OpRecht juni 2011

28
Magazine van Studievereniging Sirius juni 2011 jaargang 6 nr. 4 Juridische raad over mannelijk zaad 14 The rise and fall of the super injunction 16 Internationale barmhartigheid? Zaaddonatie in Duitsland krijgt een financieel staartje OPRECHT

description

Juridisch magazine van Studievereniging Sirius

Transcript of OpRecht juni 2011

Page 1: OpRecht juni 2011

Magazine van Studievereniging Sirius

juni 2011 • jaargang 6 nr. 4

Juridische raad over mannelijk zaad

14 the rise and fall of the super injunction16 Internationale barmhartigheid?

Zaaddonatie in Duitsland krijgt een fi nancieel staartje

oPreCHt

Page 2: OpRecht juni 2011

4

www.cms-dsb.com

DE EERSTE STAP IN JE CARRIÈRE

Wij zijn voor onze vestigingen in Amsterdam en Utrecht op zoek naar startende advocaat stagiairs en kandidaat-notarissen:

— advocaat stagiair Real Estate — advocaat stagiair Banking & Finance — advocaat stagiair Corporate — advocaat stagiair Procesrecht— kandidaat-notaris Corporate — kandidaat-notaris Real Estate

Ben jij ambitieus en ondernemend? Zet dan bij CMS Derks Star Busmann de eerste stap in je carrière! Kijk op www.cms-dsb.com voor onze vacatures. Of neem contact op met:

Mirna Lever of Corine BoltT +31 30 2121 569 / T +31 30 2121 122E [email protected]

CMS_LawTax_CMYK_from101.eps

Page 3: OpRecht juni 2011

In dIt nummer:

Artikelen

rubrieken

Juridische raad voor mannelijk zaad Sperma doneren kan een lucratieve business zijn, maar er kan een venijnige adder onder het gras zitten, zoals een Duitse man aan den lijve ondervond. In de vorm van alimentatie mag hij opdraaien voor het levenson-derhoud van het kind, ook al was zijn donatie slechts een vriendendienstje.

06

Het beste “iets”Artikel 3:40 BW wordt ook wel omschreven als ‘het lelijke eendje’. Thijmen zal oordelen of dat terecht is. Hij laat zijn licht schijnen over deze niet oninteressante bepaling uit het Burgerlijk Wetboek.

05 10

14

Hoofdredactioneel04Lex04Column25Hoofdredactioneel26

16

OpRecht juni 2011

Wat een maand27

the rise and fall of the super injunctionDe Engelse variant van het dwangverbod is de injunction. Het is een bevel om een par-tij tot een handeling te dwingen of daar juist van te weerhouden. De overtreffende trap, de superinjunction, is een geliefd instrument van celebrities om hun escapades buiten de pub-liciteit te houden.

Internationale barmhartigheid?In maart dit jaar werd Japan getroffen door een tsunami die zijn weerga niet kende. De initiatieven om hulp aan te bieden kwamen al snel op gang. Tot op welke hoogte zijn staten en de internationale gemeenschap eigenlijk verplicht om te helpen?

down under op zijn bestJaarlijks gaan er hele hordes ULC’ers op uit-wisseling. Wat het buitenland vindt van deze invasie juristen in spe weten we niet, maar wel is duidelijk dat de keuze van Tess Luijcx om naar Sydney te gaan een schot in de roos was. Een persoonlijk verslag van haar ervaringen Down Under.

19 Het bruisende IstanbulMet een krappe Boeing 737 van Pegasus Air-lines vlogen zeventien zogeheten ‘oudere-jaars’ op 2 mei naar de stad gelegen op twee continenten. Op het programma: de toerist uithangen, een advocatenkantoor bezoeken en veel feesten. En dat alles tussen de vrien-delijke Istanbulse inwoners.

OpRecht juni 2011 3

www.cms-dsb.com

DE EERSTE STAP IN JE CARRIÈRE

Wij zijn voor onze vestigingen in Amsterdam en Utrecht op zoek naar startende advocaat stagiairs en kandidaat-notarissen:

— advocaat stagiair Real Estate — advocaat stagiair Banking & Finance — advocaat stagiair Corporate — advocaat stagiair Procesrecht— kandidaat-notaris Corporate — kandidaat-notaris Real Estate

Ben jij ambitieus en ondernemend? Zet dan bij CMS Derks Star Busmann de eerste stap in je carrière! Kijk op www.cms-dsb.com voor onze vacatures. Of neem contact op met:

Mirna Lever of Corine BoltT +31 30 2121 569 / T +31 30 2121 122E [email protected]

CMS_LawTax_CMYK_from101.eps

Page 4: OpRecht juni 2011

LeX

HoofdredACtIoneeL

Hij gaat de plas over naar Cambridge, al moet ie binnen twee maanden zijn kamer alweer uit, waar-

na er niets anders op zit dan voor een maand weer terug te keren op Hollandse bodem. Daarna herhaalt dit procedé zich weer. Begin 2012 is het de beurt aan Milo om af te reizen naar Canada. Maar de allereerste die dit jaar op het vliegtuig stap is ondergetekende. En-kele dagen na de laatste tentamens brengt een Boeing 777 van Emirates mij als het goed is naar Sydney. In februari 2012 hoop ik weer terug te keren, mits ik natuurlijk niet eindig als krokodillenpoep...Aldus krijgt de OpRecht een nieuwe hoofdre-dacteur.

Namens de hele redactie wensen ik iedereen veel succes met de laatste tentamens. Opdat dit lees-voer een fijne afwisseling mag zijn tussen het blok-ken door. Iedereen alvast een geweldig leuke zomer toegewenst!

Joris

Geacht leespubliek,

De trouwe Sirius-lezer heeft bij het openslaan van deze pagina vast al in de gaten dat het e.e.a. is ve-randerd. Jawel, ook dit magazine doet mee aan de maatschappelijke vernieuwingsdrang. Na al die jaren heeft de OpRecht een nieuw jasje aangemeten gekregen. Het was even passen en meten, maar dan heb je ook wat. Couturier Patrick heeft er een prachtige cre-atie van gemaakt.

Wat echter niet is veranderd is de schrijfgraa-gheid en de kritische blik van de redactie. Zo blijkt de juridische situatie in Duitsland om-trent spermadonors nogal merkwaardig te zijn. Heb je als vriendendienstje eenmaal een kwakje gedoneerd, zit je er zomaar je leven lang aan vast. Nog zo’n raar verschijnsel van over de gren-zen: de Engelse superinjunction. Elke celeb die iets heeft uitgespookt en dat niet in de openbaarheid wil hebben, kan naar de rechter stappen om zowel media als tegenpartij de mond te snoeren.

Een deel van de redactie gaat ook over de grenzen. In september is het Thijmen die voor een jaar lang aan island-hopping gaat doen.

4

Page 5: OpRecht juni 2011

LeX

HoofdredACtIoneeL

OpRecht juni 2011 5

Het beste“iets”

Onder de fanatiekelingen uit ieder vakgebied bestaat de wedstrijd: het beste “iets”. De wiskundigen hebben het beste getal, de historici het mooiste moment uit de geschiedenis, de biologen het beste levende organisme, de letterkundigen het beste literaire werk, maar de juristen hebben niets. En dat is onterecht: ook de rechtsgeleerdheid verdient zijn beste “iets”. Het beste wets- of verdragsartikel om precies te zijn. En wat mij betreft is dat artikel 40 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

In de rechtsgeleerde wereld is consensus ontstaan over artikel 3:40 Burgerlijk Wetboek; het is ‘een van lelijkste eendjes van het BW.’1 De leden twee en drie zouden te complex en aan te veel uitzonderingen onderhevig zijn. Ook zou de volgorde enigszins onlogisch zijn omdat uiteindelijk de laatste twee leden voor de praktijk het belangrijkst zijn.2 Dat is onterecht: dit artikel verdient nu juist de status beste artikel.

Allereerst is het wijs eens in herinnering te brengen waar artikel 3:40 BW op ziet. Het artikel strekt ertoe bepaalde rechtshan-delingen te verbieden. Het eerste lid verbiedt - met een appel op het ongeschreven recht - handelingen die naar hun inhoud verboden zijn. Het tweede lid ziet op het verrichten van de rechtshandel-ing dat op zichzelf verboden is door de wet in formele zin. Het derde, tenslotte, tempert de kracht van het tweede lid enigszins door te stellen dat de wetsbepaling er wel toe moet strekken rechtshandelingen te verbie-den. Waarom, dan, is dit artikel het waard om het beste genoemd te worden? Nu, dat heeft met verschillende aspecten te maken.

Neem het eerste lid. Kritiek is doorgaans dat deze mind-er belangrijke bepaling onterecht op de eerste plaats in het artikel staat. Deze kritiek is echter ongegrond! Het verdient bewondering dat de wetgever ervoor kiest om de openbare orde en goede zeden voorop te stellen. Dat laat de rechter de ruimte om de maatschappelijke normen bij de beoordeling van een rechtshandeling te betrekken. Molengraaff merkte in het kader van de onrechtmatige daad ooit op dat ‘niemand, óók niet de

1 Hijma e.a., Rechtshandeling en overeenkomst, Deventer: Kluwer 2010, p. 161.2 Ibid.

wetgever de geheele rechtsstof kan beheerschen en alle mogelijkheden kan overzien’.3 Dat geldt evengoed voor de beoordeling van rechtshandelingen: ook de wet-gever kan niet alles omlijnen, maar maatschappelijke normen kunnen dat wonderwel.

