Preview Levende Have februari 2011

11
Wellness voor het varken 10 22 Levende Have Levende Have Dit magazine verschijnt zes maal per jaar Jaargang 9 Februari 2011 Hampshire Down kan goed tegen extremen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Nina Cohen: ’Economie niet meer allesbepalend’ - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - De echte Friese koe is een grote zeldzaamheid 12 Alles over boerderijdieren

description

Het magazine Levende Have is een onafhankelijk en fraai geïllustreerd tijdschrift voor de hobbymatige en kleinschalige houders van schapen, geiten, varkens, koeien, paarden en pony’s, ezels, pluimvee en parkdieren. Het verschijnt zes keer per jaar.

Transcript of Preview Levende Have februari 2011

Wellness voor het varken

10

22

Levende HaveLevende HaveDit magazine verschijnt zes maal per jaar

Jaargang 9 Februari 2011

Hampshire Down kan goed tegen extremen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Nina Cohen: ’Economie niet meer allesbepalend’

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -De echte Friese koe is een grote zeldzaamheid

12

Alles over boerderijdieren

DierenmarktOp de Dierenmarkt worden enkele Bonte Bentheimer biggen aangeboden. Dit zeldzame ras is zeer geschikt voor hobbymatige varkenshouders die graag een flink en stevig varken willen. Heeft u ook dieren te koop? Of bent u op zoek naar een bepaald ras? Plaats dan een

gratis advertentie op de Levende Have-dierenmarkt.

Kip Holland verkiezing Wie heeft de mooiste kip van het land? Doe mee aan de Kip Holland verkiezing en win een pastel van kunstenares Loes Botman.

In drie voorronden krijgen kippenliefhebbers de kans foto’s van hun allermooiste hennen en hanen in te sturen. De eerste

voorronde sluit op 8 april. Doe mee en stuur drie foto’s in van uw prachtkip: één van voren, één van opzij, één van de eigenaar met de kip. Mail de foto’s met een kort stukje tekst naar [email protected]. In de tekst (maximaal 50 woorden) geeft u aan waarom uw kip volgens u in aanmerking komt voor de titel Kip Holland. Een deskundige jury maakt een selectie van de foto’s. De deelnemende kippen aan de eerste voorronde zullen worden gepubliceerd in het

juninummer van Alles over kippen. Voor de tweede en derde ronde kunnen foto’s worden ingezonden voor respectievelijk 10 juni en 12 augustus. Uiteindelijk zullen vijftien kippen gaan uitmaken welke de titel Kip Holland verdient. Deze eindstrijd wordt eind 2011 op een nog nader te bepalen locatie gehouden. Mail foto’s van uw pracht-kip naar [email protected]. Kijk voor de hoofdprijs ‘Kip en kuikens’ op www.loesbotman.nl

Bouwtekeningen in de webshopDe populaire bouwtekeningen van Levende Have zijn

nu verkrijgbaar via de webshop op www.levendehave.nl. Er zijn tekeningen en handleidingen van onder meer een schuilstal, drie soorten kippenhokken, een mobiel schapen- of geitenhok, hooiruif en een varkens-hok. De tekeningen en handleidingen kosten € 4,50 per stuk en worden aangeboden in een handige map. Abonnees van het magazine Levende Have krijgen 10% korting.

“Kalkoen” komt van “Calicut”De Engelsen hebben het over “turkey”, de Turken spreken over “hindi”,

de Duitsers noemen ‘m “Puter” of “Truthahn”, de Fransen “dindon”, de Spanjaarden “pavo” of “pava”, de Portugezen “peru”. Dat in ons taalgebied deze bijzondere vogel “kalkoen” heet, lijkt het gevolg van een misvatting, maar is geen toeval.

