Preview Levende Have april 2013

7
Dit magazine verschijnt zes maal per jaar Los nummer: € 4,95 Jaargang 11 April 2013 Dorp vol dieren: Veessen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Alpaca’s en lama’s hanteren zonder stress - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Lakenvelders kennen grote schare liefhebbers - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Varkens zaaien verwarring in Annerveenschekanaal Alles over boerderijdieren 46 24 14 Alles over kippen Levende Have Levende Have Texelaar krijgt weer normale proporties NU Extra magazine over kippen GRATIS

description

Het magazine Levende Have is een onafhankelijk en fraai geïllustreerd tijdschrift voor de hobbymatige en kleinschalige houders van boerderijdieren. Het verschijnt zes keer per jaar. Nu met het kippentijdschrift Alles over kippen, 2 magazines voor de prijs van 1. In elk nummer 72 pagina's: verhalen en foto’s over het houden van dieren, praktische tips, adviezen van een voedingsdeskundige, dierenarts en jurist, rasbeschrijvingen, reportages en achtergrondartikelen

Transcript of Preview Levende Have april 2013

Page 1: Preview Levende Have april 2013

Dit magazine verschijnt zes maal per jaar Los nummer: € 4,95 Jaargang 11 April 2013

Dorp vol dieren: Veessen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -Alpaca’s en lama’s hanteren zonder stress- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -Lakenvelders kennen grote schare liefhebbers- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -Varkens zaaien verwarring in Annerveenschekanaal

Alles over boerderijdieren

46

24

14

Alles

over

kippen

Levende HaveLevende Have

Texelaar krijgt weer normale

proporties

NU Extra magazine

over kippen

Gratis

Page 2: Preview Levende Have april 2013

Ruim tien procent van de aan- en afmeldin-

gen in het elektronische I&R-systeem voor schapen blijkt niet te kloppen. Er is sprake van een gat of van een overlap. Bij de geiten doet zich een afwijking van ruim zeven procent voor.

Sinds 1 januari 2010 geldt voor schapen en geiten een verplichte elektronische I&R. Bij een verplaatsing van een schaap of geit moeten zowel een aanvoer- als een afvoermelding worden gere-gistreerd. De data van deze gebeurtenissen moeten op elkaar aansluiten. Wanneer een schaap of een geit in het systeem wordt geregi-streerd als aangevoerd vóórdat het dier in het systeem is afge-voerd, dan is er sprake van overlap. Volgens het I&R-systeem is het schaap of geit dan op twee locaties tegelijk geregistreerd. Wanneer niet duidelijk is waar een schaap of geit zich bevond tussen een afvoer en een aanvoer, dan is er sprake van een gat tussen twee verblijfsplaatsen. De “gaten” zijn bij de schapen en de geiten groter dan de “overlap”, zo blijkt uit het sfeerbeeld vierde kwartaal van de Dienst Regelingen. In het sfeerbeeld wordt ook een overzicht gegeven van de termijn waarbinnen houders van schapen en geiten hun meldingen doen: bij de schapen houdt 90,59% zich aan de wettelijke termijn en bij de geiten ligt dat percentage op 89,54%.Op 1 januari 2013 stonden er op 28.129 UBN’s schapen en op 11.513 UBN’s geiten geregistreerd. Het aantal geiten bedroeg 447.536 en het aantal schapen 1.315.515 schapen.

Sinds kort kunnen konijnen ingeënt worden met een nieuw vaccin tegen

myxomatose en RHD (ofwel VHD/VHS), twee ernstige virale konijnenziektes met een meestal dodelijke afloop. Het voorheen gebruikelijke vaccin bood maar enkele maanden bescherming. Tegen myxomatose nam de werking zelfs al na een maand af. Daarom werd dit oude vaccin kort voor de zomer toegediend, veelal in speciale konijnenspreekuren. Het nieuwe combi-vaccin beschermt een heel jaar en kan dus ook op andere momenten in het jaar worden gegeven. Konijnen kunnen nu bovendien al op jongere leeftijd (vanaf 5 weken oud) gevaccineerd worden.

