Mare 24 (38)

12
over gepubliceerd hadden.’ Dat gaat veranderen: binnenkort verschijnt in het vakblad Forensic Science Interna- tional: Genetics een artikel over de haren. ‘Die dertig zaken zijn overi- gens niet allemaal moorden’, bena- drukt Bergwerff, ‘maar ook overval- len, of dierenmishandelingszaken.’ Als je een kattenhaar uittrekt, zit er aan het begin een haarzakje. Dat bestaat uit cellen, en in de kernen van die cellen zit DNA, het erfelijk materiaal dat de poes kreeg van haar vader en haar moeder. De huidige DNA-technologie is krachtig genoeg om eenvoudig te bepalen dat dit haarzakje afkomstig is van Poekie, de poes van de verdachte. Zulke mooie informatieve haren liggen echter maar zelden voor het oprapen op een plaats delict. ‘De haren die je vindt, zijn vrijwel altijd uitgevallen in plaats van uit- getrokken’, legt Bergwerff uit. ‘Dat haarzakje is dan allang afgebroken.’ Het NFI moet het daarom doen met the next best thing. In de haar zit namelijk nog een an- der soort DNA. Buiten de kern van cellen bevinden zich zogeheten mi- tochondriën, kleine cel-orgaantjes die verantwoordelijk zijn voor de energiehuishouding van de cel. En in die mitochondriën zit ook een beetje DNA. Dit zogeheten mitochondriaal DNA (mtDNA) valt wel uit die haren te peuteren en op te meten. Dat DNA erven mensen en dieren niet van allebei hun ouders, maar al- leen van hun moeder. Dat betekent u, uw moeder, uw broertjes en zus- jes, uw oma en uw neefjes en nichtjes van moederskant, en zo nog flink wat generaties terug, allemaal hetzelfde mtDNA hebben. Het is dus niet ge- schikt om een haar aan één specifiek persoon of één specifieke poes te koppelen. Bergwerff: ‘Als het gevonden mt- DNA niet matcht, met bijvoorbeeld de kat van de verdachte, is dat ook in- formatief. Als het wèl overeenkomt, is de volgende vraag: hoe zeldzaam is dat?’ De ene mtDNA-variant komt namelijk vaker voor dan de andere. 26 maart 2015 38ste Jaargang • nr. 24 ‘Mijn onenightstands duren altijd een jaar’ Familierechercheurs moeten soms speuren en troosten tegelijk Aan Napoleon hebben we de Nederlandse identiteit te danken Er studeren steeds meer minderjarigen. ‘Vooral hospiteren is lastig’ Pagina 4 Pagina 4 Pagina 5 Pagina 5 ‘Niet vragen naar opleiding ouders’ De universiteitsraad wil niet dat de stu- diekeuzecheck naar de studie van ouders vraagt. Die info wordt mogelijk gebruikt als selectie-methode. Universiteit toch op duurzaamheidslijst Leiden gaat toch meedoen aan de duur- zaamheidsranglijst SustainaBul. Eerder kregen studenten te horen dat er geen tijd en geld voor zou zijn. Protestbeweging wordt een partij De Nieuwe Universiteit Leiden heeft zich omgevormd tot universitaire studenten- partij. DNU doet tussen 18 en 22 mei mee aan de universitaire verkiezingen. Bibliotheek blijft langer open Vanaf september is de universiteitsbibli- otheek aan de Witte Singel op zaterdag en zondag van elf uur ’s ochtends tot twaalf uur ’s avonds open. Pagina 11 Pagina 6 en 7 Pagina 8 Pagina 9 Betrapt door Poekie CSI met kattenharen Een Leidse biologe stu- deerde af op een manier om katten te herkennen aan hun haren. Daar helpt ze misdaden mee op te lossen. ‘Je ontkomt er als kattenbezitter haast niet aan dat je haren meebrengt.’ DOOR BART BRAUN ‘Stel, iemand is ver- moord en in een vuilniszak gestopt’, zegt biologe Leonie Bergwerff. ‘Die vuilniszak is dichtgemaakt met tape. In die tape vindt de politie haren die van een kat lijken te zijn. Het slacht- offer heeft geen kat, maar een van de mogelijke verdachten wel.’ Dan kan de politie besluiten om die haren op te sturen naar het ‘des- kundigheidsgebied Niet-Humane Biologische Sporen’, de afdeling van het Nederlands Forensisch Instituut waar Bergwerff afstudeerde en in- middels werkt. Met een heel team van biologen en aanverwante wetenschappers on- derzoekt zij de ‘stille getuigen’ uit de natuur. Van stuifmeelkorrels op ie- mands autodak tot algen op iemands kleren tot poezenharen: van alles kan ertoe leiden dat een misdrijf wordt opgehelderd. Bergwerff en haar col- lega’s hebben als taak om te zorgen dat dat ook gebeurt. Wie een thuis een bankstel heeft, en wel eens een kattenbezitter op be- zoek krijgt, weet dat die ha- ren makkelijk meeliften. ‘Je ontkomt er bijna niet aan dat je haren mee- brengt, als je een kat hebt’, vertelt de biologe. ‘Hoe vaak de politie ons vraagt om iets met katten- haren te doen? Dat gebeurt nu zo’n dertig keer per jaar, en dat was nog zon- der dat we er iets Aan Bergwerff de taak om uit te zoeken hoe die varian- ten verdeeld zijn. ‘Er waren al databanken in de Verenigde Staten en in En- geland, die elk naar een spe- cifiek stukje mtDNA keken. Wij kijken naar meer- dere stukjes, en we hebben gekeken in hoeverre hun da- tabanken kloppen met wat wij hier in Neder- land vinden. Dat doen ze niet. De buitenlandse databanken zijn hier niet bruikbaar; de Nederlandse kat- tenpopulatie zit genetisch anders in elkaar dan die in Amerika of het Ver- enigd Koninkrijk.’ De kattenaanpak van het NFI on- derscheidt zes hoofdgroepen, die zijn onderverdeeld in 37 verschillen- de mtDNA-varianten. Om te kijken hoe vaak die voorkomen, houdt het instituut een databank bij van Ne- derlandse poezen. Bergwerff: ‘Het personeel van het NFI heeft hun kat- ten geswabt (met een wattenstaafje wangslijm afgenomen, red.). Ik ben bij kattenfokkers langs ge- weest om voorbeelden van de ver- schillende rassen te verzamelen.’ De verhouding waarin die mtD- NA-varianten voorkomen, ligt in Ne- derland duidelijk anders dan in an- dere landen. De meest voorkomende variant is bij maar liefst 54 procent van de Nederlandse katten aanwezig. Als je snode plannen hebt, en daarbij kattenharen achter gaat la- ten, dan moet je maar hopen dat jouw kat die variant heeft. Andere varianten, het biologenwoord is ‘haplotypes’, zijn zeldzamer. Acht- tien haplotypes komen elk maar bij één op de honderd katten voor. De onderzoekers kunnen dus niet zeggen dat de haar van Poekie is - of van een eventuele eeneïige twee- lingzus van die kat. Ze kunnen wel zeggen dat het mitochondriaal DNA in de haar tot het haplotype NL-C5 behoort, net als Poekie. En dat dat haplotype slechts bij 0,9 procent van de Nederlandse katten voorkomt. Bergwerff: ‘Dat kan dan aanvullend bewijsmateriaal zijn in een rechtbank.’ Zijn er na de katten nog meer die- ren-DNA-onderzoeken gepland? Bergwerff: ‘We hebben nu de kat- ten opgepakt, omdat daar relatief weinig over bekend was. Van honden wisten we al meer. Het is ook belang- rijk om katten te kunnen onderschei- den, want daar zijn er ongeveer drie miljoen van in Nederland. Stel dat we al een alpaca-haar vinden, dan nog hebben we meestal niet te maken met meerdere verdachten die elk een alpaca-boerderij hebben.’ Bandirah Pagina 12

description

Leids universitair weekblad

Transcript of Mare 24 (38)

Page 1: Mare 24 (38)

over gepubliceerd hadden.’ Dat gaat veranderen: binnenkort verschijnt in het vakblad Forensic Science Interna-tional: Genetics een artikel over de haren. ‘Die dertig zaken zijn overi-gens niet allemaal moorden’, bena-drukt Bergwerff, ‘maar ook overval-len, of dierenmishandelingszaken.’

Als je een kattenhaar uittrekt, zit er aan het begin een haarzakje. Dat bestaat uit cellen, en in de kernen van die cellen zit DNA, het erfelijk materiaal dat de poes kreeg van haar vader en haar moeder. De huidige DNA-technologie is krachtig genoeg om eenvoudig te bepalen dat dit haarzakje afkomstig is van Poekie, de poes van de verdachte. Zulke mooie informatieve haren liggen echter maar zelden voor het oprapen op een plaats delict.

‘De haren die je vindt, zijn vrijwel altijd uitgevallen in plaats van uit-getrokken’, legt Bergwerff uit. ‘Dat haarzakje is dan allang afgebroken.’ Het NFI moet het daarom doen met the next best thing.

In de haar zit namelijk nog een an-der soort DNA. Buiten de kern van cellen bevinden zich zogeheten mi-tochondriën, kleine cel-orgaantjes die verantwoordelijk zijn voor de energiehuishouding van de cel. En in die mitochondriën zit ook een beetje DNA. Dit zogeheten mitochondriaal DNA (mtDNA) valt wel uit die haren te peuteren en op te meten.

Dat DNA erven mensen en dieren niet van allebei hun ouders, maar al-leen van hun moeder. Dat betekent u, uw moeder, uw broertjes en zus-jes, uw oma en uw neefjes en nichtjes van moederskant, en zo nog flink wat generaties terug, allemaal hetzelfde mtDNA hebben. Het is dus niet ge-schikt om een haar aan één specifiek persoon of één specifieke poes te koppelen.

Bergwerff: ‘Als het gevonden mt-DNA niet matcht, met bijvoorbeeld de kat van de verdachte, is dat ook in-formatief. Als het wèl overeenkomt, is de volgende vraag: hoe zeldzaam is dat?’ De ene mtDNA-variant komt namelijk vaker voor dan de andere.

26 maart 201538ste Jaargang • nr. 24

‘ Mijn onenightstands duren altijd een jaar’

Familierechercheurs moeten soms speuren en troosten tegelijk

Aan Napoleon hebben we de Nederlandse identiteit te danken

Er studeren steeds meer minderjarigen. ‘Vooral hospiteren is lastig’

Pagina 4 Pagina 4 Pagina 5 Pagina 5

‘Niet vragen naar opleiding ouders’De universiteitsraad wil niet dat de stu-diekeuzecheck naar de studie van ouders vraagt. Die info wordt mogelijk gebruikt als selectie-methode.

Universiteit toch op duurzaamheidslijst Leiden gaat toch meedoen aan de duur-zaamheidsranglijst SustainaBul. Eerder kregen studenten te horen dat er geen tijd en geld voor zou zijn.

Protestbeweging wordt een partijDe Nieuwe Universiteit Leiden heeft zich omgevormd tot universitaire studenten-partij. DNU doet tussen 18 en 22 mei mee aan de universitaire verkiezingen.

Bibliotheek blijft langer openVanaf september is de universiteitsbibli-otheek aan de Witte Singel op zaterdag en zondag van elf uur ’s ochtends tot twaalf uur ’s avonds open.

Pagina 11

Pagina 6 en 7 Pagina 8 Pagina 9

Betrapt door PoekieCSI met kattenharen

Een Leidse biologe stu-deerde af op een manier

om katten te herkennen aan hun haren. Daar helpt ze

misdaden mee op te lossen. ‘Je ontkomt er als kattenbezitter

haast niet aan dat je haren meebrengt.’

DOOR BART BRAUN ‘Stel, iemand is ver-moord en in een vuilniszak gestopt’, zegt biologe Leonie Bergwerff. ‘Die vuilniszak is dichtgemaakt met tape. In die tape vindt de politie haren die van een kat lijken te zijn. Het slacht-offer heeft geen kat, maar een van de mogelijke verdachten wel.’

Dan kan de politie besluiten om die haren op te sturen naar het ‘des-kundigheidsgebied Niet-Humane Biologische Sporen’, de afdeling van het Nederlands Forensisch Instituut waar Bergwerff afstudeerde en in-middels werkt.

Met een heel team van biologen en aanverwante wetenschappers on-derzoekt zij de ‘stille getuigen’ uit de natuur. Van stuifmeelkorrels op ie-mands autodak tot algen op iemands kleren tot poezenharen: van alles kan ertoe leiden dat een misdrijf wordt opgehelderd. Bergwerff en haar col-lega’s hebben als taak om te zorgen dat dat ook gebeurt.

Wie een thuis een bankstel heeft, en wel eens een kattenbezitter op be-

zoek krijgt, weet dat die ha-ren makkelijk meeliften. ‘Je ontkomt er bijna niet aan dat je haren mee-brengt, als je een kat hebt’, vertelt de biologe. ‘Hoe

vaak de politie ons vraagt om iets met katten-haren te doen? Dat gebeurt nu

zo’n dertig keer per jaar, en

dat was nog zon-der dat we er iets

Aan Bergwerff de taak om uit te zoeken hoe die varian-ten verdeeld zijn.

‘Er waren al databanken in de Verenigde Staten en in En-geland, die elk naar een spe-cifiek stukje mtDNA keken. Wij kijken naar meer-dere stukjes, en we hebben gekeken in hoeverre hun da-tabanken kloppen met wat wij hier in Neder-land vinden. Dat doen ze niet. De buitenlandse databanken zijn hier niet bruikbaar; de Nederlandse kat-tenpopulatie zit genetisch anders in elkaar dan die in Amerika of het Ver-enigd Koninkrijk.’

De kattenaanpak van het NFI on-derscheidt zes hoofdgroepen, die zijn onderverdeeld in 37 verschillen-de mtDNA-varianten. Om te kijken hoe vaak die voorkomen, houdt het instituut een databank bij van Ne-derlandse poezen. Bergwerff: ‘Het personeel van het NFI heeft hun kat-ten geswabt (met een wattenstaafje wangslijm afgenomen, red.).

Ik ben bij kattenfokkers langs ge-weest om voorbeelden van de ver-

schillende rassen te verzamelen.’De verhouding waarin die mtD-

NA-varianten voorkomen, ligt in Ne-derland duidelijk anders dan in an-dere landen. De meest voorkomende variant is bij maar liefst 54 procent van de Nederlandse katten aanwezig.

Als je snode plannen hebt, en daarbij kattenharen achter gaat la-ten, dan moet je maar hopen dat jouw kat die variant heeft. Andere varianten, het biologenwoord is ‘haplotypes’, zijn zeldzamer. Acht-tien haplotypes komen elk maar bij één op de honderd katten voor. De onderzoekers kunnen dus niet zeggen dat de haar van Poekie is - of van een eventuele eeneïige twee-lingzus van die kat. Ze kunnen wel zeggen dat het mitochondriaal DNA in de haar tot het haplotype NL-C5 behoort, net als Poekie.

En dat dat haplotype slechts bij 0,9 procent van de Nederlandse katten voorkomt. Bergwerff: ‘Dat kan dan aanvullend bewijsmateriaal zijn in een rechtbank.’

Zijn er na de katten nog meer die-ren-DNA-onderzoeken gepland?