Dan volgt het ver-meend complexe tweede lid. Complex is het zeker, maar dat maakt het artikel niet onduidelijk of lelijk. Nee. Kijk dan liever naar hoe het de wet-gever is gelukt deze formele regel zo pro-zaïsch te formuleren. Door ‘doch’ en ‘slechts’ niet naast elkaar te plaatsen, maar ze te scheiden door de kern

van het artikellid krijgt deze ietwat formalistische bepal-ing meer dynamiek. Toegegeven, het is slechts een lust voor het oog van de taalfanaticus, maar het doet het artikel leven.

Tot slot het derde lid. Het derde lid nuanceert het tweede lid enigszins. Los van de rest van het artikel is het tweede lid wel erg rigoureus en kort door de bocht. Het temperend effect van het derde lid is van groot be-lang voor de waarde en kracht van het artikel. Zonder dit stootkussen was ons recht op dit punt niet zo flexi-bel geweest als het behoort te zijn.

En daarmee is het artikel rond. Wet en maatschappeli-jke betamelijkheid zijn besproken; nuances zijn aange-bracht – voorlopig eist het recht niets meer. Tot slot een raad. In plaats van dit artikel te beschouwen als een le-lijk eendje, is het wellicht tijd ernaar te kijken als een harmonieus samenspel van zeer verschillende bepalin-gen: het beste artikel.

3 HR 31 januari 1919, Lindenbaum/Cohen, NJ 1919/161.

door thijmen nuninga

Artikel 40 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek1. een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, is nietig.2. Strijd met een dwingende wetsbepaling leidt tot nietigheid van de rechtshandeling, doch, indien de bepaling uitsluitend strekt ter bescherming van één der partijen bij een meerzijdige rechtshandel-ing, slechts tot vernietigbaarheid, een en ander voor zover niet uit de strekking van de bepaling anders voortvloeit.3. Het vorige lid heeft geen betrekking op wetsbepalingen die niet de strekking hebben de geldigheid van daarmede strijdige recht-shandelingen aan te tasten.

Page 6: OpRecht juni 2011

6

Stank voor dankSchröder is niet de enige zaaddonor die in een proces over alimentatie aan het kortste eind trok. Ook in Groot-Brittannië had de vrouw de wet aan haar kant staan. Daar is het echter nu zo dat man-nen die donor zijn via een wettelijk centrum wél beschermd worden, dus juridisch niet worden beschouwd als vader van het kind. Deze regeling kwam echter te laat voor de Britse Andy Bathie, een 44-jarige brandweerman die, nadat hij zijn sperma had gedoneerd aan een lesbisch koppel, werd veroordeeld tot betaling van onderhouds-geld voor het kind. Naar eigen zeggen maakt de ontstane situatie het Bathie zo moeilijk, dat hij het zich niet kan veroorloven om kinderen te krij-gen met zijn eigen vrouw. Tegenwoordig is het in Groot-Brittannië anders geregeld: beide partners in een lesbische relatie die via kunstmatige insemi-natie een kind krijgen, worden als juridische oud-ers gezien.1

1 R. Williams, ‘Sperm donor to lesbian couple forced to pay child support’, The Guardian 4 december 2007.

Ook in Zweden worden spermadonors niet al-tijd beschermd: alleen als zij anoniem zijn wor-den ze niet als juridische vader beschouwd en hebben ze geen betalingsverplichting. Zodra er sprake is van een persoonlijke band tussen de gever en het stel dat via kunstmatige inseminatie een kind heeft gekregen, zijn Zweedse sperma-donors gedwongen om alimentatie te betalen. Zo ook de 39-jarige Igor Lehnberg, die nu moet voorzien in het levensonderhoud van maar liefst drie kinderen. Toen hij een lesbisch koppel waar-mee hij bevriend was hielp in hun kinderwens te voorzien dacht hij dat hij zich daarmee geen ver-plichtingen op de hals haalde. Maar zodra het paar uit elkaar ging, vroeg de moeder Lehnberg om een fi nanciële bijdrage, met als gevolg dat hij nu maandelijks 330 euro moet betalen.2 Stank voor dank, dus.

2 ‘Spermadonor moet alimentatie betalen’, Gazet van Antwerpen 11 december 2001.

DOOR EEN SCHRIJVER

Juridische raad

mannelijk zaadover

Het zal je maar gebeuren: je denkt een ander een plezier te doen door sperma te doneren, en wordt ver-volgens verplicht om op te draaien voor de kosten van het levensonderhoud van het kind. Het overkwam de Duitse Klaus Schröder (52), die enkele jaren geleden bij wijze van vriendendienst zijn zaad doneerde aan een lesbisch stel. Dat er destijds was afgesproken dat hij hiervan geen kosten zou ondervinden, mocht niet baten: voortaan moet Schröder als biologische vader honderden euro’s per maand aan alimentatie betalen. Naar Duits recht is de biologische vader namelijk verplicht om in te staan voor de behoeften van zijn nag-eslacht, ongeacht welke afspraken er door partijen zijn gemaakt. Als zaaddonor ben je in Duitsland dus altijd het kind van de rekening. Gelukkig pakt het Nederlandse recht een stuk gunstiger uit voor de gulle gever.door lisa ansems

Page 7: OpRecht juni 2011

OpRecht juni 2011 7

namelijk nog onderzocht worden of het gaat om een verwekker of om een zaaddonor. Dat dit onderscheid van cruciaal belang is volgt uit de bewoordingen van art. 1:394 BW. Dit artikel bepaalt: ‘De verwekker van een kind dat alleen een moeder heeft, alsmede de man die als lev-ensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, is als ware hij ouder verplicht tot het voorzien in de kosten van ver-zorging en opvoeding van het kind dan wel, na het bereiken van de meerderjarigheid van het kind, tot het voorzien in de kosten van levenson-derhoud en studie overeenkomstig de artikelen 395a en 395b. Nadien bestaat deze verplichting slechts in geval van behoeftigheid van het kind.’ Hier wordt de zogenaamde vaderschapsactie omschreven: het verzoek aan de rechter om een bedrag aan alimentatie vast te stellen, waarmee

de betreffende man dus onderhoudsplich-tige wordt.3 De grote vraag die art. 1:394 BW oproept is natuurlijk of men onder ‘verwekker’ alleen moet verstaan degene die een kind op natuurlijke wijze ter wereld heeft gebracht, dus door geslachtsge-meenschap, of ook degene die zijn zaad

heeft gedoneerd.

De Hoge Raad over de vaderschapsactieHet beslissende antwoord is gegeven door de Hoge Raad in een arrest van 26 juni 2009. In deze zaak verzocht een vrouw op grond van art. 1:394 de rechtbank om te beslissen dat de be-treffende man haar 500 euro per maand moest betalen, zodat zij in de kosten van verzorging en opvoeding van haar dochter kon voorzien. Uit DNA-onderzoek was gebleken dat de man ‘met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ de biologische vader van het meisje was.

3 ‘Kan ik de onderhoudsplicht van de biologische vader van mijn kind vaststellen?’ http://www.rijksoverheid.nl (zoek op biologische vader).

Juridisch en biologisch vaderschapHoe zit het in Nederland? Word je als zaad-donor beschermd tegen ouderlijke plichten, of kun je net als in Duitsland, Groot-Brittannië en Zweden gedwongen worden om alimentatie te betalen? Om die vraag te kunnen beantwoor-den, is het ten eerste van belang om onders-cheid te maken tussen juridisch vaderschap en biologisch vaderschap. Deze twee begrippen vallen namelijk niet noodzakelijkerwijs samen, en alleen juridisch vaderschap brengt rechten en plichten met zich mee. De biologische vader is degene van wie het DNA voor de helft over-eenkomt met dat van het kind. Voor juridisch vaderschap is dit geen vereiste. In welke geval-len iemand juridisch vader is, blijkt uit art. 1:199 BW. Het eerste, klassieke geval is dat waarin vader en moeder zijn getrouwd (met elkaar, welteverstaan) en samen een kind krijgen; zij zijn dan beiden juridisch ouder. Hetzelfde geldt voor echtgeno-ten wiens huwelijk bin-nen 306 dagen vóór de geboorte van het kind wordt ontbonden. Verder wordt iemand juridisch vader door het kind te ‘erkennen’ door middel van een akte bij de burgerli-jke stand. Een andere mogelijkheid is om het vaderschap bij een ge-recht te laten vaststellen. Overigens kan alleen de moeder of het kind zelf van deze procedure gebruikmaken; de man zelf kan geen DNA-test eisen om zijn biologisch vaderschap te bewi-jzen. Tot slot is er dan nog de mogelijkheid van adoptie; ook daardoor wordt de man juridisch vader.

Verwekker of donor?Met het onderscheid tussen juridisch en biolo-gisch vaderschap is de cirkel echter nog niet rond. Nadat met behulp van DNA-test is vast-gesteld dat iemand biologisch vader is, moet

Is de ‘verwekker’ ook degene die zijn

zaad gedoneerd heeft?

