ISSO-info_43_small
-
Upload
stichting-isso -
Category
Documents
-
view
212 -
download
0
description
Transcript of ISSO-info_43_small
I SS O i n f o 4 3 1 j u n i 2 010
n u m m e r 43 j u n i 2010
••••••••••••••••••••
3
5
5
6
6
7
8
8
9
10
10
11
12
12
13
14
16
17
17
20
Verrast over de enorme breedte waarop ISSO actief isISSO is ISO 9001 gecertificeerdISSO bouwt nieuw informatiesysteemImpressie ISSO-docentendag 19 maart 2010Marktverkennend onderzoek naar kwaliteitsborging PV-systemenUitreiking procescertificaten VentilatieHerzien: ISSO-publicatie 36Grondleidingen voor termo-transportChecklist ‘Hotspots’ in waterleidingenISSO start Leergang VentilatieBinnenmilieuprofiel woningenNieuwe ISSO-uitgavenDuurzaam Beheer en OnderhoudISSO-leergang Warmtepompen levert eerste geslaagde kandidaten op!Energie-efficiënt verlichtenControle van kwaliteitsverklaringenZorgplicht-Legionella.nl geprofessionaliseerdISSO Instructie regeltechniekOntwikkeling en evaluatie EPA-examensInstructiebijeenkomsten ISSO
ISSO-info nummer 43
Verrassingen en mooie woorden bij afscheid van ISSO-directeur Jaap Hogeling
De grote belangstelling tijdens het afscheidsseminar van ISSO-directeur Jaap Hogeling tekent de enorme kring van relaties die hij in de afgelopen 30 jaar heeft opgebouwd. Op 1 februari 2010 heeft Hogeling zijn functie als direc-teur van ISSO overgedragen aan Rob van Bergen en op 8 april jongstleden vond daarom een officieel afscheid plaats met een seminar. Toch betekent dit niet dat hij volledig van het podium verdwijnt. Jaap Hogeling blijft voor ISSO actief bin-nen internationale projecten en voor de installatiebranche als directeur van KBI.
Voor de vele aanwezigen op het seminar, zo
bleek wel uit hun toespraken of uit de infor-
mele gesprekken, is het belangrijk dat Jaap
Hogeling zijn kennis voorlopig blijft uitdra-
gen en delen. Iemand die meer dan 30 jaar
als boegbeeld van hét kenniscentrum van de
installatiewereld fungeerde, moet niet van
de één op de andere dag het toneel verlaten.
Als manager internationale projecten blijft hij
daarom aan diverse internationale normalisa-
tietrajecten werken. De regelgeving rondom
de Europese energieprestatierichtlijnen is
daarbij zijn voornaamste werkterrein.
DeenSe VRIenDVoor het ‘afscheidsseminar’, dat plaatsvond
in De Heerlickheijd in Ermelo, waren veel
relaties van Jaap Hogeling en van ISSO
uitgenodigd. Hogeling zelf was, onwetend
over wat hem te wachten stond, naar De
Heerlickheijd gebracht en was na afloop ook
bijzonder blij en zelfs geëmotioneerd door
de mooie woorden die op deze middag tot
hem waren gericht. De opening van het
seminar was voor een internationale relatie,
de Deense professor Bjarne Olesen verbon-
den aan het International Centre for Indoor
Environment and Energy van de Technische
Universiteit van Denemarken. Hogeling en
Olesen ontmoetten elkaar 30 jaar geleden
en sindsdien is er niet alleen een hele nauwe
samenwerking tussen twee techneuten, maar
ook een persoonlijke vriendschap ontstaan.
Olesen wenste Hogeling toe dat hij zeker
zijn internationale werk nog een tijdje zal
voortzetten, omdat er nog veel normalisatie
nodig is op hun beider werkterrein; namelijk
het spanningveld tussen energiebesparing
enerzijds en het zorgen voor een goed en
productief binnenklimaat anderzijds. Hij
prees de inspanningen van Hogeling om in
ons land, naast het Energielabel, ook een
Binnenmilieulabel tot stand te brengen. Nu
dit certificaat in ons land er lijkt te komen,
vindt Olesen dat Hogeling dit trucje nu ook
in Europa voor elkaar moet boksen. “En daar
hebben we zeker nog drie jaar voor nodig.”
Jaap Hogeling (rechts) introduceert Rob van Bergen
I SS O i n f o 4 3 2 j u n i 2 010
van de MKK-structuur, maar ook de ontzet-
tend lastige wijze waarop die in de publica-
ties wordt doorgevoerd, onder de aandacht
hebben gebracht. Dat doe ik hier dan ook
maar, al besef ik goed dat we juist op mijn
vakgebied, de Sanitaire Technieken, die MKK-
structuur zo lang mogelijk buiten de deur
hebben willen houden. Maar ook wij gaan nu
toch overstag.”
BaRT CHaBOT alS uITSmIJTeRDe uitsmijter – het waren er feitelijk twee –
bestond uit een ludieke film en een lezing
van schrijver/cabaretier Bart Chabot. De film,
met de titel Breaking News, was gemaakt
door het personeel van ISSO. Zij gebruikten
allerlei nieuwsprogramma’s en actualiteiten-
rubrieken om in beeld te brengen hoe groot
de schok wereldwijd is nu Jaap Hogeling bij
ISSO als directeur terugtreedt. Daarna mocht
Bart Chabot, van wie Jaap Hogeling een grote
fan is, op zijn eigen, onnavolgbare wijze de
hoofdpersoon van de dag toespreken. Hij
had zich verdiept in het leven van Hogeling
en trok daarbij enkele bijzondere parallellen
naar zijn eigen belevingswereld. Uiteindelijk,
zo moest Bart Chabot erkennen, is hij dusda-
nig door het werk van Hogeling gefascineerd
geraakt, dat Chabot op zijn beurt nu ook een
groot fan van Jaap Hogeling is.
afRIKaanSe gaSTEen andere internationale gast die Jaap
Hogeling kwam toespreken was dr. Joyce
Malombe. Ook deze, van oorsprong Keniaanse
dame ontmoette Hogeling tijdens een van
zijn vele internationale conferenties, en zij is
in de achterliggende jaren een persoonlijke
vriendin van hem en zijn vrouw geworden.
Malombe sprak de aanwezigen toe, ook in
haar rol als speciale VN-medewerkster, over
de snelle verstedelijking wereldwijd. Dit leidt
op veel plaatsen tot enorme krottenwijken
waar van moderne installatietechniek geen
enkele sprake is. Zo sterven er jaarlijks 2,7 mil-
joen mensen door CO-vergiftiging als gevolg
van het stoken en koken op biomassa. Dat
zijn meer mensen dan alle sterfgevallen door
malaria en tuberculose samen. Ook zij hoopt
vurig dat Jaap zijn internationale inspannin-
gen nog maar lang mag volhouden.
HOgeRe pRODuCTIVITeITNaast de internationale gasten kon men op
het seminar luisteren naar een lezing van
Paul Roelofsen, adviseur Binnenmilieu &
Bouwfysica bij Grontmij TM. Hij vertelde over
het belang van een goed binnenmilieu voor
de arbeidsproductiviteit. Volgens hem heeft
een facilitymanager twee topprioriteiten:
kostenbeheersing en productiviteit. Om
beide zaken te optimaliseren zouden deze
beheerders nadrukkelijker moeten kijken
naar het samenspel tussen de aspecten licht,
geluid, thermisch binnenklimaat en de rein-
heid van de lucht. De prestatie van mensen
in een gebouw wordt veel meer door slechte
omstandigheden beïnvloed dan we nu met
zijn allen beseffen, zo was de strekking van
zijn verhaal. Een ventilatievoud van 30 m3/h,
dat nu vaak wordt gehanteerd, is echt een
absolute ondergrens. Eigenlijk zouden we
deze niet als ontwerpnorm moeten aanhou-
den. Ook is het in veel gebouwen vaak te
warm, wat duidelijk tot prestatieverlies leidt.
Koeling is dan geen overbodige luxe. In feite,
zo zei Roelofsen, overstijgt de winst door een
hogere productiviteit vrijwel altijd de extra
investeringen voor een optimaal binnen-
klimaat.
DuuRzaam OnDeRnemenLaurens de Lange, directeur van de Unica
Installatiegroep, verzorgde eveneens een
lezing over duurzaam ondernemen, waarbij
hij zijn eigen bedrijf als voorbeeld stelde.
Unica heeft sinds enkele jaren radicale stap-
pen in deze richting gezet. Dat deed De
Lange allereerst door in het eigen bedrijf de
mensen ervan te overtuigen. Vervolgens is
men de boodschap ook naar relaties gaan
uitdragen. “Wij gebruikten daarvoor geen
fraai geformuleerde beleidsstukken, maar
ik ben, met enkele collega’s, vrijwel letterlijk
op de zeepkist geklommen en ben mensen
via toespraken persoonlijk gaan overtuigen.
Duurzaamheid is geen hype maar een uit-
gangspunt voor onze bedrijfsvoering.” De
Lange gaf diverse voorbeelden van projecten
waarin Unica de focus op duurzaamheid
ook in de praktijk heeft gebracht. In diverse
projecten gaat het erom om partnerships te
sluiten, zo vertelde De Lange. Juist dan komt
duurzame ontwikkeling echt van de grond.
“Wie kan delen, kan ook vermenigvuldigen”,
zo luidde zijn afsluiting.
