Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar...

21
Samen Gezond in Groot Amsterdam 2014 02 Beroepen en opleidingen voor de toekomst Wat doen organisaties zelf al? Beeldvorming over onderwijs en zorg Zorgonderwijs in cijfers Onderwijs en Zorg

Transcript of Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar...

Page 1: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Samen Gezond in Groot Amsterdam 2014 02

Beroepen en opleidingenvoor de toekomst

Wat doen organisatieszelf al?

Beeldvorming over onderwijs en zorg

Zorgonderwijs in cijfers

Onderwijs en Zorg

Page 2: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Achtergrondartikelen

Leren is vooruitzien

Zorgberoepen en -opleidingen voor de toekomst

Bacheloropleiding Nursing 2020

Zorgonderwijs in cijfers

Numerus fixus

Afstemming onderwijs en praktijk

Onderwijs en Zorg binnen SIGRA

Beeldvorming over onderwijs en zorg

Leerlingen basisschool

Leerling voortgezet onderwijs

Decaan

Hbo-student

Docent

Starter

Zorgprofessional

Wat doen organisaties zelf al?

Vakschool levert direct inzetbare verpleegkundigen

Diploma en scholing verplicht

Aandacht voor seksuele diversiteit

Opleiden voor de toekomst

Helpdesk mantelzorgondersteuning

Samenwerking formele en informele zorg

Trainingen cliënt- en wijkgericht werken

Opleiding Helpende Plus Thuiszorg

Branchegebonden onderwijs en bij- en nascholing

Functiedifferentiatie oplossing voor mismatch

Situationeel opleiden

Verbeteren overdracht in verloskundige zorg

Delen expertise via Online School

4

10

16

20

29

34

38

6

23

24

25

31

32

37

7

8

9

15

18

19

22

26

27

28

33

35

36

Inhoud

De SIGRA Informatief is een uitgave van SIGRA (Samenwerkende Instellingen Gezondheidszorg Regio Amsterdam). De SIGRA Informatief verschijnt circa twee keer per jaar als themanummer, met meer achtergrondinformatie over een actueel onderwerp in SIGRA-verband. Hoofdredactie Saskia Schalkwijk Eindredactie Wendy Rinzema Redactieadres Maassluisstraat 574A 1062GZ Amsterdam Tel: 020 512 88 88 E-mail: [email protected] Website: www.sigra.nl Overname artikelen Overname van artikelen is toegestaan mits de bron wordt vermeld. Vormgeving Brandwave Drukwerk Brandwave Oplage 1500

6

23

24

32

25

31

37

16

20

29

Page 3: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Leren is vooruitzienIn dit themanummer van de SIGRA Informatief over Onderwijs en Zorg wordt vooral vooruit gekeken. Soms naar

morgen, vaker nog naar de verdere toekomst – tot in 2030. Dat de toekomst ongewis is, is een open deur. Toch zijn

de gebundelde artikelen in dit nummer geen oefeningen in koffiedik kijken. Daarnaast kijken we ook naar het hier

en nu. Wat doen organisaties nu al op het gebied van onderwijs en opleiden, inspelend op de ontwikkelingen in

de zorg. De input voor deze rubriek is aangeleverd door de organisaties zelf, in reactie op onze oproep hiervoor.

En hoe denken leerlingen, docenten en zorgprofessionals over het onderwijs en de zorg.

Onderwijs moet goed aansluiten op de praktijk

Nadenken over de toekomst van het beroepsonderwijs is

nadenken over onderwijsinhoud, leerwegen, leerplannen en

structuren; kortom over het onderwijsgebouw en wat zich

daarbinnen afspeelt. Dat gebeurt overal en altijd, ook in de zorg.

En als het denken wordt omgezet in doen, dan duurt het gauw

zes jaar (twee jaar voorbereiden en vier jaar als gemiddelde

opleidingsduur), voordat nieuwe studenten het vernieuwde

onderwijsgebouw verlaten. Simpel gezegd: zorgstudenten,

die rond deze tijd (zomer 2014) afstuderen, hebben een

onderwijscurriculum doorlopen, dat ruim vóór 2008 is bedacht.

Is hun kennis up to date? Dat is haast onmogelijk. Veel ruimte

voor tussentijdse bijstelling is er immers niet. Werkgevers klagen

daar regelmatig over: “We moeten pas afgestudeerden nog van

alles bijbrengen, voordat ze echt productief zijn”. Aan de andere

kant gaan studenten ervan uit dat hun diploma direct toepasbare

kennis oplevert. Vaak moeten zij - teleurgesteld - deelnemen

aan een instroomklasje, waarin eerst een ‘instellingseigen

competentiesausje’ over hen heen wordt gegoten, voordat zij

aan de slag kunnen. In de Broedplaats Amsterdam-Amstelveen

Innovatie Zorgberoepen en -opleidingen, wordt dit dilemma

rigoureus aangepakt. Er is een piketpaal geslagen in 2030 en

TNO heeft opdracht gekregen om een inschatting te maken van

de zorgvraag op dat moment, uitgaande van de nieuwe definitie

van gezondheidszorg. Dit vormt de basis voor het advies over de

benodigde zorgberoepen met bijbehorend opleidingscontinuüm,

dat vanaf 2020 zo goed mogelijk op hun taak toegeruste

studenten aflevert. Ruim op tijd begonnen, dat staat vast.

Na- en bijscholing zittend personeel

Het ligt allemaal wat anders voor bij- en nascholing van ‘zittend

personeel’ - overigens de minst passende omschrijving van

zorgprofessionals (zij zijn in beweging, bedenkers zitten).

Wanneer dit themanummer verschijnt is de inventarisatie van alle

opleidingsplannen in het kader van het regionaal Sectorplan Zorg

afgerond. De komende twee jaar worden letterlijk duizenden

werknemers in de zorg na-, bij- en opgeschoold. Ongeveer de

helft van hen leert nieuwe technieken en werkmethoden aan.

Wat opvalt is dat de andere helft vooral trainingen gaat volgen

in generieke competenties als ‘de cliënt/patiënt als (mede-)

regisseur’, ‘paradigmaverschuiving’, ‘zelfsturing’, ‘transmuraal

werken’, ‘communicatieve- en samenwerkingsvaardigheden’

etc. De zorg vraagt om een hoger opleidingsniveau, meer

generalisten, werknemers met helicopterview, die snel

kunnen schakelen. De vraag doet zich voor of dat nu typische

beroepsvaardigheden zijn. Moeten die competenties onderdeel

zijn van het beroepsonderwijs of laat het algemeen vormend

onderwijs hier steken vallen?

‘Al doende leert men’, is de essentie van beroepsonderwijs.

Vanzelfsprekend zijn theorie en kennis belangrijk, maar pas in de

praktijk krijgt een beroep vorm. Werkgevers en praktijkopleiders

investeren daarom in pas gediplomeerde, startende professionals

en daar hoort het aanleren van algemene vaardigheden bij.

Wanneer vanuit de zorg louter ‘turn key’ afgestudeerden

worden gevraagd - die roep lijkt wel sterker te worden - en het

onderwijs niet óók meer algemene vaardigheden in de curricula

opneemt, dan hoeft er geen energie meer gestoken te worden

in de ontwikkeling van zorgrobots: die komen dan vanzelf uit het

onderwijsgebouw rollen.

De rode draad door alle transities in de zorg, nu en in de

toekomst, is dat zorgprofessionals ermee overweg kunnen. Dat ze

niet schrikken van verandering, dat niks vast staat en dat studeren

voor een beroep ook betekent: leren vooruitzien. Dat geldt voor

beroepsonderwijs en de praktijk.

Joop Looijenga

Manager

Arbeidsmarktbeleid

SIGRA

4 5

Page 4: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Romaissa Makran

Welke opleiding volgen jullie?

“Groep 8 van de Linnaeusschool Amsterdam, met als doorstroom

advies vmbo.”

Wat willen jullie gaan doen?

Romaissa: “Ik wil graag kinderarts of chirurg worden.”

Anissa: “Ik droom van een baan als verpleegkundige op een

kinderafdeling.”

Waarom de zorg?

Romaissa: “Mijn moeder werkt bij een laboratorium en neemt

bloed af bij patiënten. Daarnaast vertaald zij soms voor patiënten

in het ziekenhuis. Het lijkt mij heel leuk om daar te werken.”

Anissa: “Ik ben een paar jaar geleden met mijn oudere zus, die

inmiddels bij een GGZ-instelling werkt, naar de open dag van het

ziekenhuis in de stad geweest. Dat bezoek heeft veel indruk op mij

gemaakt. Ook kijk ik graag naar medische tv-series.”

Hebben jullie een goed beeld van werken in de zorg?

“Ja, dat denken we wel. We kennen meerdere beroepen in

de zorg. Zoals operatieassistent, die de chirurg helpt bij het

aanbrengen van hechtingen. En een psycholoog, waar je naartoe

gaat als je iets naars hebt meegemaakt. Wij hebben ook een

psychiatrisch verpleegkundige op school gehad die vertelde over

werken in de zorg. Het was interessant om te horen wat zij heeft

meegemaakt.”

Leerlingen basisschoolWat?

In september 2013 is het VUmc samen met ROC TOP gestart met

een vakschool voor verpleegkundigen. Deze mbo-opleiding is een

beroepsbegeleidende leerweg (BBL-traject), waarbij de leerlingen in

dienst komen van het VUmc en zoveel mogelijk in de praktijk leren. De

beoogde opleidingsduur is drie en een half jaar.

Waarom?

Flip Derks, teammanager zorg ROC TOP: “ROC TOP kiest ervoor om

nauw samen te werken met leerbedrijven, zoals ziekenhuizen, om

de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar

te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc

heeft invloed op het lesprogramma en een deel van de lessen wordt

verzorgd door gastdocenten uit het VUmc. Op die manier kunnen

we de opleiding goed afstemmen op de enorme veranderingen in de

zorg. Inmiddels zijn we met Amsta een vakschool voor langdurige zorg

gestart.”

Jettie Vreugdenhil, praktijkopleider VUmc: “Wij zijn met de vakschool

gestart, omdat we meer invloed willen hebben op de inhoud van

de opleiding. Als wij weten wanneer de leerlingen bepaalde stof

aangeboden krijgen, dan weten wij ook wanneer we die kennis in de

praktijk moeten activeren. Verder kunnen we er zo voor zorgen dat de

stof beter aansluit op de praktijk in het ziekenhuis. De praktijklessen

zijn nu echt gericht op de doelgroepen van het VUmc, zoals

bijvoorbeeld acute zorg en oncologie. Op deze manier studeren er

uiteindelijk bekwame verpleegkundigen af, die startklaar zijn voor het

werk in het VUmc, die we niet eerst nog een tijd moeten inwerken.”

Hoe?

Tijdens de opleiding hebben de leerlingen afwisselend drie weken

stage en één lesweek. Ze lopen zes stages van een half jaar, op

verschillende afdelingen. Een daarvan is extern, bijvoorbeeld in

de psychiatrie of in het buitenland, maar verder zijn alle stages bij

VUmc. Vreugdenhil: “Er is een intensieve samenwerking tussen het

onderwijs en de praktijk. Alle casuïstiek in de opleiding komt uit

de ziekenhuispraktijk en er geven regelmatig gastdocenten van het

VUmc les. We hebben samen nieuwe competenties opgesteld en

zijn bezig met een integrale leerlijn klinisch redeneren, zowel voor

de theorie als voor de praktijk.”

