kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb...

12
Kennisportfolio H1 Romy Redeker Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde MER? Dat lees je hier. De vakken: - Bedrijfseconomie - Engels - Management - Marketing - Marketingcommunicatie - Recht Bedrijfseconomie Inhoud In dit blok wordt er eerst stil gestaan bij de berekening van de kostprijs op 2 manieren; de integrale kostprijs berekening (AC-methode) en de variabel kostencalculatie (DC-methode). Vervolgens komt het break even point (BEP) ter sprake. We sluiten we af met een verkoopverschillenanalyse; hoe komt het nu dat mijn verwachte winst niet gelijk is aan de werkelijk behaalde winst? We bekijken dan niet de kostenzijde maar alleen de verkoopzijde. Leerdoelen Je kunt: De integrale kostprijsmethode en de variabele kostencalculatie toepassen De verschillen tussen de 2 methoden uitleggen De break-evenanalyse uitvoeren De verkoopverschillenanalyse uitvoeren Op basis van de verkoopverschillenanalyse advies uitbrengen aan het management Literatuur Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties: theorie en opgaven boek A.W.W. Heezen Noordhoff Uitgevers, druk 5 ISBN theorieboek: 978-90-01-809492 ISBN opgavenboek: 978-90-01-809614 AC Methode: Omzet: 185.000 x €1 (Verkoopprijs) €185.000 Kosten: 185.000 x €0,65 (Comm. Verkoopprijs) €120.250 ------------------- - Verkoopresultaat €64.750 Bezettingsverschil Productie: (187.000 – 190.000) x €0,20 (W-N)x C/N -€260

Transcript of kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb...

Page 1: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

Kennisportfolio H1Romy Redeker

Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde MER? Dat lees je hier.

De vakken:- Bedrijfseconomie- Engels- Management- Marketing - Marketingcommunicatie- Recht

Bedrijfseconomie

Inhoud In dit blok wordt er eerst stil gestaan bij de berekening van de kostprijs op 2 manieren; de integrale kostprijs berekening (AC-methode) en de variabel kostencalculatie (DC-methode). Vervolgens komt het break even point (BEP) ter sprake. We sluiten we af met een verkoopverschillenanalyse; hoe komt het nu dat mijn verwachte winst niet gelijk is aan de werkelijk behaalde winst? We bekijken dan niet de kostenzijde maar alleen de verkoopzijde. Leerdoelen Je kunt:

De integrale kostprijsmethode en de variabele kostencalculatie toepassen De verschillen tussen de 2 methoden uitleggen De break-evenanalyse uitvoeren De verkoopverschillenanalyse uitvoeren Op basis van de verkoopverschillenanalyse advies uitbrengen aan het

management

Literatuur Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties: theorie en opgaven boek A.W.W. Heezen Noordhoff Uitgevers, druk 5ISBN theorieboek: 978-90-01-809492ISBN opgavenboek: 978-90-01-809614

AC Methode: Omzet: 185.000 x €1 (Verkoopprijs) €185.000 Kosten: 185.000 x €0,65 (Comm. Verkoopprijs) €120.250

------------------- - Verkoopresultaat €64.750

Bezettingsverschil Productie: (187.000 – 190.000) x €0,20 (W-N)x C/N -€260 Verkoop: (185.000 – 190.000) x €0,05 (W-N)x C/N -€250

------------------- - Verwachte perioderesultaat €63.900

(W-N)x C/N = Werkelijke productie – normale productie x constante kosten / normale productie Werkelijke afzet – normale afzet

DC Methode: Omzet: 18.500 x €1 (Verkoopprijs) €185.000

Page 2: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

Var. Kosten: 18.500 x €0,40 (Tot. Var. Kosten) €74.000 ------------------- -

Dekkingsbijdrage €110.000

Const. kosten: (38.000+9500) €47.500 ------------------- -

Verwachte perioderesultaat €62.500

BEP: C = Constante kosten P-V Verkoopprijs (excl. BTW) – Var. Kosten

Veiligheidsmarge: Begrote afzet – Break even afzet 10 - 6

begrote afzet x 100% 10 x100% = 40% Je speelt 40% hoger dan quitte

BEP = De omzet waarop je quitte speelt BEA = De afzet waarop je quitte speelt

Dekkingsbijdrage: Verkoopprijs – variabele kosten

Winstverschil: DC methode begrote winst DC methode werkelijke winst Werkelijke winst – begrote winst = positief of negatief winstverschil

Verkoopverschil: (Constante kosten begroot – constante kosten werkelijk) (CkB – CkW) Werkelijke afzet x (var. Kosten begr. – var kosten. Werk.) Wafzet x (Bvark. – Wvark.)

