Lesschema P1 2014-2015 -...

34
Wat zijn de mogelijkheden op de stagescholen? Op de verschillende stagescholen is er ruimte voor de inbreng van de studenten. Het lesschema van de twee weken, wordt aangepast op de opdrachten van de studenten. Op die manier kunnen de studenten alle opdrachten die ze moeten doen uitvoeren. Een buitenles zal niet op elke stageschool gerealiseerd kunnen worden, omdat er in een klas ook Cito-toetsen worden afgenomen, een schoolreis wordt ondernomen en een kunstroute wordt doorlopen. Aangezien dit een druk programma is, zal er op deze school niet veel tijd zijn voor uitgebreide stageopdrachten. Daarom zal de student op deze school voor een kleinere activiteit moeten kiezen. Wat is de typering van de scholen? Alle scholen waarop de studenten stagelopen zijn christelijke scholen. Daarom zal er bij de voorbereiding en uitvoering rekening moeten worden gehouden met de christelijke identiteit van de verschillende scholen. De ene school is zwaarder dan de andere school, daar zal iedere student individueel rekening mee moeten houden. Wat is de manier van werken op de scholen? De scholen beginnen allemaal met een dagopening. Zowel ’s ochtends als ’s middags. Na de dagopening kunnen de lessen beginnen. In de verschillende klassen gelden ook verschillende regels. De studenten zullen de regels van de betreffende kas zelf ook in hun lessen moeten verwerken. Op die manier werken de kinderen op een voor hen vertrouwde manier en weten ze waar ze aan toe zijn. Dat geeft orde en rust tijdens de lessen. Wat is de beginsituatie van de leerlingen? De studenten zullen tijdens de stageperiode zelf de beginsituatie van de leerlingen moeten bepalen. Op die manier kunnen de lessen worden aangepast aan de kennis van de kinderen, zodat de zonde van naaste ontwikkeling in de lessen verwerkt kan worden. Dit levert het grootste leerrendement bij de leerlingen op. Wat is een relevant thema? De wereld in beweging is een breed thema, waar veel lessen onder kunnen vallen. Dat betekent dat er lessen in alle vakken

Transcript of Lesschema P1 2014-2015 -...

Wat zijn de mogelijkheden op de stagescholen?Op de verschillende stagescholen is er ruimte voor de inbreng van de studenten. Het lesschema van de twee weken, wordt aangepast op de opdrachten van de studenten. Op die manier kunnen de studenten alle opdrachten die ze moeten doen uitvoeren. Een buitenles zal niet op elke stageschool gerealiseerd kunnen worden, omdat er in een klas ook Cito-toetsen worden afgenomen, een schoolreis wordt ondernomen en een kunstroute wordt doorlopen. Aangezien dit een druk programma is, zal er op deze school niet veel tijd zijn voor uitgebreide stageopdrachten. Daarom zal de student op deze school voor een kleinere activiteit moeten kiezen.

Wat is de typering van de scholen?Alle scholen waarop de studenten stagelopen zijn christelijke scholen. Daarom zal er bij de voorbereiding en uitvoering rekening moeten worden gehouden met de christelijke identiteit van de verschillende scholen. De ene school is zwaarder dan de andere school, daar zal iedere student individueel rekening mee moeten houden.

Wat is de manier van werken op de scholen? De scholen beginnen allemaal met een dagopening. Zowel ’s ochtends als ’s middags. Na de dagopening kunnen de lessen beginnen. In de verschillende klassen gelden ook verschillende regels. De studenten zullen de regels van de betreffende kas zelf ook in hun lessen moeten verwerken. Op die manier werken de kinderen op een voor hen vertrouwde manier en weten ze waar ze aan toe zijn. Dat geeft orde en rust tijdens de lessen.

Wat is de beginsituatie van de leerlingen?De studenten zullen tijdens de stageperiode zelf de beginsituatie van de leerlingen moeten bepalen. Op die manier kunnen de lessen worden aangepast aan de kennis van de kinderen, zodat de zonde van naaste ontwikkeling in de lessen verwerkt kan worden. Dit levert het grootste leerrendement bij de leerlingen op.

Wat is een relevant thema?De wereld in beweging is een breed thema, waar veel lessen onder kunnen vallen. Dat betekent dat er lessen in alle vakken kunnen worde gegeven, met dit overkoepelende thema. Het thema moet duidelijk aan de leerlingen verteld worden, zodat de leerlingen ook een helder beeld hebben van wat ze aan het doen zijn. Wat de bedoeling is van hun werk.

Driestar lesschema Pabo 2 2015/2016Gegevens opleiding

Naam Willem KuijtKlas P2B

Dag- of deeltijdopleiding DagopleidingSlb’er Mevr. A. van der Hoek

Periode 4Gegevens stageschool

CodeNaam Ds. R.P.A. RutgersschoolPlaats Katwijk aan ZeeGroep 7

Aantal leerlingen 18Datum 26 mei 2016

Activiteit MaansverduisteringNaam mentor Clasien TukkerHandtekening

mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht: Heeft al eerder lessen gegeven in deze groep.

Lesinhoud: Vandaag gaan we kijken hoe de aarde, zon en maan met elkaar ‘werken’ in de lucht. Speciaal gaan we letten op het ontstaan van een maansverduistering.

Leerling: Ik weet niet of de leerlingen dit al eerder hebben gehad.

Lesdoel: Aan het eind van de les weten de leerlingen wat een maansverduistering is. Ze weten dat op dát moment de maan precies achter de aarde komt te staan, waardoor er geen licht van de zon op de maan kan vallen. Ik controleer dit door dit te vragen en door te kijken bij de opdracht die ze moeten maken. BedoelingPersoonlijk leerdoel: Tijdens de les daag ik de leerlingen uit tot de leerervaring hoofd en handen. Ik doe dit door de leerlingen na te laten denken en hier dan mee actief aan het werk te zetten. Verbinding hoofd en handen zie je hier in terugkomen.Lerend onderweg en college-inhouden

- Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer Nederlands van Lerend onderweg (overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

LesrouteTi

jd

Inho

udLe

erlin

gLe

efw

erel

d Geef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt) én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.Lesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling

Organisatie,Leermiddelen

x

X

x

X

Start/oriëntatie Aanpak

We gaan kijken naar de maankalender. Op deze kalender kunnen we zien hoe groot de maan is vandaag. De leerlingen kunnen s’ avonds kijken naar de maan om te kijken of de kalender klopte. BetekenisvolIk vroeg de leerlingen hoe de maan er vandaag uit ziet? Wordt hij groter of kleiner? Wanneer zie je hem niet meer? Betrokkenheid

We kijken nu naar een kort filmpje, zodat we een beetje basiskennis hebben. In dit filmpje wordt er verteld hoe een maansverduistering ontstaat. Bij dit filmpje worden vragen gemaakt die op het stencil staan. Op deze manier luisteren ze gericht naar datgene wat er vertelt word.Rol van de leerkracht: Mijn rol in de inleiding was vooral de leerlingen enthousiast te maken voor het onderwerp. Daarvoor maak ik het betekenisvol voor hen om aan te sluiten bij hun eigen leefwereld. Ik ben begeleider.We kijken het klokhuis over maansverduisteringen.