Bergwerff: ‘We hebben nu de kat-ten opgepakt, omdat daar relatief weinig over bekend was. Van honden wisten we al meer. Het is ook belang-rijk om katten te kunnen onderschei-den, want daar zijn er ongeveer drie miljoen van in Nederland. Stel dat we al een alpaca-haar vinden, dan nog hebben we meestal niet te maken met meerdere verdachten die elk een alpaca-boerderij hebben.’

Bandirah Pagina 12

Page 2: Mare 24 (38)

MoestuinGroen zijn en doen is hip. Het is dan ook geen wonder dat de EO binnenkort met een moestuinbattle komt, waarin de deelnemers uiteindelijk een sterrengerecht van eigen teelt moeten bereiden. Of ik het net zo trouw zal kijken als Heel Holland Bakt durf ik niet te zeggen, maar de evangelisten doen er wijs aan om in te haken op dat zogenoemde ‘stukje beleving’. Ook dat begrip is hot, heb ik me laten vertellen.

Het is dan ook uitermate slim van de Appie Heijn om mee te liften op de groene golf. Nou heb ik niet fanatiek voetbalplaatjes gespaard en staan er ook geen kristal-glas glazen in mijn kast, maar de moestuintjes moest en zou ik hebben. Hier heb ik dan ook mijn mamsie lief voor aangekeken, want zelf doe ik geen boodschappen bij de blauwe supermarkt.

Dus zo kwam het ik dat me op een dag in de trein naar Leiden bevond, op de terugweg van het ander-halfmaandelijkse bezoek aan het ouderlijk gezag in Zeeland. De stoel naast mij was bezet door een rugtas volgestouwd met een overlevingspakket (want mijn ouders denken na zes jaar nog steeds dat ik niet voor mezelf kan zorgen) en een plastic zak vol moestuintjes.

Ik ben een echte stiltenazi, zeker met een nacht van vier uur slaap achter de rug. Gekroond met een kop-telefoon zetel ik me dan bewust in de stiltecoupé, om lekker in mijn eigen wereld chagrijnig en moe te zijn.

Zo rond Bergen op Zoom vond een of ander gezel-lig dik moeke het nodig om de rust te verstoren door al luid telefonerend tegenover me te gaan zitten. Daar heeft vrijwel iedere treinreiziger een broertje dood aan, maar gelukkig hing ze al vrij vlot op, deels omdat ik naar de tekst op de ruiten wees. Daarna kon ze echter

haar zuchten niet onderdrukken, en keek ze medereizi-gers veelbetekenend aan in de hoop ergens een praatje aan te kunnen knopen. Ook hield ze mij en vooral het tasje naast me met haviksogen in de gaten.

Blijkbaar kon ze haar nieuwsgierigheid niet langer onderdrukken en was het aan mijn chagrijnige kop ook niet duidelijk genoeg te zien dat ik absoluut geen zin in haar had.

‘Zie ik daar nou moestuintjes?’ De koptelefoon ging af en ik knikte, me nog steeds houdend aan de gebo-den van de stiltecoupé. ‘Je hebt niet heel toevallig de veldsla en de aubergine hè? Mijn Vlinder mist die nog.’

Blewgh. Ik ben sowieso allergisch voor mensen die hun kinderen naar dieren vernoemen. Is mij te new age. Je hoorde aan haar stem, die hoopvol een paar tonen omhoog ging, dat ze haar kind krampachtig be-loofd had dat ze alle tuintjes zou bemachtigen en ze boog al voorover om de inhoud van de plastic tas te inspecteren.

‘Kijk, mevrouw-’ zuchtte ik, me met moeite inhou-dend om haar niet een verbale loeier te geven‘, - mijn moestuintje is compleet. En dat hou ik graag zo. Bo-vendien zit u in een stiltecoupé, dus zullen we ook dat zo houden?’ Verontwaardigd puffend zakte ze terug in de paarse stoel, om gelukkig haar klep te houden tot Roosendaal. Bij het verlaten van de trein draaide ze zich nog naar me om: ‘Nou moet ik mijn Vlinder teleur-stellen. Kinderachtig hoor. Die moestuintjes, daar ben jij toch veel te oud voor!’

Esha MetiaryMasterstudent Journalistiek en Nieuwe Media

Boete

Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR LeidenTelefoon 071–527 7272

Website mareonline.nl E-mail [email protected] De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000

Hoofdredactie

Frank Provoost [email protected]

Redactie

Vincent Bongers [email protected]

Bart Braun [email protected]

Petra Meijer [email protected]

Marleen van Wesel [email protected]

Veerle van der Gracht (stagiaire) [email protected]

Medewerkers

Talitha Dehaene • Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin SprecherFotografie Taco van der Eb • Marc de Haan

Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nlBasisontwerp Roeland Segaar, Zabriski CommunicatieArt direction en vormgeving M-spaceDrukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op LangedijkAdvertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45

Redactieraad

Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vice-

voorzitter) • drs. B. Funnekotter • J. Daemen • S. Grootveld • mr. F.E. Jensma • M. Kuipers• dr. S.J. van der Linde • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • F. Vermeeren • C. van der Woude

Jaarabonnementen

Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar [email protected]. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden.

Adreswijzigingen

Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn.

ISSN 0166-3690

2 Mare · 26 maart 2015

Column

Colofon

Geen commentaar

DOOR MARLEEN VAN WEsEL Op ruim 10.000 mbo’ers stuurde DUO onlangs deur-waarders af. Ze moesten hun lesgeld nog betalen, plus 300 euro deurwaar-derskosten. Onterecht, gaf de Dienst Uitvoering Onderwijs later toe.

De communicatie was tekort geschoten. Sinds dit collegejaar komen de facturen en aanmaningen namelijk alleen nog digitaal. Veel mbo’ers had-den, ondanks e-mails dat er ‘post’ klaarstond, echter nog nooit ingelogd bij ‘Mijn DUO’. DUO besloot uiteindelijk zelf voor de deurwaarderskosten op te draaien. Schade: 1 miljoen. Nee, dan de Leidse Universiteitsbibliotheek.

Dimitri Verhulst sliep zijn Boekenweekroes nog uit, toen ik vorige week nietsvermoedend een roman wilde lenen bij de UB. Maar dan. Computer says no. Veertig euro boete en een geblokkeerde LU-card.

Vast een foutje. Ik had vorige maand inderdaad acht biebboeken geraad-pleegd voor een artikel in Mare, maar die had ik keurig ingeleverd, toch? Ik refreshte de pagina tevergeefs. Wendde mijn hoofd af van het compu-terscherm. En toen zag ik ze liggen. Keurig op een stapeltje, klaar om in te leveren.

Beschaamd sjokte ik naar de UB, denkend aan dingen die ik voor dat-zelfde boetegeld had kunnen doen. Boeken kópen. Of door Leidse steegjes fietsen waar bordjes staan dat dat niet mag.

De baliemedewerker beaamde stoïcijns dat het zonde was. Hartverwar-mend, maar stuurden ze tegenwoordig geen herinneringen meer? Voor hetzelfde geld, nou ja: véél meer geld dus, had ik pas maanden later weer een boek proberen te lenen. Daarop reageerde de baliemedewerker al even achteloos: ‘Oh, die belanden nogal eens in je spambox.’

Bij de uitgang speurde ik op mijn telefoon door de sex secrets, business proposals uit exotische oorden en gebedel om bankgegevens waar-

voor het spamfilter me had willen behoeden. Ik botste daarbij tegen een bevriende student die ook ervaringsdes-

kundige bleek te zijn, en die al eens een preek over ‘blablabla-eigen-verantwoordelijkheid’ had moe-ten aanhoren. Niks tegenin te brengen, behalve dat we het inefficiënt en naaiballerig vonden dat herinneringsmailtjes zo vanzelfsprekend in onze

spambox belanden.Die rappèl-mails bleven trouwens spoorloos. In

het reglement ontdekte ik uiteindelijk dat de UB alle post naar umailadressen stuurt. Studenten hebben zo’n mailbox (mét spammapje), maar de meeste medewerkers zijn bereikbaar via een e-mailadres dat hun afdeling verklapt: @mare.

leidenuniv.nl bijvoorbeeld. Of hum, fsw, sea, bb, enz. Met dezelfde inloggegevens kunnen ze ech-ter ook umail ontsleutelen. Blijkbaar. Daar trof ik de halfjaarlijkse notices of password expiration,

onder een laagje digitaal stof, die ik overigens altijd gewoon ontvangen had. En jawel: een eerste rappèl. Een tweede. Een derde. En een boete.

Je mag wel vijftig boeken tegelijk lenen. Met vijf euro boete per boek kan dat ongemerkt aardig oplopen, zolang de UB bij wijze van herinnering schoten hagel afvuurt op spamfilters en schaduw-

mailboxen. Het klinkt niet echt alsof de UB ver-geten boeken graag vlug terug op de planken wil. Dat klinkt eerder als een soort van, om een vies woord te gebruiken, rendementsdenken.

Page 3: Mare 24 (38)

Maarten Feteris ‘wil niet teveel uit de hoogte doen’. Foto Wendy Bos

‘De mate waarin mensen opdrachten uitvoeren, verbaast ons’.

Niet naar bloedspetters kijkenEr is meer in het leven dan recht, weet de hoogste rechter van het land

Maarten Feteris, president van de Hoge Raad, vertelt Leidse rechtenstudenten dat er meer is in het leven. ‘Rechten deed ik erbij, vanwege de kans op een baan.’

DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Ik vrees dat ik eigenlijk geen plan had. Mijn rechtenstudie was meer een soort veiligheidsmaatregel’, blikt Maar-ten Feteris (1960) terug op zijn Leidse studententijd.

Sinds 1 november is hij president van de Hoge Raad. Dat is de hoog-ste Nederlandse rechter voor civiel recht, strafrecht en fiscaal recht. Op 1 april vertelt hij bij de Juridische Faculteitsvereniging Grotius over zijn werk. Uit zijn eigen studenten-tijd herinnert hij zich ook een be-zoek met de studievereniging aan de Hoge Raad.

‘Ik deed vooral veel aan muziek. Ik speelde klassiek piano, leidde een salonorkest en zat bij Collegium Musicum. Eigenlijk was ik aan het conservatorium begonnen. Rechten deed ik erbij, vanwege de kans op een baan. Pas tijdens de opleiding begon het recht alsnog te leven. Ik weet nog dat ik bij het bestuderen van arresten van de Hoge Raad graag nadacht over wat ík beslist zou hebben. Als gedachte-exercitie, een beetje pseudo-Hoge Raad.’

De Hoge Raad is de plek waar je in cassatie kan gaan, na een uitspraak van een rechter in hoger beroep. De Universiteit Leiden deed dat eind vorig jaar bijvoorbeeld, samen met zeven andere universiteiten, nadat het Amsterdamse gerechtshof oor-deelde dat het hogere collegegeld voor een tweede studie getoetst

moest worden. Die zaak loopt nog. ‘De Hoge Raad oordeelt niet over

álle aspecten van een zaak. Niet: heeft-ie het gedaan of niet. Daar-over hebben op dat moment al twee rechters nagedacht. De Hoge Raad kijkt juist naar de juridische aspecten: hoe een wet uitgelegd moet worden. Het is een dubbele rol: enerzijds wordt er een knoop doorgehakt voor de twee betrokken partijen. Anderzijds is er een zaak-overstijgend niveau: het laat heel Nederland zien hoe regels opgevat moeten worden.’ Hij illustreert het aan de hand van een moordzaak. ‘De Hoge Raad kijkt niet nog eens naar de bloedspetters, en meet niet na hoeveel seconden iemand had kunnen nadenken voor hij tot zijn daad kwam. We kijken eerder naar de definitie van voorbedachten rade, naar de randvoorwaarden.’

Sinds zijn voorganger is er een maximale ambtstermijn van zes jaar. Feteris is daarvan een voor-stander, vanwege de regelmatige aanvoer van vers bloed. Wat hijzelf zal aanvoeren, vindt hij nog lastig te zeggen. ‘Openheid en verbindin-gen leggen vind ik in elk geval be-langrijk. Niet te afstandelijk en uit de hoogte doen, bijvoorbeeld naar rechtbanken, die immers verder moeten met de beslissingen die de Hoge Raad formuleert.’

Hij wil de studenten vast advi-seren zich breed te oriëntateren. ‘Doordat het zo onzeker is waar je precies een baan gaat vinden, is jong voorsorteren niet verstan-dig. Specialiseren komt later wel; je moet je niet ingraven in een micro-onderdeeltje.’

Zelf heeft hij veel gehad aan de activiteiten naast zijn studie. ‘Dat

verbreedt je blik, daardoor word je geen vaktechneut. Ook het recht is niet iets dat op zichzelf staat. Er is meer in het leven.’

Lezing door Maarten Feteris Kamerlingh Onnes Gebouw, zaal A144, wo 1 april, 17:00

Verneuk jezelf met zelfgeil-appDOOR VEERLE VAN DER GRACHT ‘Happening is eigenlijk een zelfgeil-app waarbij je verschil-lende opdrachten moet doen’, zegt rechten-studente Caroline van Eekeren. Studenten zitten in winkelwagentjes en liggen op de grond voor een enkele selfie.

‘De app legitimeert het jezelf te verneu-ken’, vertelt psychologie- en bestuurskunde-studente Kirsten Lelieveld.

Bij de Hunting Game moet je de eerste zijn met bijvoorbeeld een foto met drie kussens op je hoofd’, legt bestuurskunde student Steven de Groot uit. ‘Je kunt bij Selfi etime een sel-fietopic aanmaken. Zo had ik laatst het onder-werp: maak een foto van het eerste object dat je rechts van je ziet’, vertelt geschiedenisstu-dente Iris van Gorp. ‘Sommigen zijn dan aan het studeren, sommigen liggen brak in bed.’ Lelieveld: ‘Ik had op dat moment toevallig een viltstift in mijn handen, dus maakte ik daar een foto van.’ ‘Het is net Snapchat, alleen blij-ven de foto’s nu bewaard op Happening zelf’, zegt bestuurskundestudent Nick Toet.

‘De Ranking Game vraagt je je vrienden in te delen op wie bijvoorbeeld het meeste al-cohol drinkt’, legt Happeningmaker Frank van Viegen (34) uit. ‘De Ranking Game kan zorgen voor spanning. Zo zijn er ook vragen over wie zich het minst aan zijn beloftes houdt, of wie de meeste slechte haardagen heeft’, vertelt Lelieveld. ‘Vooral als je het percentage ziet van mensen die op je gestemd hebben, is het pijnlijk.’ Van Gorp: ‘De vragen zijn vooral voor mensen die je al langer kent.’

‘De mate waarin mensen oprecht de op-drachten uitvoeren, verbaast ons’, zegt ont-wikkelaar Van Viegen. ‘De Happening-app combineert alle mobiele groepscommunicatie.

Het heeft een chat en je kan foto’s delen zoals bij Whatsapp, maar je hebt ook interactie via een datumprikker, wie-betaalt-wat en to do-lijstjes. Het idee van Happening was eerst dat als je op een evenement zou zijn, je een happening kon aanmaken voor dat moment. Gaandeweg werd de app meer voor vrienden-groepen gebruikt.’

