Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print...

20
“Die baldadige energie wil ik nooit kwijt” LEVEN NA LEUVEN: JAN GOOSSENS, GERMANIST EN ARTISTIEK LEIDER KVS [14] Bot behandeld ONDERZOEK: BOTVERSTERKENDE MEDICATIE BESCHERMT OOK MANNEN TEGEN BREUKEN [3] Architectuur is 15de faculteit VIER OPLEIDINGEN SINT-LUCAS ARCHITECTUUR INTEGREREN IN UNIVERSITEIT [8] “Enkel God weet waarom” DOCTORAAT: MOSLIMA’S, JOODSE VROUWEN EN HUN VISIE OP HET LEVENSEINDE [11] Wetenschappelijke waarheid is fragiel DE SCHOKGOLF NA DE VEROORDELING VAN ZES SEISMOLOGEN IN ITALIE [13] “Boedelscheiding was leerschool” MARK EYSKENS VEERTIG JAAR NA DE SPLITSING VAN DE UNIVERSITEIT [17] TIJDSCHRIFT VAN DE KU LEUVEN 21 NOVEMBER 2012 | NR 3 | 24STE JAARGANG | WWW.KULEUVEN.BE/CK/ Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschrift - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 Leuvens team digitaliseert muzikale schatten Vaticaan KATRIEN STEYAERT Er zijn nog tienduizenden wach- tenden voor u. Zo luidde het antwoord van de Biblioteca Apostolica Vaticana toen de Ala- mire Foundation een verzoek indiende om de vijf koorboeken van Petrus Alamire – één van de belangrijkste 16de-eeuwse mu- ziekkalligrafen – die zich daar bevinden te mogen digitaliseren en bestuderen. “Het Vaticaan heeft 80.000 manuscripten die ze willen digitaliseren”, zegt Bart Demuyt, directeur van de Alamire Foundation, het Internationaal Centrum voor de Studie van de Muziek in de Lage Landen. “Het gerucht deed nochtans de ronde dat het Vaticaan niet te overhalen is tot digitalisatie, maar daar zijn ze dus wel degelijk mee bezig. Ze planden zelfs een groot project, dus ik trok mijn stoute schoenen aan. Samen met professor David Burn (docent musicologie – red.) werkte ik een voorstel uit om het volledige Vaticaanse corpus te bestuderen voor alles wat te ma- ken heeft met de polyfonie in de Lage Landen.” Met succes: sinds half novem- ber heeft Alamire Foundation toegang tot de Vaticaanse biblio- theek, waar hun team het ko- mende halfjaar 13.500 digitale beelden zal maken van 14- tot 17de-eeuwse topmanuscripten uit de Cappella Sistina, Cappella Giulia en S. Maria Maggiore. Die worden dan opgenomen in de In- tegrated Database for Early Music (IDEM). “Je kunt die perkamen- ten boeken niet dagelijks door- bladeren. Als hun inhoud via een online databank te raadplegen is, kun je ze veel beter conserve- ren en bestuderen. Zo leggen we de basis voor nieuwe evoluties in het internationale wetenschap- pelijke denken over het muzikaal en kunsthistorisch patrimonium van de Lage Landen.” Concentratie Dat net de Alamire Foundation in de gratie van het Vaticaan kwam, is wellicht geen toeval. “Ons Alamire Digital Lab is een state-of-the-art mobiel labora- torium met de beste camera’s, lenzen en belichting die je op dit moment in huis kunt halen. Het Vaticaan was daarnaast ook blij met onze jarenlange expertise, want het is belangrijk deze com- plexe muziekstukken minutieus te analyseren en te voorzien van metadata.” pagina 4: “Elke pagina is een juweeltje” VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT JAARGANG 24 NR. 4 – 19 DEC 2012 NR. 5 – 30 JAN 2013 NR. 6 – 27 FEB 2013 NR. 7 – 27 MAA 2013 NR. 8 – 2 MEI 2013 Dr. Lynda Sayce aan de slag met het Alamire Digital Lab in Vaticaanstad (© Veerle Francke - Alamire) Na jaren van onderhandelen heeft de Alamire Foundation, verbon- den aan de Onderzoekseenheid Musicologie van de KU Leuven, toegang gekregen tot de Bibliotheca Apostolica Vaticana in Vati- caanstad. Ze maakt er het komende halfjaar digitale beelden van bijzonder waardevolle muziekhandschriften. “Eerlijk gezegd: dit is één van de boeiendste trajecten uit mijn professionele leven.” Team van specialisten maakt 13.500 beelden van 14de tot 17de-eeuwse topmanuscripten Mobiel laboratorium be- schikt over state-of-the- art camera’s en belichting Online databank bevor- dert studie van muzikaal patrimonium Lage Landen

Transcript of Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print...

Page 1: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

“Die baldadige energie wil ik nooit kwijt”leven na leuven: jan goossens, germanist en artistiek leider k vs [14]

Bot behandeldonderzoek: bot versterkende medicatie beschermt ook mannen tegen breuken [3]

Architectuur is 15de faculteitvier opleidingen sint-lucas architectuur integreren in universiteit [8]

“Enkel God weet waarom”doctora at: moslima’s, joodse vrouwen en hun visie op het levenseinde [11]

Wetenschappelijke waarheid is fragielde schokgolf na de veroordeling van zes seismologen in italie [13]

“Boedelscheiding was leerschool”mark eyskens veertig ja ar na de splitsing van de universiteit [17]

t ijdschrif t va n de k u l eu v en 21 nov ember 2 012 | nr 3 | 24 s t e ja a rg a ng | w w w.k ul eu v en.be /ck /

verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

afgiftekantoor2099 antwerpen X

erkenning: p303221

tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 antwerpen X n° bc 6379

pb-nr. b-4883

Leuvens team digitaliseert muzikale schatten Vaticaan

katrien steyaert

Er zijn nog tienduizenden wach-tenden voor u. Zo luidde het antwoord van de Biblioteca Apostolica Vaticana toen de Ala-mire Foundation een verzoek indiende om de vijf koorboeken van Petrus Alamire – één van de belangrijkste 16de-eeuwse mu-ziekkalligrafen – die zich daar bevinden te mogen digitaliseren en bestuderen. “Het Vaticaan heeft 80.000 manuscripten die ze willen digitaliseren”, zegt Bart Demuyt, directeur van de Alamire Foundation, het Internationaal Centrum voor de Studie van de Muziek in de Lage Landen. “Het gerucht deed nochtans de ronde dat het Vaticaan niet te overhalen is tot digitalisatie, maar daar zijn ze dus wel degelijk mee bezig. Ze planden zelfs een groot project, dus ik trok mijn stoute schoenen aan. Samen met professor David Burn (docent musicologie – red.) werkte ik een voorstel uit om het volledige Vaticaanse corpus te bestuderen voor alles wat te ma-

ken heeft met de polyfonie in de Lage Landen.”

Met succes: sinds half novem-ber heeft Alamire Foundation toegang tot de Vaticaanse biblio-theek, waar hun team het ko-mende halfjaar 13.500 digitale beelden zal maken van 14- tot 17de-eeuwse topmanuscripten uit de Cappella Sistina, Cappella Giulia en S. Maria Maggiore. Die worden dan opgenomen in de In-tegrated Database for Early Music (IDEM). “Je kunt die perkamen-ten boeken niet dagelijks door-bladeren. Als hun inhoud via een online databank te raadplegen is, kun je ze veel beter conserve-ren en bestuderen. Zo leggen we de basis voor nieuwe evoluties in het internationale wetenschap-pelijke denken over het muzikaal en kunsthistorisch patrimonium van de Lage Landen.”

concentratieDat net de Alamire Foundation in de gratie van het Vaticaan kwam, is wellicht geen toeval. “Ons Alamire Digital Lab is een

state-of-the-art mobiel labora-torium met de beste camera’s, lenzen en belichting die je op dit moment in huis kunt halen. Het Vaticaan was daarnaast ook blij met onze jarenlange expertise, want het is belangrijk deze com-plexe muziekstukken minutieus te analyseren en te voorzien van metadata.”

pagina 4:

“elke pagina is een juweeltje”

verschijningsdata campuskrant jaargang 24 nr. 4 – 19 dec 2012 nr. 5 – 30 jan 2013 nr. 6 – 27 feb 2013 nr. 7 – 27 maa 2013 nr. 8 – 2 mei 2013

dr. lynda sayce aan de slag met het alamire digital lab in vaticaanstad (© veerle francke - alamire)

Na jaren van onderhandelen heeft de Alamire Foundation, verbon-den aan de Onderzoekseenheid Musicologie van de KU Leuven, toegang gekregen tot de Bibliotheca Apostolica Vaticana in Vati-caanstad. Ze maakt er het komende halfjaar digitale beelden van bijzonder waardevolle muziekhandschriften. “Eerlijk gezegd: dit is één van de boeiendste trajecten uit mijn professionele leven.”

• team van specialisten maakt 13.500 beelden van 14de tot 17de-eeuwse topmanuscripten

• mobiel laboratorium be-schikt over state-of-the-art camera’s en belichting

• Online databank bevor-dert studie van muzikaal patrimonium lage landen

Page 2: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

2 Nieuws campuskrant

colofon Campuskrantmaandelijks tijdschrift van de ku Leuven

hoofdredaCtiesigrid somersreiner Van hove

redaCtieanneleen aerts (stagiaire),tine danschutter, ilse frederickx, Ludo meyvis, Julia nienaber, rob stevens, katrien steyaert, Jos stroobants, ine Van houdenhove, Wouter Verbeylen, inge Verbruggen

redaCtieadresoude markt 13 – bus 50053000 Leuvent 016 32 40 13 [email protected]

adresWiJzigingen alumni Lovaniensesnaamsestraat 63 – bus 56013000 [email protected]

medeWerkerLuc Vander elst grafisCh ontWerpCatapult, antwerpen

Lay-out en zetWerkWouter Verbeylen

fotografierob stevens

CartoonsJoris snaet

reCLameregieinge Verbruggen t 016 32 40 [email protected]

opLage34.500 ex.

drukWerkeco print Center, Lokeren

Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

VerantWoordeLiJkeuitgeVerpieter knapenoude markt 13 – bus 50053000 Leuven

Copyright artikeLsartikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.

Joris steekt de draak

lessen iers zijn verrassend groot succes. lees het artikel op pagina 12.

luc Vander elst

Studenten hebben vaak geen re-den om zuinig om te springen met de energie op hun kamer. De energierekening wordt op het einde van het academiejaar gewoon gedeeld. Studenten die kiezen voor een sober kotleven en verantwoord omspringen met energie, betalen mee voor het ver-bruik van de tv’s, koelkasten en koffiezetapparaten van studen-ten die luxueuzer leven.

“We ramen de energieverspil-ling in de Vlaamse studentenko-ten jaarlijks op ruim 10 miljoen euro”, zegt Ward Snoeck. “Zeker 13% van de totale energiekos-ten kan onmiddellijk worden afgeroomd zonder enig comfort-verlies. Denk maar aan het slui-merverbruik van laptops. Vaak verhogen kotbazen hun huur-prijzen omdat de energiekosten de pan uit swingen. Daarom be-dachten we het e-kotsysteem. Door metertjes te plaatsen in stopcontacten, waterleidingen en verwarmingsapparaten krijgt elke student een eigen energiere-kening.”

Thibaud Van Lindt: “Nieuwe gebouwen beschikken meestal over afzonderlijke meters, maar dat systeem is heel duur. Ons

systeem van modulaire submete-ring heeft een heel aanvaardbare installatieprijs. De kotbaas hoeft zich van de energierekening niks meer aan te trekken en hij be-schikt over een eerlijk systeem. Wij weten ook welk stopcontact welke stroom verbruikt en kun-nen de studenten feedback ge-ven over hun energieverbruik. Zo kunnen ze zelf hun verbruik terugdringen.”

Ward: “Ook voor de gemeen-schappelijke ruimtes hebben we oplossingen. Wie bijvoorbeeld met zijn studentenkaart over een sensor gaat, beschikt over vuur om te koken of water om te dou-chen. Het verbruik wordt doorge-rekend via de studentenkaart.”

E-kot kan mogelijk ook worden

uitgebreid naar bejaardente-huizen, hotels, appartementen, serviceflats, enzovoort. De spin-offdienst van de KU Leuven was volgens de studenten enthousi-ast over het businessmodel van e-kot, maar of ze het ook echt in de praktijk brengen, hangt nog van heel wat factoren af.

stockholm en grenobleDe vijf studenten die e-kot op de rails zetten, volgen de EIT-KIC Master in Energy (European Insti-tute of Innovation and Technology – Knowledge and Innovation Com-munities) aan het Departement ESAT. De master maakt deel uit van KIC InnoEnergy, een kennis-gemeenschap van universiteiten, onderzoekscentra en bedrijven die innovatief onderzoek doen naar duurzame energie. De Be-nelux concentreert zich daarbij specifiek op energie-efficiënte gebouwen en steden.

Momenteel doorlopen de vijf studenten het tweede jaar van hun master in het buitenland. Zo zit Ward in Stockholm en Thibaud in Grenoble. Ward: “De master doorloop je aan twee hoogwaar-dige Europese energie-instituten. We krijgen op het eind ook beide masterdiploma’s. De link met het bedrijfsleven is hier groter dan in Leuven. Voor smart houses, smart offices en smart grids werken we samen met grote multinationals, zoals IBM en Ericsson.”

Thibaud: “In Grenoble verplicht de universiteit ons om zelf onze stage te zoeken. De thermody-namica die ik in Leuven kreeg, pas ik hier bijvoorbeeld toe in gebouwen: airconditioning, ver-warming, isolatie, enzovoort. Dat is praktijkervaring die echt een meerwaarde biedt.”

www.kic-innoenergy.comwww.esat.kuleuven.be/electa/teaching/master-en/

“We ramen deenergieverspilling

in de Vlaamse studentenkoten jaarlijks op ruim10 miljoen euro.”

E-kot dringt energieverspilling op studentenkamers terug“Bij kotstudenten heerst vaak onbewust een vrij-buitersmentaliteit: je kunt rustig veel energie ver-bruiken, want je betaalt zelf slechts een fractie van de meerkosten van dat overtollige energiever-bruik.” Samen met enkele collega-studenten be-dachten Ward Snoeck en Thibaud Van Lindt een methode om daar iets aan te doen en om energie-verspilling in studentenkamers terug te dringen.

Ward snoeck en thibaud Van Lindt: “door metertjes te plaatsen in stopcontacten, waterleidingen en verwarmingsapparaten kan elke student een eigen energiere-kening krijgen.” (© ingezonden)

Page 3: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

21 noVember 2012 Nieuws 3

Doorbraak in osteoporose-behandeling bij de man

katrien steyaert

Naarmate we ouder worden, versnelt onze botafbraak en ver-hoogt de kans op osteoporose, een aandoening waarbij het skelet verzwakt en het risico op breuken toeneemt. “Elk jaar bre-ken in ons land 20.000 mensen een heup, het prototype van een ernstige osteoporotische breuk. Eén op de drie mannen en één op de vijf vrouwen overlijdt bin-nen het jaar aan de complicaties ervan, vaak in de eerste weken of maanden na de hersteloperatie. Osteoporose is dus een ernstige, soms gevaarlijke aandoening, die met de vergrijzing van de bevol-king alleen maar meer zal voor-komen”, zegt Steven Boonen, diensthoofd Geriatrie UZ Leuven en coördinator van het Centrum voor Metabole Botziekten.

“De inzichten in het ontstaan en de behandelingsmogelijkhe-den van de ziekte zijn enorm toe-genomen, maar dan vooral voor vrouwen met osteoporose. Zij bouwen van nature een minder sterk skelet op dan mannen en hun bot wordt sneller afgebroken door het wegvallen van oestroge-nen in de menopauze. Maar dat wil niet zeggen dat het een exclu-sieve vrouwenziekte is. Ongeveer één op vijf mannen ‘breekt’ ook, zij het gemiddeld tien jaar later dan vrouwen, meestal na hun zeventigste. Bovendien is hun prognose vaak slechter. Zoals gezegd zijn mannen van nature beter beschermd, dus zijn dege-nen die tóch osteoporose krijgen vaak kwetsbaarder dan vrouwen, en worden de gevolgen van hun breuken versterkt.”

Bekroning“Toch is de kans dat mannen getest worden of in aanmerking worden genomen voor behande-ling kleiner. Artsen zijn er min-der alert voor. Ik hoop dat dat verandert na dit onderzoek.” Het gerenommeerde New England Journal of Medicine publiceerde zeer recent de resultaten van deze internationale studie naar de effecten van osteoporoseme-dicatie bij mannen. Boonen had daarover de leiding.

“Het is de bekroning van een ja-renlange onderzoeksinspanning

rond verouderen en osteoporose. Bij de man steunt dat onderzoek onder andere op de European Male Ageing Studie (EMAS), een zeer brede studie naar de krach-ten achter veroudering. Het heeft ons heel veel inzichten gegeven, bijvoorbeeld dat mannen maar hoogst zelden door het equiva-lent gaan van een menopauze.”

“Binnen EMAS focust onze on-derzoeksgroep zich op bot- en spierafbraak. Aan de KU Leu-ven werken we daarvoor al ja-ren samen met verschillende departementen en combineren fundamenteel onderzoek met klinische studies zoals het recent gepubliceerde. Die translatione-le aanpak wil basisinzichten zo snel mogelijk vertalen in klini-sche toepassingen.”

“Het nu verschenen onderzoek is daar een voorbeeld van. Voor postmenopauzale vrouwen is er

al een waaier aan behandelings-mogelijkheden beschikbaar, maar tot nu wisten we niet of die ook konden worden ingezet bij mannen. We verdeelden man-nen bij wie osteoporose was vast-gesteld na een breuk of door bot-meting in twee groepen. De ene groep werd effectief behandeld met een krachtig bisfosfonaat, een geneesmiddel dat de botaf-braak remt. De andere groep kreeg een placebo. De resultaten na twee jaar bewijzen onomsto-telijk dat het effect van osteopo-rosemedicatie bij mannen en vrouwen identiek is.”

geen eindpunt“Het is uitermate belangrijk om te behandelen. Sinds vroe-ger onderzoek weten we dat dat niet alleen nieuwe breuken ver-mijdt, maar ook de sterfte ver-mindert. In tegenstelling tot wat

veel mensen misschien denken, is het skelet geen dood weefsel, maar een dynamisch orgaan dat zichzelf voortdurend vernieuwt. Bij een gezonde mens is er een evenwicht tussen de afbraak en de aanmaak van het bot. Niet bij osteoporose. Daar moeten we de overmatige botafbraak in toom proberen te houden.”