Site, maankalender

Site, filmpje

StencilDigiBord Materiaal

X X

X

X

XX

X

KernWe gaan nu kijken naar een PowerPoint. In deze PowerPoint staat heel kort en bondig het ontstaan van een maansverduistering. Opdracht:‘We hebben nu gezien hoe een maansverduistering ontstaan, best lastig! Maar jullie weten er nu van alles van! Jullie gaan nu op een blad laten zien hoe een maansverduistering ontstaat. Je moet het zó maken, dat kinderen uit groep drie het ook begrijpen.’De leerlingen krijgen een groot A3 blad waar de maasverduistering op komt. Daarnaast krijgen ze allemaal andere soorten bladen om de verschillende onderdelen (zon, aarde en maan) duidelijk herkenbaar op te zien zijn. etc.

Om hen nog meer te motiveren heb ik een site gemaakt. Al onze maansverduisteringen komen op de site terecht (zorg er dus voor dat ze er mooi uit zien!) Hier is ook een stukje tekst voor nodig. Er moeten dus twee dingen gemaakt worden: 1. Blad met maansverduistering 2. Een korte toelichtingHet is daarom belangrijk om onderling de taken te verdelen zodat het allemaal op tijd af komt!Rol van de leerkracht: Mijn rol was uitlegger en verteller op het moment dat ik aan de leerlingen uitlegde hoe een maansverduistering tot stand kan komen. Daarnaast was ik tijdens het werken begeleider omdat de leerlingen vooral zelf aan het werken waren aan de opdracht.

Materiaal

Digibord, PPT

A3 papierVerschillende kleuren papier

Site om de resultaten op te zetten

x

x

Afronding

Sommige leerlingen mogen hun maansverduistering presenteren. Betekenis of betrokkenheidIk laat de site zien waar ze op komen te staan.Ik herhaal met de leerlingen hoe een maansverduistering ontstaat.

Relatie met PAS: Wij vinden het belangrijk om de leerlingen de schoonheid van de natuur te laten beleven. Nu gaat dat ervaren met een maansverduistering een beetje lastig, maar het gaat er om dat God de natuur geschapen heeft en dat de maansverduistering ook iets is van de schepping en dus van Gods Hand. Dit is iets om je als kind maar ook als leerkracht over te verwonderen.

Vakspecifieke informatie

Middagdeel pedagogiek

Vandaag heb ik een middag besteed aan pedagogiek. Voor pedagogiek moesten we een middag bezig zijn met een rijke leeromgeving. Ik heb gekozen om ons als klas te verdiepen in een maansverduistering. Hoe ontstaat een maansverduistering? Wie werken daar aan mee? Dat stond deze middag centraal. De leerlingen horen op de media soms iets over een maansverduistering, of ze zien de maan en denken ‘Hoe ‘werkt’ een maan?’ In dit opzicht is deze les zeer betekenisvol. De leerlingen leren iets wat zich hoog in de lucht, buiten het bereik van de kinderen, afspeelt. De leerlingen vonden het heel interessant om te weten te komen hoe een maansverduistering ontstaat. We hebben namelijk eerst gekeken naar een filmpje over maansverduisteringen, daarna zijn we aan de slag gegaan met het zelf virtueel maken van een maansverduistering. De opdracht was, dat een kind uit groep drie het ook moest begrijpen. Om de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten begon ik met de leefwereld. Ik vroeg de kinderen of zij ooit een maansverduistering hadden gezien. De meeste leerlingen hebben hier wel van gehoord, maar hebben het nooit echt gezien. Daarna bekeken we een filmpje over de maansverduistering. Hier had ik vragen bij gemaakt om de leerlingen doelgericht te laten luisteren. Ook vergrootte ik de betrokkenheid door de leerlingen in groepjes te laten werken. Hierdoor zijn ze samen actief bezig met de lesstof. Na het korte gesprek en het filmpje, gingen de leerlingen met papier en lijm aan de slag.

Ik liet ze een site zien waar hun resultaten op terecht kwamen. We zouden van het eindwerkstuk een foto maken en deze op de site zetten. Ook zouden we dan nog allemaal dingen er op schrijven (op de site) maar helaas was daar geen tijd meer voor en voor de komende tijd zal daar ook geen tijd voor zijn i.v.m. de toetsen.Mijn lesdoel (bedoeling) was, dat de leerlingen aan het eind van de les wisten wat een maansverduistering was en deze, virtueel zichtbaar, in een groepje zichtbaar konden maken. De leerlingen kregen eerst een filmpje te zien waar ze goed op moesten letten. Daarna kregen ze allemaal gekleurde bladen en moesten ze in een groepje een maansverduistering zichtbaar maken. Ik controleerde het lesdoel door bij de groepjes langs te gaan en door aan de leerlingen vragen te stellen over hoe het allemaal precies in elkaar zit.Mijn persoonlijk leerdoel was, dat ik de leerlingen uitdaagde tot de leerervaring met hoofd en handen. Ik heb dit gestimuleerd door ze in groepjes aan de slag te zetten en hen met materialen bezig te laten zijn. De leerervaring handen komt tot stand bij het virtueel maken van de maansverduistering. Tegelijkertijd is hier de leerervaring hoofd voor nodig. Samen moeten ze nadenken over een oplossing: hoe gaan we een maansverduistering zichtbaar maken. Het klinkt heel tegenstrijdig, iets wat verduistert is, zichtbaar maken, maar door samen aan de slag te gaan, komen tot een plan die ze uit kunnen voeren. Zelf vond ik het een leuke les, waarbij de meeste leerlingen heel betrokken waren, juist omdat ze zich er nooit mee bezig houden; al die dingen die ver in de lucht, in de ruimte gebeuren. Er gaat een nieuwe wereld open, een wereld die ze anders niet zo snel zouden ontdekken. Ik vond het fijn om te zien dat ze samen tips gaven en elkaar stimuleerde om bepaalde dingen te doen.