Vervolgens mocht Will Scheffer, als lid van de
Raad van Begeleiding, het belang van ISSO,
de ISSO-publicaties, en de ontwikkeling van
deze publicaties voor de sector nog maar
eens aanstippen. Hij deed dat, tamelijk over-
vallen door de plotselinge ziekte van Egbert
Wagenaar, op zijn eigen wijze, maar met
verve. “Egbert zou ongetwijfeld het belang
I SS O i n f o 4 3 3 j u n i 2 010
Wisseling van de wacht in directie van kennisinstituut ISSO
“Verrast over de enorme breedte waarop ISSO actief is”
Sinds 1 februari 2010 is Rob van Bergen de nieuwe directeur van Kennisinstituut ISSO. Jaap Hogeling, die sinds 1979 directeur was, verdwijnt nog niet van het toneel bij ISSO, maar hij draagt de dage-lijkse leiding van het bureau wel meteen aan Van Bergen over. Voor deze voormalige adviseur en coördinerend projectleider bij de Rijksgebouwendienst is ISSO een prachtige uitdaging en een nieuwe stap in een sector die hem enorm boeit.
“Natuurlijk kende ik ISSO, maar dan vanuit de
praktijk en vooral van de ISSO-publicaties die
wij intensief gebruikten bij zowel het advies-
bureau als ook de Rijksgebouwendienst waar
ik hiervoor werkte. Als gebruiker van de ken-
nisproducten heb je natuurlijk wel een beeld
van ISSO, maar dat is toch beperkt omdat je
de organisatie die voor de producten verant-
woordelijk is niet echt kent. Desondanks had
ISSO voor mij wel een zodanig profiel dat ik,
bij het zien van de advertentie, meteen wist
dat ik op deze functie wilde reageren”, vertelt
Rob van Bergen.
DRaagVlaK CReëRenIn de eerste gesprekken bleek dat de ver-
wachtingen die Van Bergen had van het ken-
nisinstituut meer dan reëel waren. “Sterker
nog, ik was echt verrast over de enorme
breedte waarop ISSO actief is. En dan niet
alleen qua onderwerpen waarvoor de mede-
werkers kennisproducten en –diensten
ontwikkelen, maar ook als het gaat om het
werkveld en de processen waarin ISSO een
rol speelt en die uiteindelijk tot de diverse
producten en diensten leiden. Het werken
met bijvoorbeeld de vele Kontaktgroepen,
die altijd weer met een zo breed mogelijk
draagvlak vanuit de sector moeten werken,
vind ik erg bijzonder. Ook de uitdaging om
voor elk project financiering te vinden, is een
spannend onderdeel van het werk bij ISSO.
Daarnaast zijn wij, als geen ander, permanent
bezig om draagvlak voor allerlei actuele
ontwikkelingen te zoeken. De ene keer gaat
het over energiebesparing, dan weer over
veiligheid, vervolgens over binnenmilieu of
legionella. Natuurlijk zit het inhoudelijke werk
hoofdzakelijk bij de projectcoördinatoren van
ISSO, maar als directeur heb ik wel de taak
om het hele en vooral brede speelveld in de
gaten te houden en overal mijn voelsprieten
uit te steken. Dit kennisinstituut moet niet
alleen zorgen dat wij de sector van actuele
kennisproducten voorzien, maar we moeten
ook anticiperen – en soms heel snel – op
trends en ontwikkelingen zodra die voor de
sector van belang zijn of zullen gaan worden.”
naTuuRKunDIge In aDVIeSWeRelDNa zijn studie natuurkunde aan de TU in Delft
had Rob van Bergen niet meteen een beroep
voor ogen waar zijn absolute voorkeur naar
uitging. “Natuurkunde vond ik op school een
mooi vak en ik ben het ook om die reden
gaan studeren. Tijdens mijn studie kwam ik
er wel achter dat er in mij geen onderzoeker
schuilt. Toen ik begin jaren negentig afstu-
deerde, ben ik daarom gaan solliciteren bij
ingenieursbureaus waar ik met de praktijk
in aanraking kon komen. Het was op dat
moment echter een moeilijke tijd op de
arbeidsmarkt, maar ik had het geluk dat ik in
1993 bij installatieadviesbureau Huisman &
Van Muijen in dienst kon treden. Daar heb ik
het vak van installatieadviseur vanaf de basis
geleerd. Ik kwam helemaal blanco binnen en
heb zo ongeveer alle afdelingen doorlopen.
Ik heb bij TVVL een opleiding luchtbehande-
ling gevolgd en ik heb de HIT-opleiding in
Den Bosch gedaan. Uiteindelijk deed ik alle
voorkomende werkzaamheden op het werk-
tuigbouwkundig vakgebied. In mijn laatste
zes jaar bij Huisman & Van Muijen werkte ik
als adviseur en was zowel technisch inhou-
delijk als financieel verantwoordelijk voor
projecten bij onze relaties.”
“Na tien jaar met veel plezier bij dit bureau
te hebben gewerkt, was het tijd voor iets
nieuws. Toen in 2003 de kans zich voor-
deed om adviseur Klimaattechniek bij de
Rijksgebouwendienst te worden, heb ik deze
gepakt. Daar ben ik uiteindelijk doorgegroeid
tot coördinerend projectleider, wat inhoudt
dat ik alle disciplines die bij nieuwbouw of
renovatie van een gebouw aan de orde zijn,
moet coördineren. Zo had ik onder meer de
renovatie van het voormalige ministerie van
onderwijs onder mijn hoede.”
HORIzOn VeRleggen“In 2006 kreeg ik de mogelijkheid om bin-
nen de Rijksgebouwendienst mijn horizon
te verleggen, waardoor ik me nadrukkelijk
met de energiebesparingsprogramma’s
van de overheid ben gaan bezighouden.
Dit kwam voort uit de energieambities van
het kabinet en het omvangrijke beleids-
programma Schoon en Zuinig dat door het
kabinet werd ontwikkeld. Ik heb daarvoor
een programma opgezet dat over alle afde-
lingen van de Rijksgebouwendienst werd
uitgerold; dus zowel bij de ontwikkelaars als
ook bij de beheerders van alle diensten. Na
de ontwikkeling daarvan, is er een program-
madirecteur aangesteld die de continuïteit
van het programma waarborgt. Zelf ben ik
op dat moment bij de unit brandveiligheids-
adviseurs van de Rijksgebouwendienst als
leidinggevende aangesteld. De belangrijkste
I SS O i n f o 4 3 4 j u n i 2 010
taak van deze afdeling is het adviseren bij
het brandveilig maken van de totale gebou-
wenvoorraad. Belangrijke aanleiding was
de afschuwelijke brand op Schiphol. Op
dit programma zat erg veel politieke druk,
maar je merkt dat die toch weer langzaam
wegebt zodra de tijd na de ramp verstrijkt.
Desondanks lagen er technisch zeer uitda-
gende vraagstukken op tafel. Hoe maak je
bijvoorbeeld een oude koepelgevangenis
brandveilig op nieuwbouwniveau. Want dit
is de eis die het parlement de dienst heeft
gesteld. Dit zijn geen projecten die je even in
een jaartje oplost. Het hele programma loopt
ook nog door tot 2018. Maar de eerste dead-
lines die in dit programma waren gesteld,
hebben we in de afgelopen jaren in elk geval
gehaald.”
“pRIma KanDIDaaT”Volgens Jaap Hogeling is het voor ISSO een
belangrijk voordeel dat de nieuwe directeur
zowel in de praktijk als installatieadviseur als
ook als opdrachtgever voor de installatiewe-
reld heeft gewerkt. “Het aanstellen van de
nieuwe directeur is een taak van het bestuur
van ISSO. Daar heb ik als directeur geen rol
in. Maar ik wil best zeggen dat ik verheugd
was toen ik het profiel van Rob onder ogen
kreeg, nadat hij door het bestuur als nieuwe
directeur werd voorgedragen. Ik denk dat
hij voor deze organisatie een uitstekende rol
zal vervullen. Zeker in de huidige marktom-
standigheden heeft ISSO behoefte aan een
leidinggevende die breed georiënteerd is en
de vele facetten van de installatiesector kan
overzien en zich snel eigen kan maken. Ik heb
er alle vertrouwen in dat Rob dat zal lukken.”
Zelf blijft Hogeling bij ISSO actief, maar dan
vooral in zijn rol binnen internationale pro-
jecten. “De laatste jaren was ik al steeds vaker
actief in internationale normalisatietrajecten.
Vooral op het gebied van de Europese ener-
gieprestatie richtlijn, de EPBD, heb ik namens
de Nederlandse installatie- en bouwsector
veel input geleverd. Ik ben ook voorzitter van
deze Europese normcommissie CEN TC 371
Program committee on EPBD en lid van de
ISO-JWG waar de coördinatie op ISO niveau
plaatsvindt. Mede hierdoor zijn de NEN-
energieprestatienorm en de daarvan afge-
leide ISSO-publicaties 75 en 82 in grote lijnen
gelijk aan de werkwijze die we in Nederland
al hadden opgesteld en die hier in de wet- en
regelgeving vastligt. De komende jaren staan
er echter nog veel nieuwe ontwikkelingen als
het gaat om internationale normalisering op
stapel, waarin ik natuurlijk zo veel mogelijk
ook de Nederlandse belangen zal behartigen.
Dat doe ik het beste via ISSO en namens de
Nederlandse installatiesector. Daarnaast blijf
ik directeur van de Stichting KBI en vervul
daar mijn rol bij het beheer en het tot stand
brengen van nieuwe Beoordelingsrichtlijnen
voor onze sector. Kortom, ik verdwijn zeker
niet van het toneel, maar zal hier intern wel
meer een bijrol vervullen.”
