NL TBS De sociologische structuur van onze taal
-
Upload
angele-poumbia-gligli -
Category
Documents
-
view
600 -
download
2
Transcript of NL TBS De sociologische structuur van onze taal
Nederlands: TBS
De sociologische structuur van onze taal
- sociolinguïstiek
Er is een verband tussen taal en maatschappij en hoe we praten en
schrijven wordt bepaald door de situatie waarin we opgegroeid zijn of
waarin we ons bevinden. De taalwetenschap die zich met deze
verschijnselen (het verband tussen taal, cultuur en maatschappij)
bezighoudt is de sociolinguïstiek.
- taalvariëteit
Algemene term voor de taal van een onderscheiden groep binnen een
taalgemeenschap; dus aan sociale en situationele omstandigheden
aangepaste gebruikerswijze van een taal, gekenmerkt door varianten
- dialect
Taal van een streek of plaats voorzover ze verschilt van de algemene taal
of landstaal ten opzichte van de standaardtaal (verschilt van uitspraak,
woordenschat, zinsbouw).
- regiolect
In een bepaalde streek, regio of gewest gebruikelijke niet-
gestandaardiseerde taal
- idiolect
Persoonlijk taalgebruik van de individuele spreker binnen de algemene
landstaal
- sociolect
Taalgebruik van een bepaalde sociale groep
- standaardtaal
Algemene voor iedereen begrijpelijke taal, de taalvorm die als model of
norm geldt
- jargon
Voor oningewijden moeilijk verstaanbare taal, vak- of groepstaal
- vaktaal
De terminologie die eigen is aan een bepaald vak of beroep
- groepstaal
Taalvariëteit die eigen is aan een bepaalde sociale groep binnen een
taalgemeenschap; ze onderscheidt zich van de algemene omgangstaal
vooral op vlak van de woordenschat (bv. Politici, studenten, …)
- trendolect
De nieuwste taalontwikkeling, sterk manipulerend, deregulerend en
ironiserend; maakt onderscheid tussen wat trend is en antitrend
1
Nederlands: TBS 2
Nederlands: TBS
Sociaal bepaalde taalvariatie
De sociaal bepaalde taalvariatie wordt bepaald door leeftijd, sociale
klasse, beroep of vak en sekse.
1. Sociale klasse
- kan de sociale klasse uit het taalgebruik afgeleid worden? Welke
elementen spelen hierbij een rol?
Ja aan de woordkeuze, gebruik van je en jij. Vooral verschillen tussen
dialect en standaardtaal.
- in welke gevallen is er geen of slechts weinig verschil?
Tekst 1 & 3: in 3: lage opgeleiden die zich hogerop gewerkt hebben
- hoe was het verschil in taalgebruik van de verschillende klassen vroeger?
De gegoede burgerij sprak Frans tot vooral voor WO I. In de jaren 60 is
vernederlandsing pas doorgekomen.
- welke invloeden hebben de media nu op ons taalgebruik?
Heel grote invloed: tussentaal + heel veel invloed van het Engels
2. Beroep of vak (vaktaal of jargon)
2.1 woorden uit de vaktaal
- mandeligheid: rechten
- osteoclasie: geneeskunde
- koppel: leger
- noppen: textielindustrie
- exine: plantkunde
- ingevoerde inflatie: economie
- overstag gaan: maritiem
- troffel: metsers
- lossen: wielrenners
3
Nederlands: TBS
- lipping: acteurs (synchroon maken van uitspraken met
vertaling)
2.2 Tekst: Jan Lagast
- waarom maken volgens JL ze veel gebruik van Engelse termen?
Ze doen het mooier lijken dan het werkelijk is en ze spreken de
doelgroep aan
- waarom is het voor een verkoper onverstandig om zich eenvoudig uit
te drukken?