VUmc en ROC TOP Vakschool levert direct inzetbare verpleegkundigen

Anissa Outakla

6

“Wij willen allebei later in het ziekenhuis werken”

Anissa Outakla, 12 jaar en Romaissa Makran, 11 jaar

Beeldvorming over Onderwijs & Zorg Wat doen organisaties zelf al?

“Opleiding beter afgestemd op veranderingen in zorg”

Meer informatie vindt u op

www.vumc.nl/onderwijs en

www.roctop.nl.

Contactpersonen: Jettie Vreugdenhil

VUmc en Flip Derks ROC TOP

7

Page 5: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Wat?

Sinds 2013 heeft Zonnehuisgroep Amstelland een nieuw beleid

voor bekwaamheidsregistratie en scholing. De diploma-eisen zijn

helder: iedereen die werkt in een zorgfunctie bij de organisatie

is gediplomeerd. Dit leidt tot zorgmedewerkers met een brede

kennisbasis.

Waarom?

Deze aanscherping is doorgevoerd om de kwaliteit van de zorg te

verbeteren. De diploma-eis en het verplicht stellen van scholingen

en toetsen lijkt misschien een zware last voor de medewerkers, maar

toch zijn zij enthousiast. Zij weten namelijk als geen ander wat het

vraagt om goede zorg te kunnen leveren.

Hoe?

Alle gediplomeerde zorgverleners vanaf niveau 2 hebben nu

minimaal één dag per jaar een dag ‘scholing en toetsplein’.

Gedurende deze dag wordt de theorie van de voorbehouden

en risicovolle handelingen bijgeschoold en in theorie en

praktijk getoetst. Ook kwaliteitsscholing komt aan bod, waarbij

onderwerpen als omgaan met agressie, dementie, zorg en dwang

en ouderenmishandeling behandeld worden. De organisatie en

registratie vinden centraal plaats bij P&O. Zo is er eenduidigheid én

eenvoud in het aanbod en de aanpak: de scholing is verplicht, wordt

centraal aangeboden en lang van te voren ingepland. De bevoegd-

en bekwaamheid is opgenomen in het beoordelingssysteem.

Iedere medewerker krijgt jaarlijks een beoordeling, waar ook een

mogelijke salarisverhoging en bonus aan gekoppeld zijn. Heeft

een medewerker de verplichte scholingen niet gevolgd of de toets

niet gehaald, dan wordt diegene teruggezet in functie, totdat de

verplichte scholingen wel gevolgd zijn. Zo kunnen leidinggevenden,

medewerkers en cliënten er altijd vanuit gaan dat er bevoegd en

bekwaam personeel aan het werk is.

Zonnehuisgroep Amstelland

Voor meer informatie kunt u terecht

bij Carla Schaefers, coördinator

opleidingen bij Zonnehuisgroep

Amstelland, [email protected].

Diploma en scholing verplicht: dat werkt goed!

Wat?

Het Consortium Roze 50+ wil de aandacht voor seksuele diversiteit

in zorg en welzijn vergroten. In beroepsopleidingen en in zorg- en

welzijnsorganisaties wordt hieraan nauwelijks of geen aandacht

besteed. Meer aandacht voor seksuele diversiteit in opleidingen en

werkpraktijk van verplegenden en verzorgenden is daarom nodig.

Waarom?

Veel lesbische, homo- en biseksuele en transgender (LHBT) ouderen

voelen zich niet thuis in zorgcentra. Onvoldoende aansluiten bij de

ervaringen, behoeften en verwachtingen van (roze) ouderen kan

leiden tot een beperking van functionele gedragingen, een verlaagd

welbevinden en uiteindelijk een vermindering van de kwaliteit van

leven. Diversiteit komt wel aan bod als het gaat om (omgaan met)

cliënten uit andere culturen, maar aandacht voor cliënten met

een ‘andere’ seksuele identiteit en leefstijl is er niet of nauwelijks.

Informatie over LHBT-cliënten en meer bewustwording over

seksuele diversiteit bij docenten, studenten en werkers in zorg en

welzijn draagt bij aan professionalisering en kwaliteit, meer begrip

voor roze ouderen en aan een veilig sociaal klimaat in de zowel

intra- als extramurale zorg.

Hoe?

Het Consortium heeft lesmaterialen rond seksuele diversiteit/roze

ouderen verzameld om dit voor alle beroepsopleidingen beschikbaar

te stellen. Daarnaast zijn er ervaren trainers, opleiders en roze

ouderen zélf die gastlessen of workshops verzorgen voor

beroepsopleidingen of na- en bijscholingen voor zorg- en welzijns-

instellingen. In Amsterdam en omgeving werkt het Consortium

daarbij nauw samen met Mokum Roze.

Consortium Roze 50+

Meer over het Consortium Roze 50+ is

te vinden op www.roze50plus.nl.

Voor meer informatie over seksuele

diversiteit in beroepsopleidingen

kunt u terecht bij Herman Boers,

[email protected].

Aandacht voor seksuele diversiteit in beroepsopleidingen en praktijk

8 9

Wat doen organisaties zelf al? Wat doen organisaties zelf al?

“Verplichte diploma en scholing zorgt voor bevoegd en bekwaam

personeel”

“Mensen discrimineren niet altijd bewust”

Directeur Jan Nieuwenhuis, Gay Care Amsterdam

deelt de mening van het consortium.

Bij de mensen die komen solliciteren merk ik dat niet zozeer, die

voelen zich verbonden met onze doelgroep. Maar zij vertellen mij

wel dat er op de opleiding weinig aandacht voor was. Mensen

discrimineren niet altijd bewust, maar doordat zij niet genoeg

weten over de leefstijl van onze doelgroep, gaan zij bijvoorbeeld

een gesprek over de privé-situatie eerder uit de weg. Het staat

de persoonlijke band in de weg. De zorgopleiding zou naar mijn

mening dus zeker meer aandacht kunnen besteden aan zaken

zoals het verschil tussen seksuele voorkeur en identiteit.

Page 6: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Broedplaats Amsterdam-Amstelveen

In de broedplaats Amsterdam-Amstelveen - getrokken door Saskia

Schalkwijk, directeur externe betrekkingen SIGRA - is door TNO een

inschatting gemaakt van de toekomstige vraag naar zorg, bij gelijk

blijvend beleid. Er zijn prognoses gemaakt van het functioneren,

het voorkomen van chronische aandoeningen, psychosociale

problematiek en verstandelijke beperkingen in de toekomstige

bevolking van Amsterdam en Amstelveen. De resultaten laten zien

dat zowel in Amsterdam als in Amstelveen de toename van het

aantal inwoners in de leeftijdscategorie 65+ het grootst zal zijn. Het

aantal inwoners met chronische aandoeningen en multimorbiditeit

neemt toe. De meest voorkomende problematiek is mobiliteit en

lichte/matige dementie. In de kaders op de volgende pagina vindt

u een opsomming van de belangrijkste trends in Amsterdam en

Amstelveen.

Zorgberoepen en -opleidingen voor de toekomstAuteur: Wendy Rinzema, SIGRA

Een nieuwe beroepenstructuur en een daarop afgestemd opleidingscontinuüm voor de hele zorg. Dat is het doel van de

Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen van Zorginstituut Nederland. Deze commissie brengt advies uit

aan het ministerie van VWS, over de beroepen en opleidingen die nodig zijn om in de toekomst aan de zorgvraag te kunnen

voldoen. Het uitgangspunt hierbij is ‘Wat hebben patiënten en burgers nodig om zo lang mogelijk in hun eigen omgeving

te kunnen blijven wonen en daar ook hun verantwoordelijkheid voor te nemen?’ Om tot dit advies te komen, maakt de

commissie gebruik van verschillende bouwstenen. Een van deze bouwstenen zijn de ‘broedplaatsen’ die in 2013 door

de commissie zijn benoemd. In deze broedplaatsen in Rotterdam, Friesland en Amsterdam-Amstelveen wordt door TNO

informatie verzameld om een indicatie te geven van de regionale zorgvraag in 2030.

Aantal burgers met chronische aandoeningen & multimorbiditeit neemt toe

10

• Toename van het aantal inwoners in alle leeftijdsgroepen,

toename van inwoners met herkomst anders dan

Nederlandse herkomst;

• Variatie bevolkingsontwikkelingen naar leeftijd en herkomst

in stadsdelen;

• Toename aantal burgers met chronische aandoeningen en

multimorbiditeit;

• Meest voorkomende chronische aandoeningen jongeren:

huid- en allergieklachten, hoofdpijn en luchtwegklachten

(inclusief astma/bronchitis);

• Meest voorkomende chronische aandoeningen

volwassenen; aandoeningen van bewegingsapparaat,

COPD/astma, incontinentie en diabetes mellitus;

• Belangrijkste stijgers volwassenen: dementie, CVA en

doorgemaakte hartinfarcten;

• Toename van psychosociale problematiek in alle

leeftijdscategorieën;

• Toename aantal ouderen met functioneringsproblematiek:

• Meest voorkomende functioneringsproblematiek:

mobiliteitsproblemen, ook al aanwezig in de

leeftijdsgroepen 20-64 jaar;

• Sterkste stijgers: de profielen ‘ernstige fysieke problemen,

al dan niet gecombineerd met ‘lichte/matige dementie’.

• Verschuiving in samenstelling ouderen met

functioneringsproblematiek en multimorbiditeit: aantal

ouderen met lage SES stabiel, aantal ouderen met midden of

hoge SES neemt toe.

• Het aantal ouderen met multimorbiditeit is hoger dan het

aantal ouderen met functioneringsproblemen.

• Toename van het aantal inwoners in alle

leeftijdsgroepen:

• 26% toename aantal jongeren (0-19 jaar);

• 40% toename aantal ouderen (65 jaar en ouder);

• Toename aantal burgers met chronische aandoeningen en

multimorbiditeit;

• Meest voorkomende aandoeningen jongeren: hoofdpijn,

astma en motorische problematiek;

• Meest voorkomende chronische aandoeningen

volwassenen: aandoeningen van bewegingsapparaat,

kanker, astma/COPD;

• Belangrijkste stijger onder volwassenen: dementie;

• Toename van psychosociale problematiek in alle

leeftijdscategorieën;

• Toename aantal ouderen met functioneringsproblematiek:

• Meest voorkomende functioneringsproblematiek:

mobiliteitsproblemen;

• Alle profielen stijgen in aantallen tussen de 40 en 45%:

het profiel ‘lichte/matige dementie zonder fysieke

problemen’ stijgt het sterkst met 45%;

• Verschuiving in samenstelling ouderen met functionerings-

problematiek en multimorbiditeit: aantallen ouderen met

lage SES daalt, aantal ouderen met midden of hoge SES

neemt toe.

• Het aantal ouderen met multimorbiditeit is hoger dan het

aantal ouderen met functioneringsproblemen.

Belangrijkste trends tussen 2012 en 2030 Belangrijkste trends tussen 2012 en 2030

De TNO-rapporten zijn te vinden op

www.zorginstituutnederland.nl,

onder het kopje Beroepen &

Opleidingen, bij Broedplaatsen.

