Leerstijlen reader

12
Leerstijlen Informatieboekje jaarlaag 3 Lentiz VMBO Maasland

description

Boekje voor leerjaar 3 Lentiz VMBO Maasland over leerstijlen

Transcript of Leerstijlen reader

Page 1: Leerstijlen reader

Leerstijlen

Informatieboekje jaarlaag 3

Lentiz VMBO Maasland

Page 2: Leerstijlen reader

Leerstijlen

Uit Wikipedia: De leerstijl is een begrip uit de cognitieve psychologie en didactiek. Het is een beschrijving van attitudes en gedragingen die bepalen wat iemands voorkeurmanier van leren is. Er blijken immers nogal wat verschillen te bestaan in de manier waarop lerenden de leerstof verwerken. Sommigen zijn meer visueel ingesteld, anderen meer auditief. Ook de manier van instuderen verschilt. Sommigen nemen de leerstof één à tweemaal alinea per alinea grondig door. Anderen doorlopen de hele cursus eerder oppervlakkig en hernemen die dan meerdere malen. Met het beschrijven van leerstijlen hopen auteurs en onderzoekers aanknopingspunten te vinden voor studenten en docenten om leerresultaten te verbeteren. Als de docent de leerstijl van een student zou kennen zou de instructie effectiever kunnen zijn. Deze verwachtingen worden zelden waar gemaakt. Het onderzoek naar de persoonlijke leerstijl van studenten kwam eind 20e eeuw in de aandacht met het onderzoek van David Kolb en Jan Vermunt, die elk hun eigen systeem bedachten om de verschillende leerstijlen te beschrijven en in kaart te brengen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de meeste modellen van leerstijlen een lage betrouwbaarheid, een magere validiteit en een verwaarloosbaar effect op de instructie hebben. Gunstige uitzonderingen zijn de modellen van Allinson & Hayes, Vermunt, Entwistle en Herrmann. De leerstijlen van Kolb zijn gebaseerd op een theoretisch model van vier denkstappen (zie figuur). Voor deze stappen en de daarmee samenhangende leerstijlen ontbreekt echter een wetenschappelijke onderbouwing. Er is veel fundamentele kritiek van wetenschappelijke onderzoekers op Kolb en zijn model: Basuray (1982), Coffield, Mosely, Hall & Ecclestone (2004), Jonassen & Grabowski (1993), en Wierstra & de Jong (2002). De laatste onderzoekers zetten ook grote vraagtekens bij het denkmodel van Kolb waarop zijn leerstijlenmodel gebaseerd is. David Kolb onderscheidt vier gedragingen en vier bijhorende leerstijlen. Doener, vertonen een combinatie van actief experimenteren en concreet ervaren. Ze hebben een voorkeur voor situaties waarin ze zo snel mogelijk aan de slag kunnen en leren het best wanneer er ruimte is voor oefenmomenten. De leerprocessen die doeners hanteren steunen vooral op gissen en missen. Dromer, zij hebben een voorkeur voor concreet ervaren en reflectief observeren. Ze zoeken leersituaties op waarin zij zelf kunnen meemaken hoe iets in de praktijk uitpakt. Zij hebben de neiging problemen van alle kanten te bekijken en zien steeds weer nieuwe ingangen en oplossingen. Dromers leren heel snel via identificatie. Denker, combineren het reflectief observeren en abstract conceptualiseren. Zij zijn het liefst bezig met het vertalen van observaties in hypothesen en theorieën. Ze kunnen goed redeneren en zijn graag intellectueel bezig. Ze werken graag zelfstandig om de gelegenheid te krijgen zelf eerst een beeld te vormen van de theorie.

