroep voor de gemeente om haar

jeugdbeleid te toetsen. Met betrekking tot het CJG, en daarmee een groot deel van het jeugdbeleid, heeft de

gemeente de regievoering gemandateerd aan Vitras.

Figuur 4.1: Organisatie van regie op JGZ en preventief Jeugdbeleid binnen het CJG48

In de gemeente IJsselstein lijkt de praktijk momenteel leidend aan een inhoudelijke visie, in plaats van

andersom. Hoewel de beelden en verwachtingen wat van elkaar verschillen, geven de ketenpartners tijdens

een bijeenkomst aan dat regievoering vooral bestaat uit het opzetten van structuren, het faciliteren van de

uitvoering en het samenbrengen van partners in een keten. Uitwerking van de basisgedachte „het kind

centraal‟ in een visie, komt daarna.

In de digitale enquête geven de ketenpartners aan dat de gemeente regisseur op onderdelen van het

jeugdbeleid is. Het brede werkterrein kent volgens hen meerdere eigenaren met verschillende

verantwoordelijkheden. De meeste ketenpartners zien de gemeente eerder als een partner binnen de

jeugdketen. Zij zijn over het algemeen tevreden over de manier waarop de gemeente deze rol invult. De

tevredenheid zit hem in de openheid van de gemeente in de Regiegroep Jeugd en het bewerkstelligen van

een samenwerkingscultuur. Een mate van ontevredenheid bestaat over het bewaken van de consistentie

van het beleid door de frequente wisseling van ambtenaren en de verschillende ervaringen met

accounthouders van subsidierelaties.

48 Kadernota CJG, p.13.

Page 36: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 33

4.2 / Politiek-bestuurlijke regie van gemeente IJsselstein

Rol van de raad

Kaderstelling

De raad is geen speler van belang in het jeugdbeleid, het is meer een aangelegenheid van het college. De

raad krijgt al het beleid voorgelegd om vast te stellen, maar wordt door het college niet betrokken bij de

beleidsvorming. Zelf pakt de raad zijn kaderstellende rol ook niet actief op ten aanzien van dit beleidsterrein.

Hij reageert op wat het college heeft voorbereid. De raadsleden geven in een bijeenkomst aan dat zij meer

betrokken hadden kunnen zijn en zich pro-actiever hadden kunnen opstellen, bijvoorbeeld bij het oprichten

van het CJG. Nu de gemeente wordt geconfronteerd met bezuinigingen en er nieuwe taken op de gemeente

afkomen, toont de raad meer interesse in het onderwerp. Dat is van belang omdat er politieke keuzes vooraf

zullen moeten gaan aan de bezuinigingen (bijvoorbeeld een afgewogen keuze voor het stopzetten van

subsidies aan partners uit de jeugdketen) en het nieuwe takenpakket (het beleid en de organisatie van de

jeugdzorg). De wethouder heeft aangegeven de raad te willen betrekken bij het opstellen van de integrale

visie op jeugd en vooral bij de ontwikkelingen op het terrein van de jeugdzorg. Hiervoor wil zij in het najaar

een werkconferentie organiseren om met de raad te bepalen welke vorm van regie de gemeente op de

jeugdzorg wil voeren en op welk niveau.

Tussentijdse sturing en controle

Naast het vaststellen van de beleidsnota‟s, wordt de raad periodiek geïnformeerd over het CJG en de

verschillende deelterreinen van het jeugdbeleid binnen de reguliere P&C cyclus. Daarnaast komen jaarlijks

vertegenwoordigers van het lokale onderwijs de raad informeren over ontwikkelingen binnen het onderwijs.

Sprake van expliciete sturing en controle op het beleidsterrein jeugd is er niet.

Rol van het college

Integraliteit in beleid en uitvoering

Het college heeft de bestuurlijke regie bij zichzelf neergelegd. Dat betekent dat het college verantwoordelijk

is voor de integraliteit in het beleid en de uitvoering. Zoals eerder beschreven ontbreekt die integraliteit tot

op heden, door het gebrek aan een overkoepelende inhoudelijke visie op jeugd en een overkoepelende visie

op regie. De ketenpartners zijn overigens tevreden over de wijze waarop het college, vertegenwoordigd door

de portefeuillehouder, prioriteit aan het beleidsterrein geeft en zich actief als partner in de jeugdketen

opstelt.