11

Page 7: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Lokale denktank Amsterdam-Amstelveen

De commissie vindt het belangrijk dat alle belanghebbenden en

betrokkenen kunnen meedenken over de toekomst van de zorg

in ons land. Daarom wordt er ook in verschillende focusgroepen

gesproken met uiteenlopende partijen zoals patiënten, professionals,

opleiders en beleidsmakers. De lokale denktank Amsterdam-

Amstelveen is zo’n focusgroep, die zich eind maart 2014 boog

over de vraag: ‘Hoe zou u het zorglandschap opnieuw inrichten in

Amsterdam/Amstelveen, op basis van de gepresenteerde zorgvraag

2030?’

De belangrijkste conclusie hier was dat we in 2030 een samen-

leving hebben met veel cohesie en met een groot appel op

zelfredzaamheid. Er wordt veel gebruik gemaakt van social media

en andere digitale tools. Er zal een bewegend zorglandschap zijn

ontwikkeld. Een geïntegreerde zorg die bestaat uit verschillende

lagen, van mantelzorg tot gespecialiseerde centra voor complexe

groepen en complexe zorgvragen. Verder werd er voorspeld dat

mantelzorgers dan nog steeds een belangrijke rol spelen als het gaat

om zorg in de buurt en dat de ondersteuning van vrijwilligers voor

minder zware zorgtaken essentieel is. Er moet meer kennisdeling

plaatsvinden tussen vrijwilligers, mantelzorgers en professionals.

Andere punten die genoemd werden:

• De zorg moet in 2030 laagdrempeliger; buurthuis is optie voor

aanspreekpunt.

• De huisarts, welzijnsmedewerker en wijkverpleegkundige zijn

de zorgdriehoek in de buurt.

• Ziekenhuizen worden als laatste optie ingezet en leveren

specialistische zorg.

• ICT in 2030 zal een aanwinst zijn voor de zorg, maar kan niet

alle zorgvragen oplossen, zoals eenzaamheid.

• Er ontstaan kleinschalige zorgeenheden, waarin mantelzorgers

mensen met complexere zorgvragen ondersteunen, zoals

dementerenden en gehandicapten.

• De school functioneert als vindplaats voor zorgvragen met

betrekking tot jongeren.

• De gemeente en de woningbouw moeten thuis blijven wonen

beter faciliteren.

Hoe moet het onderwijs hierop aansluiten?

Vooruitlopend op het advies van de commissie, vroegen wij een

aantal deelnemers van het SIGRA Overleg Opleiden en Zorg (zie

kader pag. 14) hoe zij denken dat het onderwijs eruit moet zien, om

aan te sluiten op de zorgvraag en zorglandschap van de toekomst.

Kennisdeling tussen professionals, vrijwilligers

en mantelzorgers is belangrijk

12

Pien van Langen, 1ste Lijn Amsterdam:

In het toekomstige zorglandschap is de zorg in de eerste lijn in de

wijk heel belangrijk. Hiervoor heeft de zorgprofessional nieuwe

competenties nodig. De belangrijkste onderdelen hierin zijn:

- Je bent gast bij iemand thuis en deze persoon bepaalt mede

met jou hoe de zorg eruit moet gaan zien.

- Je moet kennis hebben van de sociale kaart, weten wat er in de

buurt speelt, van de formele maar vooral ook van de informele

zorg en weten hoe je die inzet.

- Je speelt een actieve rol in de driehoek huisartsenzorg

(praktijkondersteuner), sociale domein (maatschappelijk werk)

en de wijkverpleegkundige zorg.

13

Page 8: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Brenda van der Zaag, ROC TOP

Joukje Stellingwerf, PuurZuid

De zorgopleidingen moeten leren om sneller in te spelen op

veranderingen in de zorg. Ze moeten met de verschillende

zorginstellingen communiceren om actueel te blijven. De

zorginstellingen kunnen hun bijdrage leveren door als

gastdocenten les te geven op school, waardoor de transfer van

theorie en praktijk nog beter gewaarborgd wordt. Het ‘klinisch

redeneren’ moet in het curriculum om de samenwerking tussen

de medische disciplines en verpleegkundigen/verzorgenden te

bevorderen.

Als we kijken naar de ontwikkelingen in de zorg, dan gaan de

veranderingen bijzonder snel. Een zorgprofessional moet over

steeds meer competenties beschikken. Een voorbeeld hiervan is

dat welzijn een steeds belangrijker onderdeel in de zorg wordt.

De veranderingen hiervoor zijn nu in de opleidingen uitgezet,

maar dit gaat te langzaam. We hollen achter de feiten aan.

De samenwerking tussen onderwijs en praktijk moet beter,

om sneller op ontwikkelingen in te spelen. Het meedenken

van mensen uit de praktijk moet hiervoor meer gestructureerd

worden ingezet. Verder denk ik dat de informele zorg en hoe

je die inzet een belangrijk onderdeel moet worden van de

opleidingen.

Overleg Opleiden en ZorgIn het Overleg Opleiden en Zorg, dat voort-

komt uit de bestuursambitie langdurige

ouderenzorg, werken zorgaanbieders uit de

Care en onderwijsaanbieders binnen SIGRA

samen aan een optimale afstemming van

onderwijs en praktijk. Zowel kwalitatief als

kwantitatief.

Actuele thema’s en ontwikkelingen in de

basiszorg en het beroepsonderwijs worden

gevolgd en besproken. Kansen en knelpunten

worden gesignaleerd en zo mogelijk met elkaar

opgepakt en/of ondergebracht bij lopende

initiatieven.

Concrete resultaten van dit netwerk zijn onder

andere:

- Een competentieprofiel voor

werkbegeleiders (te downloaden op

www.sigra.nl)

- Een inventarisatie tot het opzetten van

leer,- werkafdelingen waar hbo-v

studenten stage kunnen lopen in de

langdurige zorg.

14

Wat?

Het AMC bouwt het operatiecentrum van de toekomst. Niet alleen

staat er binnenkort een geheel nieuw OK-complex, maar we denken

ook na over de operatieassistenten en anesthesiemedewerkers

die in dat operatiecentrum van de toekomst werken. Het project

‘Leerlandschap operatiecentrum 2020’ richt zich op de competenties

van deze medewerkers. Inmiddels zijn ook het OLVG, het Sint

Lucas Andreas Ziekenhuis en het Medisch Centrum Alkmaar

aangesloten bij het project. De praktijkopleiders van de verschillende

ziekenhuizen in de regio geven samen het leerlandschap vorm voor

de zittende medewerkers van de verschillende operatiecentra. Zo

ontwikkelen de ziekenhuizen gezamenlijk een visie op opleiden,

leren en beoordelen, waarbij elk deelnemend ziekenhuis zijn eigen

‘couleur locale’ kan behouden.

Waarom?

Het zorglandschap is altijd in beweging. Technologische

ontwikkelingen en een andere inrichting van het zorgproces zorgen

voor de opkomst van andere behandelmethoden en -technieken.

Denk bijvoorbeeld aan de, nu nog experimentele, non-invasieve

OK-zorg bij de behandeling van borst- en prostaatkanker. De

uitdaging is om het leerlandschap mee te laten bewegen met de

veranderingen in het zorglandschap. Dit kan bereikt worden door

de mensen die het leerlandschap vormgeven op te leiden, zodat ze

ontwerpvragen in de toekomst effectief en met zelfvertrouwen op

kunnen pakken. Het project is een initiatief van het ministerie van

VWS. Het AMC heeft in de regio Noord-Holland het project in eerste

instantie aangegrepen om antwoord te vinden op de vraag

‘Voldoet de huidige opleiding voor operatieassistent en anesthesie-

medewerker aan de eisen die het werkveld in 2020 zal stellen?’

Tijdens het project is een andere, meer urgente, vraag centraal

komen te staan: ‘Zijn onze huidige medewerkers van het

operatiecentrum bekwaam en bevoegd om het werk dat in 2020

van hen wordt verwacht uit te voeren?’ De focus van het project ligt

dus op de huidige medewerkers.

Hoe?

Het leerlandschap ontstaat in drie fasen. In de eerste fase gaan

we samen met de zittende beroepsbeoefenaars hun competenties

voorzien van context. Wat moeten zij kunnen en kennen om

kritische situaties in hun werk effectief aan te pakken? In de

tweede fase ontwerpen we een raamwerk, dat bestaat uit een

gezamenlijke visie op leren, op het ontwerpen en ontwikkelen

van beoordelingsvormen en op het bouwen van verschillende

leerinterventies. In de laatste fase ontwikkelen de deelnemende

ziekenhuizen vanuit het raamwerk een compleet leerlandschap,

waarin scholing voor zittende medewerkers is vormgegeven op basis

van de essentiële kenmerken van het werk, nu en in de toekomst.

AMC

Meer informatie:

S. Vroomen, Stafadviseur

patiëntenzorg in het AMC,

[email protected]

Michael Hebben, IC verpleegkundige

en zelfstandig adviseur,

[email protected]

Opleiden voor de toekomst begint bij de medewerkers van vandaag

Wat doen organisaties zelf al?

“Gezamenlijke visie met eigen couleur locale”

15

Page 9: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

“Onderwerpen als klinisch redeneren, preventie en

praktijkproblemen krijgen meer aandacht”

Johan LambregtsProjectleider Bacheloropleiding Nursing 2020

Meer informatie hierover vindt u op

www.loov2020.nl.

17

Wat is de aanleiding van het project?

Johan Lambregts: “De gezondheidszorg in Nederland is voortdurend

in beweging. De rol van patiënten en zorgorganisaties verandert

snel, technologisch is steeds meer mogelijk en de financiering staat

onder toenemende druk. De ontwikkelingen in de zorg vragen een

voortdurend proactief meebewegen van de verpleegkundigen. De

zeventien bacheloropleidingen verpleegkunde in Nederland bereiden

zich daarom gezamenlijk voor op de toekomst.”

Welke gevolgen heeft de kwaliteitsslag voor de

opleidingen?

“Het regelmatig aanpassen van opleidingsprofielen en -curricula

behoort tot de reguliere taken van onderwijsinstellingen. Het

bestaande opleidingsprofiel hbo-verpleegkunde dateert van 2001

en is aan vernieuwing toe. De zeventien bacheloropleidingen

verpleegkunde hebben zich tot taak gesteld een gezamenlijk

opleidingsprofiel te ontwikkelen en hebben hun commitment

vastgelegd in een convenant. Tijdens de totstandkoming van het

projectplan verscheen een advies van de Verkenningscommissie

hbo gezondheidszorg onder voorzitterschap van Anton

Westerlaken. Dit rapport: ‘Voortrekkers in verandering’, bevat

aanbevelingen ten aanzien van vier thema’s: een robuust

curriculum, de borging met en in de praktijk, praktijkgericht

onderzoek en focus en differentiatie. Het LOOV heeft deze

aanbevelingen verwerkt in het project.”

Waar moet de verpleegkundige van de toekomst aan

voldoen?

“De bachelor verpleegkundige van de toekomst is op de eerste

plaats een deskundige zorgverlener, die alle voorkomende

patiëntproblemen in alle settings kan aanpakken. Daarnaast is hij/zij

een reflective practitioner, die vakliteratuur beoordeelt en bijdraagt

aan praktijkonderzoek. De verpleegkundige is in staat het overzicht

te houden bij multiproblematiek, kan mensen ondersteunen bij

zelfmanagement en veranderingen in leefstijl en kan samenwerken

met professionals van andere disciplines. De verpleegkundige gaat

zoveel mogelijk uit van zorg die evidence based is en levert een

bijdrage aan de kwaliteit van de zorg (inclusief patiëntveiligheid) en

van het terugdringen van onnodige zorg.”