Om snobisme van de doelgroep te beantwoorden
2.3 Spreekwoorden en gezegden
- Achter het net vissen
Je kans net missen (uit de visserij)
- Iets op een andere leest schoeien
Iets op een andere manier doen of aanpakken (schoenmaaksector)
- Aan lagerwal raken
Gedegradeerd worden (zeelui)
- iets op zijn kerfstok hebben
Je hebt iets misdaan, iets op je geweten hebben (winkeliers)
- men noemt geen koe bont of er is een vlekje aan
Als er iets wordt verspreid zal er altijd wel iets van waar zijn (veeteelt)
- het bijltje erbij neerleggen
Het opgeven (houthakkers)
- van de klaver naar de biezen lopen
Van goed naar slecht gaan, verandering zoeken maar er slechter van
worden (landbouw)
- van hetzelfde laken een pak/broek krijgen
Een koekje van eigen deeg krijgen, op dezelfde manier behandeld
worden als jij iemand hebt behandeld. (textiel)
- dat is koren op zijn molen
4
Nederlands: TBS
Net iets wat je nodig hebt, goed uitkomen (molenaars)
- uit het lood geslagen zijn
Van je stuk gebracht, onthutst zijn (bouwsector)
- buiten westen zijn
Het bewustzijn verloren hebben
- iemand met het kluitje in het riet sturen
Iemand die je met een bepaald verzoek lastigvalt met een uitvlucht
wandelen sturen
- wie aan de weg timmert, heeft veel bekijks
Wie in het openbaar werkt, wordt vaak beoordeeld
- het over een andere boeg gooien. Het roer omgooien. Van koers
veranderen
Een wending aan het gesprek geven, iets op een andere manier
aanpakken
- iemand aan de tand voelen
Iemand aan een onderzoek onderwerpen, proberen te achterhalen wat
iemand van iets weet
- iets op het getouw zetten
Een plan opzetten, iets ondernemen
- uit de band springen
Zich te buiten gaan
- bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen
Iemands ware karakter blijkt eerst, als het tot afrekenen komt/als het
erop aankomt
- iemand de volle laag geven
Iemand met scheldwoorden overstelpen, geducht de waarheid zeggen
Besluit
Vaktalen, dus taalvarianten die kenmerkend zijn voor een specifiek
beroep, wijken op lexicaal vlak van de gewone taal af. Ze bevatten
exacte begrippen die voor de communicatie tussen vakkundigen
5
Nederlands: TBS
noodzakelijk, maar voor buitenstaanders onbegrijpelijk zijn. Daardoor
worden leken of niet-vakkundigen buitengesloten.
De vaktaal en het jargon vormen onderdelen van de sociolecten, het
taalgebruik van bepaalde sociale groepen.
2.4 Geneeskunde
- lethargie: Ziekelijke slaapzucht
- cariës: tandbederf
- tonsilitis: amandelontsteking
- dysartrie: spraakstoornis
- varicella: waterpokken
- faryngitis: keelontsteking
- laryngitis: ontsteking van het strottenhoofd
- hepatitis: leverontsteking
- fractuur: breuk
- anemie: bloedarmoede
- tendinitis: peesontsteking
- rinitis: ontsteking van de neusslijmvliezen
- obesitas: vetzucht
- oedeem: waterzucht
- hemofilie: bloederziekte
- flebitis: aderontsteking
- pneumonie: longontsteking
- influenza: griep
- osteoporose: botontkalking
- rubella: rodehond
- somnambulisme: slaapwandelen
- somndentie: slaperigheid
- meningitis: hersenvliesontsteking
6
Nederlands: TBS
- migraine: schele hoofdpijn
- myopie: bijziendheid
- hemeralopie: nachtblindheid
- nausea: misselijkheid
2. 5 Voetbal
- iemand buiten spel zetten
Iemand buitenspelen
- een gele kaart geven / krijgen
Een waarschuwing krijgen
- aan de zijlijn staan
Niet deelnemen aan het spel
- de kritieklijn trekken
De regels opstellen, zaken nader bepalen bij een discussie
- natrappen
Als iemand in de put zit er nog een schepje bovenop doen
2.6 extra oefeningen
1) economie (zie papieren)
2) informatica
3) Theater
4) Film
3. Sekse
Een vrij recent onderzoeksveld binnen de sociolinguïstiek onderzoekt in
hoeverre het geslacht invloed heeft op het taalgebruik.
3.1 Vervrouwelijken van beroepsnamen
Feministen over taal: tekst ‘Het totale taalboek’ van Inez van Eijk:
7
Nederlands: TBS
1) welke argumenten worden gebruikt voor het vervrouwelijken van
beroepsnamen?
2) Welke argumenten worden gebruikt tegen het vervrouwelijken van
beroepsnamen?
- secretaris is een man op een belangrijke plaats. Een secretaresse
daarentegen is van veel lagere status.
