ISSO-info_43_small

20
ISSO info 43 1 juni 2010 nummer 43 juni 2010 3 5 5 6 6 7 8 8 9 10 10 11 12 12 13 14 16 17 17 20 Verrast over de enorme breedte waarop ISSO actief is ISSO is ISO 9001 gecertificeerd ISSO bouwt nieuw informatiesysteem Impressie ISSO-docentendag 19 maart 2010 Marktverkennend onderzoek naar kwaliteitsborging PV-systemen Uitreiking procescertificaten Ventilatie Herzien: ISSO-publicatie 36 Grondleidingen voor termo-transport Checklist ‘Hotspots’ in waterleidingen ISSO start Leergang Ventilatie Binnenmilieuprofiel woningen Nieuwe ISSO-uitgaven Duurzaam Beheer en Onderhoud ISSO-leergang Warmtepompen levert eerste geslaagde kandidaten op! Energie-efficiënt verlichten Controle van kwaliteitsverklaringen Zorgplicht-Legionella.nl geprofessionaliseerd ISSO Instructie regeltechniek Ontwikkeling en evaluatie EPA-examens Instructiebijeenkomsten ISSO ISSO-info nummer 43 Verrassingen en mooie woorden bij afscheid van ISSO-directeur Jaap Hogeling De grote belangstelling tijdens het afscheidsseminar van ISSO-directeur Jaap Hogeling tekent de enorme kring van relaties die hij in de afgelopen 30 jaar heeft opgebouwd. Op 1 februari 2010 heeft Hogeling zijn functie als direc- teur van ISSO overgedragen aan Rob van Bergen en op 8 april jongstleden vond daarom een officieel afscheid plaats met een seminar. Toch betekent dit niet dat hij volledig van het podium verdwijnt. Jaap Hogeling blijft voor ISSO actief bin- nen internationale projecten en voor de installatiebranche als directeur van KBI. Voor de vele aanwezigen op het seminar, zo bleek wel uit hun toespraken of uit de infor- mele gesprekken, is het belangrijk dat Jaap Hogeling zijn kennis voorlopig blijft uitdra- gen en delen. Iemand die meer dan 30 jaar als boegbeeld van hét kenniscentrum van de installatiewereld fungeerde, moet niet van de één op de andere dag het toneel verlaten. Als manager internationale projecten blijft hij daarom aan diverse internationale normalisa- tietrajecten werken. De regelgeving rondom de Europese energieprestatierichtlijnen is daarbij zijn voornaamste werkterrein. DEENSE VRIEND Voor het ‘afscheidsseminar’, dat plaatsvond in De Heerlickheijd in Ermelo, waren veel relaties van Jaap Hogeling en van ISSO uitgenodigd. Hogeling zelf was, onwetend over wat hem te wachten stond, naar De Heerlickheijd gebracht en was na afloop ook bijzonder blij en zelfs geëmotioneerd door de mooie woorden die op deze middag tot hem waren gericht. De opening van het seminar was voor een internationale relatie, de Deense professor Bjarne Olesen verbon- den aan het International Centre for Indoor Environment and Energy van de Technische Universiteit van Denemarken. Hogeling en Olesen ontmoetten elkaar 30 jaar geleden en sindsdien is er niet alleen een hele nauwe samenwerking tussen twee techneuten, maar ook een persoonlijke vriendschap ontstaan. Olesen wenste Hogeling toe dat hij zeker zijn internationale werk nog een tijdje zal voortzetten, omdat er nog veel normalisatie nodig is op hun beider werkterrein; namelijk het spanningveld tussen energiebesparing enerzijds en het zorgen voor een goed en productief binnenklimaat anderzijds. Hij prees de inspanningen van Hogeling om in ons land, naast het Energielabel, ook een Binnenmilieulabel tot stand te brengen. Nu dit certificaat in ons land er lijkt te komen, vindt Olesen dat Hogeling dit trucje nu ook in Europa voor elkaar moet boksen. “En daar hebben we zeker nog drie jaar voor nodig.” Jaap Hogeling (rechts) introduceert Rob van Bergen

description

 

Transcript of ISSO-info_43_small

I SS O i n f o 4 3 1 j u n i 2 010

n u m m e r 43 j u n i 2010

••••••••••••••••••••

3

5

5

6

6

7

8

8

9

10

10

11

12

12

13

14

16

17

17

20

Verrast over de enorme breedte waarop ISSO actief isISSO is ISO 9001 gecertificeerdISSO bouwt nieuw informatiesysteemImpressie ISSO-docentendag 19 maart 2010Marktverkennend onderzoek naar kwaliteitsborging PV-systemenUitreiking procescertificaten VentilatieHerzien: ISSO-publicatie 36Grondleidingen voor termo-transportChecklist ‘Hotspots’ in waterleidingenISSO start Leergang VentilatieBinnenmilieuprofiel woningenNieuwe ISSO-uitgavenDuurzaam Beheer en OnderhoudISSO-leergang Warmtepompen levert eerste geslaagde kandidaten op!Energie-efficiënt verlichtenControle van kwaliteitsverklaringenZorgplicht-Legionella.nl geprofessionaliseerdISSO Instructie regeltechniekOntwikkeling en evaluatie EPA-examensInstructiebijeenkomsten ISSO

ISSO-info nummer 43

Verrassingen en mooie woorden bij afscheid van ISSO-directeur Jaap Hogeling

De grote belangstelling tijdens het afscheidsseminar van ISSO-directeur Jaap Hogeling tekent de enorme kring van relaties die hij in de afgelopen 30 jaar heeft opgebouwd. Op 1 februari 2010 heeft Hogeling zijn functie als direc-teur van ISSO overgedragen aan Rob van Bergen en op 8 april jongstleden vond daarom een officieel afscheid plaats met een seminar. Toch betekent dit niet dat hij volledig van het podium verdwijnt. Jaap Hogeling blijft voor ISSO actief bin-nen internationale projecten en voor de installatiebranche als directeur van KBI.

Voor de vele aanwezigen op het seminar, zo

bleek wel uit hun toespraken of uit de infor-

mele gesprekken, is het belangrijk dat Jaap

Hogeling zijn kennis voorlopig blijft uitdra-

gen en delen. Iemand die meer dan 30 jaar

als boegbeeld van hét kenniscentrum van de

installatiewereld fungeerde, moet niet van

de één op de andere dag het toneel verlaten.

Als manager internationale projecten blijft hij

daarom aan diverse internationale normalisa-

tietrajecten werken. De regelgeving rondom

de Europese energieprestatierichtlijnen is

daarbij zijn voornaamste werkterrein.

DeenSe VRIenDVoor het ‘afscheidsseminar’, dat plaatsvond

in De Heerlickheijd in Ermelo, waren veel

relaties van Jaap Hogeling en van ISSO

uitgenodigd. Hogeling zelf was, onwetend

over wat hem te wachten stond, naar De

Heerlickheijd gebracht en was na afloop ook

bijzonder blij en zelfs geëmotioneerd door

de mooie woorden die op deze middag tot

hem waren gericht. De opening van het

seminar was voor een internationale relatie,

de Deense professor Bjarne Olesen verbon-

den aan het International Centre for Indoor

Environment and Energy van de Technische

Universiteit van Denemarken. Hogeling en

Olesen ontmoetten elkaar 30 jaar geleden

en sindsdien is er niet alleen een hele nauwe

samenwerking tussen twee techneuten, maar

ook een persoonlijke vriendschap ontstaan.

Olesen wenste Hogeling toe dat hij zeker

zijn internationale werk nog een tijdje zal

voortzetten, omdat er nog veel normalisatie

nodig is op hun beider werkterrein; namelijk

het spanningveld tussen energiebesparing

enerzijds en het zorgen voor een goed en

productief binnenklimaat anderzijds. Hij

prees de inspanningen van Hogeling om in

ons land, naast het Energielabel, ook een

Binnenmilieulabel tot stand te brengen. Nu

dit certificaat in ons land er lijkt te komen,

vindt Olesen dat Hogeling dit trucje nu ook

in Europa voor elkaar moet boksen. “En daar

hebben we zeker nog drie jaar voor nodig.”

Jaap Hogeling (rechts) introduceert Rob van Bergen

I SS O i n f o 4 3 2 j u n i 2 010

van de MKK-structuur, maar ook de ontzet-

tend lastige wijze waarop die in de publica-

ties wordt doorgevoerd, onder de aandacht

hebben gebracht. Dat doe ik hier dan ook

maar, al besef ik goed dat we juist op mijn

vakgebied, de Sanitaire Technieken, die MKK-

structuur zo lang mogelijk buiten de deur

hebben willen houden. Maar ook wij gaan nu

toch overstag.”

BaRT CHaBOT alS uITSmIJTeRDe uitsmijter – het waren er feitelijk twee –

bestond uit een ludieke film en een lezing

van schrijver/cabaretier Bart Chabot. De film,

met de titel Breaking News, was gemaakt

door het personeel van ISSO. Zij gebruikten

allerlei nieuwsprogramma’s en actualiteiten-

rubrieken om in beeld te brengen hoe groot

de schok wereldwijd is nu Jaap Hogeling bij

ISSO als directeur terugtreedt. Daarna mocht

Bart Chabot, van wie Jaap Hogeling een grote

fan is, op zijn eigen, onnavolgbare wijze de

hoofdpersoon van de dag toespreken. Hij

had zich verdiept in het leven van Hogeling

en trok daarbij enkele bijzondere parallellen

naar zijn eigen belevingswereld. Uiteindelijk,

zo moest Bart Chabot erkennen, is hij dusda-

nig door het werk van Hogeling gefascineerd

geraakt, dat Chabot op zijn beurt nu ook een

groot fan van Jaap Hogeling is.

afRIKaanSe gaSTEen andere internationale gast die Jaap

Hogeling kwam toespreken was dr. Joyce

Malombe. Ook deze, van oorsprong Keniaanse

dame ontmoette Hogeling tijdens een van

zijn vele internationale conferenties, en zij is

in de achterliggende jaren een persoonlijke

vriendin van hem en zijn vrouw geworden.

Malombe sprak de aanwezigen toe, ook in

haar rol als speciale VN-medewerkster, over

de snelle verstedelijking wereldwijd. Dit leidt

op veel plaatsen tot enorme krottenwijken

waar van moderne installatietechniek geen

enkele sprake is. Zo sterven er jaarlijks 2,7 mil-

joen mensen door CO-vergiftiging als gevolg

van het stoken en koken op biomassa. Dat

zijn meer mensen dan alle sterfgevallen door

malaria en tuberculose samen. Ook zij hoopt

vurig dat Jaap zijn internationale inspannin-

gen nog maar lang mag volhouden.

HOgeRe pRODuCTIVITeITNaast de internationale gasten kon men op

het seminar luisteren naar een lezing van

Paul Roelofsen, adviseur Binnenmilieu &

Bouwfysica bij Grontmij TM. Hij vertelde over

het belang van een goed binnenmilieu voor

de arbeidsproductiviteit. Volgens hem heeft

een facilitymanager twee topprioriteiten:

kostenbeheersing en productiviteit. Om

beide zaken te optimaliseren zouden deze

beheerders nadrukkelijker moeten kijken

naar het samenspel tussen de aspecten licht,

geluid, thermisch binnenklimaat en de rein-

heid van de lucht. De prestatie van mensen

in een gebouw wordt veel meer door slechte

omstandigheden beïnvloed dan we nu met

zijn allen beseffen, zo was de strekking van

zijn verhaal. Een ventilatievoud van 30 m3/h,

dat nu vaak wordt gehanteerd, is echt een

absolute ondergrens. Eigenlijk zouden we

deze niet als ontwerpnorm moeten aanhou-

den. Ook is het in veel gebouwen vaak te

warm, wat duidelijk tot prestatieverlies leidt.

Koeling is dan geen overbodige luxe. In feite,

zo zei Roelofsen, overstijgt de winst door een

hogere productiviteit vrijwel altijd de extra

investeringen voor een optimaal binnen-

klimaat.

DuuRzaam OnDeRnemenLaurens de Lange, directeur van de Unica

Installatiegroep, verzorgde eveneens een

lezing over duurzaam ondernemen, waarbij

hij zijn eigen bedrijf als voorbeeld stelde.

Unica heeft sinds enkele jaren radicale stap-

pen in deze richting gezet. Dat deed De

Lange allereerst door in het eigen bedrijf de

mensen ervan te overtuigen. Vervolgens is

men de boodschap ook naar relaties gaan

uitdragen. “Wij gebruikten daarvoor geen

fraai geformuleerde beleidsstukken, maar

ik ben, met enkele collega’s, vrijwel letterlijk

op de zeepkist geklommen en ben mensen

via toespraken persoonlijk gaan overtuigen.

Duurzaamheid is geen hype maar een uit-

gangspunt voor onze bedrijfsvoering.” De

Lange gaf diverse voorbeelden van projecten

waarin Unica de focus op duurzaamheid

ook in de praktijk heeft gebracht. In diverse

projecten gaat het erom om partnerships te

sluiten, zo vertelde De Lange. Juist dan komt

duurzame ontwikkeling echt van de grond.

“Wie kan delen, kan ook vermenigvuldigen”,

zo luidde zijn afsluiting.