Een artikel over kerstkalkoenen in de NRC gaf aanleiding tot twee ingezonden brieven. Een van Jeroen van Rooijen, die de link legt met Calicoet (Calcutta, nu Kolkata) en een van India-expert en historicus Dirk Kolff. De laatste wijst erop dat niet Calcutta in Bengalen maar Calicut (nu Kozhikode) tot de naam kalkoen heeft geleid. Calicut ligt aan de Malabarkust in het Zuidwesten van India. Maar hoe komt het dat een vogel uit Amerika bij de naamgeving zo’n omweg heeft gemaakt? Kolff geeft een verklaring: vanuit de streek rond Calicut - waar Vasco da Gama in 1498 voet aan wal zette - werden grote hoeveelheden kan-

toenen stoffen, bekend als calico(t)s, naar Portugal verscheept. Handelaren verspreidden deze zeer gewilde katoentjes via de Iberische havens over Europa. De katoentjes kwamen hier aan in dezelfde tijd dat de eerste kalkoenen vanuit Amerika werden aangevoerd. “Dat de spectaculaire nieuwe vogel uit Amerika, die ons bereikte op dezelfde schepen die ook de kantoentjes brachten, de naam van dat verre Calicut kreeg, is te begrijpen”, aldus Kolff. “Calico” heeft wat de naam betreft dus dezelfde oorsprong als “kalkoen”.

pag 6

Hampshire Down komt in meer dan veertig landen voor

Duurzaam schaap kan goed tegen extremen

Vanaf het prille begin, zo’n 150 jaar geleden, heeft de Hamp-shire Down, vernoemd naar de heuvels rond Hampshire

in het zuiden van Engeland, zich moeten zien te redden onder natuurlijke omstandigheden. Het resulteerde in een sterk en gezond schaap dat goed bestand is tegen allerlei weertypen. Vruchtbaar bovendien, met een tot twee lammeren per worp.

De lammeren tonen direct bij de geboorte al hun kracht. Ze staan snel op en beschikken over een enorm groeitempo. Dit alles is voor een groot deel te danken aan de ooien. Dat zijn uitstekende moederdieren, die flinke hoeveelheden melk pro-duceren. Maar de lammeren erven ook de nodige energie van hun vaders. Deze rammen zijn in de loop der jaren geselecteerd op kracht en vitaliteit. Ze bereiken een gewicht van rond de 120 kg en zijn daarmee zwaarder dan de Texelaar, maar nog altijd lichter dan de Suffolkram die kan uitgroeien tot wel 140 kg.

De Hampshire Down staat te boek als een duurzaam schaap. Het ras is vanwege zijn soberheid - het kan onder marginale omstandigheden overleven - sterk beenwerk en goede productie-eigenschappen niet alleen in Engeland, maar ook daarbuiten

zeer gewild. Het komt in maar liefst veertig landen voor. Veel bij hobbyisten, maar ook als productiedier en ter verbetering van andere rassen.

Al z’n kwaliteiten heeft de Hampshire Down niet geheel van zichzelf. Het ras komt voort uit de zelfruiende Wiltshire Horn, de Berkshire Knot en de hoornloze Southdown. Dit laatste ras zit even goed in de wol als de Hampshire Down en is ook sterk en snelgroeiend. Het kan net als de Hampshire Down toe met weinig voer en heeft eveneens een rustig karakter. KnuffelschaapDe Hampshire Down ziet er uit als een echt knuffelschaap. Dat komt vooral door de dikke vacht. De wol groeit tot over het voorhoofd, waardoor alleen een zwarte snuit zichtbaar is. Op de kop zitten geen hoorns, dat versterkt het teddybeerachtige uiterlijk. Het is een vriendelijk schaap bovendien, makkelijk om te houden, zowel in kleine als in wat grotere kuddes. Het ras kan veel hebben, de schapen worden niet gauw ziek, de ooien gaan lang mee en kunnen wel tot hun twaalfde levensjaar lammeren voortbrengen. De bronst van de Hampshire Down begint al vroeg in het jaar (vanaf juni) en loopt vaak door tot in februari. Het aflammeren gebeurt van nature in december en verloopt meestal zonder problemen.

Kenmerkend voor de Hampshire Down zijn de oren. Net als bij de Suffolk zijn die redelijk lang en staan ze dwars op de kop. Het schaap heeft verder een compact lijf, met een gespierde nek, een

IJzige kou of loeihete zomers - de Hampshire Down heeft zo’n isolerende laag wol om zich heen dat extreme weersomstan-digheden dit schaap niet deren. Voeg daarbij dat de lammeren snel uitgroeien tot sterke, gezonde volwassen dieren en het zal duidelijk zijn dat dit ras populair is bij schapenhouders in vele landen.

pag 12

Tien procent hobbypluimvee heeft last van parasieten

Preventie toverwoord bij kippenkriebels Meer dan tien procent van de hobbykippen in Nederland heeft last van kriebels. Oor-zaak: ectoparasieten. De meeste parasieten hebben een voorkeur voor de zomer. De winter is een goed tijdstip voor het tref-fen van maatregelen. Bijvoorbeeld tegen bloedluis.

