Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe...

22
MEDEDELINGEN DER KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN, AFD. LETTERKUNDE NIEUWE REEKS - DEEL 31 - No. 3 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE G. TH. KEMPE B.V . NOORD-HOLLANDSCHE UITGEVERS MAATSCHAPPIJ-AMSTERDAM TWEEDE DRUK - 1973

Transcript of Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe...

Page 1: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

MEDEDELINGEN DER KONINKLIJKE NEDERLANDSE

AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN, AFD. LETTERKUNDE

NIEUWE REEKS - DEEL 31 - No. 3

FRANZ VON LISZT

EN DE CRIMINOLOGIE

G. TH. KEMPE

B.V . NOORD-HOLLANDSCHE UITGEVERS MAATSCHAPPIJ-AMSTERDAM

TWEEDE DRUK - 1973

Page 2: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

ISBN 7204 8267 4

UITGESPROKEN IN DE VERGADERING

VAN 8 APRIL 1968

Page 3: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

Toen op 8 januari 1891 G. A. Van Hamel, Rector Magnificus van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, het katheder besteeg om zijn Diesrede uit te spreken, zullen er althans onder zijn juridische toehoorders slechts weinigen geweest zijn die niet konden vermoeden wat het onderwerp van die rede zijn zou. Ruim een jaar tevoren toch had een nog geen tien jaar oude, zeer krachtige nieuwe ontwikkeling op het gebied van het strafrecht haar bekroning gevonden in de oprichting van de Internationale Kriminalistische Vereinigung, en bij deze belangrijke gebeurtenis had Van Hamel een rol van betekenis gespeeld 1). Niets lag daarom meer voor de hand dan dat hij spreken zou over de zogenaamde Nieuwe Richting in het strafrecht 2).

Ofschoon het de jurist Van Hamel waarlijk niet ontbrak aan gezond zelfbewustzijn eiste hij de eer om deze vernieuwingsbeweging in gang te hebben gezet zeker niet op voor zichzelf en zijn rechts­geleerde medestanders. Terwijl hij erkende dat met name de statistische gegevens betreffende de recidive de strafrechtsgeleerden waren gaan verontrusten, kende hij de verdienste om de nieuwe richting mogelijk te hebben gemaakt en geïnaugureerd ondubbel­zinnig toe aan een niet-jurist, namelijk de psychiater-anthropoloog Lombroso. Hij legde de nadruk op "de onbetwistbare roem der Italiaanse positieve school, den hefboom te hebben aangelegd die de beweging in gang heeft gebracht".

Een nadrukkelijk eerbetoon als dit kon het Lombrosianisme rondom de jaren '90 maar al te goed gebruiken. Dat was Van Hamel niet ontgaan. Bezorgd constateerde hij: "Het wordt tegenwoordig de gewoonte om op Lombroso af te geven en op de Italiaanse School". Hij vond hen die zich hieraan schuldig maakten zelfs tot in zijn eigen progressieve kamp, onder hen die "aan de spits staan, onder medestanders die ik mijn meesters noem" 3). Hun verzet tegen de Italianen acht hij een betreurenswaardige zaak. En dringend weerklinkt zijn waarschuwing, dat de Nieuwe Richting in het strafrecht "èn voor de wetenschap èn voor de practijk verloren zal gaan, zoo zij het uitgangspunt der Italiaansche School

1) Zie hierover M. P. Vrij "Pour commémorer Ie pio~ier G. A. van Hamel et pour combler une lacune", in: Revue Internationale de Droit Pénal, deel 22, 1951, p. 361-378. De betrokken organisatie placht gemeenlijk te worden aangeduid met haar drie beginletters: I.K.V. Deze afkorting zal ook verder in de tekst worden gebruikt.

2) "De tegenwoordige beweging op het gebied van het strafrecht", in G. A. van Hamel: Verspreide opstellen, I, 1912, p. 523-551.

3) T.a.p. p. 534.

64

Page 4: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

4 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE

verlaat, de erkenning der noodzakelijkheid van een etiologisch onderzoek omtrent den misdadigen mensch en de invloeden die zijne daden beheerschen" 4).

Wie was die medestander, zó bekwaam dat zelfs een Van Hamel hem zijn meester wilde noemen, en wiens reserve met betrekking tot de nieuwe horizonten, door Lombroso ontsloten, hem kennelijk zozeer beklemde? Ook hier zullen kenners geen moeite gehad hebben om de door de spreker opengelaten naam in te vullen: Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte.

Veel tegenstanders echter van de nieuwe gedachten - vooral onder hen die de geschriften van hen, die ze bestreden, niet al te grondig plachten te bestuderen! - zullen bij het vernemen van Van Hamel's bezorgde verwijt verbaasd hebben opgehoord, immers reeds in die jaren was de vorming aangevangen van een vreemde legende, welke kort gezegd hierop neerkwam, dat van een nieuwe richting in het strafrecht nooit sprake geweest zou zijn, wanneer Von Liszt zich niet kritiekloos op sleeptouw had laten nemen door de meester van Turijn, èn door diens beide fervente volgelingen van juridische huize: Enrico Ferri en Romano Garofalo. Drie jaar na Van Hamel's rede zal Von Liszt zelf zich in een artikel in het door hem, tezamen met Dochov, in 1881 opgerichte Zeitschrift für die gesamte Strafrechtswissenschaft, bitter beklagen over de z.i. unfaire, op slechte kennis van zijn werk berustende, wijze waarop bekende juristen als Merkel en Mittelstädt "sich die Bekämpfung der in der I.K.V. verkörperten Ansichten und Bestrebungen sehr wesentlich dadurch erleichtert (haben) dass sie die I.K.V. mit der kriminal-anthropologischen Schule Lombrosos schlechthin in einen Topf werfen" , en "die Anhänger Lombrosos gewissermassen als die Bannerträger der neuen Richtung hingestellt (haben)" 5).

Ondanks deze duidelijke distantiëring door de chef d'école zelf lieten voorstanders van de Nieuwe Richting zich in later jaren bij herhaling in dezelfde geest uit als die , waar Van Hamel's Diesrede reeds van getuigde. Vooral toen in de eerste twee decennia van onze eeuw het oude Lombrosianisme practisch elke aanhang verloor, moest zijn z.g. betekenis als initiator van de Nieuwe Richting niet zelden dienst doen als het enige goede, wat zich tenslotte nog met veel pijn en moeite over Lombroso liet zeggen! Zelfs onze zo critische

4) T.a.p. p . 535. Op deze wijze gesteld geldt dit uitgangspunt overigens evenzeer voor de z.g. Franse School, die zich reeds in 1885, op het eerste Internationale Congres voor Criminele Anthropologie, diametraal tegenover Lombroso had opgesteld.

5) Zeitschrift für die gesamte Strafrechtswissenschaft, deel XIII, 1893, p. 325 e.v. Ook in: Strafrechtliche Aufsätze und Vorträge (verder af te korten tot Au V) II, 1905, p. 33.

65

Page 5: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE 5

Bonger, die in zijn Inleiding tot de Criminologie van 1932 de leer van de Italiaanse School eenvoudig aan flarden scheurt 6) , vindt uiteindelijk "de verdiensten van Lombroso op het gebied van het strafrecht buitengewoon groot; hij heeft een omkeer teweeggebracht met onafzienbare gevolgen" 7).

Tenslotte nog een tweetal recente beoordelingen: Gerhard Simson toont in zijn opstel over Lombroso van 1951 een veel gedifferen­tieerder kijk op de zaak te bezitten, maar meent desondanks: "Obwohl er von den Juristen überwiegend abgelehnt und von so vielen Zeitgenossen verlacht wurde, hat er, fast ohne dass man es bemerkte, der modernen Kriminalistik eine neue Richtung ge­geben ... etc." 8). Vermeldenswaard is echter ook dat in M. Wolf­gang's zeer doorwrochte Lombroso-studie van 1960 9) over het zogenaamde vaderschap van Lombroso met betrekking tot de Nieuwe Richting met geen woord wordt gerept, te opvallender omdat aan Lombroso's verdiensten in dit essay waarlijk alle recht wordt gedaan.