Page 8: OpRecht juni 2011

8

Er werd overwogen dat volgens de memorie van toelichting het begrip ‘verwekker’ niet steeds samenvalt met het begrip ‘biologische vader’; de wetgever zou tot uitdrukking heb-ben willen brengen dat het bij art. 3:194 BW gaat om een verzoek tegen de ‘verwekker van het kind’, dat wil zeggen ‘de man die sa-men met de moeder op natuurlijke wijze het kind heeft laten ontstaan’.5 Spermadonors val-len dus niet onder de reikwijdte van art. 3:194 BW. Wat betreft de verdeling van de bewijslast werd besloten dat deze bij de man ligt: wan-neer deze gemotiveerd aanvoert dat hij niet verwekker, doch spermadonor is en de vrouw dit betwist, moet de man zijn donorschap be-wijzen.6 De Hoge Raad sloot hiermee zich dus aan bij het oordeel van het hof.

Zwart zaadUit het bovenstaande volgt dat de situatie er voor Nederlandse zaaddonors een stuk rooskleuriger uitziet dan voor bijvoorbeeld Duitsers en Zweden. Als men buiten twijfel weet te stellen dat er inderdaad sprake is van een donorschap en dat het kind dus niet uit geslachtsge-meenschap is ont-

staan, ontstaat er geen onderhoudsplicht en kan men nooit worden veroordeeld tot het betalen van alimentatie. Dat er echter voor dit ‘buiten twijfel stellen’ hoge eisen gelden, bli-jkt duidelijk uit het genoemde arrest: zelfs een ondertekende donorovereenkomst is niet van-zelfsprekend voldoende. Mocht je dus van plan zijn om je sperma af te staan, blijf alert: voor je het weet zit je op zwart zaad. n

5 HR 26-6-2009, NJ 2009, 388, rov. 3.3.1 en 3.3.2.6 HR 26-6-2009, NJ 2009, 388, rov. 3.4

De vrouw stelde dat zij een relatie had gehad met de man, dat zij met elkaar geslachtsge-meenschap hadden gehad en dat daaruit het kind was geboren.In dat geval zou de man dus verwekker zijn in de zin van art. 1:394 BW en rustte op hem een onderhoudsplicht. De man beweerde echter dat dit niet het geval was. Hij voerde aan dat hij slechts de biologische vader van het meisje kon zijn door spermadonorschap; partijen zouden een donorovereenkomst hebben gesloten. De vrouw ontkende dit en betwistte de authentic-iteit van de kopie van de donorovereenkomst en haar ondertekening daarvan. Het hof oor-deelde net als de rechtbank dat de man er niet in geslaagd was om te bewijzen dat de vrouw de donorovereenkomst had ondertekend en dat er dus geen sprake was van bewezen do-norschap. Hiertegen ging de man in cas-satie, waarbij hij stel-de dat de bewijslast niet op hem rustte, maar op de vrouw, omdat hij haar stellin-gen gemotiveerd had betwist door aan te voeren dat hij donor was.

In cassatie verwierp de Hoge Raad het beroep. Overwogen werd onder andere het volgende: ‘(…) dat onder de ‘verwekker van een kind’ als bedoeld in art. 1:394 BW in het algemeen niet wordt begrepen de man die als donor zijn sperma ten behoeve van kunst-matige bevruchting heeft afgestaan met het oogmerk van donorschap. Aan een dergelijk biologisch vaderschap is dan ook geen on-derhoudsplicht verbonden als ware de donor ouder van het door die bevruchting verwekte kind.’ Dit baseerde de Hoge Raad op de kamer-stukken die bij art. 3:194 BW horen.4

4 Kamerstukken II1995–1996, 24 649, nr. 3, blz. 8 en 24–25.

Bezint eer je eraan begint bij sperma-

donatie: voor je het weet zit je op zwart

zaad.

Page 9: OpRecht juni 2011

Het mogelijk maken van succesvolle investeringen in energie kan niet meer zonder te weten wat er speelt. Het gaat erom

verder te kijken dan de wetten en jurisprudentie. Studeer je Nederlands, notarieel of fiscaal recht en denk je businesswise

genoeg te zijn, maak dan kennis met ons op businesswiseadvocaten.nl

De investeringen van vandaag vragen om businesswise advocaten

Page 10: OpRecht juni 2011

10

Op 5 februari was het zo ver. Na afscheid te hebben genomen van mijn familie op Schiphol vloog ik eerst naar Beijing. Daar ben ik een week verbleven bij een vriend en op 12 februari ben ik vanaf Hong Kong naar Sydney gevlogen. Eenmaal in Sydney geland, werd ik opgewacht door vrienden van de familie. Bij hen ben ik de eerste week verbleven, om te relaxen en vanaf daar naar een kamer te zoeken. Het zoeken naar een kamer was stressvol, want ik was niet de enige die op zoek was. In februari/maart beginnen de univer-siteiten en is het nog steeds zomer, dus veel mensen komen dan naar Sydney. Na even gezocht te hebben is het mij gelukt om een mooie kamer te vinden in een leuk huis.

Ik woon in een huis dicht bij de universiteit, het is ongeveer vijf minuten lopen. Wij wonen hier met zeven mensen van verschillende nationaliteiten. Drie meiden komen uit Duitsland, een jongen uit Frankri-jk, een jongen uit Turkije en een jongen uit Italië. Wij kunnen het allemaal goed met elkaar vinden en eten of stappen dus ook geregeld met elkaar. Het is in ie-der geval wel fijn als je aan de andere kant van de wereld ook een plek hebt waar je je thuis voelt!

Laura, die ik via het ULC heb leren kennen en waar ik uiteindelijk goede vriendinnen mee ben met ge-worden, is ook op uitwisseling in Sydney. Zij woont samen met Moniek (ook van het ULC) en Annemarijn in een huis in dezelfde straat als waar ik woon. Wij komen vaak bij elkaar over de vloer en vanaf dag één gaan wij hecht met elkaar om.

Tijdens de aanmelding in Utrecht had ik al aange-geven welke vakken ik wilde volgen aan de universit-eit in Sydney, maar tijdens de introductieweek kies je deze pas officieel. Dat is wel fijn, want er blijken altijd meer leuke vakken te zijn dan je in eerste instantie denkt. Ik heb er uiteindelijk voor gekozen om Indig-enous people and the Law, Introduction to Islamic Law en Introductory Corporate Law te volgen. Het Australische positieve recht is van weinig belang voor mijn studie, vandaar dat ik voor vakken heb gekozen die mijn kennis in zijn algemeenheid verbreden.

Het vak Indigenous People and the Law (Indigenous people is een ander woord voor Aboriginal people) gaat over de relatie tussen de Aboriginals en het rechtssysteem in Australië.

door tess luijcx

Een aantal jaar geleden, toen ik klaar was met mijn VWO, heb ik een jaar aan een univer-siteit in Amerika gestudeerd. Ik heb het daar ontzettend naar mijn zin gehad en vanaf dag één dat ik terug was in Nederland, heb ik gezegd dat ik zo snel mogelijk weer naar het buitenland zou gaan. Toen de mogelijkheid zich dus voordeed om op uitwisseling te gaan heb ik die met beide handen aangegrepen. Na lang te hebben getwijfeld tussen verschil-lende landen (o.a. Amerika, Nieuw-Zeeland en Australië), heb ik uiteindelijk voor de Uni-versity of Sydney in Australië gekozen!

down underop zijn best

Page 11: OpRecht juni 2011

OpRecht juni 2011 11

De mensen die van afkomst Aboriginal zijn heb-ben eigen normen en waarden en vandaar dat zij vaak in conflict komen met de wetten van Australië. Dit veroorzaakt dat er een overpopulatie is van Ab-originals in de gevangenissen en dat levert vervol-gens weer allerlei andere problemen op. Vandaar dat er in Australië tegenwoordig vaker rekening mee wordt gehouden dat iemand van afkomst Ab-original is en die persoon wordt dan op een andere wijze bestraft (een die meer in overeenstemming is met zijn/haar normen en waarden). Hiervoor zijn speciale Aboriginal Courts in het leven geroepen. Voordat ik naar Australië ging, had ik geen idee van de problemen die Aboriginals ondervinden in Australië. Het is ontzettend interessant om meer te leren over hen cultuur en de oorzaak van de prob-lemen, maar daarnaast ook erg moeilijk om te be-grijpen hoe het zo ver heeft kunnen komen.

Introduction to Islamic Law, zoals de naam van het vak al zegt, is een introductie in Islamitisch recht. Wij praten voornamelijk over de Sharia en de sources hiervan; o.a. Koran en Sunnah. Daarnaast deed ik eerst Policing, Crime and Society, maar dit

vak was zo oninteressant dat ik vervolgens voor In-troductory Corporate Law heb gekozen. Ik vond op de UU handels- en rechtspersonen recht interessant, dus het leek mij wel leuk om hier ook een soortgelijk vak te doen en dan vervolgens iets verder op de stof in te gaan. Dit vak gaat echter te diep in op het Aus-tralische recht, vandaar dat het af en toe moeilijk te volgen is. Daar tegenover staat dat het een zeer leuke docent is die alles heel levendig verteld, waardoor het beter te begrijpen is.