- een gevolg van invoering van een neutrale aanduiding zou kunnen
zijn dat het hele beroep in status daalt. Of dat alleen de functie met die
neutrale naam vermindert.
- anderen vinden dat er beter wordt afgesproken dat we onder
‘loodgieter’ altijd zowel een man als een vrouw verstaan
Vrouwelijke equivalenten:
Mannelijk vrouwelijk
Adviseur adviseuse
Arrestant arrestante
Belg Belgische
Cabaretier cabaretière
Chauffeur chauffeuse
Colporteur colportrice
Controleur controleuse
Curator curatrice
Dief dievigge
Doctorandus doctoranda
Enquêteur enquêtrice
Evacué evacuee
Fietser fietster
Gids gidse
Gijzelaar gijzelaarster
Historicus historica
Instructeur instructrice
8
Nederlands: TBS
Invité invitee
Japanner Japanse
Jubilaris jubilarisse
Juwelier juwelierster
Kassier kassierster
Kiezer kiezeres
Klerk klerke
Kok kokkin
Koster kosteres
Masseur masseuse
Padvinder padvindster
Passagier passagierster
Portugees Portugese
Programmeur programmeuse
Protegé protegee
Schilder schilderes
Schuldeiser schuldeiseres
Skiër skiester
Student studente
Typist typiste
Voogd voogdes
Werkman werkvrouw, werkster
Ziekenoppasser ziekenoppasster
3.2 Taalgebruik van mannen en vrouwen
Mannen en vrouwen praten op een verschillende manier. Enkele
verschillen:
MAN:
- praten ononderbroken
9
Nederlands: TBS
- zeggen direct waar het om gaat
- beïnvloeden het gespreksonderwerp
- worden weinig in de reden gevallen
- luisteren minder naar hun gesprekspartner
VROUW:
- luisteren naar hun gesprekspartner
- praten met pauzes
- zeggen omfloerst waar het om gaat
- worden veel in de reden gevallen
- beïnvloeden het gespreksonderwerp in mindere mate
Verklaringen:
- vrouwen praten op hogere toonhoogte, omdat ze zo onafhankelijker,
zwak, klein en bescheiden overkomen
- mannen spreken onverzorgder, omdat zij zich minder met de
opvoeding van de kinderen (moeten) bezighouden en dus ook niet het
goede voorbeeld moeten geven
- vrouwen werken vaak binnenshuis en zoeken zo hun status te
verhogen: door een net huis, een nette taal en nette manieren
- mannen vinden dialect stoer en mannelijk
4. Leeftijd
4.1 Kindertaal
- veel voorkomende fouten van peuters en kleuters:
Ontzettend veel fantasie en geheel eigen logica. Bepaalde klanken
worden vervormd en/of weggelaten, vb olifant ofant; dikke teen
duimteen
Ze maken een analogie met bestaande woorden, nieuwe woorden, vb
eend zwemvlieskip
Moeilijke woorden vervangen ze door woorden die ze wel kennen.
10
Nederlands: TBS
4.2 Jongerentaal
Afgeript opgelicht
Alore tricolore allez bon
Dwiep dwaas
Framboos een mooi meisje
’t is frisco ’t is kou
Plakker zittenblijver
Toeker ‘ne kerel’
Vettige mop schuine mop
Iemand uitvijzen flirten
Twingo dik
Neurtjer eten
- waarom is jongerentaal per persoon verschillend?
Streekgebonden
Tijdsgebonden: jongerentaal is heel vluchtig.
TEKST: de jongerentaal is zeer vluchtig; termen ontstaan in groeps- of
klasverband en dienen het groepsgevoel te verhogen en het verschil
met buitenstaanders te beklemtonen. Wanneer een term algemeen
gebruikt wordt, zal die heel snel terug vervangen worden door een
andere.
- waardoor wordt jongerentaal beïnvloed?
Door tv, andere talen (vooral Engels), dialect
- (TEKST) Welke invloeden zien de auteurs Wittebolle en Cochez op de
jongerentaal? Waarom is jongerentaal zo vluchtig?
‘Het alfabet leert ons dat het Engels, of een verbasterde vorm ervan,
steeds meer de voertaal van de jongeren wordt.’ Vooral het Engels
heeft een invloed, andere tendensen zijn: de technoscene, merknamen
en populaire tv-programma’s blijven een inspiratiebron.