Verkoopprijsverschil: (Werkelijke verkoopprijs – begrote verkoopprijs) x werkelijke afzet (Wvp – Bvp) x Wafzet

Verkoopomvangverschil: (Werkelijke afzet – begrote afzet) x (begr. Verkoopprijs – Begrote var. Kosten) (Wa – Ba) x (Bvp – Bvark)

Inkoopprijsverschil: (Var. Kosten begroot – var. Kosten werkelijk) x werkelijke afzet (Bvark. – Wvark) x Wafzet

Constante kosten verschil: (Begrote constante kosten – werkelijke constante kosten) = budgetverschil

Assortimentsverschil: Begrote afzet (Qb) Werkelijke afzet (Qw) Bij elkaar optellen Bij elkaar optellen

Verkoophoeveelheidsverschil: (qa – begrote afzet) x (begr. Verkoopprijs – Begrote var. Kosten)

Engels

Inhoud In this year’s first English course, the following English skills will be dealt with:

Page 3: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

Receptive skills: Reading and Listening Productive skills:

o Speaking, Interaction: socialising and presenting o Writing: email in a business context o

The skills will be developed using a selection of exercises from various sources (see literature) and exercises provided by the lecturer.

In addition to developing the skills mentioned above, you will also broaden your English business vocabulary. At the end of this block you will be better able to communicate in a social and business situation, both in speaking as well as in writing (emails).

Leerdoelen You can:

1. Read English texts without too much effort; 2. Summarize texts using paraphrase and indicating main points from the original

text.3. Communicate with reasonable accuracy in familiar contexts, though with

noticeable influences from your mother tongue;4. Express yourself relatively easily when talking freely and keep the conversation

going effectively without help, despite occasional pauses to plan and correct what you are saying;

5. Write standard emails without too much effort, using the proper tone of voice; 6. Use connecting words to link sentences into a coherent sequence, though there

may be some jumps .

The main topics of English grammar are: Tenses: present simple, continuous, past simple, present perfect, past perfect and

future English word order Adjectives and adverbs (ir)regular verbs

Literatuur 1. Lotte Tavecchio en Aafke Moons. Basisboek Engels, 2nd edition, Pearson

Education, ISBN 978-90-430-2485-3; (Self-study book; includes a valuable card, the XTRA card, that permits access to the website with answers to exercises as wel as additional material)

2. Assignments published on Blacboard;3. Handout ‘Press Conference and Press Release’ (Blackboard).

Management

Inhoud Henry Mintzberg is een theoreticus die zich intensief heeft beziggehouden met het onderzoeken van structureren van organisaties. Mintzberg heeft duizenden bedrijven bezocht en hij kwam tot de conclusie dat de succesvolle bedrijven op een logische wijze

Page 4: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

zijn samengesteld (geconfigureerd). Hij heeft al zijn theorie op dit gebied verwoord in het boek “Organisatiestructuren”. In dit boek beschrijft hij de vijf ‘ideaaltypen’ van samenstellingen (configuraties) van organisaties. Deze ‘ideaaltypen’ zijn wel vrij zwart/wit, ze komen in precies deze zin vaak niet in de werkelijkheid voor. Je kunt echter wel van deze ‘ideaaltypen’ leren. Je ontwikkelt door deze kennis een visie op samenstellingen/configuraties van organisaties en je bent hierdoor beter in staat een voor jou nieuwe organisaties snel te analyseren en te doorgronden. Je komt er door deze kennis vrij snel achter waar organisaties niet goed functioneren. Je kunt benoemen waarom ze niet goed functioneren en je kunt met oplossingsvoorstellen komen. De theorie van Mintzberg wordt veel door organisatieadviesbureaus gebruikt. Middels deze theorie lichten de bureaus organisaties door en geven consultants van deze bureaus adviezen aan de directie van de onderzochte organisaties. Literatuur H. Mintzberg, Organisatiestructuren, uitgeverij PearsonISBN: 9789043024693 2e editie

Modellen

Bij Mintzberg gaat het om 5 basisconfiguraties. 1. De eenvoudige structuur 2. De machinebureaucratie 3. De professionele bureaucratie 4. De divisiestructuur

Page 5: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

5. De adhocratie

Deze basisconfiguraties bestaan allemaal uit 5 bouwstenen:

1. de 5 coordinatiemechanismen: - Onderlinge aanpassing: heel direct, veel bespreken, kleine groep, iedereen denkt mee, je past je op elkaar aan. a informele communicatie. - Direct toezicht: er is een stuurman, leider geeft instructies/aanwijzingen, iedereen volgt alleen maar instructies op. -Standaardisatie van werkprocessen: lopendebandwerk, ieder weet zijn/haar eigen taak en is hier erg goed in, massaproductie. -standaardisatie van output: het resultaat is beschreven en staat vast, maar het proces mag men zelf bepalen. -standaardisatie van vaardigheden: je legt vast wat men moet kunnen, om een goed eindresultaat te behalen. Vaak door training/opleiding. a bijvoorbeeld een Chirurg, het is belangrijk dat hij verstand heeft van alle vaardigheden en deze kan uitvoeren zonder dat hij hier nog instructies voor nodig heeft.

