Preview Levende Have april 2012

7
Wat de geit gelukkig maakt Dit magazine verschijnt zes maal per jaar Jaargang 10 April 2012 Bosvarkens thuis op het Twentse land - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Schwarzwälder Fuchs: een cadeautje voor de mensheid - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Alles over kippen: Fries hoen Alles over boerderijdieren NU Extra magazine over kippen GRATIS 16 14 24 Alles over kippen Levende Have Levende Have

description

Het magazine Levende Have is een onafhankelijk en fraai geïllustreerd tijdschrift voor de hobbymatige en kleinschalige houders van schapen, geiten, varkens, koeien, paarden en pony’s, ezels, pluimvee en parkdieren. Het verschijnt zes keer per jaar samen met het magazine Alles over kippen, 2 magazines voor de prijs van 1.

Transcript of Preview Levende Have april 2012

Page 1: Preview Levende Have april 2012

Wat de geit gelukkig maakt

Dit magazine verschijnt zes maal per jaar Jaargang 10 April 2012

Bosvarkens thuis op het Twentse land - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -Schwarzwälder Fuchs: een cadeautje voor de mensheid - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -Alles over kippen: Fries hoen

Alles over boerderijdieren

NU Extra magazine

over kippen

Gratis

16

14

24

Alles

over

kippen

Levende HaveLevende Have

Page 2: Preview Levende Have april 2012

(advertentie)

Fot

o: m

useu

m M

øhlm

ann

Domesticatie paard 140 millennia geleden begonnen De domesticatie van paarden is 140.000 jaar geleden begonnen. Onder-zoekers van de Italiaanse universiteit van Pavia komen tot deze conclusie na analyse van het mitochondriaal DNA van 83 paarden uit de hele wereld. Dit DNA gaat van de merrie over op het veulen. Via een vergelijking van het DNA van wilde en tamme paarden is het mogelijk de merrie te identificeren die aan de basis stond van de huidige tamme paardenpopulatie. Daarbij bleek dat er meerdere van dergelijke “oermerries” hebben bestaan en dat het paard dus vaker dan één keer tam is gemaakt. Opvallend is het tijdstip van domesticatie, 140 millennia geleden. Ter vergelijking: koe en schaap zijn pas 10.000 jaar geleden gedomesticeerd.

Lijvig boekwerk over het buitenlevenHet buitenleven van oud-

columniste van Levende Have Alma Huisken en fotografe Doortje Stellwagen heeft geleid tot een lijvig boekwerk: “Met mest en vork”, vol met verhalen over mens en dier, het groene leven daaromheen en de verwerking van alles wat eetbaar is: van ganzenei tot en met de mispel. Het boek is een feest voor dierenliefhebbers en fijnproevers. Het stimuleert om veel meer uit het leven te halen dan er ogenschijnlijk in zit. Met mest en vork is een uitgave van Lemniscaat, telt 640 pagina’s en kost €39,50. ISBN 978 90 477 0477 8.

‘Voederbomen’ voor koeienVijftig zogeheten “voederbomen en

voederstruiken” zijn onderzocht op hun betekenis voor koeien. De eigenschappen die aan deze planten in de wetenschappelijke en historische fytotherapie worden toegekend,

zijn in kaart gebracht.

Veel struiken en bomen bevatten stoffen die de dier-gezondheid kunnen bevorderen. Het meest in het oog springend zijn de salicylzuren in wilgenbast, waarvan aspirines zijn afgeleid. Het Instituut voor Etnobotanie en Zoöfarmacognosie heeft de werkzame stoffen van voederbomen en -struiken op een rij gezet. Nogal wat bomen en struiken bevatten ook giftige stoffen. Zowel voor mensen als dieren geldt dat de dosis bepaalt of iets gezond is of giftig. “Veel mensen beschouwen de vlier of klimop als giftig, toch zijn er belangrijke zelfzorggeneesmiddelen van gemaakt”, aldus het rapport ‘Medicinale en etnobotanische aspecten van (potentiële) voederbomen voor melkvee’ Van Tedje van Asseldonk. Er is een samenhang tussen gezonde en giftige stoffen. Bijvoorbeeld: “Als een kruid de stofwis-seling verhoogt, zal het vaak tevens de bloeddruk laten stijgen. Stop je hier een renpaard mee vol, dan zal het dier beter presteren, maar het gaat wel ten koste van het hart.” Het rapport is te vinden op www.levende-have.nl.