Preventie is het toverwoord in de strijd tegen bloedluis. Daarbij gaat het vooral

om de constructie van het kippenhok. Omdat bloedluizen zich overdag schuil houden in kieren en naden (ze hebben een hekel aan licht), is het van groot belang alles goed dicht te smeren. Kijk ook naar de zitstokken. Zijn die aan de wand bevestigd, maak ze dan los, zaag er een stukje vanaf en zet ze weer vast met behulp van een hoekijzer, zodanig dat het licht erbij kan. Of maak gebruik van zogeheten “anti-bloedluis-zitstok-houders” (verkrijgbaar bij webwinkel De Baroen). Een andere methode is het ophangen van de zitstokken aan een stevig ijzerdraad, zodat de bloedluizen als het donker is, niet langs de wanden naar de zitstokken kunnen kruipen. Effectieve voorzorgsmaatregel is ook het aanbrengen van een vettige substantie (olie of vaseline) op plekken die de bloedluizen moe-ten passeren om de kippen te bereiken. Haal eventueel de zitstokken van de wand en maak een constructie met horizontale stokken die rusten op een frame waarvan de verticale delen worden geplaatst in blikken gevuld met olie. Dek het blikje af zodat er geen vuil in kan komen. Zijn de legnesten niet uitneembaar? Dan is er ook werk aan de winkel. Uitneembare legnesten kunnen geregeld worden gecontro-leerd en gemakkelijk worden schoongemaakt en behandeld tegen bloedluis. Er zijn tal van middeltjes op de markt. Nieuw is een zeer verfijnd siliciumdioxide, merknaam Finecto+. Dat onttrekt vet en vocht aan de mijt, waardoor de parasieten verdrogen.

Het middel bevat geen gif. De behandeling moet wel maandelijks worden herhaald. Ook vormen opgedroogde parasieten op zich weer een schuilplaats voor nieuwe bloedluis. Dus schoonmaken blijft ook in dit geval het devies. Ander natuurlijk middel in de strijd tegen bloedluis is de roofmijt. Deze zogeheten Dutchy’s (merknaam van Refona) doen vooral hun werk bij temperaturen tussen de 15 en 25 graden. Temperaturen onder nul overleven ze niet. Wie voor deze bestrijdingsmethode kiest moet dus nog even wachten totdat het weer wat warmer wordt en de winterperiode vooral benutten voor preventieve maatregelen.

BloedluistestEr is een simpele methode om de besmet-ting in het hok te meten: een opgerold stukje golfkarton, in een kunststof pijpje. Rick van Emous, onderzoeker pluimveehouderij ASG Wageningen heeft het bedacht. Bloedluizen verstoppen zich er graag in, is zijn ervaring. Het buisje wordt voor het in de stal plaatsen gewogen en daarna. Met een uiterst nauw-keurige weegschaal bepaalt hij vervolgens het gewicht van de bloedluizen die er inzitten. Met een extra kartonnetje controleert hij of het gewicht wellicht beïnvloed is door

uitdroging of verzadiging. Ook zouden het aantal bruine en rode ‘korreltjes’ – allemaal bloedluizen – kunnen worden geschat. Een buisje blijkt al gauw duizend tot tweeduizend stuks te bevatten. “Door elke keer het gewicht aan luizen te bepalen, kun je eenvoudig meten of een bestrijdingsmethode effect heeft”, zegt Van Emous.

