l e u v e n historisch - Main LHG 2015-04 - nr 47 - LR.pdf · l e u v e n Leuvens Historisch...

42
leuven Leuvens Historisch Genootschap vzw VERNIEUW UW LIDMAATSCHAP voor 2016 - BESTEL het JAARBOEK en SCHRIJF IN voor het LHG-NIEUWJAARSSALON 2016 Verantwoordelijke uitgever: Paul Reekmans, Brusselsestraat 46 bus 05, 3000 Leuven Afgiftekantoor: 3000 Leuven 1 - Erkenningsnummer: P. 408467 03. 1815 Noord en Zuid 13. Sint-Donatuspark 32. Nederzetting Kesselberg 10. In ‘40 was ik 15 29. Beeldhouwer Ad Wouters 36. Lot van de wederopbouw driemaandelijks nieuwsbrief jaargang 12 dec 2015 historisch 47 P.B. / P.P. 3000 Leuven 1 2 / 2540 12. Voordracht Ziekenhuissite 38. Jaarprogramma 2016 39. Salon jaarboekpresentatie

Transcript of l e u v e n historisch - Main LHG 2015-04 - nr 47 - LR.pdf · l e u v e n Leuvens Historisch...

l e u v e nLeuvens Historisch Genootschap vzw

VERNIEUW UW LIDMAATSCHAP voor 2016 - BESTEL het JAARBOEK en SCHRIJF IN voor het LHG-NIEUWJAARSSALON 2016

Verantwoordelijke uitgever: Paul Reekmans, Brusselsestraat 46 bus 05, 3000 LeuvenAfgiftekantoor: 3000 Leuven 1 - Erkenningsnummer: P. 408467

03. 1815 Noord en Zuid13. Sint-Donatuspark32. Nederzetting Kesselberg

10. In ‘40 was ik 1529. Beeldhouwer Ad Wouters36. Lot van de wederopbouw

driemaandelijksnieuwsbriefjaargang 12 dec 2015

historisch 47

P.B. / P.P.3000 Leuven 1

2 / 2540

12. Voordracht Ziekenhuissite38. Jaarprogramma 201639. Salon jaarboekpresentatie

2

Paul Reekmans

Met deze Nieuwsbrief 47 van december 2015 sluiten we de twaalfde jaargang van het Leuvens Historisch Genootschap af. 2015 was een druk jaar met belangrijke feiten op historisch vlak die we u brachten.Tijdloos is het werk van beeldhouwer Ad Wouters die in Hever-leebos en Meerdaalwoud met passie en levenslust boomstam-men in houtsculpturen omzet en een tweede leven geeft. We volgden in de Kruidtuin de kunstenaar rond zijn werk, waar hij met een knipoog zijn visie over de mensen weergeeft. In het onderzoek naar bewoning tijdens de Romeinse periode werd een belangrijke stap gezet door de bijkomende archeolo-gische opgravingen op de Kesselberg. Sonia Busselen vat de vroegere en recente onderzoeken samen in het vooruitzicht van een voordracht en wandeling.

Aan de Franse ‘petit caporal’ Napoleon werd de nodige aandacht besteed, zowel rond de militaire feiten als de impact op onze stad. Het goed georganiseerde Franse systeem dankt dit deels aan het vernuft van een doordrijver, die het betere niet snel genoeg kon verwezenlijken. Na Waterloo, tweehonderd jaar geleden, zal de nieuwe heerser in onze regio, Willem I, in een zogenaamde ‘innige vereniging van de Nederlanden’ de nieuwe constellatie leiden voor een periode van 15 jaar. De uitbouw van de toenmalige Ver-enigde Nederlanden brengt Tom Vanderstappen in kaart.Tijdens WO II konden we een nieuwe heerser, Hitler, volgen die de bloem van zijn eigen volk in het vuur joeg om zijn macht op heel Europa en de hele wereld te verwerven. Paul Reekmans tekent als toenmalige jongere van vijftien jaar zijn herinneringen in WO II op. De ervaring als jeugdig iemand is niet te vergelijken met het lot dat zovele families heb-ben ondergaan van 1940 tot 1945 bij de verplichte evacuaties uit de gevechtszones als bij de bombardementen waar ook velen als militairen sneuvelden bij de achttiendaagse veldtocht. Om het geweld over de inbreng van de mens in onze stad te compenseren met een po-sitieve noot brengen we ook een lichter onderwerp. In een reeks van ‘parken en tuinen’ in Leuven zet Ramon Kenis het onderzoek verder en wordt een eerste publiek park, het Sint-Donatuspark, belicht in zijn ontwikkeling met een korte natuurexploratie erbij.We blijven de monumentenzorg ter harte te nemen en stellen vragen rond de instor-ting van een te behouden waardevolle gevel in de Diestsestraat. We incasseren liever de neerbuigende Ernest Claes-mening, als argument van oubolligheid, dan de Baas Ganzendonck-theorie, waar alles rond geld en macht draait en enkel symbolen van rijk-dom geldig zijn. Nihil nove sub sole. In een kort verslag van onze voordrachten over de Ziekenhuissite geeft Etienne Franckx de ijver weer waarmee jonge vorsers pleiten voor het behoud van de Sint-Elisabeth-verpleegstersschool en voor een gedegen restauratie van het enige relict van het voormalig Sint-Pietersgasthuis.We kondigen met fierheid de geboorte aan van het eerste deel van de herwerking en aanvulling van de gids van Oud Leuven van Marcel Peeters. We graven dieper in de Diestsestraat en brengen bij gelegenheid van onze nieuwjaarsreceptie 2016 ‘Wandeling in de tijd – Deel I Diestsestraat’ uit in een weloverwogen plek in deze straat, namelijk het Miniemeninstituut. Bestel het eerste deel met 90 bladzijden vol illustraties en kom het best ophalen tijdens ons nieuwjaarssalon of erna op afspraak op ons nieuw secretariaat. We wensen jullie allen ook een opperbest en gezond 2016.

Editoriaal

3

1815: Noord en Zuid in een “innige vereniging”Tom Vanderstappen

Het jaartal “1815” herinnert ons niet alleen aan de definitieve nederlaag van keizer Na-poleon in Waterloo, maar ook een daar sterk aan verbonden gebeurtenis. Van 1815 tot 1830 maakten de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden namelijk deel uit van het Ko-ninkrijk der Nederlanden. In enkele recente artikels in onze Nieuwsbrieven (cfr. LHG 44 en 46) bekeken we hoe Napoleon aan de macht kwam en ook de erfenis van het beleid van de Fransen over onze streken. Een Leuvense getuige, Jan Baptist Hous, leidde ons in zijn Leuvense kroniek door de lawine van verandering die daarop volgde.

Het “leven in Leuven” en dat in zovele steden daarbuiten, zou op verschillende manieren nooit meer hetzelfde zijn. De Zuidelijke Nederlanden hadden, na de Oostenrijkers, met de Fransen nóg maar eens een “buitenlands” beleid te verteren gekregen. Dat beleid was met de grove borstel door de samenleving gegaan. Organisch gegroeide instellingen, tradities, privileges, … van het ancien régime werden gerationaliseerd of afgeschaft, met harde hand van bovenaf. Door de letterlijke afbraak van kerkelijke instellingen verdween heel wat erfgoed uit het straatbeeld en konden deze ruimten een andere invulling krijgen, als pleinen of verkaveling.

Vóór het brengen van het verhaal over het Koninkrijk der Nederlanden (in 1815-1830), bekijken we eerst even wat er met het Noorden gebeurde, toen “ons” Zuiden al integraal deel uitmaakte van het Franse Rijk. We kunnen dus niet anders dan terug een stukje de algemene geschiedenis in te duiken… Dit vormt net zoals bij de vorige artikel een twee-delige aanpak. Als eerste deel volgt hier het ontstaan en verloop van het Koninkrijk der Nederlanden. In een volgende, tweede deel zien we de concrete gevolgen hiervan op het “Leuvense leven”, instellingen, erfgoed, cultuur, … door de ogen van een Leuvenaar: Jan Baptist Hous.

Na het Zuiden nu ook het Noorden bedreigd door de Fransen!Ook de Noordelijke Nederlanden waren onder Franse invloed deel gaan uitmaken van een complex verhaal van revolutie en evolutie. Op 1 februari 1793 vaardigden de Fransen persoonlijke oorlogsverklaringen uit aan George III van Engeland en stadhou-der Willem V van Oranje-Nassau. Na de successen van de Franse generaal Dumouriez in de Zuidelijke Nederlanden, werden nu ook de Noordelijke Nederlanden bedreigd door de Franse legers. Zoals eerder gezien (LHG 46) had deze op 6 november 1792 een belangrijke overwinning behaald, met de Slag bij Jemappes. Daarmee werd een eerste Franse “militaire voet” in de Zuidelijke Nederlanden gezet. De Fransen trokken noorde-lijker op en geleidelijk vielen ook daar steeds meer steden in Franse handen. Hollandse revolutionaire patriotten wilden echter een bloedbad vermijden en probeerden voor een lokale opstand te zorgen. Frankrijk zou een Hollands revolutionair bestuur name-lijk zeker goedkeuren. Nog voor de Fransen Amsterdam wisten te bereiken, haalden de patriotten hun slag thuis: stadhouder Willem V van Oranje-Nassau vluchtte naar Engeland. In 1801 deed hij definitief afstand van zijn rechten als erfstandhouder en in 1806 stierf hij.

4

Afb. 1 : Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg in een personele unie (Willem I), 1816

5

De Bataafse Republiek (1795-1801) en Bataafs Gemenebest (1801-1806)

Met het vertrek van de stadhouder en de installatie van een Nederlands revolutionair bestuur kwam de Bataafse Omwen-teling ten einde. Hiermee werd in 1795, onder goedkeurende blikken van de Fransen, de Bataafse Republiek uitgeroepen, als bondgenoot en zusterstaat van de Franse Republiek. Een geweldloze, “fluwelen revolutie” bracht dus een einde aan de oude Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795). De Bataafse Republiek herinnerde in naam niet voor niets aan een mythisch volk dat onder de Romeinen vrijheids-lievend was geweest. De patriotten wilden maar al te graag een zelfde boodschap naar de Fransen toe uitdragen. Deze noordelijke Republiek kon lang een onafhankelijkere koers varen, in contrast met het Zuiden. Dit kwam deels door het res-pect dat de Fransen kenden voor deze oude 17de eeuwse Re-publiek. Van 1801 tot 1806 ging deze staat, na een staatsgreep, verder onder de naam Bataafs Gemenebest en de indeling in departementen werd herzien.

Afb. 2 : Schimmelpen-ninck als raadspensio-naris van het Bataafs Gemenebest (C. H. Hodges, 1806)

Afb. 3 : Bataafse Republiek in 1798

6

De onenigheid tussen de politieke groeperingen (unitariërs, federalisten en moderaten), over hoe het verder moest met de staat, werd er niet beter op. Napoleon was in 1805 die gehele ruzie beu en ging één van de moderaten, Rutger Jan Schimmelpenninck, als een soort president aanduiden, als raadspensionaris. Ook in het Noorden experimenteer-den de Fransen dus met de “ideale staatsvorm” en de democratie verder.

Koninkrijk Holland (1805-1806)Na slechts één jaar werd raadspensionaris Schimmelpenninck al uit zijn macht onthe-ven. Datzelfde jaar was Willem V in ballingschap overleden; niets stond Napoleon nu in de weg. Hij stelde nu zijn eigen broer, Lodewijk Napoleon, aan als koning van het Ko-ninkrijk Holland. Hiermee kwam sinds de 16de eeuw terug een koning aan het hoofd te staan in het Noorden. Lodewijk Napoleon maakte het Napoleon echter niet makkelijker, aangezien hij een te onafhankelijke koers probeerde te varen. Voor Napoleon was de maat vol en in 1810 schoof hij zijn eigen broer opzij en werd het Noorden volledig gean-nexeerd in het Franse Rijk.

Het Noorden als integraal deel van het Franse Rijk (1810-1813)Het Noorden ging nu door het leven als integraal deel van het Franse Rijk en niet meer als een zusterstaat. Toch blijft er, uit respect voor de oude Republiek, wat zelfstandig-heid behouden (tegenover in het Zuiden). Ook het Noorden gaat nu dus deel uitmaken van een gecentraliseerde eenheidstaat en een deel van dezelfde geschiedenis als het Zuiden kennen. Dit betekende dat ook in het Noorden het bestuur hervormd zal worden op gebied van recht, financiën, onderwijs, … Net zoals in het Zuiden ligt de nadruk op centralisatie en uniformiteit, wat de weg vrijmaakt voor een eenheidsstaat. Voortaan maken dus én het Zuiden én het Noorden terug deel uit van hetzelfde politieke verhaal.