Ondanks de populariteit denken de meeste Leidse studenten niet dat Happening Whatsapp zal vervangen. ‘Het is nu een hype, maar dat wordt minder’, vertelt de Groot. ‘Ik ge-bruik het nu een maand en zit al niet meer de hele dag op de app.’ Toet: ‘De eerste paar weken is het leuk, totdat je de enige bent die nog in de Ranking Game stemt. De opties ‘wie betaalt wat’ en ‘wie eet er mee’ zijn handig voor huise-ten, maar niet iedereen in mijn huis heeft er een geschikte mobiel voor.’ ‘De applicatie geeft te weinig overzicht, en als je één week weg bent tript de hele app, omdat je zoveel meldingen krijgt’, zegt Van Eekeren. Van Gorp: ‘De chats van Happening gaan door Whatsapp heen. Vooral de Anonymous Chat gaat nergens over. In de chat heet iedereen een ‘anonymous coward’. Niemand heeft dan door dat jij het bent, en dus zeg je ook onzin. Happening is eigenlijk meer een yolo-ding.’

Het Leidsch Singelspel

Op 27 maart opent het mobiele levensgrote bordspel Het Leidsch Singelspel. Als levende pion ver-plaats je je door de geschiedenis van Leiden.

Ontwerpers Barbara van Druten en Niki Koutouras, wat is het Leidsch Singelspel?‘Het is een soort ganzenbord van 32 te-gels en is 110 vierkante meter groot. Aan de hand van een dobbelsteen verplaats je je letterlijk over het bord, van de Mor-spoort tot Museum Volkenkunde. Elke steen heeft daarbij een vraag over de geschiedenis van Leiden zoals: “Wat be-tekent het woord Mors?” Het is geschikt voor iedereen die iets over de stad wil leren. Je bent er een half tot een heel uur mee bezig.’

Hoe kun je meedoen?‘Met een smartphone of tablet kunnen de deelnemers via onze website inlog-gen. De stad heeft voor WiFi gezorgd. Mensen kunnen met een digitale dob-belsteen gooien en de QR-code op de tegels scannen om de vraag te zien. Het knopje “bekijk antwoord” geeft simpele antwoorden voor de snelle speler.

‘Wie meer wil weten over het onder-werp, kan zich via een link in de achter-liggende geschiedenis verdiepen. Voor de mensen zonder smartphone hebben we ook een papieren versie, die je bij speeltuin De Doorbraak kan ophalen.’

Waarom is het spel gemaakt?‘Woningcorporatie Portaal, eigenaar van het Lakenplein-terrein, probeert soci-ale cohesie en leefbaarheid binnen een wijk te handhaven of te creëren. Het an-ders troosteloze stukje grond wordt nu een leuke plek om een spel te spelen. Daarnaast is het project een concept van The City Plug-in waarmee we het bezoe-kersaantal, de kennis en de omzet van de stad willen verhogen.’

Hoe dan?‘We stimuleren de economie door bedrijven de mogelijkheid te geven vouchers te laten aanbieden die deel-nemers ontvangen op verschillende momenten in het spel. Mensen krijgen korting op een knipbeurt bij So What of krijgen een gratis mandje brood bij res-taurant Malle Jan.

‘Omdat de advertenties digitaal zijn, kunnen we ze altijd aanpassen en kun-nen nieuwe bedrijven meedoen. We promoten onder andere ondernemingen in de buitenwijken, omdat die minder vaak bij activiteiten binnen het centrum betrokken worden.’

Vrijdag is de lancering. Zit jullie werk er dan op?‘Het spel kan de eerstvolgende acht maanden op het Lakenplein-terrein gespeeld worden, tegenover de Meelfa-briek. In de toekomst is het Singelpark de basisplek van het spel. Het heet niet voor niets het Singelspel.

‘We willen de stenen langs de singels leggen, omdat de singels heel Leiden omtrekken en het Singelpark een prach-tige route is voor de deelnemers. Ook zullen we een Engelse vertaling maken voor het spel zodat ook buitenlandse bezoekers het kunnen spelen.’ VVDG Opening Leidsch SingelspelVrijdag 27 maart 16.30 uurLakenplein

26 maart 2015 · Mare 3

Mensen 071 -527 …

Frutti di Mare

Page 4: Mare 24 (38)

Nieuw kankercentrumHet Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het MCH-Bronovoziekenhuis uit Den Haag richten samen een nieuw kankercentrum op. Het Universitair Kan-kercentrum krijgt twee vestigingen: in het LUMC en in het MCH Antoniushove in Leidschendam. Het nieuwe centrum moet de zorg voor kankerpatiënten in de regio verbeteren en toegankelijk maken, en zal daarnaast bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek en de op-leiding van geneeskundestudenten en specialisten.

Komende maand al biedt het cen-trum op beide locaties gespecialiseerde darmkankerbehandelingen aan. Later zullen er ook behandelingen voor an-dere veelvoorkomende kankersoorten plaatsvinden.

Niet uitkledenTwee geneeskundestudenten van het Erasmus Medisch Centrum willen niet door een mannelijke medestudent onderzocht worden. Voor het bachelor-vak ‘praktische klinische vaardigheden’ zouden ze zich voor een mannelijke medestudent tot op het ondergoed uit moeten kleden. De vrouwelijke studen-ten zeggen dat dit tegen hun islamiti-sche geloofsovertuiging ingaat, schrijft Erasmus Magazine. Toen ze geen vrij-stelling kregen, stapten ze naar de rechter.

Die doet binnen zes weken een uit-spraak. Als de studenten gelijk krijgen, vreest de opleiding grote logistieke pro-blemen en het einde van het vaardighe-denonderwijs.

Staatssecretaris: ‘Hele EU open access’Wetenschaps-staatssecretaris Sander Dekker en zijn Britse collega Greg Clark riepen deze week alle EU-lidstaten op om aan open access te gaan doen. We-tenschappelijke publicaties die dankzij publiek geld tot stand kwamen, zijn daarbij ook publiek toegankelijk, en niet verstopt achter de betaalmuren van uitgevers. Beleidsblog Sciencegui-de publiceerde hun brief.

Het is wat opmerkelijk dat een VVD’er en een Tory niet de kant van het bedrijfsleven kiezen, maar zoals ze zelf schrijven: ‘Belastinggeld moet rationeel en efficiënt besteed worden. Open access is een effectieve, snelle en economisch productieve manier om dat te doen.’ Hun brief heeft geen politieke status, maar is een voorzet voor een discussie over openbaar pu-bliceren.

Eten bij het USCMet ingang van deze week kunnen studenten drie dagen per week een avondmaaltijd nuttigen op het univer-sitair sportcentrum. De maaltijden wor-den op woensdag, donderdag en vrij-dag aangeboden en tussen zes en acht uur ’s avonds geserveerd. De maaltijd kost vijf euro, is gezond, en er is ook een vegetarisch alternatief. Voor een euro wordt er ook een soep van de dag aangeboden.

RectificatiesHet stuk ‘Studenten willen duurzamere universiteit’ in Mare 23 voert zowel een Anna Schwarz als een Anna Schwartz van de duurzaamheidscommissie Green Keys op. Dit is één persoon, en zij heeft geen ‘t’ in haar achternaam.

Het Freudenthal Instituut van de Uni-versiteit Utrecht (waar wetenschapshis-toricus David Baneke uit het stuk ‘Holle Bolle Gijs maakt het waar’ werkt) be-strijkt niet uitsluitend wetenschapsge-schiedenis, maar ook de didactiek en filosofie van de natuurwetenschappen.

De biografie die Willem Otterspeer schreef over Willem Frederik Hermans heet niet Zanger van de wrok, maar De zanger van de wrok.

En Njord kwam niet met zeven af-standsblikken terug van de Heineken Roeivierkamp maar met negen me-dailles.

‘Vraag niet naar studie ouders’Raad vreest misbruik van gegevens scholierenEen deel van de universiteitsraad wil niet dat in de studiekeuzecheck naar de opleiding van de ouders van scholieren wordt gevraagd. Deze informatie is mogelijk te gebruiken als selectie-instrument.

DooR ViNCENt BoNgERS De universiteit moet van het ministerie van Onder-wijs verplicht een studiekeuzecheck aanbieden. Leiden koos voor een vragenlijst. Na het invullen, krijgt de scholier te horen of hij of zij geschikt is voor de studie. Het is echter niet zo dat studenten kunnen worden af-gewezen.

Tijdens de raadsvergadering maandag werd er over de studiekeu-zecheck gesproken. Het blijkt dat er gevoelige vragen worden gesteld aan de scholieren. ‘De check is bedoeld om de studenten naar een opleiding te begeleiden die bij hen past’, zei Fenna Poletiek, raadslid voor per-soneelspartij Abvakabo. ‘Het is een matchingsinstrument. Maar de uni-versiteit doet er stiekem iets bij.’

Uit onderzoek blijkt dat studie-uitval onder eerstegeneratiestuden-ten hoger is dan bij studenten van wie de ouders wel hebben gestu-deerd. Poletiek: ‘In de check worden vragen gesteld die betrekking heb-ben op het inschatten van studiesuc-ces. Dat is een probleem. De vragen “Hebben je ouders gestudeerd?” en “Wie heeft je geadviseerd over je studiekeuze?” horen niet thuis in de lijst.’

Vooral de eerste is een gevaarlijke vraag, vond een aantal raadsleden. ‘De universiteit kan het antwoord ge-bruiken als selectie-instrument: “Jij mag hier niet studeren omdat je ou-

ders niet universitair zijn opgeleid.” Dat vind ik een groot bezwaar’, stelde Poletiek. ‘Als de student eenmaal bin-nen is, kun je dit wel vragen. Het col-lege van bestuur heeft gezegd dat het niet de bedoeling is om de studiekeu-zecheck voor selectie te gebruiken. Maar als je dat echt wilt voorkomen, moet je deze vraag schrappen.’

Janna Vermolen van studenten-partij SGL vond de ophef over de vraag wat overdreven. ‘In het kader van efficiëntie is het wel makke-lijk om al dit soort zaken alvast te verzamelen. Anders moet de stu-dieadviseur dat later alsnog doen.

Het is geen selectiecriterium, dat is duidelijk.’

‘We doen nu net alsof boze man-nen naar deze data kijken en daar vervolgens heel nare dingen mee gaan doen’, zei Mark Bakker van studentenpartij BeP. ‘Maar deze in-formatie kan juist gebruikt worden om te kijken welke studenten er mo-gelijk in de problemen komen.’

‘Toch is er de verleiding om deze informatie als selectie-instrument te gaan gebruiken’, zei Karwan Fa-tah-Black van personeelspartij Ab-vaKabo. ‘Ik wil voorkomen dat er obstakels worden opgeworpen voor

eerstegeneratiestudenten. Dat lijkt me in de context van ons diversity-beleid al helemaal belangrijk. Ook al is het risico op uitval bij deze groep wellicht groter, dan vind ik dat nog geen reden om daarop te selecteren. Dan moeten we zeggen: “Jammer dan.” De universiteit is juist een in-stituut dat nieuwe mensen de kans geeft.’

De raad spreekt volgende week met het college over de vragenlijst. Het college moet dan uitleggen wat precies het doel is van de gevoelige vraag en wat er met de ingewonnen informatie gedaan wordt.

Leiden toch op groene ranglijstDe Universiteit Leiden gaat tóch meedoen aan de duurzaamheids-ranglijst SustainaBul. Eerder kreeg studentenduurzaamheids-commissie Green Keys Leiden te horen dat er geen tijd en geld voor zou zijn.

De studenten startten daarom een petitie via het facebookevenement Petitie: Universiteit Leiden moet meedoen aan de Sustainabul 2015. In korte tijd tekenden ruim 1300 men-sen door op ‘deelnemen’ te klikken. Studentenpartijen dienden het on-derwerp ondertussen ook in voor de

rondvraag van de universiteitsraad-vergadering.

De studentenacties hadden effect, want het college van bestuur besloot dinsdag tijdens de bestuursvergade-ring om toch mee te doen. ‘Om vijf uur ’s middags kregen we een mailtje van Jan van der Boon, de directeur bedrijfsvoering. We hebben gisteren meteen een klein feestje gehouden’, zegt Anna Schwarz van Green Keys.

‘We hebben besloten om toch mee te doen omdat een grote groep studenten aangaf dat belangrijk te vinden’, zegt Adri Noort, univer-sitair hoofd veiligheid en milieu.

Campus verliest opleidingHet centre for professional lear-ning (CPL) van de Campus Den Haag raakt het Rijkstraineepro-gramma kwijt. Dat blijkt uit het financieel verslag over 2014 dat dinsdag tijdens de faculteits-raadsvergadering werd bespro-ken.

Het CPL verzorgt allerlei cursus-sen en opleidingen en richt zich voornamelijk op de publieke sector. Een van de opdrachtgevers van het centre is de Rijksoverheid. Het CPL verzorgt sinds 2001 de basisoplei-ding Rijkstraineeprogramma voor het ministerie van Binnenlandse zaken. Jaarlijks volgt een groep van tussen de 70 en 168 jonge academici de basisopleiding.

In de jaarrekening 2014 staat dat

het postacademisch onderwijs on-der druk staat. Het wegvallen van het traineeprogramma wordt ver-meld als ‘risico.’

‘We verzorgen het huidige trai-neeprogramma nog wel’, zegt Nikol Hopman, de directeur van het CPL. ‘Dat loopt nog tot mei, daarna ein-digt de aanbesteding. We doen ook geen nieuw voorstel omdat de over-heid heeft besloten het programma intern te organiseren. Wel is het zo dat het CPL mogelijk nog onder-delen van het programma gaat ver-zorgen. Daar komt half april meer duidelijkheid over.’

Het CPL had overigens in 2014 een positief resultaat van 120.000 euro. Hopman maakt zich niet al teveel zorgen over het verlies van het programma. ‘Het is natuurlijk

een grote opdracht in onze porte-feuille. Maar we zijn druk bezig om andere opdrachten binnen te halen. Ik zeg niet welke, omdat het nog niet rond is. We hebben in ieder geval meerdere ijzers in het vuur. Het CPL biedt allerlei cursussen en opleidingen aan.’

Hopman wil niet kwijt hoeveel het CPL verdient aan het program-ma. ‘Dat is concurrentiegevoelige informatie. Het kan zomaar zijn dat de overheid in de toekomst weer een aanbesteding voor het programma doet. Dan is het niet zo handig om bedragen wereldkundig te maken.’

Overigens noteert de faculteit over 2014 een positief resultaat van 167.000 euro. Het faculteitsbestuur is daar heel tevreden over. VB

Schwarz: ‘Het is toch wel fijn om te zien dat je als studenten echt ver-schil kunt maken en dat er geluis-terd wordt.’

De universiteit moet de informa-tie waarop de ranking gebaseerd wordt zelf aanleveren. ‘Het is dus niet zo dat studenten kunnen stem-men’, zegt Schwarz. ‘Het gaat vooral om de bedrijfsvoering. Hoeveel stroom wordt er gebruikt? Hoe-veel opleidingen zijn er gericht op duurzaamheid? Dat soort dingen.’ Op vrijdag 29 mei wordt de uitslag op de Hogeschool Leiden gepresen-teerd. PM

Begeleiding aio’s schiet tekortVorig jaar vroegen achttien mede-werkers van de Faculteit der Soci-ale Wetenschappen een consult aan met de onafhankelijke facultaire vertrouwenspersoon, een verdub-beling ten opzichte van 2013.