JuISTe KeuzeS maKenIn de komende jaren voorzien Van Bergen en
Hogeling nog wel een beperkte groei voor
ISSO, al moet de buitenwereld niet verwach-
ten dat het kennisinstituut stormachtig zal
groeien. “Op dit moment zijn we, zo vind ik,
op alle vakgebieden redelijk tot zeer goed
gepositioneerd. De terreinen waarop we
momenteel kennisproducten ontwikkelen,
beslaan zo ongeveer de hele installatiesec-
tor, waarbij de ene discipline van oudsher
breder wordt afgedekt dan de andere. Maar
ik verwacht niet dat we ineens nog hele
andere disciplines moeten gaan bestrijken.
Wel kan ik me voorstellen dat er behoefte is
aan nieuwe diensten of dat de markt wil dat
wij bepaalde diensten verder uitbouwen. De
digitalisering van kennis neemt bijvoorbeeld
nog altijd sterk toe, maar ook de kennisover-
dracht door cursussen en opleidingen zit in
de lift. Wellicht dat we dit type activiteiten
nog iets zullen uitbouwen. Maar dat zal niet
spectaculair zijn”, denkt Van Bergen.
Ook Hogeling voorziet geen sterke groei van
het bureau, dat in de achterliggende jaren
gestadig is gegroeid naar een omvang van
ruim 20 medewerkers en dat nu vrijwel op
alle installatiedisciplines actief is. “We moeten
niet alleen kijken naar welke kennisproduc-
ten we allemaal kunnen ontwikkelen. Het is
belangrijker om te kijken naar de hoeveelheid
en de diversiteit van de kennis die de markt-
partijen in de branche kunnen opnemen. Er
is gewoon een grens aan de investeringen in
kennis die de bedrijven zich kunnen veroorlo-
ven. Dat mogen wij niet uit het oog verliezen.
Daarom is het vooral van belang om de juiste
keuzes te maken in de ontwikkeling van ken-
nisproducten. Dat zal de komende jaren één
van de belangrijkste taken zijn voor Rob van
Bergen, het bestuur van ISSO en het team van
medewerkers. Maar ik heb er alle vertrouwen
in dat hen dit goed afgaat.”
Kwaliteit van werken geborgd door ISO 9001Ongeveer de eerste handeling die de nieuwe directeur van ISSO, Rob van Bergen, mocht verrichten, was het in ontvangst nemen van het ISO 9001 certificaat. Op 4 februari, tijdens de vakbeurs VSK reikte een vertegenwoordiger van KEMA Quality, de onafhankelijke organisatie die de certificering van ISSO verzorgde, het certifi-caat uit aan Jaap Hogeling. Op zijn beurt droeg Hogeling het certificaat meteen weer over aan zijn opvolger, die aan het begin van die week officieel bij ISSO in dienst trad. “Het implementeren van de ISO 9001 is één ding”, zegt Hogeling. “Het bewaken van deze gecertificeerde werkwijze is weer iets anders. Maar ik verwacht dat dit bij Rob in goede handen is.”“Een belangrijk voordeel is dat de mensen bij ISSO over het algemeen gewend zijn om gestructureerd te werken”, zegt Van Bergen. “Bij een ISO-certificering is dat een belangrijk uitgangspunt. Tegelijk beseffen wij heel goed dat de markt van ons steeds meer snelheid vraagt. De realisatie van publicaties en andere producten duurde vijf à tien jaar terug gemiddeld twee keer zo lang als nu. Daarom moeten we juist nu die gestructureerde werkwijze toepassen en bewaken, om de kwaliteit te houden op het hoge niveau dat de markt van ons gewend is.”
I SS O i n f o 4 3 5 j u n i 2 010
Om onze kwaliteit te borgen en deze uit te
kunnen dragen hebben wij besloten onze
werkprocessen te laten certificeren. ISSO
heeft daarvoor de certificerende instelling
KEMA Quality benaderd om deze audit als
onafhankelijke partij uit te voeren. Deze audit
is succesvol verlopen en ISSO is dan ook sinds
1 februari jl. ISO 9001 gecertificeerd.
uITReIKIng TIJDenS VSKDe heer Hendriks, manager business line
Systeemcertificatie van KEMA Quality heeft
het certificaat tijdens de VSK-beurs uitgereikt
aan Jaap Hogeling, oud-directeur van ISSO,
die vervolgens het certificaat heeft overge-
dragen aan zijn opvolger Rob van Bergen.
STaBIele ORganISaTIeKEMA Quality is onlangs onderdeel gaan uit-
maken van DEKRA, een internationaal bedrijf
actief in testen, inspecteren en certificeren.
ISSO is ISO 9001 gecertificeerdKEMA Quality bedient sinds jaren een groot
aantal klanten uit de installatiesector en was
vereerd ook hét kennisinstituut voor deze
sector te kunnen certificeren. Volgens KEMA
trof de auditor een stabiele organisatie aan
die haar zaken op orde heeft, maar tegelij-
kertijd open staat voor continue verbetering.
ISSO heeft volgens KEMA aangetoond dat ze
de eisen van de norm begrijpt. En dat is de
essentie: niet alleen aan de norm voldoen
tijdens de momentopname die audit heet,
maar deze werkelijk begrijpen en volledig
geïmplementeerd hebben in de organisatie.
QualITy fOR QualITyISSO staat als kennisinstituut garant voor
hoogwaardige kwalitatieve richtlijnen. In
1974 is ISSO opgericht door de branche-
organisaties in de installatiesector om de
kennisprocessen te versnellen. Er was in die
tijd in de installatiesector een achterstand in
technische kennis en eenduidigheid. In de
oprichtingsjaren waren de activiteiten vooral
gericht op de verwarmingstechnische instal-
laties. Daarna is het werkgebied uitgebreid
met luchtbehandeling, water en gas, energie-
besparing, (binnen)milieu en elektro & ICT.
Via normstellende publicaties en een brede
vorm van kennisoverdracht is die inhaalslag
gemaakt. De taken van ISSO liggen nu meer
op het gebied van duurzaamheid en inno-
vaties. Door de hoeveelheid en diversiteit
van activiteiten is ISSO gegroeid naar een
middelgrote organisatie. ISSO is trots dat ze
de kwaliteit van haar werkprocessen nu kan
uitdragen middels het ISO 9001-certificaat.
SharePoint is een platform van Microsoft dat
dient als raamwerk voor het opzetten van
een website voor uitwisseling van informatie
en online samenwerking binnen een groep
of organisatie, zoals dat vaak op een intranet
gebeurt. Gezien de werkwijze van ISSO, met
kontakt- en projectgroepen, sluit deze opzet
goed aan bij de organisatie.
COmpleeT aRCHIef geDIgITalISeeRDHet nieuwe informatiesysteem biedt ISSO ook
de mogelijkheid om haar papieren archief
volledig te digitaliseren. Het complete archief
van ISSO, dat sinds haar oprichting in 1974
is opgebouwd, zal de komende tijd worden
gedigitaliseerd. Wanneer documentatie uit
afgesloten projecten beschikbaar moet zijn
voor een lopend project zal dit eenvoudig
mogelijk worden door deze opslagmethode.
Daarnaast geeft het digitaliseren met de
OCR-technologie de mogelijkheid om de
documenten volledig doorzoekbaar te
maken. Naast het archief zullen alle inkomen-
de en uitgaande poststukken volledig digitaal
worden afgehandeld binnen het kantoor. Het
duurzame karakter van ISSO heeft een grote
rol gespeeld bij de keuze voor een digitaal
documentsysteem: door alle documentatie
digitaal af te gaan handelen zal er significant
minder geprint hoeven te worden!
Een ander belangrijk pluspunt van het
gebruik van de SharePoint-technologie is dat
er extra servicemogelijkheden zijn voor de
bestuurs-, kontakt- en projectgroepleden van
ISSO. Het complete systeem is ingericht om
informatie te kunnen delen en bevat inter-
actieve elementen. Daardoor kan ISSO haar
bestuurs-, kontakt- en projectgroepleden op
een betere manier informeren over ontwik-
kelingen en kan ISSO deze leden betrekken in
haar processen. Een goed voorbeeld hiervan
is de hierboven beschreven functionaliteit
met betrekking tot het beschikbaar stellen
van gearchiveerde stukken die relevant zijn
voor lopende projecten.
Naar verwachting zal het systeem eind 2010
operationeel zijn.
ISSO bouwt met Windex nieuw informatiesysteemIn navolging van de ISO 9001-certificatie heeft ISSO besloten haar informatiesystemen te herzien en deze zo in te richten dat ze optimaal aansluiten bij haar bedrijfsprocessen. Dit moet leiden tot een efficiëntere werk-wijze en service naar de relaties. Op dit moment werkt ISSO al met meerdere modules van het soft-warepakket Windex om de klan-ten- en verkoopadministratie te faciliteren. gezien de goede samenwerking van de afgelopen jaren en een sterk nieuw product heeft ISSO besloten een groot deel van haar informatiesyste-men te integreren in de nieuwe oplossing van Windex: Windex Communication Centre.
Windex Communication Centre is een
volledig klantspecifiek in te richten web-
based oplossing die gebruikmaakt van
de SharePoint-technologie van Microsoft.