Of nieuw bot proberen aan te maken. “Op dit ogenblik lopen er in Leuven beloftevolle studies rond geneesmiddelen die bot-aanmaak stimuleren. Als je dat gedoseerd doet, kan dat tot een krachtige versterking van het skelet leiden. Met de huidige af-braakremmers hebben we dus zeker niet het eindpunt bereikt. Er is veel hoop, en dat is voor mij misschien wel het belangrijkste van dit onderzoek: dat mannen weten dat ook zij in aanmerking komen voor opsporing en behan-deling van osteoporose en dat er voortdurend nieuwe mogelijk-heden opduiken aan de horizon. Ook bij artsen moet dat besef nog groeien. Wij wijzen onze stu-denten er alvast op, want zij zijn de dokters van morgen. Wordt in elk geval vervolgd …”

Osteoporose draagt de stempel van een vrou-wenziekte. Onterecht. Ook mannen krijgen vaak te kampen met de aandoening, maar bij hen wordt ze nauwelijks opgespoord en be-handeld. Daar komt nu hopelijk verandering in, want grootschalig onderzoek toont aan dat botversterkende medicatie, die tot nu toe alleen was getest op vrouwen, ook mannen blijkt te be-schermen tegen breuken.

“Behandelingvermijdt niet

alleen nieuwe breuken, maar vermindert ook

de sterfte.”

met een eenvoudige botmeting kan osteoporose worden opgespoord vóór de eerste breuk. ook bij mannen. (© ku Leuven | rob stevens)

• eén op vijf mannen krijgt een osteoporotische breuk, zij het gemiddeld tien jaar later dan vrouwen.

• elk jaar breken in ons land 20.000 mensen een heup. eén op de drie mannen en één op de vijf vrouwen overlijdt binnen het jaar aan de complicaties ervan.

• nieuw onderzoek toont aan dat het behandelingseffect van osteoporosemedicatie bij mannen en vrouwen identiek is.

• in Leuven lopen beloftevolle studies rond geneesmiddelen die botaanmaak stimuleren.

de inwendige structuur van normaal bot, dat opgebouwd is uit bottrabekels (botstaafjes) die in elkaar haken en het bot zijn sterkte geven. de trabekels zijn opgebouwd uit levend weefsel dat voortdurend wordt vernieuwd.

GeciteerdZesmaandenklasde morGen, 24.10.2012

kleuters die zijn geboren in decem-ber dubbelen acht keer vaker dan ja-nuarikinderen. overbezorgde ouders en bevooroordeelde leraren duwen hen ongewild richting een schoolse achterstand. (…) pedagoge Bieke de fraine voerde onderzoek uit naar jonge kinderen en hun schoolloop-baan. “als een kind nog speels is, zijn ouders bang dat het op de toppen van zijn tenen zal moeten lopen. zij denken dat een extra jaar in de derde kleuterklas voor een betere start-positie in het lager onderwijs zorgt. maar dat is dus niet waar. zittenblij-ven zorgt voor minder zelfvertrouwen en is juist ongunstig voor de school-prestaties.”Leerkrachten zouden bij de beoorde-ling van kinderen meer rekening kun-nen houden met de relatieve leeftijd van elk kind. ook de jaarindeling kan op de schop, zegt de fraine. “er moet meer geëxperimenteerd worden. Je kunt bijvoorbeeld zesmaanden- in plaats van jaarklassen creëren. daar-in groepeer je leerlingen op niveau, waardoor de zwakkeren vanzelf meer aandacht en zorg krijgen.”

Bakje troostHet nieuwsblad, 27.10.2012

de typische Vlaamse koffietafel heeft als bij wonder zowat alle andere so-ciale uitingen van rouw overleefd. emeritus hoogleraar manu keirse werkte mee aan een boek over de rouwmaaltijd: “koffietafels schep-pen verbondenheid, mensen vinden er geborgenheid. en die kunnen we goed gebruiken, nu rouw steeds meer binnen de private sfeer van het gezin en de familie wordt gehouden. de grote uitzondering zie je wanneer er bijvoorbeeld een bus kinderen veron-gelukt. dan wordt die rouw weer iets van de hele samenleving en steunen mensen elkaar. Wel, die steun zit ook in de koffietafel.” “ooit zag ik tijdens een koffietafel een jongetje van vijf op de schoot van zijn grootvader zitten. opa had net zijn vrouw begraven en de jon-gen vlijde zijn hoofd tegen de borst van de huilende man aan. Wat doe je, vroeg iemand en toen zei het kereltje: ik help mijn opa wenen. dat zegt het helemaal.”

OngehoordGazet Van antwerpen, 8.11.2012

uit analyses van de miVB blijkt dat voetgangers niet alert genoeg zijn voor trams in het verkeer, en al hele-maal niet als ze oortjes of een hoofd-telefoon op hebben. (…) professor Jan pauwels deed onderzoek naar het effect van luide muziek op jonge weggebruikers en pleit voor een oor-tjesverbod in het verkeer. “in Leuven zie je haast geen fietser of voetgan-ger zonder die stoppen in hun oren. en toch is het levensgevaarlijk. de grootste oorzaak van verkeerson-gevallen is afleiding. in het drukke stadsverkeer hebben we niet genoeg aandachtscapaciteit over om alert te blijven, als we ook nog eens luide muziek in onze oren proppen. oortjes zijn op dat vlak nog storender dan een autoradio, want ze sluiten ons af van alles wat er achter ons gebeurt.”“het is even gevaarlijk als gsm’en of gps’en achter het stuur. zeker voor fietsers die toch 20 km/u rijden en kunnen vallen. maar ik maak me geen illusies: zo’n verbod is politiek niet haalbaar.”

Page 4: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

4 Nieuws campuskrant

Cadeautips voor een sfeervolle kerst: University Shop, Universiteitshal, Naamsestraat 22.

“We hebben een internationaal team van specialisten, met bijvoor-beeld research associates dr. Lynda Sayce uit Oxford – wereldtop voor het digitaliseren van muzikaal erf-goed – en dr. Ann Kelders, verbon-den aan de Koninklijke Bibliotheek in Brussel.”

Sinds half november behandelt een team van twee, soms drie we-tenschappers manuscript per manuscript. Van ’s ochtends tot ’s avonds, in een donkere ruimte. Het vraagt heel veel concentratie, en handigheid. “Het corpus bevat kleine stemboekjes – voor elke stem een boekje –, maar ook hele grote handschriften. ‘Cappella Sistina 29’ is bijvoorbeeld een zwaar, perka-menten handschrift waarin de vier zanglijnen samen staan. Het vraagt veel voorbereiding en zorg om een pagina daaruit te digitaliseren.”

RevelatieDemuyt zakt zelf zo vaak mogelijk af naar Rome. “Dit is een unieke

kans. Als ik eerlijk mag zijn: dit is één van de boeiendste trajecten uit mijn professionele leven. Het gaat hier over muzikale schatten, bijzonder waardevolle en kostbare manuscripten van 500 jaar oud. Ze zijn prachtig verlucht in Gent-Brug-se stijl en goed geconserveerd. Elke pagina is een juweeltje.”

“Veel mensen kennen de Vlaamse Primitieven, maar deze muziek-handschriften zijn minstens even waardevol, ook als bron van infor-matie over het dagelijks leven. We brengen ook in kaart welk parcours ze hebben afgelegd als relatiege-schenk, bijvoorbeeld van Marga-reta van Oostenrijk aan de paus, en trachten te weten te komen of ze echt gebruikt zijn.”

Daar zorgt de Alamire Foundation anders wel voor. “We willen dit ook aan de buitenwereld tonen en la-ten horen. In 2015 plannen we een festival in Antwerpen waar zoveel mogelijk van Alamires manuscrip-ten echt zullen klinken. Dankzij de tool die ESAT aan het ontwik-kelen is, zullen we binnenkort via de computer heel gemakkelijk het

oude muziekschrift kunnen herta-len. Dat zal een revelatie zijn én een besparing van enorm arbeidsinten-sief werk.”

En er klinkt nog toekomstmu-ziek. “Het Vaticaan laat ons mee nadenken. Ik hoop en denk dat we na deze zes maanden de deur hier niet definitief zullen dichttrekken, maar aan het begin staan van een langer traject samen.”

www.alamirefoundation.org

“Veel mensenkennen de Vlaamse Primitieven, maar

deze muziek-handschriften zijn

minstens evenwaardevol.”

Pagina uit het Mechels Koorboek, vervaardigd in het atelier van Petrus Alamire (Mechelen, Archief en Stadsbibliotheek, MS s.s., fol. 16v)..

De Vlaamse Erfgoedbiblio-theek en haar zes partnerbi-bliotheken hebben een nieuwe portaalsite gelanceerd: Fland-rica.be. De bezoeker vindt in deze online erfgoedbiblio-theek niet alleen topstukken zoals prachtig versierde mid-deleeuwse handschriften en oude drukken van Plantijn, maar ook kookboeken, liedjes-teksten en catechismussen.

Het project is geïnspireerd door een aantal internationale voorbeelden zoals Europeana, de digitale etalage voor Euro-pese cultuur. Ook Flandrica.be fungeert als een virtueel por-taal voor – op dit moment – een 425-tal boeken, handschriften, kranten en andere documen-ten. Voor de KU Leuven bevat Flandrica.be documenten uit

de Centrale Bibliotheek, de Maurits Sabbebibliotheek, het Universiteitsarchief en de Cam-pusbibliotheek Arenberg. Het gaat om topstukken zoals de Bijbel van Anjou en het oudste Leuvense collegedictaat, maar ook om documenten die een beeld geven van de Leuvense universiteitsgeschiedenis en het culturele leven in Leuven, Vlaams-Brabant en Vlaande-ren.

Het grote publiek kan op verschillende manieren ken-nismaken met de erfgoed-schatten uit de bibliotheken: via zoekboxen, een tijdsbalk en een kaart van België. Daar-naast biedt het portaal digitale tentoonstellingen aan, telkens rond een populair thema.

Het team van LIBIS, het on-

linecatalogussysteem van de KU Leuven, zorgde voor de tech-nische ontwikkeling van dit portaal. Naast de coördinator digitalisering waren vanuit de universiteit ook catalografen, erfgoedmedewerkers, biblio-thecarissen, het scanatelier en de juridische dienst betrokken bij het project.

www.flandrica.be

Nieuwe portaalsite voor erfgoedschatten

alamire Foundation digitaliseert muziekhandschriften Vaticaan

Eén van de bijdragen van de Universiteitsbibliotheek: een portret (ca. 1830) van Chitasei Goyo met de instrumenten van Ferdinand Verbiest, de Vlaamse jezuïet die in de 17de eeuw aan het Chinese hof naam maakte als astronoom.

pagina 1

AdveRtentie

Page 5: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

21 noVember 2012 Nieuws 5

Ilse FrederIckx

Multiple sclerose (MS) is een chronische ziekte van het cen-traal zenuwstelsel. Waarschijn-lijk is ze het gevolg van een au-to-immuunreactie, waarbij het immuunsysteem de lichaamsei-gen zenuwcellen als een bedrei-ging beschouwt, en ze aanvalt. Het langzaam verdwijnen van deze zenuwcellen zorgt bijvoor-beeld voor toenemende zwakte en verlamming van de skeletspie-ren en een langzame aftakeling van de patiënt. De ziekte ontstaat vermoedelijk door een combina-tie van omgevingsfactoren, zoals een virale infectie, en verschil-lende foutjes in de genetische op-maak van een patiënt.

Een team van Duitse onderzoe-kers onder leiding van professor Manuel Friese, verbonden aan het

Universitair Medisch Centrum Hamburg-Eppendorf, heeft in samenwerking met Leuvense on-derzoekers van het Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek een eiwit – TRPM4 – geïdentificeerd dat een belangrijke rol speelt bij het aftakelen van zenuwcellen. De resultaten zijn gepubliceerd in Nature Medicine.

OveractiefHet eiwit TRPM4 werkt als een ionenkanaal. Dat is een micro-scopisch klein sluisje in de cel-

wand van een zenuwcel waardoor geladen ionen de cel kunnen in- of uitstromen, en zo elektrische signalen doen ontstaan. Bij MS loopt het daar fout, vertelt profes-sor Rudi Vennekens: “In zenuw-cellen die aangetast worden door MS, wordt het TRPM4-kanaal overactief. Daardoor stromen er teveel geladen deeltjes de cel bin-nen. De cel zwelt op, tot ze barst. De zenuwcellen die bijvoorbeeld de skeletspieren controleren, be-ginnen dan slecht te werken en kunnen afsterven.”

De Leuvense onderzoekers ver-wijderden bij muizen het gen dat voor de productie van TRMP4 in-staat: “Die muizen ontwikkelden nog wel MS, maar in een mildere vorm. Ze kregen minder verlam-mingsverschijnselen en bij een aantal muizen verdween de ziekte spontaan.”

Professor Vennekens benadrukt dat dit nog geen geneesmiddel

voor MS betekent: “MS is een complexe ziekte, en het is nog niet helemaal duidelijk wat de functie van TRPM4 in normale omstandigheden is. En het moet nog verder onderzocht worden of deze resultaten ook bij mensen betekenisvol zijn. Een genees-

middel om het TRMP4-eiwit te blokkeren, kan zeker een doel zijn om de ontwikkeling van MS te vertragen. Maar dit onderzoek staat nog in de kinderschoenen, dus de totstandkoming van een nieuw geneesmiddel is zeker niet voor de komende tien jaar.”

Ilse FrederIckx

Onze hersenen leggen continu verbanden tussen gebeurtenis-sen en prikkels rondom ons. Op die manier bepalen eerdere er-varingen mee hoe we later in een soortgelijke situatie reageren.

Onderzoek naar die verwerking van omgevingsprikkels is com-plex, omdat onze hersenen uit miljarden zenuwcellen bestaan die via ontelbare verbindingen met elkaar communiceren.

MinibreinDe Onderzoeksafdeling Die-renfysiologie en Neurobiologie gebruikt de kleine rondworm Caenorhabditis elegans als model-organisme voor onderzoek naar de genetische basis van gedrag. Deze worm heeft amper 302 ze-nuwcellen, maar de biochemi-sche processen in dit ‘minibrein’ lijken verrassend veel op de pro-cessen in onze eigen hersenen. Net zoals de mens is de worm genetisch voorgeprogrammeerd om te leren uit ervaringen. De worm kan verschillende omge-vingsprikkels associëren met, bij-voorbeeld, de beschikbaarheid van voedsel en past zijn gedrag op basis hiervan aan.

Onder leiding van professor Liliane Schoofs en in samenwer-king met dr. Gert Jansen van het Erasmus Medisch Centrum uit Rotterdam toonde doctoraats-studente Isabel Beets aan dat specifieke hersenencellen met

elkaar communiceren via een klein eiwit – een neuropeptide – om dit ‘associatief leergedrag’ te realiseren. Als dit neuropeptide of zijn receptor werden uitge-schakeld door middel van gene-tische technologie, konden de wormen veel minder goed leren. Beets slaagde erin om het leer-gedrag bij gemuteerde wormen te herstellen door het correcte

gen opnieuw in te brengen in de specifieke hersencellen. Het neuropeptide dat instaat voor de informatieverwerking in de her-senen van de worm is familie van vasopressine en oxytocine, twee verwante neuropeptiden die ook bij de mens een rol spelen bij cognitieve processen.

LeerstoornissenDeze bevindingen doen vermoe-den dat de leermechanismen van de mens evolutionair zeer oud zijn: minstens 700 miljoen jaar geleden waren die al goed ont-wikkeld bij dieren. Zeker vanaf het moment dat dieren zich kon-den voortbewegen en dus keuzes moesten maken, kwam ervarings-gebaseerd leergedrag hun goed van pas.

Door de mechanismen van leer-gedrag bij C. elegans verder te ont-rafelen, willen de onderzoekers de genetische basis van complexe gedragingen nog beter begrijpen. Op die manier hopen ze op ter-mijn de oorzaken van leerstoor-nissen op moleculair niveau te kunnen blootleggen.

Na verwijdering van het TRMP4-gen kregen muizen minderverlammingsverschijnselen.

Eiwit is nieuwe sleutel tot beter begrip multiple scleroseOnderzoekers van het Laboratorium voor Ionenka-naalonderzoek van de KU Leuven hebben samen met collega’s van de Universiteit Hamburg een ei-wit geïdentificeerd, TRPM4, dat potentieel een be-langrijke rol speelt in de ziekte multiple sclerose. Muizen die het TRPM4-gen missen, ontwikkelen een mildere vorm van de ziekte.

lees campuskrant op uw ipadinstalleer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad

Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen?www.kuleuven.be/ck/opzeggen

www.upl.be

PROFIT NOW FROM � � % TO � � % DISCOUNT ON � � � TITLES!

12End of Year Sale

Archaeology 3Art & Theory 4History 4

Lovaniensia 9Medieval Studies 9

Music 10Philosophy 11Physical Sciences 15

Biomedical Sciences 15Geology 16Sciences 16

Religion 16Society, Law & Economics 17

Economics 17Law 17Lessen voor de XXIe eeuw 18Politics 18

Psychology-Educational Sciences-Anthropology 19Social Sciences 20

Text & Literature 21Linguistics 21Literary Studies 21Neo-Latin Studies 22

Titles permanently reduced in price 24

You can download this lea�et at www.lup.be

CONTENTS

HOW TO ORDER?» by post or fax with the order form inside» by e-mail to [email protected]» online at www.lup.be

This o�er is valid valid from November 12, 2012 until February 12, 2012

Leu

ven

Un

iver

sity

Pre

ss

ALSO CHECK OUR TITLES PERMANENTLY REDUCED IN PRICE!

Voordelige prijzen voor boeken over:

EINDEJAARSACTIEBestel nu en geniet 30% TOT 70% KORTING* op 300 titels!

Wormen kunnen ver-banden leggen tussen prikkels uit hun omge-ving en zo leren uit erva-ringen. Sterker nog, ze gebruiken hiervoor de-zelfde signaalmolecu-len als de mens. Tot die bevinding kwam Isabel Beets, doctoraatsstu-dente in de Onderzoeks-afdeling Dierenfysiolo-gie en Neurobiologie.

de expressie van een neuropeptide in de kop van de worm heeft hier een fluores-cent tintje gekregen. (© ingezonden)

Wormen leren zoals mensen

AdveRtentie

Page 6: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

6 Onderzoek campuskrant

Ilse FrederIckx

Het vergde wel wat handigheid om zijn onderzoeksonderwerp te bestuderen, vertelt Maarten Van-hove. “Ik bestudeer de Monoge-nea: parasitaire platwormen die vooral op en in het lichaam van vissen wonen. De soorten die ik bekeek, zijn een paar tienden van een millimeter lang. In het begin moet je leren om microscoop-stalen te hanteren: je moet die wormpjes eerst zien te vinden op of in een vis. Als het dan om het DNA-onderzoek van zo’n worm-pje gaat, werk je op een nog klei-nere schaal.”

Hoe komt een bioloog bij zo’n minuscuul wormpje uit? “Als je in de natuur kijkt naar hoe soor-ten ontstaan, zie je radiaties: heel lokale en snelle explosies van biodiversiteit. Voorbeelden vind je in bepaalde hot spots van biodi-versiteit: gesloten systemen – zo-als meren of eilanden – met een grote diversiteit aan organismen. De vraag van biologen is dan: waarom net daar en waarom zo snel?”