Afb. 4 : Koninkrijk Holland in 1809

7

Soevereine Vorstendom der Nederlanden (1813-1815): het Noorden heeft terug een vorstHet Franse beleid was bijzonder nadelig voor de economie van het Noorden, al lang gekend voor zijn handelsgeschiedenis. Bovendien was door de continentale blokkade geen handel meer mogelijk met Engeland, een belangrijke afzetmarkt. Dit deed de onvrede met de Fransen in het Noorden erg toe-nemen. De oppositie had dus economische wortels. De patriotten, die zo enthousiast voor Fransen wa-ren geweest, zagen hen nu ook meer als bezetters en niet als bevrijders. Ze vormen een nationale ver-zoenende coalitie met de oud-orangisten, de aan-hangers van de Nassau’s. In 1813 wist het Noorden, samen met geallieerde legers, zich van de Fransen te bevrijden. Een voorlopig bewind nodigde de zoon van de in ballingschap overleden Willem V, Willem van Oranje, uit om in het Noorden soevereine vorst te worden van het Soevereine Vorstendom der Nederlanden. Ze hielden wel een stok achter de deur: hij was gebonden aan grondwet. Bovendien bleef de gecentraliseerde eenheidsstaat bestaan.

Nu ook het Zuiden van Napoleon bevrijd!In december 1812 keerde Napoleon terug van zijn catastrofale krijgstocht in Rusland. Zijn reusachtige Grande Armée was gedecimeerd en er waren dringend nieuwe troepen nodig. Alle mannen tussen 20 en 40 jaar oud werden nu opgetrommeld voor Napoleons leger! Dit resulteerde snel in zo’n 600.000 nieuwe manschappen, waarvan maar liefst 45.000 uit de Belgische departementen.In 1813-1814 leden de Franse legers in heel Europa de ene nederlaag na de andere, wat ook de successen van de geallieerden in het Noorden verklaarde. Dit had ook als gevolg dat de Fransen de Zuidelijke Nederlanden steeds meer moesten ontruimen en dat dit gebied in een soort vacuüm terechtkwam. Hierdoor konden de geallieerde legers, veelal Pruisen en Kozakken, het Zuiden overspoelen. De Leuvenaar Hous vermeldt dat op 8 december 1813 Leuven door de kozakken werd bevrijd; deze keer onder het luide geroep “Vivat de kozakken”. Deze proclameren op 31 januari 1814 de bevrijding van Leuven, het respect voor eigendom en het handhaven van de publieke rust. De auto-riteiten en functionarissen zullen hun functie blijven uitvoeren. In maart 1814 zal Parijs veroverd worden en een maand later werd Napoleon verbannen naar het eiland Elba…Het feit dat het Zuiden niet zelf in op-stand tegen Napoleon was gekomen, is mogelijk te verklaren door de jaren-lange conscriptie, die de weerbare mannen uit de samenleving gehaald had. Bovendien was moederland Frankrijk wel een erg naaste buur…

Afb. 5 : Lodewijk Napoleon als Ko-ning van Holland (C. H. Hodges, 1809)

Afb. 6 : Napoleon lijdt kou in Moskou tijdens zijn terugtocht, impressie door

A. Northen

8

Een verhaal van coalities en geheime verdragen…In 1814 en 1815 vond het Congres van Wenen plaats. Daarin werd door de overwin-nende mogendheden van de coalitie (Pruisen, Oostenrijk, Rusland en het Verenigd Ko-ninkrijk) beslist hoe het verder moest met de Europese staten. Door de oorlogen van de Fransen en de annexaties was Europa grondig door elkaar geschud. Het Congres van Wenen zal pogen door de installatie van verdreven en nieuwe dynastieën de stabiliteit in Europa te doen herleven. Hoe moest het nu verder met het veroverde Zuiden? De Oostenrijkers herinnerden zich de geschiedenis maar al te goed en hadden geen zin om nog over deze gebieden te regeren. Uit diverse kandidaten was voor hen enkel vorst Willem van het Soevereine Vorstendom der Nederlanden in het Noorden aanvaardbaar. Bovendien had Willem de ambitie zijn grondgebied uit te breiden. De Engelsen keurden dit goed, aangezien er op die manier een sterkere bufferstaat tegen Frankrijk zou ontstaan. De unie tussen Noord en Zuid werd vastgelegd in de Acht artikelen van Londen (21 juni 1814). Door de grote mogendheden werd deze gedefinieerd als een union intime et complète.

Koninkrijk der Nederlanden: Noord én Zuid verenigd (1815-1830)Begin maart 1815 ontstond er paniek in Europa. Napoleon was teruggekeerd uit zijn ballingschap op Elba en zette in een enthousiast Parijs snel de Bourbons opzij. Willem reageerde door zichzelf op 16 maart tot Koning der Nederlanden uit te roepen. Hij kon nu het Noorden en Zuiden dichter bij elkaar brengen tegen deze gemeenschappelijke vijand. Dit deed de twijfelende houding van heel wat Belgen tegen het bewind omslaan. Zelfs de bisschoppen die de protestantse vorst argwaanden, stelden nu gebedsdiensten voor het succes van de nieuwe vorst in.Uiteindelijk zorgde een leger van Noord en Zuid, met de steun van Pruisen en Engeland, voor de definitieve nederlaag van Napoleon in Waterloo (18 juni 1815). In Eigenbra-kel liet koning Willem op de plaats waar zijn zoon, de Prins van Nassau, tijdens de strijd gewond raakte een monument oprichten (1823-1826): de Leeuw van Waterloo.

Noord en Zuid inniger verenigen: het amalgaamKoning Willem trad als een echte landsvader op. Zijn politiek van het amalgaam be-oogde één staat, één natie. Toch waren er heel wat verschillen tussen Noord en Zuid. Beide delen waren namelijk sterk uit elkaar gegroeid. Het Noorden kende vooral een handelseconomie, het Zuiden een vooral industriële economie. Om deze twee aan te zwengelen werd de handel met de, door Engeland teruggeschonken buitenlandse kolo-nies, erg belangrijk en werden nieuwe instellingen opgericht. Enkele maatregelen van

Afb. 7 :Congres van Wenen (J. B. Isaben)

9

de Fransen werden ongedaan gemaakt, zoals de censuur en het douanestelstel. Verder bleef veel bij het oude, zowel in organisatie als in inhoud van het beleid. Het Zuiden werd als belangrijke bufferzone tegen Frankrijk gezien (en ook te-gen Engeland). Daarom kon Willem niet anders dan (aangezien het een eenheidsstaat was) een krachtig beleid voor beide landsdelen uitwer-ken. Een belangrijk deel van Willems verenigingspo-litiek werd gevormd door een sterk uitgebouwd cultureel project. Willem onderschatte hierin het belang van het onderwijs voor zijn plannen niet. Lagere scholen werden opgericht; de kwaliteit van de leerkrachten werd opgedreven door on-derwijs en inspectie. In het Zuiden werden eigen instellingen voor het middelbaar onderwijs opge-richt, de athenea, om de macht van de clerus in de stedelijke colleges te breken. Er werden in 1817 in het Zuiden drie rijksuniversiteiten opge-richt (Gent, Leuven en Luik), evenveel als in het Noorden waren. De Rijksuniversiteit van Leuven zal bestaan tot 1835. Er werd ook een wetenschaps-politiek uitgewerkt, door de oprichting van wetenschappelijke genootschappen, zoals reeds in 1816 de Académie des sciences et belles-lettres de Bruxelles. Een andere pijler was de taalpolitiek, die koning Willem pas in 1819 als unificerende factor durfde te gebruiken. Zo zal vanaf 1819 (met een ruime overgangsperiode van 3 jaar) enkel het Nederlands in openbare aangelegenheden gebruikt mogen worden, in Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg. In 1822 werd dit pas wet in de departementen Brus-sel en Leuven. In 1823 richtte hij zijn pijlen op de geleidelijke vernederlandsing van het lager en middelbaar onderwijs.

Een vervolg…Uiteindelijk zal Willems eigengereide beleid voor een innige vereniging net de kritiek voeden en het liberalisme aanzwengelen. Uit hun hoek zal de eerste kritiek, uit zowel Noord en Zuid, komen. Zij reageerden tegen de machtsconcentratie bij de vorst en gaan net zoals de andere liberale stemmen in Europa pleiten voor meer vrijheden en verdere democratisering. Vanuit de katholieke hoek ontstaat er bovendien ook een sterke kritiek, omdat Willem zich teveel inliet met hun instellingen. Koning Willem zal zowel de liberalen als de katholieken in een politieke monsterverbond tegen zich krijgen: het unionisme. Ook met zijn taalpolitiek, dat door de bevolking als dwang ervaren werd, had de vorst zich in het Zuiden erg ongeliefd gemaakt. Bovendien bevonden de meeste liberalen en katholieken zich in het Zuiden. Dit alles zal een sterke voedingsbo-dem zijn voor de Belgische Revolutie in 1830.Met dit artikel hebben we de “Leuvense buik” even wat meer verlaten, om samen een groter verhaal te bekijken. In het volgende, tweede deel kunnen we enkele politieke ont-staansaspecten van dichterbij bekijken en ons door Jan Baptist Hous door het Leuven van die tijd laten rondleiden.

Afb. 7: Willem I als Koning der Nederlanden (J. Paelinck)

10

Zodra we thuis kwamen en vader de voordeur met de sleutel opendraaide, kwam onze zwarte kater ons verwijtend jankend tegemoet getrippeld... Maar te zien aan de voorraad afgeknabbelde mussenbotjes die over de vloer van het buitenkoertje verspreid lagen, had hij toch geen reden tot klagen... en een voorraad water had moeder bij ons vertrek ruim genoeg voorzien.De eerste ingreep werd besteed aan het opruimen van het glas van de etalagevensters van onze winkel, die stuk waren gevlogen bij het gevecht dat zich bij onze buur had voor-gedaan, waar de Britten in de zijmuur van de apotheek een groot gat hadden gemaakt en de officina ingericht hadden als mitrailleursnest om de Duitse invallers een passende gelegenheid te bezorgen, komend van de Grote Markt. Intussen waren er al twee weken van de oorlog voorbij.... De soldaten van de Nachrichtentruppen, die druk bezig waren telefoonkabels aan de huisgevels te hechten, namen geen nota van wat wij bezig waren, noch van de dagda-gelijkse indrukwekkend lange colonnes vrachtwagens van de Deutsche Reichsbahn met aanhangwagens. Die voerden de hele dag zonder onderbreking met tientallen - zelfs honderden - Nachschub naar het front tot de avond viel. De autolampen waren zorgvul-dig geschermd om te beletten dat het minste licht van uit de lucht de bewegingen van dat druk verkeer te verraden.

Bij volle nacht merkten we plots dat een stappende massa na-derde, zwijgend te voet richting centrum in rijen van vier met honderden uitsluitend Belgi-sche soldaten, krijgsgevange-nen slechts bewaakt door een tiental gewapende begeleiders. Ze gingen blijkbaar naar het station om naar Duitsland over-gebracht te worden om daar waarschijnlijk landbouwers te vervangen, die naar het front werden gestuurd…

Niemand sprak een woord. Vanuit een venster van onze bovenverdieping merkten we plots dat een paar gevangenen het toch klaar speelden zich bliksemsnel uit de stam-pende massa te kunnen murwen om zich aan een huisgevel van de tegenoverliggende Predikherenstraat te klampen. Met de hulp van de nacht was hun stunt geslaagd. Enkele minuten later merkten we dat ze hun schuilplaats verlieten om zich verder veilig in het pikdonkere straatje te wagen en opgeslokt werden tot bij een woning, wellicht hun stu-dentenadres… Het lot is niet altijd cynisch op post.’s Anderendaags, bij de vroege ochtend, zwol het aantal Deutsche Reichsbahn collon-nes weer aan voor de Nachschub. Zoals de dagen vooraf was de telefooncompagnie ook weer op post om oneindig kabels bij te voegen...Met de hoop iemand van mijn vrienden tegen het lijf te lopen, wou ik in de stad wat gaan snuffelen. Aan drukte buiten het centrum was het eerder nog zeer schaars. Veel winkels waren nog niet beheerd. De eigenaars waren waarschijnlijk ook nog onderweg naar huis en het personeel was zeker het zelfde lot beschoren.

