Plan Van Aanpak Zoetwater

67
 Plan van Aanpak Deelprogramma Zoetwater van het Deltaprogramma EINDVERSIE, 1 juni 2010

description

Plan van aanpak met opdracht, planning en producten

Transcript of Plan Van Aanpak Zoetwater

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 1/67

 

 

Plan van Aanpak

Deelprogramma Zoetwatervan het Deltaprogramma

EINDVERSIE, 1 juni 2010

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 2/67

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 3/67

 

  3

Samenvatting

De analyse

Een goede zoetwatervoorziening in Nederland is en blijft van levensbelang. Doorde beschikbaarheid van zoet water heeft zich een economie kunnen ontwikkelendie op grote schaal gebruik maakt van zoet water. Nederland heeft een grotevariëteit aan bijzondere waterrijke natuur die volledig afhankelijk is van debeschikbaarheid van zoet water van de juiste kwaliteit. Ook speelt zoet watereen belangrijke rol in het leven van de burgers. Water in het stedelijke gebiedvergroot de leefbaarheid en het Nederlandse polderlandschap met zijn velesloten is uniek in de wereld.

Nederland heeft tot nu toe voldoende zoet water vanwege zijn gunstige liggingaan de monding van rivieren en het gematigde klimaat. Dit gaat waarschijnlijkveranderen. Door klimaatverandering wordt het weer extremer. De winters

worden natter, de zomers juist warmer en droger waardoor ’s zomers minderzoet water beschikbaar is. De zeespiegel stijgt en er dringt steeds meer zoutwater West- en Noord-Nederland binnen. Daarnaast verandert de Nederlandsesamenleving voortdurend waardoor de vraag naar zoet water naar verwachtingtoeneemt. Door al deze ontwikkelingen wordt het steeds moeilijker om water televeren dat voldoet aan de eisen van de gebruikers.

De opgave

De opgave is het verkennen van strategieën voor een duurzamezoetwatervoorziening in Nederland. Dit is inclusief het inventariseren van(infrastructurele) maatregelen die hiervoor nodig zijn. Dit moet leiden tot een

nieuwe strategie voor de zoetwatervoorziening in Nederland voor de langetermijn. Het betreft daarbij zowel grond- als oppervlaktewater. De hoofdsporenvan deze nieuwe strategie zijn een grotere regionale zelfvoorzienendheid en eenoptimalisatie van de zoetwaterverdeling in het hoofdwatersysteem en deregionale watersystemen.

De opdracht

De opdracht is het ontwikkelen van een voorkeursstrategie en alternatieven voorde toekomstige zoetwatervoorziening in Nederland. Op basis hiervan zal in 2014een Deltabeslissing genomen worden. Daarnaast worden geen-spijtmaatregelengeïdentificeerd die al in de periode tot 2015 genomen kunnen worden binnen de

huidige beleidskaders. Ook wordt een toetsingskader ontwikkeld om deze geen-spijtmaatregelen te kunnen beoordelen.

De mijlpalen

De volgende stappen worden genomen om te komen tot een Deltabeslissing voorde zoetwatervoorziening eind 2014:• In de eerste fase (tot medio 2011) wordt een probleemanalyse uitgevoerd:

wat is de huidige situatie, hoe ontwikkelt deze zich als gevolg vanklimaatverandering en sociaaleconomische ontwikkelingen, waar en wanneertreden vervolgens problemen op en wat is de omvang ervan.

• In de tweede fase (tot medio 2012) worden alle mogelijke

oplossingsrichtingen verkend. Dit leidt tot een breed palet aan mogelijke

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 4/67

 

strategieën. Op basis hiervan wordt een eerste trechtering uitgevoerd. Ditleidt tot een selectie van kansrijke strategieën.

• In de derde fase (tot medio 2013) worden de kansrijke strategieën naderuitgewerkt en witte vlekken zoveel mogelijk ingevuld. Dit leidt tot een verdereaanscherping van strategieën.

• In de vierde fase (tot medio 2014) wordt een voorstel gedaan voor eenvoorkeursstrategie met onderbouwing van een MKBA of een vergelijkbaarinstrument. Hierbij zullen alternatieven in beeld blijven, zodat een gedegenpolitiek-bestuurlijke afweging kan plaatsvinden.

• De vijfde fase (tot eind 2014) resulteert in een Deltabeslissing, die wordtvastgelegd in het ontwerp Nationaal Waterplan.

Samenhang met andere deelprogramma’s

Het Deltaprogramma is een geheel aan activiteiten op het gebied vanwaterveiligheid en zoetwatervoorziening met een grote onderlinge samenhang,zowel inhoudelijk als procesmatig. Voor het deelprogramma Zoetwater is vooral

de samenhang met de deelprogramma’s IJsselmeergebied, Zuidwestelijke Delta,Rivieren en Rijnmond-Drechtsteden cruciaal. Tussen de deelprogramma’sonderling is afgesproken om tot een gezamenlijk traject van probleemanalyse enzoeken naar oplossingsrichtingen te komen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van joint-fact-finding. Tevens wordt door het deelprogramma Zoetwater deinhoudelijke samenhang geborgd voor de landelijke zoetwatervoorziening. Omdatieder deelprogramma verder specifieke samenhang heeft met de anderedeelprogramma’s, zijn ook afspraken op maat gemaakt.

Samenwerking met regio’s

De samenwerking en afstemming met regio’s vormen belangrijke pijlers voor de

kwaliteit en het draagvlak van het programma. Regio’s zijn gebieden inNederland met een min of meer samenhangende waterhuishouding enbodemgesteldheid en met een specifieke zoetwatersituatie. In overleg metprovincies en waterschappen is gekozen is voor zeven regio’s. Hierover zijn ookafspraken gemaakt met de regionale deelprogramma’s van het Deltaprogramma.De regio’s zijn verantwoordelijk voor het onderzoek naar de regionalezoetwatervoorziening, het deelprogramma Zoetwater voor het onderzoek naar delandelijke zoetwatervoorziening. Deze onderzoeken zijn afhankelijk van elkaar enhebben grote onderlinge samenhang. In 2010 worden onderlinge afspraken ineen handreiking vastgelegd.

Programmateam

Het deelprogramma Zoetwater wordt gevormd door een programmateam metvertegenwoordigers van de ministeries van VenW, VROM, LNV, het IPO, de Unievan Waterschappen, de VEWIN en (indien mogelijk) de VNG.De programmadirecteur van VenW heeft de ambtelijke leiding over hetdeelprogramma Zoetwater. Teamleden hebben een tweevoudige taak:meewerken aan de producten van het deelprogramma Zoetwater en organiserenen coördineren van inbreng vanuit de achterban naar het deelprogramma enomgekeerd. Dit noemen we “zonder last, maar met ruggespraak”.

Bestuurlijke organisatie

De besluitvorming binnen het Deltaprogramma vindt plaats in het kabinet. Debesluitvorming wordt voorbereid door de Ministeriële StuurgroepDeltaprogramma en afgestemd in het Nationaal Bestuurlijk Overleg (ingesteld

4

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 5/67

 

ten behoeve van het Deltaprogramma) en in het Nationaal Water Overleg(afstemming op bestuurlijk niveau met het IPO, de VNG en de Unie vanWaterschappen).Het deelprogramma Zoetwater is een generiek deelprogramma en kent daaromgeen regionale stuurgroep. Een actieve regionale bestuurlijke betrokkenheid is

echter een vereiste. Hiervoor wordt een bestuurlijk platform in het levengeroepen met uit iedere regio één bestuurlijke vertegenwoordiger en met debestuurlijke vertegenwoordigers voor zoet water van het IPO en de Unie vanWaterschappen. Tevens wordt nader bekeken of een bestuurlijkevertegenwoordiger namens de VNG kan participeren. Het Bestuurlijk PlatformZoetwater gaat in de loop van 2010 van start.

Participatie en communicatie

Participatie en communicatie zijn essentiële onderdelen van het proces. Wekiezen voor de volgende aanpak:• Intensieve samenwerking tussen overheden en maatschappelijke partijen.•

Een afgestemd nationaal én een regionaal participatiespoor metmaatschappelijke organisaties en watergebruikers.• Periodiek landelijk overleg met maatschappelijke organisaties via het

Overlegorgaan Water en Noordzee (OWN) en aanvullende themasessies metals doel informatie uitwisselen (joint-fact-finding), kansen en dilemma’sbespreken en adviseren.

• Vormgeven van burgerparticipatie in samenwerking met de staf-Deltacommissaris en de betrokken deelprogramma’s.

Voor participatie en communicatie zullen in 2010 separate plannen van aanpakworden opgesteld als nadere concretisering en operationalisering van hetgeen in

dit plan van aanpak is opgenomen.

Kennis en innovatie In dit plan van aanpak is de kennis- en innovatieagenda voor het deelprogrammaZoetwater uitgewerkt. Tevens is een beschrijving opgenomen van de betrokkenkennisinstellingen en –programma’s en de wijze waarop het kennismanagementwordt vormgegeven.

Internationaal

In Nederland wonen we niet op een eiland en we zullen daarom rekening moetenhouden met ontwikkelingen in Europa en in de rest van de wereld. Dit betekentdat we goede afspraken binnen Europa moeten maken over de beschikbaarheidvan zoet water, dat we met kennis kunnen bijdragen aan een goede mondialezoetwatervoorziening en dat we ook veel kunnen leren van landen die in eenvergelijkbare situatie zitten als Nederland.

Tot slotHet is duidelijk: zoet water raakt heel Nederland. We staan voor een grote ecomplexe opgave waarbij intensieve samenwerking met alle actoren van grootbelang is. Dit plan van aanpak beschrijft hoe wij denken met deze opgave aanslag te gaan. Het is echter geen blauwdruk. Op basis van voortschrijdend inzichtkan de aanpak worden bijgesteld. Dit zal in ieder geval gebeuren als onderdeel

n

de

an het jaarlijks actualiseren van het Deltaprogramma.v

  5

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 6/67

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 7/67

 

  7

Inhoudsopgave

Samenvatting ............................................................................................3  Inhoudsopgave ..........................................................................................7

1.  Inleiding .............................................................................................9  1.1  De Analyse ----------------------------------------------------------------------------- 9 1.2  De Opgave ----------------------------------------------------------------------------13 1.3  Het deelprogramma Zoetwater van het Deltaprogramma -------------------------- 13 1.4  Het Opdrachtgeverschap -------------------------------------------------------------14 1.5  Dit plan van aanpak ------------------------------------------------------------------ 14

2. Wat gaan we doen? ..............................................................................15  2.1  De opdracht ---------------------------------------------------------------------------15 2.2

 Het streefbeeld------------------------------------------------------------------------ 15

 2.3  De mijlpalen---------------------------------------------------------------------------15 2.4  De producten-------------------------------------------------------------------------- 17 2.5  Gebruik van scenario’s ---------------------------------------------------------------18 2.6  Scope en afbakening ----------------------------------------------------------------- 19

3. Hoe gaan we het doen? .........................................................................21  3.1  Zoetwaterbeginselen -----------------------------------------------------------------21 3.2  Werkwijze: Sneller & Beter en MIRT ------------------------------------------------- 22 3.3  Samenhang binnen het Deltaprogramma -------------------------------------------23 3.4  Samenwerken met regio’s------------------------------------------------------------23 3.5  Kansen en risico’s---------------------------------------------------------------------24

4. Hoe gaan we het organiseren? ...............................................................27  4.1  Bestuurlijke organisatie --------------------------------------------------------------27 4.2  Programmateam ----------------------------------------------------------------------28 4.3  Financiering deelprogramma Zoetwater ---------------------------------------------29 4.4  Juridische aspecten ------------------------------------------------------------------- 29

5. Participatie en communicatie .................................................................31  5.1  Participatie ----------------------------------------------------------------------------31 5.2  Communicatie------------------------------------------------------------------------- 32

6. Kennis en innovatie ..............................................................................33  6.1  Kennisagenda -------------------------------------------------------------------------33 6.2  Kennisnetwerk Deltaprogramma----------------------------------------------------- 35 6.3  Innovaties ----------------------------------------------------------------------------- 35 6.4  Kennisinstituten, kennisarena’s, kennisprogramma’s en innovatienetwerken-----35 6.5  Kennismanagement------------------------------------------------------------------- 36

7. Internationaal ......................................................................................37  7.1  Nederland in internationale context -------------------------------------------------37 7.2  Stroomgebieden ----------------------------------------------------------------------37 7.3  Europa--------------------------------------------------------------------------------- 37 7.4  Mondiaal-------------------------------------------------------------------------------38

8. Aan de slag! ........................................................................................39

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 8/67

 

Bijlage 1 Deltabeslissingen ........................................................................41

Bijlage 2 Streefbeeld watertekort en zoetwatervoorziening ............................43

Bijlage 3 Toelichting producten ..................................................................44

Bijlage 4 Afspraken deelprogramma’s .........................................................46

Bijlage 5 Regio-indeling ............................................................................48

Bijlage 6 Risico’s en mogelijke maatregelen.................................................49

Bijlage 7 Stakeholderanalyse .....................................................................51

Bijlage 8 Overzicht kennisvragen................................................................52

Bijlage 9 Overzicht deelproducten en activiteiten..........................................56

Bijlage 10 Relatie kennisvragen, (deel)producten en activiteiten ....................58

Bijlage 11 Verslag OWN ............................................................................60

Bijlage 12 Verslagen themasessies .............................................................63  

8

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 9/67

 

  9

1. Inleiding

1.1 De Analyse

Nederland is zoetwaterland

We hebben een belangrijk deel van onze welvaart en welzijn te danken aan eenuitstekende zoetwatervoorziening. We gebruiken zoet water als drinkwater, voorlandbouw, natuur, industrie, recreatie, scheepvaart en nog veel meer. Door debeschikbaarheid van zoet water heeft zich een economie kunnen ontwikkelen dieop grote schaal gebruik maakt van zoet water. Nederland heeft tevens een grotevariëteit aan bijzondere waterrijke natuur die volledig afhankelijk is van debeschikbaarheid van zoet water van goede kwaliteit. Ook speelt zoet water eenbelangrijke rol in het leven van de burgers. Water in het stedelijke gebiedvergroot de leefbaarheid. Het Nederlandse polderlandschap met zijn vele slotenis uniek in de wereld.

Uitstekende zoetwatervoorziening is basis voor huidige strategie

Nederland heeft tot nu toe voldoende zoet water vanwege zijn gunstige liggingaan de monding van rivieren en het gematigde klimaat. Door de afsluiting van deZuiderzee met de Afsluitdijk is een groot zoetwaterbassin ontstaan: hetIJsselmeer. Ook elders in Nederland zijn grotere zoetwatervoorraden zoals inplassengebieden en afgedamde zeearmen. Het huidige waterbeheer in Nederlandis er op gericht voldoende zoet water van de juiste kwaliteit op de juiste plek tekrijgen en te houden om in de huidige gebruiksfuncties te kunnen (blijven)voorzien. In hoog Nederland gebeurt dit door het verdelen van het Rijn- en

Maaswater dat ons land binnenstroomt in combinatie met het benutten van hetgebiedseigen oppervlaktewater en het aanwezige grondwater. In laag Nederlandis het waterbeheer erop gericht om verzilting en zoutindringing via de NieuweWaterweg zo veel mogelijk te voorkomen. Hierdoor blijven onder normaleomstandigheden belangrijke innamepunten voor zoet water langs het Haringvliet,Hollandsch Diep, Spui (Bernisse) en de Hollandsche IJssel zoet. Het water datwordt ingelaten, wordt gebruikt voor drinkwaterbereiding, peilhandhaving,natuur en economisch activiteiten. Deze strategie brengt met zich mee dat ookbij lage afvoeren een groot deel van het rivierwater naar de Noordzee wordtgevoerd.

Afhankelijkheid Nederlandse economie van zoet waterHet Nederlandse bedrijfsleven drijft op een goede beschikbaarheid van zoetwater. Het betreft met name de drinkwatersector, de land- en tuinbouw, deindustrie (met name de voedingsmiddelen- en de chemische industrie), deenergiesector (koelwater), de recreatiesector, de binnenvisserij en descheepvaart. Ook is er sprake van een sterke kennissector (water- endeltatechnologie). In 2008 heeft het gezamenlijke bedrijfsleven in de “Versterking Nederlandse Watereconomie” aangegeven zich in te willen zettenvoor efficiënt watergebruik, bescherming van zoetwatervoorraden en de inzetvan innovaties om verduurzaming van watergebruik te bevorderen. Eenbelangrijke reden is om de goede watervoorziening ook in de toekomst veilig te

stellen en zo de internationale concurrentiepositie te versterken.

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 10/67

 

 

Zoetwaterverdeling over het hoofdwatersysteem bij lage afvoer (Rijn 1.200m3

 /s)(bron: Nationaal Waterplan)

Toekomstverwachtingen zoetwatervoorziening

De huidige zoetwatervoorziening is geen vanzelfsprekendheid voor de langeretermijn. In het Nationaal Waterplan (december 2009) wordt geconcludeerd dattot 2015 de huidige zoetwatervoorziening volstaat1, maar erna problemenkunnen ontstaan vanwege klimaatverandering en maatschappelijkeontwikkelingen. Door klimaatverandering wordt het weer extremer: de wintersworden natter en zachter, maar de zomers juist warmer en droger. Hierdoor is ’szomers minder zoet water beschikbaar. Verder stijgt de zeespiegel en dringt er

steeds meer zout water West- en Noord-Nederland binnen. Door toenemend

1 Bron: Droogtestudie Nederland

10

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 11/67

 

watertekort en verzilting kunnen met name land- en tuinbouw, natuur enscheepvaart significante schade oplopen. Zo kan in Hoog Nederland in drogeperioden beperkt water worden aangevoerd en zakken de grondwaterstanden tever weg waardoor beregeningsverboden worden afgekondigd. Beken kunnen opgrote schaal droogvallen met schade aan natuur. Uit de studie

Klimaatbestendigheid Nederland Waterland (2008) blijkt dat het zoet houden vande Nieuwe Waterweg, nodig om West-Nederland van water te voorzien via onderandere het inlaatpunt bij Gouda, steeds moeilijker wordt vanwege de oprukkendezouttong in de Nieuwe Waterweg.

Het wordt warmer en droger en het wordt zouter (bron: Nationaal Waterplan)

Daarnaast verandert de Nederlandse samenleving voortdurend. Het gaat ommaatschappelijke ontwikkelingen zoals de omvang van de bevolking, deeconomie en het gebruik van hulpbronnen. Deze ontwikkelingen hebbengevolgen voor de vraag naar zoet water en het landgebruik. De vraag naar zoetwater neemt naar verwachting toe en het wordt steeds moeilijker om water televeren dat voldoet aan de eisen van de gebruiksfuncties.

Een toekomst met watertekorten?

Incidenteel treden in de zomer tijdens langdurig droge perioden lokaal nu alwatertekorten op, met als gevolg schade voor sectoren. In droge zomers zoalsdie van 2003, treedt de Nationale Verdringingsreeks in werking. Dezeverdringingsreeks regelt de prioritering voor de verdeling van zoet water onderdergelijke omstandigheden. De prioritering vindt plaats op basis van de criteriaveiligheid, duurzaamheid en maatschappelijke en economische schade. In 2003bleek het ook noodzakelijk het westen van Nederland tijdelijk te voorzien vanzoet water vanuit het IJsselmeer omdat de inlaat bij Gouda verzilt was.

11

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 12/67

 

De Nationale Verdringingsreeks (bron: Nationaal Waterplan) 

Binnen de categorieën 1 en 2 is een prioriteitsvolgorde. Binnen de categorieën 3 en 4 vindtonderlinge prioritering plaats gericht op zo min mogelijk economische en maatschappelijke schade.