2. de 5 organisatieonderdelen: - de uitvoerende kern: diegene die het primaire proces uitvoeren, zonder hen, geen product. - de strategische top: De bovenkant van de organisatie, houdt toezicht, vertegenwoordigd en ontwikkeld de strategie. (eigenaar/bestuur/directie) - het middenkader: de managers tussen de top en de kern, nemen minder belangrijke beslissingen en zijn vaak verantwoordelijk voor een bepaalde afdeling. - de technostructuur: analyseren en ontwerpen, (planning en controle), deze mensen brengen standaardisatie tot stand, processen bepalen. - de ondersteunende diensten: maken geen onderdeel uit van het primaire proces, maar vergemakkelijkt het werk. (kantine, onderwijsbureau, administratie)

3. de 5 vormen van decentralisatie: - verticale en horizontale centralisaties: Beslissingsbevoegdheid alleen bij de top. a direct toezicht. -beperkte horizontale decentralisatie: technostructuur (planning en controle) heeft informele macht, maar verticaal blijft gecentraliseerd, dus bij de top. (bij bureaucratische organisaties met veel ongeschoold werk) a standaardisatie van werkprocessen. -beperkte verticale decentralisatie: middenmanagement heeft aanzienlijke bevoegdheden om beslissingen te nemen met betrekking tot zijn onderdeel. Maar uiteindelijke beslissingsmacht blijft bij de top. (bij ondernemingen die in marktgerichte eenheden zijn verdeeld) astandaardisatie van output. -selectieve verticale en horizontale decentralisatie: beslissingen worden voornamelijk gedelegeerd aan werkconstellaties op verschillende niveaus in de organisatie, maar ze maken ook selectief gebruik van staf-deskundigen.(bij ondernemingen met specialistische werkzaamheden) a onderlinge aanpassing -verticale en horizontale decentralisatie: beslissingsbevoegdheid geconcentreerd in de uitvoerende kern. In de uitvoerende kern zitten professionele medewerkers.(bijvoorbeeld in een ziekenhuis etc.) a standaardisatie van vaardigheden.

Page 6: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

4. de Ontwerpparameters: - Ontwerpen van individuele functies: taakspecialisatie/ functiespecialisatie en formalisatie van gedrag. - groepering van eenheden: welke afdelingen zijn er belangrijk? - grootte van eenheden: Hoeveel personen vallen onder een manager/afdeling? - planning- en controlesystemen: actieplanning of controle van resultaten - verbindingsmiddelen: veel of weinig contact tussen afdelingen?

5. de situationele factoren: -leeftijd en omvang van de organisatie: hoe ouder en groter de organisatie: des te meer het gedrag is geformaliseerd, des te gespecialiseerder de taken, des te groter is de omvang van de afdelingen en des te meer is het administratieve deel ontwikkeld (technostructuur en middenkader) -het technische systeem: dit is het systeem dat de uitvoerende kern gebruikt om input om te zetten in output. Hoe meer het systeem het werk van de uitvoerenden reguleert/controleert: des te meer is het werk geformaliseerd, des temeer is de structuur van de uitvoering gebureaucratiseerd en het uitvoerende werk is dan meestal geheel gestandaardiseerd. Hoe ingewikkelder het technische systeem: des te uitgebreider is de administratieve structuur (veel werkzaamheden van niet- uitvoerende aard) en des te meer er sprake is van selectieve decentralisatie naar de ondersteunende diensten. - de omvang: is alles wat buiten de organisatie ligt. - Dynamische omgeving: (onvoorspelbaar) omgeving worden geidentificeerd met organische structuren. Leeft/beweegt en veranderd snel! -Complexe omgeving: omgevingen hebben gedecentraliseerde structuren nodig. Hebben sterke structuren. -Omgeving met extreme vijandigheid: veroorzaakt door de concurrentie leidt tot een tijdelijke centralisatie van de beslissingsbevoegdheden. Er word dan macht weg genomen van andere. - weinig uniforme omgeving: selectieve decentralisatie in gedifferentieerde werkconstellaties aan te moedigen. - macht: externe controle over de organisatie blijkt formalisatie en centralisatie in de hand te werken. En medewerkers/managers met behoeften aan macht kunnen centralisatie bevorderen. -Trends: Structuren kunnen aan trends onderhevig zijn; hierdoor kan een vreemde vorm ontstaan die niet geschikt is voor de situatie.