> De betekenis van het thema voor kinderen is duidelijk

Het thema was ‘De wereld in beweging!’. Dit thema kun je op verschillende manieren opvatten. Als eerste kun je ‘De wereld in beweging!’ letterlijk opvatten: de wereld is dan letterlijk aan het bewegen. Als we dit horen, denken we snel aan aardrijkskunde. Aan de andere kant kun je het thema ook betrekken bij de ontwikkelingen van deze tijd. De wereld blijft in beweging, elke dag gebeuren er weer andere dingen. Zo kun je het hebben over de ontwikkeling van diverse producten. Op deze manier blijft de wereld in beweging.

6. Persoonlijke ontwikkeling

Relatie & Gezag

Het is belangrijk dat je een goede relatie opbouwt met de leerlingen. Door deze relatie is er voor de leerling altijd iemand waar hij bij terecht kan. Zijn er problemen? Dan moet de leerkracht er zijn voor de leerling. Daarnaast moet gezag er wel zijn. Het moet niet zo worden, dan leerkracht en leerling ‘vriendjes’ worden. Er moet een enige afstand zijn tussen jouw en de leerling. Bij de relatie is de rol van begeleider ook belangrijk. Wees voor de leerling een begeleider, een begeleider die hem voorbereidt op de toekomst. Zó kan een leerling goed functioneren in de toekomstige maatschappij.

Ontwikkeling & Uniciteit

De ontwikkeling van het kind is heel belangrijk. Als leerkracht heb je ook de verantwoordelijkheid om goed op deze ontwikkeling te letten. Uitlegger moet je daar voor zijn, wil je leerlingen begeleiden in hun hele leerproces. Ontwikkeling en uniciteit gaan hand in hand me elkaar. Heb je het over de ontwikkeling, dan moet je ook kijken naar de uniciteit van de leerling. Ieder kind is uniek en heeft een eigen aanpak nodig. Dit allemaal om de ontwikkeling van het kind te bevorderen.

Verantwoordelijkheid & Relatie

Als leerkracht heb je de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het kind. Als leerkracht moet je goed zicht hebben op de resultaten van ieder kind, je moet problemen opmerken etc. Dit is een grote verantwoordelijkheid! De relatie met het kind zorgt er voor dat de leerling het veilig vindt om naar jou, als leerkracht, toe te gaan als het problemen heeft. Hierdoor kun je je taak als verantwoordelijke nog meer vervullen in de klas.

Leeromgeving & Organisatie

Om te kinderen zo optimaal te laten leren, is het belangrijk om een optimale leeromgeving te creëren. Ik heb me het afgelopen jaar hier ook meer mee bezig gehouden: op welke manier kan ik de leerlingen een rijke leeromgeving aanbieden? Door deze rijke leeromgeving leren de kinderen ook op een ander manier. Organisatie is essentieel voor de leeromgeving. De organisatie van de les moet gestructureerd zijn voor jou, maar ook zeker voor de leerlingen. Afgelopen jaar heb ik er ook aan gewerkt om hier heel duidelijk in te zie. Dit biedt namelijk rust voor de hele klas.

Driestar lesschema Pabo 2 2015-2016Gegevens opleiding

Naam Jos LandwaartKlas P2B

Dag- of deeltijdopleiding DagopleidingSlb Mevrouw Kooiker

Periode 4Gegevens stageschool

CodeNaam School met de BijbelPlaats MaartensdijkGroep 7

Aantal leerlingen 24Datum 24 april

Activiteit Bosles (natuur)Naam mentor H. ProsmanHandtekening

mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht: Ik ben nog nooit naar het bos geweest om daar een les te geven. Zeker niet een les met materialen en werken in groepen.

Lesinhoud: het gaat over de leefomgeving van een boom. De leerlingen onderzoeken een boom en maken daar een bomenpaspoort van. Daarbij gaan ze ook in op de leefomgeving van de boom en of deze in de toekomst zal veranderen volgens hen.

Leerling: de leerlingen hebben al wel eens informatie gehad over bomen vanuit hun natuur methode, maar ze hebben het nog niet op deze wijze in de praktijk gebracht.

Lesdoelen: Bedoeling

De leerlingen onderzoeken en beschrijven nauwkeurig een boomDe leerlingen brengen de omgeving en de standplaats van de boom in kaart

Persoonlijk leerdoel:Ik behoud het overzicht en de rust tijdens het geven van deze complexe les waarbij ik verschillende materialen, het werken in groepen en een andere omgeving (het bos)combineer in één les.Bij deze les zal ik alle materialen mee moeten nemen, maar ook van te voren de locatie al moeten verkennen en ook een goede vorm van vervoer organiseren. Ook bij deze les zullen de leerlingen in groepen een resultaat neer moeten zetten, wat de les extra complex maakt. Door de andere locatie en doordat het een buitenles is met verschillende materialen, zijn er veel factoren die van invloed kunnen zijn op het resultaat van mijn les!

Lerend onderweg en college-inhouden- Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer op pagina 17 van Lerend

onderweg (overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

LesrouteGeef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt) én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.

Tijd

Inho

udLe

erlin

gLe

efw

erel

dLesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling Organisatie,

Leermiddelen

10

X

XX

X

X

X

XX

X

X

X

Start/oriëntatie (Aanpak)Gisteren heb ik alle leerlingen een briefje meegegeven met de vraag voor oude kleren en om achteraf te controleren op teken.Zo gaan we naar het bos, daar ga je in een groepje één boom uitkiezen die je gaat bekijken! Je zoekt op hoe de boom heet en verzameld dingen van en rondom de boom, denk aan bladeren, mos, schors!Je mag een tekening maken van de boom!Alle spullen neem je mee naar school waar je van jullie boom een bomenpaspoort maakt!Daarin staat de naam, denk aan de grootte, vorm van takken, de kleuren, bladvorm, vruchten, ruwe of zachte schors etc.We gaan op de fiets in de gymrij naar het bos. Ik leg wat veiligheidsregels uit! Ik fiets voorop en de leerkracht achteraan de rij . De leerkracht en ik dragen een veiligheidshesje voor de veiligheid!

90X

X

X

X

X

X

X

X

XX

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

XX

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

XX

X

Kern (Opdracht)In het bos gaan de leerlingen aan de hand van een aantal punten informatie verzamelen over een boom en de leefomgeving van die boom. De volgende punten werken ze uit: Betekenis of betrokkenheid

Bedenk zelf een toepasselijke naam aan de boom: denk aan de grootte, vorm van takken, de kleuren, bladvorm, vruchten, ruwe of zachte schors.

Zoek ook de echte naam van de boom op met de bomen zoekkaart of in het boekje.