Jongerentaal is zeer vluchtig omdat de termen in groeps- of
klasverband ontstaan en maar één doel hebben: het groepsgevoel
verhogen en het verschil met de anderen beklemtonen. Als een term
11
Nederlands: TBS
algemeen wordt gebruikt, zal hij in de originele groep snel vervangen
worden door een andere.
- kenmerken van jongerentaal:
Platvloers, seksueel getinte woordenschat. Vb.: darmtoerist,
befkonijnen, snokbavianen, mierentieten, reetvreters (string).
12
Nederlands: TBS
Regionaal bepaalde taalvariatie
1. Inleiding
Het dialect verschilt van het AN op lexicaal vlak (woordenschat). Op
welke andere manieren kan het dialect nog verschillen van het AN?
- de uitspraak of op fonologisch vlak:
vb. schup / schop, gedaan / gedoan
- grammaticaal vlak of syntaxis of zinsbouw:
vb. ik zal gaan / ik ga gaan
- in sommige woorden worden er delen veranderd = morfologisch
vlak:
vb. mop / moptje
Verschillende dialecten:
Roeselaars kermesse Onchance Pieper
West-Vlaams,
Kortrijks
kermesse Sje sjanse Pieper
Gents, Oost-Vl De fure malsjanse Toes
Aalters, Oost-Vl De pèèremeilen Tegenslag Bèès
Brussel De kermes Malchance beis
Leuvens De foor Malsjans Bees
Antwerps De foer Brutte pech Vastpakke
Mechels De foer Teigeslag Kus
Limburg, Hasselt Kèrremes Malchance Poeën
Limburg,
Tongers
De kermes Pech Ne poon
13
Nederlands: TBS 14
Nederlands: TBS
2. Dialecten
6 groepen van de Nederlandse dialecten:
- de noordelijk-centrale dialecten: Utrecht, Noord- en Zuid-Holland
- de noordwestelijke dialecten: deel van Noord-Holland, Zuid-Hollandse
eilanden
- de zuidelijke-centrale dialecten: Brabant, Antwerpen, Oost-Vlaanderen,
Noord-Brabant, zuiden van Gelderland
- de zuidwestelijke dialecten: West-Vlaanderen, Frans-Vlaanderen, Zeeland
- de noordoostelijke dialecten: Groningen, noordelijk stuk Friesland,
Overijsel, oosten van Gelderland
- de zuidoostelijke dialecten: Belgisch en Nederlands Luxemburg
Dialectologen brengen dialecten en dialectgroepen in kaart. Hun
dialectatlassen geven een idee van de verspreiding van dialectklanken –
en woorden. Ze registreren hoe woorden of woordgroepen in dialecten die
behoren tot een bepaalde dialectgroep worden uitgesproken.
Dialectismen zijn dialectwoorden die zich in de standaardtaal hebben
verbreid. Vb.: eindmeet = eindstreep, stekske = lucifer
Ik heb besloten van haar niet uit te nodigen
= ik heb besloten om haar niet uit te nodigen.
Jan heeft hem een i-pod gekocht (hem als Jan zelf)
= Jan heeft zich een i-pod gekocht.
Ze zal nooit niet toegeven.
= ze zal nooit toegeven
Is hier dan nergens geen plaats?
= is hier dan nergens plaats?
’t School
= de school
Los jij dat maar op, moest hij niet komen opdagen.
15
Nederlands: TBS
= Los jij dat maar op, mocht hij niet komen opdagen.
Tekst: ‘het dialect, de ware moedertaal’
- Verklaar: de verpakking is de boodschap?
De variatie kan afhankelijk zijn van de toehoorder (aanspreking met
je of u).
De situatie kan ook van invloed zijn, de variatie beweegt zich tussen
2 polen: formeel en informeel (vb. Vrienden zullen tijdens een
vergadering elkaar heel anders aanspreken dan in een café), dit is
een kwestie van woorden en klanken; hoe officiëler de ontmoeting
hoe verzorgder de uitspraak.
Variatie is ook afhankelijk van de groep waar iemand bij hoort of wil
bij horen (vakbondbestuurder met universitaire graad spreekt als
stakingsleider zijn jaargenoten op een reünie anders toespreken dan
zijn stakers waar hij zijn platte accent zal aandikken). De keuze van
de taal hangt af van de indruk die men wil maken.