Wat gaan docenten en studenten merken van de

veranderingen?

“Door de intensieve samenwerking tussen onderwijs en praktijk

worden leren en werken zodanig gekoppeld dat zowel de student, de

opleiding, als de zorginstellingen daar hun voordeel mee doen. Voor

studenten wordt de opleiding wellicht wat zwaarder. Onderwerpen

als klinisch redeneren, preventie en praktijkproblemen krijgen meer

aandacht. Door de voortdurende ontwikkelingen in de samenleving

en de zorg is het noodzakelijk dat docenten hun programma

permanent hierop afstemmen. Dit vraagt om een intensievere

samenwerking en uitwisseling tussen praktijk en onderwijs.”

Auteur: Waheeda Abdoelrahman, SIGRA

Bacheloropleiding Nursing 2020Zeventien hbo-v’s, verenigd in het Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde (LOOV), werken sinds november 2013 samen

aan een nieuw landelijk opleidingsprofiel voor de Bachelor Nursing. Een opleidingsprofiel dat recht doet aan het verpleegkundig

beroepsprofiel, zoals dat is verschenen in 2012 én aan belangrijke ontwikkelingen in de zorg, op de arbeidsmarkt en in het hoger

gezondheidszorgonderwijs. We spraken met projectleider Johan Lambregts over dit project.

Breed opgeleide en inzetbare verpleegkundigen

16

Page 10: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Wat?

Bij de helpdesk van het expertisecentrum mantelzorgondersteuning

van Markant kunnen zorgprofessionals terecht met vragen over

mantelzorg en mantelzorgondersteuning of om een concrete casus

te bespreken. De helpdesk geeft individuele zorgprofessionals

toegang tot specialistische kennis over mantelzorg en

mantelzorgondersteuning in Amsterdam.

Waarom?

Professionals zullen vaker zorgsituaties tegenkomen waarin zij

met mantelzorgers te maken krijgen. Als er dan iets mis is in

de situatie, kunnen wij meedenken en advies geven over wat

je in zo’n situatie kunt doen. Bijvoorbeeld als de mantelzorger

te zwaar belast is of als de communicatie met de mantelzorger

moeizaam verloopt en er geen vertrouwen is in de professionele

zorg. Zorgverleners hebben ook vaak praktische vragen. Hoe de

mantelzorger een parkeervergunning aan kan vragen bijvoorbeeld

of hoe ze het mantelzorgcompliment of een indicatie kunnen

aanvragen. We kennen alle regelingen en procedures en weten

welke ondersteuningsmogelijkheden er zijn.

Hoe?

Vanuit het expertisecentrum verspreiden we zoveel mogelijk de

beschikbare kennis over mantelzorg en mantelzorgondersteuning,

via de helpdesk, maar ook met voorlichtingen, trainingen en een

nieuwsbrief. Het expertisecentrum verzorgt ook voorlichtingen

en trainingen voor professionals. Bijvoorbeeld over respijtzorg,

ontsporing van mantelzorg, jonge mantelzorgers en het samenspel

tussen professionals en mantelzorgers.

Markant

Helpdesk met specialistische kennis over mantelzorg en mantelzorgondersteuning

Meer informatie:

Markant Helpdesk: (020) 886 88 00.

Nieuwsbrief Expertnieuws:

www.markant.org/aanmelden-

nieuwsbrief

Contactpersoon:

Jolijn de Leeuw, Markant

18

Stimuleren samenwerking formele en informele zorg

Wat doen organisaties zelf al? Wat doen organisaties zelf al?

“Helpdesk geeft advies en praktische informatie”

“De rol van de vrijwilliger wordt groter en verandert”

19

Wat?

SIGRA en de Vrijwilligersacademie kregen subsidie van de gemeente

Amsterdam om in 2014 de samenwerking tussen de formele zorg

en vrijwilligers te stimuleren. In het project ‘Vrijwilligerswerk in de

Zorg’ kunnen organisaties van elkaar leren door kennis en ervaring

te delen over onder andere de visie op informele zorg, werving en

behoud en deskundigheidsbevordering. Het project is bedoeld voor

de vrijwilligerscoördinatoren van de verschillende zorgorganisaties

in Amsterdam en andere medewerkers in de organisatie die zich

bezighouden met vrijwilligers.

Waarom?

Bij goede zorg hoort ook goede zorg voor je medewerkers en

je vrijwilligers. Door alle transities, bezuinigingen en andere

ontwikkelingen in de zorg wordt de rol van de vrijwilliger steeds

groter en verandert. Ook de rol van de zorgmedewerker en de

beroepenstructuur verandert. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?

Hoe?

SIGRA is gestart met het inventariseren van de huidige situatie

en behoeften bij de deelnemende organisaties. Er is bekeken

wat de behoeften zijn voor de individuele organisaties en wat

er gezamenlijk opgepakt kan worden, in samenwerking met de

Vrijwilligersacademie. Vervolgens heeft de Vrijwilligersacademie

aan de hand van de inventarisatie een eerste trainingsaanbod op

papier gezet. Tijdens een bijeenkomst in juni 2014 heeft een groep

enthousiaste deelnemers het trainingsaanbod verder aangescherpt.

Na de zomer gaan deze trainingen plaatsvinden.

SIGRA en Vrijwilligersacademie

Meer informatie:

Kim van Amsterdam en Franka Vendrig

van SIGRA, [email protected]

of [email protected]

Page 11: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Zorgonderwijs in cijfersTerwijl er hard gewerkt wordt aan een veranderende beroepenstructuur, werken potentiële beroepskrachten zich op dit

moment in het zweet om zo snel mogelijk de arbeidsmarkt op te gaan. Komen zij straks makkelijk aan een baan?

Totaal inschrijvingen in de regio

Auteur: Lotte Speelman, SIGRA

Een arbeidsmarkt is gezond als een werkzoekende makkelijk een

passende baan vindt en een werkgever niet al te moeilijk aan

geschikt personeel komt. De zorg staat bekend als banenmotor,

maar door ingrijpende veranderingen lijkt deze motor te haperen.

Op korte termijn althans, want de grote bulk babyboomers gaat

nog uitstromen van de arbeidsmarkt en de zorgvraag neemt na

2015 toe. Naast overschotten op korte termijn, ontstaan er door

de hervormingen verschuivingen in de werkgelegenheid, die meer

structureel van aard zijn. Ook vereist het nieuwe zorglandschap

soms een andere set vaardigheden en houding van professionals.

Een antwoord geven op hoe ‘gezond’ de zorgarbeidsmarkt is, is

dus lastig. Maar kijk je naar de cijfers van het onderwijs in Groot

Amsterdam, dan valt een aantal zaken op.

Toename studenten

Het aantal studenten aan de sociaal-agogische en zorg-opleidingen

nam de afgelopen twee jaar toe. Het aantal deelnemers op hbo-

niveau stijgt harder dan op mbo-niveau. Dat past bij de verschuiving

in het gewenste kwalificatieniveau van personeel. De vraag naar

zorgpersoneel neemt voor wat betreft de lagere kwalificaties

de komende jaren sterk af en dat geldt ook voor agogische

kwalificaties. Dit kan, in ieder geval tijdelijk, voor overschotten

zorgen. Zo zijn de baankansen voor zorghulp (niveau 1) en helpende

zorg en welzijn (niveau 2) slecht. Dat is geen goed nieuws voor

de ruim tweeduizend deelnemers aan de opleiding helpende in

de omgeving. Voor deze mensen worden weinig alternatieven

op de arbeidsmarkt verwacht. Er tekent zich een maatschappelijk

vraagstuk af.

Capaciteit versus aanmeldingen leerjaar 2014/2015

Hoeveel voltijdstudenten stromen dit jaar in een lotingstudie? Tussen haakjes het aantal aanmeldingen voor de betreffende studie.

Geneeskunde Verpleegkunde

Psychologie Toegepaste psychologie

Fysiotherapie

WO HboUvA HvAVU Amsterdam InHolland

350 (1026) 350 (457)

500 (623) 500 (1213)

420 (766)

350 (710) 260 (242)

400 (436)

hbo-verpleegkundige5 Pedagogiek5

Helpende2 Sociaal Pedagogische Hulpverlening*5

mbo-verpleegkundige4 Culturele en Maat- schappelijke vorming5

Zorghulp1 Social Work5

Sociaal Pedagogisch werker3/4

Master Physician Assistant Sociaal-Maatschappelijk dienstverlener4

Maatschappelijke Zorg3/4

Verzorgende3 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening*5

Master Advanced Nursing Practice

Sociaal-Juridische Dienstverlening*5

Pedagogisch werker4

Totaal zorg Sociaal-cultureel werker4

Totaal sociaal-agogisch

Zorg: studenten mbo + hbo

Sociaal-agogisch: studenten mbo + HBP

2011 20112012 20122013 2013

1743 10211802 09002110 1140

2062 24512447 24852238 2653

1515 07221962 07221979 0701

0156 0049

0120

0053 0398

1416

0127 0036

0007

0053 0419

1793

0084 0047

0045 0486

1909

2130 30432516 28322878 3069

0058 1817

3965

7669 0328

15380

0063 1858

4384

8970 0272

15708

0058 2018

3651

9392 0175

15849

Fysiotherapeut5

Verloskunde5

Oefentherapeut - mensendiek5

Doktersassistent4

Geneeskundewo

Ergotherapeut5

Apothekersassistent4

Psychologiewo

Psychologie5

Zorg overig 2011 2012 2013

1351 1223 1221

0352 0360 0373

0270 0342 0408

0486

6297

0693

6257

0650

6506

0441 0470 0510

0295

11096

0854

0311

9718

1083

0303

9752

1257

Gegevens betreffen InHolland, Hogeschool van Amsterdam, ROC van Amsterdam,

ROC TOP, Regiocollege, Horizoncollege, Nova College,

Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit Amsterdam.

* = Inclusief deelname aan de Den Haag vestiging van InHolland

Bronnen:

• Onderwijsgegevens DUO

• OESO

• Arbeid in Zorg en Welzijn 2014. Integrerend jaarrapport, Panteia

2120

Page 12: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Welke opleiding volg je?

“6 vwo, Cartesius Lyceum. Ik doe mijn best om hoge cijfers te halen,

om toegelaten te worden tot de opleiding geneeskunde. Ik weet dat

er een numerus fixus is en heb voor de zekerheid ook geïnformeerd

naar de decentrale procedure. Naast een hoge score op je

eindexamenlijst moet je een motivatiebrief indienen en ervaring met

het (vrijwilligers)werk aan kunnen tonen. Ik heb stage gelopen in de

zorg, dus gelukkig kan ik hierover vertellen.”

Wat wil je gaan doen?

“Ik wil huisarts worden of mij specialiseren als oogarts. Ik zou

graag een eigen huisartsenpraktijk willen, waar ook andere

disciplines zijn ondergebracht zoals fysiotherapie, diëtetiek en

diabetesverpleegkunde.”

Waarom de zorg?

