m.e.r.-screening i.k.v. planologisch attest · en Mombeek van Alken tot Herk-de-Stad (Figuur 4)....

68
S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 1 Plan-m.e.r.-screening m.e.r.-screening i.k.v. planologisch attest eco-scan bvba Blocken Willy Industrieweg 114H Grote Kruisstraat 2 9032 Wondelgem 3540 Herk-de-Stad Gent, 10/07/2017 opgemaakt door: Marjan Speelmans

Transcript of m.e.r.-screening i.k.v. planologisch attest · en Mombeek van Alken tot Herk-de-Stad (Figuur 4)....

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 1

Plan-m.e.r.-screening

m.e.r.-screening i.k.v. planologisch attest

eco-scan bvba Blocken Willy

Industrieweg 114H Grote Kruisstraat 2

9032 Wondelgem 3540 Herk-de-Stad

Gent, 10/07/2017

opgemaakt door: Marjan Speelmans

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 2

Colofon

titel: Plan-m.e.r.-screening

rapportnummer: S117BLOC1_plan-m.e.r.-screening

projectcode: S17BLOC1 opdrachtgever: Blocken Willy Grote Kruisstraat 2 3540 Herk-de-Stad opdrachtnemer: eco-scan bvba Industrieweg 114H 9032 Wondelgem (Gent) +32 9 265 74 06 telefoon +32 9 265 74 05 fax auteur(s): Marjan Speelmans

[email protected]

goedgekeurd: voor eco-scan bvba door: ir. Toon Van Elst datum: juli 2017

copyright: ©2017, eco-scan bvba

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 3

1. Beknopte beschrijving plan

Voorliggend voorstel heeft betrekking op de aanvraag tot het verlenen van een planologisch attest ten

behoeve van een paardenhouderij gelegen aan de Grote Kruisstraat 2 te Herk-de-Stad.

Deze aanvraag betreft het uitbreiden van de bedrijfsaccommodatie onder de vorm van een bijkomende

opslagloods voor allerhande materiaal en materieel, een overdekte rijgelegenheid voor de paarden,

een mestvaalt voor het opslaan van de vaste mest en de nodige bedrijfsverharding.

In het kader van dit planologisch attest wordt een plan-m.e.r.-screening uitgevoerd. De ligging van het

project, huidige activiteit/bestemming en de geplande wijzigingen komen in de onderstaande

hoofdstukken aan bod.

1.1. Noodzaak tot opmaak van een planologisch attest

De site is volgens de planologische voorzieningen van het bij K.B. d.d. 03/04/1979 vastgesteld

gewestplan “Hasselt-Genk”, gelegen in agrarisch gebied. Bijkomend is het bedrijf deels gelegen in het

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) “Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en

agrarische structuur – Regio Haspengouw-Voeren: vallei van de Herk en Mombeek van Alken tot Herk-de-

Stad”.

Figuur 1 Luchtfoto meso-niveau (www.geopunt.be)

De hoger omschreven uitbreidingen bevinden zich gedeeltelijk binnen de perimeter van dit GRUP, en dit

op percelen die ingekleurd werden als “natuurverwevingsgebied”. De stedenbouwkundige voorschriften

van deze bestemming omvatten echter een bouwverbod (zie ook 3.1).

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 4

Het bedrijf van de Heer Blocken Willy heeft echter nood aan een professionele, degelijk uitgebouwde

accommodatie voor het kunnen uitbaten van zijn paardenhouderij. Om het gewenste bouwprogramma

een rechtmatige basis te kunnen geven is een planinitiatief noodzakelijk.

Het voorstel is om via een planologisch attest de bestemming van ca. 831 m² natuurverwevingsgebied

zoals opgenomen in het van toepassing zijnde GRUP te wijzigen naar agrarisch gebied (cfr. plannen

toegevoegd aan planologisch attest). De ruimtelijke verantwoording hiervan is dan ook het onderwerp

van deze aanvraag tot planologisch attest.

1.2. plan-MER-plicht

Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het

planologisch attest (BVR 29.03.2013; BS 2.7.2013) omschrijft in 10° dat er “documenten waaruit blijkt dat voldaan is aan de verplichting inzake milieueffectrapportage” dienen bijgevoegd te worden. In de handleiding omtrent het opstellen van een planologisch attest kan hierover meer duidelijkheid terug

gevonden worden.

3.10. Screening, ontheffing of MER indien vereist

Het uitvoeringsbesluit planologisch attest stelt dat ook documenten moeten worden toegevoegd “waaruit blijkt dat voldaan is aan de verplichtingen inzake milieueffectrapportage”. In de praktijk is dit relevant indien met de aanvraag een zogenaamde korte-termijnvergunning wordt beoogd. Het attest kan dan

immers de basis vormen voor een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning, en komt daarmee

binnen de toepassingssfeer van de wetgeving en reglementering over milieueffectrapportage. Concreet:

als de aanvrager een korte-termijnvergunning wil, zal de aanvraag vergezeld moeten zijn van de

screeningsbeslissing van de dienst Mer waaruit blijkt dat geen MER vereist is (cfr. artikel 4.2.6, §2 DABM),

dan wel de ontheffingsbeslissing van de dienst Mer (cfr. artikel 4.2.3, §3quater DABM) of een door de

dienst Mer goedgekeurd plan-MER.

Het is inderdaad de plan-MER-plicht die mogelijks van toepassing is, en niet de project-MER-plicht, omdat

het planologisch attest geen vergunning is, maar wel – in de mate dat het attest zich gunstig uitspreekt

over de korte-termijnbehoeften – een rechtsgrond voor een vergunning of voor vergunningen. Daardoor is

het een “plan of programma dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een

project”, zoals bedoeld in artikel 4.2.1 DABM, en beantwoordt het dus aan het toepassingsgebied dat in het DABM wordt gegeven aan de mogelijke plan-MER-plicht.

Voor de inschatting of beoordeling of een plan-m.e.r.-screening voldoet, dan wel of een plan-MER moet

worden opgemaakt of een ontheffing kan worden verkregen, wordt verwezen naar de bepalingen van het

DABM en het bijhorende uitvoeringsbesluit (het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007

betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's).

Indien een plan-MER vereist is, dan is het erg nuttig om bij de inhoudelijke uitwerking ervan te

anticiperen op de eventuele project-MER-plicht die zal gelden bij de aanvraag van de zogenaamde korte-

termijnvergunning. Het rapport moet wel beantwoorden aan de vereiste inhoud van een plan-MER (cf.

artikel 4.2.8, §1 DABM), maar de redactie gebeurt best zo dat onderdelen kunnen worden hergebruikt bij

de opmaak van het project-MER dat de latere vergunningsaanvraag voor de korte-termijnbehoeften

desgevallend zal begeleiden.

Het is evenzeer nuttig dat de opmaak van de aanvraag tot planologisch attest hand in hand gaat met het

onderzoek naar de milieueffecten, zodat in de inhoudelijke voorstellen in de aanvraag de negatieve

milieueffecten zo veel mogelijk vermeden of getemperd kunnen worden, en de eventuele milderende

maatregelen al opgenomen zijn in die inhoudelijke voorstellen.

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 5

Als er een plan-MER-screeningsbeslissing, een plan-MER of een ontheffingsbeslissing toegevoegd werd,

dan hoeft de gemeentelijk ambtenaar die voor het ontvankelijkheidsonderzoek niet inhoudelijk na te

zien: ze moeten immers goedgekeurd of verleend zijn door de dienst Mer. Een eventueel plan-MER is

uiteraard inhoudelijk wel mee bepalend voor de latere uitspraak over de aanvraag tot planologisch

attest.

Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het

planologisch attest (BVR 29.03.2013; BS 2.7.2013) omschrijft in 10° dat er “documenten waaruit blijkt dat voldaan is aan de verplichting inzake milieueffectrapportage” dienen bijgevoegd te worden. In de handleiding omtrent het opstellen van een planologisch attest kan hierover meer duidelijkheid terug

gevonden worden.

Het planologisch attest vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project

opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r;-besluit van 10 december 2004 en is dus

screeningsgerechtigd.

Onderhavig document is de aanvraag bij de dienst Mer tot beoordeling van de plan-m.e.r.-screening. Aan

de hand van deze plan-m.e.r.-screening zal getracht worden aan te tonen dat het plan geen aanzienlijke

milieueffecten zal hebben. Indien er geen aanzienlijke milieueffecten zullen optreden, is er geen verdere

noodzaak tot het opmaken van een plan-MER. De beslissing van de Dienst MER waaruit blijkt dat er geen

plan-MER vereist is (cfr. Art. 4.2.6 §2 D.A.B.M.) dient bij de aanvraag tot planologisch attest te worden

toegevoegd. Hierdoor wordt er voldaan aan de verplichting inzake milieueffectrapportage bij een

planologisch attest.

1.3. Passende beoordeling/verscherpte natuurtoets

Overeenkomstig de uitvoeringsbesluiten en de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening dient de

aanvraagprocedure voor een planologisch attest eveneens vergezeld te zijn van een passende beoordeling

en een verscherpte natuurtoets, indien het bedrijf gelegen is in of nabij een speciale beschermingszone

(vogelrichtlijn- of habitatrichtlijngebied) of een VEN-gebied en indien de activiteiten een invloed kunnen

hebben op de natuurwaarden van deze speciale beschermingszones of VEN-gebieden.

Een gedeelte van de site is gelegen binnen een zuidelijke uitloper van het VEN-gebied “De Herk”. Het betreft een GEN-gebied met code 428. Er dient aldus een verscherpte natuurtoets opgemaakt te worden

in het kader van deze aanvraag tot een planologisch attest (zie bijlage 2).

2. Bedrijfsactiviteiten

Zoals hoger gesteld baat Willy Blocken op de dag van vandaag een paardenhouderij uit waar er paarden

gefokt en vervolgens verhandeld worden. Op de site vinden er geen andere activiteiten plaats zoals

recreatie of kleinhandel. Het bedrijf beschikt over een vergunning voor het houden van 45 paarden, die

gehouden worden in drie stallen. Aan de westzijde van het bedrijf werd er eveneens een buitenpiste

aangelegd.

Op de site langs de Grote Kruisstraat zijn volgende gebouwen aanwezig en ze worden als volgt gebruikt:

1. Bedrijfswoning

2. Buitenpiste

3. Bestaande paardenstal en hoevegebouw

4. Bestaande paardenstal

5. Bestaande paardenstal

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 6

Figuur 2 Luchtfoto gebruik gebouwen Grote Kruisstraat (www.geopunt.be)

Op korte termijn wenst men een overdekte rijpiste te bouwen ten noordoosten van en aanliggend aan

een van de bestaande paardenstallen (gebouw 5). Een gedeelte van dit gebouw zal gebruikt worden voor

als opslagruimte (zie ook grondplannen in Bijlage 1a en 1b).

