NSCU. juni 2011
-
Upload
lex-straver -
Category
Documents
-
view
220 -
download
1
description
Transcript of NSCU. juni 2011
het nieuwe leren; doe je zoJuni 2011
De Melkvee AcademieWinnaar van de NSCU Academy Award 2010
Heb jij de X-pert factor?Een leerwerktraject voor aankomend leidinggevenden
De medewerkers van de toekomst!Gelijke digitale kansen voor alle kinderen
Slim inkopen van leertrajectenHoe inkoop en HR elkaar aanvullen
3 NSCU juni 20112 NSCU juni 2011
Aan de hoofdtitel hebben
we de ondertitel Het
Nieuwe Leren; doe je zo
toegevoegd. Immers, het
nieuwe leren houdt ons
allemaal flink bezig. We
zijn op zoek naar het
wat en het hoe ervan,
en beseffen inmiddels,
dat het méér is dan
e-learning. Er zijn al mooie voorbeelden te vinden, en die willen we
verzamelen in dit magazine. Natuurlijk in de eerste plaats vóór en
dóór de leden van de NSCU, maar ook door kennisuitwisseling met
de wereld om de stichting heen. En dat is in deze uitgave
weer mooi gelukt! U leest onder andere over hoe diverse
corporate universities reilen en zeilen, over interessante
leertrajecten en over nuttige instrumenten die u als learning
professional in kunt zetten in uw organisatie om het
(nieuwe) leren te bevorderen en te faciliteren. Het doel
van dit alles is om u te inspireren om met plezier verder
te bouwen aan uw academie en uw organisatie op een bij
deze tijd passende wijze met behulp van leren te ondersteunen!
Laat in dit kader het magazine ook eens zien aan het management
van uw bedrijf…. Want pas als zij enthousiast zijn over corporate
leren kan de CU daadwerkelijk van betekenis worden. Daarom
zullen we vanaf de volgende uitgave (november 2011) ook leiders
en managers aan het woord laten over hoe zij denken over leren
in hun organisaties. Kortom, plannen genoeg om (onder andere)
in NSCU. het gedachtegoed rond ‘het nieuwe leren’ verder met
elkaar te onderzoeken. Dus neem contact met ons op als u op dit
gebied iets te melden heeft ([email protected])! Voor nu, veel lees- en
inspiratieplezier gewenst!
Namens de redactie,
Mieke Posthumus
De tweeDe
uitgave van
het Magazine
van De nSCu
iS een feit!
Editorial Inhoud
het redactieteam voor deze uitgave
van nSCu. het nieuwe leren; doe je zo
Interesse in het redacteurschap voor de
volgende uitgave van het magazine
(november 2011)?
Neem contact op met [email protected], t.a.v.
Mieke Posthumus
arlette westerhoff adviseur HR-ontwikkeling
Waternet Academie
Marjolein van altena Directeur NSCU
Monique van gurp Adviseur Dommel Aquademie
Mieke Posthumus Adviseur NSCU
Bram Castelein Senior consultant Academie Ministerie van SZW
Inleiding 4
Even voorstellen... 6
Mieke meets.. de winnaar van de NSCU Academy Award 2010 8
De medewerkers van de toekomst! 14
Interne trainers, een mooi instrument 18
Fotowedstrijd ‘Leren in beeld’ 19
Wat kunnen wij leren van Almere? 20
Lente 26
Prikbord 29
Heb jij de X-pert factor? 32
Goed voor elkaar 36
8 vragen aan de Trigion Academie 38
Het kennis- en ontwikkelplein in actie 40
Slim inkopen van leertrajecten 44
De wording van de Brabant Aquademie 46
NSCU Jaarcongres 50
Impressie 52
Voice Dialogue 54
Q8 and Structured on the Job Training 58
Vergelijken mag! 60
De winnaar van de fotowedstrijd ‘Leren in beeld’ 61
De CU Profiler in actie! 62
Capability Online 66
Picknicken 70
Contactinformatie 74
Colofon 75
Timo Timmerman
Marjolein van Altena
Mieke Posthumus
Van de bestuurstafel
Monique van Gurp
Marjolein van Altena
Bram Castelein
Mieke Posthumus
Sjaak van der Linde
Bram Castelein
Arlette Westerhoff
Mieke Posthumus en Nelly van de Zande
Karin Brugman
Margreet Boeren
Rick Schutte
Martijn Rademakers
Pim Verheijen en Bart Dijkhuizen
Mieke Posthumus en Pim Verheijen
4 NSCU juni 2011 5 NSCU juni 2011
wetenmakenenspelen
Weten heeft te maken met kennis die
gebaseerd op feiten al dan niet waar
kan zijn, en met opvattingen die op
verschillende manieren geïnterpreteerd
kunnen worden en uitdagen tot een
discussie. De grote verandering in het
onderwijs met betrekking tot het vergaren
van kennis in het digitale tijdperk is dat
het niet zozeer meer gaat over wat de
informatie is, maar dat het meer de vraag
is waar de informatie is te vinden. Vraag
een willekeurige student of medewerker
van een onderneming of hij of zij op
een kaart kan aanwijzen waar Libië
ligt. Waarschijnlijk verkrijgt men meer
informatie over Libië als men bij het
beantwoorden van de vraag gebruik mag
gaan maken van Google maps.
Het maken (van dingen) geeft een extra
dimensie aan het leerproces. Dankzij
nieuwe technologieën krijgt de context
van de gegeven informatie gestalte door
deze in een omgeving te plaatsen door
de informatie te voorzien van links of
de informatie te verbinden met andere
informatiebronnen. Het wordt een
onderdeel van de content en het maakt
de gegeven informatie toegankelijk en
gebruiksvriendelijk door gebruik te maken
van media tools door middel van het
toevoegen van beelden, kleur en geluid
en virale distrubutie. We moeten leren om
op een hele nieuwe manier te lezen en
op grond daarvan ergens betekenis aan te
kunnen geven.
Spelen is de derde dimensie van het
nieuwe leren. In de vorige eeuw werd
dit in het traditionele denken over
leren nauwelijks serieus genomen. Het
is leuk. Punt. Het werd gezien als het
tegenovergestelde van werken. Door het
digitale tijdperk kijken we op een heel
andere manier naar spelen als onderdeel
van leerprocessen. Kijk alleen al wat
er om ons heen gebeurd in de wereld
in sociale netwerken en social media
als Facebook, Linkedin en Twitter. Het
is zondermeer duidelijk dat er in ons
informatie netwerk ruimte is ontstaan
voor spel en online games waarvan
het leereffect ook is aangetoond. Een
krachtig leermiddel dat ons in staat stelt
te experimenteren en de kwaliteit van het
werken te verbeteren.
De nieuwe leercultuur moet wel passen
binnen de cultuur van een land of een
bedrijf en overeenkomen met opvattingen
over leren binnen onderwijsinstellingen
en corporate universities. De nieuwe
leercultuur vraagt om een andere
structuur dan die gebaseerd is op
traditionele onderwijsconcepten waarbij in
de ontwerpfase geen rekening is gehouden
met het bestaan van social media en
gaming als leerproces.
De nieuwe leercultuur van Thomas en
Brown is slechts een voorbeeld. Belangrijk
is dat er synergie is tussen een nieuwe
leercultuur en de vigerende waarden
en normen in het bedrijf. Het zoeken
naar een juiste en passende leercultuur
voor een corporate university is een
zoektocht. Binnen de NSCU helpen
leden elkaar daarbij door het uitwisselen
van informatie. In deze uitgave van het
magazine van de NSCU kijken we o.a. in
de keuken bij onder andere de gemeente
Almere, Q8 en de Melkveeacademie
en besteden aandacht aan diverse
instrumenten die het leren in organisaties
(gaan) ondersteunen.
Succes met het (nieuwe) leren.
Zolang je leeft, leer je. Dat is volgens Douglas Thomas en John Seely
Brown auteurs van het boek ‘A new culture of learning’ de kern van hun
boodschap. De mogelijkheid om een levenlang te leren geeft de mens in
het kader van de evolutie een belangrijk voordeel ten opzichte van andere
dieren. Onderwijsinstellingen
en opvattingen in onze
samenleving over leren gaan
hier echter niet van uit en
dat creëert in een
situatie waarin de
bestaande leercultuur
niet langer geschikt is voor een wereld
en een samenleving die constant
verandert. Tijdens een internationale conferentie in november 2010 in Shanghai
concludeerden de daar aanwezige vooraanstaande internationale business schools
dat ze met betrekking tot de vraag hoe het onderwijs er uit moet zien na de
crisis, dat ze nu studenten opleiden voor
een wereld die niet meer bestaat. Zowel wat
betreft content, attitude alsook wat betreft
opvattingen over mens en maatschappij. Tijd
voor verandering maar niet alleen voor het onderwijs op business schools. Thomas en Brown
pleiten voor het herontwerpen van onze leercultuur op basis van een drietal kaders: de homo
sapiens, homo faber en homo ludens ofwel mensen die weten, die (dingen) kunnen maken en die
kunnen spelen.
Timo TimmermanVoorzitter Bestuur NSCU
Op zoek naar een nieuwe leercultuur
7 NSCU juni 20116 NSCU juni 2011
Nou, dat heb ik geweten! Gelukkig was iedereen bereid om
tijd in de agenda vrij te maken en in de gesprekken die ik
gevoerd heb zijn er heel wat vragen en thema’s naar boven
gekomen. Er zijn natuurlijk meer individuele vragen, die
vooral met de fase te maken hebben waarin een bepaalde
organisatie of Academie zich bevindt. Daarnaast zijn er een
paar mooie trends aan te geven waar we met z’n allen iets
mee moeten. What’s hot in de wereld van corporate leren?
Nogal wat leden breken zich het hoofd over de
modernisering van hun Academy. Die behoefte is vooral
ingegeven door de thema’s het Nieuwe Werken en het
Nieuwe Leren. Wat is dit eigenlijk, hoe beinvloedt het ons?
Moeten we op zoek naar andere leervormen? Werkt wat we
de afgelopen jaren bedacht hebben nog wel? Eigenlijk niet
meer zo goed, als we er even over doordenken. Hoe zien
andere leden dit, wat gebeurt er op de andere Academies?
Een tweede thema, in het verlengde van het voorgaande,
is de vraag hoe de organisatie aantrekkelijk blijft
voor de aanstormende generatie. Bij veel bedrijven/
overheidsorganisaties is de leeftijdsopbouw zo scheef als wat,
met de komende jaren veel uitstroom van de babyboomers.
De uitstromende generatie draagt tussen de oortjes veel
kennis mee naar buiten en ze laten lege stoelen achter. Dat
is niet altijd erg, andere tijden vragen om andere taken dus
wie weet kan er meteen een mooie efficiencyslag gemaakt
worden. Maar dat is niet altijd zo. Sommige zaken zijn ook
in de toekomst nog hard nodig, of er zijn nieuwe taken
die door de nieuwe generatie vervuld moeten worden.
Maar willen ze wel bij ons werken? Zijn we als organisatie
leuk, aantrekkelijk, spannend, flexibel, opwindend genoeg?
Of zijn we als organisatie hopeloos verouderd naast al die
hippe internetbedrijven en wat al niet? Help! Hoe sleuren
we ze naar binnen? Wat willen ze van ons? Wat zoeken ze
bij ons? Hebben we ze wel wat te bieden? Hierbij speelt
ook dat veel organisaties nog steeds gerund worden door
blanke mannen van een zekere leeftijd. En in veel mindere
mate door blanke vrouwen van een zekere leeftijd. Iedereen
die wel eens in de tram in Amsterdam zit weet dat de
samenleving er zo langzamerhand heel anders uitziet. En
dat talent zich op een heel andere manier manifesteert dan
in de afgelopen decennia. Herkennen we dat talent nog
wel? En willen de getalenteerden wel bij ons werken, in een
organisatie waar ze zichzelf nauwelijks herkennen? Waar ze
zich excuusTruus, knuffelallochtoon of huishomo voelen?
Om maar wat te noemen. Vragen, vragen. Voeg daarbij de
exploderende invloed van sociale media en e-learning en
het is duidelijk dat we hier wel een dingetje te pakken
hebben. Iets waar we echt met elkaar over moeten
doordenken.
En dat is nog niet alles. Eerder noemde ik al het verlies
van waardevolle kennis door het vertrek van ouderen.
Kennisborging kortom is een hot issue. Menig Academie
breekt zich het hoofd over Meester-Gezel achtige
constructies, ouderen in een adviserende rol voor
bijvoorbeeld een beperkt aantal dagen per week en interne
snuffelstage-achtige dienstverbanden waarbij de jonkies
van afdeling naar afdeling hoppen om uiteindelijk ergens
op de plek van hun voorkeur te landen. En vervolgens:
hoe delen we onze kennis? Niet alleen in onze eigen
organisatie, vanwege de komende uitstroom, maar ook
in het netwerk. Hoe kunnen we meer samenwerken met
andere Academies? Een enkele vooruitstrevende ziel heeft
zelfs al de bedrijfsacademie achter zich gelaten en wil
het leren op locatie organiseren, samen met een aantal
bedrijven die toevallig ook in dezelfde straat staan. Want
wie weet is dat wel veel handiger, en kostenbesparend is
het zeker. Het bedrijfseigene zal daar niet zo snel een plek
vinden maar er zijn genoeg werkprocessen die op veel
plekken vergelijkbaar zijn, dus waarom zouden we daar niet
met z’n allen over nadenken en oplossingen aandragen?
Een inspirerende gedachte. En over inspirerend gesproken:
hoe organiseren we het leren zodanig dat de zapgeneratie
gefocused blijft en niet na vijf minuten ‘boeiend….’
begint te zuchten. Als ze al niet de hele tijd met hun
smartphone in de weer zijn. Want dat de flipover , al dan
niet elektronisch, digitaal en hoe smart ook, z’n langste tijd
gehad heeft lijkt me logisch.
Tot slot is een onderwerp het in kaart brengen van de
echte talenten en competenties van medewerkers, maar
dan zonder de ellendige papierwinkel waar we in de
jaren negentig ons nek over braken. Snel, levend, flitsend
en vooral zonder gedoe. Gelukkig zijn daar inmiddels
oplossingen voor zoals u elders in dit Magazine kunt lezen.
De vragen zijn hiermee nog niet beantwoord. Fijn, zult u
misschien denken, heb ik veel aan. Kom met oplossingen
Tom Poes! Maar zo werkt het natuurlijk niet. Daar hebben
we nu het netwerk voor, toch wel een mooie gelegenheid
om met elkaar het gesprek aan te gaan over hoe we deze
thema’s kunnen tackelen. Elkaar inspireren leidt vast en
zeker tot betere aanpakken dan wanneer we ieder voor zich
zuchtend van achter ons bureau uit het raam staren en ons
afvragen hoe we dit in hemelsnaam…..
Wat wij van de NSCU dus zeker gaan doen is een aantal
bijeenkomsten rond deze thema’s organiseren. Dat kan
naar bedrijfstak of misschien willen de leden juist wel in
gemengde gezelschappen aan de slag omwille van de frisse
wind. U gaat van ons horen en daarbij horen wij graag van
u aan welke bijeenkomsten u wilt deelnemen en in welke
samenstelling. En uiteraard op welke vragen u graag een
antwoord krijgt. Wordt vervolgd dus!
De meeste NSCU-leden hebben mij de afgelopen periode
over de vloer gehad. Vanaf half januari tot nu heb ik door
Nederland gezworven – niet echt bij nacht en ontij maar wel
op de meest onmogelijke uren
en op de meest onmogelijke
weggetjes. In januari ben ik
bij de NSCU begonnen als
de nieuwe directeur, opvolger
van Timo Timmerman, die de
voorzitter van het bestuur blijft.
Het leek mij een goed idee om
direct met de leden kennis te
maken en vooral om met hen in
gesprek te gaan. Tenslotte ben je
niet voor niets lid dus het leek
me niet meer dan logisch dat
‘wij van de NSCU’ weten waar
de leden op dit moment mee bezig zijn en vooral op welke
punten de NSCU meer ondersteuning kan bieden.
Marjolein van AltenaDirecteur NSCU
Even voorstellen....
9 NSCU juni 20118 NSCU juni 2011
de Melkvee
Academie
Boeren leren van boeren. Onder dit motto
heeft de MelkveeAcademie in haar
inmiddels 6-jarig bestaan individuele
melkveehouders ondersteunt bij hun
ondernemerschap, innovatie en zoektocht
naar kennis om bij te blijven.
Hoe? En met welke resultaten?
Dat wilde ik wel eens weten van de
founding fathers van deze winnaar van de
NSCU Academy Award 2010. En dus zette
ik als een echte Yvon Jaspers koers naar
Vierakker, waar ik op de boerderij van de
eerste fotonenboer en –boerin in de wereld
kennis nam van de frisse kijk op leren van
Catherinus Wierda en Raymond Nolet.
Mieke meets... de winnaar van de NSCU Academy Award 2010:
Mieke Posthumus
Interview met de winnaar van de NSCU Academy Award 2010
10 NSCU juni 2011 11 NSCU juni 2011
Van begin af aan wist ik dat het moest gaan om inspiratie
in plaats van kennisoverdracht. Samen met een paar
andere vrije denkers, waaronder Raymond, zijn we toen
gaan pionieren. We wilden een slag maken naar het
nieuwe leren. Hoe geef je dat vorm? Hoe voorkom je
dat je in de valkuil van louter kennisoverdracht stapt?
Bijvoorbeeld door ‘georganiseerd’ bij elkaar op bezoek
te gaan. Zo hebben we een bijeenkomst gehouden bij
een innovatief bedrijf. In de nieuwe stal hebben 250
koeien de keus om naar buiten te gaan wanneer ze willen,
gemolken te worden wanneer ze willen, kunnen liggen op
waterbedden, altijd kunnen vreten en voldoende ruimte
hebben. En waar er bovendien gezorgd wordt dat het
milieu zo weinig mogelijk wordt belast en er ook nog
energie wordt opgewekt.
De collega-boeren hebben dan al snel de neiging op
onderdelen te letten. Ook lijkt de totale integrale aanpak
voor velen op dat moment ‘te hoog gegrepen’. In dit soort
situaties grijpen we in door de veehouder niet alleen het
bedrijf te laten zien, maar ook te laten zien welke stappen
hij gemaakt heeft in het innovatieproces (innovatiespiraal).
Hierdoor gaan voor veel melkveehouders de ogen open
dat het ook bij hen kan, maar dat ze beter op het proces
Catharinus Wierda
‘Je moet voorkomen
dat men de dag erna
overgaat tot de
orde van de dag’
Zo kwam er eens een boer met een vraag hoe hij het
beste zijn bedrijf kan vergroten en komt er vervolgens in
een gesprek achter dat zijn werkplezier juist zal afnemen
als het bedrijf groeit. De veehouder is namelijk een hele
goede vakman en doet dat werk het liefste. Bij vergroting
van het bedrijf zal hij mensen moeten aansturen en zijn
werkdruk zal toenemen, waardoor zijn partner tevens
weinig mogelijkheden meer heeft naast het bedrijf. En dat
is juist weer wens. Gevolg: niet groeien maar consolideren,
boer blij, vrouw blij.
Of de vraag van een boer ‘is er nog wel leven na de
vijftig’?. Hier bleek het na doorvragen uiteindelijk te
gaan over de opvolging van het bedrijf door een van de
kinderen. Dat de wijze van werken succesvol is voor de
individuele boer èn voor de branche als geheel, blijkt
wel uit het feit dat LTO Noord de organisatie voor
belangenbehartiging van agrarische ondernemers in
Noord Nederland, de MelkveeAcademie geadopteerd
heeft. Neemt niet weg dat er nog een wereld te winnen is.
Zo kreeg ik onlangs een reactie naar aanleiding
van het verhaal van de academie over het nieuwe leren
of ‘het niet weer eens tijd werd geld te verdienen
met belangrijke zaken’……
Wij zijn in het gat gesprongen dat ontstaan was
nadat de overheid zich als actieve partij in de sterke
driehoek ‘onderwijs – onderzoek – voorlichting’ had
teruggetrokken. Er waren eilandjes ontstaan, er was geen
samenwerking meer tussen de verschillende partijen.
Dat er iets moest gebeuren was duidelijk. Het draagvlak
diende hersteld te worden.
Door dit alles wisten we dat het uitgangspunt te allen tijde
moest zijn dat wat door boeren zelf gedaan kon worden
ook daadwerkelijk door hen zelf te laten doen.
Daarmee garandeer je namelijk dat je midden in de
praktijk blijft staan. Het streven was een zelfstandig lerende
community te scheppen.