I SS O i n f o 4 3 6 j u n i 2 010
De volgende onderwerpen kwamen o.a. aan
de orde:
Gezond binnenklimaat, wet- en regelgeving in
relatie tot luchtbehandeling, Energielabel en
energiebesparing, nieuwe richtlijnen legionel-
lapreventie en ontwerp binnenriolering, instal-
latieconcepten verwarming en koeling, Power
Quality, energiezuinige verlichting, duurzaam
Beheer en Onderhoud, kwaliteitsborging
Zonne-energie en betonkernactivering.
uITKOmSTenUit de discussie en ontvangen evaluaties
blijkt dat de aanwezigen de docenten-
dag graag jaarlijks terug zien komen. Het
gebruik van ISSO-producten en diensten
wordt door het onderwijsveld als positief
ervaren en graag zou men daar verder over
Impressie ISSO-docentendag 19 maart 2010
geïnformeerd willen worden. Daarbij is ook
de behoefte uitgesproken om voor een vol-
gende keer het aantal onderwerpen enigszins
beperkt te houden zodat er dieper en prakti-
scher op kan worden ingegaan.
Met name de ISSO-publicaties (ISSO-digitaal)
en ISSO-kleintjes hebben in het onderwijs
een toegevoegde waarde omdat de onder-
wijsdeelnemers er na afloop van hun studie
in de dagelijkse praktijk mee gaan werken.
De docenten zien de ISSO-publicaties vooral
als ondersteunende bron naast het beschik-
bare lesmateriaal van educatieve uitgeverijen.
Overigens ziet men graag een (nog) actievere
rol voor ISSO bij de ontwikkeling van instal-
latietechnisch lesmateriaal dat de brug slaat
tussen de leerdoelen en bijvoorbeeld een
ISSO-publicatie.
VeRVOlgNa afloop van de docentendag hebben enke-
le mensen uit het onderwijsveld zich aange-
meld om in een werkgroep mee te denken
over een vervolg. Vooralsnog gaat ISSO dit op
twee manieren benaderen:
1 Voor de korte termijn: Inventariseren van
de huidige ISSO-producten en diensten die
gebruikt (kunnen) worden in de verschil-
lende opleidingsniveaus en vaststellen met
elkaar waar nog verder behoefte aan is in het
onderwijs;
2 Voor de lange termijn: opzetten structurele
aanpak ontwikkeling ISSO-producten en
diensten t.b.v. het onderwijsveld, bijv. in een
brainstorm ook met beleidsmakers onder-
wijs zoals de scholen, OTIB, Ministerie van
Onderwijs, Agentschap NL e.d.
meeR InfORmaTIeVoor het vervolgtraject worden de aange-
melde belangstellenden nader geïnformeerd.
Voor vragen kunt u contact opnemen met
Kees Arkesteijn, [email protected], of Marco
Hofman, [email protected].
Op 19 maart, de landelijke ISSO-docentendag, zijn docenten en prak-tijkopleiders installatietechniek (W en e) uit het HBO, mBO en VmBO maar ook docenten van beroepsgerichte cursussen installatietechniek geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen binnen het vakgebied. De presentaties werden verzorgd door de medewerkers van ISSO en zijn gekoppeld aan de aandachtsgebieden van ISSO.
De markt voor zonnestroom maakt op het moment een enor-me groei door. mede vanwege deze groei is er bij bedrijven een toegenomen behoefte ontstaan om zich te kunnen onderschei-den ten opzichte van de concur-rentie. een belangrijk aspect in het onderscheid is de transpa-rantie in de geleverde kwaliteit van de producten of diensten en waarborging van deze kwaliteit. De marktpartijen waarbij dit speelt zijn onder andere inves-teerders, installateurs, aanbie-ders van onderdelen, etc.
Vanuit de vraagkant (afnemers) bestaat ook
grote behoefte aan transparantie wat betreft
de kwaliteit van de aangeboden diensten
marktverkennend onderzoek naar kwaliteitsborging pV-systemen
en/of producten. Daarnaast speelt momenteel
de implementatie van de nieuwe EU-richtlijn
Hernieuwbare Energie een belangrijke rol.
Binnen deze richtlijn moeten alle installa teurs
van duurzame energie gecertificeerd zijn. Dit
speelt ook voor zonnestroom. Een eerste plan
hiervoor moet voor juni 2010 beschikbaar
zijn.
maRKTVeRKennenD OnDeRzOeKKwaliteitsborging kan op vele niveaus - hard-
ware, ontwerp en installatiekwaliteit - gebeu-
ren en het is momenteel nog onduidelijk
welke behoefte er precies bestaat en hoe
deze invulling moet gaan krijgen in de vorm
van een certificering. ISSO heeft, samen
met Holland Solar, van Agentschap NL de
opdracht ontvangen voor het verrichten
van een marktverkennend onderzoek naar
de mogelijkheden van kwaliteitsborging
van zonnestroomsystemen. Het doel van
het onderzoek is het inhoud geven aan het
begrip ‘PV-systeemcertificatie’ en het richting
geven aan de ontwikkeling van een derge-
lijk systeem op basis van een overzicht van
marktwensen en opties.
In een tweetal workshops met vertegen-
woordigers van de markt - aanbod, vraag
en intermediairs - en de overheid zijn de
wensen ten aanzien van de kwaliteitsbor-
ging geïnventariseerd. Op basis van deze
workshops en een inventarisatie naar kwali-
teitssystemen in andere landen zijn aanbe-
velingen geformuleerd waarmee de kwali-
teitsborging verder kan worden uitgewerkt.
Voor meer informatie over dit project kunt
u terecht bij de projectcoördinator André
Derksen, [email protected].
I SS O i n f o 4 3 7 j u n i 2 010
Tijdens de VSK beurs 2010 in Utrecht zijn de
eerste procescertificaten conform BRL6000-
10 en BRL8010 uitgereikt. Deze beoordelings-
richtlijnen (BRL) dragen bij aan verhoging van
de kwaliteit en gezond gebruik van ventilatie-
systemen van woningen in Nederland.
De drie bedrijven die als eerste een certifi-
caat in ontvangst mochten nemen voor de
BRL6000-10 zijn Bonarius Techniek, Schouten
Techniek en Installatiebedrijf Velegro. De
BRL8010-certificaten zijn in ontvangst geno-
men door Installcheck, ACVV, JH Milvort en
Invent Advies.
BRl6000-10 ‘OnTWeRpen en InSTalleRen Van VenTIlaTIeVOORzIenIngen Van WOnIngen’Deze BRL bevat de certificeringsregeling op
grond waarvan installatiebedrijven een KOMO-
INSTAL-certificaat kunnen verkrijgen. Het instal-
latiebedrijf levert aan de klant een ventilatiesy-
steem op waarbij het ontwerp, de uitwerking
en de realisatie van het ventilatiesysteem in de
woning(en) conform eenduidige kwaliteitseisen
- Bouwbesluit, NEN-normen, ISSO-publicaties -
zijn uitgevoerd. Een gebruikshandleiding met
o.a. informatie over het dagelijks gebruik, het
onderhoud en hoe te handelen bij storingen
is onderdeel van het opleverprotocol.
BRl8010 ‘BeOORDelen Van VenTIlaTIeVOORzIenIngen Van WOnIngen (VenTIlaTIepReSTaTIeKeuRIng)’Deze BRL biedt (installatie)bedrijven de
mogelijkheid om de kwaliteit van gereali-
seerde ventilatievoorzieningen van woningen
onder certificatie te beoordelen. Hierbij kan
het gaan om nieuwe ventilatievoorzieningen,
maar ook om bestaande. Bij een nieuwe
voorziening kan worden beoordeeld of het
uitreiking procescertificaten Ventilatie BRl6000-10 en BRl8010
De afgelopen tijd is ventilatie van woningen vaak in het nieuws geko-men doordat gebruikers gezondheidsklachten kregen. Boosdoener bleek een gebrekkige ventilatie-installatie, slechte inregeling en onvoldoende kennis over juist gebruik. De noodzaak om deze proble-men aan te pakken is breed erkend. een van de manieren om kwaliteit inzichtelijk te maken is procescertificatie.
bedrijf heeft gemaakt wat is afgesproken. Bij
een bestaande ventilatievoorziening worden
alleen de prestaties beoordeeld. Daarnaast
wordt gecontroleerd of het systeem goed
is te onderhouden en of de bewoners juist
zijn geïnstrueerd. De beoordeling kan men
ook toepassen op al dan niet onder certi-
ficatie - op basis van deel 10 van BRL6000
- uitgevoerde ventilatievoorzieningen. Mocht
er uiteindelijk iets niet kloppen, dan heeft
de bewoner een objectief bewijs in handen
waarmee hij zijn recht kan halen.
BRl8010 OnDeRSCHeIDT TWee Typen Van BeOORDelIng:1) Een opleveringsbeoordeling (voor nieuwe
ventilatievoorzieningen), waarbij de gecer-
tificeerde ‘ventilatieprestatiebeoordelaar’
beoordeelt in hoeverre de op te leveren
voorziening voldoet aan de eisen die aan de
levering gesteld werden, en;
2) Een prestatiebeoordeling (voor nieuwe en
bestaande ventilatievoorzieningen), waarbij
de gecertificeerde ‘ventilatieprestatiebeoor-
delaar’ alleen de prestaties van de ventilatie-
voorziening beoordeelt.
De opleveringsbeoordeling is altijd inclusief
een prestatiebeoordeling.
