Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie...

45
Inleiding Sociologie

Transcript of Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie...

Page 1: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

Inleiding Sociologie

Page 2: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

2

Tijdschriften

• SocioSite (1996-heden) • Mens en Maatschappij (1926-) • Sociologie (2005-)• Sociologische Gids (1953-2004) • Tijdschrift voor Sociologie (1980-) (Vlaams)• Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken

Page 3: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

Deel 1Sociologie, een wetenschap van de samenleving

Page 4: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

5

Het raamwerk waarbinnen sociologen werken.

• De eigen aard van de samenleving• Sociologie als (sociale) wetenschap • Paradigma’s van waaruit de sociologen de

sociale werkelijkheid benaderen

Page 5: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

1.Op verkenning door een bekend gebied?Over de eigen aard van de samenleving

Page 6: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

7

Beoogde leercompetenties

• Kunnen verduidelijken waarom sociologie niet zozeer focust op mensen, maar op sociale verbanden en op sociaal handelen.

• De sociologie als wetenschap kunnen typeren• Het verschil tussen individu (psychologie) en samenleving

kunnen illustreren• De verwevenheid tussen menselijk handelen en sociale

context kunnen verduidelijken

Dit alles in sociologische termen en met eigen voorbeelden

Page 7: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

8

Dat wat gebeurt …

… begrijpen binnen hoe samenlevingsverbanden georganiseerd zijn en gestuurd worden

… los van het individuele handelen … gisteren, vandaag en morgen. Enkele illustraties uit vele:

- Losgeslagen jongeren- Fraude in het bedrijfsleven- Speculaties op de beurs- Moeizame integratie van nieuwkomers- ‘Terrorisme’- Invloed orkaan Katrina in VS

Page 8: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

9

‘Wat’ is sociologie?

• Combinatie van- ‘Socius’ (metgezel; societas is samenleving)- ‘Logos’ (λογος)

• Letterlijk: samenlevingskunde of de wetenschap die de organisatie en het functioneren van de maatschappij bestudeert.

• Sociologen willen meer weten over: - Hoe en waarom mensen samenleven in allerhande sociale

verbanden (gezinnen, verenigingen, bedrijven, steden, staten)- en dit als “vanzelfsprekend” ervaren- door welke “wetmatigheden” dat samenleven wordt gestuurd

en waarom?

Page 9: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

10

Het speelveld en de spelregels

Sociologische verhouding tussen het speelveld (de samenleving),

spelregels (zoals wetten, gewoonten)

en de spelers (de actoren binnen die samenleving)

Page 10: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

11

De eerste wijsheid van de sociologie: de werkelijkheid is niet zoals die op

het eerste gezicht lijkt. Daarom de sociologische verbeelding. (Peter

Berger; C. Wright Mills)

Page 11: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

12

Rol Identiteit

Situering binnen een sociaal netwerk en cultuur

Wie ben ‘ik’ binnen het samenlevingsverband?

Niet de mensen zijn voorwerp van sociologische studie, maar sociale feiten (Durkheim).

• De netwerken waartoe ze behoren. • De cultuur die ze delen.

Samenlevingen hebben niet zoveel met mensen te doen, maar veel meer met

sociale verbanden die worden gevormd binnen organisaties, instituties, rollen,

identiteiten, klassen, status, macht en gezag.

In de sociologie bestaan er geen mensen

Page 12: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

13

Uitdaging?

• Empirische feitenkennis ordenen door concepten en theorieën.

• Oorzaken en gevolgen van diverse sociale verbanden ontdekken.

• Wat kan beleidsmatig (bij)gestuurd?

Sociologische

verbeelding

‘Dat wat bestudeerd moet

worden’.• Concepten & theorie (gereedschap)

- Variabelen- Hypothesen

• Methoden (normen wetenschappelijk onderzoek)

Page 13: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

14

Een tegenstelling individu en samenleving?

Individu• Vrij en ongebonden?• Vrijheidsdrang?

Samenleving• Dwingend voor individu?• Vrijheidsbeperkend?

Maar elk individu maakt onontkoombaar deel

uit van samenlevingsverbanden, daarom

sociale bepaaldheid (gewild of ongewild ).