Het lijkt erop dat vogelmijten in eerste instantie aangetrokken worden door warmtebronnen. Bij aankomst op de gastheer (kip of vogel) herkent de luis of hij goed zit door de specifieke huidvet-ten. Dit zou een mogelijkheid zijn om luizen naar een plek te lokken. Beter is het om gebruik te maken van zoge-naamde (sex)feromonen. Dit zijn stoffen voor het lokken van een partner. Het is echter een erg dure en tijdrovende klus om het juiste feromoon te ontwik-kelen en dit valt op korte termijn dan ook niet te verwachten. Maar als dit Ei van Columbus beschikbaar komt, is het waarschijnlijk een klein kunstje om de mijten naar een “mijtenlokdoosje” te lok-ken, waar ze een kopje kleiner gemaakt kunnen worden.

pag 16

Tekst: Annet VisserFoto’s: Jan Smit/Dierenbeeldbank

hoge bomen grijpen met hun zwarte vingertoppen in de grauwe lucht. Het coulisselandschap om ons heen bestaat uit een palet grijstinten van sneeuwresten, winterlicht, mist en ijs. Terwijl de schapen worden gevoerd, rept Sikko over de diverse Nederlandse landschappen. Het coulis-selandschap mag dan veel geroemd zijn, hij waardeert de open polder als geen ander: “Mijn oom Sikko nam mij eens mee naar Friesland. Ik wist niet wat ik zag, zoveel ruimte. De Flevopolder en Friesland, dat vind ik nou prachtig! De Noord Oost polder bijvoorbeeld, geweldig wijds, is bovendien een stuk jong cultureel erfgoed. We willen toch niet dat alleen de pittoreske boerderijtjes omzoomd met bomen uit het begin van de vorige eeuw blijven bestaan? De gehele geschiedenis van het buiten-gebied moet verteld, verschillende tijden kennen ver-schillende representanten zowel in landschap als in type stallen. Dat mag niet verloren gaan slechts omdat het niet binnen ons idee van romantiek past”. Het gesprek stokt, als blijkt dat de volgende wei leeg is. “O, die zijn uitgebroken”, meldt Sikko nuchter. Het land ernaast is rijkelijk begroeid, dat leek deze kudde een beter onderkomen.

Sikko drijft de schapen terug. Het laatste schaap wil de sprong terug eigenlijk niet wagen en weifelt langdurig. Het is de ram.

Plattelandscultuur We stappen over laaggespannen stroom-draden en vervolgen de route naar een vol-gende kudde. Brilschapen, een wat tenger wit schaap met zwarte vlek om de ogen en hangende oren. Links en dan weer rechts springend om de auto proberen ze op cre-atieve wijze hun voer te bemachtigen. Ze lijken daarbij op een andere manier te den-ken dan de schapen die ik tot dan toe heb gezien. De slimste kudde wat mij betreft. “Het Brilschaap is niet zomaar een schaap” vertelt Sikko, “maar draagt de geschie-

denis van Oostenrijk en Italië, of beter gezegd het vroegere Karinthië in zich. Uit verschillende bergrassen werd uitein-delijk dit Brilschaap geselecteerd. Natuurlijk vind ik schapen leuke dieren, maar het is hun achtergrond die mij misschien

Brilschaap is niet zomaar een schaap

Badgerface Welsh Mountain

Wensleydale

Rackaschaap

pag 20

Toul

ouse

gan

zen

en F

rank

isch

e la

ndga

nsFo

to: J

an S

mit/

Die

renb

eeld

bank

Levende HaveLevende HaveM A G A Z I N E v o o r H o B B y D I E r H o u D E r S

Veel konijnenrassen kun-nen het hele jaar buiten gehouden worden, zelfs in een strenge winter. Bij kou ontwikkelen ze een dikke vacht, waar vroeger de warmste winterjassen van werden gemaakt. Konijnen moeten in de winter wel in warme holen onder de grond kunnen schuilen en slapen. Of ze moeten de beschutting hebben van een goed wind- en waterdicht hok en een flinke berg droog stro, waar ze helemaal in kun-nen wegkruipen. Huis-vest een buitenkonijn niet ineens binnen als het buiten vriest. Het is

ook onverstandig om je buiten levende konijn voor een warm knuffeluurtje naar binnen te halen. Plotselinge overgangen van een koude naar een warme omgeving – en in de zomer andersom! – kunnen funest zijn voor konijnen. Wie zijn konijnen in de zomer buiten wil hou-den en ’s winters binnen, doet er goed aan de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. Dus: haal ze al naar binnen met zacht herfstweer en laat ze weer naar buiten tijdens mooie voorjaarsdagen.