Integraliteit ontbreekt ook nog in de wijze waarop het college stuurt op de uitvoering van het jeugdbeleid. Er

bestaan verschillende (subsidie)afspraken met de ketenpartners, die deels individueel en deels via het CJG

worden beheerd. Deze subsidieafspraken zijn niet vanuit een overkoepelende visie of als afgeleide van de

afspraken binnen het CJG opgesteld. Hier is bij de ketenpartners een groeiende behoefte aan.

De integraliteit in de uitvoering wordt wel bevorderd door de sterke ketensamenwerking die het college heeft

weten op te zetten. Het college heeft gezorgd voor de juiste structuren waarbinnen brede afstemming en

samenwerking kan plaatsvinden.

Page 37: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 34

Sturen op effect

In de verschillende beleidsnota‟s zijn wel doelen voor het preventieve jeugdbeleid, de jeugdgezondheidszorg

en het CJG benoemd, maar het college heeft geen indicatoren bepaald om te toetsen in hoeverre deze

doelen behaald worden. Het college is daarnaast onvoldoende in staat om te bepalen welke informatie het

nodig heeft om te kunnen sturen op effect. Er is een gebrek aan lokaal cijfermateriaal en lokale

probleemanalyses. Het college heeft aangegeven wel behoefte te hebben aan deze gegevens, vooral op

wijkniveau, zodat er een wijkgerichte aanpak georganiseerd kan worden. De gegevens zouden niet alleen

betrekking moeten hebben op de kinderen en gezinnen die reeds in beeld zijn, maar op de totale jeugd. De

focus van de gemeente is tot nu toe op preventie gericht, maar zij heeft de jeugd waar het goed mee gaat

eigenlijk niet in beeld. Het CJG moet in de toekomst worden ingezet om deze gegevens te verzamelen en te

analyseren. Tot op heden gebeurt dat nog niet en worden ook de ketenpartners niet om dergelijke informatie

gevraagd. Het college stuurt nu met name op de structuren, de organisatie van het werkterrein jeugd, in

plaats van op de inhoudelijke resultaten.

4.3 / Professionele regie op het jeugdbeleid

De ambtelijke organisatie

De professionele regie is voornamelijk gedelegeerd aan de ketenpartners, maar de ambtelijke organisatie

blijft nauw betrokken bij de uitvoering. Dat blijkt uit de aanwezigheid bij de Regiegroep Jeugd en de

netwerkoverleggen van het CJG. Ook wordt op ambtelijk niveau het jeugdbeleid en, in het najaar van 2011,

de visie voorbereid. Recentelijk heeft het college één beleidsmedewerker verantwoordelijk gemaakt voor het

integrale jeugdbeleid.

De brede jeugdketen en het CJG

De jeugdketensamenwerking is formeel georganiseerd binnen de Regiegroep Jeugd. Deze overlegstructuur

bestaat al jaren en wordt niet aangepast wanneer zich nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van jeugd

voordoen. De ketenpartners hebben aangegeven dat de jeugdketen niet geheel sluitend is, maar dat de

belangrijkste partners waarschijnlijk wel vertegenwoordigd zijn. De vertegenwoordiger van het preventieve

jeugdbeleid uit de Wmo-raad heeft bijvoorbeeld geen zitting in de regiegroep en wordt ook niet op de hoogte

gesteld van deze overleggen. De samenwerking binnen de regiegroep is niet geformaliseerd met een

convenant of samenwerkingsafspraken. Er zijn dan ook geen afspraken over rolverdeling, taken of

verantwoordelijkheden. In de praktijk is iedere partner binnen de regiegroep gelijk. De ketenpartners zijn

zeer tevreden over de samenwerking en de resultaten hiervan voor de organisatie van de uitvoering.

Binnen de regiegroep wordt vooral over uitvoeringszaken gesproken, informatie uitgewisseld en worden de

ketenpartners op deelterreinen geconsulteerd over het gemeentelijk jeugdbeleid. De gemeente heeft met de

individuele partners een (subsidie)relatie.