Het voortbrengingsproces van de installatie
in de bouwketen is onderverdeeld in 5 fasen.
Onderstaande tabel verduidelijkt de positio-
nering van certificatie:
meeR InfORmaTIeVoor meer vragen over ventilatie in woningen
en certificatie kunt u contact opnemen met
KBI. De certificatieregelingen BRL6000-10 en
BRL8010 zijn te bestellen via de ISSO-winkel.
Fasen in de keten Certificatie-instrumentenI. Programmafase BRL6000-10 (KOMO-INSTAL) II. Ontwerpfase BRL6000-10 (KOMO-INSTAL) III. Uitwerkingsfase BRL6000-10 (KOMO-INSTAL) IV. Realisatiefase BRL6000-10 (KOMO-INSTAL) BRL8010V. Beheerfase BRL8010
BInK SOfTWaRe BVVoor installatietechniek,
bouwfysica en bouwbesluit berekeningen
Dordrecht
www.binksoftware.nl
Installatiebedrijf
KWeKel BV 's Hertogenbosch
www.kwekel.nl
euRO-InDexMeetinstrumenten,
kalibraties en C.V.-componenten Capelle a/d IJssel
www.euro-index.nl
Kemabusiness & technische concultancy
operationele dienstenmetingen & inspecties
testen & certificatie
www.kema.com
I SS O i n f o 4 3 8 j u n i 2 010
publicatie
36
KE
NN
ISIN
ST
ITU
UT
VO
OR
DE
INS
TA
LL
AT
IES
EC
TO
R
STA
ND
AA
RD
VR
AA
GS
PEC
IFICA
TIE
VO
OR
INS
TALL
AT
IES
IN G
EB
OU
WE
N
STANDAARD VRAAGSPECIFICATIE
VOOR INSTALLATIES IN GEBOUWEN
pROgRamma Van eISenEen ontwerper van technische installaties,
zowel adviseur als installateur, zal mede in
het kader van kwaliteitszorg of -borging,
de uitgangspunten willen toetsen die zijn
overeengekomen tussen opdrachtgever,
gebruiker en partners van het bouwproces.
Kwaliteit is immers datgene leveren wat
wordt gevraagd. Het aangewezen commu-
nicatiemiddel hierbij is een Programma van
Eisen (PVE). De standaard vraagspecificatie
bestaat uit nalooplijsten die het overleg met
opdrachtgever en overige bouwpartners
structureren. Dit ter voorbereiding van het
uiteindelijk op te stellen PVE. Het gaat hierbij
niet alleen om het opstellen van een PVE
maar ook om het vastleggen van alle afspra-
ken of aandachtspunten die voor de installa-
teur of andere partners van belang zijn.
SySTemaTISCHe aanpaKDe lijsten kunnen worden gebruikt tijdens de
voorbereidende gesprekken. Ook kan men
met de lijsten een door derden opgesteld
PVE op volledigheid toetsen en nagaan welke
Herzien: ISSO-publicatie 36 ‘Standaard vraagspecificatie voor installaties in gebouwen’
De eerste uitgave van ISSO-publicatie 36 ‘Standaard vraagspecificatie voor installaties in gebouwen’ is verschenen in 1995. Het werd dus hoog tijd voor een herziene versie. Deze versie is nu beschikbaar.
afspraken nog niet duidelijk zijn.
De standaard vraagspecificatie is een hulp-
middel om een PVE samen te stellen, zowel
voor installaties in de woningbouw als in de
utiliteitsbouw, waardoor een hechte basis
ontstaat voor het ontwerpproces. Deze syste-
matische aanpak kan extra inspanning, tijd en
daardoor geld besparen.
De vraagspecificatie is opgebouwd uit twee
delen: het administratieve deel en het techni-
sche deel.
Met nadruk wordt opgemerkt dat invulling
van de vraagspecificatie uitgaat van de eigen
deskundigheid op het gebied van de betref-
fende installaties.
Hoewel naar een zekere volledigheid is
gestreefd, is het niet uit te sluiten dat de
gebruiker behoefte heeft aan aanvullingen.
Mocht dat het geval zijn dan verneemt ISSO
dat graag.
Voor de indeling/codering van de onder-
werpen sluit deze ISSO-publicatie aan bij de
NL-SfB-codering die uitgaat van de functies
die de onderdelen van gebouwen moeten
vervullen.
ISSO-publicatie 36 kost € 50,- en is te
bestellen via de ISSO-winkel.
Op isso-digitaal.nl is er een digitale versie van
deze publicatie beschikbaar. De lijsten in de
digitale versie zijn invulbaar. Meer informatie
over de digitale versie van ISSO-publicatie 36
vindt u op www.isso.nl.
De huidige ISSO-publicatie 7 ‘grondleidingen voor warmtetransport’ (1979) beschrijft de noodzakelijke voorwaarden en richtlijnen voor een betrouwbare aanleg van grondleidingen voor warmtetransport. Tevens worden een aantal mogelijke uitvoeringswijzen, constructies en isolatiesystemen behandeld. Deze publicatie beperkt zich in hoofdzaak tot de toepassing van metalen grondleidingen voor warmtetransport en het daarbij optredende gevaar van corrosie aan de buitenzijde.
grondleidingen voor warmte- en koudetransport
Door het streven naar energiebesparing en
de reductie van de CO2-emissie zien we de
afgelopen jaren weer meer centrale warm-
teopwekking verschijnen. In veel gevallen
wordt de warmte duurzaam opgewekt. Ook
zien we meer initiatieven tot het aanleggen
van koudenetten. Samen met de ontwikke-
ling van nieuwe materialen en installatietech-
nieken is een uitbreiding en actualisering van
de ISSO-publicatie 7 daarom op zijn plaats.
Met behulp van financiering van onder ande-
re OTIB, Stichting Warmtenetwerk en Uneto-
VNI wordt de publicatie in de komende
maanden gerealiseerd. De werkzaamheden
worden begeleid door ISSO-kontaktgroep 98.
In deze kontaktgroep hebben professioneel
belanghebbenden bij leidingnetsystemen zit-
ting zoals adviseurs, aannemers, installateurs,
toeleveranciers, opdrachtgevers en branche-
organisaties. De publicatie is naar verwach-
ting in 2011 gereed.
I SS O i n f o 4 3 9 j u n i 2 010
Checklist
Uitgebreide richtlijnen ter voorkoming van ongewenste opwarming van waterleidingen
“hotspots” in waterleidingen
In de afgelopen 20 jaar is het centraalver-
deelsysteem in cv-installaties om diverse
redenen heel populair geworden. In de buurt
van de verdeler-verzamelaar is er sprake
van een enorm cluster van leidingen, zowel
bovengronds als in de dekvloer. Deze con-
centratie leidt tot hoge temperaturen in de
opstelruimte en hoge vloertemperaturen.
Als de drinkwaterleidingen ook nog eens
pal naast de cv-leidingen worden ingestort
ontstaan situaties waarbij uit de koudwater-
kraan lauw water stroomt, wat om diverse
redenen onplezierig is. Er ontstaat een ideale
situatie voor de legionellabacterie om zich te
ontwikkelen in biofilm. De temperatuur van
het drinkwater loopt soms wel op tot 35 oC.
Bij die temperatuur is de kans op uitgroei van
de gevaarlijke soort legionella (Pneumophila)
gebruikers tevreden over checklist
Checklist ‘Hotspots’ een van de wapens tegen legionellagroei in waterleidingen
In de eerste jaren na de ramp van Bovenkarspel, meer dan 10 jaar geleden, was men van mening dat het risico van legionellagroei vooral zat in de warmtapwaterinstallatie. Voortschrijdend inzicht en vele legionellabesmette installaties later moeten we constateren dat meer dan de helft van de besmettingen ontstaat in de drinkwaterin-stallatie, dus in het ‘koude’ water. In oude woningen lopen de drink-waterleidingen en cv-leidingen in de meeste gevallen ver van elkaar en is er meestal geen sprake van onbedoelde opwarming van drink-water. In de nieuwbouw worden cv- en drinkwaterleidingen beide weggewerkt in de dekvloer en komen samen in de opstelruimte van de combiketel.
groter. Bij lagere temperaturen ontstaat vaak
de minder gevaarlijke legionella (Anisa).
Uneto-VNI, in de persoon van Eric van der
Blom, heeft het voortouw genomen om extra
aandacht te vestigen op onbedoelde opwar-
ming van waterleidingen. De brancheorgani-
satie heeft het ontwikkelen van de checklist
‘Hotspots in waterleidingen’ daarom mede
gefinancierd.
Plaatsen waar ongewenste opwarming van
leidingwater tot boven 25 oC optreedt, noemt
men ‘hotspots’. De checklist ‘Hotspots in
waterleidingen’ is een zeer nuttig hulpmiddel
voor alle partijen in de bouwkolom - archi-
tecten, adviseurs, aannemers en installateurs
- die betrokken behoren te zijn bij het voor-
komen van deze hotspots. Om concentraties
van waterleidingen en cv-leidingen te voor-
komen moet in een vroeg stadium al worden
nagedacht over het creëren van koele stroken
in de vloeren, of het kiezen voor laagtem-
peratuur-vloerverwarming met een tussen-
isolatielaag. De onderlinge afstanden tussen
cv- en waterleidingen zijn afhankelijk van
veel factoren en kunnen in de checklist in
diverse handige tabellen worden afgelezen
per situatie.
De checklist is uitgebracht als een afzonder-
lijke uitgave omdat de informatie over dit
onderwerp in de diverse ISSO-publicaties
over legionellapreventie onderling verschilt.