Gechipte geit‘Kan ik mijn geiten laten chippen, net zoals paarden?’, was de vraag die Gibor stelde in de Vraagbaak op www.levendehave.nl. Het antwoord is niet eenvoudig. Het chippen van geiten is namelijk al wel toegestaan, maar er is nog geen chip beschikbaar die voldoet aan de regeltjes. De hondenchip en paardenchip hebben niet de vereiste uitleesafstand die voor slachterijen geldt. Voor veel hobbygeiten zal een gang naar de slacht niet aan de orde zijn, maar de overheid ziet elke geit als potentieel slachtdier en vindt dus dat de chip op een bepaalde afstand moet kunnen worden afgelezen. Er wordt aan een chip gewerkt die aan deze eisen voldoet, maar die is er dus nog niet. Bovendien moet een gechipte geit straks ook nog altijd een klein oormerk in. Het is verstandig sowieso oormerken voor elke geit in huis te hebben. De geiten hebben dan in elk geval een nummer dat kan worden ingevoerd bij de centrale data-bank. Voor meer informatie: zie het Dossier Elektronische I&R op www.levendehave.nl.

Oorlellen en eikleurEen kip met rode oorlellen legt bruine eieren, een kip met witte oorlellen legt witte eieren. Deze algemene stelregel gaat in veel gevallen op. Maar niet altijd. Sumatra’s en Redcaps, die beide rode oren hebben, leggen sneeuwwitte eieren. Araucana’s met hun rode oorlellen maken het bont: hun eieren kunnen allerlei tinten lila en groenblauw aannemen. En veel rassen met witte oren leggen geen echt witte maar eerder crèmekleurige tot lichtbruine eieren. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, hangt de oorkleur en de eikleur niet genetisch samen. De genen liggen op verschillende chromosomen. Als kippen met witte oorlellen gekruist worden met kippen met rode oorlellen, dan verdwijnt de witte eikleur bij hun nakomelingen al snel. De witte oorkleur daarentegen is gemakkelijk in te fokken.

Wolschurft bij schapenStaan de schapen in de winter maar te schuren tegen het hek? Grote kans dat het wolschurft is. De boosdoener, de mijt Psoroptes ovis, is namelijk vooral actief in de winter. Hij veroorzaakt hevige jeuk, korsten over het hele lichaam, woluitval, vermagering en in vergaande gevallen de dood. De Gezondheidsdienst voor Dieren heeft de afgelopen twee jaar meer meldingen van wolschurft binnen gekregen dan in voorgaande jaren. Behandeling van wolschurft is lastig, mede omdat de aandoening besmettelijk is en omdat de mijt in wolplukken, op hekwerken, in scheerapparaten en in stro enkele weken kan overleven. Daarnaast zijn de middelen om

wolschurft mee te lijf te gaan nogal giftig en milieu-onvriendelijk. Kijk op www.levende-have.nl/kennis-bank/algemeen/wolschurft voor behandeltips.

Takken voor konijnenKonijnen bijten graag op een houtje. Wageningen Universiteit zocht uit welk hout goed voor hen is. Een aantal houtsoorten bleek ongeschikt, te weten: vlier, beuk, berk, witte moerbei en eik. Aan zwarte populier en acacia knagen konijnen slechts weinig, maar hun sociaal gedrag

(zoals elkaar besnuffelen en poetsen) neemt er wel door toe. Daarom zijn deze houtsoorten wel goed als omgevings-verrijking. Lekker en gezond knagen kunnen konijnen met takken van wilg, paardenkastanje, kleinbladige linde en fijnspar.

Konijnen in de kou

pag 32

Varkens zoelen graag. Niet alleen om zich te beschermen tegen parasieten of af te koelen, er zijn ook aanwijzingen dat zoelen een functie heeft in geurmarkering en sek-sueel gedrag. Wetenschapper Marc Bracke zocht het allemaal uit en kwam tot een omschrijving van het ideale modderbad.