Er zijn geen plannen om op lange termijn bijkomende wijzigingen door te voeren op de site.

3. Situering van het plan

Het plan is gesitueerd ter hoogte van de Grote Kruisstraat 2 te Herk-de-Stad. Het betreft het onroerend

goed gelegen op de kadastrale percelen 1ste Afdeling, Sectie B, nrs. 75e en 75f

3.1 Planningscontext

Op basis van het gewestplan is de site geheel gelegen in agrarisch gebied (Figuur 3). Het bedrijf is niet

gelegen binnen de grenzen van een BPA. In de directe omgeving van de site zijn geen woon- of

groengebieden gelegen.

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 7

Figuur 3 Uittreksel gewestplan (rode markering – huidige infrastructuur; blauwe markering – gewenste

infrastructuur op korte termijn)

In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt Herk-de-Stad opgenomen als een

buitengebiedgemeente. Het betrokken plangebied behoort tot de buitenruimte, waar natuur, landbouw,

bos, wonen en werken de structuurbepalende functies zijn. In het buitengebied wordt er een

dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van deze

structuurbepalende functies aan te tasten. De site is eveneens gelegen binnen de grenzen van een

goedgekeurd Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP), meer bepaald het GRUP “Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur – Regio Haspengouw en Voeren – Vallei van de Herk

en Mombeek van Alken tot Herk-de-Stad (Figuur 4).

Volgens de stedenbouwkundige voorschriften die horen bij dit GRUP bevindt de bestaande

bedrijfsinfrastructuur zich binnen de contouren van een agrarisch gebied (gele kleur). Dit gebied is

bestemd voor beroepslandbouw. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de

landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen

de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook

verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel

van het bedrijf uitmaken.

De achterliggende gronden vertonen een geruite overdruk, die wijst op natuurverwevingsgebied waarbij

de functies natuurbehoud en landbouw nevengeschikt zijn. Het is deze overdruk die een bouwverbod

inhoud. Behoudens de mogelijkheden voor bestaande woningen, gebouwen of constructies is het

oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies in deze zone niet toegelaten. De contouren van dit

natuurverwevingsgebied werden weergegeven op de bijgevoegde plannen (Bijlage 1, huidige situatie – grens natuurverwevingsgebied zoals opgenomen in het GRUP; gewenste situatie – gewijzigde grens

natuurverwervingsgebied).

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 8

Figuur 4 Uittreksel uit het GRUP

De stedenbouwkundige voorschriften voor agrarische gebieden met als overdruk natuurverwevingsgebied

worden als volgt omschreven in het GRUP:

Figuur 5 Uittreksel stedenbouwkundige voorschriften van het GRUP die van toepassing zijn op de agrarisch

gebieden met als overdruk natuurverwevingsgebied

In het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Limburg wordt Herk-de-Stad aangeduid als een

structuurdragende gemeente van het buitengebied, die gelegen is in de hoofdruimte “Haspengouw en Voeren” en de deelruimte “Herk en Gete”. De hoofdruimte heeft in het bijzonder een belangrijke open

ruimte betekenis. De deelruimte “Herk en Gete” heeft voor de provincie een belangrijke rol inzake

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 9

landbouw, natuurontwikkeling en waterbeheersing. Met betrekking tot de nederzettingsstructuur wordt

Herk-de-Stad geselecteerd als structuurondersteunend hoofddorp. Binnen de natuurlijke en

landschappelijke structuur wordt voor Herk-de-Stad de volgende open ruimte verbinding doorheen het

bebouwingslint van N2 in West-Limburg gesteld. Open ruimte verbinding 26; tussen Herk-de-Stad en

Berbroek, verbinding van het Schulensbroek met Herkvallei.

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt het plangebied gesitueerd in de deelruimte “Land-

en tuinbouwstrook”. De deelruimte wordt gekenmerkt door een intensieve land- en

tuinbouwbedrijfsvoering en heeft een uitgesproken landelijk karakter. Het betreft een samenhangend

land- en tuinbouwgebied met een aantal waardevolle elementen tussen Gete/Melsterbeek in het westen

en de Herk in het noordoosten. De uniformiteit van het aaneengesloten landbouwgebied wordt

aangepakt door een gericht landschapsbeleid. Er wordt gestreefd naar een evenwicht tussen enerzijds

het agrarisch grondgebruik en anderzijds het behoud en de versterking van de kleine

landschapselementen.

Het departement Landbouw en Visserij heeft n.a.v. het verzoek tot raadpleging geantwoord dat zij geen

advies zullen uitbrengen op de voorliggende plan-m.e.r-screening, maar wel op een later stadium in de

adviesprocedure. Opdat er bij de verdere uitwerking van het plan voldoende rekening gehouden zal

worden met de landbouwsituatie, wensen zij wel te wijzen op een aantal algemene aandachtspunten.

Ten laatste bij het voorleggen van het ontwerp-RUP moeten volgende aspecten duidelijk beschreven

worden indien zijn relevant zijn voor het plan:

de inname van herbevestigd agrarisch gebied (HAG) moet voldoende gemotiveerd en

gecompenseerd worden conform de omzendbrief (RO/2010/01);

er moeten milderende maatregelen voorzien worden voor de inname van professioneel

uitgebate landbouwpercelen;

de opvang van regenwater moet binnen het plangebied zelf gebeuren en op zodanige wijze dat

de waterhuishouding van de omliggende landbouwgronden er geen nadelige effecten van

ondervindt;

alle nodige bufferzones moeten binnen het plangebied zelf aangelegd worden;

andere milderende maatregelen die uit de uitvoering van het plan voortvloeien, moeten binnen

het plangebied zelf uitgevoerd worden of buiten het plangebied zonder de agrarische structuur

aan te tasten. Hierbij moet gedacht worden aan zaken zoals bos- en natuurcompensaties;

de impact van het plan op de landbouw moet voldoende onderzocht worden.

3.2 Speciale beschermingszones natuur

De site is niet gelegen in of in de buurt van een vogel- of habitatrichtlijngebied. Een gedeelte van de site

is gelegen binnen een zuidelijke uitloper van het VEN-gebied “De Herk” (Figuur 6). Het betreft een GEN-

gebied met code 428.

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 10

Figuur 6 Situering inrichting t.o.v. VEN-gebied (rode markering – huidige infrastructuur; blauwe markering

– gewenste infrastructuur op korte termijn)

3.3 Overstromingsgebieden en waterwinningsgebieden

De site is niet gelegen in waterwinningsgebied of beschermingszones voor waterwinningsgebied. Worden

de kaarten van de watertoets: “overstromingsgevoelige gebieden 2014” geraadpleegd, dan kan vastgesteld worden dat de site niet gelegen is in overstromingsgevoelig gebied.

3.4 Erosiegevoelige gebieden

Op basis van de kaart met de potentiële erosiegevoelige gebieden kan gesteld worden dat het risico op

erosie ter hoogte van het plangebied als zeer laag (groene percelen) ingeschat wordt.

Figuur 7 Potentiële erosiegevoeligheid per perceel (www.dov.be)

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 11

3.5 Erfgoed

De aanvraag betreft geen beschermd monument, en is ook niet gelegen in de nabijheid of het

gezichtsveld van een beschermd monument, een beschermd dorpsgezicht of een beschermd landschap.

Het betreft evenmin gebouwen die zijn opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Er

bevinden zich ook geen elementen uit de landschapsatlas in de directe omgeving van de site.

3.1 Biologische waarderingskaart

De percelen ter hoogte van de site, worden op basis van de biologische waarderingskaart (2016) als

biologisch minder waardevol met waardevolle elementen of als biologisch waardevol aangeduid (Figuur

8). Het perceel aanliggend aan het bedrijf, waarop de overdekte rijhal gebouwd zal worden, werd

ingekleurd als biologisch waardevol. Het betreft een combinatie van de volgende BWK-elementen: hp+

(soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden), kj

(hoogstamboomgaard), kbq (bomenrij met Zomereik) en khcr- (meidoornhaag).

Figuur 8 Biologische waarderingskaart (rode markering – huidige infrastructuur; blauwe markering – gewenste infrastructuur op korte termijn)

3.2 Trage wegen

Ter hoogte van de site zijn er geen buurtwegen gelegen (Figuur 9). De Grote Kruissstraat wordt wel

aangeduid op de Atlas der Buurtwegen, en dit als Chemin n°2.

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 12

Figuur 9 Atlas der Buurtwegen (www.geopunt.be)

3.3 Gevoelige locaties

Binnen een straal van 1 km rondom de site komen geen gevoelige locaties zoals scholen, ziekenhuizen,

bejaardentehuizen, kinderopvang… voor.

3.4 Landschap

De site is gelegen in het buitengebied van Herk-de-Stad. De omgeving van de site is erg landelijk, de

percelen in de buurt zijn doorgaans in cultuur gebracht voor land- en tuinbouwdoeleinden (hoofdzakelijk

weilanden en boomgaarden). Ten N van de site is er sprake van een eerder open landschap met op de

perceelsgrenzen verspreid voorkomende bomenrijen en/of houtkanten, meer naar het Z is er verspreide

bebouwing aanwezig langsheen de Grote Kruisstraat. De meest voorkomende functies van deze

bebouwing zijn (zonevreemd) wonen en (semi)professionele land- en tuinbouw.

Het bedrijf van de Heer Blocken betrof eerder een relatief klein landbouwbedrijf met als activiteiten het

houden van rundvee en het bewerken van gronden (akkerbouw). De diverse gebouwen op de site waren

sterk verouderd en weinig functioneel. De originele hoevegebouwen aan de straatkant van de site werden

onder impuls van de Heer Blocken gerenoveerd. De achtergelegen minderwaardige bedrijfsgebouwen

werden gesloopt en vervangen door een nieuwe functionele paardenstal.

De ontsluiting van de omgeving gebeurt in eerste instantie door de Grote Kruisstraat tot er aantakking

kan gebeuren op de grotere gewestwegen zoals de Stevoortweg (N754).