Regie op het CJG uit zich in de samenwerking tussen de CJG partners. Hier hebben de gemeente en de

partners vanaf 2010 vooral in geïnvesteerd. Regie op de inhoud moet nog volgen. Daarvoor mist het CJG nu

nog de juiste informatie, zoals lokale probleemanalyses, indicatoren voor doeltreffendheid, klantprofielen en

de informatiebehoefte van (potentiële) cliënten. De basisfuncties van het CJG worden alle grotendeels

uitgevoerd, maar gerichte sturing en controle (door de gemeente of de opdrachtnemende organisatie) zijn

nog onvoldoende.

Page 38: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 35

Bijlagen

Bijlage 1. Toetsingskader

Deelvraag # Norm Beantwoording

Waarborgen op papier

Liggen er een sociale raadsvisie en

lokale probleemanalyse ten grondslag

aan het preventieve jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg?

1. Het preventie jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg zijn gebaseerd

op een probleemanalyse en op een

visie zoals de raad die heeft

vastgesteld.

Paragraaf 1.5

In welke mate zijn professionele en

maatschappelijke partners betrokken

in de voorbereiding op de

beleidsvorming?

2. De gemeente IJsselstein heeft

professionele en maatschappelijke

partners actief betrokken bij de

beleidsvoorbereiding.

Paragraaf 1.5

Welke maatschappelijke doelen heeft

de raad geformuleerd en welke

vertaalslag is vervolgens gemaakt

naar de uitvoering in termen van

doelen op beleidsniveau,

uitvoeringsdoelen,

organisatiestructuur,

uitvoeringsdocumenten en

instrumenten?

3. De raad heeft maatschappelijke doelen

vastgesteld voor jeugdbeleid en

jeugdgezondheidszorg.

Paragraaf 1.5

4. De gemeente IJsselstein heeft gezorgd

voor een logische doorvertaling van de

maatschappelijke doelen in beleidsvisie

en doelen op uitvoeringsniveau.

Tevens heeft de gemeente gezorgd dat

deze doelen ook herleidbaar

geoperationaliseerd zijn in de keuze

voor organisatiestructuur en de inzet

van instrumenten.

Paragraaf 2.5

In hoeverre is het beleid integraal

vormgegeven en wat is de relatie met

aanpalend beleid?

5. Het preventieve jeugdbeleid en het

beleid t.a.v. jeugdgezondheidszorg is

op integrale wijze tot stand gekomen.

Dat wil zeggen dat relevante

beleidsvelden en – medewerkers bij de

totstandkoming van het beleid zijn

betrokken. Hetzelfde geldt voor

relevante professionele en

maatschappelijke partners.

Paragraaf 1.5

6. Het beleid biedt inzicht in de relaties

die er zijn met aanpalend beleid.

Paragraaf 1.5

Zijn er afspraken gemaakt over de

inhoudelijke en procedurele

rolverdeling binnen de gemeente en

tussen de gemeente en partners?

7. De verdeling van rollen, taken en

verantwoordelijkheden tussen raad,

college en organisatie en de momenten

waarop deze tot uiting komen, zijn

vastgelegd.

Paragraaf 2.5

Page 39: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 36

8. De gemeente heeft – met betrokken

partners – werkafspraken gemaakt

over zowel de inhoudelijke als de

procedurele rolverdeling.

Paragraaf 2.5

Welke waarborgen biedt (de

voorbereiding op) het beleid en de

vertaling daarvan voor de regierol van

de gemeente?

9. Het beleid en de vertaling daarvan

biedt waarborgen voor een goede

regierol door de gemeente.

Paragraaf 2.5 en

hoofdstuk 4

Regie in praktijk

Op welke momenten voeren de

verschillende actoren de regie en

verlopen regie, de rolverdeling en de

uitvoering in het algemeen conform de

afspraken?

10. De verschillende actoren voeren de

regie conform de afspraken gemaakt

tussen gemeente en actor en tussen

de CJG partners. Ook de rolverdeling

en de uitvoering verlopen conform

deze afspraken.

Paragraaf 2.5

In welke mate vindt integraliteit in de

uitvoering plaats en wie stuurt hierop?