Vervolgens mocht Will Scheffer, als lid van de

Raad van Begeleiding, het belang van ISSO,

de ISSO-publicaties, en de ontwikkeling van

deze publicaties voor de sector nog maar

eens aanstippen. Hij deed dat, tamelijk over-

vallen door de plotselinge ziekte van Egbert

Wagenaar, op zijn eigen wijze, maar met

verve. “Egbert zou ongetwijfeld het belang

I SS O i n f o 4 3 3 j u n i 2 010

Wisseling van de wacht in directie van kennisinstituut ISSO

“Verrast over de enorme breedte waarop ISSO actief is”

Sinds 1 februari 2010 is Rob van Bergen de nieuwe directeur van Kennisinstituut ISSO. Jaap Hogeling, die sinds 1979 directeur was, verdwijnt nog niet van het toneel bij ISSO, maar hij draagt de dage-lijkse leiding van het bureau wel meteen aan Van Bergen over. Voor deze voormalige adviseur en coördinerend projectleider bij de Rijksgebouwendienst is ISSO een prachtige uitdaging en een nieuwe stap in een sector die hem enorm boeit.

“Natuurlijk kende ik ISSO, maar dan vanuit de

praktijk en vooral van de ISSO-publicaties die

wij intensief gebruikten bij zowel het advies-

bureau als ook de Rijksgebouwendienst waar

ik hiervoor werkte. Als gebruiker van de ken-

nisproducten heb je natuurlijk wel een beeld

van ISSO, maar dat is toch beperkt omdat je

de organisatie die voor de producten verant-

woordelijk is niet echt kent. Desondanks had

ISSO voor mij wel een zodanig profiel dat ik,

bij het zien van de advertentie, meteen wist

dat ik op deze functie wilde reageren”, vertelt

Rob van Bergen.

DRaagVlaK CReëRenIn de eerste gesprekken bleek dat de ver-

wachtingen die Van Bergen had van het ken-

nisinstituut meer dan reëel waren. “Sterker

nog, ik was echt verrast over de enorme

breedte waarop ISSO actief is. En dan niet

alleen qua onderwerpen waarvoor de mede-

werkers kennisproducten en –diensten

ontwikkelen, maar ook als het gaat om het

werkveld en de processen waarin ISSO een

rol speelt en die uiteindelijk tot de diverse

producten en diensten leiden. Het werken

met bijvoorbeeld de vele Kontaktgroepen,

die altijd weer met een zo breed mogelijk

draagvlak vanuit de sector moeten werken,

vind ik erg bijzonder. Ook de uitdaging om

voor elk project financiering te vinden, is een

spannend onderdeel van het werk bij ISSO.

Daarnaast zijn wij, als geen ander, permanent

bezig om draagvlak voor allerlei actuele

ontwikkelingen te zoeken. De ene keer gaat

het over energiebesparing, dan weer over

veiligheid, vervolgens over binnenmilieu of

legionella. Natuurlijk zit het inhoudelijke werk

hoofdzakelijk bij de projectcoördinatoren van

ISSO, maar als directeur heb ik wel de taak

om het hele en vooral brede speelveld in de

gaten te houden en overal mijn voelsprieten

uit te steken. Dit kennisinstituut moet niet

alleen zorgen dat wij de sector van actuele

kennisproducten voorzien, maar we moeten

ook anticiperen – en soms heel snel – op

trends en ontwikkelingen zodra die voor de

sector van belang zijn of zullen gaan worden.”

naTuuRKunDIge In aDVIeSWeRelDNa zijn studie natuurkunde aan de TU in Delft

had Rob van Bergen niet meteen een beroep

voor ogen waar zijn absolute voorkeur naar

uitging. “Natuurkunde vond ik op school een

mooi vak en ik ben het ook om die reden

gaan studeren. Tijdens mijn studie kwam ik

er wel achter dat er in mij geen onderzoeker

schuilt. Toen ik begin jaren negentig afstu-

deerde, ben ik daarom gaan solliciteren bij

ingenieursbureaus waar ik met de praktijk

in aanraking kon komen. Het was op dat

moment echter een moeilijke tijd op de

arbeidsmarkt, maar ik had het geluk dat ik in

1993 bij installatieadviesbureau Huisman &

Van Muijen in dienst kon treden. Daar heb ik

het vak van installatieadviseur vanaf de basis

geleerd. Ik kwam helemaal blanco binnen en

heb zo ongeveer alle afdelingen doorlopen.

Ik heb bij TVVL een opleiding luchtbehande-

ling gevolgd en ik heb de HIT-opleiding in

Den Bosch gedaan. Uiteindelijk deed ik alle

voorkomende werkzaamheden op het werk-

tuigbouwkundig vakgebied. In mijn laatste

zes jaar bij Huisman & Van Muijen werkte ik

als adviseur en was zowel technisch inhou-

delijk als financieel verantwoordelijk voor

projecten bij onze relaties.”

“Na tien jaar met veel plezier bij dit bureau

te hebben gewerkt, was het tijd voor iets

nieuws. Toen in 2003 de kans zich voor-

deed om adviseur Klimaattechniek bij de

Rijksgebouwendienst te worden, heb ik deze

gepakt. Daar ben ik uiteindelijk doorgegroeid

tot coördinerend projectleider, wat inhoudt

dat ik alle disciplines die bij nieuwbouw of

renovatie van een gebouw aan de orde zijn,

moet coördineren. Zo had ik onder meer de

renovatie van het voormalige ministerie van

onderwijs onder mijn hoede.”

HORIzOn VeRleggen“In 2006 kreeg ik de mogelijkheid om bin-

nen de Rijksgebouwendienst mijn horizon

te verleggen, waardoor ik me nadrukkelijk

met de energiebesparingsprogramma’s

van de overheid ben gaan bezighouden.

Dit kwam voort uit de energieambities van

het kabinet en het omvangrijke beleids-

programma Schoon en Zuinig dat door het

kabinet werd ontwikkeld. Ik heb daarvoor

een programma opgezet dat over alle afde-

lingen van de Rijksgebouwendienst werd

uitgerold; dus zowel bij de ontwikkelaars als

ook bij de beheerders van alle diensten. Na

de ontwikkeling daarvan, is er een program-

madirecteur aangesteld die de continuïteit

van het programma waarborgt. Zelf ben ik

op dat moment bij de unit brandveiligheids-

adviseurs van de Rijksgebouwendienst als

leidinggevende aangesteld. De belangrijkste

I SS O i n f o 4 3 4 j u n i 2 010

taak van deze afdeling is het adviseren bij

het brandveilig maken van de totale gebou-

wenvoorraad. Belangrijke aanleiding was

de afschuwelijke brand op Schiphol. Op

dit programma zat erg veel politieke druk,

maar je merkt dat die toch weer langzaam

wegebt zodra de tijd na de ramp verstrijkt.

Desondanks lagen er technisch zeer uitda-

gende vraagstukken op tafel. Hoe maak je

bijvoorbeeld een oude koepelgevangenis

brandveilig op nieuwbouwniveau. Want dit

is de eis die het parlement de dienst heeft

gesteld. Dit zijn geen projecten die je even in

een jaartje oplost. Het hele programma loopt

ook nog door tot 2018. Maar de eerste dead-

lines die in dit programma waren gesteld,

hebben we in de afgelopen jaren in elk geval

gehaald.”

“pRIma KanDIDaaT”Volgens Jaap Hogeling is het voor ISSO een

belangrijk voordeel dat de nieuwe directeur

zowel in de praktijk als installatieadviseur als

ook als opdrachtgever voor de installatiewe-

reld heeft gewerkt. “Het aanstellen van de

nieuwe directeur is een taak van het bestuur

van ISSO. Daar heb ik als directeur geen rol

in. Maar ik wil best zeggen dat ik verheugd

was toen ik het profiel van Rob onder ogen

kreeg, nadat hij door het bestuur als nieuwe

directeur werd voorgedragen. Ik denk dat

hij voor deze organisatie een uitstekende rol

zal vervullen. Zeker in de huidige marktom-

standigheden heeft ISSO behoefte aan een

leidinggevende die breed georiënteerd is en

de vele facetten van de installatiesector kan

overzien en zich snel eigen kan maken. Ik heb

er alle vertrouwen in dat Rob dat zal lukken.”

Zelf blijft Hogeling bij ISSO actief, maar dan

vooral in zijn rol binnen internationale pro-

jecten. “De laatste jaren was ik al steeds vaker

actief in internationale normalisatietrajecten.

Vooral op het gebied van de Europese ener-

gieprestatie richtlijn, de EPBD, heb ik namens

de Nederlandse installatie- en bouwsector

veel input geleverd. Ik ben ook voorzitter van

deze Europese normcommissie CEN TC 371

Program committee on EPBD en lid van de

ISO-JWG waar de coördinatie op ISO niveau

plaatsvindt. Mede hierdoor zijn de NEN-

energieprestatienorm en de daarvan afge-

leide ISSO-publicaties 75 en 82 in grote lijnen

gelijk aan de werkwijze die we in Nederland

al hadden opgesteld en die hier in de wet- en

regelgeving vastligt. De komende jaren staan

er echter nog veel nieuwe ontwikkelingen als

het gaat om internationale normalisering op

stapel, waarin ik natuurlijk zo veel mogelijk

ook de Nederlandse belangen zal behartigen.

Dat doe ik het beste via ISSO en namens de

Nederlandse installatiesector. Daarnaast blijf

ik directeur van de Stichting KBI en vervul

daar mijn rol bij het beheer en het tot stand

brengen van nieuwe Beoordelingsrichtlijnen

voor onze sector. Kortom, ik verdwijn zeker

niet van het toneel, maar zal hier intern wel

meer een bijrol vervullen.”

JuISTe KeuzeS maKenIn de komende jaren voorzien Van Bergen en

Hogeling nog wel een beperkte groei voor

ISSO, al moet de buitenwereld niet verwach-

ten dat het kennisinstituut stormachtig zal

groeien. “Op dit moment zijn we, zo vind ik,

op alle vakgebieden redelijk tot zeer goed

gepositioneerd. De terreinen waarop we

momenteel kennisproducten ontwikkelen,

beslaan zo ongeveer de hele installatiesec-

tor, waarbij de ene discipline van oudsher

breder wordt afgedekt dan de andere. Maar

ik verwacht niet dat we ineens nog hele

andere disciplines moeten gaan bestrijken.

Wel kan ik me voorstellen dat er behoefte is

aan nieuwe diensten of dat de markt wil dat

wij bepaalde diensten verder uitbouwen. De

digitalisering van kennis neemt bijvoorbeeld

nog altijd sterk toe, maar ook de kennisover-

dracht door cursussen en opleidingen zit in

de lift. Wellicht dat we dit type activiteiten

nog iets zullen uitbouwen. Maar dat zal niet

spectaculair zijn”, denkt Van Bergen.

Ook Hogeling voorziet geen sterke groei van

het bureau, dat in de achterliggende jaren

gestadig is gegroeid naar een omvang van

ruim 20 medewerkers en dat nu vrijwel op

alle installatiedisciplines actief is. “We moeten

niet alleen kijken naar welke kennisproduc-

ten we allemaal kunnen ontwikkelen. Het is

belangrijker om te kijken naar de hoeveelheid

en de diversiteit van de kennis die de markt-

partijen in de branche kunnen opnemen. Er

is gewoon een grens aan de investeringen in

kennis die de bedrijven zich kunnen veroorlo-

ven. Dat mogen wij niet uit het oog verliezen.

Daarom is het vooral van belang om de juiste

keuzes te maken in de ontwikkeling van ken-

nisproducten. Dat zal de komende jaren één

van de belangrijkste taken zijn voor Rob van

Bergen, het bestuur van ISSO en het team van

medewerkers. Maar ik heb er alle vertrouwen

in dat hen dit goed afgaat.”

Kwaliteit van werken geborgd door ISO 9001Ongeveer de eerste handeling die de nieuwe directeur van ISSO, Rob van Bergen, mocht verrichten, was het in ontvangst nemen van het ISO 9001 certificaat. Op 4 februari, tijdens de vakbeurs VSK reikte een vertegenwoordiger van KEMA Quality, de onafhankelijke organisatie die de certificering van ISSO verzorgde, het certifi-caat uit aan Jaap Hogeling. Op zijn beurt droeg Hogeling het certificaat meteen weer over aan zijn opvolger, die aan het begin van die week officieel bij ISSO in dienst trad. “Het implementeren van de ISO 9001 is één ding”, zegt Hogeling. “Het bewaken van deze gecertificeerde werkwijze is weer iets anders. Maar ik verwacht dat dit bij Rob in goede handen is.”“Een belangrijk voordeel is dat de mensen bij ISSO over het algemeen gewend zijn om gestructureerd te werken”, zegt Van Bergen. “Bij een ISO-certificering is dat een belangrijk uitgangspunt. Tegelijk beseffen wij heel goed dat de markt van ons steeds meer snelheid vraagt. De realisatie van publicaties en andere producten duurde vijf à tien jaar terug gemiddeld twee keer zo lang als nu. Daarom moeten we juist nu die gestructureerde werkwijze toepassen en bewaken, om de kwaliteit te houden op het hoge niveau dat de markt van ons gewend is.”

I SS O i n f o 4 3 5 j u n i 2 010

Om onze kwaliteit te borgen en deze uit te

kunnen dragen hebben wij besloten onze

werkprocessen te laten certificeren. ISSO

heeft daarvoor de certificerende instelling

KEMA Quality benaderd om deze audit als

onafhankelijke partij uit te voeren. Deze audit

is succesvol verlopen en ISSO is dan ook sinds

1 februari jl. ISO 9001 gecertificeerd.

uITReIKIng TIJDenS VSKDe heer Hendriks, manager business line

Systeemcertificatie van KEMA Quality heeft

het certificaat tijdens de VSK-beurs uitgereikt

aan Jaap Hogeling, oud-directeur van ISSO,

die vervolgens het certificaat heeft overge-

dragen aan zijn opvolger Rob van Bergen.