’Tulpen voor Betsie’, H. van der Vergt

Varkens in het museum“Varken in vorm” heet de expositie die tot 1 juli is te zien in museum Møhlmann in Appin-gedam. Het museum nodigde 38 kunstenaars uit werk in te sturen waarin het varken cen-traal staat. De 150 eigentijdse, realistische en figuratieve schilderijen, etsen en tekeningen laten zien hoezeer het varken tot de verbeel-ding spreekt. Ter gelegenheid van de expositie verschijnt het gelijknamige boek “Varken in vorm”. Alleen verkrijgbaar in het museum of door €28,50 over te maken op 36.74.55.382, t.n.v. Museum Møhlmann, o.v.v. ViV.

pag 8

Page 3: Preview Levende Have april 2012

Staatssecretaris Bleker biedt schaapskuddes met bijzondere rassen alleen dit jaar nog de helpende hand. Vanaf 2013 zullen de kuddes voor aanvullende financiële middelen elders

te rade moeten gaan.In een brief aan de Stichting Schaapskudde Haakbergen wijst hij op initiatieven in het land waar schapen kunnen worden geadopteerd door burgers en bedrijven. De kuddes zullen dergelijke initiatieven moeten volgen, want na 2013 is er geen aanvullende overheidsfinan-ciering meer. Dit jaar is er nog wel geld beschikbaar, dankzij een amendement van de Tweede Kamerleden Jacobi (PvdA) en Koopmans (CDA). Dit amendement maakt € 640.000 vrij voor een “eenduidige, eenvoudige regeling voor schaapskuddes met bijzondere rassen”.

Doden van jonge bokjes en geitjes “ligt erg gevoelig”In de geitenhouderij worden jaarlijks enkele duizenden en misschien wel enkele tienduizenden pasgeboren bokjes en geitjes gedood. De geëuthanaseerde lammeren zijn niet geregistreerd, waardoor onduidelijk is om hoeveel dieren het werkelijk gaat. Het doden van deze jonge dieren “ligt erg gevoelig”.

In het rapport “Vooruit met de geit” van Wageningen UR Livestock Research wordt vastgesteld dat het grote publiek geen weet heeft van deze praktijk. “De vraag is wat er gebeurt als dit in de toekomst op grotere schaal gaat plaatsvinden en de maatschap-

pij bekend raakt met deze gang van zaken”, aldus het rapport.Lammeren die niet direct worden gedood, gaan naar een mesterij, maar dit is volgens het rapport verre van ideaal: het afmesten is nau-welijks kostendekkend en het welzijn en de gezondheid van de overtollige lammeren staan onder druk. Het rap-port maakt melding van een grote ziektedruk, veel uitval (gemiddeld tussen de tien en twintig procent) en een hoog antibioticagebruik.

Heffing I&R varkens voor kleine houders fiks omhoogKleinschalige varkenshouders krijgen een forse prijsverhoging voor

de kiezen. De heffing voor de identificatie en registratie gaat bij hen met een kleine dertig procent omhoog, terwijl de heffing voor de grote varkensboeren met tien procent is verhoogd. Houders van minder dan twintig varkens betaalden in 2010 nog 26 euro. Over het jaar 2011 wordt hen 33,50 euro in rekening gebracht. Grootschalige houders betaalden 90 euro en moeten nu 99 euro dokken. Dezelfde bedragen gaan ook gelden voor de heffing 2012. De tarieven voor I&R worden jaarlijks vastgesteld. Het tarief voor meldingen van de aan- en afvoer van varkens is verhoogd van 0,18 naar 0,20 eurocent. Kleinschalige varkenshouders betalen nu eenzelfde

vast tarief voor I&R als de houders van schapen, runderen en geiten.