Volgens het faculteitsbestuur waren er afgelopen jaar meer klachten, om-dat de vertrouwenspersoon steeds beter wordt gevonden. ‘Maar we weten niet of dit het topje van de ijs-berg is’, bracht faculteitsraadlid Kees Verduin daar tegenin. ‘Het gaat mis-schien om een klein aantal, maar het zijn wel ernstige zaken.’

Het meest opvallend waren de gesprekken met aio’s. Zij klaagden over de begeleiding, het gebrek aan gelegenheid om verder onderwijs te volgen, intimidatie en dwang om sneller te promoveren en conflicten over de rechten op eigen onderzoeks-data en auteursvolgorde bij publica-ties. Volgens faculteitsraadslid Jan Jansen speelden problemen rond de begeleiding van aio’s twintig jaar geleden ook al. ‘Het is niet duidelijk wat er van aio’s verwacht wordt, en dat verschilt ook vaak per begeleider.’ Decaan Hanna Swaab spreekt van een kwetsbare groep. ‘Maar we hebben net een nieuw promotiereglement, waarin onder meer opgenomen is dat aio’s nooit maar één begeleider hebben, en dat er geen verwantschap tussen de begeleiders mag zijn.’

Andere klachten gingen over het stressvolle werkklimaat, conflicten met de leiding, selectiviteit bij be-vorderingen en toewijzing van on-derzoeksgelden en conflicten over het beëindigen van de aanstelling en wijziging van de werkinhoud. PM

4 Mare · 26 maart 2015

Nieuws

Page 5: Mare 24 (38)

Protestbeweging wordt studentenpartij‘Luidere stem in de universiteitsraad’In amper drie weken tijd heeft de Leidse studentenprotestbeweging zich gevormd tot een nieuwe universitaire studentenpartij. De Nieuwe Universiteit Leiden doet mee aan de universitaire verkiezin-gen tussen 18 en 22 mei.

Door Marleen van Wesel ‘We don’t know yet what we are doing’, klonk het drie weken geleden tijdens de eerste Leidse protestbijeenkomst. Amsterdamse studenten hadden net het Maagdenhuis bezet en in Leiden broeide ook iets.

Inmiddels is de Nieuwe Univer-siteit Leiden een georganiseerde

beweging. Het college van bestuur wil graag met de groep in gesprek, meldt Lourens te Beest, student en mediawoordvoerder, dinsdagavond tijdens de derde bijeenkomst in het Kamerlingh Onnes Gebouw. Hij heeft een kleine vijftig toehoorders: studenten en medewerkers, onder meer afkomstig uit de bestaande medezeggenschap, en een afvaardi-ging van Rethink UvA. Dat zijn me-dewerkers van de Universiteit van Amsterdam die zich in het Maag-denhuis verenigd hebben om her-vormingen te eisen. Zij komen van-avond ideeën en ervaringen delen.

Maar eerst heeft Te Beest nog meer nieuws. ‘Telkens hoorde ik weer: volgende maand zijn de universi-

taire verkiezingen. Waarom zou de Nieuwe Universiteit niet meedoen?’ Met twee andere studenten heeft hij zich vast aangemeld. De tijd drong: de kandidaatstelling was vorige week. Wel kan de aanmelding tot 1 april geannuleerd worden. Te Beest: ‘We zijn toegelaten. Nu is natuurlijk de vraag: willen we ook echt naar de universiteitsraad?’

‘De huidige studentenpartijen zijn goed georganiseerd en weten studenten te mobiliseren. Wanneer jullie dat niet lukt, kan dat tegen je worden gebruikt’, waarschuwt Joost Augusteijn, universiteitsraadslid van AbvaKabo. Ook een student reageert aarzelend: ‘Wat als we ver-liezen?’ En een ander: ‘Wat hebben

we überhaupt te winnen?’Daar heeft Te Beest een helder

antwoord op: ‘Meer invloed, een luidere stem.’

De Nieuwe Universiteit komt voortaan elke dinsdagavond samen. Tijdens de volgende bijeenkomst zou er nog nét besloten kunnen wor-den over deelname. Mede-organisa-tor Cissie Fu, docent politieke theo-rie, peilt of de toehoorders daarop willen wachten. Een volgende stem-ming, voor of tegen verkiezings-deelname, kan echter direct volgen. Met een enkele tegenstem, en een aanzienlijk grotere groep voor, is het een feit: Leiden heeft er een nieuwe studentenpartij bij.

Een ander agendapunt van dins-

dagavond kwam daardoor des te meer van pas. Universiteitsraadsleden Ga-reth O’Neill en Augusteijn lichten toe hoe de universiteit momenteel ge-structureerd is, inclusief de huidige medezeggenschapsmogelijkheden. Ze plaatsen er kanttekeningen bij. In principe kan er veel besproken wor-den, maar iets wat Augusteijn steekt is het moment waarop het bestuur problemen waarvan zij op de hoogte is, meestal ter sprake brengt: ‘Pas als er al een oplossing voorhanden is.’ Echt meedenken is dan lastig. ‘Na de eerste Amsterdamse protesten rees ook hier de vraag: hoe serieus wor-den we nou eigenlijk genomen?’ zegt O’Neill. Augusteijn: ‘Dat was wel een wake-up-call voor het bestuur’.

UB langer open in weekendHet college van bestuur trekt jaar-lijks 130.000 euro uit om de ope-ningstijden van de universiteitsbi-bliotheek in het weekend flink te verruimen. Vanaf 1 september 2015 is de UB aan de Witte Singel op za-terdag en zondag van elf uur ’s och-tends tot twaalf uur ’s avonds open.

Nu zijn de openingstijden op zater-dag van half tien in de ochtend tot vijf uur in de middag. Op zondag gaat de UB open om één uur in de middag en sluit deze om tien uur ’s avonds.

‘Eind februari heeft onze par-tij gevraagd aan het college om de verruiming van de openingstijden op de agenda te zetten’, zegt Marc Hogenhuis van studentenpartij LVS.

Het college van bestuur bleek hiervoor gevoelig en ging in overleg met de bibliotheek. De UB heeft zelf geen geld om langer open te blijven. Het college verhoogt de universitai-re bijdrage aan de bibliotheek dan ook. Van 1 september 2015 tot 1 sep-tember 2018 ontvangt UB-directeur Kurt De Belder bijna vier ton om de

ruimere openingstijden mogelijk te maken. Studenten kunnen dan ook pas het aankomend collegejaar lan-ger in de UB terecht.

‘Dit is iets wat studenten echt be-langrijk vinden’, zegt Hogenhuis. ‘Ik ben dan ook heel blij dat het college zo positief op ons voorstel heeft ge-reageerd. Door de prestatieafspraken moeten studenten steeds harder stu-deren. Het is mooi dat daar dan ook betere faciliteiten tegenover staan.’

Het college heeft het voorstel ter advies aan de raad voorgelegd. Mo-gelijk wordt het nog aangepast aan de wensen van studenten. Hogenhuis plaatste een poll op zijn Facebook-account met een aantal alternatieve openingstijden. De mogelijkheden waren van negen tot tien, van tien tot elf en van elf tot twaalf. ‘Er heb-ben meer dan honderd studenten gereageerd en 47 procent heeft een voorkeur voor tien uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds. Dus dat hebben we ook in het advies aan het college gezet. Maandag krijgen we tijdens de overlegvergadering te horen hoe het college hier tegen aan kijkt.’ vB

‘ Beesten poepen nu eenmaal’

DUWO wil gaas inzetten tegen de duiven die de Pelikaanhof belagen. Niet iedereen ervaart overlast.

Onder een kastje op het balkon van Pelikaanhofbewoonster Lisa Vis-ser woont sinds vorig voorjaar een duivenfamilie. ‘Ik ga elke dag bij ze kijken. De moederduif legt elk jaar tussen maart en juni drie keer twee eieren. De eerste twee zijn afgelopen zondag uitgekomen, maar slechts een kuiken leeft nog.’ Studenten-huisvester DUWO spreekt van dui-venoverlast. ‘Dat is niet nieuw’, zegt Michiel Ensink, vestigingsdirecteur DUWO Leiden. ‘We denken al jaren na over een oplossing.’ Die lijkt er nu te zijn. ‘De duiven zitten vooral op de balkons, dus die willen we dicht-maken met gaas. Over dat plan zijn

we nu in gesprek met het beheer.’ De studentbeheerders van de Pelikaan-hof verzamelen daarom momenteel bewonerservaringen. ‘In principe hebben alle balkons overlast’, weet Ensink. ‘Dus als we er slechts een paar afsluiten, gaan de duiven ge-woon naar andere balkons.’

‘Ik ben eerlijk gezegd tegen het duivenbestrijdingsplan’, zegt Visser. Dat ze haar balkon regelmatig moet vegen vindt ze niet zo’n probleem. ‘Beesten poepen nu eenmaal. Ze hebben geen toilet, dus wat ver-wacht je dan?’ Meeuwen vindt ze veel vervelender. ‘Duiven zijn vrij stil en ze vallen niet aan. Ik vind het nogal egoïstisch om te beslissen dat die ruimte alleen aan mensen toebe-hoort. Mensen maken trouwens pas veel lawaai.’ MvW

‘verreweg het moeilijkste van het schrijven van een essay over de Jeltsin-jaren is het onderdrukken van alcohol-woordspelingen.’Studente Russisch en geschiedenis @Tiramarit hikt er tegenaan. (Twitter, 24 maart)

‘“voormalig lid van het leidse stu-dentencorps” noemt Bert Wagendorp de nieuwe minister van veiligheid & Justitie. alleen knorren kunnen zoiets schrijven. Gelieve dat “voormalig” te schrappen. eens lid, altijd lid - Minerva voor het leven! virtus Concordia Fides. ard van der steur zal geen reünie van corps of jaarclub overslaan. Godspeed, beste kerel. lul ze allemaal plat.’Prof. Em. Alfons Lammers legt het de niet-leden van de Volkskrant nog één keer uit. (23 maart)

‘Wie wil begrijpen waarom de vvD al-tijd overal mee wegkomt en de Pvda nog de schuld krijgt van een tegenval-lende zonsverduistering of de breuk

van K3, vindt daar een begin van het antwoord: creatieve redeneerkunst, niet zelden opgedaan in leidse de-batclubjes waar je leert standpunten te verdedigen die eigenlijk niet te ver-dedigen zijn. vvD’ers zijn er gewoon beter in.’Nòg knorriger dan de Volkskrant: Vrij Ne-derland-tikfeuten Robert van de Griend en Sander Donkers.

‘steeds maar die goedbedoelde vra-gen. ‘Je articuleert zo goed. Ben je soms geadopteerd?’ ‘Wat goed dat je naar de universiteit bent gegaan.’ ‘Wat vind jij van ayaan Hirsi ali?’ ‘Kun jij niet radicale moslims bekeren?’ Dat mensen vragen stellen verbaast me niet, vragen stellen mag uit een zeke-re interesse, maar dat ik voortdurend een andere Fatihya word in mijn eigen land, went nooit.’Studente EU Studies Fatihya Abdi botste met de elite. ‘Wie gaat hen eigenlijk ci-viliseren?’ vraagt ze zich af in een gast-column in NRC Handelsblad (20 maart)

‘nederland voorziet de rijkste asiel-zoekers van de beste opvang. Dat is rechts beleid, terwijl de opvang bij uitstek links zou moeten zijn. als we de allerarmsten eerst willen helpen, moeten we de asielcentra in neder-land sluiten en het uitgespaarde geld steken in de opvang in de re-gio. Waarom staan de drenkelingen uit de Middellandse Zee wel op ons netvlies, maar niet de doodgevro-ren vluchtelingen in de primitieve en overvolle kampen in libanon en Turkije?’Prof. Piet Emmer, gepensioneerd histori-cus, in de Volkskrant (25 maart)

#emmertheslammerRechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema (@Bastiaanrij) vond het blijkbaar een goed stuk. (Twitter, 25 maart)

Zelf heb ik het meestal over MC em-mer (‘You can’t touch this’)Historicus @GeertenWaling doet er nog een stepje bovenop. (Twitter, 25 maart)

‘emmertheslammer’

(…)

Leden van Quintus dineerden gisteren in het verenigingsrestaurant samen met bewoners van Zorgcentrum Roomburgh. De commissie Quintus Pro Bono wil leden en Leidenaren samenbrengen. Foto Marc de Haan

26 maart 2015 · Mare 5

Nieuws

Page 6: Mare 24 (38)

Knuffels die na de ramp met de MH17 in Hilversum zijn neergelegd door nabestaanden. De objecten liggen in een loods van de gemeente Hilversum. Foto Marco Okhuizen/HH

Tien jaar geleden startte de politie met zogeheten familierechercheurs: politiemensen die slachtoffers en nabestaanden van rampen en misdrijven bijstaan. Dat was hard nodig, zegt de oprichter. ‘Daarvoor gingen rechercheurs met nabestaanden op vakantie.’

DOOR VINCENT BONGERS ‘De impact van een misdrijf is enorm’, zegt rechercheur Theo Vermeulen (60). Hij stond aan de wieg stond van de familierechercheur en coördineert onder andere de begeleiding van de nabe-staanden van de MH17-ramp. ‘Er gebeurt zo ontzet-tend veel met nabestaanden. Neem bijvoorbeeld een schietpartij met dodelijke afloop. De recherche komt dan binnen in het huis waar het slachtoffer woonde en vertelt aan zijn geliefde of moeder dat hij er niet meer is. Die schok is al enorm.’

Maar dan begint de ellende pas. ‘Een groep politie-agenten komt huiszoeking doen en haalt het huis over-hoop. Alles wat los kan, maken ze los. En ze nemen van alles mee: computers, telefoons, papieren tot aan begrafenispolissen toe. Alles wat maar informatie kan bevatten over de zaak, wordt naar het bureau gebracht. Als de politie weg is, dan ben je wel een tijdje bezig met het opknappen van het huis.’

En er zijn nog meer navrante zaken waar de familie mee te maken krijgt. Het duurt soms best lang voor-dat het lichaam van een slachtoffer wordt vrijgegeven. ‘Want dat wordt onderzocht door het Nederlands Fo-rensisch Instituut. Het ligt er dan bijvoorbeeld vijf da-gen, terwijl de familie een begrafenis wil. Dan moet jij als familierechercheur uitleggen waarom dat zo is. Als het lukt om rust te creëren, is dat geweldig.’

De familierechercheur bestaat inmiddels tien jaar. Het is een groot succes. ‘We hebben er inmiddels meer dan vijfhonderd opgeleid. Het zijn rechercheurs in zware zaken, die een speciale opleiding krijgen’, aldus Vermeulen. Bij de zedenzaak rond Robert M. en bij de MH17-ramp worden ze massaal ingezet. ‘Het is be-langrijk dat de overheid de moeite neemt om iemand die in de ellende zit, te woord te staan. “Mevrouw, hoe gaat het met u? Welke vragen heeft u? We gaan het voor u uitzoeken.” Dat geeft al zoveel rust en vertrouwen.’

Een familierechercheur is er niet alleen om nabe-staanden bij te staan. ‘Je bent en blijft een rechercheur. Het is een proces van halen en brengen. Je geeft bij-voorbeeld informatie over wanneer het lichaam van het slachtoffer wordt vrijgegeven. Maar je zit ook in die kamer met de familie en je bent goed aan het rondkij-ken. Je houdt geen verhoor, maar vraagt wel dingen. Die gesprekken en indrukken beschrijf je in je log-boek. Ook bijvoorbeeld: “Ik vertrouw deze persoon niet helemaal.” Alleen de teamleider krijgt dat te zien. De familierechercheur doet zelf geen tactische hande-lingen, maar signaleert alleen maar.’