Marketing

Inhoud Verschillende marketing theorieen komen aan bod. Daarnaast worden tal van marketing begrippen uitgelegd. Dit blok staat vooral de klant centraal. Leerdoelen Jullie hebben inzicht in de begrippen en theorieen en kunnen deze in eigen woorden weergeven: - Marktonderzoek, Informatiesystemen en de belangrijkste stappen van een onderzoek zijn. - Koopgedrag van Consumenten en bedrijven en de belangrijkste factoren daarvan zijn. - Marktsegmentatie, doelgroep bepaling en positionering inhouden.

Page 7: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

- de werking van Retail (detailhandel en groothandel).- het begrip Prijsbeleid en de daarbij behorende theorieen - de begrippen Innovaties in de marketing mix en Productontwikkelinghet begrip Klanttevredenheidsonderzoek- de begrippen en Communicatie, promotie en relatiebeheer- de Organisatie, Planning en Controle van de marketingfunctie in eigen woorden weergeven, Op basis van praktijk situaties en/of cases, kunnen jullie de theorieen toepassen, analyses uitvoeren, conclusies trekken, en komen met alternatieve onderbouwde nieuwe voorstellen.

Literatuur Kotler, P, Marketing De Essentie, uitgeverij Pearson Education, 10e editie 2012, ISBN 13:978-90-430-2386-3

Marketingcommunicatie Inhoud Tijdens de colleges wordt ingegaan op de functies en mogelijkheden van marketingcommunicatie voor organisaties en hun klanten en afnemers. Er wordt een overzicht gegeven van de verschillende stappen in de strategie van marketingcommunicatie, resulterend in een marketingcommunicatieplan.

Leerdoelen Je kent de plaats van marketingcommunicatie binnen het geheel van

communicatie. Je kent de plaats van marketingcommunicatie binnen de marketingmix.

Page 8: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

Je kunt de omgevingsaspecten die van belang zijn bij het slagen van marketingcommunicatiecampagnes benoemen. Je kunt deze omgevingsaspecten voor Waar opsporen en analyseren. Je kunt de globale opzet van een marketingcommunicatieplan noemen. Je kunt uit praktijkvoorbeelden de onderdelen van het marketingcommunicatieplan herkennen en benoemen.

Je stelt doelstellingen voor een marketingcommunicatieplan op die SMART zijn en gericht op kennis, houding en gedrag

Je kunt strategische doelgroepkeuzes maken. Je kunt het maken van doelgroepkeuzes toepassen op Waar. Je kent de verschillende positioneringsstrategieen en je past deze toe op

praktijkvoorbeelden. Je kent het begrip propositie. Je vertaalt de propositie van marketingcommunicatiecampagnes van organisaties

in een campagneconcept. Je kent binnen campagneconceptontwikkeling de verschillende mogelijkheden. Je weet welke marketingcommunicatiemiddelen en –media er zijn. Je kunt de inzet van middelen en media vanuit de

marketingcommunicatiestrategie van organisaties motiveren.

Literatuur Essink-Matzinger en Veghel, B. Van, MarCom, Marketingcommunicatie in organisaties, Thieme Meulenhoff, 2e druk 2012, EAN 9789006951172

Modellen

Page 9: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

Recht

Inhoud

Page 10: kennisportfolioromyredeker.weebly.com€¦  · Web viewKennisportfolio H1. Romy Redeker. Wat heb ik allemaal geleerd in het eerste blok van het tweede jaar van de opleiding Bedrijfskunde

In de H1 gaan we naar de volgende leerstukken kijken:

Reclame Consumentenkoop ICT (internet) en recht - Privacy

Leerdoelen Na het volgen van Recht in de H1;

Kan je de bronnen van het recht in de relatie ‘Bedrijf – Klant’ benoemen; Kan je voornoemde bronnen verklaren en uitleggen; Kan je in eigen woorden inzicht in de basisstructuur van de regels omtrent

reclame geven; Kan je de juridische instrumenten die de wet geeft om reclame-uitingen in te

kaderen opzoeken, uitleggen en toepassen; Kan je de juiste rechtsregels aan (de) feiten koppelen; Kan je voorbeelden geven van de wijze waarop de wet invloed heeft op de relatie

met een klant en consument in het bijzonder; Kan je aan de hand van de wet uitleggen wanneer een koop een

‘consumentenkoop is; Kan je uitleggen welke juridische aspecten er aan internet zitten; Kan je de besluitvormingsprocedures van de Instellingen beschrijven; Kan je uitleggen en aantonen (aan de hand van wet) of een reclame-uiting

misleidend en/of vergelijkend is; Kan je het begrip ‘privacy’ juridisch duiden; Kan de relevante regelgeving snel in een wetboek opzoeken; Kan je beargumenteren of een bedrijf voldoet aan de eisen omtrent privacy in

relatie tot een klant;