Paardenmest kan moge-lijk worden verwerkt tot

korrels die kunnen dienen als stalstrooisel. Het bedrijf Equfec werkt aan een gesloten systeem, waarbij de mest wordt afgevoerd en verwerkt tot een bruikbare bodembedekker. De paardenbranche gebruikt veel stro als stalstrooisel. Stro is echter erg duur geworden; de beschikbaarheid en kwaliteit laten te wensen over. Boven-dien stagneert de afzet van paardenmest richting champignon-branche, een traditionele afnemer. In samenwerking met Staal Agritec, Paard & Zo en het Nederlands Hip-pisch Kenniscentrum is daarom stich-ting iNSnet van start gegaan met een onderzoek naar het realiseren van volledig hergebruik van paardenmest.

Bleker biedt schaapskuddes

alleen in 2012 helpende hand

Paardenmest kan dienen al stalstrooisel

pag 9 Levende Have magazine voor hobbydierhouders

Page 4: Preview Levende Have april 2012

Officieel heet hij de Ovis Orientalis, maar de Moeflon wordt ook wel aangeduid met muffeldier of steenschaap. Muf-

feldier rijmt op knuffeldier, maar van lichamelijk contact met de mens wil de Moeflon niets weten. Dit wilde schaap laat zich niet aaien. De verzorging van deze dieren, nodig wanneer ze door een particulier op een afgerasterd stuk weiland worden gehouden, stelt daarom bijzondere eisen. Om de klauwen te bekappen, de gezondheid te inspecteren en de dieren eventueel te vaccineren, is een zekere behendigheid en op z’n minst een plan van aanpak nodig. Degene die ze dagelijks voorziet van hooi en schapenbrok maakt nog de meeste kans een Moeflon te pak-ken te krijgen. Anders moet er een dierenarts met verdovingsspuit aan te pas komen.

Alles behalve een knuffeldier dus, dit ‘Muffelwild’, een Duitse verbastering van Mufflon. De imposante, gekromde hoorns van de ram die wel tachtig centimeter lang kunnen worden, nodigen ook niet echt uit om al te dichtbij te komen. Moeflons zijn vooral kijkdieren. Mooi om te zien en, voor zover ze door particulieren worden gehouden, een uitzonderlijke verschijning in het Nederlandse cultuurlandschap. Als ze zich al vertonen, want ze worden pas actief wanneer het gaat schemeren. Ook om die reden lenen ze zich niet echt om als hobbyschaap te worden gehouden. Daarbij komt ook nog de geringe beschik-baarheid. Slechts enkele fokkers kunnen Moeflons leveren. De populatie in gevan-genschap is zeer beperkt, waardoor veel dieren aan elkaar verwant zijn.

Sommigen noemen de Moeflon het oerschaap, de stamvader van alle West-Europese rassen. Daarover valt echter geen uitsluitsel te geven. Wetenschappers noemen de Moeflon de “meest waarschijnlijke voorouder” van het gedomesticeerde schaap. De domesticatie zou zo’n 7500 jaar voor Christus heb-ben plaatsgevonden in het Midden Oosten. Maar de Moeflon heeft zich ook als wild schaap weten te verspreiden. Mogelijk gaat het hier om verwilderde nakomelingen van gedomes-ticeerde schapen. Op Corsica en Sardinië bevinden zich nog

altijd enkele populaties. Deze staan te boek als

“bedreigd” en tellen hooguit enkele

Plan van aanpak nodig voor verzorging Moeflon

‘Muffeldier’ mijdt de mensDe Moeflon zou aan de basis hebben gestaan van alle West-Europese schapenrassen. Het lijkt zeer aannemelijk, maar bewijs voor deze theorie ontbreekt. Het is wel het enige wilde Europese schaap dat nog bestaat.

pag 12

Tekst: Annet Visser Foto’s: Jan Smit/Dierenbeeldbank

Page 5: Preview Levende Have april 2012

honderden dieren. In de achttiende en negentiende eeuw werden Zuid-Europese Moeflons naar West-Europa gehaald voor de jacht. Tegenwoordig komen ze in Nederland voor in de Amsterdamse waterleidingduinen, op de Veluwe, het Weker-omse zand, het Landgoed Ampsen. Al deze dieren zijn afkom-stig van een kudde die in de jaren twintig van de vorige eeuw is uitgezet in het Nationaal Park De Hoge Veluwe.