Het idee van de kennismakelaars heeft daarbij uitstekend
gewerkt. Kennismakelaars zijn boeren die opereren als
procesbegeleiders, maar, zoals wij zeggen, met de handen
op de rug. Dat wil zeggen dat ze niet inhoudelijk bezig
zijn, maar zorgen dat het proces van kennisuitwisseling
goed verloopt en dat alles, wat wij communiceren ,
boer-proof is. Ze leggen verbindingen, en halen de
buitenwereld (weer) naar binnen. Ook de Melkvee
Mentor heeft z’n waarde bewezen. Zij zijn in staat ‘de
vraag achter de vraag’ te achterhalen.
moeten letten (op tijd beginnen, juiste expertise erbij, in
gesprek met stakeholders, etc.). Of neem de fotonenboer
op wiens erf we nu zitten. We hebben de opening
van het academisch jaar van de MelkveeAcademie in
2010 hier gehouden. Niks geen moeilijk verhaal over
de technologische kant, maar het enthousiasme en de
beweegredenen van de ondernemer, zijn vrouw en hun
kinderen laten zien. Een verhaal moet namelijk ‘raken’ op
persoonlijk niveau om een denk- en voelproces op gang te
brengen in de richting van ‘en wat past er bij mij?’. Anders
is de kans bijzonder groot dat iedereen morgen weer
overgaat tot de orde van de dag en er dus niet verandert.
Ik ben er trots op wat we bereikt hebben, maar dat wil
niet zeggen dat het altijd zonder slag of stoot is gegaan.
Juist omdat we ‘niet volgens het boekje’ wilden werken,
en dit was de branche tot dan toe wel gewend. Maar op
dergelijke lastige moment hield ik altijd Machiavelli in
gedachten die in 1525 al schreef: ‘Men dient voor ogen te
houden dat niets qua voorbereiding moeilijker, qua succes
twijfelachtiger en qua uitwerking gevaarlijker is dan zich
opwerpen als iemand die vernieuwingen wil doorvoeren’.
Mensen geloven nu eenmaal pas in vernieuwing als ze het
daadwerkelijk ervaren hebben.
Raymond Nolet
‘Achterhaal de vraag
achter de vraag’
13 NSCU juni 201112 NSCU juni 2011
De Melkvee Academie ‘De Melkvee Academie is een landelijk
kennisnetwerk voor toekomstgerichte melkveehouders, die hun concurrentiepositie willen versterken.
Als onafhankelijke partij maakt de Melkvee Academie ervaringen en kennis toegankelijk van
collega’s, experts uit het bedrijfsleven en onderzoek. We doen dat door in te spelen op actuele
ontwikkelingen in de markt, technologie en politiek, vanuit de visie dat er toekomst is voor
de melkveehouderij in Nederland. Hierdoor kunt u als melkveehouder meer continuïteit, meer
rendement en meer werkplezier halen uit uw bedrijfsvoering.’ Bron: www.melkveeacademie.nl
Boer zoekt BusinessVierakker
Het melkveebedrijf van Jan Borgman en
Erna Roeterdink in het Gelderse Vierakker is
zelfvoorzienend qua stroomverbruik. Dankzij een speciale
batterij (Vanadium Redox Flow Batterij, VRB) kan de
stroom van de zonnecollectoren die op het dak van de
boerderij geplaatst zijn opgeslagen worden, en naar
behoefte kan stroom afgenomen worden of aan het net
geleverd. Met een slim meetsysteem wordt de capaciteit
van de batterij zo optimaal benut. Bij de familie Borgman-
Roeterdink staat de eerste VRB in ons land.
De interactieve verbinding met het elektriciteitsnet is zelfs
een wereldwijde primeur. En daarmee zijn Jan en Erna de
eerste fotonen (lees: licht) boeren in Nederland!
De Melkvee Academie is de volgende fase ingegaan, getiteld: de Melkvee Academie 2.0. Het verschil met fase 1 is dat er nu geen publieke financiering meer is. Wat blijft en versterkt wordt, is dat door vernieuwende en effectieve werkvormen melkveehouders verder kijken (naar de toekomst) breder kijken dan hun eigen bedrijf (naar de
samenleving en naar collega’s) en dieper kijken (geen genoegen nemen met oppervlakkige informatie). Maar gespiegeld worden, door expertboeren en kennismakelaars. ‘Wat zijn jouw waarden? Versta je de signalen van de samenleving en wat doe je er
mee? Wat kun je leren van de waaier aan strategieën die je collega’s gebruiken?’ zijn enkele hulpvragen daarbij. De Melkvee Academie 2.0 helpt ook het agrarisch bedrijfsleven om bijeenkomsten voor hun klanten/leden succesvoller te maken, met meer diepgang. Belangrijke thema’s in 2011 zijn innovatie, integrale duurzaamheid, diergezondheid en nieuwe verbindingen met de samenleving.
‘Wanneer een melkvee-houder zich dankzij een Melkvee Academie activiteit realiseert dat de manier waarop hij zijn bedrijf van vandaag naar morgen ontwikkelt niet automatisch dezelfde manier is als waarop hij het van gisteren naar vandaag ontwikkelde, dan doen we het goed. Waarbij de Melkvee Academie vervolgens die melkveehouder kan helpen met het maken van de nieuwe strategie en het versterken van de innovatiekracht en zijn ondernemerschap’. Aldus Maarten Vrolijk, de projectmanager van de Melkvee Academie 2.0
MELKVEE
ACADEMIE
2.0
VErDEr,
BrEDEr
EN
DIEPEr
KIjKEN
De Melkvee Academie biedt Melkveehouders
een breed scala aan producten. Elk product
biedt een andere werkvorm met als hoofddoel:
leren van elkaar. Een overzicht:
Netwerken: Leg de verbinding met collega’s
en ga aan de slag in een netwerk:
•samenmetanderenaandeslagmeteen
specifieke vraag
•professionelebegeleidingenondersteuningbij
de opzet
•verbindingenmetonderwijs,onderzoeken
het bedrijfsleven
•inspiratieennieuwecontacten
Melkveecafé’s: In een melkveecafé komen
boeren samen om van elkaar te leren. Twee
expertboeren met beide een verschillende
visie doen hun verhaal, een kennismakelaar
van De Melkvee Academie begeleidt deze
bijeenkomsten. Elke bijeenkomst behandelt een
specifiek onderwerp die binnen de thema’s van
de Melkvee Academie passen.
Boer on tour: De Boer on Tour is een
inspirerende busrit langs melkveehouders met
een openhartig verhaal over hun ervaringen en
keuzes die onderbouwd worden met kosten en
kengetallen. Niet alleen verhalen en discussies,
maar ook met eigen ogen resultaat zien in de
praktijk.
Melkvee Mentor: Een Melkvee Mentor
heeft een frisse kijk op uw bedrijf, hij is een
ervaren collega met inlevingsvermogen in zowel
voor- als achterhuis. Als sparringpartner helpt
hij u bij het vinden van de keuze die het beste
bij u past.
Werkplaatsen: Een werkplaats sluit
aan bij de thema’s van melkveecafés, groot
melkveecafés en boer on tours, en maakt het
mogelijk nog een spade dieper te gaan. U
ontmoet hier collega’s die net als u meer dan
gemiddeld geïnteresseerd zijn in een bepaald
onderwerp. Doordat gewerkt wordt met kleine
groepen van 10 tot 12 personen, komt ieders
individuele situatie met betrekking tot het
onderwerp ruimschoots aan bod om zo te
komen tot meer diepgang en maatwerk voor u
en uw bedrijf.
Melkvee Connect: Melkvee Connect is
het online netwerk van De Melkvee Academie.
Een soort ‘Hyves’ voor boeren. Hier kun je
contact leggen met collega-melkveehouders,
met experts uit het bedrijfsleven, onderwijs,
onderzoek en overheid. Deelnemers van
Melkvee Connect kunnen online met elkaar
in gesprek gaan op het forum, kennis en
informatie delen via gemeenschappelijke
documenten, nieuwsberichten plaatsen en
bijeenkomsten aanmelden op de agenda.
14 NSCU juni 2011 15 NSCU juni 2011
Voor het eerst, en waarschijnlijk niet voor het laatst, treft u hierbij informatie aan over
de stichting Mijn Kind Online, (www.mijnkindonline.nl). De reden hiervoor is tweeledig:
de NSCU wil graag belangeloos een
bijdrage leveren aan maatschappelijk
relevante projecten. De relevantie
van een stichting als Mijn Kind
Online is evident en bijgaand artikel
onderstreept dit. Bovendien zijn er
heel wat NSCU-leden die zich het
hoofd breken over de plek en invloed
van digitalisering op het leren in de
organisatie, en over de aankomende
generatie werknemers die op een
heel andere wijze leren. En laat de
doelgroep van Mijn Kind Online nu
bestaan uit de medewerkers van de
toekomst! Alle reden dus om Mijn
Kind Online bij de NSCU en in dit magazine te verwelkomen. Lees bijgaande informatie,
voor u opgesteld door Solange jacobsen en remco Pijpers, beide werkzaam bij deze stichting.
De MeDewerkers vAn De toekoMst!Stichting Mijn Kind Online wil gelijke digitale kansen voor alle kinderen
Over Mijn Kind OnlineStichting Mijn Kind Online is een
onafhankelijk expertisecentrum,
dat onderzoekt hoe jeugd (2 tot 18
jaar) met nieuwe media omgaat. De
stichting geeft ook informatie, hulp
en advies aan ouders, docenten en
andere professionals, over jongeren
en hun mediagedrag. Mijn Kind
Online richt zich primair op ouders
en haalt regelmatig het nieuws als
het gaat over kinderen en internet.
Onlangs nog met het onderzoek
App Noot Muis, waaruit bleek dat
zelfs peuters en kleuters online
behoorlijk actief zijn. Voor peuters
en kleuters ontwikkelde Mijn Kind
Online eerder al de kinderbrowser
MyBee, die inmiddels meer dan
150.000 keer is gedownload.
MyBee wordt door KPN gratis
aangeboden.
Omdat de pers Mijn Kind Online
ook vaak aan het woord laat naar
aanleiding van een opmerkelijke
situatie of een exces, lijkt het soms
alsof Mijn Kind Online zich alleen
met veilig internet bezighoudt. Het
tegendeel is het geval. Mijn Kind
Online vindt dat je kinderen op
mediagebied natuurlijk goed moet
begeleiden, maar focust vooral op
de kansen van nieuwe media voor
de ontwikkeling van jongeren. De
visie van MKO hierin is dat media
en technische ontwikkelingen
op dit gebied jongeren kunnen
uitdagen tot het vormen van
nieuwe ambities en dat opvoeders
en docenten (thuis en op school)
dat niet moeten frustreren maar
stimuleren. De boodschap aan alle
volwassenen is dan ook: leun niet
achterover, maar omarm nieuwe
van de bestuurstafel
Maatschappelijk project NSCU
16 NSCU juni 2011 17 NSCU juni 2011
media, wees actief een mediawijze
ouder, docent of mediamaker, en
til de nieuwe generatie op in hun
vaardigheden en ambities.
Zo organiseert Mijn Kind Online
ieder jaar de Gouden Apenstaart-
verkiezing voor beste kindersite,
om ook mediamakers te stimuleren
in het zoeken naar hoge kwaliteit
en dat ook zij jongeren gaan
uitdagen tot een ambitieuze,
actieve en creatieve houding in
hun mediagedrag. Dit jaar kwam
kroonprins Willem-Alexander de
jonge prijswinnaars persoonlijk
feliciteren. Deze verkiezing is
door de Europese Commissie
overgenomen en wordt in dertien
Europese landen gehouden. Verder
helpt Mijn Kind Online allerlei
bedrijven en organisaties na te
denken over hoe je kinderen via
sociale media kunt betrekken. Unicef
is een van de samenwerkingspartners
van Mijn Kind Online.
Een nieuwe kloofJip (10 jaar) is een voorbeeld
van een zogenaamde ‘digitale
held’. Hij gebruikte internet om
chocoladeletters te verkopen voor
War Child. Van elke verkochte
chocoladeletter zou één Euro naar
het goede doel gaan. De leverancier
van de chocoladeletter wilde hem
wel helpen en dacht dat hij er
hoogstens 500 zou verkopen. Maar
dankzij Jip zijn inzet van sociale
media verkocht hij er meer dan
tienduizend! Kijk maar eens op zijn
website www.jipsgoededoelen.nl.
Maar niet alle kinderen zijn als Jip.
Uit de publicatie Einstein bestaat
niet van Mijn Kind Online kwam
naar voren dat er niet één generatie
van jongeren bestaat die beter dan
volwassenen met internet om kan
gaan. De praktijk wijst uit dat er
slechts een kleine voorhoede is
die blogt, video’s maakt, deelt via
internet en steeds op de hoogte is
van de laatste technologieën. Maar
een hele grote groep tieners weet
slechts een beetje en zou juist nog
heel veel kunnen leren. Zij hebben
echter vaak de pech op een school te
zitten waar verondersteld wordt dat
jongeren alles al weten en kunnen.
Mijn Kind Online voorspelt een
nieuwe digitale kloof. Niet tussen
volwassenen en jeugd maar tussen
jongeren onderling: zij die de kansen
krijgen om zich op mediagebied te
ontwikkelen en zij die achter blijven
en steeds verder achterop raken als
ze ook op de arbeidsmarkt minder
kans maken wegens onvoldoende
digitale bagage. Mijn Kind Online
wil gelijke digitale kansen voor alle
kinderen. Hoe creëren we zoveel
mogelijk Jips?
Willen alle kinderen optimaal van ict
gebruik maken, dan moeten ze nog
veel leren. Maar als het al gebeurt
op scholen, dan ligt de nadruk
daarbij nog sterk op negatieve en
defensieve aspecten als ‘veiligheid’,
‘bescherming’ en ‘weerbaarheid’.
Het is goed en nodig om kinderen
te leren hoe ze zichzelf kunnen
beschermen, maar het is vooral ook
van belang hen te laten ontdekken
hoe media op een positieve manier
gebruikt kan worden om je doelen
te bereiken. Stichting Mijn Kind
Online wil kinderen leren sterk en
zelfstandig te worden én constructief
samen te werken via ict. Vanuit een
nieuw, positief perspectief: alles is
mogelijk, en door dromen, durven
en doen komen de mooiste dingen
tot stand.
De Digitale Helden AcademieModerne ontwikkelingen in
mediagebruik en mediatechnologie
zijn een uitzonderlijke bron van
inspiratie. Maar de meeste jongeren
(ruim 90%) komen niet verder als
ze daarin niet worden opgetild door
volwassenen. De kleine, mediaslimme
voorhoede is een uitzondering. Veel
jongeren willen wel, maar kunnen de
weg niet vinden om hun vaardigheden
te vergroten. Jezelf optillen vergt een
ondernemende en creatieve instelling,
die niet iedereen van nature gegeven
is. Er is een wereld te winnen als we
voor deze groep de deur openzetten
naar mogelijkheden. En daarom
wordt de Digitale helden Academie
ontwikkeld.
De activiteiten van de Digitale
Helden Academie zijn bedoeld
om kinderen en jongeren te
helpen zich te ontwikkelen
tot ‘digitale helden’; jongeren
die opvallen door de manier
waarop ze ICT inzetten om het
verschil te maken in de wereld.
De academie doet dat door
het organiseren van workshops,
inspiratielessen, gastlessen en
masterclasses, voor jongeren én
met hulp van jongeren. Dat kan
via gastlessen op een school,
maar ook individueel, via online
modules met een coach op
afstand. Bij alles staat voorop
dat jongeren leren hoe ze ICT
kunnen inzetten om hun doelen
te bereiken, waardoor ze vanzelf
geïnspireerd worden om nieuwe
ambities te vormen. Alleen wie
iets kan, kan dat inzetten voor
anderen.
Betrokkenheid van het bedrijfslevenOok maakt de Digitale Helden
Academie verbinding met het
bedrijfsleven. Voor organisaties
is vandaag de dag het ‘boeien
en binden’ van medewerkers
belangrijk. Hoe ontwikkel je
personeel en hoe maak je die
ontwikkeling duurzaam voor
de eigen organisatie? Mijn Kind
Online daagt hen graag uit om
gericht te kijken naar de digitale
jeugdcultuur en de inzichten te
vertalen naar de eigen organisatie.
Het bedrijfsleven draagt bij door
invulling te geven aan workshops,
masterclasses en de begeleiding
van jongeren en/of teams. De
stichting Mijn Kind Online wil
een actieve verbinding tot stand
brengen tussen de verschillende
generaties. Immers, de digitale
helden van vandaag zijn de
medewerkers van de toekomst!
Lever een bijdrage aan
de bouw van de Digitale
Helden Academie!
De NSCU ondersteunt
het initiatief van de
Digitale Helden Academie.
NSCU-leden en andere
geïnteresseerden die een
vrijwillige bijdrage willen
leveren aan de bouw van
de academie, kunnen dit
doorgeven aan
[email protected] onder
vermelding van ‘Academy
Mijn Kind Online’.
De Digitale Helden Academie
19 NSCU juni 201118 NSCU juni 2011
Als adviseur bij de Dommel Aquademie (waterschap De Dommel) werk ik met interne
trainers. Ik vind intern trainerschap een mooi gedachtegoed voor het ontwikkelen en uitdagen van medewerkers
in een organisatie. Op deze manier kunnen zij naast hun eigen functie doorgroeien tot intern trainer. Dit intern
trainerschap kan gaan over een onderwerp waar de medewerker goed in is, ofwel talent voor heeft. Onderwerpen
kunnen uiteenlopen van foutloos Nederlands tot ecologie en van sociale media tot creativiteit. Medewerkers die intern
trainer zijn, blijken vaak erg gemotiveerd om datgene waar ze goed in zijn, te delen met anderen. Zodat anderen dit ook
kunnen leren. De tijd die ze daarmee bezig zijn, blijkt vaak een investering in hun persoonlijke ontwikkeling. Waar de
organisatie vervolgens weer profijt van heeft.
Intern trainerschap leidt binnen een
organisatie tot het delen van kennis en het
promoten van het delen van kennis. Dat
leidt uiteindelijk tot meer kennis binnen
de organisatie en kennis die verspreid is
over meerdere medewerkers. Dat is veel
minder kwetsbaar dan dat kennis alleen maar
aanwezig is bij enkele individuen. Daarnaast
leidt het promoten van kennisdeling tot een
andere cultuur binnen de organisatie doordat
wordt afgestapt van het ouderwetse ‘kennis is
macht’.
Wat ik erg belangrijk vind bij intern trainerschap is de kostenbesparing die dit met zich
meebrengt voor de organisatie. In welke organisatie staat het opleidingsbudget niet onder
druk? Zo’n beetje bij elke organisatie anno 2011. Een fantastisch middel om deze lagere budgetten te benutten, is
door medewerkers met elkaar aan de slag te laten gaan. Medewerkers die elkaar kennis bijbrengen en laten groeien in
houding en gedrag. Het kan allemaal door intern trainerschap. Door deze deling van kennis is er weinig tot geen hulp
nodig van dure externe professionals. Dit bespaart veel kosten. Ik vind het ontwikkelen van medewerkers en het delen
van kennis een must om aan de eisen van deze tijd te voldoen. Ofwel intern trainerschap is een mooi instrument!!
Heb jij ook ervaring met intern trainerschap?
Graag kom ik met je in contact! ([email protected])
Interne trainers,
een mooi
instrument!
Begin dit jaar deden we een oproep in nSCu Boulevard:
Leren in beeld
Leren. we zijn er allemaal elke dag mee bezig. Organiseren het. faciliteren het. zien het gebeuren… formeel of informeel. Leermomenten kunnen inspirerend zijn. Daarom zijn we op zoek naar foto’s en filmpjes die het ‘leren’ op een of andere
wijze verbeelden. houd je camera dus in de aanslag en leg het leren vast!
De prijs (een prachtig fotoboek) voor de winnaar van de fotowedstrijd ‘Leren in beeld’, gaat naar…… (zie blz. 61)
wij zetten de ‘actie’ voort, en roepen wederom op de camera in de aanslag te houden! De meest treffende inzending (beoordeling door het redactieteam van dit magazine) wordt weer beloond met een mooi fotoboek.
Stuur je (digitale) inzending uiterlijk 15 september a.s. naar: [email protected].
Ter inspiratie: in ons eigen archief vonden we het bijgaande leermoment: Leren op de werkvloer! (Foto: Harry Slegh)
Monique van Gurp
Intern trainerschap
20 NSCU juni 2011 21 NSCU juni 2011
De eerste keer dat ik Aly ontmoet is op een gure en grauwe winterochtend in het Stadhuis van Almere. Ik
ga bij alle NSCU-leden op bezoek, dus ook bij Aly. Op weg naar Almere komen alle bekende vooroordelen
over de stad in mij naar boven: een saaie grijze betonstad waar alleen maar mensen wonen die eigenlijk
liever in Amsterdam hadden gezeten maar daar het geld niet voor hebben.