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 13

Figuur 10 Luchtfoto ruime omgeving (www.geopunt.be)

3.5 Andere bedrijven

De omgeving van de site wordt gekenmerkt door een agrarisch gebruik, met voornamelijk

landbouwtransporten op de omliggende wegen tot gevolg. In de onmiddellijke omgeving zijn nog

verschillende andere kleine land- en tuinbouwbedrijven gelegen. Dit kan voor cumulatieve effecten

zorgen naar transporten, geur-, stof- en ammoniakemissies toe.

Binnen een straal van 2 km rondom het plangebied bevinden zich geen Seveso-bedrijven.

3.6 Globale ligging

De site is gelegen te Herk-de-Stad in de provincie Limburg. Herk-de-Stad grenst aan de gemeenten

Lummen (ca. 5 km ten N van de site), Hasselt (ca. 1,5 km ten O van de site), Nieuwerkerken (ca. 2,5 km

ten ZO van de site), Geetbets (ca. 1,9 km ten ZW van de site) en Halen (ca. 3,9 km ten W van de site).

Het bedrijf is gelegen op ongeveer 25 km van het Waalse gewest. De afstand tot Nederland bedraagt ca.

40 km. Gezien de aard van het project worden er geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

4. Planologische context

4.1 Overzicht stedenbouwkundige vergunningen

Volgende stedenbouwkundige vergunningen zijn op de bedrijfssite gekend:

Tabel 1 Overzicht stedenbouwkundige vergunningen

datum beslissing voorwerp vergunning aanvrager

16 maart 2015 verbouwing van een bestaande hoeve Willy Blocken

7 december 2015 nieuwbouw van een paardenstal en het aanleggen van een

buitenpiste Willy Blocken

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 14

1 augustus 2016 regularisatie van een paardenstal Willy Blocken

De eerste stedenbouwkundige vergunning voor het verbouwen van de bestaande hoeve bevatte ook de

nieuwbouw van een paardenstal en een overdekte rijgelegenheid. Deze nieuwe bedrijfsgebouwen werden

echter uit de vergunning gesloten omwille van de gedeeltelijke ligging in het GRUP.

De tweede stedenbouwkundige vergunning bevatte ook een nieuwe mestvaalt aansluitend aan de nieuwe

paardenstal, deze mestvaalt werd tot op de dag van vandaag nog niet uitgevoerd.

De paardenstal die geregulariseerd werd mits de derde stedenbouwkundige vergunning zat ook al vervat

in de vergunning van 16 maart 2015. Aangezien deze stal anders verbouwd werd dan initieel vergund

werd deze nadien geregulariseerd.

Volgende zaken werden op het bedrijf aangebracht zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning:

bedrijfsverharding (471 m²)

voedersilo

terras ter hoogte van de bedrijfswoning

gastank

De laatste drie constructies zijn echter vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning door het Besluit

van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen

stedenbouwkundige vergunning nodig is. De bedrijfsverharding zal bij een volgende aanvraag

geregulariseerd worden.

4.2 Ruimtelijke behoefte op korte termijn

In het kader van de verdere ontwikkeling en de noodzakelijke professionalisatie van het betrokken

bedrijf dringen een aantal nieuwbouw werken zich op. Een paardenhouderij van een dergelijke omvang

dient verplicht een overdekte rijgelegenheid te hebben. Deze zal enerzijds benut worden voor het

trainen van de paarden vanuit sportief oogpunt, anderzijds voor het africhten van depaarden in functie

van het marktklaar maken van de dieren.

Het trainen en africhten van toppaarden dient bij voorkeur in de meest ideale omstandigheden te

gebeuren. Dit betekent trainen en africhten in droge, beschutte omstandigheden met de aanwezigheid

van een kwaliteitsvolle bodem. Een bodem waarvan de vochtigheid optimaal is, m.a.w. niet te droog

want dit geeft stofvorming en niet te nat. Gezien het klimaat in België te wisselvallig is om het jaar rond

op een professionele manier buiten te trainen, dringt de noodzaak tot een overdekte rijgelegenheid zich

op.

Deze overdekte rijpiste zou tegen de bestaande paardenstal gebouwd worden, en zou afmetingen hebben

van 56,6 m lang en 21,4 m breed. Ongeveer 15 m van dit volume zou in gebruik genomen worden als

opslagplaats voor materiaal en materieel zoals rollend materieel, hooi en stro, voeders, hindernissen,…). De opslagplaats zal uitgevoerd worden met een betonnen vloer. Het overige gedeelte van het gebouw,

dat dienst doet als overdekte rijpiste, zal voorzien worden van een zandvloer. Aansluitend aan het

gebouw wordt er een mestvaalt aangelegd, en rondom het gebouw wordt er voorzien in de aanleg van

verharding (ten noordenoosten van de overdekte rijpiste / loods wordt er geen verharding voorzien). Er

wordt een planologisch attest aangevraagd voor de omzetting van 831 m² natuurverwevingsgebied zoals

opgenomen in het van toepassing zijnde GRUP naar agrarisch gebied . Hierbij wordt enkel de

oppervlakte van de overdekt rijpiste / loods in rekening gebracht omdat de stedenbouwkundige

voorschriften van het GRUP (zie 3.1) specifiek spreken over een bouwverbod voor gebouwen en

gelijkaardige constructies. De aanleg van een mestvaalt en bedrijfsverharding kan moeilijk als gebouw

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 15

of gelijkaardige constructie gelijkgesteld worden. De effecten van de aanleg van deze verharding en

mestvaalt zullen echter wel in onderstaande bespreking mee opgenomen worden.

De voorgestelde inplanting van de rijpiste / loods met bijhorende elementen is vanuit ruimtelijk

standpunt de enige mogelijkheid ter hoogte van het plangebied:

het aansnijden van een geïsoleerd gelegen perceel is geen optie, omdat dit de goede ruimtelijke

ordening schendt;

inplanten op de huidige site ter hoogte van de tuinzone aan de rechterzijde van de woning is

niet mogelijk, aangezien deze oppervlakte te klein is;

inplanten ten noordwesten van de bestaande buitenrijpiste is evenmin een optie, omdat de

ruimtelijke/landschappelijke impact dan groter zal zijn. Deze optie houdt bovendien in dat er

een inplanting voorzien wordt ter hoogte van eerder ongeschonden zones (nooit bebouwd

geweest).

De voorziene inplantingsplaats zoals opgenomen op de huidige plannen (Bijlage 1b) – ten NO van de

reeds aanwezige stalgebouwen, is de enige mogelijkheid waarbij de mogelijke impact naar landschap en

fauna/flora tot een minimum beperkt blijft (zie ook effectbesprekingen in hoofdstuk 5).

4.3 Ruimtelijke behoefte op lange termijn

Er is geen ruimtelijke behoefte op lange termijn. De voorziene uitbreiding zou moeten volstaan om

duurzaam verder te ontwikkelen gedurende de komende 15 jaar.

5. Mogelijke effecten van het plan op de omgeving

5.1 Discipline lucht

De luchtkwaliteit ter hoogte van de site werd op basis van de periode 2010 tot 2012 aangeduid als ‘vrij goed’ (bron: geoloket RUP lucht). Het voorliggende plan zal geen aanzienlijke invloed hebben op de

lokale luchtkwaliteit. Aangezien er geen uitbreiding in paarden wordt nagestreefd, zullen de emissies

vanwege de dieren niet toenemen. Op basis van de emissiekengetallen opgenomen in het richtlijnenboek

landbouwdieren (Willems et al., 2011, en aanvullingen) kan de ammoniak- en fijnstofemissie ingeschat

worden. Gezien het ontbreken van geur- en stofemissiekengetallen voor paarden kan dit niet cijfermatig

weergegeven worden. De ammoniakemissie bedraagt 225 kg/j (uitgaande van 45 volwassen paarden), de

mogelijke effecten hiervan op de natuurwaarden in de omgeving worden besproken in de verscherpte

natuurtoets (zie punt 5.6) (Bijlage 2). Het globaal aantal transporten is zeer beperkt (zie discipline

mobiliteit), en er werden reeds een aantal preventieve maatregelen genomen om eventuele hinder tot

een minimum te beperken:

aanvoer van voeders, hooi en stro gebeurt met afgedekte vrachtw agens om stofhinder te

voorkomen;

de afvoer van de vaste mest gebeurt met afgedekte wagens;

de poorten blijven standaard gesloten;

in extreem droge periodes zal men de piste besproeien met water om opwaaiend stof te

voorkomen.

Er worden geen significante effecten op de luchtkwaliteit verwacht.

5.2 Discipline bodem en water

De bodem wordt ter hoogte van het bedrijf aangeduid als infiltratiegevoelig, niet-overstromingsgevoelig

en weinig gevoelig voor grondwaterstroming. De bodem wordt ter hoogte van de site aangeduid als een

natte zandleembodem met sterk gevlekte verbrokkelde textuur B horizont (Lhc)).

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 16

Figuur 11 Bodemkaart (www.dov.be)

De dichtstbijzijnde waterloop is gelegen op ca. 150 m ten NW van de site en betreft de Grootveldbeek,

een waterloop van de 3de categorie waarvoor de basiskwaliteit geldt (Figuur 12).

Figuur 12 Situering waterlopen in de omgeving van de site ((rode markering – huidige infrastructuur; blauwe markering – gewenste infrastructuur op korte termijn)

De site is verder gelegen in collectief te optimaliseren gebied: er wordt op termijn een aansluiting op

een operationele waterzuiveringsinstallatie voorzien.

Het bedrijfsafvalwater afkomstig van het wassen en/of afkoelen van de paarden na training, wordt

momenteel geloosd in een gracht ter hoogte van de openbare weg. Na aanleg van riolering zal hierop

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 17

aangesloten worden. Dit afvalwater bevat geen mestdeeltjes en is nauwelijks vervuild. Reinigingswater

van de paardenstallen wordt afgevoerd naar de citerne bij de mestvaalt.

Het voorliggend plan voorziet in de bouw van een nieuwe overdekte rijpiste/opslagloods, een mestvaalt

voor de opslag van de vaste mest en bedrijfsverharding. Het hemelwater komende vanaf het dak van het

nieuwe gebouw wordt eerst opgevangen (in functie van hergebruik) in een opvang van 10 m³ en nadien

wordt het (overtollige) hemelwater afgeleid naar een bovengrondse infiltratievoorziening (30.000 l

buffervolume en 50 m² infiltratieoppervlak). Deze zal aan de achterzijde van het nieuwe gebouw gelegd

worden. De exacte technische uitwerking zal opgenomen worden in de eigenlijke vergunningsaanvraag.

Er dient hierbij minstens voldaan te worden aan de bepalingen van de gewestelijke

hemelwaterverordening.