Het is allemaal veel minder een zaak van Het is allemaal veel minder een zaak van

intelligentie, persoonlijkheid en karakter!intelligentie, persoonlijkheid en karakter!

• Samenleving is geen zelfstandig iets dat een eigen leven leidt, maar iets dat voortdurend gecreëerd wordt door de interacterende individuen.

• Mensen delen een cultuur met elkaar binnen een bepaalde ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek.

Page 14: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

16

De samenleving: mogelijkheden en beperkingen

Mogelijkheden • Draadloze communicatie• Geografische mobiliteit• Hogere levensverwachting• Studiemogelijkheden • …

Beperkingen• Sociale krachten bepalen

de sociale speelruimte van mensen

• De samenleving legt handelingsmarges op

Het belang van klasse, etnie, gender

Het samenleven is echter onmogelijk zonder een zekere voorspelbaarheid van het

handelen; we moeten kunnen vooruitlopen op het gedrag van de anderen,

We hebben spelregels nodig: de’ samenleving als een ‘sociale orde’

Page 15: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

17

HOE is jouw gedrag beïnvloed door je sociale omgeving ?

Page 16: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

Onze ervaring van de maatschappij is voor het overgrote deel een ervaring met routines, die (kunnen) verschillen in de sociale ruimte (samenlevingsverband)

en doorheen de tijd.

Maatschappelijke

realiteit in tijd en

ruimte.

Sociale bepaaldheid:

leden van een

samenlevingsverband.

Onze wijze van (samen)leven,

identiteit, levensverwachting,

onderwijs- en

arbeidsmarktkansen,

eetgewoonten, religie,

overtuigingen, politieke

instellingen, feesten ……

Page 17: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

Een empirisch voorbeeldOnderwijsexpansie en –democratisering in Vlaanderen 2008http://www.hiva.be/docs/perstekst/PR29_20080318_democr_onderwijs.pdf (klik aan)

Steven Groenez (2008) Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA)

Page 18: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

20

Voorbeeld: democratisering hoger onderwijs

• Deze studie leert dat er vandaag meer jongeren hoger onderwijs volgen.

• Vraag: heeft beleid er voor gezorgd dat lagere sociale groepen (arbeiders bv.) verhoudingsgewijs nu meer aanwezig zijn in het onderwijsbestel of is de sociale ongelijkheid gebleven?

• Zo ja, blijft de sociale herkomst ‘beperkend’ in termen van onderwijskansen in Vlaanderen? En is dit een voorbeeld van de impact op het de levenskansen van mensen?

Page 19: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

21

Onderwijsexpansie (Vlaanderen, 1911-1980) mannen (links) en vrouwen (rechts)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

Diploma LSO of hoger Diploma HSO of hoger Diploma HO

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

Diploma LSO of hoger Diploma HSO of hoger Diploma HO

Page 20: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

22

Onderwijsexpansie arbeider (M) arbeider (V)bediende (M) bediende (V)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

Diploma LSO of hoger Diploma HSO of hoger Diploma HO

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

Diploma LSO of hoger Diploma HSO of hoger Diploma HO

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

diploma LSO of hoger diploma HSO of hoger diploma HO

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

diploma LSO of hoger diploma HSO of hoger diploma HO

Page 21: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

23

Onderwijsexpansie arbeider (M) arbeider (V)hog. bediende (M) hog.bediende (V)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

Diploma LSO of hoger Diploma HSO of hoger Diploma HO

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

Diploma LSO of hoger Diploma HSO of hoger Diploma HO

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

Diploma LSO of hoger Diploma HSO of hoger Diploma HO

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

Diploma LSO of hoger Diploma HSO of hoger Diploma HO

Page 22: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

Structurele verschuivingen = maatschappelijke ontwikkelingIndustrialisering en tertiarisering veroorzaken structurele verschuivingen • Opwaartse verschuiving in de diplomaverdeling (expansie)• Maar ook•: opwaartse verschuiving in de beroepenverdeling

Gevolgen?