Dit is het gevolg van de verschillende publi-
catiedatums. Dit kan leiden tot misverstan-
Concentratie van water- en cv-leidingen bij de
verdeler-verzamelaar
den onder de gebruikers.
Daarnaast is recent meer informatie beschik-
baar gekomen over het tegengaan van onbe-
doelde opwarming van waterleidingen in
woningen en gebouwen. Deze informatie is
ook opgenomen in deze checklist.
De checklist bevat daarnaast extra situa-
tietekeningen en voorbeelden. Daardoor
wordt het bepalen van de vereiste afstand
tussen waterleidingen en warme leidingen,
die in dezelfde vloer liggen, eenvoudiger. Er
wordt in geval van situaties die afwijken van
de standaardsituaties aangegeven hoe men
daarmee om moet gaan.
De ISSO-publicaties over legionellapreventie
in leidingwater worden eind 2010 algeheel
herzien mede in verband met de nieuwe
Drinkwaterwetgeving, die naar verwachting
in januari 2011 in werking treedt. ISSO en
Uneto-VNI zijn van mening dat hierop niet
kon worden gewacht en dat eenduidige
informatie over het tegengaan van hotspots
eerder bij de brede doelgroep beschikbaar
moet zijn. De inhoud van deze checklist
wordt in de herziening van de afzonderlijke
ISSO-publicaties verwerkt.
De checklist is gratis te downloaden van
www.isso.nl en is tevens te bestellen als
boekwerkje via de ISSO-winkel.
I SS O i n f o 4 3 10 j u n i 2 010
publicatie
82.4
KE
NN
ISIN
ST
ITU
UT
VO
OR
DE
INS
TA
LL
AT
IES
EC
TO
R
BE
PALIN
GS
ME
TH
OD
E B
INN
EN
MILIE
UP
RO
FIEL W
ON
ING
EN
- EN
ER
GIE
PR
ES
TAT
IE A
DV
IES
BEPALINGSMETHODE
BINNENMILIEUPROFIELWONINGEN ENERGIEPRESTATIE ADVIES
InzICHT In BInnenmIlIeuKWalITeITHet Binnenmilieuprofiel geeft de opdracht-
gever (eigenaar of bewoner) inzicht in de te
verwachten binnenmilieukwaliteit, een en
ander als aanvulling op het Energielabel. In
de methode voor het Binnenmilieuprofiel
staan het gebouw en de installaties centraal.
Bewonersafhankelijke factoren, zoals inrich-
ting en gebruik, worden buiten beschouwing
gelaten.
STOplICHTSCOReOp het Binnenmilieuprofiel wordt een
woning middels een horizontale ‘stoplicht-
score’ - groen, oranje, rood - beoordeeld op
acht verschillende binnenmilieuaspecten:
luchtverversing, vocht en schimmel, verbran-
dingsgassen, thermisch comfort winter, over-
verhitting zomer, installatiegeluid, geluidiso-
latie en daglichttoetreding. Op de achterzijde
van het Binnenmilieuprofiel wordt, afhanke-
lijk van de scores, een aantal standaardad-
viezen gegeven om het binnenmilieu in een
woning te verbeteren.
Binnenmilieuprofiel woningen, stand van zakenOnlangs is ISSO-publicatie 82.4 ‘Bepalingsmethode Binnenmilieuprofiel Woningen’ verschenen. Deze publicatie is bedoeld voor diegenen die beroepsmatig een Binnenmilieuprofiel voor woningen opstellen, bijvoorbeeld epa-adviseurs.
Deze ISSO-publicatie beschrijft onder andere
het volgende:
• de opbouw van het Binnenmilieuprofiel;
• de relatie tussen het Binnenmilieuprofiel en
het Energielabel;
• de opnamemethode waarmee de scores op
het Binnenmilieuprofiel bepaald worden;
• een aantal standaard binnenmilieu verbe-
terende maatregelen die men in woningen
met een binnenmilieuprobleem kan nemen.
epa-maaTWeRK+ SOfTWaRe BInnenmIlIeupROfIelDe software voor het genereren van het
maatwerkadvies wordt uitgebreid met het
Binnenmilieuprofiel (EPA-Maatwerk+). Op dit
moment is de software in ontwikkeling en zal
naar verwachting in 2010 beschikbaar zijn.
InSTRuCTIeVoor het maken van een Binnenmilieuprofiel
voor woningen moet de adviseur de
instructie ‘Binnenmilieuprofiel woningen’
met succes afgerond hebben. In de instruc-
tie komt het thema binnenmilieu aan de
orde op basis van ISSO-publicatie 82.4, het
Binnenmilieuprofiel, de opnamemethode en
het gebruik van de software. De instructie
is op dit moment in ontwikkeling. Na het
gereedkomen van EPA-maatwerk+-software
kan de instructie meteen van start kan gaan.
meeR InfORmaTIeISSO-publicatie 82.4 kost € 85,00 (ex. BTW).
De publicatie is te bestellen via de ISSO -
Winkel op www.isso.nl. Via deze website kunt
u tevens uw belangstelling kenbaar maken
voor de instructie. De publicatie is ook digi-
taal verkrijgbaar via www.isso-digitaal.nl.
Uit de praktijk is gebleken dat installerende
partijen moeite hebben de wetgeving en
de geldende richtlijnen goed op te volgen;
blijkbaar is men hiervan onvoldoende op de
hoogte. Ook blijkt dat gebruikers te weinig
kennis hebben van het belang en de goede
werking van ventilatie.
ISSO start ontwikkeling leergang Ventilatieer wordt volop geïnnoveerd in de markt voor woningventilatie. producenten en leveranciers zijn erbij gebaat dat deze nieuwe systemen en producten vervolgens op een juiste manier worden geselecteerd en geïnstalleerd wat uiteindelijk tevreden eindgebruikers oplevert. Om dit laatste te bewerkstelligen dienen installerende bedrijven, werk-zaam in de sector woningventilatie, de juiste kennis en vaardigheden in huis te hebben om de juiste selectie, berekening en montage van ventilatiesystemen te kunnen uitvoeren. Daarnaast worden beheer en onderhoud steeds belangrijk door meer en omvangrijkere systemen.
Daarom is ISSO in samenwerking met de
installatiesector in 2008 gestart met het
‘Actieplan: Gezonde ventilatie in woningen’.
Het plan pakt deze kennis- en vaardigheids-
leemte aan door het ontwikkelen van een
aantal kennisproducten en richtlijnen. Deze
nieuwe kennisproducten zijn inmiddels
geïntroduceerd met een aantal korte instruc-
tiebijeenkomsten op basis van het zakboekje
‘ISSO-kleintje Ventilatie’.
Maar hiermee zijn medewerkers van installatie-
bedrijven nog niet opgeleid. Opleiden is een
aansluitende activiteit en het is van belang de
installatiesector, maar ook aanpalende partijen
van voldoende informatie te voorzien en de
doeners daadwerkelijk te trainen.
meT en VOOR maRKTpaRTIJenISSO is daarom gestart met de ontwikkeling
van een Leergang Ventilatie, zodat er geen
gaten vallen tussen het ontwikkelproces
van richtlijnen en kennisproducten en het
daadwerkelijk ‘opgeleid en vaardig zijn’ om
I SS O i n f o 4 3 11 j u n i 2 010
Proc
essc
erti�
catie
Leer
gang
vent
ilatie
syst
emen
won
inge
n en
woo
ngeb
ouw
en
Module
Basisventilatietechniek
Module
Ontwerpenventilatiesystemen
Examen
Ontwerpenventilatiesystemen
Toets
Basiskennisventilatiewoningen
Instructie-boek
Instructie-boek
Instructie-boek
Instructie-boek
ModuleMonteren/installeren
ventilatiesystemen
ModuleBeheren/
onderhoudventilatiesystemen
ExamenMonteren/installeren
ventilatiesystemen
ExamenBeheren/
onderhoudventilatiesystemen
ISSO61
ISSO62
ISSO63
ISSO91
ISSO92
ISSO62
ISSO91
ISSO92
Getuigschrift Certi�caat Certi�caat Certi�caat
I. Bechikt over kennis en vakbekwaamheid
II.Zorgt voor bekendheid met opstellen handboek /ervaring met procesmatige kwaliteitsbewaking
Procescerti�catieBRL 6000-10
Procescerti�catieBRL 8010
ventilatieproducten in de praktijk te kunnen
ontwerpen en installeren. Zowel in situaties in
de nieuwbouw als in de opkomende vervan-
gingsmarkt in de bestaande woningvoorraad.
De ontwikkeling van de leergang wordt onder-
steund door belangrijke partijen in de instal-
latiesector zoals Uneto-VNI, Agentschap NL,
ISSO, OTIB, en de leveranciers van ventilatie-
systemen verenigd in de FME/VLA.
ISSO ontwikkelt met deze organisaties en
afgevaardigden van marktpartijen een leer-
gang ter ondersteuning van een opleidings-
en uitvoeringstraject dat vrij is in te vullen
door bijv. opleidingsinstituten/marktpartijen.
Voor de leergang worden 4 modulen
ontwikkeld:
1 basismodule;
2 module ontwerpen;
3 module monteren en installeren;
4 module beheer en onderhoud.