Page 3: Leerstijlen reader

Beslisser, zijn goed in en hebben een voorkeur voor abstract conceptualiseren en actief experimenteren. Zij gaan het liefst theorieën uitproberen in de praktijk en in experimenten. Ze nemen initiatief en durven experimenteren. Bij het hanteren van probleem gaan zij deductief, probleemoplossend te werken. Ze functioneren optimaal als zij een leertaak kunnen beginnen met kennisname van duidelijk en beknopt geformuleerde regels en principe, die zij dan in een oefensituatie kunnen verwerken. Jan Vermunt heeft onderzoek gedaan naar opvattingen en gedrag van studenten met betrekking tot hun leren. Uit dit onderzoek bleek dat de leer- en regulatie-activiteiten die studenten uitvoeren en de studie-opvattingen en -motieven die zij hebben zodanig met elkaar samenhangen, dat van vier leerstijlen kan worden gesproken: een betekenisgerichte, een reproductiegerichte, een toepassingsgerichte en een ongerichte leerstijl. Studenten met een betekenisgerichte leerstijl zoeken naar verbanden in de studiestof, proberen zelf structuur aan te brengen en staan kritisch tegenover de te bestuderen stof (diepteverwerking). Ze bepalen zelf hoe ze leren en wat ze belangrijk vinden (zelfsturing). Ze zien studeren als het opbouwen van kennis en inzichten en studeren uit persoonlijke interesse. Slaats, Van der Sanden & Lodewijks (1996) vonden bij leerlingen uit het middelbaar beroepsonderwijs een vergelijkbare leerstijl, die zij 'constructieve' leerstijl noemen. Studenten met een reproductiegerichte leerstijl leren de studiestof vaak uit hun hoofd, herhalen de stof veelvuldig en gaan gedetailleerd te werk (stapsgewijze verwerking). Daarnaast laten zij zich door het onderwijs sturen en zien ze studeren als het opnemen van kennis. Ze zijn gericht op het behalen van certificaten en het uittesten van eigen capaciteiten. Studenten met een toepassingsgerichte leerstijl proberen datgene wat ze leren in de praktijk toe te passen (concrete verwerking). Ze zien studeren dan ook als het leren gebruiken van de kennis die men verwerft en zijn bij het studeren gericht op hun toekomstige beroep (beroepsgerichte leeroriëntatie). Studenten met een ongerichte leerstijl vinden het moeilijk om hun eigen leren te sturen, maar hebben ook nauwelijks houvast aan de aanwijzingen in de studiestof of van docenten (stuurloze regulatiestrategie). Ze vinden dat het onderwijs stimulerend hoort te zijn en werken graag samen met medestudenten. Verder staan ze onzeker tegenover hun studie (ambivalente leeroriëntatie): ze twijfelen of ze goed genoeg zijn om de studie af te maken of ze vragen zich af of ze wel de goede studie hebben gekozen. Voor lesgevers is het geen gemakkelijke taak om hun doceergedrag aan te passen aan de verschillende leerstijlen van hun studenten.

Leerstijlen volgens Kolb

Iedereen heeft een persoonlijke leerstijl, dat wil zeggen: een manier van omgaan met leerstof en leeractiviteiten. Er zijn bijvoorbeeld mensen die het fijn vinden om te leren door veel vragen te stellen. Anderen zijn echte doeners, zij willen het liefst meteen met iets aan de slag.

Is het nuttig om je leerstijl te kennen?

Veel mensen die deelnemen aan een test over leerstijlen, denken op dat moment voor het eerst over hun manier van leren. Het is niet

Page 4: Leerstijlen reader

zozeer belangrijk in welk hokje je wordt ingedeeld (doener, denker, enzovoort), maar het is bovendien nuttig dat je voortaan jezelf kunt observeren terwijl je leert ("Hee, nu ben ik echt alleen maar aan het rationaliseren. Misschien moet ik eens wat meer experimenteren, zoals mijn buurman Jeroen tijdens de workshop. Dat is dan ook een echte doener. Laat ik eens..."). Dan kun je variëren in je stijlen en haal je meer uit je opleiding of training.

De ene leerstijl is niet beter dan de andere. Wel leent de ene stijl zich beter voor de ene dan voor de andere leersituatie. Dit verklaart bijvoorbeeld waarom sommige mensen niet op hun best zijn in een klassikale situatie, maar wel tot hun recht komen tijdens een practicum.