Categorie 4Overige belangen(economischeafweging, ook voornatuur)

• scheepvaart• landbouw• natuur (zolang

geen onomkeerbareschade optreedt)

• industrie• waterrecreatie• binnenvisserij

 

Categorie 1Veiligheid envoorkomen vanonomkeerbareschade

1. stabiliteit vanwaterkeringen

2. klink en zetting(veen en hoogveen)

3. natuur(gebonden aanbodemgesteldheid)

Categorie 2Nutsvoorzieningen

1. drinkwatervoorziening2. energievoorziening

Categorie 3Kleinschalighoogwaardiggebruik

• tijdelijk beregeningkapitaalintensievegewassen

• proceswater

gaat voor gaat voor gaat voor

 

In het meest extreme scenario van het KNMI kan er rond 2100 in een gemiddeld jaar een watertekort ontstaan vergelijkbaar met het tekort in het droogste jaartot op heden (1976). In bijgaand kader is een selectie gemaakt wat in 1976 degevolgen hiervan waren.

De zomer van 1976 is de geschiedenis in gegaan als een van de warmste en droogste ooit. In delandelijke dagbladen werd uitgebreid aandacht besteed aan de gevolgen daarvan. Enkele in het oogspringende berichten zijn:

3 juli: Het leger wordt ingezet tegen de droogte. Het Westland heeft last van opdringend zeewater,waardoor de zoetwatervoorziening wordt bedreigd. Ook in andere Europese landen ondervindt menlast van de droogte, met name in Engeland, Frankrijk, Italië en Zwitserland. In Engeland is eennoodwet aangenomen om autowassen, besproeien van tuinen, renbanen en golfbanen en het wassenvan gebouwen te verbieden.5 juli: Boeren vragen regering om uitstel voor afdragen van belastinggeld aan de overheid.

7 juli: Er woeden bosbranden op de Veluwe en in Brabant. Vanwege de droogte en het watertekorthouden de branden enkele dagen aan. De militaire hulp aan boeren bij het beregenen van akkers isveelal niet effectief door het gebrek aan water.

9 juli: In Frankrijk hebben de problemen door droogte zeer ernstige vormen aangenomen:watertekorten en mislukte oogst. Voor de druiventeelt is de uitbundige zonneschijn wel goed. Deagrarische organisaties vragen om een rampenfonds voor de landbouw.

28 juli: Agrariërs krijgen van de overheid een financiële garantie tegen misoogst

20 augustus: Men is somber over de landbouwopbrengsten. De zoetwatervoorraad in het Westlandwordt meer en meer bedreigd door zout water.

28 augustus: De droogte treft vooral de landbouw en veehouderij. Door de droogte is er een tekortaan veevoer en moeten veehouders duur ruwvoer inkopen.

12

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 13/67

 

Heroverweging huidige strategie nodigBelangrijke consequentie voor het waterbeheer is dat de beschikbaarheid vanzoet water gaat veranderen. De mate waarin is afhankelijk van de toekomstigeontwikkelingen. Naar verwachting zal er niet altijd op ieder moment en op elkeplek voldoende zoet water van de juiste kwaliteit beschikbaar zijn. Dit vraagt om

een heroverweging van de huidige strategie voor zoet water, waarbij zowel devraagkant als de aanbodkant in ogenschouw wordt genomen. Hierbij zal gebruikworden gemaakt van de resultaten van de ‘Droogtestudie Nederland’.

1.2 De Opgave

De opgave is het verkennen van strategieën voor een duurzamezoetwatervoorziening in Nederland, inclusief het inventariseren van (infrastructurele) maatregelen die hiervoor nodig zijn. Dit moet leiden tot eennieuwe strategie voor de zoetwatervoorziening in Nederland voor de lange

termijn. Het betreft daarbij zowel grondwater als oppervlaktewater. Dehoofdsporen van deze nieuwe strategie zijn een grotere regionalezelfvoorzienendheid en een optimalisatie van de zoetwaterverdeling in hethoofdwatersysteem en de regionale watersystemen. De strategieën wordenbepaald voor het zichtjaar 2050 met een doorkijk naar 2100.

1.3 Het deelprogramma Zoetwater van het Deltaprogramma

Op basis van een ministeriële regeling is een Deltacommissaris benoemd. DeDeltacommissaris stelt jaarlijks het Deltaprogramma op en bewaakt, rapporteert

en adviseert (over) de voortgang. De basis voor het Deltaprogramma is gelegenin het Nationaal Waterplan dat in december 2009 is vastgesteld door het kabinet.Het deelprogramma Zoetwater is een van de negen deelprogramma’s van hetDeltaprogramma. In het deelprogramma Zoetwater bereidt het rijk dekabinetsbesluiten voor over de zoetwatervoorziening in Nederland. Dit wordtgedaan in nauwe samenwerking met de regionale overheden enmaatschappelijke organisaties. De Deltacommissaris treedt waar nodigstimulerend en faciliterend op. Uiteindelijk zal het besluit over zoet water in 2014een Deltabeslissing zijn, hetgeen betekent dat deze structurerend enrichtinggevend is voor andere besluiten in het Deltaprogramma. De verschillendebesluiten van het Deltaprogramma vinden uiteindelijk hun beslag in het Tweede

Nationaal Waterplan dat uitkomt in 2016.

Essentieel binnen het deelprogramma Zoetwater is de samenhang met deregionale deelprogramma’s van het Deltaprogramma (met nameIJsselmeergebied, Rijnmond-Drechtsteden, Zuidwestelijke Delta en Rivieren) enmet regio’s in Nederland die niet zijn vertegenwoordigd in het Deltaprogramma(zoals West-Nederland, Noord-Nederland en Hoog Nederland). Dit betekent datvanuit het deelprogramma Zoetwater een nauwe samenwerking met zowel dedeelprogramma’s als de regio’s wordt nagestreefd. In paragraaf 3.3 wordt desamenhang binnen het Deltaprogramma nader uitgewerkt. In paragraaf 3.4wordt ingegaan op de noodzaak van een indeling in regio’s ten behoeve van het

deelprogramma Zoetwater en op de werkwijze.

13

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 14/67

 

De uitvoering van de opdracht voor het deelprogramma Zoetwater is complex enstaat politiek-bestuurlijk sterk onder de aandacht. Het gaat niet alleen om eenwaterstaatkundige vraag over de verdeling van zoet water in Nederland, het isvooral een maatschappelijk vraagstuk over een duurzame zoetwatervoorzieningvoor de lange termijn. Hierbij spelen zowel het gebruik van het land als de

ruimtelijke inrichting van Nederland een grote rol. Het deelprogramma Zoetwaterlaat zich kenmerken als een gezamenlijke zoektocht van alle betrokken partijennaar mogelijkheden en kansen. Naast overheden vraagt het programma daaromook intensieve betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, bedrijven enburgers.

1.4 Het Opdrachtgeverschap

De verantwoordelijke bewindspersoon van Verkeer en Waterstaat is namens deMinisteriële Stuurgroep Deltaprogramma de opdrachtgever voor het

deelprogramma Zoetwater. Hij/zij treedt op als trekker van hetinterdepartementale deelprogramma en is hierbij coördinerend voor debeleidsterreinen van zijn/haar collega-bewindslieden, die binnen het bereik vanhet deelprogramma Zoetwater vallen. De verantwoordelijke bewindspersoon vanVerkeer en Waterstaat treedt daarbij niet in de verantwoordelijkheid van decollega-bewindslieden. Gedelegeerd opdrachtgever voor het deelprogrammaZoetwater is de Directeur Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

1.5 Dit plan van aanpak

Dit plan van aanpak is tot stand gekomen in het programmateam Zoetwater enis intensief besproken met betrokken overheden. Tevens is gebruik gemaakt vanconsultatie van externe partijen, onder andere in de vorm van workshops metvertegenwoordigers van kennisinstituten, innovatienetwerken, sectoren (land- entuinbouw, drinkwatersector, industrie) en milieu- en natuurorganisaties.Daarnaast is het plan van aanpak besproken in het Overlegorgaan Water enNoordzee, waarin de maatschappelijke organisaties betrokken bij het waterbeleidvertegenwoordigd zijn en in het Nationaal Water Overleg, waarin de overhedenvertegenwoordigd zijn.

14

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 15/67

 

  15

2. Wat gaan we doen?

2.1 De opdracht

Op basis van het Nationaal Waterplan en de Opdrachtbeschrijving voor hetdeelprogramma Zoetwater (december 2009) is door de Ministeriële StuurgroepDeltaprogramma de volgende opdracht vastgesteld voor het deelprogrammaZoetwater:

Ontwikkel strategieën voor de toekomstige zoetwatervoorziening in Nederland. De zoetwaterstrategie is een lange termijn plan op hoofdlijnen dat aangeeft hoeeen duurzame zoetwatervoorziening gerealiseerd kan worden, welkemaatregelen daarvoor nodig zijn en wie deze uitvoert. Op basis hiervan zal in2014 een Deltabeslissing2 genomen worden. Identificeer daarnaast geen-spijtmaatregelen die in periode tot 2015 genomen kunnen worden binnen de

huidige beleidskaders en ontwikkel een toetsingskader om geen-spijtmaatregelente beoordelen. Geen-spijtmaatregelen zijn kansrijke of innovatieve korte termijnmaatregelen die nu al een positieve bijdrage leveren aan het realiseren van eenduurzame zoetwatervoorziening.

2.2 Het streefbeeld

In het Nationaal Waterplan is een streefbeeld opgenomen voor watertekort en

zoetwatervoorziening (bijlage 2). Dit streefbeeld is bedoeld als inspiratie enrichtinggevend voor de gewenste ontwikkelingen, maar kan niet gebruikt wordenals blauwdruk. Alle mogelijke oplossingsrichtingen worden in dit stadium nogopen gehouden. Op basis van de resultaten van het deelprogramma Zoetwaterwordt uiterlijk 2014 een hernieuwd streefbeeld ontwikkeld. Dit streefbeeld wordtvervolgens opgenomen in het tweede Nationaal Waterplan.

2.3 De mijlpalen

In de periode tot en met 2014 worden voor het deelprogramma Zoetwater een

aantal mijlpalen voorgesteld. De mijlpalen zijn de bepalende stappen om tekomen tot een Deltabeslissing voor de zoetwatervoorziening eind 2014. Devaststelling en nadere uitwerking van dit plan van aanpak wordt beschouwd alsfase 0. De fasen die daarna volgen zijn de volgende:

• In de eerste fase (tot medio 2011) wordt een probleemanalyse uitgevoerd.Vragen die hierbij beantwoord worden zijn: wat is de huidige situatie, hoeontwikkelt deze zich als gevolg van klimaatverandering ensociaaleconomische ontwikkelingen, waar en wanneer treden problemen open wat is de omvang ervan. In deze fase wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van bestaande kennis.

2 Een Deltabeslissing is een beslissing die structurerend en richtinggevend is voor andere besluiten in hetDeltaprogramma. Zie bijlage 1 voor uitleg en omschrijving van de Deltabeslissingen.

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 16/67

 

• In de tweede fase (tot medio 2012) worden alle mogelijkeoplossingsrichtingen uitgewerkt op basis van regionale en landelijkeonderzoeken. Dit leidt tot een breed palet aan mogelijke strategieën. Op basishiervan wordt een eerste trechtering uitgevoerd wat leidt tot een selectie vankansrijke strategieën. Ten behoeve van deze trechtering wordt door de staf-

Deltacommissaris in samenwerking met de deelprogramma’s eenafwegingskader opgesteld.• In de derde fase (tot medio 2013) wordt een aantal strategieën nader

uitgewerkt en witte vlekken zoveel mogelijk ingevuld. Dit leidt tot een verdereaanscherping van kansrijke strategieën (tweede trechtering).

• In de vierde fase (tot medio 2014) wordt een voorstel gedaan voor eenvoorkeursstrategie met onderbouwing van een MKBA of vergelijkbaarinstrumentarium. Hierbij zullen alternatieven in beeld blijven, zodat eengedegen politiek-bestuurlijke afweging kan plaatsvinden.

• De vijfde fase (tot eind 2014) resulteert in een Deltabeslissing, die wordtvastgelegd in het ontwerp Nationaal Waterplan.

NWPDPDPDPDPDP

Fase 5Fase 4Fase 3Fase 2Fase 1Fase 0

Medio 2010Plan van aanpak

Medio 2011Probleemanalyse

Medio 20121e trechteringstrategieën

Medio 2014Voorkeurstrategie

Medio 20132e trechteringstrategieën

Eind 2014Deltabeslissing

 Legenda:Fase 0 t/5 zijn de fasen van het deelprogramma ZoetwaterDP is het Deltaprogramma dat elk jaar in mei/juni wordt opgesteld

NWP is het Ontwerp Nationaal Waterplan

De mijlpalen van het deelprogramma Zoetwater komen overeen met de mijlpalenvan de andere deelprogramma’s en sluiten aan bij de cyclus van hetDeltaprogramma. Iedere fase wordt door de verschillende deelprogramma’s vanhet Deltaprogramma zelf ingevuld, maar leidt steeds tot een volledigsamenhangend resultaat. In jaarlijkse stappen wordt in samenhang besloten metwelke strategieën verder wordt gegaan en wat dit betekent voor de verschillendedeelprogramma’s. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een iteratief proces vanprobleemanalyses, het in beeld brengen van oplossingsrichtingen en hetgezamenlijk trechteren richting voorkeursstrategieën. Deze manier van werken

wordt in de tweede helft van 2010 verder uitgewerkt.

Zoet water is geen nieuw vraagstuk, er is al veel onderzocht en er zijn al velemaatregelen bekend. In het deelprogramma Zoetwater wordt hier ooknadrukkelijk aandacht aan gegeven. Er wordt in 2011 een toetsingskadergeen-spijtmaatregelen ontwikkeld. Met dit toetsingskader kan op basis van eenaantal criteria bepaald worden of een maatregel een geen-spijtmaatregel is. Indat geval kan de maatregel ingevoerd worden. Dit is belangrijk omdat het nietwenselijk is dat sommige maatregelen pas ingevoerd kunnen worden na 2014.Tevens voert het deelprogramma een geen-spijttoets uit voor verzilting van hetVolkerak-Zoommeer en het peilbesluit IJsselmeer. Deze toetsen zijn van groot

elang voor de deelprogramma’s Zuidwe

voor

stelijke Delta en IJsselmeergebied.b 

16

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 17/67

 

Fase 1Probleem analyse

Fase 3Uitwerking veelbelovende strategieën

en tweede trechtering strategieën

Fase 5Deltabeslissing

Participatie:

Bestuur

Beleid

Deel-Programma’s

Regio’s

Sectoren

Kennis:

Basisgegevens

Kennisontwikkeling

Instrumen-tarium

Afwegings-systematiek

Scenario’s

Tweede Nationaal Waterplan

 

Fase 4Selectie geen spijt

maatregelen

Fase 4Voorkeurstrategie

zoet water

Fase 2Eerste selectie geen-

spijt maatregelen

Fase 2Ontwikkeling mogelijkestrategieën en eerste

trechtering strategieën

Internationaal

 

Bovenstaande figuur geeft de fasen en de mijlpalen in samenhang weer. Tevenslaat de figuur zien dat participatie, kennis en internationaal een belangrijke rolspelen door alle fasen heen. Verderop in het plan van aanpak wordenparticipatie, kennis en internationaal verder uitgewerkt (zie hiervoor hoofdstuk 5,6 en 7).

2.4 De producten

Op basis van de fasering is een productenlijst gemaakt. De producten zijn perfase uitgewerkt (zie onderstaande tabel). In bijlage 3 worden de producten nader

toegelicht.

Fase Nr Producten Gereed1 Nadere uitwerking plan van aanpak: participatie en

communicatieEind 2010

Fase 02 Nadere uitwerking plan van aanpak: kennisagenda

en kennismanagementEind 2010

3 Opstarten samenwerking regio’s middelsregiobezoeken

Najaar 2010

4 Opstellen handreiking voor de regio’s Eind 20105 Ontwikkeling toetsingskader geen-spijtmaatregelen Begin 2011

6 Eerste identificatie van geen-spijtmaatregelen Medio 2011

Fase 1

7 Uitvoeren en vaststellen probleemanalyse Medio 2011

17

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 18/67

 

8 Geen-spijttoets ter voorbereiding op het besluitVolkerak-Zoommeer in 2012

2011

9 Uitvoeren studie naar internationale ontwikkelingenop het gebied van zoet water en gevolgen voorstrategieën

Eind 2011

10 Inventarisatie en uitwerking van ruimtelijke,sociaaleconomische en juridische instrumenten tenbehoeve van de zoetwatervoorziening

Eind 2011

11 Uitwerking strategieën Eind 2011

Fase 2

12 Voorstel eerste trechtering strategieën en selectiegeen-spijtmaatregelen

Medio 2012

13 Geen-spijttoets ter voorbereiding op het peilbesluitIJsselmeer in 2013

2012

14 Onderzoek reële prijsbepaling in Nederland Eind 2012Fase 3

15 Uitwerking veelbelovende strategieën en voorsteltweede trechtering

Medio 2013

Fase 416 Voorstel voorkeursstrategie en alternatieven, een

streefbeeld voor de lange termijn en een selectievan geen-spijtmaatregelen

Medio 2014

Fase 5 17 Deltabeslissing Zoetwater Eind 2014

2.5 Gebruik van scenario’s

De toekomst is onzeker en op lange termijn moeilijk voorspelbaar. Voor eenperiode van vijftig tot honderd jaar zijn zeer uiteenlopende ontwikkelingen

mogelijk. Voor het verkennen van duurzame zoetwaterstrategieën zullen werekening moeten houden met deze onzekerheden. Dit doen we door te zoekennaar robuuste en flexibele strategieën. Dergelijke strategieën zijn effectief onderverschillende mogelijke toekomstige situaties en ook bestand tegen extremen.

Om bij het verkennen van strategieën rekening te houden met de onzekerhedenworden scenario’s gebruikt. Deze hebben betrekking op klimaatveranderingen ensociaaleconomische ontwikkelingen. Op basis van scenario’s kunnen mogelijketoekomstige situaties worden beschreven. Voor een robuuste strategie is het ooknuttig om naar totaal onverwachte situaties te kijken. Dit zijn mogelijkegebeurtenissen met grote gevolgen en een lage kans op voorkomen. We noemendeze scenario’s kleine-kans-groot-gevolg scenario’s.

Voor klimaatscenario’s geldt dat niet zozeer het exacte getal over bijvoorbeeldzeespiegelstijging bepalend is, als wel de vraag of, en zo ja hoe lang, ons huidigewaterbeheer en –beleid nog houdbaar is bij een veranderend klimaat. Door opdeze manier met scenario’s om te gaan, dus door te denken vanuit deomslagpunten in het waterbeheer en –beleid in plaats van de absolute getallen inde scenario’s, ontstaat een goed beeld van de robuustheid van het huidigewaterbeheer en waterbeleid, en op welke termijn de noodzaak ontstaat omalternatieven te zoeken. Als duidelijk is dat zo’n omslagpunt eraan komt, is hetverstandig na te gaan denken over de vraag of niet al eerder geanticipeerd moetgaan worden en zo ja, welke opties er zijn en welke strategie dan het bestegekozen kan worden.

18

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 19/67

 

2.6 Scope en afbakening

Internationaal, nationaal en regionaal

Het deelprogramma Zoetwater richt zich op vraagstukken van (inter)nationaalbelang. Daarbij onderzoekt het deelprogramma de samenhang tussen de

verschillende regionale vraagstukken en oplossingsrichtingen, brengt debovenregionale consequenties in beeld en plaatst de afweging van belangen ineen nationaal kader. De regio’s (zie paragraaf 3.4) leveren een inbreng op basisvan regionale onderzoeken en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.