Geitenfok-vereniging St. Anna honderd jaarOp zaterdag 8 juni a.s. orga-niseert geitenfokvereniging St. Anna haar jubileum keu-ring vanwege het 100-jarig bestaan van de vereniging. De CW geitenkeuring wordt gehouden op het terrein van de fam. van Dongen aan de Alphensebaan 43 in Gilze. Aanvang 9.00 uur. Voor meer info: Piet van Haperen, tel 0161-455096.

Nieuw vaccin voor konijnen

Afwijkingen in I&R-systeem ruim tien procent

Schaapskudde Benneveld draagt bij aan saamhorigheid

Nederland is een schaapskudde rijker:

in Benneveld zijn drie houders van Drentse heideschapen gefuseerd. Met elkaar hebben ze vijftig schapen en twee Nederlandse landgeiten.

De schaapskudde Benneveld wordt ingezet op huisweiden en kleine natuurterreinen in en om de voormalige gemeente Zweeloo. De kudde draagt bij aan het behoud van een waardevol cultuur-historisch erfgoed en verlevendiging van het landschap. De scha-pen zorgen voor een natuurlijk beheer van de terreinen en maken deel uit van een lokale voedselketen. Het vlees wordt afgezet aan afnemers uit de buurt.“Wij willen bereiken dat de mensen uit de omgeving de kudde waarderen en zich nauw verbonden voelen bij de schaapskudde zodat zij de schaapskudde beschouwen als een gezamenlijk project. De schaapskudde draagt bij aan de saamhorigheid”, aldus de initi-atiefnemers Wibbina van Ginkel, Marco Borkes en Gijsbert Six.

pag 6

Page 3: Preview Levende Have april 2013

Kentekenplicht op komst voor trekkers

Na een lange koude winter bestaat er een verhoogd risico op een besmetting met nematodirus (maagdarmwormen) bij lammeren. Dat

meldt de Gezondheidsdienst voor Dieren.

Lammeren die besmet zijn en geen weerstand hebben, vertonen een waterdunne diarree, een enorme dorst, ze drogen uit en gaan dood. De symptomen doen zich meestal voor tussen de zes en twaalf weken. Mestonderzoek is nodig om de besmetting aan te tonen en de dieren te kunnen behande-len. Voor de hand ligt een behandeling met benzimidazolen, een middel waarvoor ove-rige maagdarmwormen resistent zijn, maar dat tegen nematodirus nog wel kan helpen.

Verhoogd risico op nematodirose

Ook bij normale geboortes vormen geiten met Q-koorts risicoOok bij normale geboortes kunnen geiten die geïnfecteerd zijn met de Q-koorts-bacterie een risico vormen voor de mens. Viroloog Hendrik Ido Jan Roest heeft dit aangetoond.

Roest promoveerde onlangs op zijn proefschrift “Coxiella burnetii in pregnant goats”aan de Universiteit van Utrecht. In 2008 deed zich in Nederland een grote uitbraak voor van Q-koorts. In zijn proefschrift bevestigt Hendrik Ido Jan Roest dat melkgeiten en schapen de bron waren van deze uitbraak. Hij heeft geen aanwijzin-gen gevonden dat mensen vanuit andere diersoorten, zoals runderen, besmet zijn geraakt. In de Q-koortsuitbraak speelde één type van de Q-koortsbacterie Coxiella burne-tii, dat vooral voorkomt bij geiten en schapen, een sleutelrol. Lange tijd is gedacht dat bij miskramen grote hoeveelheden bacteriën vrijkwamen, waardoor mensen

besmet raakten, maar volgens Roest kan over-dracht van de ziekte ook bij normale geboorten plaatsvinden.