Beschrijf de omgeving van de boom: wat zie en hoor je, staat de boom alleen of tussen andere bomen en struiken. Maak er een kort verhaaltje van.

Verzamel een blad van de boom.(Je kunt ook een afdruk maken door het blad onder het papier te leggen en met een potlood heel voorzichtig over het papier te gaan. Je zult zien dat de bladrand en de nerven zwart worden terwijl de rest grijs blijft.)

Maak een afdruk van de schors. Houd het paspoortje tegen de schors aan en wrijf voorzichtig met het potlood/ krijt over het papier.

Teken je boom na. Ga iets van de boom af, zodat je hem helemaal in beeld hebt.

Meet de omtrek van de boom met een meetlint op 1.30 m hoogte van de grond.

Hoe hoog zou de boom zijn? Noteer de namen van de bomen en struiken die in de buurt

van de boom staan. Probeer bomen of struiken die je niet kent met een zoekkaart of boekje op te zoeken.

Zoek op de boom (op de stam, op de takken, op de bladeren), maar ook op de grond naar beestjes. Schrijf de naam op van de beestje met het boekje. (teken evt. het beestje na!)

Bedenk ook hoe deze plek er over een aantal jaren uitziet. (beschrijf dit in een verhaaltje, denk aan dieren, afval, anderen planten en bomen enz.)

Alle vondsten worden meegenomen naar school waar ze van alle informatie en tekeningen een bomenpaspoort maken.Dit gebeurt in groepjes! Coöperatieve werkvormRol van de leerkracht: Voordat we naar het bos gaan ben ik vooral uitlegger. Ik leg de opdracht uit. Terwijl de leerlingen in het bos aan het werk zijn heb ik de rol van begeleider. Dit doe ik door middel van vragen stellen aan de leerlingen om hen op deze manier te stimuleren en enthousiast te maken over de natuur. Op het moment dat de leerlingen informatie vragen over de natuur en ik daar antwoord op geef ben ik verteller.

Werkblad bomenpaspoortzoekkaartenboekje bomen en insectenstapeltje A-4 papier per groepjecentimeter(s)loeppotjesPotlodenPennenKrijtVuilniszak per groepje!Doosje met allespullen per groep! Materiaal

10X X

AfrondingIeder groepje presenteert hun bomenpaspoort!

Relatie met PAS (Ideaal): Wat wij heel belangrijk vinden, en dat is in ons PAS te lezen, is dat de leeromgeving van de leerlingen uitdagend is. In onze PAS staat dat wij dat concreet willen invullen door de leerlingen materialen laten meenemen of laten zien. Maar de leeromgeving is hier ook uitdagend omdat de leerlingen zelf kunnen ervaren wat de natuur is, en zelf kunnen ontdekken, beleven etc. De leerlingen nemen dus geen materialen mee, maar de leerkracht neemt de leerlingen mee naar een uitdagende situatie die de leerling prikkelt om te leren omdat iedere leerling wel iets anders ontdekt in de natuur. Dit is ook heel visueel!

Evaluatie van de gegeven activiteit: bosles

Het was een geweldige les. Deze zin geeft voor mij zoveel weer. Het was een les waar ik enerzijds tegen op zag. Doordat het iets heel complex was, waarbij veel komt kijken. Aan de andere kant zag ik er echt een hele grote uitdaging in. De leerlingen waren heel erg betrokken, dit merkte ik aan de vragen die zij stelde en aan de manier waarop ze aan het werk gingen. In het bos was ieder groepje echt met de opdrachten bezig en misschien wel het allermooiste ze hadden echt oog voor de natuur. Ze kwamen mij roepen als ze iet moois hadden gezien (paddenstoel of een beestje). Ik heb meerdere middagen gegeven rondom het thema: ‘’de wereld in beweging.’’ Het viel mij op dat de leerlingen telkens erg enthousiast waren en het ontzettend leuk vonden. Ze vroegen er steeds naar wanneer we verder gingen. De bedoeling van de lessenserie was ook steeds duidelijk. Ik besprak alle doelen met de leerlingen en liet ze de beoordeling inzien. Ook was de les heel betekenis vol de leerlingen hebben erg veel geleerd. En het sloot erg goed aan bij hun leefwereld.

Het is een hele korte reflectie, wat ik normaal helemaal niet heb. Maar mijn Slb’er en mijn mentor waren sprakeloos dat ik dit ervan had gemaakt. Dus dan vind ik het lastig om er een lang verhaal van te maken.

Relatie & gezagIk vind het belangrijk dat de leerlingen weten waar ze aan toe zijn en wat ze van je kunnen verwachten. De leerlingen moeten duidelijkheid hebben, dit komt terug in regels, de manier van aansturen en in alle lessen die je geeft. De leerlingen moeten jouw je gezag geven en jij als leerkracht moet het handhaven. Ook moet ik bij dit thema denken aan een oude spreuk: Rust, Reinheid en Regelmaat, dit is erg belangrijk en vat het thema mooi samen.

Ontwikkeling en uniciteitIedere leerling begeleiden als een uniek schepsel van God, en naar zijn vermogen te laten ontwikkelen. Dat is een doelstelling die bij mij erg hoog staat in het geven van onderwijs. Je hebt niet te doen met een klas kinderen, nee je hebt te doen met allemaal unieke leerlingen die samen een klas vormen.

Verantwoordelijkheid en relatieJij als leerkracht hebt de verantwoordelijkheid over de groep, maar je moet ook de verantwoordelijkheid bij de kinderen stimuleren. De zwakkere leerlingen kunnen geholpen worden door de sterkere leerlingen. Je geeft aan wat er moet begeleiden en gaat tussen de leerlingen in staan als leerkracht, maar houd wel duidelijk het overzicht. Je bent er niet om van boven toe te kijken, om tussen de leerlingen door te lopen en te helpen waar nodig.

Leeromgeving en organisatie.Het blijkt al uit mijn les, maar het geven van een complexe les is toch heel belangrijk voor mij. Het geeft mij uitdaging en ik geniet er enorm van. Zeker als ik zie hoe erg de leerlingen ervan genieten. Het vergt veel organisatie, maar je krijgt er zoveel voor terug. Je moet zorgen dat er orde en rust is, en dat de leerlingen weten waar ze aan toe zijn. Je kan dan zoveel met ze bereiken. Een rijke leeromgeving is een voorwaarde om te leren, en dit moet iedere leerkracht kunnen beamen.