Het watersysteem

Het deelprogramma Zoetwater heeft betrekking op het hoofdwatersysteem en deregionale watersystemen in onderlinge samenhang. Onder het watersysteemwordt oppervlaktewater, grondwater en hun onderlinge interactie verstaan.

Gebruiksfuncties en ruimtelijke inrichting

Sectoren, functies en kwaliteiten die vraag of aanbod beïnvloeden dan wel dieconsequenties kunnen ondervinden van zoetwatervoorziening zijn belangrijk voordit deelprogramma. Te denken valt aan landbouw, natuur, scheepvaart,industrie, energie, visserij, recreatie, landschap, cultuurhistorie en ruimtelijkekwaliteit. Ook de ruimtelijke inrichting (gebruik van het land) heeft invloed op dewatervraag. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan een duurzamezoetwatervoorziening van Nederland. Zo kan het belangrijk zijn datzoutgevoelige land- en tuinbouw plaatsvindt op die plaatsen waar voldoende zoetwater met een laag zoutgehalte beschikbaar is. Ook is het denkbaar datnatuurgebieden waar zoet water lang kan worden vastgehouden, gebruiktworden als buffer voor droge periodes. Deze en andere mogelijkheden worden in

het deelprogramma Zoetwater nader verkend.

Korte – lange termijn

Het Deltaprogramma behelst zowel de korte als de lange termijn plannen enontwikkelingen op het gebied van veiligheid en zoet water. Korte en langetermijn dienen in elkaars verlengde te liggen. Voor lopende plannen en projectenop de korte termijn geldt dat deze ondersteunend dienen te zijn aan de langetermijn strategie van het Deltaprogramma. Dat betekent dat dezeplannen/projecten getoetst worden op hun relevantie en invloed op de langetermijn. Dat zal niet voor alle projecten gelden, maar zeker voor groteinvesteringsbeslissingen op het gebied van veiligheid en zoet water. Immers

daardoor is er ook een goede onderbouwing mogelijk voor een efficiëntebesteding van middelen. Binnen het deelprogramma Zoetwater worden drietermijnen gehanteerd: korte termijn (tot en met 2015), middellange termijn(2016-2050) en lange termijn (na 2050).

Deelprogramma versus Deltaprogramma

Binnen het Deltaprogramma wordt een aantal producten centraal uitgewerktonder coördinatie van de Deltacommissaris. Dit is van belang voor de efficiencyen consistentie binnen het Deltaprogramma. Het gaat daarbij onder andere omhet Deltamodel, de scenario’s, het afwegingskader en het ontsluiten vanbasiskennis. Het deelprogramma Zoetwater is afnemer van deze producten en

nauw betrokken bij de ontwikkeling ervan. In paragraaf 6.2 is dit naderuitgewerkt.

19

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 20/67

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 21/67

 

  21

3. Hoe gaan we het doen?

3.1 Zoetwaterbeginselen

Basiswaarden en uitgangspunten Deltaprogramma

Solidariteit, flexibiliteit en duurzaamheid zijn de basiswaarden die in hetwaterbeleid gevolgd worden en zijn beschreven in het eerste NationaalWaterplan. Deze waarden zijn leidend voor de wijze van organisatie ensamenwerking in het Deltaprogramma. Solidariteit is terug te vinden in de wijzevan financiering en het voorkomen van afwenteling. Flexibiliteit is nodig om meete kunnen bewegen met onder andere ontwikkelingen in de ruimtelijke ordeningen het klimaat. Duurzaamheid wordt ingevuld door bij de keuze en uitwerkingvan doelen en maatregelen te streven naar grote lokale betrokkenheid enverbetering van de kwaliteit van leefomgeving (‘people’), verbetering van dekwaliteit van ecosystemen (‘planet’), en versterking van onze economie (‘profit’).Voor sterke samenwerking staat een aantal uitgangspunten centraal in hetwaterbeleid, die met de komst van het Deltaprogramma een extra impulskrijgen. Het gaat daarbij om samenhang, consistentie en transparantie. Dezeuitgangspunten worden nader uitgewerkt in het kader van het Deltaprogramma.

Duurzaamheid: Meebewegen, weerstand bieden, kansen pakken

De grondgedachte voor het bereiken van duurzaamheid is ‘meebewegen metnatuurlijke processen waar het kan, weerstand bieden waar het moet en kansenvoor welvaart en welzijn benutten’. Voor een duurzaam en integraal waterbeleidis het belangrijk om waar nodig en mogelijk water de ruimte te geven en mee tebewegen met en gebruik te maken van natuurlijke processen. Daarbij is het vanbelang dat bij alle wateropgaven en -maatregelen maximaal wordtmeegekoppeld met andere opgaven en maatregelen en dat problemen zo minmogelijk worden afgewenteld (naar elders, in de tijd en naar anderen). Ditadagium uit het Nationaal Waterplan wordt ook ingezet voor dezoetwatervoorziening. Concreet betekent dit dat niet meer a priori wordtuitgegaan van het altijd en overal leveren van zoet water van de juiste kwaliteitzoals dat uitgangspunt is van het huidige waterbeheer. Een belangrijk deel vanhet deelprogramma Zoetwater zal bestaan uit het onderzoeken van demogelijkheden om natuurlijke processen een rol te laten spelen, zowel aan de

aanbodkant (bijvoorbeeld het gebruik van het teveel aan water in winter/ envoorjaar voor droge periodes in de zomer) als aan de vraagkant (doordat desectoren zich aanpassen aan watertekorten en verzilting). Hierbij zal wordenuitgegaan van de kansen die dit biedt voor versterking van sectoren eninnovatieve oplossingen.

Adaptieve aanpak

Met een adaptieve aanpak wordt geanticipeerd op veranderende toekomstigeontwikkelingen. Daarmee kunnen we adequate maatregelen nemen, maar dezeook aanpassen aan nieuwe inzichten of veranderende ontwikkelingen. Bij eenadaptieve manier van werken hoort een lerende houding gericht op het

verwerven van nieuwe kennis, de durf om te experimenteren en het vermogenom te gaan met het onverwachte situaties en onzekerheden. Waarschijnlijk

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 22/67

 

zullen we met enige regelmaat keuzes moeten aanpassen. Daarom wordtperiodiek de balans opgemaakt van de feitelijke toestand van het klimaat en dezeespiegelstijging, van de nieuwste inzichten in de ontwikkeling van klimaat,economie en demografie en van de effectiviteit van maatregelen. Op basisdaarvan worden periodiek doelen en maatregelen herijkt. Dit gebeurt in de

eerste plaats iedere zes jaar met de voorbereiding op en het vaststellen van hetNationaal Waterplan en de regionale waterplannen. Ook het Deltaprogramma, endaarmee het deelprogramma Zoetwater, zal op die manier worden ingericht. HetDeltaprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd.

Integraliteit en synergie

Uitgangspunt is steeds een integrale afweging op grond van aard, omvang,urgentie van de nationale en regionale opgaven. Daarbij wordt rekeninggehouden met de aanwezige functies, de bodemgesteldheid en anderekenmerken van een gebied. Tevens moet zoveel mogelijk gezocht worden naarsynergie met andere ontwikkelingen en functies en naar mogelijkheden om

nationale en regionale opgaven en maatregelen maximaal met elkaar mee tekoppelen (sectoroverstijgend).

3.2 Werkwijze: Sneller & Beter en MIRT

Sneller & Beter

Alle deelprogramma’s van het Deltaprogramma, dus ook het deelprogrammaZoetwater, gaan werken volgens de systematiek van Sneller en Beter3.Sneller en Beter werkt met de volgende principes:• Veel aandacht is er voor het formuleren van de opgave. Daarbij wordt

zorgvuldig bepaald wie betrokken wordt en hoe we tot beantwoording komenvan de vragen, en vervolgens tot keuzes.

• De probleemeigenaar en de stakeholders bepalen gezamenlijk dekennisvraag. Consensus is nodig over vraagstelling en aanpak, en plaveitdaarmee de weg naar de – gezamenlijk gedragen - oplossing.

• Op basis van correcte, maar relatief generieke kennis, zoals vuistregels enkengetallen, wordt een eerste selectie gemaakt van veelbelovendestrategieën. Daarna wordt alleen rond de uitwerking van deze veelbelovendestrategieën gedetailleerde kennis ontwikkeld.

• De beleidskeuzes worden meer bestuurlijk van aard. Van de wetenschap kanniet geëist worden dat ze onbetwistbare oplossingen vaststellen. Besluiten bij

onzekerheid over de feiten en het vergelijken van appels en peren zijn hetdomein van de politiek. De politiek kiest ervoor op basis van eigenovertuigingen haar besluiten te verantwoorden.

Deze punten zijn terug te vinden in de aanpak van het deelprogrammaZoetwater, onder andere in de betrokkenheid van stakeholders, de joint-fact-finding en het werken van grof naar fijn.

MIRT

Het Deltaprogramma zal maatregelen bevatten in het ruimtelijk fysieke domein.De Ministeriële Stuurgroep Deltaprogramma heeft besloten dat voor al dezeuitvoeringsgerichte activiteiten binnen het Deltaprogramma het spelregelkader

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) zal worden

3 Voor meer informatie hierover zie www.snellerenbeter.nu.

22

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 23/67

 

gehanteerd. Het MIRT-spelregelkader beschrijft de belangrijkste processtappenvoor projecten en programma’s in het ruimtelijk fysieke domein (wonen, werken,bereikbaarheid, water en natuur) om in aanmerking te komen voor eenrijksbijdrage. Dit betekent een heldere fasering met duidelijke beslismomenten.

Voor de voorbereiding van de lange termijn beslissingen, waar veel van dedeelprogramma’s zoals Zoetwater mee te maken hebben, gaat het vooral om defase van MIRT-onderzoek. Een MIRT-onderzoek leidt niet direct tot een concreteinvesteringsbeslissing, maar zal veelal uitmonden in een verdieping van degebiedsagenda of leiden tot aanscherping of aanpassing van beleid, wetgeving ennormen. Een MIRT-onderzoek of onderdelen daaruit kunnen na besluitvormingook leiden tot een startbeslissing voor een verkenning (sectoraal of integraal). Inhet te actualiseren MIRT-spelregelkader in het 2010 zullen spelregels en stappenvoor de MIRT-onderzoeksfase worden opgesteld. In het Nationaal BestuurlijkOverleg zullen de MIRT-onderzoeken die binnen het Deltaprogramma wordenopgestart besproken. De MIRT-onderzoeken kunnen vervolgens in het daarop

volgende BO-MIRT aan de orde komen om na te gaan of er nog verderesamenwerking wenselijk is. 

3.3 Samenhang binnen het Deltaprogramma

Het Deltaprogramma is een geheel aan activiteiten op het gebied vanwaterveiligheid en zoetwatervoorziening met een grote onderlinge samenhang,zowel inhoudelijk als procesmatig. Dit vereist een goede regie vanuit de staf Deltacommissaris en een doordachte aanpak tussen de verschillendedeelprogramma’s. Voor het deelprogramma Zoetwater is vooral de samenhang

met de deelprogramma’s IJsselmeergebied, Zuidwestelijke Delta, Rivieren enRijnmond-Drechtsteden cruciaal.

Tussen de deelprogramma’s onderling is afgesproken om tot een gezamenlijktraject van probleemanalyse en onderzoeken naar oplossingsrichtingen tekomen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van joint-fact-finding. Tevens wordt doordeelprogramma Zoetwater de inhoudelijke samenhang geborgd voor delandelijke zoetwatervoorziening. Omdat ieder deelprogramma verder specifiekesamenhang heeft met de andere deelprogramma’s, zijn ook afspraken op maatgemaakt. In bijlage 4 staat globaal beschreven welke afspraken met deverschillende deelprogramma’s zijn gemaakt. Verder wordt de operationele

samenhang in de planning van producten en activiteiten in 2010 naderuitgewerkt.

3.4 Samenwerken met regio’s

De samenwerking en afstemming met regio’s vormen belangrijke pijlers voor dekwaliteit en het draagvlak van het programma. Regio’s zijn gebieden inNederland met een min of meer samenhangende waterhuishouding enbodemgesteldheid en met een specifieke zoetwatersituatie. Alle regio’s bij elkaarzijn landsdekkend. Het is van groot belang dat in de regio’s regionale

onderzoeken worden uitgevoerd die betrekking hebben op de probleemanalyse(ontwikkelingen van vraag en aanbod van zoet water op basis van verschillende

23

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 24/67

 

scenario’s in de tijd) en op mogelijke maatregelen bijvoorbeeld op het gebiedvan zelfvoorzienendheid of zoetwaterverdeling. De kennis die hier uit voortkomtwordt gebruikt voor de landelijke probleemanalyse en uitwerking van mogelijkestrategieën. Op deze wijze ontstaat op een iteratieve werkwijze een trechteringvan landelijke en regionale strategieën die met elkaar in overeenstemming zijn

en worden kansrijke maatregelen in beeld gebracht. De manier van werkentussen rijk en regio alsmede de inhoudelijke vraagstelling worden eind 2010vastgelegd in een handreiking (zie paragraaf 2.4). Met de regio’s worden dan deafspraken bekrachtigd: hoe ziet het gezamenlijke proces er uit en wie doet wat.

In overleg met provincies en waterschappen is nagegaan wat een handige regio-indeling is. Om de sturing niet te complex te maken, is het van belang uit tegaan van een niet te groot aantal regio’s. Tevens moet er een goede afbakeningzijn met de regionale deelprogramma’s van het Deltaprogramma. Het is niet debedoeling een geheel nieuwe structuur in het leven te roepen, maar zoveelmogelijk aan te sluiten bij bestaande indelingen en bestuurlijke gremia om

ambtelijke en bestuurlijke drukte te vermijden. In bijlage 5 is het voorstel voorde regio-indeling weergegeven. Gekozen wordt voor een zevental regio’s: Zuid-Nederland (hoge zandgronden), Zuidwestelijke Delta (delta van Zeeland en Zuid-Holland), Midden West-Nederland (Groene Hart en poldergebieden), Flevoland enNoord-Holland boven het Noordzeekanaal, Noord-Nederland (Friesland,Groningen en deel van Drenthe), Oost-Nederland (hoge zandgronden inclusief Veluwe) en het Rivierengebied (Maas, Waal en Rijn in midden Nederland). In debijlage worden tevens de bestuurlijke overleggen genoemd die verantwoordelijkzijn voor de aansturing van de regionale onderzoeken. Vanuit ieder bestuurlijkoverleg heeft één bestuurder zitting in het op te richten landelijke bestuurlijkplatform Zoetwater (zie hiervoor paragraaf 4.1).

De verantwoordelijkheid van het uitvoeren en financieren van de regionaleonderzoeken berust bij de regionale partijen. Het programmateam Zoetwaterzorgt voor de realisatie van de handreiking, voor de financiering en uitvoeringvan de landelijke onderzoeken en voor regie en facilitering van het hele proces.Iedere regio heeft een vaste contactpersoon van het programmateam Zoetwater.De exacte wijze van samenwerking, financiering en de verdeling van rollen entaken zullen worden opgenomen in de handreiking.

3.5 Kansen en risico’s

Tijdens het opstellen van het plan van aanpak is een eerste analyse uitgevoerdvan kansen en risico’s. Tevens zijn maatregelen geïdentificeerd om de risico’s tebeperken, deze zijn waar relevant al in het plan van aanpak verwerkt.

De belangrijkste kansen voor het deelprogramma Zoetwater zijn:• Het vasthouden van de grote bestuurlijke en regionale betrokkenheid,

waardoor er een goede druk en aandacht voor het onderwerp is en kennis encreativiteit van belanghebbenden optimaal kan worden benut.

• Door de scope van het deelprogramma Zoetwater breed neer te zetten alsmaatschappelijk vraagstuk, in plaats van alleen als een

waterverdelingsvraagstuk, worden zoveel mogelijk innovatieve en duurzameoplossingen aangejaagd.

24

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 25/67

 

• De internationale urgentie van het onderwerp: internationaal is al veelervaring met droogte en watertekorten waar we van kunnen leren, enNederland kan een belangrijke rol spelen door het delen van kennis en alsvoorloper van een innovatieve en duurzame zoetwatervoorziening.

• Door de gunstige ligging van Nederland binnen Europa kunnen juist door

klimaatverandering kansen ontstaan ten opzichte van andere Europese landen(bijvoorbeeld voor de industrie, landbouw en recreatie) indien we ook oplange termijn zorgen voor een duurzame zoetwatervoorziening.

In bijlage 6 volgt een niet uitputtend overzicht van risico en mogelijkemaatregelen. De categorieën zijn:• Complexe inhoud en proces.• Participatie ineffectief en inefficiënt.• Gevestigde belangen/visies/taboes domineren en blokkeren vernieuwende,

ingrijpende of niet-technische maatregelen.• Politieke klimaat ongunstig voor uitwerken lange termijn strategieën.•

Onvoldoende oog en grip op internationale ontwikkelingen.

In de volgende fasen worden de kansen en risico’s telkens geactualiseerd.Kansen- en risicomanagement vormt daarmee een integraal en continuonderdeel van het deelprogramma.

25

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 26/67

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 27/67

 

4. Hoe gaan we het organiseren?

4.1 Bestuurlijke organisatie

Besluitvorming in Deltaprogramma

Het Deltaprogramma kent een aansturing zoals aangegeven in onderstaandefiguur. De besluitvorming over de eindproducten vindt plaats in het kabinet,voorbereid door de Ministeriële Stuurgroep Deltaprogramma en afgestemd in hetNationaal Bestuurlijk Overleg dat is ingesteld ten behoeve van hetDeltaprogramma. Besluitvorming op regionaal niveau vindt plaats in ProvincialeStaten, gemeenteraden en Algemene Besturen van de waterschappen.

estuurlijk Platform Zoetwater

en generiek deelprogramma en kent daarom

deret

Deltaprogramma: VenW, VROM, LNV, DCProvincies, waterschappen, gemeenten, maatschappelijke organisaties

9 Deelprogramma’s

VenW VenWVROM/VenW

LNVVROM/VenW

VenW VenW LNVVROM/VenW

Medeopdrachtgevers : Provincies,Gemeenten, Waterschappen

Opdrachtgevers

Generiek

V  ei  l  i   gh  ei   d 

Z  o e

 t w a t  er 

Ni   e uw

 b  o uw en

h  er  s  t r  u c  t  ur  er i  n g

Z  ui   d w

 e s  t  el  i   j  k  e

D

 el   t  a

R i   j  n

m on d -

Dr  e c h  t  s  t  e d  en

I  J  s  s 

 el  m e er 

 g e b i   e d 

R i  vi   er  en

W a d  d  en

 g e b i   en

 u s  t 

9 x Programmaorganisaties (medewerkers van rijk en regio)o.l.v. Programma directeuren

Stuurgroep Deltaprogramma/Nationaal Bestuurlijk Overleg

Min. Stuurgroep DP/Ministerraad

Tweede Kamer

Reg. besluitvorming

M a a t  s  c h  a p p el  i   j  k 

 e or  g ani   s  a t i   e s  (  OWN (  g en er i   ek  )  ,

 g e b i   e d  s  g er i   c h  t m a a t w er k 

A  d vi   s  er i  n gD el   t  a pr  o gr  amm a

Gebiedsgericht

 

Gebiedsgericht

BestuurlijkeOverleggen (NWO)

6 Regionale Stuurgroepen / Bestuurlijke Overleggen

B

Het deelprogramma Zoetwater is egeen regionale stuurgroep. Een actieve regionale bestuurlijke betrokkenheid isechter een vereiste. Hiervoor wordt een bestuurlijk platform in het levengeroepen met uit iedere regio één bestuurlijke vertegenwoordiger. Deverantwoordelijkheid van het bestuurlijk platform is adviseren over hetdeelprogramma Zoetwater op alle niveaus. De adviserende rol betreft onmeer de inhoud van het deelprogramma, de samenwerking en afstemming m

de regio’s, en thematische discussies. Het bestuurlijke platform komt enkelemalen per jaar bijeen. De precieze frequentie en werkwijze wordt nader

27

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 28/67

 

vastgesteld. De regionale indeling zoals opgenomen in bijlage 5 vormt devoor dit overleg. Leden van het bestuurlijk platform zijn verder de bestuurlijkevertegenwoordigers voor zoet water van de Unie van Waterschappen en van hetIPO. Dit zijn respectievelijk Gerard Doornbos van het Hoogheemraadschap vanRijnland en Tanja Klip van de provincie Drenthe. Deze twee bestuurders zijn het

eerste aanspreekpunt namens hun koepelorganisatie in het bestuurlijke platformen voeren namens het bestuurlijke platform één of twee keer per jaar overlegmet de bewindspersoon van VenW over het deelprogramma Zoetwater en in hebijzonder over de afstemming met de regio’s. Dit dient mede ter voorbereidingvan politiek-bestuurlijke besluitvormingsmomenten zoals aangegeven bij demijlpalen van paragraaf 2.3.

basis

t

an bestuurlijk platform naar besluitvorming

ies uit aan het Nationaal Water

ang

t hett.

it

enW, LNV en

allee en

etrokkenheid maatschappelijke organisaties

et Overlegorgaan Water enties

4.2 Programmateam

et deelprogramma Zoetwater wordt uitgevoerd door een programmateam met

wijze de betrokkenheid wordt ingevuld.