Geen territoriumHet liefst houdt de Moeflon zich op in een open landschap. Hij stelt verder weinig eisen aan zijn leefomgeving. Van oorsprong komt hij voor in hellingbossen, bergweiden en rotsachtige gebergten. Maar daar waar hij is uitgezet, gedijt hij goed op heiden en zandverstuivingen en in lichte bossen met open plekken. Daar eten ze grassen, kruiden, twijgen, knoppen, jonge bladeren en ‘s winters boomschors. Ook stengels van de

bosbes en mast van eik en beuk staan op het menu. De moeflon heeft

geen vaste verblijfplaats en ook geen territorium.

Wel vertonen ze alle kenmerken van

kuddedieren, althans de

ooien. Die vormen

samen met de jongen van een jaar oud en de lammeren een zogeheten “sprong”. De rammen leven veelal solitair, soms in kleine kuddes. In de bronsttijd – van oktober tot november - voegen de kuddes zich gedeeltelijk samen.Na een draagtijd van 150 tot 170 dagen komen in april en mei de lammeren. Per worp krijgt een ooi meestal één, soms twee jongen. Voor de geboorte zondert de moeder zich af. Het lam weegt bij de geboorte nog geen drie kilo en is kleiner dan een haas. Toch komt het snel in de benen en kan het al na een half uurtje zijn moeder volgen. Maar het ligt ook vaak op een rustige plek, terwijl de moeder dichtbij aan het grazen is. Lam-meren maken in drie weken een enorme groeispurt door. Ze blijven meestal twee jaar bij de moeder en lopen dus ook nog bij haar als ze weer een nieuw lam heeft.

HaarschapenDe Moeflon heeft dankzij een eeuwenlang verblijf boven de boomgrens een uitstekend gezichtsvermogen ontwikkeld. Het schaap kan zonder z’n hoofd te draaien een groot gebied overzien. Zo zijn ze in staat om eventueel gevaar op een kilo-meter afstand waar te nemen. Ander opvallend kenmerk is de vacht. Moeflons zijn haarschapen. Hun vacht verandert in de winter van kleur: dan zijn ooien en rammen beide donker. In de zomer draagt de ooi een bruine vacht, de ram is dan roodbruin met witte vlekken op de flanken of op de buik. De neus van de Moeflon geeft een indicatie van de leeftijd van het schaap: hoe ouder, hoe witter. Deze schapen kunnen ongeveer veertien jaar worden.

pag 13 Levende Have magazine voor hobbydierhouders

Page 6: Preview Levende Have april 2012

Paard uit wandelenVeel paarden en pony’s van hobbydierhouders zijn pure gezel-schapsdieren. Ze worden niet bereden en komen dus nauwe-lijks hun stal, paddock of weiland uit. Een beetje leven in de brouwerij doet de dieren goed. Ga daarom eens uit wandelen met je paard. Wandelen geeft een paard onbelaste beweging, net zoals in de wei maar dan in een nieuwe, spannender omge-ving. Dat geeft hun hersenen wat te doen en maakt ze wakker en alert. Ze worden verkeersmak, maar ook in het algemeen rustiger bij onverwachte gebeurtenissen. En bovendien: het is goed voor de band tussen mens en paard. Wie zelf iets aan zijn conditie wil doen, maakt van de wandeling een rondje joggen naast zijn paard.

Scheerbeurt angorageitenAngorageiten worden tweemaal per jaar geknipt of geschoren: in het voorjaar en in september. Het scheren van angorageiten is een precies klusje en werkt een beetje anders dan bij schapenscheren. Zo moeten de messen in het scheerap-paraat meer tanden hebben (fijner zijn) dan de reguliere schapenmes-sen. Ook zit de angorageit veel losser in zijn vel dan een schaap, wat het scheren bemoeilijkt en de kans op verwondingen vergroot. Bovendien wordt een schaap meestal helemaal kaal geschoren, terwijl angorageiten ongeveer

een centimeter vacht horen over te houden. Door tegen de haren in te scheren wordt het gemakkelijker om een beetje vacht te laten staan. Angorageiten zijn zeer gevoelig voor de scheerziekte; de gevreesde darmverdraaiing en -beknelling bij het op de rug liggen. Ze worden daarom in tegenstelling tot schapen meestal staand geschoren. In zijligging op de grond kan wel, als de geit maar via dezelfde kant weer overeind geholpen wordt. Pasgeschoren angorageiten moeten bij warm weer in de schaduw kunnen staan. Bij koud weer kunnen ze beter op stal blijven, of naar buiten met een truitje aan.