Lombroso zelf heeft het hem toegeschoven vaderschap zeker niet als vanzelfsprekend geaccepteerd. Hij is nooit lid van de LK.V. geworden, en zijn medestanders spaarden in hun vaktijdschrift de Nieuwe Richting hun kritiek niet 10).

Hoe beoordeelde de hoofdfiguur in dezen, Von Liszt, nu deze ontstaansgeschiedenis eigenlijk? In het geschrift, dat de grondslag legde voor al zijn verder werk op het gebied van de vernieuwing der strafrechtelijke inzichten, zijn beroemde oratie: Der Zweckgedanke im Strafrecht, meer bekend onder de naam van "het Marburger Programm", van 1882 11) ziet hij als oorzaak van het tot stand komen der nieuwe oriëntering vóór alles "das wachsende Entsetzen über die in der Kriminalstatistik zum unwiderlegbaren Ausdrucke gelangende Ohnmacht der doktrinären Strafrechtspflege" 12), een soort volksbeweging dus die in de eerste plaats in juridische kringen tot uiting kwam. Als onmiddellijke aanleiding kent hij dan ook nog grote waarde toe aan de publicatie "Gegen die Freiheitsstrafen" waarmede Mittelstädt in 1879 de knuppel in het hoenderhok wierp door te betogen, dat deze straffen onvoldoende afschrikkend, en daarbij totaal niet verbeterend werkten, waardoor zij geen waar-

6) Inleiding tot de Criminologie, Ie druk, 1932, p. 79-110. 7) T.a.p. p. 107. 8) In : Fünf Kämpfer für Gerechtigkeit, 1951, p. 138. 9) In H. Mannheim (ed): Pioneers in Criminology, 1960"p. 168-227. 10) V gl. hierover Von Liszt zelf in: Au V 11, p. 36. ll) De rede werd in 1882 gepubliceerd als z.g. Universitätsschrift. Ze

werd herdrukt in deel 111 van het Zeitschrift für die gesamte Strafrechts­wissenschaft (1883) en in 1905 in AuV I, p. 126-179.

12) AuV I, p. 129.

66

Page 6: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

6 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE

borgen boden voor de beveiliging van de samenleving tegen mis­dadige elementen. "Sie war ein Aufruf zum Kampf", meent Von Liszt van deze brochure, "und dieses Ziel hat sie erreicht. Seit 1879 ist der Kampf auf der ganzen Linie entbrannt" 13). Dat er ook buiten Duitsland, met name in Italië wel iets te doen is, wordt vervolgens even aangestipt met een vriendelijke waardering voor de jonge anthropologische school, die "mit jugendlichem Ungestüm in der Verwertung kaum gefundener Resultate, aber auch mit jugendlicher Kraft und Begeisterung den Kampf gegen die klassische Kriminalistik aufgenommen (hat)" . Hij spreekt, en bepaald niet met instemming, over de "revolutionären Ansichten der Italiener" en concludeert dan tenslotte: "Es unterliegt keinem Zwei fel , dass die ganze Bewegung in Deutschland zo gut wie in Italien vorläufig noch nicht zur Klärung gelangt ist" 14). De teneur is ~uidelijk: twee bewegingen naast elkaar, de Duitse een weloverwogen reformato­rische juristenactie, de Italiaanse een lang niet steeds behoorlijk verantwoord revolutionair gedoe van psychiaters, anthropologen en een paar juridische meelopers. Dat zulk een beweging, wil zij zin hebben en tot resultaten leiden, zich slechts kan ontwikkelen onder de vleugelen van het strafrecht, staat voor Von Liszt zonder meer vast: " Unserer Wissenschaft gebührt die Führung in diesem Kampfe" 15).

Ruim tien jaar later, in het prae-advies voor de algemene ver­gadering der LK.V. in 1893, blijkt van deze vriendelijk-afwachtend gedistantieerde houding geen sprake meer te zijn. Op barse toon wordt geconstateerd: "Wir haben wertvolle Jahre verloren in dem umhertappenden, dilettantisch en Suchen nach den anthropolo­gischen Kennzeichen des delinquente nato und seiner minder ge­fährlichen Vettern. Heute ist der Traum von dem "Verbrecher­typus" ausgeträumt und wir sind ZUl' nüchternen Wirklichkeit zurückgekehrt" 16).

Het eindpunt in de ontwikkeling van Von Liszt's denken over deze materie ligt ongeveer ter hoogte van zijn in 1898 te Dresden gehouden voordracht, waar hij , sprekend over criminele aetiologie, uiting geeft aan zijn overtuiging "dass die gesellschaftlichen Faktoren ungleich gröszere Bedeutung für sich ~n Anspruch nehmen dürfen als der individuelle Faktor" 17).

13) AuV I, p. 130. Von Liszt's geestdrift voor dit afschuwelijke, nauwe­lijks verholen sadistische, pamflet is gelukkig niet onverdeeld. Hij noemt het "vielleicht Z\l schroff und sicherlich zu einseitig" .

14) Au V I, p . 131. 15) AuV I, p. 178. 16) AuV IJ, p. 89. 17) AuV Il, p . 235.

67

Page 7: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE 7

Tot zover deze uiteenlopende, meer bij wijze van voorbeeld gegeven, meningen omtrent de verhouding, waarin de Nieuwe Richting in het strafrecht stond tot de Italiaanse School, zoals met name de tijdgenoten zelf deze verhouding hebben gezien. Beoordeelt men dit alles, terugschouwend over de afstand van meer dan 85 jaar welke ons scheidt van het Marburger Programm, dan lokken de tegenstrijdige uitspraken uit tot een poging om te reconstrueren hoe en onder welke omstandigheden de Nieuwe Richting nu werkelijk eerst tot leven, toen tot bloei geraakte. Wanneer wij daarbij uitgaan van de zeer praeponderante rol die naar ieders oordeel Von Liszt hierbij heeft gespeeld - waarbij het er niet toe doet of men hem, zoals Radbruch, wil zien als een geleerde van geniale oorspronkelijkheid 18) , dan wel , refererend aan Binding's malicieuze oordeel, als "der Ritter der Entlehnungen" - dan valt deze vraagstelling uiteen in twee delen :

1. Wat was het culturele klimaat van het laatste kwart van de 1ge eeuw, de tijd waarin deze nieuwe gedachten tot ontwikkeling kwamen 1

2. Hoe beleefde en interpreteerde deze bepaalde geleerde, Von Liszt, die tijd, die zijn tijd was 1

Met betrekking tot de eerste vraag zal dan nog onderscheiden dienen te worden tussen de culturele signatuur van wat niet zonder de nodige overmoed placht te worden aangeduid als " de beschaafde wereld", en die van dat gedeelte ervan, waarin Von Liszt leefde en werkte: het Duitstalige deel van Midden-Europa.

ad 1 De hoop op een beter en gelukkiger wereld, door de Franse Revolutie gewekt in de harten der mensen, en gedurende vele jaren levend gebleven ondanks terugslagen en teleurstellingen, wordt mede onder invloed van de ongekende technische vooruitgang tot zekerheid omtrent die betere wereld, die als het ware "just around the corner" (Taylor) voor het grijpen ligt, wanneer de mensheid de moed daartoe slechts op wil brengen : die wereld, waarin "alle mensen wijs" zullen zijn, waarin de bien-pensant de maat aller dingen zal stellen, en het doelmatig handelen in het hier en nu de richtlijn zal vormen voor het menselijk bestaan.