In ‘40 was ik 15Herinneringen aan WO II Paul Reekmans

11

Toch liep ik een schoolvriend tegen het lijf: "Halloo, Karel!” riep ik hem toe, en hij ant-woordde op dezelfde toon: "Hee, ben jij ook al thuis?" - Ja, net zoals ik, mijn ouders en familie het geluk hadden gekregen, hadden zijn ouders ergens niet te ver van het strijd-gewoel ook de kans gevonden om het onweer te laten overwaaien. Zo vertelde hij dat zijn ouders die mogelijkheid dankbaar hadden aanvaard. Hij wist zelfs meer te vertellen dan waar ik weet van had, maar hij drukte me op het hart dat ik niets mocht verbab-belen... want dat nieuws kwam van iemand die met neutrale betrekkingen in verband stond. "En nu weet je al veel te veel”, fluisterde hij lachend. Toch geef ik je één vast feit: na de aanval van de Stuka's op de Tiensepoort waar meer dan honderd slachtoffers vielen, heeft de legerleiding van de Luftwaffe moeten toegeven dat geen kwartier later een tweede aanval mislukte, omdat de drie volgende Stuka's ofwel door de Belgische luchtafweer of door Britse Spitfire-piloten werden neergehaald...Dat mocht wel een zekere voldoening geven als straf voor de brutale moord aan de Tiensepoort...Ik nam afscheid van hem en toeval wou dat ik nu plots voor een bevriende familie uit onze buurt stond, ook een blij weerzien... Een heel verhaal, zoals zovelen het hadden meegemaakt, maar toch konden ze het bijna niet meer navertellen... Die treinreis naar de Franse grens, dan nog treinen en na enkele uitstappen weer verder te voet, beladen als kamelen, zoekend naar een veilige slaapplaats voor de nacht 'sous la belle étoile' met regen als toemaatje. Op een zekere plaats was er een restje kans om te schuilen in een elektriciteitskabine, maar er was maar plaats voor slechts een tiental. Ietwat verder lokte een onbeheerd parkje, waar ze zich dicht bij mekaar in natte dekens konden rollen onder een opengespannen regenscherm... om er hopelijk - een rustgevende nacht te mogen doorbrengen. Met de frisse morgenlucht brak een verkwikkende zon door... maar weldra dreigde uit de hemel onrustwekkend gevaar van huilende vliegtuigen. Geen vijf minuten later sloeg een bom neer op het torentje waar die hele familie een veilige nacht had doorgebracht. Geen van hen kwam daar nu levend uit. Wenend en schokkend kwam het verhaal eruit.. Dat is oorlog en die is nog maar pas begonnen. In het voorbijgaan gaven soldaten hen spottend: "Ja, das ist Krieg…, mein Liebchen, aber mit Weihnachten sind wir wieder bei Mutti zu hauze...”. Die bemerking smaakte bitter...Er scheen meer volk te komen opduiken en zo stond ik met enkele schoolmakkers op de Grote Markt, toen plots een auto uit de Brusselsestraat gereden kwam (Wehrmachts-grau, zei ik terzijde), de chauffeur riep ons aan: “Hei da - wo ist die Rue des Cordes... und sag mich wo Lukulo is?”Ik wist het niet, mijn vrienden ook niet, we stonden er verstomd bij... Kan hij geen Vlaams spreken? We draaiden onze rug schokschouderend. Kwam daar net een oudere man aan en die Duitser riep opnieuw: “Wo ist die Rue des Cordes und Lukulo”. “Auch nicht?”, “Ach, Dummköpfe” en hij reed vloekend de Naamsestraat in. Onze Leuvenaar zei: "Dat 'em dat in 't Vlaams vraagt, dan kunnen we hem wel helpen, maar 'k weet wel heel goed wat hij zoekt... Dat is hier in de Zeelstraat - allee nu... Rue des Cordes, een gekend kavietje waar hij een jonge meid zal moeten gaan ophalen om ermee naar het vliegveld te rijden, naar Le Culot. Dat is naast Beauvechain - en dat is om ne piloot een pleziertje te bezorgen voor die de lucht in moet…"Hij knipoogde eens in onze richting... en draaide zijn rug. We stonden er gedrieën nogal bedremmeld bij: daar hadden we op school nooit van gehoord...

12

Op donderdagavond 29 oktober stonden we, in het kader van onze voordrachtenreeks, stil bij de kaalslag in het stads-gebied dat stilaan de 'Hertogensite' genoemd wordt, ook al heeft dit gebied helemaal niets met de hertogen van Brabant te maken gehad. Het klinkt alleen maar duurder.Op deze winderige dag werden we in situ ontvangen door de mensen van HistarUZ in 'hun' museum. Vermits we met meer dan vijftig deelnemers waren, was de voorziene zaal ontoereikend en werden we verkast naar de schitterende aula waar we als studenten van weleer, op de houten klap-bankjes, konden luisteren naar onze twee gastspreeksters.Als eerste gaf Edith Willekens een uiteenzetting over haar studie rond de achterbouw van het voormalige Sint-Pieters-gasthuis, het enige overgebleven restant van dit monumen-tale gebouw. Hieruit bleek dat met de nodige bouwkundige inzichten en architecturale durf dit restant zeker niet ten dode is opgeschreven. Meer nog, het zou een kernplaats kunnen krijgen in de nieuw te ontwikkelen 'Gasthuissite' (een veel betere naam).Omwille van het ongure weer werd de buitenwandeling om-gezet in een bezoek aan de kapel van de Verpleegsters-school. Onze gids Herman Verbruggen van HistarUZ zette dit meesterstuk ten volle in de verf, met als kerngedachte dat bij afbraak van het hele pand deze ruimte voorgoed verloren zou gaan, wat zowel een groot cultureel als een religieus verlies zou betekenen. Vermits de ruimte er groot genoeg was hebben we er nadien direct onze receptie gehouden.Deze onderbreking bracht ons naadloos tot de tweede spreekster, Lore Van Meerbeek. Zij lichtte ons de bouw en de geschiedenis van de 'Verpleegstersschool' toe. Zij ha-merde vooral op de uitzonderlijke bouwwijze van het hele pand en veegde ook de reeds veelvuldig aangehaalde in-stabiliteit van het gebouw van tafel. Bovendien stelde zij ook enkele alternatieve invullingen voor, zodat het niet onder de sloophamer dient te verdwijnen. Hierdoor zou het niet voor altijd verloren gaan, zoals het interieur van het Helleputtege-bouw aan de overzijde van de straat.Na beide uiteenzettingen was er de mogelijkheid tot vragen en opmerkingen. De meerderheid van de aanwezigen wa-ren gekant tegen de huidige gang van zaken, aangaande deze kaalslag en de manier waarop de herbestemming werd aangepakt, spijts het weerwerk van onze eerste sche-pen die de zaak bleef verdedigen. Wordt vervolgt.Dank zij de beide jonge maar zeer deskundige spreeksters, de mensen van HistarUZ, het RLICC van de KU Leuven en onze eigen vrijwilligers hebben we weer eens een zeer educatieve en boeiende voordrachtavond meegemaakt. En zoals steeds: de afwezigen hadden ongelijk.

Etienne Franckx

Verslag voordrachtenavond Ziekenhuissite

Afb. 1: Edith Willekens links en Lore Van Meerbeek rechts

Afb. 2: Herman Verbruggen gidst in de kapel

Afb. 3: Sint-Elisabeth Verpleegstersschool

Afb. 4: restant Sint-Pieters- gasthuis

13

Van Gildehof tot Sint-DonatusparkRamon Kenis

SitueringHet Leuvense stadspark draagt officieel de naam Sint-Donatuspark. Het strekt zich uit over een opper-vlakte van nagenoeg 1,7 hectare en wordt begrensd door de Tiensestraat, Vlamingenstraat, binnentuinen van de Naamsestraat en de Charles Deberiotstraat. Het wordt in de volksmond ook Gieelenof genoemd, omdat het in de middeleeuwen vanaf 1433 als oefen-terrein van de kruisbooggilde gebruikt werd, gelegen op de walgracht van de ringmuur. Het lag dicht bij het centrum van de stad nabij de voormalige Volksplaats en Graanmarkt, het toenmalige nieuwe kloppend hart van Leuven. De dreef van het Gildehof werd met het ontmantelde Sint-Donaascollege en enkele aanpalen-de collegetuinen uitgebreid, waarna het Sint-Donatus-park ontstond (afb. 1). Na een wedstrijd werd het park in Engelse stijl aangelegd tussen 1866 en 1874. Het bleef doorheen de tijd zijn romantisch karakter behou-den en kreeg einde 20ste eeuw een flinke opknap-beurt (afb. 2)

De ringmuur met een walgracht Onder Godfried III, graaf van Leuven, kregen de Leu-venaars omstreeks 1156 de vergunning om de stad met een eerste stenen ringmuur (afb. 3) te beveili-gen. Het geheel van de eerste gracht, aarden wal en palissade werd catte genoemd, en de weg de Cat-testraat, nu Charles Deberiotstraat, waarlangs men destijds zowel vanuit de Tiense- als vanuit de Naam-sestraat de binnenzijde van deze ringmuur bereikte.Van deze ringmuur is veel verdwenen maar toch zijn er nog belangrijke resten van waltorens en walmuren in zandsteen en ijzerzandsteen bewaard. Het aantal ringmuurtorens tussen de Tiense- en Naamsestraat is onduidelijk. Al naar gelang de bron waren het er zes, zeven of zelfs acht. De Hoelstraetepoort of Sint-Michielsbinnenpoort (rechts op afb. 4) beveiligde de toenmalige ingang van de stad in de Tiensestraat. De nog bestaande en recent gerestaureerde muurtoren (afb. 4 en 5), eigendom van Sancta Maria Leuven, is alleszins één van de eerste torens vanaf de voormalige verdwenen Sint-Michielspoort, ter hoogte van de huidige ingang van het stadspark. De verdere walmuren tussen deze nog bestaan-de toren en het einde van deze muur, die de hoek maakt naar de Deberiotstraat, zijn altijd erg onstabiel geweest. Een tussenliggende waltoren werd afge-

Afb. 1: Park rond 1900 - archief LHG Afb. 2: Het park anno 2015

Afb. 3: Van Deventer 1550 - CartesiusAfb. 4: Hoelstraetepoort, St-Michielskerk, toren ca. 1610 - KB Afb. 5: Dreef en waltoren 2015

14

broken en ook werden de walmuren als scheidings-muur van de diepergelegen aanpalende tuinen van de eigendommen, ontstaan door een verkaveling na de realisatie van de tweede ringmuur, onzorgvuldig behandeld. Deze muurdelen blijven na verschillende instortingen en herstellingen (afb. 6) problematisch tot op vandaag. De herstelling van een deel van deze omgevallen muur is ook nu weer aan de orde. We vinden de tussenliggende waltoren op een te-kening (afb. 7) van rond 1610 met de oorspronkelijke kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Koorts en de naast-liggende weg, nu Frederic Lintsstraat, die dwars op de ringmuur uitkomt. De toren van de ringmuur, te-genover de weg, is mogelijk de tweede toren. Deze werd gesloopt.De mogelijk derde toren (afb. 8), gelegen op de hoek van twee huidige omheiningsmuren, is eveneens verdwenen. Een bouwnaad van deze toren op het einde van de aanpalende ringmuur, aan de hoek met de tuinmuur van het verdwenen Sint-Donaascollege, is nog zichtbaar (afb. 9). Vanaf de huidige hoek met de verdwenen waltoren liep de ringmuur verder - vanaf de poort geteld - naar de volgende toren, de nu nog bestaande vrijstaan-de Sint-Donatustoren (afb. 10). Dit tussenliggende muurfragment is nog lang overeind gebleven, tot aan het einde van de 19de eeuw. Het is nog te zien op het ontwerpplan van architect Rosseels, vanuit de Vlamingenstraat gezien en ook op een pentekening, maar dan vanuit de tuin van het voormalige Donaas-college geschetst. De huidige Sint-Donatustoren is al-tijd overeind gebleven. Hij werd regelmatig verbouwd, steeds opnieuw bouwvallig en brokkelde af totdat hij in 2014 vakkundig werd gerestaureerd (afb. 10).Vanaf de Sint-Donatustoren, verder in de richting van de Naamsestraat, is de walmuur met de overige wal-torens reeds lang verdwenen. Daar baande hij zich een weg dwars doorheen de rechthoekige tuin van het Van t' Sestigh-huis (in de Naamsestraat), dat in 1663 eigendom werd van het College van de Hoge Heuvel. Wanneer de oude ringmuur in die tuin gesloopt werd is niet duidelijk, maar men kan vermoeden dat het op het einde van de 17de eeuw gebeurde.