Er komt een kentekenplicht voor tractoren. De PvdA heeft daar-toe een motie ingediend. De motie is door de Tweede Kamer

aangenomen.

Recente gegevens van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid dui-den op een veiligheidsprobleem met tractoren op de openbare weg. Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat er onvoldoende kan worden gehandhaafd vanwege het ontbreken van kentekens. Eerder heeft de regering al eens een kentekenplicht voor tracto-ren voorgesteld, maar die is destijds door een meerderheid van de Tweede Kamer onder aanvoering van CDA-er Atsma afgewezen. Wanneer de kentekenplicht ingaat is nog onbekend. Minister Schultz van Haegen moet nog met voorstellen komen.

Fokkers meer tijd nodig voor kortere staartenFokkers van Clun Forest, Hampshire Down en Suf-

folk schapen slagen er niet in de staarten van hun dieren via selectie zodanig te bekorten dat binnen afzienbare tijd couperen niet meer nodig zal zijn. Dit concluderen onderzoekers van Wageningen Universiteit in het rapport “Stand van zaken fokpro-gramma voor kortere staarten bij drie schapenrassen met eenontheffing op het coupeerverbod”. Fokkers van de drie schapenrassen hebben sinds 2008 een vrijstelling van het coupeerverbod gekregen voor de periode van vier jaar. Die vrijstelling is verleend omdat de lange, bewolde staarten van deze rassen de schapen gevoe-liger maken voor myiasis. De betrokken stamboeken zetten een fokprogramma op voor het verkorten van schapenstaarten. Bij de Suffolk is dit het beste aange-pakt, aldus de onderzoekers. Fokkers van dit ras meten al sinds 2003 de staartlengte van hun lammeren. De staartlengte van de Suffolk blijkt de laatste jaren licht gedaald, bij de Clun Forest en Hampshire Down nauwelijks. “Met een aanscherping van het fokbeleid is het mogelijk om de komende jaren de staartlengte sub-stantieel te verkorten door fokkerij. Dit vergt echter een grote inspanning van alle betrokkenen.”

pag 7 Levende Have magazine voor hobbydierhouders

Page 4: Preview Levende Have april 2013

Texelaar krijgt weer ‘normale’ proporties

Fokkers nemen afscheid van tonnetjerond schaap

pag 12

Tekst: Jinke HestermanFoto’s: Jan Smit/Dierenbeeldbank

Page 5: Preview Levende Have april 2013

Ze konden van dikkigheid bijna niet meer op hun poten staan. Kuchend en hijgend verplaatsten ze zich door de

wei. Tonnetjerond rolden ze gemakkelijk op hun rug en waren ze ten dode opgeschreven als er niemand in de buurt was om ze weer overeind te helpen. De aflammerperiode betekende steevast nachtwerk voor de schapenhouder en kassa voor de dierenarts.

Snel groeien en zoveel mogelijk vlees aanzetten - dat was jarenlang het parool van de Texelaarfokker. Het leidde bij het ras tot grote gezondheidsproblemen. Met hun veel te dikke koppen, korte nekken en massieve, gedrongen lichamen zagen ze er bovendien niet uit: het leken wel plofschapen. Weinig aantrekkelijk voor hobbyisten, die graag een mooi schaap in de wei willen, waar ze niet al teveel zorgen over hoeven te hebben. Hoe wanstaltiger de Texelaar, hoe populairder allerlei andere rassen. De afgelopen decennia maakten de Texelaars op veel hobbyboerderijen plaats voor schapen van rassen die gemakke-lijk aflammeren en minder gevoelig zijn voor allerlei ziekten.