Een burgermansparadijs vol kleine tuintjes en schuttingen. Zielige cafe’s
met nephouten beschot. In het verlengde hiervan een neuzelend en zich in
slogans uitdrukkend stadsbestuur want Almere is zo geweldig! En er gaat niets
boven Almere! O nee, dat was Groningen. Nou ja,
wat doet het ertoe, die licht megalomane sfeer dus,
kenmerkend voor menig stadsbestuur, dat was wat ik
verwachtte. Toen ik na het gesprek met Aly naar huis
reed was ik volledig begeesterd door wat ik net
allemaal gehoord had. En het schaamrood over de
vooroordelen, die zoals altijd meer over mij zeiden
dan over Almere, zat
tot 10 centimeter
onder mijn huid…Lees
en oordeel zelf.
kunnenwij lerenvan Almere?Aly, vertel, wie is Jolien? Aly begint te lachen en geeft aan dat Jolien een virtuele medewerkster
van Publiekszaken is die binnen en buiten het stadhuis op zoek gaat naar
bijzondere mensen. Mensen die bij de gemeente werkzaam zijn en ondanks
dat, zou je bijna zeggen, in staat zijn om hun energie vast te houden en hun
passie te verwoorden, die vinden dat het werken bij de Gemeente beter kan
en moet – en zich daar ook voor inzetten. Jolien doet dat door op zoek te
gaan naar ‘koplopers’, mensen die op de een of andere manier ergens heel
goed in zijn en dat ook willen delen met en doorgeven aan anderen.
Nou goed, dat klinkt wel leuk natuurlijk maar virtueel….dat kunnen we
allemaal! De rauwe werkelijkheid, daar gaat het toch om?
Aly schiet overeind en wijst me onmiddellijk terecht: ja maar zo zit het niet!
We hebben over wat er in Almere gebeurt een boekje gemaakt en aan de
hand van Joliens’ wandeling maken we duidelijk hoe we van elkaar kunnen
leren. Bij de koplopers gaat het om een beweging van onder op, die het
organisatie ontwikkeling traject en de visie op de organisatie, ‘We werken
met lef en ambitie aan de nieuwste stad van Nederland’ ondersteunt. Onder
Marjolein van altena
Interview met Aly CnosseSenior Adviseur
O&O/MD Gemeente Almere
wat
23 NSCU juni 201122 NSCU juni 2011
het motto ‘Wat kan ik van je leren in Almere?’, zijn we
op zoek gegaan naar het talent in de organisatie; hoe vind
je die en hoe breng je die aan het licht en aan het werk?
Hoe dat gaat is terug te vinden in het verhaal van Jolien in
bovenbedoeld boekje ‘Wat kan ik van je leren in Almere.’.
En daar is niets aan verzonnen, zo is het echt allemaal
gegaan en zo gaat het nog! Laat me een voorbeeld geven:
in het verhaal is sprake van de ‘oppermopper’. Die term
is ontstaan bij een groep medewerksters die zichzelf erop
betrapten dat ze redelijk vaak aan het mopperen waren
maar er eigenlijk niks mee deden. Ze bleven dus hangen
in een negatief gevoel. Omdat ze het zelf een beetje zat
waren besloten ze een mopperloze vrijdag in te voeren.
Dit bewustzijn over de manier waarop ze omgingen met
dingen die hun niet bevielen leidde er toe dat ze een
andere houding gingen aannemen. Het mopperen werd
opgeschaald naar het niveau van hele eerlijke en goede
feedback, terugkoppeling dus waar je echt iets mee kunt.
Anderen kregen dit in de gaten en zo werden deze meiden
koploper in waar zij hartstikke goed in zijn: eerlijke en
directe terugkoppeling waar iedereen van leert en waardoor
het werk beter gebeurt.
Okee, ik snap ‘m. Maar dan nog, Almere lijkt wel een
dependance van Hans Anders want in het Jolien-boekje
staan ook dingen als de brillen die mensen ophebben en
gepraat over een lui oog – hoe zit dan dan? Ik snap de
metafoor wel maar dan nog, wat bedoelen jullie ermee?
Aly geeft aan dat het letterlijk gaat om leren kijken, en in
het verlengde daarvan leren luisteren. Echt willen weten
wat de ander vindt, hoe hij erover denkt en waarom. De
dialoog aangaan, de verbinding zogezegd. En dat op ieder
niveau van de organisatie, van directie tot op de werkvloer.
De gedachte daarachter is geen obligate vaagspirituele
zweefkezerij, maar de oprechte overtuiging dat mensen die
goed om zich heen kijken en bereid zijn naar elkaar te
luisteren, hun werk beter doen. En dus superbelangrijk zijn
voor de organisatie. Een mooi voorbeeld is wat er gebeurt op
het recyclingperron – een deel van de organisatie dat meestal
de stadsreiniging wordt genoemd. Op het recyclingperron
kijken de mensen zo goed om zich heen, die hebben bijna
geen leiding meer nodig. Die kunnen gewoon alles zelf!
Ze weten alles over de enorme hoeveelheden verschillende
soorten verf – superbelangrijk als je aan afvalscheiding doet.
Ze weten ook alles over hoe huishoudelijke apparaten uit
elkaar gehaald moeten worden en welke onderdelen nog
bruikbaar zij. En over gouddelven. Pardon? Gouddelven
bij de reiniging in Almere? Triomfantelijke blik: Jazeker!
Je hebt geen idee hoeveel hoogwaardige materialen er in
afgedankte apparaten zit – die worden er allemaal uitgehaald.
Deze medewerkers verdienen bij wijze van spreken hun
eigen jaarsalaris terug! En omdat ze zo waardevol zijn voor
de organisatie, en er echt goed naar hen geluisterd wordt want
tenslotte zijn het vakmensen,
durft de baas van deze unit
rustig te spreken over
het geluk bij hem op het
recyclingperron.
Ik moet dit even verwerken. Nooit gedacht dat geluk bij
de stadsreiniging te vinden zou zijn. Maar in de rebound
kom ik terug: Aly, kom op! Geluk, hallo zeg, het gas en
licht moet betaald worden en maak het nou niet mooier
dan het is! Nou, dat zie ik dus helemaal verkeerd. De term
‘geluk op de werkvloer’ komt regelrecht uit een workshop
van de recyclinggroep, waarbij de chef aangaf dat het vooral
gaat om het stimuleren en motiveren van zijn mensen, en
als ze het echt naar hun zin hebben durft hij dat geluk te
noemen! Hmm… er zit wat in, dat moet ik toegeven. Maar
zo snel geef ik me niet gewonnen. Er zullen altijd mensen
zijn die niet mee willen in dit verhaal, die in de weerstand
schieten, die het allemaal maar niks vinden – hoe gaan jullie
daar mee om?
Niet veel, zegt Aly onomwonden. We laten het voor wat
het is. We gaan er geen energie insteken. We richten ons
op de positieve krachten, op de mensen die met elkaar in
gesprek willen, die belangstelling hebben voor de ander, die
over actieve veranderkracht beschikken en dat ook willen
laten zien. En wat er dan gebeurt is simpel: of mopperaars
raken geïnspireerd en gaan meedoen of ze verdwijnen op
een gegeven moment. En dat is prima.
Als ik hier zo over nadenk Aly, wat is dan de rol van de
Almere Academy – want daar kom ik tenslotte voor!
Geven jullie nog een beetje structuur aan deze spontane
veranderrevolutie of komt het helemaal uit de organisatie
zelf? Natuurlijk is er structuur vertelt Aly, alleen niet van
boven opgelegd. De organisatiestructuur as such doet er
niet zoveel meer toe. Mensen worden zich bewust van hun
‘op het recyclingperron kijken de mensen zo goed om
zich heen, die hebben bijna geen leiding meer nodig.’
25 NSCU juni 201124 NSCU juni 2011
eigen kracht,en willen ook veranderen. We kunnen het niet
alleen als Academie en we willen het ook niet alleen! Maar,
wat heel leuk is, alle bewegingen in de organisatie hebben
wel inzicht gegeven in hoe we talentontwikkeling moeten
aanpakken. We hebben een vragenlijst rondgestuurd en op
basis daarvan kwamen zes typen medewerker bovendrijven:
de gedreven netwerker, de energieke leider, de dienstbare
doener, de betrokken vakspecialist, de bevlogen starter en
de drukke parttimer. Ons leeraanbod houdt hier rekening
mee en uiteraard kunnen mensen ook een ontwikkeling
doormaken van het ene
naar het andere type.
Maar deze types heb je in je organisatie wel allemaal nodig.
Daarnaast faciliteren we het leren en ontwikkelen van en in
de organisatie op allerlei manieren: door het ondersteunen
van de ‘vonken van inspiratie’ bijvoorbeeld…
Wat is dat nou weer ! Dat zijn inspiratiebijeenkomsten,
na werktijd, die voor en soms door medewerkers worden
georganiseerd: na een inspirerend verhaal, vaak gerelateerd
aan leiderschap, gaan collega’s met elkaar in dialoog over
wat dit verhaal met hen doet en hoe dit hun werk raakt.
Allemachtig….na werktijd? Ambtenaren? De vernietigende
blik komt meteen en terecht. Ik begin er van overtuigd te
raken dat Almere echt anders bezig is. Voordat ik adem kan
halen gaat Aly al door over de ‘vrije kamer’ – ook weer
zoiets. De bedoeling hiervan is dat als medewerkers (en
partners uit de stad) de vrije kamer binnengaan ze als het
ware hun status en functie achter zich laten. Ze gaan echt
de dialoog met elkaar aan over hoe het anders en beter kan.
Aly legt uit dat al doende een nieuwe taal ontstaat die veel
beter aansluit bij hoe ze bij Almere denken over werken en
ontwikkelen. Een mooi voorbeeld: ze praten daar niet over
een vergunning, zoals in de rest van Nederland, maar over
een gunning! Want, het gaat er niet om of iets niet kan, nee,
we gunnen de burger een goed antwoord op zijn terechte
vraag of behoefte en we gaan er dus niet meteen van uit
dat iets niet kan.
Ik voel nog een laatste vonk van verzet opstijgen: Huh-
maar de top dan! Zonder hen kun je het helemaal vergeten
natuurlijk, hoe zit het met het ‘walk the talk’ principe?
Een milde blik is mijn deel. Natuurlijk staat de top hier
helemaal achter Marjolein, wat denk je. Zonder draagvlak
op het hoogste niveau en het voorgeleefde voorbeeld zou
deze wijze van werken niet zijn ontwikkeld blijft het steken
in goede intenties. Dat weten wij
ook wel….
Ik geef me gewonnen. Ik denk
echt dat er in Almere iets gebeurt
wat ik niet veel tegenkom.
Een laatste vraag dus nog: Aly, wat kunnen wij leren van
Almere? Het antwoord is kort: doen! Wij zijn vier jaar
geleden gewoon begonnen met wat opleidingen waarvan
we dachten dat ze nuttig en nodig waren. We hebben een
aantal leerwegen ontwikkeld, waarbij het leerhuis (strategie,
uitvoering en ondersteuning) voor ogen stond. Maar er
was op dat moment nog geen strategische visie ontwikkeld.
Die is pas later gekomen, die kwam als het ware voort uit
de opleidingen die iedereen wilde doen.. Een beetje op
fingerspitzengefuhl ja, nou en? Maar de visie kwam ook
uit de organisatie ontwikkeling die op eenzelfde wijze is
aangepakt: met 60 collega’s is gewerkt aan de visie op de
organisatie en op de medewerker van straks (2011-2015).
Dit alles met het oog op de toekomst van de stad.
En al die verschillende activiteiten bleken prima in een
strategische visie te passen. Uiteindelijk leidde dit tot
vier ontwikkellijnen voor de komende jaren: partnership,
talentontwikkeling, het goede goed houden en zorgen dat
het bedrijf op orde is en blijft. Het strategisch ontwikkel-
en opleidingsplan loopt hiermee nu synchroon. Het is
gelukt om het ontwikkel- en opleidingsaanbod in een zeer
hanteerbaar model te gieten. Mooi he?
Ik vind het oprecht mooi. En terwijl fotografe Myrte om
Aly heen danst om nog een paar laatste mooie plaatjes te
schieten denk ik na over wat ik gehoord heb. Hier gebeurt
iets, dat is duidelijk. Ik haal mijn auto uit de garage en als ik
Almere uitrij kijk ik met een heel andere blik… ook ik heb
een beetje beter leren kijken. Aly, dank je wel. ‘vonken van inspiratie’
26 NSCU juni 2011 27 NSCU juni 2011
We beginnen
een dubbel Leids
kwartiertje later
dan gepland en
betreden de ruimte
waarin de rede zal
plaatsvinden: een zaal
met een podium met
daarop verschillende
boompjes. Geheel in
sfeer, want Stoas is een
onderwijsinstelling die
groene opleidingen
verzorgt in de groene sector. We krijgen een houten klapstoeltje mee en
zoeken zelf een plekje op.
Een nieuwe lente een nieuw geluid; Manon begint. Nadat ze haar
bronnen van inspiratie heeft benoemd, geeft ze aan dat het nodig is, dat
we leren weer in de volle breedte gaan zien. Het is haar te doen om
‘zin (betekenis)’ en ‘zijn’ te verbinden, ruimte te scheppen voor leren,
uitputting te voorkomen en helpen wijsheid te ontwikkelen. Ze gebruikt
de ecologie als inspiratiebron voor leren en ontwikkelen van individu,
groep en organisatie. Wat ecologie inhoudt, illustreert ze aan de hand van
het gevoel dat een astronaut bevangt wanneer hij de aarde verlaten heeft
en vanuit de ruimte terugkijkt naar die aarde. Dat gevoel komt heel dicht
in de buurt van ecologie, want dan vervagen grenzen en is de hele planeet
opeens je huis. Dit voorbeeld geeft echter nog niet voldoende houvast en
bij gebrek aan sluitende definities, waren er wel drie woorden die telkens
terugkwamen: holistisch, systemisch en organisch. Aan de hand van deze
woorden bouwt Manon haar betoog op.
Het kenmerkende van holistisch is: het op een afstand gaan kijken en
de boel overzien. Als je zo kijkt, dan zie je naast formeel en informeel
leren, ook imaginair leren, ofwel het maken van filmpjes in je hoofd, en
intuïtief leren, het gevoel in je buik of iets al dan niet klopt. Een andere
benaming voor formeel leren is intellectueel leren. Onze aandacht is
doorgaans gericht op leren in de vorm van intellectueel en informeel
leren en we lijken de aandacht te verliezen voor het op ontwikkelen
gerichte imaginair en intuïtief leren. Op het moment dat alle vier de
vormen van leren evenveel aandacht zouden krijgen, dan zouden wellicht
meer mensen vinden dat ze goed kunnen leren. Manon licht leren en
ontwikkelen toe aan de hand van de bijgaande woordparen (zie kader).
Het is 21 maart; het begin van
de lente versie 2011. Ik ben
zojuist op station Den Bosch
uit de trein gestapt en wandel
naar de Stoas Hogeschool aan de
Onderwijsboulevard.
Op tijd, ik hoef me nu eens niet
te haasten. Het voorjaarszonnetje
prikkelt mijn zintuigen; ik geniet.
Onwillekeurig maak ik al de verbinding
met het thema van de inaugurele rede
waarnaar ik op weg ben: ‘In bloei
trekken’. Manon Ruijters aanvaardt
vandaag haar ambt als lector ‘Ecologie
van het Leren’ aan de Stoas Hogeschool.
Manon combineert dit lectoraat met haar
adviseurschap Mens en Organisatie-
ontwikkeling bij Twynstra Gudde.
LENTE Leren Ontwikkelen
verbinden distantie¹
van buitenaf van binnen uit
beheersen loslaten
korte termijn lange termijn
toevoegen terugvinden
zin zijn
kennis en vaardigheden talenten en eigenschappen
¹ Distantie verlokt om iets wat niet af is en waaraan je nog geen betekenis kunt geven, wel in je hoofd mee te nemen.
Bram Castelein
Verslag van de inaugurele redevan Manon Ruijters
29 NSCU juni 201128 NSCU juni 2011
Systemisch heeft te maken met verbindingen; alles hangt met alles samen.
De vier vormen van leren spelen zich af in een geheel van vijf dimensies
die elkaar beïnvloeden en met elkaar samenhangen:
•demenselijkedimensie:dezewordtgekleurddooremoties,rollen,
opvattingen, normen en waarden;
•detijdsdimensie;hierinspelenritme,regelmaatenduureengroterol.
Met betrekking tot leren worden er aan tijd nogal eens concessies gedaan
(‘kan het wat sneller en mag de sessie in de helft van de tijd’), terwijl
sommige mensen en sommige dingen nu eenmaal echt tijd nodig hebben;
•deruimtelijkedimensie:hierinspelenwoordenalsfunctie,atmosfeer,
intimiteit en affordance (dat wat een ruimte oproept) een rol;
•demuzischedimensie:dezedimensiebetreftdeinspiratiekant.Wieisjouw
muze en wat is de muze in jou. Wat raakt jou, wat zet je in beweging;
•denatuurlijkedimensie:gaatoverdenatuurderdingen,overdeaardvan
het beestje. Wie ben jij, welke manier van leren is eigen aan jou, maar
ook: wat kenmerkt het vraagstuk.
Holistisch en systemisch zijn twee ruime, open begrippen. Het toevoegen
van organisch maakt het ecologische plaatje compleet; zonder dat is er
volgens Manon nog geen ecologie. Organisch gaat over levendig, over
natuurlijk, over het voorkomen van uitputting. Er ontstaat uitputting in
een organisatie, wanneer we te lang dingen doen die niet passen bij de
mensen die daar werken. Leren en ontwikkelen worden dan misvormd
en de grens van welzijn overtreden. Om die uitputting te voorkomen heb
je betrokkenheid, autonomie en de ruimte nodig om te laten zien dat je
competent bent. Als je leren en ontwikkelen maximaal inricht, draag je bij
aan wijsheid om welzijn van anderen en van jezelf beter te kunnen sturen.
Door welzijn als ondergrens te nemen, wijsheid als bovengrens en natuur
als bron van inspiratie, geef je betekenis aan leren en ontwikkelen.
De ecologie van het leren verbindt leren en ontwikkelen,
bouwt systemen met aandacht voor mens, tijd, ruimte,
natuur en inspiratie met als ondergrens welzijn en als
bovengrens wijsheid. Het lectoraat zal in die context
de komende jaren onderzoek gaan verrichten naar de
volgende kernvragen:
•Welkerelatiebestaatertussenjeeigenleergeschiedenis
en je eigen beelden van leren en de manier waarop je
leren voor anderen organiseert?
•Hoekunnenweervoorzorgendatprojectengelegenheiden
ruimte bieden voor leren en ontwikkelen? Dat projectleiders
daarin een betekenisvolle rol kunnen hebben en niet alleen
focussen op sturen en snel klaar. Als je die combinatie kunt
maken, is er sprake van een echte win-win situatie. Léon de
Caluwé treedt op als gastreferent en licht toe dat het gaat
om de verbinding van de kleuren blauw, resultaatgericht, en
groen, gericht op reflectie.
•Hoeontwikkeljehetlerenineenorganisatiedielerenalskernproces
heeft? Hoe voer je de dialoog over de verschillende lagen heen en
hoe kun je daarin allignment aanbrengen? Hoe kun je de visie op
leren uiteindelijk daadwerkelijk laten bijdragen aan professionele
ontwikkeling?
Ik bespeur bij mijzelf een imaginaire reactie met betrekking tot de
potentiële rijkheid van de onderzoeksresultaten. Het is een interessante
middag geweest, welgemoed keer ik huiswaarts: een nieuwe lente, een
nieuw geluid! Bron: Financieel dagblad van 04-05-2010
Prikbord
30 NSCU juni 2011 31 NSCU juni 2011
De Nederlandse Stichting Corporate
Universities is in de eerste plaats een
netwerkorganisatie voor ‘learning
professionals’ die bij bedrijven en
organisaties leren dan wel opleiden
in hun portefeuille hebben. De NSCU-
leden wisselen kennis en ervaringen uit, gaan bij elkaar op bezoek en er worden activiteiten
georganiseerd .Voorbeelden hiervan zijn het jaarlijkse congres, bijeenkomsten rond thema’s of
rond bedrijven/organisaties uit een bepaalde branche, onderzoek naar nieuwe kennis rond leren,
inventarisatie van best practices, de Profiler ( zie het artikel van Martijn rademakers op blz. 62)
en de benchmark (zie blz. 60). Elk jaar wordt de NSCU Academy Award uitgereikt. regelmatig
verschijnt een digitale nieuwsbrief waarvoor ook niet-leden zich kunnen aanmelden en twee
maal per jaar verschijnt de NSCU ‘glossy’, gratis voor leden (niet leden betalen 15 euro per
exemplaar). Ook kan elk lid voor maximaal 2 dagen per jaar advies inwinnen bij een van onze
adviseurs, Mieke Posthumus.
Sinds 1 januari 2011 vervult Marjolein van Altena de functie van directeur van de stichting, en
vanuit deze hoedanigheid bezoekt zij alle leden regelmatig. Zie voor een nadere kennismaking
met Marjolein haar column op blz. 6. Behalve de NSCU Netwerk organisatie kennen we
ook NSCU Services. Dit onderdeel levert tegen betaling diensten op het gebied van het (ver)
bouwen van corporate universities/academies, corporate leren en het organiseren van de
hiervoor benodigde randvoorwaarden in organisaties. Voorbeelden hiervan zijn onder meer het
(her)ontwerpen van uw corporate university, het toepassen van de Leermonitor (return on
Investment), advies en begeleiding bij de invoering van Learning Management Systems, het
organiseren van Werkateliers, coaching van CU-teams of interim-functievervulling van CU-
functies. Uiteraard krijgen leden korting maar de Services staan los van het netwerk.