Afb. 6: Herstelde walmuren

Afb. 7: Torens, kapel ca. 1610 - KB Afb. 8: 3 torens en walgracht - KB

Afb. 9: Hoek verdwenen torenAfb.10 : St-Donatustoren 2015

NVDR: Voor meer technische uitleg over de ring-muuropbouw zelf verwijzen we naar het basiswerk van Van Gildehof tot Donatuspark van F.A. Lefever

15

Het ontstaan van Gildehof Sint-JorisNa het bouwen van de tweede ringmuur, omstreeks 1356, verloor de eerste ringmuur zijn functie als ver-dediging. De ruimte tussen het binnen- en buitenpad aan de ringmuur kwam vrij voor een ander gebruik. Anders dan in de benedenstad, waar de ringmuur langsheen de Dijle liep, werd in de bovenstad de aarden wal beveiligd door een droge gracht. Na de oprichting van de tweede ringmuur (op de huidige ringlanen) werden de terreinen langsheen de oude muren deels verkaveld. Vanaf de Sint-Michielspoort tot aan de tuin van het Huis van ‘t Sestigh, later van het College van den Hoge Heuvel, kreeg de Gilde van Sint-Joris vanaf 1433 de droge walgracht als oefenruimte ter be-schikking. Het Gildehof werd aan de oostzijde naast de poort (afb. 11) afgesloten door een muur met een eigen poort, die toegang verleende tot het schutters-hof van de kruisbooggilde van Sint Joris, te zien op een tekening van rond 1610.De stad stelde een bewaker van het schuttershof aan, die in de Cleyne Scuttershoeve woonde, bij de ingang van het Gildehof (afb. 12). De knaap van de gilde hield er zelfs een koe in 1597. Dit liefelijke huisje bestaan tot het in 1959 werd omgebouwd (afb.13). Het Gildehof te zien op het plan Ferraris van 1771 (afb. 14) was begrensd aan de oostzijde door de Sint-Michielspoorte (Hoelstratepoorte) en de muur met toegang naast de poort. Aan de zuidzijde kwa-men stapsgewijs huizen langs een veldweg (nu de Vlamingenstraat) (afb. 15), die aansloten op de Tien-sestraat en aan de tuinzijde uitkwamen op de droge walgracht. Het open deel kende een eenvoudige hou-ten afrastering.De Vlamingenstraat werd deels dichtgebouwd vanaf de 19de eeuw en ook begin 20ste eeuw maar bleef in het middendeel open, daar waar nu het lange hek staat, en is onbebouwd tot op vandaag. Het laatste stuk links was van in de middeleeuwen bebouwd met kleinere huizen, waarvan nog een deel overgeble-ven zijn, waaronder de Horen (huidige verblijfplaats van de Koninklijke Leuvense Gidsenbond - Leuven+ (fig.15 het wit pand).Aan de westzijde grensde de lange dreef van het Gil-dehof aan de buitentuin van het huis van ‘t Sestich (nu College van de Hoge Heuvel) en tenslotte aan de noordzijde volledig aan de wal met de ringmuur.

Afb.11: Sint-Michielspoort links poortje Gildehof ca.1610

Afb. 12: Scuttershoeve - scutterAfb. 13: Omgebouwd in 1959

Afb. 14: Plan Ferraris 1771 - SALAfb. 15: Huizenrij met De Horen

16

Van Gildehof naar een nieuwe laan, de Allée Saint-Georges Op 20 november 1792 en op 15 juli 1793 bezetten de Franse republikeinse troepen onze stad. Op 1 oktober 1794 werd ons land officieel bij Frankrijk aan-gehecht. De Franse republikeinse wetten werden van dat ogenblik ook bij ons toegepast. Kerken, kloosters en universiteit werden gesloten, de gilden werden afgeschaft en behoudens uitzonderingen werden de bezittingen van deze gemeenschappen verkocht. Het Gildehof, dat tot het stadsbezit behoorde, werd dus niet langer aan één gezelschap toevertrouwd. Feite-lijk werd het Gildehof een soort openbare straat, die een verbinding maakte tussen de Tiense- en de Vlamingenstraat.Nieuwe pleinen werden aangelegd zoals de Place Bonaparte (later Volksplaats en nu Mgr. Ladeuze-plein) en prestigieuze gebouwen werden rond het plein gebouwd (afb. 16). De Sint-Michielspoorte, nu ter hoogte van de ingang van het stadspark in de hui-dige Tiensestraat, werd openbaar verkocht in 1781 en samen met de Sint-Michielskerk afgebroken. Het niet meer gebruikte kerkhof werd gekasseid en als markt-plein, de Graanmarkt, gebruikt (afb. 17).In zijn Leuvense Kroniek vertelt J.B. Hous op datum van 19 maart 1829: Met dese dagen sijn sij bezig met de Sint-Joorishof te verhogen met de aerde, die sij afvoeren op de plaets des volckx, men segt dat op de plaats des volckx de graenmerckt komt.Met de aarde die ze afvoerden, bedoelt Hous dat de wal werd gesloopt op de Houtmarkt (later Graan-markt, nu Herbert Hooverplein) en op het Volksplein (nu Mgr. Ladeuzeplein). De gracht werd ermee op-gevuld. In die tijd is het Gildehof dus, samen met de vermelde pleinen, het voorwerp van urbanisatiewer-ken. Het terrein was echter na de operatie nog niet zo effen als vandaag. Het hof werd verhuurd, soms zelfs aan schuttersgezelschappen. Maar die maakten toen geen hulpkorps meer uit van de stedelijke macht.De Tiensestraat aan de ingang van de voormalige Gildehof (afb. 18), op het raakvlak van Graanmarkt, was een druk handelsknooppunt en trefpunt voor de burgerij.

Afb. 16: Volksplaats - archief LHGAfb. 17: Graanmarkt - archief LHG

Afb. 18: Ingang Gildehof aan de Tiesestraat t.h.v.

Graanmarkt - archief LHG

17

Tegen de achtergrond van de industriële revolutieIn de 19de eeuw werd onze samenleving sterk veran-derd door de industriële revolutie. Er kwam een wel-stellende middenklasse die nieuwe behoeften had. Een stad moest nu een feestzaal bezitten waar to-neel- en muziekuitvoeringen konden plaatsvinden en er moest ook een wandelpark komen, waar - op een nogal burgerlijke wijze - verholpen zou worden aan de beginnende breuk met de natuur (fig. 19).

Van ‘jardin de la station’ naar nieuw stadsparkSinds 1848 bestond er een stedelijk wandelpark op een terrein langsheen de Tiense-vest. De Engelse maatschappij voor de aanleg van spoorwegen had er gronden verwor-ven die ze nog niet benutte en ter beschikking van de stad had gesteld. In de volksmond heette het de Engelse hof, in ambtelijke taal: Le jardin de la Station. Toen de maat-schappij de aanleg van de lijn naar Charleroi overwoog, vroeg ze in 1858 de stad om het perceel te ontruimen, voor de inrichting van een goederenkoer met loodsen. Burgemeester Charles de Luesemans proclameerde toen dat de stad dan het Gilde-hof tot stadspark zou uitbouwen. En inderdaad, onder de groene ruimten die de stad bezat, bood geen enkele zoveel troeven zoals een centrale ligging, een aangenaam verschil in reliëf, een indrukwekkende afsluitingsmuur en voor de hand liggende moge-lijkheden tot uitbreiding. In de eerstvolgende jaren kwam er van die uitlating van de burgemeester niets terecht totdat, op de vooravond van de openbare verkoping van zes kleine huizen in de Vla-mingenstraat, het schepencollege in spoedvergadering samenkwam en besliste een ernstig bod te doen. De wagen was aan ’t rollen.

Uitbreiding van het park door inlijving van de aanpalende tuinenUit de verslagen van de gemeenteraad blijkt dat er in 1861 een consensus bestond voor de uitbreiding van het Gildehof. Onder de Franse overheersing moesten, op grond van de wet van 28 januari 1805, alle colleges van de voormalige universiteit verkocht worden. Dat gebeurde ook met het College van Atrecht. Maar de gemeente diende een rekwest in opdat sommige van deze colleges, die de stad dienstig waren, haar zouden overgemaakt worden.Bij keizerlijk decreet van 12 december 1805 werd het College van de Hoge Heuvel aan de stad toevertrouwd en op 27 juni 1810 de colleges van Sint-Donaas en van Premonstreit.Een echte stadstuin zou nu tot stand komen door de stapsgewijze inlijving van een aan-tal aanpalende percelen afb. 25).

Afb. 19: Industriële revolutie met nieuwe behoeften - i

18

1ste - Het voormalige Sint-Donaascollege Het kantelmoment voor een stadspark was het feit dat de toen nog overblijvende resten van het voormalige Sint-Donaascollege (afb. 20), opgericht door de aartsbisschop van Palerma, Jan Carondelet, ten behoeve van studenten in de rechten - in de Charles De-beriotstraat gelegen - daar zo doelloos stonden te verkommeren. Bovendien waren ze toch stadseigendom, grensden aan het Gildehof en boden de kans om aan de tuin een tweede uitgang te bezorgen, ditmaal naar de noordwestkant toe. Er was daar immers een concentratie van voormalige universitaire colleges, waar de stad haar zeg over had.In 1821 kwamen de gebroeders Pierre en Antoine Everaerts in het college wonen, ie-der in een vleugel. Ze vestigden er een fabriek van behangpapier, die na een moeilijke start behoorlijk begon te draaien. In de nacht van 2 op 3 februari 1848 ging de hoofdvleu-gel van het college in vlammen op. Op 22 oktober 1848 ging de stad zelf over tot het slopen van de puinen. De tuin werd voorlopig verder verhuurd.Op 18 augustus 1867 werd uiteindelijk besloten tot de samenvoeging van het Gildehof met het perceel van het Sint-Donaascollege. In die eerste fase was de uitbreiding van het Gildehof zozeer toegespitst op die inlijving, dat het verruimde park, als vanzelf, de naam Sint-Donatuspark kreeg. Toch is dat fout, niet alleen feitelijk, maar ook taalkundig, vermits het college werd gesticht door A. Haneron, proost van het kapittel van Sint-Do-natianus te Brugge. Tot heden is de naam Sint-Donatuspark de enige officiële, maar die nog nauwelijks wordt gebruikt en men spreekt eerder van het stadspark (Afb. 25 - nr 1).

2de - Het (vet) JesukenNaast het Sint-Donaascollege stond het huis dat de eigenaardige naam droeg van Het (vet) Jesuken. Daar werd in 1802 Charles Auguste de Bériot (afb. 21) geboren, die grote faam ge-noot als vioolvirtuoos en componist. Bij besluit van de gemeenteraaad op 22 juni 1874 werd de Cattestraat tot Charles Deberiotstraat herdoopt. Toen de stad haar besluit had geno-men om de tuin van het College van Atrecht bij het park in te lijven, belette dat huis de recht-trekking van de afsluitingsmuur naar de kant toe van de Naamsestraat. Het Jesuken was eigendom van mevr. J.Q. Raynaud. Het huis werd onteigend op 26 oktober 1874 en werd gesloopt. Het perceel was 9a 60ca groot (Afb. 25 nr. 2).Afb. 21:Componist

Charles Auguste de Beriot

Afb. 20: Sint-Donaascollege straatzijde - archief bibliotheek KULeuven

19

3de - Tuin van het College van PremonstreitOp verzoek van het stadsbestuur om een gedeelte van de tuin van het Premonstratenzercollege, opgericht in 1571, aan de kant van de Charles Deberiotstraat bij het park in te lijven, ant-woordde de rector van de Katholieke Universiteit op 6 maart 1871 dat hij daar geen bezwaar tegen had (Afb. 25. nr. 3).4de - Tuin van het College van Atrecht Het College van Atrecht in de Naamsestraat, als woning van Nicolaus Ruterius in 1518 verbouwd tot college, had een bij-zonder grote tuin die in L-vorm achter het ernaast liggende huis doorstak. Hier had de stad het niet gemakkelijk. Precies in die periode van de verruiming van het park werd het huis met tuin van 52a 25ca openbaar te koop gesteld. Op 3 juni 1870 werd het toegewezen voor de prijs van 70.000 fr. aan de agent die optrad in naam van de stad (Afb. 25 nr. 4). Eigenlijk had de stad alleen belangstel-ling voor de tuin en hoopte dat de Commissie van Openbare Onderstand het huis als toevluchtsoord voor wezen en vondelingen zou benutten. Maar de COO was niet te spreken over zo’n investering. De stad dacht toen aan de inplanting in het huis van een lagere school of van een casino. Totdat een kandidaat-koper opdaagde. De stad kon het huis met een bescheiden tuin (24a 7ca) doorverkopen voor 48.000 fr. De tuin, die kon ingelijfd worden, bedroeg 28a 18ca. 5de - Tuin van het College van de Hoge HeuvelIn het voormalige universitair College van de Hoge Heuvel werd vanaf 1837 middelbaar onderwijs gegeven dat, met instemming van de stadsoverheid, door de universiteit werd georganiseerd. Het college droeg weer haar vroegere naam. Maar in 1850 liet de stad haar eigendomsrecht gelden en richtte zelf het onderwijs in: de school heette voortaan Gemeentelijk College. Vermits de stad eigenaar was van de gebouwen en inrichtende macht van het onderwijs dat er verstrekt werd, schakelde zij, na enige aarzeling, de tuin achter de schoollokalen in zijn geheel bij het voorgenomen park in. Maar het Ge-meentelijk College werd overgenomen door het Ministerie van Openbaar Onderwijs en heette voortaan het Koninklijk Atheneum. In diverse fasen werd er een nieuwe achtervleu-gel bijgebouwd en stond de stad telkens een strook van het terrein terug af (Afb. 25 nr. 5).