“Ik wil graag met mensen werken en iets betekenen voor de

maatschappij. Toen ik in groep acht zat ging ik elke zondag naar

de weekendschool. Ik wilde toen al arts worden. De lessen werden

gegeven in het leslokaal van de UvA. Wij kregen toen ook een

rondleiding in het ziekenhuis. Hechtingen aanbrengen, korte EHBO-

instructie en luisteren naar studenten en patiënten over hun ervaring

in het ziekenhuis. Ik vond dat reuze interessant. Om meer te weten

te komen over de opleiding ben ik op social media vrienden

geworden met oud-leerlingen, die geneeskunde of verpleegkunde

studeren.”

Heb je een goed beeld van werken in de zorg?

“Ik heb een maatschappelijke stage gedaan bij een huisarts, waar

ik meeliep met een co-assistent. Deze stage bevestigde mij in mijn

keuze voor de zorg. In het 5e jaar vwo heb ik in het ziekenhuis

van Leiden een beroepsoriënterende stage gevolgd bij een kennis

die geneeskunde studeert. Zij werkte in het laboratorium en ik

mocht meelopen op de afdeling embryologie en anatomie. Met

de mensen uit haar netwerk, zoals verpleegkundigen en een

arts-onderzoeker (chirurg) heb ik gesprekken gevoerd. Het is hard

werken en psychisch zwaar, maar het geeft wel voldoening. Ik ben

niet iemand die de hele dag achter een bureau wil zitten.”

Leerling voortgezet onderwijs

Laida Hamed

“Ik wil graag met mensen werken en iets betekenen

voor de maatschappij”

Laida Hamed, 19 jaar

Beeldvorming over Onderwijs & Zorg

23

Wat?

Zusters & Co traint en coacht (wijk)verpleegkundigen en

wijkziekenverzorgenden in het integraal cliënt- en wijkgericht

werken en adviseert zorgorganisaties.

Waarom?

Zusters & Co zet professionals in de zorg in beweging en laat de

positieve kanten zien van het vak. Hierdoor worden professionals

weer enthousiast om het beste uit zichzelf en anderen te halen. Dit

is goed voor cliënten die daarmee kwalitatief betere zorg krijgen en

goed voor de organisatie.

Hoe?

Bijna alle trainers, coaches en adviseurs van Zusters & Co hebben

een achtergrond in de wijkverpleging of de gezondheidszorg en

bouwden een specialisme op. Daardoor zijn ze in staat professionals

in de zorg toe te rusten met hun eigen kennis en kunde. Zusters

& Co ontwikkelt haar trainingen samen met vakspecialisten uit

de organisatie en biedt daarmee maatwerk. Deze vakspecialisten

geven ook les tijdens de trainingen, waardoor er binnen de

organisatie dwarsverbanden ontstaan tussen praktijk en onderzoek.

Tegelijkertijd zit Zusters & Co met directieleden en beleidsmakers

om tafel. Ze koppelt hier terug wat er speelt op de werkvloer en

adviseert hoe de organisatie op de juiste manier kan inspelen op

actuele en toekomstige vragen en problemen.

Ervaringen met de training Excellerende wijkverpleging

Meer informatie vindt u op de website

www.zustersenco.nl, waaronder

ook het filmpje ‘Meesters in hun vak,

wijkverpleging nieuwe stijl’, waarin

wijkverpleegkundigen vertellen over

het effect van de cursussen op hun

dagelijks werk.

Contactpersoon: Margriet Torny,

Zusters & Co

Zusters & CoTrainingen in integraal cliënt- en wijkgericht werken

Wat doen organisaties zelf al?

Truus de Vries, wijkverpleegkundige bij Cordaan, is

enthousiast over de training

Yvonne Noordenbos, wijkverzorgende bij Brentano,

is ook positief

“Het is fijn om nieuwe kennis op te doen, maar vooral ook om

ervaringen uit te wisselen met vakgenoten. Door deze training

heb ik bijvoorbeeld de laatste inzichten meegekregen op het

gebied van wondzorg en COPD”.

“Tijdens deze training leer je onder andere om breder te kijken

naar de zorgvraag van de cliënt, waarbij het bevorderen van de

zelfredzaamheid centraal staat. Hoe je dit in samenwerking met

vrijwilligers en mantelzorgers realiseert, bijvoorbeeld door samen

met het netwerk een buurtactieplan op te zetten.”

22

Page 13: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Wat is je functie?

“Ik ben docent geschiedenis (20 jaar) en decaan (7 jaar) aan het

Cartesius Lyceum in Amsterdam. Als decaan adviseer ik de leerlingen,

maar ook de ouder(s)/verzorger(s) op het gebied van beroepen en

opleidingen en alles wat daarmee te maken heeft. Om leerlingen

zich te laten oriënteren op een vervolgopleiding organiseren we

diverse activiteiten, zoals loopbaanoriëntatie tijdens de mentorlessen,

voorlichtingsavonden voor ouders hier op school en op het

vervolgonderwijs, maatschappelijke stages en opdrachten voor de

studiewijzer.”

Waarom kiezen studenten voor de zorg?

“Hoewel ik het niet exact kan zeggen denk ik dat één op de vijf

leerlingen voor een vervolgopleiding Zorg & Welzijn kiest. Ze

willen vaak ‘iets goeds doen voor een ander’. Ze willen mensen

helpen en denken dan bijvoorbeeld aan een opleiding toegepaste

psychologie. Ook zijn er leerlingen die gaan voor status en genoeg

geld verdienen. Die willen geneeskunde studeren om (huis)arts te

worden.”

Hebben ze een realistisch beeld van de zorg?

“De praktijk wijst uit dat leerlingen zich vaak onvoldoende

oriënteren. Bijvoorbeeld de leerlingen die aanvankelijk geneeskunde

willen gaan doen, maar niet concreet weten wat het vak inhoudt.

Leerlingen kunnen altijd aankloppen voor een gesprek. Ik probeer

erachter te komen wat ze bezighoudt. Door vragen te stellen kun

je sturen en ze helpen in hun denkproces. Een keuze maken zij

tenslotte zelf. Zij moeten zelf onderzoeken of een beroep bij hen

past. Het valt op dat de leerlingen die zich in de praktijk oriënteren

een beter en reëler beeld hebben van hun vervolgopleiding of

beroepskeuze.”

Decaan

Marcel Mulders

24

Marcel Mulders, 49 jaar

Welke opleiding volg je?

“Ik studeer verpleegkunde aan de HvA (derde jaar) en volg parallel

het ‘honourstraject’ verpleegkunde.” (zie kader)

Wat wil je gaan doen?

“Ik zit nog op twee sporen. De wetenschappelijke kant vind ik

interessant. Als ik kies voor Evidence Based Practice kan ik meelopen

op de dienst onderzoek. Dan kun je je bezighouden met hoe je

nieuwe methodes binnen de zorgverlening effectief maakt. Ook zou

ik wel iets in het management willen doen, maar daar heb ik nog

geen duidelijk beeld van.”

Waarom de zorg?

“Ik wil graag iets voor een ander betekenen en in het buitenland

werken. Daarom solliciteerde ik in eerste instantie bij de medische

dienst van de landmacht. De gebieden waar de landmacht

gestationeerd is en de hectiek die dat werk met zich meebrengt

boeien mij. Door bezuinigingen nemen ze echter geen nieuwe

mensen meer aan en ben ik op zoek gegaan naar een alternatief.

Ik heb uiteindelijk gekozen voor hbo-v, omdat dat aansloot bij mijn

profiel Cultuur en Maatschappij. Ik houd niet van eentonigheid

en vind de flexibiliteit die van je gevraagd wordt in de zorg erg

aantrekkelijk.”

Heb je een goed beeld van werken in de zorg?

“Na drie jaar is het algemene beeld van werken in de zorg ‘billen

wassen’ in positieve zin veranderd. Tijdens de opleiding heb ik meer

inzicht gekregen in andere facetten van het vak. Bijvoorbeeld dat je

kennis moet hebben van klinisch redeneren, om patiënten adequaat

te kunnen helpen. Ook de stage in het ziekenhuis heeft hieraan

bijgedragen.”

Sluit de opleiding goed aan bij de praktijk?

“De werkzaamheden op de afdeling niertransplantatie tijdens mijn

stage in het ziekenhuis kon ik goed uitvoeren, dus in die zin sluit de

opleiding goed aan bij de praktijk.”

Hbo-student

Lisette Bijma was in 2014 één van de

drie genomineerden voor de Anna

Reynvaan Studentenprijs, met de

inzending ‘Ouderen willen Shared

Decision Making maar leiden onder

facilitaire factoren zorgverleners’. De

AR Studentenprijs is de prijs voor het

beste artikel van hbo-v studenten

over het thema van de Anna

Reynvaan Lezing. Dit jaar was het

thema Shared Decision Making.

Voor het ‘honourstraject’ kom je in aanmerking als je aan het eind van het 1e jaar al je punten hebt behaald en in het 2e jaar minstens 53 studiepunten. Daarnaast wordt er verwacht dat je kunt motiveren waarom je dit traject wenst te volgen. Het doel van dit traject is studenten voorbereiden op een wetenschappelijk vervolgtraject en het ontwikkelen van vaardigheden toegespitst op het evidence based handelen.

Lisette Bijma

Lisette Bijma, 21 jaar.

Beeldvorming over Onderwijs & Zorg Beeldvorming over Onderwijs & Zorg

“Leerlingen oriënteren zich vaak onvoldoende op

vervolgopleiding”

25

Page 14: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

26

Wat?

VUmc Academie biedt een scala aan bij- en nascholingsactiviteiten

voor uiteenlopende beroepsgroepen in de gezondheidszorg, zoals

verpleegkundigen, artsen, secretaresses en doktersassistenten.

Zowel inhoudelijk als op gebied van pro active nursing, persoonlijke

ontwikkeling en communicatie, leiderschap, coaching en

mindfulness. Via postacademisch onderwijs en via symposia en

congressen. Ook ontwikkelen we scholingen op maat, waarbij

de inhoud is afgestemd op de wensen en behoeftes van de

opdrachtgever.

VUmc Amstel Academie verzorgt branchegebonden

opleidingstrajecten (inservice onderwijs). In samenspraak met

de praktijk wordt opgeleid tot gespecialiseerd verpleegkundigen

(25 opleidingen) of medisch ondersteunende medewerkers (7

opleidingen). De beroepspraktijk is leidend voor de vormgeving van

de inhoud van de opleidingen, waarin de patiënt centraal staat.

Waarom?

De invloed vanuit de praktijk op het onderwijs(aanbod) is groot.

Door in te spelen op de ontwikkelingen in de zorg en de wensen van

de praktijk is dat wat de zorgmedewerker vandaag leert, morgen

toepasbaar in de praktijk. Een win-win situatie voor zowel de

medewerker als de praktijk.

Hoe?

Er is een groeiende vraag naar nieuwe opleidingen voor

medewerkers in de zorgadministratie. Administratieve gegevens zijn

belangrijk voor artsen en verpleegkundigen, om goede zorg aan

de patiënt te verlenen én voor de zorginstelling om te voldoen aan

de gestelde eisen en financiering van de zorg te garanderen. Wij

spelen in op deze ontwikkelingen door opleidingen aan te bieden

voor zorgadministrateur op mbo en hbo niveau. Verder vernieuwen

we het onderwijsaanbod ook door meer e-learning modules aan

te bieden en gebruik te maken van blended learning. Dit laatste is

een combinatie van online leren en contactonderwijs. Het voordeel

hiervan is dat het onderwijs gevolgd kan worden op het moment

dat het de medewerker uitkomt. Een bijkomend voordeel voor de

zorginstelling is dat de verletkosten lager uitvallen.