Wie doen er mee? De kracht van de NSCU is de grote variëteit aan deelnemende bedrijven
en organisaties. De leden zijn te vinden bij ICT-bedrijven, verzekeraars, vervoersbedrijven,
ziekenhuizen, banken, politie en lokale en rijksoverheden. Daarnaast werkt de NSCU samen met
diverse private partners op het gebied van leren en ontwikkelen.
En wat kost dat! Om het netwerk te kunnen ondersteunen betaalt elk lid jaarlijks een bedrag
dat, afhankelijk van de omvang van de organisatie, varieert van 1050 tot maximaal 3150 euro.
Commercie wordt uit het netwerk geweerd. Zo worden bijvoorbeeld vertegenwoordigers van
consultancy bureaus niet toegelaten tot activiteiten die voor de leden bestemd zijn.
Ding ook mee naar de NSCU Academy Award 2011! Vul vóór 1 september a.s.
de CU Profiler in (zie ook het artikel op blz 62). Vraag direct je login codes aan bij
dr. Martijn Rademakers, via [email protected].
Een jury, met o.a. de winnaar van de Award 2010 (MelkveeAcademie), dr. Martijn
Rademakers en andere deskundigen, zal uit de ingevulde CU profilers de
genomineerden selecteren. De jury zal vervolgens de genomineerde corporate
universities nader onderzoeken. Zij zal dit jaar in het bijzonder kijken naar de
manier waarop corporate universities de strategie van hun moederorganisatie helpen
te vormen, volgen of implementeren. De winnaar van de Award wordt in november
tijdens het NSCU Jaarcongres bekend gemaakt. De inschrijving staat ook open voor
organisaties die (nog) geen lid zijn van de NSCU.
Verschillende Corporate Universities hebben al gezegd: wij gaan dit jaar die Award
binnenhalen! Begrijpelijk, want de positieve ‘pers’ voor de winnaar binnen en buiten
de organisatie is altijd groot. Er is echter maar één Award te vergeven….
Het CPION heeft de Towers Watson
Academy nu ook voor de opleiding
Deskundigheidsniveau 2 het predikaat
registeropleiding BDP verleend. Hierdoor
komen deelnemers ook voor deze opleiding
in aanmerking voor het officiële diploma
afgegeven door de Stichting Pemanente
Educatie Nederland.
De Towers Watson Academy
heeft het CPION certificaat voor
Deskundigheidsniveau 1 vorig jaar
september ontvangen, tegelijkertijd met
de officiële erkenning van CEDEO en
CrKBO. De TWA is is nu één van de twee
opleidingsinstituten in Nederland die deze
certificering heeft.
Over de Towers Watson Academy
De Towers Watson Academy is het instituut
voor kennisontwikkeling en -overdracht van
Towers Watson. Hier komen de jarenlange
expertise en praktijkervaring van onze
consultants samen in onze opleidingen en
trainingen. Meer informatie is beschikbaar
op www.towerswatsonacademy.nl
NSCU WAt HEb
ik ER AAN?
De nSCu academy award 2011
gelezen....akelijk leiders weten dat hun bedrijfsstrategie een mysterie
is voor een groot deel van het personeel, maar doen er weinig aan om dat te veranderen. Bovendien handelen ze zelf ook lang niet altijd naar de eigen strategie.
Dat concluderen Successfactors en accenture uit onderzoek dat zij lieten uitvoeren naar zakelijke successen. erik Berggren, vice-president Customer Results & global Research van Successfactors waarschuwt dat het boeken van zakelijke successen bestaat uit meer dan simpelweg de juiste koers varen. ‘het belangrijkste zijn de mensen die de strategie uitvoeren, waaronder veel mensen die de CeO’s en het senior management nooit ontmoeten. het is van essentieel belang dat managers het werk van hun team afstemmen op de algehele bedrijfsstrategie, en het is inmiddels duidelijk dat veel van hen niet weten hoe ze dat op effectieve wijze moeten doen.’ (Bron: intermediair Pw, april 2011)
......een gouden kans voor de corporate university! Lees het artikel van Martijn Rademakers op blz 62.
Lees- en kijktips
z
Opnieuw erkenning voor de Towers Watson Academy
Changing Education Paradigms Een inspirerend verhaal van Sir Ken Robinson over leren in het algemeen en onderwijs in het bijzonder. In het filmpje
wordt de speech van Robinson ondersteund door een fantastische mindmap.http://comment.rsablogs.org.uk/2010/10/14/rsa-animate-changing-education-paradigms/
inspirator Ricardo Semler
staat aan het hoofd van Semco,
een Braziliaanse organisatie
met circa 1 miljard omzet
en 5.000 werknemers. het
bedrijf overleefde menig
economische crisis. Ricardo
Semler (1959) introduceerde
democratisch management.
hij schreeft bestsellers als Maverick! Semco Style en
the seven-day-weekend. hierin gaat hij in tegen alle
standaard coporate regels die in huidige organisaties
gelden. Semler is uitgegroeid tot een ware
managementgoeroe voor mensen van over de hele
wereld. waarom is zijn meest gesproken woord en
creativiteit is wat hij zoekt. zijn opmerking is: als je
creatieve werknemers wilt, verstik ze dan niet in een
keurslijf van onzinnige regels, als iets niet interessant
genoeg is om over te vergaderen, ga dan wat anders
zinnigs doen, loop gewoon weg, waarom werktijden
als het werk al klaar is? zoek je eigen werktijden uit.
blijft altijd een starter als bedrijf, hier doelt hij op de
manier van werken, de gretigheid van dingen maken,
creëren. Ook over leren en ontwikkelen heeft hij een
geheel eigen visie.
een filmpje over een leertraject ontwikkeld door de interactiongroep waarin te zien is hoe zij het nieuwe leren vormgeven. www.youtube.com/
watch?v=J40Jgen1ePg
32 NSCU juni 2011 33 NSCU juni 2011
Begin 2010 stelde Paresto, het bedrijfsonderdeel Catering van Defensie, mij de vraag een plan te
bedenken voor de ‘doorontwikkeling’ van hun management. Het resultaat was een leerlijn met diverse leeractiviteiten voor de verschillende managementlagen, én een leerwerktraject voor
medewerkers met de ambitie en potentie om in de toekomst een leidinggevende functie te gaan vervullen. Onder de titel ‘Heb jij de X-pert factor?’ kregen 12 medewerkers de
kans te achterhalen wat managen is, wat managen bij Paresto betekent, of een managementfunctie wel bij hen past, en welke kennis en vaardigheden ontwikkeld
moeten worden om een goede manager bij Paresto te zijn.
HebjijdeX-pertfactor?
Nadat het leerwerktraject in grote
lijnen was ontworpen, bestond
de eerste stap uit het werven van
de deelnemers. Maar hoe kom je
erachter welke medewerkers in je
organisatie voor een dergelijk actie
in aanmerking komen? Met andere
woorden, hoe weet je of iemand
de ‘X-pert factor’ heeft om door
te groeien naar een leidinggevende
positie?
In samenspraak met een speciaal
samengesteld begeleidend team
bestaande uit vertegenwoordigers
van Paresto (onder voorzitterschap
van een directeur), werd een
wervingscampagne opgesteld.
Via mondelinge (werkoverleggen,
P&O) en digitale (nieuwsbrief)
communicatie werd iedereen in
het bedrijf op de hoogte gebracht
en in de gelegenheid gesteld te
solliciteren naar een plaats in het
leerwerktraject. Want een plaats
in ‘Heb jij de X-pert factor?’
kreeg je niet zomaar! Op een
achternamiddag een briefje in
elkaar sleutelen was er niet bij. Als
je voldeed aan bepaalde formele
criteria en geïnteresseerd was, werd
je o.a. gevraagd:
• telaten‘zien’watjebelangrijkste
motief is om leidinggevende te
worden, hoe je je belangrijkste
kwaliteiten op dit moment in je
werk inzet, welke aanvullende
kwaliteiten je nodig denkt te
hebben om als leidinggevende
goed te functioneren, wat je
wilt ‘halen’ en ‘brengen’ in
het leerwerktraject, wie een
voorbeeldfiguur voor jou is als het
gaat om leidinggevenhet volgende
af te maken:
•LeidinggevenbijParestois……….’
• tenminsteéénaanbevelingsbrief
af te geven, van iemand uit je
huidige werk, een vorige baan,
of uit de privé sfeer die ingaat
op de aspecten waarom jij een
goede toekomstige leidinggevende
bent en wat jouw (mogelijke)
aandachtspunt is als leidinggevende.
Na de eerste selectie door een
voor de gelegenheid samengestelde
commissie op basis van de
binnengekomen stukken, werden de
‘genomineerden’ uitgenodigd om
de leden van de selectiecommissie
te overtuigen van het feit dat zij
de X-pert factor in zich hadden.
Uiteindelijk werden 12 medewerkers
geselecteerd.
Na de zorgvuldige selectie begon de
leergroep in augustus 2010 aan een
tweejarig traject.
Het eerste jaar is inmiddels bijna
afgerond (juni 2011). Dit jaar verliep
langs twee sporen: Ken jezelf en
Ken je functie. Op basis van de
input verzameld ten behoeve van
de sollicitatie en een assessment zijn
individuele leerdoelen opgesteld.
In een portfolio houden de
deelnemers hun vorderingen bij en
verzamelen zij ‘bewijsstukken’ om de
leeropbrengsten ook daadwerkelijk
zichtbaar te maken.
Tijdens een afsluitende bijeenkomst
van het eerste jaar presenteert
elke deelnemer zich aan het
management van Paresto. De
individuele kwaliteiten van de
deelnemers worden ook ingezet
om een gemeenschappelijk project
te realiseren, in opdracht van
de directeur van Paresto en zijn
managementteam. Ook hiervan
worden de resultaten gepresenteerd.
Geen ‘gewone kost’ voor de
gemiddelde medewerker, maar wel
een uitstekende leerschool…..
Aan het einde van het eerste leerjaar
worden de deelnemers aan een
interne coach gekoppeld. Deze
coach gaat hen in jaar 2 helpen
hun opgestelde POP (Persoonlijk
Ontwikkelings Plan) te realiseren.
En zo wil het leerwerktraject ervoor
zorgen dat de 12 deelnemers na
afloop met een gerust hart kunnen
zeggen, ‘ja, ik heb de X-pert factor’,
wat betekent dat ze klaar zijn om
een uitdagende leidinggevende
positie te gaan bekleden. En
de organisatie? Die leeft in de
geruststellende wetenschap dat er
een groep medewerkers klaar staat
die in de toekomst de opvolging
van het management kunnen
garanderen. >
Hebben deze mensen de X-pert
factor om in de toekomst succesvol
als leidinggevenden aan de slag
te gaan?
Mieke Posthumus
Een leerwerktraject voor aankomend leidinggevenden
34 NSCU juni 2011 35 NSCU juni 2011
Ingrediënten
leerwerktraject
‘Heb jij de
X-pert factor?’> In ‘Heb jij de X-pert factor?’
staan de leerbehoeften van de
deelnemers centraal.
Een ander belangrijk uitgangs-
punt is de verbinding tussen de
organisatie en het individu.
Ontwikkeling vindt plaats
langs twee sporen:
‘Ken jezelf’ en ‘Ken de functie’.
Spoor 1: Ken jezelf! Doel: Inzicht krijgen in het eigen
gedrag en functioneren en dit
bewust en doelmatig af te stemmen
op datgene wat de medewerker wil
bereiken.
De deelnemers leren zichzelf kennen
o.a. door:
•persoonlijkheidstest
•hetopbouwenvaneenportfolio
• training/workshopsversterken
persoonlijke vaardigheden
> Voor het welslagen van
een dergelijk traject is het
van belang dat er een team
van professionele trainer/
procesbegeleiders betrokken is,
waar verschillende expertises
vertegenwoordigd zijn, passend
bij de diverse onderdelen van
het programma. Een team
dat bestaat uit trainers/
procesbegeleiders die elkaar
inspireren, aanvullen en tot
creatieve oplossingen komen.
Bovendien een groep mensen
bij wie de deelnemers zich
veilig voelen. Voor dit traject
werd een ‘Paresto Lab’
gevormd, bestaande uit een
viertal professionals, die onder
de vlag van Tornak het traject
uitvoeren.
Caroline HeijmansCaroline laat de deelnemers
op een speelse wijze kennis
opdoen van het werkveld
en de functie waar zij zich
in de toekomst kunnen
gaan bewegen. Hierbij
worden praktijk en theorie
nauw gekoppeld.
De groepsdynamica speelt
ook een belangrijke rol
op de trainingsdagen van
Caroline. Dit betekent dat
ze de groep uitdaagt om
ook kritisch te kijken naar
het groepsproces en naast
de individuele groei ook de
groei als groep stimuleert.
Harry SleghHarry zet in het Paresto-
traject met name zijn kennis
en ervaring op het gebied
van de ontwikkeling van
persoonlijk leiderschap in.
Hij biedt aan, provoceert
met compassie en werkt
resultaatgericht. Zijn aanpak
wordt vaak omschreven als
indringend en lichtvoetig.
Peter MackaayIn het Paresto-traject
leert Peter de deelnemers
regelmatig een ‘stapje
terug’ te doen en vanuit
verschillende perspectieven
te kijken naar een situatie
en de eigen rol daarin.
Peter stimuleert mensen
om gedragsalternatieven
af te wegen en
verantwoordelijkheid te
nemen voor hun keuze.
Zijn aanpak beoogt
het verhogen van de
effectiviteit en plezier in
het werk.
Mieke Posthumus Mieke heeft de hoofdlijn van
het programma uitgedacht
en het trainersteam
samengesteld. Zij treedt
tijdens de uitvoering op
als programmamanager en
bewaakt op een motiverende
manier de essenties van het
leerwerktraject.
Ze onderhoudt daarbij
nauw contact met de
trainers/procesbegeleiders
en de Paresto-organisatie
(onder meer via een
regiegroep). Zij voert
stevige en stimulerende
monitorgesprekken met
de deelnemers over
de voortgang van hun
leerproces en over de
inhoud van het programma.
Grondgedachte Elke vorm van duurzaam leren
en elke basis van professionele
effectiviteit is gebaat bij zelfkennis.
Zelfkennis vormt de basis van
zelfsturing en (dus) het maken
van bewuste keuzes. Eén van de
doeleinden van dit leertraject is
om de deelnemers doordachte
keuzes te laten maken over hun
volgende loopbaanstap. Gevoegd
bij de kennis en inzichten die
over de functie worden opgedaan
in spoor 2 wordt hiermee en een
stevige basis geproduceerd voor
keuzes, waar deelnemers volledige
verantwoordelijkheid voor moeten
kunnen nemen.
Elementen In dit spoor hebben de volgende
elementen een plek in het
programma:
•TestPersoonlijkheid/Gedrag
• Persoonlijkevraagstukken/
casuïstiek
• Trainingsworkshopsgericht
op versterking persoonlijke
vaardigheden
•Opbouwenvaneenautobiografie
•Opbouwenvaneenleerbiografie
•Organiserenvaneenfeedbackgroep
• Individuelereflectie-en
coachingsmomenten met de trainer
•Verbeeldingvanleerresultaten
Spoor 2: ken je functie! Doel: Doel van dit spoor is om
het vak van leidinggeven te
verkennen. Het gaat zowel om
leidinggeven in het algemeen als
wel om leidinggeven binnen Paresto
en de mogelijkheden die daar
zijn. Door de combinatie van het
presenteren van theoretische kennis
en modellen in combinatie met
praktijkopdrachten en acties tussen
de ontmoetingsdagen in, wordt het
vak van leidinggeven verkend.
De deelnemers leren de functie van
leidinggevende binnen Paresto kennen
o.a.:
•Veldonderzoeken
•Analysedocumenten
• Training/workshops
leidinggevende skills
Elementen In dit spoor hebben de volgende
elementen een plek in het
programma:
• Interneenexternewerkbezoeken
• Interneenexterneinterviews
•Verkennenvanhetspelersveld
•Opstellenvanfunctieprofielen
•Vragenpanels
•Theoretischelezingen
• Speelseoefeningenvanuit
modellen over stijlen van
leidinggeven
Paresto-LabLeeropbrengsten enkele van de door de deelnemers zelfbenoemde leeropbrengsten, een half jaar na de start van het traject: •ikhebgeleerdmeerafstand
te nemen, me niet alles persoonlijk aan te trekken
•ikhebdeneigingomalleszelf te doen, wil het graag om mijn manier of denk ‘ik kan het net zo goed zelf even doen’; ik heb ingezien dat dit in het kader van managen anders moet, en zie in dat niet iedereen alles op dezelfde manier doet maar dat het resultaat best goed kan zijn
•ikhebgemerktdatalsjeietsop een andere toon brengt het veel meer effect kan hebben
•ikleerveelvanhetobserverenin de groep van andere deelnemers, de trainers en eventuele gasten
•ikhebinzichtgekregeninhetfeit dat mensen verschillend zijn
•ikhebmeerzelfvertrouwengekregen, waardoor het samenwerken makkelijker gaat
•ikbesefdatjenietmetiedereen vrienden kunt zijn. Conclusie: het betreft allemaal basisvoorwaarden voor goed leiderschap…
36 NSCU juni 2011 37 NSCU juni 2011
‘Meneer Mentink; blijft u maar even rustig zitten.
Dan ga ik mijn speciale Meneer Mentinklens
halen’, belooft de fotograaf. De grijsaard glundert.
Geassisteerd door zijn wekelijkse gast schikt
hij zijn broek en overhemd nog eens goed. De
bebaarde bewoner installeert zich kaarsrecht
in zijn stoel en attendeert op het vocht in
zijn ogen. IJdel als hij is, wil hij natuurlijk zo
charmant mogelijk vereeuwigd worden. ‘Meneer
Mentink is een gewild fotomodel’, grijnst collega
Jos Jansen. Gehurkt en zichtbaar ontspannen
toont de ontwerpleider van VWS Geotechniek
(onderdeel van Volker- Infra Design, red.) de
senior een tekening van een gebruiksaanwijzing.
‘Zeker mooi om deze bewoners te helpen’,
bevestigt Jansen. ‘Een cultuurclash met mijn
dagelijks werk? Dat valt wel mee. Uiteindelijk
zijn we toch allemaal mens?’
tweede natuur Net als Jansen heeft ook
Jillian Timmer weinig moeite om contact met
bewoners te maken. Alsof de zorgsector haar
tweede natuur is, neemt de projectassistente van
Loostad naast bewoonster Suus plaats op haar bed
en complimenteert haar met haar gloednieuwe
kamer. ‘Ik heb ooit dansvoorstellingen met
verstandelijk gehandicapten gehouden’, verklaart
Timmer. ‘Het leuke is dat je snel tot hen
doordringt. Ik snap de concerngedachte van
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Al
begrijp ik eerlijk gezegd niet direct waarom
dit onderdeel van de introductiecursus is.’
Hoofd Academy Monica de Graaf legt uit:
‘Samenwerken, netwerken en communicatie
spelen binnen ons concern een hele belangrijke
rol. De introductiecursus is bedoeld om
nieuwe collega’s kennis te laten maken met
de kernwaarden van VolkerWessels en over de
grenzen van de organisatie heen te kijken. Je
leert door deze activiteiten vanuit een heel ander
gezichtspunt naar de belevingswereld van de
klant te kijken.’ De Graaf is zelf ook zeker niet te
beroerd om de handen uit de mouwen te steken.
‘Mag ik hier roken?’, vraagt de bewoonster die ze
assisteert. ‘Ja hoor; dit is uw kamer.’ Het huisraad
van mevrouw Bakker ligt nog uitgestald op het
bed. ‘Maar dat gaat toch wel weg? ‘Natuurlijk,
mevrouw. U kunt vanavond gewoon in uw eigen
bed slapen.’
‘Ondeugende glinstering’ Anneke
Ritzen van Abrona glimlacht tevreden.
Herkent de vrijwilligerscoördinator in dit
soort activiteiten een nieuwe tendens? ‘Je ziet
inderdaad wel dat steeds meer organisaties op
deze manier hun maatschappelijke betrokkenheid
tonen’, erkent Ritzen. ‘Het leuke is dat
VolkerWessels een partner van ons is. We zijn
heel blij met deze hulp. Je moet je voorstellen dat
dit een hele bijzondere en spannende dag voor
de bewoners is. Een compleet nieuwe omgeving.
Bovendien zien sommige bewoners elkaar
vandaag pas voor het eerst.’ Omdat een enkeling
al van slag kan raken door een detail dat het
normale ritme verstoort, zijn de bewoners pas
vanochtend aan de hand van illustraties over de
verhuizing geïnformeerd. Toch ogen ze opvallend
ontspannen. Dat geldt zeker voor Suus die zich
nieuwsgierig op de gang meldt.
Met een ondeugende glinstering in haar ogen
stuurt ze haar rollator richting collega’s die een
stellagekast monteren. ‘Werken joh’, plaagt ze.