Voor al mijn vakken moet ik essays schrijven, een pre-sentatie doen en soms een take home exam of een class test maken. Het is echter zo dat ik geen final ex-ams heb en dat betekent dat ik al sinds 26 mei klaar ben met alles. Ik ben van mening dat het bij een uitwisseling niet al-leen draait om studeren. Het gaat in mijn ogen meer om de ervaring in zijn algemeenheid. Het feit dat je van huis weg bent, nieuwe mensen leert kennen, een andere taal moet spreken en dingen anders moet doen dan dat je gewend bent, zijn ook van belang.

door tess luijcx (v.l.n.r.) Annemarijn, moniek, Laura en tess

Page 12: OpRecht juni 2011

12

Vandaar dat ik naast studeren ook veel sociale dingen doe.Vanaf week één dat de lessen begonnen heb ik aan zoveel mogelijk sociale activiteiten meegedaan, om nieuwe mensen te leren kennen. Zo was er de eerste week een bootcruise, een feest op de universiteit en er is iedere dinsdag Buddyclub dinner, waarbij wij met ongeveer 20-30 studenten ergens gaan eten om elkaar beter te leren kennen en even bij te kletsen. Nu, drie maanden verder, heb ik een leuke vriendengroep. Wij zijn allemaal internationale studenten uit o.a. Duitsland, België, Spanje, Oostenrijk, Frankrijk, Noorwegen en Canada. Wij proberen zoveel mo-gelijk dingen samen te doen, zeker omdat het semester tegen het einde loopt. Zo gaan wij vaak lunchen of samen eten, samen naar feestjes of op stap en gaan wij af en toe naar de bioscoop of houden een filmavond. Soms maken we ook een dagtripje of gaan wij een weekend weg.

Reizen is een van mijn passies, en eigenlijk ook de reden waarom ik weer voor langere tijd naar het buitenland wilde. Er is gelukkig genoeg te zien hier aan de andere kant van de wereld. In de Easter break ben ik samen met Laura naar Nieuw-Zeeland geweest. Daar hebben wij twee weken in een campervan rondgereden. Wij zijn begonnen in Christchurch en uiteindelijk geëindigd in Auckland. Wij hebben aardig wat kilometers afgelegd, maar dat was het meer dan waard. Nieuw-Zeeland is ontzettend mooi, er zijn prachtige landschappen, blauw water en er is genoeg te doen. Een weekend daarna ben ik naar Tasmanië geweest, met een groep van 15 mensen. Daar hebben wij ook mooie dingen gezien en leuke dingen gedaan, zoals kajakken op zee. Het was vooral gezellig omdat wij met een grote groep waren. Een aantal weken geleden ben ik naar de Whit-sundays geweest met Laura, Moniek, Annemarijn en Marc (een vriend uit Spanje). Dit zijn 74 ei-landen aan de oostkust van Australië, met hel-der blauw water en witte stranden. Daar hebben wij de eerste dag gesnorkeld bij het Great Barrier Reef en daarna zijn wij drie dagen op een zeil-boot verbleven, waarbij wij mooie stranden heb-ben bezocht en nog meer hebben gesnorkeld.

Nadat ik mijn essays had ingeleverd, ben ik met Laura, Moniek en Annemarijn op een roadtrip gegaan. Wij hebben de eerste dag in Melbourne doorgebracht en vanaf daar vlogen wij naar Alice Springs, waar wij de campervan konden ophalen. Wij zijn vervolgens in negen dagen terug gereden naar Melbourne, waarbij wij natuurlijk zijn gestopt bij Kings Canyon en Uluru (liggen in het Red Cen-ter van Australië), een wijn tour hebben gedaan in de Barossa Valley en de Great Ocean Road hebben bereden!

Iets minder leuk aan mijn uitwisseling in Australië is dat ik een maand geleden ben geopereerd aan mijn knie. Ik heb met Oud en Nieuw mijn knie ver-draaid en uiteindelijk een MRI-scan in Nederland gehad. Aan de hand daarvan was de orthopeed tot de conclusie gekomen dat er niks aan hand was met mijn knie en dat ik niet geopereerd hoefde te worden. Vier dagen later ben ik dus vrolijk op het vliegtuig gestapt. Ik bleef echter last van mijn knie houden en de pijn werd alleen maar erger. De fys-iotherapeut in Sydney heeft mij doorverwezen naar een orthopeed en hij is uiteindelijk, aan de hand van de MRI-scan die in Nederland was gemaakt, tot de conclusie gekomen dat er toch een scheur in mijn meniscus zat. Een aantal weken later werd ik geopereerd. Het gaat nu gelukkig steeds beter, de pijn wordt minder en ik doe veel oefeningen om de spieren in mijn been te versterken.

Aankomende dagen ben ik in Sydney, zodat ik hier een beetje de laatste dingen kan doen. Ik heb namelijk nog niet alles gezien hier. Vrijdag 17 juni vlieg ik met Laura, Moniek en Annemarijn naar Fiji, waar wij negen dagen gaan genieten van het mooie weer en ons gaan voorbereiden op het ver-trek naar Nederland. Ik mag dan uitkijken om mijn familie en vrienden weer te zien, maar dat betekent niet dat het afscheid nemen hier makkelijk zal zijn. De meeste van mijn vrienden komen uit Europa en de kans is natuurlijk groot dat wij elkaar zullen opzoeken, maar het zal nooit hetzelfde zijn als hier in Sydney.

Ik heb een onvergetelijke tijd gehad hier in Aus-tralië en op uitwisseling gaan is iets dat ik iedereen kan aanraden. Het is een ervaring die je niet zult vergeten. n

Page 13: OpRecht juni 2011

Buiten de kaders, binnen de perken.

Bij NautaDutilh krijg je de ruimte om jezelf te zijn. We waarderen passie omdat we weten wat het op kan leveren. Wil jij aan de slag als advocaat-stagiair(e), kandidaat-notaris, belastingadviseur óf zoek je een uitdagende studentstage? Kijk dan snel op werkenbijnautadutilh.nl of stuur een mail naar [email protected].

ADVOCATEN • NOTARISSEN • BELASTINGADVISEURSAmsterdam Brussel Londen Luxemburg New York Rotterdam Room for you

Page 14: OpRecht juni 2011

14

the rise and fallof the

super injunction

De injunction is vergelijkbaar met het Nederlandse dwangverbod, en kan door de Engelse rechter om vel-erlei redenen opgelegd worden, maar het onderwerp waarop het groteske proporties heeft aangenomen is op het gebied van privacy. Het wordt opgelegd om een partij tot een handeling te dwingen of daar juist van te weerhouden: A weet iets belangrijks, iets pijnlijks over B, en wil dat met anderen delen. A wordt daarop aangek-laagd door B in een poging dit pijnlijke feit buiten te schijnwerpers te houden. Tot zover is de procedure nog niet meer dan logisch. Mocht de rechter zich achter B scharen, dan zal hij A een injunction opleggen, die in-houdt dat alle informatie waarop de injunction betrek-king heeft niet aan anderen gepubliceerd mag worden. Wanneer een vriend A dan naar de uitkomst van de zaak vraagt, moet hij hem antwoorden dat hij daarover niets mag zeggen: ‘I have been injuncted’. Dit is waarschijnlijk lastig, maar niet ongewoon en zeker niet onlogisch. Im-mers, als je toegestaan was om de informatie die het kernpunt van het geschil vormde uit te spreken, zou dat het dwangbevel volledig hol maken, en de zaak com-pleet nutteloos.

Maar stel je nu voor dat de injunction abstracter, breder, en sterker verwoord was, en dat het verbod zich uit-strekt over niet alleen de door de injunction bestreken informatie, maar ook over de injunction zelf, en het verkrijgen van B daarvan. Onder de strekking van een dergelijk verbod moet het antwoord op een vraag sim-pelweg stilte zijn: ‘I can’t tell you, and I can’t tell you that I can’t.’ A mag immers in de eerste plaats niets zeggen over de informatie die door het verbod wordt geraakt, en in de tweede plaats niet vrijgeven dat B tegen hem een injunction heeft verkregen.1 Dit is de super injunc-tion.

Het idee hierachter is uiteraard dat niet alleen de best-reden informatie over de eiser, maar ook de identiteit van de eiser geheim moet blijven.