Vermeulen legt uit waarom de familierechercheur er is gekomen. ‘In 2000 begon ik als leider van het Lan-delijke Team Kindermoorden. We onderzochten der-tien kindermoorden die na lang rechercheren nog niet waren opgelost. We hadden nieuwe informatie nodig om alsnog tot een doorbraak te komen. We kwamen bij collega’s die al jaren bezig waren met een zaak, soms zelfs langer dan achttien jaar. Ik ging dan al hun dossiers bekijken en dat werd niet gewaardeerd. Ze voelden zich, heel begrijpelijk, bedreigd en waren teleurgesteld dat mijn team zich ermee bemoeide. Hun inzet was groot, maar na zo’n tijd kun je niet meer objectief naar een zaak kijken. Het leidt tot blikvernauwing of zelfs tunnelvisie.

‘Daarnaast zagen we dat de rechercheurs contacten hadden opgebouwd met slachtoffers en nabestaanden van wie ze niet meer loskwamen. Rechercheurs gingen

met nabestaanden op vakantie. Of ze bezochten nog steeds de familie op de verjaardag van het ver-moorde kind. Dat moet je niet willen, maar het gebeurde. Ze deden dat met de beste bedoelingen. De rechercheurs had-den het heel erg moeilijk met hun rol. Het knaagde aan hen.’

Eind 2004 was Vermeulen betrok-ken bij het heropende onderzoek naar de Schiedammer parkmoord (zie kader rechts). In 2000 werd in het Beatrixpark in Schiedam de tienjarige Nienke Kleiss vermoord. ‘In die zaak zagen we ook weer dingen die niet goed gingen. Rechercheurs in de zaak werden onvoorbereid aangewezen als aanspreekpunt voor de nabestaanden. Dat is een onmogelijke klus. Het verliep dan ook niet goed.’

De gebeurtenissen tijdens het onder-zoek naar de Schiedammer Parkmoord maakte duidelijk dat de begeleiding van nabestaanden een stuk be-ter kon. ‘Het moest zakelijker’, aldus Vermeulen. ‘Onze bij-drage aan het rapport van de commissie Posthumus, die onderzoek deed naar de justitiële dwalin-gen in de zaak, was een aardig bommetje.

Ik kreeg vervolgens de opdracht om een oplei-

ding in elkaar te zetten.’Zaken als de aanslag in

Apeldoorn, de schietpartij in Alphen aan den Rijn, MH17

en de zedenzaak van Robert M. hebben een heftige impact en dat

vraagt veel van de rechercheurs. De verbondenheid met de nabestaanden is een gevaar.

Vermeulen: ‘Mensen zien je als maatje, als totem-paal. Maar je moet ook duidelijk zijn: op het moment dat je kennismaakt, begin je al met afscheid nemen. “Ik ben een tijdelijk aanspreekpunt”, zeg je meteen. Dat is in een zaak als MH17 natuurlijk moeilijk omdat er nog steeds zoveel onduidelijk is.’

Een totempaal voor nabestaandenOnderzoek naar de mentale gesteldheid van familierechercheurs

Hoe gaan familierecher-cheurs om met het leed waar-

mee zij worden geconfron-teerd? Leidse wetenschappers

zochten dat uit.

‘Uit eerder onderzoek bleek dat werken bij de politie een van de meest stressvolle beroepen is’, zegt criminoloog Marieke Saan (25), een van de opstellers van het rapport. ‘Er is altijd veel aan-dacht geweest voor de geüniformeerde dienst en weinig voor specialistische functies. Familiere-chercheurs worden geconfronteerd met heftige emoties. We wilden hun mentale gesteldheid in kaart brengen.’

‘We zijn in 2012 begonnen om in de toenma-lige politieregio’s familierechercheurs te spre-ken’, vertelt criminoloog Lidewij Bollen (25) die samen met Saan door het hele land reisde om interviews met familierechercheurs af te nemen. ‘We hadden geen idee hoe zij zouden reageren op ons. Dan vraag je als jonge onderzoeker aan een doorgewinterde rechercheur of hun werk emotioneel belastend is. Maar dat was echt geen probleem. Ze vertelden graag over hun werk.’

Uit het onderzoek, waar Bollen en Saan op zijn afgestudeerd in Leiden, blijkt dat het goed gaat

met de familierechercheur. Als er al problemen zijn dan hebben die betrekking op de omgang met leidinggevenden en collega’s. ‘Voor de da-gelijkse leiding is het lastig als een rechercheur plots weg is om nabestaanden bij te staan’, zegt Saan. ‘En het is best pittig voor de rechercheurs dat als zij net terugkomen van een emotioneel beladen bezoek, en dan te horen krijgen van col-lega’s: “Joh, kom je ook weer eens werken.”’

‘Het is een neventaak, maar als er een bom afgaat waarbij slachtoffers vallen, dan komen de familierechercheurs gelijk achter hun bureau vandaan’, aldus universitair hoofddocent crimi-nologie en projectleider Maarten Kunst (36). ‘En voor leidinggevenden is dan niet altijd duidelijk wat de rechercheurs precies aan het doen zijn. Een van de aanbevelingen in het onderzoek is dan ook dat de communicatie wordt verbeterd.’

‘Er kunnen conflictsituaties ontstaan’, zegt re-cherceur Theo Vermeulen die het door de Leidse wetenschappers geschetste beeld herkent. ‘Soms krijg je opmerkingen als: “Oh, ga maar weer er-gens op de bank koffie drinken.” Dat bedoelen die collega’s misschien niet eens zo rottig, maar het is een klote-opmerking’

‘Er is meer bewustwording nodig bij leiding-gevenden over wat familierechercheurs precies

‘Ga maar weer ko� e drinken’

Achtergrond

6 Mare · 26 maart 2015

Page 7: Mare 24 (38)

Yolande Kleiss bij de gedenkbank voor haar dochter Nienke, die in 2000, werd vermoord in het Beatrixpark in Schiedam. Foto Ilvy Njiokiktjien/HH

Een totempaal voor nabestaanden

In 2000 kwam bij de Schiedammer parkmoord de tien-jarige Nienke Kleiss om het leven. Haar moeder, Yolande Kleiss, werkt mee aan de opleiding van de familierecher-cheurs. ‘Dat je emotioneel bent, wil niet zeggen dat je niet kunt nadenken.’

‘Zij hebben een heel belangrijke en ook zware taak’, zegt Yolande Kleiss (54). ‘Je kind wordt vermoord, dat is natuurlijk vreselijk. Maar als je dan ook nog eens heel slecht wordt begeleid, heb je dubbel pech. Wij hebben goede en slechte bijstand gehad. Onze zaak bestond uit twee rondes. Eerst werd de verkeerde dader veroordeeld. Toen hadden we twee rechercheurs die ons heel goed bijstonden.

‘Maar toen in 2004 de zaak heropend werd, moesten we op de radio horen dat er een nieuwe verdachte was. Daar waren we al boos over. Er kwam een nieuw onderzoeks-team. Een van de rechercheurs zei tegen ons: “U kunt maar beter een weekje op vakantie gaan.” Ik was ziedend. Het contact met het team bleef heel erg slecht. Ze hadden geen idee hoe ze het moesten aanpakken.

‘Ik heb toen veel gesproken met Theo Vermeulen over wat wij hebben meegemaakt en dat is in het rapport Posthumus terechtgekomen, over de gerechtelijke dwalingen in de zaak. Theo heeft de schade, die het tweede onderzoeksteam had

aangericht, grotendeels hersteld.’Het is moeilijk om het werk van de rechercheurs in re-

gels vast te leggen. ‘Zelfs iemand die het volgens het boekje doet, kan een slechte familierechercheur zijn. Het is in ieder geval belangrijk dat ze een vertrouwensband met de nabe-staanden opbouwen. De rechercheur leeft mee, maar mag niet mee lijden. Families moeten op ze kunnen rekenen. Het is ook belangrijk dat ze hen in hun waarde laten en zich niet autoritair opstellen. Sla geen kleinerende toon aan. Zo van “mevrouwtje, dat gaan wij wel even regelen.” Geef de na-bestaanden de ruimte om zelf beslissingen te nemen. Dat je emotioneel bent, wil niet zeggen dat je niet kunt nadenken.

‘Er kwam heel veel op ons af net na de moord. Er speelden plots allerlei zaken waar we totaal niet op waren voorbereid. De massale media-aandacht bijvoorbeeld: journalisten wil-den scoren en schreven genadeloos van alles over jou en je kind. De rechercheurs hielpen ons om daarmee om te gaan.

‘We hebben nog drie kinderen. En twee van hen waren ten tijde van de moord ook in het park. En zij zijn ook gehoord als getuige. Het is heel belangrijk dat een familierechercheur oog en oor heeft voor wat kinderen allemaal meemaken.’

Symposium ‘Werken als familierechercheur’KOG, Lorentzzaal, do 26 maart, 15:00 uur, toegang gratis

met de familierechercheur. Als er al problemen zijn dan hebben die betrekking op de omgang met leidinggevenden en collega’s. ‘Voor de da-gelijkse leiding is het lastig als een rechercheur plots weg is om nabestaanden bij te staan’, zegt Saan. ‘En het is best pittig voor de rechercheurs dat als zij net terugkomen van een emotioneel beladen bezoek, en dan te horen krijgen van col-lega’s: “Joh, kom je ook weer eens werken.”’

‘Het is een neventaak, maar als er een bom afgaat waarbij slachtoffers vallen, dan komen de familierechercheurs gelijk achter hun bureau vandaan’, aldus universitair hoofddocent crimi-nologie en projectleider Maarten Kunst (36). ‘En voor leidinggevenden is dan niet altijd duidelijk wat de rechercheurs precies aan het doen zijn. Een van de aanbevelingen in het onderzoek is dan ook dat de communicatie wordt verbeterd.’

‘Er kunnen conflictsituaties ontstaan’, zegt re-cherceur Theo Vermeulen die het door de Leidse wetenschappers geschetste beeld herkent. ‘Soms krijg je opmerkingen als: “Oh, ga maar weer er-gens op de bank koffie drinken.” Dat bedoelen die collega’s misschien niet eens zo rottig, maar het is een klote-opmerking’

‘Er is meer bewustwording nodig bij leiding-gevenden over wat familierechercheurs precies

doen. Dan komt er wellicht ook meer waarde-ring en erkenning voor hun werk’, zegt Bollen.

‘Verder verraste het ons wel dat er zoveel re-gionale verschillen waren’, vertelt Saan. ‘In Lim-burg pakten ze het heel anders aan dan in Am-sterdam. Een selectieprocedure? Die hebben we hier niet, vertelden ze in Limburg-Zuid.’

‘Niet elke familierechercheur kreeg een intake door gedragsdeskundigen’, vult Vermeulen aan. ‘Dat was niet goed, zelfs kwalijk. Dat doen we nu veel meer. Je hebt politiemensen nodig die de juiste distantie kunnen bewaren en toch ge-voel hebben voor de emoties die nabestaanden doormaken. Dat is eigenlijk niet te leren, je moet er feeling voor hebben. Je moet bikkelhard “nee” kunnen zeggen, terwijl je emotioneel gezien “ja” wilt zeggen.

‘Wat absoluut niet mag, is je beloften niet na-komen. Als je iets niet weet, zeg je dat ook. Je kunt het heel druk hebben met een schietpar-tij of iets anders, maar als jij beloofd hebt om maandag om vijf uur te bellen, dan doe je dat. Of je laat je maatje dat doen. Al is het maar om te zeggen dat je het niet bent vergeten en dat je zo snel mogelijk contact opneemt. De men-sen zitten naast de telefoon op jouw belletje te wachten.’

Wel meeleven, niet mee lijden

‘Ga maar weer ko� e drinken’

26 maart 2015 · Mare 7

Page 8: Mare 24 (38)

‘Het hoofd in de handen, zachtjes snikkend’, zo beschreef Martin Bril een man in soldatenplunje in een hoekje van een herberg in Zuid-Frankrijk, eind april 1814, in De kleine keizer (Prometheus, 2008). Het was Napoleon Bonaparte, op weg naar de haven van Saint-Tropez. Daar lag een schip klaar om de verbannen Franse keizer naar het eiland Elba te brengen.

Twee jaar eerder zag zijn leven, én heel Europa, er nog heel anders uit. Na een staatsgreep kroonde de ge-boren Corsicaan zichzelf in 1804 tot keizer van Frankrijk. In de jaren erna breidde hij zijn invloed uit. Zo zette hij zijn broer Lodewijk Napoleon op de troon van het Koninkrijk Holland.

Rond 1812, op Napoleons hoog-tepunt, was Nederland al enige ja-ren ingelijfd bij het Franse keizerrijk, evenals flinke delen van Duitsland en Italië. De rest van Europa viel groten-deels als vazalstaat onder zijn macht, of was op z’n minst een bondgenoot. Zo ook Rusland. Althans: tot tsaar Alexander I de handelsbetrekkingen met het vijandelijke Groot-Brittannië besloot te herstellen.

Napoleon stapte op zijn paard Ma-rengo, en trok met zijn Grande Armée

De rijke erfenis van de kleine keizerSymposium over de invloed van Napoleon

Napoleon legde de bodem voor het Nederlandse koninkrijk. Toch was er ook tegenstand, ontdekte een Leidse onderzoeker. ‘Juist in huiselijkste gedichtjes klonk het felste verzet.’

DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Dat één man de loop der dingen zo heeft bepaald, is onvoorstelbaar’, ver-klaart historisch letterkundige Lotte Jensen haar fascinatie, én die van vele anderen, voor Napoleon Bonaparte. ‘Hij wilde heel Europa onderwerpen en daar kwam hij een heel eind mee. De schaal waarop hij oorlog voerde, spreekt tot de verbeelding: het idee om met zo’n enorm leger richting Rusland te trekken.’

Dit jaar is het 200 jaar geleden dat Napoleon verslagen werd bij Waterloo. Leidschrift, het blad voor Leidse historici, organiseert daarom op 1 april het symposium De erfenis van Napoleon in Europa.

Jensen, universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit, neemt daarbij Napoleons invloed op Nederland voor haar rekening. ‘Je denkt al snel aan zijn juridische erfenis: de Code Napoléon, en een sterk gecentraliseerd bestuur.’ Of aan vingerhoed-jes, duimen en andere maten die per stad verschil-den, en die onder Napoleon plaatsmaakten voor li-ters, kilogrammen en meters. Niet zo’n slecht idee: een rekenfout tussen verschillende stelsels zou een van de oorzaken zijn van het hardnekkige beeld van de kleine keizer. Zijn lengte, 1,67 meter, was destijds juist gemiddeld. Een fors uitgebreid Eu-ropees wegennet, waarop we bijna allemaal rechts zouden rijden, hebben we ook aan hem te dan-ken, evenals de Burgerlijke Stand, waar voortaan geboortes, overlijdens, huwelijken en de spelling van achternamen werden vastgelegd.

