Preview Levende Have 2014 voorjaar

9
Levende Have Levende Have Dit magazine verschijnt vier maal per jaar Jaargang 12 | voorjaar 2014 | los nummer €5,50 & alles over kippen en ander pluimvee Uitvinding: kippen sluiten zelf het hok - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Duurzaam fokken met paarden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Interview: risicovolle rassen Design in zwart en wit Thema: nieuw leven Ezels en muildieren in Lierderholthuis

description

Het magazine Levende Have & Alles over kippen is een onafhankelijk en fraai geïllustreerd tijdschrift voor de hobbymatige en kleinschalige houders van boerderijdieren. Het verschijnt vier keer per jaar. In elk nummer 84 pagina's: verhalen en foto’s over het houden van boerderijdierendieren, praktische tips, adviezen van een voedingsdeskundige, dierenarts en jurist, rasbeschrijvingen, reportages en achtergrondartikelen.

Transcript of Preview Levende Have 2014 voorjaar

Levende HaveLevende HaveDit magazine verschijnt vier maal per jaar Jaargang 12 | voorjaar 2014 | los nummer €5,50 & alles over kippen

en ander pluimvee

Uitvinding: kippen sluiten

zelf het hok

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

- - - - - - -

Duurzaam fokken met paarden

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

- - - - - - -

Interview: risicovolle rassen

Design in

zwart en wit

Thema: nieuw leven

Ezels en muildieren in Lierderholthuis

Gratis zaaizaad voor

meer biodiversiteit

In Vlaanderen deelt het regionaal Landschap Schelde-Durme gratis zaad-mengsels uit om de biodiversiteit op de akkers te verhogen. Bedoeling is een

grotere verscheidenheid aan dieren en planten aan te trekken. Bloemrijke akkerranden zorgen voor een gevarieerd landschap en komen de natuur ten goede, aldus de initiatiefnemers. Het project kwam tot stand dank-zij Europese steun. De zaadmengsels bevatten akkerbloemen, grassen en oude landbouwgewassen als boekweit, vlas en haver. In de winter helpen de akkerranden vogels voldoende voedsel te vinden. Vanaf het voorjaar tot aan de herfst staan de bloemen en grassen in bloei, waardoor er heel wat vlinders, wilde bijen, hommels en andere bestuivers te vinden zijn, wat ook voor sommige gewassen erg nuttig is.

Ecopedia: veel informatie over grasland Op www.ecopedia.be – een nieuwe website van Vlaamse natuurorganisaties – is veel informatie te vinden over grasland. Aan de hand van beeld-materiaal wordt uitgelegd hoe verschillende fases van een grasland zijn te herkennen, welke planten- en diersoorten er zich bevinden en hoe het grasland het beste kan worden onderhou-den. Zeer leerzaam.

Alle Belgische paarden in centrale databank

Alle Belgische paarden komen in een centrale databank. Vanaf het moment

van identificatie is een paard bestemd voor de voedselketen. Later kunnen houders van paarden wel aangeven dat hun dier uitgesloten moet worden van de voedselketen.

Dit is het gevolg van een wijziging van de regels voor identificatie en registratie van paarden in België. Houders van paarden, en niet de eigenaren, zijn verantwoordelijk voor de identificatie en registratie. Paarden moeten worden geïdentificeerd voor 31 december van hun geboortejaar of binnen zes maanden na geboorte. Er komt een evaluatiecommissie die tot sancties kan besluiten wanneer paarden niet op de juiste manier zijn geïdentificeerd. Paarden uit andere lidstaten moeten binnen dertig dagen na aankomst worden geregi-streerd in de centrale databank. De aanvraag moet vergezeld gaan van een kopie van het paspoort en het gezondheidscertificaat.

Premie voor graasdieren in natuurgebieden

Graasdieren in natuurgebieden komen in aanmerking voor

een premie, zo blijkt uit de “Nati-onale invulling van het Gemeen-schappelijke Landbouwbeleid”. Hoe hoog de premie wordt is nog niet bekend.