Twee bekende theorieën over leerstijlen

De leerstijlen van Kolb

De Learning Style Inventory (LSI), die ontwikkeld is door David Kolb, is een van de eerste en meest gebruikte modellen voor leerstijlen in het onderwijs en management. Deelnemers aan de test vullen lijsten in met statements zoals:

Marjolein Berings onderzoekt leerstijlen als promovendus aan de Universiteit van Tilburg: "Met name oudere mensen denken dat ze uitgeleerd zijn. Door na te denken over de vragenlijsten die ik ze laat invullen, komen ze er achter dat ze nog wel degelijk leren. Ze worden enthousiast en gaan meer energie steken in het leren van dingen. Dit nut kan het invullen van een vragenlijst dus hebben."

Ik leer het beste door:

Persoonlijke relaties.

Te observeren.

Rationeel te denken.

Dingen uit te proberen.

Deelnemers moeten dan op een vierpuntsschaal opschrijven wat het meeste en het minste op hen van toepassing is. Deze vier voorkeuren komen volgens Kolb overeen met fasen in het leerproces, oftewel de leercirkel.

De leerstijlen die Kolb onderscheidt, zijn kwadranten in deze leercirkel. In de cirkel staan dus zowel de verschillende fasen in een leerproces, als de verschillende typen die iemand kan zijn.

1. De bezinner kijkt hoe anderen een probleem aanpakken en denkt eerst na voordat hij iets doet. Hij ziet veel oplossingen, omdat hij een probleem vanuit veel standpunten kan bekijken. Daardoor neemt hij beslissingen soms traag.

2. De denker is goed in logisch denken en redeneren. Hij probeert algemene regels te ontdekken en leert het liefst uit boeken. Het is belangrijker dat ideeën logisch zijn, dan dat ze praktisch uitvoerbaar zijn.

3. De beslisser plant een taak en voert die uit. Hij is niet zo geïnteresseerd in theorieën. Hij doet het goed in conventionele intelligentietesten. Houdt zich liever bezig met technische problemen dan met mensen.

Page 5: Leerstijlen reader

4. De doener houdt van experimenteren en lost problemen op door iets uit te proberen. Hij past zich goed aan aan nieuwe situaties. Soms kan een doener drammerig overkomen in zijn dadendrang.

Welke leerstijl heb jij volgens Kolb?

Test je leerstijl om een indruk te krijgen van een test van Kolb en de uitslag. Trek er een minuut of twintig voor uit.

Leerstijlen en onderwijsmethodes

Leraren en trainers kunnen hun voordeel doen bij het begrijpen van de leerstijl van studenten. Ze kunnen de leerstof zo aanbieden dat de leerling of trainee er iets mee kan. Een beslisser wil vooral het praktische nut begrijpen van de leerstof die hij krijgt aangeboden. Een denker vraagt om intellectuele uitdagingen: wat is het verband van de leerstof met de kennis die hij al heeft? De doener wil graag in het diepe springen van een praktische opdracht en houdt van experimenteren in bijvoorbeeld rollenspellen. De bezinner hoort of ziet graag verschillende visies op een probleem.

Kolb is van mening dat onderwijs vaak te beperkt is in het gebruik van leermethoden. Hierdoor krijgen leerlingen alleen les volgens de stijl die past bij hun vakgebied of volgens de stijl die de docent het makkelijkst vindt. Hij vindt dat iedereen alle stijlen zou moeten beheersen.

De ILS van Vermunt

Ook de Inventaris van LeerStijlen (ILS) van Jan Vermunt kan gebruikt worden in een onderwijssituatie. Op welke manier maakt een leerling zich de leerstof eigen? Vermunt onderscheidt drie leerstijlen:

De reproductiegerichte stijl. De leerling die deze stijl gebruikt, houdt van ‘stampen’. Hij is gericht op het letterlijk reproduceren van de leerstof en houdt van toetsen.

De betekenisgerichte stijl. De leerling richt zijn aandacht vooral op de hoofdzaken van de te bestuderen stof. Hij onderzoekt de standpunten, ideeën en conclusies, legt verbanden en vormt ook zijn eigen mening. Hij leert vanuit persoonlijke interesse.