Afb. 25: Tekening op basis kadasterplan 1850 met aanduiding van aangehechte tuinen bij het Gildehof volgens nummering tekst -’Van Gildehof tot stadspark F.A. Lefever p. 10.

Afb. 22: Schets tuin Atrecht-college met kapel en rechts Sint -Donaascollege - archief bibliotheek KULeuven

Afb. 23: College Prémonstreit Afb. 24: College Atrecht -SAL

75

4

6

23

8

20

6de - De Tuin van Den HorenDe tuin van het historische erf Den Horen (afb. 26) vormde een wig die een echte ontplooiing van het park op die plaats belette. Dat erf bestond uit een betrekkelijk klein huis uit 1621 (Vlamingenstraat nrs. 112-114) plus vier kleine huizen, die daar tussen 1819 en 1825 werden opgericht (Vlamingenstraat 104 tot 110). De stad kocht het goed op 25 mei 1861 voor 9.220 fr. (samen met de onkosten 10.595,80 fr.), trok een muur dwars door de tuinen, lijfde die tot dan toe hinderlijke hoek bij het toekomstige park in en ver-huurde de kleine huizen, die in 1984 werden geres-taureerd (Afb. 25 nr. 6).7de - Achtertuin , buitentuin van de Hoge HeuvelHet volgende, haast vierkante perceel, was in 1685 in het bezit van het College van de Hoge Heuvel (afb. 27). Deze achtertuin raakte aan de westzijde slechts deels de eigen tuin van het College. Maar de president van het College had dit perceel gekocht om-dat de schuttersgilde nog steeds over de weg naast de ringmuur beschikte, om zo de Naamsestraat te bereiken. Die ringmuur maakte de grens uit van zijn perceel en hij bezat de vergunning om die muur te slopen.Nu hij over het perceel in de Vlamingenstraat be-schikte, kon de president een akkoord bereiken met de stad en de gilde, waarbij beide verzaakten aan het eigendomsrecht op die weg. In ruil kregen ze een nieuwe ruime uitgang, doordat de president hen de meest oostelijke strook van zijn buitentuin af-stond. Het perceel grensde dus, ook in de 19e eeuw aan het Gildehof (Afb. 29 nr. 7).Vermits de stad, sinds de Franse periode, het Col-lege van de Hoge Heuvel bezat, kon ze vrij over die buitentuin beschikken. In tegenstelling tot de tuin van het Sint-Donaascollege, die verhuurd werd, hield de stad deze tuin tot haar beschikking. Ze voegde hem bij het Gildehof als een aanvulling, zonder hem erbij in te lijven. Vandaag is er de speeltuin gelegen (fig. 28).DE Gildehof kreeg de naam Sint-Jorishof (in amb-telijke taal Le jardin de Saint-Georges, in tegenstel-ling tot de Allée Saint-Georges, benaming voor het Gildehof tijdens de Franse periode.Van in 1798 kon-den gezelschappen de tuin huren, er een feestelijke verlichting aanbrengen en een concert organiseren, waarvoor ze dan de openbare weg afsloten en inkom-geld vroegen.

Afb. 27: Hoge Heuvel Afb. 28: Tuin van college van

de Hoge Heuvel - SAL

Afb. 26: Huis de Horenin de Vlamingenstraat

21

8de - Het perceel van Joseph Malinus en de nieuwe ingang aan de VlamingenstraatDe besprekingen om de kavel aan de noordoostzijde van de uitgang te verkrijgen, verliepen in een eerste fase erg moeizaam. Hij behoorde toe aan Joseph Malinus, industrieel en leraar in de boomkwekerij. Het huis dat op de oostelijke hoek stond, had hij aan een privaat persoon verhuurd. Maar de tuin was bij contract toegewezen aan de vereniging L' Union die er o.a. twee loodsen had opgericht waarin enerzijds de doelen van de kruisboogschutters en anderzijds de schietstand voor de beoefenaars van de karabijn Flo-bert stonden. Daartussen strekte zich een tuin uit met Bengaalse rozen, seringen, een ahorn, en dergelijke meer. Tenslotte is Joseph Malinus in 1872 gezwicht voor 9.600 fr. plus een vergoeding voor de beplantin-gen (afb. 29; nr. 8).Vermits het verruimde Gildehof nu over een breedte van meer dan 100 meter open (afb. 30) zou staan aan de kant van de Vlamingenstraat en de dreef zich nu ongeveer op een symmetrische wijze tot park zou ontplooien, had de stad geen belangstelling meer voor het volgende perceel, alhoewel dat nochtans nog niet bebouwd was. Maar toen de werken voor de verruiming van het park volop aan de gang waren, ontstond in de Vlamingen-straat, aan beide zijden van deze groenzone, een echte bouwkoorts. Aan de noordoostzijde van de nieuwe uitgang van het park verrezen de huizen nummers 98 tot 102 in 1873, aan de zuid-west-kant van het historische huis Den Horen de nummers 116 in 1877, 118 tot 124 in 1874, 126 tot 130 in 1875 (afb. 31). Chinese kioskIn mei 1835 werd er reeds een Chinese kiosk opge-richt (afb. 32). In die periode was de concerterende vereniging de Société de l’Académie, genoemd naar haar oefenlokaal. Jaarlijks, tussen mei en september, gaf ze er een zestal concerten. Het kermisconcert be-sloot het seizoen. Op maandag 6 september 1852 om 7u 's avonds, ter gelegenheid van het kermisconcert, werd de dreef ver-licht (vermoedelijk met Venetiaanse kaarslantaarns) terwijl in de tuin, tijdens de pauze, elektrisch licht werd aangestoken.

Afb. 29: Kadasterplan 1850 met eigendom nr. 8 Malinus

Afb. 30: Open zijde parkAfb. 31: Zuidwest uitbreiding huizen in Vlamingenstraat

Afb. 32: Eerste kiosk van 1835

8

22

Een ontwerpwedstrijd en de nieuwe aanleg voor het park De wedstrijd Het verruimde park was nu iets meer dan 1ha 70 groot. De verspreide aanwinsten moes-ten echter nog tot een eenheid worden samengesmolten. Toen het nog niet duidelijk was wat er met het CoIIege van Atrecht zou gebeuren, toen de besprekingen met J. Malinus nog helemaal niet rond waren, besliste de gemeenteraad in haar zitting van 7 augustus 1868 dat de aanleg van het stadspark een nationale wedstrijd onder de tuinbouw-architecten moest zijn. De ontwerpen moesten ingestuurd worden vóór 15 november 1868. De eerste prijs zou 500 fr. bedragen.Vijf inzendingen kwamen binnen. Eén van de kandidaten wou een viertal bogen van de ringmuur vrijmaken om een gemakkelijke doorgang tussen beide tuinen te bekomen. Niet zonder kritiek werd het werk van tuinarchitect Jacques Rosseels en van land-meter Julien Goyens verkozen (afb. 33). Aan hen hebben we het algemene uitzicht van het park te danken. De oude ringmuur die in de drie andere zendingen totaal werd genegeerd, bleef in hun plan voor de helft gespaard.Men ging haast onmiddellijk aan de slag. De nivelleringswerken, die een hele tijd in beslag namen, en de beplantingen werden eveneens toevertrouwd aan Jacques Ros-seels. Er was toen te Leuven een familie Rosseels, waarvan vele leden befaamde land-schapsarchitecten waren die in Frankrijk en in Duitsland Engelse tuinen gingen aanleg-gen. De tuinbouwkundige Fuchs uit Elsene, trouwens een lid van de jury, bepaalde de plantensoorten die de bestaande begroeiing zouden komen aanvullen: jonge bomen en heesters, eiken, beuken, platanen, ahornen, wilgen, kastanjes, acacia's, enz...Beschrijving van de aanleg van het parkTussen de grasperken slingerden aangelegde wandelpaden. Een statige wandel-dreef (afb. 34) afgeboord met hogere bomen, was aangelegd in de oorspronkelijke uitgehoogde walgracht. Het park was de eerste groene long van de stad. (De voorziene werken werden pas in 1875 voltooid en hadden 46.500 fr. gekost. Het meest betwiste deel was de uiteindelijke bijna volledige sloping van de oude ringmuur die de tuin

Afb. 33: Ontwerp van park Jacques Rosseels en Julien Goyens - SAL

23

van het Sint-Donaascollege afsloot. Dat fragment was vrij gaaf bewaard (afb. 35). Aan de zuidwest-zijde (kant Naamsestraat) werd reeds vroeger, in de travee aansluitend bij de toren, een doorsteek aan-gelegd. De rest van deze muur werd in het project van Joseph Rosseels veroordeeld. Hij werd dan ook gesloopt in 1872. Aan de noordoostzijde van de toren werd vooreerst een gracht gegraven om ook daar een verbinding te maken met het Gildehof. De stabiliteit van de muur werd er door aangetast. Bovendien wou men daar een weg aanleggen. Dit deel van de ring-muur werd in 1884-1885 gesloopt (afb. 36). De toren bleef overeind, maar ingekapseld, zoals Rosseels het had voorzien. Met recuperatie- en pa-rementsteen werden treden aangelegd tot aan de authentieke trap naar het terras. Die toegevoegde treden waren op hun beurt bouwvallig geworden en werden recent bij de restauratie in 2014 hersteld.De verdere afwerkingNatuurlijk zien wij nu het stadspark niet zoals J. Rosseels het had getekend. In de periode van het indienen van de projecten waren vele van de aan-hechtingen nog geen uitgemaakte zaak. En ook voor de door hem ontworpen wandelpaden is de tijd niet blijven stilstaan. Het feit dat de trap rond de toren bouwvallig werd verklaard, bracht met zich mee dat de wegen die er naartoe leidden afgeschaft werden, waardoor een grotere weide ontstond. In het plan Rosseels was een heuvel voorzien voor een nieuwe kiosk (afb. 37) en die kwam er dan ook. Waarschijnlijk werd er geklaagd over de slechte akoestiek rond de oude kiosk. De stadsdirecteur der werken ingénieur Eugéne Frische, specialist in ijzer-constructies, ontwierp de heden nog bestaande kiosk met zijn verrassende perspectief. Uit correspondentie blijkt dat E. Frische welbewust voldaan heeft aan de eisen voor een goede akoestiek, maar toch besefte dat de vormgeving zo aan banden werd gelegd. Hij-zelf noemde zijn constructie een reflector van gelui-den. Het gietwerk (afb. 38) is van de firma J.C. Van Aerschot uit Herentals. De kiosk werd in 1898 inge-huldigd met een uitvoering door de Société royale de l’Académie de musique.In het oorspronkelijke plan van aanleg kwam geen waterpartij voor, maar bij de aanleg van het park wer-den onmiddellijk twee vijvers voorzien. Op 11 no-vember 1889 ging men nog een stap verder. Met de waterleidingmaatschappij werd een contract gesloten voor 100 m³ water per dag voor de aan te leggen fon-

Afb. 35: Plan met te behouden muurdeel -SALAfb. 36: Schets van ringmuur-deel Donaascollege - SAL

Afb. 37: Nieuwe kiosk van stadsarchitect Frische Afb. 38: Detail van gietwerk

Afb. 34: Park met dreef - SAL

24

teinen en watervallen. De rotspartij en de vijver, die toen bevolkt was met eenden en zwanen, werden ingehuldigd in 1891 (afb. 39). Gelukkig blijven de een-den nog over vandaag (afb. 41).

Wijzigingen in de 20ste eeuwHet parkwachtershuis waarvan de zijgevel nog steeds 17de eeuws was, werd in 1959 aangepast. De wegen werden in 1960 met dolomiet verhard.Het merkwaardigste is toch dat in de 20e eeuw nieu-we eisen werden gesteld aan wat voorheen uitslui-tend een kijk- en wandelpark was, zij het met kiosk en banken. Nu werd het ook een doe- en dierenpark. In 1926 kwam een eerste speelhoek voor kleinere kinderen aan de kant van het atheneum (nu midden-school). In 1978 werd dat een speeldorp met speel-tuigen.In 1959 kwam er een duiventil naast de vijver. Maar in 1972 werden de grote vijver, de rotstuin en één der taluds omsloten door een hek waarin allerlei hoefdie-ren en gevogelte konden stoeien. Dierenvrienden konden er hun lievelingen verwennen (afb. 40).Het grote grasperk bij de Charles Deberiotstraat, werd een ligweide, waar in de loop van de dag jon-gelui even terug op adem komen van de spanning in de cursuslokalen.De hoofdingang aan de Tiensestraat kreeg een ar-duinen omlijsting uit de laatste decennia van de 18e eeuw, met de uitstraling van een toegangspoort tot een openluchtmuseum. Oorspronkelijk stond ze, samen met de begeleidende panelen als ingang bij het College Van Winckele (fig. 42), even verder in de Tiensestraat. Bij Koninklijk Besluit van 3 juli 1942 werd ze beschermd en toen het College werd gesloopt, be-landde de poort in 1957 vóór het stadspark (fig. 43).