Het risico op bodemverontreiniging wordt beperkt door het nemen van aangepaste maatregelen. Het

gedeelte van het nieuwe gebouw waar men het rollend materieel zal onderbrengen, wordt uitgevoerd in

een ondoordringbare vloeistofdichte betonvloer. De mest geproduceerd door de paarden zal opgeslagen

worden in een mestvaalt uitgevoerd in ondoordringbare vloeistofdichte beton. Verder wordt deze

mestvaalt uitgerust met drie opstaande wanden en een afzonderlijke, ondergrondse gesloten citerne voor

de opvang van giersappen. Uitwerpselen die terecht komen op de buiten- of binnenpiste worden direct

opgeruimd en afgevoerd naar de mestvaalt. De afwerking van de mestopslagplaatsen zal gebeuren

volgens de bepalingen opgenomen in Vlarem en in het Mestdecreet.

Bronbemaling, waarbij grondwater opgepompt wordt, zal in het voorliggende plan niet noodzakelijk zijn.

Het betreft eerder ondiepe grondwerken, zonder de aanleg van kelders, waardoor er geen bemaling

nodig zal zijn. De uitbaters van het bedrijf streven er ook naar om de extra kosten die een mogelijke

bemaling met zich mee brengt te voorkomen, dit door de werken uit te voeren in droge periodes.

Er is momenteel ook een grondwaterwinning aanwezig op de site, en deze werd vergund 700 m³/j en 3

m³/d. Water zal gewonnen worden vanop een diepte van 45 m uit het Zand van Berg (HCOV-code 431),

dit betreft een gespannen watervoerende laag. Gezien het beperkte debiet, en de aanwezigheid van een

ca. 24 m dikke kleilaag tussen de winning (op basis van boringen op de DOV-website) en het freatisch

grondwater, worden er geen verdrogende effecten verwacht. Er wordt geen uitbreiding van deze winning

voorzien.

De site is gelegen binnen het speerpuntgebied Herk/Kleine Herk. In deze gebieden die zijn aangeduid in

de stroomgebiedbeheerplannen wordt versneld ingezet op het behalen van een goede toestand op vlak

van oppervlaktewater. Er wordt dan ook aanbevolen om zo snel mogelijk in te zetten op een zuivering

van het afvalwater.

5.3 Discipline landschap

Het bedrijf is gelegen in het traditionele landschap “Vochtig Haspengouw” (610000). De wenselijkheden

voor dit landschap betreffen volgens (Antrop et al., 2002):

Vrijwaren en beheer archeologisch en cultuurhistorisch patrimonium;

beperken lintbebouwing en controle op aangepaste architectuur;

vrijwaren van het aparte landschap van de valleien als structurerend element;

groenconnectiviteit verbeteren.

In het verleden werd er een beplantingsplan opgemaakt voor de site. Langsheen de straatkant ter hoogte

van de buitenpiste en de noordoostelijke perceelsgrens dient er een brede groenbuffer aangelegd te

worden bestaande uit streekeigen soorten. Deze buffer zal uitgerasterd moeten worden om vraatschade

door de paarden te voorkomen. Het is de bedoeling dat de aangeplante soorten kunnen uitgroeien met

normale kroonvorm zonder knotten, snoeien, kandelaren of afzetten. Op deze manier kan deze buffer

geïntegreerd worden binnen de doelstelling “natuurverweving”. Geschikte boomsoorten zijn zomereik,

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 18

kleinbladige linde en/of haagbeuk, in een plantafstand van 5 m. De struiken dienen aangeplant te

worden in twee rijen in een plantafstand van 2,5 m in de rij op 1,5 m tussen de rijen. Bij de keuze van de

struiksoorten gaat de voorkeur uit naar hazelaar, sleedoorn, gele en rode kornoelje, wegedoorn,

meidoorn veldesdoorn, wilde mispel en wilde lijsterbes. Deze buffer dient onderhouden te worden, bij

uitval van planten dienen deze in het volgend plantseizoen vervangen te worden. Deze buffer is op de

dag van vandaag nog niet gerealiseerd, de exploitant heeft gewacht tot de buitenpiste aangelegd was

zodat het werfverkeer zeker niet meer langs de voorziene inplantingsplaats van deze buffer moest

passeren. Verder werd er ook voorzien om langs de oprit en rondom de oost- en westrand van de

buitenpiste haag uit streekeigen groen aan te leggen.

Het nieuwe gebouw zou aan de noordoostelijke kant van het terrein worden ingeplant, aanliggend aan de

bestaande paardenstal. Op deze manier wordt de aansnijding van de open ruimte beperkt. Vanuit visueel

oogpunt zal de nieuwbouw één geconcentreerd geheel vormen met de bestaande bedrijfsgebouwen. De

visuele kwaliteit van de omgeving zal gevrijwaard blijven, doordat er bij de vergunningsaanvraag – in

samenspraak met de bevoegde diensten – een aangepast beplantingsplan opgemaakt zal worden dat de

landschappelijke integratie bewerkstelligd.

Qua materiaalgebruik wordt het nieuwe gebouw integraal afgestemd op de bestaande voorgelegen

paardenstal. Er word geopteerd voor beige, prefab betonnen elementen voor de gevels in combinatie met

houten beplanking. Het dak wordt afgewerkt met roodbruine vezelcement golfplaten. De

binnenpiste/opslagloods zal uitgevoerd worden met dezelfde dakhelling als de naastgelegen stallen.

Er kan dan ook gesteld worden dat het project niet in strijd is met de wenselijkheden van het

traditionele landschap, en mits het nemen van de nodige voorzorgsmaatregelen geen invloed zal hebben

op de aanwezige kleine landschapselementen die bepalend zijn voor de landschappelijke structuur in het

plangebied.

Er worden geen significante effecten verwacht naar landschap.

5.4 Discipline geluid

Voorliggend plan heeft betrekking op een site waar men een paardenhouderij/-fokkerij uitbaat. Inzake

geluidsemissie kan (intern) transport als grootste bron aanzien worden. Het aantal transporten door de

uitbating van de site is momenteel reeds beperkt, en door het voorziene plan zal het aantal plan zal dit

verder afnemen (zie 5.5 Discipline Mobiliteit). Er worden dan ook geen significante effecten inzake geluid

verwacht.

5.5 Discipline mobiliteit

Het vervoer ten gevolge van de exploitatie van de paardenhouderij is zeer beperkt. Naast het vervoer

van de paarden, het aanleveren van voerders, hooi en stro, het afvoeren van de mest en bezoeken van

dienstverleners (o.a. dierenarts) zijn er nauwelijks vervoersbewegingen waar te nemen. Professionele

bezoekers worden op afspraak ontvangen, en er worden geen recreatieve activiteiten uitgevoerd.

Het bedrijf wordt vlot ontsloten, via de Grote Kruisstraat is er direct aansluiting op de Stevoortweg

(N754).

De nieuwe infrastructuur die men op korte termijn wil voorzien op de site, een opslagloods en een

overdekte rijgelegenheid, zijn bedoeld om de dagelijkse werking van het bedrijf te professionaliseren en

te optimaliseren en gaat niet gepaard met een verhoging van het aantal dieren. Momenteel dienen de

paarden bij slecht weer dagelijks vervoerd te worden naar een externe overdekte rijgelegenheid. Na

realisatie van voorliggend plan zullen de paarden op de eigen site getraind kunnen worden, en zullen de

vervoersbewegingen naar externe overdekte pistes vervallen. Het voorliggend plan heeft aldus een

gunstig effect inzake mobiliteit.

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 19

5.6 Discipline fauna en flora

Met voorliggend plan is het de bedoeling om ca. 831 m² natuurverwevingsgebied binnen het VEN te

wijzigen naar agrarisch gebied, en vervolgens een overdekte rijgelegenheid en aansluitende loods en

mestvaalt te bouwen op deze locatie. Wordt de biologische waarderingskaart geraadpleegd, dan kan

vastgesteld worden dat het perceel waarop de nieuwe elementen gebouwd zullen worden ingekleurd

werd als biologisch waardevol. Binnen het plangebied zijn geen habitattypes gelegen, noch regionaal

belangrijke biotopen.

De aanvraag bevindt zich gedeeltelijk binnen de perimeter van het VEN-gebied “De Herk”. Er werd er

een verscherpte natuurtoets opgemaakt, die de mogelijke effecten van het voorliggende plan op dit

gebied bespreekt. Deze natuurtoets kan teruggevonden worden in Bijlage 2. Mogelijke effecten van het

bedrijf op dit gebieden zijn:

ruimtebeslag;

verdroging;

verzuring en vermesting (door ammoniakemissie);

verontreiniging van oppervlaktewater of grondwater;

wijziging waterbergend vermogen.

Op basis hiervan kan gesteld worden dat, mits het nemen van een aantal maatregelen, er geen

significante effecten verwacht worden. Deze kunnen als volgt samengevat worden en dienen ter

bescherming van de bomen op de site en de meidoornhoutkant ter hoogte van de zuidoostelijke

perceelsgrens:

Blijf buiten de kroonprojectie, hierdoor blijven de wortels en de takken beschermd;

o In het voorliggende project wordt er 5 m gevrijwaard tussen de nieuw te bouwen

binnenpiste de bomen en de meidoornhoutkant ter hoogte van de perceelsgrens; dit zou

voldoende moeten zijn om deze elementen te vrijwaren;

Het plaatsen van werfketen en/of bouwmaterialen onder de boom/ in de directe omgeving van

de houtkant dient vermeden te worden. Dit leidt tot wortelschade en verdichting van de bodem

waardoor de wortels afsterven;

Bouwverkeer moet in de mate van het mogelijke buiten de kroonprojectie plaatsvinden, indien

dit toch noodzakelijk zou zijn dient men het wortelgestel te beschermen door er een laag zand

op te leggen en vervolgens rijplaten te plaatsen. De aanvoer van materiaal zal in eerste instantie

via de oprit tussen de buitenpiste en de bestaande paardenstallen gebeuren, waardoor het stuk

ten O van het nieuwe gebouw gevrijwaard blijft. Indien er toch plannen zijn om met zwaar

verkeer ten O van de stal te rijden, dan dient er gebruik gemaakt te worden van rijplaten

Voorkom graafwerken binnen de kroonprojectie of in de directe omgeving van de haag, zowel

ophoging (verstikking wortels) als afgraven (afsterven wortels);

De grondwaterstand dient gelijk te blijven. In het voorliggende project kan eventuele bemaling

voor uitdroging van de wortels zorgen. In het voorliggende project worden echter geen diepe

graafwerken voorzien en de exploitant opteert om de werken in een droge periode uit te voeren

(zie verder), zodat bemaling niet noodzakelijk zal zijn. Indien blijkt dat er toch bemaling zal

worden toegepast, dient men damwanden te plaatsen;

Schadelijke stoffen (olie, cementwater, ..) dienen zo ver mogelijk van de bomen/houtkant

opgeslagen te worden.