VUmc (Amstel) AcademieBranchegebonden onderwijs, bij- en nascholingen, blended learning, en maatwerktrajecten

27

Wat doen organisaties zelf al? Wat doen organisaties zelf al?

“De Helpende dreigt het bestaansrecht te verliezen”

“De invloed vanuit de praktijk op het onderwijs

is groot”

Wat?

Het Care Cursus Centrum ontwikkelde in samenwerking met Care

Company Thuiszorg en Calibris Contract een aanvullende opleiding

voor Helpenden. Deze opleiding ‘Helpende Plus Thuiszorg’ is geschikt

voor zorgverleners met het diploma Helpende Zorg en Welzijn (HZW).

Met deze nieuwe opleiding worden de zorgverleners omgeschoold

naar thuiszorgmedewerkers die meer zorgtaken aankunnen en op

een vernieuwde wijze weer inzetbaar zijn in hun vakgebied.

Waarom?

Door de huidige bezuinigingsplannen blijven ouderen langer thuis

wonen. De vergrijzing zal de zorgvraag thuis en de complexiteit van

deze zorgvraag aanmerkelijk laten toenemen. Het opleidingsverschil

tussen de Helpende Zorg en Welzijn niveau 2 en de Verzorgende

Individuele Gezondheidszorg niveau 3 is groot. De huidig opgeleide

Helpende dreigt het bestaansrecht te verliezen, omdat zijn

takenpakket niet voldoet aan de toekomstige zorgcomplexiteit thuis.

Om voor deze grote groep zorgverleners weer een bestaansrecht te

creëren en de expertise van deze groep niet verloren te laten gaan, is

de opleiding Helpende Plus Thuiszorg ontwikkeld.

Hoe?

In de opleiding Helpende Plus Thuiszorg worden mensen

getraind om naast taakgericht werken, ook te signaleren,

observeren, rapporteren en door te verwijzen. Verder krijgen

zij verdiepingskennis van de meest voorkomende chronische

ziektebeelden. Het methodisch werken met het Zorgleefplan vormt

de basis van de opleiding. Onderwerpen die daarnaast onder andere

aan bod komen zijn: natuurlijke verouderingsprocessen, medicatie

aanreiken, diabetes, reanimatie, chronische longaandoeningen en

incontinentie. Elk onderwerp wordt benaderd vanuit de vier thema’s

van het Zorgleefplan. Om een opleiding van hoge kwaliteit aan te

bieden is Care Cursus Centrum een samenwerking aangegaan met

Calibris Contract. Calibris doet de ontwikkeling en borging van het

opleidingsprogramma en de examinering.

Care Company Thuiszorg

Meer inhoudelijke informatie vindt u

op www.carecursuscentrum.nl of u

kunt bellen naar 035 – 69 37 077.

Contactpersoon: Iris van Dijk,

Care Company Thuiszorg

Opleiding Helpende Plus Thuiszorg

Meer informatie: VUmc Academie

en VUmc Amstel Academie vormen

samen met de School of Medical

Sciences het Instituut voor Onderwijs

en Opleiden van VUmc. Meer

informatie en een overzicht van het

aanbod: www.vumc.nl/onderwijs

Contactpersoon: Hettie Kersten,

VUmc Amstel Academie en Ans van Eil,

VUmc Academie

Page 15: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Wat?

In het project ‘2e pilot functiedifferentiatie’ wordt onderzocht

of het mogelijk is mbo’ers op te leiden tot screeningsassistent

Medisch Beeldvormer (MB’er), werkzaam in het bevolkings-

onderzoek borstkanker. Dit is een initiatief van Stichting

Bevolkingsonderzoek Midden-West, een screeningsorganisatie die

de bevolkingsonderzoeken borstkanker, baarmoederhalskanker

en darmkanker coördineert en uitvoert in Noord-Holland, Utrecht

en Flevoland. Om dit op een goede wijze te doen, zijn er 110

radiodiagnostisch laboranten (hbo-niveau) in dienst, met als

specialisatie mammografie.

Waarom?

Stichting Bevolkingsonderzoek Midden-West verwacht een grote

uitstroom van radiodiagnostisch laboranten en een groter wordend

tekort op de arbeidsmarkt. Functiedifferentiatie is één van de

oplossingsrichtingen waarmee ze dit probleem tegemoet willen

treden. Op de arbeidsmarkt verdwijnen steeds meer banen die

geschikt zijn voor mbo’ers, zodat er een overschot ontstaat van

mbo’ers aan de aanbodkant. Aan de andere kant ontstaat er in

bepaalde sectoren een tekort aan hbo’ers. Deze pilot onderzoekt

of door middel van intensieve scholing (theorie en praktijk) deze

onbalans opgelost kan worden, waarbij het arbeidspotentieel van

mbo’ers op een adequate wijze ingezet kan worden.

Hoe?

Het project is een samenwerking tussen drie screeningsorganisaties,

waarbij het RIVM de opdrachtgever is. Voor het theoriedeel

van de opleiding is samenwerking gezocht met Erasmus MC

Zorgacademie in Rotterdam. Het praktijkgedeelte wordt door het

team opleidingen van de screeningsorganisatie zelf uitgevoerd. De

pilot bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een opleiding van 6

maanden, waarbij theorie en praktijk bij elkaar worden gebracht.

Het tweede deel bestaat uit een werkervaringsjaar. De deelnemer

gaat werken op een mobiel of vast onderzoekscentrum. Gedurende

het jaar zullen de deelnemers onder verantwoordelijkheid van een

radiodiagnostisch laborant het mammografieonderzoek uitvoeren.

Bevolkingsonderzoek Midden-West

Voor meer informatie kunt u contact

opnemen met Willeke Morren, Senior

adviseur Personeel & Organisatie,

Bevolkingsonderzoek Midden-West,

020 409 66 00.

Numerus fixusSteeds meer opleidingen hanteren een numerus fixus. Deze beperkte instroom is niet alleen meer voorbehouden aan het wo,

ook hbo- én mbo-opleidingen stellen deze in. Dat doen zij, omdat er door plotseling hogere instroom logistieke problemen

ontstaan, om de kwaliteit van de opleiding te borgen of vanwege een tekort aan stageplaatsen. Is dit middel goed voor de

arbeidsmarkt van de zorg? Deze vraag kun je alleen goed beantwoorden als je over de korte termijn heen kijkt. Wijst het

tekort aan stageplaatsen op een teruglopende werkgelegenheid? Of spelen andere factoren, zoals begeleidingscapaciteit en

financiering een rol?

Auteur: Lotte Speelman, SIGRA

Numerus fixus verpleegkunde

De Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft een numerus fixus

ingesteld. Daar is dit jaar plaats voor 350 studenten. Van hen

werd 60 procent ingeloot en de overige 40 procent selecteerde

de hogeschool zelf op basis van onder andere een kennistoets en

toetsing op motivatie. We praatten over de keuze voor een numerus

fixus met Lynette Menting, docent Verpleegkunde aan de HvA.

Zij doet in het kader van haar opleiding Master of Evidence Based

Innovation inTeaching (MEBIT) onderzoek naar de gevolgen van de

numerus fixus voor de opleiding.

Waarom een numerus fixus?

Lynette Menting: “We werden afgelopen jaar verrast door een

enorme stijging van de aanmeldingen voor de opleiding. Het

aantal stijgt al jaren, maar wel met tientallen. Nu meldden er zich

ineens zo’n 150 meer dan normaal. Naast logistieke problemen als

te weinig lokalen en docenten, komt de kwaliteit van onderwijs

dan onder druk te staan. Het grootste probleem is het tekort aan

stageplekken op hbo-niveau, terwijl zorgorganisaties het onder druk

van bezuinigingen lastiger vinden om die te bieden.”

Hoe hebben jullie dat opgelost?

“We lieten studenten gefaseerd of in duo’s stage lopen. Ook

hebben we de tweedejaars tien weken in plaats van twintig weken

stage laten lopen.”

Zijn alle problemen opgelost met een studentenstop?

“Het grootste probleem is het tekort aan stageplekken op

hbo-niveau”

28

Wat doen organisaties zelf al?

“Er ontstaat een overschot van mbo’ers op de

arbeidsmarkt”

Lees verder op de volgende pagina

29

Functiedifferentiatie oplossing voor mismatch op arbeidsmarkt

Page 16: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

“Ook kwalitatief is er een mismatch. Zo zijn er veel studenten die

kiezen voor de richting Algemene Gezondheidszorg (AGZ), terwijl

de werkgelegenheid zich ontwikkelt in de richting

Maatschappelijke Gezondheidszorg (MGZ). Bij de ziekenhuizen

zijn te weinig stageplaatsen voor dat aantal. Dan krijg je dat je

studenten die voor die richting kiezen moet teleurstellen. Zo

studeren er momenteel studenten af zonder dat ze stage hebben

gelopen in het ziekenhuis. Een hele onwenselijke situatie.”

Hoe sturen jullie daar op?

“We proberen letterlijk de praktijk uit de MGZ naar de opleiding

te halen. Bijvoorbeeld door in de toekomst meer gebruik te maken

van casuïstiek vanuit de thuiszorg of meer situaties uit de thuiszorg

na te bootsen. Tegen potentiële studenten zijn we tegenwoordig

heel duidelijk: er is een kans dat je niet bij een ziekenhuis terecht

kan voor je stage.”

Waar liggen nog meer oplossingen?

“Hoe de werkgelegenheid zich precies ontwikkelt, is voor veel

organisaties op het moment onduidelijk. Daarom is het goed dat

er vaker wordt samengewerkt tussen opleidingen en praktijk,

bijvoorbeeld binnen de pilot SPInOV (zie pag. 34). Samen kunnen

we ontwikkelingen volgen en zorgen voor genoeg en goed

gekwalificeerde verpleegkundigen.”

Wat is je functie?

“Ik werk aan de hbo-v bij InHolland in Amsterdam en Alkmaar.

Ik houd me daar vooral bezig met buitenschools leren. Dit

betekent zoeken naar stageplekken en kijken naar de kwaliteit

van stageplekken. Dit is belangrijk, want stages zijn een aanzienlijk

deel van de opleiding. Daarnaast doceer ik aan de opleiding tot

verpleegkundig specialist.”

Waarom kiezen studenten voor de zorg?

“Je hebt de studenten die bewust voor de zorg kiezen, omdat ze

graag mensen willen helpen. In tijden van crisis, zoals nu, zie je dat

veel meer mensen voor de zorg kiezen, vanuit de gedachte dat er in

de zorg altijd werk is. Het is ook een opleiding waar studenten voor

kiezen als ze niet zo goed weten wat ze anders willen doen. Dan

heb je nog de instroom vanuit het mbo en de zij-instromers.”

Hebben studenten een realistisch beeld van werken in de

zorg?