18) Zijn opstel "Franz von Liszt - Anlage und Umwelt" , in 1938 ge­publiceerd in de Ie druk van zijn bundel: Elegantiae juris criminalis, en herdrukt in de 2e uitgave, van 1950 (p. 208-232) behoort nog steeds tot het mooiste wat over Von Liszt is geschreven. Het was in 1938 bovendien een zeer moedige daad om dit hooggestemde essay te publiceren, omdat het werk van Von Lis:rt in de ogen van de nationaal-socialisten geen goed kon doen, wat overigens bepaald niet pleit voor hun onderscheidingsvermogen.

68

Page 8: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

8 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE

In een wereldbeeld als dit past geen misdadigheid. De gedurende talloze jaren geaccepteerde " verklaring" van misdaad als een aan een willekeurig tot het kwade zich richtende wil ontsproten onheil - dat echter als zodanig menselijk wel te plaatsen was! - voldoet niet meer. Ondanks de geruststellende nauwgezetheid waarmede de misdaad in delictsomschrijvingen werd bevroren, begint de crimi­naliteit meer en meer het karakter te krijgen van een ergernis­wekkend corpus alienum. En wanneer "de wereld der paragrafen" door de hierdoor gewekte onrust niet blijkt te kunnen worden opgeschrikt tot antwoorden, dan wendt men zich van de daden tot de daders, tot hen die door hun bestaan de spot lijken te drijven met dat vaste geloof in de vooruitgang, dat juist voor dit tijdsgewricht zo bij uitstek kenmerkend is.

Het is een der vreemdste gevolgen van de welwillendheid, die men jegens Lombroso en zijn leer wel wilde betrachten du moment dat de laatste niet meer als gevaarlijk werd beschouwd, dat deze zogenaamde "wending van de daad tot de dader" nog steeds door velen gehouden wordt voor het uur U der criminologie. Dat was ze allerminst: het was slechts het uur, waarin wetenschapsbeoefenaars van gezag een verontruste burgerij 19) de middelen in de hand drukten om in één beweging de misdadiger in zijn z.g. "ware zijn" te ontmaskeren , èn hem als "Untermensch" in de Orkus te slingeren. Dat was de meest doeltreffende wijze om het spook te bezweren, dat reeds in de jaren '30 van die eeuw was opgeroepen door Quetelet, toen hij door zijn stelling omtrent de wetmatige bepaald­heid van "Ie budget effrayant de la criminalité" 20) dat de samen­levingen telkenjare voorgelegd kregen, impliciet de mogelijkheid onderstelde van een verband tussen deze samenlevingen en deze wetmatigheid. In dit licht bezien wint de onderstelling aan waar­schijnlijkheid, die Lindesmith en Levin uitspraken in hun uiterst eritische evaluatie van het Lombrosianisme als product van zijn tijd, en die luidt: " It may be that the theory of the born criminal offered a convenient rationaJisation of the failure of preventive effort and an escape from the implications of the dangerous doctrine that crime is an cssential product of our social organisation. It may weIl be that a public, which had been nagged for centuries by

19) Wanneer Von Liszt over "het volk" spreekt of schrijft bedoelt hij daar steeds mee: de ontwikkelde bien pensant, optredend tegelijk als re· presentant èn beschermer van het "goede" (lees: onmondige) volk. Vgl. bv. Au V 1I, p. 23, waar hij in twee opeenvolgende alinea's de woorden "aus dem Volke" en "an daB gebildete Volk" gebruikt, kennelijk zonder zich te reali­seren dat dit niet hetzelfde is! Daarom leek mij het woord "burgerij" nog het meest geschikt om weer te geven, dat het hier gaat om de "middle class".

20) "Physique sociale", I, 1869, p. 96. Quetclet vestigt er de aandacht op dat hij hier een uitspraak herhaalt, welke hij reed,; veel eerder deed.

69

Page 9: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

FRANZ VON LlSZT EN DE CRIMINOJJOGIE 9

reformers, welcomed the opportunity to slough off its responsibilities for this vexing problem" 21).

In het jonge Duitse keizerrijk ziet men in de jaren tussen '70 en '80 de era van het orthodoxe liberalisme ten einde spoeden. Het socialisme, hoezeer ook gecompromitteerd door twee snel opeen­volgende aanslagen op de keizer in 1878, en vervolgens gekneveld door Bismarck met de, onder werking van de hierdoor gewekte algemene verontwaardiging doorgedrukte Anti-socialistenwet, ont­wikkelt zich voor hen die ogen hebben om te zien tot een macht, waar zelfs een staat, waarin de Rijksdag niet meer invloed kan uitoefenen dan het bon plaisir van de IJzeren Kanselier haar vergunt, rekening mee moet gaan houden. Bismarck, gevoeliger voor "the wind of change" dan velen zijner tijdgenoten, en na 1879 primair uit op consolidatie en handhaving van de vrede, re-oriën­teert zijn binnenlandse politiek naar de richting van een sociaal­conservatisme, dat het socialisme de wind uit de zeilen moet nemen. Taylor vat in zijn boeiende Bismarck-biografie deze specta­culaire koerswijziging als volgt samen: " ... he would win over the Social-democrats - not certainly by appealing to their leaders, whom he was persecuting and sending to prison, but by a con­structive social programme, which he hoped would detach the working-class voters from the Social-democrat Party". Dat het hier allerminst ging om een paar loze politieke probeersels, maar wel degelijk om een zeer ernstig bedoelde (zij het tenslotte toch mislukte) poging om een van zijn leiders losgeweekt socialistisch electoraat weer gehoorzaam achter de gevestigde machten te krijgen, wordt door Taylor nadrukkelijk onderstreept: "The system of Social Insurance which Bismarck inaugurated in 1881 and completed in 1889 just before his fall would be enough to establish his reputation as a constructive statesman even if he had do ne nothing else" 22).

ad 2 Franz von Liszt, geboren 2 maart 1851 te \Venen, verliet in 1879 zijn geboorteland en keerde er nimmer metterwoon terug. Hij kwam ter wereld in een keizerrijk in neergang; in het Oosten­rijkse rampjaar 1866 was hij 15 jaar oud. In 1869 komt hij als juridisch eerstejaars in Wenen aan. Hij vindt er brillante leer­meesters, van wie verschillende hem in zijn later leven en werken diep hebben beïnvloed. Hij vindt er bovendien onder de studenten een bewogen politiek leven, dat zich fel en critisch afzet tegen de officiële, anti-Pruisische, Oostenrijks-nationale standpunten, en dat,

21) A. Lindesmith en Y. Levin "The Lombrosian myth in criminology" in: American Journalof Sociology, 1937, p. 670.

22) A. J. P. Taylor: Bismarck, the man and the statesman, 1955, p. 202.

70

Page 10: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

10 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE

gebiologeerd door de figuur van Bismarck, wiens ster in 1870 in het zenith komt, zich meer en meer modelleert op de idee, die wij, decennia later, en onder omstandigheden waar Von Liszt toen waarschijnlijk nooit van zou hebben gedroomd, hebben leren kennen als de rauwe strijdkreet: Ein Volk, ein Reich, ein Führer. In een leidende positie binnen de invloedrijke Duits-nationale factie onder de Weense studenten vormt hij zich tot een politiek denkend jurist, met een bijzondere belangstelling voor het strafrecht en deszelfs toepassing 23) .