11. Er is sprake van een integrale

uitvoering van het preventief

jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg.

Paragraaf 2.5

12. Sturing op een integrale uitvoering

vindt plaats door de gemeente

Paragraaf 2.5

Houdt de gemeente zicht op de lokale

situatie en regionale en landelijke

ontwikkelingen gedurende de

beleidsperiode?

13. De gemeente houdt – ook gedurende

de beleidsperiode - zicht op zowel de

lokale situatie als regionale en

landelijke ontwikkelingen.

Paragraaf 2.5

In hoeverre heeft de gemeente een

actieve rol in het stellen van prioriteiten

en het bepalen van de agenda voor

het preventieve jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg en bij wie zijn

deze taken belegd?

14. De gemeente vervult een actieve rol in

het stellen van prioriteiten en het

bepalen van de agenda. Als de

gemeente die actieve rol niet vervult,

heeft de gemeente deze taak expliciet

elders belegd.

Paragraaf 2.5

CJG

Hoe is het CJG opgezet en wat is het

doelbereik van het CJG in termen van

organisatie en uitvoering, een jaar na

de oprichting?

15. Bij de opzet van het CJG zijn

operationele doelen gesteld voor de

organisatie en uitvoering van het CJG.

Paragraaf 3.6

16. De gemeente heeft zicht op de mate

waarin, een jaar na de oprichting, die

operationele doelen bereikt zijn.

Paragraaf 3.6

Hoe wordt in de organisatie en

uitvoering van het preventief

jeugdbeleid en de

17. De gemeente geeft uitvoering aan haar

regierol zoals zij dat heeft vastgesteld

in de Kadernota CJG.

Paragraaf 3.6 en

hoofdstuk 4

Page 40: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 37

jeugdgezondheidszorg de regierol van

de gemeente ingevuld? Welke actoren

spelen hierbij een rol en op welke

momenten?

18. De actoren zoals benoemd in

Kadernota CJG zijn tijdens het

netwerkoverleg betrokken bij de

regievoering.

Paragraaf 3.6

Hoe oordelen de partners over de

uitvoering van het preventief

jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg en de regie

door de gemeente, in het bijzonder

waar het gaat om het CJG?

19. Partners oordelen positief over de regie

door de gemeente, in het bijzonder

waar het gaat om het CJG, op de

uitvoering van het preventief

jeugdbeleid en de

jeugdgezondheidszorg.

Paragraaf 3.6

Toezicht en verantwoording

Hoe zijn de informatievoorziening, het

toezicht en de verantwoording

georganiseerd en wat is de kwaliteit

hiervan?

20.

De gemeente heeft de

informatievoorziening, het toezicht en

de verantwoording zodanig

vormgegeven dat de gemeente in staat

is om adequaat invulling te geven aan

de regierol van de gemeente en om

tussentijds te kunnen bijsturen.

Paragraaf 2.5 en

hoofdstuk 4

Hoe vindt voldoende toezicht plaats

om tussentijds te kunnen bijsturen?

Welke waarborgen bieden het toezicht

en de verantwoording voor de regierol

van de gemeente?

Inzichten en aanbevelingen

Welke wijzigingen in het beleid, de

uitvoering en specifiek het CJG zijn

volgens betrokkenen nodig of

wenselijk om de invulling van de

regierol van de gemeente te kunnen

optimaliseren en welke aanbevelingen

voor mogelijk nieuwe taken vloeien

hieruit voort?

Inventariserend, geen norm.

Hoofdstuk 4

Page 41: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 38

Bijlage 2. Bronnen

Documenten

/ Beleidsprogramma “Alle kansen voor alle kinderen” 2007-2011

/ Beleidsbrief programmaministerie Jeugd en Gezin aan Tweede Kamer, 16 november 2007

/ Aanzet Notitie Preventief Jeugdbeleid, 2007

/ Regeling van de minister voor Jeugd en gezin van 9 januari 2008

/ Programmaministerie Jeugd en Gezin, basismodel CJG (2008)

/ De mensen maken de stad. Denkkaders voor lokaal sociaal beleid (2008)

/ Kadernota Centrum voor Jeugd en Gezin „Honderd ingangen, één centrum‟ 2008-2011