De premie dient als tegemoet-koming aan de eigenaren van natuurgebieden. Zij komen niet in

aanmerking voor de hectarepremie die in de periode 2014-2020 gaat gelden. Met de graasdierpremie wordt het beheer van natuurgron-den door begrazing ondersteund, wat de natuurwaarde kan verho-gen, aldus Dijksma in een brief aan de Tweede Kamer.Meer over het nieuwe landbouwbe-leid, zie pagina 74 en verder: Fooi voor kleinschaligheid.

pag 8

Wools.nu valt in de prijzenWools.nu heeft de Biobased Economy prijs Noordoost Brabant gewonnen. Daarmee is een geldbedrag gemoeid van €10.000. De vereniging achter Wools.nu wil de prijs gebruiken om uit te groeien tot een coöpera-tie van leveranciers van wol en makers van wolproducten.

Uniek aan Wools.nu - een initiatief van Betty Stikkers, Saskia Duives-Cahuzak en Carin Heesters - is dat de wol en de producten die daarvan worden gemaakt, volledig traceer-baar zijn. De jury van de Biobased Economy prijs wil de vereniging steunen omdat zij wol als biobased en lokaal geproduceerd product op de markt brengt. De wol is afkomstig van schapen die op relatief arme gronden en dijken grazen. Wools.nu verwerkt ook wol van schapenrassen, die met uitsterven worden bedreigd, waardoor de vereniging een bijdrage levert aan de biodiversiteit.

Er is geen relatie tussen de verhoogde dioxinegehalten in eieren van hobbypluimvee en de aanwezigheid van een

afvaloven in Harlingen. Dat stelt de GGD Fryslân op basis van onderzoek van het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

De dioxinegehalten komen volgens de GGD overeen met wat er landelijk in eieren van pluimvee met uitloop wordt aangetroffen. Het RIVM verzamelde op zes adressen eieren van hobbypluimvee: in Wijnaldum, Kimswerd en Midlum. Uit het onderzoek blijkt dat de eieren van vier adressen de norm voor dioxines overschrijden, op twee adressen wordt de norm voor de som van dioxines en dioxine-achtige PCB’s overschreden. De GGD gaat met de bewoners van de zes adressen in overleg over te nemen maatregelen. De gemeente zal een aantal maanden later opnieuw onderzoek doen naar de dioxine-gehalten van de eieren. Het eten van veel eieren van eigen kippen wordt afgeraden. Dit geldt met name voor kinderen

en personen die nog kinderen willen krijgen. De GGD pleit voor een landelijke aanpak van de hoeveelheid dioxines in eieren van particu-lieren met een klein aantal kippen.

GGD Fryslân ziet geen relatie tussen dioxine in eieren en afvaloven

Meer over dioxines op www.levendehave.nlOp www.levendehave.nl is veel informatie te vinden over de risico’s van dioxine in eieren van hobbypluimvee. Ook staan daar tal van tips ter voorkoming van besmetting van eieren met deze kankerverwekkende stof. De adviezen zijn gebaseerd op de wetenschap dat dioxine zich op zeer veel plaatsen in Nederland heeft opgehoopt in de bodem. Hoe langer kippen buiten scharrelen, hoe meer ze worden blootgesteld aan deze stof. Onderzoek heeft aangetoond dat het afgraven van besmette grond en het vervangen met schoon zand, leidt tot een aanzienlijke daling van de ei-dioxinegehaltes. Zie: http://www.levendehave.nl/kennisbank/pluimvee/hoe-voorkom-je-dioxine-eieren-van-hobbypluimvee

´Dierhouders vrijstel-len van vast bedrag voor UBN´

De Nederlandse Belangenvereniging van Hobbydierhouders wil af van de beta-

ling van een vast bedrag per jaar voor een Uniek Bedrijfs Nummer (UBN) voor de hou-ders van schapen en geiten. Het registratiesysteem met een centrale database zou volledig moeten worden gefi-nancierd uit betalingen voor mutaties. De belangenorgani-satie pleit voor de invoering van het principe “de gebrui-ker betaalt”.Hobbydierhouders maken amper gebruik van het registratiesysteem, voert de NBvH aan in een brief aan staatssecretaris Dijksma. Ze hebben slechts enkele scha-pen en geiten en fokken op beperkte schaal. De vereni-ging vraagt om een eerlijke regeling, nu de overheid niet langer bijdraagt aan het regi-stratiesysteem.