STaBIele ORganISaTIeKEMA Quality is onlangs onderdeel gaan uit-

maken van DEKRA, een internationaal bedrijf

actief in testen, inspecteren en certificeren.

ISSO is ISO 9001 gecertificeerdKEMA Quality bedient sinds jaren een groot

aantal klanten uit de installatiesector en was

vereerd ook hét kennisinstituut voor deze

sector te kunnen certificeren. Volgens KEMA

trof de auditor een stabiele organisatie aan

die haar zaken op orde heeft, maar tegelij-

kertijd open staat voor continue verbetering.

ISSO heeft volgens KEMA aangetoond dat ze

de eisen van de norm begrijpt. En dat is de

essentie: niet alleen aan de norm voldoen

tijdens de momentopname die audit heet,

maar deze werkelijk begrijpen en volledig

geïmplementeerd hebben in de organisatie.

QualITy fOR QualITyISSO staat als kennisinstituut garant voor

hoogwaardige kwalitatieve richtlijnen. In

1974 is ISSO opgericht door de branche-

organisaties in de installatiesector om de

kennisprocessen te versnellen. Er was in die

tijd in de installatiesector een achterstand in

technische kennis en eenduidigheid. In de

oprichtingsjaren waren de activiteiten vooral

gericht op de verwarmingstechnische instal-

laties. Daarna is het werkgebied uitgebreid

met luchtbehandeling, water en gas, energie-

besparing, (binnen)milieu en elektro & ICT.

Via normstellende publicaties en een brede

vorm van kennisoverdracht is die inhaalslag

gemaakt. De taken van ISSO liggen nu meer

op het gebied van duurzaamheid en inno-

vaties. Door de hoeveelheid en diversiteit

van activiteiten is ISSO gegroeid naar een

middelgrote organisatie. ISSO is trots dat ze

de kwaliteit van haar werkprocessen nu kan

uitdragen middels het ISO 9001-certificaat.

SharePoint is een platform van Microsoft dat

dient als raamwerk voor het opzetten van

een website voor uitwisseling van informatie

en online samenwerking binnen een groep

of organisatie, zoals dat vaak op een intranet

gebeurt. Gezien de werkwijze van ISSO, met

kontakt- en projectgroepen, sluit deze opzet

goed aan bij de organisatie.

COmpleeT aRCHIef geDIgITalISeeRDHet nieuwe informatiesysteem biedt ISSO ook

de mogelijkheid om haar papieren archief

volledig te digitaliseren. Het complete archief

van ISSO, dat sinds haar oprichting in 1974

is opgebouwd, zal de komende tijd worden

gedigitaliseerd. Wanneer documentatie uit

afgesloten projecten beschikbaar moet zijn

voor een lopend project zal dit eenvoudig

mogelijk worden door deze opslagmethode.

Daarnaast geeft het digitaliseren met de

OCR-technologie de mogelijkheid om de

documenten volledig doorzoekbaar te

maken. Naast het archief zullen alle inkomen-

de en uitgaande poststukken volledig digitaal

worden afgehandeld binnen het kantoor. Het

duurzame karakter van ISSO heeft een grote

rol gespeeld bij de keuze voor een digitaal

documentsysteem: door alle documentatie

digitaal af te gaan handelen zal er significant

minder geprint hoeven te worden!

Een ander belangrijk pluspunt van het

gebruik van de SharePoint-technologie is dat

er extra servicemogelijkheden zijn voor de

bestuurs-, kontakt- en projectgroepleden van

ISSO. Het complete systeem is ingericht om

informatie te kunnen delen en bevat inter-

actieve elementen. Daardoor kan ISSO haar

bestuurs-, kontakt- en projectgroepleden op

een betere manier informeren over ontwik-

kelingen en kan ISSO deze leden betrekken in

haar processen. Een goed voorbeeld hiervan

is de hierboven beschreven functionaliteit

met betrekking tot het beschikbaar stellen

van gearchiveerde stukken die relevant zijn

voor lopende projecten.

Naar verwachting zal het systeem eind 2010

operationeel zijn.

ISSO bouwt met Windex nieuw informatiesysteemIn navolging van de ISO 9001-certificatie heeft ISSO besloten haar informatiesystemen te herzien en deze zo in te richten dat ze optimaal aansluiten bij haar bedrijfsprocessen. Dit moet leiden tot een efficiëntere werk-wijze en service naar de relaties. Op dit moment werkt ISSO al met meerdere modules van het soft-warepakket Windex om de klan-ten- en verkoopadministratie te faciliteren. gezien de goede samenwerking van de afgelopen jaren en een sterk nieuw product heeft ISSO besloten een groot deel van haar informatiesyste-men te integreren in de nieuwe oplossing van Windex: Windex Communication Centre.

Windex Communication Centre is een

volledig klantspecifiek in te richten web-

based oplossing die gebruikmaakt van

de SharePoint-technologie van Microsoft.

I SS O i n f o 4 3 6 j u n i 2 010

De volgende onderwerpen kwamen o.a. aan

de orde:

Gezond binnenklimaat, wet- en regelgeving in

relatie tot luchtbehandeling, Energielabel en

energiebesparing, nieuwe richtlijnen legionel-

lapreventie en ontwerp binnenriolering, instal-

latieconcepten verwarming en koeling, Power

Quality, energiezuinige verlichting, duurzaam

Beheer en Onderhoud, kwaliteitsborging

Zonne-energie en betonkernactivering.

uITKOmSTenUit de discussie en ontvangen evaluaties

blijkt dat de aanwezigen de docenten-

dag graag jaarlijks terug zien komen. Het

gebruik van ISSO-producten en diensten

wordt door het onderwijsveld als positief

ervaren en graag zou men daar verder over

Impressie ISSO-docentendag 19 maart 2010

geïnformeerd willen worden. Daarbij is ook

de behoefte uitgesproken om voor een vol-

gende keer het aantal onderwerpen enigszins

beperkt te houden zodat er dieper en prakti-

scher op kan worden ingegaan.

Met name de ISSO-publicaties (ISSO-digitaal)

en ISSO-kleintjes hebben in het onderwijs

een toegevoegde waarde omdat de onder-

wijsdeelnemers er na afloop van hun studie

in de dagelijkse praktijk mee gaan werken.

De docenten zien de ISSO-publicaties vooral

als ondersteunende bron naast het beschik-

bare lesmateriaal van educatieve uitgeverijen.

Overigens ziet men graag een (nog) actievere

rol voor ISSO bij de ontwikkeling van instal-

latietechnisch lesmateriaal dat de brug slaat

tussen de leerdoelen en bijvoorbeeld een

ISSO-publicatie.

VeRVOlgNa afloop van de docentendag hebben enke-

le mensen uit het onderwijsveld zich aange-

meld om in een werkgroep mee te denken

over een vervolg. Vooralsnog gaat ISSO dit op

twee manieren benaderen:

1 Voor de korte termijn: Inventariseren van

de huidige ISSO-producten en diensten die

gebruikt (kunnen) worden in de verschil-

lende opleidingsniveaus en vaststellen met

elkaar waar nog verder behoefte aan is in het

onderwijs;

2 Voor de lange termijn: opzetten structurele

aanpak ontwikkeling ISSO-producten en

diensten t.b.v. het onderwijsveld, bijv. in een

brainstorm ook met beleidsmakers onder-

wijs zoals de scholen, OTIB, Ministerie van

Onderwijs, Agentschap NL e.d.

meeR InfORmaTIeVoor het vervolgtraject worden de aange-

melde belangstellenden nader geïnformeerd.

Voor vragen kunt u contact opnemen met

Kees Arkesteijn, [email protected], of Marco

Hofman, [email protected].

Op 19 maart, de landelijke ISSO-docentendag, zijn docenten en prak-tijkopleiders installatietechniek (W en e) uit het HBO, mBO en VmBO maar ook docenten van beroepsgerichte cursussen installatietechniek geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen binnen het vakgebied. De presentaties werden verzorgd door de medewerkers van ISSO en zijn gekoppeld aan de aandachtsgebieden van ISSO.

De markt voor zonnestroom maakt op het moment een enor-me groei door. mede vanwege deze groei is er bij bedrijven een toegenomen behoefte ontstaan om zich te kunnen onderschei-den ten opzichte van de concur-rentie. een belangrijk aspect in het onderscheid is de transpa-rantie in de geleverde kwaliteit van de producten of diensten en waarborging van deze kwaliteit. De marktpartijen waarbij dit speelt zijn onder andere inves-teerders, installateurs, aanbie-ders van onderdelen, etc.

Vanuit de vraagkant (afnemers) bestaat ook

grote behoefte aan transparantie wat betreft

de kwaliteit van de aangeboden diensten

marktverkennend onderzoek naar kwaliteitsborging pV-systemen

en/of producten. Daarnaast speelt momenteel

de implementatie van de nieuwe EU-richtlijn

Hernieuwbare Energie een belangrijke rol.

Binnen deze richtlijn moeten alle installa teurs

van duurzame energie gecertificeerd zijn. Dit

speelt ook voor zonnestroom. Een eerste plan

hiervoor moet voor juni 2010 beschikbaar

zijn.

maRKTVeRKennenD OnDeRzOeKKwaliteitsborging kan op vele niveaus - hard-

ware, ontwerp en installatiekwaliteit - gebeu-

ren en het is momenteel nog onduidelijk

welke behoefte er precies bestaat en hoe

deze invulling moet gaan krijgen in de vorm

van een certificering. ISSO heeft, samen

met Holland Solar, van Agentschap NL de

opdracht ontvangen voor het verrichten

van een marktverkennend onderzoek naar

de mogelijkheden van kwaliteitsborging

van zonnestroomsystemen. Het doel van

het onderzoek is het inhoud geven aan het

begrip ‘PV-systeemcertificatie’ en het richting

geven aan de ontwikkeling van een derge-

lijk systeem op basis van een overzicht van

marktwensen en opties.

In een tweetal workshops met vertegen-

woordigers van de markt - aanbod, vraag

en intermediairs - en de overheid zijn de

wensen ten aanzien van de kwaliteitsbor-

ging geïnventariseerd. Op basis van deze

workshops en een inventarisatie naar kwali-

teitssystemen in andere landen zijn aanbe-

velingen geformuleerd waarmee de kwali-

teitsborging verder kan worden uitgewerkt.

Voor meer informatie over dit project kunt

u terecht bij de projectcoördinator André

Derksen, [email protected].

I SS O i n f o 4 3 7 j u n i 2 010

Tijdens de VSK beurs 2010 in Utrecht zijn de

eerste procescertificaten conform BRL6000-

10 en BRL8010 uitgereikt. Deze beoordelings-

richtlijnen (BRL) dragen bij aan verhoging van

de kwaliteit en gezond gebruik van ventilatie-

systemen van woningen in Nederland.

De drie bedrijven die als eerste een certifi-

caat in ontvangst mochten nemen voor de

BRL6000-10 zijn Bonarius Techniek, Schouten

Techniek en Installatiebedrijf Velegro. De

BRL8010-certificaten zijn in ontvangst geno-

men door Installcheck, ACVV, JH Milvort en

Invent Advies.

BRl6000-10 ‘OnTWeRpen en InSTalleRen Van VenTIlaTIeVOORzIenIngen Van WOnIngen’Deze BRL bevat de certificeringsregeling op

grond waarvan installatiebedrijven een KOMO-

INSTAL-certificaat kunnen verkrijgen. Het instal-

latiebedrijf levert aan de klant een ventilatiesy-

steem op waarbij het ontwerp, de uitwerking

en de realisatie van het ventilatiesysteem in de

woning(en) conform eenduidige kwaliteitseisen

- Bouwbesluit, NEN-normen, ISSO-publicaties -

zijn uitgevoerd. Een gebruikshandleiding met

o.a. informatie over het dagelijks gebruik, het

onderhoud en hoe te handelen bij storingen

is onderdeel van het opleverprotocol.

BRl8010 ‘BeOORDelen Van VenTIlaTIeVOORzIenIngen Van WOnIngen (VenTIlaTIepReSTaTIeKeuRIng)’Deze BRL biedt (installatie)bedrijven de

mogelijkheid om de kwaliteit van gereali-

seerde ventilatievoorzieningen van woningen

onder certificatie te beoordelen. Hierbij kan

het gaan om nieuwe ventilatievoorzieningen,

maar ook om bestaande. Bij een nieuwe

voorziening kan worden beoordeeld of het

uitreiking procescertificaten Ventilatie BRl6000-10 en BRl8010

De afgelopen tijd is ventilatie van woningen vaak in het nieuws geko-men doordat gebruikers gezondheidsklachten kregen. Boosdoener bleek een gebrekkige ventilatie-installatie, slechte inregeling en onvoldoende kennis over juist gebruik. De noodzaak om deze proble-men aan te pakken is breed erkend. een van de manieren om kwaliteit inzichtelijk te maken is procescertificatie.

bedrijf heeft gemaakt wat is afgesproken. Bij

een bestaande ventilatievoorziening worden

alleen de prestaties beoordeeld. Daarnaast

wordt gecontroleerd of het systeem goed

is te onderhouden en of de bewoners juist

zijn geïnstrueerd. De beoordeling kan men

ook toepassen op al dan niet onder certi-

ficatie - op basis van deel 10 van BRL6000

- uitgevoerde ventilatievoorzieningen. Mocht

er uiteindelijk iets niet kloppen, dan heeft

de bewoner een objectief bewijs in handen

waarmee hij zijn recht kan halen.