“Er is al veel onderzoek gedaan naar soortenwolken: groepen nauw verwante soorten die door die radiaties voorkomen. De vis-soorten van één meer bijvoor-beeld. Maar wat nog niet bestu-deerd werd, zijn de parasieten van die soortenwolken. En aangezien elk dier gastheer is van minstens één parasiet, zijn dat er heel veel. In die soortenwolken bestaat dus een enorm grote biodiversiteit aan parasieten.”

AquariumDe kersverse doctor bestudeerde de platwormen bij twee visfami-lies: cichliden en grondels. “Cich-liden zijn baarsachtige vissen. Ze zijn populair bij aquariumhou-ders vanwege hun kleuren en vor-men. Een cichlide die hier bekend is, is de eetbare tilapia. Grondels zijn kleine visjes die vooral op de bodem wonen. Je treft ze in zowat elke onderwaterhabitat aan. Aan de Belgische kust vis je ze op tus-sen de garnalen.”

De bioloog trok naar de plaat-sen met de grootste biodiversi-teit: voor de cichliden is dat het Tanganyikameer, voor de gron-dels in kwestie is dat de Balkan. Dat betekende veldwerk in de vier landen die het Tanganyikameer omringen – Congo, Zambia, Bu-rundi en Tanzania – en in Grie-kenland. Hij waande zich in de tijd van Darwin: “We hebben ci-chliden en grondels gevonden op plaatsen waar hun aanwezigheid nog nooit eerder was vastgesteld. En bij de platwormen hebben we nieuwe vertegenwoordigers ge-

Parasieten maken minstens de helft van alle soorten op aarde uit. Toch worden ze niet veel bestudeerd, zeker niet in het kader van biodiversiteit. Dat braakliggend terrein in de biologie nam Maarten Vanhove voor zijn rekening. Hij trok naar Oost-Afrika en Grieken-land voor zijn doctoraat over parasitaire platwormen.

Verre reizen voor kleine beestjes

vonden, want ze waren nog nooit eerder onderzocht bij deze gast-heren.”

“Vooral Afrika heeft een gewel-dig potentieel. Het was van de jaren 40 geleden dat er nog een

wetenschappelijke expeditie van deze schaal naar de Congolese kant van het Tanganyikameer ging. Veel stukken van de kust waren slecht bestudeerd, dus je vindt nog verborgen schatten. Je voelt je een ontdekkingsreiziger: je bent letterlijk de eerste om die dieren te bestuderen.”

Honkvaste wormenDe biodiversiteit ontstaat op ver-schillende manieren: “De meeste parasieten zijn heel nauw verbon-den met hun gastheer, en volgen

dus ook diens evolutie. Als de gast-heer door gunstige omstandighe-den toeneemt in aantal soorten, gebeurt dat ook bij de parasieten. Een andere manier om tot biodi-versiteit te komen, is wisselen van

gastheer: zo kan een nieuwe soort parasiet ontstaan. Een derde op-tie is dat de parasieten zich spe-cialiseren binnen de gastheer: de ene soort op de kieuwen, de ande-re op de vinnen, bijvoorbeeld. Bij de Monogenea-parasieten heb-ben we alle opties gevonden. De meest voorkomende platwormen uit het Tanganyikameer blijken wel nogal honkvast: ze zijn kies-keurig wat de gastheer betreft. Bij de platwormen op de Griekse grondels komt gastheerwissel va-ker voor.”

“Je voelt je eenontdekkingsreiziger: je

bent letterlijk de eerste omdie dieren te bestuderen.” Maarten Vanhove in Congo: “Je ondervindt er logistieke moeilijkheden: niet

alles is bereikbaar en veilig. Maar ik heb er samengewerkt met capabele en gemotiveerde wetenschappers.” (© ingezonden)

der te werken na de oorlog. Ik heb niet de pretentie om mezelf een hulpverlener te noemen. Maar ik wil wel mijn steentje bijdragen aan de capaciteitsopbouw daar: de mensen krabbelen snel weer recht en nemen de draad opnieuw op. Er is eigenlijk geen reden om niet samen te werken.”

een overzicht van alle actuele docto-raatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/doctoraatsverdediging/

Maarten Vanhove heeft vooral goede herinneringen aan zijn ver-blijf in het oosten van Congo. “Je ondervindt logistieke moeilijkhe-den: niet alles is bereikbaar en vei-lig. Maar ik wil benadrukken dat er best te werken valt. Ik heb goed samengewerkt met het Centre de Recherche en Hydrobiologie in Uvi-ra, aan de grens tussen Congo en Burundi. De wetenschappers zijn capabel en gemotiveerd. Ze pro-beren daar zonder middelen ver-

Page 7: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

BeeldIge wetenschap

21 novemBer 2012 Onderzoek 7

Apenstaartje? Stoute kameleon?Fotograaf: Jin Won Seo

Van onder de elektronenmicroscoop: een bundel na-nobuisjes die besluit zijn eigen weg te gaan. De bundel bestaat uit miljoenen nanotubes, opgerolde laagjes koolstofatomen met een diameter van enkele nano-meters oftewel enkele miljardsten van een meter. De buisjes zijn een klassieker in de nanowetenschap: sterk, licht en in staat om warmte en elektriciteit te geleiden. Professor Jin Won Seo van het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde doet onderzoek naar de mechanische eigenschappen van nanotubes: “We kweken ze in een oven met gassen. Bij dit onderzoek was de bedoeling om er tapijtjes van te maken waarin alle nanobuisjes evenwijdig naast el-kaar staan. Die zouden we kunnen integreren in ander materiaal, om het te versterken. Maar het is eigenlijk nog niet exact geweten welke factoren welke rol spe-len bij de kweek van nanobuisjes. Als we groter gaan – vanaf een centimeter – zien we soms een ongecon-troleerde groei van de buisjes. In dit geval is het een krul geworden. Lise De Boeck, de studente die hierop werkte voor haar thesis, zag er een kameleon in die zijn tong uitsteekt.” (if)

Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigeren-de wetenschapsfoto’s? Mail ze naar [email protected]

Wat bestudeert u? “Ik doe onderzoek in de bionano-technologie. Met de apparatuur van vandaag kunnen we kijken wat er zich afspeelt op micro- en nanoschaal. (Een micrometer is een miljoenste van een meter, een nanometer een miljardste – red.) Bijvoorbeeld: een lotusblad heeft haartjes van nanometerafmetin-gen, waardoor het waterafstotend is. Dat kan je proberen na te bou-wen: zo krijg je nanogestructureer-de materialen met interessante eigenschappen. Als we deze syn-thetische materialen combine-ren met biologische moleculen – bijvoorbeeld DNA, proteïnes of antilichamen – spreken we van hybride bionanomaterialen. Daar-mee kan je kleine, zeer gevoelige

detectietoestellen bouwen die moleculen opmeten in bloed, urine of in voeding.”

Naar welke bijeenkomst bent u geweest?“Ik gaf een lezing op de vijftiende NanoBioTech, een bewust klein-schalige conferentie die elk jaar in Montreux plaatsvindt. Onder-werp is het raakvlak tussen bio-logie en chemie met micro- en nanotechnologie.”

“Dit jaar gingen verschillende le-zingen over de nieuwe ontwikke-lingen op het gebied van lab on a

chip. Je moet je dat voorstellen als een klein glazen plaatje, met daar-op microkanaaltjes met de dikte van een menselijk haar. Door die kanaaltjes kan je bloed of urine laten vloeien, waarbij de chip dan zeer precies en snel biomerkers van ziektes kan opmeten.”

Wat is u bijgebleven van de con-ferentie?“Er is een opvallende trend in de microfluïdica, de manier waarop vloeistoffen door die kanaaltjes gepompt worden: vroeger was dat voornamelijk via een con-

tinue stroom, nu gaat het om druppelgebaseerde systemen. De druppels worden van elkaar gescheiden door olie en gaan elk afzonderlijk, als een lange trein, door de kanaaltjes. Elke druppel kan bijvoorbeeld een cel bevatten. Zo krijg je belangrijke informatie per druppel. Dat kan interessant zijn om bijvoorbeeld de reacties op een geneesmiddel na te gaan. Ik heb daarover zeer goede ge-sprekken gehad met een collega-onderzoeker uit de VS. We gaan ook samenwerken, onder andere om studenten uit te wisselen.”

[De CongreSgAnger] Elke maand vertrekken tientallen proffen en onderzoekers naar een congres, workshop of symposium om verse inspiratie op te doen. Welke nieuwe wetenschappelijke stromingen ontdekken ze in hun territoriale wateren? In deze aflevering stellen we de vraag aan bio-ingenieur Jeroen Lammertyn.

Jeroen Lammertyn (© rS)

onderzoek kort

de mens oefent al vanaf het ont-staan van de landbouw via ero-sieprocessen een invloed uit op de koolstofbalans in de atmosfeer. Dat blijkt uit een studie van geogra-fen van de KU Leuven en de UCL. Als gevolg van ontbossing door de eeuwen heen kwamen grote hoe-veelheden koolstof in de atmosfeer

terecht. ontbossing leidt ook tot erosie op landbouwgronden, die ervoor zorgt dat koolstof wordt op-geslagen in de bodem. Het nieuwe onderzoek toont aan dat de koolstof die in landbouwgrond wordt opge-slagen, later opnieuw vrijkomt.De wetenschappers onderzochten de bodem in het rivierbekken van de Dijle. Hoogleraar geografie gert Verstraeten: “op basis van tiental-len dateringen van bodems en sedi-mentlagen in het Dijlebekken kon-den we een analyse maken van de hoeveelheid koolstof die door ero-sie is onttrokken aan de atmosfeer gedurende de laatste 6.000 jaar.” Daaruit blijkt dat sinds het ontstaan van de landbouw bijna 40% van de hoeveelheid koolstof die door ont-bossingen naar de atmosfeer werd uitgestoten, door erosie werd opge-nomen in de bodem. De onderzoekers berekenden ech-ter ook dat zowat de helft van die

koolstof binnen de 500 jaar opnieuw wordt vrijgegeven aan de atmo-sfeer. Klimaatopwarming kan de ontbinding van organisch materiaal in de bodem versnellen, zodat de begraven koolstof sneller vrijkomt. UCL-professor Kristof Van oost: “op wereldschaal is erosie door de grootschalige ontbossingen en landbouw vooral de laatste 150 jaar sterk toegenomen. een aanzienlijk deel van de koolstof die door erosie tijdens de laatste 150 jaar is begra-ven in de bodem, zal in de toekomst nog vrijkomen en een belangrijke bron voor koolstof in de atmosfeer zijn.”

***

het groeipatroon van een bloem-kool is in een wiskundige formule te

vatten. Dat heeft dr. Ivan Buijnsters van het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde aangetoond. Hij laat koolstoflaagjes op nanoschaal groeien en die ver-tonen het patroon van een fractaal: het zijn als het ware nanobloem-kooltjes. “een fractaal is een figuur die zelfgelijkend is, met een patroon dat zichzelf herhaalt. Als men een kleinere fractie neemt, lijkt die op de gehele structuur. Het komt veel voor in de natuur: bloemkolen, sneeuwvlokken, wolken, bladeren van varens enzovoort. Het is een pa-troon dat onderzoekers ook zien in het labo. er is in het verleden al veel onderzoek gedaan naar fractalen, maar dan vanuit puur geometrisch oogpunt: hun vorm en grootte. Maar hoe die fractaalpatronen groeien in de tijd, was nog niet onderzocht.” Dat bracht Buijnsters op het idee om samen met een paar Spaanse collega’s een wiskundig model af

te leiden van de groei van de kool-stoflaagjes. Hun model blijkt ook perfect het groeipatroon van een echte bloemkool te beschrijven. “De bedoeling is om het op termijn mogelijk te maken om nanolaagjes sneller te laten groeien of om ze specifieke eigenschappen te geven. Door twee gassen te laten reageren in een soort van oven, wordt er een laagje afgezet op een ondergrond. Je kan dat proces beïnvloeden voor verschillende factoren: het type materiaal dat groeit, de snelheid waarmee en de samenstelling er-van.” Het onderzoek ‘Universality of cauliflower-like fronts: from na-noscale thin films to macroscopic plants’ is verschenen in New Jour-nal of Physics.

Ilse FrederIckx

Page 8: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

8 Integratie campuskrant

Architectuur is vijftiende faculteit

Vier opleidingen die momen-teel worden georganiseerd door Sint-Lucas Architectuur (deel van LUCA – zie fiche hiernaast), met campussen in Brussel en Gent, integreren vanaf 2013 in de KU Leuven en vormen de Facul-teit Architectuur. Het wordt de vijfde faculteit binnen de Groep Wetenschap & Technologie. De integrerende opleidingen zijn de academische hogeschoolop-leidingen architectuur, interi-eurarchitectuur, stedenbouw & ruimtelijke planning en de inter-nationale Master of Architecture. Dat worden volgend jaar dus op-leidingen van de KU Leuven. De professionele bacheloropleiding interieurvormgeving die in Sint-Lucas Architectuur wordt geor-ganiseerd, integreert niet, maar blijft vervat in de LUCA School of Arts.

Dag Boutsen is docent en de-partementshoofd aan Sint-Lucas Architectuur en decaan van de nieuwe faculteit: “De opleidin-gen zullen ook na de integratie op dezelfde campussen in Gent en Brussel worden georganiseerd. Als decaan zal ik ervoor moeten zorgen dat de gedurende 150 jaar opgebouwde eigenheid ervan be-houden blijft en dat de bestaande profielen van de opleidingen nog worden versterkt. Zo krijgen stu-denten duidelijke keuzemogelijk-heden, en weet ook het werkveld over welke kennis en vaardighe-den afgestudeerden beschikken. Die eigenheid van onze opleiding, met een evenwicht tussen theore-tische en ontwerpvakken, geeft ons een plaats naast de ingenieur-architecten. Bij hen ligt het accent toch iets meer op techniek.”

“De academisering, die al en-kele jaren bezig is, houdt in dat ons onderwijs een stevige onder-zoeksinput moet hebben. Wel, ik denk dat onze docenten heel goed onderlegd zijn in het integreren van uiteenlopende elementen in hun onderwijs. Architectuur is

immers een samenspel van tech-niek, geschiedenis, recht, ethiek, vormgeving, noem maar op. Dat samenspel en die interactie over-brengen is onze sterkte. Ik denk dan ook dat onze docenten heel goed in staat zijn om hun onder-zoek daar ook bij te betrekken – in zoverre ze dat al niet doen.”

Eigen accenten“De universiteit en Sint-Lucas Architectuur hebben op onder-zoeksvlak uiteraard wel een ver-schillende cultuur. Aan de univer-siteit is onderzoek in grote mate theoriegericht, terwijl wij meer getraind zijn in de praktijk. Het belang van die eigen accenten

moeten we wederzijds erkennen en aanvaarden. Een ander ver-schil: van een klassieke onder-zoeker aan de universiteit meet je zijn publicatie-output, terwijl het voor een architect minder evident is om resultaten te laten uitmon-den in een publicatie. Er moeten dus nieuwe performantie-indica-toren worden uitgewerkt. De sa-menwerking met Peter Marynen, vicerector Onderzoeksbeleid, leert dat hier heel snel vorderin-gen mogelijk zijn.”

“Ondanks de verschillen sluit ons onderzoek ook relatief goed aan bij heel wat projecten van het departement ASRO (Architec-tuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening) waar de universitaire ingenieurs-architecten onderdak hebben. Samen met ASRO zal de Faculteit Architectuur trouwens een nieuwe onderzoekseenheid vormen.”

Aan het hoofd daarvan komt professor Hilde Heynen: “Waar de opleidingen over twee facul-teiten verspreid blijven, zal het onderzoek in de architectuur inderdaad worden overkoepeld door een en hetzelfde departe-ment. Dat nieuwe onderzoeksde-partement zal dus onderzoekers bijeenbrengen uit zowel ASRO in Leuven als Sint-Lucas Architec-tuur in Gent en Brussel. Er zullen verschillende accenten worden gelegd in het onderzoek om ver-dubbeling te vermijden en com-plementariteit te bevorderen. Naast een gemeenschappelijke focus op een humaan-weten-schappelijke benadering van ar-chitectuur en gebouwde ruimte, ligt in Leuven de klemtoon op

het bouwkundig-technische en in Gent en Brussel op ontwerp-matig-creatief vlak. In Leuven zal de interactie met de andere in-genieursdepartementen verder uitgebouwd worden, terwijl in Gent en Brussel de interactie met de artistieke praktijk centraal staat.”

“We hopen dat er op termijn ook samenwerking zal komen tussen ontwerpgericht onder-zoek en meer technisch onder-zoek. In principe zal het trou-wens mogelijk worden om met een diploma van de ene faculteit een doctoraat aan te vatten in de andere faculteit en omgekeerd. Maar daar moeten we de precieze modaliteiten nog van uitwerken en uitmaken wat het verschil zal zijn tussen beide types doctora-ten.”

Tot slot: wat zal de nieuwe fa-culteit veranderen? Boutsen: “Het architectuuronderwijs en de architectenpraktijk zullen op termijn een grotere mate van ex-plicitering voelen: het voortdu-rende contact met de academi-sche wereld zal onze docenten aansporen om hun ervaring en hun bevindingen in hun lessen nog uitdrukkelijker te verwoor-den. Dat kan alleen maar een ver-rijking betekenen. Ten tweede krijg je ook een invloed op de in-stroom, alleen al doordat het di-ploma vanaf nu een universitair diploma wordt. En een derde ge-volg zal misschien zijn – maar nu droom ik luidop – dat er een heil-zame maatschappelijke werking zal uitgaan van een gezond huwe-lijk tussen humane en technische inzichten.”

De KU Leuven is op-nieuw een faculteit rij-ker. De Faculteit Archi-tectuur wordt, net als de Faculteit Industri-ële Ingenieursweten-schappen vorig jaar, opgericht in het kader van de integratie van de academische ho-geschoolopleidingen in de universiteit. De nieuwe faculteit zal 253 personeelsleden en 1.780 studenten tellen.