pag 9 Levende Have & Alles over kippen magazine voor hobbydierhouders

Ingrijpen bij geboorte kan moedergedrag verstoren

Pasgeboren jongen vragen om verzorging

Graseters zetten nazaten op de wereld die al meteen kunnen zien, horen, bewegen en zichzelf kunnen voeden. Dit is het

resultaat van evolutie: de soorten hebben zich aangepast aan de omstandigheden van een kudde die zich telkens verplaatst naar voedselrijke gebieden.Hoe anders gaat het bij varkens: zeugen zonderen zich af van de familiegroep en werpen daar vrij hulpeloze wezens, die amper kunnen zien, maar gelukkig wel een beetje kunnen voelen en ruiken. Op de tast begeven pasgeboren biggen zich naar de tepels van de zeug. Ze blijven met hun moeder zeker een dag of tien in het nest. Kippen zijn eigenlijk net als varkens: echte kwartiermakers. De hen broedt haar eieren uit in een nest, waar ze zeker de eerste dagen met haar jonge grut doorbrengt. Ze komt er wel vanaf - om samen met de kuikens te eten en te drinken - maar keert er zeker de eerste dagen telkens weer naar terug. Dagelijks vergroot ze haar actieradius en geeft ze haar kuikens een spoedcursus overleven. Kuikens zijn net als graseters en anders dan biggen direct al behoorlijk zelfredzaam. Ze kunnen zien, horen, bewegen en zichzelf voeden.Dat kan weer niet worden gezegd van konijnen. Een voedster graaft voor elke worp een nieuw nest, “een werppijp”, in of aan de rand van het holenstelsel. De moeder zoogt de jongen vier tot zes weken, meestal twee maal per dag: ‘s ochtends vroeg en ‘s avonds laat. Dat zogen duurt maar enkele minuten. Is ze klaar, dan ver-laat de moeder het nest en sluit ze de werppijp af.

Geen instinctSchapen, geiten, paarden, ezels, varkens, konijnen, koeien en kippen - ze vertonen rond de geboorte van hun jongen grote ver-schillen, maar één ding hebben ze gemeen: moedergedrag. Zelfs het konijn dat buiten het zogen om geen contact met haar jongen heeft, brengt haar nageslacht met de nodige zorg groot.Lang is moedergedrag omschreven als een instinct. Maar na jaren van onderzoek zijn wetenschappers het erover eens dat zorgen voor een jong het resultaat is van een heel complex aan gedragin-gen en neigingen. Dieren die voor het eerst moeder worden, verto-nen doorgaans niet spontaan moedergedrag. Er is dus geen sprake van een soort oerdrift die vanzelf op gang komt. Sterker nog: onervaren moeders kunnen zelfs de neiging hebben het jong te

mijden. Pas door enige tijd blootgesteld te worden aan een gezond jong dat appelleert aan haar moedergedrag zal de jonge, afstande-lijke moeder toenadering zoeken. Wanneer het jong haar daar niet toe uitnodigt, kan het dus slecht met hem of haar aflopen.

Verschillende hormonen - en niet speciaal de hormonale veran-deringen die tijdens de dracht optreden - spelen een rol bij de coördinatie van het proces dat bij de moeder na de geboorte van een jong op gang komt, maar dat geldt evenzeer voor zintuigen en activiteiten in de hersenen. Sterker nog: er zijn weinig delen van de hersenen en weinig hormonen die niet van invloed zijn op moeder-gedrag. Zo zijn de hormonen oxytocin en vasopressin betrokken bij het ontstaan van een band tussen moeder en jong. Maar even zo goed gebruikt een ooi haar prefrontale cortex voor de interpre-tatie van geuren die helpt bij de herkenning van bijvoorbeeld lam-meren. En kent de amygdalae - gebieden die diep in de hersenen liggen - emotionele waarde toe aan prikkels die het moederdier krijgt door middel van geuren en feromonen. Ook zouden verschil-len in dopamine- en serotoninespiegels verklaren waarom het ene moederdier meer moederzorg vertoont dan het andere, hoewel nog onduidelijk is of deze factoren oorzaak zijn of gevolg.