Het vindt zijn roots in het familierecht, en heeft zich toen verder ontwikkeld met de invoering van de privacy wet, onderdeel van de Human Rights Act, gebaseerd op het

1 Afua Hirsch, ‘Sorry, we can’t tell you. And we can’t tell you that we can’t.’, The Guardian 23 september 2009.

Het Kafkaesque fenomeen injunction heeft de Engelsman in een houdgreep ge-nomen die de afgelopen tijd aanzienlijk verstikkender is geworden. Zoals wel vaker, laat hij zich meeslepen, en voert hij regels steeds verder door tot hij zich in zijn eigen net gevangen heeft. Zo ook hier. Hoe dit weer op te lossen? DOOR ROSA KINDT

Page 15: OpRecht juni 2011

OpRecht juni 2011 15

Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens.2

De achterliggende gedachte is goed, maar niet zo geweldig uitgewerkt: de super injunction heeft zich geopenbaard als een regelrechte gag-order. Het spraakverbod geldt namelijk niet alleen voor de ver-liezer, maar ook voor de media. Zij worden van ie-dere uitgebrachte super-injunction op de hoogte ge-bracht, waarna ze niets met die kennis mogen doen. Waren dit er slechts een paar, dan was de beperking nog te overzien. Maar sinds de eerste super-injunc-tion in 20093 is iedere Britse celeb met zijn betrapte geheim naar de rechter gestapt. De Guardian alleen al krijgt bericht van zo’n 20 super-injunctions per jaar, en dat zijn slechts de injunctions waarover, tegen het vonnis van de rechter in, iets gezegd wordt. Wordt er vervolgens gepubliceerd in strijd met een injunction, terwijl men daarvan op de hoogte was, dan levert dat contempt of court op, waarop goeie ouwe gevan-genisstraf staat, op grond van disobedience of a court order.4 Publiceren moet je dus absoluut niet doen.

Hiertegen is men – met name de media - begri-jpelijkerwijs in opstand gekomen. Opnieuw moest de eeuwig on-stabiele balans tussen aan de ene kant de vri-jheid van meningsuit-ing, in het bijzonder persvrijheid, en aan de andere kant het recht op eerbiediging van het privéleven gesteld en hersteld worden. Want het is toch niet proportioneel meer te noemen, wan-neer het privéleven van één enkele persoon zwaarder weegt dan de persvrijheid van alle Britse media? Deze discussie is in een stroomversnelling gekomen door verschillende door de Sun gevoerde items waarin vier gag-orders en hun vermoede inhoud werden geïden-tificeerd: het betrof de buitenechtelijke relaties van achtereenvolgens een gerenommeerd televisiepresentator, journalist, voet-balspeler, en acteur5.

2 High Court of Justice, 22 juni 2010, Ambrosiadou v Coward [2011], EWCA Civ 439, par. 51.3 Hierover bijvoorbeeld Alex Massie, ‘British press banned form reporting parliament. Seriously’, The Spectator 13 oktober 2009.4 Dan Sabbagh, ‘Injunctions, Twitter and the law’, The Guardian 9 mei 2011.5 Richard Moriarty, ‘Wayne Rooney hooker bedded married ac-tor’, The Sun 14 april 2011; Gary O’Shea, ‘Imogen in tears over footie fling’, The Sun 16 april 2011; Brian Flynn, ‘Doesn’t it make you gag?’, The Sun 21 april 2011; Caroline Grant, ‘Ian Hislop: An-drew Marr’s gag is ‘rank’’, The Sun 27 april 2011.

Overigens leidden deze roddels tot veel hilarit-eit, aangezien iedereen wist wie de overspeligen waren, en niemand er iets over mocht zeggen.6

Daags na het verschijnen van de artikelen in de Sun, maakte Andrew Marr bekend de journalist in kwestie te zijn. Hij hief de super-injunction op nadat hij door Ian Hislop, collega-journalist, van hypocrisie werd beschuldigd. Vervolgens ver-schenen op Twitter details omtrent de andere drie zaken. De beschuldigingen werden zo vaak ge-posted en gereposted, dat het bijna onmogelijk was individuele twitteraars aan te wijzen, laat sta-an aan te klagen. Kan een dergelijke overtreding van een rechterlijk vonnis toch gestopt worden? Het antwoord is, nee, in principe niet. Twitter is geen publisher, maar een stuk software. Het pub-liceert niet zelf, er wordt op gepubliceerd.7 Daarbij komt nog dat het gestoeld is in Californië, en er in de UK eigenlijk geen bedrijf is om de injunction aan op te leggen. Twitter zelf kan zodoende niet,

althans met grote moe-ite gepakt worden. Indi-viduele gebruikers kun-nen wel aansprakelijk gehouden worden, maar alleen als überhaupt hun identiteit achterhaald kan worden, en als be-wezen kan worden dat zij voorafgaand aan het plaatsen van de tweet niet onkundig waren van de injunction. Met de grote mate van anon-imiteit die het Internet

biedt, zal individuele aansprakelijkheid eerder de uitzondering dan de regel zijn.8 Tot het recht hier een antwoord op heeft, kun je het best je kiss and tell aan Twitter toevertrouwen. Twitter wint. n

6 Bijv. Have I Got News For You, 22 april 2011.7 Naar analogie High Court of Justice, 16 juli 2009, Metro-politan International Schools Ltd v Designtechnica Corpora-tion, Google UK Ltd & Google Inc.[2009], EWHC 1765. 8 Dan Sabbagh, ‘Injunctions, Twitter and the law’, The Guardian 9 mei 2011.

‘I can’t tell you, and I can’t tell you that I

can’t.’

Page 16: OpRecht juni 2011

16

Internationalebarmhartigheid?

11 maart 2011. Voor de meeste van ons in het veilige Holland misschien niet de meest indrukwekkende dag. Aan de andere kant van de globe vond echter een nachtmerrie plaats. Door een stevige serie aardbevingen ontstond er een sunami in Japan. Door deze tsunami is Japan in een diep metaforisch gat gezonken. Een drama in optima forma. Overal om ons heen klinken vervolgens verzoeken voor slachtofferhulp en om geld te storten. De vraag die men hierbij kan stellen is: in hoeverre is de internationale gemeenschap juridisch verplicht om Japan te helpen? door milo Prins

Een grote ramp is geschied in het land van de rijzende zon. Niet alleen is er veel materiële ver-woesting geweest tijdens de tsunami: ook veel mensen hebben het leven gegeven. Alsof dat alles niet erg genoeg was stond de kerncen-trale in Fukushima bijna op springen. Dit kon gelukkig vermeden worden, maar de straling heeft toch zijn schade aangericht. Het is echter moeilijk voor Japan om rap te herstellen. Gezien compassie hoogtij viert in de internationale ge-meenschap omtrent rampen wordt zij bijgesta-an door meerdere landen in meerdere vormen. Sommigen sturen geld en anderen zorgen voor medische hulpkrachten om de gewonden bij te staan. Doen zij dit puur uit de goedheid in hun hart? Of worden zij toch door de internationale rechtsorde verplicht om een zekere mate van hulp te bieden?

De verplichting om te helpenAls we de geschiedenis inkijken, zien wij dat onderling zich heel anders gedroegen. Het was een tijd van ieder voor zich. Oorlogen werden gevoerd om grond uit te breiden, vijanden uit te roeien en andersoortige machtsuitbreidingen te bewerkstelligen. Op een gegeven moment was de internationale rechtsorde dit zat en werd er besloten dat er moest worden samengewerkt. Een internationale gemeenschap was een feit. Zoals bij iedere gemeenschap zijn er voordelen en nadelen bij deze constructie. Als voordeel is er natuurlijk de veiligheid die een dergelijke ge-meenschap van staten biedt. Een ieder dient zich aan de afspraken die over en weer gemaakt wor-den te houden en weet dat hij van de wederpartij hetzelfde kan verwachten. Het naleven van deze verplichtingen is echter niet altijd even plezierig.

Page 17: OpRecht juni 2011

OpRecht juni 2011 17

Een goed voorbeeld van deze internationale verplichtingen is te vinden in de werking van de Veiligheidsraad in de Verenigde Naties. Wan-neer de Veiligheidsraad besluit tot het over-gaan op handelen ter handhaving of herstel van de vrede en veiligheid in een land ex art. 39 Handvest van de Verenigde Naties (hierna: Handvest) dan zijn de staten die deel uitmaken van dit verdrag verplicht om strijdkrachten ter beschikking te stellen voor de missie (art. 43 Handvest). Landen zijn vanuit hun functie als lidstaat dus verplicht om mee te werken aan de ondernemingen van de Veiligheidsraad.

Hulp bij rampen doet zich in internationale verband veelvuldig voor. Dit wordt meestal niet door een land zelf geïnitieerd; het geschiedt eerder via internationale organisaties. Denk in dit verband bijvoorbeeld aan het Rode Kruis, die internationaal noodhulp biedt. Het heeft zich echter ook meer-dere malen voorgedaan dat juist de entiteit staat helpt bij een ramp. In het Europese recht is er in 1991 een resolu-tie opgesteld waarmee onderlinge rampenhulp werd bevorderd. Hierin werd op-genomen dat op ver-zoek van de lijdende lidstaat de gevraagde lidstaat zo snel mogelijk alle beschikbare hulp verleent om deze lidstaat bij te staan.1

Op dit moment is de V.N. ook bezig met het opmaken van rechtsregels omtrent rampen-hulp. Het voorgestelde artikel moet duidelijk maken dat de primaire verplichting om haar inwoners te beschermen ligt bij de getroffen staat. De hulp van andere lidstaten is slechts toegestaan wanneer de lijdende staat hiermee instemt. Hier wordt dus, in contrast met het-geen binnen de Europese Unie is vastgesteld, juist de insteek gekozen dat hulp optioneel is en louter door de lijdende staat wordt bepaald of hulp geboden is.2

1 Nr. C 198 , 27 juli 1991, blz. 0001 - 0003.2 Vasciannie, 27 juni 2010, (bron: http://www.jamaicaobserver.com/columns/International-law-and-disasters_7744354)

Binnen de Europese Unie bestaat er dus wel een verplichting noodhulp te bieden, terwijl de Verenigde Naties afzien van een dergelijke verplichting. Er is dus (nog) geen consensus op dit gebied.