Professor Hilde Heynen tijdens de inauguratie van de nieuwe faculteit op 15 november: “Waar de opleidingen over twee faculteiten verspreid blijven, zal het onderzoek in de architectuur worden overkoepeld door een en hetzelfde departement.” © KU Leuven | Rob Stevens)

Wat is de integratie ook weer?Op 5 juli van dit jaar keurde de Vlaamse Regering het decreet goed dat bepaalt dat de academische hogeschoolopleidingen, met uitzondering van de kunstopleidingen, vanaf oktober 2013 in een universiteit integreren. Binnen de Associatie KU Leuven zijn er negen hogescholen met opleidingen die integreren. Daardoor zal de universiteit campussen hebben in 11 steden verspreid over heel Vlaanderen. meer informatie: www.kuleuven.be/integratie

Decaan Dag boutsen1962: geboren in Lubumbashi (Congo)

1986: afgestudeerd als architect Sint-Lucas Architectuur Brussel

1987-2009: architect bij A.U.A.I

1989-1992: projectwerk in Lusaka, Zambia

sinds 1992: docent Sint-Lucas Architectuur

2002-2009: stafmedewerker Sint-Lucas Architectuur

sinds 2009: departementshoofd Sint-Lucas Architectuur

sinds 2008: doctoraatsonderzoek Chalmers universiteit, Göteborg

sinds november 2012: decaan Faculteit Architectuur

(© KU Leuven | Rob Stevens)

Page 9: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

21 november 2012 Integratie 9

Waar zit u ergens?“Ik ben een tweetal weken gastdo-cent aan de Anton de Kom Univer-siteit in Paramaribo in Suriname. Ik doceer, net als de voorbije twee jaar, een opleidingsonderdeel binnen de master Sustainable Ma-nagement of Natural Resources, via een project van het Institutional University Cooperation program-ma van de VLIR. De studenten zijn voor het merendeel twintigers tot veertigers met een job en vaak ook een gezin, die onbetaald verlof hebben genomen om deze oplei-ding te volgen. Er zijn niet zoveel mogelijkheden om een masterdi-ploma te behalen in Suriname en daardoor hebben de studenten heel diverse vooropleidingen ach-

ter de rug. Maar ze zijn geweldig geïnteresseerd. De lessen worden gegeven in het Engels, maar de meeste studenten spreken naast hun etnische moedertaal ook het lokale Sranantongo en natuurlijk Nederlands.”

“Het vak dat ik doceer, heet Land Use Planning and Management. Ik geef elke namiddag les en daar-naast begeleid ik ook een studen-te met haar masterproef. Zij on-derzoekt de voedselvoorziening en andere ecosysteemdiensten, zoals regenwaterrecuperatie en compostering van keukenafval in het tuincomplex van Paramaribo. De stad omvat talloze kleine tuin-tjes en kostgronden waar mensen hun eigen groenten telen. Dat

gaan we nu voor de eerste keer proberen te kwantificeren en in kaart te brengen.” Hebt u tijd om van de omgeving te genieten?“Vanwege het tijdsverschil – vier uur – ben ik hier elke dag vroeg op, maar ik profiteer ervan om wat werk in te halen. Ik heb tij-dens mijn vorige bezoeken wel uitstappen gemaakt naar het na-bijgelegen Amazonewoud – ruim vier vijfde van Suriname bestaat uit jungle – en in de kuststreek. Je verplaatsen is in Suriname ook niet zo eenvoudig: er zijn geen snelwegen en de gewone wegen zijn heel druk.”

“Ik leer de omgeving natuurlijk ook beter kennen door de korte excursies die ik met de studen-ten onderneem. Ze kiezen elk een stuk terrein: een moeras waar olie werd geëxploiteerd, een relict van een oerbos, een verlaten plantage ... En dat moeten ze dan diagnos-ticeren: nagaan wat de proble-men zijn en wie de stakeholders, en oplossingen zoeken voor een nieuwe bestemming.”

“De universiteit en mijn hotel liggen in de stad. De buitenwijken van Paramaribo zijn minder inte-

ressant, maar het centrum is heel mooi, met prachtige koloniale ge-bouwen. Wat me opvalt, is dat het hier blijkbaar in is om met een vo-gelkooitje op stap te gaan: je ziet

geregeld zo’n stoer type met een kooitje rondwandelen met daarin een zangvogeltje (lacht). De reden daarvoor heb ik nog niet kunnen achterhalen.” (ivh)

BUItEn DE ZOnEIn deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering professor Hubert Gulinck (Afdeling Bos, Natuur en Landschap).

Hubert Gulinck (vooraan) (© ingezonden)

bioLUCA – officieel “geboren” in 2012 – bundelt de expertise van vijf Vlaamse instellingen en vormt één grote, in kunst en architectuur gespecia-liseerde hogeschool. LUCA biedt aan meer dan 4.000 studenten meer dan dertig kunst- en architectuuroplei-dingen aan op vijf campussen in Brussel, Gent en Leuven.

campussen• Lemmensinstituut Leuven • narafi Brussel • Sint-Lucas Architectuur Brussel-Gent • Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent • Sint-Lukas Brussel

Integrerende opleidingenVier opleidingen van Sint-Lucas Architectuur: architec-tuur, interieurarchitectuur, stedenbouw & ruimtelijke planning en de internationale Master of Architecture

aantal studenten• totaal LUCA: 4.201• integrerende opleidingen campus Brussel: 405• integrerende opleidingen campus Gent: 1.371

aantal personeelsleden• totaal LUCA: 819• integrerende opleidingen: 253

academisch beheerderWilly Indeherberge

bekende oud-studentenvan de integrerendeopleidingen• Martine De Maeseneer• Jan De Vylder• Paul Robbrecht

bekende oud-studentenvan andere opleidingen• Jef neve• Michaël Roskam• Luc tuymans

onlinewww.luca-arts.be

(© KU Leuven | Rob Stevens)

OOSTENDEBRUGGE ANTWERPEN

BRUSSEL

LEUVEN

AALST

GEEL

GENT SINT-KATELIJNE-WAVER

KORTRIJK

DIEPENBEEK

OOSTEN

DEBR

UGGE

ANTW

ERPEN

BRUS

SEL

LEUV

EN

AALST

GEEL

GENT

SINT-KATELIJNE

-WAV

ER

KORT

RIJK

DIEPEN

BEEK

Page 10: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

10 Maatschappij campuskrant

Ine Van HoudenHoVe

Senioren met schoolgaande klein-kinderen kunnen erover meepra-ten: interviewprojecten over het verleden zijn legio. Leen Van Mol-le: “Zoiets is nuttig om leerlingen historisch besef bij te brengen, te doen inzien dat heden en ver-leden van elkaar verschillen. Van getuigenissen over spectaculaire of dramatische historische ge-beurtenissen worden vaak beeld- en klankopnames gemaakt voor tentoonstellingen en musea, en ook dat is zinvol. Zolang je maar niet de illusie koestert dat je door iemand te laten praten over het verleden, er op een teletijdmachi-ne-achtige manier toegang toe krijgt. Het is geen living history.”

In de jaren dertig van de vorige eeuw al werden werkloze historici in de VS door de staat ingezet om duizenden doorsneeburgers te gaan interviewen. “Mondelinge geschiedenis werd lange tijd ge-bruikt als een manier om histo-rische informatie te vergaren, feitenmateriaal. Maar daarvoor is de methode nu net niet goed ge-schikt. Je krijgt als interviewer het verleden te horen zoals het door de verteller intussen verwerkt is. Zaken zijn vergeten, andere wor-den misschien met opzet wegge-laten, sommige worden fout ge-dateerd, en heel veel is in de loop der jaren geherinterpreteerd. Daardoor werd mondelinge ge-schiedenis lang beschouwd als een weinig betrouwbare methode en niet au sérieux genomen.”

“Er is een bekend voorbeeld van een Vietnamveteraan die twee keer wordt geïnterviewd over een incident, vlak na de feiten en dertig jaar later. Die eerste getui-

genis is weinig gestructureerd, bevat vaagheden en tegenspra-ken. Dertig jaar later hoor je een goed gestructureerd verhaal, op een filmische manier verteld, voorzien van context en zelfs een morele rechtvaardiging. Dat wil niet zeggen dat het eerste verhaal echter is. Herinneringen worden getransformeerd door de tijd, ze worden geordend, scherper gesteld, en ze worden beïnvloed door wat mensen sindsdien heb-ben geleerd en meegemaakt.”

“Een ‘objectieve’ geschiedenis opdelven via mondelinge getuige-nissen is dan ook een illusie, maar laat ons niet vergeten dat alle his-torische bronnen subjectief ge-laden zijn. Mensen hebben hun eigen perspectief op heden zowel als verleden, en construeren hun eigen verhaal. De methode is bij uitstek geschikt om te achterhalen hoe mensen iets beleefd hebben. Standpunten van een persoon of een groep, emotioneel beladen kwesties, taboeonderwerpen ... En ook de doodgewone dagelijk-se dingen van het leven, die niet neergeschreven worden en waar dus geen andere bronnen over te vinden zijn. Hoe mensen zich wasten bijvoorbeeld, en waarom ze het zo deden. Daar kun je veel uit opmaken over de beleving van lichamelijkheid en seksualiteit.”

Le non-dit“Voor een mondeling historicus is het verzamelen van de verhalen slechts een onderdeel. De analyse die daarna volgt is minstens zo belangrijk. Hoe de vertelling tot stand gekomen is, is bijvoorbeeld heel bepalend. Interviewer en verteller beïnvloeden elkaar en wat verteld wordt. Gender, leef-

tijd, afkomst, of je al dan niet in het dialect kan meepraten … het speelt allemaal een rol. Iemand die door een historicus wordt on-dervraagd over het verleden, wil niet teleurstellen, de interviewer zo goed mogelijk overtuigen van zijn waarheid. De verteller kan zijn eigen rol minimaliseren of in de verf zetten, bepaalde zaken overdrijven of weglaten – le non-dit, wat niet gezegd wordt, is niet zelden heel betekenisvol. In Italië of Duitsland wordt bijvoorbeeld in verhalen over het verleden vaak over WO II heen gegleden.”

“Essentieel voor een indrin-gende analyse is dat je de getui-genissen opneemt en volledig

uitschrijft. Jan Bleyen heeft daar-voor de ‘poëtische methode’ ont-wikkeld: in plaats van het verhaal neer te schrijven in volzinnen en leestekens aan te brengen, volg je het ritme van het spreken. Het resultaat is iets wat op verzen en strofen lijkt. Zo wordt niet enkel de inhoud maar ook de vertel-vorm vastgelegd. Die kan heel betekenisvol zijn: je ziet waar er wordt gepauzeerd of gehaperd, wat meerdere keren gezegd wordt en dus wellicht belangrijk is.”

“Voor een recent project werden meer dan 1.200 interviews afge-nomen over het dagelijks leven in de Tweede Wereldoorlog. Een dergelijke veelheid aan interviews

is onmogelijk grondig te analy-seren. En met veel minder inter-views had je dezelfde informatie kunnen vergaren. Maar er heerst tegenwoordig een erfgoedhype, mooi verwoord in een oud Chi-nees spreekwoord dat zegt dat, wanneer een ouderling sterft, een bibliotheek in vlammen opgaat. Daar ben ik het niet mee eens. Niet alle verhalen zijn het waard om opgetekend te worden. En als historicus moet je hoe dan ook niet louter verhalen verzamelen, maar uitgaan van een historische vraagstelling.”

Jan Bleyen en Leen Van Molle, ‘Wat is mondelinge geschiede-nis?’, Acco, 2012

Herinneringen zijn per definitie subjectief – en lijken daardoor onbetrouwbaar – maar dat maakt ze net interessant. Wat kunnen per-soonlijke getuigenissen ons leren over het ver-leden? Historici Jan Bleyen en professor Leen Van Molle schreven er een boek over.

“Een Chinees spreekwoord zegt: wanneer eenouderling sterft, gaat een bibliotheek in vlammen op. Daar ben ik het niet mee eens. Niet alle verhalen zijn

het waard om opgetekend te worden.”

10% kortingVoor alle studenten van de KU Leuven

op al hun aankopen bij Bakkerij Sint-Lambertus*

Waversebaan 69, 3001 Heverlee • tel. 016 22 14 05 • [email protected] • www.sint-lambertus.be*Dieetbrood en chocolade inbegrepen.

Mondelinge getuigenissen zijn geen teletijdmachine

Advertentie

Page 11: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

Wouter Verbeylen

“De media besteden enorm veel aandacht aan het debat rond ac-tieve levensbeëindiging en eutha-nasie”, vertelt theologe Goedele Baeke. “Maar het zijn telkens de ethici en academici met een vrijzinnige of christelijke achter-grond die het hoge woord voe-ren. Waar zijn de stemmen van de religieuze minderheden in dat debat? Ik wilde met mijn docto-raatsonderzoek een eerste stap zetten, een eerste verkenning bij joden en moslims, de twee groot-ste religieuze minderheidsgroe-pen in België. Het is er hoog tijd voor, nu moslimmigranten van de eerste generatie massaal ver-grijzen.”

Goedele Baeke vond een vijftig-tal oudere vrouwen uit beide min-derheidsgroepen: 23 vrouwen van boven de 60 in de joodse ge-meenschap van Antwerpen, en 30 moslima’s ouder dan 55, waarvan 15 van Turkse en 15 van Marok-kaanse origine. “Ik sprak enkel vrouwen, want in de traditionele joodse en islamitische gemeen-schappen is de scheiding tussen mannen en vrouwen erg strikt. Mijn vragen gingen over bijzon-der gevoelige materie, en het was cruciaal dat ik – als vrouw – hun vertrouwen kon winnen.”

“De joodse gemeenschap in Ant-werpen is essentieel orthodox”, vertelt Baeke. “Ik interviewde chassidische en niet-chassidische orthodoxe vrouwen, en vrouwen die zelf niet orthodox gelovig waren, maar wel tot de gemeen-schap behoorden. Een aantal van hen was ook hoger opgeleid. De moslima’s die ik sprak, waren als

groep veel homogener qua op-leiding en religieuze ideeën. Het waren eerstegeneratiemigranten, van zeer bescheiden afkomst, meestal analfabeet en het Neder-lands niet machtig, zodat ik met een tolk moest werken.”

taboe“Ik ben overal gastvrij ontvangen, maar de reacties op de vragen rond actieve levensbeëindiging waren soms heel kort en fel. Ik vroeg hen eerst naar hun visies op religie, op ziekte, op genees-kunde, en uiteindelijk legde ik hen een aantal ethische dilem-ma’s in de zorg aan het levens-einde voor. Veel vrouwen waren al verontwaardigd dát ik durfde vragen naar hun visie op actieve levensbeëindiging. Dat verbaas-de me niet echt: bij moslims, maar ook bij orthodoxe joden, is het nog een sterk taboe. ‘Je gaat beter langs bij een expert’, sug-gereerden sommigen. De joodse vrouwen, die vaak hoger opgeleid waren, konden er iets makkelij-ker over praten, maar ook bij or-thodox joodse respondenten lag actieve levensbeëindiging vaak uiterst gevoelig. Bovendien dook in veel gesprekken de verwijzing naar de Holocaust op.”

Baeke stelde bij de meeste or-thodox joodse vrouwen – chassi-dische en niet-chassidische – een gelijklopende visie op levensbe-eindiging vast. “Die visie luidt: het menselijk lot ligt in handen van God. Hij is almachtig, de Schep-per van leven, maar ook van dood en van ziekte. Die maken deel uit van het plan dat God heeft voor elke individuele mens. Ziekte heeft ook een doel: het is een test,

een beproeving, of desnoods een zuivering waardoor je reiner kan toetreden tot het hiernamaals. Enkele vrouwen zeiden: ‘Enkel God weet waarom’ – je hebt als mens het recht niet om te gissen waartoe het lijden dient.”

“In zo’n context is kiezen voor eu-thanasie een teken van ongeduld, van ongeloof zelfs. Meer nog: ze wijzen élke handeling af die vol-gens hen bijdraagt tot de dood van een patiënt, ook beslissingen om comapatiënten niet verder te behandelen bijvoorbeeld. Maar die houding slaat niet door in fata-

lisme: als je ziek bent, moet je als orthodoxe jood wel degelijk art-sen raadplegen. Ook dokters zijn immers een instrument van God, en je hebt je lichaam van Hem gekregen, dus ben je verplicht er zorg voor te dragen.”

Maar er waren ook uitzonderin-gen. “Vrouwen die zelf geconfron-teerd worden met een ernstige ziekte klinken gematigder. Es-ther, een orthodox joodse vrouw die genezen was van kanker, kon

zich niet verzoenen met de ortho-dox joodse visie dat God ook ziek maakt en doet lijden. Ziekte was voor haar louter toeval, en zij zag God als een beperkte god, die met de mensen meelijdt. Ook Leah, een gelovige niet-orthodoxe jood die borstkanker overwon, dacht er zo over. Zij verwees expliciet naar de Tweede Wereldoorlog: zou God dat lijden gewild heb-ben?”

“De moslima’s waren over het algemeen sterk gekant tegen eu-thanasie of hulp bij zelfdoding. Volgens mij is daar, net als bij

de orthodox joodse vrouwen, een link met hun geloof in een almachtige, levengevende en oordelende God. Maar ook daar waren twee dissonante stemmen. Ayten, van Turkse origine, en Saida, van Marokkaanse origine, hadden hun man verloren na een slepende ziekte, en zij waren al-lebei pro euthanasie. Ze waren wél diepreligieus, maar geloof-den niet dat God almachtig was. Ook voor de niet-orthodox joodse

vrouwen, waarvan de meerder-heid ongelovig was, was euthana-sie bespreekbaar. God kwam daar niet ter sprake.”

Het simplisme voorbij“Mijn onderzoek is maar een eer-ste kleinschalige kennismaking met joodse en islamitische visies op ethische dilemma’s aan het le-venseinde, bij een heel specifieke groep bovendien. Grootschaliger onderzoek is nodig, maar het toont toch al dat er geen plaats is voor simplisme. Het gaat om een complex samenspel tussen ethische standpunten, godsbeeld en persoonlijke ervaringen. Niet hét joods-zijn of hét moslim-zijn geeft de doorslag, maar wát je ge-looft. Geloof je in een almachtige God, dan valt dat moeilijk te rij-men met euthanasie. Geloof je in een beperkte God, dan is actieve levensbeëindiging eerder aan-vaardbaar.”

“Het is goed dat men daar in ziekenhuizen en palliatieve zorg-centra rekening mee houdt. Het kan helpen bij discussies over therapeutische hardnekkigheid, wanneer een behandeling wordt opgestart of voortgezet die niet langer doeltreffend of zinvol is. Wat voor artsen hardnekkigheid is, is dat niet altijd voor een or-thodoxe jood. Dokters en hulp-verleners moeten ook beseffen hoe groot het taboe om daarover te praten soms is. Maar religie- en cultuurgevoelige zorg mag ook niet contraproductief wer-ken: een stereotiepe behandeling vastleggen per godsdienst heeft weinig zin. Ieder heeft zijn eigen verhaal, en verdient een eigen be-nadering.”

Wat denken ortho-doxe joden en mos-lims van de eerste generatie over ethi-sche dilemma’s als actieve levensbe-ëindiging en eu-thanasie? Theolo-ge Goedele Baeke vond het hoog tijd dat ze een stem kregen. Ze trok naar de joodse en de islamitische ge-meenschap in Ant-werpen.

21 noVember 2012 Maatschappij 11

moslIma’s, joodse VrouWen en Hun VIsIe op Het leVenseInde

“Niet het joods-zijn ofhet moslim-zijn geeft de doorslag, maar wát

je gelooft. Geloof in een almachtige God is moeilijkte rijmen met euthanasie.”