De geboorte van een jong is een van de meest emotio-nele momenten die een houder van dieren meemaakt. Veel dierhouders hebben de neiging te helpen, terwijl observeren en niet mee bemoeien juist het devies zou moeten zijn. Ingrijpen kan het moedergedrag verstoren.

pag 12

Tekst: Marion van ‘t Land en Jinke HestermanFoto’s: Jan Smit/Dierenbeeldbank

Alle literatuur overziend onderscheidt de Amerikaanse psycho-loog en neurowetenschapper Mark Kristal vier aspecten aan moedergedrag:

8 de voorbereiding (nest bouwen, veranderingen in de verzor-ging van zichzelf);

8 de eerste tekenen van moedergedrag als het jong verschijnt; 8 het voortzetten van moedergedrag gedurende de hele lacta-

tieperiode, ongeacht verandering van omstandigheden en tijdelijke afwezigheid van het jong;

8 het opeten van de placenta, het nest verzorgen en verdedigen.

VarkensHet is niet bekend of bij dieren die voor de geboorte een nest bouwen, het moedergedrag wat gemakkelijker op gang komt, maar het ligt wel voor de hand. Zo verlaten zeugen na een dracht van 115 dagen een of twee dagen voordat ze gaat wer-pen, de familiegroep om een geschikte nestplaats te zoeken. Daarbij kan ze soms enkele kilometers afleggen voordat ze een geschikte, beschutte plek heeft gevonden. Vervolgens maakt ze een nest door eerst ruw en daarna steeds fijner nestmateriaal te verzamelen.

Wanneer het nest klaar is, schuift ze, vaak knielend, tussen het nestmateriaal dat de zeug soms geheel kan bedekken. Het werpen begint meestal enkele uren nadat het nest is af gebouwd. Het werpen zelf neemt ongeveer vier tot zes uur in beslag onder semi-natuurlijke omstandigheden.Na de geboorte kruipen de biggen naar de spe-nen van de zeug. Gedu-rende de eerste dagen zoogt de zeug ongeveer ieder uur, waarbij een complexe interactie tussen de zeug en haar jongen plaatsvindt. De zeug maakt daarbij allerlei geluidjes. Al enkele dagen na de geboorte beginnen de biggen hun omgeving te verkennen en vaste voedseldeeltjes in de mond te nemen. Tot een dag of 10 verblijft de zeug met haar biggen in of in de buurt van het nest; dit verstevigt de band tussen moeder en jongen. Daarna keert ze met haar biggen terug naar de familiegroep. De

zeug zal ze in het begin sterk verdedigen, maar naarmate de tijd verstrijkt leggen de biggen steeds vaker contact met andere leden van de familiegroep.

Verrekijker en klokNu vaststaat dat de totstandkoming van moedergedrag gebaat is bij rust, past de nodige terughoudendheid van de mens bij de geboorte van nieuw leven. Het beste is de geboorte vanaf een afstand te volgen, eventueel met een verrekijker om toch zo goed mogelijk te kunnen zien wat er gebeurt. En met een klok in de hand. Want voor elke normale geboorte staat een bepaalde tijd. Duurt het langer, dan is er misschien toch iets mis en kan ingrij-pen nodig zijn om het leven van moeder of jong te redden.In de commerciële veehouderij is ingrijpen bij een geboorte sche-ring en inslag. Dat de band tussen moederdier en jong daarmee kan worden verstoord, is niet relevant. Het jong wordt immers toch bij de moeder weggehaald. Voor een hobbyhouder ligt dat heel anders. Wel zijn er bepaalde rassen waarbij je geboortepro-blemen kunt verwachten. Zoals bij de schapen de Texelaar. Hou-ders van deze rassen beleven in de lammertijd de drukste periode van het jaar.

pag 13 Levende Have & Alles over kippen magazine voor hobbydierhouders

thema nieuw leven

De das, de lakenvelder koe, de zebra, de reuzenpanda, de Indische tapir en ook de Wallische geit: ze hebben allemaal een vacht waarin het zwart en het wit duidelijk van elkaar zijn te onderscheiden. De contrasterende kleuren ontstonden door natuurlijke selectie, bij de landbouwhuisdieren speelt fokkerij een belangrijke rol.