De mate van hulpEen andere vraag die in dit kader gesteld kan worden is: hoever moet de geboden hulp gaan? Volstaat hulp om het gebaar, zoals de actie van de origami vogels in Nederland, of dient er een minimale mate van productiviteit uit te ontstaan?

In dit verband is het interessant om een analo-gie te trekken met het Amerikaanse ‘Tort Law’ (het equivalent van onrechtmatige daad). Hier geldt de zogenaamde ‘duty to rescue’, inhou-dende de omstandigheid waarin het een partij te verwijten valt dat hij tekort is geschoten in

het redden van een andere partij. Dit geldt bijvoorbeeld voor brandweerlie-den en ouders. Ech-ter valt onder dit principe ook aan te merken dat wanneer men is begonnen met het verlenen van hulp hij dit ook af moet maken, omdat andere potentiële helpers dit niet doen gezien zij ervan uit-

gaan dat de eerste helper dit reeds doet.

Een voorbeeld om dit te verduidelijken: wan-neer je langs de weg een gewonde vindt en je hem naar het ziekenhuis meeneemt, moet je hem hier ook volledig naartoe brengen. Als je halverwege besluit dat het teveel moeite is en de persoon laat vallen, dan is dit je naar Ameri-kaans recht te verwijten. Iemand anders had de persoon mogelijk wel helemaal naar het ziek-enhuis gebracht. Door jouw halve poging heb je de persoon deze mogelijkheid ontzegd. Dat is de ratio achter dat juridische leerstuk.3

3 Kochan, Juni 1997, (bron: http://www.aapsonline.org/bro-chures/rescue.html)

Handelt een staat verwijtbaar indien de geboden hulp

niet toereikend is?

Page 18: OpRecht juni 2011

16

In analogie zou een staat die een enkele sym-bolische hulp biedt of zelfs stelt hulp te bieden, dit tot op een aanmerkelijke hoogte doen.

Het gaat mijns inziens te ver om te stellen dat zij de hele situatie moeten herstellen, gezien het vaak onmogelijk is om exact vast te stel-len hoeveel werk er gedaan dient te worden. Tevens dienen de lidstaten ook in een zekere mate aan zichzelf te denken en kunnen zij natuurlijk niet het geld en de tijd kwijt om het probleem in zijn totaliteit op te lossen. In ieder geval is vast te stellen dat zij een wezenlijke bi-jdrage leveren. Of, zo mogelijk, zeer duidelijk zijn in het afbakenen van de grenzen van de hulp die zij wensen te bieden.

Soms wordt door het internationale recht ook gewoon afgebakend tot hoever de hulp dient te reiken. Zoals hierboven reeds werd aange-haald is in het Europese recht een duidelijke afbakening, te weten ‘alle beschikbare’. Wederom geldt ook hier een beperking van de

vrije wil van een lidstaat, zo blijkt uit punt 8 van de onderhavige resolutie.Al met al is er in het internationale recht niet volledig uitgekristalliseerd wat de mate van de geboden hulp dient te zijn. In theorie lijkt mij de analogie met het Amerikaanse recht een zeer schappelijke uitkomst te bieden. In conclusie kan dus worden gesteld dat in het huidige recht er in sommige internationale verbanden wordt gesteld dat er inderdaad de verplichting geldt om lidstaten te helpen die lijden onder een ramp, maar dat deze verplichting niet als een algemeen principe geldt. Het hangt er dus zeer vanaf in welk verband de lidstaat functioneert. Verder is er eveneens geen uitsluitsel over de mate van hulp die geboden moet worden, indien een lid-staat bijspringt. Wij kunnen hierover dus slechts filosoferen. In ieder geval wordt er vanwege de morele gevoelens die in de internationale ge-meenschap spelen vaak hulp van meerdere kant-en geboden. Echter speelt er alleen vraag in ho-everre dit verband houdt met de mate waarin de media aandacht aan de ramp besteedt. n

Page 19: OpRecht juni 2011

OpRecht juni 2011 19

Het bruisendeIstanbul

Op de eerste maandag van mei mochten wij – met de zegen van sponsor Boekel de Nerée – meeliften op de rug van het paard Pegasus, dat ons veilig afzette op Sabiha Gökçen International Airport in Istanbul. Met pakweg achttien ‘ou-derejaars’ zouden we een klein weekje vertoeven in deze bruisende stad. En wát voor een!

Het begon al meteen opwindend. Met twee busjes werden we vanaf het vliegveld naar het hostel ge-bracht, dat zich aan de andere (Europese) kant van Istanbul bevond. Het woord ‘hellemansrit’ dekte de lading heel aardig. Het Turkse verkeer tijdens de spits is een typische Zuid-Europese free for all race waarin alles is toegestaan. Zijn er slechts drie rijbanen? Maakt niet uit; een beetje toeteren, hard remmen, flink gas geven en je hart vasthouden en plotseling staan er vijf rijen auto’s op de drie stroken. Ergens wel inventief natuurlijk; als we in Nederland eenzelfde tactiek zouden hanteren had voormalige minister Eurlings niet al die miljarden hoeven verkwisten aan extra asfalt. Inventief waren ook de bloemenverkopers die midden op de snel-weg tussen het fileverkeer probeerden hun rode rozen te slijten.

Uiteindelijk werden we na ruim een uur – onge-schonden – afgezet op een mooi gezellig pleintje met een enorme toren: de Galatatoren, gebouwd in 1348 door de Genuezen. Op een steenworp af-stand van deze toren bevond zich ons hostel, met pal ernaast een minaret inclusief luidsprekers waa-ruit naar verluid in ieder geval ’s ochtends zou wor-den opgeroepen tot het gebed, al heeft niemand

dat ooit gehoord. Of dat nou lag aan de hoeveel-heid drank of de kwaliteit van de luidsprekers; het bleef een mysterie.

Dinsdagochtend was er met name voor de vrou-wen onder ons een bittere teleurstelling te ver-werken: er was nog steeds geen stromend water! Ons hostel lag aan een stijl omhoog lopende weg (uitkomend in het hart van Istanbul, de wijk Tak-sim) waar net werkzaamheden plaatsvonden en daardoor was er tijdelijk geen stromend water. Het ontbijt was voor ‘hostelse begrippen’ zeker niet verkeerd, dus ongedoucht maar wel met een gevulde maag gingen we naar de Blauwe Moskee. Dit gigantische bouwwerk was zowel van buiten als van binnen indrukwekkend, al moest je dan wel de geur van tenenkaas op de koop toe nemen, want schoenen moesten uit voordat de moskee mocht worden betreden. Na de moskee daalden we af naar een ondergronds zuilencomplex genaamd de ‘Basilica Cisterne’, dat vroeger door de Byzantijnen gebruikt werd als wateropslagplaats. De dag werd afgesloten met o.a. Barcelona - Real Madrid, water-pijp en de zeer bruisende club Faces.

door joris jansen

Page 20: OpRecht juni 2011

20

Als je het programmaboekje mocht geloven zou het de hele week mooi weer worden, maar de Is-tanbulse weergoden hielden zich niet helemaal aan de afspraak: De volgende dag regende het aan één stuk door. Overal op straat verschenen verkopers met paraplu’s. Gewapend met para-plu en een uitstekende gids, betraden we het Topkapi-paleis. Het is een gigantisch complex met veel buitenlocaties, verschillende niveaus en imposante gebouwen. Hier verbleven de vele sultans die het Ottomaanse rijk heeft gehad. De macht van dit rijk nam gaandeweg steeds verder af, waarvan de gids een sprekend voorbeeld gaf. Eeuwen geleden was er een man die met zelfge-maakte vleugels van een hoog gebouw sprong en erin slaagde om al zwevend in één van de tuinen van het paleis te landen. Een bewonde-renswaardige prestatie, maar de waaghals werd terstond geëxecuteerd, omdat de sultan het

niet tolereerde dat iemand ‘hoger’ was dan hij. Al-dus werd deze innovatie de nek omgedraaid en, aangezien dit niet de enige innovatie was die ont-moedigd werd, raakte het rijk steeds meer in verval.

Op de terugweg barstte dan toch eindelijk het on-vermijdelijke onderwerp los: er bevindt zich een ginger in ons midden! Martin ‘gingerlicious’ Blom was sindsdien het middelpunt van menig gesprek, variërend van de vraag of er Chinese gingers zijn tot hoeveel gingers er eigenlijk op de wereld leven. Voortbouwend op dat laatste gooide Martin er in Istanbulse metro een biologische analyse tege-naan: omdat het gen dat rood haar veroorzaakt recessief is, zullen roodharigen langzaam maar zeker uitsterven. Dat angstwekkende doemsce-nario bracht Martin tot het nemen van een radi-caal besluit: “Omdat we uitsterven ga ik een fok-programma beginnen”. Het feit dat roodharigen

Page 21: OpRecht juni 2011

OpRecht juni 2011 21

de dodo achterna gaan, was blijkbaar ook bij een Japanner bekend, die met een enorme telelens plotseling een close-up foto van Martin nam. Tja, straks kennen we ze alleen nog van plaatjes, zal hij gedacht hebben.Het tripje naar Istanbul stond echter niet alleen in het teken van waterpijpen, uitgaan en de to-erist uithangen. Maar liefst drie keer moesten we ons in een chique outfit hijsen voor studiegerela-teerde bezoeken. De eerste van de drie was een bezoek aan de Istanbul Bar Association, de over-koepelende organisaties voor alle Istanbulse ad-vocaten. We hoopten daar meer te leren van het Turkse rechtssysteem, maar dat viel een beetje tegen.