- Omschrijf horizontale en verticale taalvariatie
Horizontale variëteiten zijn geografisch bepaald en alleen te vinden
in een bepaald dorp, stad of in streekdialecten (of regiolecten als ze
in een groter gebied worden gesproken). Dialecten hebben eigen
regels en onderscheiden zich van de standaardtaal en andere
dialecten op het vlak van woordenschat, grammatica en klanken.
Verticale variëteiten zijn maatschappelijk bepaald en niet aan een
gebied gebonden; ze weerspiegelen maatschappelijke
verscheidenheid. De meeste verschillen door hun woordenschat, bv.
Jongeren schelden elkaar uit met woorden uit hun kring en
havenarbeiders of circusartiesten gebruiken vaktermen die voor
buitenstaanders onbegrijpelijk zijn.
Maar of iemand dialect of standaardtaal spreekt hangt af van zijn of
haar maatschappelijke status en van de gelegenheid. Dialecten zijn
dus evenzeer horizontaal op de landkaart verspreid als verticaal op
de maatschappelijke ladder.
- Dialecten sterven langzaam. Wat zijn de oorzaken en hoe verloopt
het proces?
1: het klassenbewustzijn. De leden van de hogere standen zijn de
eersten die hun dialect verruilen voor de standaardtaal, stedelingen
doen eerder afstand van hun dialect dan plattelandsbewoners. Als
de standaardtaal vast wordt gebruikt in een bepaald gebied, dan zal
16
Nederlands: TBS
het dialect het langst standhouden in de familie en vriendenkring.
Hoe officiëler de gelegenheid dan, hoe eerder iemand de
standaardtaal zak gebruiken. Eerst verdwijnt het dialect dus bij de
hogere kringen, als zij het niet meer spreken dan wordt het ook niet
meer geassocieerd met het gedrag van de hogere standen waardoor
het dialect lager wordt aangeslagen. En vooral degenen die hun
gedrag navolgenswaardig vinden gaan de standaardtaal ook meer
gebruiken. De standaardtaal is een statussymbool geworden.
2: verstedelijking. Dialecten verdwijnen het eerst uit de stad, op het
platteland is het nog volop aanwezig waardoor het geassocieerd
wordt met ‘boers’ (waardering). Stedelingen die verhuizen naar het
platteland gaan hun kind ook niet het dialect aanleren en kinderen
zullen van hun vriendjes steeds minder dialect overnemen. De
verschrompeling van het dialect begint vooral bij jongeren.
3: onderwijs in de standaardtaal. Maar jongeren zijn ook gevoeliger
voor nieuwe modes en naarmate oudere generaties verdwijnen,
krijgen de sprekers van de standaardtaal meer invloed en bepalen
zij op hun beurt het taalgedrag van nieuwe trendgevoelige groepen
jongeren.
- Waarom worden dialecten steeds minder geapprecieerd?
Het dialect blijft voor velen de band met het enige dierbare: de
afkomst, de geboortestreek en hun tradities. Het is een symbool van
eigen culturele identiteit. Uit de combinatie van de twee tendensen,
status en solidariteit met de eigen groep, ontstaan dikwijls
onbewuste opvattingen die de houding tegenover de taal en dialect
bepalen. Ook wordt dialect als boers gewaardeerd en als verbasterd
Nederlands.
Het dialect wordt ook eerst ongeschikt geacht voor formele
gesprekken.
Mensen denken dat dialect ook minder kan uitdrukken dan de
standaardtaal, wat eigenlijk fout is want mensen verleren eigenlijk
het dialect waarin ze zich dus minder kunnen uitdrukken. Ze
noemen dit een gebrek aan beschaving.
Zo komt het dialect in een vicieuze cirkel terecht waardoor steeds
minder mensen het bij kleine ontmoetingen zullen spreken. Ze
verleren het en kunnen zich minder uitdrukken.
- Waarom gebruikte men vroeger de termen dialect en ABN i.p.v.
streektaal en AN?
17
Nederlands: TBS
ABN: mag je niet impliceren of iemand beschaafd is (Algemeen
Beschaafd Nederlands)
18
Nederlands: TBS
3. wat zijn dialecten?