V

Het bestuurlijk platform Zoetwater brengt advOverleg (NWO, overleg van het rijk met het IPO, de VNG en de Unie vanWaterschappen op bestuurlijk niveau) over de voortgang, de producten en

voorstellen van het deelprogramma Zoetwater. In het NWO wordt de voortgvan de generieke deelprogramma’s besproken, waaronder ook Zoetwater. Bij hetbespreken van het deelprogramma Zoetwater in het NWO zullen de hierbovengenoemde bestuurlijke vertegenwoordigers van het IPO en de Unie vanWaterschappen worden uitgenodigd om deel te nemen aan het NWO. MeIPO en de Unie van Waterschappen worden hier nadere afspraken over gemaakHet NWO is vervolgens adviserend aan de Stuurgroep Deltaprogramma en hetNationaal Bestuurlijk Overleg (NBO). De stuurgroep Deltaprogramma bestaat ueen afvaardiging per deelprogramma en per koepel (IPO, Unie vanWaterschappen en VNG), samen met de Directeuren-generaal van VVROM. De stuurgroep bespreekt de voortgang, de producten en voorstellen van

alle deelprogramma’s. Ze kijken vooral naar de samenhang tussen dedeelprogramma’s en brengt advies uit aan het NBO. In het NBO komenvoorstellen samen. In dit overleg wordt de verbinding gelegd tussen nationalregionale beslissingen. Het NBO bestaat uit de ministers van V&W, LNV en VROMsamen met (bestuurlijke) vertegenwoordigers van de deelprogramma’s en dekoepels. Het resultaat van het NBO wordt aan de Ministeriele StuurgroepDeltaprogramma (MSD) voorgelegd.

B

Voor de generieke deelprogramma’s is er via hNoordzee (OWN) periodiek landelijk overleg met maatschappelijke organisadie betrokken zijn bij het waterbeheer. Het doel is informatie uit te wisselen,kansen en dilemma’s rond probleemstelling en oplossingsrichtingen te besprekenen te adviseren. Het OWN rapporteert over haar bevindingen aan de minister vanVenW. De betrokkenheid van maatschappelijke organisaties is verder uitgewerktin paragraaf 5.1.

Hvertegenwoordigers van VenW (Rijkswaterstaat en DG Water), VROM, LNV, het

IPO, de Unie van Waterschappen, de VEWIN en (indien mogelijk) de VNG. EZ zalals agendalid fungeren. Met EZ worden nadere afspraken gemaakt op welke

28

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 29/67

 

 De programmadirecteur van VenW heeft de ambtelijke leiding over heteelprogramma Zoetwater. Bij afwezigheid is dit de plaatsvervangend

rken aanrdineren

.3 Financiering deelprogramma Zoetwater

r wordt onderscheidemaakt tussen personele inzet en bureau- en onderzoekskosten.

pene VNG wordt

.4 Juridische aspecten

ramma Zoetwater zijn er naar verwachting nogeen of weinig juridische aspecten aan de orde. Dit zal wel het geval zijn op weg

f-

t

dprogrammadirecteur. Teamleden hebben een tweevoudige taak: meewede producten van het deelprogramma Zoetwater en organiseren en coö

van inbreng vanuit de achterban naar het deelprogramma en omgekeerd. Wenoemen dit “zonder last, maar met ruggespraak”.

4

 Voor de financiering van het deelprogramma ZoetwategMet de ministeries van VenW, LNV, VROM, het IPO, de Unie van Waterschapen de VEWIN zijn afspraken gemaakt over de personele inzet. Met ddit komende maanden gedaan.

De bureau- en onderzoekskosten worden gedragen door de ministeries vanVenW, LNV en VROM.

4

 De eerste jaren van het deelproggnaar de Deltabeslissing. Hierbij is het mogelijk dat voor (onderdelen van) destrategieën voor zoet water een plan-MER4 moet worden opgesteld. Deze moetvoldoen aan diverse juridische vereisten. In 2010 wordt in overleg met de sta

Deltacommissaris en de juridische afdelingen van VenW, VROM en LNV verkendwelke aspecten van het deelprogramma juridische ondersteuning nodig is en wade inhoudelijke betekenis ervan is.

4 De verplichting voor het opstellen van een plan-MER vloeit voort uit de Europese richtlijn 2001/42/EG.Deze richtlijn geeft de regels voor de milieueffectbeoordeling van strategische beslissingen.

29

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 30/67

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 31/67

 

  31

5. Participatie en communicatie

5.1 Participatie

Bij het zoetwatervraagstuk zijn zeer veel actoren betrokken met grote belangen,zowel publiek als privaat. Heel Nederland voelt de effecten van maatregelen dievoor zoet water getroffen worden. Overheden, watergebruikers enmaatschappelijke partijen hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid opdatwe in Nederland ook in de toekomst kunnen beschikken over een uitstekendezoetwatervoorziening die duurzaam en robuust is. Het is daarom van belang omte zorgen voor participatie van alle belanghebbenden. Het doel van participatie istweeledig:1. Verbeteren van de kwaliteit van het beleid, door de kennis en creativiteit van

belanghebbenden al in vroeg stadium en gedurende het proces te benutten.2. Vergroten van het draagvlak voor het beleid door transparant te zijn over hetverloop van het proces, de verantwoordelijkheden en beslissingsbevoegdheiden door gehoor te geven aan wensen van participanten en daarbeargumenteerd wel/niet iets mee te doen.

De participatie omvat het betrekken van alle actoren bij het beleidsproces. Dezeactoren zijn grofweg te onderscheiden in: regionale overheden, maatschappelijkeorganisaties, watergebruikers en burgers.

We kiezen voor de volgende aanpak:• Intensieve samenwerking tussen betrokken departementen en andere

overheden. Dit resulteert in een interbestuurlijk programmateam en eengeorganiseerde samenwerking met alle regio’s in Nederland, zowel ambtelijkals bestuurlijk. Op ambtelijk niveau wordt de samenwerking met de regio’sgeborgd door voor iedere regio een contactpersoon in het programmateamaan te wijzen. Tevens vindt regulier overleg plaats met betrokkenwaterschappen en provincies. Voor bestuurlijke afstemming wordt eenbestuurlijk platform ingesteld (zie paragraaf 4.1).

• Een nationaal én een regionaal participatiespoor met maatschappelijkeorganisaties en watergebruikers: efficiënt en effectief. De geïdentificeerdetussenproducten en de werkwijze van grof naar fijn, vormen het “geraamte” voor beide participatiesporen. Deze werkwijze zorgt enerzijds vooruniformiteit in de landelijke en regionale participatie en biedt anderzijdsruimte voor regionaal maatwerk.

• De regio’s zorgen zelf voor de regionale participatie met de relevantegebruikers en betrokkenen. Het deelprogramma Zoetwater bevordert deinformatie-uitwisseling tussen de regionale programma’s en hetdeelprogramma Zoetwater en zorgt voor de nodige afstemming. Dit proceswordt nader vormgegeven in samenwerking met de staf-Deltacommissaris.

• Periodiek landelijk overleg met maatschappelijke organisaties via hetOverlegorgaan Water en Noordzee (OWN) met als doel informatie uitwisselen,kansen en dilemma’s rond probleemstelling en oplossingsrichtingen tebespreken en te adviseren. Het OWN rapporteert over haar bevindingen aan

het bevoegd gezag, de minister van VenW. Dit plan van aanpak is besprokenin het OWN. Een verslag ervan is opgenomen in bijlage 11.

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 32/67

 

• In aanvulling en ter voorbereiding op de landelijke OWN bijeenkomstenworden inhoudelijke sessies met maatschappelijke organisaties georganiseerdom mee te denken en samen te werken aan producten. Hiertoe worden in2010 contacten gelegd met individuele maatschappelijke partijen om kennisuit te wisselen, gezamenlijk te zoeken naar oplossingsrichtingen en te

verkennen wie wat kan doen. In bijlage 12 is verslag gedaan van een viertalthemasessies die reeds hebben plaatsgevonden met verschillendestakeholders.

• Vormgeven van burgerparticipatie in samenwerking met de staf-Deltacommissaris en de betrokken deelprogramma’s. Het betreft hier devraag of burgerparticipatie een plek moet krijgen binnen de deelprogramma’s,en zo ja, op welke wijze dit effectief kan worden georganiseerd.

De participatie zal in 2010 concreet worden uitgewerkt en geoperationaliseerd ineen separaat participatieplan in overleg met betrokkenen en experts op hetgebied van procesmanagement, complexe beleidsprocessen en participatie. Ook

burgerparticipatie is onderdeel van dit participatieplan.

Mede op basis van de bestaande actorenanalyse van het Deltaprogramma en hetNationaal Waterplan is een eerste grove actorenanalyse uitgevoerd (zie bijlage7). Deze actorenanalyse is nog niet extern besproken en dient dan ooknadrukkelijk als start voor gesprekken met actoren over hun gewenste rol enbetrokkenheid. De resultaten zullen worden verwerkt in het participatieplan.

5.2 Communicatie

Momenteel werkt de staf Deltacommissaris in overleg met alle betrokkenen aaneen lange termijn communicatiestrategie en een communicatieplan voor 2010voor het gehele Deltaprogramma. In aansluiting hierop zal in 2010 een separaatcommunicatieplan voor het deelprogramma Zoetwater worden opgesteld, datantwoord geeft op de 5 w’s: wat communiceer je waarom, met wie, waarover enwanneer. Het communicatie- en het participatieplan worden in samenhang metelkaar opgesteld, maar zijn twee aparte producten.

De website van de deltacommissaris zal gebruikt worden voor de communicatieover de voortgang en publicatie van belangrijke mijlpalen en tussenproducten:http://www.deltacommissaris.nl/onderwerpen/zoetwater/.

32

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 33/67

 

  33

6. Kennis en innovatie

6.1 Kennisagenda

Er is komende jaren veel kennis nodig om de opgaven te kunnen vaststellen enoplossingsrichtingen in beeld te brengen, zowel voor de korte als de langetermijn. Het is daarom van groot belang dat:• kennis op interactieve wijze wordt ontwikkeld via joint-fact-finding,• een kennisinfrastructuur ontwikkeld en onderhouden wordt waarin kennis

stroomt,• onderzoek in samenhang geprogrammeerd wordt,• de resultaten gedeeld worden en• er ruimte is voor experimenten.Dit alles stimuleert innovaties en stuurt kennisontwikkeling alsmede detoepassing ervan. Dit geldt voor het waterbeleid in het algemeen en voor dezoetwatervoorziening in het bijzonder.

In het Nationaal Waterplan is een eerste kennisagenda opgesteld. Deze is voorhet deelprogramma Zoetwater verder uitgewerkt. De vragen die middels dekennisagenda beantwoord moeten gaan worden kunnen samengevat worden ineen aantal hoofdvragen:

1. Op basis van welke aspecten en criteria kunnen we mogelijkezoetwaterstrategieën beoordelen en toetsen (afwegingskader) en hoe kun jekomen tot een voorkeursstrategie?

2. Welke autonome ontwikkelingen hebben invloed op vraag en aanbod van zoetwater en hoe zien deze ontwikkelingen er uit?

3. Welke analyse-instrumenten hebben we nodig?4. Hoe kunnen we het proces met de omgeving vorm geven?5. Hoe zit de huidige zoetwatervoorziening in elkaar?6. Hoe gaat het zoetwatervraagstuk zich ontwikkelen, waar zitten de

knikpunten/omslagpunten in de tijd en wat zijn de effecten vanveranderingen in de waterhuishouding op verschillende gebruiksfuncties?

7. Wat zijn mogelijke zoetwaterstrategieën binnen het speelveld ‘maximaleregionale zelfvoorzienendheid’ en ‘optimale waterverdeling en –aanvoer’?Welke rol spelen beleidsinstrumenten en ruimtelijke ordening hierin en wat is

de samenhang met maatregelen uit de regionale deelprogramma’s?8. Wat zijn de kansen en belemmeringen voor de mogelijke

zoetwaterstrategieën, hoe komen we tot een voorkeursstrategie en hoekunnen innovaties hierin een rol spelen?

9. Hoe stellen we geen-spijtmaatregelen vast?

De Onderstaande figuur geeft weer hoe de hoofdvragen aansluiten bij de fasenvan het deelprogramma.

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 34/67

 

Fase 1

Probleem analyse

Fase 3Uitwerking veelbelovende strategieën

en tweede trechtering strategieën

Fase 5Deltabeslissing

Participatie:

Bestuur

Beleid

Deel-Programma’s

Regio’s

Sectoren

Kennis:

Basisgegevens

Kennisontwikkeling

Instrumen-tarium

Afwegings-systematiek

Scenario’s

Tweede Nationaal Waterplan

 

Fase 4Selectie geen spijt

maatregelen

Fase 4Voorkeurstrategie

zoet water

Fase 2Eerste selectie geen-

spijt maatregelen

Fase 2Ontwikkeling mogelijkestrategieën en eerste

trechtering strategieën

4

 

7, 8

5, 6

9

1, 2, 3

Internationaal

 

De kennisagenda geeft een beeld van de kennisvragen die in de verschillendefasen en voor de verschillende producten voor het deelprogramma beantwoordmoeten zijn om tijdig over de gewenste kennis te kunnen beschikken. In bijlagen

8, 9 en 10 is een eerste uitwerking van de kennisagenda opgenomen. In hetnajaar van 2010 zal de kennisagenda verder uitgewerkt worden en wordtantwoord gegeven op de volgende vragen: waarom wordt de vraag gesteld(aansluiting bij de mijlpalen/producten van het deelprogramma), wanneer is hetresultaat nodig, wat voor kennis is vereist (kennisveld), welke mate van detail endiepgang is nodig en wie zijn de beoogde kennisaanbieders. Hierbij zal zoveelmogelijk gebruik gemaakt worden van praktijk- en ervaringskennis vanuit deverschillende sectoren.

De voorbereidende activiteiten voor beantwoording van de hoofdvragen zijninmiddels gestart en het is voorzien dat deze eind 2010 afgerond worden. De

activiteiten voor fase 1 zijn inmiddels ook gestart of zullen zo snel mogelijkstarten. Aansluitend bij het verkennende karakter van fase 1 betreft het vooralquickscans, uitkomsten van grove modelberekeningen en expert judgement.Quickscans die reeds in 2009 zijn afgrond zijn:• Inventarisatie groslijst maatregelen: inventarisatie van mogelijke

maatregelen om watervraag en aanbod in evenwicht te brengen.• Economische sturingsinstrumenten: mogelijkheden en onmogelijkheden.• Ervaringen buitenlandse beleidsarrangementen in ‘waterschaarse gebieden’.• Inventarisatie samenhang wateroverlast/watertekort.• Zoutschade landbouwgewassen: onderbouwing van zoutschade in

landbouwgewassen onder Nederlandse omstandigheden.

34

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 35/67

 

6.2 Kennisnetwerk Deltaprogramma

Voor Deltaprogramma brede onderwerpen wordt door de verschillendedeelprogramma’s samengewerkt binnen het kennisnetwerk van hetDeltaprogramma onder coördinatie van de staf-Deltacommissaris. Het gaat

specifiek om:• Leidraad basiswaarden en uitgangspunten.• Deltamodel. Het Deltamodel, dat door het rijk wordt opgezet, zorgt voor het

rekenwerk voor het Deltaprogramma. In het kader van het Deltamodel wordteen instrument ontwikkeld om gedetailleerde informatie uit regionalemodellen te koppelen aan het landelijke model.

• Afwegingskader. Ontwikkeling van een afwegingskader is essentieel ombinnen het Deltaprogramma maatregelen en/of pakketten van maatregelen tekunnen vergelijken en beoordelen. Voor het deelprogramma Zoetwaterworden hierbij specifieke criteria benoemd waarop getoetst kan worden.

• Gebruik van scenario’s. Bij het gebruik van scenario’s wordt uitgegaan van de

WLO-scenario’s voor economische ontwikkeling (inclusief ruimtegebruik) envan de klimaatscenario’s van het KNMI uit 2006 zoals aangegeven in hetNationaal Waterplan. De klimaatscenario’s worden geactualiseerd in 2013.

• Omgaan met onzekerheden.• Borgen en ontsluiten van basiskennis. Ook bij het identificeren van

kennishiaten, het uitzetten van kennisvragen bij instituten enkennisprogramma’s en het afstemmen van kennisagenda’s tussen deverschillende deelprogramma’s speelt het kennisnetwerk van hetDeltaprogramma een belangrijke rol. Door het naast elkaar leggen van deverschillende kennisagenda’s wordt dubbel werk voorkomen, worden schaarsemiddelen zo efficiënt mogelijk benut en kunnen werkelijke kennishiaten op

efficiënte wijze geïdentificeerd worden.• Economische analyses, kentallen en MKBA’s.Voor deze onderwerpen worden separate projectplannen uitgewerkt.

6.3 Innovaties

Bij het uitzetten van onderzoeksvragen en projecten zal actief aandacht zijn voorinnovatieve oplossingen. Het ligt voor de hand dit te coördineren met anderedeelprogramma's, waar een zelfde lijn zal worden gevolgd. Daartoe zal centralecoördinatie plaatsvinden over zowel specifieke innovatieve oplossingen en

toepassingen enerzijds, en over gedragsregels ten aanzien van het omgaan metexterne partijen anderzijds. In de tweede helft van 2010 zullen deelprogramma'sen innovatoren worden samengebracht om tot een innovatieagenda te komen.Daarbij zullen zich onderwerpen voordoen die beter separaat binnen hetdeelprogramma Zoetwater kunnen worden opgepakt vanwege het specifiekekarakter.