Half zebra, half paardIedereen weet wel dat paarden en ezels kunnen kruisen, maar paarden en zebra’s kunnen ook nakomelingen krijgen. Zo’n bastaardje wordt een ‘zorse’ genoemd, een samenstelling van ‘zebra’ en het Engelse woord voor paard, ‘horse’. Een zorse is half zebra, half paard en heeft kenmerken van beide ouderdieren. Het bijzonderst is het door de zebra overgeërfde streeppatroon. Zorses zijn sterke dieren, die in Afrika als lastdier worden gebruikt. Er wordt aangenomen dat ze zelf onvruchtbaar zijn. Zebra’s mogen in Nederland als hobbydier gehouden worden, maar door hun schrikachtige en onberekenbare karakter zijn ze daarvoor niet zo geschikt. Het blijven wilde dieren; grootscha-lige domesticatie van de zebra is nooit gelukt.

Jonge konijnen Als moeder konijn haar jongen heeft

gezoogd, laat ze in het nest wat keutels vallen. Denk niet dat dat onhygiënisch is en ruim de poep niet op, want het is het eerste vaste voedsel van de jonkies. Als ze ruim een week oud zijn, beginnen jonge konijnen van de keutels te eten. Zo krij-gen ze alvast de bacteriën binnen die ze straks nodig zullen heb-ben om vers en gedroogd (groen)voer te kunnen verteren.

Op stang jagenDe uitdrukking ‘Iemand op stang jagen’ betekent iemand tergen of plagen, waarna die persoon vroeg of laat boos zal worden. De stang in de zegswijze duidt op het bit van een paard. Vroeger bedoelde men met ‘Een paard op stang rijden’ dat het paard de teugel in de mond flink moest voelen, oftewel dat hij heel kort gehouden werd. Pas in de twintigste eeuw kwam er de extra bete-kenis van de boze reactie op het niet al te (dier)vriendelijke ‘op stang jagen’ bij.

pag 30

Page 7: Preview Levende Have april 2012

Aan deze rubriek werkten mee: Jinke Hesterman, Marion van ’t Land, Jan Smit. Eindredactie: Marion van ’t Land. Foto’s: Jan Smit/Dierenbeeldbank en Dreamstime.

Varkens bekappenVarkens zijn meestal makkelijk in de omgang, maar moeilijk te hanteren. Wil je ze optillen of vasthouden om ze te bekappen? Geen begin-nen aan. Maar als de hoefjes te lang zijn geworden, moeten ze toch echt bijgewerkt. Je ziet dan dat varkens hun poten onder het lichaam te veel naar voren zetten. Het mak-kelijkst gaat het bekappen als een varken ligt. De meeste varkens laten zich graag over de buik kroelen. Wen het varken eraan dat je dan

ook geregeld aan zijn poten en klauwtjes zit. Is hij daar eenmaal aan gewend, dan kun je de hoeven te lijf met een hoefschaar of een goede snoeischaar. Roep er eventueel een aaihulp bij om het varken relaxt te houden. Knip niet te veel in één keer en pas op voor ‘het leven’. Overigens kunnen varkens ook van jongsaf aan leren om een pootje te geven, net als een paard of hond. Verder is het handig om een deel van de varkensuitloop te verhar-den, zodat de hoefjes ook op natuurlijke wijze slijten.