/ Gezamenlijke uitgangspunten en visie Centrum Jeugd en Gezin. GGD Midden-Nederland en

Vitras/CMD. Handreiking aan gemeenten 2008

/ Beleidsplan Wmo IJsselstein 2008 – 2011, “Samen werken aan sociale kwaliteit”

/ Lokale Nota Volksgezondheid IJsselstein 2008 – 2011

/ Kinderen die opgroeien in armoede. Een inventarisatie van activiteiten voor deze doelgroep in

IJsselstein, 2008

/ Samenwerkingsafspraken CJG IJsselstein

/ Inhoudelijke verantwoording Stichting Pulse, 2009 en 2010

/ Brief Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake OVA 2010 Brede Doeluitkering Centra

Jeugd en Gezin (3 december 2010)

/ Collegeprogramma IJsselstein 2010 – 2014

/ Notulen overleg Werkgroep CJG (1 februari 2010)

/ Subsidiebeschikking Spreekruimtes JGZ 2011 GGD Midden Nederland (16 december 2010)

/ Subsidiebeschikking Welzijnsactiviteiten 2011 Stichting Pulse (20 december 2010)

/ Jaardocument en verantwoording 2010 Vitras/CMD

/ Beleidsnotitie “IJsselstein Veiliger” 2011

Interviews

Naam en functie Datum

Groepsinterview Werkgroep CJG

Nicolien van den Heuvel (regiomanager GGD

Midden-Nederland, JGZ 4-19)

Juliette Fransen (sectormanager Opgroeien en

opvoeden, welzijnsstichting Pulse)

Gert-Jan van Leeuwen (regiomanager Vitras-CMD,

JGZ 0-4 en AMW)

Loubna Adahchour (beleidsmedewerker, gemeente

IJsselstein)

Christiane Franquinet (CJG coördinator IJsselstein)

19 april 2011

Page 42: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 39

Marjet Veenstra (CJG manager IJsselstein)

Interview portefeuillehouder

Marijke van Beukering (portefeuillehouder Jeugd)

Loubna Adahchour (beleidsmedewerker CJG,

gemeente IJsselstein)

28 april 2011

Interview ambtelijke organisatie

Marjon Gadella (manager beleid & strategie)

Thea van Bremen (beleidsmedewerker Welzijn)

Loubna Adahchour (beleidsmedewerker, gemeente

IJsselstein)

28 april 2011

Groepsbijeenkomst ketenpartners

Jose Houben (Wmo-raad), Antoon van de Griend

(Wmo-raad), Claudette Wery (Bureau Jeugdzorg

locatie Nieuwegein), Juliette Franssen (Pulse), Ed

Booms (Robijn), Jan van Etten (SBO en onderwijs

L&IJ), Henk van de Wiel (Wmo-raad), Gert-Jan van

Leeuwen (Vitras), Christiane Franquinet

(CJG/pulse)

28 juni 2011

Groepsinterview raadsleden

Jeanette de Neijs (PvdA), Anastasia van Noort

(VVD), Leo Oskamp (LDIJ), Robbert Leutscher

(LDIJ), Jos Pel (D66)

28 juni 2011

Respondenten Regiegroep Jeugd digitale enquête

/ ANBO IJsselstein / Seniorenraad / Wmo-raad / Bibliotheek IJsselstein / Bso IJsselstein / Vitras/CMD / Samenwerkingsverband WSNS Zuidwest Utrecht / Cals college / Stichting Robijn / CBS de Pijler / Pulse / SBO de Wenteltrap

Page 43: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 40

Bijlage 3. Visie op het CJG IJsselstein

Hieronder is de gemeentelijke visie op het CJG IJsselstein weergegeven zoals verwoord in de Kadernota

CJG 2008-2011. Daarnaast zijn de uitgangspunten van de samenwerkende partners binnen het CJG

(netwerk) weergegeven, zoals deze op 24 april 2008 zijn vastgesteld door de Regiegroep Jeugd.

Gemeentelijke visie op het Centrum voor Jeugd en Gezin IJsselstein

“Omdat opvoeden gewoon leuk, uitdagend en spannend kan zijn. Soms ontroerend, soms teveel of te

moeilijk. Dáárom is er een Centrum voor Jeugd en Gezin.