Page 23: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

25

Gevolg maatschappelijke verschuivingen

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

landbouwer arbeider zelfstandige

bediende vrij beroep/ond. Leider hogere bediende

Page 24: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

26

Leeswijzer Oddsratio’s

• De oddsratio berekent de proportionele verandering in de odds van de afhankelijke (= studeren hoger onderwijs) variabele wanneer de onafhankelijke variabele met een eenheid stijgt. Odds = de ‘kans’ te behoren tot een bepaalde categorie van een variabele eerder dan tot een andere.

• Odds en oddsratio’s hebben één heel belangrijke eigenschap: ze variëren tussen 0 en +oneindig en zijn symmetrisch rond 1. 1 is een scharnierwaarde die onafhankelijkheid tussen twee proporties weergeeft. Hoe dichter bij 1, hoe meer gelijk de twee proporties zijn.

• Een waarde die kleiner is dan 1, betekent dat de odds van de afhankelijke variabele zullen afnemen wanneer de onafhankelijke variabele stijgt met een eenheid. Een waarde groter dan 1 doen de odds zo veel keer toenemen. Een waarde van exact 1 wil zeggen dat de onafhankelijke helemaal geen invloed heeft op de afhankelijke variabele.

• Voor de interpretatie van oddsratio’s onder 1, nemen we de inverse van de oddsratio (1/oddsratio) wat betekent dat we de categorieën omdraaien. Dit zorgt voor een beter begrijpbaar resultaat.

Page 25: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

27

Oddsratio overgang Lager en lager secundair onderwijs naar beroepsgroep (Vlaanderen, 1911-1980, relatief t.o.v. arbeiderskinderen)

mannen vrouwen

0

5

10

15

20

25

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

landbouwer zelfstandige bediende vrij beroep hoger bediende

0

5

10

15

20

25

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

landbouwer zelfstandige bediende vrij beroep hoger bediende

Democratisering gestart voor WOII (cohorte 1920-1930)

Page 26: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

28

Oddsratio overgang Lager en hoger secundair onderwijs (Vlaanderen, 1911-1980, relatief t.o.v. arbeiderskinderen)

mannen vrouwen

0

2

4

6

8

10

12

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

landbouwer zelfstandige bediende vrij beroep hoger bediende

0

2

4

6

8

10

12

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

landbouwer zelfstandige bediende vrij beroep hoger bediende

Ongelijkheid blijft toenemen tot en met jaren vijftig (cohorte 1931-1940) bij de mannen en tot en met jaren zeventig (cohorte 1951-1960) bij de vrouwen= sociologische realiteit.

Page 27: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

29

Oddsratio overgang HSO-HO (Vlaanderen, 1911-1980, relatief tov arbeiderskinderen)

mannen vrouwen

0

1

2

3

4

5

6

7

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

landbouwer zelfstandige bediende vrij beroep hoger bediende

0

1

2

3

4

5

6

7

1911-1920 1921-1930 1931-1940 1941-1950 1951-1960 1961-1970 1971-1980

landbouwer zelfstandige bediende vrij beroep hoger bediende

Ongelijkheid blijft relatief constant bij de mannen; blijft stijgen om vanaf de jaren tachtig (cohorte 1961-1970) te dalen bij de vrouwen.

Page 28: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

30

Wat leert dit sociologisch onderzoek?

• Sociologisch- Het vergelijkt doorheen de tijd (longitudinaal = meerdere meetmomenten)

participatiegedrag aan onderwijs (als toegang) tot een positie op de arbeidsmarkt.

- De sturende / verklarende variabelen zijn de beroepspositie van de ouders. - Er is sinds 1965 een grote expansie van het hoger onderwijs, er gaan dus

meer jongeren naar het (hoger) onderwijs. Concreet meer arbeiderskinderen gaan ook naar hogeschool en universiteit dan vroeger. Maar massificatie impliceert geen democratisering in termen van gelijke kansen. Want de andere (hogere) beroepsgroepen zijn er minstens even sterk op vooruit gegaan.

- Conclusie: de positie van arbeiderskinderen tegenover andere sociale categorieën (bedienden, kaderpersoneel, vrije beroepen ..) in termen van onderwijskansen zijn niet versterkt, ondanks massificatie.

Sociologische realiteit: de “ongelijkheid” is gebleven.