“Lang niet altijd. Veel studenten willen in het ziekenhuis werken,

want dat heeft een dynamisch en spannend imago, onder andere

door televisieseries. Veel studenten willen ook vaak met baby’s

en kinderen werken, echter er zijn vooral mensen nodig in de

extramurale (ouderen)zorg. Tijdens de eerste stage gaan studenten

vaak aan de slag in een verpleeghuis en maken dan kennis met

‘verdriet, pijn en uitwerpselen’. Dat valt hen soms tegen en dan

vallen ook wel studenten af.”

Sluit de opleiding goed aan op de praktijk?

“Naar mijn idee sluit het redelijk goed aan. Actuele ontwikkelingen

stoppen we onder andere in de casuïstiek van de opleiding, zoals

bijvoorbeeld de toenemende zorgintensiteit. In het projectonderwijs

spelen we ook in op actuele ontwikkelingen, bijvoorbeeld de trend

dat steeds meer verpleegkundigen als ZZP’er aan de slag gaan.

Dan krijgen ze groepsopdrachten, waarin ze een businessplan

moeten maken. Maar het kan nog beter. We zijn met de hbo-v-

opleidingen bezig met het aanpassen van het curriculum voor het

verpleegkundig beroep. Belangrijke onderdelen hierin zijn meer

ruimte voor zelfmanagement, technologische ontwikkelingen en

ouderenproblematiek. Verder zijn we bezig met een goede regionale

samenwerking tussen onderwijs en praktijk, voor een betere

aansluiting op regionale accenten.”

Tegen welke problemen loop je aan?

“Een probleem is het gebrek aan stageplaatsen. Ook komt door

de bezuinigingen de begeleiding van stagiaires steeds vaker in

het nauw. We zijn bezig met het zoeken van stageplekken op

alternatieve plekken, maar dat is nog niet voldoende. Wat ik ook

een lastige paradox vind is: Hoe laat je aan studenten zien dat

het werk van de toekomst

vooral zit in de extramurale

(ouderen)zorg, terwijl je

weet dat ze hier niet warm

voor lopen, maar liever in een

ziekenhuis willen werken?”

Docent

Aart Eliens

Aart Eliens, 61 jaar

Beeldvorming over Onderwijs & Zorg

“Ziekenhuis heeft dynamisch en spannend

imago”

Opmerking redactie:

Vanaf studiejaar 2017-2018 mogen

hogescholen zelf de studenten

selecteren voor de opleiding en wordt

de centrale loting afgeschaft.

3130

Page 17: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Inès Hendriks

Welke opleiding heb je gevolgd?

“Ik heb psychologie gestudeerd en 2,5 jaar geleden mijn Master

behaald.”

Waarom de zorg?

“Mijn moeder is psychodiagnostisch medewerker. Als je me

vroeger had gezegd dat ik in haar voetsporen zou treden, had ik

je niet geloofd. Ik wilde geneeskunde studeren en koos daarom

voor het exacte vakkenpakket. Al gauw bleek dat ik niet zo goed

in scheikunde en wiskunde was en ben ik overgestapt naar het

alfapakket. Uiteindelijk ben ik psychologie gaan doen.”

Waar werk je nu?

“Ik heb als psycholoog bij de Bascule en De Zorgdeler gewerkt.

Half augustus 2014 ben ik aan de slag gegaan bij De Viersprong in

Amsterdam.

Sluit de opleiding goed aan op het werk?

“Ik heb vooral heel veel gehad aan het jaar tussen mijn bachelor- en

masteropleiding. In dat jaar werkte ik onder andere als groepsleider

bij Zonnehuizen Kind & Jeugd. Dat was enorm leerzaam. Alle puzzel-

stukjes vielen op hun plaats. Ik kreeg het gevoel dat ik in dat jaar

meer leerde dan tijdens vier jaar bacheloropleiding. Je leert in de

praktijk sneller een stoornis te herkennen of hoe je je het beste kunt

opstellen tegenover een cliënt. Die praktijkervaring doe je niet op

tijdens je bachelor. Ik raad iedereen zo’n tussenjaar aan.”

Tegen welke problemen loop je aan?

“Toen ik met de studie begon wist ik al dat de arbeidsmarktkansen

niet heel goed waren. Tijdens mijn eerste jaar zat ik met vijfhonderd

studenten in de collegezaal. Het ontmoedigingsbeleid van de

opleiding staat me nog bij. Dan werd verteld op voorlichtings-

bijeenkomsten: ‘Jullie zijn eigenlijk met veel te veel’. Ze noemden

zelfs een overstap naar de pabo als goed alternatief! Toen dacht

ik: ‘lekker dan, we zijn nu al een half jaar bezig.’ Zelf liet ik me niet

ontmoedigen, ik ben er gewoon voor gegaan.”

Starter

“Tijdens de voorlichting werd verteld: Jullie zijn

eigenlijk met veel te veel”

Inès Hendriks, 27 jaar

Ervaringen met situationeel begeleidenWerkbegeleider

“Eigenlijk doe ik de begeleiding al min

of meer zo. Maar door de theorie van

het situationeel begeleiden kan ik mijn

begeleiding beter onderbouwen en een keuze

voor een bepaalde begeleidingsstijl maken.

Ook is het makkelijker om aan de hand van

deze theorie met andere werkbegeleiders te

overleggen over een stagiaire.”

Stagiaire

“Op deze afdeling merk ik dat mijn

werkbegeleiders zich aan mij aanpassen

qua begeleiding en ik me niet steeds

moet aanpassen aan alle verschillende

werkbegeleiders.”

Team

“In ons team doen we nu de

studentbesprekingen aan de hand van

het model van het situationeel begeleiden

en niet meer door het bespreken van

allerlei ervaringen van de begeleiders

met de student. Samen bepalen we de

taakbekwaamheid van de student en stellen

vast welke begeleidingsstijl bij deze student in

deze fase van haar stage/opleiding nodig is.”

Wat doen organisaties zelf al?Beeldvorming over Onderwijs & Zorg

32 33

Wat?

Zorgverleners hebben een belangrijke taak bij het faciliteren van

het leren van nieuwe collega’s en stagiaires. Het ontbreekt de

professional als opleider in veel gevallen echter aan de benodigde

theoretische achtergrond of vaardigheid om stagiaires adequaat

te begeleiden. Bij Ambulance Amsterdam helpt de theorie van het

situationeel begeleiden de opleiders om deze leemte op te vullen.

Waarom?

Situationeel begeleiden is een eenvoudige en goed toepasbare

methode, die de begeleiders de handvatten geeft om aan te

sluiten bij de begeleidingsbehoefte van de lerende. Het geeft

werkbegeleiders meer plezier en zekerheid bij het begeleiden van

studenten/stagiaires en de laatsten een begeleiding die past bij hun

taakvolwassenheid.

Hoe?

Een belangrijk uitgangspunt bij situationeel begeleiden is dat

er geen eenduidige manier van begeleiden is, maar dat deze

van situatie tot situatie verschilt. Daarom past een opleider zijn

begeleidingsstijl aan op het ontwikkelingsniveau van de betreffende

stagiaire en op de leersituatie van dat moment. Opleiders scholen

in het kunnen vaststellen van de benodigde begeleidingsstijl bij een

stagiaire en leren met concreet gedrag invulling te geven aan de

gekozen begeleidingsstijl vormen

een belangrijke opgave voor de

nabije toekomst.

Ambulance Amsterdam

Meer informatie:

Een uitgebreidere notitie kan (gratis)

worden aangevraagd bij de auteur

[email protected].

Contactpersoon: Carol Timmer,

Ambulance Amsterdam

Situationeel opleiden helpt werkbegeleiders bij begeleiding stagiaires

Page 18: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

SPInOV

In de pilot SpInOV (Strategische Planning Initiële Opleidingen

Verpleegkunde) zitten zeventien zorgorganisaties en zes

opleidingsinstituten om tafel voor een goede afstemming over het

aantal opleidingsplaatsen en stages voor verpleegkunde studenten.

Dit jaar is gestart met een inventarisatie van de vraag naar en

het aanbod van opleidingsplaatsen in de regio. Hoe verandert

deze onder invloed van bijvoorbeeld de werkgelegenheid in de

beroepsgroep? Op dit moment worden de vragenlijsten geanalyseerd

en in het najaar verschijnt het rapport. Ook wordt dit najaar

gewerkt aan concrete afstemming over kwaliteit en kwantiteit van

opleidingsplaatsen. Het zijn de eerste stappen naar een gezamenlijke

verantwoordelijkheid voor voldoende en goed opgeleide

verpleegkundigen in de regio.

ZONN

ZONN (ZorgOpleidingen Noordwest Nederland) is in 2012 in het

leven geroepen voor strategische personeelsplanning en regionale

afstemming gericht op gespecialiseerd verpleegkundigen en

medisch ondersteunende functies in de ziekenhuizen. Ook binnen

ZONN wordt de toekomstige opleidingsbehoefte in kaart gebracht

door middel van een vragenlijst. Dit betreft een landelijk initiatief.

Het ministerie van VWS heeft het Capaciteitsorgaan opdracht

gegeven tot het ramen van de benodigde instroom. Daarbij is

ook onderzoeksbureau NIVEL betrokken. Begin juli heeft het

Capaciteitsorgaan de resultaten van het onderzoek beschikbaar

gesteld in de vorm van een landelijke en twaalf regionale

rapportages. De ziekenhuizen gebruiken deze rapportages om

binnen de regio afspraken te maken over het aantal instromers in de

opleidingen. Ter inspiratie voor regionale afstemming en om meer

inzicht te krijgen in het proces binnen het ziekenhuis en de regio

was er in mei 2014 een simulatiebijeenkomst voor alle deelnemende

ziekenhuizen. Tijdens deze simulatie onderhandelden managers en

afdelingshoofden van virtuele ziekenhuizen intern en in de regio over

op te leiden personeel. Na de zomer wordt er met elkaar gesproken

over de recent verschenen rapportages van het Capaciteitsorgaan.

Afstemming onderwijs en praktijkDe samenwerking tussen opleidingsinstituten en werkgevers in de zorg raakt door alle veranderingen in de sector in een

stroomversnelling. Zo zoeken onderwijs en praktijk binnen SIGRA onder meer afstemming in SPInOV en ZONN.

Auteur: Lotte Speelman, SIGRA

34

Impuls stagefonds: het bedrag ging omhoog van

99 miljoen naar 106 miljoen in 2013 en naar 110 miljoen

in 2014

“Overdrachtsmomenten vormen kwetsbare schakel

in verloskundige keten”

Wat?

In Noordwest Nederland nemen vijf Verloskundig

Samenwerkingsverbanden (VSVs) deel aan teamtrainingen, om

de verbondenheid in het VSV in het algemeen en de kwaliteit van

de overdracht in het bijzonder te verbeteren. Elk VSV bestaat uit

een ziekenhuis met omliggende verloskundigenpraktijken, waaruit

eerstelijns verloskundigen, klinisch verloskundigen, gynaecologen,

arts assistenten en verpleegkundigen bij de teamtrainingen

worden betrokken.

Waarom?

Het Nederlands model van verloskundige zorg is gebaseerd op

nauwe samenwerking tussen professionals in de eerste, tweede

en derde lijn. Dit heeft veelvuldige overdrachten tot gevolg.