Ontwikkeling van kinderen en jongeren is een proces van toenemende participatie in maatschappelijke

verbanden, een groei in meeleven, meedoen, meedenken en meebeslissen. Het doorlopen van

groeistuipen, het hebben van groeipijnen en het experimenteren op verschillende terreinen zijn zaken die bij

opgroeien horen. Dat lukt alleen als kinderen en jongeren door volwassenen ook echt serieus worden

genomen, als zij meetellen, gezien en gehoord worden én steeds meer op hun eigen verantwoordelijkheid

worden aangesproken. Ouders zijn als eerste verantwoordelijk voor het opvoeden van hun kinderen. Waar

zij daarin zelf onvoldoende (kunnen) voorzien, biedt de samenleving ondersteuning. Samen bieden zij de

jeugdigen ruimte en ondersteuning voor en bij het spelen, het leren, het experimenteren, het ontplooien, het

presteren en het participeren.

IJsselstein wil een pedagogische en sociale infrastructuur die optimaal functioneert en van hoge kwaliteit is.

Uitgangspunt daarbij is dat alle kinderen, jongeren en ouders snelle en passende ondersteuning krijgen.

Hulp mag niet gehinderd worden door arbitraire leeftijdsgrenzen, een gebrek aan coördinatie of een

onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling. Niet het kind, maar de ondersteuning moet verder gaan dan te

kijken is! Alle signalen vanuit de verschillende instellingen moeten met elkaar in verband worden gebracht

via een lokaal/regionaal cliëntvolgsysteem en de zorg moet optimaal op elkaar aansluiten.

Uitgangspunt van beleid is dat de gemeente voor jeugdigen een goede plek is om op te groeien, met de

nodige voorzieningen, waarmee volwaardig aan de samenleving deelgenomen kan worden. Om dit te

bereiken worden kansen benut, knelpunten weggenomen en vernieuwingen gestimuleerd. Zo is de

gemeente bij voortduring bezig met het vormgeven van de samenhang in het lokale jeugdbeleid. De

inrichting van een CJG sluit hierop aan. In combinatie met een hierop afgestemde netwerkstructuur kan het

CJG bijdragen aan het voorkomen - en indien aanwezig - en wegnemen van opgroeiproblemen bij

jeugdigen. En zo aan het creëren van de voorwaarden waaronder jongeren zich zo zelfstandig mogelijk

kunnen ontwikkelen tot mondige en sociale burgers.”

Gezamenlijke uitgangspunten samenwerkende partners CJG

/ Wij dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid, een ieder vanuit zijn eigen discipline, voor het optimaal

opgroeien van kinderen.

/ Wij werken binnen het CJG samen als een netwerkorganisatie met meerdere voordeuren waarbij we

gezamenlijk, onder gemeentelijke regie, ouders en kinderen hulp op maat bieden waar nodig.

/ Vanuit het perspectief van ouders of jeugdigen leidt onze samenwerking tot betere en makkelijker

toegankelijke hulp en ondersteuning bij opvoed- en opgroei problematiek.

De deelnemende instellingen onderschrijven hierbij de volgende uitgangspunten:

a. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor een goed opvoedingsklimaat waarin hun kind zich optimaal kan

ontplooien en ontwikkelen.

Page 44: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 41

b. Aanvullend hierop zorgen wij voor ondersteuning bij opgroei- of opvoedproblemen op het moment dat

ouders of kinderen dit nodig hebben of om problemen te voorkomen.

c. Wij zijn er op gericht om problemen in een vroegtijdig stadium te signaleren en beschikken hiertoe over

zorgstructuren die tevens leiden tot een goed hulpaanbod.

d. Wij stellen de hulpvraag centraal en niet ons aanbod of de wijze waarop wij zijn georganiseerd.

e. We bieden zorg zoveel mogelijk binnen de leefwereld van de jeugdigen of ouders.

f. In situaties waarin kinderen in hun ontwikkeling worden bedreigd zorgen wij dat er wordt ingegrepen,

mogelijk door het gezag van ouders (gedeeltelijk) over te (laten) nemen. Ook wanneer dit tegen de zin

van de ouders is.