Definities
Dialecten of streektalen = de omgangstalen die in kleinere of grotere
gebieden worden gebruikt. De gebieden liggen binnen de grenzen van de
staat.
Sociolecten = de omgangstalen van grote steden, vb. Amsterdam.
Omgangstalen = dialecten of sociolecten, worden dus vooral gesproken en
veel minder geschreven.
Ontstaan van de standaardtaal / Nederlands
Het Nederlands is ontstaan uit dialecten. Het ontstond in de 17e tot 18e
eeuw doordat men de behoefte kreeg aan een meer algemene taal
(regering voor wetten en verordeningen, bijbelvertaling, …). Het Hollands
werd de basis voor de algemene taal, maar er werden ook woorden uit het
dialect gebruikt (vb. de bijbelvertaling, de Statenvertaling is een vb van
opzettelijkheid van taalbouw). De nieuwe algemene taal werd geschreven,
gedrukt en in het onderwijs gebruikt. Het verspreidde zich door druk en de
taal kreeg aanzien omdat alle voorschriften die je leven regelden erin
vervat waren. = Standaardnederlands nu.
Dialecten en standaardtaal zijn evenwaardig als taal maar verschillen in
functie: d.w.z. wie ze gebruikt, waar je ze gebruikt, wanneer je ze gebruikt,
tegen wie en waarover.
Appreciatie van dialecten
Dialecten worden vaak veroordeeld als onbeschaafd omdat ze meer op het
platteland worden gesproken. De standaard werd algemaan beschaafd
Nederlands genoemd, omdat het de taal was van de hogere standen. Die
veroordeling was dus gebaseerd op sociale en economische factoren.
Verdwijnen van dialecten
We zijn niet meer sedentair, kinderen gaan meer naar school, de media
brengt de standaardtaal in onze huiskamers alsook fabrieken en ateliers.
Veel meer mensen kennen de algemene taal dan vroeger en moeten die
gebruiken opdat de ontvanger hun goed kan begrijpen.
Ook doordat alle dialectgebruikers de standaardtaal kennen en gebruiken,
wordt hun dialect beïnvloed en het dialect wordt uitgehold (woorden en
klanken worden vervangen door de standaard).
19
Nederlands: TBS
Hetzelfde dialect spreken geeft een gevoel van samenhorigheid. De
mensen grijpen terug naar een zekere kleinschaligheid doordat de
globalisering en onvatbare wereld opdringt en de intimiteit van het eigen
milieu wordt bedreigd.
Als echter niet de gemeenschappelijke regio, maar gemeenschappelijke
belangstelling de mensen bindt, is het woord groepstaal toepasselijker dan
dialect.
Jeugdgroepen hebben soms een eigen woordenschat, die groepstalen zijn
te vergelijken met vaktaal.
4. het Vlaams, een regiolect?
VLAAMS NEDERLANDS
Lawaai Bombarie
Fusioneren Fuseren
Vorsers Onderzoeker, wetenschapper
Ajuin Ui
Aprilvis Aprilgrap
Bedenking Opmerking
Bekomen Verwerven, krijgen
Betoelagen Subsidiëren
Bolwassing Uitbrander
Buizen Zakken (voor een examen)
Fruitsap Vruchtensap
Gelijkvloers Benedenverdieping
Gepalaver Eindeloos gepraat
Gunstprijs Spotprijs
20
Nederlands: TBS
Hesp Ham
Iemand bijtreden Het met iemand eens zijn
In veefe In werking
Kwatong Kwaadspreker
Kwijtspelen Kwijtraken
Wik Onderdeel
Op een boogscheut Op een steenworp
Vuilbak Prullenmand
Zonneslag Zonnesteek
Onaangename tik, kleinigheid Akkefietje
Watje Doetje
Schenker Donateur
Ergens niet op reageren Geen sjoege geven
Vergadering heel snel afronden Kortsluiten
Plaatsvervangend burgemeester Vota burgemeester
Peperkoek Ontbijtkoek
Op kot wonen Op kamers gaan
Ergens niet goed van worden Over de nek gaan
Limonade Prik
Politiemensen Rechercheurs
Sjoemelen Ritselen
Kotsbeu Spuugzat
Uitgeteld zijn Voor pampus liggen
21
Nederlands: TBS
Alsnog Voorshands
Brugpensioen Voortijdige uittreding
Schepenen wethouder
22