Stro voor geitenHooi, gras, kruiden en takken vormen het basisvoedsel voor geiten. Vrijwel alles wat ze nodig hebben zit erin. Stro daarentegen heeft nauwelijks voedingswaarde. Toch knabbelen geiten soms graag aan wat stro, en dan weer kijken ze er tijden niet naar om. Hoe zit dat? Stro is zeer ruwvezelig. Geiten zullen ervan gaan eten als ze te weinig structuur in hun voeding hebben. Als er voldoende langstengelig hooi, gras of snoeihout (wilgen- en fruitbomentak-ken) voorhanden is en de geiten krijgen niet te veel krachtvoer, dan talen ze meestal niet naar stro. Maar als het hooi erg fijn is, of het gras erg jong en rijk, krijgen ze te weinig ruwe vezels binnen. Pensproblemen en te dunne mest liggen dan op de loer. Een geit voelt dat zelf het beste aan en zal hapjes stro ter compensa-

tie willen eten. Kijk bij het opstrooien van de stal eens wat er gebeurt. Duiken de geiten op het verse stro af, bied dan ook wat stro in de ruif aan, want stro op de grond eten ze niet. Hebben ze geen enkele interesse in het stro, houd het dan bij hooi in de ruif. Voer in de lente altijd grof hooi, of fijner hooi plus wat stro, bij naast het (te) malse gras.

Franse standOp keuringen van allerlei diersoorten wordt het als een fout bestempeld: de Franse stand. Dieren die daarmee behept zijn, dragen hun poten netjes recht onder het lichaam, maar hun onderbenen of voeten wijzen naar

buiten. Een dergelijke stand wordt nega-tief beoordeeld omdat er gezondheids-risico’s voor met name de gewrichten zouden zijn, maar ook gewoon omdat het lelijk gevonden wordt. Opvallend genoeg verwijst de aanduiding ‘Franse stand’ nu juist naar een periode dat men naar bui-ten wijzende voeten mooi vond: de jaren ’20 van de vorige eeuw. Toen zetten modebewuste Franse vrouwen bevallige kleine stapjes in hun nauw aansluitende jurken, met naar buiten wijzende tenen en naar opzij uitgestrekte vingers. Die Franse stand zie je ook terug in de popu-laire dansen uit die tijd.

NavelcontroleDirect na een geboorte moet een dierhouder de navel van een jong dier ont-smetten. Het is verstandig om ook de dagen en zelfs weken erna regelmatig even een navelcontrole te doen. Bij een ontstoken navel dringen bacteriën het lichaam binnen omen daar allerlei ellende aan te richten. In de eerste levens-dagen kan dat razendsnel gaan, maar daarna ook sluipenderwijs; de weer-stand van het jonge dier gaat dan steeds verder achteruit voordat het dier echt goed ziek wordt. Pak daarom geregeld even de navelplooi vast. Die moet zacht en soepel zijn, er mag geen vocht uit komen en de nog aanwezige streng (binnen en buiten het lijfje) mag geen pijn doen bij aanraking. Springt het jonge dier weg of probeert het met poten of bek de mensenhand weg te werken, dan is nadere inspectie nodig.

Wordt een schapenlam verstoten door zijn moeder? Dan loont het soms de moeite om te proberen het zo snel mogelijk onder te brengen bij een pleegmoeder. Ook als een ooi onvol-doende melk voor een tweeling (of meerling) heeft, is dat een optie. Kies dan voor een verhui-zing van het sterkste lam en laat het zwakste bij zijn eigen moeder. De beoogde pleegmoeder zal het lam alleen accepteren als ze denkt dat het van zichzelf is. Ze moet hoogdrachtig en op het punt van werpen staan, en bij voorkeur zelf niet meer dan één lam krijgen. Bij de bevalling komt veel vruchtwater en de placenta vrij. Smeer hiermee het pleegkind van kop tot kont in, hoe viezer hoe beter, terwijl de pleegmoeder haar eigen lam aan het schoonlikken is. Zet het natte pleeglam vervolgens voor haar neus. Goede kans dat ze het pleeglam net zo zal verzorgen en zogen als haar eerste lam. Mocht dat niet lukken, dan moet het lam met de hand worden grootgebracht. Zie http://www.levendehave.nl/kennisbank/algemeen/voeding-van-lammeren voor tips en een voedingsschema.

Lam naar pleegmoeder

pag 31 Levende Have magazine voor hobbydierhouders