‘Maar Napoleon heeft ook een immateriële er-fenis nagelaten: de Nederlandse identiteit’, vertelt Jensen. Onder Napoleon werd daarvoor de bodem gelegd, al valt dat niet direct uit de schoolboeken af te leiden. ‘Gelet op de staatswisselingen lijkt er weinig verzet te zijn geweest tegen de Franse overheersing. Maar de hoogste ambtenaren werk-ten evengoed gemakkelijk mee toen Willem I de macht overnam.’ Protest was er echter wel degelijk. ‘De historicus Johan Joor haalde al een hoop op-stootjes en relletjes uit de archieven. Bijvoorbeeld tegen belastingmaatregelen die Napoleon afkon-digde, of tegen het besluit om weeskinderen het leger in te sturen.’

Dat er echt een gevoel van verzet was, blijkt nog wel het meest uit de verzetsliteratuur, waar Jen-sen indook voor haar boek Verzet tegen Napoleon (2013). Je moet wel even door een enorm zoetsap-pig laagje van bruiloften en eerste stapjes en tand-jes heen lezen. ‘Juist in die huiselijkste gedichtjes klonk het felste verzet. Bijvoorbeeld over een pas-geboren jongetje, waarbij de dichter treurt over zijn latere lot: vechten voor Napoleon. Of over een huwelijksjubileum, waarin donkere wolken boven

het land hangen.’ Intussen werden er heus ook opruiende

schotschriften en pamfletten opgehangen, die opriepen tot gewapend verzet. De op-standen die daaruit voortkwamen, waren vrij lokaal. ‘Het duurde tot Napoleons nederlaag bij Leipzig voor het verzet hier echt durfde door te zetten. Maar wat wél nationaal ging, was het gevoel van Nederlanderschap dat uit de ver-zetsliteratuur klinkt. Een van de meest na-tionalistische verzen uit de Nederlandse literatuur komt uit die tijd: De Hollandsche Natie van Jan Frederik Helmers. Alle zee-helden en ontdekkingsreizigers zitten erin, en ook de titel was een statement. Nederland was toen juist ingelijfd bij Frankrijk.’

Eind 1813 werd Willem I met een boe-renkar van een schip bij Scheveningen het strand op gereden. Van zijn nieuwe Konink-rijk der Nederlanden was niet veel meer over dan de modder die uit de Franse ri-vieren vloeide, volgens critici. ‘Econo-misch en sociaal-maatschappelijk was Nederland vol-ledig uitgehold. De Fransen hadden de staatskas leegge-plukt’, beves-tigt Jensen. ‘Maar te-gelijkertijd lieten ze een solide basis ach-ter voor de Nederlandse monarchie. Het koningschap van Lodewijk Napo-leon diende als voorbeeld voor Willem I, en ook uit de nieuwe Grondwet van 1814 bleek Napoleons erfenis. De scheiding van kerk en staat, en de natio-nale volksvertegenwoordiging komen bijvoorbeeld voort uit de wetten die de Fransen invoerden.’

Over Napoleon is nadien nog ontzettend veel geschreven, maar tot echte afrekeningsliteratuur voelden de Nederlandse schrijvers zich niet zo geroepen. ‘In Engeland waren grote schrijvers als Walter Scott en Lord Byron wel intensief bezig met het recente oorlogsverleden. In Nederland is er nog niet echt onderzoek naar gedaan, maar ik kom zo snel alleen op geschiedkundige werken die wat orangistisch ingekleurd zijn. Want dát zette de hele negentiende eeuw door: de verheerlijking van het verleden, met ook de opkomst van de his-torische roman, en dat nationale gevoel. Bij het aantreden van Willem I verscheen al een aantal jubelgeschriften. Nadat Napoleon anderhalf jaar later definitief verslagen werd, kwam er een enorm orangisme op. Niet dat er tegen koning Willem I geen verzet was, maar men was eensgezind over de behoefte aan rust en stabiliteit.’

Hoe Napoleon zijn Waterloo vond

van 700.000 militairen - waaronder 25.000 uit Nederland - in juni 1812 naar Moskou. In september arri-veerde hij met een uitgeput en gehal-veerd leger. De rest was geveld door honger, kou, ziektes en gevechten. Het Russische leger had zich regel-matig teruggetrokken, maar niet zon-der voedselvoorraden te vernietigen en waterputten te vergiftigen. Ook Moskou was grotendeels verlaten en stond in brand. En toen moesten ze nog terug. Dat overleefden slechts 20.000 manschappen.

Een jaar later wordt Napoleon ver-bannen naar Elba. Na tien maanden op het eiland ontsnapt hij. Onderweg naar Parijs liepen de troepen die hem eigenlijk moesten tegenhouden mas-saal over. Ook hooggeplaatste mili-tairen, zoals de maarschalken Ney en Grouchy. Oostenrijk, Pruisen, Rusland en Groot-Brittannië mobiliseerden 900.000 militairen om zijn opmars te stoppen.

Napoleons laatste echte overwin-ning was tegen de Pruisen bij Ligny. Ney stuitte intussen met de andere helft van het Franse leger bij Quatre Bras op de Brits-Nederlandse troe-pen. Onder hen was de latere koning

Willem II. De prins zou volgens de overleveringen op een feest in Brussel in zijn balkostuum op zijn paard zijn gesprongen.

Twee dagen, op 18 juni 1815, trof-fen de legers elkaar, voor wat de ge-schiedenisboeken in zou gaan als de Slag bij Waterloo. Aan beide zijden waren er talloze mannen en paarden, gesneuveld toen Ney halverwege de middag op eigen houtje de strijd wil-de beslissen. Zonder overleg dreef hij zijn troepen vooruit, ploeterend door het drassige terrein.

‘Met open mond zagen de Engelsen de Fransen komen. Wat een prachtige paarden, wat een schitterende unifor-men, wat een elan. En wat een dom-me actie!’ aldus Bril.

Grouchy dacht intussen, op bevel van Napoleon, enkele tientallen ki-lometers verderop de Pruisen te ach-tervolgen. Die doken echter weer op, op het slagveld, wat Napoleon flink wat mannen kostte die anders Ney nog hadden kunnen steunen. Geteis-terd door aambeien, een blaasontste-king en galstenen, stuurde Napoleon zijn troepen nog één keer richting de Britse linies, maar daar deinsden de Fransen terug.

Napoleon droop af naar Parijs en vroeg politiek asiel aan in Engeland. De Britten brachten hem echter naar het eiland Sint-Helena, waar hij zijn laatste levensjaren sleet.

Symposium: De erfenis van Napoleon in EuropaLipsiusgebouw, Wo 1 april, 13:00 - 17Toegang gratis

Napoleon’s retreat from Pontin’s Southport. Schilderij Adolph Northen (1828–1876)

Napoleon Crossing the Alps. Schilderij Jacques-Louis David

Achtergrond

8 Mare · 26 maart 2015

Page 9: Mare 24 (38)

Steeds meer jonkiesDe toestroom van minderjarigen aan Nederlandse universiteiten neemt toeHet aantal studenten onder de achttien is in tien jaar tijd meer dan verdubbeld. Hoe is het om als jonkie rond te lopen aan de univer-siteit? ‘Toen ik op kamers wilde, moesten mijn ouders komen tekenen.’

Door Petra Meijer Erik van den Boom (17) ging op zijn veertiende stude-ren. ‘Op de basisschool had ik groep drie overgeslagen. Mijn school was heel flexibel. Ik mocht de boeken van mijn zus lenen, zodat ik bij mijn vrienden in de klas kon blijven, maar wel extra uitdaging had.’ Op zijn elfde ging hij naar de middelbare school. ‘Daar was het strakker ge-regeld, dus begon ik in de brugklas met versnellen: ik heb de stof van vier jaar in één jaar gedaan. Omdat ik door alle jaren heen verschillende vakken volgde, leerde ik extra veel kinderen kennen. Leeftijdsverschil was niet echt een probleem. Ik kon met iedereen opschieten. Ik ging naar feestjes van mensen die zeven-tien werden, maar een week later ook naar het brugklasfeest.’

Het aantal jonge studenten is in de laatste tien jaar meer dan ver-dubbeld, blijkt uit cijfers van uni-versiteitskoepel VSNU. Vorig jaar liepen er 2479 minderjarige studen-ten aan de universiteiten rond. Tien jaar geleden waren dat er nog maar 1172. Daarvan waren er 23 studenten onder de zestien. Vorig jaar waren dat er ruim drie keer zoveel. Dit jaar startte een jongen van twaalf met colleges geschiedenis aan de Uni-versiteit van Amsterdam.

Hoewel de totale instroom van bachelorstudenten gegroeid is, neemt het aantal jonge studenten ook relatief gezien toe. Eerder was 3,4 procent van de instroompopu-latie jonger dan achttien jaar, nu is dat 5,9 procent. Het grootste deel van de studenten onder de achttien bestaat uit zeventienjarigen. Het kunnen leerlingen zijn die een klas oversloegen, of de zogeheten ‘vroege leerlingen’. De jonkies kiezen relatief vaak voor technische en economi-sche opleidingen.

‘De beslissing om jong te gaan studeren maak je zodra je klassen gaat overslaan’, zegt Louk Radema-ker (28). Zelf sloeg hij twee klassen over: groep zeven en de tweede. ‘Ik had al een betere klik met oudere kinderen, dus sociaal gezien was dat geen probleem.’ Hij was vijftien toen hij in Leiden aan een dubbele studie wiskunde en sterrenkunde begon. ‘Tijdens de El Cid-week zei een jongen uit mijn groepje opge-wonden tegen me: “Wow, ik heb gehoord dat er dit jaar iemand van vijftien meeloopt!” Dat was ik dus. Mensen merkten eigenlijk nooit dat ik jonger was. Ik ging bij studenten-vereniging SSR, had leuke vrienden en kreeg een vriendinnetje dat vijf jaar ouder was dan ik.’

‘Ik was het gewend om met oudere kinderen om te gaan’, zegt ook Lisa Dombrovsky (17, sterrenkunde). Als vroege leerling sloeg ze nog een klas over, waardoor ze op haar zestiende ging studeren. ‘De lastigste periode qua leeftijdsverschil ligt op de basis-school, rond groep acht. Toen was ik negen jaar, en de meeste kinde-ren elf of twaalf. Zij begonnen al te puberen, dan lig je wel even achter qua ontwikkeling. Maar ik ben nooit echt gepest. Ik was tien toen ik naar de middelbare school ging, daar trok het leeftijdsverschil weer bij.’

Op de universiteit merken de stu-denten nauwelijks dat ze jonger zijn. ‘Mijn studie is leuk en het niveau is precies goed,’ zegt Dombrovsky. ‘De nieuwe alcoholwet maakt het jonge studenten wel lastig, want daardoor mag je bij sommige verenigingen niet meer lid worden. Bij de vereni-ging van mijn keuze mocht dat ge-lukkig wel. Mijn foto hangt er achter de bar. Als we uitgaan mag ik soms niet mee naar binnen.’

Rademaker – momenteel als the-oretisch natuurkundige verbonden aan de universiteit van Californië, in Santa Barbara - reageert veront-waardigd als hij hoort dat sommige verenigingen minderjarigen weige-ren. ‘Juist als je jonger bent, is een sociaal netwerk belangrijk. Zo geef je een heel eendimensionaal beeld van studentenverenigingen: alsof ze alleen maar om alcohol draaien. Je moet mensen beoordelen op hoe ze zijn, niet op hun leeftijd. Toen ik lid werd bij een vereniging mocht je vanaf je zestiende drinken. De pre-ses kwam speciaal naar me toe om dat te vertellen. Verder was het geen probleem.’

Wat hij wel lastig vond, was het hospiteren. ‘Ik kreeg te horen dat dat ik “nog wel erg jong” was. Blijkbaar was het veiliger om te kiezen voor iemand van negentien. Uiteinde-lijk ben ik op de Pelikaanhof gaan wonen, waar ik al mensen kende.’ Dombrovsky: ‘Toen ik op kamers wilde, moesten mijn ouders komen tekenen.’

Van den Boom was dertien toen hij eindexamen deed. Vanwege zijn leeftijd verscheen hij in kranten en nodigde tv-programma De Wereld Draait Door hem uit. ‘Ik wilde daar graag vertellen dat ik ook muziek maakte en zou wat house-muziek

laten horen. Je krijgt toch te ma-ken met een bepaald vooroordeel: mensen gaan er vanuit dat zeer intelligente mensen niet zo soci-aal zijn.’ Wat hij niet wist, was dat het tv-programma dj Armin van Buuren had ingeschakeld om via Skype in de uitzending te vertel-len wat hij van de muziek vond. ‘Vanaf dat moment ging het in-eens heel hard. Ik had met veel passie voor school en voor de wetenschap gekozen, maar werd plotseling benaderd door een platenmaatschappij.’

Op zijn veertiende begon Van den Boom - artiestennaam Erik Arbores - aan de studie technische natuurkunde aan de TU Delft. ‘In diezelfde week kwam mijn eerste single uit. Ondertussen moest ik ineens hard werken. Ik zat de hele dag op school en we kregen veel huiswerk. Ik heb toen echt voor de muziek gekozen. Na een half jaar ben ik met mijn studie gestopt.’ Het werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. ‘Ik zou mijn talent verspillen en het zou zonde zijn voor de natuurkunde. Er werd gezegd dat ik grootste dingen kon bereiken in de wetenschap, en in plaats daarvan plaatjes ging draai-en. Ze namen het niet serieus.’

Toch heeft hij geen spijt. ‘Ik ga nu echt mijn passie achterna: ik

ben in Ibiza, Moskou en Uganda geweest en ga binnenkort naar Londen om te schrijven en te pro-duceren. De muziekwereld is totaal anders dan de universiteit, maar ik voel me er thuis.’ Enige beperking: ‘Toen ik nog geen zestien was, mocht ik van de arbeidsinspec-tie maximaal drie keer per week draaien, en daarbij niet op zater-dag en zondag, én niet na 23.00 uur. Dat gold voor heel Europa. Mijn zestiende verjaardag vierde ik in de grootste club van Ibiza. Avicii was er ook en ik mocht voor het eerst ook na elven draaien. Dat was te gek. En natuurlijk kom je in de muziekwereld in aanraking met mensen die drank en drugs gebrui-ken, maar ik ben daar helemaal niet mee bezig. Ik wil nuchter op het po-dium staan. Ik leer er veel van, al is het dan niet uit boeken. In het be-gin kwam me van alles aanwaaien, maar nu moet ik het zelf doen. Mijn leeftijd speelt geen rol, ik word be-oordeeld op mijn muziek.’

Rademaker werd naast zijn studie op jonge leeftijd gemeenteraadslid voor de SP. ‘Als je intelligent bent, moet je je ook inzetten voor de maatschappij. In het begin namen mensen me niet altijd serieus, maar na een paar debatten kregen ze wel door dat ze geen grappen moesten maken met dat jochie.’

Toch gaat het hoogbegaafde kinderen niet altijd zo goed af. ‘In mijn jaar was ik niet de jongste’, zegt Rademaker. ‘Er was nog een jongen die een half jaar jonger was. Hij had weinig vrienden en is gestopt. La-ter – toen hij iets ouder was – is hij opnieuw gaan studeren. Toen ging het veel beter.’ Rademaker zou jon-ge studenten aanraden om te ver-snellen, ‘maar alleen als het sociaal

gezien ook goed gaat. Je moet daar erg voorzichtig mee zijn.’