Wie varkens houdt, kan zich voorbereiden op de nodige fysieke arbeid: is er nog

geen modderbad in de wei, dan wordt het hoog tijd de schop in de grond te steken. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat varkens niet zonder kunnen. Zoelen in de modder staat hoog op hun verlanglijstje. Met de natte modder regelen ze hun lichaamstemperatuur – varkens hebben immers geen zweetklieren - ze beschermen er hun veelal weinig behaarde huid mee tegen zonnebrand, en de modder heeft een bacteriedodende werking. Zoelen is, net als stofbaden bij kippen, een

Modderbad bij voorkeur de hele dag beschikbaar

Wellness voor het varken

U ePL ZENiTG

teken van positief welzijn, aldus Marc Bracke, die de hele internationale vakliteratuur erop na heeft gelezen. Behalve het verzorgende aspect, heeft het gedrag ook een sociale functie. Varkens gaan graag samen in bad. Daarnaast zit aan het zoelen mogelijk ook nog een seksuele kant. Mannelijke wilde zwij-nen zoelen meer tijdens het bronstseizoen, stelt Bracke vast. Net zoals bij toegenomen zoelgedrag wanneer zeugen berig zijn, kan dit een reactie zijn om wat af te koelen, maar geurmarkering speelt wellicht ook een rol.

Het is zeker niet uit te sluiten dat gedomes-ticeerde beren om dezelfde reden gedurende de bronstperiode in bad willen. Voeg hieraan toe dat varkens het gewoon lekker vinden om te zoelen - misschien wel vergelijkbaar met het nemen van een bad door mensen - en er is geen ontkomen meer aan: dat modderbad moet er komen.

De vraag is alleen waar, op welke plek, hoe groot? Marc Bracke zocht ook dat uit. Hij kwam tot een omschrijving van het ideale modderbad.

Twee keer zo groot als het aantal varkensNatuurlijke modderbaden leggen varkens zelf aan in hun foerageergebied. Ze kiezen daarvoor vaak een plek met vochtige aarde en maken door te luieren, te rollen en te wroeten een kuil gevuld met modder, maar ook met water. Kunstmatige modderbaden zijn twee keer zo groot als het aantal varkens. Dus wie vier varkens heeft van elk anderhalve meter lang en 50 cm breed, maakt een poel van minimaal 12 meter lang en 4 meter breed. Zo’n poel is geschikt voor zowel gezamen-lijk zoelen (inclusief de onderdanige dieren) als voor het individueel zoelen. Belangrijk is verder dat de varkens de poel makkelijk kunnen bereiken. Dat pleit voor een centrale

pag 36

Tekst: Annet VisserFoto: Marjan Neesman en Jan Smit/Dierenbeeldbank

Met z’n kuif, baard, tweehoornige kam en veren aan de voeten is het Sultanhoen geen alledaagse verschijning. Wel een rustig ras dat je kunt fokken zonder veel uitvallers. Een oud ras bovendien, dat mogelijk al in de 17e eeuw in Europa aanwezig was.

Alle kuifhoenders in West-Europa zouden wel eens kunnen afstammen van het Sul-

tanhoen. Dat stelt de bekende Vlaamse fok-ker Boudewijn Goddeeris, werkzaam bij het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwe-tenschappen. Ook volgens Houwink, de grote man achter onze Nederlandse hoenderrassen uit de eerste helft van de twintigste eeuw, vormde het Serailhoen, ofwel het Sultanhoen, de basis van al onze kuif- en baardrassen.

Sultanhoen mogelijk aan de basis van al onze kuif- en baardrassen

Rustig, oud ras vol in de veren

Het lijkt een gewaagde veronderstelling, maar dat is het niet, gezien een andere bron uit de zeventiende eeuw. Georg Horst uit Frank-furt constateerde in 1669 dat de Hollandse of Fazanthoenders veel groter zijn dan de gewone Duitse. Hij verbaasde zich over de grote bossen veren op de koppen van de haan en de hen. Veel hoenders kunnen daardoor nauwelijks zien. Ook trof Horst nogal wat hoenders aan met een dikke baard onder de hals, veren aan de voeten en dubbele tenen achter aan de poten.

De beschrijving die Horst geeft, lijkt recht-streeks van toepassing op het Sultanhoen. De stelling dat het Sultanhoen een belangrijke plaats verdient in de geschiedenis van ons pluimvee, is dus niet uit de lucht gegrepen.

Goddeeris komt met meer bewijzen. Volgens hem staat het Sultanhoen afgebeeld op een schilderij van Willem van Aelst (1627-1683) in het Rijksmuseum van Amsterdam. Het gaat in elk geval om een dier dat grote gelijke-nis vertoont het de meeste kenmerken van het Sultanhoen, zoals kuif, baard, tweehoor-nige kam, voetbevedering en vijf tenen.