BRl8010 OnDeRSCHeIDT TWee Typen Van BeOORDelIng:1) Een opleveringsbeoordeling (voor nieuwe

ventilatievoorzieningen), waarbij de gecer-

tificeerde ‘ventilatieprestatiebeoordelaar’

beoordeelt in hoeverre de op te leveren

voorziening voldoet aan de eisen die aan de

levering gesteld werden, en;

2) Een prestatiebeoordeling (voor nieuwe en

bestaande ventilatievoorzieningen), waarbij

de gecertificeerde ‘ventilatieprestatiebeoor-

delaar’ alleen de prestaties van de ventilatie-

voorziening beoordeelt.

De opleveringsbeoordeling is altijd inclusief

een prestatiebeoordeling.

Het voortbrengingsproces van de installatie

in de bouwketen is onderverdeeld in 5 fasen.

Onderstaande tabel verduidelijkt de positio-

nering van certificatie:

meeR InfORmaTIeVoor meer vragen over ventilatie in woningen

en certificatie kunt u contact opnemen met

KBI. De certificatieregelingen BRL6000-10 en

BRL8010 zijn te bestellen via de ISSO-winkel.

Fasen in de keten Certificatie-instrumentenI. Programmafase BRL6000-10 (KOMO-INSTAL) II. Ontwerpfase BRL6000-10 (KOMO-INSTAL) III. Uitwerkingsfase BRL6000-10 (KOMO-INSTAL) IV. Realisatiefase BRL6000-10 (KOMO-INSTAL) BRL8010V. Beheerfase BRL8010

BInK SOfTWaRe BVVoor installatietechniek,

bouwfysica en bouwbesluit berekeningen

Dordrecht

www.binksoftware.nl

Installatiebedrijf

KWeKel BV 's Hertogenbosch

www.kwekel.nl

euRO-InDexMeetinstrumenten,

kalibraties en C.V.-componenten Capelle a/d IJssel

www.euro-index.nl

Kemabusiness & technische concultancy

operationele dienstenmetingen & inspecties

testen & certificatie

www.kema.com

I SS O i n f o 4 3 8 j u n i 2 010

publicatie

36

KE

NN

ISIN

ST

ITU

UT

VO

OR

DE

INS

TA

LL

AT

IES

EC

TO

R

STA

ND

AA

RD

VR

AA

GS

PEC

IFICA

TIE

VO

OR

INS

TALL

AT

IES

IN G

EB

OU

WE

N

STANDAARD VRAAGSPECIFICATIE

VOOR INSTALLATIES IN GEBOUWEN

pROgRamma Van eISenEen ontwerper van technische installaties,

zowel adviseur als installateur, zal mede in

het kader van kwaliteitszorg of -borging,

de uitgangspunten willen toetsen die zijn

overeengekomen tussen opdrachtgever,

gebruiker en partners van het bouwproces.

Kwaliteit is immers datgene leveren wat

wordt gevraagd. Het aangewezen commu-

nicatiemiddel hierbij is een Programma van

Eisen (PVE). De standaard vraagspecificatie

bestaat uit nalooplijsten die het overleg met

opdrachtgever en overige bouwpartners

structureren. Dit ter voorbereiding van het

uiteindelijk op te stellen PVE. Het gaat hierbij

niet alleen om het opstellen van een PVE

maar ook om het vastleggen van alle afspra-

ken of aandachtspunten die voor de installa-

teur of andere partners van belang zijn.

SySTemaTISCHe aanpaKDe lijsten kunnen worden gebruikt tijdens de

voorbereidende gesprekken. Ook kan men

met de lijsten een door derden opgesteld

PVE op volledigheid toetsen en nagaan welke

Herzien: ISSO-publicatie 36 ‘Standaard vraagspecificatie voor installaties in gebouwen’

De eerste uitgave van ISSO-publicatie 36 ‘Standaard vraagspecificatie voor installaties in gebouwen’ is verschenen in 1995. Het werd dus hoog tijd voor een herziene versie. Deze versie is nu beschikbaar.

afspraken nog niet duidelijk zijn.

De standaard vraagspecificatie is een hulp-

middel om een PVE samen te stellen, zowel

voor installaties in de woningbouw als in de

utiliteitsbouw, waardoor een hechte basis

ontstaat voor het ontwerpproces. Deze syste-

matische aanpak kan extra inspanning, tijd en

daardoor geld besparen.

De vraagspecificatie is opgebouwd uit twee

delen: het administratieve deel en het techni-

sche deel.

Met nadruk wordt opgemerkt dat invulling

van de vraagspecificatie uitgaat van de eigen

deskundigheid op het gebied van de betref-

fende installaties.

Hoewel naar een zekere volledigheid is

gestreefd, is het niet uit te sluiten dat de

gebruiker behoefte heeft aan aanvullingen.

Mocht dat het geval zijn dan verneemt ISSO

dat graag.

Voor de indeling/codering van de onder-

werpen sluit deze ISSO-publicatie aan bij de

NL-SfB-codering die uitgaat van de functies

die de onderdelen van gebouwen moeten

vervullen.

ISSO-publicatie 36 kost € 50,- en is te

bestellen via de ISSO-winkel.

Op isso-digitaal.nl is er een digitale versie van

deze publicatie beschikbaar. De lijsten in de

digitale versie zijn invulbaar. Meer informatie

over de digitale versie van ISSO-publicatie 36

vindt u op www.isso.nl.

De huidige ISSO-publicatie 7 ‘grondleidingen voor warmtetransport’ (1979) beschrijft de noodzakelijke voorwaarden en richtlijnen voor een betrouwbare aanleg van grondleidingen voor warmtetransport. Tevens worden een aantal mogelijke uitvoeringswijzen, constructies en isolatiesystemen behandeld. Deze publicatie beperkt zich in hoofdzaak tot de toepassing van metalen grondleidingen voor warmtetransport en het daarbij optredende gevaar van corrosie aan de buitenzijde.

grondleidingen voor warmte- en koudetransport

Door het streven naar energiebesparing en

de reductie van de CO2-emissie zien we de

afgelopen jaren weer meer centrale warm-

teopwekking verschijnen. In veel gevallen

wordt de warmte duurzaam opgewekt. Ook

zien we meer initiatieven tot het aanleggen

van koudenetten. Samen met de ontwikke-

ling van nieuwe materialen en installatietech-

nieken is een uitbreiding en actualisering van

de ISSO-publicatie 7 daarom op zijn plaats.

Met behulp van financiering van onder ande-

re OTIB, Stichting Warmtenetwerk en Uneto-

VNI wordt de publicatie in de komende

maanden gerealiseerd. De werkzaamheden

worden begeleid door ISSO-kontaktgroep 98.

In deze kontaktgroep hebben professioneel

belanghebbenden bij leidingnetsystemen zit-

ting zoals adviseurs, aannemers, installateurs,

toeleveranciers, opdrachtgevers en branche-

organisaties. De publicatie is naar verwach-

ting in 2011 gereed.

I SS O i n f o 4 3 9 j u n i 2 010

Checklist

Uitgebreide richtlijnen ter voorkoming van ongewenste opwarming van waterleidingen

“hotspots” in waterleidingen

In de afgelopen 20 jaar is het centraalver-

deelsysteem in cv-installaties om diverse

redenen heel populair geworden. In de buurt

van de verdeler-verzamelaar is er sprake

van een enorm cluster van leidingen, zowel

bovengronds als in de dekvloer. Deze con-

centratie leidt tot hoge temperaturen in de

opstelruimte en hoge vloertemperaturen.

Als de drinkwaterleidingen ook nog eens

pal naast de cv-leidingen worden ingestort

ontstaan situaties waarbij uit de koudwater-

kraan lauw water stroomt, wat om diverse

redenen onplezierig is. Er ontstaat een ideale

situatie voor de legionellabacterie om zich te

ontwikkelen in biofilm. De temperatuur van

het drinkwater loopt soms wel op tot 35 oC.

Bij die temperatuur is de kans op uitgroei van

de gevaarlijke soort legionella (Pneumophila)

gebruikers tevreden over checklist

Checklist ‘Hotspots’ een van de wapens tegen legionellagroei in waterleidingen

In de eerste jaren na de ramp van Bovenkarspel, meer dan 10 jaar geleden, was men van mening dat het risico van legionellagroei vooral zat in de warmtapwaterinstallatie. Voortschrijdend inzicht en vele legionellabesmette installaties later moeten we constateren dat meer dan de helft van de besmettingen ontstaat in de drinkwaterin-stallatie, dus in het ‘koude’ water. In oude woningen lopen de drink-waterleidingen en cv-leidingen in de meeste gevallen ver van elkaar en is er meestal geen sprake van onbedoelde opwarming van drink-water. In de nieuwbouw worden cv- en drinkwaterleidingen beide weggewerkt in de dekvloer en komen samen in de opstelruimte van de combiketel.

groter. Bij lagere temperaturen ontstaat vaak

de minder gevaarlijke legionella (Anisa).

Uneto-VNI, in de persoon van Eric van der

Blom, heeft het voortouw genomen om extra

aandacht te vestigen op onbedoelde opwar-

ming van waterleidingen. De brancheorgani-

satie heeft het ontwikkelen van de checklist

‘Hotspots in waterleidingen’ daarom mede

gefinancierd.

Plaatsen waar ongewenste opwarming van

leidingwater tot boven 25 oC optreedt, noemt

men ‘hotspots’. De checklist ‘Hotspots in

waterleidingen’ is een zeer nuttig hulpmiddel

voor alle partijen in de bouwkolom - archi-

tecten, adviseurs, aannemers en installateurs

- die betrokken behoren te zijn bij het voor-

komen van deze hotspots. Om concentraties

van waterleidingen en cv-leidingen te voor-

komen moet in een vroeg stadium al worden

nagedacht over het creëren van koele stroken

in de vloeren, of het kiezen voor laagtem-

peratuur-vloerverwarming met een tussen-

isolatielaag. De onderlinge afstanden tussen

cv- en waterleidingen zijn afhankelijk van

veel factoren en kunnen in de checklist in

diverse handige tabellen worden afgelezen

per situatie.

De checklist is uitgebracht als een afzonder-

lijke uitgave omdat de informatie over dit

onderwerp in de diverse ISSO-publicaties

over legionellapreventie onderling verschilt.

Dit is het gevolg van de verschillende publi-

catiedatums. Dit kan leiden tot misverstan-

Concentratie van water- en cv-leidingen bij de

verdeler-verzamelaar

den onder de gebruikers.

Daarnaast is recent meer informatie beschik-

baar gekomen over het tegengaan van onbe-

doelde opwarming van waterleidingen in

woningen en gebouwen. Deze informatie is

ook opgenomen in deze checklist.

De checklist bevat daarnaast extra situa-

tietekeningen en voorbeelden. Daardoor

wordt het bepalen van de vereiste afstand

tussen waterleidingen en warme leidingen,

die in dezelfde vloer liggen, eenvoudiger. Er

wordt in geval van situaties die afwijken van

de standaardsituaties aangegeven hoe men

daarmee om moet gaan.

De ISSO-publicaties over legionellapreventie

in leidingwater worden eind 2010 algeheel

herzien mede in verband met de nieuwe

Drinkwaterwetgeving, die naar verwachting

in januari 2011 in werking treedt. ISSO en

Uneto-VNI zijn van mening dat hierop niet

kon worden gewacht en dat eenduidige

informatie over het tegengaan van hotspots

eerder bij de brede doelgroep beschikbaar

moet zijn. De inhoud van deze checklist

wordt in de herziening van de afzonderlijke

ISSO-publicaties verwerkt.

De checklist is gratis te downloaden van

www.isso.nl en is tevens te bestellen als

boekwerkje via de ISSO-winkel.

I SS O i n f o 4 3 10 j u n i 2 010

publicatie

82.4

KE

NN

ISIN

ST

ITU

UT

VO

OR

DE

INS

TA

LL

AT

IES

EC

TO

R

BE

PALIN

GS

ME

TH

OD

E B

INN

EN

MILIE

UP

RO

FIEL W

ON

ING

EN

- EN

ER

GIE

PR

ES

TAT

IE A

DV

IES

BEPALINGSMETHODE

BINNENMILIEUPROFIELWONINGEN ENERGIEPRESTATIE ADVIES

InzICHT In BInnenmIlIeuKWalITeITHet Binnenmilieuprofiel geeft de opdracht-

gever (eigenaar of bewoner) inzicht in de te

verwachten binnenmilieukwaliteit, een en

ander als aanvulling op het Energielabel. In

de methode voor het Binnenmilieuprofiel

staan het gebouw en de installaties centraal.

Bewonersafhankelijke factoren, zoals inrich-

ting en gebruik, worden buiten beschouwing

gelaten.

STOplICHTSCOReOp het Binnenmilieuprofiel wordt een

woning middels een horizontale ‘stoplicht-

score’ - groen, oranje, rood - beoordeeld op

acht verschillende binnenmilieuaspecten:

luchtverversing, vocht en schimmel, verbran-

dingsgassen, thermisch comfort winter, over-

verhitting zomer, installatiegeluid, geluidiso-

latie en daglichttoetreding. Op de achterzijde

van het Binnenmilieuprofiel wordt, afhanke-

lijk van de scores, een aantal standaardad-

viezen gegeven om het binnenmilieu in een

woning te verbeteren.