Driestar lesschema Pabo 2 2015-2016Gegevens opleiding

Naam Corlien KraijenoordKlas P2B

Dag- of deeltijdopleiding DagopleidingSlb B.Ligtenberg

Periode 4Gegevens stageschool

CodeNaam De AkkerPlaats LisseGroep 5a

Aantal leerlingen 24Datum 27-05- 2016

Activiteit De wereld in beweging (Pedagogiek opdracht)

Naam mentor K. v. d. VeldenHandtekening

mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht: Ik heb al wel eens natuuronderwijslessen gegeven maar nog nooit een techniekles.

Lesinhoud: Tijdens de les denken de leerlingen na over een ontwerp voor een landingsvoertuig voor een ei. De leerlingen voeren hun ontwerp uit en testen hun eigen landingsvoertuig.

Leerling: De leerlingen werken al een tijdje over het thema ‘ruimte’. Zij weten er dus ook al wat vanaf.

Lesdoel: Bedoeling:

Aan het eind van de les hebben de leerlingen hun creativiteit gebruikt bij het ontwerpen van een landingsvoertuig. De leerlingen weten dat de aarde net als andere planeten om de zon draait. De leerlingen weten dat de wereld in beweging is op die manier.

Lerend onderweg en college-inhouden- Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer op pagina …… van Lerend

onderweg (overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

LesrouteGeef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt) én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.

P2: Geef in de lesroute duidelijk weer hoe je tegemoet komt aan verschillende onderwijsbehoeften (differentiatie)Voor periode 1 en 2:Kijk en vraag na hoe de mentor dit doet- zie groepsplan.Neem ook mee wat dit betekent voor je voorbereiding.

Voor periode 3 en 4:Zelf voorbeelden aandragen. Denk aan verschillende vormen van differentiatie (inhoud, kennisniveau. leerstijl).

Tijd

Inho

udLe

erlin

gLe

efw

erel

d

Lesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling Organisatie,Leermiddelen

20 Start/oriëntatie Aanpak

Als inleiding pak ik een potlood en een gum. Ik laat het potlood en de gum naar beneden vallen. Ik vraag aan de leerlingen: Hoe komt het dat deze dingen naar beneden vallen?

Zwaartekracht.Ik vraag: Hoe zou je deze dingen zacht kunnen laten landen?

Ik vertel dat er ruimtevoertuigen landen op planeten om ze te onderzoeken. Ik geef informatie over planeten waaronder de aarde de wereld in beweging. De aarde draait om de zon. Maar niet alleen de aarde, er zijn veel meer andere planeten die om de zon draaien.

Het is belangrijk dat zo’n voertuig niet te hard neerkomt. Ik vraag aan de leerlingen hoe ze er voor zorgen dat zo’n voertuig zacht neerkomt. (stootkussens en parachutes)

Rol van de leerkracht: Mijn rol is hier vooral verteller. Ik vertel informatie over de aarde en het draaien om de zon.

Opdracht: Ik vertel dat de leerlingen nu ook een landingsvoertuig gaan maken.Een landingsvoertuig voor een ei.De probleemstelling is: Het ei moet landen op de grond. Maar het ei mag niet kapot gaan. Hoe gaan we dat oplossen? Betekenis of betrokkenheid

PotloodGum

Powerpoint Materi

aal

20

20

KernIk vraag aan de leerlingen: Hoe kan je er voor zorgen dat het ei niet kapot gaat als je het van een hoogte van een meter laat vallen? Hoe bescherm je het ei?Ik schrijf een aantal ideeën op het bord.

Coöperatieve werkvorm: De leerlingen mogen in tweetallen een ontwerp gaan bedenken. Ze krijgen per tweetal een bak met materialen. Deze materialen kunnen zij gebruiken voor hun ontwerp. Zij mogen echter nog niet gelijk gaan bouwen. De eisen voor het voertuig staan op het werkblad.Intussen loop ik rond en vraag ik aan de leerlingen: Hebben jullie al een idee voor een landingsvoertuig? Waarom is dat slim? Hoe kom je aan het ontwerp? Betekenis of betrokkenheid

Pas wanneer zij goed hebben nagedacht over hun ontwerp, en hij is goedgekeurd mogen zij hun ontwerp gaan bouwen.

Ze maken hun eigen landingsvoertuig. Ze proberen hun ontwerp niet gelijk uit met het ei maar met een bolletje klei.Op het werkblad staat de vraag: laat het kleibolletje landen. Komt er een deuk in het bolletje? Hoe komt dat? Kun je dit veranderen en hoe?

Rol van de leerkracht: Hier is mijn rol vooral begeleider. Ik stel de leerlingen vooral vragen om hen te laten nadenken over hun ontwerp en creatie. Ik begeleid de leerlingen in het maken van een product.

gum stopwatch ongekookt

ei A4-papier rietjes boterhamza

kjes satéstokjes touw tape elastiekjes scharen plakband klei watten aluminiumfo

lie Materi

aal

10 AfrondingDe leerlingen doen de overige materialen terug in de materiaalbakken.De leerlingen mogen hun landingsvoertuig laten zien en uitproberen.Rol van de leerkracht: Ook hier is mijn rol begeleider.

Relatie met PAS (Ideaal): Ons doel is om de leerling in het oog te hebben en daarom is het stimuleren van succeservaringen heel belangrijk. Door middel van vragen te stellen, complimenten geven tijdens de les kan je de leerlingen helpen om hun zelfvertrouwen te vergroten. Daarnaast vinden wij het heel belangrijk dat er veel uit de leerlingen zelf komt. Vandaar ook een opdracht waarbij de leerlingen hun creativiteit moeten gebruiken en zelf iets moeten bedenken.