Design in zwart en wit

pag 22

pag 23 Levende Have & Alles over kippen magazine voor hobbydierhouders

Vitamine B en KNa een behandeling van een dier met antibiotica, bijvoor-beeld na een ziekte of operatie, kan extra toediening van de vitamines B en K een goed idee zijn. Antibiotica tast de darmflora aan. Vitamine B en K worden (deels) door het lichaam zelf in de darmen aangemaakt. Extra toediening in de vorm van een supplement compenseert de vermin-derde eigen aanmaak. Vitamine B en K zijn beide niet gevaarlijk bij een verhoogde inname.

In gebieden met truffels zet men soms varkens – altijd zeugen – in om die truffels te zoeken. De varkens vinden ze op basis van geur; truffels hebben een zeer karakteristiek aroma. Die geurstof is inmiddels in het laboratorium helemaal weten-schappelijk ontleed. Wat blijkt? De chemische structuur van het truffelaroma is exact hetzelfde als die van de geur van opgewonden beren.

Klaver in de wei zou niet goed zijn voor graasdieren. Aan de andere zit in veel mooie weidemengsels wel klaverzaad. Hoe kan dat? De crux zit hem in het verschil tussen de klaversoor-ten. Rode klaver bevat veel meer blauwzuur dan witte klaver. Blauwzuur kan bij paarden vooral koliek veroorzaken en bij her-kauwers vruchtbaarheidsstoornissen. Witte klaver in grasland heeft die nadelen niet. Maar veel typen witte klavers verdrin-gen grassen en schieten hoog op, terwijl graasdieren liever laag bij de grond eten. Witte klavers van het weidetype, ook wel wei-deklaver of in combinatie met gras grasklaver genoemd, blijft laag en groeit minder snel. Een wei met grassen en een klein aandeel weideklaver geeft een hogere voedingswaarde (eiwit-rijker, dus minder krachtvoer nodig), een betere spijsvertering en een natuurlijker bodemleven door de binding van stikstof. Bij een te hoog aandeel klaver is er gevaar voor vooral trom-melzucht bij herkauwers en overgewicht bij ezels en paarden. Klaver is bovendien niet erg structuurrijk. Bij melkkoeien ligt het ideale percentage klaver in de wei op zo’n 30-50 procent.

Toggenburger career girlsToggenburgers scoren op keuringen vaak hoge cijfers op de uierkwaliteit. Ze staan dan ook bekend om hun soepele maar solide uiers, flink breed, hoog gedragen en met sterke ophang-banden. De Toggenburger geeft ook goed en gestaag melk met die goed ontwikkelde uiers. Hierdoor zijn Toggenburgers ideale kandidaten voor het zogenoemde duurmelken. Daarbij wor-den melkgevende geiten (veel) langer dan een jaar gemolken, zonder dat er in die tijd lamme-tjes geboren hoeven worden. Zij slaan dus een jaartje dracht en geboorte over, terwijl ze wel melk blijven geven. Om die duurmelkkwalitei-ten noemen de Amerikanen de Toggenburgers liefkozend ‘career girls’.

Witte en rode klaver

Hulpeloze joeySommige wallabysoorten kunnen het hele jaar door jongen krijgen, maar de meeste wallaby’s bevallen ergens tussen einde winter en vroege zomer, na een draagtijd van slechts een maandje. Ze krijgen in de regel maar één jong, een joey genoemd. Bij geboorte is een joey hulpeloos, kaal, doof, blind en piepklein – nog geen gram zwaar en nog geen twee centimeter lang. Eigen-lijk werken alleen zijn voorpootjes. Daarmee kan hij met moeite de buidel van zijn moeder beklimmen, waar hij zich vastklampt aan een tepel. Daar,

in de buidel, gaat zijn tweede groeifase in. Na zo’n zeven, acht maanden is het lichaampje vol-

doende ontwikkeld en klimt de kleine voor het eerst uit de buidel. Maar

de joey zoekt zijn veilige draagzak steeds snel weer op en blijft ook nog lang bij de moeder drinken. Met een maand of tien tot een jaar oud past de jonge wallaby gewoonweg niet meer in de bui-

del. Tijd om op zichzelf te

gaan wonen.