Binnenmilieuprofiel woningen, stand van zakenOnlangs is ISSO-publicatie 82.4 ‘Bepalingsmethode Binnenmilieuprofiel Woningen’ verschenen. Deze publicatie is bedoeld voor diegenen die beroepsmatig een Binnenmilieuprofiel voor woningen opstellen, bijvoorbeeld epa-adviseurs.

Deze ISSO-publicatie beschrijft onder andere

het volgende:

• de opbouw van het Binnenmilieuprofiel;

• de relatie tussen het Binnenmilieuprofiel en

het Energielabel;

• de opnamemethode waarmee de scores op

het Binnenmilieuprofiel bepaald worden;

• een aantal standaard binnenmilieu verbe-

terende maatregelen die men in woningen

met een binnenmilieuprobleem kan nemen.

epa-maaTWeRK+ SOfTWaRe BInnenmIlIeupROfIelDe software voor het genereren van het

maatwerkadvies wordt uitgebreid met het

Binnenmilieuprofiel (EPA-Maatwerk+). Op dit

moment is de software in ontwikkeling en zal

naar verwachting in 2010 beschikbaar zijn.

InSTRuCTIeVoor het maken van een Binnenmilieuprofiel

voor woningen moet de adviseur de

instructie ‘Binnenmilieuprofiel woningen’

met succes afgerond hebben. In de instruc-

tie komt het thema binnenmilieu aan de

orde op basis van ISSO-publicatie 82.4, het

Binnenmilieuprofiel, de opnamemethode en

het gebruik van de software. De instructie

is op dit moment in ontwikkeling. Na het

gereedkomen van EPA-maatwerk+-software

kan de instructie meteen van start kan gaan.

meeR InfORmaTIeISSO-publicatie 82.4 kost € 85,00 (ex. BTW).

De publicatie is te bestellen via de ISSO -

Winkel op www.isso.nl. Via deze website kunt

u tevens uw belangstelling kenbaar maken

voor de instructie. De publicatie is ook digi-

taal verkrijgbaar via www.isso-digitaal.nl.

Uit de praktijk is gebleken dat installerende

partijen moeite hebben de wetgeving en

de geldende richtlijnen goed op te volgen;

blijkbaar is men hiervan onvoldoende op de

hoogte. Ook blijkt dat gebruikers te weinig

kennis hebben van het belang en de goede

werking van ventilatie.

ISSO start ontwikkeling leergang Ventilatieer wordt volop geïnnoveerd in de markt voor woningventilatie. producenten en leveranciers zijn erbij gebaat dat deze nieuwe systemen en producten vervolgens op een juiste manier worden geselecteerd en geïnstalleerd wat uiteindelijk tevreden eindgebruikers oplevert. Om dit laatste te bewerkstelligen dienen installerende bedrijven, werk-zaam in de sector woningventilatie, de juiste kennis en vaardigheden in huis te hebben om de juiste selectie, berekening en montage van ventilatiesystemen te kunnen uitvoeren. Daarnaast worden beheer en onderhoud steeds belangrijk door meer en omvangrijkere systemen.

Daarom is ISSO in samenwerking met de

installatiesector in 2008 gestart met het

‘Actieplan: Gezonde ventilatie in woningen’.

Het plan pakt deze kennis- en vaardigheids-

leemte aan door het ontwikkelen van een

aantal kennisproducten en richtlijnen. Deze

nieuwe kennisproducten zijn inmiddels

geïntroduceerd met een aantal korte instruc-

tiebijeenkomsten op basis van het zakboekje

‘ISSO-kleintje Ventilatie’.

Maar hiermee zijn medewerkers van installatie-

bedrijven nog niet opgeleid. Opleiden is een

aansluitende activiteit en het is van belang de

installatiesector, maar ook aanpalende partijen

van voldoende informatie te voorzien en de

doeners daadwerkelijk te trainen.

meT en VOOR maRKTpaRTIJenISSO is daarom gestart met de ontwikkeling

van een Leergang Ventilatie, zodat er geen

gaten vallen tussen het ontwikkelproces

van richtlijnen en kennisproducten en het

daadwerkelijk ‘opgeleid en vaardig zijn’ om

I SS O i n f o 4 3 11 j u n i 2 010

Proc

essc

erti�

catie

Leer

gang

vent

ilatie

syst

emen

won

inge

n en

woo

ngeb

ouw

en

Module

Basisventilatietechniek

Module

Ontwerpenventilatiesystemen

Examen

Ontwerpenventilatiesystemen

Toets

Basiskennisventilatiewoningen

Instructie-boek

Instructie-boek

Instructie-boek

Instructie-boek

ModuleMonteren/installeren

ventilatiesystemen

ModuleBeheren/

onderhoudventilatiesystemen

ExamenMonteren/installeren

ventilatiesystemen

ExamenBeheren/

onderhoudventilatiesystemen

ISSO61

ISSO62

ISSO63

ISSO91

ISSO92

ISSO62

ISSO91

ISSO92

Getuigschrift Certi�caat Certi�caat Certi�caat

I. Bechikt over kennis en vakbekwaamheid

II.Zorgt voor bekendheid met opstellen handboek /ervaring met procesmatige kwaliteitsbewaking

Procescerti�catieBRL 6000-10

Procescerti�catieBRL 8010

ventilatieproducten in de praktijk te kunnen

ontwerpen en installeren. Zowel in situaties in

de nieuwbouw als in de opkomende vervan-

gingsmarkt in de bestaande woningvoorraad.

De ontwikkeling van de leergang wordt onder-

steund door belangrijke partijen in de instal-

latiesector zoals Uneto-VNI, Agentschap NL,

ISSO, OTIB, en de leveranciers van ventilatie-

systemen verenigd in de FME/VLA.

ISSO ontwikkelt met deze organisaties en

afgevaardigden van marktpartijen een leer-

gang ter ondersteuning van een opleidings-

en uitvoeringstraject dat vrij is in te vullen

door bijv. opleidingsinstituten/marktpartijen.

Voor de leergang worden 4 modulen

ontwikkeld:

1 basismodule;

2 module ontwerpen;

3 module monteren en installeren;

4 module beheer en onderhoud.

Elke module bestaat minimaal uit de volgen-

de producten:

• eindtermdocumenten met helder gedefini-

eerde doelgroepen, ingedeeld naar niveau

en per (bouw)discipline;

• ISSO-instructieboeken behorende bij de

modulen en passend binnen de opgestelde

‘OTIB-onderwijsmatrix duurzame technolo-

gie’, tevens afgestemd op de recent ontwik-

kelde en opgeleverde ISSO-publicaties;

• opgaven en casussen voor schriftelijke

examens;

• een sluitend en werkend examentraject,

waarmee door de markt uitgevoerde oplei-

dingstrajecten kunnen worden afgesloten,

resulterend in een getuigschrift (basismoduul)

en/of erkend certificaat (specifieke modulen).

De specifieke modulen zijn erop gericht dat

deze voor wat betreft het vakbekwaamheids-

deel aansluiten op beschikbare procescertifica-

tie-instrumenten zoals BRL6000-10 ‘Ontwerp

en installeren ventilatievoorzieningen wonin-

gen’ en BRL8010 ‘Ventilatieprestatiekeuring’.

Onlangs is gestart met de beschrijving van de

eindtermen, de ontwikkeling van instructie-

boeken en examens vinden in de tweede helft

van 2010 plaats. Uitvoering van het opleidings-

traject zal naar verwachting vanaf begin 2011

kunnen plaatsvinden. Voor meer informatie

over dit project kunt u contact opnemen met

Marco Hofman, [email protected].

nieuwe ISSO-uitgavenOnderstaande uitgaven zijn (binnenkort) beschikbaar.

puBlICaTIeS:ISSO-publicatie 36 ‘Standaard vraagspecificatie voor installaties in gebouwen’

ISSO-publicatie 82.4 ‘Binnenmilieuprofiel Woningen’

ISSO-publicatie 90 ‘Energie-efficiënte verlichting in en rondom gebouwen’

ISSO-publicatie 94 ‘Regeltechniek voor klimaatinstallaties en warmtapwaterbereiding’

ISSO-publicatie 100 'Hoe duurzaam zijn bestaande gebouwen'

ISSO-publicatie 104 'Stappenplan hoe duurzaam beheer en onderhoud te realiseren'

ISSO-publicatie 106 'Functionele inspectie methode duurzaam beheer en onderhoud

bestaande gebouwen'OVeRIg:Handboek ‘Zonnestraling en Zontoetreding’ (HBz)

Instructieboek ‘ElektroMechanisch Onderhoud, module 3; Reductoren’ (IBemord)

Kleintje Meetmethoden Verlichting

Meer informatie over de publicaties vindt u in de ISSO-winkel op www.isso.nl.

I SS O i n f o 4 3 12 j u n i 2 010

De publicatiereeks Duurzaam Beheer en

Onderhoud van ISSO beschrijft de methode

waarop de gebouwen en organisaties in het

kader van dit onderzoek zijn benaderd. Het

gaat om onderzoeken die zijn uitgevoerd

bij gebouwen van of die in gebruik zijn door

diverse grote vastgoedorganisaties. Duurzaam

Beheer en Onderhoud kan als een praktische

invulling worden gezien van retrocommissio-

ning zoals door de TVVL wordt beschreven.

De eerste drie publicaties uit de totale serie

zijn nagenoeg gereed en komen na de zomer

beschikbaar:

ISSO-puBlICaTIe 100 ‘HOe DuuRzaam zIJn BeSTaanDe geBOuWen’Deze publicatie schetst de situatie: gebouwen

functioneren veelal niet naar behoren en

gebruiken meer energie dan nodig. Dit wordt

geïllustreerd met voor de doelgroep, gebrui-

kers en organisaties, aansprekende voorbeel-

Duurzaam Beheer en OnderhoudHet programma Duurzaam Beheer en Onderhoud is ontstaan nadat uit onderzoek bleek dat de (klimaat)installaties in 70 procent van de gebouwen in nederland niet functioneerden zoals was beoogd. naar aanleiding van deze constatering is bij een groot aantal gebouwen en opdrachtgevers meer praktisch onderzoek verricht naar de aard en oorzaak hiervan. Dit heeft geleid tot aanbevelingen om te komen tot verbeteringen. De aard en oorzaak van de problemen waren zeer divers; van problemen van organisatorische aard tot functionele mankementen met een technische oorsprong. Daarnaast hebben veel beheerders het gevoel dat zij geen ‘grip’ heb - ben op de (binnenmilieu)prestaties van de gebouwen.

den uit de praktijk.

De aanpak volgens Duurzaam Beheer en

Onderhoud wordt op hoofdlijnen omschre-

ven. Daarbij worden de prestatieverbeterin-

gen voor People, Profit & Planet toegelicht en

onderbouwd.

ISSO-puBlICaTIe 104 ‘STappenplan HOe DuuRzaam BeHeeR en OnDeRHOuD Te RealISeRen’Deze publicatie is bedoeld als stappenplan

om de huidige situatie te inventariseren en te

verbeteren. Voor veel facilitair managers en

beheerders is deze publicatie hèt instrument

om zelf een check uit te voeren en om er ach-

ter te komen wat de stand van zaken is als het

gaat om Duurzaam Beheer en Onderhoud in

hun gebouw. Dit stappenplan beschrijft een

gestructureerd proces voor goed functione-

rende installaties, effectief duurzaam beheer

en een goed ervaren comfort door gebrui-

kers. Met andere woorden: de controle her-

winnen op het binnenmilieu en het borgen

van een optimale energie-efficiënte.

ISSO-puBlICaTIe 106 ‘funCTIOnele InSpeCTIemeTHODe DuuRzaam BeHeeR en OnDeRHOuD BeSTaanDe geBOuWen’ISSO-publicatie 106 beschrijft de methode

van de functionele inspectie van bestaande

gebouwen volgens de Quick Scan methode.

Met ISSO-publicatie 106 heeft een voor

Duurzaam Beheer en Onderhoud opgeleide

adviseur/inspecteur een handleiding om

invulling te kunnen geven aan de inspectie.

Deze inspectiemethode past binnen een

retrocommissioningsproces.

plaTfORm DuuRzaam BeHeeR en OnDeRHOuDEr zijn veel partijen betrokken in het veran-

deringsproces naar duurzaam beheer. Om de

gebouweigenaren en technische aanbieders

bij elkaar te brengen en zo te organiseren

dat gebouwen daadwerkelijk duurzaam

beheerd worden heeft ISSO het Platform

Duurzaam Beheer en Onderhoud opgericht.

Het Platform bestaat uit deelnemers van

brancheorganisaties en zal optreden als

intermediair tussen de partijen en als centrale

kenniscentrum.

Opleidingen, onderwijs en communicatie

naar de betrokkenen zullen een spil zijn in

het Platform Duurzaam Beheer.

ISSO-leergang Warmtepompen levert eerste geslaagde kandidaten op!

Op 15 december 2009 hebben de eerste exa-

mens in Utrecht plaatsgevonden. In het nieu-

we jaar zijn de resultaten door CITO bekend

gemaakt. Een groot deel van de kandidaten

heeft het examen met goed gevolg afgelegd:

70 procent van de kandidaten is geslaagd!