Evaluatie van de gegeven kernactiviteit: Techniekles – maak een landingsvoertuig

De leerlingen waren heerlijk enthousiast! Dat was heel erg leuk om te zien. Tijdens de introductie merkte ik een grote betrokkenheid. De leerlingen werkten al een tijdje over het thema ‘de ruimte’ en ze vinden het allemaal heel interessant. Wat ik heel opvallend vond en wat ik ook heel leuk vond was dat ik een leerling in de klas had die niet zo heel veel leuk vond en die ik veel moest motiveren. Maar als het ging over de ruimte, over planeten enz. werkte hij het hardst van allemaal. Dat was ook zo bij deze les, hij vond het helemaal geweldig en stelde allemaal vragen tijdens de informatie. Erg leuk om te zien. De les / het dagdeel dat ik heb gegeven sloot goed aan bij het thema waar zij over aan het werken waren. leerlingen in dit lokaal gewerkt. Ik was dus erg benieuwd hoe dat zou gaan. Voordat de leerlingen naar het lokaal gingen, had ik niet gezegd dat ze stil moesten werken want dat hoeft voor mij ook niet tijdens zo’n les. Toen we echter in het lokaal waren, waren de leerlingen zo enthousiast dat ik heel veel leerlingen naar elkaar hoorde roepen. Dit was natuurlijk niet de bedoeling. Maar omdat ik met mijn rug naar die leerlingen toestond, wist ik niet wie dat waren en ik was te druk met andere leerlingen om te reageren. Ik heb toen de keuze gemaakt om er niet op te reageren, maar eigenlijk had ik dat wel moeten doen. Terwijl de leerlingen aan het werken waren, liep ik rond en proefde ik de betrokkenheid van de leerlingen voor de opdracht. Ik liep rond en stelde de leerlingen vragen waarom hun ontwerp nu zo goed was. Een leerling had een hele uitleg over hun ontwerp. Hij had een parachute gemaakt van keukenpapier, rietjes, aluminiumfolie etc. Hij zat zelf echt helemaal in de opdracht, zo enthousiast was hij. Ik geniet daar echt van. Zo leuk is dat!De bedoeling van de les was dat de leerlingen weten dat de aarde net als andere planeten om de zon draait. Daarnaast hebben zij hun creativiteit gebruikt bij het ontwerpen van een landingsvoertuig. Ik vind zelf dat mijn les is geslaagd (ondanks dat het misschien een beetje rommelig was) omdat de leerlingen heel betrokken waren, zich goed hebben ingezet en het lesdoel is bereikt. (Ik heb een aantal foto’s van de resultaten van leerlingen, die staan ook op de site) De les was betekenisvol voor de leerlingen omdat het aansloot bij de leefwereld van de leerlingen in dit opzicht dat zij vanuit hun eigen referentiekaders een eigen ontwerp mochten maken voor een landingsvoertuig. Dit betekent dat zij hun eigen fantasie en creaties mochten gebruiken zodat er echt een eigen ontwerp uit kwam. Dit is ook te zien aan de resultaten. Waar ik ook een beetje verbaasd van stond, was dat er een leerling de volgende dag op school kwam met weer een landingsvoertuig die zij zelf thuis had gemaakt ’s middags. Ik vond dat natuurlijk heel leuk omdat de leerlingen zo enthousiast waren dat zij het gewoon ‘meenamen’ naar huis.

Ik denk dat ik, als leerkracht, daar wel invloed op gehad heb. Mijn mentor zij ook nog dat de rol van de leerkracht tijdens een les van grote betekenis is, en dat heb ik gemerkt. Niet op dat moment maar als ik terug kijk, zie ik dat wel en dat geeft wel een voldaan gevoel!

Deze les werkte ik met de leerlingen in het handvaardigheid lokaal maar ik had nog nooit met

Puntje 6: Persoonlijke ontwikkeling aan de hand van de vier pedagogische thema’s :

Ontwikkeling en uniciteitDit is een interessant onderwerp. Ik heb het hier nog met mijn SLB over gehad tijdens mijn portfoliogesprek / eindgesprek. Mijn SLB stelde de vraag of ik van mijzelf kon zeggen dat mijn onderwijs visie sinds pabo 1 is veranderd of bijgesteld. ( ik heb twee jaar van dezelfde SLB begeleiding gekregen.) Ik dacht na en toen realiseerde ik mij dat er wel degelijk iets veranderd was, namelijk dat ik in pabo 1 vooral bezig was met mijn eigen ontwikkeling, hoe ik voor de klas stond etc. en had ik de instelling: ik vind het leuk om met kinderen om te gaan, ik wil hen iets leren. Maar als ik kijk naar mijn houding in pabo 2 is die anders geworden. Ik heb meer oog gekregen voor het unieke kind, voor de ontwikkeling en de uniciteit van het individuele kind in de klas. Ik vind het fijn om alle leerlingen een veilige plek te bieden in de klas zodat zij goed kunnen ontwikkelen.

Relatie en gezagHoe ik ben ontwikkeld ten opzichte van relatie en gezag: in dit leerjaar ben ik heel erg bezig geweest met een leerdoel dat te maken had met het consequent houden van de regels die ik stel. Dit vond ik zelf heel belangrijk omdat het de leerlingen een stukje veiligheid bied omdat zij dan op die manier weten waar zij aan toe zijn. Als dat het geval is, bouw je een relatie op met de leerling. Ik vind de relatie met de leerling wel heel belangrijk en ik geniet ook altijd van de leerlingen die even snel iets komen vertellen. Wanneer dat gebeurt, is dat ook een signaal naar mij als leerkracht, want wanneer de band met de leerkracht niet goed zit, doen leerlingen dat niet. Hoe ik hierin ben gegroeid, is denk door steeds meer open voor de klas te staan. De leerlingen vragen stellen, in hun leefwereld te verdiepen en zo gezag te verwerven. Maar ik vind dat wel lastig om in twee weken te doen bij steeds een andere klas, andere leerlingen. Je hebt na twee weken het gevoel dat je ze kent, en een band met hen hebt opgebouwd en dan ga je alweer weg..

Leeromgeving en organisatieDe lessen waar ik het meest van geniet en die ik het leukst vind om te geven, zijn de lessen waar een goede organisatie /voorbereiding aan vastzit en waar een rijke leeromgeving is te vinden. Als voorbeeld de les die ik zelf heb gegeven over de landingsvoertuigen. Daarvoor moest ik goed nadenken over de organisatie, maar het was wel een ontzettend leuke les. De leerlingen konden zelf ontdekken, ervaren en beleven en dat maakt een leeromgeving ook rijk, de leerling leert op zijn / haar eigen niveau. Zulke lessen zag ik in het begin van het jaar wel een beetje tegenop, maar hoe meer je dit doet, hoe ‘makkelijker’ het gaat. Ik denk dat ik zo ben ontwikkeld dat ik eerst opzag tegen de dingen die fout konden gaan en nu heb ik de instelling: er kan van alles fout gaan, maar als dat gebeurt, is dat niet erg want daar leer ik alleen maar van en als de kinderen maar leren, is het goed.

Verantwoordelijkheid en inhoudVooral in pabo 2 ben ik me meer bewust geworden van het feit dat je als leerkracht echt wel een verantwoordelijkheid hebt voor de leerlingen. Maar ik heb het daar tijdens mijn stage met mijn mentor ook een keer over gehad en dachten we na over de verantwoordelijkheid die de leerling heeft. Ook de leerlingen hebben een bepaalde verantwoordelijkheid en die kun je hen als leerkracht best geven. Hoe ouder ze worden, hoe meer taken ze op zich kunnen nemen. Dit is een boodschap naar de leerlingen toe: Wij denken dat jullie, (om een voorbeeld te noemen), best zelf tijdens de pauze kunnen zorgen dat ruzies die er zijn, opgelost worden. Daarvoor stellen we per week nieuwe ‘pleinwachten’ aan en daar kunnen jullie naar toe als er iets is. Hiermee geef je de leerling ook het vertrouwen dat zij dat kunnen en dat is heel positief.