We werden ontvangen door een man van mid-delbare leeftijd, geflankeerd door twee niet onaantrekkelijke jongedames, maar zij kwamen helaas weinig aan bod. De man praatte binnens-monds en sprak matig Engels. En in plaats van dat hij een aardig introductiepraatje hield, stelde hij meteen de volgende vraag: “Do you have any questions for us?” Right. Een dergelijke vraag ver-wacht je eerder aan het einde, maar al snel ging het gesprek over Turkije en de EU. Het feit dat de Turkse toetreding op de lange baan is geschoven, vond onze Turkse gastheer “Europe’s problem, it’s not our problem’. Hij was van het motto: voor een dubbeltje op de eerste rij. Europa moest toch vooral naar Turkije bewegen in plaats van ander-som. Een stukje zelfreflectie ontbrak, waardoor ik er maar vanaf zag om de Koerdische kwestie op te werpen. Gelukkig kregen we ook nog iets mee van het Turkse rechtssysteem, dat aardig wat Eu-ropese invloeden kent. Zo heeft Turkije in 1926 het Duitse strafrecht overgenomen.

De tweede studiegerelateerde activiteit die gep-land stond, was een bezoek aan het advocatenk-antoor B&B Legal. Dit kleine kantoor is met name gespecialiseerd in het ondernemingsrecht. Na binnenkomst werden we overladen met drinken en schalen vol Turkse lekkernijen. Even later kwa-men twee vrij jonge advocaten de ruimte binnen en werd meteen de volgende vraag in de groep gegooid: “Do you have any questions for us?”. Oh jee, dacht iedereen, daar gáán we weer…

Maar dit werd gelukkig wél een heel leuk en open gesprek. De twee advocaten, beiden nog

dertigers, spraken buitengewoon goed Engels en namen allerminst een blad voor de mond. Zo raadden ze ons af om nog een rechtbank te bezoeken, omdat het lelijke en stoffige gebou-wen zijn waar je vooral huilende mensen aantreft. En van premier Erdogan moesten ze niets heb-ben: “I hate him”. Die haat kwam enerzijds voort uit hun zeer pro-Europese houding, maar ander-zijds uit het feit dat Erdogan deze zomer bijvoor-beeld filters op het internet plaatst waardoor de internetvrijheid onder druk komt te staan.

Het derde bezoek was aan het European Institute van de Bilgi Universiteit, alwaar we een lezing kregen van professor Ayhan Kaya. Hij sneed zo’n beetje elk denkbaar onderwerp aan: de Turkse geschiedenis, de minderheden in Turkije, de rol van de Islam, immigratie en de Turkse toetred-ing tot de EU. Niet iedereen kon er de aandacht bij houden, maar een dergelijke ‘privé-lezing’ van een man met zoveel kennis van zaken was een echt buitenkansje.

Hij wist ook verdraaid veel van de Nederlandse situatie. Eén van zijn uitspraken stemde erg tot nadenken: “Western countries are still not secu-lar, because they indentify immigrants as mus-lims”. Hij gaf een voorbeeld van een Turks meisje van een jaar of zestien dat met haar ouders naar Nederland emigreerde. De familie had in Turkije helemaal niets met de Islam, maar omdat ze in Nederland meteen het etiket ‘buitenstaander’ en ‘moslim’ kregen opgespeld, kon het meisje geen aansluiting vinden en kon ze enkel ‘terecht’ bij de minderheidsgroep van de Nederlandse moslims. Het gevolg: binnen een aantal jaar was ze volle-dig geïslamiseerd. Een treffend voorbeeld van hoe een intolerante houding jegens buitenland-ers averechts kan werken. Op de terugweg in de bus hadden we het hier nog even over, en kwa-men we tot de conclusie dat we niet snel genoeg minister Gert ‘buikspreekpop’ Leers konden ver-vangen door deze Turkse professor; dan zou het wel goed komen met het migratievraagstuk.

Na het inspirerende bezoek aan de universiteit, was het ’s middags tijd voor de Grote Bazaar. Dit is een gigantisch overdekt doolhof met overal winkeltjes en verkopers die alles in de strijd gooien om je even tot staan te brengen bij hun winkel.

Page 22: OpRecht juni 2011

22

“Kijken, kijken niet kopen!” werd al meteen bij bin-nenkomst naar je hoofd geslingerd, gevolgd door “klootzak”. Dat begon lekker, al heb ik me verder kostelijk ver-maakt met het voortdurende steekspel tussen ons toeristen en de verkopers. Overal is het afdingen geblazen. Gouden tip: wees een schurk en zet heel laag in. Ik was natuurlijk weer te lief en vond na enig afdingen 25 Turkse Lira voor een mooi schaak-doosje wel best. Dat is iets van 10 euro en dat had ik er ook wel voor over. Maar bij het inpakken gaf de verkoper me een paar gratis speldjes inclusief big smile. Juist ja, toen wist ik ook meteen dat ik genaaid was.

Martin had zonder twijfel de meest interessante aankoop gedaan: een nep-Rolex voor 105 Lira. Het afdingen duurde niet minder dan een kwartier en de verkoper kwam met oneliners als “it lasts for three generations” en “this is real steel”. Deze aankoop kwam Martin op de nodige hoon te sta-an, want wie komt nou toch zo’n nepding? Maar enkele weken na de reis, tikte het nephorloge ti-jdens het ULC-café nog vrolijk verder. Bij het vol-gende ULC-café houden we weer de vinger aan de pols(horloge).

Op de dag van vertrek hield een luchthavenarts ook de vinger aan de pols bij Sharif. Een uurtje voor vertrek brak hem het zweet uit en voelde hij zich licht in zijn hoofd. Na even te hebben gelegen en een slok water ging het wel weer, maar eenmaal in het vliegtuig kwam het weer terug. De stew-ardessen lieten al vrij snel een arts komen en hij durfde het niet aan om Sharif te laten vertrekken. Vergezeld door Tycho, werd Sharif op een brancard uit het vliegtuig gedragen, waarna we vertrokken. Gelukkig was er niets ernstigs aan de hand; na een bezoek aan een ziekenhuis konden Sharif en Tygo ’s avonds alweer een vlucht naar Amsterdam ne-men.

Al met al was het een geweldig leuk weekje. De commissie had alles perfect voor elkaar, Istanbul heeft genoeg moois om te aanschouwen en de stad leeft ook enorm. Of het nou laat in de avond of ’s nachts is, winkels zijn vaak nog gewoon open en men drinkt en feest er lustig op los. Bovendien zijn de inwoners buitengewoon vriendelijk, open en spontaan. Ik weet al niet meer hoeveel spon-tane gesprekken ik met Turken heb gehad, maar het waren er heel wat. Ik ga het gejengel uit de luidsprekers van de minaretten nog bijna missen. n

Page 23: OpRecht juni 2011

Alleen de beste derde- of vierdejaarsstudenten Nederlands recht komen in aanmerking voor onze Business Course in Parijs. Van 29 september t/m 2 oktober gaat een select gezelschap de confrontatie aan met alle juridische aspecten van een grote private equity transactie. Zin in een uitdaging? Meld je dan aan voor 19 augustus via www.loyensloeffacademy.com

Voor de crème de la crème de la crème.De Loyens & Loeff Business Course Parijs.

ACADEMY

Page 24: OpRecht juni 2011

Euclideslaan 51• Postbus 85005 • 3508 AA Utrecht • Telefoon 030 - 259 59 59 • Fax 030 - 259 55 00 • www.vbk.nl

Studentstage meedraaien met het echte werk

Bij Van Benthem & Keulen in Utrecht werken onge-

veer 65 advocaten op verschillende rechtsgebieden

(ondernemingsrecht, intellectuele eigendom, arbeids-

recht, gezondheidsrecht, etc.). Tevens is een notariaat

aan ons kantoor verbonden.

Van Benthem & Keulen onderscheidt zich door een

pro actieve dienstverlening waarbij veel geïnvesteerd

wordt in permanente juridische nascholing voor

cliënten.

Studentstage

Van Benthem & Keulen biedt aan studenten in

de laatste fase van hun studie een kans om een

studentstage te volgen. De studentstage is een alge-

mene stage. Je werkt dus met alle secties.

Je wordt ingezet bij het echte werk: je gaat mee naar

zittingen en woont besprekingen met cliënten bij. In

overleg is het mogelijk om tijdens de stage één of

twee vakken te volgen.

Interesse?