KenteringMaar er is een kentering gaande bij de Texelaarfokkers. De Texelaar begint langzaam weer een beetje op een schaap te lij-ken. De afgelopen jaren nam zowel de lengte als de hoogte van de dieren toe. “In de Nederlandse Texelaarfokkerij wordt naast een verdere verbetering van de bevleesdheid, veel aandacht besteed aan groei, vruchtbaarheid en functionaliteit van de dieren. Het ontwikkelen van een vruchtbaarheidsindex en een groei-index heeft hier een waardevolle bijdrage aan geleverd. Het resultaat is grotere, langere dieren die gemakkelijk twee

lammeren dragen en werpen”, meldt het Nederlands Texelaar Stamboek (NTS). De meetgegevens laten zien dat het niet alleen bij woorden blijft: de rammen groeiden de afgelopen jaren zeven centimeter in de lengte (een toename van bijna tien procent) en ruim drie centimeter in de hoogte. Dat is vooral van belang voor het aflammeren. Ruimere schapen heb-ben vaak minder geboorteproblemen.

De lammeren van het productieschaap groeien op het moment volgens het NTS gemiddeld 225 gram per dag. Als de lammeren met 24 weken slachtrijp zijn, wegen ze gemiddeld 44 kg. Het Texelaar Elite Stamboek (TES) streeft er zelfs naar dat de lam-meren in 19 weken een dergelijk gewicht bereiken. Ook heeft het TES een vlot en natuurlijk geboorteverloop in zijn fokdoel staan. En: “Een schaap moet minimaal zes jaar probleemloos kunnen functioneren. Om dit te realiseren moeten ademha-lingsmoeilijkheden, uierproblemen (vooral gevoeligheid voor mastitis), lijfbieden en gebitsafwijkingen door middel van selectie voorkomen worden.” Kortom, het TES heeft gezond-heid en duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Niet alles is uitsluitend gericht op een zo hoog mogelijke productie van vlees. Het is én-én.

’Het is allemaal niet zo extreem meer’

De Texelaar begint langzaam weer een beetje op een schaap te lijken. Bij het aflammeren komen minder problemen voor. Keizersneden behoren vrijwel tot het verleden. Is dit scha-penras weer interessant voor de hobbyist?

Texelaar krijgt weer ‘normale’ proporties

Fokkers nemen afscheid van tonnetjerond schaap

pag 13 Levende Have magazine voor hobbydierhouders

Page 6: Preview Levende Have april 2013

Verwend fleslamVerstoten of moederloze schapen- en geitenlammeren die met de fles zijn opgevoed, kunnen heel lief, zelfverzekerd en aanhankelijk worden. Als deze pot- of fleslammeren ouder worden, kan dit echter omslaan in minder gewenst gedrag: jengelen, schreeuwen en bedelen om aandacht en – vooral bij bok- en ramlammeren – al te ruwe stootspel-letjes of zelfs serieus dominantiegedrag. De jonge dieren zijn hun verzorgers dan te veel als soortgenoten gaan zien. Houd fleslammeren daarom zoveel mogelijk in de koppel, geef ze op vaste tijden eten en reageer niet te veel op aandachttrekkerij. Vervelend rammen- en bokkenge-drag is te voorkomen door de jonge mannen vroeg te laten castreren, al kan het effect daarvan soms tegenvallen.

Ezels wegenHoe zwaar is mijn ezel? The Donkey Sanctuary ontwikkelde hiervoor een berekening op basis van schofthoogte en borstomtrek (in centimeters). Voor de rekenaars onder ons: voor het gewicht van volwassen ezels ga je uit van de volgende formule: 0,000252 x schofthoogte0,240 x borstomvang2,575. Een ezel met een schofthoogte van 104 cm en een borstomtrek van 122 cm weegt dus zo’n 181 kg. Bij ezels jonger dan twee jaar wordt de schoft-hoogte weggelaten en luidt de formule: 0,000283 x borstomvang2,778. Een jonge ezel met een borstomvang van 88 cm weegt dus ongeveer 71 kg. Volgens The Donkey Sanctuary zijn deze berekenin-gen vrij betrouwbaar. Het werkelijke gewicht van de ezel zou hooguit vijf kg naar boven of naar onder afwijken. Wie geen wetenschappelijke rekenmachine heeft om bovenstaande berekeningen te maken, kan gebruik maken van een tabel die is toegevoegd aan de wiki http://www.levendehave.nl/kennis-bank/ezels/gewicht-van-de-ezel.