“De Schepper van leven, maar ook van dood en van ziekte”

een joodse begraafplaats. Goedele Baeke: “Kiezen voor euthanasie is in de ogen van orthodox joodse vrouwen een teken van ongeduld, van ongeloof zelfs.” (© Patrick de Spiegelaere)

Page 12: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

12 Studenten campuskrant

Ine Van HoudenHoVe

Het was eigenlijk de bedoeling om, net als vorig jaar, acht les-sen Gaeilge oftewel Iers Gaelic te organiseren voor studenten let-teren. Sean: “Om de rijke Ierse literatuur – Joyce, Shaw, Beckett – goed te begrijpen, is het heel nuttig om Gaelic te kennen. Ook al zijn die werken in het Engels geschreven, de invloeden uit het Iers zijn groot. Bij het aankondi-gen van de lessenreeks op Toledo is er iets fout gegaan, waardoor het bericht bij veel meer mensen terechtkwam dan de bedoeling was. Tijdens de eerste les daag-den er meer dan negentig geïn-teresseerden op, ook studenten farmacie en ingenieursweten-schappen. Ik kon eerlijk gezegd mijn ogen niet geloven!”

Sean is sinds drie jaar als doc-torandus verbonden aan het Interculturalism, Migration and Minorities Research Centre van de Faculteit Sociale Wetenschappen: “Ik doe onderzoek naar de impact van de Europese Unie op Ierland en de Ieren. Professor Hedwig Schwall vroeg me vorig jaar mee te werken aan een cursus voor haar studenten toen ze ontdekte dat ik vloeiend Iers spreek: mijn ouders hebben me bewust naar een eentalig Gaelic kleuterschool en lagere school gestuurd. Boven-dien ging ik elk jaar een maand op taalbad in West-Ierland, de enige streek waar Gaelic nog echt de voertaal is.”

De leukste lessen“Iers is een bedreigde taal en

daarom is het een verplicht vak op school. Maar het is niet populair bij de leerlingen. Het is geen mak-kelijke taal: met naamvallen, man-nelijke en vrouwelijke woorden, een ongebruikelijke woordvolg-orde – het onderwerp komt na het werkwoord en het voorwerp volgt

daarna – en een conditional die alle logica tart en die zelfs vloeien-de sprekers proberen te omzeilen. Er zijn trouwens vier varianten van het Iers: een standaardvorm en een drietal dialecten.”

“In mijn lessen probeer ik de studenten de basis bij te brengen

en ik toon ze ook filmfragmenten – met ondertiteling uiteraard. De Ierse taal is natuurlijk sterk ver-bonden met de geschiedenis van Ierland: vierhonderd jaar onder-drukking, de hongersnood in de negentiende eeuw met de dias-pora tot gevolg … Maar ik probeer om de politiek erbuiten te laten (lacht). Ik blijf het fantastisch vin-den dat meer dan zestig mensen hun lunchpauze opofferen om Iers te leren. En als het aan mij ligt, komt er zeker een nieuwe reeks volgend jaar.”

Studenten Line en Bérénice zijn alvast fan. Line: “Ik vertrek

volgend semester op Erasmus naar Ierland en wil met deze les-sen wat opsteken over de taal en de cultuur. De docent is heel en-thousiast en de lessen zijn goed te doen, zeker niet te intensief.” Bérénice: “De cursus is gratis en er volgt geen examen dus niets hield me tegen (lacht). Ik studeer taal- en letterkunde, Frans en Ne-derlands, en wil graag zoveel mo-gelijk talen leren spreken, ik volg ook Zweeds. Maar deze lessen zijn absoluut de leukste.”

Info: [email protected]

Lessen Iers zIjn Verrassend groot succes

‘Gaeilge’ for dummies

Onze fotograaf Rob StevenS richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. uItgeLIcHt

Ik mag graag langsgaan bij Bloedserieus, de bloedin-zamelactie van Medica en Landbouwkring. Gezelligheid, groepsgevoel, een sprankje zenuwen en heel af en toe een bleekheid die normaal voorbe-houden blijft voor de mindere horrorfilm. een fraai decor om masterstudent criminologie Anton Aerts aan te spreken, die rustig aanschuift op een bankje in de rij. Waarom zo, dat bloedgeven? “eigenlijk omdat ik niks beter te doen had: ik kwam hier op Fa-ber sporten en wou een drankje meenemen. In het Gymnasium zag ik dat er iets bezig was, en toen ik vroeg waar de drank-automaat stond, zei men me daar dat ik een blikje cola kon krijgen in ruil voor een donatie, van bloed weliswaar. Dat vond ik een mooie deal, ik kreeg het blikje mee, en nu kom ik dus bloedgeven. Zoveel vertrou-

wen kan ik moeilijk beschamen, hé (lacht).”“Maar natuurlijk is het ook ge-woon tof om een steentje bij te dragen, en ik heb al een paar keer bloed laten prikken, dus nieuw is het ook niet. Mijn maat kwam niet mee: hij heeft het niet zo op naalden.” Dan is Anton aan de beurt en wacht ik tijdens de dokters-raadpleging even, om daarna het gesprek tussen naald en bloedzakje verder te zetten. niet veel later verschijnt hij weer met een verontschuldi-gende glimlach. “Ik mag niet meedoen: ik ben in thailand ge-weest en dan moet je minstens drie maanden wachten, pech.” Maar de intentie was goed, de moeite gedaan, en het blikje dus wel degelijk verdiend. tevreden wandelen we elk ons weegs.

Met 4.406 donoren vestigde deze editie van Bloedserieus een nieuw record.

Het lijkt een aarts-moeilijke taal met zero economische waarde. Maar toch volgen meer dan zestig studenten de lessen Gaelic van doctorandus Sean O’ Dubhghaill. “Vlamin-gen hebben van nature een perfecte uitspraak, ongelooflijk!”

Doctoraatsstudent Sean O’ Dubhghaill voor een klas vol enthousiaste studenten: “Als het aan mij ligt, komt er zeker een nieuwe reeks volgend jaar.” (© RS)

“Ik blijf het fantastischvinden dat meer dan zestig

mensen hun lunchpauzeopofferen om Iers te leren.”

Page 13: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

antoon VandeVeLdefILosoof“De wetenschappelijke waarheid is fragiel. De wetenschap zoekt naar waarheden, maar die hebben altijd een hypothetisch karakter. Dat leerde Karl Popper ons: hij zette de kwetsbaarheid van filo-sofische inzichten over naar het domein van het wetenschappelijk weten. Wetenschappers wéten dat, maar het publiek veel min-der, en daarom is dat publiek ook vatbaar voor charlatans, die waar-schijnlijkheden als zekerheden verkopen. De verleiding loert hier om de hoek: wetenschappers ont-lenen hun autoriteit net aan het feit dat ze méér weten dan ande-ren. Uiteraard bestaat soms de be-koring om, met hun aureool van autoriteit, de wetenschappelijke waarheid wat aan te dikken.”

“Bij seismologie gaat het bij uit-stek om ‘voorspellingen’, het in-schatten van waarschijnlijkheden. Mensen hebben er de grootste moeite mee om te gaan met waar-schijnlijkheden. We lijken dan tilt te slaan. Er zit enorm veel irratio-naliteit in ons handelen, waar zelfs wetenschappers niet immuun voor zijn: in paniek handelen zelfs zij niet volgens de strikte regels van de rationele keuze. Breng in die omstandigheden maar eens een genuanceerde boodschap in plaats van een simpel ja-nee-ver-haal. Zelfs áls je goed communi-ceert, horen mensen graag wat ze willen horen.”

“Mensen willen voor alles een schuldige, het is enorm veront-rustend als die er niet eenduidig is. Denk maar aan de busramp in Sierre vorig jaar. Ook bij natuur-rampen zit je vaak met die frustra-tie, en dan ga je soms op zoek naar

een zondebok. En dat gebeurt vandaag veel meer dan vroeger, toen men nog met een tragisch bewustzijn leefde: de hemel kon elke dag op je hoofd vallen, iedere dag kon de laatste zijn. Dat gevoel is uit onze samenleving weggeëbd door de successen van de weten-schap. Als er een probleem is, dan kijkt men om zich heen en vraagt: waar is de expert die dit kan op-lossen? Slechts af en toe, bij een natuurramp bijvoorbeeld, worden we aan dat tragisch bewustzijn herinnerd. Ik vraag mijn studen-ten soms: wie van jullie heeft al iemand die je dierbaar was ver-loren? Hooguit een derde steekt zijn hand op, de meesten hebben hun ouders én hun grootouders nog. Technische eisen hebben de plaats ingenomen van ons tra-gisch bewustzijn.”

“Wetenschappers moeten vooral moedig zijn. Eén van de meest zeldzame kwaliteiten van de mens is de moed, Aristoteles zei dat al. Je hebt ze als wetenschapper no-dig om tegen de stroom in te gaan, een verhaal helemáál te vertellen, en niet toe te geven aan wat het publiek graag wil horen.”

de raadeen actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises

manueL sIntubIngeoLoog“Als wetenschapper kon je eind maart 2009, de dagen vooraf-gaand aan de aardbeving in L’Aquila, alleen zeggen: ‘Wij weten het niet’. Je kán namelijk geen aardbeving voorspellen, en je kan ook niet voorspellen dat er géén komt. Het klopt niet dat vele kleine bevingen de energie van een grote weg-nemen. Achteraf bleken ze een voorbode van een grote schok. Toch stelde het hoofd van de civiele bescherming de bevol-king gerust, na bijeenkomst van de wetenschapscommissie: de kans op een aardbeving was klein.”

“Maar het noodlot sloeg toe: zes dagen later legde een zware aardschok L’Aquila in puin. 27 families van slachtof-fers hebben nadien een proces aangespannen tegen de we-tenschapscommissie wegens ‘dood door nalatigheid’. Dat hebben ze in eerste aanleg ge-wonnen: de hele commissie, de wetenschappers incluis, werd veroordeeld tot zes jaar cel. De zaak is nu in hoger beroep, maar Nature noemde de uit-spraak onmiddellijk ludicrous, belachelijk.”

“In onze tak van de weten-schap wordt ‘voorspellen’ ver-keerd geïnterpreteerd, op het absurde af, zoals toen de kust-gemeenten dreigden Frank De-boosere voor het gerecht te sle-pen omdat hij – achteraf gezien – te slecht weer voorspeld had deze zomer. Ik zal geologie of meteorologie nooit een exacte wetenschap noemen. Wij rei-ken mogelijke scenario’s aan, maar de modellen blijven in

wezen chaotisch: ons doel is de risico’s stukje bij beetje nauw-keuriger in te schatten.”

“De enige schuld die de we-tenschappers volgens mij treft, is dat ze zich te mak hebben op-gesteld: toen de civiele bescher-ming de bevolking geruststelde, hadden zij daar tegenin moe-ten gaan. Maar als je naar het ruimere plaatje kijkt, dan zie je in Italië een flagrant gebrek aan voorbereiding op aardbe-vingsgevaar bij de overheid en de bevolking. Zo’n proces zou ondenkbaar zijn in Japan of Californië. Daar krijgt de bevol-king er van kleins af ingelepeld wat te doen bij aardbevingen: drop, cover & hold on. Niemand zou daar een mededeling als in L’Aquila – ‘het is veilig’ – gelo-ven.”

“In die bewustwording spelen wetenschappers en overheid een centrale rol. Niemand heeft er wat aan dat je als weten-schapper aan de bevolking zegt: ‘De kans op een aardbeving van magnitude 6 is 30 procent’. Wat betekent zo’n uitspraak: dat je het nooit gaat meemaken, of morgen al? De rol van de we-tenschapper is: ga de boer op, loop parochiezaaltjes plat, leg uit wat een ‘voorspelling’ bete-kent, en vertel praktische zaken zoals: leg geen zware voorwer-pen op je kasten, want vallende voorwerpen maken de meeste slachtoffers.”

“De veroordeling kan op drie manieren uitdraaien. Eén: we-tenschappers zeggen massaal: ‘Trek je plan, op ons hoef je niet meer te rekenen.’ Dat is kortzichtig, en maatschappe-lijk en moreel onaanvaardbaar. Twee: je gaat je indekken. Bij elk onweer meld je een kans op schade – denk aan de weken na de Pukkelpopstorm. Maar zo maak je de bevolking immuun voor echt gevaar. Er zit dus maar één ding op: we doen verder zoals we bezig zijn, en we pro-beren zo correct, eerlijk en ge-nuanceerd mogelijk te commu-niceren. De wetenschap moet daarbij ook meer afgeschermd worden door het beleid. Elk zijn rol: de wetenschappers le-veren genuanceerde informa-tie, maar de overheid is verant-woordelijk voor de definitieve beslissing. Dat is geen lafheid. Beleidsmensen naar de mond praten, dát zou lafheid zijn.”

frank VerbruggenInstItuut Voor strafrecHt“Kan je een wetenschapper daad-werkelijk naar de gevangenis stu-ren voor een wetenschappelijk ad-vies? Kan élke fout strafrechtelijk worden vervolgd? In Italië is dat niet zo, maar in L’Aquila vond de rechter het blijkbaar een zware professionele fout. De speciaal be-noemde wetenschappers bleven passief toen een niet-seismoloog hen met hun medeweten bewerin-gen in de mond legde die weten-schappelijk niet klopten, bewerin-gen die geuit zouden zijn op een vergadering met de wetenschap-pers die er nooit echt is geweest. De man zei tegen de wetenschap-pers dat het de uitdrukkelijke be-doeling was om de bevolking te sussen. De seismologen distan-tieerden zich ook niet van de pu-blieke communicatie daarover. De rechter verwijt de wetenschappers dus niet hun wetenschappelijke overmoed, maar integendeel hun lafheid om de wetenschappelijke

waarheid niet te verdedigen tegen politiek gemotiveerde verdraai-ing.”

“In België is het systeem stren-ger: hier kan de rechter je ook voor de kleinste fout aansprakelijk stel-len: burgerlijk – dan betaal je een schadevergoeding –, maar ook strafrechtelijk – dan kan je in de cel belanden. Dus kan ook een we-tenschapper in principe een cel-straf krijgen als hij een fout maakt die tot een dodelijk incident leidt. Dat je altijd strafrechtelijk kan ver-volgen, heeft zijn voordelen: het is ‘slachtoffervriendelijk’. Bij een bur-gerrechtelijke procedure moet het slachtoffer zelf de kosten van een

eventueel onderzoek voorschie-ten, en dat wordt bij een natuur-ramp dan vaak onbetaalbaar. Bij een strafprocedure moet dat niet, en zijn huiszoekingen en verhoren mogelijk. Straffen kanaliseren ook de woede: de samenleving ziet dat de overheid wie fouten maakt op de vingers tikt. En een verantwoor-delijke kan zich niet vooraf tegen een straf ‘indekken’ door een ver-zekering af te sluiten.”

“Toch lijkt straffen bij foutief wetenschappelijk advies niet al-tijd de juiste keuze: ik pleit ervoor enkel grove fouten als ‘strafwaar-dig’ te beschouwen, voor het ove-rige zou men hooguit burgerlijk aansprakelijk moeten worden ge-steld. De kans bestaat inderdaad dat wetenschappelijke adviseurs op veilig gaan spelen als ze door wat ze zeggen in de cel kunnen belanden. Dat ze soms zondebok kunnen worden om de aandacht af te leiden van anderen – in Italië bijvoorbeeld de politici die tekort-schoten – lijkt ook een terechte vrees. Maar een soort strafrech-telijke ‘immuniteit voor weten-schappers’ gaat mij te ver. Als ze zich bewust laten misbruiken om pseudo- of non-wetenschappelijk advies geloofwaardig te maken, gaan ze wel degelijk in de fout.”

“Immuniteit op burgerlijk vlak is iets anders: meestal is het goed dat je niet persoonlijk aansprake-lijk bent, maar je werkgever of je opdrachtgever. Beroepsmensen ruïneren omdat ze een menselijke fout maken, vind ik zinloos. De opdrachtgever heeft doorgaans ook ‘deep pockets’: meer financië-le armslag en een verzekering. De kans dat een slachtoffer ook echt geld ziet, is dan groter dan wan-neer de wetenschapper zou moe-ten betalen.”

Wetenschap op het strafbankjeEen schokgolf ging door de wetenschappelijke wereld. Het tijd-schrift Nature noemde ze ronduit ‘belachelijk’, de veroordeling van zes seismologen in Italië. Zij gaven advies in de dagen voor-afgaand aan de vernietigende aardbeving in L’Aquila. Kan dat zomaar, de cel in voor wetenschappelijk advies? Is de relatie tussen maatschappij en wetenschap blijvend getroebleerd?

wouter VerbeyLen

“MenSen WILLen een SchuLDIGe”

“IMMunIteIt IS StAp te veR”

“GeOLOGIe IS Geen exActe WetenSchAp”

(© K

u Le

uven

| Ro

b St

even

s)

(© K

u Le

uven

| Ro

b St

even

s)

21 noVember 2012 Maatschappij 13

(© K

u Le

uven

| Ro

b St

even

s)

Page 14: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

14 Leven na Leuven campuskrant

germanist en artistiek leider kVs

Jan goossens

Bijzondere vrienden(en vijanden)Die gedecideerdheid heeft hij al wanneer hij in mei 2001 – amper 29 – aan het hoofd komt van KVS. “We zaten toen in de Bottelarij in Molenbeek en het huis verkeerde in crisis. We moesten op korte tijd het tij keren. Misschien kon dat alleen maar gedaan worden door een jonge ploeg als de onze – mijn zakelijk directeur was 27 toen hij werd benoemd –, door mensen die zich niet al te zeer be-wust waren van de verwachtingen

en de risico’s. We hebben natuur-lijk stommiteiten begaan, en een ploeg van zestig mensen leiden heb je niet van de eerste dag in de vingers. Maar we hadden een soort baldadige energie, waarvan ik hoop dat ik die nooit helemaal kwijtraak.”

“Eigenlijk vind ik – en daar be-doel ik niets kinderachtigs mee – dat mijn job nog altijd een hoog rock-‘n-rollgehalte heeft. Ik heb dingen meegemaakt die ik voor geen geld had willen missen en heb overal ter wereld bijzondere vrienden gemaakt. Dit bestaan is natuurlijk heel opslorpend en niet te verzoenen met een fami-

katrien steyaert

“De universiteit is de plek waar ik ben opengebloeid, en waar ik heel goed ben gaan beseffen wat ik met de rest van mijn leven wilde doen, en dat dat niet zomaar een kwestie was van een goede job en zekerheid vinden. Ik wilde mijn leven wijden aan cultuur. Dat was een noodzaak.”

Jan Goossens (41) formuleert het helder, alsof hij het altijd ge-weten heeft. “Tegen het einde van het middelbaar wist ik dat ik in de podiumkunsten wilde terechtkomen, zonder dat ik ook maar enige ambitie had om zelf de scène op te gaan. Ik koos voor studies waarmee ik mijn rugzakje kon vullen met dingen die me so-wieso van pas zouden komen.”