6.4 Kennisinstituten, kennisarena’s, kennisprogramma’s eninnovatienetwerken

Op het gebied van zoet water wordt er al veel gedaan aan kennisontwikkelingwaar het deelprogramma Zoetwater gebruik van kan maken. Ook op het gebied

35

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 36/67

 

van innovaties omtrent het gebruik van zoet water en zelfvoorziening wordtbinnen verschillende innovatienetwerken en programma’s gewerkt aan studies,pilots en experimenten. Innovaties zijn voor het deelprogramma Zoetwater metname belangrijk op die punten waar met bestaande kennis, methoden entechnieken hardnekkige knelpunten gaan ontstaan. De beoogde kennis- en

innovatieprogramma’s en netwerken waar het deelprogramma Zoetwatersamenwerkingsrelaties mee aan wil gaan zijn zowel nationaal als internationaal.Hieronder een eerste overzicht van instituten en kennis- eninnovatieprogramma’s waar het deelprogramma Zoetwater al werkrelaties mee isaangegaan of waar uitwisseling mee heeft plaatsgevonden:

Kennisleveranciers Kennis- en innovatieprogramma’s

Deltares, Alterra, KNMI, KWR, LEI,PBL, RIVM, STOWA, TNO, Wetsus,KEMA, NWP, universiteiten, ingenieurs-en adviesbureaus, watergebruikers

Deltaproof (STOWA), Innovatienetwerk(LNV), Internationale riviercommissiesICBR en IMC, Kennis voor Klimaat, Klimaatvoor Ruimte, Leven met Water, WINN

(Rijkswaterstaat), InnovatieprogrammaWatertechnologie (EZ)

6.5 Kennismanagement

Om te komen tot een voorkeursstrategie is vier jaar tijd beschikbaar. Dit maakthet noodzakelijk om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande kennis eninzichten. Echter, bestaande kennis zal waarschijnlijk niet toereikend zijn. Kennisdie essentieel is voor het identificeren van de kansrijke strategieën zal doormiddel van korte studies en quickscans door het deelprogramma zelf 

aangestuurd worden. Maar er zal ook nieuwe kennis ontwikkeld moeten wordenen daar is vaak meerjarig onderzoek voor nodig. Deze nieuwe kennisvragenworden geïdentificeerd en zoveel mogelijk uitgezet bij bestaandekennisprogramma’s en -arena’s. Er is ook veel kennis nodig over wat binnensectoren en sectoroverstijgend mogelijk is om meer zelfvoorzienend te zijn dannu het geval is. Niet alleen is watergerelateerde kennis nodig, maar juist ookkennis vanuit andere sectoren en thema’s.

In het programmateam is de kennismanager verantwoordelijk voor hetonderhouden en managen van de kennisagenda. De kennismanager zorgt vooreen periodieke update van de kennisagenda en zal deelnemen aan de

verschillende planning cycli van bijvoorbeeld het Kennisplatform Water voor deKennisarena ‘Leven met Water’ en de jaarlijkse programmering vanbeleidsonderzoek. Voor afstemming binnen het Deltaprogramma op zowelinhoudelijke onderwerpen als wel op het gebied van Deltaprogramma bredekennisprogrammering neemt de kennismanager deel aan het kennisnetwerk vanhet Deltaprogramma.

De meeste kennisvragen die nodig zijn voor het realiseren van de producten enmijlpalen van het deelprogramma Zoetwater tot 2014 zullen via deprogrammering van beleidsonderzoek (VenW, LNV en VROM) bij de verschillendekennisinstituten worden uitgezet. Voor overige kennisvragen zal samen met de

betrokken departementen en de regionale overheden bepaald worden in welkekennisprogramma’s de vragen ingebracht kunnen worden.

36

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 37/67

 

  37

7. Internationaal

7.1 Nederland in internationale context

In Nederland wonen we niet op een eiland en we zullen terdege rekening moetenhouden met ontwikkelingen in Europa en in de rest van de wereld. Water stroomtvanuit onze buurlanden Nederland binnen. De Europese Unie is, vooral vanwegegrote problemen met watertekorten in de zuidelijke landen, bezig met hetverkennen van Europees beleid op het gebied van zoetwatervoorziening.Wereldwijd is de beschikbaarheid van voldoende zoet water op veel plaatsenproblematisch en is een duurzame toegang tot schoon drinkwater geenvanzelfsprekendheid. Dit betekent dat we goede afspraken binnen Europamoeten maken over de beschikbaarheid van zoet water, dat we met kenniskunnen bijdragen aan een goede mondiale zoetwatervoorziening en dat we veelkunnen leren van landen die in een vergelijkbare situatie zitten als Nederland.

7.2 Stroomgebieden

Nederland is in de zomermaanden zeer afhankelijk van de aanvoer van zoetwater via met name de Rijn en de Maas. Een toename van verbruik van zoetwater in de bovenstroomse landen heeft direct invloed op het aan bod van zoetwater in Nederland. Om te voorkomen dat in Nederland in de zomer te weinigzoet water via de rivieren wordt aangevoerd zullen de volgende vragen

beantwoord dienen te worden:• Welke ontwikkelingen zijn er in het gebruik van zoet water in debovenstroomse landen op korte en lange termijn en wat betekent dit voorvraag en aanbod van zoet water in Nederland op die termijnen?

• Welke ontwikkelingen zou Nederland in de bovenstroomse gebieden kunnenbevorderen in het belang van de zoetwatervoorziening in Nederland?

Daarbij speelt uiteraard de relatie tussen waterkwantiteit en waterkwaliteit eenbelangrijke rol. De uitkomst van deze analyse vormt één van de bouwstenenvoor de Nederlandse inzet op stroomgebiedniveau.

7.3 Europa

De Europese Unie speelt een grote rol op het gebied van waterbeheer. Op tal vangebieden is er inmiddels beleid en regelgeving zoals voor waterkwaliteit (KRW enKRM) en veiligheid tegen overstromingen (ROR). Op het gebied van dezoetwatervoorziening is dit niet het geval. De afgelopen jaren is (vooral vanuit dezuidelijke lidstaten) watertekort en verwoestijning sterk in de belangstellinggekomen. Met de vaststelling van de mededeling ‘Waterschaarste en droogte’ in2007 vinden er voorbereidingen plaats die mogelijk leiden tot Europees beleid. In2007 heeft de Milieuraad steun gegeven aan de opties die op Europees ennationaal niveau in de Mededeling zijn opgenomen. Tevens heeft de Milieuraad

de Commissie verzocht in 2012 een Europese strategie voor waterschaarste uitte werken. De Europese strategie moet leiden tot een waterefficiënte enwaterbesparende economie.

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 38/67

 

De volgende vragen komen daar bij aan de orde:• Wat speelt er bij de Europese Commissie in Brussel en wat is daarvan voor

Nederland van belang?• Wat neemt de Commissie op in de Europese strategie voor waterschaarste?

Wat wil Nederland opnemen en hoe organiseren we dat?

• Welke mogelijke invloed heeft de Europese strategie voor waterschaarste endroogte op de te ontwikkelen strategieën voor de toekomstigezoetwatervoorziening van Nederland?

• Wat kunnen we leren van de Europese lidstaten op het gebied vanwaterschaarste en droogte? (zie ook het EU-Witboek Klimaatadaptatie en hetbijbehorende werkdocument over Water en Kustecosystemen)

• Welke afspraken gaan de EU Water Directeuren maken over de plaats van ditthema in de nieuwe generatie stroomgebiedbeheerplannen (vanaf 2015)?

• Wat zijn de voor- en nadelen van een EU-richtlijn conform de ROR voorwaterschaarste en droogte?

• Wat betekent de herziening van het EU-landbouwbeleid in 2013 voor de

zoetwatervoorziening voor de landbouw in de toekomst?

7.4 Mondiaal

Wereldwijd staat watertekort mogelijk nog hoger op de agenda dan in Europa.Slechts enkele procenten van het water in de wereld is zoet water. En hiervan isde beschikbaarheid ongelijk verdeeld. Omdat water van levensbelang is envanwege de groei in de vraag en de vermindering in het aanbod, mag verwachtworden dat dit vraagstuk steeds sterker op de mondiale wetenschappelijke enpolitieke agenda zal staan. Er is veel kennis die gebruikt kan worden door

Nederland. Daarnaast heeft Nederland als zoetwaterland bij uitstek veel kenniste bieden in de mondiale arena’s. De volgende vragen zullen daarom een plaatskrijgen in het deelprogramma Zoetwater:• Welke kennis en ervaring is er mondiaal beschikbaar op het gebied van

waterschaarste en droogte (inclusief het gebruiken van wateroverschottenopgebouwd tijdens natte perioden)? Wat kunnen we ervan leren en hoe kandit in Nederland worden toegepast?

• Wat doen individuele landen en de Verenigde Naties en andere multilateraleorganisaties op het gebied van waterschaarste en droogte en wat moet deinsteek van Nederland hierin zijn?

• Wat speelt er op het gebied van watertekort en verzilting in de delta’s waar

Nederland langjarige afspraken mee maakt (zie Nationaal Waterplanhoofdstuk 6)? Op welke wijze kan de samenwerking op dit gebied vormworden gegeven?

Op basis van bovenstaande zal in 2011 een onderzoek worden afgerond om tebepalen wat de invloed van internationale ontwikkelingen is op de Nederlandsezoetwatervoorziening, om internationale kennis te vergaren en om deNederlandse inzet te bepalen in de verschillende internationale gremia op hetgebied van zoet water. Daarnaast zal ten behoeve van het kennisspoor voor alleactiviteiten ook internationale kennis worden ingebracht.

  38

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 39/67

 

8. Aan de slag!

Zoet water raakt heel Nederland. We staan voor een grote en complexe opgavewaarbij intensieve samenwerking met alle actoren van groot belang is. Dit planvan aanpak beschrijft hoe wij denken met deze opgave aan de slag te gaan.

Wij nodigen u uit om deze uitdaging samen met ons aan te gaan!

39

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 40/67

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 41/67

 

  41

Bijlage 1 Deltabeslissingen

In het concept Deltaprogramma d.d. 12 mei 2010 is de volgende tekstgeformuleerd voor de deltabeslissingen:

Deltabeslissingen zijn structurerend voor het gehele Deltaprogramma. Het gaatom beslissingen die een groot deel van Nederland betreffen. Er is veel geld meegemoeid, de ruimtelijke consequenties zijn groot en veel burgers, bedrijven enmaatschappelijke groeperingen hebben te maken met de gevolgen.De deltabeslissingen worden voorbereid in de deelprogramma’s. Vervolgens kande deltacommissaris de regering adviseren deze beslissingen op te nemen inbijvoorbeeld het Nationaal Waterplan. Samengevat zijn de deltabeslissingenpolitieke principebesluiten die richtinggevend zijn en die uiteindelijk uitgewerktworden in beleid of regelgeving.In de tijd betekent dit dat het voorstel voor de deltabeslissingen in 2014 gereedmoet zijn om op tijd opgenomen te kunnen worden in het ontwerp Nationaal

Waterplan, dat vervolgens een inspraakprocedure zal ingaan. Van de bij hetDeltaprogramma betrokken bestuursorganen wordt in dit verband verwacht datzij uiteraard ook rekening zullen houden met de actuele ontwikkelingen in hetkader van het deltaprogramma.

Vooralsnog zijn de volgende Deltabeslissingen geformuleerd:1. Veiligheidsnormen voor dijkringen2. Voorkeursstrategie voor zoetwatervoorziening3. Wet- en regelgeving nieuwbouw- en herstructurering4. Bescherming van de Rijn-/Maasmonding5. Lange termijn peilbeheer IJsselmeer.

1. Veiligheidsnormen voor dijkringenIn 2011 wordt er een principebeslissing voorgesteld over de hoogte van deveiligheidsnormen voor de dijkringen. Deze normen bepalen hetveiligheidsniveau in Nederland en zijn hiermee kaderstellend voor demaatregelen in de deelprogramma’s. Het belang om een principebeslissing in2011 te nemen, komt vooral voort uit het feit dat vele maatregelen inverschillende deelprogramma’s en regio’s afhankelijk zijn van deveiligheidsnormen.

2. Voorkeursstrategie voor zoetwatervoorziening

In 2014 wordt een voorstel gedaan voor een beslissing over een strategie voorde zoetwatervoorziening in Nederland voor de lange termijn inclusief infrastructurele maatregelen. Mogelijke vragen hierbij zijn: of en zo ja inhoeverre wordt ingezet op zelfvoorziening per regio, of zal er meer weerstandworden geboden aan het oprukkende zoute water, of zal worden meegaan inbijvoorbeeld een ander grondgebruik?Het belang van deze beslissing komt mede voort uit de doorwerking dezebeslissing voor de deelprogramma’s, met name voor IJsselmeer, Rijnmond-Drechtsteden en Zuidwestelijke Delta. Een beslissing dient tijdig te wordengenomen omdat de planologische en inrichtingsconsequenties groot kunnen zijn.

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 42/67

 

3. Wet- en regelgeving Nieuwbouw en HerstructureringIn 2013 wordt een voorstel voor een beslissing gedaan over de nut- en noodzaakvan aanvullende wet- en regelgeving voor het bouwen in fysiek ongunstigelocaties.

4. Bescherming van de Rijn-/ MaasmondingIn 2014 wordt een voorstel gedaan voor een beslissing voor de bescherming vande Rijn-/Maasmonding. In dit gebied is sprake van een groot geïnvesteerdvermogen. Het gaat dan ook om een voorstel voor een beslissing voor eenontwikkelingsstrategie voor dit gebied (zowel binnen en buitendijks) met het oogop waterveiligheid, ruimtelijke ontwikkeling en de watervoorziening.

De invloed op de uitwerking in andere deelprogramma’s is groot. Er is behoefteaan duidelijkheid, in verband met de ruimtelijke investeringen in het gebied.Deze beslissing beïnvloedt onder meer de mate van dijkversterkingen in de Zuid-Hollandse Delta en langs de Waal, de eventuele noodzaak voor de berging vanovertollig rivierwater in de Zuidwestelijke Delta en de watervoorziening in

Zuidwest Nederland in relatie tot de beslissing over de voorkeursstrategie voorde watervoorziening in Nederland.

5. Lange termijn peilbeheer IJ sselmeer.

In 2014 zal voor het IJsselmeer een voorstel worden gedaan voor een beslissingover het peilbeheer op de lange termijn gericht op watervoorziening in Nederlanden op de veiligheidsopgave in het gebied.Er zijn maatregelen nodig zijn om op langere termijn de afvoer van zoet waternaar zee te garanderen en voor de watervoorziening voor andere delen vanNederland. Het peilbeheer is gekoppeld aan rivieren (Vecht en IJsseldelta) en deWadden en een groot gebied dat voor zoet water afhankelijk is van het

IJsselmeer.

42

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 43/67

 

Bijlage 2 Streefbeeld watertekort enzoetwatervoorziening

In het Nationaal Waterplan van december 2009 is het volgende streefbeeld voor

watertekort en zoetwatervoorziening geformuleerd:

 “De afnemende beschikbaarheid van en toenemende vraag naar zoet water vaneen goede kwaliteit is opgevangen door de watervoorziening langs twee sporente vernieuwen. In de eerste plaats zijn gebruikers en functies van zoet water

minder afhankelijk van de aanvoer van water van elders (meer zelfvoorzienend).Grootgebruikers van water gaan zuiniger met zoet water om en passen zich zonodig aan veranderende omstandigheden en hogere zoutgehalten aan. Het

beschikbare zoete water wordt zo efficiënt mogelijk gebruikt en waar mogelijkhergebruikt. Slimme inrichting en functiecombinaties met natuur worden ingezetom water vast te houden. Het risico op verdroogde natuurgebieden is sterk

afgenomen, omdat natuurlijke watersystemen zijn hersteld en zorgen voorrobuuste natuur. In de tweede plaats is zowel het landelijke als regionalewatersysteem gericht op een optimale verdeling van het beschikbare water. Er

zijn voldoende waterverbindingen, zodat het watersysteem als geheel flexibel isen goed kan inspelen op droogte en zoetwatertekorten. Er wordt minder zoetwater besteed aan het tegengaan van verzilting. Via de Nieuwe Waterwegstroomt minder zoet rivierwater naar de zee. Daardoor zal het zoutere water

verder landinwaarts optrekken. Sommige inlaatpunten voor dezoetwatervoorziening worden verplaatst of buiten gebruik gesteld. Het

IJsselmeer speelt een belangrijkere rol als strategische zoetwatervoorraad, ookvoor West-Nederland. Alternatieven voor de zoetwatervoorziening voorlandbouw, drinkwater en industrie in de Zuidwestelijke Delta hebben de wegvrijgemaakt voor herstel van getijdendynamiek in combinatie met voldoende

capaciteit voor berging en afvoer van rivierwater. Op regionaal niveau wordenwatervoorziening, wateroverlast en waterkwaliteit in samenhang beschouwd.

Daarbij vindt een duurzame afweging plaats voor de functies in het gebied.Waterkwaliteitsproblemen in droge perioden worden zoveel mogelijk beperkt.Economische gebruikers betalen een reële prijs voor de levering van zoet water.” 

43

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 44/67

 

Bijlage 3 Toelichting producten

Toelichting Fase 0:1 De ambities op het gebied van participatie en communicatie binnen het

Deltaprogramma zijn groot. Tegelijk zijn proces en inhoud zeer complex

en hebben we te maken met een veelheid van regio’s, stakeholders enbelangen. Samen met de staf-Deltacommissaris wordt specifiek voor hetdeelprogramma Zoetwater een nadere uitwerking gemaakt. Heteindresultaat is een communicatie en participatieplan.

2 Gezien de complexiteit van de inhoud en de ambities op het gebied vankennis en kennismanagement wordt een nadere uitwerking van ditonderdeel van het plan van aanpak opgesteld. Dit resulteert in eenuitgewerkte kennisagenda met daarin beschreven op welke manier hetkennismanagement wordt vormgegeven.

Toelichting Fase 1:

3 Interactie met de regio’s is in het deelprogramma Zoetwater cruciaal.Samen met de regio’s worden de komende jaren de analyses gemaakt ennaar oplossingen gezocht. Kennis zal middels joint-fact-finding van regio’snaar rijk moeten stromen en andersom. Om een goede start te makengaat het programmateam alle regio’s bezoeken. Bij de bezoeken wordenzowel overheden als maatschappelijke partijen uitgenodigd. Deregiobezoeken worden mede gebruikt ter voorbereiding van een op testellen handreiking voor de regio’s (zie onder 4).

4 Het deelprogramma Zoetwater brengt in samenwerking met de regio’s devraag en aanbod van zoet water in kaart. De regio’s verkennen voor hungebied wat mogelijke oplossingen zijn voor het beïnvloeden van vraag en

aanbod en geven de mogelijkheden aan voor zelfvoorzienendheid.Gezamenlijk met het deelprogramma maken ze (ruimtelijk) inzichtelijkwaar kansen en knelpunten liggen voor de diverse functies die gebruikmaken van zoet water (zie ook acties Nationaal Waterplan). Dit dient weerals input voor het landelijke beeld dat wordt opgesteld binnen hetdeelprogramma Zoetwater. Dit vraagt om uitwisseling van kennis, regie,uniformering van methoden en modelinstrumentarium, en een kader omresultaten onderling te kunnen vergelijken en landelijk een afweging tekunnen maken. Om proef te draaien wordt een aantal regionale pilotsuitgevoerd die uiteindelijk resulteren in een handreiking voor de regio’s.

5 Omdat rijk en regio niet kunnen of moeten wachten met het nemen van

beleidsbesluiten en het nemen van bepaalde maatregelen tot dezoetwaterstrategie in 2015 vastgelegd wordt in het tweede NationaalWaterplan zal het deelprogramma Zoetwater een toetsingskader geen-spijtmaatregelen opstellen. Dit wordt gedaan in samenwerking met destaf-Deltacommissaris en de betrokken deelprogramma’s.