Truffels voor de zeug

pag 38

Geurtjes voor de kipHeeft het zin allerlei lekker ruikende kruiden zoals munt, tijm, oregano, majoraan en lavendel toe te voegen aan het legnest? Het is bekend dat vogels goed kunnen ruiken, dus waarom kippen niet? De Britse kippen-liefhebber Michell Dunne nam de proef op de som. Haar kippen bleken een voorkeur te hebben voor de nesten met kruiden, maar ze was niet overtuigd door het resultaat van haar test. Dat kon net zo goed op toeval berusten. Wel ontdekte ze dat een van haar hennen duidelijk rustiger werd van het bedje van lavendel. Niet alle kruiden zijn overigens geschikt, stelt ze. Hou het bij munt, lavendel en oregano. Verse kruiden moeten bovendien geregeld worden ver-vangen, anders gaan ze schimmelen. Gebruik dus gedroogde kruiden, of verschoon het legnest geregeld. En hou er rekening mee dat eischalen poreus zijn en geurtjes kunnen opnemen. Vermijd dus direct contact tussen de kruiden en de eieren, advi-seert Michelle Dunn in haar weblog.

Ventilatie in het kippenhokIn een kippenhok is ventilatie nodig om de ammoniak uit de uitwerpselen af te voeren. De ventilatieopeningen - smalle stroken afgeschermd met fijn gaas - kun-nen het beste tegenover elkaar worden aangebracht, vlak onder het dak, zodat de kippen niet op de tocht zitten als ze op stok gaan en de opstijgende lucht toch snel het hok kan verlaten. Maak de

ventilatieopeningen wel afsluitbaar, voor het geval het erg hard waait en de wind dwars door het hok blaast. Om een over-daad aan ammoniaklucht te voorkomen, is het goed de uitwerpselen geregeld te verwijderen. Haal dan ook stof en spin-nenwebben weg. Beide zijn niet bevorder-lijk voor een gezond binnenklimaat.

Kraaien en eksters stelen eierenAls kraaien en eksters het eenmaal hebben voorzien op het kippenhok, dan weten ze niet van ophouden. Vooral als ze de smaak te pakken hebben van verse eieren. Zelfs als de deur van het kippenhok overdag dicht blijft en de kippen alleen nog door een kleine opening in en uit kun-nen, zullen de kraaien en eksters dat gaatje weten te vinden en er gebruik van maken. Niet alleen de eieren gaan eraan, ze halen het stro uit de nest-kasten en maken er een bende van. Mochten ze nog een kuiken kunnen meepikken, dan zullen ze dat niet laten. Er is wel wat tegen te doen: een CD-schijfje ophangen. Vogels houden niet van flikkerend licht. En in het hok kun je rolnesten maken. De eieren verdwijnen in een bak waar de vogels niet bij kunnen. Dat zal ze leren. De boosdoeners vangen, is niet echt aan te raden en bovendien verboden.

De slaap van kippen lijkt erg op die van zoogdieren. Wetenschappers van het Max Planck Instituut hebben er onderzoek naar gedaan. Ze ontdekten dat kippen, net als mensen, een REM-slaap (een fase van Rapid-Eye-Movement) hebben, ook al duurt die bij kippen maar een paar seconden. Gedu-

rende de REM-slaap droomt de kip. Kippen hebben eveneens het vermogen om diep te slapen. Dat is een fase waarin ze moeilijk wakker worden. Kippen hebben slaap nodig. Hun hersenen, die in staat zijn ingewikkelde opdrach-ten uit te voeren, vragen erom. Ze slapen wel veel korter dan mensen. Niet alleen de REM-slaap neemt veel minder tijd in beslag, ook de diepe slaap duurt slechts een paar minuten. Zo doen kippen veel “hazenslaapjes”, kortstondige slaapjes achter elkaar. Nog een bijzonderheid: kippen kunnen, anders dan mensen, slapen met een oog open. Ze kunnen waken en slapen tegelijk. Het oog dat ze open houden staat in verbinding met de hersenhelft die wakker blijft. Dat is handig als kippen in een groep slapen. Dan is er altijd weel eentje die op deze manier wakker blijft en de wacht houdt.

Slapende en dromende kippen

pag 62