Lees: Germaanse taal- en letter-kunde, gecombineerd met een bachelor filosofie. Plus: ettelijke avonden per week in kunstencen-trum STUK, de Studio Filmthea-ters en de schouwburg. “Het was de tijd van Luc Percevals grote voorstellingen met de Blauwe Maandag Compagnie. Na een ontmoeting met Gerard Mortier liep ik ook stage in De Munt, nog tijdens mijn studies. Ik had vrien-den in Brussel, bij wie ik heel vaak logeerde. Het klinkt misschien arrogant, maar mijn studenten-leven heeft zich grotendeels afge-speeld in Brussel en Antwerpen, waar ik mijn kandidaturen deed, en minder in Leuven. Daar bracht ik wel veel tijd door met de men-sen van op kot en ging ik vaak zitten werken in De Appel (res-taurant vlakbij de Universiteitsbi-bliotheek – red.), maar Leuven was voor mij vooral belangrijk voor de lessen.”

“Het was een heel goede plek om je te specialiseren in Engelse literatuur. Ik heb fantastische colleges van Ortwin De Graef meegemaakt, maar ook de lessen van Hugo Brems en de bachelor filosofie vond ik ongemeen boei-end. Eindelijk kon ik voltijds be-

zig zijn met wat me echt passio-neerde. Ook heel verrijkend was mijn Erasmustijd in Londen, niet alleen omdat ik les kon volgen aan University College, maar voor-al omdat ik inwoonde bij een fa-milie en bijna iedere avond naar theater, de cinema of een concert kon.”

RadicaalDat ritme is sindsdien nauwelijks gedaald. “Ik vind een theater-voorstelling nog even magisch als toen mijn moeder me als vijfjarige voor de allereerste keer meenam naar het Koninklijk Jeugdtheater in Antwerpen. Ik voelde mij daar meteen ontzettend goed en wilde er vaak naar terug. Waarom? Dat is wel een zeer existentiële vraag. Om te beginnen vormen de pak-weg driehonderd mensen in een theaterzaal een soort tijdelijke ge-meenschap, die samen iets mee-maken dat nergens anders bezig is. Het brengt me nog steeds in dezelfde staat van opwinding als 35 jaar geleden.”

“Voor mij is het ook heel erg verbonden met een bredere sa-menleving en met ideeën die je hebt over hoe die er zou moeten uitzien. Ik ben een zeer maat-schappijbetrokken mens en heb het gesprek daarover altijd veel interessanter gevonden met cul-tuurmensen en artiesten dan met politici. Ik heb het gevoel dat – zeker vandaag – het de arties-ten zijn die nog durven dromen en die ons erop wijzen dat het al-lemaal niet hoeft te blijven zoals het nu is.”

Hij zegt die overtuiging voor een stuk te danken te hebben aan mentors die zijn pad kruisen: Ge-rard Mortier, Frie Leysen en Peter Sellars. Van 1996 tot 1998 werkt hij voor Sellars, de Amerikaanse operaregisseur, nadat hij al erva-ring heeft opgedaan bij Wim Van-dekeybus Company. Van 1993 tot 1998 is hij assistant director op het Salzburg Festival. “Het was altijd meer dan alleen maar wer-

ken. Dat geldt sowieso voor alles wat ik doe. Met Sellars bel ik nog bijna elke maand. Hij is een zeer belangrijk adviseur voor mij om-dat hij radicaal is. Telkens als ik aan het schipperen ga, als ik al te pragmatisch dreig te denken, zet hij de puntjes op de i.”

Waarmee hij niet wil gezegd hebben dat pragmatiek negatief is. “In alle bescheidenheid: als ik geen getalenteerd pragmaticus was, zat ik hier al lang niet meer. In een huis als KVS moet je per jaar een aantal voorstellingen maken, daarmee zalen vullen en

rekening houden met de geschie-denis van het huis. Tezelfdertijd moet je af en toe heel principi-eel zijn.” Hij vertelt over Tok Toc Knock, het nieuwste project van KVS waarbij zeventien artiesten aankloppen bij bewoners van de Modelwijk, de Europawijk en Sint-Joost-ten-Node. “Stedelijk-heid is voor ons een voortduren-de inspiratiebron en we moeten daarin radicale stappen zetten die voor ons, de artiesten én Brussel veel kunnen opleveren. Daarmee maak je het jezelf misschien niet gemakkelijk, maar zulke keuzes komen voort uit een grote, inhou-delijke overtuiging.”

lieleven. Gelukkig is mijn vrien-din met dezelfde dingen bezig. Op een dag wil ik kinderen, maar voorlopig heb ik niet het gevoel dat ik iets wezenlijks mis. Behal-ve misschien de tijd om eens op café door te zakken of thuis niets te doen.”

Naast zijn verantwoordelijkheid bij KVS zet Goossens de artistieke lijnen uit voor het openingspro-gramma van De Grote Post, het nieuwe cultuurhuis in Oostende. Daar was hij in 2009, samen met Arno, curator van Theater aan Zee. Sinds 2010 is hij vicepresi-dent van IETM, het grootste Eu-ropese netwerk voor de podium-kunsten, en in 2011 nam hij deel aan het 40 under 40-programma van de denktank Europa Nova. Met KVS tekent hij een traject uit met Palestina en velen roemen Goossens om zijn engagement.

“Ik heb vaak het gevoel dat het juist en pertinent is wat we doen, zelfs of misschien net bij tegen-kanting. Toen we in 2004 terug-keerden naar het centrum van de stad was er binnen de kortste keren een rel met Vlaams Belang omdat we voorstellingen herna-men met Franstalige theaterma-kers van Marokkaanse afkomst. Ik dacht toen alleen maar: Door-gaan! Als er geen tegenkanting meer zou zijn, dan pas zou ik on-gerust worden.”

Niets is verworvenWat hem wel hoog zit, is dat het cultuurklimaat aan het kantelen is. “Vorig seizoen dreigden we te moeten inleveren op onze struc-turele subsidies. Je moeten weren als een duivel in een wijwatervat, gewoon voor middelen om te

“Mijn job heeft een hoog rock-‘n-roll- gehalte”

Omdat het nog altijd magisch en opwindend is. Omdat daar nog gedacht wordt over een al-ternatieve toekomst. Omdat het in het beste geval vitaal en urgent is. Daarom is KVS-baas Jan Goossens zo bezield door theater. “Het is jammer dat veel Europese makers in een angstkramp zitten, want er is zo veel mogelijk. Mijn gedrevenheid wordt alleen maar groter.”

“Als er geentegenkanting meer zou

zijn, dan pas zou ikongerust worden.”

(© KU Leuven | Rob Stevens)

Page 15: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

21 noVember 2012 Alumni 15

kunnen blijven functioneren: dat woog zwaar. Maar het meest onge-rust ben ik over onze eigen sector, met name over de steeds diepere kloof tussen Brussel en Vlaande-ren. Het is altijd de uitdaging van KVS geweest om de diversiteit van Brussel op de scène te weerspie-gelen. Dat betekent dat we meer-talig werken en geen vast abonne-mentenpubliek beogen, maar alle geïnteresseerde Brusselaars één of twee keer per jaar een goede reden willen geven om te komen. Daar slagen we ook in.”

KVS trekt jaarlijks ongeveer 150.000 toeschouwers voor zijn gemiddeld 400 activiteiten in bin-nen- en buitenland. “We werken ook niet jarenlang met dezelfde makers en dat maakt ons project anders dan dat van het Toneel-huis of NTGent. Ik ben verbaasd dat ik onze manier van werken aan steeds meer collega’s moet uitleggen en dat sommige van die mensen, die in de beoordelings-commissie theater zitten, ons ervoor bekritiseren. Ik dacht dat onze keuzes vijf jaar geleden al begrepen waren, maar blijkbaar is niets verworven.”

“Bij deze job hoort een stuk stress. Ik kan ook maar zeer zel-den beslissingen nemen die door iedereen op handgeklap worden onthaald. Daarin kan ik me soms alleen voelen, maar ik heb stil-aan een dikker vel – iets waar ik overigens niet altijd trots op ben. Maar ik ben, zonder overdrijven, nog niet één ochtend uit bed ge-komen en met tegenzin komen werken. Ik doe ongelooflijk graag wat ik doe, en koester hoe ik de dingen heb kunnen kneden. En als ik al eens een zwaar jaar had, was dat in de zomer alweer verge-ten.”

CongoAan het begin van de zomer brengt Goossens altijd tijd in Congo door, waar hij Connexion Kin op poten zet, een kunstenfestival in Kinshasa. Sinds 2009 sprokkelt hij er jaarlijks 200.000 tot 300.000 euro voor bijeen. “Het is iets wat ik ontzettend belangrijk vind en waarvan ik het gevoel heb dat het zinvol is. Het is gegroeid vanuit Brussel, dat een sterke connectie heeft met Congo. Die combinatie van het lokale en internationale zou ik niet meer willen missen.”

“Er is natuurlijk veel kommer en kwel in Congo, maar ik voel daar ook een soort vitaliteit en urgentie in hoe mensen dingen ondernemen. In Europa heb ik meer het gevoel dat iedereen in een angstkramp zit. Ook de artis-tieke sector in Vlaanderen lijkt af te bouwen en zich wanhopig vast te klampen aan wat ze zouden kunnen verliezen.”

Waarmee hij niet wil gezegd hebben dat hij binnenkort zijn thuisland wil verlaten. “Als ik eerlijk ben, wordt mijn gedreven-heid voor KVS alleen maar groter. Ik doe alsmaar liever en beter wat ik doe, maar de kans dat ik hier nog eens tien jaar zit, is klein. Ik zou me graag nog eens wagen aan een project buiten Europa waar ik echt een verschil kan maken, een project dat ik even noodza-kelijk vind als dat in Congo. Het zou ook voor lange tijd moeten zijn, want ik vind niets zo mooi als duurzaamheid, me inwerken in allerlei weefsels. Ik heb heel erg het gevoel dat werk op lange termijn het meest oplevert.”

“Goede wijn behoeft wél een krans!” Dat hebben we onthou-den van een werkbezoek aan onze communicatiecollega’s van de Universiteit Utrecht. Met Ne-derlandse zelfzekerheid gepre-senteerd: een lading laurier voor onze alumni.***In het geval van David Van Rey-brouck gaat het om une couronne de laurier en ein Lorbeerkranz. Nadat de oud-student archeo-logie met zijn boek Congo al de Libris Geschiedenis Prijs en de AKO Literatuurprijs won, rijven de vertalingen nu ook onder-scheidingen binnen. De prix Mé-dicis de l’essai, een prestigieuze Franse prijs voor non-fictie, ging op 6 november naar Congo. Une histoire. En bij onze oosterburen werd Kongo. Eine Geschichte op 20 november onderscheiden met de NDR Kultur Sachbuchpreis, goed voor 15.000 euro.

***Tijdens het filmfestival in het Spaanse Valladolid, eind okto-ber, kregen oud-student geogra-fie en antropologie Peter Bro-sens (foto Rob Stevens) en zijn vrouw Jessica Woodworth maar liefst drie coronas de laurel om de verstrengelde nekken. De derde film van het regisseurspaar ging er aan de haal met de Prijs van de Internationale Jury, de Fi-presci Internationale Persprijs en de Prijs van de Jongerenjury. Het Vijfde Seizoen – ook de naam van een sauna in Westerlo, een restaurant in Aalter en een B&B in Friesland – vertelt het verhaal

van een natuurramp en de gevol-gen daarvan voor een dorpje. ***Ten slotte nemen we een trans-Atlantische vlucht naar New York, waar professor Emile Boulpaep zíjn laurel wreath in ontvangst mocht nemen. De Belgisch-Ame-rikaanse Kamer van Koophandel eerde Boulpaep, die zijn diploma geneeskunde in Leuven behaal-

de, met een Lifetime Achievement Award, voor zijn bijdrage aan de uitstraling van België in het bui-tenland. Na een carrière die hij voornamelijk aan de moleculaire fysiologie wijdde, is de 74-jarige Boulpaep nog steeds actief aan de universiteit van Yale. Als voor-zitter van de Belgian American Educational Foundation gaf hij honderden jonge Belgen de kans om te studeren aan gerenom-meerde universiteiten in de VS. ***Tot daar deze niet onaardige te-lex. (Goede wijn mag dan wel een krans behoeven, eigen lof blijft stinken.) (rvh)

Telex Alumni

ine Van HoudenHoVe

Op het moment dat we Robert Houdart (44) opzoeken in Kessel-Lo, is de grootste drukte voorbij. Houdini 3 werd half oktober ge-lanceerd en de eerste dagen wa-ren hectisch en stresserend: “Je vraagt je toch altijd af of alles wel stabiel zal blijken. En ik heb net zoals de vorige keren reacties uit de hele wereld gekregen.”

Waar een ‘computerzet’ ooit synoniem was met een ‘domme zet’, bereiden zowat alle top-schakers zich nu immers voor met een schaakprogramma: “In de jaren 80 was er niets aan om tegen een computer te spelen. Halfweg de jaren 90 won Kaspa-rov één match tegen Deep Blue – een computer die een hele ka-mer in beslag nam – en verloor de andere. En sinds enkele jaren speelt niemand nog tegen een computer, maar nu omdat die te sterk geworden zijn. Schakers ge-bruiken computerprogramma’s nu om slimme openingszetten te vinden en in te studeren.”

Zelf schaakt hij al een tijdje niet meer, al draaide hij op een gegeven moment mee in de Bel-gische top honderd: “Op dat ni-veau moet je intensief trainen op oude matchen van je tegen-speler: analyseren en vanbuiten blokken. En de nieuwe zetten van de grootmeesters op de voet volgen. In de jaren 80 betekende dat: er twee maanden later over

lezen in een magazine; nu wordt alles binnen de paar minuten over de hele wereld verspreid. Met een job en een gezin had ik daar geen zin en tijd voor en ik zag mijn elo zakken (de eenheid die het niveau van een speler uit-drukt – red.). Toen was de lol er snel af natuurlijk.”

Vijf miljoen zettenRobert Houdart studeerde in 1991 af als burgerlijk ingenieur mechanica, maar werkt al jaren als softwareontwikkelaar: “Ik was tijdens de humaniora al bezig met programmeren en ook nog eens informatica studeren leek me te veel van het goede. Maar uiteindelijk kruipt het bloed toch waar het niet gaan kan. Inmid-dels heb ik mijn eigen bedrijfje.”

“Toen een paar jaar geleden de bouw van een telescoop – een andere hobby van me – niet door kon gaan, besloot ik een schaak-programma te maken. Op de schoolbanken had ik me daar ook al mee beziggehouden, al was dat natuurlijk van een heel andere orde. Ik had meteen de ambitie om een sterk program-ma te maken, maar besefte pas na een tijdje hoé sterk het eigen-lijk zou worden. Toen Houdini 1 klaar was, bleek het even sterk te zijn als de allersterkste bestaan-de schaakprogramma’s. Nog een jaar later was versie 2 een feit en die was sterker. Dat was de grote doorbraak. Ik besloot toen ook

om het programma niet langer gratis ter beschikking te stellen zodat ik er meer tijd in zou kun-nen steken.”

Kenners beschrijven Houdini als een programma dat de klini-sche precisie van een Karpov ver-enigt met het bewust risicovolle, speculatieve spelgedrag van een Kasparov: “Schijnbaar specula-tieve natuurlijk, want in werke-lijkheid is alles berekend. Het programma doet zo’n vijf miljoen inwendige zetten per seconde. Een heel aantal daarvan gaat het in de diepte bekijken, meerdere

vervolgzetten dus. Zo gaat een goede schaker trouwens ook te werk, alleen op een veel kleinere schaal, en gebaseerd op intuïtie in plaats van op rekenkracht.”

Voor de ontwikkeling van Hou-dini 3 werden meer dan tien mil-joen schaakpartijen ‘gespeeld’. Het is Roberts bedoeling om zowat ieder jaar een update te maken: “Al blijft het natuurlijk afwachten of dat lukt. Het is een creatief proces. Maar in februari ga ik weer voor dat lege scherm zitten in de hoop Houdini 4 te maken.”

“In de jaren 80 heb ik eens ge-speeld tegen Etienne Bacrot, die nu in de top vijftig van de wereld staat. Hij zal zich die match on-getwijfeld niet meer herinneren, maar hij heeft onlangs wél een licentie bij me besteld. En met hem veel andere spelers naar wie ik destijds opkeek. Het voelt soms een beetje als een droom …”

www.cruxis.com/chess/ houdini.htm

Wat hebben schaakgrootmeesters als Anand en Gelfand met elkaar gemeen behalve stalen zenuwen, een geheugen als een olifant en een buitensporig groot voorstellingsvermogen? Ze bereiden hun partijen voor met Houdini, het computerprogramma dat alumnus Ro-bert Houdart ontwikkelde en dat het sterkste schaakprogramma ter wereld is.

Alumnus doet meesterzet

agenda alumniEen overzicht van alle activiteiten van Alumni Lovanienses en de alumniverenigingen vindt u in de online alumni-agenda: www.kuleuven.be/agenda_alumni/

Alle informatie over de alumnireizen is te vinden op alum.kuleuven.be/reizen/

“Niemandspeelt nog tegen een computer: ze zijn te sterk

geworden.”

Robert Houdart: “Veel schakers naar wie ik in de jaren 80 opkeek, heb-ben een licentie bij me besteld.” (© KU Leuven | Rob Stevens)

Page 16: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

16 Portret campuskrant

Bioloog of ingenieur?“Ik ben in 1965 naar Leuven gekomen, en ik heb de woe-lige jaren dus heel bewust en heel actief meegemaakt, in de faculteitskringen, tijdens de Alma-discussies … Ik nam mijn studies heel ernstig, maar bleef me daarnaast ook inzetten voor de maatschappij. Ontwik-kelingswerk sprak me erg aan. Dat bracht me van biologie naar bio-ingenieur, omdat ik vond dat dat beter spoorde met ont-wikkelingswerk. De toenmalige grote baas van biologie, profes-sor Koch, zag mijn overstap niet zo goed zitten, maar ik heb toch doorgezet.”

“Bij ‘Landbouw’ heb ik een FWO-mandaat gekregen. Dat heb ik onderbroken, om van 1974 tot 1977 in Rwanda te gaan werken. Daarna heb ik mijn doctoraat voltooid, over de invloed van omgevingsfacto-ren, met name incubatietempe-ratuur, op de latere performan-tie of productie bij de kip. Dat noemt men nu epigenetica. Ik heb me sindsdien continu ge-richt op de studie van de huis-dieren, vooral de kip, maar dan wel in alle aspecten: fysiologie, ontwikkeling, voeding, noem maar op.”

“Ik heb altijd veel gepubli-ceerd. De teller staat nu op zo-wat 800 artikels. Met ons Labo Fysiologie der Huisdieren staan we in onze niche heel zeker aan de top. Je moét kiezen, anders kan je geen relevante onder-

zoekslijn bepalen. We richten ons vooral op energiemetabo-lisme en endocrinologie, waar-van we de hele waaier onder-zoeken, van heel fundamenteel tot heel toegepast. Ik heb daar altijd een evenwicht in gezocht. Het is onzin dat je je ziel zou verkopen als je je inlaat met het bedrijfsleven. Het belang van de universiteit voor het bedrijfs-leven ligt juist niét in haar doel-bewust toegepast werk, maar in haar fundamenteel onderzoek: dáárvoor komt een bedrijf naar je toe. Die fundamentele achter-grond bouw je jarenlang op, en dát is wat een bedrijf niet kan.”