Van flaneren naar sport- en pretparkIn hun tijd hebben de elkaar opeenvolgende burge-meesters H. Peemans, T. Smolders en L. Vander Ke-len met hun schepenen heel erg hun best gedaan om dit stadspark tot stand te brengen.Traditioneel vonden er in het stadspark zomercon-certen en het kermisvuurwerk plaats. Het park kon ook worden afgehuurd. Zo werden in mei 1884 de feesten voor het 50-jarig bestaan van de heropge-

Afb. 39: Vijver met eenden en zwanen - archief LHG Afb. 40: Dierenparkje - SALAfb. 41: Eenden in 2015

Afb. 42: Ingangspui College Van Winckele - archief LHGAfb. 43: Pui van het afgebroken College overgebracht als ingangspoort - SAL

25

richte Katholieke Universiteit Leuven o.a. in het park gevierd. De hele tuin werd toen voor de eerste maal met elektrische lampen verlicht.Terwijl openluchtconcerten nu schaars zijn, is het park een oefenterrein geworden voor de lessen lichamelij-ke opvoeding in de nabije scholen en voor de jaarlijk-se volksdansinstuif. Het was ooit een competitieter-rein voor de atletiektrofee der Leuvense scholen en voor de internationale damesveldloop. Na 1880 verscheen de fiets in het stadsbeeld en werd zelfs Leuven ‘la capitale du cyclisme’ genoemd. De Leu-vense ‘Union Velocipède Louvainiste’ was de sterkste club van het land. Menige wedstrijd werd in en rond het stadspark georganiseerd (afb. 44). Tussen de twee wereldoorlogen werd er in het park een terras ingericht, waar men verschillende bieren, waaronder de Peeterman en Bock, kon drinken (afb. 45). Spijtig dat het nu niet meer bestaat!. Het werd een pretpark voor ludieke activiteiten, voor wijkfeesten met soms een bloemtapijt, en voor de Gambrinusfeesten die door het VVV Leuven wer-den georganiseerd tijdens het weekeinde van O.-H.-Hemelvaart. Een Gambrinusfeest was tegelijk een Vlaamse kermis en een tuinfeest. Volgens de legen-de is Gambrinus een verbastering van de naam van hertog Jan I, Jan Primus. De herinnering aan deze woeste en levenslustige overwinnaar in de slag van Woeringen wordt te Leuven levendig gehouden.

Grondige renovatie in 1994 geïnspireerd door het verleden, met aanpassingen voor de toekomst Na langzame aftakeling werd het park in 1994-1998 volledig opgefrist door het studiebureau Stabo uit Leuven. Nieuwe riolering en verlichting werden aan-gebracht. In de dreef werden ondanks protest de pla-tanen, waarvan er enkele ziek waren, uit oogpunt van uniformiteit toch vervangen. De rots- en waterpartijen werden hersteld. De kiosk werd gerenoveerd en een nieuwe esplanade in een halve cirkel aangebracht (afb. 47). De hoofdingang werd geflankeerd door een nieuwe bogengalerij met poorthekken (afb. 46). Met een nieuwe doorgang via de binnentuinen van het Atrechtcollege, vanuit de Naamsestraat, werd het park aan vier zijden nu volledig toegankelijk. Langs die toegang kan men op de binnenplaats van het College, een replica van de hemelglobe, die in de 17de eeuw door een Vlaamse jezuïet voor de kei-zer van China werd gemaakt, bewonderen (afb. 48).

Afb. 45: Terras ingericht tussen de twee wereldoorlogen - SAL

Afb. 44: Fietswedstrijd in het park - Leuven Weleer

Afb. 46: Ingangspui aangepast Afb. 47: Esplanade bij de kioskAfb. 48: Replica Hemegloibe

26

Kunst in het stadspark met stand-beelden in residentie en op doortocht‘Abraham’ van de Mannen van het JaarIn Leuven vormen de mannen, die in eenzelfde jaar geboren werden, een gezelschap: de Mannen van het jaar. Wanneer ze 50 jaar worden, halen ze een stunt uit, dineren een laatste maal samen en ontbinden hun gezelschap. De Leuvense Mannen van het Jaar en de Ooster-houter Abrahammers verbroederden in 1975. Deze laatsten hebben aan de rand van hun park een Abra-hambeeld staan, waarvan ze een kopie in het Leu-vense park lieten aanbrengen naar uitvoering van kunstenaar Freddy Janssens (afb. 49). ‘Kamerood Sesteg’ van de Mannen van het JaarHet verhaal vindt zijn oorsprong in de middeleeuwse gilde. Met Kameraad Zestig, Kamerood Sestig in het Leuvens dialect, betitelt men schertsend een goede vriend. Het is een herinnering aan de grote Kruis-booggilde, die zestig schutters telde rond 1400 en hun plek in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Gin-derbuiten aan de Tiensepoort hadden. Het is recent gebruikt als een symbolische benaming voor een Leuvense man die veertig jaar wordt en die tot de ‘Mannen van het jaar’ toetreedt. Het beeld van kunstenaar Jan Rosseels is een stunt en een gift van de mannen van 1960 aan de stad Leuven ter gelegen-heid van hun toetreding in 2000 (afb. 50).De Profeet van Ad WoutersTe midden van een klein perk, naast de vijver aan de Vlamingenstraat, staat een monumentale hout-sculptuur ‘Profeet’, uit een zieke boom gehouwen, die zo een tweede leven kreeg. De uitgestrekte armen vertolken de kracht van de structuur van de boom. Het suggereert de monumentaliteit van de natuur, met een eenvoudige mensenkop ertussen (afb. 51).Albert GiraudMeer geluk had het borstbeeld van Albert Kayen-berg die als Albert Giraud zijn sporen verdiende in de Franstalige literatuur (afb. 52) . Als oud-leerling van het College Communal stond hij in de buurt van zijn school. Hij werd opgesteld op het talud in de buurt van de kiosk en werd een tijd omringd door herten in een afspanning. Vandaag kan hij weer ongestoord mijmeren.

Afb. 49: Beeld AbrahamAfb. 50: Beeld Kamerood Sesteg

Afb. 51: Houtsculptuur ProfeetAfb. 52: Beeld Albert Giraud

27

Burgemeester Vital DecosterToen het conservatoriumgebouw in 1970 werd ge-sloopt en men geen blijf wist met het borstbeeld van burgemeester Vital Decoster ervoor, die ook jarenlang schepen van onderwijs was geweest, werden de ar-chitecturale bestanddelen hier voorlopig opgestapeld in een hoekje aan de historische muur. Het bronzen beeld van een meisje dat het borstbeeld sierde en het beeld zelf waren veilig opgeborgen en kwamen uit-eindelijk terecht op het einde van de Vital Decoster-straat op het pleintje gekend als Pattatemet (fig. 53). ‘Le jardin imaginaire’ De Franse kunstenaar Daniël Buren, bekend voor zijn werk in het Centre Pompidou en het Grand Palais in Parijs, plaatste in 2004 zijn kunstwerk verspreid in het stadspark: 18 metalen kaders met glazen panelen in doorschijnend en gekleurd glas (afb. 54). Voorbijgangers konden door de ramen kijken en expe-rimenteren met nieuwe gezichtspunten. Het kunstwerk lokte echter gemengde reacties uit bij de voorbijgan-gers. De problemen met vandalisme en vochtproble-men door condensatie in de glazen panelen zorgden ervoor dat het kunstwerk werd opgeborgen.

Recente restauraties ringmuurdelenMet hulp van de stad Leuven werd de eerste toren en de aanpalende ringmuur, toebehorend aan Sancta Maria Leuven, terug gerestaureerd met ondersteu-ning van de stad. De ondertussen ingevallen andere ringmuurzijde wordt verder aangepakt. (afb. 55) De torenruïne van de centrale Sint-Donatustoren werd in 1867 ingrijpend verbouwd om te passen bij het romantisch karakter van het 19de-eeuwse stads-park. In 2004 stortte de toren gedeeltelijk in.In 2014 werd door Herita, erfgoedvereniging van de Vlaamse gemeenschap en de stad, met subsidies de toren in ere hersteld naar ontwerp van Barbara Van-Der Wee Architecten. De toren bleef als ruïne behou-den en de middeleeuwse binnenkamer werd geres-taureerd (afb. 55).

Afb. 53: Beeld Vital Decoster met meisje op de Pattatemet

Afb. 55: Gerestaureerd toren en ringmuur Sancta Maria LeuvenAfb. 56: Gerestaureeerde Sint-Donatustoren in 2014

Afb. 54: Jardin Imaginaiire

Dit artikel is een bewerking van het oorspronkelijk artikel ‘Van Gildehof tot stadspark’ van auteur F.A. Lefever. in 1986. Hij zette zich in voor de kennis, be-grip en revaloristie van het bouwkundig patrimonium. Met dank aan het stadsarchief. Kleurenfoto’s LHG Kenis Ramon KB = Koninklijke Bibliotheek

28

Biodiversiteit en natuurLange tijd stonden natuur en cultuur lijn-recht tegenover elkaar. Nu krijgt de natuur steeds meer aandacht binnen oude histori-sche sites. Zo ook in het stadspark.De vroegere stadsgracht is nu een sta-tige dreef met platanen. Zelfs Napoleon verkoos deze populaire stadsboom als schaduwboom. In de lente kan je er de geur van daslook opsnuiven (beschermde soort). Op de oude ringmuur groeit spon-tane muurvegetatie, zoals muurbloem, muurleeuwenbek, stinkende gouwe, muur-varen. Rondom het vijvertje kijken majestueuze bomen op ons neer. Een statige beuk met gladde schors zaait in de herfst kwistig beukennootjes uit. Een gracieuze linde-boom lijkt in de lente net een zoemende bijenkorf. Twee ginkgo biloba’s houden al 200 miljoen jaar hun reputatie als levend fossiel hoog. Vrouwelijke exemplaren treft men zelden aan, omwille van de stin-kende rotte vruchten. Twee taxusbomen zijn uitgegroeid tot volwaardige inheemse naaldbomen. Taxus, ook ‘venijnboom’ ge-noemd, is heel giftig voor mens en dier. De haagbeuk mag hier een sierlijke in-heemse loofboom worden. Rond de kiosk vormt beuk een cirkelvormige haag. Rode en witte paardenkastanjes tooien zich in de lente met ‘kaarsvormige’ bloemtros-sen. Inheemse zomereiken verschaffen aan veel levende organismen voedsel, schuil- en woongelegenheid. Dit komt de biodiversiteit ten goede. Elke boom is een ecosysteem op zich. In onze jachtige tijd behoudt het park zo meer dan voorheen, naast de functie van rustpunt, ook deze van groene long en plek voor recreatie temidden de natuur.Met dank aan natuurgids Yvette Toison.