6 Zoet water is geen nieuw vraagstuk, er is al veel onderzocht en er zijn alvele maatregelen bekend. In het deelprogramma Zoetwater wordt hier ooknadrukkelijk aandacht aan gegeven middles de tusentijdse identificatie vangeen-spijtmaatregelen. 

7 Probleemanalyse. Het is van belang snel een grof inzicht te krijgen in dehuidige zoetwatervoorziening (vraag en aanbod) in Nederland, zowel

kwalitatief als kwantitatief, en de mogelijkheden voor adaptatie bij de

44

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 45/67

 

verschillende scenario’s van maatschappelijke ontwikkelingen inclusief datvan het klimaat.

Toelichting Fase 2:

8 In 2011 zal het deelprogramma op basis van dit toetsingskader ook het

Volkerak-Zoommeer besluit toetsen op het geen-spijtgehalte voor detoekomstige zoetwaterstrategie.9 Zoetwatervoorziening speelt niet alleen regionaal en nationaal, maar

natuurlijk ook internationaal. We zijn sterk afhankelijk van onzebuurlanden binnen de stroomgebieden. De Europese Unie heeftwatertekort en zoetwatervoorziening inmiddels op de agenda staan. Enwereldwijd spelen watertekorten een steeds grotere rol. Veel landenhebben al zeer veel ervaring waar we van kunnen leren. Dit is de basis omeen onderzoek uit te voeren om te bepalen wat de invloed vaninternationale ontw ikkelingen is op de Nederlandsezoetwatervoorziening, om internationale kennis te vergaren en om de

Nederlandse inzet te bepalen in de verschillende internationale gremia ophet gebied van zoet water.10 Naast technische instrumenten om vraag en aanbod van water te kunnen

sturen, zijn er ook (beleids)instrumenten denkbaar in het ruimtelijke, hetsociaaleconomische en het juridische domein. Hiervan wordt eeninventarisatie gemaakt in 2011. Deze instrumenten kunnen onderdeel uitgaan maken van de te hanteren strategieën.

11 Op basis van de probleemanalyse en de producten 9 en 10 wordt eeneerste uitwerking gemaakt van een breed palet aan strategieën voor delange termijn.

12 Op basis van de producten van fase 2 wordt een eerste trechtering van

strategieën uitgevoerd. Tevens wordt samen met de regio’s gekomen toteen eerste selectie (groslijst) van mogelijke geen-spijtmaatregelen.

Toelichting Fase 3:

13 In 2012 zal het deelprogramma op basis van dit toetsingskader ook hetpeilbesluit IJ sselmeer toetsen op het geen-spijtgehalte voor detoekomstige zoetwaterstrategie.

14 In het Nationaal Waterplan is de actie opgenomen om onderzoek te doennaar een reële prijsbepaling voor de zoetwatervoorziening van heelNederland. Dit wordt uitgewerkt nadat de inventarisatie onder 7 isafgerond. Resultaten worden betrokken bij de te hanteren strategieën.

15 Een tweede trechtering van strategieën vindt plaats op basis van eenmeer gedetailleerde uitwerking waarbij witte vlekken zoveel mogelijkworden ingevuld. Dit leidt tot een aantal veelbelovende strategieën.

Toelichting Fase 4:

16 Eindproduct van het deelprogramma Zoetwater is de voorkeursstrategie (mede op basis van een MKBA of vergelijkbaar instrument) en eenstreefbeeld voor de lange termijn. Onderdeel hiervan is de wijze vanfinanciering en de eventuele (infrastructurele) maatregelen die genomenmoeten worden. Ook zal een lijst van geen-spijtmaatregelen wordenopgesteld.

Toelichting Fase 5:

17 Deltabeslissing Zoetwater. 

45

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 46/67

 

Bijlage 4 Afspraken deelprogramma’s

VeiligheidDe nieuwe normstelling voor veiligheid tegen overstromingen heeft in zoverre

effect op de zoetwatervoorziening, dat voorgenomen maatregelen om aan denormen te voldoen betrokken worden bij de zoetwaterstrategie. Dit betreft metname maatregelen die mogelijk genomen worden in regionale deelprogramma’szoals Rijnmond-Drechtsteden, IJsselmeergebied en Rivieren. Afgesproken is datop basis van de nieuwe veiligheidsnormen in 2011 door beide deelprogramma’ssamen bekeken wordt wat eventuele effecten zijn op de zoetwatervoorziening enandersom. Uitkomsten kunnen dan worden betrokken bij het definitief vaststellenvan de zoetwaterstrategie en de veiligheidsnormen in 2015 in het tweedeNationaal Waterplan.

Herstructurering en nieuwbouw

Dit generieke deelprogramma heeft een sterke oriëntatie op de ruimtelijkeinrichting, met name in voor overstromingen kwetsbare gebieden en in hetstedelijke gebied. Tussen de deelprogramma’s is afgesproken om in 2011/12 eengezamenlijke onderzoek te doen naar ruimtelijke consequenties van mogelijkezoetwaterstrategieën en inzet van instrumenten op het gebied van de ruimtelijkeordening. Ook zal een gezamenlijke workshop worden gehouden in 2011 naar debetekenis en mogelijkheden voor zoet water in het stedelijke gebied.

Kust

De raakvlakken met deelprogramma Kust zijn beperkt. Wel heeft een zandigekust een belangrijke functie ten aanzien van het vasthouden van een

zoetwaterbel onder de duinen. Verwacht wordt dat een uitbreiding van de kustenige effecten zal hebben op een vermindering van verzilting via zoute kwel. Diteffect zal waarschijnlijk alleen regionaal zijn. Het zal samen met deelprogrammaKust in beeld worden gebracht.

Wadden

Ook met deelprogramma Wadden zijn de raakvlakken beperkt. De binnendijksekuststrook langs de Wadden is ook onderdeel van het Waddengebied. Hier speelteveneens de vraag hoe de zoetwatervoorziening in de toekomst eruit zal zien.Afgesproken is dat het deelprogramma Zoetwater dit onderdeel voor zijnrekening neemt.

Rivieren

De rivieren Maas en Rijn zijn van cruciale betekenis voor dezoetwatervoorziening in Nederland. Afgesproken is dat door het deelprogrammaRivieren wordt onderzocht tot welke gevolgen een eventuele anderewaterverdeling bij de splitsingspunten van de riviertakken bij laagwaterafvoer zalleiden. Dit als mogelijk onderdeel van de zoetwaterstrategie. Dit speelt metname bij de Rijnafvoer. Tevens zal het deelprogramma Rivieren de effecten vanlaagwater voor de scheepvaart onderzoeken.

Zuidwestelijke Delta

In samenwerking met het deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden zal hetdeelprogramma Zuidwestelijke Delta opdrachtgever zijn voor de regionale studie

46

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 47/67

 

naar de zoetwatervoorziening in de Zuidwestelijke Delta voor de lange termijn.Dit sluit aan bij de regio-indeling zoals aangegeven in paragraaf 3.4.In het kader van de korte termijn verzilting van het Volkerak-Zoommeer, wordtin het deelprogramma Zuidwestelijke Delta thans een onderzoek uitgevoerd naarde alternatieve zoetwatervoorziening die nodig is. Hierbij wordt gekeken of er

korte termijn maatregelen mogelijk zijn om zoutindringing in het gebied vanRijnmond-Drechtsteden te verminderen. Dit moet in 2012 leiden tot een besluit(zoals bepaald in het Nationaal Waterplan). Het deelprogramma Zoetwater zal opde voorgestelde maatregelen een toets uitvoeren om te bepalen of dit ook voorde lange termijn een geen-spijtmaatregel is. Tevens zullen de maatregelen dieeen positieve invloed hebben om zoutindringing te verminderen wordenopgenomen in de strategie voor de lange termijn landelijkezoetwatervoorziening. Tevens is het onderzoek naar de zoetwatervoorziening inde Zuidwestelijke Delta een belangrijke casus waar van geleerd kan worden tenbehoeve van het onderzoek naar de lange termijn landelijkezoetwatervoorziening. In 2011/2012 zal hiertoe een gezamenlijke “After Action

Review” worden gehouden.

Rijnmond-Drechtsteden

De lange termijn strategieën die ontwikkeld worden door deelprogrammaRijnmond-Drechtsteden hebben grote invloed op de zoetwatervoorziening. Dit iseen van de redenen waarom het hier om een Deltabeslissing gaat. Dit betekentdat de verschillende fasen zoals eerder beschreven in samenhang wordendoorlopen.

IJsselmeergebied

Voor IJsselmeergebied geldt hetzelfde als hiervoor beschreven voor Rijnmond-

Drechtsteden. Daarnaast is het IJsselmeergebied niet alleen een belangrijkestrategische zoetwatervoorraad, maar heeft het ook een groot verzorgingsgebieddat grote delen van Noord-Holland, Flevoland en Noord-Nederland beslaat.Deelprogramma IJsselmeergebied brengt de effecten van peilopzet in kaart in degebieden rond het IJsselmeer en onderzoekt hierbij ook de effecten op dezoetwatervoorziening en de kansen die peilopzet biedt. Hiermee is er overlap methet deelprogramma Zoetwater. Met deelprogramma IJsselmeergebied isafgesproken dat zij opdrachtgever zal zijn voor de regionale studies naar dezoetwatervoorziening in Flevoland en Noord-Holland boven het Noordzeekanaal.Hiermee wordt ook de synergie gewaarborgd tussen de deelprogramma’s. VoorNoord-Nederland wordt het regionale zoetwateronderzoek uitgevoerd onder regievan RBO-Noord. In dit gebied is afstemming nodig tussen RBO-Noord endeelprogramma IJsselmeergebied. Om voor een goede inhoudelijke afbakeningte zorgen en te borgen dat maximale synergie wordt bereikt, wordt medio 2010een gezamenlijke workshop (met beide deelprogramma’s en vertegenwoordigersuit de regio’s) gehouden om de deelprogramma’s op het gebied van zoet waterinhoudelijk af te stemmen en afspraken te maken over de samenwerking. Hetresultaat worden vastgelegd in de handreiking eind 2010.Onderdeel van het deelprogramma IJsselmeergebied is het korte termijnpeilbesluit in 2013. In 2012 zal gezamenlijk worden bepaald of dit peilbesluit eengeen-spijtmaatregel is in relatie tot de lange termijn zoetwatervoorziening.

47

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 48/67

 

Bijlage 5 Regio-indeling

Gekozen is voor een zevental regio’s:1. Zuid-Nederland (hoge zandgronden van Noord-Brabant en Limburg).

Bestuurder uit stuurgroep Deltaplan Hoge Zandgronden.

2. Zuidwestelijke Delta (delta van Zeeland en Zuid-Holland). Bestuurder uitstuurgroep van deelprogramma Zuidwestelijke Delta (in afstemming met

deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden).

3. Midden West-Nederland (Groene Hart en poldergebieden). Bestuurder vanuitregio (stuurgroep in oprichting).

4. Flevoland en Noord-Holland boven het Noordzeekanaal. Bestuurder vanuitdeelprogramma IJsselmeergebied.

5. Noord-Nederland (Friesland, Groningen en deel van Drenthe). Bestuurder

vanuit RBO-Rijn Noord.6. Oost-Nederland (hoge zandgronden van Oost Nederland inclusief Veluwe).

Bestuurder vanuit RBO-Rijn Oost.7. Rivierengebied (Maas, Waal en Rijn in midden Nederland). Bestuurder vanuit

deelprogramma Rivieren.

NB: voor sommige regio’s (vooral in midden Nederland) zijn de grenzen nog niet geheelbepaald; de exacte grenzen van de regio’s worden in 2010 nader bepaald en vastgelegd

in de Handreiking zoals beschreven in bijlage 3.

48

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 49/67

 

Bijlage 6 Risico’s en mogelijke maatregelen

Risico Complexe inhoud en proces

Het zoetwatervraagstuk is complex. Zoet water raakt zeer veel

maatschappelijke en technische aspecten en diverseuiteenlopende belangen. Het vraagstuk beslaat heel Nederlanden speelt op verschillende schaalniveaus. Daarbij zijn er veleonzekerheden over toekomstige ontwikkelingen. De wens totbetrokkenheid en beïnvloeding vanuit de geledingen van demaatschappij is groot en vraagt om diverse afstemming. Ditmaakt het lastig om het proces en de verwachtingen voor hetprogramma te beheersen.

Maatregel Een helder verwachtingsmanagement door een continuafstemmingsproces met van begin af aan heldere kaders.Hierbij gaat het onder meer over:• Helder proces en goede afbakening• Werken van grof naar fijn (trechtering)• Kaders voor regio’s en landelijk (handreiking,

toetsingskader, afwegingskader)• Gebruik maken van (wetenschappelijke) kennis over hoe om

te gaan met complexe processen• Realiseren dat bij de uiteindelijke bestuurlijke afweging

onzekerheden zullen blijven bestaan. In het proces gerichtonzekerheden terugbrengen (via gevoeligheidsanalyses) endoor adaptieve strategieën.

Risico Participatie ineffectief en inefficiëntHet thema zoet water raakt alle regio’s en uiteenlopendemaatschappelijke belangen. Vaak zijn daar reeds stevigestellingen of voorkeuren voor oplossingen ingenomen.Daarnaast kan ook de afstemming met de participatie vanandere regio’s (deelprogramma’s) verwarrend werken enbetrokkenen demotiveren.

Maatregel Effectieve participatie heeft baat bij een open en constructieveinbreng. Binnen het projectteam wordt een werkgroepparticipatie opgericht met duidelijke afstemming met hetDeltaprogramma. Het participatieplan (2010) zal helder en

concreet worden opgebouwd vanuit de specifieke doelen voordit programma in overleg en met een evenwichtige metbetrokkenheid van alle regio’s en sectoren.

Risico Gevestigde belangen/ visies/ taboes domineren enblokkeren vernieuwende, ingrijpende of niet-technischemaatregelen

Voor een afgewogen en robuuste lange termijn strategie voorzoet water is een open proces en vizier noodzakelijk zonderprincipiële beperkingen. Dit is geen vanzelfsprekendheid.Door de complexiteit en tijdsdruk bestaat bovendien het risico

van terugvallen op bekende technische maatregelen.

49

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 50/67

 

Maatregel Beheersmaatregelen liggen in de sfeer van:• Zorgen voor een brede maatschappelijke blik bij formuleren

probleemdefinitie, varianten en oplossingsrichtingen• Gebruik maken van expertise en dwarsdenkers buiten de

waterwereld

• Gevestigde belangen worden erkend, maar de participantenworden ook uitgedaagd om breder te denken dan dat. In dehandreiking naar de regio’s zullen deze uitdagingen wordenverwerkt. In de pilots zal hier ervaring mee wordenopgedaan.

Risico Politieke klimaat ongunstig voor lange termijn uitwerkenstrategieën

De opgave voor zoet water speelt op de langere termijn (na2015). Investeringen lossen geen acuut probleem op. In dekomende periode met bezuinigingsopgaven kan het

programma onder druk komen.Maatregel Het programma biedt een kans voor het aanjagen van

innovatieve maatregelen, het versterken van de economie enhet besparen van kosten, en het stimuleren naarduurzaamheid. Waar mogelijk en relevant wordt aansluiting bijandere opgaven gezocht.

Risico Onvoldoende oog en grip op internationale

ontwikkelingenDe opgave voor zoet water is grensoverschrijdend.Bovenstroomse ontwikkelingen en maatregelen in grond- en

oppervlaktewater kunnen grote gevolgen hebben.Maatregel Het internationale speelveld en de lobby’s moeten in beeld

worden gebracht, met name voor Duitsland, België en de EU.Zorg voor samenwerking met de buurlanden vanuit eengedeelde probleemanalyse. De riviercommissies en met namede actie waterverdeling bij laag water zijn hierbij de eersteaanvliegroute. Ook is er veel mondiale kennis die goed gebruiktkan worden.

50

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 51/67

 

Bijlage 7 Actorenanalyse

Meedenken

Productschap VisSportvisserij NederlandNVR DCE (cultuurhistorie)NIROV BNA (architecten)Milieudefensie LandschappenMilieufederaties GreenportsGlaskracht NAJK RECRONHISWA ANWB SN&MIndustriële sectoren

Waterbedrijven Schuttevaer

Meebeslissen

RijkVenW LNV VROM EZMSD NBOTweede Kamer

Consumentenbond WaterbondVereniging Eigen Huis

MediaOndernemers/bedrijfsleven/projectontwikkelaars

BurgersDiverse maatschappelijkeorganisaties betrokken bij

waterbeleid

Meeweten 

VEWIN OWNIPO provinciesUnie van Waterschappen

waterschappenVNG gemeenten

Zoetwaterregio’sNatuurmonumenten

Staatsbosbeheer WNF

BosschapLTO VNO-NCW VEMWKennisorganisaties o.a. PBL,Alterra, Deltares, Universiteiten

Meedoen

51

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 52/67

 

Bijlage 8 Overzicht kennisvragen

1. Op basis van welke aspecten en criteria kunnen we mogelijke strategieën zoetwater beoordelen en toetsen en hoe kun je komen tot eenvoorkeursstrategie?• Hoe ziet het beoordelingskader eruit waarop straks de

voorkeursstrategieën voor zoet water bepaald worden?• Welke aspecten nemen we mee in de beoordeling?• Hoe kunnen de basis waarden van het Deltaprogramma vertaald worden

naar beoordelingscriteria voor zoet water?• Welke aspecten uit het beoordelingskader kunnen we kwantificeren, welke

moeten we kwalitatief scoren? Welke kunnen we monetariseren? (ookrekening houdend met analyse instrumentarium)

• Wat is ons referentie jaar en wat zijn de zichtjaren?• Hoe gebruik je het beoordelingskader in het werken van grof naar fijn

waarbij de laatste trechtering op basis van een MKBA gebeurt?

2. Welke autonome ontwikkelingen hebben invloed op aanbod en gebruik vanzoet water en hoe zien deze ontwikkelingen er uit? 

• Hoe gaat het klimaat veranderen?• Hoe vertaalt de veranderingen in het klimaat zich door naar veranderende

afvoeren?• Wat zijn andere fysische autonome ontwikkelingen? (bodemdaling,

verzilting e.d.)• Hoe zien de sociaal economische groei scenario's eruit?• Hoe gaat het toekomstig landgebruik zich ontwikkelen?• Hoe gaan de sectoren zich ontwikkelen?• Wat is de invloed van klimaatontwikkeling op de socio-economische

scenario's en wat betekent dit voor de watergerelateerde gebruiksfuncties?• Welke sociaaleconomische ontwikkelingen en maatregelen voor

klimaatadaptatie bovenstrooms in het stroomgebied hebben effect opextreem lage afvoeren?

• Wat zijn de belangrijkste gebruiksfuncties in termen van volumewatergebruik en wat is de economische waarde van deze sectoren?

• Welke tijd- en ruimteschalen zijn voldoende om een landelijke afweging tekunnen maken?

• Wat zijn de autonome ontwikkelingen voor relevantewaterkwaliteitsgrootheden?

• Hoe spelen we in op de continue veranderende klimaatinzichten?• Zijn er naast de reguliere set scenario's, scenario's die een kleine kans

hebben, maar grote gevolgen en waar rekening meegehouden zou moetenworden? Hoe zien die eruit?

• Wat is de invloed van de voorspelde autonome ontwikkelingen op derobuustheid van de voorgestelde zoetwaterstrategieën?