Realiteit of droom?“Naast je niche-onderzoek moet je natuurlijk altijd het grotere geheel in de gaten houden. Ik heb dat op een aantal manieren geprobeerd, bijvoorbeeld door samen met Jo De Tavernier het Ethisch Centrum op te richten, nu alweer 17 jaar geleden. Zo kan je je gespecialiseerde werk in een holistisch kader blijven situeren, een beetje de univer-sitas-gedachte. Ik heb me ook geëngageerd in het Instituut voor Agrarische Geschiedenis, de Lessen voor de XXIste eeuw,

het Metaforum. Je werk en de universiteit moeten méér zijn dan een publicatiemachine. Je moet heel realistisch met je werk bezig zijn, maar tegelijk blijven dromen. Ook dat vraagt het bedrijfsleven van ons. Be-drijven zijn vaak wijzer dan we denken.”

“Mijn eigen droom? Dat de universiteit wat minder het strikt reductionistische spoor zou volgen. Enerzijds moét je dat, maar het mag niet te gek worden. Het is niet omdat je alle klinkers van het werk van Shakespeare inventariseert, dat je beter zou begrijpen waarom hij een groot schrijver is.”

Professionalisme ofbetutteling?“Naast mijn onderzoek heb ik me ook beziggehouden met een aantal bestuurlijke taken, als vicedecaan, lid van de Per-manente Onderwijscommissie, de Onderwijsraad enzovoort. Na een jaar of zeven heb ik me daar echter uit teruggetrokken, omdat het niet meer te combi-neren viel met de leiding van het labo, waar mijn echte ver-antwoordelijkheid lag. Ik ben

daarom ook heel bewust geen kandidaat geweest om decaan te worden. Als ik wat te zeggen heb over bestuurszaken, doe ik dat vanuit wat ik bén, namelijk onderzoeker, veeleer dan van-uit mijn functie.”

“De universiteit is sterk ge-professionaliseerd. Dat heeft voor- en nadelen. Vroeger was een prof de baas, punt. Dat kon goed uitdraaien of minder goed, maar er was niemand die hem ter verantwoording riep. Dat is helemaal veranderd. Te-genwoordig wordt iederéén ter verantwoording geroepen, en elk beetje ‘macht’ wordt gecon-troleerd. Dat is prima, en ik voel me helemaal niet betutteld, maar ik heb de indruk dat dat voor jongeren enigszins anders kan liggen. Misschien voelen zij dat minder zo aan, omdat hun tijdsgeest de mijne niet meer is.”

“Met mijn emeritaat heb ik weinig moeite. Ik wil geen mandaten of verantwoorde-lijkheden in de faculteit meer. Ik blijf wel nog betrokken bij initiatieven als het ICAG (Inter-facultair Centrum Agrarische Ge-schiedenis – red.) en bij ethische werkgroepen. Maar geen labo-leiding, doctoraten of colleges meer. Je moet plaats maken voor jongeren. Ik heb nog werk genoeg. Tuinieren, Italiaans le-ren misschien? Zeker ook meer reizen met mijn echtgenote. En de boomhut voor de kleinkin-deren is al klaar.”

Het emeritusexamen

Bio-ingenieur

Eddy Decuypere

socioloog

Frans Lammertyn

Onderzoek of onderwijs?“Ik ben opgegroeid in Ardooie, in een arbeidersmilieu. Ik heb geen klassieke humaniora ge-volgd, en daardoor was mijn eerste liefde, Germaanse filolo-gie, op dat moment onmogelijk. Het werd politieke en sociale wetenschappen, maar dat was zeker geen tweede keus. Toen ik in 1964 aan mijn studies be-gon, was Edward Leemans de grote man. Ik werd in 1969 zijn assistent. Andere bekende na-men uit die periode waren on-getwijfeld godsdienstsocioloog Karel Dobbelaere en gezinsso-cioloog Wilfried Dumon.”

“Mijn eerste onderzoek en mijn doctoraat gingen over de werking van sociale voorzie-ningen, concreet de RVA. Later heb ik dat terrein kunnen uit-breiden in het groots opgezette project ‘Marginalisering en wel-zijnzorg’, waarin ik gedurende zes jaar met zes medewerkers alle mogelijke aspecten van het welzijnsbeleid heb doorgelicht. In 1990 hebben we dat project nog eens overgedaan naar aan-leiding van het eerste Vlaamse Welzijnscongres. Uiteraard is die sector sterk geëvolueerd, van een loutere aanbodsturing naar een minstens gedeelte-lijke vraagsturing. Je stelt ook een ontwikkeling vast naar zorg in de gemeenschap, minder in afzonderlijke voorzieningen. Ik mag wel zeggen dat ons on-derzoek het beleid mee heeft

vormgegeven. En daar heb je voldoening van.”

“Ik ben ook twintig jaar direc-teur geweest van LUCAS, een onderzoeksinstituut opgericht door Caritas Catholica en de KU Leuven.”

“De laatste jaren, na mijn man-daat als coördinator Onderwijs-beleid, richtte ik me meer op actuele maatschappijdiagnose: hoe verhouden mensen zich tot elkaar in een wereld met nieuwe media, sterk gewijzigde instituties, nieuwe vormen van participatie enzovoort. Daar wil ik me ook na mijn emeritaat mee bezig blijven houden.”

“Ik heb veel onderzoek ver-richt en ik heb dat graag gedaan, maar ik voél me eigenlijk vooral docent. Ik heb zowat overal sociologie of een specialisatie daarvan gegeven: in onze facul-teit zelf, uiteraard, maar ook bij geschiedenis, psychologie … tot en met de ingenieurs. Voor mij was dat geen onderwijslast, maar een onderwijslust.”

Breed of diep?“Zowel in mijn onderzoek als mijn onderwijs ben ik altijd erg breed kunnen gaan. Die brede

aanpak is tegenwoordig niet meer aan de orde. Dat vind ik jammer.”

“Daarnaast heb ik een groot gedeelte van mijn loopbaan be-steed aan beleidswerk. Ik ben academisch secretaris geweest, departementsvoorzitter, en in de tweede helft van de jaren 90 was ik decaan. Het was de tijd van de grote bouwwerken op onze campus. De toenmalige algemeen beheerder Goedseels zei me eens dat hij, rondlopend op onze oude campus, het ge-voel had alsof hij in Moskou rondliep. En ik sprak hem niet tegen. Ik heb dat vele keren als argument gebruikt. Nu ziet het er toch wel héél wat fraaier uit.”

“Verder ben ik toch wel een beetje fier op de betere PR van de faculteit en de systematische opvolging van de tewerkstel-lingssituatie van onze afgestu-deerden die we indertijd heb-ben opgezet.”

Plannen of niet plannen?“In 2000 vroeg ererector Oos-terlinck me om toe te treden tot zijn ploeg. Ik werd coördinator Onderwijsbeleid. Dat is een

erg mooie, maar ook erg belas-tende taak geweest. Beleid is nooit goed genoeg. Het is iets waar je voortdurend mee be-zig bent, zeker tegenwoordig. Daarom ook is het onmogelijk te combineren met ernstig on-derzoekswerk of een zware on-derwijstaak. We noemen dat de professionalisering van het beleid. Vroeger kon je bij wijze van spreken decaan of vicerec-tor zijn ‘na de uren’, maar dat is er duidelijk niet meer bij.”

“Ik heb met de beleidsploeg en met mijn medewerkers heel wat in gang gezet. Sommige dingen zijn nu nog in volle ontplooiing. Niet alles was even geslaagd, natuurlijk. Ik hou bijvoorbeeld geen goede herinneringen over aan de eerste poging om een jaarlijkse docentenevalu-atie in te voeren. Andere zaken deden het dan weer heel goed: de invoering van het semes-tersysteem, de uitbouw van de bamastructuur, het nieuwe on-derwijs- en examenreglement, TOLEDO, de uitwerking van de flexibilisering enzovoort.”

“En nu ben ik emeritus. Ik weet nog niet precies hoe ik al-les concreet ga aanpakken. Ik gun mezelf zes maanden de tijd om te bekijken of ‘totale vrij-heid’ iets is om van te genieten. Grote projecten wil ik in elk ge-val niet meer aanpakken. Ik ben blij dat de druk van de verplich-tingen wegvalt, en verder plan ik nog niet zo veel.”

(© KU Leuven | Rob Stevens)

(© KU Leuven | Rob Stevens)

ludo meyvis

“Voor mij was docereneen lust, geen last.”

“Het bedrijfsleven vraagtook dat we blijven dromen.”

1946 geboren in Ardooie

1968 socioloog

1976 doctoraat over de arbeids- bemiddeling van de RVA

1996-2000 decaan Faculteit Sociale Wetenschappen

2000-2005 coördinator Onderwijsbeleid

1947geboren in Brugge

1969bioloog

1972bio-ingenieur

1979doctoraat over epigenetica bij de kip

tot 2012voorzitter Onderzoekseenheid Fysiologie der Huisdieren

Page 17: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

21 novemBer 2012 Geschiedenis 17

ludo meyvis

Onvrede met de aanwezigheid van een Franstalige universitaire afdeling in het eentalig Neder-landse Leuven, een resem conflic-ten in de jaren 60 en de golfslag van Mei ’68 leidden uiteindelijk tot de splitsing van de Leuvense universiteit. De UCL verliet Leu-ven, en op 2 februari 1971 werd de eerste steen van haar nieuwe habitat in Louvain-la-Neuve ge-legd. In 1972 verhuisde de eerste faculteit, Sciences appliquées.

Veertig jaar later, op 19 novem-ber jongstleden, organiseerde de UCL een evenement rond de verjaardag van de splitsing, maar vooral rond de toekomst die de KU Leuven en de UCL met elkaar gemeen hebben. Mark Eyskens nam deel aan het debat Deux universités au coeur de l’Europe: interculturele bruggenbouwers, sa-

men met onder meer rector Mark Waer en burgemeester Tobback.

Ieder zijn theepot“Ik heb de scheiding inderdaad van erg nabij meegemaakt”, be-gint Eyskens. “In 1972 werd ik voorzitter van de laatste unitaire Raad van Bestuur, die moest zor-gen voor de boedelscheiding. Dat was geen eenvoudige taak. Ik denk dat het voor mij een heel goede leerschool geweest is voor mijn latere politieke werk. Er waren zoveel gevoeligheden, zo-veel heilige huisjes. Neem alleen al de kwestie van het personeel: wie zou naar waar gaan? Veruit de meesten wilden in Leuven blij-ven, om begrijpelijke familiale en andere redenen. Dan begin je aan heel gevoelige gesprekken.”

“Of neem de kwestie van het kunstpatrimonium: wie krijgt wat? Uiteindelijk hebben we een Amsterdamse veilingmeester moeten inschakelen, Mak van Waay, om alles correct te waar-deren. Ik heb voorgesteld om een soort gemeenschappelijk muse-um te maken, met een vestiging in Leuven en een in Louvain-la-Neu-ve, met een roterende kunstcol-lectie. Maar dat lukte niet: ieder-een wilde zijn Chinese theepot.”

“Over de verdeling van de bi-bliotheek gaan veel verhalen de ronde, maar de meeste zijn on-waar. Het is eenvoudig niét zo dat de boeken op willekeurige wijze, volgens pare of onpare catalogus-nummers verdeeld zijn. We heb-ben gewerkt met gelijkwaardige boekenpakketten. De willekeuri-ge verdeling is alléén gebeurd bij een klein restant aan boeken die eigenlijk voor niemand interes-sant waren.”

Bietenveld“De verdeling ging over grote be-dragen: denk maar aan de waarde van het onroerend goed. De re-gering – geleid door mijn vader – maakte daar aanzienlijke federa-le middelen voor vrij. De kwestie oversteeg trouwens het strikt uni-versitaire belang. Leuven-Vlaams maakte duidelijk dat de unitaire structuren niet langer voldeden om België te besturen. Mijn vader maakte toen werk van de eerste echte gesprekken over de staats-hervorming.”

“Uiteraard verliep de verdeling gefaseerd. Maar voor de allereer-ste faculteit moet het toch wel een beproeving geweest zijn om Leu-

ven te verlaten en naar het ‘bieten-veld’ bij Ottignies te verhuizen.”

“Hoe moeilijk het ook leek, uit-eindelijk is alles relatief vlot ver-lopen, en het antagonisme van de jaren 60 verdween heel snel. Beide universiteiten bleken heel levensvatbaar. In Leuven trok rec-tor De Somer erg aan de kar om van de KUL – zo heetten we toen, officieel afgekort – snel een uni-versiteit van internationale allure te maken, en niet de ‘universiteit van het Hageland’, zoals sommi-gen vreesden.”

De geschiedenis hijgt“Het was een heel andere tijd, toen. Kreten als ‘Walen buiten’ zouden nu zonder meer als into-lerant aan de kaak gesteld wor-den. Een Nederlandse collega die dat toevallig hoorde roepen, vond het helemaal fout: ‘Dat kán toch niet’, zei hij, ‘zoiets roepen! Dat

moet toch zijn: ‘Walen d’r uit!’ ‘Walen buiten’ is een gallicisme. Zo kan je het ook bekijken.”

“De wonde is geheeld. De meeste oud-strijders zijn overleden en we leven nu mét elkaar, niet tegen el-

kaar. Onze universiteiten hebben gezamenlijke onderzoeksprojec-ten, gezamenlijke opleidingen. Onze docenten en studenten gaan over en weer. Geografisch zullen onze universiteiten natuurlijk nooit opnieuw samengaan. Dat hoeft ook niet. Geografie heeft minder belang dan vroeger en je ziet dat het campusaspect van een universiteit aan belang inboet. De techniek creëert nieuwe gemeen-schapsvormen. Taal heeft geen

belang meer – zolang het maar Engels is. Technische, culturele en maatschappelijke ontwikke-lingen gaan zo snel. We beleven nu het hijgen van de geschiedenis, en wie niet mee is, is verloren.”

Breedte en bruggen“De nieuwe vraag is natuurlijk wat we doen met al die moge-lijkheden. Hoe vertalen we die in echte menselijke vooruitgang? En wie bepaalt wat dat is? Ik vind dat onze beide universiteiten dat debat nog te weinig aansnijden, terwijl het nochtans van evident en essentieel belang is voor onze samenleving. Misschien ont-breekt het ons aan synthetisch vermogen. In de diepte werken doen we heel goed, maar in de breedte misschien onvoldoende, al zijn er initiatieven in de goede richting.”

“Een universiteit moet bruggen bouwen, en twee universiteiten met een gemeenschappelijk ver-leden moeten dat onderling zé-ker doen. Het of-of-denken is uit de tijd. Het was in zo’n tijd dat Leuven-Vlaams mogelijk was. Nu zou dat niet meer aanslaan. Brug-gen bouwen is de toekomst, brug-gen naar elkaar, en naar de grote buitenwereld. Daar zijn onze uni-versiteiten voor voorbestemd.”

Betogingen, bezettingen, een regering die valt: we kunnen het ons nog moeilijk voorstellen, maar veertig jaar geleden stond de Kwestie-Leuven in het brandpunt van de actualiteit. Professor Mark Eyskens was een jon-ge academicus in de hoogdagen van Leuven-Vlaams, en van heel nabij betrokken bij de splitsing van onze universiteit. “Een universiteit moet bruggen bouwen, en twee universiteiten met een gemeenschappelijk ver-leden moeten dat onderling zéker doen.”

mark eyskens, veertig jaar na de splitsing

28 nov > 30 dec 2012Woensdag t/m zondag (van 13 tot 18u)

www.galeriewalravens.be

&Eros thanatosCamille De Taeye

Vernissage & receptie vrij 30 nov 18 > 22u

Gastspreker Johan Van Cauwenberge (Klara)

Iedereen van harte welkom

& galerieWALRAVENSTiensestraat 94 - 3000 Leuven

adv_89x152.indd 1 07/11/12 21:18

Mark Eyskens: “Hoe vertalen we alle mogelijkheden van onze tijd in echte menselijke vooruitgang? Ik vind dat onze beide universiteiten dat debat nog te weinig aansnijden.” (© KU Leuven | Rob Stevens)

“De boedelscheidingwas een goede leerschool voor

mijn latere politieke werk.Er waren zo veel heilige huisjes.”

“Kreten als ‘Walen Buiten’ zouden nu niet meer kunnen”

Zusteruniversiteitucl in cijfers

• bijna 28.000 studenten, verspreid over 6 loca-ties

• de tweede grootste werkgever in Waals-Brabant met in totaal 5.600 personeelsleden, waarvan 3.600 in Lou-vain-la-Neuve (cijfers uit september 2011)

• het oudste en grootste wetenschapspark van Wallonië: 235 hectare, 160 bedrijven met 5.200 personeelsleden

• 2 universitaire zieken-huizen: Cliniques uni-versitaires Saint-Luc en CHU de Mont-Godinne

• 50 spin-offs

• 1 nobelprijswinnaar: professor Christian de Duve (Geneeskunde, 1974)

ADVERtENtIE

Page 18: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

Ludo Meyvis

Kan een leek zich inlezen in uw vakgebied?“Ik specialiseer me in superge-leiding en nanofysica. Je kunt een goudblok kleiner maken, en nog kleiner, en nog kleiner, maar het blijft er uitzien en zich gedragen als goud. Tot je een grens bereikt waarop het nog maar enkele nanometer groot is, met heel andere eigenschap-pen en gedrag. En dáár begint mijn onderzoeksgebied, daar heersen de wetten van de kwan-tumfysica.”

“Dat geldt ook voor supergelei-ding, een fenomeen waarbij een materiaal bij lage temperaturen plots alle elektrische weerstand verliest en geen magneetveld meer doorlaat. Erg vreemd en boeiend en veelbelovend, maar de literatuur is complex en heel wiskundig. Ik lees zo’n zeer ge-specialiseerd artikel vol formu-les ook maar met veel moeite, en ik sla de formules geregeld over. En als ik het echt moet be-heersen, is het geen lezen meer, maar studeren.”

“Wie mijn domein een beetje wil leren kennen, heeft allicht iets aan Nano: The Essentials. Understanding Nanoscience and Nanotechnology van Thalappil Pradeep, Quantum: A Guide for the Perplexed van Jim Al-Khalili, Kwantum van Manjit Kumar, Nanotechnologie – Op weg naar een moleculaire bouwdoos van Arthur ten Wolde, Jacht op het absolute nulpunt van Dirk van Delft, of aan Superconductivity: The Next Revolution? van Gian-franco Vidali.”