Vegetatie op toren Daslook 15 Muurbloem 16 Taxus 19

Plan Sint-Donatuspark - Bron stad leuvenLegende1. ingang Tiesestraat 2. ingang Vlamingenstraat3. ingang Naamsestraat4. ingang Deberiotstraat5. poort College Van Winckele6. waltoren Sancta Maria 7. waltoren Sint-Donatustoren8. kiosk9. speeltuin10. Abraham11. kameraad Zestig12. de Profeet13. Albert Giraud14. platanen15. daslook16. muurvegetatie17. beuk18. gingko biloba’s19. taxus

1

2

3

4

5

6

7

8 9

10

11

12

13

1415

16

17

19

29

Een warme ontmoeting met beeldhouwer Ad Wouters in de Kruidtuin

Ramon Kenis en Paul Reekmans … Ik ben ergens in mezelf een kind gebleven en kan zo genieten van alles en hoop evengoed zoals mijn vriend op zijn tachtigste nog opgewonden te worden van de appelbloesems…

Beeldhouwer Ad Wouters werd geboren in Dordrecht. Van-af zijn prille jeugd geraakte hij als bouwvakker reeds ver-trouwd met de ziel van en kracht van materialen. Op zijn 22ste werd hij vrijwilliger bij de Bouworde in Afrika en na zijn verblijf vestigde hij zich in Haasrode, van waaruit hij zich als restaurateur verder bekwaamde. Hij koos definitief de weg van het volle kunstenaarschap. Hij houdt eraan zijn werken vrij tentoon te stellen en biedt ze niet ter koop aan, zodat iedereen er plezier aan kan hebben. Hoewel Ad Wouters vooral bekend is om zijn houtsnijwer-ken, werkt hij even graag met metaal, beton, gips, polyester of natuursteen. Hij heeft geen vaste stijl want hij drukt zich uit in alle stijlen, trekt zich van nergens iets aan en maakt evengoed vloeiende als kubistische expressies. Hij doet al-les zelf vooral met gerecupereerde materialen, maakt de mallen zelf en giet. Iedereen die in Heverleebos en Meerdaalwoud de rust op-zoekt zal ongetwijfeld het ‘Pad van Ad’ kruisen, waar hij in opdracht van de boswachters van het Meerdaalwoud, vanaf het jaar 2000 met de creatie van de feeërieke verschijningen van sculpturen uit afgestorven boomstammen, menig kind maar ook volwassen in vervoering brengt. Hij “tovert het boscomplex van het Meerdaalwoud en Heverleebos om tot een sprookjeswereld”. Aan het kruispunt van Blanden, op de plaats van een nieuw vertrekpunt voor wandelingen door het Meerdaalwoud, maken we kennis met Ad zijn passie tijdens een vertederende geboorte van een immense vogel, met op de achtergrond zijn biotoop, het bos. Als kunstenaar kreeg Ad Wouters in het kader van de Zo-mer in de Kruidtuin, als tijdelijk residerende kunstenaar het ‘groene forum’. De sprekende ondertiteling van de sculptu-ren, door een bevriende dichter Wim van den Abeele, ver-sterken de inhoud van zijn werk. Het thema van de tentoon-stelling “K met een knipoog” was hier terecht omdat hij zijn werk met een knipoog brengt. Een beperkte selectie van zijn werken blijft nog aanwezig in de kruidtuin.

GemeenteraadZe gaan weer alles veranderen,

en weer is er één die denkt voor alle anderen

30

GeboorteAd Wouters: Water, dat een druppel vormt en bij het vallen een geboorte wordt. De vrouw, gesymboliseerd als een cocon rond de geboorte, die het innig vasthoudt en beschermt, maar het toch zal moet lossen.

Zinkende manLaat maar gaan, laat maar rustig begaan Ad Wouters: Niets is zo gemakkelijk als doodgaan. Mensen maken zich soms druk en toch gaat iedereen ooit weg, want de dag dat je geboren wordt, weet je dat zal je er ook ooit niet meer zal zijn.Het is ook een protestbeeld omdat er niet meer op de vijvers van het Zoet Water mocht geschaatst worden. De zinkende man laat zich door het ijs in het water zakken, zoals de Jan Pallach van Praag, die zich in brand stak.

Sint-Michiel (in de Sint-Michielskerk)Ad Wouters: Sint-Michiel wordt als een jonge man uitgebeeld op het ogenblik dat hij heeft gedood maar ervaart dat doden geen oplossing is. Hij denkt na. Hij staat op een keerpunt in zijn leven. Hij staat daar naakt omdat naakt kwetsbaarheid en een mannelijk keerpunt uitdrukt. Sint-Michiel wordt zich bewust dat hij een andere wending aan zijn leven moet geven. Iedereen heeft fouten maar iedereen kan zijn leven in een ander richting sturen.Daarom breekt hij zijn zwaard. Hij wil niet meer doden. Doden is geen oplossing. Men moet het zwaard en de wapens omsmeden tot werktuigen die nuttig zijn voor de mens en dit vooral om de armoede uit de wereld te bannen. Hij wil vrede en geen strijd.

Venus van Meerdaal … Schakel na schakel, met vier maal de V van Vrouw, de Venus van Meerdaal …

31

De ijsheiligenAd Wouters …. Lopend in de Diestsestraat was er een

meisje met een ijsje. Het ijs was aan het smelten en leek te veranderen in gezichten. Met een ‘galletteke’ als

aureool werden het heiligen. Met een altaar voor hen werden het ‘ijs’heiligen. De middelste is jong en iemand

waarvoor het leven niet op kan, de tweede van middelbare leeftijd nukkig is en de derde op oudere

leeftijd vindt dat het genoeg is geweest.

HeksAd Wouters: Als vrouw van de boswachter vroeg deze

op het midzomerfeest van de boswachters een verpersoonlijking van een heks. Als schilderes,

die erg van katten houdt en ook prachtige katten schildert, houdt de figuur als heks een bezemsteel vast,

in de vorm van de staart van een kat.

StilteAd Wouters: Keihard, met afstand van mekaars

lichamen, gezichten weg van elkaar, een einde makend aan de conversatie.

Tederheid Ad Wouters: Eenvoud van innige omhelzing

met bescherming bij elkaar.

Nota van de redactie:De kunstwerken die in de kruidtiuin te zien waren zijn niet

meer aanwezig. Enkele werken blijven echter in de Kruidtuin maar u kunt zijn werken bewonderen in Herveleebos en

Meerdaalwoud.

Het Pad van AdIn Heverleebos en Meerdaalwoud heeft kunstenaar Ad Wouters in samenwerking met de boswachters

dode bomen mogen transformeren tot beeldhouwwer-ken, je vindt ze allemaal als je Het Pad van Ad volgt.

Meer info over het werk van Ad Wouters www.adwouters.be & www.adwouters.be/padvanad

32

De nederzettingen uit de ijzertijd op de Kesselberg

Sonia Busselen

De Kesselberg is een natuurgebied en na de fusie van gemeenten in 1975, in eigendom van en beheerd door de Stad Leuven. Het gebied is een voor-uitspringende landtong, op het grond-gebied van de gemeenten Leuven en Holsbeek, die zich 45m boven het om-liggende Dijledal verheft. Het Hageland is een streek waarvan de morfologie in hoofdzaak bepaald wordt door de zuidwest-noordoost gerichte diesti-aanheuvels (de zogenaamde tertiaire getuigenheuvels) met hun bruine ijzer-zandsteentoppen.Cultureel gezien ligt het Leuvense aan de noordelijke rand van het versprei-dingsgebied van de Keltische La Tène beschaving, wat tot gevolg heeft dat zeer vele traditionele en inheemse ele-menten hier met het vreemde cultuur-goed werden vermengd. We spreken dan ook over een mengbeschaving.Eén van de nederzettingen, een ijzer-tijdversterking, is gelegen op de Kes-selberg, een westelijke uitloper van de Hagelandse heuvelruggen en blijkt bewoond te zijn geweest in de midden en de late ijzertijd (van 475 v.C. tot 58 v.C.): zie dateringen achteraan.Naast de Kesselberg zijn er tot op de dag van vandaag in Vlaanderen slechts een vijftal locaties geïdentificeerd waar een hoogtenederzetting uit de ijzertijd voorkomt: de Kemmelberg (Heuvel-land) en het Kooigembos (Zwevegem) in West-Vlaanderen, het plateau van Caestert (Kanne) in Limburg, de Kes-terberg (Gooik) en Borgstad (Asse), beide in Vlaams-Brabant.De Kesselberg staat reeds langer be-kend als een archeologisch waardevolle zone door de resultaten van jarenlange prospecties van de amateurarcheolo-gen A. Boschmans en I. Scheys en de opgravingen in 1959 door Prof. J. Mer-tens (Nationale Dienst voor Opgravin-gen). Zij bevestigden de aanwezigheid van een versterking uit de ijzertijd. Het

Afb.1: Satellietfoto van de Kesselberg vanuit vogelvluchtperspectief gezien in oostelijke

richting. Bron: Google Earth. Opnamedatum: 2007 (bron: Condor Rapport)

Afb. 2 : De erosiebestendige ijzerzand-steenkap van de Formatie van Diest aan de

westrand van de Kesselberg (bron: Condor Rapport)

33

was trouwens A. Boschmans die op het plateau een verdedigingswal ontdekte.De ijzertijdversterking is nog voor een groot stuk bewaard gebleven. Delen zijn begrensd door een wal, andere de-len worden herkend als een steilrand in het landschap. Uit het onderzoek uitge-voerd door J. Mertens in 1959 blijkt dat de wal, zeer waarschijnlijk voorzien van een houten palissade en aangelegd op de rand van het plateau, zich uitstrekte over een lengte van bij de 1.300 m. Aan de oostzijde, waar de nederzetting bij de heuvelrug aansluit en waar dus geen natuurlijke helling bescherming biedt, is een 14 m brede wal opgeworpen die nu nog tot op een hoogte van 1,60 m bewaard is. Die wal werd voorafge-gaan door een gracht van minstens 7 m breed en 90 cm diep waaruit het op-hogingsmateriaal voor de wal werd ge-haald. ‘Uit de aardewerkscherven die in het wallichaam werden aangetroffen, kunnen we opmaken dat de versterking werd aangelegd toen de nederzetting reeds geruime tijd bestond.’

Een voorbeeld van een hoogteverster-king is een éperon barré die gevormd wordt door een hooggelegen landrug of landtong af te sluiten. De verster-king op de Kesselberg behoort tot dit type hoogteversterking. Naast de vaak imposante afsluiting worden de steile wanden van een éperon barré soms extra versterkt door meer eenvoudig opgeworpen wallen.Deze ijzertijdversterking werd echter gedeeltelijk vernield door erosie en door kunstmatige afgraving (afgravin-gen door grondwerken en voor motor-cross; op andere plaatsen doorbroken voor kruisende wegen of paden). De vondsten van A. Boschmans en I. Scheys, een tiental proefsleuven ge-trokken in de wal door Prof. Mertens en talrijke oppervlaktevondsten maken het mogelijk een idee te vormen van het

Afb. 4 : Overzicht van de gracht (bron: RAAP-Rapport 2949)

Afb. 3 : Overzicht van de wal (bron: RAAP-Rapport 2949)

34

uitzicht van de hoogtenederzetting en van de levenswijze van de bewoners.Over het algemeen kunnen we stel-len, aan de hand van vondsten als huttenleem met sporen van twijgen, dat de bewoners in hutten uit hout en leem woonden. Ze verbouwden allerlei graangewassen (o.a. spelt, rogge, tar-we, ...), wat blijkt uit verkoolde graan-korrels en uit stuifmeelonderzoek. De gevonden maalstenen dienden dan weer om graan te pletten. Verschillende tanden en beenderen van gedomesti-ceerde dieren (o.a. van de koe) wijzen op veeteelt en weefgewichten duiden aan dat wol werd verwerkt. Het talrijke aardewerk vertoonde sterke gelijkenis met dat van andere ijzertijdnederzet-tingen uit het Brabantse of de Kempen. Met het oog op een eventuele bescher-ming van de site werd in opdracht van Onroerend Erfgoed een evaluatie- en waarderingsonderzoek van de Kes-selberg te Leuven en Holsbeek, in de provincie Vlaams-Brabant uitgevoerd. De studieopdracht gebeurde door het ‘Archeologisch Adviesbureau RAAP’ tussen januari 2012 en februari 2013.De opdracht omvatte in eerste instantie de ontsluiting van de vroegere gege-vens (o.a. Prof. J. Mertens, A. Bosch-mans en anderen). Daarnaast werd er ook terreinwerk uitgevoerd. Er gebeurde een gedetail-leerde prospectie van het plateau met behulp van moderne meettechnieken, zoals het Digitaal Hoogtemodel Vlaan-deren (DHM).Het veldonderzoek omvatte veldinspec-tie, boringen, metaaldetectie, geofysica en proefsleuven. Binnen het terrein van de omwalling werden tijdens een kleine opgraving/prospectie vijf verschillende

Afb. 6 : Uitsneden uit het digitaal hoogte-model (DHM) met daarop de aanduiding van het plangebied (roze kader) (bron : RAAP-Rapport 2949)

Afb. 5: Proefsleuvenplan J. Mertens. Paarse lijn: onderzoeksgebied van RAAP

(bron: Condor Rapport)

35

sporen aangetroffen met aardewerk en huttenleem uit de tweede helft van de midden ijzertijd. Bijkomende radio-koolstofdateringen op houtskool dat in de kuilen werd gevonden, bevestigen deze datering. Van twee grote potten, wellicht voor-raadpotten of ‘containers’ die werden gebruikt voor de opslag van vloeistof, konden de scherven opnieuw in elkaar gezet en gereconstrueerd worden.Het Agentschap Onroerend erfgoed bereidt tegen 2016 voor de Kesselberg een beschermingsdossier archeologie voor. De onderzoeksresultaten zullen tevens worden gebruikt worden om deze voor Vlaanderen belangrijke ar-cheologische site verder te ontsluiten voor wandelaars, bezoekers en andere geïnteresseerden.