Page 29: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

1.4Zijn sociale feiten eerbiedwaardig?

Page 30: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

32

De samenleving

Is geen veld van onpersoonlijke krachten en evenmin een verzameling losse individuen.

Mensen zijn met elkaar verbonden op manieren die zich ten dele aan de greep van elk van hen afzonderlijk onttrekken: ze vormen met elkaar een sociale werkelijkheid die geen van hen ooit heeft ontworpen.

Page 31: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

33

Verwevenheid menselijk handelen en sociale context

Samenleving als eigensoortige werkelijkheid

die bestaat uit

Sociale feiten

Samenleving als menselijk product

De mens als sociaal product

Sociologie als de wetenschappelijke

studie van menselijk handelen en

samenlevingsverbanden.

Page 32: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

Sociale feitenEen basisconcept

Page 33: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

35

Zijn sociale feiten eerbiedwaardig? De ‘eigen’ aard van de samenleving

Emile Durkheim (1858-1917):

“De samenleving is geen veld van onpersoonlijke krachten en evenmin een verzameling losse individuen. Mensen zijn met elkaar verbonden op manieren die zich

ten dele aan de greep van elk van hen afzonderlijk onttrekken: ze vormen met elkaar een sociale

werkelijkheid die geen van hen ooit heeft ontworpen. De sociale werkelijkheid heeft op grond hiervan een

eigensoortige werkelijkheid, die niet kan worden herleid tot de som van individuele eigenschappen, behoeften of

neigingen.”

Concept: de ‘sociale feiten’ (als domein van de sociologie)

Page 34: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

36

Object sociologie

Sociale Sociale feitenfeiten Sociale

relaties zoals gezin, godsdienst, …

instellingen zoals regels, wetten,

morele normen …DwingendDwingend (vanzelfsprekend,

voelbaar bij verzet)

ObjectiefObjectief VoorgegevenVoorgegeven

Extern Extern (opgelegd aan

individu)

Sociaal handelen

De sturende maatschappij (“sociale (pik)orde”)

Sociologisch perspectief: het begrijpen van menselijk gedrag binnen de

ruimere maatschappelijke context (= de sociale feiten)

Page 35: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

1.5Solidariteit en strijd, fundamentele sociale krachten

Page 36: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

38

Paradox als samenleving

• Maatschappij getekend door diepe sociale ongelijkheden en structurele conflicten.

• Maar tegelijk gekenmerkt door:

- interactie en communicatie - verscheidenheden, die

samenwerking mogelijk en zelfs noodzakelijk maken.

StrijdStrijd als middelpuntvliedende,

centrifugale sociale kracht.

SolidariteitSolidariteit als de centripetale, aantrekkende en samenhoudende

sociale kracht.

Page 37: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

40

Solidariteit

• Vraagstelling- Hoe komt het dat er een verbondenheid tussen mensen tot stand

komt? • Sociale integratie: het gevoel tot een bepaald verband te behoren (“wij-

gevoel”).• Antwoord

- Door allerlei vormen van solidariteit, ondanks de spanning individu / maatschappij.

= ‘Dat’ wat een verband (groep, organisatie …) samen houdt, verbindt (sociale lijm), solide maakt (sociale cohesie), sociaal kapitaal voortbrengt (sociale relaties).

- Hoe ? • Gebaseerd op een ‘conscience collective’ (Durkheim)

= geheel van overtuigingen, waarden en normen, doelstellingen en verwachtingen dat aanduidt hoe we ons ten opzichte van elkaar horen te gedragen en wat we, op grond daarvan, van elkaar mogen verwachten. Deze “morele orde” is regulerend voor het sociale leven van mensen.

Page 38: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

41

‘Conscience collective’ of het collectief geheugen

‘‘Besef’Besef’ dat men met anderen een ‘gemeenschap’ vormt en daarom moreel moreel verplicht is de eisen, gedeelde waarden /

normen ervan te honoreren.

‘Conscience collective’ Geheel van overtuigingen, waarden en

normen, doelstellingen en verwachtingen dat aanduidt hoe we ons ten

opzichte van elkaar horen te gedragen en wat we, op grond daarvan, van

elkaar mogen verwachten.