Aanvankelijk bewegen de politieke en de wetenschappelijke interessen van Von Liszt zich nog onafhankelijk van elkaar. In de eerstgenoemde sfeer blijft Bismarck voor hem het gloeiend vereerde ideaal 24), en de gedachte van "das grosse (in de zin van: alle Duitssprekenden omvattende) Vaterland" het centrum. In de laatstgenoemde sfeer stelt zijn schitterend intellect hem in staat om de ingewikkeldheden van het dogmatische strafrecht in een hand­omdraai te beheersen, en zich vervolgens met des te meer belang­stelling te wenden tot die nieuwe ideeën die aan dat strafrecht a.h.w. een derde dimensie toe zouden gaan voegen. In het bijzonder heeft zijn leermeester in het strafrecht Emil Wahlberg, een der toen nog weinige rechtsgeleerden die zich verontrustten over het pro­bleem van de recidiverende misdadigheid, en daarover nadachten25 ),

hiertoe veel bijgedragen. Na te Wenen te zijn afgestudeerd, en vervolgens in 1875 te

Graz te zijn "habilitiert", waar hij daarna als privaatdocent werk­zaam was, en intiem bevriend geraakte met de forensisch sterk geïnteresseerde psychiater Von Krafft Ebing 26), aanvaardt hij in 1879 zijn eerste ordinariaat in het strafrecht, aan de universiteit te Giessen. Hij blijft er drie jaar, tot 1882, en dit zijn de jaren waarin Bismarck de Duitse buitenlandse, maar vooral de binnenlandse politiek beslissende koerswijzigingen doet ondergaan. Het sociaal­conservatief paternalisme, dat Bismarck tot richtsnoer van zijn binnenlandse staatkunde maakte, zal zeker alleen al door het milieu waar Von Liszt uit stamde (namelijk de hoge Oostenrijkse ambte­narenwereld) veel aantrekkelijks voor deze gehad hebben. De gedachte dat de leidinggevende regenten verantwoordelijk waren voor het welzijn van "het brave volk" toch is, ook al ontbrak daar

23) Veel heeft hiertoe het voorbeeld bijgedragen dat zijn vader, die het ambt van "Generalprokurator beim Obersten Haupt- un Kassationshof" bekleedde, hem gaf. Vgl. Radbruch, t.a.p. p. 214. Een zijner boeken is "dem Vater und Lehrer" opgedragen!

24) Vgl. K. von Lilienthal "Franz von Liszt t", in: Zeitschrift für die gesamte Strafrechtswissenschaft, deel 40, 1919, p. 542.

25) Radbruch, t.a.p. p. 214/215. 28) Von Lilienthal, t.a.p. p. 535/536.

71

Page 11: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE 11

maar al te vaak de creatieve visie aan, juist voor de Oostenrijkse hoge ambtenaar van de keizertijd steeds karakteristiek geweest 27). In deze periode kristalliseert in de geest van Von Liszt de gedachte uit van een breed aangevatte sociale politiek, met als belangrijk onderdeel daarvan datgene wat hij toen en ook later steeds aan­duidde met de naam Kriminalpolitik: een wijze van strafrechts­hantering en -toepassing, die zich vóór alles zou richten op de bescherming van het "goede" volk tegen "de misdadiger". Aan deze overtuiging ontspruit in 1882 het reeds genoemde Marburger Programm.

Wij zijn in onze tijd zozeer gewend geraakt aan de figuur van de talentvolle zeer- of hooggeleerde , die bovendien in de actieve politiek een rol van betekenis speelt, dat het voor ons bepaald moeilijk wordt terug te leven in het cultureel klimaat van de 80er jaren der 1ge eeuw, toen de politiek geïnteresseerde, en a fortiori de actief politiek werkzame, hoogleraar door velen eenvoudig niet werd aanvaard 28). Radbruch's conclusie: "Parteipolitik war für jene Gelehrten­generation noch ein anrüchiges Geschäft" geldt voor het Duits sprekend cultuurgebied zeker. Deze omstandigheid kan verklaren, dat Von Liszt zijn sociaal-politieke gedachten met betrekking tot de criminaliteitsbestrijding inkleedde als conclusies, welke voor hem als strafrechtsgeleerde voortvloeiden uit zijn strafrechtelijk-weten­schappelijke inzichten. Radbruch is zelfs van mening dat hij zich dit wellicht niet eens volledig bewust is geweest, maar velt deson­danks een naar mijn inzicht te hard oordeel over deze sfeer van onwaarachtigheid, waarin niet alleen Von Liszt, maar ook zijn medestrafrechtsbeoefenaars zich bewogen: "Man verschloss sich der Einsicht dass auch Kriminalpolitik Politik sei, und kämpfte den eminent politischen Kampf urn die Strafrechtstheorien und die Strafrechtserneuerung unter pseudo-wissenschaftlichen Masken aus" 29). Ten aanzien van Ven Liszt's arbeid als strafrechtsgeleerde moet deze uitspraak m.i. beschouwd worden als onbillijk. Bovendien mag in dit verband zeker niet onvermeld blijven dat Von Liszt, toen hij na de val van zijn idool Bismarck in toenemende mate aan de ondeskundige leiding van Wilhelm II begon te vertwijfelen, het niet beneden zijn waardigheid achtte om als man van reeds gerijpte leeftijd, hoogleraar van wereldnaam (sinds 1899 te Berlijn) en leider van een groot instituut nog plaats te nemen op de lagereschool-

27) Vgl. A. J. P. Taylor: The Habsburg monarchy, 1961, p. 38-40. 28) Ons land was in dit opzicht bepaald progressief. Terecht constateert

L. J. Rogier: "De "professor" als m ede·leider van ons staatkundig denken en doen is zo oud als het koninkrijk" (in: Herdenking van P. Geyl, Mede­delingen Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Nieuwe Reeks, deel 30, Nr. 12, p. 20).

29) Radbruch, t.a.p. p. 212.

72

Page 12: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

12 FRANZ VON LISZTE N DE CRIMINOLOGIE

banken van de actieve politiek, als lid van de gemeenteraad van de Berlijnse voorstad Charlottenburg, voor een links van de liberalen staande burgerlijk-democratische groepering, die hem vervolgens eerst in de Pruisische Landdag, en tenslotte in de Rijksdag bracht 30).

De in de aanhef van mijn betoog geciteerde mening van Von Liszt over de betekenis van Lombroso en zijn school wordt tegen de achtergrond van Von Liszt als homo politicus, zoals ik deze hier­boven poogde te schetsen, veel begrijpelijker. H et is de reserve van de voorzichtige liberaal van zeer goeden huize, die in zulk een revolutionair , tot extremen neigend optreden als dat van de Italiaanse School geen heil ziet. Bovendien tekenen zich achter deze rationele politieke overwegingen de beide zo sterk uiteenlopende persoonlijkheden in hun onderlinge positie duidelijk af. Niet ten onrechte concludeert Simson, die Von Liszt heel karakteristiek "eine Persönlichkeit der bewussten Beschränkung auf erreichbares" noemt, treffend: " Lombroso war zwar die reichere Begabung, doch Liszt war der stärkere Geist" ! 31)

Wanneer men wil pogen tot een evaluatie te geraken van wat Von Liszt heeft betekent voor de ontwikkeling van de criminologie, dan dient allereerst te worden vastgesteld, dat de groot~e conceptie, waar hij van droomde, de "gesamte Strafrechtswissenschaft" , het bestaan van een criminologie, integreerbaar in een strafrechtelijk geheel, a.h.w. vooronderstelde, opdat dit vernieuwde strafrecht zou kunnen worden dienstbaar gemaakt aan de verwezenlijking van een Kriminalpolitik, die een ware afspiegeling van de sociale politiek zou kunnen zijn. Het zou daarom te verwachten zijn geweest dat Von Liszt tot het ontwerpen van eigen criminologische beginselen zou zijn overgegaan, teneinde een betere integratie te waarborgen dan mogelijk zou zijn geweest met betrekking tot de juridisch zo moeilijk verteerbare brokken Quetelet en Lombroso, de eerste onbruikbaar door zijn fatalisme,32) de laatste door zijn extremisme. In het Marburger Programm echter valt van een zelfstandig door-

30) Von Lilienthal. t.a.p. p. 542. Hij maakte deel uit van de Freisinnige Partei, een groepering die tot de burgerlijke linkerzijde gerekend kan worden. Vgl. R. von Hippel "Franz von Liszt t", in: Zeitsehrift für die gesamte Strafrechtswissenschaft, d eel 40, 1919, p. 532.