Cor Schaart (projectleider VolkerRail) en Hans
Zippro (VolkerWessels Vastgoed) glimlachen.
Voor Zippro die als projectontwikkelaar aan
Sterrenberg is verbonden, zijn de onderonsjes
met de bewoners niet onbekend: ‘Ik stond een
keer met een potentiële koper te praten toen een
bewoonster zich in ons gesprek mengde. Ze wist
ons allemaal feilloos te vertellen op wat voor dag
onze verjaardag viel. We hebben het nagezocht.
En alle data en dagen klopten. Heel bijzonder.’
Ontroerend Uiteraard is de setting lang
niet voor alle collega’s even vanzelfsprekend.
Marina Yurizditskaya (hoofd inkoper Visser
& Smit Hanab): ‘Ontroerend om te zien hoe
zorgzaam en geduldig de begeleider omging met
een bewoner die een beetje verward was door
haar nieuwe omgeving.’ Zo zijn veel collega’s
door de bijzondere ontmoetingen een mooie
ervaring rijker. Of zoals Tanja Janszen-Van der
Avert (communicatie KWS Infra) het verwoordt:
‘Heel bijzonder om te horen dat een 71-jarige
vrijwilliger elke dag komt om bewoners te
begeleiden. Dat zet mij aan het
denken: Wat doe ik voor mijn medemens?’
Uit respect voor hun privacy zijn de namen vande
bewoners gefingeerd.
Tjilpende vogels en ritselende herfstbladeren. Je zult er maar wonen. Tussen de
eekhoorns en het groen. We zijn in het Zeisterbos waar de wind met de torenhoge
boomtoppen speelt en werkmaatschappijen een gloednieuwe woonwijk realiseren. Met
ook (woon)zorgvoorzieningen voor
bewoners met een verstandelijke
beperking. ‘Goed voor elkaar’.
De veelzijdige projectslogan
sluit naadloos aan bij onze
corporate responsibility. Om ook
nieuwe collega’s met die filosofie
vertrouwd te maken, assisteren deelnemers van de introductiecursus de cliënten van
opdrachtgever Abrona bij het uitpakken van de verhuisdozen.
‘GOEDVOOr
ELKAAr’
Vroeger leefden ze letterlijk en figuurlijk in het bos. Maar de tijden dat mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking buiten de samenleving stonden, verdwijnen. Sterrenberg is een schoolvoorbeeld van een nieuwe filosofie. De gedachte achter het project is omgekeerde
integratie. ‘Normaal integreren cliënten van Abrona in de samenleving. Dit project brengt de samenleving naar hen toe’, legt vastgoedontwikkelaar Sjoerd Kleppe van VolkerWessels Vastgoed uit. Het valt met de moeilijke marktcondities van vandaag lang niet altijd mee, maar uiteindelijk heeft ons concern natuurlijk ook gewoon commerciële belangen. VolkerWessels Vastgoed, Boele & van Eesteren, Béwbouw, Planoform, ZorgID, KWS Infra en Pongers transformeren het klassieke zorginstellingsterrein in Huis ter Heide daarom naar een compleet nieuwe woonwijk met naast (woon)zorgvoorzieningen voor zo’n 250 cliënten van Abrona ook
400 woningen in verschillende segmenten. Huurwoningen, eengezinswoningen, tweekappers, appartementen, (bos)villa’s en vrije kavels moeten straks voor een veelzijdige levendige woonwijk zorgen. Een unieke locatie voor wie graag in het bos wil wonen en openstaat voor nieuwe ontmoetingen. Voor meer informatie: www.wonenopsterrenberg.nl
Een nieuwe filosofie
Nieuwe medewerkers en maatschappelijk betrokken ondernemen bij Volker Wessels
39 NSCU juni 201138 NSCU juni 2011
EENWat doet Trigion?
Trigion heeft ruim 8.500
mensen in dienst en is
daarmee het grootste
beveiligingsbedrijf van
Nederland. Ze maakt
onderdeel uit van Facilicom,
een reus op Facility gebied
dat zich richt op facilitaire
diensten als catering,
schoonhouden, facility
management, installatie en
bouw. Trigion biedt een breed
pakket aan diensten op het
gebied van beveiliging: van
object-, retail-, luchthaven-
en evenementen-beveiliging
tot en met toezicht en
handhaving, bijvoorbeeld
met inzet van de zogenaamde
straatcoaches. Ook biedt
Trigion receptiediensten en
heeft het de meest moderne
AlarmServiceCentrale van
Europa. Begin dit jaar heeft
de organisatie Hoffmann
overgenomen, marktleider
op het gebeid van recherche
en consultancy. Trigion is
groot geworden door deels
autonome groei en vooral
door overnames en deze
succesvol te integreren in
haar operatie. Inmiddels is
de beveiligingsmarkt geen
groeimarkt en krimpt deze
zelfs licht. Trigion liet echter
ook in 2010 groei zien,
mede door de beveiligingstak
van CSU over te nemen.
Trigion bedient onder
meer luchthavens, diverse
overheden, waaronder een
aantal ministeries, musea,
industrie, bedrijventerreinen
en vele winkelcentra: u kunt
ze dus overal tegenkomen!
TWEEWaarom leren via een
Beroeps Begeleidende
Leerweg?
Geen enkele markt
staat stil tegenwoordig
en dat geldt zeker ook
voor de beveiliging:
moderne technieken,
communicatiemiddelen
en nieuwe beveiligings-
concepten spelen ook
hier een vooraanstaande
rol. Hierop moeten ook
beveiligers zelf worden
toegerust. De beveiliger
moet hiermee goed
kunnen omgaan en een
gastvriendelijke èn zakelijke
attitude uitstralen: vriendelijk
en behulpzaam naar gasten
en scherp op de regels als
de situatie erom vraagt.
Maar hoe train je beveiligers
op al deze aspecten? Met
flinterdunne marges en
een hoge (noodzakelijke)
productiviteit, zie je
enerzijds een spanningsveld
tussen opleiden en werken.
Anderzijds biedt het echter
de oplossing: werken en
leren tegelijk, de Beroeps
Begeleidende Leerweg; in
jargon afgekort tot BBL.
DRIEHoe is het begonnen?
We zijn destijds begonnen
met ongeveer 400
teamleiders een opleiding
tot Front Office Manager
op MBO-4 niveau aan te
bieden. Het ROC verzorgt
dat landelijk en in huis
bij Trigion. Teamleiders
volgen academiedagen
waarin theorie en praktijk
elkaar versterken in
elkaar aanvullende leer-
en werkvormen. In de
praktijk maken teamleiders
praktijkopdrachten,
waarin zij door hun
leidinggevende worden
gecoached. De opleiding leidt
teamleiders tevens op tot
praktijkbegeleider: hiermee
zijn zij toegerust om ook
hun mensen in de praktijk
te kunnen begeleiden en te
enthousiasmeren om ook deel
te nemen aan een opleiding.
VIERWelke opleidingen zijn er
voor een beveiliger?
Zoals ook op www.
trigionacademie.nl te lezen
is, heeft de beveiliger de
keuze uit 3 opleidingen: twee
daarvan gaan over Toezicht
en Veiligheid. Deze leiden
op tot toezichthouders die
in de nabije toekomst o.m.
gedelegeerde politietaken kan
uitvoeren (momenteel een
hot issue in Politie Nederland
vanwege de daarmee gepaard
gaande bezuinigingen)).
De derde opleiding, de
Security Top Front Office
opleiding, heeft het vak van
de Security Host centraal
staan: de klantvriendelijke,
servicegerichte en
communicatief vaardige
beveiliger.
VIJFHoe komen de opleidingen
tot stand?
De ontwikkeldoelen
worden binnen de kaders
van het meest relevant
bevonden kwalificatiedossier
vertaald naar een
opleidingsprogramma,
rekening houdend
met startkwalificaties
van deelnemers. Een
kwalificatiedossier is een
bestaande ROC opleiding
die door het ministerie
van OC&W is erkend
en toegang biedt tot een
landelijk erkend diploma
op MBO-2, 3 of 4 niveau.
Het opleidingsprogramma
bestaat uit modules met
elk theorie, een multiple
choice toets, lesdag(del)
en, praktijkopdrachten, een
bijdrage aan het portfolio en
een voortgangsformulier.
ZES
Welke partijen zijn
betrokken?
Trigion heeft haar
opleidingen ondergebracht
in de Trigion Academie. Dit
is een samenwerkingsverband
tussen Trigion, het ROC van
Twente en de kenniscentra
Ecabo en Kenwerk. Met
ongeveer 1700 deelnemers is
hiermee de grootste BBL van
Nederland een feit!
ZEVEN
Hoe verloopt de
financiering?
Zo’n enorm traject is
kostbaar. Trigion stopt
er naast geld ook veel
menskracht in om er een
succes van te maken: een
heuse projectorganisatie is
opgezet om de opleidingen
goed te faciliteren en
management en teamleiding
te begeleiden in haar rol als
praktijkbegeleider. Anderzijds
maakt Trigion gebruik
van de Wet Vermindering
Afdracht. Hiermee wordt de
investering dragelijk tezamen
met een (nog onzekere)
bijdrage van het Europees
Subsidie Fonds.
ACHT
Waarom is deze BBL zo
innovatief?
Een BBL traject dat op deze
wijze wordt vormgegeven is
een bijzondere manier van
maatschappelijk verantwoord
ondernemen (MVO) en
een voorbeeld van innovatie
op het gebied van publiek-
private samenwerking.
Elkaar hierin continu
vinden is een uitdaging die
betreffende partijen niet uit
de weg zijn gegaan. Gezien
de omvang van het traject
(zo’n 1700 deelnemers) en
de betrokken stakeholders is
gezamenlijk leiderschap een
absolute voorwaarde om iets
dergelijks vorm te kunnen
geven.
8 VRAGEN AAN DE TRIGION
ACADEMIE
Sjaak van der Linde
grootste Beroeps Begeleidende Leerweg van Nederland
41 NSCU juni 201140 NSCU juni 2011
Het Kennis- en Ontwikkelplein
in actie
Bram Castelein
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
43 NSCU juni 201142 NSCU juni 2011
In het vorige nummer van dit magazine
hebben wij u bijgepraat over verleden,
heden en toekomst van de Academie van
het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (SZW). De werkvelden
leren, werken en kennis zijn daarbij
toegelicht en er is een doorkijkje gegeven
naar de geplande opening van de nieuwe
huisvesting. Toen nog toekomst, maar
inmiddels realiteit. Op 10 februari jl.,
tijdens de feestelijke openingsweek, opende
de plaatsvervangend secretaris-generaal van
SZW, mede namens de ministeries van
VWS en OCW, officieel de deuren van
de nieuwe locatie. De nieuwe Academie is
een uitdagende leer- en werkomgeving en
een kruispunt van netwerken waar buiten
en binnen elkaar ontmoeten. Maar er is
meer. Op de nieuwe plek treffen we tevens
de bibliotheek- en documentatiefunctie aan
en kun je terecht met vragen over loopbaan
en mobiliteit. Daarom hebben we de
nieuwe huisvesting de naam ‘Kennis- en
Onwikkelplein’ gegeven. We nemen u graag
mee voor een nadere kennismaking en een
impressie van de eerste ervaringen.
Nadere kennismaking Bij de Academie kun je op vernieuwende manieren aan
de slag met leer- en werkvragen. Denken en doen worden
gecombineerd in een mix van werkvormen, hulpmiddelen
en inrichting van ruimte waarin je samen je doel snel en
effectief bereikt. Er wordt geleerd, gewerkt, gelachen en
gespeeld. De nieuwe plek van de Academie is een grote
ruimte waarin vier kleinere zalen zijn opgenomen. Elke
zaal heeft één wand die over de hele breedte open kan en
zo kan ‘ademen’ met de grote ruimte. Dat werkt vooral
heel fijn wanneer je met grote groepen werkt. Een deel
van de wanden is van glas; een ander deel is van glimmend
wit materiaal en is volledig beschrijfbaar. Een traditionele
flip-over is niet langer nodig, je deelt je beelden en
teksten met elkaar op de whiteboardmuur! Dat kan
overigens ook op het smartboard: een slim bord waarop
alles digitaal vastgelegd wordt, zodat je je aantekeningen
kunt opslaan, naar je werkplek kunt mailen en later nog
eens kunt nalezen. Via een klein aanraakschermpje kun je
dit bord (en de andere audiovisuele middelen in de zaal)
op een laagdrempelige manier bedienen. Laptops worden
pas neergezet als ze nodig zijn. Ze zijn draadloos, zodat er
geen ‘gedoe’ met kabels en snoeren is. Er is een variëteit
aan stoelen, tafels en krukjes beschikbaar, allemaal licht
in gewicht, zodat de inrichting in de zaal makkelijk pas
gemaakt kan worden op de groepsactiviteiten. Door een
juiste mix van de ingrediënten kun je precies die sfeer
creëren die het best bijdraagt aan de gewenste doelen.
Uitgelicht ‘De Tijdlijn’ Hoe hebben we thema’s op het terrein van werk en
inkomen in het verleden aangepakt die nu weer in
het middelpunt van de belangstelling staan? Welke
aanpassingen nemen we waar na verloop van tijd? Wat
waren redenen om het toen zo te doen? Deze kennis uit
het verleden kunnen we in het heden benutten voor het
maken van robuust, toekomstbestendig beleid.
De Tijdlijn staat symbool voor gisteren, vandaag en
morgen. De Tijdlijn is de eyecatcher van de nieuwe
huisvesting: een bijzondere trein van fysieke wagonnetjes
die symbool staan voor de collectieve geheugenfunctie
van sociale zekerheid en werkgelegenheid. Elk wagonnetje
beeldt dat op eigen wijze uit. Zo is er een wagon waarin
oud beeldmateriaal en bijzondere boeken tentoongesteld
zijn, maar waarin je ook de werktas van de minister
aantreft uit medio vorige eeuw. In een andere wagon kun
je via een groot digitaal scherm spelenderwijs ontdekken
hoe het netwerk er uitziet waarvan SZW onderdeel
is. Hiermee wordt uiting gegeven aan de kernwaarde
omgevingsbewust. Helemaal bijzonder wordt het, wanneer
je ook echt in een wagon kunt gaan zitten en via een
klein aanraakschermpje kunt navigeren door historische
teksten, beelden en geluidsfragmenten. Het betreffende
materiaal wordt beheerd door de afdeling bibliotheek en
documentatie. De Tijdlijn laat bezoekers ervaren waarvoor
SZW staat en draagt voor de medewerkers bij aan de
corporate identity.
Eerste indrukkenDe nieuwe leer- en werkruimte wordt intensief benut; door
SZW, door andere departementen en door partners uit de
publieke sector. We krijgen mooie reacties; men vindt het
een uitgebalanceerde omgeving om in te leren en te werken.
Naast georganiseerde bijeenkomsten biedt de nieuwe ruimte
mogelijkheden om spontaan even ‘aan te landen’ en ad hoc
gebruik te maken van het brede scala aan mogelijkheden.
Het lerend werken en werkend leren is volop in bedrijf.
Hieronder een korte bloemlezing van feedback die we tot nu
toe mochten ontvangen.
•Debedrijvigheidendeopenheidvandelocatiezorgen
er voor, dat je geconcentreerd kunt werken. Als je met je
groep bezig bent, word je niet snel afgeleid. Een bijzondere
balans tussen actie en concentratie.
•Deruimteisontspanneneninformeel;ikvoelmeerthuis.
•Hetiseenleuke,interessanteenleerzameervaringom
hier aan de slag te zijn.
•Brainstormenmetgeeltjeskendenwewel,maarmet
zijn tienen, elk met een eigen muis, geeltjes verslepen op
één scherm geeft weer een heel andere dynamiek in het
samen bedenken van nieuwe ideeën.
•Alleswatjenodighebtisaanwezig;volledigen
functioneel, maar niet overdreven.
•Eenopen,ruime,frisse,maartochstilleruimte,ondanks
dat er overal om ons heen andere workshops gaande
waren.
•Deruimtebeziteenbijzonderecombinatievanrust,
energie en gezelligheid.
•Wehebbenhetspel‘woordpuzzel’gespeeld.Depuzzel
moest door middel van overleg in één keer met het hele
team gemaakt worden. Het is een goede oefening in
communicatie, maar ook om te ontdekken hoe het team
omgaat met conflicten.
•Wehebbenhetsmartboardgebruiktvooreen
presentatie, op de andere wand hebben we een filmpje
laten zien met geluid en daarna de wand gebruikt als
whiteboard. Dat werkt heerlijk.
•Eenechteprojectbelevingmetbijbehorende
complexiteit, onzekerheid en spanning.
•Ikbenzeerenthousiastoverderuimte.Degroepis
helemaal los gegaan met het beschrijven en beplakken
van de wanden.
wilt u komen kijken, of wellicht ook eens
gebruikmaken van de nieuwe ruimtes en
bijzondere werkvormen?
Laat het ons weten, dan ontmoeten we elkaar!
45 NSCU juni 201144 NSCU juni 2011
gesprekken te voeren. Het selecteren van een bureau en
het vastleggen van afspraken gebeurt weer samen met
Inkoop. Het mooie van deze samenwerking is dat je beide
wordt aangesproken op je expertise. Inkoop kijkt naar
de financiële en rechtmatige aspecten en de Waternet
Academie selecteert op prijs/kwaliteit verhouding en
samenwerking. Zo vul je elkaar uitstekend aan.
Het optimale operationele procesWanneer een training eenmaal in het aanbod van de
Waternet Academie is opgenomen wordt het relatiebeheer
door de HR-professionals van de academie gevoerd.
Belangrijk moment zijn de evaluaties. Die plannen wij
twee keer per jaar; in mei/juni en in november/december.
Hier worden de trainingen beoordeeld, zowel inhoudelijk,
financieel als logistiek. De lijnen zijn kort, de gesprekken
een goed moment om de verwachtingen weer aan te
scherpen.
Nog efficiënter: denk groot!Om nog efficiënter in te kunnen kopen ontstaan vaker
samenwerkingsverbanden tussen organisaties. Waternet
voert ook steeds meer trainingen uit in samenwerking
met soortgelijke organisaties. Dit gebeurt veelal regionaal,
maar ook landelijk worden initiatieven getoond
en mogelijkheden onderzocht. Deelnemers van de
verschillende organisaties volgen de trainingen samen.
Niet alleen is dit efficiënter, we leren ook veel van elkaar.
Zo wordt vanzelf kennis gedeeld en kun je nieuwe ideeën
krijgen door een ander bedrijf te leren kennen.
Wat ik persoonlijk de laatste
jaren voornamelijk heb
geleerd bij het inkoopproces
en relatiebeheer is om de
verwachtingen al vroeg te
benoemen. Op deze wijze
schep ik voor mezelf de
voorwaarden om aan de
voorkant veel sturing te geven op vorm, inhoud, kosten
en rendement van een leertraject. Bij een geschikte
partner in samenwerking is er juist dan veel ruimte voor
inhoudelijke kwaliteit en creativiteit.
In gesprekken met HR-professionals bij andere
organisaties kwam ik erachter dat het voeren van een
strakke onderhandeling over de prijs en kwaliteit van een
training voor velen geen dagelijkse kost is. Wij voelen ons
vaak als een vis in het water wanneer we het uitvoerig
en diepgaand kunnen hebben over de inhoud van de
leerstof en over de mensen voor wie deze bedoeld is. Wie
kent niet de situatie dat je dolenthousiast bent over een
leerprogrammwa dat je samen met een trainingsbureau
in elkaar hebt gezet. Een programma dat de perfecte
vertaalslag is van de leervraag naar een concrete leervorm.
Je kunt niet wachten om de training uit te rollen in de
organisatie. Tot je de offerte ziet.
Je wilt het in huis halen van de beste leveranciers ook niet
helemaal overlaten aan een afdeling Inkoop. Hoewel dit
doorgaans de sterkste onderhandelaars zijn, zit je voordat
je het weet wel met de goedkoopste om tafel, maar is die
belangrijke samenwerking niet zoals je die had gewenst.
Gelukkig is er een tussenweg! Bij Waternet werkt de
academie nauw samen met de afdeling Inkoop. Naar volle
tevredenheid van iedereen.
Het optimale leveringscontractDe Waternet Academie specificeert de leerbehoefte
en schat in wat de afname de komende jaren is. De
inkopers geven een inkoopadvies over het te volgen
traject. Afhankelijk van de hoogte van de investering
wordt geadviseerd over de wijze van contracteren. De
vervolgstappen worden gezet en de academie selecteert
de partijen en nodigt deze uit om de inhoudelijke
Toen ik een aantal jaren terug als HR-adviseur de wereld van leren en ontwikkelen instapte,
had ik nog geen duidelijk beeld van de opleidingsmarkt. Bij het opzetten van een academie voor
Waternet was onze eerste prioriteit het centraal aanbieden van opleidingen. In een organisatie van
1900 medewerkers en 6 sectoren kwamen we er al snel achter dat
binnen iedere sector elke afdeling, en daarbinnen zelfs per team,
opleidingen en trainingen anders werden georganiseerd. Met daarbij
natuurlijk zeer diverse afspraken over kwaliteit en financiën.