Onderzoek heeft uitgewezen dat overdrachtsmomenten een

kwetsbare schakel vormen in de verloskundige keten, met

risico’s op onbedoelde schade bij moeder en kind. Doel van de

studie en teamtrainingen is dan ook om de samenwerking in

de verloskundige zorg te verbeteren door introductie van een

gestandaardiseerde overdracht bij verwijzing van een zwangere

vrouw van eerste lijn naar een ziekenhuis.

Hoe?

Door het trainen van teamvaardigheden kunnen bedreigingen

voor de patiëntveiligheid eerder worden herkend en kunnen de

gevolgen van onveilige situaties worden vermeden of afgezwakt.

Er wordt speciale aandacht besteed aan de implementatie van een

gestructureerde overdracht volgens SBARR (Situation, Background,

Assessment, Recommendation, Readback). De effecten van deze

trainingen worden wetenschappelijk geëvalueerd in het kader

van de LOCoMOTive studie (Local Obstetrical Collaboration

Multidisciplinary Onsite Teamtraining effectiveness). Doel van deze

studie is om de perinatale zorguitkomsten te verbeteren door

zowel de kwaliteit van de overdrachtsmomenten als de inter-

professionele samenwerking te verbeteren in de verloskundige

keten. De LOCoMOTive studie is onderdeel van het Netwerk

Geboortezorg Noordwest Nederland. De studie wordt uitgevoerd

in samenwerking met de afdeling gynaecologie verloskunde en

het EMGO+ instituut en de afdeling sociale geneeskunde van het

VUmc.

VUmc

Voor meer informatie over de

LOCoMOTive studie kunt u contact

opnemen met Anita Romijn:

[email protected]. Voor meer

informatie over het Netwerk

Geboortezorg Noordwest Nederland

kunt u contact opnemen met Stacy

Dubos: [email protected]

Wat doen organisaties zelf al?

35

Verbetering kwaliteit van overdracht in de verloskundige zorg

Page 19: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Welke opleiding heb je gevolgd?

“Ik heb de hbo-v aan de HvA gedaan en daarna de opleiding

tot Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige (SPV) en een

managementopleiding.”

Waarom de zorg?

“Ik wist niet wat ik wilde gaan doen. Mijn moeder raadde me aan

om verpleegkunde te gaan doen, omdat het een brede opleiding

is. Mijn ouders waren beiden werkzaam in de psychiatrie, dus ik

was al wel bekend met de zorg.”

Waar werk je nu?

“Ik ben begonnen als opname coördinator in de psychiatrische

kliniek van de Bijlmer Bajes. Hier kwam ik terecht via mijn stage

en eindopdracht. Omdat ik me daar op een gegeven moment zelf

ook een beetje opgesloten voelde, ben ik versneld SPV gaan doen.

Daarna heb ik bij het Rehab-team van Mentrum gewerkt. Inmiddels

werk ik sinds vorig jaar bij BuurtZorgt, een klein zelfsturend

psychiatrisch team, dat ambulante psychiatrische zorg levert.“

Wat vind je van werken in de zorg?

“Het werken met mensen vind ik heel leuk en vooral ook het

samenwerken met collega’s. Je kunt in de zorg relatief gemakkelijk

loopbaanontwikkelingen doormaken en managementervaring

opdoen.”

Sluit de opleiding goed aan op het werk?

“Ik vind van wel. Ik heb de hbo-v nieuwe stijl gedaan, waarbij

de nadruk lag op projectonderwijs en de theorie minder aan bod

kwam. Ik vond dit heel prettig, omdat je dan veel leert door middel

van doen. Uiteindelijk bleek dat de studenten van deze opleiding

nieuwe stijl een tekort aan theoretische kennis hadden, dus toen

is deze vorm snel weer verdwenen. Ik heb ook vooral veel geleerd

tijdens de stages.”

Tegen welke problemen loop je aan?

“De laatste jaren zijn grote organisaties voortdurend aan

het reorganiseren, wat veel onrust en onzekerheid met zich

meebrengt. Ik denk dat de zorg inderdaad te lang stil heeft

gestaan en dat het veel efficiënter kan. Er wordt nu echter te

weinig naar de inhoud gekeken en te veel naar de financiën. Bij

BuurtZorgt proberen we de zorg op een efficiënte en leuke manier

te brengen en vooral veel tijd en energie in de inhoud te stoppen.“

Bas van Empel

Beeldvorming over Onderwijs & Zorg Wat doen organisaties zelf al?

37

Wat?

Lucertis deelt zijn expertise over kinder- en jeugdpsychiatrie

met andere professionals via de Online School, die 24 uur per

dag 7 dagen per week beschikbaar is. Leerkrachten, docenten,

huisartsen, medewerkers van het CJG (Centrum voor Jeugd

en Gezin) en andere professionals die beroepsmatig te maken

krijgen met bijvoorbeeld ADHD of autisme kunnen bij Lucertis

hun kennis vergroten en vaardigheden ontwikkelen. Naast het

volgen van cursussen biedt de Online School de professionals en

de trainers een community; een informele plek waar zij met elkaar

en de experts kunnen communiceren en individuele coaching

ontvangen. Een belangrijke ontwikkeling voor de Online School is

de accreditatie van de cursussen voor huisartsen. De innovatieve

manier van opleiden via de Online School is hierdoor een erkende

opleidingsmethodiek geworden.

Waarom?

Voor Lucertis als zorginstelling is contact met professionals erg

belangrijk. Professionals die problemen bij kinderen in een vroeg

stadium ontdekken, dragen namelijk bij aan het tijdig bieden van

de juiste hulp. Bij de overgang van het traditionele lesgeven op

locatie naar vormen van e-Learning stopt dit contact vaak. Met

behulp van de LOL-methodiek (Live Online Leren) kunnen de

betrokken professionals worden bereikt zonder daarvoor fysiek naar

elkaar toe te hoeven en toch in groepsverband opgeleid worden.

Contactmomenten kunnen daardoor efficiënter en effectiever

ingericht worden, op basis van behoefte. Zo worden de cursisten

begeleid in de praktijk en ontstaat een beter nazorgtraject.

Hoe?

In een online klaslokaal kunnen cursisten en trainers elkaar horen

en zien en met behulp van verschillende werkvormen interactief

samenwerken. De online klas biedt het grote voordeel dat de

cursus op iedere locatie gevolgd kan worden: comfortabel vanuit

huis, onderweg of op het werk. De lessen worden opgenomen

zodat deze later teruggekeken kunnen worden.

LucertisDelen expertise kinder- en jeugdpsychiatrie via Online School

Meer informatie:

Op de website www.lucertis.nl staat

het meest recente aanbod van de

Online School.

Contacpersoon: Kim Dijksman en

Francoise Wiedenhoff, Lucertis

Zorgprofessional

“Je kunt in de zorg relatief gemakkelijk

loopbaanontwikkelingen doormaken”“Interactief samenwerken

in online klaslokaal”

Bas van Empel, 37 jaar

36

Page 20: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

Onderwijs en Zorg binnen SIGRA nog even op een rijDe ontwikkelingen in de zorg en welzijnssector gaan snel. Belangrijk is dan ook dat het onderwijsveld op de hoogte is van deze

ontwikkelingen en hierbij aansluit. Binnen de regio wordt samengewerkt met het onderwijsveld (van voortgezet onderwijs tot

wetenschappelijk onderwijs) om afstemming te bereiken over onder andere volume, logistiek, competenties en doorlopende

leerlijnen.

Kim van Amsterdam

Projectleider Leren en

WerkenSIGRA

Innovatie Zorgberoepen en

-opleidingen

De Commissie Innovatie en Zorgberoepen

van het Zorginstituut Nederland gaat

advies uitbrengen over een nieuwe

zorgberoepen en -opleidingsstructuur

in Nederland. Hiervoor zijn vier

‘broedplaatsen’ benoemd waar informatie

over de toekomstige zorgvraag wordt

verzameld. De Broedplaats Amsterdam-

Amstelveen is hier één van, getrokken

door Saskia Schalkwijk, directeur externe

betrekkingen SIGRA.

(zie pag. 10)

Zorg en Onderwijs

Zaanstreek-Waterland

Binnen het cluster Zaanstreek-Waterland

is een werkgroep Zorg en Opleiden actief,

gericht op het gezamenlijk opleiden aan de

hand van competenties voor de medewerker

van de toekomst.

Resultaat o.a.

-Een overzicht van wat nog ontbreekt in

zorgopleidingen om aan te sluiten bij de

in de praktijk benodigde competenties.

Hiermee zijn ze met het onderwijs in gesprek

-Een inventarisatie van wat organisaties

doen aan intern opleiden, om gebruik te

maken van elkaars expertise

SPinOV

In de werkgroep SPInOV (Strategische

Planning Initiële Opleidingen Verpleegkundigen)

zitten de zorgopleidingen (hbo en mbo), de

ziekenhuizen en de ouderenzorg met elkaar

om tafel, om de mismatch van stageplaatsen voor

verpleegkundigen te bespreken in de regio Groot

Amsterdam & Noord-West Nederland.

Resultaat o.a.

Dit jaar is gestart met een inventarisatie van de

vraag naar en het aanbod van opleidingsplaatsen

in de regio. In het najaar 2014 verschijnt het

rapport hierover. Ook wordt gewerkt aan concrete

afstemming over kwaliteit en kwantiteit van

opleidingsplaatsen.

(zie ook pag. 34)

Overleg Opleiden en Zorg

Zorgaanbieders uit de Care en onderwijs-

aanbieders werken samen aan een optimale

afstemming van onderwijs en praktijk.

Resultaat o.a.

- Een competentieprofiel voor

werkbegeleiders (te downloaden op www.sigra.nl)

- Een inventarisatie tot het opzetten

van leer,- werkafdelingen waar hbo-v

studenten stage kunnen lopen in de

langdurige zorg.

ZONN

Om inzicht te krijgen in regionale

opleidingsgegevens en ziekenhuizen op weg

te helpen met strategische personeelsplanning

rondom gespecialiseerd verpleegkundigen en

medisch ondersteunende beroepen is de ZONN

(ZorgOpleidingen Noordwest Nederland) gestart.

Resultaat o.a.

In mei 2014 onderhandelden managers en

afdelingshoofden van virtuele ziekenhuizen intern en

in de regio over op te leiden personeel. Na de zomer

worden de recent verschenen rapportages van het

Capaciteitsorgaan besproken.

(zie ook pag. 34)

Kim van Amsterdam

“Als Projectleider Leren en Werken in de zorg houd ik mij bezig met de ontwikkelingen

binnen het (beroeps)onderwijs en de zorg. Door mijn werkervaring als verpleegkundige

weet ik hoe veelzijdig het werken in de zorgsector kan zijn. Buiten het verlenen van

patiëntenzorg is het ontwikkelen en bijhouden van je vakkennis een belangrijk aspect,

omdat de zorg dynamisch en altijd in ontwikkeling is. Dit geldt ook voor het (beroeps)

onderwijs. Eén van de uitdagingen die ik door samenwerking hoop te kunnen verbeteren

is een betere aansluiting van het onderwijs met de praktijk en vice versa.”

38 39

Meer info over inhoud en resultaten

van deze activiteiten?

Ga naar www.sigra.nl

Page 21: Onderwijs en Zorg - SIGRA · de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en wederzijds van elkaar te leren. De vakschool is een goed voorbeeld hiervan. Het VUmc heeft invloed op het

© SIGRA 2014 • www.sigra.nl

Samen Gezond inGroot Amsterdam