De toepassingsgerichte stijl. De leerling richt zich vooral op de toepassingsmogelijkheden van de leerstof. Hij wil weten of de leerstof relevant is voor de praktijk en heeft vooral behoefte aan concrete informatie en voorbeelden. Het leren is nu vooral beroepsgericht.

In het hbo wordt onder andere probleemgestuurd onderwijs gegeven. De betekenisgerichte leerstijl past goed bij deze vorm van onderwijs. Projectonderwijs gaat niet alleen om inzicht, maar ook om de oplossing van een probleem. Leerlingen met een toepassingsgerichte stijl van leren voelen zich hier als een vis in het water. De ‘ouderwetse’ reproductiegerichte leerstijl ('woordjes stampen') komt ook nog steeds van pas: theoretische toetsing (tentamens) is nog niet uitgestorven.

Leren op de werkvloer

Zonder dat ze het merken, leren mensen ook op de werkvloer. Als ze zich hiervan bewust worden, kunnen ze leren te kijken naar hun 'werkplekleerstijl' en deze veranderen en verbeteren. Hieraan wordt tegenwoordig meer aandacht besteed, zowel door personeelsafdelingen als door trainings- en opleidingsbureaus.

Waarin verschilt leren op de werkvloer van leren 'op school'?

De persoon die leert neemt zelf het initiatief, niet de leraar.

Page 6: Leerstijlen reader

Het gebeurt vaak in samenwerking met collega's.

In sommige gevallen leert de persoon zonder dat hij zich ervan bewust is.

Het voordeel van leren op de werkvloer is dat je wat je leert onmiddellijk in de praktijk kunt brengen. Je hebt geen reden om het nut te betwijfelen van wat je leert – je past het immers ter plekke toe. Ook loop je minder risico dat je vergeet wat je geleerd hebt.

Een voorbeeld: Petra is hoofd-verpleegkundige. Ze wil proberen een beter leerklimaat te scheppen op de afdeling. Sociale interactie is hierbij volgens haar het belangrijkste leermiddel: in de wereld van verpleegkundigen wordt er relatief weinig uit boeken geleerd. Verpleegkundigen leren juist veel door te zien hoe een collega iets doet en daar samen op te reflecteren. Petra constateert dat er echter veel te weinig feedback wordt gegeven: dit kan volgens haar beter. Dan zijn er nog de talloze vergaderingen en andere overlegvormen. Als deze nou zo worden ingericht dat er meer leermogelijkheden zijn, bijvoorbeeld in de vorm van intervisiegroepen...

Hoe kan het leerklimaat in een onderneming worden verbeterd?

Intervisiegroepen kunnen worden opgericht. Hierin praten werknemers onder begeleiding over leersituaties op het werk. Het is nuttig om eens te horen hoe anderen zij omgaan met leersituaties. In een intervisiegroep kun je ook meerdere leerstijlen uitproberen.

In het meest gunstige geval leidt een discussie over leerstijlen tot een veel bredere discussie over de manier waarop de organisatie is georganiseerd. De grootste struikelblokken voor effectief leren liggen namelijk vaak bij de plek die nieuwkomers in een organisatie krijgen. Krijgen zij wel toegang tot de kennis die zij nodig hebben?

Kanttekeningen

De volgende waarschuwingen zijn bedoeld voor mensen die willen meedoen aan een leerstijltest. Hoe nuttig het instrument leerstijl ook is, houd het volgende in je achterhoofd.

Hokjesgeest

Onderzoek naar leerstijlen heeft nog geen theorie opgeleverd waarover iedereen het eens is. Onderzoekers vinden kennelijk steeds weer nieuwe invalshoeken om leerstijlen te beschrijven. Er is nog geen theorie als 'winnaar' uit de bus gekomen. Dit laat zien dat het belang van elk 'hokje' maar relatief is. Sommige hokjes hebben negatieve namen. Zou je bijvoorbeeld liever uit de test komen als een ‘diepe leerder’ of een als een ‘oppervlakkige leerder’ - dit is een onderscheid dat door een test wordt gemaakt. Zeker bij dit soort woordgebruik is het gevaarlijk om jezelf te zien als iemand die in een hokje past ("zo ben ik dus").