Het verharden van de bodem met asfalt of beton ter hoogte van het wortelgestel van de

bomen/houtkant dient vermeden te worden. Voor voorliggend project wordt dan ook aangeraden

om gebruik te maken van waterdoorlatende verharding ter hoogte van de oostzijde van nieuwe

binnenpiste.

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 20

Indien bovengenoemde stelregels, en een bufferzone van 4 - 5 m tussen het gebouw en de

bomen/houtkant gerespecteerd worden, zouden beiden gevrijwaard moeten blijven.

Langsheen de straatkant t.h.v.de buitenpiste en de meest noordoostelijk-perceelsgrens dient er een

brede groenbuffer aangelegd te worden bestaande uit streekeigen soorten. Deze buffer wordt voorzien

n.a.v. het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos bij de Stedenbouwkundige vergunning van 15

maart 2016 (zie ook uittreksel uit de stedenbouwkundige vergunning in Figuur 13).

Figuur 13 Locatie van de aan te leggen groenbuffer, zoals opgenomen in het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos n.a.v. de stedenbouwkundige vergunning van 15 maart 2016.

De groenbuffer zal uitgerasterd moeten worden om vraatschade door de paarden te voorkomen. Het is

de bedoeling dat de aangeplante soorten kunnen uitgroeien met normale kroonvorm zonder knotten,

snoeien, kandelaren of afzetten. Op deze manier kan deze buffer geïntegreerd worden binnen de

doelstelling “natuurverweving”, en vormt de buffer aldus een meerwaarde binnen het plangebied.

Geschikte boomsoorten zijn zomereik, kleinbladige linde en/of haagbeuk, in een plantafstand van 5 m.

De struiken dienen aangeplant te worden in twee rijen in een plantafstand van 2,5 m in de rij op 1,5 m

tussen de rijen. Bij de keuze van de struiksoorten gaat de voorkeur uit naar hazelaar, sleedoorn, gele en

rode kornoelje, wegedoorn, meidoorn, veldesdoorn, wilde mispel en wilde lijsterbes. Deze buffer dient

onderhouden te worden, bij uitval van planten dienen deze in het volgend plantseizoen vervangen te

worden. Deze buffer is op de dag van vandaag nog niet gerealiseerd, de exploitant heeft gewacht tot de

buitenpiste aangelegd was zodat het werfverkeer zeker niet meer langs de voorziene inplantingsplaats

van deze buffer moest passeren. Verder werd er ook voorzien om langs de oprit en rondom de oost- en

westrand van de buitenpiste haag uit streekeigen groen aan te leggen (zie Bijlage 1).

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 21

Het nieuwe gebouw zal aan de noordoostelijke kant van het terrein worden ingeplant, aanliggend aan

de bestaande paardenstal. Bij de eigenlijke vergunningsaanvraag dient er– in samenspraak met de

bevoegde diensten – een aangepast beplantingsplan opgemaakt zal worden dat de landschappelijke

integratie bewerkstelligd. Hierbij kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan het voorzien van een

gelijkaardige groenbuffer ten NO van het nieuwe gebouw (d.i. zoals opgenomen in het advies van ANB

n.a.v. de stedenbouwkundige vergunning van 15.03.2016), en deze te laten aansluiten op de

groenvoorzieningen die reeds opgenomen zijn op de plannen voor de site (regio buitenpiste, zie ook

Bijlage 1). Door alle groenbuffers op elkaar aan te sluiten kunnen zij fungeren als corridors en vormen

zij zo een meerwaarde in het natuurverwevingsgebied.

5.7 Discipline mens

Gezien het ontbreken van gevoelige locaties in de omgeving (rusthuizen, ziekenhuizen, scholen…) wordt geen extra hinder verwacht door het voorliggend plan.

5.8 Discipline onroerend erfgoed

In de directe omgeving van het plan bevindt zich geen onroerend erfgoed of beschermde elementen. Er

worden voor deze discipline dan ook geen effecten verwacht.

5.9 Afvalstoffen

Alle afvalstoffen worden opgehaald door of gebracht naar een erkend verwerker.

De vaste mest van de dieren wordt opgeslagen in een mestvaalt die aangesloten is op een citerne voor de

opvang van giersappen. De mest wordt afgevoerd naar een erkend verwerker of uitgespreid op eigen

gronden conform het Mestdecreet.

5.10 Lichthinder

De verlichting zal beperkt worden tot het strikt noodzakelijke om in veilige omstandigheden te kunnen

werken. Verder kan gesteld worden dat de buitenverlichting enkel gebruikt zal worden indien nodig (om

bv. ’s morgens vroeg of ’s avonds laat naar de stallen gaan). Er wordt ook aangeraden om gebruik te

maken van neerwaartse verlichting, zonder lichtverstrooiing naar de buitenomgeving (verlichting niet

hoger dan de gebouwen).

Er worden dan ook geen bijkomende effecten inzake lichthinder verwacht door voorliggend plan.

5.11 Cumulatieve effecten

Voorliggend plan zal geen bijkomende cumulatieve effecten tot gevolg hebben. Mogelijke cumulatieve

effecten met andere land- of tuinbouwbedrijven betreffen de transporten en emissies van geur,

ammoniak en fijn stof. De bijdrage van het bedrijf zal hierin eerder beperkt zijn.

5.12 Grensoverschrijdende effecten

Gezien de ligging van het bedrijf ten opzichte van lands- en gewestgrenzen (zie 3.62), het type van plan

en de hierboven vermelde effectbespreking, worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

S17BLOC1 ● plan-m.e.r.-screening 22

6. Conclusie

Uit bovenstaande kan besloten worden dat het plan aldus geen significante effecten zal veroorzaken; de

mogelijke milieu-effecten van het project zijn niet aanzienlijk. Het wordt bijgevolg niet noodzakelijk

geacht om over te gaan tot de opmaak van een plan-MER.

7. Referenties

Antrop M., Van Eetvelde V., Janssens J., Martens I. & Van Damme S. (2002). Traditionele landschappen

van het Vlaamse Gewest, Universiteit Gent, Vakgroep Geografie.

Willems, E., Monseré, T., Dierckx, J. (2011). Geactualiseerd richtlijnenboek milieueffectrapportage

‘Basisrichtlijnen per activiteitengroep – Landbouwdieren’. Uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Departement Leefmilieu, Natuur

en Energie, Dienst Mer. Eindrapport, 149 pp.

www.geopunt.be

8. Bijlagen

Bijlage 1 Grondplannen van de inrichting

a. huidige situatie

b. gewenste situatie op korte termijn

Bijlage 2 Verscherpte natuurtoets

Bijlage 3 Adviesvraag

Bijlage 4 Herinneringsmail

Bijlage 5 Ontvangen adviezen

Bijlage 1a Grondplannen huidige situatie

WEIDE 75F

75E

85G

280C278G

278H 282G

Grote Kruisstraat (gemeenteweg, beton)

Woning

Tuinzone

Koer

Hoeve

Paardenstal

F6F5

F1

800

buitenpiste

WEIDE

Hoeve

Nie

uw

aan te p

lante

n h

aag, str

eekeig

en

Nieuw aan te leggen bufferend

groenscherm (4m), streekeigen

600

Mestvaalt

(vergund, nog uit

te voeren)

Tuin

Tuin

Toegangsw

eg

Nie

uw

aan te p

lante

n h

aag, str

eekeig

en

Nieuw aan te leggen natuurlijke

buffer volgens bevindingen ANB

F7

F6

F5

Tuinzone

Virtu

ele

gre

ns 'N

atu

urv

erw

erv

ingsgebie

d' v

olg

ens G

RU

P

WEIDE

WEIDE

Virtuele grens 'Natuurverwervingsgebied' volgens GRUP

370

4001440

1160

Paardenstal

F9

betonverharding

klinkerverharding

WoningKoerSchuur TuinAKKER

Paardenstal

F2F3

F4F8

F10F11

F12

F13

F14 F15

F16

F17

F18

F19

F20

F21

F22

Terras

klinkerverharding

Terras

TuinTuin

Woning

(veld

weg, ste

ensla

g)

Gastank

silo

Antenne

8502250

715

980

390

775

325

840

1925

1000

500

5660

1150

500

2295

2450

830

1985

1910

800

1075

1185

3910

1275

5000

2000

Bijlage 1b Grondplannen gewenste situatie op korte termijn

Nieuwbouw opslagplaats / overdekte

rijgelegenheid

5660

1000

1000

500

Nieuwbouw

mestvaalt

WEIDE 75F

75E

280C278G

282G

Grote Kruisstraat (gemeenteweg, beton)

Woning

Tuinzone

Koer

Hoeve

Paardenstal

800

buitenpiste

(in uitvoering)

WEIDE

Hoeve

Nie

uw

aan te p

lante

n h

aag, str

eekeig

en

600

Tuin Tuin

Tuin

Toegangsw

eg

Nie

uw

aan te p

lante

n h

aag, str

eekeig

en

Nieuw aan te leggen natuurlijke

buffer volgens bevindingen ANB

Tuinzone

Virtu

ele

gre

ns 'N

atu

urv

erw

erv

ingsgebie

d' v

olg

ens G

RU

P

WEIDE

WEIDE

Virtuele grens 'Natuurverwervingsgebied' volgens GRUP

4001440

1160

Paardenstal

betonverharding

klinkerverharding

278H

WoningKoerSchuur TuinAKKER

TuinTuin

(veld

weg, ste

ensla

g)

Antenne

Terras

klinkerverharding

Terras

Gastank

silo

Nieuwe

betonverharding

Nieuwe

beton-

verharding

800

850

2250

840

1925

2295

830

1985

1910

800

1185

5000

2000

640

800

2140

500

600

Bijlage 2 Verscherpte natuurtoets

N17BLOC1_natuurtoets 1

Aanleg van een overdekte rijgelegenheid voor

paarden met aansluitend een loods

Verscherpte natuurtoets

eco-scan bvba Willy Blocken

Industrieweg 114H Grote Kruisstraat 2

9032 Wondelgem 3540 Herk-de-Stad

Gent, 10/07/2017

opgemaakt door: Marjan Speelmans

erkend deskundige fauna & flora

(EDA 730-V1):

N17BLOC1_natuurtoets 2

1. Beschrijving van het project en ligging

De voorliggende inrichting is gelegen aan de Grote Kruisstraat 2 te Herk-de-stad. De site beslaat de kadastrale

percelen Herk-de-Stad, 1ste afdeling, sectie B, percelen 75E en 75F. Een luchtfoto van de site wordt gegeven

in Bijlage 1. De site omvatte in oorsprong een rundveehouderij met bijhorende, verouderde hoevegebouwen.