Ik vond het een mooie klus om hier een centraal aanbod van
te maken. In onze eerste opleidingscatalogus stonden zo’n 50
opleidingen, trainingen en workshops.
Slim inkopen van leertrajecten
Contract Evaluatie
Optimaal leveringscontract Optimaal operationeel proces
Operationele inkoopTactische inkoop
Selectie BewakenSpecificatie Bestellen
Arlette Westerhoff
Hoe inkoop en HR elkaar aanvullen
47 NSCU juni 201146 NSCU juni 2011
‘Bij de oprichting van de Dommel Aquademie van Waterschap De Dommel
is er een visie opgesteld. In deze visie staat dat de Dommel Aquademie het
initiatief neemt om met andere organisaties een Water Aquademie op te
richten. Als platform voor leren en ontwikkelen voor waterschappen en
waterbedrijven. Een eerste stap hierin is samenwerking met de andere twee
waterschappen in Brabant, namelijk Aa en Maas en Brabantse Delta. Deze
samenwerking krijgt momenteel vorm en voor deze Brabant Aquademie
wordt op dit moment een missie/visie geformuleerd’, vertelt Monique
enthousiast.
hoe ga je dat vormgeven? Monique:‘Een eerste stap is een gezamenlijk opleidingsplan maken
waarin alle ontwikkelafspraken staan voor de medewerkers. Deze ontwikkelafspraken zijn input voor een
gezamenlijk programma. In dit programma zal een aanbod worden gedaan voor alle medewerkers dat voorziet in de
ontwikkelbehoefte. Uitgegaan wordt van de gezamenlijke ontwikkelbehoefte, dus de behoefte die bij alle drie de
organisaties aanwezig is. Dat betekent dat specifieke ontwikkelbehoeftes van één organisatie in eerste instantie niet
opgepakt gaan worden. De focus wordt de gezamenlijke behoefte’.
hoe groot is deze behoefte volgens jou? ‘De inschatting is dat de 80/20 regel hier van toepassing is. Dat betekent dat 80% van de ontwikkelbehoeftes voor de
drie organisaties zal gelden. 20% Zal waarschijnlijk een specifieke ontwikkelwens voor de eigen organisatie zijn. Deze
20% pakken de organisaties ieder voor zich op en dit bepaalt mede het eigen gezicht van het waterschap.’
De Brabantse waterschappen de Dommel, Aa en Maas en Brabantse Delta gaan samenwerken op
het gebied van leren en ontwikkelen. Een gezamenlijke Brabant Aquademie wordt op dit moment
opgezet. Hierin worden alle ontwikkelactiviteiten opgezet voor de in totaal 1300 medewerkers. Aan
het woord is Monique van Gurp, manager bij de Dommel Aquademie van waterschap De Dommel.
de wordingvan de
brabantaquademie
Interview met Monique van GurpAdviseur bij de Dommel Aquademie
49 NSCU juni 201148 NSCU juni 2011
wat voor voordeel verwacht jij van deze Brabant aquademie? Monique:‘Opleidingen en trainingen worden gezamenlijk vormgegeven en ingekocht. Dit levert een enorm efficiency
voordeel op. Wat eerst op drie aparte locaties gebeurde, wordt nu nog maar op één locatie uitgevoerd’ Glimlachend:’Dit
levert een beduidend voordeel op in tijd. Daarnaast kunnen er financieel enorme besparingen gedaan worden. Doordat
er schaalvergroting optreedt en slimmer kan worden ingekocht, kunnen scherpere prijzen worden bedongen tegen
minder tijdsinspanning dan dat de drie organisaties apart inkopen.’
wat krijgt een prominente plaats binnen de Brabant aquademie? ‘Talentmanagement wordt een belangrijk uitgangspunt. Dit betekent dat wordt uitgegaan van de talenten en kwaliteiten
die iedere medewerker in zich heeft. Deze talenten volop tot zijn recht laten komen is een punt dat terug te vinden is in
de HRM-visie.’
‘Maar er zijn nog meer aandachtspunten te benoemen,’ vervolgt ze,’Kennisdeling is ook een belangrijke pijler binnen
de Brabant Aquademie. Met kennisdeling willen we bereiken dat er zoveel mogelijk kennis gedeeld wordt met anderen.
Medewerkers hebben veel kennis, maar deze is onderling vaak erg verdeeld aanwezig. Door deze kennis te delen met
anderen is het inhuren van externe opleiders voor bepaalde onderwerpen vaak niet nodig. Een instrument hiervoor zijn
de kennisdelingsdagen die georganiseerd worden. Tijdens deze dagen worden in de drie kantoren podia gecreëerd voor
medewerkers die kennis delen. Deze kennis kan gaan over water (ecologie, hydrologie e.d.) maar ook over houding,
vaardigheden of over actuele onderwerpen. Zo wordt momenteel kennis gedeeld over het gebruik van sociale media en
over watergerelateerde onderwerpen.’
Monique gaat verder:‘De Dommel Aquademie maakt momenteel gebruik van interne trainers, procesbegeleiders en
intervisiebegeleiders. Dat is een bewuste keuze om medewerkers doorgroeimogelijkheden te bieden en om zoveel
mogelijk kennis met elkaar te delen. De Brabant Aquademie zal hiermee doorgaan en de groep van interne trainers zal
daarmee flink groeien.’
hoe staat het met de kwaliteit van de opleidingen en trainingen binnen de Dommel aquademie? ‘Kwaliteit staat hoog in het vaandel. Bij het afronden van opleidingen verstrekt de Dommel Aquademie certificaten.
De kwaliteit van de opleidingen wordt doorlopend in de gaten gehouden door de evaluatieformulieren die iedere
deelnemer na afloop invult. Op basis van deze formulieren wordt de opleiding continu bijgesteld en geoptimaliseerd’.
waar ben je trots op?‘Ik ben trots op wat we met de Dommel Aquademie tot nu toe al hebben bereikt. Dat is het besef dat het belangrijk
is voor de strategie van een organisatie om medewerkers kennis te laten delen en zich te ontwikkelen. Niet binnen de
grenzen van de organisatie maar juist ook daarbuiten. De Dommel Aquademie is hierin een belangrijk instrument dat
het geheel in goede banen leidt’ besluit Monique trots.
De Dommel Aquademie adviseert en ondersteunt managers en medewerkers in het
continue proces van leren en ontwikkelen. De Aquademie richt zich in het bijzonder op
leeractiviteiten voor groepen, door leerprocessen die gebaseerd zijn op kennisuitwisseling
tussen medewerkers. Zo wordt er een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van een
organisatie waarin grondwaarden als flexibiliteit, samenwerking, innovatie, kennisdeling en
ondernemerszin zichtbaar aanwezig zijn. Een medewerker is zelf verantwoordelijk voor zijn
ontwikkeling en de Dommel Aquademie ondersteunt de medewerker hierin.
externe rollenDe Aquademie vervult een externe strategische rol in het verkennen van nieuwe ontwikkelingen in leren en
ontwikkelen. Verder levert zij door haar netwerkactiviteiten een bijdrage aan het imago van het waterschap.
De Dommel Aquademie levert ook een belangrijke bijdrage aan de arbeidsmarktcommunicatie.
De Dommel Aquademie werkt vraaggestuurd. Dit betekent dat het programma jaarlijks opnieuw wordt
vastgesteld. Als input voor het programma worden ontwikkelpunten uit het directieplan en de plannen van
verschillende processen gebruikt. Maar ook de ontwikkelafspraken die medewerkers in hun persoonlijke
ontwikkelgesprekken maken.
OntwikkelmogelijkhedenOp basis van het aanbod wordt een programma samengesteld. Dit bestaat uit onder andere de volgende
ontwikkelmogelijkheden:
•IncompanyopleidingendieopmaatwordengemaaktvoordeDommel
•Maatwerktrainingendiedooreigeninternetrainersgegevenworden
•Coaching,vormgegevendoorgekwalificeerdeinternecoaches
•Intervisie,vormgegevendoorgekwalificeerdeinterneintervisiebegeleiders
Het aanbod van deze opleidingen wordt weergegeven op een eigen website van de Dommel Aquademie die
gelinkt is aan het intranet van Waterschap De Dommel. Daarnaast hangen er in het gebouw diverse posters met
daarop de meest gevraagde opleidingen.
Dommel aquademie
van waterschap
De Dommel
De Dommel
aquademie
is het centrum voor
leren en ontwikkelen
van waterschap
De Dommel.
waterschap
De Dommel is dè
waterpartner in
Midden-Brabant.
Samen met andere
partijen werkt het
waterschap aan
voldoende, schoon en
veilig water.
51 NSCU juni 201150 NSCU juni 2011
Het NSCU jaarcongres 2011 zal plaatsvinden
op 24 november, ergens in het midden van
het land, en heeft te maken met de ‘C-factor’
(creativiteit, CEO, children, chief, …….).
U hoort er spoedig meer van maar noteer
de datum vast in uw agenda. En wie wint dit
jaar de NSCU Academy Award?
Terugblik... Vooruitblik...
nsCU Jaarcongres
2010
nsCU Jaarcongres 2011
53 NSCU juni 201152 NSCU juni 2011
Vooronderzoek
Wat gebeurt er in de fabriek?
Noodzakelijk om tot een passend ontwerp
voor het leerwerktraject te komen.
Combinatie van onderwijskundige kennis
en intern vakmanschap levert een mooie
leerproduct op!
En dit zijn de mannen
Zorgvuldig geselecteerd en klaar om
aan een nieuwe loopbaan te beginnen.
Doeners! Dat stelt eisen aan het
leerwerktraject……
De eerste twee weken:
Prysmian Experience
Kennismaken met het doel het
bedrijf, haar producten en de mensen.
Inzet van interne deskundigen die
gepassioneerd kunnen vertellen over hun
werkzaamheden binnen Prysmian.
Doeners!? Dus niet twee weken in
een lokaal opsluiten!
Aan de hand van zgn. observatiekaarten in
kleine groepjes de fabriek leren kennen,
vragen stellen aan de ervaren medewerkers.
Na 2 weken Prysminan Experience
volgen 4 weken van individuele
leerwerkroutes
Hoe leer je iemand snel, efficiënt én veilig
met een machine werken? Daarbij ook de
kwantiteit en de kwaliteit niet uit het oog
verliezend?
Onder begeleiding van een coach
(ervaren medewerker) leert de nieuwe
medewerker in vier weken stapje voor
stapje binnen een productielijn te werken.
impressie
Prysmian Cables & Systems BV,
wereldmarktleider op het gebied van
kabels en kabelsystemen voor energie
en telecommunicatie.
Begin 2011 organiseerde Prysmian
Delft een leerwerktraject voor 30
nieuwe productiemedewerkers als
introductie- en inwerkprogramma van
6 weken.
Op snelle en efficiënt wijze nieuwe
medewerkers voorbereiden op hun
taak in de fabriek.
Versterken van de binding met het
bedrijf, delen van kennis, vergroten
van collegialiteit, implementeren van
nieuwe manieren van werken, niet
direct de cultuur van de werkvloer
overnemen, start om functioneren
in kaart te brengen en te monitoren,
bewustwording van kwaliteit en
verhogen van veiligheid.
Mieke Posthumus
(www.organiserenvanhetleren.nl) en
Nelly van de Zande
(www.diwan.nl) ontwierpen het
leerwerktraject in samenwerking
met één van de voormannen.
Deze voorman trad ook op als
programmamanager tijdens de
uitvoering van het traject.
BEDRiJf
LEERwERKtRAJECt
DOEL
ExtRA
wiE
Hulpmiddel bij het leren op de
werkplek is de Leerwerkkaart,
die na iedere ploegendienst wordt
ingevuld door de medewerker samen
met zijn coach.
55 NSCU juni 201154 NSCU juni 2011
ervaren zij als een riskante onderneming. Je hoeft geen
psycholoog te zijn om te bedenken wat ze anders moeten
doen waardoor ze meer plezier en ontspanning kunnen
ervaren. Intussen vraagt de trainer zich af : willen deze
deelnemers nu wel of niet hun gedrag leren veranderen?
Een bus vol ikkenVolgens de theorie van Voice Dialogue, de Psychologie
van de ikken is het antwoord op deze vraag eenvoudig.
De deelnemers hebben een kant in zich die wel wil
veranderen en tegelijkertijd ook een kant die zich daar
tegen verzet. Je bestaat namelijk niet uit een persoon
maar uit een heleboel subpersonen of ikken. Deze ikken
hebben elk hun eigen gedachten en gevoelens over wat
goed is om te doen en dat is soms tegenstrijdig. Meestal
zijn er een paar ikken die de boventoon voeren. Zij zijn
voor een groot deel verantwoordelijk voor de resultaten
die je in je leven boekt. Bij Janet is de Levensgenieter er
vaak. Deze genieter wil voorkomen dat Janet zich over
de kopt werkt, zoals haar ouders vroeger wel deden. De
Levensgenieter laat haar ontspannen. Mark heeft een goed
ontwikkelde Pleaser, die oog heeft voor de verwachtingen
en behoeften van anderen maar zichzelf vergeet. En bij
Esther heeft de Pusher veel zeggenschap in haar leven,
de subpersoon die ervoor zorgt dat ze bergen werk kan
verzetten. Volgens deze Psychologie van de Ikken kun je je
persoonlijkheid vergelijken met een bus. Je verschillende
ikken zijn de passagiers en jijzelf zit als chauffeur aan
het stuur. Je ikken willen echter niet allemaal dezelfde
richting op en hebben uiteenlopende ideeën over hoe
Veranderen: we doen wat we doen‘Dus je wilt zaken niet meer uitstellen en beter plannen?’,
vraagt de trainer van de Training Persoonlijke Effectiviteit
aan zijn deelnemer Janet. ‘Wat ik begrijp’, zegt hij, ‘is dat
je ervan baalt dat je steeds loopt te stressen op het laatste
moment !’ Janet knikt. Terwijl de trainer haar leervraag
met zwarte marker op een flip-over schrijft, voegt ze er
aan toe ‘Kijk, ik weet natuurlijk best wel hoe ik zaken
moet structureren maar ik ga het toch niet doen!’ De
trainer laat de stift zakken. ‘Je gaat het niet doen?’ ‘Ik ben
bang van niet’, zucht Janet.
Een andere deelnemer de 23 jarige Mark werkt bij een IT
bedrijf. Hij werkt hard en zegt nooit nee. Het komt ook
niet in hem op om nee te zeggen. Hij heeft dit jaar een
bovengemiddelde beoordeling gekregen. Ze zijn tevreden
over hem en dat vindt hij fijn. Zijn werkgever heeft
hem deze training aangeraden. Omdat hij klaagde over
hoofdpijn aan het eind van de dag. Ze willen voorkomen
dat hij straks uitvalt en gunnen hem dat hij zich
ontspannen voelt. ‘En jij?’ vraagt de trainer. Mark haalt
zijn schouders op. ‘Als zij denken dat het goed is voor
mij’. Voor hem is het onduidelijk wat hij zelf wil. Hij is er
vooral op gericht zich te voegen naar wat ánderen willen.
Tot slot is er Esther, leidinggevende bij een grote bank. Ze
heeft moeite met mensen in haar team die de hoeveelheid
werk niet aankunnen. ‘Hoe zo kan jij dat niet?’ denkt ze
dan. ‘Anderen kunnen het toch ook!’ Vervolgens neemt
ze de taken van de medewerker over vanuit het idee: ‘als
ik het zelf even doe is het zo gebeurd’. Esther heeft nooit
rust. Ook thuis is ze echt een regelaar. Stilzitten doet ze
zelden, er is altijd wel iets te doen. Ze zou wel weer meer
plezier willen ervaren maar ja..die kant die zoveel voor
mekaar krijgt is ook haar visitekaartje. Het is de reden
waarom ze zo snel is opgeklommen in het bedrijf.
Het zijn verschillende mensen met uiteenlopende vragen.
Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat ze allen goed
functionerende professionals zijn. Ze dragen positief bij
aan de organisatiedoelstellingen en de organisaties willen
hen graag behouden. Ze doen wat ze doen en dat doen
ze goed. Gedrag aanpassen wat hun juist succesvol maakt,
Wie heeft het bij jou
voor het zeggen?
Dit artikel vertelt over de methode Voice Dialogue als krachtig middel
voor de ontwikkeling van evenwichtige en zelfsturende professionals
Karin Brugman
Ontdek andere kanten van jezelfmet Voice Dialogue
57 NSCU juni 201156 NSCU juni 2011
KeuzevrijheidDe trainer kan Janet, Mark en Esther helpen hun
Ikkenmanager te ontwikkelen. Daarvoor gebruikt hij
onder andere de methode Voice Dialogue. Eerst vraagt
hij welke subpersonen veel aan het stuur zitten in hun
persoonlijkheidsbus. Vervolgens nodigt hij de verschillende
subpersonen uit om eens plaats te nemen in de ruimte
en praat hij met
de Pusher en de
Pleaser, alsof het
echte mensen
zijn van vlees
en bloed. Ze
hebben allemaal
een andere kijk
op de wereld en
een verschillende
uitstraling Ze
vertellen waarom
ze er zijn, waar ze
bezorgd over zijn
en met welk doel
ze zijn gekomen.
In het dagelijks
leven praten de
verschillende
subpersonen
allemaal door
elkaar heen. Je kunt er geen touw aan vastknopen. Door
naar hen afzonderlijk te luisteren krijg je informatie
die normaal gesproken onverstaanbaar blijft. Voor de
deelnemers is het een indrukwekkende ervaring. Janet,
Mark en Esther realiseren zich hoe belangrijke deze
subpersonen voor hen zijn. Met behulp van de Voice
Dialogue methode leren de deelnemers hun verschillende
ikken kennen en zich van hen te los te maken. Voor de
Pleaser is ‘nee’ zeggen onoverkomelijk maar voor Mark
niet. Hij ís geen Pleaser, maar hij hééft er een. Esther
merkt het nu als de Pusher het over begint te nemen.
En Janet hoort de stem die ondanks dat de zon schijnt,
toch aan het werk wil. Voice Dialogue geeft niet direct
oplossingen of tips. Het belangrijkste is dat je gaat zien
en ervaren dat je subpersonen hebt. Daardoor vergroot je
je keuzevrijheid en het helpt je jezelf toe te staan te zijn
wie je bent en je potentie te benutten. Want geen contact
hebben met je verstoten kanten is alsof je door het leven
loopt op een been terwijl je er twee tot je beschikking
hebt. Je redt je er vast mee. Je bent er tenslotte aan
gewend. Maar het blijft behelpen.
Boek
Karin Brugman werkt als zelfstandig opleider, trainer,
coach voor De Onderstroom (www.de-onderstroom.nl)
en is samen met Judith Budde en Berry Collewijn auteur
van het boek: ‘Ik ken Mijn Ikken. Ontdek andere kanten
van jezelf met Voice Dialogue’.
Is jouw organisatie lid van de NSCU en wil je in het bezit
komen van het boek ‘Ik ken Mijn Ikken; Ontdek andere
kanten van jezelf met Voice Dialogue’? Schrijf dan voor het
novembernummer van dit magazine een recensie van ongeveer
1 A4tje in Word, over een voor de doelgroep interessant boek.
Als je inzending door de redactiecommissie positief beoordeeld
wordt, ontvang je het boek gratis!
de bus bestuurd dient te worden. Als de passagiers in de
bus af en toe hun wensen aan jou als chauffeur kenbaar
zouden maken is het nog te overzien. Zij duwen je
echter geregeld opzij en nemen zelf het stuur in handen.
Je keuzevrijheid wordt daardoor onmiddellijk beperkt.
Zo kan het gebeuren dat opeens je Pusher op de
chauffeursstoel zit en die kan alleen maar tempo maken
en flink gas geven. Dat is immers zijn functie in jouw
leven.
Hoe ontstaan subpersonen?Iedereen ontwikkelt subpersonen om te overleven. Dit
gebeurt al vroeg in je leven. Je leert de wereld tegemoet
te treden met die kanten van jezelf die ervoor zorgen
dat je krijgt wat je nodig hebt en dat je niet voortdurend
gekwetst wordt. Ze beschermen je. Zo ontwikkelde Esther
een sterke Pusher. Ze had in haar jeugd, een moeder
die last had van depressieve buien. Als vanzelf zorgde de
Pusher van Ester ervoor dat ze, als ze uit school kwam,
boodschappen deed, het huishouden draaiende hield en
er ’s avonds eten op tafel stond. Dankzij de Pusher lukt
dat allemaal. Het leven van haar en haar jongere broertje
had er een stuk minder aangenaam uitgezien als de Pusher
er niet was geweest. Deze Pusher speelt, ookal is het nu
minder nodig, nog altijd een belangrijke rol in Esters
leven. Hij maakt zich zorgen als Esther gaat ontspannen
of taken blijven liggen. Esther is zich hier echter niet van
bewust.
Sommige ikken worden verstotenVoor elke primaire ik die achter het stuur van onze
persoonlijkheidsbus kruipt moet een tegenovergestelde
ik, de tegenpool naar de kofferbak worden verbannen.