Het probleem met vragenlijsten

Neem de volgende vraag, die voorkomt in een test naar leerstijlen: "Los ik problemen het liefst op een traditionele manier op? Ja of nee?" Deze vraag is heel moeilijk te beantwoorden. Want welk soort 'problemen' moet je je hierbij voorstellen? Een rekensom? Het Palestijns-Israëlisch conflict? Dit laat zien dat de manier waarop je een probleem oplost, afhangt van het soort probleem. En dat wordt meestal niet genoemd in de vraagstelling.

Aanbevolen websites

Test je leerstijl

Leerstijlen: het model van Kolb

Page 7: Leerstijlen reader

Bronnen

Berings, M.G.M.C., Poell, R.F., & Simons, P.R.J. Conceptualizing on-the-job learning styles.

Should we be using learning styles? Frank Coffield, University of London (2004).

Ontwerpatelier.nl.

Leerstijlen, kort samengevat

Er zijn verschillende modellen om leerstijlen in kaart te brengen. Het model van Kolb maakt onderscheid tussen vier fasen van het leerproces:

1. Concreet ervaren ('sensing/feeling')

2. Waarnemen en overdenken ('watching')

3. Analyseren en abstract denken ('thinking')

4. Actief experimenteren ('doing')

Kolb stelt dat mensen een voorkeurstijl hebben, waarmee ze het liefst beginnen en waaraan ze de meeste tijd besteden. Maar het is belangrijk alle fasen van het leerproces te doorlopen, omdat ze essentieel zijn voor effectief leren. Kolb pleit er daarom voor dat je extra aandacht besteedt aan de leeractiviteiten waarin je je minder goed thuis voelt.

Een paar praktische tips, aan de hand van vier leerstijlen die corresponderen met de fasen in het model van Kolb:

1. Doener

Ga een directe ervaring opdoen.

Los een probleem op.

Spring in het diepe met een uitdagende taak.

2. Bezinner

Maak vooraf een plan.

Neem de tijd voor lastige beslissingen.

Neem de tijd om je ervaringen te overdenken.

3. Denker / theoreticus

Zoek goed gestructureerde leermiddelen.

Zoek verbanden met kennis die je al hebt.

Zoek intellectuele uitdagingen.

Bestudeer theoretische concepten, modellen en systemen.

4. Beslisser / pragmaticus

Zoek naar verbanden tussen de leerstof en je werk.

Richt je op praktische zaken.

Zoek iemand die je iets kan demonstreren.

Page 8: Leerstijlen reader

Verder lezen

Leerstijlen: Kolb en de ILS van Vermunt

Dit artikel behandelt naast het model van Kolb ook kort de Inventaris van LeerStijlen (ILS) van Jan Vermunt.

Leerstijlen

Goede websites over leerstijlmodellen.

Voorkeurstijlen bij coaching

Een hoofdstuk van een cursus coaching voor leidinggevenden, over de invloed van de leerstijl en persoonlijkheid van coach en gecoachte.

Online cursus: actief leren

Ga actief om met de stof, in plaats van passief te lezen. Daardoor zul je beter begrijpen wat je leert en kun je het beter onthouden.

Geheugen cursus

Geheugentechnieken om wat je leert beter te onthouden.

Leerstijlen: hoe gaan we van het onbekende naar het bekende? (Engels)

Een artikel over het fenomeen leerstijl.

Beeld en brein: http://www.beeldenbrein.nl/

Beeld en brein filmpje over beelddenken en hoe wij leren. http://beeldenbrein.nl/mail/film.html

http://www.leren.nl/cursus/leren_en_studeren/actief_leren/soorten_vragen.html

Actief leren

Ga actief om met de stof, in plaats van passief te lezen. Daardoor zul je beter begrijpen wat je leert en kun je het beter onthouden.

Oriënteer je op de leerstof

Verken de stof Het is goed de leerstof eerst globaal te verkennen. Daarbij vorm je je een beeld van de structuur en de kwaliteit van het materiaal, debelangrijkste concepten en de samenhang met kennis die je al hebt.