31) Simson, t.a.p. p. 145. 32) Over de vraag, of Quetelet inderdaad fatalistisch dacht, dan wel of hij,

m eegesleept tot zijn neiging tot romantische dramatiek, zich alleen maar uitdrukte op een wijze die deze mening kon doen post vatten, is veel gerede­twist. Bonger wil hem niet als een fatalist zien, maar het door hem weer­gegeven uitvoerige citaat uit "Physique sociale" I, p. 95/97 laat m.i. geen andere conclusie toe dan dat Quetelet misdadigheid beschouwde als een tragisch fatum, dat elke samenleving, hoe ook georganiseerd, moet aan­vaarden, omdat het in de struetuur van die samenleving zelf verworteld ligt. Bonger's m ening, dat uit het citaat juist he t omgekeerde zou blijken, lijkt

73

Page 13: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE 13

denken van criminologische problematiek niets te bespeuren. Overtuigd dat iedere criminele politiek in haar toepasbaarheid staat of valt met de wijze, waarop het meest essentiële middel om haar te realiseren, namelijk de straf, wordt toegepast, concentreert Von Liszt zich in de eerste plaats op de 'werking, welke van de straf in zijn crimineelpolitieke systeem zou behoren uit te gaan. Zijn omschrijving hiervan is kort en krachtig: "Besserung, Abschreckung, Unschädlichmachung: das sind denmach die unmittelbaren Wirkun­gen der Strafe; die in ihr liegenden Triebkräfte, durch welche sie den Schutz der Rechtsgüter bewirkt" 33). De wetenschappelijke vraag, of en in hoeverre uit onderzoek is gebleken dat van de straf, en met name de vrijheidsstraf, inderdaad deze werking uitgaat, komt (nog) niet aan de orde. Dit belet hem echter niet om, VOOi't­bouwend op de onderstelde juistheid van deze onderscheiding met betrekking tot de werkingen van de vrijheidsstraf, het bestaan te postuleren van drie categorieën van delinquenten, t.W. de "besse­rungsfähigen und besserungsbedürftigen"; de door afschrikking te intimideren delinquenten die geen "verbetering" behoeven; en de "onverbeterlijken" voor wie uitsluitend onschadelijkmaking in aanmerking kan komen 34). Een poging om het moraliserende begrip "verbetering" criminologisch operabel te maken wordt niet gedaan; eerst jaren later, in 1896, wordt het, en dan nog min of meer en passant, beperkt tot "Erziehung zu rechtlicher Lebensführung", waarop de vrijheidsstraf slechts in zoverre gunstig in kan werken "als es sich urn Gewöhnung an regelmässige, ehrliche Arbeit handelt" 35).

Zeer krachtige nadruk legt Von Liszt in zijn geschrift op de gevaren, die de samenleving bedreigen van de zijde der "onver­beterlijken" . De voor de moderne criminologie zo belangrijke erva­ring, dat de bejegening van delinquenten in haar op resocialisatie gerichte aspecten een dynamische zaak is, vindt bij Von Liszt geen

mij zwak gefundeerd op een aanvechtbare vertaling van de Franse tekst (vgl. Inleiding tot de Criminologie, 1954, p. 63-66).

Dat Von Liszt's belangstelling voor de criminele statistiek sterk door Quetelet is beïnvloed wordt n.m.m. terecht door R. Wassermann (Die Ent­wicklungsfasen der kriminalstatistischen Forschung, 1927, p. 68 e.v.) aangenomen. Wassermann's mening echter, dat Von Liszt zich met crimineel­statistisch onderzoek zou hebben beziggehouden, lijkt mij onjuist. Hij ge­bruikte gepubliceerd statistisch materiaal ter adstructie van zijn betoog (iets wat overigens in die tijd onder beoefenaars van het strafrecht nog weinig gebruikelijk was). Typerend is in dit opzicht zijn bijdrage aan het Giessener Festschrift (1907), getiteld: Das Problem der Kriminalität der Juden, p. 371-379, welke geheel rust op onderzoekresultaten van Lindenau en Wassermann, die door hem met waardering worden gerefereerd.

33) AuV I, p. 164. 34) AuV I, p. 166. 35) Au V lI, p. 209.

74

Page 14: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

14 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE

plaats, en zelfs nog jaren later wordt de hierop toespelende onder­scheiding, door sommigen gemaakt tussen "unverbesserlich" en "ungebessert" 36) ongeduldig als een onbeduidende kwestie van woorden van de tafel geveegd. De "onverbeterlijken" worden afgeschilderd als " das Heer der grundsätzlichen Gegner der Gesell­schaftsordnung als dessen Generalstab die Gewohnheitsverbrecher erscheinen" 37). Verdieping van wetenschappelijk inzicht met be­trekking tot deze delinquenten en hun onderstelde groepsvorming wordt wenselijk geacht, maar "wir dürfen nicht warten, bis diese Leistungen zu Tage gefördert wird (sic). Und wir brauchen es nicht" 38). Voor deze Z.g. Zustandsverbrecher eist Von Liszt detinering voor onbepaalde tijd, in de vorm van "Strafknechtschaft mit strengstem Arbeitszwang und möglichster Ausnutzung der Arbeitskraft"; de straf dient een "unbedingt entehrenden Charak­ter" te dragen 39).

Het enige aantoonbare verschil tussen de visies van de psychiater­anthropoloog Lombroso en de straf rechtsgeleerde Von Liszt met betrekking tot dit z.g. leger der " onverbeterlijken" ligt hierin, dat eerstgenoemde tenminste poogt te verklaren waarom dat leger bestaat, terwijl laatstgenoemde dit eenvoudig onnodig acht. De consequenties welke getrokken worden in verband met de be­scherming van de maatschappij zijn bij beiden volmaakt dezelfde, evenzeer tijdsgebonden, èn evenzeer onbewust van de mogelijkheid, dat ze zouden kunnen leiden tot ontwikkelingen, die voor de samenleving welke men wilde beschermen een zedelijke zelfmoord nabij zouden komen. Het was aan onze generatie voorbehouden om dit laatste met ontzetting gade te slaan 40) .

Zij die "verbetering" behoeven en daarvoor vatbaar zijn dienen

36) AuV I1, p. 18. In onze tijd wordt het verschil tussen de moraliserende kwalificatie "onverbeterlijk" en het forensisch-therapeutische "onbehandel­baar", d.i.: voorshands met de ons ten dienste staande middelen (nog) niet therapeutisch benaderbaar, als essentieel beschouwd!

37) Au V I, p. 167. Het valt te begrijpen dat uitspraken als deze juist bij Von Liszt 's communistische critici diepe verontwaardiging hebben gewekt. V gl. J . Renneberg : Die kriminalsoziologischen und kriminalbiologischen Lehren und Strafrechtsreformvorschläge Liszts und die Zerstörung der Gesetzlichkeit im bürgerlichen Strafrecht, 1956, p. 39, die, en dat niet ten onrechte, opmerkt: "Mit diesen, den bornierten Bourgeois und Spieszern aus der Seele gesprochen Behauptungen identifiziert Liszt die Arbeiterklasse mit dem Lumpenproletariat" (naar de definitie van Engels "der Abhub der verkommenen Subjekte aller Klassen, der sein Hauptquartier in den groszen Städten aufschlägt" ).