Mate / type solidariteit of sociale cohesie

Bepalend sociale identiteit

Gedeelde

• Cultuur

• Structuur

• Routines

‘Gender’, klasse, ethnie …

Page 39: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

42

Typen solidariteit ... (Durkheim, De la division du travail social, 1893)

Traditioneel Modern

Arbeidsverdeling Eenvoudig Complex

Solidariteit Mechanisch Organisch

Vandaag: ‘abstracte’ solidariteit via de

verzorgingsstaat

Page 40: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

43

(Durkheim, De la division du travail social, 1893)

Traditioneel Modern

Arbeidsverdeling Eenvoudig • Homogene cultuur (weinig verschil)• Repressieve normen • Gemeenschapsbezit• Totemische religie • Gesloten samenleving• Altruïsme (zelfdoding)

Complex• ‘Nieuwe’ economie, beroepen, industrialisering• Individualisme • Restitutieve normen• Contractuele verhoudingen• Privaat bezit • Anomie (zelfdoding)

Solidariteit Mechanisch• ‘Vanzelfsprekend’ (traditie)• Gelijkvormig sociaal handelen• ‘Soort zoekt soort’ (huwelijk …)• Individueel =collectief bewustzijn • Conformisme (‘mechanisch gesanctioneerd’) = geen afwijkend gedrag

Organisch• Interdependentie (van steeds meer mensen, minder afhankelijk)• Complementariteit • ‘Samenleving’ minder greep op individu (tradities …)• Probleem: ‘erosie’ solidariteit

Page 41: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

46

Conflict

Page 42: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

47

Strijd of conflict

• Vraagstelling (conflictsociologie, Marx 1818-1883)- Wanneer strijd?

• Antwoord - Gezien diverse schaarse sociale ‘goederen’ (zoals inkomen, status,

macht) is er voldoende basis voor ‘strijd’ van (tegengestelde) belanghebbers.

- Hoe ? • Neutraliseren, kwetsen, elimineren van individuen en/of

samenlevingsverbanden met diverse ‘belangen’ of ‘waarden’.- Maar

• Essentiële sociale kracht (dynamiek) binnen samenlevingen• Vaak basis verschillende ‘perceptie’ sociale realiteit

Page 43: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

48

Diverse conflictbronnen

• Klassenstrijd (sociaal-economisch)- Vroeger

• ‘Burgerij’ versus ‘proletariaat’- Vandaag

• Werkgever (management) versus werknemers (maar geïnstitutionaliseerd)

• Hoge en lage loonlanden (globalisering)• Religie en zingeving (Islam, Christendom …)• Ethniciteit en zelfbeschikking (identiteit)• Taal en cultuur (identiteit)• …

Page 44: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

49

Conflict

Belangen conflict Waarden conflict

Wanneer twee actoren binnen dezelfde situatie van schaarste ook

dezelfde (sociale) goederen opeisen

• Staking om looneisen

• Vlaanderen / Wallonië

• …

Wanneer de ene actor wordt gedreven door de vurige ‘overtuiging’ van het eigen (morele) gelijk en aan de andere actor de eigen waarden,

normen of opvattingen wil ‘opleggen’

• Abortus, euthanasie

• Holebi’s en kinderen

• …

Beide staan meestal niet los van elkaar

Bv. Schoolstrijd, Koningskwestie, syndicale strijd, Noord / Zuid …

Page 45: Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

51

Ter uitleiding …

• Samenleving en individu zijn niet tegengesteld aan elkaar- Sociologie is complementair aan psychologie

• Een samenleving kan niet zonder individuen• Een individu kan niet zonder een samenleving

• Samenleving- Mensen die een cultuur met elkaar delen binnen een

bepaalde territoriale ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek, die hen kansen en beperkingen oplegt.

- Is een ‘gegeven’ (‘sui generis’) • Stuurt gedrag / handelen van mensen• Mensen ‘maken’ ook samenleving, anders is die er gewoon niet!• Continu spanning ‘individu’ (zelfsturing) en ‘samenleving’

• Sociologisch perspectief- Begrijpen menselijk gedrag binnen maatschappelijke

context: de sociale feiten.