Maak een visueel schema Breng de leerstof in kaart met een visueel schema. Dit is een model van jouw bestaande kennis, de nieuwe informatie in de stof en de gedachten die je daarbij hebt. Met een visueel schema kun je beter nadenken en leren. Je ziet in één oogopslag structuur in de informatie en je komt makkelijker op nieuwe ideeën.

Page 9: Leerstijlen reader

Bedenk vragen en leerdoelen

Stel vragen Na het verkennen van de leerstof is het goed eerst specifieke vragen te formuleren. Aan de hand van deze vragen bestudeer je de relevante delen van de stof en verwerf je doelgericht bepaalde kennis en inzichten. Elke vraag is in feite een leerdoel. De vragen stimuleren je om actief na te denken, verbanden te ontdekken en kritisch te lezen.

Bestudeer en verwerk de leerstof

Lees doelgericht Lees de tekst per onderdeel, één-voor-één. Ga per onderdeel doelgericht te werk: zoek antwoord op je vragen en verwerk de informatie tijdens het lezen.

Kritisch denken Kritisch denken betekent dat je onafhankelijk van anderen informatie analyseert en beoordeelt. Door kritisch te denken kun je beter leren. Het helpt je om de ideeën in de leerstof tebegrijpen en te onthouden. Kritisch denken kun je leren.

Maak een samenvatting Schrijf een samenvatting van de leerstof: een verkorte weergave in je eigen woorden van de hoofdzaken van de stof.

"It must be remembered that the purpose of education is not to fill the minds of students with facts. It is to teach them to think, if that is possible, and always to think for themselves."

Robert Hutchins.

Auteur: René Pijlman

Page 10: Leerstijlen reader

Extra: Staatsbosbeheer

Staatsbosbeheer en jeugd (leerstijlen)

Onze missie is het waarborgen van de kwaliteit van de groene leefomgeving voor mens, plant en dier. We zien het dan ook als onze maatschappelijke taak om een verbinding tot stand te brengen tussen jeugd en natuur. Band met natuur Staatsbosbeheer wil met het jeugdprogramma bereiken dat kinderen een band ontwikkelen met de natuur. We doen dat door meer kinderen in onze gebieden te ontvangen en ze met al hun zintuigen in contact te brengen met de natuur. Op die manier weten zij straks meer van de natuur, zijn erdoor geboeid en geïnspireerd, en zijn ze enthousiast over natuurlijke processen in hun omgeving. Verder willen we bereiken dat kinderen respect en zorg ontwikkelen voor de natuur. Dat ze het belang inzien van natuurbescherming, en zich er daadwerkelijk voor willen inzetten. Ambitie Om onze jeugdtaak vorm te geven, hebben we goed gekeken naar de behoeften en leerstijlen van jongeren. Op basis daarvan hebben we onze ambitie voor jeugd en natuur ontwikkeld. Daarin staan natuurbeleving en vrijheid centraal; al onze activiteiten zijn erop gericht om jongeren op hun eigen manier kennis te laten maken met de natuur en vanuit die beleving een verbinding met de groene omgeving tot stand te brengen. Kinderen uit de

stedelijke omgeving krijgen daarbij extra aandacht.

We hebben een aantal landelijke projecten ontwikkeld die optimaal worden afgestemd op de behoeften van de jeugd. Vanuit onze bezoekerscentra organiseren we diverse kinderactiviteiten, en op onze website kunnen kinderen digitaal ‘speuren naar sporen’. Ook hebben we afgesproken om op termijn 1 procent van de Staatsbosbeheergebieden in te richten als speelbos. Realisatie We hebben alles in huis om onze jeugdtaak te realiseren: we beschikken over de kennis, de gebieden en de ambitie. Onze medewerkers en vrijwilligers delen hun passie voor de natuur graag met de jeugd.