Op 16 maart 2015 werd er een Stedenbouwkundige vergunning verkregen voor het verbouwen van de bestaande

hoeve, en het slopen van de bijhorende stallen. Op 7 december 2015 werd er een stedenbouwkundige

vergunning verleend voor de nieuwbouw van een paardenstal met aanhorigheden (verhardingen, mestvaalt,

inrit, buitenpiste en groenaanplanten). Daarnaast beschikt men op de site over een vergunning voor het houden

van 45 paarden, mestopslag (103 m³), het lozen van bedrijfsafvalwater (1 m³/u) en een grondwaterwinning (3

m³/d en 700 m³/j). De exploitant wenst nu op de site een overdekte rijgelegenheid met aansluitend een loods

en een mestvaalt en bijhorende verhardingen aan te leggen. Er wordt geen uitbreiding in dieraantal voorzien.

Volgens het gewestplan is de site volledig gelegen in agrarisch gebied, en op 440 ten NW bevindt zich een

natuurgebied. Ter hoogte van de site is het GRUP “Vallei van de Herk en Mombeek van Alken tot Herk-de-Stad” van toepassing waardoor het agrarisch gebied ter hoogte van het kadastrale perceel 75F de overdruk

“natuurverwevingsgebied” krijgt.

De site bevindt zich deels in een zuidelijke uitloper van het VEN-gebied “De Herk”. Het betreft een GEN-gebied

met code 428 (Bijlage 2).

Op basis van de BWK (versie 2016) kan vastgesteld worden dat de graslanden ten N en NO van de site ingekleurd

worden als waardevol, en de code hp+ (soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke

graslanden) toegekend krijgen (Figuur 1). Deze percelen kunnen dus aanzien worden als historisch permanent

grasland.

Figuur 1 Biologische waarderingskaart (rode markering – huidige infrastructuur; blauwe markering – gewenste infrastructuur op korte termijn)

N17BLOC1_natuurtoets 3

Kijken we naar de habitatkaart (Bijlage 3), dan kan vastgesteld worden dat er aanliggend aan de site geen

habitatwaardige vegetatie aanwezig is. De dichtstbijzijnde elementen betreffen het regionaal belangrijk

biotoop “doornstruweel van leemhoudende gronden” (rbbsp) (ca. 150 m ten NW ter hoogte van de

Grootveldbeek), boshabitats van het type 9160 (op 460 m N) en 9120 (645 m ten N), regionaal belangrijk

biotoop “dottergrasland” (rbbhc) (630 m ten N) en regionaal belangrijk biotoop “rietland” (rbbmr) (760 m ten

N).

Op ca. 150 m ten NW van de site bevindt zich de Grootveldbeek, een waterloop van de 3de categorie. De site

bevindt zich niet in overstromingsgevoelig gebied.

Een gedeelte van deze nieuwe infrastructuur zal gesitueerd zijn in het VEN-gebied, en in het

natuurverwevingsgebied volgens het GRUP. Om het voorgenoemde plan te kunnen realiseren zal er in eerste

instantie een planologisch attest aangevraagd worden. In dit attest vraagt men een bestemmingswijziging

van ca. 831 m² natuurverwevingsgebied naar agrarisch gebied. Op korte termijn wenst men een overdekte

rijpiste met aansluitende loods, een mestvaalt en bijhorende verhardingen te bouwen. Er zijn geen plannen

voorzien voor op lange termijn. Een inplantingsplan van de huidige en de gewenste situatie kan

geconsulteerd worden bij de plan-m.e.r.-screening.

N17BLOC1_natuurtoets 4

2. Beschrijving effecten door het project

Hoofdstuk V, Afd. 1, artikel 26bis van het Natuurdecreet is in voorliggend geval van toepassing: er dient

aangetoond te worden dat de activiteit van voorliggend bedrijf geen onvermijdbare en onherstelbare schade

aan de natuur in het VEN kan veroorzaken. Indien dit niet kan aangetoond worden dan mag de overheid geen

vergunning verlenen voor deze activiteit.

Bij voorliggend project worden volgende effecten als de belangrijkste mogelijke effecten beschouwd:

• Ammoniakemissie en de daaruit voortkomende verzurende en vermestende depositie op de nabije

natuurwaarden;

• Ruimtebeslag;

• Verdroging door het winnen van grondwater;

• Emissie naar oppervlakte- en grondwater;

• Wijziging van het waterbergend vermogen.

2.1 Ruimtebeslag

Zoals hoger reeds gesteld wordt er in de plannen op korte termijn voorzien in de bouw van een overdekte

rijpiste met aansluitend een loods, een mestvaalt en bijhorende verhardingen. Een gedeelte van deze nieuwe

elementen zal gelegen zijn binnen natuurverwevingsgebied (GRUP) en VEN-gebied.

Foto 1: Inplantingsplaats overdekte buitenpiste/loods (foto

gericht naar het NW, richting Grote Veldbeek)

Foto 2: Zicht op het oosten van het achterliggende

perceel, richting hoogstamboomgaard. gedeelte achter de

boom rechts op de foto en de achterliggende boomgaard

zal niet bebouwd worden

Zoals hoger gesteld wordt het perceel waar men de nieuwe elementen wenst aan te leggen op basis van de

BWK ingekleurd als zijnde hp+ (soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke

graslanden). Gezien de soortenrijke permanent cultuurgraslanden met relicten van halfnatuurlijke graslanden

aanzien worden als “verboden te wijzigen vegetatie” werd er naar aanleiding van een eerdere aanvraag voor

de aanleg van de buitenpiste op 12/05/2015 een terreinbezoek uitgevoerd om na te gaan of de kartering op

basis van de BWK in overeenstemming is met de reële situatie. Ter hoogte van het perceel dat momenteel

gebruikt wordt voor het beweiden van paarden zijn er niet direct elementen die wijzen op historisch

permanent grasland. Er werd geen micro-reliëf (grachten, greppels, oneffenheden,…) en/of poelen vastgesteld, noch waren er tekenen die op de aanwezigheid daarvan wezen in het nabije verleden.

Aanwijzingen hiervoor werden ook niet teruggevonden bij de analyse van een tijdsreeks van luchtfoto’s. Ter hoogte van de voorziene inplantingsplaats van de overdekte rijpiste zijn de dominante grassen raaigrassen,

grote vossenstaart, ruw beemdgras en gestreepte witbol, waartussen er vooral paardenbloem en kruipende

boterbloem aangetroffen wordt. Ter hoogte van de afsluiting werd er nog één pol pinksterbloem aangetroffen,

waarschijnlijk een relict van voorheen soortenrijkere vegetaties. Samenvattend kan er aldus gesteld worden

N17BLOC1_natuurtoets 5

dat de regio waar men de overdekte binnenpiste wil voorzien, geen typische kenmerken van historisch

permanent grasland vertoont. Aanvullend kan hierbij nog gesteld worden dat elke karteringseenheid van de

BWK een range van ontwikkelingsfasen van de betrokken vegetatie (in voorliggend geval graslandtype)

vertegenwoordigd. Dit gaat van optimaal ontwikkelde types waarin alle kensoorten / kenmerken vertoond

worden tot eerder marginaal ontwikkelde types waar er slechts nog enkele vertegenwoordigers van het type

aanwezig zijn en dit veelal in lage aantallen / of over slechts een beperkt deel van het perceel (bvb. de

randen). Op de dag van vandaag kan echter niet meer achterhaald worden in welke staat het perceel zich

bevond ten tijde van de laatste BWK-kartering. De hoogstamboomgaard, de bomenrij met zomereik en

meidoornhaag waarvan hierboven sprake is, bevinden zich in de meest oostelijk uitloper en/of ter hoogte van

de perceelsgrenzen van en komen aldus niet in het gedrang door de voorziene plannen op korte termijn. In het

verleden bevond zich ter hoogte van de inplantingsplaats van deze nieuwe elementen ook één van de

hoevegebouwen van de voormalige rundveehouderij. Een gedeelte van het perceel is dus eerder bebouwd

geweest, en de gronden rondom dit gebouw vertonen veel kale plekken en weinig begroeiing.

Figuur 2 Orthofoto bedrijf in 2013 (www.geopunt.be); 1: situering bestaande infrastructuur; 2: situering

gewenste infrastructuur op korte termijn.

Door de reeds uitgevoerde bouwwerken voor de aanleg van een paardenstal, werd deze grond verder verstoord

en aangereden. Momenteel is er ter hoogte van de voorziene inplantingsplaats van de overdekte rijpiste

nauwelijks sprake van vegetatie (Figuur 3).

N17BLOC1_natuurtoets 6

Figuur 3 Orthofoto bedrijf in 2016 (www.geopunt.be); 1: situering bestaande infrastructuur; 2: situering

gewenste infrastructuur op korte termijn.