38) AuV I, p. 167. 39) AuV I, p. 170. 40) Met voorbijzien van de grote betekenis die Von Liszt steeds is blijven

hechten aan de rechterlijke controle op de toepassing der door hem bepleite maatregelen ter bescherming van de samenleving (vgl. Radbruch, t.a.p. p. 232) verwerpt Renneberg "die von den Verehrern Liszts aufgestellte

75

Page 15: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE 15

in de gedachtengang van Von Liszt te worden toevertrouwd aan "Besserungsanstalten" die arbeid en elementair onderricht als therapeutica ter beschikking hebben. De z.g. Augenblicksverbrecher behoren door de vrijheidsstraf slechts te worden afgeschrikt met "eine gewissermassen handgreifliche Warnung", waarbij gerust­stellend wordt aangetekend: "Zehn Jahre sind mehr als ge­nügend" 41) . Ook deze gedachten wijken in hun globale schets­matigheid nauwelijks af van die van Lombroso en de zijnen met betrekking tot de delinquenten, die niet tot de groep der geboren misdadigers kunnen worden gerekend.

Moet men nu dit criminologisch wel uiterst povere geheel mèt de strenge criticus Radbruch interpreteren als een pseudo-weten­schappelijk masker waarachter zich politieke visies verborgen? Naar mijn mening stellig niet. Ik kan er niet anders in zien dan het bewijs voor de stelling, dat het Marburger Programm niet bedoeld was als een strafrechtelijke verhandeling, nog veel minder als een criminologische anti-Lombroso, maar als een politiek strijdschrift.

Was in 1882 de op zege beluste revolutionaire expansiedrang van het Lombrosianisme nog een macht, die de evolutionaire politicus Von Liszt terecht moest vrezen, tien jaar later, in 1892, waren in het klimaat der wetenschappelijke criminologie aanzienlijke wijzi­gingen ingetreden. De Franse School was in volle aanval, en de verhoudingen waren dermate bedorven dat de verbitterde, in het defensief gedrongen, Italianen het in dat jaar georganiseerde 3e Internationale Congres voor Criminele Anthropologie boycotten, hetgeen volgens de sarcastische Bonger te betreuren viel, daar zij anders aanwezig hadden kunnen zijn bij de begrafenis van hun leer. Enkele maanden daarvóór, in april '92, wijdt Von Liszt te Boedapest een schitterende rede aan "Die Zukunft des Strafrechts" 42), en

Behauptung, dass das Naziregime aus dem Erbe Liszts etwas anderes ge­macht habe, als es die Absichten Liszts gewesen seien" (t.a.p. p. 116). Radbruch, die in 1938 zijn vriend en leermeester moest verdedigen tegen de verwijten uit het Nazi-kamp dat hij te "liberaal" zou zijn geweest, constateert naar aanleiding van een aantal uitingen, voorkomend in het Marburger Programm (Au V I, p. 170) dat deze weliswaar "nicht als endgültigen Stellungnahmen Liszts aufgefasst werden (können)", maar dat ze desniette­min "zum Beweise der Grundrichtung der Von Liszt eingeleiteten Reform­bewegung dienen: eine in diesem Zeichen einer unerbittlichen Strenge begonnene Bewegung kann sich nicht wohl in ihrem weiteren Verlaufe in ... die entgegengesetzte Richtung haltloser Weichherzigkeit umgewendet haben" (t.a.p. p. 229). Ook de door Renneberg geciteerde uitspraak van Aschaffenburg uit 1933 : "Ich persönlich kann mich nicht davon überzeugen dass ein autoritäres Strafrecht einen anderen Weg geht als die Lisztsche Schule" (p. 118) is veelzeggend!

41) AuV I, p. 172/173. 42) AuV lI, p. 1-24.

76

Page 16: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

16 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE

ditmaal blijft het niet , zoals in het Marburger Programm, bij een paar terloopse vriendelijke of minder vriendelijke opmerkingen over criminologie en criminologen. In een forse attaque, die zelfs nu nog bij lezing kan boeien , wordt eerst met het inmiddels wel grondig verouderde orthodoxe Queteletisme, en daarna met het Lombrosi­anisme afgerekend 43), waarbij alle inmiddels in druk verschenen critische argumenten in bondige samenvatting de revue passeren. Daaraan gaat vooraf een korte omschrijving van de criminecl­politieke geloofsbelijdenis der inmiddels onder Von Liszt's bezieling tot grote bloei gekomen LK.V. Geëist wordt dat de overheid "zielbewusster als bisher, rücksichtsloser als bisher das Verbrechen und das Verbrechertum bekämpfe". De misdaad wordt gedefinieerd als "notwendiges Produkt aus der den Verbrecher umgebenden Gesellschaft und den wirtschaftlichen Verhältnissen einerseits und aus der Eigenart der Individualität des Verbrechers andererseits, welche teils angeboren , teils durch Entwicklung und Lebens­schicksale erworben ist" 44). Deze plaatsbepaling van de misdaad als verschijnsel, voorgesteld als een authentieke formule , is - en ik ben mij bewust hier een understatement aan te wenden - duidelijk geïnspireerd op de waardevolle modificatie, die Ferri reeds in 1881 op de theorie van zijn leermeester Lombroso had aangebracht, toen hij diens monocausale zienswijze verbreedde tot de driedelige pluricausaliteit van anthropologische, fysische en sociale factoren, die tezamen misdadigheid in het leven zouden roepen 45). Wanneer men nu afziet van de zeer aangevochten 46), en tenslotte ook door Ferri zelf losgelaten, zelfstandige causale betekenis der fysische factoren, dan blijft als kern van Ferri's geniale amendement op Lombroso precies datgene over, wat in het hier besproken opstel van Von Liszt door deze als eigen vinding wordt geponeerd. Als men dan bovendien moet vaststellen, dat in de daarop volgende aanval op Lombroso Ferri rustig met zijn leermeester over één kam wordt geschoren, dan wordt het begrijpelijk, dat Fen'i, zoals Radbruch op gezag van Daniel vermeldt 47), vaak met verbittering sprak over de behandeling, die hem in Duitsland wedervoer! Zelfs wanneer Radbruch met recht ten aanzien van dit punt bij Von Liszt een zelfde politiek gemotiveerde reserve aanneemt als die, welke hem

43) AuV lI, p. 5-8 en p. 8-14. 44) AuV lI, p. 3. 45) Zie zijn "I nuovi orrizonti del diritto edella procedura penale" ,

1881, in de 3e druk (1884) omgedoopt in "Sociologia criminaie" (Franse vertaling 1893: La sociologie criminelle). Uitvoerig over F erri en zijn betekenis K. H. H cring : "Der \Veg der Kriminologie zur selbständigen Wissenschaft", 1966, p. 60-75.

46) Zie bv. Bonger: Inleiding tot de criminologie, 3e druk, 1954, p. 145-148.

47) T.a.p. p. 223, noot.

77

Page 17: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE 17

distantie deed houden van Lombroso, dan nog kan aan Von Liszt m.i. hier het verwijt van wet enschappelijk onaanvaardbare un­fairheid niet worden bespaard. Maar hoe dan ook, men kan vast­stellen dat Von Liszt's politiek instinct hem niet in de steek liet, en dat hij zeker niet mistastte toen hij inzag dat Ferri , de vader van wat reeds enkele jaren later zich constitueerde als de z.g. bio­sociologische school in de criminologie, de toekomst bepaalde. Het was deze richting immers, die te voorschijn kwam uit de ruïneuze slijtageslag tussen de aanhangers der anthropologische en sociolo­gische scholen, en een positie veroverde, die Bongel' 40 jaar later spijtig, maar t erecht, deed erkennen dat zij de heersende opvatting was geworden 48). Wilde Von Liszt zijn hoofddoel: de creatie van een criminele politiek op de basis van - zoals hijzelf het uitdrukt rücksichtslose strijd tegen de onverbeterlijk criminele Untermensch 49), bereiken, dan was, politiek gezien, aansluiting aan de bovendrijvende criminologische trend zonder meer geboden, wilde hij niet riskeren dat zijn conceptie het lot zou delen dat aan de scholenstr1jd te beurt vid: verval tot onbeduidend geschrijf en geWl·ijf.