Dit betekent echter niet dat hij ook weg is. Integendeel,
de verstoten ikken reizen, in de kofferbak van je
persoonlijkheidsbus, als een schaduw met je mee. De
subpersonen in de kofferbak negeren we meestal. Ze
laten zich echter niet altijd tegenhouden. Ze willen ook
erkend worden en doen dat geregeld op een manier die
verstorend optreedt in je dagelijks leven. Misschien is het
de Autonome ik die ervoor zorgt dat Mark na afloop van
een dag werken hoofdpijn krijgt?
De Ikkenmanager Je kunt van je Pleaser niet verwachten dat hij assertief
gaat optreden. Net zomin als je van je Levensgenieter
kunt eisen dat hij
gedisciplineerd
wordt of dat je
Pusher eens lui
op de bank gaat
hangen. Daar zijn
ze niet toe in
staat en dat is ook
niet hun taak. De
subpersonen in
ons blijven wie
ze zijn met hun
kwaliteiten en
de dingen waar
zij voor staan.
Zolang we echter
samenvallen met
onze Pleaser,
onze Perfectionist
of andere
subpersonen
hebben we geen keuze. Persoonlijke ontwikkeling bestaat
niet uit het veranderen of wegsturen van je subpersonen
maar uit het ontwikkelen van een Ikkenmanager. Deze
Ikkenmanager kan zowel luisteren naar de subpersonen
die de boventoon voeren als naar degene die nauwelijks
opvallen en zich afzijdig houden. Hij kan omgaan met de
spanning tussen de conflicterende belangen van de diverse
ikken. Zo verschillen de Pusher en de Levensgenieter
nogal eens van mening over wat er moet gebeuren, evenals
de Pleaser en de Autonome. Hoe sterker de Ikkenmanager
groeit hoe beter je wordt in het besturen van jezelf.
Speciaal voor leden van
het nSCu: workshop
Kennismaken met voice
Dialogue.
tijdens deze
avondworkshop maak je
onder leiding van Karin
Brugman een op een
levendige manier kennis
met de theorie van de
‘Psychologie van de ikken’.
in een minisessie en met
enkele speelse oefeningen
krijg je een indruk hoe de
voice Dialogue-methode
werkt en of het bruikbaar is
binnen jouw praktijk.
wanneer:
dinsdagavond 13 september
19.00 uur – 21.30 uur
waar:
hooghiemstraplein 78,
utrecht
Kosten:
25 euro
aanmelden:
door een mail met
je persoonsgegevens
te sturen naar
Judith Budde, Berry Collewijn
en Karin Brugman Karin Brugman, Judith Budde, Berry CollewiJn
ik ken mijnikken
in ik (k)en mijn ikken nodigen de auteurs je uit eens op
een andere manier naar jezelf te kijken, en jezelf te
beschouwen als een persoon die niet uit één maar
uit een heleboel ikken bestaat. Je hebt verschillende
kanten, delen of subpersonen die allemaal met andere
ogen naar de wereld kijken. Ze houden er verschillende gewoonten op
na en hebben andere gevoelens en gedachten. het is leerzaam en leuk
om zo naar jezelf te kijken, en het biedt een aantal voordelen. Zo krijg
je inzicht in je eigen gedrag en waarom dat soms ineffectief is. en je
ontdekt hoe je je gedrag kunt ombuigen. het wordt bovendien helder
waarom sommige mensen je meteen aantrekken en andere juist niet.
geschreven voor iedereen die zichzelf beter wil leren kennen en voor
professionals die kennis willen maken met Voice dialogue.
Karin, Judith en Berry zijn een goed team. Ze hebben een praktisch, verrassend eenvoudig te begrijpen en zeer waardevol boek over Voice dialogue geschreven. Hal en Sidra Stone, Voice dialogue international
dit boek leest als een trein en is een eye-opener voor belangstellenden en coaches! Marijke lingSMa, coacHbouleVard
wat een fijn boek! met veel herkenbare voorbeelden, stof tot nadenken over hoe je jezelf klem kunt zetten en ideeën om daar vrijer in te worden. een echte aanrader als je niet leeft zoals je wilt of vastzit in de relatie met je baas, partner, collega of deelnemer. karin de galan, de galan ScHool Voor training
iK K
en
miJn
iKK
en
Ka
rin
Br
ug
ma
n, Ju
dit
h B
ud
de
, Be
rr
y C
olle
wiJn
ontdek andere kanten van jezelf met Voice dialogue
58 NSCU juni 2011 59 NSCU juni 2011
In a time where
learning has to be
directly connected
to the business
and where learning
and working is integrated as much as possible, Structured
on the Job Training (SOJT) is an perfect combination
between procesmanagement, quality improvement, individual
learning and understanding and getting to know the own
organisation.
STRUCTURED ON
THE JOB TRAINING
INCREASES TRAINING
EFFECTIVENESS!
SOJT is widely acknowledged as a very effective form of training. It recognises that in many circumstances employees learn much of what they know by doing a job, rather than in the classroom. However, on the job training can often be unstructured, which results in unreliable outcomes. In SOJT, learning is based on a carefully planned programme that identifies the required learning, constructs tasks to achieve this knowledge and tests understanding at each stage. Training is provided by experienced employees who act as assessors. The SOJT is being trialled within Kuwait Petroleum International (KPI)
– in Holland known as Q8 – as part of a drive to ensure that staff training is as effective and cost-efficient as possible.Tom Stuckens, HR Director of KPNWE, comments: ‘We are committed to providing the highest quality of training for our staff. SOJT benefits individuals by providing highly effective training and helps Kuwait Petroleum maximise the return on its investment in training. This is in line with the action we are taking across the company to review our activities and identify areas where we can work more effectively.’
Member of the KPI Working Group Margreet Boeren, Training and Development Coordinator KPNWE, and comprising representatives from across other Operating Units, developed a two-year structured training programme for Kuwaiti graduates. The programme will provide a unique opportunity for those colleagues to gain an insight into the complexities of Kuwait Petroleum’s business through exposure to a wide range of activities across different Operating Units and countries.There are five SOJT programmes – in Marketing, Manufacturing, Finance, Audit and Supply. Each programme comprises a series of modules designed to provide learning through practical activities and backed up by regular assessments to check understanding. The modules will give the graduates a broad understanding of KPI’s business in Europe as part of their wider development within the company.
As an example, the Marketing Programme is composed of two mandatory modules - Retail and Direct/Logistics - each lasting 9 to 12 months and based in KP North West Europe, KP Italy or KP Denmark. An additional module, lasting four to eight months, can also be taken in one of the international businesses - KP Lubricants, IDS or Q8Aviation.
Margreet Boeren comments: ‘This planned approach based on ‘learning through doing’ means that training is more effective and more motivating for employees. We have already seen the successful results close at hand
at KNPC in Kuwait, which used the principles of SOJT for training new process engineers, and we are now using a similar approach and methodology in Head Office for training new graduate employees. Special trained mentors will support and guide the graduates in ther learning journey.’
The side effects of the SOJT approach are that the whole organisation is focused again on what are the most important structured learning topics in our process, in brown paper sessions the worktopics were defined and participants learned from eachother, KPI has an learning route for every new colleague entering the organisation and of course an quality impuls was created on the ongoing businessprocess. Margreet Boeren has experienced the help of NSCU Services with the development of the modules and the mentor training.
Q8 and NSCU-Services in coöperation
the StePS tO Be taKen in the
SOJt PROCeSS aRe:
•Definingareasoflearning
•DefiningWorktopicswiththedepartmentand
employees who are involved in brown paper
sessions
•WorkingoutWorktopicsintolearningtasks,
capabilities to be proved, learning time,
adressing the responsible mentor and determine
how to assess the learning outcome.
Margreet Boeren
61 NSCU juni 201160 NSCU juni 2011
Begin 2011 werd de NSCU Benchmark gelanceerd: een
instrument dat organisaties in staat stelt om informatie over
hun eigen CU aan te leveren, en vervolgens die gegevens te
vergelijken met die van andere deelnemende partijen. Hoewel
het nog te vroeg is om de definitieve Benchmarkresultaten
naar buiten te brengen, willen we hier al wel vast een tipje van
de sluier oplichten. Bovendien begint de Benchmark steeds
meer te leven onder de leden van de NSCU en daarmee
ziet de toekomst van de Benchmark er rooskleurig uit! De
meerwaarde van de Benchmark valt of staat immers bij de
betrokkenheid van deelnemende organisaties. Het is dan ook
mooi om te zien dat het aantal geïnteresseerden al maar stijgt.
De onderwerpen die in de Benchmark aan bod komen zijn
erg uiteenlopend. Zo moet de Benchmark bijvoorbeeld
uiteindelijk handvatten aanreiken op het gebied van budget en
doelgroepen, maar evenzo op het gebied van leeractiviteiten
en het al dan niet implementeren van Learning Management
Systemen. Bovendien kan de Benchmark ook op strategisch
niveau een bijdrage leveren. Zo wordt er onder andere gekeken
naar de doelen die een organisatie nastreeft en de dominante
thema’s die in strategie van de CU terugkomen. Om alvast
een tipje van de sluier op te lichten, zijn de tussenstanden van
de antwoorden op die twee vragen hieronder weergegeven in
figuur 1 en 2.
De profilering van onze CU’s wordt steeds duidelijker !
Hoewel de resultaten nu nog slechts een globaal beeld
weergeven, zal er in de toekomst ook de mogelijkheid zijn
om hier dieper op in te gaan en zelfs maatwerkvragen te
beanwoorden. In hoeverre ondersteunen de doelen van de CU
bijvoorbeeld de organisatiestrategie? Hoeveel fte is gerelateerd
aan de hoeveelheid uitvoeringsdagen ? Met uw hulp kunnen
we op korte termijn ook in dergelijke vragen meer inzicht
verschaffen.
Wat zijn de doelen van uw CU/Academie? (Meerdere antwoorden mogelijk)
Bent u ook benieuwd hoe uw CU zich verhoudt tot die van
vergelijkbare organisaties, op het gebied van budget, aantal
werknemers, fte’s, leeractiviteiten en nog veel meer? Doe dan
vooral mee aan de Benchmark en vul de vragenlijst in op
benchmarknscu.proque.com! Door uw eigen gegevens aan te
leveren stelt u ons in staat om een representatieve database op
te bouwen en stelt u uzelf in staat om daar weer uw voordeel
mee te doen. Het invullen van de vragenlijst kost u slechts 20
minuten en het kan u ontzettend veel opleveren. Uiteraard
zullen de gegevens die u en andere deelnemers verstrekken
niet worden gepubliceerd, niet worden verstrekt aan derden, of
anderszins openbaar gemaakt worden.
Wat zijn dominante thema’s in de strategie van uw organisatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
Het is mogelijk de vragenlijst vooraf te downloaden- zodat u
antwoorden op de vragen al vooraf kunt verzamelen. Het is
namelijk gebleken dat niet iedereen alle antwoorden meteen
paraat heeft.
Daarenboven streven wij ook naar de optimalisering van het
gebruikersgemak van de Benchmark. Daarom moedigen we
u aan om, als u voorafgaand aan of tijdens deelname vragen,
opmerkingen of feedback ten aanzien van de Benchmark heeft,
vooral contact op te nemen met Rick Schutte
([email protected] of 030-2311388).
Hij zal u graag verder helpen.
VERGELIJKEN MAG!
CU’s in beeld via een Benchmark
Figuur 1. Doelen van de CU/
Academie
NB. Het percentage boven de
kolommen geeft aan hoeveel
procent van de deelnemende
partijen dit doel nastreeft.
1 Ondersteunen
organisatieontwikkeling
(link met strategische doelen van
de organisatie)
2 Ontwikkelen van de kwaliteit van
het personeel
3 Vergroten van inzetbaarheid en
flexibiliteit van het personeel
4 Verbeteren van de
arbeidsverhoudingen
5 Verbeteren van de positie op de
arbeidsmarkt
6 Anders, namelijk
Figuur 2. Dominante thema’s in de
organisatiestrategie
NB. Het percentage boven de
kolommen geeft aan hoeveel
procent van de deelnemende
partijen dit doel nastreeft.
1 Omzetverbetering
2 Verhoging efficiency
3 Verhoging doelmatigheid
4 Verhoging kwaliteit
5 Innovatie
6 Anders, namelijk
En de winnaar van de fotowedstrijd ‘Leren in beeld’ (juni 2011) is:
Woningcoörporatie
de Alliantie!!
ite Smit (De alliantie): ‘Deze foto is genomen op ‘de dag voor de leidinggevenden’ in 2010. het thema van de dag was ‘Ondernemend’, één van onze kernwaarden. het doel van de dag was dat de verschillende bedrijfsonderdelen van elkaar
zouden leren wat ‘Ondernemend’ betekent. Op de dag hebben zeven bedrijfsonderdelen met elkaar gestreden om de ‘ondernemersbokaal’, daarvoor hadden ze ieder een marktkraam ingericht met voorbeelden van ondernemerschap uit het
afgelopen jaar. Op deze foto staan twee collega’s als marktkooplui als verbeelding van hun ondernemerschap’.
1
46%40%
28%15%
6%
2 3 4 5 6
1
34%21%
43%
18%12%6%
2 3 4 5 6
63 NSCU juni 201162 NSCU juni 2011
Vraag 1: Wat zijn de belangrijkste inzichten die deelnemers uit de CU Profiler gehaald hebben?
Verschillende corporate universities,
verschillende inzichten en take-aways!
Hieronder staat de top-7 van inzichten die
deelnemers uit het CU Profiler rapport, de
vergelijking met anderen, of in een individuele
bespreking van de resultaten hebben gehaald.
inzicht #1. Met stip bovenaan: de eye-opener
dat de eigen corporate university gezien kan
worden als een ‘business unit’ met een eigen
strategie, die nauw hoort aan te sluiten op de
algemene strategie van de moederorganisatie.
Het is net als de bekende Russische Matroesjka
poppetjes: het kleinere poppetje past naadloos
in het grotere. De ‘fit’ is perfect.
inzicht #2. Een goede tweede onder de
inzichten: dat het gevaarlijk is om als corporate
university alles voor iedereen te willen
betekenen in de organisatie. Zoals de Britten
treffend zeggen: ‘’if you try to be everything
to everyone, you end up be being nothing’’.
Het is één van de redenen om een duidelijke
strategie te hebben voor je corporate university.
Dat helpt je om de activiteiten van de corporate
university consistent en op elkaar afgestemd te
houden, ondermeer door makkelijker ‘’nee’’ te
kunnen zeggen (soms best lastig!).
inzicht #3. In het verlengde van
bovenstaande: inzien dat een helder en
positief imago van de corporate university
in de organisatie valt of staat met een helder
strategisch profiel.
inzicht #4. Het soms wat schokkende inzicht:
Dat de strategische ambities van de corporate
university niet altijd in lijn is met de strategie
van de organisatie. Het komt voor dat een
corporate university heel graag een Academy
wil zijn of worden, terwijl de moederorganisatie
daar (nog) helemaal geen behoefte aan heeft
(zie kader en vraag 3 hieronder). Soms blijkt dit
te komen door een gebrek aan een goed zicht
op wat de strategie van de moederorganisatie is,
of door het ontbreken daarvan.
inzicht #5. Soms echt een ‘oh ja’ Erlebnis:
Dat School, College en Academy typen
corporate universities (zie kader) ieder op zeer
verschillende strategische en organisatorische
principes gebaseerd zijn, en dat het mengen van
deze typen in één organisatie tot spanningen en
problemen kan leiden die de prestaties negatief
beïnvloeden.
inzicht #6. Lang niet altijd verwacht: Dat
bij grotere CU’s verschillende teamleden heel
verschillend denken over de strategie van de
CU. De CU Profiler met je team invullen kan
heel inzichtelijk en onthullend zijn!
inzicht #7. Wat we eigenlijk wel wisten: Dat
HRD taal toch vaak een andere is dan die het
lijnmanagement spreekt. Spraakverwarring en
wederzijds onbegrip ligt op de loer.
Vraag 2: Wat zijn de belangrijkste inzichten uit nader onderzoek op basis van de CU Profiler gegevens?
De CU Profiler is nu bijna een jaar oud, en
er zijn nu genoeg gegevens verzameld om
de eerste patronen in de gegevens te zien
opdoemen. Drie daarvan zijn de volgende:
Patroon #1. Uit de gegevens komt het beeld
naar voren dat ‘pure play’(zuivere) College
typen Corporate universities in opkomst zijn.
Voorbeelden zijn De Alliantie, Gemeente
Voorburg-Leidschendam en ook de Project
Academy van Shell. Organisaties zetten
corporate leren blijkbaar steeds vaker in voor
de implementatie van strategie: om van huidige
situatie A naar gewenste situatie B te komen.
Patroon #2. Corporate universities van
het School type komen het meest voor. De
meesten hebben een duidelijke ambitie om in
de komende jaren meer College en Academy
elementen te adopteren. Enkelen hebben een
heel andere ambitie: een nòg betere School
worden.
Patroon #3. Veel CU’s voelen zich
ondergewaardeerd. De veel opgetekende kreet
is: ‘’ze zien ons als een opleidingsafdeling,
terwijl we veel meer doen en zijn!’’. Het blijkt
voor velen lastig om de strategische rol van de
corporate university over de bühne te brengen.
Uitzonderingen zijn corporate universities
die de directe steun van het top management
hebben. Sommige corporate universities hebben
die steun heel slim zelf georganiseerd.
Vraag 3: Welke gedachten en concepten zitten er eigenlijk in de CU Profiler verwerkt?
De CU Profiler is gemaakt omdat er behoefte
bleek te bestaan aan een praktisch bruikbaar
instrument dat gefundeerd is in gedegen
theorieën en concepten over strategie en
corporate learning – en die gebruikt kan
worden voor wetenschappelijk onderzoek. De
CU Profiler is daarom geworteld in concepten
die zich in de strategieliteratuur bewezen
COrPOrATE
UNIVErSITy
ONDErzOEK:
DE CU PrOfILEr
IN ACTIE!Vragen, antwoorden en inzichten
Vorig jaar werd de CU Profiler
gelanceerd: een wetenschappelijk
gefundeerde self-assessment
om de strategie van de eigen
corporate
university
zichtbaar te
maken en te
vergelijken
met anderen.
Tientallen corporate universities
zijn aan de slag gegaan met de CU
Profiler: sommigen in het kader
van het werkatelier Strategie &
Corporate University, anderen om
kans te maken op nominatie voor
de jaarlijkse Academy Award.
Maar altijd met als achterliggend
doel om de strategische impact van de eigencorporate
university onder de loep te nemen. Uit de
gebruikerservaringen tot nu toe, hebben we vijf veel
gestelde vragen, antwoorden en inzichten geselecteerd.
Wat herkent u daarin als u naar uw eigen corporate
university kijkt?
dr. Martijn rademakers
de CU Profiler
64 NSCU juni 2011 65 NSCU juni 2011
hebben, en gekoppeld aan de internationaal
bekende typen School – College – Academy
(zie kader), die sinds de afgelopen tien jaar
gezien worden als de drie generieke strategieën
voor corporate universities. Daarin bevinden
deze drie typen zich in goed gezelschap van
de drie generieke strategieën voor organisaties
zoals de bekende Harvard-econoom Michael
Porter die in de jaren ’70 van de vorige eeuw
formuleerde (differentiation, cost leadership en
focus) en de drie ‘value disciplines’ uit de jaren
’90 van management guru’s Treacy en Wiersema,
die de zeer populair geworden concepten
operational excellence, product leadership en
customer intimacy introduceerden.
Het concept van het ‘bedrijfsmodel’ (ook wel
bekend als business model) staat centraal in
de CU Profiler. Het handige van dit concept
is dat je daar heel praktisch de strategie van
iedere organisatie kunt beschrijven (zoals je
CU, maar ook die van de moederorganisatie).
Dat wordt gedaan in termen van drie
met elkaar samenhangende elementen:
waardeproposities (producten, diensten voor
specifieke doelgroepen), waardetoevoegende
activiteiten (‘maak’ processen) en strategische
middelen (de inputs die het verschil maken).
Waar het bij de CU
Profiler om gaat is
de aansluiting (‘fit’)
tussen de strategie
van de corporate
university en de
strategie van de
moederorganisatie. Is
de strategie van de
moederorganisatie
meer exploiterend
(de huidige strategie
uitnutten) of
explorerend (op
zoek naar nieuwe
strategische richtingen)?
Wat is het bedrijfsmodel
van je corporate university
om de moederorganisatie
optimaal te bedienen?
Leunt die meer naar het
School type (strategie
volgen), het College type
(strategie implementeren)
of het Academy type
(strategie vormen)? Zie
ook de afbeelding. Door
de vragen van de CU
Profiler te beantwoorden,
schep je inzicht in de aard
van het business model
van je corporate university nu, over twee jaar en
je visie op hoe het er over vier jaar uitziet. Tot
slot zitten er ook elementen van het concept
‘missie’ in verwerkt: de identiteit en het imago
van de corporate university.
Vraag 4: Klopt het dat de typen School – College – Academy als ontwikkelingsstadia van corporate universities gezien moeten worden?
Het antwoord luidt: nee en ja. In die volgorde.