SeI-eRKennIngDe kandidaten die een examen met een

voldoende hebben afgerond, hebben direct

het recht om SEI-erkenning te verkrijgen. Via

deze erkenningsregeling tonen de opgeno-

men installatiebedrijven dat men beschikt

over voldoende vakbekwaamheid.

VOlgenDe CITO-examenMeer informatie over de examens kunt u vin-

den op de website van CITO (www.cito.nl). De

volgende gelegenheid om examen te doen

is woensdag 30 juni. U kunt zich hiervoor

aanmelden via de aanmeldingsformulieren

op de website van CITO, via de link ‘Examens

bedrijven, overheden, particulieren’. Voor elk

examen bedraagt het examengeld € 275,-.

met de toenemende vraag naar duurzaam verwarmen en koelen groeit ook de vraag naar warmte-pompen. Om de kennisbehoefte op het gebied van het ontwerpen en installeren van warmtepomp-systemen adequaat in te vullen, heeft ISSO, in opdracht van OTIB, de leergang Warmtepompen gerealiseerd. aansluitend op deze leergang zijn CITO-examens ontwikkeld.

I SS O i n f o 4 3 13 j u n i 2 010

publicatie

90

KE

NN

ISIN

ST

ITU

UT

VO

OR

DE

INS

TA

LL

AT

IES

EC

TO

R

EN

ER

GIE

ZU

INIG

E V

ER

LICH

TIN

G U

TILIT

EIT

SB

OU

W

Energie-efficiënte verlichting in en rondom gebouwen

DetailhandelEnergiezuinige Verlichting voor:

Industriegebouwen

Energiezuinige Verlichting voor:

kantoorgebouwenEnergiezuinige Verlichting voor:

onderwijs instellingen

Energiezuinige Verlichting voor:

Zorgsectorinstellingen

Energiezuinige Verlichting voor:

De publicatie besteedt veel aandacht aan de

beschikbare middelen voor energie-efficiënte

kunstverlichting en aspecten die een rol

spelen bij het ontwerp. Het goed toepassen

van schakel- en regelsystemen kan in som-

mige situaties ook voor de EPN-beoordeling

voordelig zijn. Daarnaast worden ook aspec-

ten besproken die van invloed kunnen zijn

op productiviteit, alertheid, welbevinden

en mogelijk ook op de gezondheid van de

gebruikers van utiliteitsgebouwen.

De toepassing van energie-efficiënte ver-

lichting is niet alleen goed voor het milieu,

maar brengt in veel gevallen ook lagere

energie- en onderhoudskosten met zich

mee. Vanzelfsprekend wordt ook aandacht

besteed aan het Duurzaam Inkopen door de

Overheid.

STappenplanPraktisch van aard is het stappenplan voor

nieuwbouw en renovatie. Met behulp hiervan

kunnen de bij een project betrokken partners

energie-efficiënt verlichtenzoals in Info 40 vermeld is, heeft ISSO in opdracht van agentschap nl - het vroegere Senternovem - en uneto-VnI een publicatie ontwikkeld voor energie-efficiënt verlichten in en rondom gebouwen.Inmiddels is het definitieve concept van deze publicatie gereed om ter goedkeuring aan te bieden aan de Raad van Begeleiding van ISSO.ISSO-publicatie 90 is bedoeld om duidelijkheid en inzicht te geven in de mogelijkheden voor energie-efficiënte verlichting. De uitgave is gericht op organisaties en personen die verantwoordelijk zijn voor de keuze, het advies, het ontwerpen, het realiseren en het onderhouden van de kunstverlichting in utiliteitsgebouwen.

gestructureerd een ontwerptraject doorlo-

pen. Daarom is een gedegen en goed door-

dacht stappenplan een wezenlijk onderdeel

van het ontwerpproces. Een goed ontwerp

is bovendien afgestemd op een bijpassend

onderhoudsconcept.

Om meer inzicht te krijgen in de mogelijk-

heden voor energie-efficiënte verlichting in

bestaande gebouwen is een aantal interes-

sante voorbeelden opgenomen. De publi-

catie is verder voorzien van een uitgebreide

appendix met ontwerpaspecten, een uitge-

breide lijst van begrippen en diverse aanvul-

lende toelichtingen.

mIlIeuBelaSTIng BepeRKenKunstverlichting vraagt elektrische energie.

Om het milieu minder te belasten is het

belangrijk om het energiegebruik zo beperkt

mogelijk te houden. Dit kan in de eerste

plaats door zo energie-efficiënt mogelijke

lampen en armaturen toe te passen. Hierdoor

blijft ook de CO2-emissie zo gering mogelijk

en daarmee de belasting voor het milieu.

Deze kan ook worden beperkt door toepas-

sing van duurzame materialen. Alle genoem-

de aspecten zijn belangrijke uitgangspunten

bij het ontwerp van de verlichting.

Naast de publicatie heeft ISSO voor verschil-

lende doelgroepen een aantal brochures

gemaakt. Deze brochures hebben als doel

gebouweigenaren bewust te maken van de

besparingsmogelijkheden met betrekking tot

verlichtingsinstallaties. De doelgroepen die

aan bod komen zijn: kantoren, detailhandel,

industrie, onderwijs en zorg. De brochures

zijn aan te vragen bij Agentschap NL of bij

Postbus 51.

De ISSO-publicatie en de bro-

chures zijn tot stand gekomen in het kader

van de Taskforce Verlichting, met financiële

steun van het Ministerie van VROM en in

samenwerking met de NSVV, Uneto-VNI en

Agentschap NL. De ISSO-publicatie 90 is

medio 2010 beschikbaar.

I SS O i n f o 4 3 14 j u n i 2 010

Het bovenstaande draagt bij aan het ont-

wikkelen en toepassen van innovaties. De

innovaties zijn (nog) niet gewaardeerd in de

rekenmethodiek voor de EPC en het energie-

label. Bij de EPC-berekeningen wordt via het

Bouwbesluit al jaren de mogelijkheid gebo-

den de toepassing van innovaties alsnog te

waarderen via gelijkwaardigheidsverklarin-

gen. De laatste jaren is het aantal verklarin-

gen behoorlijk opgelopen, waarbij in een

groot aantal gevallen de onderbouwing van

de verklaringen ontbreekt.

nIeuWBOuWOm meer vat te krijgen op de verklaringen is,

in opdracht van Agentschap NL, ten behoe-

ve van de Energielabelsystematiek voor

bestaande bouw en de EPC-berekeningen

voor nieuwbouw in samenwerking door NEN

en ISSO een beoordelingssystematiek ontwik-

keld. Deze moet leiden tot gecontroleerde

kwaliteitsverklaringen en gecontroleerde

gelijkwaardigheidsverklaringen. Deze verkla-

ringen worden opgenomen in een databank

die iedereen kan raadplegen.

Controle van kwaliteitsverklaringen en gelijkwaardigheidsverklaringen

In het kader van overheidsbeleid Schoon en zuinig en het daarmee samenhangende convenant nieuwbouw met bouwpartijen - lenteakkoord - worden vergaande besparingsdoelstellingen voor de nieuwbouw nagestreefd. Voor de bestaande bouw is ook een convenant - meer met minder - afgesloten. Voor nieuwbouw is in 2011 een volgende aanscherping, met 25 procent, van de epC-eisen in de bouwregelgeving voor de woningbouw voorzien. De eisen voor utiliteitsgebouwen zijn per 1 januari aangescherpt.Daarnaast is het instrumentarium voor de bestaande bouw flink uitgebreid. Door de introductie van het energielabel en daaraan gekoppeld beleid, wordt getracht energiebesparing een extra impuls te geven.

De hier bedoelde verklaringen zijn verklarin-

gen van producten/systemen die van invloed

zijn op de te berekenen EPC in geval van

nieuwbouw of de te berekenen EI in geval

van bestaande bouw. Er worden dus geen

verklaringen gecontroleerd die betrekking

hebben op constructieve technieken en

brandveiligheid.

BeSTaanDe BOuWOm de verklaringen te kunnen beoordelen

is er een onafhankelijk College opgericht,

bestaande uit een aantal deskundigen. Dit

College beoordeelt in eerste instantie alle

bestaande gelijkwaardigheidsverklaringen en

kwaliteitsverklaringen. De beoordeling vindt

plaats aan de hand van opgestelde spelregels

en criteria. Tevens zal het College nieuwe

aanvragen behandelen.

Het College rapporteert ten aanzien van het

Energielabel aan het Centraal College van

Deskundigen (CCvD) van KBI. Ten aanzien van

de EPC-berekening rapporteert het College

aan de normcommissie NEN 351 074. In zowel

het CCvD als de normcommissie zijn de

marktpartijen vertegenwoordigd.

Indien fabrikanten en/of leveranciers het niet

eens zijn met de beslissing van het College

met betrekking tot het Energielabel kunnen

zij een beroep indienen bij het CCvD. Als het

gaat om gelijkwaardigheid t.o.v. de binnen

NEN 5128 (Woningbouw) dan wel NEN 2916

(Utiliteitsbouw) voor specifieke onderdelen

te hanteren forfaitaire rekenwaarden of

rekenprocedures, dan krijgt men te maken

met een vanuit NEN Normcommissie

351 074 Klimaatbeheersing van gebouwen

af te vaardigen Deskundigencollege. In beide

situaties wordt gecontroleerd of het College

de juiste procedure heeft gevolgd, er is dus

geen inhoudelijke check.

geCOnTROleeRDe KWalITeITSVeRKlaRIngenEen gecontroleerde kwaliteitsverklaring is

een kwaliteitsverklaring die door het College

Verklaringsbeoordeling positief is beoordeeld.

Het College geeft aan met welke rekenwaarde

er in de betreffende rekenmethodiek moet

worden gerekend. Een erkende kwaliteitsver-

klaring met de juiste rekenwaarde voor de

betreffende bepalingsmethodiek zal even-

eens door het College worden behandeld,

maar kan een verkorte procedure doorlopen.

geCOnTROleeRDe gelIJKWaaRDIgHeIDSVeRKlaRIngEen gecontroleerde Gelijkwaardigheidsver kla-

ring is een gelijkwaardigheidsver klaring

die door het College Verklarings beoordelingen

positief is beoordeeld t.o.v. de genoemde

toetsingsdocumenten en gelet op de bij

die beoordeling aangegeven toepassings-

beperkingen. Het College geeft aan met

welke rekenwaarde er in de betreffende

rekenmethodiek moet worden gerekend. De

gecontroleerde gelijkwaardigheidsverklaring

moet gebaseerd zijn op bewijsmateriaal. Het

bewijsmateriaal dient te zijn onderbouwd met

transparante gegevens. Als het producteigen-

schappen betreft kan, als transparante onder-

bouwing, gebruik worden gemaakt van labo-

ratoriummetingen. Indien het een product

of systeem betreft waarbij interactie en het

gedrag in het geding is, moeten praktijkme-

tingen zijn uitgevoerd. Deze praktijkmeting

dient voldoende lang te zijn en tevens moet

er een vergelijkbare referentiesituatie onder

dezelfde omstandigheden gemeten worden.

Uit de metingen moet blijken hoeveel beter

de nieuwe techniek wat betreft energetische

prestatie presteert dan de referentietechniek.

I SS O i n f o 4 3 15 j u n i 2 010

In de Energielabel methodiek is het niet

mogelijk om gebruik te maken van gecontro-

leerde gelijkwaardigheidsverklaringen. Deze

gelijkwaardigheidsverklaringen zijn alleen

van toepassing op de NEN 2916 en NEN 5128.

De betreffende fabrikant/leverancier moet

de aanvraag indienen. Het College neemt

geen aanvragen van andere partijen in

behandeling.

STaTuS Van De VeRKlaRIngenBij nieuwbouw moeten gemeenten met

betrekking tot bouwvergunningen EPC-

berekeningen beoordelen. Een onderdeel

daarvan is de waardering van gelijkwaar-

dige technieken. Hierbij kan de gemeente

gebruikmaken van de databank gecon-

troleerde gelijkwaardigheidsverklaringen

en kwaliteitsverklaringen. De gemeente

bepaalt uiteindelijk zelf of de gecontro-

leerde kwaliteitsverklaring of gelijkwaardig-

heidsverklaring al dan niet geaccepteerd

wordt. Dit is haar eigen verantwoordelijk-

heid. De databank ondersteunt in dit geval

de gemeenten.

Bij het opstellen van een Energielabel voor

bestaande bouw moet, volgens de ‘Regeling

Energieprestatie Gebouwen’ van VROM,

gebruikgemaakt worden van de in de ISSO-

publicaties 75 en 82 beschreven methoden.

Met deze methoden is het mogelijk gebruik

te maken van gelijkwaardige technieken,

onder de voorwaarde dat deze zijn opgeno-

men in de database gecontroleerde verkla-

ringen.

De databank met gecontroleerde gelijkwaar-

digheidsverklaringen en gecontroleerde kwa-

liteitsverklaringen is te vinden op de website

van ISSO: www.isso.nl/actueel/informatie-epa.

Aanvraag voor de beoordeling van een systeem/product of rekenwijze

die niet genoemd is in de NEN 2916 of NEN 5128 of een aanvraag van

een systeem/product waarin in de NEN 2916, NEN 5128, ISSO 75.1 of

ISSO 82.1 een forfaitaire rekenwaarden is gegeven.

Betreft het een

eigenschap waar over-

eenkomstig toetsingskader de forfai-

taire rekenwaarde kan worden vervangen door een

rekenwaarde afgeleid volgens een norm1 (Europees of Nationaal)

waarmee de eigenschappen van het product die nodig

zijn voor de EPC-berekening of Energielabel

bepaald kunnen worden.