‘Hoogbegaafde kinderen raken bij ons vaak uit beeld als ze gaan studeren’, zegt Paul Alkemade van Pharos, een vereniging voor ouders van hoogbegaafde kinderen. ‘Maar bij mijn werk aan de TU Delft kom ik een aantal van hen dan wel weer tegen.’ Volgens Alkemade is de soci-ale ontwikkeling bij zeer intelligente kinderen zelden een probleem als ze slechts een klas overslaan. ‘Dat ver-schil merk je na een paar jaar niet meer. Maar bij twee jaar verschil wordt het al lastiger.’

Jonge studenten blijven een kwetsbare groep, zegt hij. ‘Jonge-ren van achttien gaan uit huis en staan niet langer onder ouderlijk toezicht. Ze drinken een paar keer teveel bier, maar daar leren ze ook snel van. Op je veertiende of vijf-tiende ben je minder onafhankelijk. Je woont vaak nog thuis en prakti-sche levensproblemen liggen nog ver van je af. Teleurstellingen ko-men zwaarder aan. Studenten van achttien of negentien vinden het al moeilijk om te beslissen wat ze de rest van hun leven willen doen. Een studiekeuze maken als je nog jon-ger bent is helemaal moeilijk.’

Vermoedelijk neemt na een flinke stijging het aantal jonge studenten de komende jaren weer af. Alkema-de: ‘De overheid moedigt scholen aan hoogbegaafde kinderen verdie-ping aan te bieden, zodat ze bij hun leeftijdsgenoten in de klas kunnen blijven zitten.’ Rademaker: ‘Als je een aantal jaar gestudeerd hebt, maken je leeftijd en intelligentie minder uit. In elk vakgebied moet je keihard werken om bij de top te horen. Er zullen altijd mensen zijn die slimmer zijn dan jij.’

‘Ik ging naar feestjes van mensen die zeventien werden, maar een week later ook naar het brugklasfeest.’

‘ Mensen gaan er vanuit dat zeer intelligente mensen niet zo sociaal zijn’

Achtergrond

26 maart 2015 · Mare 9

Page 10: Mare 24 (38)

De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via [email protected] uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan.

Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Lei-den-Noord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 8 met vergoeding van €5-7,- per les. Voortgezet onderwijs, 11 leerlingen Nederlands, economie, Engels, wiskunde, natuurkunde, waar-van 2 met vergoeding van €5,- per les. Marokkaans meisje, Engelstalige grammatica, tweedejaars mbo-4-opleiding. Ook hulp gezocht bij: *Twee jongens, Nederlands, burgklas. *Biologie, geschiedenis, 2ma-vo. *Economie, 4vmbo. *Natuurkunde, scheikunde, 2vmbo. *Wiskunde A, 4vwo. €5,- per les. *Engels, Ne-derlands, 4havo. Engels, biologie, 4vmbo-t. *Engels, 5vwo. *Wiskunde, rekenen, brugklas vmbo. *NASK, geschiedenis, Engels, 2havo. *Engels, 3vmbo-TL, tot §€10,- per les. * Natuur-, scheikunde, 4havo, €5,- per les. *Engels, Nederlands, brugklas atheneum. * Wis-, natuurkunde, biologie, 4havo. *Geschiedenis, Nederlands, brugklas vmbo. Leiden-Zuid, 10 leer-lingen basisonderwijs groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs, wiskunde, 2vmbo. Economie, 5vwo. Vrijwilliger uit Stevenshof gezocht voor basis-schoolleerlinge, huiswerkbegeleiding, basison-derwijs middenbouw. Onderwijswinkel, Driftstraat

77, ma, wo en do 15-17u. Tel: 071-5214256. E-mail: [email protected].

Algemeen bestuurslid gezocht Wil jij tijdens je studie bestuurservaring opdoen tegen een aantrekkelijke bestuursbeurs? Je inzetten voor de belangen van 6.000 studenten en direct inspraak hebben op het beleid van studen-tenhuisvesting? Overleg voeren met DUWO, de gemeente en de universiteit? Dan zijn wij op zoek naar jou! Kijk op onze website www. huurdersverenigingbres.nl voor meer informatie. Solliciteren kan tot 15 april.

Heb jij zin om vrijwilligerswerk te doen met straat-kinderen in het buitenland? Tussen de 18 en 30 jaar oud? Bezoek dan www.samen.org en meld je aan voor het informatieweekend!

Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-com-merciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opge-ven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: [email protected]

Prof.dr. CC Levelt zal op vrijdag 27 maart een oratie houden bij benoeming tot hoogleraar bij de faculteit der Geesteswetenschappen met als leeropdracht Eer-ste Taalverwerving.Dhr. R. Hoencamp hoopt op dinsdag 31 maart om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Battle field casualties: The Dutch Armed Forces 4 years Uruzgan’. Promotoren zijn Prof.dr. J.F. Hamming, Prof.dr. L.P.H. Leenen (UMCU) en Prof.dr. H.G.J.M. Vermetten.Dhr. D. Lelli hoopt op dinsdag 31 maart om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Paippalādasaṁhitā of the Atharvaveda Kāṇḍa 15: a New Edition with Transla-tion and Commentary’. Promotor is Prof.dr. A.M. Lubotsky.Mw. L.A. Osorio hoopt op dinsdag 31 maart om 12.30 uur te promoveren tot doctor in de Archeologie. De titel van het proefschrift is ‘Personhood in Maya Art; A theoretical perspective’. Promotor is Prof.dr. M.E.R.G.N Jansen.Dhr. J. Torrado Cacho hoopt op dinsdag 31 maart om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘A search for transient reductions in the inflaton speed of sound in cosmological data, and other topics’. Promotor is Prof.dr. A. Achucarro.Dhr. H.M.L. Jansen hoopt op dinsdag 3 1 maart om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Chacun son Marcel’. Promotor is Prof.dr. C.J.M. Zijlmans.Mw. W. Liang hoopt op dinsdag 31 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Role of metabolic overload and metabolic inflammation in the development of Nonalcoholic Steatohepati-tis (NASH)’. Promotor is Prof.dr. L.M. Havekes.Mw. J.H.B.H. Hirschberg hoopt op woensdag 1 april om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Replacing the needle and sginge for vaccine administration’. Promotoren zijn Prof.dr. G.F.A Kersten en Prof dr. J.A. Bouwstra.Dhr. G.T.A. Jacobs hoopt op woensdag 1 april om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Duitsland en Maillol’. Promotor is Prof.dr. C.A. van Eck.Mw. M.L.M. Jongsma hoopt op woensdag 1 april om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘A genome-wide

cell biological analysis of genes involved in MHC class II antigen presentation’. Promotor is Prof.dr. J.J. Neefjes.Mw. M. Grandia hoopt op donderdag 2 april om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Deadly Em-brace? The Decision Paths to Uruzgan and Helmand’. Promotoren zijn Prof.dr. J. van der Meulen en Prof.dr. I. Duyvesteyn.Dhr. G. Nucifora hoopt op donderdag 2 april om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Evolving imaging techniques for the assessment of cardiac function and their potential clinical applications’. Promotor is Prof.dr. J.J. Bax.

Academische Agenda

Maretjes extra

Maretjes

God is simply a bad ideaAuthor Michael Shermer wants to ditch the Supreme BeingInspired by cycle racing and Star Trek, sceptic and former Christian fundamentalist Michael Shermer rocks the foundations of religion. “The Starship Enterprise is multi- racial. I like that.”

BY VINCENT BONGERS “I did really some crazy stuff, like Pyramid power. I slept in a pyramid structure built around my bed. I wanted to find out whether it would make me stronger”, Michael Shermer (60), an American, reminisces about his youth as a pro-fessional racing cyclist specialised in ultra-long distance races.

Nowadays, he writes about mor-als, science and religion and, as the founder of The Skeptic Society, he challenges pseudoscience and para-normal nonsense. “Back when I still raced, I would take mud baths, or live off water, cayenne pepper, garlic and lemons for a week. I subjected myself to extremely uncomfortable enemas – all to no avail, although it was aw-fully painful sometimes. I was simply curious and I wanted find out what worked, but all it ever did was make my legs weaker.”

However, those lonely hours on his bike gave him the opportunity to learn much more about his brain. “I even saw aliens once during a race, for ex-ample. Lack of sleep and stress trigger your brain, which then generates an effect that makes you feel as if you are not alone, as if you’re surrounded by beings or ghosts. It’s as if someone else is in the room – or floating next to your bike, in my case. After a good night’s sleep, I realised they were hallucina-tions, but it showed me how powerful such experiences can be. There are people who don’t realise that their brains have tricked them. They think that aliens from outer space are real and they are so convinced they tell the whole world about it.”

Shermer was on a difficult climb in Colorado in 1983 when he decid-ed to become a sceptic: “The team nutritionist had given me all sorts of minerals and vitamins and I just

peed them straight out again. I had the most expensive and colourful urine in America. That stuff passes through your body without leaving any effect. “This is complete bullshit’, I thought. ‘I’m just going to ride with-out any fuss and look for evidence.”

Now, Shermer debunks all sorts of pseudoscientific matters and para-normal phenomena. “I investigate every claim with an open mind. If someone says they’re capable of ex-trasensory perception, I think ‘May-be’. But no, no one ever produces any evidence.”

Last week, Shermer visited Leiden to talk about his most recent book, The Moral Arc, in which he claims science and secular rationalism are the reasons why the world is improv-ing, slowly but surely. “Reason and logic are decisive forces behind our progress. We have more democra-

cies and governments that function better than ever before. Right across the globe, people are becoming more prosperous.

“There is more and more equality for blacks, women and gays. There’s more focus on human rights. We ex-periment to find better ways of living together. It’s all part of the Enlighten-ment’s heritage, which was inspired by revolution in science. Religion is regarded as the driving force behind progress, especially in the United States but I think that’s nonsense.” Shermer was once one of the faithful. “I wasn’t brought up by my parents to be religious, but when I was at sec-ondary school and at university, I was influenced by friends and become a Christian fundamentalist. I read psy-chology at Pepperdine University, a very conservative and religious col-lege. I only learnt to think like a true

academic at California State Univer-sity’s graduate school  in Fullerton. Science is the best tool to use when deciding what’s real, what’s right and what’s wrong. When I realised that, I lost my faith.”

Shermer has many bones to pick with religion. “Especially if it leads to violence or if it’s used to subjugate women. Muslim fundamentalists don’t believe that women should have the same rights as men, and that’s simply a bad idea. I must to challenge that. The world would be better off without religion. The whole concept of a supreme being that created the universe and that we should live ac-cording to the laws of that super nat-ural entity just goes against the grain. It pits people against each other.

“Of course, there are some very lovely religious people, but they don’t have a good system: there are no checks and balances, no peer re-view. We should replace morality based on religion with morality based on secular values. And that’s happen-ing, particularly in the Netherlands. You Europeans are leading the way. But I have high hopes for my own country. The fastest growing group in America are the ‘nones’ – no, not ‘nuns’ – people who tick none  on forms when questioned about their faith. It’s twenty percent and rising. And if you take Americans born after 1981, the ‘millenials’, it’s even as much as one third.

“Outside the United States, people have the notion that the country is becoming increasingly religious – but that’s not fair. It’s simply to do with the fact that extremes makes the headlines more easily.” Creationists, who challenge the theory of evolu-tion and demand that children are taught about intelligent design, are a prime example. “Science in Ameri-ca is under attack from those kinds of people. But in reality, they’re not opposed to science; they think their way of life is threatened. Many Cre-ationists don’t have any problem with being ten kilometres above the ground in a plane.” He points to a Smartphone on the table. “They use

those too, so they’re not really very anti-science. They think that if you accept the theory of evolution, you must be an atheist, but obviously that’s not true.

“I’m honestly curious as to why people believe in something, wheth-er it’s aliens or God. The only thing religion has to offer that we can’t sup-ply is the promise of life after death. I try to treat them fairly when I deal with them and help them understand why their ideas are nonsense. I tell them that they don’t have to give up anything. Just trust in the science that’s right in front of you. And I hope that one day they’ll reflect on their faith.”

His attitude has drawn plenty of criticism. “Believers tell me that a so-ciety without religion does not have any morals. Then I tell them about the Netherlands, for instance, a nation where religion has a relatively small role. You are prosperous and happy here. The Netherlands has low figures of violence, suicide, teenage pregnan-cy and abortion. Just compare that to the high figures in the intensely re-ligious America. Moral comes from within ourselves. We make social con-tracts with each other, we are capable of making rules that allow us to live together in relative harmony.”

Shermer is not only inspired by the philosophers of the Enlightenment and scientific developments; in The Moral Arc, he also talks about Star Trek.

“I begin one of the chapters in the book with the episode called Arena in which Captain Kirk is locked in mortal combat with Gorn, a rep-tile-like creature. Kirk manages to beat his opponent, who is physical-ly stronger, with cunning but shows mercy and refuses to kill him. Gene Roddenberry, the series’ creator, was a humanist and an atheist. The crew of the Starship Enterprise is multi-ra-cial, which is an extremely progres-sive concept for a series written in the late sixties. And there is so much prosperity, nobody needs any mon-ey any more. Now there’s a society I admire.”

Star Trek episode no. 65: Plato’s Stepchildren. Captain Kirk kisses Lt. Uhura. Not, as many claim, the first interracial kiss on US television, but one of the first ones nonetheless. ‘The show’s creator, Gene Rod-denberry, was an atheist and a humanist’, says Shermer.

Best child carecentre Zuid-Holland*

90013037_Adv. Mare Eng.indd 1 15-10-13 17:17

10 Mare · 26 maart 2015

English page

Page 11: Mare 24 (38)

FILMTRIANONStill Alicedagelijks 19.00 + 21.30za. zo. 14.30Suite Francaisedagelijks 18.45KIJKHUIS Wild do. vrij. za. zo. ma. + wo. 21.00Timbuktudagelijks 21.15LIDOAmerican Sniperdagelijks 21.30Selmaza. zo. 15.30

MUZIEKAALMARKTZAALMarike Jager: The Silent Songvrij. 27 maart 20.15 vanaf €14.50DE TWEE SPIEGHELSWojtek Justyna Tree… Oh!?vrij. 27 maart 21.00 gratisRonja Burve Quartetza. 28 maart 16.00 gratisGEBR. DE NOBELRGB Festival: Raul Midón, Yori Swart, Psychedelic Soul Shack, Atanga Boom en Bruut!vrij. 27 maart 20.00 €15RGB Festival: Funked Up XL: Postmen, Lefties Soul Connection, Pink Oculusza. 28 maart 20.00 €15STADSGEHOORZAALAmsterdam Sinfonietta & Lucas & Arthur Jussen: Carnaval des Amimauxza. 28 maart 20.15 vanaf €22.50RGB Festival: Boonekamp Leiden Jazz Award/ Finale zo. 29 maart 15.00 €6.50RGB Festival: Bo Saris zo. 29 maart 17.15 gratis

THEATERTHEATER INS BLAUHein van der Heijden en Tamar van den Dop: Stilte (Lars Norén)za. 28 maart 20.30 vanaf €15.50Emilio Guzman: Een dunne dekmantelwo. 1 april 20.30 vanaf €12.50LEIDSE SCHOUWBURGWittenbols & Ligthert: Liefdesliedwo. 1 april 20.15 vanaf €19.50Conny Janssen Danst: Inside Outdo. 2 april 20.15 vanaf €13.50KAPELZAALLachstof: Jasper van Kuijk: Schoon Schipdo. 2 april 20.30 vanaf €12.50

DIVERSENVOLKENKUNDETentoonstelling: Geisha10 oktober 2014 t/m 25 mei 2015MUSEUM DE LAKENHALTentoonstelling: Een Deftige Parade. De Selectie van Rudi Fuchs11 oktober 2014 t/m 31 mei 2015RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDENTentoonstelling: Carthago27 november 2014 t/m 10 mei 2015UNIVERSITEITS BIBLIOTHEEKTentoonstelling: Humbert de Super-ville: tekenaar, geleerde, visionair30 januari 2015 t/m 2 juni 2015MUSEUM BOERHAAVETentoonstelling: Foodtopia6 februari 2015 t/m 1 november 2015LOKHORSTKERKAnna Vlot, Marjolijn de Raat, Bob Marsdon en Mara Smeele: Practicum Musicaedo. 26 maart 17.00LAKENPLEINOpening Het Leidsch Singelspelvrij. 27 maart 16.30VRIJPLAATSDrone Cinema Festivalvrij. 27 maart 20.30 €5SIDAC STUDIOStephine van Gennip: Expositie Diversvrij. 27 14.00-19.00, za. 28 11.00-18.00, zo. 29 maart 12.00-18.00CLEVERINGAPLAATS 1 – 0.19 Leidschrift: ‘De erfenis van Napoleon in Europa’woe. 1 april 13.00-17.30

Mezelf fi leren met de botte bijlCabaretier Emilio Guzman heeft ‘er schijt aan’

In Een dunne dekmantel rekent cabaretier Emilio Guzman af met iedereen, inclusief zichzelf. ‘Mijn onenightstands duren altijd een jaar, omdat ik niet kan zeggen “ga weg”.’