g. In situaties waarin de ontwikkeling van kinderen wordt bedreigd stellen wij het belang van het kind boven

regelgeving of protocol.

h. Wij delen informatie bij opvoed en opgroei problematiek om te komen tot een goed en gecoördineerd

hulpaanbod, brengen signalen in zorgcoördinatienetwerken in (en een nog te ontwikkelen centraal

systeem: de lokale verwijsindex).

i. De procedures en verantwoordelijkheden omtrent het signaleren van problemen en delen van informatie

en de wijze van uitvoering leggen wij vast in een eenvormig protocol en een eenvormige gedragscode.

j. Wij zorgen voor bekendheid binnen onze instellingen bij medewerkers, ouders en jeugdigen over

deelname aan het CJG en de hierbij behorende consequenties.

Page 45: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 42

Bijlage 4. Cijfers Verweij-Jonker Instituut

Gemeente IJsselstein Categorie Percentage

2006 2007 2008 2009 2010

Kindersterfte Per 100.000 kinderen Kinderen 1- t/m 14 jaar

- 14,2

14,08

20,17

8,56

Zuigelingensterfte

Per 1.000 levendgeboren kinderen Promillage 0 tot 1 jaar

- 1,94

1,94

4,45

-

Met delicht voor rechter Per 100 jongeren Percentage 12- t/m 21 jaar

3,75 3,65

4,01

3,70

3,55

Werkloze jongeren Per 100 jongeren Percentage 16 t/m 24 jaar

1,92

1,30

2,59

0,94

0,92

Kinderen in jeugdzorg Per 100 Percentage 0-17 jarigen

1,01

-

1,68

Kinderen in achterstandswijken Per 100

Percentage 0-17 jarigen dat in achterstandswijken woont

-

-

-

-

-

Kinderen in uitkeringsgezinnen Per 100 Percentage 0 t/m 17 jaar

4,46 4,99

5,19

4,40

3,66

Melding kindermishandeling Per 100 Percentage 0- t/m 19-jaar

0,19 0,36

0,38

0,29

0,37

Achterstandsleerlingen Per 100 leerlingen Percentage 4- t/m 12-jaar

18,85 17,11

16,86

14,59

12,81

Vroegtijdig schoolverlaters Per 100 leerlingen Percentage 4- t/m 17 jaar

1,62 1,31

2,19

1,79

3,58

Tienermoeders Per 100 Percentage 15- t/m 19 jaar 0,22 0,43

0,73

0,30

0,60

Speelruimte Aantal 0- t/m 17 jarigen per hectare speelruimte

178

179

181

181

179

Landelijke ranking gemeente IJsselstein

2006 2007 2008

2009 2010

Totaal IJsselstein

163 120 76

81 114

Kindersterfte Kinderen 1- t/m 14 jaar 353 198

180

116 348

Zuigelingensterfte Promillage 0 tot 1 jaar 370 279

261

131 334

Met delicht voor rechter Percentage 12- t/m 21 jaar 55 79

48

92 68

Werkloze jongeren Percentage 16 t/m 24 jaar 196 357

120

142 154

Kinderen in jeugdzorg 239

Page 46: Regie op jeugd - ijsselstein.nl · Cijfers Verweij-Jonker Instituut 42. Rapport / Regie op jeugd 1 De onderbouwing . ... De signalering van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg

Rapport / Regie op jeugd 43

295 -

Kinderen in achterstandswijken

Percentage 0-17 jarigen dat in achterstandswijken woont

311 311

303

304 295

Kinderen in uitkeringsgezinnen Percentage 0 t/m 17 jaar

114 97

102

112 223

Melding kindermishandeling Percentage 0- t/m 19-jaar

246 181

226

333 267

Achterstandsleerlingen Percentage 4- t/m 12-jaar 219 206

173

172 166

Vroegtijdig schoolverlaters Percentage 4- t/m 17 jaar

87 120

51

115 135

Tienermoeders Percentage 15- t/m 19 jaar 353 237

115

277 121

Speelruimte Aantal 0- t/m 17 jarigen per hectare speelruimte

11 4

4

4 4