3. Welke analyse instrumenten hebben we nodig voor de zoetwaterstudie?• Welke rol kan het Deltamodel spelen?• Zijn de nu beschikbare modellen op hun taken berekend en/of hebben we

aanvullende modellen of aanpassingen aan bestaande modellen nodig?

• Welke andere analyse tools kunnen ingezet worden?• Hoe stemmen we af met regionale analyse instrumenten?

52

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 53/67

 

• Hoe gaan we om met verschillen in schaalniveau tussen landelijk enregionaal?

• Welke aspecten uit het beoordelingskader kunnen wel of nietgemonetariseerd worden?

• Hoe gaan we deze monetariseren?

• Hoe gaan we om met effecten die niet gemonetariseerd kunnen worden?• Hoe brengen we deze effecten in beeld?

4. Hoe kunnen we het proces met de omgeving vorm geven? • Hoe geven we joint-fact-finding vorm binnen het deelprogramma?• Hoe zien de regio processen van de regionale deelprogramma's en regio

verkenningen eruit, kunnen we daar bij aanhaken voor het bepalen van deregionale zoetwaterstrategieën?

• Hoe betrekken we regionale studies bij de landelijke zoetwaterstudie?• Hoe geef je joint-fact-finding met gebruiksfuncties vorm?• Hoe zorgen we voor een gedragen model en model uitkomsten?•

Hoe zorgen we voor voldoende draagvlak voor de voorgesteldezoetwaterstrategieën?

5. Hoe zit de huidige zoetwatervoorziening in elkaar? 

• Wat zijn de sturingsknoppen in het watersysteem?• Welke strategische watervoorraden hebben we in het hoofdwatersysteem,

regionaal watersysteem en grondwater?• Wat zijn de grote watervragers?• Welke eisen stellen de gebruikers aan het water?• In hoeverre zijn regionale waterbeheerders voorbereid op droogte?• Hoe is het huidig operationeel waterbeheer tijdens droogtesituaties?•

Welke problemen hebben we onder huidige condities in relatie tot droogteen lage rivierafvoeren?

6. Hoe gaat het zoetwatervraagstuk zich ontwikkelen, waar zitten de knikpuntenin de tijd en wat zijn de effecten van veranderingen in de waterhuishoudingop verschillende gebruiksfuncties? 

• Wat is de invloed van autonome toekomstige ontwikkelingen op dewaterhuishouding?

• Wat zijn de gevolgen voor de gebruiksfuncties?• Wat zijn de gevolgen van droogte en peilfluctuaties op veenweide

gebieden, natuurgebieden, landbouw, infrastructuur en waterkeringen?• Wat is de invloed van afnemende rivier afvoer op water kwaliteit en de

gebruikers?• Wat zijn de gevolgen van lage rivier afvoeren voor scheepvaart?• Wat zijn de gevolgen van variabele zoutgehalten op natuur, ecologie,

landbouw en veenafbraak?• Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering op strategische

grondwatervoorraden en wat is daarvan de invloed op gebruik?• Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering op de vrij afwaterende

beeksystemen?• Hoe ziet de samenhang tussen de programma's zoetwatervoorziening

Nederland, IJsselmeer, Rijnmond, Rivieren en de Zuidwestelijke Delta eruiten hoe beïnvloeden de programma's elkaar?

• Welke invloed hebben de varianten voor de verschillende regionaledeelprogramma's op de zoetwatervoorziening?

53

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 54/67

 

• Waar liggen de knikpunten voor het zoetwaterbeleid in de tijd?• Hoe verhouden regionale knikpunten zich ten opzichte van knikpunten in

het hoofdwatersysteem en op nationaal niveau?

7. Wat zijn mogelijke zoetwaterstrategieën binnen het speelveld ‘zoveel

maximale regionale zelfvoorzienendheid’ en ‘optimale waterverdeling en –aanvoer’, hoe zien deze strategieën eruit, welke rol spelenbeleidsinstrumenten en RO hierin en wat is de samenhang met maatregelenuit de regionale deelprogramma?• Welke beleidsprincipes zouden we kunnen hanteren voor het oplossen van

het zoetwatervraagstuk?• Hoe zinvol zijn deze beleidsprincipes in de verschillende regio's?• Hoe kunnen we deze beleidsprincipes vertalen naar de selectie van

consistente sets van maatregelen?• Hoe kunnen we de effecten van de regionale (gedetailleerde)oplossingen

vertalen naar het landelijk model/niveau?•

Welke maatregelen zijn er bekend die bij kunnen dragen aan hetverkleinen van het zoetwatervraagstuk?• Wat weten we over de effectiviteit en (kosten)efficiëntie van de

maatregelen?• Welke innovaties zijn er al in ontwikkeling?• Hoe zouden deze innovaties kunnen bijdragen aan het oplossen van het

zoet water vraagstuk?• Hoe ziet de samenhang tussen de programma's zoetwatervoorziening

Nederland en veiligheid Nederland eruit en hoe beïnvloeden dezegenerieke programma's elkaar?

• Welke invloed hebben de varianten voor het deelprogramma Veiligheid op

de zoetwatervoorziening?• Wat zijn de verschillende varianten waarmee ze in de deelprogramma's

IJsselmeer, Rijnmond, Rivieren en Zuidwestelijke Delta aan de slag gaan?• Welke invloed hebben de varianten voor de deelprogramma's IJsselmeer,

Rijnmond, Rivieren en Zuidwestelijke Delta op de zoetwatervoorziening?• Welke consistente sets van maatregelen kunnen samengesteld worden om

de waterhuishouding ook voor de lange en zeer lange termijn toekomstbestendig te maken?

• Welke fysieke maatregelen zijn mogelijk in het hoofdwatersysteem, hetregionale watersysteem en door de gebruikers? Denk aan regelkranen,verplaatsen inlaatpunten, vergroten opslag- en buffer capaciteit(oppervlakte en grondwater), gebruik brakwater, aanpassen teelten,nieuwe waterbesparende technieken, etc.

• In hoeverre speelt landgebruik een rol in het toekomst bestendig makenvan de waterhuishouding?

• Welke RO-instrumenten hebben en hoe kunnen we deze inzetten?• Welke economische instrumenten zijn er en hoe kunnen ingezet worden?• Welke andere sturingsinstrumenten zouden ingezet kunnen worden?• Hoe kunnen we omgaan met verzilting?• In hoeverre kunnen regio's en functies zelfvoorzienend zijn?• Welke innovaties zijn mogelijk?• Welke alternatieve, herbruikbare zoetwaterbronnen (o.a. hergebruik

effluentwater, koelwater, ontzilting) en hoe kunnen we deze benutten?• Wat zijn de "hoeken van het speelveld" waarbinnen we de

voorkeursvarianten zoeken?

54

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 55/67

 

• Hoe komen we tot een goed onderbouwde voorkeursvariant(en)?• Wat zijn de effecten van kustverbreding op de beschikbaarheid van

drinkwatergebieden?

8. Wat zijn de kansen en belemmeringen voor de mogelijke

zoetwaterstrategieën, hoe komen we tot een voorkeursstrategie en hoekunnen innovaties hierin een rol spelen? 

• Wat zijn de consequenties van de verschillende beleidsvarianten voorveiligheid, natuurdoelstellingen, cultuurhistorie, toerisme, landschap,leefomgeving, economie etc. (criteria uit beoordelingskader)?

• Is het mogelijk om met relatief eenvoudige extra maatregelen bovenop devoorgestelde maatregelen in het voorkeursalternatief voor dezoetwatervoorziening, grotere meerwaarde te bereiken (kansen voormeekoppelen voor andere aanpalende functies (wensen regio's, veiligheid,etc.))?

• Waar zitten hardnekkige knelpunten?•

Op welke wijze kunnen innovaties een rol spelen bij het oplossen van dezeknelpunten?• Hoe kunnen we transities en innovaties stimuleren?• Wat zijn de financiële gevolgen van de verschillende strategieën?• Wat zijn de gevolgen van keuzes voor het institutioneel systeem en

 juridische aspecten? Wanneer moeten welke beslissingen genomen wordenom te komen tot de gewenste lange termijn zoetwaterstrategie?

9. Hoe stellen we geen-spijtmaatregelen vast en wat is de impact van no-regretmaatregelen op de probleem ontwikkeling?• Hoe bepalen we wat geen-spijtmaatregelen zijn en hoe kunnen we deze

toetsen in afwezigheid van een lange termijn zoetwaterstrategie?• Welke geen-spijtmaatregelen kunnen er genomen worden in het

hoofdwatersysteem en het regionale watersysteem, door gebruiksfunctiesen in het landgebruik?

• Hoe verschuiven de knikpunten in de tijd door het nemen van geen-spijtmaatregelen?

• Wat betekenen geen-spijtmaatregelen voor de uitvoering van groteinfrastructurele en RO-projecten?

55

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 56/67

 

Bijlage 9 Overzicht deelproducten en activiteiten

Jaar Product

2010 Opstellen Plan van Aanpak deelprogramma Zoetwater

Bijdrage aan afwegingskader Deltaprogramma

Bijdrage aan Deltaprogramma scenario’s en ontwikkelen sector specifiekescenario’s

Maatregelen zoetwaterproblematiek inclusief kentallen kosten

Kwalitatieve probleemanalyse inclusief probleem analyse ten behoeve pilots enontwikkeling effectmodellen

Ontwikkelen handreiking regio’s voor uitvoeren regionale studies

Uitvoeren regionale pilots

Bijdrage van Zoetwater aan het ontwikkelen modellen binnen het projectDeltamodel

Zout benchmark

Bijdrage Kennis voor Klimaat - zoetwatervoorzieningPlannen van aanpak Participatie en Communicatie

Participatieactiviteiten inclusief regiobezoeken

Communicatieactiviteiten

2011 Toetsingskader geen-spijtmaatregelen

Geen-spijttoets Volkerak-Zoommeer 2012

Bijdrage aan Deltaprogramma vanuit Zoetwater ten behoeve van afwegingskaderen –systematiek en MKBA-methodiek

Kwantitatieve probleemanalyse inclusief effecten voor gebruiksfuncties

Uitwerken referentiealternatief en sectorspecifieke scenario’s

Opstellen Kleine-Kans-Groot-Gevolg scenario’s voor sectoren

Uitwerken zoetwaterstrategieën

Eerste verkenning effecten en beoordeling effecten ten behoeve van eerstetrechtering strategieën

Onderzoek naar ontwikkelingen in Rijn- en Maaslidstaten en adaptatie opveranderend zoetwatergebruik

Inventarisatie ruimtelijke, sociaaleconomische en juridische instrumenten

Studie ruimtelijke effecten zoetwaterstrategieën

Waterzekerheidsbeleid buitenland

Studie zoutnormering

After Action Review zoetwatervoorziening Zuidwestelijke Delta

Quickscans kennishiaten en innovatiemogelijkheden

Participatieactiviteiten

Communicatieactiviteiten

Bijdrage ontwikkelen effectmodules (mits niet gefinancierd vanuit anderebronnen) 

2012 Uitwerking reële prijsbepaling voor de zoetwatervoorziening

Geen-spijttoets peilbesluit IJsselmeer 2013

Uitwerken effecten veel belovende strategieën

Gevoeligheidsanalyse inclusief Kleine-Kans-Groot-Gevolg scenario

Beoordeling effecten en identificeren veelbelovende strategieën

56

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 57/67

 

  Afronden ontwikkeling MKBA-methodiek

Uitwerken kennishiaten

Studie ruimtelijke effecten zoetwaterstrategieën

Participatieactiviteiten

Communicatieactiviteiten

2013 Toets strategieën op basiswaarden en uitgangspunten Deltaprogramma en opsynergie regionale deelprogramma’s

Check op nieuwe KNMI-scenario’s

MKBA of vergelijkbaar opstellen

Opstellen lange termijn streefbeeld voor tweede Nationaal Waterplan

Voorbereiden Deltabeslissing zoetwatervoorziening

Participatieactiviteiten

Communicatieactiviteiten

2014 Inhoudelijke ondersteuning ten behoeve van Deltabeslissing

Voorstel voorkeursstrategie en alternatievenParticipatieactiviteiten

Communicatieactiviteiten

57

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 58/67

 

 

Bijlage 10 Relatie kennisvragen, (deel)producten en activiteiten

Kennisvragen T.b.v. product: Deelproducten en activiteiten

Fase 1 (tot medio 2011) Fase 2 (tot medio 2012)

 

Fase 3 (tot medio2013)

1 Op basis van welkeaspecten en criteriakunnen we mogelijkestrategieën zoet waterbeoordelen en toetsenen hoe kun je komentot eenvoorkeursstrategie?

• Uitwerken entrechtering strategieën

• Uitwerkenveelbelovendestrategieën

• Opstellenvoorkeursstrategie

Stel afwegingskader opi.s.m. staf DC enproject Deltamodel

Werk MKBAmethodiek uit i.s.mstaf DC

2 Welke autonomeontwikkelingen hebbeninvloed op aanbod engebruik van zoet wateren hoe zien dezeontwikkelingen er uit?

• Probleemanalyse• Uitwerken en

trechtering strategieën• Uitwerken

veelbelovendestrategieën

• Opstellen

voorkeursstrategie

Stel autonomeontwikkelingsscenario’si.s.m. staf DC enproject DeltamodelStel kleine-kans-grote-gevolgen scenario’ssamen

Onderzoek ontwikkelingRijn- en MaaslidstatenWerk referentiealternatief uit.

3 Welke analyseinstrumenten hebbenwe nodig voor dezoetwaterstudie?

• Probleemanalyse• Uitwerken en

trechtering strategieën• Uitwerken

veelbelovendestrategieën

• Opstellenvoorkeursstrategie

 

Stel benodigdinstrumentarium vasti.s.m. Deltamodel.Bouw model en voermodel verbeteringendoor onder het projectDeltamodel

Afronden modelinstrumentarium onderproject Deltamodel

4 Hoe kunnen we hetproces met deomgeving vorm geven?

• Participatie plan

 

Stel participatieplanvastVoer regionale pilots uitOntwikkel handreikingregio’sAfter action review ZWD

5 Hoe zit de huidigezoetwatervoorziening inelkaar?

• Probleemanalyse

 

Analyseer bestaandeinformatieSurvey/normering zout

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 59/67

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 60/67

 

 

60

Bijlage 11 Verslag OWN

Deelnemers (vervolg deelnemers)

FODI, dhr. Sigmond

HISWA, dhr. Dijks

LTO-Nederland, dhr. Van Rooijen

Nationale Havenraad, dhr, Eisma

Staatsbosbeheer, mw. Souwerbren

Stichting de Noordzee, dhr. Ouwehand

VEMW, mw. Keeken

Vereniging Natuurmonumenten, dhr.

Vertegaal

VEWIN, dhr. Frentz

Watersportverbond, dhr. Dekker

Ministerie van VenW, DGW, dhr. Verhulst

Ministerie van VenW, DGW, dhr. Schulte-

Nordholt

Ministerie van VenW, DGW, van der Molen 

Programma Zoet Water, dhr. Van Dalen

Programma Zoet Water, mw. Berendsen

Programma Nieuwbouw en

Herstructurering, dhr. Ten Hoeve

Programma Kust, mw Walgreen

Programma Kust, mw. Van Aarssen

Staf Deltacommissaris, mw. Rijken

Universiteit van Amsterdam, mw. Lividikou

Voorzitter, mw. Adema

Secretariaat OVW, mw. MinisSecretariaat OVW, mw. van Bokhorst 

Verslag van Nummer

OWN Vergadering OWN-2010/246

Opgemaakt door Doorkiesnummer

AE van Bokhorst 070-3519541

Datum bespreking Bijlage(n)

15 april 2010

Plaats Tijd

Den Haag 10.00 – 13.15 uur

Agendapunt 3: Plan van Aanpak deelprogramma Zoetwater van het

Deltaprogramma

Jos van Dalen (programmadirecteur Zoetwater) licht de stand van zaken van het plan

van aanpak van dit deelprogramma toe. Hij vertelt dat de verkenning duidelijk voor de

lange termijn geldt. Het doel is om in 2013 met een aantal voorkeursstrategieën te

komen. De jaren 2010 en 2011 zijn cruciaal om de juiste kennis te verzamelen. Alle

sectoren, zoals ook hier in het OWN vertegenwoordigd, spelen hierin een grote rol. Het

programmateam wil daarom graag met het maatschappelijk veld samenwerken en vindt

deze samenwerking en participatie uitermate belangrijk.

Monique Berendsen licht specifiek het hoofdstuk uit het plan van aanpak dat gaat over de

participatie toe. Belangrijke uitgangspunten bij de participatie zijn:

• in een vroeg stadium,

• landelijk het OWN centrale rol in de advisering en de officiële toetsingsmomenten,

• in de gebieden aansluiten bij bestaande overlegplatforms.

Het team trekt veel tijd uit voor de participatie. De gedurende de komende jaren op televeren producten leveren het ‘geraamte’ voor de participatie. Deze valt uiteen in het

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 61/67

 

 nationale en het regionale spoor. In het nationale spoor is het projectteam trekker, in het

regionale spoor zijn de regio’s zelf verantwoordelijk, maar kijkt het nationale projectteam

wel mee. In de tweede helft van 2010 gaat zij op bezoek bij alle regio’s.

In de OVW-secretariaatsnotitie staan als discussievragen aangegeven wat de

maatschappelijke organisaties willen meegeven ten behoeve van het plan van aanpak en

hoe zij betrokken willen worden.

De leden van het OWN geven het programmateam graag het volgende mee:

• Positief dat er een afzonderlijke paragraaf is voor kennis en participatie.

• Kijk naar synergie met bedrijfsleven op gebied van onderzoeksprogrammering, er

liggen hierbij kansen vanuit een economisch perspectief.

• Werk met scenario’s bij het zoeken naar de voorkeursstrategie.

• Geef duidelijk aan hoe het programma gebruik gaat maken van de praktijkervaring

en kennis van maatschappelijke organisaties.

• Waak voor suboptimale oplossingen in regio’s ondanks het onvermijdelijke botsen

van verschillende belangen.

• Behoud focus vanuit de streefbeelden die zijn beschreven in het Nationaal Waterplan

en verlies deze niet uit het oog door ‘te breed’ te kijken.

• Zet meer sturing op de vraag naar zoet water en bekijk kritisch waar kansen liggen

op dat gebied.

• Voer regie op de regionale verkenningen. Deze kunnen sterk uiteen lopen qua

oplossingsrichtingen, een nationale beoordeling is nodig.

• Houd de koppeling tussen het nationale en regionale spoor steeds vast, met name in

de het gebruik van dezelfde scenario’s, uitgangspunten etc.

• Geef meer aandacht aan en landelijke regie op de zoet-zout overgangen en met

name de innovatiemogelijkheden die er op dit gebied liggen.

• De indeling van de regio’s lijkt af te wijken van die in het Deltaprogramma.• Houd steeds de link tussen de lange en korte termijn in het oog, onder andere bij

vaststelling van geen-spijtmaatregelen.

• Bezie steeds de context van internationale ontwikkelingen, waaronder klimaat.

• Hoe ga je in de toekomst, bij veranderende hoeveelheden, om met

verdelingsvraagstukken.

• Maak zoveel mogelijk gebruik van innovaties.

• Benader de vraagstukken in de regio vanuit de inhoudelijke vraagstelling in plaats

vanuit een bestuurlijke indeling, zoals het concept plan van aanpak suggereert.

• Organiseer werkplaatsen waarin de maatschappelijke partijen kunnen mee te kunnen

bouwen aan scenario’s en oplossingsrichtingen.

• Leun niet teveel op MKBA’s. De afweging mag niet teveel gebaseerd zijn opeconomische overwegingen ten koste van ‘zachtere’ aspecten, maar moet veel breder

zijn.