Wanneer vVo A. Bonger in zijn beroemd geworden dissertatie "Criminalité et conditions économiques" van 1 905, waarvan echter het grootste gedeelte reeds in 1902 was ingediend als antwoord op een in IS!)9 door de Juridische Faculteit der Gemeentelijke Universi­teit van Amsterdam uitgeschreven prijsvraag, o.m. een evaluatie moet geven van de standpunten van Von Liszt, dan rangschikt hij deze, op grond van diens opstel ,.Die gesellschaftlichen Ursachen

48) Inleiding tot de criminologie, I e druk, 1932, p. 163. 49) De m ening dat de overheid bij d e bestrijding der misdadigheid

"rücksichtslos" te werk zou behoren te gaan, kan verbazing wekken, a ls m en haar ontmoet bij een auteur, van wie een d er m eest bekende en geciteerde uitspraken betrekking heeft op de betekenis van de strafwet als de "Magna Chart.a des Verbrechers". Von Liszt heeft deze uitdrukking voor het eerst aangewend in een opstel van 1893 (AuV Il, p. 25 e .v.), waar hij als toelichting geeft: "Das Strafrecht ist die rechtlich begrenzte Strafgewalt des Staates" (p. 60) . Omdat zijn Magn a Charta-vergelijking kritiek uitlokte, kwam hij er nog in dat zelfde jaar op terug (AuV Il, p. 75 e.v. ). Hij herhaalde zijn reeds gegeven toelichting, doch voegde er aan toe: "Das Strafrecht ist die unüber­steigbare Schranke der Kriminalpolitik" (p. 80). De betekenis van deze uitspraken beperkt zich in feite tot d e vaststelling dat niet alles geoorloofd is in de strijd van de staat t egen de misdadiger. Ze zeggen niets omtrent dat wat binnen deze beperkingen wel geoorloofd is. De hier bedoelde uitspraak bet ekent dus niet , dat Von Liszt aan d e misdadiger rechten wilde toekennen, maa r alleen dat hij grenzen erkende m et betrekking t ot datgene wat aan de misdadiger mocht worden aangedaan. Hij wijst dus willekeur en onbeperkte machtsoefening door d e staat af, maar dat wil niet zeggen dat hij t egenstander zou zijn geweest van een "autoritäres Strafrecht" ! In dit verband blijft de in noot 40 geciteerde uitspraak van Aschaffonburg uit 1933 van belang.

78

Page 18: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

18 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE

des Verbrechens" 50) , zonder meer onder de aanhangers van de door hem verworpen bio-sociologische richting 51). Daarmee leek voor de grote, maar in zijn wetenschappelijke opvattingen starre, grond­legger der criminologie beoefening ten onzent de zaak afgedaan. Bonger, die zelf zijn leven lang verkleefd bleef aan zijn oorspronke­lijke Marxistische basisopvattingen met betrekking tot de causale verklaring van het bestaan van criminaliteit, verwachtte een dergelijke trouw aan het beginsel ook van anderen. Het moet hem dan ook wel hebben verrast om, blijkbaar pas nadat zijn proefschrift in druk verschenen was, uit het in datzelfde jaar verschenen 2e deel van Von Liszt's Strafrechtliche Aufsätze und Vorträge kennis te nemen van diens essay " Die gesellschaftlichen Faktoren der Kriminalität" van 1902 52), hetwelk hem ervan kon overtuigen dat hij diens versatiliteit en souplesse wel zeer had onderschat! Als een juichkreet klinkt de noot, waarin Bonger in de in 1916 ver­schenen Engelse vertaling van zijn hoofdwerk constateert dat "Prof. von Liszt has changed his opinion with regard to the bio­sociological hypo thesis of crime and must now be ranked with the partisans of the environmental school" 53).

Had Von Liszt inderdaad de nog pas drie jaar tevoren door hem in zijn Berlijnse oratie 54) beleden, ietwat gemodificeerde, leer van Ferri zo radicaal over boord geworpen? Men zou geneigd zijn hierop bevestigend te antwoorden als men leest hoe hij, geïnspireerd door de toen nieuwe opvattingen van Virchow met betrekking tot het ziektebegrip, de klemtoon legt op de noodzaak om het sociaal­pathologische verschijnsel criminaliteit te begrijpen als een on­gewone, maar daarom nog niet wezensvreemde vorm van het normaal maatschappelijk leven, die alleen op deze wijze kan worden begrepen. Hier nadert hij zeer dicht tot Bonger, die hetzelfde meende, doch beperkt tot de kapitalistisch georganiseerde samen­leving. Maar wanneer Von Liszt dan, verdergaande, wijst op de als een zijns inziens noodzakelijk bijproduct van de toenemende industrialisering optredende "Proletarisierung der Kriminalität, die sich in dem Anwachsen einer parasitären Bevölkerungsschicht zur Geltung bringt" 55), en vervolgens, deze groep vèr uitbreidend buiten die van de z.g. beroepsmisdadigers, constateert dat de leden ervan zich onderscheiden "durch die Rohheit ihrer ganzen Lebens­führung, die sich notwendig auch in ihrer verbrecherischen Be-

50) Gepubliceerd in het Sozial politisches Centralblatt van 1892. 51) "Criminalité et conditions économiques", 1905, p. 244-246. 52) AuV Il, p. 433-447. 53) "Criminality and economie conditions", 1916, p. 189, noot 2. 54) "Die Aufgaben und die Methode der Strafreehtswissensehaft",

AuV Il, p. 284-298. 55) AuV Il, p. 444.

79

Page 19: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE 19

tätigung kundgeben muss", dan zijn wij in feite weer terug bij de dragende gedachte van het Marburger Programm: bescherming van bien-pensants dóór bien-pensants tegen een maatschappijvijandige samenballing van criminele krachten, ook al worden deze nu niet meer afgeschilderd als een bedreiging van buiten, maar als een groep "unmittelbar hervorgewachsen aus der vollkräftigsten Lebensbetätigung der heutigen Gesellschaft". En wanneer ik dan tenslotte nog mag citeren dat volgens V on Liszt deze parasitaire bevolkingsgroep zou bestaan uit elementen "die inmitten des allgemeinen Vorwärtshastens zurückbleiben müssen, weil sie bei ihrer unterdurchschnittlichen körperlichen und geistigen Be­anlagung mit den anderen gleichen Schritt zu halten nicht im stande sind" 5ij), dàn vindt men in deze uitspraak datzelfde gevaarlijke sociologische neo-Lombrosianisme, dat in onze dagen duidelijk herkenbaar is in sommige visies op het als "criminele subcultuur" aangeduide verschijnsel, en waartegen H . Mannheim in zijn Compa­rative Criminology zo terecht waarschuwt 57).

Ook hier dus heeft Von Liszt, steeds onder behoud van zijn in 1882 geformuleerde uitgangspunten, opnieuw aansluiting gezocht bij criminologische ontwikkelingen, die (en daarbij behoef ik alleen maar te wijzen op de diepe indruk, die de beide Nederlandse - maar in het Frans geschreven - publicaties van Bonger en van Kan in de internationale vakwereld hadden gemaakt) 58) zo duidelijk bezig waren om, gelijk onze jongeren dat tegenwoordig noemen, "in" te worden.

Nog eens tien jaar verder. Men schrijft 1912; in München vergadert de Landesgruppe deutsches Reich van de I.K.V. en natuurlijk spreekt daar Von Liszt , haar grondlegger 59). Veel is in het verlopen decennium in Duitsland en in de wereld gebeurd. De ontwikkeling van velerlei sociale voorzieningen, over de handhaving en uitbouw van welke de staat waakt, is allerwege in volle gang. Sociale politiek, eens een utopie, toen een modekreet, is een realiteit ge­worden, en Von Liszt verheugt zich hier oprecht over. Eindelijk is het niet meer nodig om tot ruggesteun van zijn Kriminalpolitik aansluiting te zoeken bij criminologische zienswijzen. Wanneer hij zichzelf en zijn gehoor de vraag stelt, hoe het komt dat de eerst

56) AuV II, p. 445. 57) "There exists, however, a criminal subculture not only in certain

sections of the working or lower-working classes, but mutatis mutandis also in the higher social classes" (Comparative Criminology II, 1965, p. 514). Mannheim gebruikt overigens de termen "subculture" en "cultural varia­tion" door elkaar.