Bel met Mirjam van Barneveld (030-2595578) of

kijk op onze website (www.vbk.nl) hoe je je kunt

aanmelden. Tevens tref je hier een filmpje over de

studentstage.

adv.studentenblad.A4_1205.indd 1 12-05-11 10:01

Page 25: OpRecht juni 2011

OpRecht juni 2011 25

CoLumn Doodgewoon

De treinreis van Haren naar Utrecht duurt twee uur óf een uur en vierenvijftig minuten, afhankelijk van de overstap-tijd. Tijdens de trektocht van het ouderlijke huis naar mijn eigen dozijn vierkante meter onder de zon van afgelopen week zou ik dus meer dan genoeg tijd moeten hebben gehad om de stof voor rechtssociologie te lezen. Toch heb ik nog een klein uurtje in de JB moeten uittrekken om litigation theory aan mijn juridisch repertoire toe te voegen. Wie treft hiervoor de blaam?

Een viertal meisjes stapten in Assen (wie bekend is met Drenthe zal hier al de nodige huiveringen voelen) mijn coupé in, en installeerden zich op de banken naast mij. Het stereotype is herkenbaar: in luipaardprint leggings gehulde, met Mi-chelin-manvormige jassen met bontkraag gedrapeerde, met uitgegroeide geelblonde highlights gestreepte, luid met kauwgom smakkende pubers. Een intrigerend subspecies van de Homo Sa-piens, die zich van zijn soortgenoten, met name zijn ouders, probeert te verbergen door zich als verschillende zoogdieren tegelijk te camoufleren. Hun gesprek wakkerde mijn nieuwsgierigheid aan, dus ik zette mijn denkbeeldige safarihelm op en legde mijn oor te luister.

“’t Is toch niet belangrijk.”“Maar jongûh, ik hoorde toch van Alex dat d’r wat met jou en Marc was gebeurd?”“’t Is niks. Heb ik ook al aan Alex gezegd.”“Ja, zeg het dan gewoon!”“Nou, ik had dus per ongeluk een kras gemaakt in Marcs scooter. Dus hij zei tegen mij, ‘Ik steek je dood.’ Dus ik zeg dat-ie z’n grote bek moet houden. En toen werd hij pissig, dus heb ik hem uitgelachen en ben ik weggelopen. Da’s alles.”

Bij deze opmerking begonnen de alarmbellen die ik tijdens de rechtenstudie heb geïnstalleerd zó luid door mijn hoofd te schallen dat mijn onzichtbare safarihelm prompt afviel en een den-kbeeldige toga zich om mijn schouders wikkelde. Artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht: bedreiging! Weet dit meisje, laten we haar Anita noemen, wel dat deze Marc een strafbaar feit heeft begaan? Weet zij dat zij hiervan aangifte kan doen? En heb ik, met mijn kennis, de verant-woordelijkheid om Anita op de hoogte te stellen van de ernst van Marcs gedraging?

Deze laatste vraag heb ik ontkennend beantwoord. Anita heeft de bedreiging zelf immers niet als hinderlijk of werkelijk bedreigend ervaren. Zo zal Marc eveneens zijn doodsbedreiging mind-er als belofte dan als uitdrukking van zijn misnoegen hebben bedoeld. Als wij Haviltex erop toe zouden kunnen passen zou er dus geen zaak van overblijven. Om die reden vermoed ik dat noch een politieagent noch een officier reden tot vervolging zou zien. Maar hoe kan het dat de woor-den ‘ik steek je dood’ al hun betekenis hebben verloren? Hoe is het mogelijk dat een doodsbed-reiging door deze jongeren als acceptabele omgangsvorm wordt gezien?

Bij het volgende station verliet het kwartet al giechelend de trein. Ik bleef verbluft achter.

Door Marieke Palstra

Euclideslaan 51• Postbus 85005 • 3508 AA Utrecht • Telefoon 030 - 259 59 59 • Fax 030 - 259 55 00 • www.vbk.nl

Studentstage meedraaien met het echte werk

Bij Van Benthem & Keulen in Utrecht werken onge-

veer 65 advocaten op verschillende rechtsgebieden

(ondernemingsrecht, intellectuele eigendom, arbeids-

recht, gezondheidsrecht, etc.). Tevens is een notariaat

aan ons kantoor verbonden.

Van Benthem & Keulen onderscheidt zich door een

pro actieve dienstverlening waarbij veel geïnvesteerd

wordt in permanente juridische nascholing voor

cliënten.

Studentstage

Van Benthem & Keulen biedt aan studenten in

de laatste fase van hun studie een kans om een

studentstage te volgen. De studentstage is een alge-

mene stage. Je werkt dus met alle secties.

Je wordt ingezet bij het echte werk: je gaat mee naar

zittingen en woont besprekingen met cliënten bij. In

overleg is het mogelijk om tijdens de stage één of

twee vakken te volgen.

Interesse?

Bel met Mirjam van Barneveld (030-2595578) of

kijk op onze website (www.vbk.nl) hoe je je kunt

aanmelden. Tevens tref je hier een filmpje over de

studentstage.

adv.studentenblad.A4_1205.indd 1 12-05-11 10:01

Page 26: OpRecht juni 2011

26

CoLofon OpRecht is het maandblad van het Utrecht Law College en de studievereniging Sirius. Wil je iets kwijt aan de redactie of heb je een idee voor een artikel? Mail dan naar: [email protected].

Oplage: 260, jaargang 6, num-mer 4, juni 2011. Een online versie van OpRecht is beschikbaar op www.ulcsirius.nl

DrukwerkDrukkerij de GlobeBasicweg 213821 BR AmersfoortT 033 480 12 88F 033 480 32 23

VerspreidingUniversiteit Utrecht

REDACTIEHoofdredactieJoris Jansen

OpRechtLisa Ansems, Rosa Kindt, Yarden Nieboer, Thij-men Nuninga, Christian Oranje, Marieke Palstra, Milo Prins, Lex.

FotoredacteurRosa Kindt

VormgevingPatrick Krom

Aan dit nummer hebben meegewerkt Tess Luijcx Michelle Massart

VAn Het BeStuur Beste leden van Sirius,

De afgelopen maanden hebben we zeker niet stil-gezeten. Zo zijn de studiereizen aan de wereldsteden Istanbul, Londen en Brussel inmiddels achter de rug, heeft de Culturele Activiteiten Commis-sie haar eerste activiteit georganiseerd (een lezing door rechtbanktekenaar Felix Guérain), is de vaardighedenmodule bij Van Benthem & Keulen van start gegaan, evenals de Module Frans Recht, heeft er een bezoek aan de Raio-opleiding Utrecht plaatsgevonden en last but not least, heb-ben we de Sirius-eer verdedigd op het Loy-ens & Loeff hockeytoernooi. Ook vond het ULC-café voor het eerst plaats in café de Flater. Dit is, naar wat ik gehoord heb, erg goed bevallen en is wat het bestuur betreft zeker voor herhaling vatbaar!

Op de ALV heeft de kascommissie ver-slag gedaan over hun eerste controle en heeft Tim Sweerts van de Statutencommissie de leden ingelicht over de aanstaande statutenwijziging. Er waren geen grote bezwaren waardoor deze wijziging van de stat-uten hopelijk snel gerealiseerd kan worden.

En hoewel het collegejaar al langzaam ten einde loopt, zijn wij ondertussen nog volop bezig geweest met het organiseren van nog meer activiteiten.

Met het Symposium over Islam en Recht, een bezoek aan het OM, een interactief kantoorbezoek aan Houthoff Buruma en natuurlijk de Sirius Summertime

beloofde het ook een drukke maand juni te worden.

Hiernaast zijn er ook een aantal verand-eringen ‘achter de schermen’ op komst. Zo hopen wij na de zomer een compleet nieuwe website te lanceren en staat de bovengenoemde statutenwijziging op het programma.

Hoewel het dus voor de meesten bijna tijd is om lekker uit te rusten van een druk jaar is dat niet voor iedereen het geval. Zo zal de Introkampcommissie nog hard gaan werken om het Introkamp 2011 een groot succes te maken en is het ULC-bestuur druk

bezig met de selectiegesprekken om een leuke groep enthousiaste nieuwe eerstejaars op het befaamde kamp mee te sturen.

Michelle MassartFiscus der Studievereniging Sirius

Page 27: OpRecht juni 2011

OpRecht juni 2011 27

CoLofon

VAn Het BeStuur WAt een mAAnd

“Turkish kouskous and ice cream is like natural viagra”

- Turkse gids bij het Topkapi paleis in Istanbul“Ik heb last van een penetrerende geur”

- Op de Istanbulreis

“Gingers sterven uit, ik ga een fok-

programma beginnen”

- Martin Blom

“Je haar ziet er af en toe uit alsof er terroristen in zitten.”

- Milo over Thijmen

Martin Blom

“Je haar ziet er af en toe uit alsof er

Dr. A. Beijer: De sociale druk in Duitsland om deze agenten te veroordelen

was ook niet heel hoog...

Joris: Het is wel Duitsland he!? In ‘40-’45 was daar ook geen sociale druk

hoor!

- Joris O. over de Gäfgen-zaak, Duitsers en vergeving

Page 28: OpRecht juni 2011

“MEER WETEN? BEL ONS!”

www.boekeldeneree.com/werkenbij

Contactgegevens Marjorie ClaushuisT 020 795 37 22

E [email protected]

Charlotte de MosT 020 795 37 09

E [email protected]

Diederik Wokke