VarkensmummiesHet is even schrikken als er bij de geboorte van een toompje biggen ook één of meer-dere gemummificeerde, onvoldragen biggen meekomen. Dat is echter geen ongewoon verschijnsel. Zo’n 30 tot 40 procent van alle varkensembryo’s gaat dood in de baar-moeder. Gebeurt dat voor de 40ste dag van de dracht, dan worden ze in het zeugen-lichaam afgebroken. Sterven ze later, dan worden ze geaborteerd of ze verstenen tot zwarte mummies die bij het werpen worden uitgedreven. Natuurlijk gedekte varkens kennen een lagere prenatale sterfte dan kunstmatig geïnsemineerde. Door de zoge-noemde ‘beerprikkeling’ ontwikkelen de embryo’s zich gelijkmatiger. Dat is belangrijk, want oudere embryo’s produceren een hormoon dat slecht is voor jongere. Bij Meis-han-varkens (en ook enkele andere Chinese varkensrassen) komt embryosterfte in de baarmoeder veel minder vaak voor. Dit zou (deels) hun grote worpen verklaren.

Door de hals melkenGeiten werden vroeger niet heel genereus gevoerd; de sobere dieren moesten het gewoonlijk doen met de ‘restjes’ van de boerderij, zoals slootkanthooi en snoeihout. Maar een goed producerende melkgeit is helemaal niet zo sober. Die heeft een stevig rantsoen nodig om lammeren én mensen melk te kunnen geven. Een boerenuitdrukking luidt niet voor niets: ‘Geiten melk je door de hals’. De geiten-houder geeft ermee aan dat hij extra rijke of uitgebalanceerde voeding aan zijn geiten geeft, in de overtuiging dat dit meer melk oplevert. De uitdrukking wordt ook wel gebruikt door melkkoeienhouders.

Bang konijn optillenEen handige manier om een bang konijn op te tillen zonder dat het zichzelf of zijn verzorger kan ver-wonden, is de volgende: benader het konijn rustig, zonder plotselinge bewegingen, van voren. Vouw één hand om zijn achterste. Manoeuvreer de andere onder zijn borstkas en plaats duim en eventueel ook pink voor de voorpootjes. Til het konijn met beide handen op en trek hem direct met een van zijn zijkanten dicht tegen je aan. Leg een jaspand of een arm iets over het kopje, dan voelt het konijn zich veiliger. Terugplaatsen doe je in de omgekeerde volgorde. Houd het kopje altijd naar je toe gekeerd; het konijnenachterwerk bereikt dus als eerste het hok. Een konijn dat achteruit wordt ‘ingeparkeerd’, zal niet zo snel wegspringen.

pag 28

Page 7: Preview Levende Have april 2013

Eerst hooi, dan grasDe overgang van hooi naar voorjaarsgras is groot, ook voor geiten. Hun magen zouden ernstig in de war kunnen raken van een berg rijk, sappig lentegras. Maar in tegenstelling tot andere boerderijdieren zul-len geiten zich meestal niet volvreten in de voorjaars-wei. Ze zullen zeker een grasje hier en een onkruidje daar opknabbelen, maar het zijn voorzichtige dieren die iets nieuws eerst met mate eten. Ontstaan er dan geen spijsverteringsproblemen, dan durven ze de vol-gende dag al wat meer aan. Dit afwachtende graasge-drag werkt niet goed als je de dieren met een lege pens de wei in stuurt. Ze hebben dan gewoon honger en zullen toch teveel jong gras opeten. Begin de eerste weidedagen voor geiten daarom met een flinke portie hooi, dan zullen ze zich niet snel overeten aan het gras. Veel geitenhouders houden dit ontbijtre-gime het hele jaar aan; het zou een goede spijsvertering bevorderen.