Elke module bestaat minimaal uit de volgen-
de producten:
• eindtermdocumenten met helder gedefini-
eerde doelgroepen, ingedeeld naar niveau
en per (bouw)discipline;
• ISSO-instructieboeken behorende bij de
modulen en passend binnen de opgestelde
‘OTIB-onderwijsmatrix duurzame technolo-
gie’, tevens afgestemd op de recent ontwik-
kelde en opgeleverde ISSO-publicaties;
• opgaven en casussen voor schriftelijke
examens;
• een sluitend en werkend examentraject,
waarmee door de markt uitgevoerde oplei-
dingstrajecten kunnen worden afgesloten,
resulterend in een getuigschrift (basismoduul)
en/of erkend certificaat (specifieke modulen).
De specifieke modulen zijn erop gericht dat
deze voor wat betreft het vakbekwaamheids-
deel aansluiten op beschikbare procescertifica-
tie-instrumenten zoals BRL6000-10 ‘Ontwerp
en installeren ventilatievoorzieningen wonin-
gen’ en BRL8010 ‘Ventilatieprestatiekeuring’.
Onlangs is gestart met de beschrijving van de
eindtermen, de ontwikkeling van instructie-
boeken en examens vinden in de tweede helft
van 2010 plaats. Uitvoering van het opleidings-
traject zal naar verwachting vanaf begin 2011
kunnen plaatsvinden. Voor meer informatie
over dit project kunt u contact opnemen met
Marco Hofman, [email protected].
nieuwe ISSO-uitgavenOnderstaande uitgaven zijn (binnenkort) beschikbaar.
puBlICaTIeS:ISSO-publicatie 36 ‘Standaard vraagspecificatie voor installaties in gebouwen’
ISSO-publicatie 82.4 ‘Binnenmilieuprofiel Woningen’
ISSO-publicatie 90 ‘Energie-efficiënte verlichting in en rondom gebouwen’
ISSO-publicatie 94 ‘Regeltechniek voor klimaatinstallaties en warmtapwaterbereiding’
ISSO-publicatie 100 'Hoe duurzaam zijn bestaande gebouwen'
ISSO-publicatie 104 'Stappenplan hoe duurzaam beheer en onderhoud te realiseren'
ISSO-publicatie 106 'Functionele inspectie methode duurzaam beheer en onderhoud
bestaande gebouwen'OVeRIg:Handboek ‘Zonnestraling en Zontoetreding’ (HBz)
Instructieboek ‘ElektroMechanisch Onderhoud, module 3; Reductoren’ (IBemord)
Kleintje Meetmethoden Verlichting
Meer informatie over de publicaties vindt u in de ISSO-winkel op www.isso.nl.
I SS O i n f o 4 3 12 j u n i 2 010
De publicatiereeks Duurzaam Beheer en
Onderhoud van ISSO beschrijft de methode
waarop de gebouwen en organisaties in het
kader van dit onderzoek zijn benaderd. Het
gaat om onderzoeken die zijn uitgevoerd
bij gebouwen van of die in gebruik zijn door
diverse grote vastgoedorganisaties. Duurzaam
Beheer en Onderhoud kan als een praktische
invulling worden gezien van retrocommissio-
ning zoals door de TVVL wordt beschreven.
De eerste drie publicaties uit de totale serie
zijn nagenoeg gereed en komen na de zomer
beschikbaar:
ISSO-puBlICaTIe 100 ‘HOe DuuRzaam zIJn BeSTaanDe geBOuWen’Deze publicatie schetst de situatie: gebouwen
functioneren veelal niet naar behoren en
gebruiken meer energie dan nodig. Dit wordt
geïllustreerd met voor de doelgroep, gebrui-
kers en organisaties, aansprekende voorbeel-
Duurzaam Beheer en OnderhoudHet programma Duurzaam Beheer en Onderhoud is ontstaan nadat uit onderzoek bleek dat de (klimaat)installaties in 70 procent van de gebouwen in nederland niet functioneerden zoals was beoogd. naar aanleiding van deze constatering is bij een groot aantal gebouwen en opdrachtgevers meer praktisch onderzoek verricht naar de aard en oorzaak hiervan. Dit heeft geleid tot aanbevelingen om te komen tot verbeteringen. De aard en oorzaak van de problemen waren zeer divers; van problemen van organisatorische aard tot functionele mankementen met een technische oorsprong. Daarnaast hebben veel beheerders het gevoel dat zij geen ‘grip’ heb - ben op de (binnenmilieu)prestaties van de gebouwen.
den uit de praktijk.
De aanpak volgens Duurzaam Beheer en
Onderhoud wordt op hoofdlijnen omschre-
ven. Daarbij worden de prestatieverbeterin-
gen voor People, Profit & Planet toegelicht en
onderbouwd.
ISSO-puBlICaTIe 104 ‘STappenplan HOe DuuRzaam BeHeeR en OnDeRHOuD Te RealISeRen’Deze publicatie is bedoeld als stappenplan
om de huidige situatie te inventariseren en te
verbeteren. Voor veel facilitair managers en
beheerders is deze publicatie hèt instrument
om zelf een check uit te voeren en om er ach-
ter te komen wat de stand van zaken is als het
gaat om Duurzaam Beheer en Onderhoud in
hun gebouw. Dit stappenplan beschrijft een
gestructureerd proces voor goed functione-
rende installaties, effectief duurzaam beheer
en een goed ervaren comfort door gebrui-
kers. Met andere woorden: de controle her-
winnen op het binnenmilieu en het borgen
van een optimale energie-efficiënte.
ISSO-puBlICaTIe 106 ‘funCTIOnele InSpeCTIemeTHODe DuuRzaam BeHeeR en OnDeRHOuD BeSTaanDe geBOuWen’ISSO-publicatie 106 beschrijft de methode
van de functionele inspectie van bestaande
gebouwen volgens de Quick Scan methode.
Met ISSO-publicatie 106 heeft een voor
Duurzaam Beheer en Onderhoud opgeleide
adviseur/inspecteur een handleiding om
invulling te kunnen geven aan de inspectie.
Deze inspectiemethode past binnen een
retrocommissioningsproces.
plaTfORm DuuRzaam BeHeeR en OnDeRHOuDEr zijn veel partijen betrokken in het veran-
deringsproces naar duurzaam beheer. Om de
gebouweigenaren en technische aanbieders
bij elkaar te brengen en zo te organiseren
dat gebouwen daadwerkelijk duurzaam
beheerd worden heeft ISSO het Platform
Duurzaam Beheer en Onderhoud opgericht.
Het Platform bestaat uit deelnemers van
brancheorganisaties en zal optreden als
intermediair tussen de partijen en als centrale
kenniscentrum.
Opleidingen, onderwijs en communicatie
naar de betrokkenen zullen een spil zijn in
het Platform Duurzaam Beheer.
ISSO-leergang Warmtepompen levert eerste geslaagde kandidaten op!
Op 15 december 2009 hebben de eerste exa-
mens in Utrecht plaatsgevonden. In het nieu-
we jaar zijn de resultaten door CITO bekend
gemaakt. Een groot deel van de kandidaten
heeft het examen met goed gevolg afgelegd:
70 procent van de kandidaten is geslaagd!
SeI-eRKennIngDe kandidaten die een examen met een
voldoende hebben afgerond, hebben direct
het recht om SEI-erkenning te verkrijgen. Via
deze erkenningsregeling tonen de opgeno-
men installatiebedrijven dat men beschikt
over voldoende vakbekwaamheid.
VOlgenDe CITO-examenMeer informatie over de examens kunt u vin-
den op de website van CITO (www.cito.nl). De
volgende gelegenheid om examen te doen
is woensdag 30 juni. U kunt zich hiervoor
aanmelden via de aanmeldingsformulieren
op de website van CITO, via de link ‘Examens
bedrijven, overheden, particulieren’. Voor elk
examen bedraagt het examengeld € 275,-.
met de toenemende vraag naar duurzaam verwarmen en koelen groeit ook de vraag naar warmte-pompen. Om de kennisbehoefte op het gebied van het ontwerpen en installeren van warmtepomp-systemen adequaat in te vullen, heeft ISSO, in opdracht van OTIB, de leergang Warmtepompen gerealiseerd. aansluitend op deze leergang zijn CITO-examens ontwikkeld.
I SS O i n f o 4 3 13 j u n i 2 010
publicatie
90
KE
NN
ISIN
ST
ITU
UT
VO
OR
DE
INS
TA
LL
AT
IES
EC
TO
R
EN
ER
GIE
ZU
INIG
E V
ER
LICH
TIN
G U
TILIT
EIT
SB
OU
W
Energie-efficiënte verlichting in en rondom gebouwen
DetailhandelEnergiezuinige Verlichting voor:
Industriegebouwen
Energiezuinige Verlichting voor:
kantoorgebouwenEnergiezuinige Verlichting voor:
onderwijs instellingen
Energiezuinige Verlichting voor:
Zorgsectorinstellingen
Energiezuinige Verlichting voor:
De publicatie besteedt veel aandacht aan de
beschikbare middelen voor energie-efficiënte
kunstverlichting en aspecten die een rol
spelen bij het ontwerp. Het goed toepassen
van schakel- en regelsystemen kan in som-
mige situaties ook voor de EPN-beoordeling
voordelig zijn. Daarnaast worden ook aspec-
ten besproken die van invloed kunnen zijn
op productiviteit, alertheid, welbevinden
en mogelijk ook op de gezondheid van de
gebruikers van utiliteitsgebouwen.