Belangrijke aandachtspunten bij het bouwen van de nieuwe elementen zijn het vrijwaren van de bomen en

de meidoornhoutkant ter hoogte van de zuidoostelijke perceelsgrens. Hierbij dienen de volgende stelregels

in acht genomen worden (www.bomenstichting.nl):

Blijf buiten de kroonprojectie, hierdoor blijven de wortels en de takken beschermd;

o In het voorliggende project wordt er 5 m gevrijwaard tussen de nieuw te bouwen binnenpiste

de bomen en de meidoornhoutkant ter hoogte van de perceelsgrens; dit zou voldoende

moeten zijn om deze elementen te vrijwaren;

Het plaatsen van werfketen en/of bouwmaterialen onder de boom/ in de directe omgeving van de

houtkant dient vermeden te worden. Dit leidt tot wortelschade en verdichting van de bodem waardoor

de wortels afsterven;

Bouwverkeer moet in de mate van het mogelijke buiten de kroonprojectie plaatsvinden, indien dit

toch noodzakelijk zou zijn dient men het wortelgestel te beschermen door er een laag zand op te

leggen en vervolgens rijplaten te plaatsen. De aanvoer van materiaal zal in eerste instantie via de

oprit tussen de buitenpiste en de bestaande paardenstallen gebeuren, waardoor het stuk ten O van het

nieuwe gebouw gevrijwaard blijft. Indien er toch plannen zijn om met zwaar verkeer ten O van de stal

te rijden, dan dient er gebruik gemaakt te worden van rijplaten

Voorkom graafwerken binnen de kroonprojectie of in de directe omgeving van de haag, zowel ophoging

(verstikking wortels) als afgraven (afsterven wortels);

De grondwaterstand dient gelijk te blijven. In het voorliggende project kan eventuele bemaling voor

uitdroging van de wortels zorgen. In het voorliggende project worden echter geen diepe graafwerken

voorzien en de exploitant opteert om de werken in een droge periode uit te voeren (zie verder), zodat

bemaling niet noodzakelijk zal zijn. Indien blijkt dat er toch bemaling zal worden toegepast, dient

men damwanden te plaatsen;

N17BLOC1_natuurtoets 7

Schadelijke stoffen (olie, cementwater, ..) dienen zo ver mogelijk van de bomen/houtkant opgeslagen

te worden.

Het verharden van de bodem met asfalt of beton ter hoogte van het wortelgestel van de

bomen/houtkant dient vermeden te worden. Voor voorliggend project wordt dan ook aangeraden om

gebruik te maken van waterdoorlatende verharding ter hoogte van de oostzijde van nieuwe

binnenpiste.

Indien bovengenoemde stelregels, en een bufferzone van 4 - 5 m tussen het gebouw en de bomen/houtkant

gerespecteerd worden, zouden beiden gevrijwaard moeten blijven.

2.2 Emissie van ammoniak en depositie

In het voorliggende plan wenst men de bestaande paardenhouderij te bestendigen, en verder een overdekte

rijpiste en aansluitende loods voor de opslag van materiaal en rollend materieel. Men beschikt op de dag van

vandaag over een vergunning voor het houden van 45 paarden. Er wordt geen uitbreiding van het aantal

dierplaatsen aangevraagd. De van toepassing zijnde ammoniakemissiecijfers per diercategorie, kunnen

teruggevonden in de praktische wegwijzers Passende Beoordeling – effectgroepen Verzuring en Eutrofiëring via

lucht, versie 3 29/09/2016. Op basis van deze kengetallen kan berekend worden dat er op jaarbasis zo’n 225 kg NH3 vrij zal komen.

Tabel 1 Emissiecijfers voor de op het bedrijf gehanteerde systemen

diercategorie stalsysteem ammoniakemissie

(kg NH3/j.d)

volwassen paarden traditioneel 5,0

Aan de hand van de modellering (IFDM) van de ammoniakemissie kan de verzurende en vermestende depositie

vanwege het bedrijf op deze habitats en regionaal belangrijke biotopen bepaald worden. Er werd hierbij

gerekend met een droge depositiesnelheid van 0,97 cm/s (hoogste VLOPS-depositiesnelheid binnen het

studiegebied).

Rekening houdend met de kritische lasten van deze habitats, kan de bijdrage aan deze kritische lasten (KL)

door het bedrijf bepaald worden in de huidig vergunde en gewenste situatie. Dit wordt in onderstaande tabel

samengevat (KL vermesting en verzuring werden overgenomen uit de praktische wegwijzers Passende

Beoordeling – effectgroepen Verzuring en Eutrofiëring via lucht, versie 3 29/009/2016 24/02/2015 en

richtlijnenboek Landbouwdieren (Willems et al. 2011 en aanpassingen)).

Tabel 2 Habitatwaardige vegetaties in het VEN-gebied (binnen 1 km) en depositie

verzuring (Zeq/ha.j) vermesting (kg N/ha.j)

habitat KL depositie bijdrage aan

KL (%) KL depositie

bijdrage aan

KL (%)

rbbsp 1.429 12 0,8 20 0,16 0,8

9160 1.429 6 0,4 20 0,08 0,4

9120 1.429 4 0,3 20 0,06 0,3

rbbmr 2.400 4 0,2 34 0,06 0,2

rbbhc 2.157 3 0,1 20 0,04 0,2

Op basis van bovenstaande tabel, en rekening houdend met het significantiekader zoals opgenomen in het

richtlijnenboek landbouwdieren (Willems et al., 2011), kan gesteld worden dat de bijdrage aan de kritische

lasten als verwaarloosbaar aanzien wordt.

Gezien men met het voorliggend plan geen uitbreiding en/of herschikking in dieraantal wenst te realiseren

worden er geen bijkomende effecten verwacht.

N17BLOC1_natuurtoets 8

2.3 Verdroging door het winnen van grondwater

Het bedrijf beschikt over een vergunning voor het winnen van grondwater (700 m³/j en 3 m³/d). Het water zal

gebruikt worden als drinkwater voor de dieren. Water wordt gewonnen vanop een diepte van 45 m uit het Zand

van Berg (HCOV-code 431), dit betreft een gespannen watervoerende laag. Gezien het beperkte debiet, en de

aanwezigheid van een ca. 24 m dikke kleilaag tussen de winning (op basis van boringen op de DOV-website) en

het freatisch grondwater, worden er geen verdrogende effecten verwacht.

2.4 Vermesting door beweiding

Voor de percelen die gelegen zijn in de directe omgeving van de site gelden de algemene bemestingsnormen

(max. 170 kg N/ha.j en 60 kg P/ha.j), hetgeen overeenkomt met de mestproductie van 3,4 paarden indien alle

mest op de weide blijft. In de praktijk zullen de aanwezige paarden slechts gedurende de helft van de tijd op

de weide lopen, waardoor de helft van de mest in de stal geproduceerd zal worden. Deze stal mest wordt

afgevoerd naar een verwerkingsbedrijf waar men er champignonsubstraat van maakt.

Op de site zelf beschikt men over 6,01 ha weiland, er is dus voldoende ruimte om 20 paarden het ganse jaar of

40 paarden de helft van het jaar te beweiden, rekening houden met de van toepassing zijnde

bemestingsnormen.

2.5 Emissie naar oppervlakte- en grondwater

De mest geproduceerd door de paarden wordt opgeslagen in een nieuw aan te leggen mestvaalt, die voorzien

zal worden van opstanden evenals opvangroosters die aangesloten zijn op een citerne voor de opvang van

percolaat (giersappen) van de mestvaalt. Zowel de mestvaalt als de citerne voor opvang van giersappen zal op

regelmatig basis geledigd worden.

Reinigingswater van de stallen wordt afgeleid naar de citerne bij de mestvaalt.

Het bedrijfsafvalwater afkomstig van het wassen en/of afkoelen van de paarden na training, wordt momenteel

geloosd in een gracht ter hoogte van de openbare weg. Dit afvalwater bevat geen mestdeeltjes en is nauwelijks

vervuild. De site is gelegen in collectief te optimaliseren gebied, en er wordt op termijn dus een aansluiting op

een operationele zuiveringsinstallatie voorzien. Na aanleg van riolering zal hierop aangesloten worden.

2.6 Wijziging van het waterbergend vermogen

Bij de uitvoering van het voorliggende project zal er 1.211 m² aan verharde oppervlakte bijkomen op de site.

Om te compenseren voor het toegenomen aandeel aan verharde oppervlakte wordt er voorzien in de aanleg van

één infiltratiebekken achter de overdekte binnenpiste (50 m², buffervolume van 30.000 l), en een

regenwaterciterne van 10.000 l. Het opgevangen regenwater zal gebruikt worden voor het reinigen van de

stallen en het wassen van de paarden. Op deze wijze wordt er voldoende gecompenseerd voor de toegenomen

verharde oppervlakte en worden er geen problemen inzake het waterbergend vermogen verwacht.

2.7 Groenscherm

Langsheen de straatkant t.h.v.de buitenpiste en de meest noordoostelijk-perceelsgrens dient er een brede

groenbuffer aangelegd te worden bestaande uit streekeigen soorten. Deze buffer wordt voorzien n.a.v. het

advies van het Agentschap voor Natuur en Bos bij de Stedenbouwkundige vergunning van 15 maart 2016. Deze

buffer zal uitgerasterd moeten worden om vraatschade door de paarden te voorkomen. Het is de bedoeling dat

de aangeplante soorten kunnen uitgroeien met normale kroonvorm zonder knotten, snoeien, kandelaren of

afzetten. Op deze manier kan deze buffer geïntegreerd worden binnen de doelstelling “natuurverweving”. Geschikte boomsoorten zijn zomereik, kleinbladige linde en/of haagbeuk, in een plantafstand van 5 m. De

struiken dienen aangeplant te worden in twee rijen in een plantafstand van 2,5 m in de rij op 1,5 m tussen de

rijen. Bij de keuze van de struiksoorten gaat de voorkeur uit naar hazelaar, sleedoorn, gele en rode kornoelje,

wegedoorn, meidoorn, veldesdoorn, wilde mispel en wilde lijsterbes. Deze buffer dient onderhouden te

worden, bij uitval van planten dienen deze in het volgend plantseizoen vervangen te worden. Deze buffer is op

de dag van vandaag nog niet gerealiseerd, de exploitant heeft gewacht tot de buitenpiste aangelegd was zodat

N17BLOC1_natuurtoets 9

het werfverkeer zeker niet meer langs de voorziene inplantingsplaats van deze buffer moest passeren. Verder

werd er ook voorzien om langs de oprit en rondom de oost- en westrand van de buitenpiste haag uit

streekeigen groen aan te leggen (zie Bijlage 1 van de plan-m.e.r.-screening).

Het nieuwe gebouw zal aan de noordoostelijke kant van het terrein worden ingeplant, aanliggend aan de

bestaande paardenstal. Bij de eigenlijke vergunningsaanvraag dient er– in samenspraak met de bevoegde

diensten – een aangepast beplantingsplan opgemaakt zal worden dat de landschappelijke integratie

bewerkstelligd. Hierbij kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan het voorzien van een gelijkaardige

groenbuffer ten NO van het nieuwe gebouw (d.i. zoals opgenomen in het advies van ANB n.a.v. de

stedenbouwkundige vergunning van 15.03.2016), en deze te laten aansluiten op de groenvoorzieningen die

reeds opgenomen zijn op de plannen voor de site (regio buitenpiste, zie ook Bijlage 1 van de plan-m.e.r.-

screening). Door alle groenbuffers op elkaar aan te sluiten kunnen zij fungeren als corridors en vormen zij zo

een meerwaarde in het natuurverwevingsgebied.