DOOR VEERLE VAN DER GRACHT ‘Normaal ben ik altijd aardig en behulpzaam, omdat ik bang ben dat mensen me niet mogen of dom vinden. Dron-ken mensen kunnen dat ruiken. Ze gaan de hele avond tegen me aan-lullen, omdat ze weten dat ik niet kan weglopen. Mijn onenightstands duurden altijd een jaar, omdat ik ge-woon niet tegen een chick kon zeg-gen “ga weg”.’ Maar in mijn show heb ik daar schijt aan. Ik ga mezelf met de botte bijl fileren.’

‘Mensen hebben veelal een me-ning, maar zijn vaak te laf om er voor uit te komen. Neem de bezui-nigen in de zorg. Mijn oom Leo had schizofrenie en woonde in een bege-leid woonproject dat gewoon is weg-bezuinigd. Na afloop hoor je meer nare verhalen. Nu word ik na mijn show aangesproken door mensen waarbij bijvoorbeeld mantelzorg hele families heeft ontwricht.

‘Mijn eerste voorstellling Doen en laten ging over populisme en ik vroeg mezelf af waar de Wilders in mij zat. Ik kwam erachter dat het

Emilio Guzman, Een dunne dekmantelTheater Ins BlauWo 1 april, 20:30 u , €12,50

Elke dag iets nieuwsJazztalent in Stadsgehoorzaal

in mijn vader zat, want hij wilde ook altijd scoren zonder naar de lange termijn te kijken. Zo stuur-de hij me altijd foto’s van hem als perfecte vader. Dan stond hij er-gens op vakantie, ik had geen idee waar, geposeerd naast een gebouw. Of stond hij naast een boekenkast met een fotolijstje met mij en ver-volgens zat hij met precies hetzelfde lijstje op een bank. Voor hem wa-ren die foto’s een vorm van scoren, maar voor mij als kind was het heel verwarrend.

‘Mijn moeder was altijd groot fan van het cabaretprogramma Ander-mans Veren. Ik weet nog: toen ik pas zes jaar was, zette mijn broer (en tevens cabaretier, red.) Javier een plaat van Toon Hermans voor mij op. Ik was jong, maar ik begreep wel wat er gebeurde: er was één ver-teller en het publiek lachte. Javier was ook pas tien, maar hij had door dat er ritme in de grappen zat. Als je de show versneld afspeelde klonk het gelach als een soort golven. Dat maakte een gigantische indruk op mij, en ik wist dat ik dat ook wilde veroorzaken.

‘Mensen gaan je sowieso vergelij-ken als je het “broertje van” bent. Dan moet je echt met iets goeds komen. Maar er is zo krankzinnig veel caba-ret, dat je je überhaupt wel moet on-derscheiden om op te vallen. Je moet altijd opzoek zijn naar vernieuwing.

Toen ik vier jaar geleden de publieks-prijs van het VARA Leids Cabaret Festival won, wist ik dat het tijd was om mijn stem te laten horen.’

‘Als je het “broertje van” bent, moet je echt met iets goeds komen.’

De Italiaanse Claudio Junior De Rosa (22) is een echte alleskunner. Via piano, klarinet en klassieke saxofoon ontwikkelde hij zich tot talentvolle jazzmuzikant. Zondag staat hij in de finale van de Leiden Boonekamp Jazz Award.

DOOR PETRA MEIJER ‘Als kind maak je niet echt de beslissing om piano te gaan spelen, dat doet je familie’, zegt Claudio Junior De Rosa, die op vierjarige leeftijd met muzieklessen begon. ‘Ik was best muzikaal. Daarom kreeg ik op mijn elfde met vier anderen op school de mogelijkheid om klarinet te le-ren spelen. Dat was leuk, maar pas toen ik op mijn veer-tiende de saxofoon ontdekte, raakte ik écht gemotiveerd. Ik had nog niet meteen de ambitie om professi-oneel muzikant te worden, maar speelde om het plezier en om met vrienden te chillen.’

Toen hij zijn vader verloor, hielp de saxofoon hem het verlies te ver-werken. ‘Muziek maak je vaak sa-men, maar oefenen doe je meestal alleen. Als het brein gefocust is, sta je minder stil bij moeilijke ge-beurtenissen. De muziek bracht afleiding: als ik saxofoon speelde, voelde ik me goed. Eerder was het allemaal een spel voor me. Toen mijn vader overleed, besefte ik hoe

belangrijk het is om iets te doen waar je gelukkig van wordt.’

Na zijn bachelor aan het con-servatorium van Salerno volgde hij een master klassieke saxofoon aan het conservatorium Santa Ce-cilia in Rome. ‘Mijn scriptie ging over de neurologische processen die in de hersenen plaatsvin-den

als musici improviseren.’ Als eerste saxofonist ontving hij de maximale score van 110 punten en een eervolle vermelding. Dat leverde hem de prijs ‘Vita Vitto-ria’ voor de beste student van zijn jaar op.

In Rome had hij voor een klas-sieke master gekozen, omdat hij een goede basis wilde. Maar on-dertussen lonkte de jazz. ‘In de klassieke muziek is weinig ruimte voor improvisatie, daarom spreekt jazz me zo aan. Het draait om wat er op dat moment tot je komt. Je

ervaart verschil-lende

emoties en draagt die ook

over aan het publiek. Ik wil elke dag iets nieuws doen. Daarnaast vind ik het leuk om te componeren en muziek te arrangeren voor big bands. Het is tof om te horen hoe alle partijen bij elkaar komen. Als

je muziek schrijft laat je iets achter. Over tien jaar spelen mensen wel-licht iets van jouw hand.’

Op zijn eenentwintigste vertrok De Rosa naar Nederland om aan de jazz-afdeling van het Haagse conservatorium te studeren. ‘Ik koos voor Nederland vanwege de internationale omgeving. Hier speel je met musici uit de hele wereld.’

Twee projecten zette De Rosa hier op. ‘Het Call It sextet bestaat

uit een saxofoonkwartet, con-trabas en drums. Na vier

of vijf maanden stonden we al in de Philipszaal

in Den Haag’, zegt hij tevreden. Daarnaast richtte hij met twee andere Italianen het Zadeno-trio op, waarmee hij een tour door Noord-Italië deed. ‘Komende zomer zullen we 35 dagen

lang door Italië trek-ken. Het blijkt lastig

te regelen: veel festi-vals willen dat je al een

album hebt uitgebracht of vragen naar je manager. Die

hoeven we niet: we willen alles zelf in de hand houden. Maar het

wordt fantastisch. Na twee jaar in Nederland kom ik in Italië terug als jazzmuzikant. It paid off.’

Finale Leiden Boonekamp Jazz AwardStadsgehoorzaalZo 29 ma, 15:00 u

Foto Simon Duindam

26 maart 2015 · Mare 11

Cultuur Agenda

Page 12: Mare 24 (38)

‘We hebben de hele nacht doorgehackt’V.l.n.r. Loonstra, Rijntjes en Emmen Foto Maarten Hartman

Hackathon-team Amazing Inc.Arnaud Loonstra (36, mediatechno-logie): ‘Afgelopen weekend deden we namens de Universiteit Leiden mee aan ‘Heel Holland Hackt’. De opdracht was om een app te bouwen voor een An-droid-telefoon, die inzichtelijk maakt wat het toestel doet als het met een netwerk verbonden is. Als je een website be-zoekt, worden er allerlei netwerkverzoe-ken verstuurd. Soms is dat de bedoeling, maar soms ook niet.’Dirrik Emmen (26, mediatechnologie): ‘Als je bijvoorbeeld op Marktplaats naar een trui zoekt, dan wordt die informatie ook naar Wehkamp verstuurd, terwijl jij daar helemaal niet om gevraagd hebt.’Tom Rijntjes (24, mediatechnologie: ‘Dat is niet per se een probleem dat me aan het hart gaat, maar het volume was wel opvallend. Het verzoek om een web-pagina te bezoeken leverde soms vijftig andere requests op. Grofweg tachtig pro-

cent van de verzoeken was niet relevant.’Loonstra: ‘We hebben dat inzichtelijk gemaakt door bubbels over het scherm te laten bewegen. Bubbels die naar bo-ven drijven zijn ‘goede verzoeken’, die er bijvoorbeeld voor zorgen dat de site beter functioneert. Bubbels die naar be-neden vallen zijn verzoeken die eigenlijk niet oké zijn. We hebben verschillende websites gecheckt. De website van de NOS had veel goede bubbels, maar bij De Telegraaf vielen er veel omlaag.’Rijntjes: ‘Eigenlijk hadden we ook een pornosite moeten testen, maar dat durf-de ik daar niet.’Loonstra: ‘We hebben ook een learning algorithm ingebouwd. Je kunt de bellen die naar beneden vallen naar boven slepen, waarmee je aangeeft dat ze niet ongewenst zijn. Als je dat niet doet, leert het systeem ervan en kun je in de toe-komst voorkomen dat de informatie ver-

stuurd wordt. Hij herkent dan ook bellen die op eerdere bellen lijken.’Emmen: ‘De hackathon begon zaterdag om twee uur ’s middags en duurde pre-cies vierentwintig uur.’Loonstra: ‘In een bedrijfscontext moet de code die je schrijft er netjes uitzien, bij een hackathon moet je in een be-perkte tijd iets in elkaar knutselen. Je leert out of the box te denken.’Rijntjes: ‘We hebben allemaal wel idee-en voor bepaalde concepten, maar soms blijven die lang liggen omdat je bijvoor-beeld verzandt in details. Om drie uur ’s nachts zag het er hopeloos uit en moes-ten we grotendeels opnieuw beginnen. Om vier uur ben ik maar gaan slapen. Als zombie zie je niet meer waar het fout gaat en probeer je maar wat.’Emmen: ‘Ik kon niet slapen. We had-den van de organisatie oncomfortabele veldbedjes en dunne Ikea-dekentjes ge-

kregen, en het raam stond open dus het was ijskoud. En Tom lag te snurken. Toen ben ik maar weer doorgegaan.’Rijntjes: ‘Verder werd er wel goed voor ons gezorgd hoor. Er werden pizza’s be-steld, croissantjes gebracht en tussen de middag waren er broodjes kroket.’Loonstra: ‘Ik heb ook de hele nacht doorgewerkt.’Rijntjes: ‘Dat was wel fijn. Toen ik ’s ochtends wakker werd, had Arnaud het gefikst. Rond een uur of twaalf hadden we alles onder controle, zodat we rela-tief veel tijd in de presentatie konden steken.’Emmen: ‘We wilden een goed verhaal hebben. Onze slogan was: “Van ondoor-zichtig en afstandelijk, naar intiem en afhankelijk”. Helaas, we hebben niet gewonnen.’

DooR PETRA MEijER

Donker “Hey, meisje, psst!”

Het is elf uur ‘s avonds en ik ben in mijn eentje op weg naar huis. Al sinds ik de tram ben uitgestapt loopt er een man achter me aan. Zijn huidskleur wordt verraden door het dikke accent waarmee hij mijn aandacht probeert te trekken. Hij draagt gouden sieraden die me bij het uitstappen al bijna ver-blindden. De geur van verschaalde si-garetten is penetrant. ik voel me niet op mijn gemak. ik moet nog een paar straten door naar mijn vertrouwde voordeur, maar ze lijken allemaal uit-gestorven.“Hey, juffrouw, hallo?”

in dit soort situaties heb ik door-gaans na een paar tellen mijn telefoon al tegen mijn oor gedrukt, om vervol-gens luid pratend een nepgesprek te voeren met helemaal niemand aan de lijn. Maar juist vandaag beleef ik het hoogtepunt van mijn verkoudheid, met nog amper stemgeluid. Het lijkt me niet verstandig om prijs te geven dat ik niet in staat ben luid te gillen.

“Pssst! Hey!” Zijn gesis doet mijn bloed koud

worden. Mijn pas versnelt. Nog twee straten te gaan. in de reflectie van de donkere ramen aan weerszijden van de verder volledig lege straat zie ik dat hij lang is – ik schat hem een dikke meter tachtig. Zo haalt hij mijn korte Belgenbeentjes met gemak in, al slenterde hij. ik loop nog wat snel-ler en rommel in mijn strak tegen me aangedrukte handtas. Van een vrien-dinnetje hoorde ik dat je sleutels als een soort boksbeugel kan gebruiken. of was het als steekwapen? Een huis-sleutel in je oog kan best wel wat schade aanrichten, denk ik zo. ik tast de bodem van mijn tas af, maar kan die krengen weer eens niet vinden. ineens realiseer ik me dat ik afgeleid ben, dat mijn ogen op de tas gericht zijn en niet op de weerspiegelende ra-men, dat ik zo nog een makkelijkere prooi ben. Prompt laat ik de tas met rust, maar het is al te laat.

“Hey!”Geruisloos is hij tot vlak achter me

gekomen en hij raakt mijn schou-der aan, probeert me om te draaien. ik schrik en laat mijn tas vallen, kijk vliegensvlug om me heen, zijn er geen mensen? Waar is de dichtstbijzijnde deurbel? Waar brandt er licht? Hij steekt zijn hand naar me uit, er ligt iets glanzends in.

“Hey meisje, je hebt dit laten vallen. Beter opletten hè!”

Het is mijn ov-chipkaart. Hij drukt hem in mijn hand en glimlacht.

“Maar nu moet ik rennen!”Hij die er als een allochtoon uit-

ziet draait zich om en probeert zijn tram nog in te halen. Zij met de melk-witte huid bukt zich en probeert haar schaamte bijeen te rapen. op de grond ligt een paspoort met het Belgische wapenschild.

‘Allochtoon’ lijkt nooit op mij van toepassing.

TALiTHA DEHAENE

12 Mare · 26 maart 2015

InburgerenHet clubje

Bandirah