PaasveeDe traditie van het houden van een paasveetentoon-stelling gaat eeuwen terug. Boeren mestten een os zo groot en vet mogelijk. Speciale vetweidersgilden kozen daaruit een gilde-os, die dan rond Pasen op een spe-ciale veemarkt werd verkocht. Op zo’n paasveemarkt boden slagers tegen elkaar op om uit alle loeizware ossen de allerdikste te kunnen kopen. Als een trofee werd dit ‘winnende’ dier, behangen met versierselen, vervolgens door het dorp geleid. Eindpunt: de slagerij. De meeste paasveemarkten verdwenen in de 18e en 19e eeuw. Her en der zijn er rond Pasen nog wel tentoonstellingen waar melk- en vleeskoeien, maar ook andere boerderijdieren zoals schapen en geiten worden geshowd en gekeurd. Het Noord-Hollandse Schagen organiseert nog elk jaar een echte, ouder-wetse paasveemarkt die tienduizenden belangstel-lenden trekt. Fokkers, mesters en slagers keuren hier afgemeste dikbilrunderen, die direct daarna worden afgevoerd naar de slacht.

Dekking bewolde alpaca’sAlpacamerries met weelderige vachten laten zich niet zo goed dekken. Dat komt door-dat de penis van de alpacahengst

gemakkelijk verstrikt raakt in de dichte, zachte wol. Voor een geslaagde dekking zouden de alpaca’s in ieder geval niet langer dan een jaar geleden geschoren moeten zijn. Als de wol van de merrie toch al flink is aangegroeid, dan kan het scheren van haar staart de dekking vergemakkelijken. De merriestaart intapen met sporttape of bandages voor paardenbenen heeft hetzelfde effect.

Verstoting oudere lammetjesLaat een ooi haar lammeren de eerste tijd goed drinken, maar verstoot ze hen in een later stadium van de zoogperiode? Dat kan erop wijzen dat de ooi een uierontsteking heeft. Een lam kan de ziekteverwekker tijdens het drinken hebben overgebracht op de moeder. Een ontsteking van het uier is pijnlijk, vooral bij het zogen, en kan boven-dien ernstige gevolgschade geven. Check het uier: is het warm, zijn de spenen hard, zijn er verkleuringen, komt er wel melk uit de spenen? Alle afwijkingen kunnen wijzen op een ontsteking, dus raadpleeg de dierenarts. Geef de lammeren zo nodig melk uit de fles. Zet ze niet over naar een andere ooi, want dan besmetten zij haar mogelijk ook.

VeulenhengstigheidDe eerste hengstigheid van een merrie nadat ze een veulen heeft gekregen, wordt veulenhengstigheid genoemd. Deze hengstigheid treedt zo’n zeven tot twaalf dagen (gemiddeld tien) na de geboorte op. De merrie is dan nog vruchtbaarder dan tijdens haar normale hengstigheden. Vroeger was het laten dekken van een merrie tijdens de veulenhengstigheid dan ook eerder regel dan uitzondering. Merries die in een kudde lopen, worden nog steeds vaak drachtig tijdens hun veulenhengstigheid. Met geplande dekkingen is men tegenwoordig wat terughoudender. De vruchtbaarheid mag tijdens de veulenhengstigheid dan groter zijn, inmiddels is bekend dat de kans op een geslaagde dracht juist iets lager ligt. Dat komt doordat de baarmoeder zo kort na de geboorte soms nog moet herstellen, zeker bij een wat oudere merrie, na een zware bevalling, bij een doodgeboren veulen of bij een moei-zaam afgekomen nageboorte. De eerste dagen na de bevalling is de merrie bovendien nog erg beschermend richting haar veulen, en daarom soms niet al te zachtzinnig tegen herenbezoek. Na de veulenhengstigheid wordt een merrie weer gewoon iedere drie weken hengstig.

pag 30