Sarai-TäookHoe eeuwenoud het Sultanhoen ook is, de eerste echte beschrijving vinden we in het boek “The Poultry Yard” van W.C.L. Martin, herschreven door miss E. Watts, uit 1856. Miss Watts was de eerste echte importeur van Sultanhoenders in Europa. Haar Sultans arriveerden op bestelling rond januari 1854 vanuit Constantinopel in Engeland, met een

pag 44

Tekst: Ad BoksFoto’s: Jan Smit/Dierenbeeldbank

tegenMarcel Reijnen, Dierenbescherming

De Dierenbescherming wil dat paardenmarkten verboden worden. Van de ongeveer tachtig paardenmarkten in Nederland heeft slechts een handjevol betekenis voor de paardenhandel. Voor de andere, vaak kleine, markten geldt dat ze voortkomen uit een traditie bij het jaar-lijkse dorpsfeest of ter opfleuring van een ander lokaal evenement. De paardenmarkt heeft hier voor de handel vrijwel geen betekenis. Men moet zelfs vaak moeite moet doen om voldoende paarden op derge-lijke markten te krijgen door een aanvoerpremie per paard of pony te betalen. In die paar gevallen dat een paardenmarkt wel handels-betekenis heeft, laat de praktijk zien dat het met het welzijn van de paarden slecht gesteld is. Het transport en het laden en lossen zijn stressvol, de dieren staan de hele dag kort aangebonden in een drukke omgeving, vaak op harde ondergrond, zonder ruwvoer of water. De kermis is meestal niet ver weg, met veel herrie- en lichtoverlast.Op een paardenmarkt bestaat daarnaast een serieus risico dat een paard of pony in een impuls wordt aangeschaft. Mensen kopen een paard zonder te beseffen dat een paard een behoorlijke investering in tijd, kennis en geld vergt. Het is daarnaast ook in het belang van de paardensector, die steeds aangeeft dat vooral ‘mensen-met-paarden’ weinig verstand van (het welzijn van) paarden hebben, dat een weloverwogen keuze wordt gemaakt om een paard aan te schaffen. Met een verbod op paardenmarkten worden veel welzijnsproblemen voorkomen.

Tweestrijd: Paardenmarkt en dierenwelzijn gaan goed samen

Misstanden Doe het niet!, waarschuwt bijvoorbeeld al geruime tijd de Ezel-sociëteit. Je weet immers niet wat je koopt, en of het dier wel gezond is. Anderen wijzen op de misstanden die elk jaar wel weer ergens de kop opsteken. Zo constateerde Eyes on Animals dit jaar op de markt in Hedel dat mini-pony’s werden geschopt en geslagen. Zo’n markt met veel lawaai en felle lichten veroor-zaakt bovendien een hoop stress bij de dieren. De paarden en pony’s stonden bovendien zo strak aangebonden dat ze amper konden eten en drinken. De AID voert elk jaar op diverse plaatsen aangekondigde, maar ook enkele onaangekondigde controles uit. Het ene jaar worden er nauwelijks overtredingen geconstateerd, het andere jaar moet de AID tientallen dieren in beslag nemen, veelal omdat ze zonder paspoort, chip of gezondheidscertificaat zijn aangetroffen.

Steevast gaan er dan ook stemmen op om paardenmarkten te verbieden. De Dierenbescherming huldigt al geruime tijd het standpunt dat Paardenmarkten beter kunnen ophouden te bestaan. De tegengeluiden zouden nog wel eens aan kracht kunnen winnen als er zich meer incidenten voordoen met paardenziekten. Zo was het paard met de besmettelijke ziekte EIA, dat afgelopen jaar in Engeland werd aangetroffen, afkom-stig van de paardenmarkt in het Nederlandse Bemmel.

Aan de andere kant van het spectrum staat de overheid, die nog altijd het standpunt huldigt dat paardenmarkten en dierenwelzijn hand in hand kunnen gaan. Ook de Sectorraad Paarden (SRP) is geen voorstander van een verbod. De SRP ziet de handel van paarden en pony’s uit het gezichtsveld verdwij-nen indien paardenmarkten worden verboden. “Dit zal het welzijn van deze paarden niet ten goede komen door wildgroei van handel.”

pag 47 Levende Have magazine voor hobbydierhouders