Driestar lesschema Pabo 2 2015-2016Gegevens opleiding

Naam Anneke van DuijnKlas P2B

Dag- of deeltijdopleiding DagopleidingSlb Anja van der Hoek

Periode Periode 4Gegevens stageschool

CodeNaam Ds. G. VoetiusschoolPlaats Katwijk aan ZeeGroep Groep 5

Aantal leerlingen 26 leerlingenDatum 27-5-2016

Activiteit Pedagogiek ‘Rijk leren’Naam mentor Cobie van VeenHandtekening

mentor

Beginsituatie van de …Leerkracht: Dit is de eerste keer dat ik een hele middag rondom een bepaald thema lesgeef.

Lesinhoud: De kinderen gaan in groepjes tekenen, waarbij het resultaat 1 grote tekening is.

Leerling: De leerlingen hebben 1 keer in de week tekenen, dit zijn vaak individuele tekeningen. In groepjes werken tijdens de tekenles is nieuw voor de leerlingen.

Lesdoel: Aan het einde van de les kunnen de kinderen gezamenlijk 1 eindresultaat laten zien. Dit bereiken ze door binnen hun groep samen te werken, met 1 groepsleider binnen elke groep. (bedoeling)

Persoonlijk leerdoel: Tijdens de les geef ik kinderen leiding, maar ook verantwoordelijkheid en inbreng. Aan het begin begeleid ik de kinderen naar de opdracht toe. Tijdens het werken hebben de groepsleiders de verantwoordelijkheid binnen hun groep. De inbreng van de kinderen komt naar voren in de vorm van de tekeningen.

Lerend onderweg en college-inhouden- Bij de voorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de kijkwijzer op pagina …… van Lerend

onderweg (overhandig deze samen met je lesschema en leg deze op de juiste pagina open).

LesrouteGeef met genummerde stappen je lesroute weer. Geef per lesstap in een paar zinnen duidelijk aan wat jij doet (leerkrachtrol vetgedrukt) én wat de leerlingen doen (werkwoorden vetgedrukt!). Ook vermeld je hierbij concreet de lesinhoud. In de kolommen Inhoud, Leerling of Leefwereld geef je door middel van een kruisje per lesstap aan waar het accent ligt.

P2: Geef in de lesroute duidelijk weer hoe je tegemoet komt aan verschillende onderwijsbehoeften (differentiatie)Voor periode 1 en 2:Kijk en vraag na hoe de mentor dit doet- zie groepsplan.Neem ook mee wat dit betekent voor je voorbereiding.

Voor periode 3 en 4:Zelf voorbeelden aandragen. Denk aan verschillende vormen van differentiatie (inhoud, kennisniveau. leerstijl).

Tijd

Inho

udLe

erlin

gLe

efw

erel

d

Lesinhoud, activiteit van de leerkracht en de leerling Organisatie,Leermiddelen

X

X

X

XX

X

Start/oriëntatie Aanpak

Aan het begin van de les stel ik de leerlingen de vraag Wat zijn seizoenen? De leerlingen zullen naar voren komen met de namen van de seizoenen herfst, winter, lente en zomer. Hier hebben zij zelf ook mee te maken, we zitten zelf nu in het seizoen lente. Betekenisvol

Aan de hand van deze vraag kan ik de koppeling maken naar het ontstaan van de seizoenen. Door de zon en de stand van de aarde, veranderd het weer op onze aarde. De vorige les heb ik de zon en maansverduistering uitgelegd aan de leerlingen, hier kan ik ook op terugvallen. De zon en maan hebben beiden invloed op het leven op aarde.Rol van de leerkracht: Mijn rol op dit moment is uitlegger en begeleider. Ik begeleid de leerlingen door hen vragen te stellen zodat wat zij de vorige keer hebben geleerd, weer terughalen. Maar ik ben ook uitlegger omdat ik opnieuw de stand van de aarde, en de koppeling met de seizoenen maak.

X

X

X

X

X

X

Kern Opdracht

De kinderen gaan in groepjes van 4 aan de slag. Ieder kind krijgt 1 A4, 1 kind in het groepje is de groepsleider. Betrokkenheid

Jullie gaan samen 1 grote tekening maken van de 4 vellen die jullie als groep hebben gekregen. Het ene kind tekent de lente, de ander de zomer, de volgende de herfst en de laatste de winter.

Jullie mogen zelf het onderwerp van de tekening maken. Je kan bijvoorbeeld een bos tekenen, maar ook een huis of alleen een boom. Als de vier tekening maar 1 geheel vormen en de 4 seizoenen erin terugkomen.

In de groepjes zitten kinderen van verschillende niveaus, ook op het gebied van tekenen. De bedoeling is dat de goede kinderen, de minder goede kinderen helpen.

Rol van de leerkracht: Terwijl de leerlingen aan het werk zijn met de opdracht, observeer ik de leerlingen en begeleid ik hen in het creatieve proces om een uiteindelijk eindwerkstuk te maken.

26 A4-vellen wit papier =Materiaal

XX

X

Afronding

Elke groepje komt naar voren, en laat hun eindproduct zien. Ik stel hierbij vragen als Waar komt welk seizoen naar voren? Ook betrek ik de medeleerlingen hierbij, door vragen aan het te stellen, als Welk seizoen zien jullie waar terugkomen? Vormt de tekening een geheel?Zo leren de kinderen elkaar feedback te geven.

Rol van de leerkracht: Ik ben ook in dit gedeelte van de les een begeleider. Ik stel vragen als: waar komt welk seizoen naar voren? Etc. dit betekent dat er veel uit de leerling komt en ik alleen het (nabeschouwings-)gesprek stuur en leiding geef aan de leerlingen.

Relatie met PAS: Kinderen hebben niet alleen vrijheid nodig maar ook grenzen en in dit opzicht ligt er een duidelijke verantwoordelijkheid bij de opvoeder, de leerkracht. Dit is een citaat uit onze PAS. Dit kan je ook zien bij deze opdracht. De leerlingen mogen hun creativiteit gebruiken en in die zin hebben zij de vrijheid maar de verantwoordelijkheid ligt bij de leerkracht: De groepjes zijn ingedeeld in vier leerlingen die van verschillende niveaus bij elkaar gezet zijn door de leerkracht. De leerkracht neemt dus hier deels de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de leerlingen in positieve zin.