• Werk zoveel mogelijk samen met andere departementen en bundel de over de

departementen verspreide kennis.

Met betrekking tot participatie:

• Voor de maatschappelijke organisaties wordt participatie gemakkelijker indien er

uniformiteit is in aanpak in de verschillende deelprogramma’s en indien zij niet zowel

op nationaal als op regionaal niveau hun standpunten hoeven in te brengen.

61

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 62/67

 

 

De reacties op deze opmerkingen van Jos van Dalen en Monique Berendsen luiden als

volgt:

• Het programmateam gaat de kennis en ervaring vanuit maatschappelijke organisaties

zeker uitvoerig gebruiken.

• Het projectteam zal met scenario’s gaan werken.• Er wordt zowel aan de vraag- als de aanbodkant van zoet water veel aandacht

besteed.

• Als landelijk team willen zij niet de verantwoordelijkheid van de regio overnemen,

maar wel goede afspraken maken over wie wat doet (regie), faciliteren en

meedenken.

• De indeling van de regio’s is gebaseerd op bepaalde karakteristieken; hydrologisch-

morfologische gebieden met een bepaalde homogeniteit qua problematiek. De

indeling in gebieden strookt bewust niet met die van de deelprogramma’s van het

Deltaprogramma, want die indeling is niet gebaseerd op zoetwaterproblematiek:

deelprogramma Zoetwater gaat over heel Nederland. Uiteraard wordt wel de synergie

gezocht met de deelprogramma’s en worden afspraken gemaakt. Dit ook om zoveel

mogelijk extra drukte te vermijden.

• Over de zoet-zout overgangen wil de programmadirecteur Jos van Dalen graag nader

doorpraten met Stichting de Noordzee. Een afspraak hiervoor wordt gemaakt.

• Met de opdracht van de lange termijn in het vizier worden de korte termijn kansen en

geen-spijtmaatregelen zeker niet uit het oog verloren. De no-regret maatregelen zijn

zelfs onderdeel van de opdracht.

• Internationale ontwikkelingen worden meegenomen.

• Het programmateam wil innovaties stevig op de kaart zetten, maar is nog wel aan het

zoeken hoe dit concreet vorm te geven.

• Het programmateam overlegt binnen het Deltaprogramma hoe de zachte kant meeraandacht kan krijgen en is zich bewust van de nadelen van de huidige MKBA’s.

• Het programmateam is al interdepartementaal en wil maximale synergie tussen

departementen op het gebied van kennis. Er is een kennismanager die hier sterk op

let. Ook het IPO en de Unie van Waterschappen zijn vertegenwoordigd in de

projectgroep.

• Voor de participatie wordt gezocht naar innovatieve vormen, waaronder wellicht

werkplaatsen. 

62

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 63/67

 

 

Bijlage 12 Verslagen themasessies

Industrie, rondetafelgesprek 23 april, Den Haag

Deelnemers: Willem-Henk Streekstra (VNO-NCW), Marc Eisma (Havenbedrijf Rotterdam), Ebo Roek (Evides Industriewater), Rinus Noordhoek (Deltalinqs),

Bart Dijkman (EnergieNed), Edwin van Espelo (EnergieNed), Ronald Kalwij(Cosun)

De Nederlandse economie drijft op water. Een aanzienlijk deel van het BNP hangtvan een goede zoetwatervoorziening af. Belangrijk is daarom om het doel heldervoor ogen te hebben. Dit blijkt nog niet duidelijk uit het plan van aanpak. Hetdoel zou kunnen zijn om strategieën te ontwikkelen om de overvloed aan zoetwater tegen dezelfde kosten te behouden. Een situatie van waterschaarste moetworden voorkomen. De politiek bestuurlijke urgentie van de opgave vanuit het

economische belang van zoet water moet blijken uit het plan van aanpak. Deafbakening binnen het plan van aanpak, van breed naar smal, presenteert allegebruikersfuncties en schetst hiermee een juist beeld. Dat de verdringingsreeksaan het eind van de planperiode wordt herzien blijkt nog niet uit het plan vanaanpak.

Mogelijke strategieën voor de zoetwatervoorziening zijn het terugdringen van devraag (bijvoorbeeld verminderen van de behoefte aan koelwater), het inzettenop waterbesparing (bijvoorbeeld geïnspireerd op de ‘waterfootprint’) en het beterbenutten van zoet water (bijvoorbeeld door minder te laten “wegstromen” naarzee). Er zijn veel kansen die benut kunnen worden, ook is er veel te winnen met

innovaties. Het zou mooi zijn als aan het einde van deze planperiode zoweloverheid als bedrijfsleven concrete resultaten kunnen laten zien.Een referentiesituatie is nodig waaruit de huidige opbrengsten vanuitwatergebruik blijken. Hiermee kan het potentieel worden bepaald voor hetverbinden van water en economie. De industrie biedt aan om dit samen met deoverheid te doen.

Kosten en baten moeten parallel aan de strategie bepaling in beeld wordengebracht, hiertoe moet nu al worden begonnen met de ontwikkeling van hetbenodigde instrumentarium, zoals kentallen om de afwegingen te kunnenmaken.

De samenhang en interactie tussen de gebieden moeten worden weergegeven,bijvoorbeeld tussen Hoog Nederland en Laag Nederland. De problematiek in dezegebieden staat niet los van elkaar en vraagt dan ook om een landelijke strategie.

Criteria voor het toetsingskader zouden kunnen zijn: kosten en baten, gevolgenvoor gebruikers (bijvoorbeeld mate van lastenverzwaring), potentiële negatieveeffecten van besparing, economische concurrentie positie, fasering vanmaatregelen in relatie tot de “cyclus van investeren” van bedrijven,faseerbaarheid, bereikbaarheid (bijvoorbeeld van havens) en duurzaamheid /robuustheid.

63

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 64/67

 

 Wat participatie betreft wil het bedrijfsleven graag meewerken en meedenken.Het is wel van belang dat één en ander efficiënt wordt opgezet. Een deel van decontacten kan via het OWN, een deel via gerichte contacten.

Het bedrijfsleven is bereid kennis in te brengen. Het is vooral zaak bestaande

kennis te ontsluiten. Het bedrijfsleven heeft bijvoorbeeld veel kennis overwaterbesparing en over economische aspecten van het gebruik van zoet water.Verder wil het bedrijfsleven graag praten over juridische belemmeringen die hetbenutten van kansen en innovaties in de weg kunnen staan. 

Land – en tuinbouw , rondetafelgesprek 28 april, Den Haag

Deelnemers: John Tobben (LTO Zuid), Carla Michielsen (LTO Zuid), Kees vanRooijen (LTO Noord), Peter Prins (LTO Noord). Johan Elshof (LTO Zuid), Joos vanHees (LTO Zuid), Jan van Aartrijk (KAVB), Janny Trouw (LTO Zuid), Annegien

Helmens (LNV), Dolf Kern (UvW), Wouter Bulk (Nederlandse FruittelersOrganisatie)

De land- en tuinbouwsector vindt de opdrachtformulering in het plan van aanpakconcreet genoeg, een specifiek doel wordt nog niet gemist. Het doel zal ontstaanin een iteratief proces waarin strategieën worden ontwikkeld en waarbij ook dehuidige situatie geen randvoorwaarde is. Ook de land- en tuinbouw wil zichkunnen ontwikkelen en aanpassen.Breed beginnen in een internationale context (denk aan het Europeselandbouwbeleid) is dan ook gewenst. Afbakenen doe je door je te focussen opwat belangrijk is en/of gaat zijn.

Een helder onderscheid is nodig tussen beleidskeuzes en feitelijkeontwikkelingen. Soms lijkt het erop dat de beleidskeuze voor verzilting van delandbouw al is gemaakt, terwijl inzicht in de werkelijke verzilting of methodenvoor veredeling van zouttolerante gewassen nog ontbreekt. De sector wilonderzoeken in hoeverre verzilting kansrijk is voor de landbouw.Overeenstemming over de geen-spijtmaatregelen is belangrijk, zodat hetdaadwerkelijk om maatregelen gaat die ‘altijd goed zijn’.

Bij de uitwerking van strategieën zou er onderscheid moeten worden gemaakttussen extreme en reguliere situaties. Onderscheid moet ook gemaakt worden

tussen situaties met voldoende water en situaties met een tekort aan water.Onderzocht moet worden in hoeverre tekorten acceptabel zijn en hoe zoet wateroptimaal benut kan worden in droge periodes. Het ontwikkelen van scenario’sdraagt bij aan het begrip van deze verschillende situaties. De studie van het LEI,waarin 20 jaar vooruit wordt gekeken, zou als basis kunnen dienen.

Voor wat betreft de ontwikkeling van strategieën kwam er een mooiebeeldspraak naar voren, namelijk dat het gaat om een ‘ladder van strategieën’.Deze loop je stap voor stap af waarbij elke trede een bijdrage aan de oplossinggeeft. Daarbij niet alleen naar waterafvoer kijkend, maar juist ook naarwateraanvoer en het langer vasthouden en benutten van zoet water. Daarbij zijn

verbeteringen mogelijk, zoals het voorkomen van het afvoeren van zoet waterdoor zoute sloten. Bij het uitwerken van strategieën is het nuttig om coalities te

64

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 65/67

 

 vormen met bijvoorbeeld natuurorganisaties in verband met kosteneffectiviteiten synergie.

Criteria waaraan kansrijke strategieën in elk geval getoetst moet worden zijnpraktische uitvoerbaarheid, betaalbaarheid, economisch perspectief en

maatschappelijk draagvlak (win-win mogelijkheden). Producten die toegevoegdmoeten worden zijn lange termijn sectoranalyses van de land- en tuinbouwvanuit economisch en Europees perspectief (waarin de sector wil ondersteunen),scenario’s en verankering van de landelijke voorkeursstrategie.

De sector wil een grotere bijdrage leveren in het proces dan alleen via het OWNdat alleen ‘sluitpost’ zou moeten zijn. Dat betekent dat eerder inbreng nodig isop regionaal en nationaal niveau, bijvoorbeeld door bijdragen te leveren aan delange termijn scenario’s voor de landbouw. Informele en beknopte themasessiesmet een klein aantal deelnemers zijn een goed voorbeeld van hoe debetrokkenheid kan worden ingevuld. Ook individuele gebruikers moeten

betrokken worden bij het proces om zo praktijkervaring binnen te halen. Deorganisaties zijn nu bezig met een analyse bij de achterban om uit te zoeken hoede toekomst van de landbouw eruit ziet en wat de knelpunten zijn. Dezeknelpunten vormen dan de basis voor kennisvragen die eind 2010 bekend zijn enmeegenomen kunnen worden in het programma zoetwatervoorziening. Uitpraktisch oogpunt is wel van belang dat het aanspreekpunt zoveel mogelijkdezelfde is om de samenhang te waarborgen.

Kennis- en innovatie, rondetafelgesprek 28 april, Den Haag

Deelnemers: Ronald Roosjes (Deltares), Roel Doef (Waterdienst), WillemBruggeman (Deltares), Marc Rijnveld (TNO), Adrie van der Werf (WUR), Gert-JanZwolsman (KWR),Jan-Dirk van Duijvenbode (RWS WINN), Ad Jeuken (Deltares), Judith ter Maat

(Deltares), Emiel van Velzen (Deltares), Remco van Ek (Deltares), Charles vanSchaik (Innovatieplatform LNV), Frank van der Polt (Wageningen UR)

Er waren verschillende invalshoeken rondom de opdracht en afbakening ervan.Zo bevordert het maken van keuzes in een vroeg stadium de overzichtelijkheid,terwijl ‘breed beginnen’ juist innovatie stimuleert. Wel is er overeenstemming datdoor duidelijker te maken waar het programma voor staat, je functies en

belangen overstijgt. Het verkennen van uitersten levert een goed vertrekpunt opvoor de analyse; zoals levering door overheid versus zelfvoorzienendheid. Hetformuleren van een algemeen doel, zoals een zo kosteneffectief mogelijkezoetwatervoorziening, kan richting geven. Het doel kan wel regionaal verschillenen is afhankelijk van de randvoorwaarden die nu en later gelden, te achterhalendoor middel van scenario’s. De meest waarschijnlijke randvoorwaarden neem jemee in de strategieontwikkeling. Vanuit de scenario’s ontwikkel je vervolgenseen oplossingsrichting aan de hand waarvan je het pakket van individuelemaatregelen bepaalt (de strategie). Hierbij is het van belang dat kansen gezienworden, in tegenstelling tot bedreigingen alleen.

Criteria voor de beoordeling van strategieën moeten flexibel en dynamischworden toegepast, omdat het om een programma op lange termijn gaat. Defasering moet zoveel mogelijk aansluiten bij de dynamiek in de sectoren met na

65

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 66/67

 

 elke fase een samenhangend besluitvormend moment. Verder moet de tijdgenomen moet worden voor de probleemanalyse alvorens aan oplossingen tedenken, met de internationale verkenning als onderdeel van de probleemanalyse.Producten die nog kunnen worden toegevoegd zijn scenario’s voorzoetwatervoorziening, kansen en meekoppelmogelijkheden, visualisatie van de

opgave en de institutionele kant zoals het beprijzen van water en waterrechten.

Er worden tips gegeven over hoe complexiteit en veranderingen gemanagedkunnen worden, zoals het goed monitoren van ontwikkelingen, gebruik makenvan scenario’s, aansluiten bij de dynamiek van de sectoren en niet te vroegoordelen en vastleggen. De sector biedt ook haar steun in deze aan. Voor watbetreft het organiseren van kennis en innovatie in het proces, wordt aangegevendat praktische experimenten theoretische kennis kunnen versterken. Zo kan ‘serious gaming’ gebruikt worden om veilig te oefenen met scenario’s.Aanbevolen wordt om innovatie en kennis apart te organiseren, omdat ditverschillend is.

Het bundelen van kennisvragen en ideeën en een gezamenlijke databasestimuleren het delen, ook met andere programma’s. Hierin moeten ook detegenstellingen gezocht en zichtbaar gemaakt worden. Alvorens nieuwe kennis teontwikkelen, zou eerst de beschikbare kennis boven tafel gekregen moetenworden. Een belangrijk aspect in het proces is ervoor te zorgen dat kennisvragenook beantwoord worden, zodat onderzoek aansluit bij de praktijk. Het is hierinzaak om niet in de ‘beoordelende rol’ te gaan zitten, maar gebruikers onderdeelte maken van de onzekerheden en aannames. Het gebruiken van ‘panels’ maakthet mogelijk om geluiden uit de praktijk te horen. Verder moet gekeken of deaanwezige instituten wel dekkend genoeg zijn.

Kennisvragen die nog worden gemist, liggen op het gebied van grondwater enwatertechnologie. Ook zou de waarde van water breder getrokken moetenworden (economisch, ecologisch, sociaal). Kijk hierbij naar Nederland alsonderneming: “Wat betekent zoet water daarvoor?” Ook de dynamiek nat-droogen zoet-zout roept kennisvragen op, evenals de analyse van het watersysteem inrelatie tot het natuur- en landbouwsysteem.

Natuur en milieu, rondetafelgesprek 12 mei, Den Haag

Deelnemers: Roel Posthoorn (Natuurmonumenten), Evelien Verbij (Bosschap),Jan Streefkerk (Staatsbosbeheer), Jolanda Taal (Verantwoord Beheer

IJsselmeer), Robert Atkins (Provinciale Milieufederaties, Flevoland)

Natuur- en milieuorganisaties zien graag dat als mogelijke strategieën wordenmeegenomen ‘het anders omgaan met de normering van zoutgehaltes’ (in dehuidige situatie zijn deze erg streng) en ‘anticipatie vanuit het ruimtegebruik’ (defocus ligt nog te veel op aanpassingen van alleen het watersysteem). Voor detotstandkoming van de strategieën worden vanuit natuur en milieu geenrandvoorwaarden vooraf meegegeven. De idealen/intenties achter bestaanderichtlijnen (bv. Natura 2000) zijn dierbaar, de feitelijke invulling (bv.

instandhoudingsdoelen) hoeft niet als strenge randvoorwaarde te wordengehanteerd. Ondersteund wordt dat er breed moet worden begonnen met hetverkennen van alternatieven, deze moeten lang in beeld worden gehouden. Dit

66

5/6/2018 Plan Van Aanpak Zoetwater - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/plan-van-aanpak-zoetwater 67/67

 

 

67

vraagt wel om een transparant proces van trechtering en besluitvorming.Bestuurlijk commitment en vasthoudendheid zijn cruciaal bij het tussentijds engefaseerd nemen van de besluiten. Eenmaal gemaakt afspraken moeten ookworden nagekomen. Er valt op dit gebied veel te ‘leren’ van bijvoorbeeld hetKierbesluit (uitvoering van genomen besluit duurt te lang).

Strategieën zouden in elk geval moeten worden beoordeeld op de volgendecriteria: de samenhang tussen ecologische gebieden, biodiversiteit en defrequentie van de ecologische gevolgen (deze hebben een andere ordegroottedan bijvoorbeeld voor waterveiligheid). De toetsing moet op alle niveausplaatsvinden: van ecosysteem tot en met individuele soorten. Gidsprincipe zoumoeten zijn een duurzaam ecologisch functioneren. Dit betekent datveranderingen mogelijk zijn, mits een goede samenhang en biodiversiteitgeborgd zijn. Korte termijn maatregelen (geen spijt) mogen lange termijnontwikkeling niet in de weg staan.

Natuur- en milieuorganisaties hechten groot belang aan een goede enzorgvuldige probleemanalyse. Daarvoor moet voldoende tijd wordenuitgetrokken. De organisaties willen hieraan een bijdrage leveren met eigenbouwstenen, onderzoeken en pilotprojecten. Een inventarisatie van lopendepilots (bv over benutten natte winters voor droge zomers) en een selectie vannieuwe pilots specifiek voor dit deelprogramma is nodig. De uitkomsten engeleerde lessen vanuit de pilotprojecten kunnen binnen het deelprogrammaworden benut. Reële prijsbepaling is geen alleenstaand project, maar zou eerderop hoofdlijnen in het proces moeten worden opgenomen en op iteratieve wijzeworden ingevuld. Aanbevolen wordt om de verschillen producten/activiteiten dieachter elkaar, maar parallel in de tijd uit te zetten. Op die manier kan de

trechtering in volle breedte en van ‘grof naar fijn’ plaatsvinden.

Participatie van de natuur- en milieuorganisaties op landelijk niveau kanplaatsvinden via het OWN. De natuur- en milieuorganisaties gaan nog verkennenwat zij in het voortraject zouden kunnen betekenen, bijvoorbeeld vanuit hundeelname in pilots en regionale verkenningen. Zij zien zeker een meerwaarde in “samen in het werk werken”. Wanneer zij in de opstelling van deprobleemanalyse een rol kunnen spelen, komt participatie alleen via het OWN telaat om hier nog een substantiële bijdrage aan te kunnen leveren. Dat betekentdat manieren gevonden moeten worden voor vroegtijdige betrokkenheid, die welefficiënt zijn (capaciteit).

Vanuit de natuur- en milieuorganisaties worden de volgende kennishiatengeïdentificeerd: de gevolgen voor de ecologie in verschillende gebieden vanaanpassingen in de zoetwaterverdeling, de invulling en gevolgen van ‘zachtere’ zoet-zout overgangen en de relatie met de juridische eisen vanuit Natura 2000(dynamisch versus statisch). Ook de gevolgen van een strategie die uitgaat vaneen andere normering van zoutgehalten, bijvoorbeeld voor de landbouw, zijn nietbekend en zouden in beeld moeten komen.