‘Nee’, want het gaat in de eerste plaats om
de ‘fit’ tussen je CU en de strategie van de
moederorganisatie. Bijvoorbeeld: In het geval
dat de strategie van de moederorganisatie
vooral exploiterend van aard is (de huidige
strategie uitnutten) dan is het aannemelijk
dat een School type veel beter past dan een
College of Academy. De moederorganisatie
zal dan immers meer behoefte hebben aan
een betrouwbare, efficiënte en doelmatige set
van trainingen en opleidingen die helpen de
huidige strategie te voort te zetten, te versterken
en te verfijnen. In dat licht bezien zijn er heel
wat organisaties waarbij het business model (en
dus de strategie) over de jaren niet wezenlijk
verandert. Met andere woorden: strategie die
leunt naar exploitatie komt veel voor, wat mede
lijkt te verklaren waarom er ook veel School
type corporate universities zijn. Daar zitten
geavanceerde corporate universities tussen,
waaronder ook Academy Award winnaars zoals
de Exademy van Exact in 2009.
Waarom dan ook het antwoord ‘Ja’ op de vraag
hierboven? Waarom kunnen de typen School –
College – Academy ook als ontwikkelingsstadia
worden gezien? Dat heeft veel te maken
met de dynamische omgeving waarin veel
organisaties zich bevinden. De druk neemt
toe om voortdurend te zoeken naar manieren
om de strategie te vernieuwen. Dit past bij het
Academy type, gericht op kennisinnovatie.
De frequentie van strategische aanpassingen en
vernieuwing lijkt bij veel organisaties toe te
nemen. Hier past het College type, dat gericht
is op het implementeren van strategie. Door
deze toenemende druk en frequentie is het
aannemelijk dat de vraag die op corporate
universities af komt, in toenemende mate
College en Academy typen oplossingen
verlangen. In dat licht bezien is het niet
verwonderlijk dat een meerderheid van de
deelnemers aan de CU Profiler aangeeft een
strategische ontwikkeling bij zichzelf zien die
van School naar College loopt, en naar het
Academy type.
Vraag 5: Kan ik via de CU Profiler nog meedingen naar een nominatie voor de Academy Award 2011?
Antwoord: Jazeker! De Profiler is de
toegangspoort tot de Award. Het invullen van
de Profiler kan tot en met 1 september 2011.
Vraag je login codes aan bij de ontwikkelaar en
beheerder van de CU Profiler:
dr. Martijn rademakers, via
67 NSCU juni 201166 NSCU juni 2011
Capability Me
Met behulp van Capability
Me kan iemand zijn eigen
portfolio vormgeven.
De digitale mogelijkheden
maken het eenvoudiger dan
alleen een geschreven tekst
om kwaliteiten aantoonbaar
te maken. Deze kwaliteiten
kunnen betrekking hebben
op het (huidige) werk, maar
ook op wat verder nog
ondernomen wordt in het
leven. Capability Online is
persoonlijk en onafhankelijk
van de organisatie waar men
werkzaam is. Het wordt
continu aangevuld en kan
een heel leven meegedragen
worden. Ter illustratie
bijgaande instructietekst en
een aantal schermen
(bron: demo ‘Capability Online’).
Ik start mijn Capability Online door mijn basisgegevens
te zetten in het scherm van Capability Me. Dit is mijn
persoonlijk scherm maar dit is wel publiek. Ik plaats er
mijn gegevens in en stel me zelf er in voor: mijn huidige
functie en een korte beschrijving over wie ik ken en
wat mij kenmerkt. Misschien ook wel hoe anderen mij
typeren en wat de rode draad is in mijn leven. Uiteraard
bepaal ik voor mezelf hierin wat ik over kwijt wil en
welke ‘toon’ ik gebruik. Hoe wil ik Capability benutten-
dat is hiervoor natuurlijk sterk bepalend. Als freelancer,
als cv of als promotiemogelijkheid naar mijn omgeving
binnen mijn eigen organisatie of…
Om mijn omgeving ‘life’ te laten ervaren wie ik ben
– neem ik met mijn webcam een kort filmpje op en
vul ik een aantal schermen in om voor mijn omgeving
en mezelf aan te tonen wat mijn werkervaringen zijn,
de projecten waaraan ik werk, de opleidingen die ik
gevolgd heb en niet te vergeten de organisatie(s) waar ik
werkzaam ben (geweest).
Ik aarzel zelf niet om mijn hobby’s in te vullen en mijn
ambities voor de komende periode. Dit mogen mensen
best van mij weten- maar uiteraard kan ik voor elk veld
aangeven of ik dat publiek wil maken of niet. Deze
keuze is aan mij. Overigens geldt dat voor mijn hele
Capability Me profiel.
Voor een aantal competenties vraag ik een
certificerende instelling voor akkoord via mijn link
‘beheer competenties’- wat linksboven op de pagina
staat. Uiteraard moet dat binnen mijn vak wel bestaan.
Tegelijk herinner ik me dat onder mijn documenten
mijn eindtoets, diploma-cijfers of geschreven artikelen
kan hangen- als ik dat wil. Handig !
Het resultaat is een pagina die ik ook kan doorsturen
binnen mijn netwerk of naar derden en die ik
gemakkelijk kan printen. En het leuke is dat ik snel naar
andere kan doorlinken via de fotobalk aan het einde van
de pagina. Het toevoegen van capability me profielen
van personen doe ik via mijn organisatie pagina.
Uiteraard kan ik zelf bepalen wie ik er inzet.
Hoe kun je aantoonbaar laten zien, bijvoorbeeld bij een sollicitatie,
welke kennis en vaardigheden je in huis hebt? Hoe weet een bedrijf
welke kwaliteiten zij op de werkvloer heeft rondlopen? Hoe kunnen
leeropbrengsten inzichtelijk gemaakt worden? Onder andere deze vragen
kunnen met behulp van Capability Online beantwoord worden.
Een nieuw instrument, dat vanuit het perspectief van een persoon
(Capability Me) of een organisatie (Capability My organization) ingericht
kan worden, maar waar de regie – het vullen en bijhouden – altijd bij het
individu ligt!
initiatiefnemers
Pim verheijen
directeur Tornakgroep B.V.
en bestuurslid NSCU en
Bart Dijkhuizen
zelfstandig adviseur
Organisational
Capability hebben hun
jarenlange ervaring
op het gebied van
organisatieontwikkeling,
leiderschapstrajecten,
competentiemanagement
en training gebundeld
en een plaats gegeven
in Capability Online.
verheijen vanuit
het oogpunt van
leiderschaps- en
organisatieontwikkeling,
Dijkhuizen vanuit
het perspectief van
kwalificatiebeheer en
aantoonbaarheid van
capabele organisaties.
neem voor meer
informatie contact met
hen op (zie pagina
Contactinformatie) of
kijk op www.capability-
online.com
maakt je kwaliteiten zichtbaar- een nieuw instrument voor individu én organisatie –
Pim VerheijenBart Dijkhuizen
Een nieuw instrument voor individu èn organisatie!
68 NSCU juni 2011 69 NSCU juni 2011
Capability My organization
Bij Capability My
organization wordt het
instrument ingericht vanuit
het perspectief van de
organisatie.
Afhankelijk van het
doel, worden bepaalde
functionaliteiten ingebouwd.
Zo kan Capability My
organization gebruikt worden
als HR-instrument om alle
gespreksverslagen, certificaten,
gevolgde opleidingen en testen
erop te plaatsen (uiteraard
doe de persoon dit zelf en
niet – zoals nu vaak nog
gebeurd – door de P&O-
afdeling!).
Bij het onderdeel
‘kerncompetenties’ kan het
individu met behulp van
‘bewijsmateriaal’ laten
zien in welke mate hij de
competenties beheerst.
Met behulp van een
speciale zoekfunctie kunnen
snel specifieke ervaring,
inzetbaarheid of profielen
voor specifieke functies
gevonden worden.
En wat te denken van het
gebruik van het instrument
als leerportaal waarop
de communicatie tussen
deelnemers onderling en
deelnemers en trainers
georganiseerd kan worden,
een 360 graden feedback een
plaats kan krijgen, webinars
gevolgd kunnen worden etc.?
Weer een andere organisatie
benut het om de resultaten
van hun assessments en
proeves ermee te organiseren
en er zorg voor te dragen dat
deelnemers, lijnmanagement
en assessoren efficiënt bij de
resultaten kunnen komen.
En vergeet het efficiënt
bijhouden van PE niet!
Bijgaande voorbeeldvelden
illustreren een aantal
mogelijkheden.
Uiteraard is Capability
Online niet voor iedereen
toegankelijk. Onderdelen uit
Capability My organization
kunnen desgewenst – en
als de organisatie daar
toestemming voor geeft
– opgenomen worden in
Capability Me.
Bijgaand twee voorbeelden
van Capability My
organization.
Kortom, Capability Online is een bij deze tijd passend
instrument om kwaliteiten van mensen in beeld te
brengen. De verantwoordelijkheid voor het gebruik
ligt daar waar het hoort: bij het individu. De waarde
is echter groot voor zowel het individu als voor de
organisatie. Bovendien een prachtige kans voor de
acadamies om spin te worden in het competentieweb!
Persoonlijkeontwikkelinggekoppeld aanstadsontwikkeling
Gemeente rotterdam
rijksprojectacademie
Leerspanning permanent en aantoonbaar
Pim verheijen
‘het tijdsbeeld eist dat je
jezelf permanent ontwikkelt
en ‘in shape’ blijft om je
waarde te kunnen bewijzen.
Of je nu een medewerker in
een grote organisatie bent,
een zzP’er, of op het punt
staat te gaan solliciteren,
Capability Online geeft je
als individu de mogelijk
zowel binnen als buiten je
eigen bedrijf te laten zien
over welke competenties jij
beschikt.’
Bart Dijkhuizen
‘De arbeidsmarkt verandert
in een rap tempo. Mensen
met specifieke competenties
worden schaars. weet je ze te
vinden en te behouden voor
je organisatie? Bovendien
worden bedrijven en
organisaties in toenemende
mate gedwongen om
aan te tonen over welke
(wettelijke) kwalificaties hun
medewerkers beschikken.
Met behulp van Capability
Online is direct inzichtelijk
of een persoon of gehele
organisatie voldoet aan
gestelde normen.’
71 NSCU juni 201170 NSCU juni 2011
pn
k e ni c
i c k
72 NSCU juni 2011 73 NSCU juni 2011
de structuur en het houvast aanbieden om leerprestaties te
leveren en je kwalificaties aantoonbaar te maken.
Mieke Ja, in plaats van dat de academie of de afdeling
personeelszaken ten wil en dank moet bijhouden welke
diploma’s iedereen op zak heeft, welke opleidingen,
trainingen e.d. gevolgd zijn. Leg inderdaad de
verantwoordelijkheid waar hij hoort! Je geeft al aan dat
er voor deze andere manier van omgaan met leren in
de bedrijven en organisaties de Academies faciliterend
georganiseerd moeten zijn. Maar ook de aanbieders van
leren hebben nog een slag te maken.
Pim Een inschatting van de omzet in de branche is nu
3,6 miljard. En ik begreep dat er nu in onze sector 21863
aanbieders zijn. De gil om de professionaliteit van onze
branche aan de aanbodkant te bewijzen neemt ook fors
toe en de pogingen daartoe zijn er: CRKBO, ISO, etc.
Ook eisen aan trainers via diploma-eisen worden steeds
vaker gesteld en ik kwam zelfs laatst een eis tegen van een
publicatielijst. Alsof dit alles bepalend is wat deelnemers
qua kennis van iemand kunnen benutten terwijl ‘toon
en authenticiteit’ altijd geroemd en benoemd worden als
redenen om met iemand te werken…. En vergeten we
niet dat de kern van het succes van een leertraject met
name bepaald wordt door hoe management er voor-
tijdens en na erbij betrokken zijn.
Mieke En wat dacht je van het, wat ik graag noem, het
organisatieleren? Vanuit vraagstukken in de organisatie
(wat gaat er niet goed, wat kan beter, of zelfs, waar
moeten we een nieuwe oplossing voor vinden?) het
leren aanvliegen. Kennis délen. En zo wordt nieuwe
kennis gecreëerd. Organisatie blij, maar ook het individu,
want die heeft zijn of haar kennis en ervaring in kunnen
brengen, en laat (ook) zó zijn talenten zien. Waarom zien
we dit zo weinig?
Pim Ja veel trainers zitten bij aanbestedingen natuurlijk
ook wel vast in een patroon van de vragende inkopende
partij die de eisen steeds dichter en dichter timmert
van module 1, module 2, etc.. want anders kunnen we
partijen natuurlijk niet objectief beoordelen. Boeiend hoe
ze hiermee ‘buiten je al eerder gebaande paden’ aanbod
afsluiten. En tegelijkertijd eist jouw organisatieleren- niet
alleen van de inkoper- daarnaast wel een veel breder
‘kunde’-niveau van trainers- dus meer adviseurs die ook
vanuit veranderkunde kunnen denken en handelen, die
niet perse hun model uit de koffer moeten halen of op de
flip moeten tekenen –maar die het antwoord samen durft
te ontwikkelen met de opdrachtgever.
Mieke Daar komt het dienend trainerschap weer
terug. Vanuit die gedachte thema’s als innovatieprocessen
en denkbeelden implementeren, outsourcing, invoering
nieuw projectmanagementmodel, etc.. op de ‘leeragenda’
zetten. Ik hoor mensen dan vaak zeggen: maar dat is
organisatieontwikkeling! Jaaaaaa, daar zitten we toch voor
bij elkaar in een organisatie….?
Pim Ja, ik ervaar ook dat dergelijke vragen steeds meer
worden gesteld en dat we daar vanuit het perspectief
van leren ook invulling aan kunnen geven. Ook in de
voorlopige gegevens van de benchmark (zie artikel op
blz. 60) is deze tendens te zien. Van de respondenten geeft
40% aan dit soort vragen aandacht te geven. Langzaam
aan verandert dus ook de kijk op leren in organisaties wel.
Gelukkig maar, want die nieuwe generatie komt er nu
heel spoedig aan hoor! Kom, we nemen nog een broodje.
Pim Hé Mieke, in november 2010 zaten we warm aan
de keukentafel en nu lekker in de open lucht! Natuurlijk
is het gespreksonderwerp ook weer ‘corporate leren’.
Mieke Ja, we hadden immers afgesproken terug
te komen. En om tussen twee happen door maar te
beginnen, in het NRC Handelsblad van 9 april jl. las
ik een artikel over de Generatie Y en haar koopgedrag.
Kritisch, slim maar ook lastig te paaien en snel
verveeld, autenticiteit wordt belangrijk gevonden.
Opgegroeid in een consumptiecultuur zijn ze gewend
aan de onmiddellijke invulling van hun behoeften. Op
bijvoorbeeld Facebook, maar ook door middel van hun
kleding willen ze een eigen identiteit samenstellen. Ze
pikken uit het aanbod wat hun zint en maken zelf een
combinatie. Dit gedrag moét effect (gaan) hebben op het
werken en leren in organisaties. Hoe zie jij dat?
Pim Het gedrag van ‘ik pik uit de opleiding dat wat me
morgen wat oplevert’ is natuurlijk ook wel herkenbaar van
andere generaties. Alleen is het explicieter geformuleerd
voor de nieuwe generatie. Maar we herkennen zelf
toch ook dat we veel meer bewust onze keuze maken
om ergens bij te blijven en minder vanuit beleefdheid
erbij zijn, gegeven alle informatie die op ons afkomt
en natuurlijk onze prioriteiten. Overigens betekent dit
dat de deelnemer nog meer de ontwerper wordt van
zijn eigen leerroute en dat de trainer meer en meer een
ondersteuner wordt in plaats van degene die de me ‘traint’.
We hadden al lang dienend leiderschap maar hier wordt
geboren dienend trainerschap. En dat betekent nogal wat
voor de vaardigheden en competenties van trainers.
Mieke Mooi gevonden: dienend trainerschap! Maar ik
zie dat we daar over het algemeen nog ver vanaf zijn…..
Trainers en docenten vertellen nog hoofdzakelijk ‘hoe
het moet’, in plaats van gebruik te maken van het aloude
principe van Montessori ‘leer mij het zelf te doen’. En dat
terwijl er toch heel veel boeken op de markt komen die
andere vormen van leren laten zien.
Pim Mij lukt het overigens niet meer om de boeken in
ons vak door te nemen…daar de ‘best en bad practices’
me erg vervelen. Vond het wel leuk nog het Groot
Psychologisch Modellenboek door te bladeren en dan elke
keer te reflecteren op een eigen case. Maar de boeken over
coaching, timemanagement en andere conflicthantering
....brr.. dat gebied is nu toch wel uitgekristalliseerd.
Mieke We blijven nog teveel op de gebaande paden.
Innovatie op het gebied van leren in organisaties is
zo nodig! Veelal wordt nog volgens het traditionele
plaatje gedacht en gehandeld, vastgesteld wordt wat
iemand níet weet of kan en vervolgens wordt deze
persoon naar een opleiding, cursus of training gestuurd.
Ja gestuurd, want meestal bepaalt de leidinggevende
dat…. Kortom, individu en z’n tekortkoming zijn het
uitgangspunt voor leren. Meestal dus ook nog onder
dwang. Competentiemanagement oké, maar insteek zou
meer moeten zijn waar is iemand goed in, laten we dat
versterken en inzetten in het werk. Dan maken we écht
een slag in talentmanagement!
Pim Daarop inhakend, ik raak echt geboeid door het
vraagstuk van permanente educatie en of daar niet een
sleutel ligt om een leven lang leren, permanent leren,
borgen van leren daadwerkelijk vorm te geven. Immers
meer en meer ontstaat de eis van PE, toetsen en dat we
onze kwalificaties moeten aantonen. De geboeidheid
ontstaat deels door de zucht van verzekeraars, advocaten
en andere doelgroepen over hoe ze nu die verplichte
educatie moeten vormgeven qua aantrekkelijke werkvorm
en hoe we scherp kunnen aansluiten bij de leerbehoefte..
maar met name door de mogelijkheden die de PE-eis
veroorzaakt om nu een aantrekkelijk leerwerkmodel
te bouwen wat aansluit bij deze tijd. En zoals we al op
meer plekken lezen in onze NSCU. zijn er voldoende
antwoorden in een combinatie van persoonlijke
leerroutes, digitale omgevingen en het uitgangspunt dat
een ieder zelf verantwoordelijkheid moet dragen om aan
te tonen wat hij kan. Maar wij als Academies moeten wel n
k pn
74 NSCU juni 2011 75 NSCU juni 2011
Marjolein van altena
Margreet Boeren
Karin Brugman
Bram Castelein
aly Cnossen
Bart Dijkhuizen
Monica de graaf
Monique van gurp
Caroline heijmans
Solange Jacobsen
Sjaak van der Linde
Peter Mackaay
Raymond nolet
Remco Pijpers
Mieke Posthumus
Martijn Rademakers
anneke de Rijk
Rick Schutte
harry Slegh
ite Smit
timo timmerman
Pim verheijen
Maarten vrolijk
arlette westerhoff
Catharinus wierda
nelly van de zande
RedactieMarjolein van altena
Bram Castelein
Monique van gurp
Mieke Posthumus
arlette westerhoff
VormgevingMyrte van alphen/en andere ontwerpen
www.enandereontwerpen.nl
Illustratiesfelix guerin
P. 22, P. 23, P. 25.
Fotografieharry Slegh
www.wijstijd.nu
P. 19, P. 33, P. 52, P. 53 (foto 1, 5 en 6).
Bram Castelein
P. 26, P. 40/41.
Carel Kramer
P. 37.
Myrte van alphen
Omslag, P. 2, P. 6, P. 8/9, P. 10, P. 11, P. 13, P. 14,
P. 17, P. 18, P. 20, P. 22, P. 23, P. 24, P. 25, P. 44,
P. 69, P. 70, P. 71, P. 72, P. 73.
ProductieDiane hoogland/d-find
het nieuwe leren; doe je zo
in tien stappen naar een bedrijfsacademie
Wat is de strategie van uw Corporate University?
Maak werk en leren even leuk als verliefdheid!Een jaar na het winnen van de NSCU Academy Award - een interview met de Exademy
NSCU. is een uitgave van de
Nederlandse Stichting voor
Corporate Universities
November 2010Eerste jaargang
Nummer 1
Geïnspireerd
geraakt om aan een
volgende NSCU. een
bijdrage te leveren?
Laat het ons weten.
030 23 11 388
?
het nieuwe leren; doe je zoJuni 2011
De Melkvee AcademieWinnaar van de NSCU Academy Award 2010
Heb jij de X-pert factor?Een leerwerktraject voor aankomend leidinggevenden
De medewerkers van de toekomst!Gelijke digitale kansen voor alle kinderen
Slim inkopen van leertrajectenHoe inkoop en HR elkaar aanvullen
Contactinformatie Colofon
Nederlandse Stichting voor Corporate Universitieskromme Nieuwegracht 383512 HJ Utrecht • T 030 23 11 [email protected] • www.nscu.nl