Product dient behandeld te worden conform

procedure ‘Gelijkwaardigheidsverklaring’

1 norm die door de Nederlandse regelgeving is aangewezen.

Product dient behandeld te

worden conform procedure

‘Kwaliteitsverklaring’.

nee

ja

HelpDeSKOm gemeenten wegwijs te maken in de

systematiek van gecontroleerde verklaringen

en om vragen over verklaringen te beant-

woorden is per 1 mei 2010 een helpdesk

‘Verklaringen’ actief. Vragen met betrekking

tot de gecontroleerde verklaringen kunnen

gemaild worden aan [email protected].

Binnen enkele dagen na het stellen van de

vraag kan de gemeente dan een antwoord

verwachten.

In overleg met BWT en IWB verzorgt ISSO in

de loop van 2010 ook een aantal presentaties

over de systematiek van gecontroleerde ver-

klaring.

Meer informatie over de ‘gecontroleerde

kwaliteitsverklaringen’ en ‘gecontroleerde

gelijkwaardigheidsverklaringen’ is te vinden

op www.isso.nl.

ISSO zoekt een technisch projectcoördinator E/ICTVoor meer informatie kijk op www.isso.nl

I SS O i n f o 4 3 16 j u n i 2 010

aantal gebruikers

aantal keren bezocht

gebruiksintensiteit

Eind 2006 is de website www.zorgplicht-

legionella.nl in werking gesteld. In 2008 werd

de 1000-ste gebruiker, het vastgoedbedrijf

Kropa v.o.f. te Rotterdam in het zonnetje

gezet. In de periode daarna is het aantal

gebruikers ruimschoots verdubbeld en is

de website door diverse doelgroepen meer

dan 70.000 keer gebruikt. Het was tijd om de

website verder te professionaliseren, zodat

die toegankelijker en gebruiksvriendelijker is

en ook voor ISSO eenvoudiger te beheren.

geBRuIK Van De WeBSITeDe gebruikers zijn over het algemeen profes-

sionals uit veel verschillende branches. De

cirkeldiagrammen tonen een overzicht van

de verschillende soorten gebruikers en hun

bezoekgedrag.

De website was destijds het initiatief

van het Landelijk Overleg Platform

Legionellapreventie. Dat initiatief was een

reactie op de vele vragen die er waren over

de wettelijke verplichtingen ten aanzien van

collectieve leidingwaterinstallaties die vanaf

2004 plotseling niet meer onder de specifieke

legionellawetgeving vielen.

De vragen betroffen installaties in woonge-

bouwen, scholen, sportgebouwen, kantoren

met douches, brandweerkazernes en derge-

lijke. Gebouwen waarin sprake kan zijn van

een collectieve leidingwaterinstallatie met

aerosolvormende tappunten. Ook kwamen

er vragen over gebruikers in de kwetsbare

groep (ouderen, rokers e.d.).

Rijksgebouwendienst en Dienst Vastgoed

Defensie hebben de handschoen opgepakt

en hebben ISSO de eerste versie van de inter-

netapplicatie laten ontwikkelen. In het kader

van het actieplan ‘Veilige leidingwaterinstal-

laties’ heeft ook OTIB en ook Uneto-VNI een

bijdrage geleverd aan het beheer en tussen-

tijdse optimalisatie van de website.

OOK BeVeIlIgIng Tegen TeRugSTROmIngHet veilig beheren van een leidingwater-

installatie bestaat niet alleen uit legionel-

lapreventie, maar nadrukkelijk ook uit het

beveiligen tegen terugstroming van veront-

Website zorgplicht-legionella.nl geprofessionaliseerdreinigd water. Vandaar dat dit element ook

is meegenomen. Als een inspecteur van het

waterbedrijf langskomt kijkt deze zeker naar

zowel legionellaveiligheid als beveiligingen

tegen terugstroming.

InSTallaTIe- en BeHeeRSmaaT-Regelen VOOR elK SOORT geBOuWMet de website kan men voor een willekeurig

gebouw op eenvoudige wijze een lijst van

maatregelen legionellapreventie en terug-

stroombeveiliging genereren en printen voor

de installateur, beheerder en gebruiker van

een installatie. Het gaat hierbij om gebouw-

categorieën die vallen onder de Zorgplicht in

het Waterleidingbesluit (artikel 4.1 en 14). Ook

levert de database de normen en richtlijnen

die van toepassing zijn voor dat gebouw.

Men kan ook, buiten de gebouwmoduul om,

direct de risico’s en maatregelen per tappunt

inzien evenals informatie over normen of

andere richtlijnen.

VRIJ TOeganKelIJKDe website is vrij toegankelijk voor iedereen

en er is geen gebruikersnaam of wachtwoord

meer nodig. Bij de eerste keer wordt wel

vrijblijvend gevraagd of de gebruiker enige

gegevens wil intypen, zodat ISSO het gebruik

van de website door verschillende doelgroe-

pen kan benutten.

Er is een mogelijkheid voor bedrijven om op

de website te adverteren. Geïnteresseerden

kunnen zich aanmelden bij Anneli van

Kleven, [email protected].

Bezoekgedrag van

verschillende soorten

gebruikers

Homepage van de website

DvD 2%

DvD 10%

DvD 2%

Waterbedrijven 1%

Waterbedrijven 26%

Waterbedrijven 9%

Rgd 3%

Rgd 11%

Rgd 4%

Overig 7%

Overig 7%

Overig 6%

Installateurs 31%

Installateurs 11%

Installateurs 34%

Adviesbureaus 20%

Adviesbureaus 20%

Adviesbureaus 18%

Sport 2%

Sport 5%

Sport 1%

Horeca 1%

Horeca 7%

Horeca 1%

Gebouwbeheer privaat 19%

Gebouwbeheer privaat 9%

Gebouwbeheer privaat 17%

Overheidanders 12%

Overheid anders 6%

Overheid anders 8%

I SS O i n f o 4 3 17 j u n i 2 010

ISSO-publicatie 94 dwingt de installatieont-

werper na te denken over de automatische

werking van een installatie. ISSO-publicatie

94 begint waar de standaard boeken over

regeltechniek ophouden. Via een aantal con-

crete stappen wordt de regelkring bepaald

en uitgewerkt.

De te volgen stappen in ISSO-publicatie 94

zijn:

1 bepalen van het te regelen proces en de

stoorinvloeden;

2 de te volgen regelstrategie, hierbij wordt

duidelijk welke processen wel of niet in

volgorde kunnen worden geregeld;

3 het bepalen van de kenmerken van het te

regelen proces geeft als resultaat wat de

invloed is van het ontwerp op het dyna-

misch gedrag van de geregelde grootheid;

a) overdrachtkarakteristiek (regelbereik en

overdrachtsfactor)

ISSO Instructie regeltechniek voor klimaatinstallatiesOnder druk van energiebesparing is het deellastgedrag van klimaat-installaties steeds belangrijker geworden. Dit betekent voor een installatieontwerper dat hij/zij naast de ontwerpsituatie ook rekening moet houden met de verschillende deellastsituaties en het dynamisch gedrag van een installatie. Bij het uitwerken van de verschillende deellastsituaties van een klimaatinstallatie met een automatische werking, speelt de regeltechniek een belangrijke rol. Om deze reden is ISSO-publicatie 94 ‘Regeltechniek voor klimaatinstallaties’ ontwik-keld. Tevens zal ISSO op basis van ISSO-publicatie 94 een instructiebij-eenkomst organiseren.

b) moeilijkheidgraad

5 bepalen van de parameters van de rege-

laar, hierbij wordt gebruik gemaakt van

praktische instelregels voor zowel conti-

nue regelaars als discrete regelaars;

6 bepalen van de regeldiagrammen, hierbij

wordt duidelijk wat het gevolg is voor het

regelbereik als regelsignalen uit de rege-

laar elkaar overlappen.

Bij het toepassen van ISSO-publicatie 94

wordt duidelijk dat de benodigde gegevens

voor de automatische werking van een kli-

maatinstallatie door de installatieontwerper

moeten worden bepaald. De huidige praktijk

laat nog te vaak zien dat de benodigde gege-

vens voor de automatische werking van een

klimaatinstallatie door de automatiseerder in

het softwareprogramma worden ingevuld.

De instructie over ISSO publicatie 94 is als

volgt opgebouwd:

• toelichting van de theorie en de vijf stap-

pen in ISSO publicatie 94

• voorbeeld 1: Regeling van een vertrektem-

peratuur

• voorbeeld 2: Volgorde regeling luchtver-

warmer, warmtewiel en luchtkoeler

• voorbeeld 3: Regeling vertrektemperatuur

met een tijdproportionele regelaar en ther-

mische motor

• voorbeeld 4: regeling voor het laden van

een WKO-installatie met warmtepomp

De voorbeelden laten duidelijk zien hoe de

installatieontwerper de verschillende stappen

in ISSO-publicatie 94 moet toepassen.

VOOR WIe?Installatieontwerper, meet- en regeltechnicus.

lOCaTIe en DaTaDe instructie vindt plaats in oktober en

november, verspreid over Nederland.

aanmelDenVia www.isso.nl kunt u zich aanmelden.

In december 2007 is er op initiatief van KBI

een overleg geweest tussen een groot aan-

tal marktpartijen over de invoering van een

landelijke eindtoets voor de EPA-adviseur.

Aanwezig bij dit overleg waren VROM, de

Certificerende Instellingen, de afnemers van

de Energielabels, de brancheorganisaties van

de EPA-adviseurs, de opleidingsinstituten, ISSO

en KBI. Een aantal opleidingsinstituten had in

2007 al een eigen ontwikkelde toets en een

aantal opleiders had op dat moment helemaal

geen toets. Tijdens dit overleg werd bevestigd

dat er een landelijke eindtoets moest komen

om de kwaliteit van de personen die betrok-

ken zijn bij het opstellen van het Energielabel

Ontwikkeling, opzet en evaluatie van de epa-examenste garanderen. Tijdens dit overleg werden de

volgende afspraken gemaakt:

• de eindtoets wordt als verplichting in de

BRL9500 opgenomen.

• als de examenkandidaat geen voldoende

haalt voor de eindtoets dan kan hij/zij dus

niet meer zelfstandig werken aan het tot

stand komen van het Energielabel.

• de verplichte eindtoets gaat zowel gelden

voor de EPA-adviseur als voor degene die

het gebouw zelfstandig opneemt.

• de eerder door KBI ontwikkelde eindtermen

worden gebruikt bij het opstellen van de

landelijke eindtoets.

• er wordt een proeftoets ontwikkeld die de

opleidingsinstituten kunnen gebruiken om

de cursisten voor te bereiden op de uitein-

delijke toets.

• bij de ontwikkeling van de toets en het

afnemen van de toets zal samenwerking

worden gezocht met CITO.

• er wordt een examencommissie samenge-

steld, waarin alle belanghebbenden zijn

vertegenwoordigd.

• er komt een werkgroep die de vragen ont-

wikkelt, aan deze werkgroep zullen één of

meerdere opleidingsinstituten deelnemen.

• als eerste wordt de landelijke toets ontwik-

keld voor de EPA-adviseur woningbouw,

vervolgens voor de EPA-adviseur Utiliteits-

I SS O i n f o 4 3 18 j u n i 2 010

OpzeT examen epa-OpnemeR en epa-aDVISeuR WOnIngenOp verzoek van een aantal marktpartijen

werd er onderscheid gemaakt tussen een

EPA-opnemer en een EPA-adviseur. Voor de

EPA-opnemer is toets 1 verplicht, de EPA-

adviseur moet voor zowel toets 1 en toets 2

een voldoende scoren. De gediplomeerde

EPA-opnemer mag alleen een woning opne-

men en werkt onder de verantwoordelijkheid

van een EPA-adviseur. Het landelijk examen

voor de EPA-adviseur Woningen bestaat uit

de volgende onderdelen:

• Toets 1a: meerkeuzetoets

• Toets 1b: opnemen aan de hand van een

casus

• Toets 2: opnamegegevens vertalen naar

een softwareprogramma

Toets 1a meerkeuzetoets

Toets 1 bestaat uit een aantal meerkeuze-

vragen die betrekking hebben op algemene

kennis rondom het energielabel en het opne-

men van een woning. De vragen worden

gemaakt op basis van eindtermen. Het aantal

vragen per eindterm wordt bepaald door de

toetsmatrijs.

Toets 1b opnemen aan de hand van een

casus

Bij toets 1b krijgt de kandidaat een beschrij-

ving van een woning en een standaard opna-

meformulier uit ISSO 82.1. De beschrijving

bevat tekeningen en foto’s. Aan de hand van

deze informatie moet de kandidaat het opna-

meformulier invullen.

Toets 2 opnamegegevens vertalen naar een

softwareprogramma

Bij dit onderdeel wordt nagegaan of de gege-

vens van het opnameformulier op de juiste

wijze vertaald worden naar het software-

pakket. Het project wordt ingevoerd op de

computer. Bij de beoordeling van het project

wordt niet alleen gekeken of de energie-

index en de energieklasse goed is, maar ook

of de primaire hoeveelheid energie en de

bijhorende deelposten goed zijn.