Afb. 7 : Een voorraadpot of ‘container’ (bron: RAAP-Rapport 2949)

Afb. 8 : Dateringen volgens het ‘Archeologisch Adviesbureau RAAP’

Bronverwijzingen in de tekst verwijzen naar de volgende rapporten:

Condor Rapporten 75ISSN 2034-6387Kesselberg, Gemeenten Leuven en Hols-beekArcheologische evaluatie en waarderingAuteurs: T. Deville, S. Houbrechts, R. Paulussen, E. Van de Velde en G. De NutteIn opdracht van: agentschap Onroerend Erfgoed, Vlaamse Overheid.Foto’s en tekeningen: Condor Archaeological Research bvba, tenzij anders vermeldCondor Archaeological Research bvba, Bilzen, februari 2013.

RAAP-RAPPORT 2949Een aanvullende archeologische evaluatie en waardering van de Kesselberg (gemeenten Leuven en Holsbeek, provincie Vlaams-Brabant)Auteur: M.P.F. Verhoeven RAAP Archeologisch Adviesbureau BV, 2015

Bibliografie:Prof. Dr. R. van UYTVEN, LEUVEN, De beste stad van Brabant, Leuven 1980, Deel I, p. 37

Bij gelegenehid van de nieuwjaarsalon op 29 januari zal over de archeologische opgravingen op de Kesselberg een voordracht gegeven worden door archeo-loog Wim Debaere van de archeologische firma RAAP (zie het kaft achteraan)

36

Het standpunt van het LHG rond façadisme

In een reeks van wederopbouwpanden in de Diestsestraat, opgericht na de Brand van 1914, werd het eerste pand (afb. 1) nu het slachtoffer van een instorting van de te be-houden waardevolle gevel. We veronderstellen dat dit niet moedwillig is gebeurd. We hameren op een beleid rond de belangrijke troef van de wederopbouwarchitectuur.

In het algemeen kan gesteld dat ‘façadisme’ te vermijden is, omdat een gedeelte van het gebouw ‘nep’ wordt: je behoudt het gezicht van het gebouw, maar de ziel is weg. Het is een soort van geschiedvervalsing. Aan de andere kant is de façade niet enkel de begrenzing van het gebouw, maar even-goed de begrenzing van de publieke ruimte, die de publieke ruimte zelf vorm geeft. De gevel is het enige deel van het gebouw dat de overgrote meerderheid van de mensen ooit ziet. Zelfs als het achterliggende gebouw weg is, dan nog heeft de publieke ruimte haar rechten. Het behoud van zo’n gevel is daardoor veelal beter dan complete afbraak. We verwijzen bijvoorbeeld naar het gebouw van de Vlaamse Leergangen. Over de kwa-liteit van het oorspronkelijke gebouw kan je redetwisten, over de kwaliteit van het interi-eur nog veel meer – die was voor een modern kantoorgebouw ook echt onpraktisch. Maar de gevel integreerde zich wel in het straatbeeld. Een belangrijke kwaliteit van dat gebouw, die veel te gemakkelijk over het hoofd werd gezien. Een gloednieuw gebouw achter de bestaande gevels (met, waarom niet, ook hedendaagse ingrepen in de gevel) had perfect verdedigbaar geweest.

De instorting van een wederopbouwgevel in de Diestsestraat LHG

Afb.: Wederopbouwpand Diestsestraat 88: voor, tijdens en na de instorting gevel - LHG

37

In dit specifieke geval van de Diestsestraat 88.Het gaat hier over een wederopbouwgevel, architectuur die een publiek monument voor de Brand van Leuven vormt. Dat is geen hedendaagse interpretatie, dat was expliciet beschreven in de wederopbouwperiode. Die monumentale waarde is niet weg als enkel de gevel blijft staan. Maar dan moet die gevel ook écht blijft bestaan! We willen trouwens niet insinueren dat wederopbouwarchitectuur façade-architectuur is. Heel wat wederopbouwgebouwen (zoals het huis Bauchau op de Bondgenotenlaan, of het helaas van binnen compleet gevandaliseerde huis Maisin, eveneens op de Bond-genotenlaan) vertonen vernieuwende architecturale concepten, en hebben belangrijke interieurs.Concreet over de vernielde gevel in de Diestsestraat: het is een van de weinige weder-opbouwgebouwen die reeds TIJDENS de oorlog werd opgetrokken. Een erg belangrijk element. Bovendien was het een buitenbeen. Door zijn vroege constructiedatum heeft het zich wat kunnen onttrekken aan de strenge wederopbouwregels die na de oorlog van kracht werden. Het opvallendste daarbij is het gebruik van de gele baksteen. On-danks de barokke vormgeving van de gevel, is dit een materiaal dat in onze contreien totaal geen band heeft met de barokperiode. Wat deze gevel daardoor erg bijzonder maakt. In het geheel van de Leuvense wederopbouwarchitectuur vind je zelden dergelijk materiaal. Het ‘Raadgevend Commiteit voor het Stadsschoon’ zou destijds dergelijke materiaalkeuze, pal in het historische hart van de Diestsestraat, immers radicaal van tafel hebben geveegd. Ook als we letten op het ganse oeuvre van Goemans, die Leuven heeft voorzien van meerdere fraaie gebouwen, zowel in de voor- als naoorlogse periode, is deze gevel een bijzonderheid. Uiteraard is het mogelijk dat deze gevel heropgebouwd kan worden. In het puin dat er ligt, kan men de brokstukken natuursteen uitvissen. Natuursteen verbrijzelt niet in talloze stukjes stukjes als het valt. De natuurstenen elementen zullen uiteraard wel beschadi-gingen hebben opgelopen, maar zijn nog steeds herkenbaar na zo’n valpartij - getuige talloze instortingen van historische gebouwen in aardbevingsgevoelige gebieden. De natuursteen, samen met de grote hoeveelheid foto’s die van deze gevel bestaan, laten toe om deze gevel tot in het kleinste detail te reconstrueren (eventueel met het recon-strueren van bepaalde ornamenten) en op voorwaarde dat het puin ondertussen niet werd afgevoerd zonder de restanten eruit gevist te hebben. Feit is dat de opruiming van het puin in de kelderzone erg snel uitgevoerd werd en de vraag blijft of een degelijke expertise daardoor wel mogelijk is geweest. Conclusie:Met de keuze van de stad om de ‘identieke heropbouw’ te eisen zien we een kentering in de aanpak van de stad Leuven rond erfgoed. We ontvingen bij navraag van onzentwege de visie van de stad op de aanpak bij projecten rond wederopbouwarchitectuur, dat we een belangrijke stap vinden. Het advies van het agentschap Onroerend Erfgoed gaat een stap verder door te stellen dat door de sloop van de achterliggende structuur de band tussen voorgevel en nieuwe achterbouw volledig weg is. De gevel is niet los te zien van ziel van het gebouw. Ook het belang van de archeologische waarde in dit deel van de stad werd aangehaald.In dit dossier is het eerder de Provincie Vlaams-Brabant die weinig respect toonde voor de context van de wederopbouwarchitectuur en enkel het behoud van de gevel bekrach-tigde in haar beslissing bij het aangetekend beroep door de projectontwikkelaar.

38

RINGMUURWANDELINGEN - MeiBezoek aan 1ste en 2de ringmuur natuurhistorisch en cul-tuurlandschappelijk met de ontwikkeling door de eeuwen.Bezoek aan 1ste ringmuur in 2 delen:• Deel A: Michielspoort tot Biestpoort 22 mei 11u• Deel B: Biestpoort tot Sint-Michielspoort 22 mei 15uBezoek aan 2de ringmuur (een deel van de vesten):• Deel C: Van Mechelse tot Diestsepoort: 29 mei 11&15u

LHG JAARPROGRAMMA 2016

BELEG VAN LEUVEN 1635 - VERKENNING Van Terbank tot Roesselberg - 26/6 & 3/7 om 14uNa onze studie rond het Beleg van Leuven van 1635, wer-den ook archeologische opgravingen op de legerplaats van de Hollandse troepen gerealiseerd. Het landschap rond het Beleg wordt in een wandeling en/of fietstocht gereconstru-eerd met vertrekpunt de Priorij van Terbanck via Diepen-daal tot de Roesselberg, i.s.m. stuurgroep erfgoed Herent.

DIJLE LEVEND IN LEUVEN - WANDELINGVan Sint-Geertrui tot Vaartkom - 16 mei 14uNa de vorige locaties onderzocht te hebben, zetten we on-der leiding van Natuurpunt onze verkenning van het land-schap en natuur rond de Dijle voort. Het traject dat nu aan de orde komt situeert zich tussen Sint-Geertrui en de Vaartkom. Natuurpunt neemt het natuurlandschap ter har-te, terwijl het LHG het cultuurhistorische aspect verzorgt.

Leuven Historisch de ‘DIESTSESTRAAT’Wandeling in de tijd - 23 april 11u en 15uNa het verschijnen van de LHG publicatie willen we de gele-genheid aangrijpen om deze boeiende geschiedenis ter plaat-se in de Diestsestraat zelf uit te leggen. Items zoals het Brou-wershuis, gangen, refuges, kloosters, cabaretten, café’s en nog vele andere wetenwaardigheden zullen aan bod komen.

PARKEN en TUINEN in LEUVEN WANDELINGo.a. Sint-Donatuspark - Sept (info in Nieuwsbrief 49)Na de publicatie van het eerste deel van de ‘Leuvense par-ken en tuinen, Sint-Donatuspark’, willen we de gelegenheid aangrijpen om deze boeiende geschiedenis ter plaatse uit te leggen, met als start het Sint-Donatuspark. Naast het cultuurhistorische verhaal zal er ook een korte bijdrage zijn door een natuurgids i.s.m. Natuurpunt en VHMW.

NOTA:Het LHG behoudt het recht om de voorziene activiteiten aan te passen in functie van de gidsen en nieuwe gegevens.In de volgende LHG-nieuwsbrieven 48 & 49 zullen meer details rond de verschillende activiteiten meegegeven worden evenals de wijze van inschrijving en vertrek.

39

BESTEL NU - VOORBEELDPAGINA uit de‘DIESTSESTRAAT een wandeling in de tijd’

Deze publicatie word verzorgd door het LHG en is een herwerking van de ‘Gids van Oud Leuven‘ van M. Peeters. Als legaathouder brengen we in 12 delen de historische straten van Leuven in beeld, met als eerste deel de Diestsestraat. Met veel ‘beeldmateriaal’ en korte uitleg. Zie voorbeeld hieronder van de inhoud en aard van de illustraties.A5-formaat (formaat nieuwsbrief) 100 blz. in kleur.Te bestellen door storting van 20€ voor leden en 25€ voor niet-leden op BE41 7350 1075 9510 met duidelijke vermel-ding van adres en aantal. Af te halen op het nieuwjaarssalon of naderhand verstuurd per post.

VOORBEELDPAGIN

A

COLOFONEindredactie: Ramon Kenis en Paul ReekmansRedactie: Sonia Busselen, Etienne Franckx, Ramon Kenis, Paul Reekmans, Tom VanderstappenLayout - Druk: Ramon Kenis i.s.m. EV & zonen - drukkerij Acco HerentInfo: [email protected] - tel 016/233401 of 460422 - http://www.leuvenshistorischgenootschap.beSecretariaat: Open enkel na afspraak op zat. 10-12u, Kaboutermansstraat 66, 3000 Leuven, 016-233401

© LHG, 2015 Leuven (België) Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikels.

NIEUWJAARSSALON 2016‘ Presentatie jaarboek ‘Diestsestraat’vrijdag 29 JANUARI 2016 om 20u

in de KAPEL van het MINIEMENINSTITUUT Diesestraat163, 3000 Leuven

PROGRAMMA De ijzertijdversterking op de Kesselberg

door Wim Debaere RAAPEen wandeling in de tijd - Diestsestraat

door Ramon KenisJaarprogramma 2016

Uitreiking LHG oorkondeReceptie - Jaarboekafhaling

Bij voorkeur reservatie via [email protected]

BESTEL NU de PUBLICATIE DIESTSESTRAAT en KOM HET OPHALEN op het salon

STEUN ONS ALS ONAFHANKELIJKE ERFGOEDVERENIGING en VERNIEUW UW LIDMAATSCHAP NU

U kan altijd lid worden van het LHG door storting van €25 op BE41 7350 1075 9510. Je ontvangt de driemaandelijkse nieuwsbrief en voordelen bij aankoop publicaties, uitstappen & voordrachten. Info: [email protected] - http://www.leuvenshistorischgenootschap.be

l e u v e nhistorisch

Sint-Donatuspark het eerste stadspark in het hart van Leuven

dossier landschappenparken en tuinen

Ramon Kenis

l e u v e nLeuvens Historisch Genootschap vzwhistorisch

Deze publicatie kwam tot stand in samenwerking met Natuurpunt en de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud. De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het artikel.

© LHG, 2015 Leuven (België) Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder schrifteli-jke toestemming van de uitgever. Info: [email protected] - tel 016/233401 of 016460422 - http://www.leuvenshistorischgenootschap.be