De les die ik gaf in het dagdeel rondom 'de wereld in beweging' was tekenen. De kinderen moesten wederom in groepjes werken. De opdracht was om met z'n vieren een grote tekening te maken. Ieder kind moest een seizoen in zijn of haar tekening verwerken, zodat er uiteindelijk 1 tekening kwam, met vier seizoenen erin verwerkt (bedoeling). Zo kon je duidelijk het contrast zien tussen de verschillende tekeningen (betekenis). Wat ik tijdens de instructie vergat, was iets over de seizoenen zelf te vertellen. de opdracht had ik wel aan de kinderen doorgegeven, maar de informatie niet. Iedere groep kreeg 1 groepsleider. Het stoplicht ging op oranje en ik gaf aan dat er niemand hardop mocht praten. Dit gebeurde echter wel. In eerste instantie zei ik hier niets van. Uiteindelijk heb ik de leerlingen nog een keer duidelijk gezegd hoe ik wilde dat ze aan het werk gingen. Toen ging het wel goed. Ik heb vervolgens nog 1 kind om half vier laten zitten, om een voorbeeld te stellen aan de klas. Er wordt niet gepraat, wanneer ik dit niet wil. De tweede helft van de les ging het echt goed, de kinderen werkten ijverig (betrokkenheid). Aan het einde van de les telde ik tot 10 en iedereen zat ook meteen weer op zijn eigen plek. Ik heb elk groepje naar voren laten komen om het eindresultaat aan de klas te laten zien. Het lesdoel was: Aan het einde van de les kunnen de kinderen gezamenlijk 1 eindresultaat laten zien. Dit bereiken ze door binnen hun groep samen te werken, met 1 groepsleider binnen elke groep. De kinderen hadden allemaal aan het einde van de les een eindewerkstuk klaar. De tekeningen van de kinderen sloten ook daadwerkelijk op elkaar aan. het was echt een geheel. Mijn mentor gaf in de reflectie ook aan: De opdracht is gelukt; iedereen had 1 complete tekening! (bedoeling)Mijn leerdoel was: Tijdens de les geef ik kinderen leiding, maar ook verantwoordelijkheid en inbreng. Aan het begin begeleid ik de kinderen naar de opdracht toe. Tijdens het werken hebben de groepsleiders de verantwoordelijkheid binnen hun groep. De inbreng van de kinderen komt naar voren in de vorm van de tekeningen. In elke groep was er een kind verantwoordelijk voor het groepswerk. Mijn mentor gaf aan dat ik ook alle leerlingen een taak had kunnen geen, bijvoorbeeld een stilte kapitein, een tijdsbewaker, enz. Op die manier zouden alle kinderen een eigen verantwoordelijkheid hebben. Ook gaf ze aan dat ik tijden het werken best vaker rond mocht lopen om te zien of alles wel goed verliep. Verder gaf mijn mentor aan dat iedereen een eigen stuk heeft gemaakt en dat het goed ging. De opdracht legde ik duidelijk uit (betekenis). De tweede helft van de les verliep zoals ik het wilde (betrokkenheid). Het begin ging minder fijn. De kinderen maakten toen veel geluid. Ik had op dat moment mijn verwachtingen uit moeten spreken en consequent moeten zijn. Ik had bijvoorbeeld een groepje helemaal kunnen laten stoppen voor een paar minuten. Op die manier zou de rest van de klas zien dat ik niet met me liet sollen, en zou het betreffende groepje daarna geen vervelend gedrag meer vertonen. Ook had ik tussendoor wat werk van de kinderen kunnen laten zien, zodat ze een voorbeeldje zouden hebben. Genoeg leerpunten voor een volgende keer!

Relatie & gezagBij zowel het aspect relatie als het aspect gezag is het belangrijk dat je als leerkracht vertelt wat je van de leerlingen verwacht. Wanneer je duidelijk bent naar de leerlingen toe, weten ze wat je van je verwacht. Vorig jaar was ik met name met de lessen bezig, nu kijk ik ook naar de leerlingen. Ik vind het belangrijk om mijn verwachtingen uit te spreken. Tijdens de lessen kan je de leerlingen begeleiden om zich aan de regels en verwachtingen te houden. Uit ervaring weet ik dat je lessen dan soepel verlopen. Ontwikkeling & uniciteitVorig jaar was ik vooral bezig met het geven van mijn les. Dit jaar heb ik gemerkt dat ik me veel meer toe ben gaan spitsen op de leerlingen. Elke leerling moet begeleiding krijgen, zodat ze hun leerproces op een goede manier kunnen doorlopen. Wanneer je tijd neemt voor iedere leerling, uitleg op maat geeft zal de ontwikkeling van de leerling hierdoor beter verlopen. Verantwoordelijkheid & relatieWat verantwoordelijkheid betreft heb ik geleerd dat je ook veel verantwoordelijkheid bij de leerling kan leggen. Wanneer je dit doet, kan je tijdens het werken de zwakkere leerlingen extra begeleiden. Hierbij is het belangrijk dat je vertelt wat de verantwoordelijkheid van de leerlingen is en wat je van ze wilt hebben. Op die manier is er duidelijkheid en orde. Dit hangt ook samen met de relatie die je met de leerlingen hebt. Wanneer je de tijd neemt voor de leerlingen, hen goed begeleidt, aandacht geeft, etc. zal een goede relatie vanzelf tot stand komen. Leeromgeving & organisatieDe afgelopen stage heeft mij heel veel geleerd wat organisatie betreft. Wanneer je van te voren je lessen goed doordenkt, zal je dit ook merken tijdens de les. Vertellen hoe de les verloopt en begeleiden tijdens het zelfstandig werken van de leerlingen hoort hier ook bij. Zoals ik eerder al heb gezegd, is duidelijkheid heel belangrijk. Dit is ook een aspect van de organisatie. De leerlingen weten dan wat ze moeten doen, zodat de les ordelijk verloopt. Van te voren moet je dus duidelijk hebben wanneer je de tijd hebt om zwakkere leerlingen te helpen, wat de leerlingen moeten doen als ze klaar zijn, of de leerlingen stil moeten werken, etc. Het is belangrijk dat je dit ook allemaal benoemt naar de leerlingen toe. Wanneer de organisatie goed is, zal de leeromgeving voor de kinderen ook positief zijn. Het is dan rustig en ordelijk. Op die manier kunnen de kinderen zich goed concentreren.