58) VgJ. Hering, t.a.p. p. 143, m.n. het hier geciteerde oordeel van Roesner. 59) Mitteilungen der I.K.V. Band 19, H eft 2, p. 376-399.

80

Page 20: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

20 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE

zo heftig becritiseerde Nieuwe Richting in het strafrecht, y compris haar criminele politiek , zich in een bloeiend leven mag verheugen, dan constateert hij - en Bismarck 's schim zal er in het Walhalla om hebben geglimlacht - " Dieselbe grosse geistige Strömung, die uns die Sozialpolitik gebracht hat , hat uns auch den Begriff der Kriminalpolitik gebracht ... Unsere moderne strafrechtliche Schule erscheint als Ûbertragung wirtschaftlicher und politischel' Ge­danken und Forderungen auf unser spezielles Arbeitsgebiet .. . Daher der rasche Sieg unserer Gedanken, weil sie, der Ausfluss einer allgemeineren geistigen Strömung, nul' die Reflexwirkung unserer geänderten Auffassung über das Wesen und die Aufgaben des Staates uns darstellt". En nu, nu de strijd gewonnen lijkt, en de legitimiteit van een brede, ook alle criminaliteitsaspecten omvattende, sociale politiek niet meer behoeft te worden bevochten, worden ook de accenten verlegd. Nu pas verdwijnt het spook van de criminele onderwereld, en richt de criminele politiek zich primair op de bescherming van de zo gemakkelijk tot criminaliteit te verleiden enkeling, terwijl daarnevens de onschadelijkmaking beperkt wordt tot "den einzelnen, der anpassungsunfähig ist" 60).

In 1\11 2 lijkt een diepgaande herziening van het Duitse Wetboek van Strafrecht, welke het bereiken van deze doelen mogelijk zal maken, een kwestie van slechts korte tijd te zijn. Twee jaar later vernietigen " the guns of August" niet alleen de l.K.V. , maar tevens de wereld, die Von Liszt's wereld was. Het is moeilijk zich t e onttrekken aan de gedachte dat zijn dood, op 21 juni 1919, na een zwaar en tragisch ziekbed, een wijze bestiering van hoger macht is geweest.

Pogen wij het hier geleverde betoog in enkele woorden samen te vatten, dan kan worden vastgesteld, dat Von Liszt bij zijn acties voor een nieuwe bejegening van delict en delinquent niet is ge­inspireerd door de toenmalige criminologie, nog veel minder ter ondersteuning zijner denkbeelden zelf een criminologie heeft ont­worpen, doch voortdurend aangeleund heeft tegen die criminolo­gische ontwikkelingen, welke zich in zijn tijd voltrokken, in de hoop deze dienstbaar te kunnen maken aan zijn doelen, die in wezen politieke doelen waren.

Tenslotte zou men nog de vraag kunnen stellen of, wanneer het dan zo is dat de criminologie niet aan de wieg van de Nieuwe Richting gestaan heeft, wellicht omgekeerd deze laatste toch een zekere stimulerende werking op de criminologische ontwikkeling

60) T.a.p . p. 378/379.

81

Page 21: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE 2l

kan hebben uitgeoefend. Ook hier echter moet naar mijn mening het antwoord onkennend luiden: .

In de vele toespraken en essays welke Von Liszt aan de propa­ganda voor zijn inzichten heeft gewijd, worden termen en redene­ringen, betrekking hebbende op het maatschappelijke èn op de psyche van de individuele mens, kwistig aangewend. Naar het unanieme oordeel zijner tijdgenoten was Von Liszt een schitterend en meeslepend orator. Bovendien is zijn stijl zo voortreffelijk dat men het grootste deel van zijn geschriften nu nog geboeid kan lezen. Deze beide omstandigheden, gepaard aan zijn onbetwiste meester­schap als strafrechtsdogmaticus, hebben teweeggebracht, dat zelfs onder zijn scherpste critici niemand ooit schijnt te hebben begrepen, dat Von Liszt, zodra hij zich begaf op de terreinen van sociologie, sociale economie, pedagogiek, biologie en psychologie een leek was, die, gelijk de leek dat in het algemeen pleegt te doen, onvervaard opereerde met begrippen, welke voor de vakman op deze terreinen onhanteerbaar zijn 61) . Wat is Von Liszt's bloemrijke beschrijving van zijn "Zustandsverbrecher" anders dan een samenraapsel van moraliserende kwalificaties? Wat moet een sociaal-pedagoog of -psycholoog met termen als "verbeterbaar" en "onverbeterbaar"? Welke bioloog, die niet wil vervallen in onverantwoorde en gevaar­lijke fantasterij, zou met Von Liszt's troebele sociaal-Darwinistische onderstellingen iets kunnen beginnen?

De ontwikkelingen in de criminologie na Ferri zijn vrijwel zonder uitzondering geïnspireerd door coryphaeën op andere vakterreinen dan het juridische 62) . Ik denk aan Durkheim, Marx, Freud, Pavlov, om slechts de allergrootsten te noemen. Zou ik een langere lijst willen samenstellen, dan zouden daarop de namen van onze land­genoten Heymans , Wiersma en Steinmetz zeer eervolle plaatsen innemen 63). Doch vergeleken bij de betekenis, welke deze be-

61) Veel verwarring is veroorzaakt door de omstandigheid, dat Von Liszt zelf, vooral in later jaren, bij herhaling de Nieuwe Richting aanduidde als de "sociologische". Op zijn voetspoor noemt Renneberg in zijn studie Von Liszt's medestanders telkens "die Soziologen"!

62) Natuurlijk doet deze mening niets af aan de waardering, welke toekomt aan die belangrijke strafrechtsgeleerden, die, evenals Von Liszt dat trouwens zelf heeft gedaan, stimuleerden tot het bestuderen van criminolo­gische problemen en het verrichten van criminologisch onderzoek. Ook een eventueel daaruit voortspruitend verlangen om strafrecht en criminologie te bundelen in de hogere eenheid van een "science criminelle" (zoals bv. de Utrechtse School nastreeft) lijkt mij zeer wel verdedigbaar, en vergeleken bij Von Liszt's pretentieuze "gesamte Strafrechtswissenschaft" een voor-uitgang. .

63) Vrij, t.a.p. p. 378, vestigt er terecht de aandacht op dat Van Hamel, meer dan Von Liszt ,de ontwikkeling der criminologie heeft begunstigd door zijn leerlingen (onder wie Bonger, Van Dijck e.a.) op het belang van deze figuren te wijzen.

82

Page 22: Franz von Liszt en de criminologie - KNAW · Franz von Liszt, de grondlegger van de Nieuwe Richting, aan wiens energie en organisatievermogen de I.K.V. haar ontstaan dankte. Veel

22 FRANZ VON LISZT EN DE CRIMINOLOGIE

oefenaren der wetenschap voor de criminologie gehad hebben, was de werkzaamheid van Franz von Liszt, wanneer men deze van criminologisch standpunt beoordeelt, niet belangrijker dan die van un monsieur quelconque 64).

64) Hering, t.a.p. p. 185, wijst er op dat G. Aschaffenburg's bekende: Das Verbrechen und seine Bekämpfung, sterk door de beginselen van Von Liszt c.s. is geïnspireerd, en om die reden beschouwd mag worden als "de criminologie van de Nieuwe Richting".

83