Daarnaast werken we nauw samen met andere educatie- en natuurorganisaties. Gezamenlijke kennis en ervaring geeft de mogelijkheid om de projecten zo goed mogelijk af te stemmen op de behoeften van de jeugd. Jeugd en natuur

Kinderen komen in ons land niet vanzelfsprekend in contact met de natuur. Toch is dat contact heel waardevol. Natuur is in de eerste plaats gewoon leuk voor kinderen, maar heeft ook allerlei positieve effecten op hun gezondheid en ontwikkeling. Spelen in de natuur stimuleert hun creativiteit en sociale intelligentie. Daarnaast voorkomt het overgewicht.

Page 11: Leerstijlen reader

Natuur is niet alleen onmisbaar voor kinderen, maar kinderen zijn ook onmisbaar voor de natuur. Zij zijn immers de toekomstige natuurbeschermers, beleidsmakers, boeren, burgers en bouwers. Staatsbosbeheer ziet het daarom als een belangrijke taak om jeugd en natuur met elkaar te verbinden. Dat doen we door kinderen te stimuleren in de natuur te komen spelen, ervaren en leren. Via speelbossen, activiteiten, maar ook via educatieprogramma’s voor basisscholen en maatschappelijke stages voor de oudere jeugd. Een van de manieren om jeugd en natuur met elkaar te verbinden is via educatie. Staatsbosbeheer heeft daarvoor een visie ontwikkeld met de volgende kernelementen: beleving (hart); kennis (hoofd); gedrag of handelen (handen). Het accent ligt daarbij op het hart. Ook hier geldt dat we ervan overtuigd zijn dat leren over de natuur vooral gaat via 'zelf doen', beleven en verwonderen. Nu verwondering en nieuwsgierigheid zaaien, betekent straks respect en betrokkenheid oogsten. We beschikken over de kennis, de natuurgebieden én de ambitie. Ook hebben we gemotiveerde mensen en uitstekende samenwerkingspartners. Met onze programma’s richten we ons op jeugd tussen 4 en 18 jaar. Als het aan ons ligt zijn kinderen allemaal tenminste één keer met een boswachter op pad geweest. Hun eigen beleving staat daarbij centraal. Ze kunnen op hún manier ervaren dat natuur en mensen bij elkaar horen.

Bij Betrokken bij Buiten gaat een groep leerlingen aan de slag in de natuur of bij een

cultuurhistorisch erfgoed. Ze kunnen een boswachter meehelpen om bijvoorbeeld een

natuurgebied te beheren, een ontdekpad aan te leggen, een open dag te organiseren of

een spannende kanoroute te bedenken. Dat kan allemaal met Betrokken bij Buiten: de

groene maatschappelijke stage voor scholieren.

Maatschappelijke stages

De groep leerlingen krijgt een concrete opdracht en ze presenteren hun resultaten of

ideeën aan de stagebieder en belangstellenden. School en stagebieder werken samen bij

deze groene stage, waarbij gestreefd wordt naar een duurzame relatie. Op de website

van Betrokken bij buiten staan voorbeelden en informatie. Frisse blik

Een groene stage levert veel op. Leerlingen ervaren hoe leuk vrijwilligerswerk in en met de

natuur is. Scholen komen in contact met natuurorganisaties in de buurt. En wij, als

stagebieders, zijn blij met de frisse blik van de jongeren.

Groene Coalitie

Samen met het Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen, IVN, Landschapsbeheer

Nederland en Natuurmonumenten vormt Staatsbosbeheer ‘de Groene Coalitie’ die deze

groene maatschappelijke stage Betrokken bij Buiten ontwikkelde en aanbiedt. Een

pilotproject was mede mogelijk door subsidie van .de ministeries van LNV en OCW.

Page 12: Leerstijlen reader

Informatie

Op de website betrokkenbijbuiten.nl staan voorbeelden en informatie. Het is geen site om

vraag en aanbod bij elkaar te krijgen, daarvoor moet u contactpersonen bij u in de buurt

zoeken. Wel staan er landelijke contactpersonen van de organisaties die Betrokken bij

Buiten aanbieden. Algemene informatie over de maatschappelijke stage vindt u op de

website van OCW.

Stage in beeld

Bekijk de film over de groene stage van het ministerie van EL&I (voorheen LNV)