Wat leest u op dit ogenblik?“Vakliteratuur. Maar ik kijk ook uit naar de vakantie, om een sta-pel literaire thrillers aan te pak-ken, vooral uit Scandinavië. De onvermijdelijke Stieg Larsson, bijvoorbeeld, met zijn Millenni-um-trilogie, heeft me echt kun-nen meeslepen. Ook de boeken van Henning Mankell spreken me erg aan, of minder gekende IJslandse auteurs als Arnaldur Indriðason of Yrsa Sigurdarðót-tir. Van haar wil ik gauw Smeu-lend vuur lezen. Maar verder ligt er, vrees ik, een Introduction to Nuclear Physics op mijn nacht-kastje.”

Leest u ook andere wetenschap-pelijke literatuur, buiten uw

vakgebied?“Niet op hetzelfde niveau, maar ik ben erg geboeid door toegan-kelijke boeken rond neurologie. Wij zijn ons brein van Dick Swaab vond ik erg verhelderend. Er zit een portie determinisme in zijn

visie, maar het maakt je wel even stil. En het maakt nog maar eens duidelijk dat ons brein veel en veel complexer is dan de syste-men die wij onderzoeken in de nanofysica.”

“In de sfeer van Swaab heb je ook de boeken van Oliver Sacks. Ik heb heel veel gehad aan zijn Musicophilia: Tales of Music and the Brain, met heel meeslepende beschouwingen over de waarde van muziek als taal, wanneer de gewone taal niet meer werkt. Ik ben eigenlijk veel meer met mu-ziek bezig dan met literatuur, zeker als het gaat over de lite-raire klassiekers. Ik heb met veel moeite Honderd jaar eenzaam-heid gelezen, maar ik raakte het spoor bijster. Muziek, onder meer koormuziek, passioneert me. Ik zing zelf in het Manteli-

usensemble, en ook samen met de kinderen die viool en piano spelen, ben ik actief met muziek bezig. Lezen over muziek wil ik zeker, Beethoven van Jan Caeyers, bijvoorbeeld, of de boeken van Ignace Bossuyt over de Vlaamse polyfonie. Geef me tijd ...”

Welk boek heeft u het meeste beïnvloed?“De Grote Winkler Prins Ency-clopedie. Als nieuwsgierig kind snuisterde ik daar dolgraag in, van het ene onderwerp naar het andere. Daarin vond je altijd wel een antwoord, of beter nog: een nieuwe vraag. Je kunt zeggen dat zo’n encyclopedie onze ver-sie van internet was. Grasdui-nen doe ik nog altijd heel graag. Jammer dat encyclopedieën te duur zijn om nog te drukken.”

“Eigenlijk lees ik ook graag wat mijn kinderen nu lezen. Verhalen van Roald Dahl, bij-voorbeeld, en natuurlijk ook zijn verhalen voor volwassenen, vaak met donkere humor. Of de dierenverhalen van Toon Tel-legen, en Annie M.G. Schmidt – onovertroffen.”

Hebt u zelf literaire ambities?“Nee, helemaal niet. En als ik de bedoeling had dingen te schrijven, zou ik me allicht te beschroomd voelen om ermee naar buiten te komen. Nee, schrijven beperk ik tot artikels voor wetenschappelijke tijd-schriften.”

En nu we hier toch zijn: uw guil-ty pleasures?“Ach, guilty ... De Ikea-catalogus

18 Personalia caMpuskrant

in MeMoriaMDe universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

Professor Georges GovaertsErehoofddocent aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappengeboren op 3 juni 1936en overleden op 2 oktober 2012

Professor Marcel Van LaethemEmeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurs- wetenschappengeboren op 25 december 1920en overleden op 20 oktober 2012

Professor Frans NeirynckEmeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappengeboren op 15 mei 1927en overleden op 20 oktober 2012

Professor Theo Van der WaeterenEmeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurs-wetenschappengeboren op 8 mei 1930en overleden op 24 oktober 2012

Mevrouw Martine BleyenAdministratief medewerksterAfdeling Kern- en Stralingsfysicageboren op 2 juni 1971en overleden op 1 november 2012

Professor Reginald De SchryverEmeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Letterengeboren op 15 november 1932 en overleden op 16 november 2012

BoEK:DELEN

Professor Jozef corveleyn (Klini-sche Psychologie) ontving op 16 november een eredoctoraat van Semmelweis University (Boeda-pest), onder meer voor de inhou-delijke en organisatorische steun die hij bood bij de uitbouw van de godsdienstpsychologie aan deze Hongaarse universiteit.

Professor thierry vandendriessche (Moleculaire en Vasculaire Biologie, Departement Cardiovasculaire We-tenschappen) werd door de konink-lijke academie voor Geneeskunde uitgeroepen tot laureaat van de Prijs Prof. Dr. Baron Marc Verstraete (pe-riode 2008-2011). Hij krijgt deze prijs voor de bijdrage die hij met zijn team leverde aan het fundamenteel en translationeel onderzoek in genthe-rapie voor erfelijke bloedingsziektes en het verbeteren van de technie-ken die nodig zijn om gentherapie efficiënter en veiliger te maken.

Professor steven Boonen (Depar-tement Klinische en Experimentele Geneeskunde, Afdeling Geronto-logie en Geriatrie) werd verkozen tot lid van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde. De Academie adviseert de Vlaamse en federale overheden op het gebied van ge-zondheidsbeleid en wetenschaps-beoefening, onderwijs en vorming in de geneeskunde.

Professor Bart vanreusel (Onder-zoeksgroep Sport- & Bewegingsbe-leid) en Jesse stroobants (Instituut voor de Overheid) werden door Vlaams minister van Sport Philippe Muyters benoemd als onafhankelijk deskundige in de Sectorraad Sport (Vlaamse Sportraad) van de Strategi-sche Adviesraad Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Jesse Stroobants wordt bovendien afgevaardigde, en als dusdanig benoemd, in de Algemene Raad van de Strategische Adviesraad.

Professor arno kuijlaars en profes-sor stefaan vaes (Departement Wiskunde, Afdeling Analyse) en emeritus professor Jan c. Willems (Departement Elektrotechniek, Afdeling ESAT/SCD/SISTA) werden benoemd tot fellows van de Ame-rican Mathematical Society (AMS) voor 2013. De fellows worden door de AMS gekozen vanwege hun bui-tengewone bijdrage in het domein van de wiskunde.

De leden van de Royal Statistical So-ciety (Verenigd Koninkrijk) hebben professor Geert verbeke (Leuvens Biostatistiek en Statistische Bioin-formatica Centrum) voor vier jaar benoemd tot lid van de council, het orgaan binnen de vereniging dat het algemene beleid bepaalt.

De doctoraatsverhandeling van sander Happaerts (HIVA, Onder-zoeksgroep Duurzame Ontwikke-ling), getiteld ‘Sustainable Deve-lopment between International and Domestic Forces. A Comparative Analysis of Subnational Policies’, werd bekroond met een prijs van het Europese Committee of the Regions.

Professor stefaan pleysier (Leuvens Instituut voor Crimino-logie) werd door de University of Edinburgh aangesteld als MacCor-mick Fellow aan de Edinburgh Law School.

“De GroteWinkler Prins Encyclopedie heeft me het

meestbeïnvloed.”

de LeesLiJst van MarGriet van BaeL

• Nano: The Essentials. Understanding Nanoscience and Nanotechnology van Thalappil Pradeep en andere vakliteratuur

• Scandinavische literaire thrillers van onder meer Stieg Larsson, Henning Mankell, Arnaldur Indriðason en Yrsa Sigurdarðóttir

• Wij zijn ons brein van Dick Swaab

• Musicophilia: Tales of Music and the Brain van Oliver Sacks

• Beethoven van Jan Caeyers

• De Grote Winkler Prins Encyclopedie

• Verhalen van Roald Dahl, Toon Tellegen en Annie M.G. Schmidt

• De Ikea-catalogus

(© KU Leuven | Rob Stevens)

BenoeMd of onderscHeiden

Professor Margriet Van Bael noemt zichzelf geen grote lezer. “Dat vind ik jammer, maar het kan moeilijk anders. Ons vak en de vakliteratuur zijn voor mij zo veeleisend dat ‘zomaar lezen’ er nauwelijks van komt. Alleen in de vakantie kan dat. Nu ja, fysicus zijn en wél veel lezen kan ook: mijn man, bijvoorbeeld, leest heel gulzig. Hij is zowat mijn privé-recensent en bibliothecaris. En collega-fysicus. Handig.”

is het meest gedrukte boek ter we-reld. Ben ik dan schuldig wanneer ik daar ook wel eens in snuffel? Of wanneer ik een cartoonbun-del doorblader? Het hoeft toch niet altijd over supergeleiding te gaan?”

Page 19: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

“We wisselen bijna elke dag van team. We kunnen aangeven wat we graag willen doen en leren constant bij. Routine bestaat hier

niet; de kans op een burn-out is bijna onbestaande”, zegt Ingrid Dekeye. Tot zes jaar geleden was ze hier secretaresse, maar ze ging bijstuderen om aan de andere kant te mogen staan. “Natuur-

lijk zijn er moeilijke momenten, zoals een reanimatie die slecht afloopt. Maar dan drinken we sa-men een koffietje, om te ventile-

ren. Soms spreken we buiten het werk af met collega’s, maar dat is dan puur voor het plezier.”

“Met tientallen mensen in een beperkte ruimte werken geeft zeer vaak spanningen, maar bij

ons is dat uitzonderlijk. Hoe dat komt? Inspirerend leiderschap, zeker?”, grapt Walter. “Nee, de mensen zijn hier enthousiast en het is echt een pluspunt dat we zo dicht bij elkaar werken. Iedereen kent iedereen en we kunnen heel gemakkelijk beroep doen op el-kaars expertise.”

KinderenVeel is te danken aan de verbou-wing van drie jaar geleden, vindt hij. “We hebben echt kunnen na-denken over wat we wilden. Dag-licht bijvoorbeeld. Dat heb ik in de eerste twintig jaar van mijn car-rière niet gezien.” Hij is ook blij met de bedparkings voor de ope-ratiezalen – zo draait het verkeer niet in de soep – en de geluidsab-sorberende plafonds – lawaai is één van zijn obsessies. Hij wijst ook op de sfeer in het dagcen-trum, met dank aan de pasteltin-ten en grote foto’s van het Lago di Trasimeno, een gulle gift van een hobbyfotograaf annex cardioloog die hier zijn opleiding genoot.

Bij de ‘verpleegwacht’ staat taart. Technieker Guy is 25 jaar aan boord, maar wil liever geen commentaar geven. “Ze willen gewoon weten hoe jij het hier zo lang hebt uitgehouden”, zegt Walter. “Met veel pilletjes”, grapt een vrouwelijke collega.

Tijdens de procedure neemt de concentratie de bovenhand. Guy assisteert een ingreep bij een kind. Elk jaar worden er meer dan 300 kinderen, vele jonger dan één jaar, gekatheteriseerd. “Dat is emotioneel aanpassen”, zegt In-grid, zelf moeder van drie. “Maar dat hoort erbij.”

“Soms gaat het goed, soms gaat het slecht”, zegt Erik nuchter. “Al tijdens mijn studentenjaren heb ik geleerd dat je de miserie niet mag meenemen naar huis. Wat gebeurt in het ziekenhuis, blijft in het ziekenhuis.”

21 noveMBer 2012 Personeel 19

katrien steyaert

“In de herfst is het altijd druk voor ons. Ik weet ook niet hoe het komt, maar het is het sei-zoen van de infarcten”, zegt Erik Steurs, al dertig jaar personeels-lid van UZ Leuven en al tien jaar verpleegkundige op de Afdeling Hartkatheterisatie. Samen met Interventionele Radiologie en In-terventionele Hepatologie vormt die het IRCC. Voluit het Interven-tioneel Radiologisch en Cardio-vasculair Centrum.

Ondanks het seizoen oogt het er rustig. Hetzelfde kan gezegd worden van professor Walter Desmet, medisch diensthoofd en cardioloog. Hij probeert in le-kentermen te verwoorden wat ze doen in ‘s lands grootste centrum voor hartkatheterisatie, goed voor bijna 6.000 onderzoeken en behandelingen per jaar. “Wij onderzoeken en behandelen alle hartaandoeningen zonder de pa-tiënt open te snijden, maar door een katheter van 2 millimeter breed in te brengen in een ader en/of slagader, meestal vanuit de lies of de pols. Behalve bij kinde-ren en urendurende onderzoe-ken zijn de patiënten wakker. We geven ze op voorhand uitleg en meestal voelen ze niets, hooguit een overslagje. Het is zoals naar de tandarts gaan”, zegt hij gerust-stellend.

Leven en doodEn toch. Erik vertelt over trau-ma’s, jonge patiënten en men-sen die binnenkomen nadat ze op straat gereanimeerd zijn. “We krijgen ongeveer drie grote hart-infarcten per week binnen. Het gaat hier vaak over leven en dood hé”, zegt Walter. “Toch was het, toen ik twintig jaar geleden be-gon, in zekere zin spannender. De stent (een metalen veertje dat de slagader openhoudt – red.) be-stond nog niet. We maakten de slagader open en moesten hopen dat dat zo bleef. In één op de twin-tig gevallen lukte dat niet en kreeg de patiënt in de eerste uren na de operatie een hartinfarct. Dat ge-beurt nu nog maar heel zelden.”

Met dank aan de vele apparaten katheters, stents in alle soorten en maten en hoogtechnologische operatiekamers. “Dat techni-sche maakt het boeiend”, vindt verpleegster Hilde Vermeulen, één van de 35 (para)medische personeelsleden. “Ik ben in het ziekenhuis sinds 1983, maar op deze dienst nog maar sinds begin

HartkatHeterisatie uz Leuven

elke maand gaan we op bezoek bij één van de vele diensten van de unief. om een idee te krijgen van het werk dat onze collega’s er verzetten. en om de sfeer op te snuiven. deze keer houden we de vinger aan de pols op de afdeling Hart-katheterisatie van uz Leuven.

de coLLeGa’s

Van links naar rechts: Hilde Vermeulen, Walter Desmet, Erik Steurs en Ingrid Dekeye (© KU Leuven | Rob Stevens)

oktober. Je weet hier nooit wat er gaat gebeuren. Dat heb ik graag, ook al is het soms spannend. Wat er tot nu toe het meest stresse-rend was? Mijn eerste werkdag”, lacht ze.

Geen kans op burn-out“Een bloeddrukval, een hartstil-stand, een zware allergische reac-tie: het kan allemaal. Je moet dus altijd alert zijn”, zegt Erik. “Het duurt zes maanden voor je hele-maal mee bent. Ik leid nu Hilde op. Dat vind ik plezant, maar ik doe ook graag de telefoons of techniek.” Hij begeleidt een ou-dere patiënt naar de tafel, die hij zo meteen zal aansturen. Een cardioloog, een assisterend ver-pleegkundige en een ‘omloopver-pleegkundige’ – die het materiaal aanreikt – vervolledigen het team.

“IK WEET OOK nIET HOE HET KOMT, MAAR DE HERfST IS HET SEIzOEn VAn DE InfARCTEn.”

“Routine bestaat hier niet”

Het team is bezig met een ablatieprocedure, waarmee hartritmestoornissen in vele gevallen definitief verholpen worden. De behandeling kan uren duren en vraagt de opperste concentratie. (© KU Leuven | Rob Stevens)

Page 20: Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale schatten … · 2012. 11. 21. · eco print Center, Lokeren Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.

Van in de middeleeuwen brachten de geneeskundeprofessoren hun pupil-len enige botanische kennis bij, maar pas in 1617 kreeg de botanica een offici-ele plaats aan de universiteit en werden toekomstige medici onderwezen in de specifieke kenmerken en farmaceuti-sche toepassing van vooral inheemse ge-wassen, aan de hand van excursies in de vrije natuur.nadat in 1685 een leerstoel schei-

kunde was opgericht, bleef het college botanica beperkt tot de eigenlijke plant-kunde, vooral van inheemse en geïm-porteerde plantensoorten. tropische en subtropische vegetatie bleef in leuven zo goed als onbekend tot na de bouw van ser-res in de eerste hortus botanicus, in 1738 opgericht op de hoek van de minderbroe-derstraat en de Kapucijnenvoer. die wer-den vorstvrij gehouden met rookkaarsen of verwarmd met gistende eikenschors.

Professor Joannes michaux, die de leer-stoel botanica bijna een halve eeuw be-kleedde, werd zo in beslag genomen door het toezicht op onder meer de vierdui-zend potplanten, dat hij te laat kwam voor de mis en zijn patiënten verwaarloosde. onder de dure exotische planten waren ook ananassen, die gekweekt werden ten behoeve van het oostenrijkse hof.in 1765 was de Plantentuin één van de bezienswaardigheden van leuven, naar verluidt ooit zelfs bezocht door de beroemde Zweedse plantkundige lin-naeus. Ze werd ook tijdens het Franse bewind (1797-1816) onderhouden, toen de universiteit was opgeheven. aan de vervolgens door willem i gestichte staatsuniversiteit werd een eerste facul-

teit wetenschappen opgericht. de plan-tentuin verhuisde naar een groter en minder snel overstroomd terrein aan de overkant van de straat, waar een oranje-rie werd gebouwd door de koninklijke ar-chitect. toen in 1835 de katholieke uni-versiteit weer werd opgericht, bleef de tuin stadsbezit, maar werd bij contract vastgelegd dat studenten en docenten er vrijuit gebruik van mochten – en mo-gen – maken. in 1830 al was de Faculteit wetenschappen weer afgeschaft om pas in 1884 opnieuw te worden opgericht, inclusief, vanaf 1878, een agronomisch instituut. in de omgeving van het vroege-re Celestijnenklooster, waar nu de Cam-pusbibliotheek arenberg staat, versche-nen proefvelden om plantenvariëteiten te telen via genetische kruising. sinds 1998 besChiKt de FaCulteit bio-ingenieurswetenschappen over sta-te-of-the-art serres, met onder meer ba-nanen, bromelia’s en orchideeën. ook aan de Faculteit wetenschappen worden planten gekweekt voor onderzoek, waar-onder tomaat, wilde leeuwebekje en pe-tunia. (ivh)Met dank aan Jan Staes, ere-lector-assis-tent Faculteit Wetenschappen, Poi Verwilt, verantwoordelijk voor de facultaire serres Bio-Ingenieurswetenschappen en profes-sor Koen Geuten, Departement Biologie

De Ronde van PellenbergOp woensdag 7 november bracht wieleridool Tom Boonen een bezoek aan de Campus Pellenberg van UZ Leuven, waar kinderen met neuromotorische problemen werken aan een betere toekomst. Boonen is peter van Move to Improve, een ondersteuningsfonds dat de zorg voor deze kinderen wilt optimaliseren. Op 1 december organiseert hij de vierde editie van de Boonen & Friends Charity Cyclocross.Info: www.movetoimprove.be en www.wegnaarveld.be

20 Buitenkant camPuskRant

[evOLUTieLeer]

(© Guy Puttemans)

De enige constante is veRanDeRing.

il faut cultiveR notRe jaRDin

Zicht op de plantentuin omstreeks 1900

Sinds 1998 beschikt de Faculteit Bio-inge-nieurswetenschappen over state-of-the-art serres, met onder meer orchideeën.

(© KU Leuven | rob Stevens)