OpzeT examen epa-aDVISeuR uTIlITeITSgeBOuWenHet landelijk examen voor de EPA-adviseur

Utiliteitsgebouwen bestaat uit de volgende

onderdelen:

• Toets 1: meerkeuzetoets

• Toets 2: het indelen van een gebouw in

energiesectoren

• Toets 3: het opnemen van een gebouw

• Toets 4: opnamegegevens vertalen naar

een softwareprogramma

Toets 1 meerkeuzetoets

Toets 1 bestaat uit een aantal meerkeuze-

vragen die betrekking hebben op algemene

kennis rondom het energielabel en het opne-

men van een gebouw. De vragen worden

gemaakt op basis van eindtermen. Het aantal

vragen per eindterm wordt bepaald door de

toetsmatrijs.

Toets 2 indelen van het gebouw in energie-

sectoren

Bij toets 2 krijgt de kandidaat een gesche-

matiseerd gebouw met een aantal verschil-

lende gebruiksfuncties. Het gebouw wordt

op verschillende wijzen geklimatiseerd. Bij

dit onderdeel wordt nagegaan of de kandi-

daat het gebouw op de juiste wijze indeelt in

energiesectoren.

Toets 3 opnemen van een gebouw

Toets 3 bestaat uit het opnemen van een

gedeelte van een gebouw en de vertaling

van de gebouwgegevens naar het standaard

opnameformulier uit de ISSO 75.1. Van een

gedeelte van het gebouw dat moet worden

opgenomen is de indeling in energiesectoren

gegeven, dit is immers in het vorige onder-

deel getoetst.

Toets 4 opnamegegevens vertalen naar

een softwareprogramma

D onderdeel wordt nagegaan of de gegevens

van het opnameformulier op de juiste wijze

vertaald worden naar het softwarepakket.

Het project wordt ingevoerd op de compu-

ter. Bij de beoordeling van het project wordt

niet alleen gekeken of de energie-index en

de energieklasse goed is, maar ook of de pri-

maire hoeveelheid energie goed is.

De EPA-adviseur moet voor alle onderdelen

een voldoende halen. De adviseur krijgt

als hij/zij geslaagd is een bewijs van vakbe-

kwaamheid.

gebouwen en in een later stadium zullen er

- indien nodig - ook eindtoetsen voor maat-

werkadvisering worden ontwikkeld.

examenCOmmISSIeIn opdracht van het Agentschap NL - toen

nog SenterNovem - werd door KBI in samen-

werking met ISSO en CITO begonnen met

de ontwikkeling van het examen. De markt-

partijen werden uitgenodigd voor de exa-

mencommissie. Hieraan werd door een groot

aantal marktpartijen gehoor gegeven.

Aan de ontwikkeling van de examens EPA-

opnemer en EPA-adviseur Woningen hebben

de volgende organisaties deelgenomen:

Agentschap NL namens het Ministerie van

VROM, KBI, ISSO, de Woonbond, Bouwend

Nederland, Uneto-VNI, Avepa, Kiwa, F&B,

Kader en CITO. Naast de examencommissie is

er ook een werkgroep opgericht, deze werk-

groep bestaat uit Kader, F&B, CITO en ISSO.

Aan de examens EPA-adviseur Utiliteits-

gebouwen werkten de volgende organisaties

mee: Agentschap NL namens het Ministerie

van VROM, KBI, ISSO, de Rijksgebouwendienst,

ING Real Estate Investment Management,

Bouwend Nederland, Uneto-VNI, Avepa,

Fedec (toen nog Ovea), Kiwa, F&B, Kader,

Meijer Energie- en Milieu en CITO. Ook hier

is er naast de examencommissie een werk-

groep in het leven geroepen. Deze werk-

groep bestaat uit Meijer Energie- en Milieu,

Builddesk, CITO en ISSO.

De werkgroepen hebben alle vragen van de

landelijk examens ontwikkeld. Vervolgens

zijn alle vragen door de examencommissies

beoordeeld en goed- of afgekeurd. Alle door

de examencommissie goedgekeurde vragen

zijn in de examens opgenomen.

De ervaringen die waren opgedaan bij de

eerder ontwikkelde landelijke toets voor de

woningbouw werden bij de examens EPA-

adviseur Utiliteitsgebouwen meegenomen in

het ontwikkelingstraject.

Naast de beoordeling van de examens heb-

ben de examencommissies de eerder opge-

stelde eindtermen kritisch beoordeeld, een

toetsmatrijs en het examenreglement opge-

steld. De examencommissies werkten onder

de verantwoordelijkheid van het Centraal

College van Deskundige van KBI.

I SS O i n f o 4 3 19 j u n i 2 010

pIlOTexamenOm het examen te testen is er in februari

2009 een pilotexamen georganiseerd. Aan

dit pilotexamen nam een aantal prominente

EPA-adviseurs deel. De toetsen 2, 3 en 4 wer-

den achtereenvolgens door alle aanwezigen

EPA-adviseurs gemaakt. Na elke toets werd

de betreffende toets uitgebreid geëvalu-

eerd. De opmerkingen en suggesties die zijn

gedaan tijdens het pilotexamen zijn terug-

gekoppeld naar de examencommissie en ver-

volgens verwerkt in de definitieve examens.

Het proefexamen was in maart 2009 gereed

en is vervolgens op de website van CITO

geplaatst. Examenkandidaten en opleidings-

instituten kunnen dit proefexamen gebruiken

als voorbereiding op het examen.

examenSHet Centraal College van Deskundigen heeft

in 2008 aangegeven dat iedere EPA-opnemer

en EPA-adviseur Woningen voor 1 november

2008 in het bezit moet zijn van het bewijs

van vakbekwaamheid. Voor de EPA-adviseurs

Utiliteitsgebouwen werd de datum 1 novem-

ber 2009 vastgesteld. Inmiddels hebben zich

voor het onderdeel EPA-opnemer Woningen

2237 en voor onderdeel EPA-adviseur

Woningen 1623 kandidaten aangemeld. Voor

EPA-adviseur Utiliteitsgebouwen hebben

246 kandidaten examen gedaan. Op verzoek

van een aantal gediplomeerde EPA-adviseurs

worden alle geslaagden vermeld op de web-

site van KBI en zijn er pasjes verstrekt.

eValuaTIe examenSDe examenresultaten worden continu door

CITO in samenwerking met ISSO geanaly-

seerd. Zo wordt bij elke vraag van toets 1 ‘de

meerkeuzevragen’ bepaald hoeveel kandi-

daten de betreffende vraag goed hebben

beantwoord en hoeveel kandidaten met een

hoge totaalscore deze betreffende vraag

goed hebben. De resultaten van deze analyse

worden in de examencommissies besproken.

Commissies kunnen op basis van deze resul-

taten besluiten om vragen te laten vervallen

of om vragen aan te passen. Ook de overige

toetsen worden na elk examen geanaly-

seerd. Resultaten van deze analyses worden

besproken in de examencommissie. Op basis

van deze analyses worden de examens aan-

gepast.

Bovenstaande tabel toont het aantal aanmel-

dingen, het aantal aanwezigen en de scores

per onderdeel. Uit deze tabel blijkt dat het

scoringspercentage voor onderdeel 1 58 pro-

cent is en voor toets 2 is het scoringspercen-

tage 76 procent. Wat verder opvalt is dat er

een aantal kandidaten is dat zich wel opgeeft

voor het examen maar vervolgens niet op

het examen verschijnt. Voor onderdeel 2 is

dit 14 procent. Opvallend is het slagingsper-

centage van 60 procent voor onderdeel 1.

Deze score wordt veroorzaakt doordat een

groot aantal van de personen die zich op het

Energielabel hebben gestort, niet de juiste

achtergrond hadden. Zo valt bij onderdeel

1 ‘Meerkeuzevragen’ op dat een aantal kan-

didaten niks van de achtergrond van het

Energielabel weet en tevens niet kan omgaan

met de criteria voor representativiteit.

In de casus van onderdeel 1 worden veel fou-

ten gemaakt bij het soort ventilatiesysteem.

Ook opvallend is dat een aantal kandidaten

bij lokale verwarming de thermische schil om

de woonkamer legt.

Bij onderdeel 2 worden veel onnodige fouten

gemaakt. Een aantal kandidaten kan de rap-

portage van de deelposten niet vinden en

een andere fout is dat men vergeet om de

gebruiksoppervlakte in te vullen.

Uit onderstaande tabel blijkt dat het sco-

ringspercentage voor toets 2 het hoogst

(88 procent) is en voor toets 1 het laagst (70

procent). Het bovenstaande overzicht geeft

geen inzicht hoeveel kandidaten voor alle

toetsen zijn geslaagd. Er zijn nogal wat kan-

didaten die een onvoldoende scoren voor

één of twee toetsen. Het percentage van de

kandidaten dat voor alle toetsen een vol-

doende scoort is 65 procent. 66 procent van

de kandidaten die examen doen, heeft ook

een opleiding gevolgd bij een opleidingsin-

stituut. Van de kandidaten die een opleiding

hebben gevolgd, slaagt ongeveer 70 procent.

34 procent van de examenkandidaten heeft

geen opleiding gedaan. Hiervan slaagt 60

procent. De kandidaten die met het examen

meedoen hebben vooral een bouwkundige

(24 procent) of installatietechnische (63

procent) achtergrond. Verder komen we kan-

didaten tegen met als achtergrond bedrijfs-

kunde, procestechnologie, logistiek, facilitair,

mechatronisch, elektrotechniek, luchtvaart

en milieutechniek.

Het slagingspercentage bedraagt 50 procent

bij de kandidaten met een bouwkundige

achtergrond. Het slagingspercentage van

de kandidaten met een installatietechnische

achtergrond bedraagt 70 procent

Examenresultaten

EPA-opnemer en EPA-adviseur Woningen

examen Aanmeldingen Aanwezig Aantal geslaagden 1e keer Herexamen. totaalOnderdeel 1 2237 2130 1022 214 1236Onderdeel 2 1623 1392 932 122 1054

EPA-adviseur Utiliteitsgebouwen

Onderdeel geslaagden

1: Meerkeuze 70 procent

2: Indelen sectoren 88 procent

3: Gebouw opnemen 81 procent

4: Invoeren in de software 73 procent

I SS O i n f o 4 3 2 0 j u n i 2 010

COlOfOnISSO Info is een uitgave van

Ke

nn

ISIn

ST

ITu

uT

VO

OR

De

InS

Ta

ll

aT

IeS

eC

TO

R

Bezoekadres Kruisplein 25

(Weenapointgebouw B)

3014 DB Rotterdam

postadres Postbus 577

3000 An Rotterdam

Tel. 010 - 206 59 69

fax 010 - 213 03 84

e-mail [email protected]

Internet www.isso.nl

Wat is ISSO ISSO, het kennisinstituut van

de installatiesector, houdt zich bezig

met het identificeren van kennisvra-

gen binnen de installatiesector, het

ontsluiten en toegankelijk maken van

deze kennis in de vorm van praktische

ISSO-publicaties en het bevorderen van

het gebruik van ISSO publicaties als

normstellende richtlijnen.

Op 29 april 1974 werd ISSO

opgericht door de volgende

organisaties:

TVVl Nederlandse Technische Vereniging

voor Installaties in Gebouwen

uneto-Vni Ondernemersorganisatie voor

de installatiebranche en de

technische detailhandel

pIT Stichting Promotie Installatietechniek

in een later stadium traden de

volgende organisaties toe:

OnRI Organisatie van Nederlandse

Raadgevende Ingenieursbureaus

Vabi Vereniging voor Automatisering in de

Bouw en Installatietechniek

Vormgeving Stijlmeesters

Redactie P.P.H. 't Lam

A.B. van Kleven-Pijpers

Stijlmeesters

De uitgever kan niet aansprakelijk worden gesteld voor persoonlijke of materiële schade, veroorzaakt door onjuistheden in de redactionele kolommen.

Energie & MilieuInstructie Datum LocatieEnergielabel Woningen 14 september 2010 ISSO Rotterdam

EP Maatwerk Woningen 23 september 2010 ISSO Rotterdam

Energielabel Utiliteit 16 september 2010 ISSO Rotterdam

EP Maatwerk Utiliteit 27 sept, 4 en 8 okt. ISSO Rotterdam

Water & GasVeilige Leidingwaterinstallaties 7 oktober 2010 ISSO Rotterdam

Verwarming & KoelingOntwerp en realisatie van verticale bodemwarmtewisselaars 13 oktober 2010 ISSO Rotterdam

Meer comfort en rendement met inregelen 20 oktober 2010 ISSO Rotterdam

Warmteverliesberekening Utiliteit ISSO 53 27 oktober 2010 ISSO Rotterdam

Warmteverliesberekening Bedrijfsgebouwen ISSO 57 3 november 2010 ISSO Rotterdam

Individuele warmte-pompen in Woningen 29 oktober 2010 ISSO Rotterdam

Instructie Regeltechniek 14 oktober 2010 ISSO Rotterdam

Instructie Regeltechniek 28 oktober 2010 Zwolle

Instructie Regeltechniek 4 november 2010 Eindhoven

Instructie Regeltechniek 9 november 2010 Regio Utrecht

LuchtbehandelingKleintje Ventilatie 9 september ISSO Rotterdam

Binnenklimaat Scholen 26 oktober 2010 ISSO Rotterdam

ElektrotechniekPower Quality 3, 10, 17 en 23 sep. Woerden

Power Quality 7, 14, 21 en 28 okt. Eindhoven

Power Quality 4, 11, 18 en 25 nov. Woerden

Instructiebijeenkomsten ISSO 2010

Via www.isso.nl kunt u zich aanmelden voor de bovenstaande instructies