3. Conclusie

Op basis van het terreinbezoek kan er gesteld worden dat de regio waar men de overdekte binnenpiste/loods

wenst aan te leggen geen kenmerken vertoont van waardevolle graslandvegetaties, noch op vlak van

soortensamenstelling of landschappelijke kenmerken. Wat de overige aspecten van het voorliggend project

betreft, kan gesteld worden dat de voorziene wijzigingen op de site, mits het nemen van een aantal

maatregelen, de integriteit van het aanliggende VEN-gebied niet aantasten.

Referenties

Willems, E., Monseré, T., Dierckx, J. (2011). Geactualiseerd richtlijnenboek milieueffectrapportage

‘Basisrichtlijnen per activiteitengroep – Landbouwdieren’. Uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Departement Leefmilieu, Natuur en

Energie, Dienst Mer. Eindrapport juni 2011, 162 pp.

Bijlagen Bijlage 1 Luchtfoto

Bijlage 2 Situering site t.o.v. gebieden van het VEN

Bijlage 3 Habitatkaart

a. HAB1

b. HAB2

0 0.015 0.03 0.045 0.060.0075

Kilometers

±

Legende

huidige bedrijfsinfrastructuur

gewenste bedrijfsinfrastructuur plannen korte termijn

Bijlage 1: Luchtfoto site

0 0.025 0.05 0.075 0.10.0125

Kilometers

±

Legende

huidige bedrijfsinfrastructuur

gewenste bedrijfsinfrastructuur plannen korte termijn

VEN_IVON

Bijlage 2: Situering site t.o.v. gebieden van het VEN

0 0.15 0.3 0.45 0.60.075

Kilometers

±

Legende

huidige bedrijfsinfrastructuur

gewenste bedrijfsinfrastructuur plannen korte termijn

VEN_IVON

HAB1

3150,gh

6430,rbbhf

6430,rbbhf,bos

6510_hu

9120

9160

rbbhf

rbbsp

Bijlage 3a: Habitatkaart - HAB1

0 0.15 0.3 0.45 0.60.075

Kilometers

±Legende

huidige bedrijfsinfrastructuur

gewenste bedrijfsinfrastructuur plannen korte termijn

VEN_IVON

HAB2

6430,rbbhf,bos

6510_hu

9160

rbbhc

rbbmr

rbbsp

Bijlage 3b: Habitatkaart - HAB2

Bijlage 3 Adviesvraag

1

Marjan Speelmans

Van: WeTransfer <[email protected]>

Verzonden: donderdag 6 april 2017 11:06

Aan: Marjan Speelmans

Onderwerp: Je bestanden zijn verstuurd naar [email protected] en nog 7 andere

personen

Klik hier met de rechtermuisknop als u afbeeldingen wilt downloaden. Ter bescherming van uw privacy is deze afbeelding niet automatisch van internet gedownload.

Bestanden verstuurd naar en nog 8 meer

1 bestand, in totaal 6,87 MB ・ Wordt verwijderd op 13 april 2017

Bedankt voor je vertrouwen in WeTransfer. We sturen je een

bevestiging zodra je bestanden zijn gedownload.

Ontvangers

[email protected] [email protected]

[email protected] [email protected]

[email protected] [email protected]

[email protected] [email protected]

Download link

https://we.tl/uED8RGPTVB

1 bestand

S17BLOC1_plan-mer-screening_finaal_v2_SCRPL17127.pdf

Klik hier met de rechtermuisknop als u afbeeldingen wilt downloaden. Ter bescherming van uw privacy is deze afbeelding niet automatisch van internet gedownload.Click 'Download images' to v iew images

2

Bericht

Geachte heer, mevrouw,

Wij hebben een plan-m.e.r.-screeningsnota (verzoek tot

raadpleging) opgesteld voor de aanvraag tot planologisch attest

“Paardenhouderij Willy Blocken in Herk-de-Stad - SCRPL17127” waarin

wij onderzocht hebben of dit plan mogelijk aanzienlijke

negatieve milieueffecten kan hebben. Er wordt hierbij een

gewestplanwijziging van natuurverwevingsgebied naar agrarisch

gebied aangevraagd voor een site gelegen aan de Grote Kruisstraat 2

te Herk-de-Stad. Wij zijn tot het besluit gekomen dat het plan in zijn

huidige vorm geen aanzienlijke

negatieve milieueffecten kan genereren. U vindt deze

screeningsnota als bijlage.

Als adviesinstantie hebt u expertise in één van de onderzochte

milieudisciplines of bent u betrokken bij het plan. Graag vernamen wij

van u of u het eens bent met ons gemotiveerd

besluit dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke negatieve

milieueffecten kan genereren.

Als u vindt dat het plan in zijn huidige vorm toch aanzienlijke negatieve

milieueffecten teweeg kan brengen, vragen wij u dit zeer duidelijk te

motiveren. In dat geval geeft u ook best

voorstellen tot wijziging van het plan mee of vraagt u om maatregelen

op te nemen in het plan die ervoor kunnen zorgen dat de

milieueffecten van het plan niet meer als “aanzienlijk”

negatief te beschouwen zijn.

Als u over gegevens beschikt die relevant kunnen zijn voor de

beoordeling van de milieueffecten en die in de screeningsnota

nog niet aan bod gekomen zijn, kan u deze ook in uw advies

vermelden.

Uw advies zal samen met de screeningsnota en adviezen van

andere geraadpleegde instanties voorgelegd worden aan de

dienst Mer die een beslissing zal nemen over de plan-m.e.r.-

3

plicht. Als de dienst Mer tot het besluit komt dat het plan geen

aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren, moet er

geen plan-MER opgemaakt worden. Als de dienst Mer echter

tot het besluit komt dat het plan wel aanzienlijke negatieve

milieueffecten kan genereren, dan moet er alsnog een plan-MER

opgemaakt worden.

Wij vragen u uw advies te bezorgen binnen de decretaal

daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van

ontvangst van deze brief. Indien deze termijn niet haalbaar is,

kan u ons contacteren om onderling een alternatieve

adviestermijn af te spreken.

met vriendelijke groeten,

Marjan Speelmans

Voeg [email protected] toe aan je contactpersonen om onze e-mails goed te ontvangen.

Haal meer uit WeTransfer met Plus

Over WeTransfer ・ Help ・ Algemene voorwaarden

eco-scan bvba Industrieweg 114H B – 9032 Gent (Wondelgem)

telefoon +32 9 265 74 06 fax +32 9 265 74 05

[email protected]

BTW BE 887.763.992 RPR Gent 0887.763.992

13 april 2017

Betreft: Adviesvraag plan-m.e.r.-screeningsnota Paardenhouderij Willy Blocken –SCRPL17127

Geachte heer, mevrouw,

Wij hebben een plan-m.e.r.-screeningsnota (verzoek tot raadpleging) opgesteld voor de aanvraag tot

planologisch attest “Paardenhouderij Willy Blocken in Herk-de-Stad - SCRPL17127” waarin wij onderzocht hebben of dit plan mogelijk aanzienlijke negatieve milieueffecten kan hebben. Er wordt

hierbij een gewestplanwijziging van natuurverwevingsgebied naar agrarisch gebied aangevraagd voor

een site gelegen aan de Grote Kruisstraat 2 te Herk-de-Stad. Wij zijn tot het besluit gekomen dat het

plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren. U vindt deze

screeningsnota als bijlage.

Als adviesinstantie hebt u expertise in één van de onderzochte milieudisciplines of bent u betrokken bij

het plan. Graag vernamen wij van u of u het eens bent met ons gemotiveerd besluit dat het plan in zijn

huidige vorm geen aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren. Als u vindt dat het plan in zijn

huidige vorm toch aanzienlijke negatieve milieueffecten teweeg kan brengen, vragen wij u dit zeer

duidelijk te motiveren. In dat geval geeft u ook best voorstellen tot wijziging van het plan mee of

vraagt u om maatregelen op te nemen in het plan die ervoor kunnen zorgen dat de milieueffecten van

het plan niet meer als “aanzienlijk” negatief te beschouwen zijn.

Als u over gegevens beschikt die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de milieueffecten en die

in de screeningsnota nog niet aan bod gekomen zijn, kan u deze ook in uw advies vermelden.

Uw advies zal samen met de screeningsnota en adviezen van andere geraadpleegde instanties

voorgelegd worden aan de dienst Mer die een beslissing zal nemen over de plan-m.e.r.-

plicht. Als de dienst Mer tot het besluit komt dat het plan geen aanzienlijke negatieve milieueffecten

kan genereren, moet er geen plan-MER opgemaakt worden. Als de dienst Mer echter

tot het besluit komt dat het plan wel aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren, dan moet er

alsnog een plan-MER opgemaakt worden.

College van Burgemeester en

Schepenen van de gemeente Herk-de-

Stad

Pikkeleerstraat 14

3540 Herk-de-Stad

Wij vragen u uw advies te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de

datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn niet haalbaar is, kan u ons contacteren om

onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met vriendelijke groet,

Marjan Speelmans

Bijlage 4 Herinneringsmail

1

Marjan Speelmans

Van: Marjan Speelmans

Verzonden: maandag 8 mei 2017 16:58

Aan: '[email protected]'; '[email protected]';

'[email protected]'; 'watertoets'; '[email protected]'

Onderwerp: advies over planmerscreening (SCRPL17127)

Geachte, Op 6 april 2017 werd aan uw dienst een verzoek tot raadpleging verzonden in het kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage voor de aanvraag van een planologisch attest voor de paardenhouderij van Willy Blocken te Herk-de-Stad. Tot op heden hebben we geen advies van uw dienst mogen ontvangen. Omdat de decretaal voorziene termijn van 30 dagen verstreken is, willen we met deze brief u nogmaals vragen om ons een advies te bezorgen en dit binnen de 14 dagen per post of per e-mail. Zodoende kunnen we de MER-screeningsprocedure afronden en indienen bij de Dienst Mer.

Met vriendelijke groeten,

Op alle adviezen zijn de Algemene Leveringsvoorwaarden van eco-scan van toepassing. Klik hier om deze te bekijken.

� Before printing, think about ENVIRONMENTAL responsibility”

This e-mail is confidential and intended solely for the use of the individual to whom it is addressed. If you are not the intended recipient, be advised that you have received this e-mail in error and that any use, dissemination, forwarding, printing, or copying of this e-mail is strictly prohibited.

Bijlage 5 Ontvangen adviezen