De toepassing van energie-efficiënte ver-
lichting is niet alleen goed voor het milieu,
maar brengt in veel gevallen ook lagere
energie- en onderhoudskosten met zich
mee. Vanzelfsprekend wordt ook aandacht
besteed aan het Duurzaam Inkopen door de
Overheid.
STappenplanPraktisch van aard is het stappenplan voor
nieuwbouw en renovatie. Met behulp hiervan
kunnen de bij een project betrokken partners
energie-efficiënt verlichtenzoals in Info 40 vermeld is, heeft ISSO in opdracht van agentschap nl - het vroegere Senternovem - en uneto-VnI een publicatie ontwikkeld voor energie-efficiënt verlichten in en rondom gebouwen.Inmiddels is het definitieve concept van deze publicatie gereed om ter goedkeuring aan te bieden aan de Raad van Begeleiding van ISSO.ISSO-publicatie 90 is bedoeld om duidelijkheid en inzicht te geven in de mogelijkheden voor energie-efficiënte verlichting. De uitgave is gericht op organisaties en personen die verantwoordelijk zijn voor de keuze, het advies, het ontwerpen, het realiseren en het onderhouden van de kunstverlichting in utiliteitsgebouwen.
gestructureerd een ontwerptraject doorlo-
pen. Daarom is een gedegen en goed door-
dacht stappenplan een wezenlijk onderdeel
van het ontwerpproces. Een goed ontwerp
is bovendien afgestemd op een bijpassend
onderhoudsconcept.
Om meer inzicht te krijgen in de mogelijk-
heden voor energie-efficiënte verlichting in
bestaande gebouwen is een aantal interes-
sante voorbeelden opgenomen. De publi-
catie is verder voorzien van een uitgebreide
appendix met ontwerpaspecten, een uitge-
breide lijst van begrippen en diverse aanvul-
lende toelichtingen.
mIlIeuBelaSTIng BepeRKenKunstverlichting vraagt elektrische energie.
Om het milieu minder te belasten is het
belangrijk om het energiegebruik zo beperkt
mogelijk te houden. Dit kan in de eerste
plaats door zo energie-efficiënt mogelijke
lampen en armaturen toe te passen. Hierdoor
blijft ook de CO2-emissie zo gering mogelijk
en daarmee de belasting voor het milieu.
Deze kan ook worden beperkt door toepas-
sing van duurzame materialen. Alle genoem-
de aspecten zijn belangrijke uitgangspunten
bij het ontwerp van de verlichting.
Naast de publicatie heeft ISSO voor verschil-
lende doelgroepen een aantal brochures
gemaakt. Deze brochures hebben als doel
gebouweigenaren bewust te maken van de
besparingsmogelijkheden met betrekking tot
verlichtingsinstallaties. De doelgroepen die
aan bod komen zijn: kantoren, detailhandel,
industrie, onderwijs en zorg. De brochures
zijn aan te vragen bij Agentschap NL of bij
Postbus 51.
De ISSO-publicatie en de bro-
chures zijn tot stand gekomen in het kader
van de Taskforce Verlichting, met financiële
steun van het Ministerie van VROM en in
samenwerking met de NSVV, Uneto-VNI en
Agentschap NL. De ISSO-publicatie 90 is
medio 2010 beschikbaar.
I SS O i n f o 4 3 14 j u n i 2 010
Het bovenstaande draagt bij aan het ont-
wikkelen en toepassen van innovaties. De
innovaties zijn (nog) niet gewaardeerd in de
rekenmethodiek voor de EPC en het energie-
label. Bij de EPC-berekeningen wordt via het
Bouwbesluit al jaren de mogelijkheid gebo-
den de toepassing van innovaties alsnog te
waarderen via gelijkwaardigheidsverklarin-
gen. De laatste jaren is het aantal verklarin-
gen behoorlijk opgelopen, waarbij in een
groot aantal gevallen de onderbouwing van
de verklaringen ontbreekt.
nIeuWBOuWOm meer vat te krijgen op de verklaringen is,
in opdracht van Agentschap NL, ten behoe-
ve van de Energielabelsystematiek voor
bestaande bouw en de EPC-berekeningen
voor nieuwbouw in samenwerking door NEN
en ISSO een beoordelingssystematiek ontwik-
keld. Deze moet leiden tot gecontroleerde
kwaliteitsverklaringen en gecontroleerde
gelijkwaardigheidsverklaringen. Deze verkla-
ringen worden opgenomen in een databank
die iedereen kan raadplegen.
Controle van kwaliteitsverklaringen en gelijkwaardigheidsverklaringen
In het kader van overheidsbeleid Schoon en zuinig en het daarmee samenhangende convenant nieuwbouw met bouwpartijen - lenteakkoord - worden vergaande besparingsdoelstellingen voor de nieuwbouw nagestreefd. Voor de bestaande bouw is ook een convenant - meer met minder - afgesloten. Voor nieuwbouw is in 2011 een volgende aanscherping, met 25 procent, van de epC-eisen in de bouwregelgeving voor de woningbouw voorzien. De eisen voor utiliteitsgebouwen zijn per 1 januari aangescherpt.Daarnaast is het instrumentarium voor de bestaande bouw flink uitgebreid. Door de introductie van het energielabel en daaraan gekoppeld beleid, wordt getracht energiebesparing een extra impuls te geven.
De hier bedoelde verklaringen zijn verklarin-
gen van producten/systemen die van invloed
zijn op de te berekenen EPC in geval van
nieuwbouw of de te berekenen EI in geval
van bestaande bouw. Er worden dus geen
verklaringen gecontroleerd die betrekking
hebben op constructieve technieken en
brandveiligheid.
BeSTaanDe BOuWOm de verklaringen te kunnen beoordelen
is er een onafhankelijk College opgericht,
bestaande uit een aantal deskundigen. Dit
College beoordeelt in eerste instantie alle
bestaande gelijkwaardigheidsverklaringen en
kwaliteitsverklaringen. De beoordeling vindt
plaats aan de hand van opgestelde spelregels
en criteria. Tevens zal het College nieuwe
aanvragen behandelen.
Het College rapporteert ten aanzien van het
Energielabel aan het Centraal College van
Deskundigen (CCvD) van KBI. Ten aanzien van
de EPC-berekening rapporteert het College
aan de normcommissie NEN 351 074. In zowel
het CCvD als de normcommissie zijn de
marktpartijen vertegenwoordigd.
Indien fabrikanten en/of leveranciers het niet
eens zijn met de beslissing van het College
met betrekking tot het Energielabel kunnen
zij een beroep indienen bij het CCvD. Als het
gaat om gelijkwaardigheid t.o.v. de binnen
NEN 5128 (Woningbouw) dan wel NEN 2916
(Utiliteitsbouw) voor specifieke onderdelen
te hanteren forfaitaire rekenwaarden of
rekenprocedures, dan krijgt men te maken
met een vanuit NEN Normcommissie
351 074 Klimaatbeheersing van gebouwen
af te vaardigen Deskundigencollege. In beide
situaties wordt gecontroleerd of het College
de juiste procedure heeft gevolgd, er is dus
geen inhoudelijke check.
geCOnTROleeRDe KWalITeITSVeRKlaRIngenEen gecontroleerde kwaliteitsverklaring is
een kwaliteitsverklaring die door het College
Verklaringsbeoordeling positief is beoordeeld.
Het College geeft aan met welke rekenwaarde
er in de betreffende rekenmethodiek moet
worden gerekend. Een erkende kwaliteitsver-
klaring met de juiste rekenwaarde voor de
betreffende bepalingsmethodiek zal even-
eens door het College worden behandeld,
maar kan een verkorte procedure doorlopen.
geCOnTROleeRDe gelIJKWaaRDIgHeIDSVeRKlaRIngEen gecontroleerde Gelijkwaardigheidsver kla-
ring is een gelijkwaardigheidsver klaring
die door het College Verklarings beoordelingen
positief is beoordeeld t.o.v. de genoemde
toetsingsdocumenten en gelet op de bij
die beoordeling aangegeven toepassings-
beperkingen. Het College geeft aan met
welke rekenwaarde er in de betreffende
rekenmethodiek moet worden gerekend. De
gecontroleerde gelijkwaardigheidsverklaring
moet gebaseerd zijn op bewijsmateriaal. Het
bewijsmateriaal dient te zijn onderbouwd met
transparante gegevens. Als het producteigen-
schappen betreft kan, als transparante onder-
bouwing, gebruik worden gemaakt van labo-
ratoriummetingen. Indien het een product
of systeem betreft waarbij interactie en het
gedrag in het geding is, moeten praktijkme-
tingen zijn uitgevoerd. Deze praktijkmeting
dient voldoende lang te zijn en tevens moet
er een vergelijkbare referentiesituatie onder
dezelfde omstandigheden gemeten worden.
Uit de metingen moet blijken hoeveel beter
de nieuwe techniek wat betreft energetische
prestatie presteert dan de referentietechniek.
I SS O i n f o 4 3 15 j u n i 2 010
In de Energielabel methodiek is het niet
mogelijk om gebruik te maken van gecontro-
leerde gelijkwaardigheidsverklaringen. Deze
gelijkwaardigheidsverklaringen zijn alleen
van toepassing op de NEN 2916 en NEN 5128.
De betreffende fabrikant/leverancier moet
de aanvraag indienen. Het College neemt
geen aanvragen van andere partijen in
behandeling.
STaTuS Van De VeRKlaRIngenBij nieuwbouw moeten gemeenten met
betrekking tot bouwvergunningen EPC-
berekeningen beoordelen. Een onderdeel
daarvan is de waardering van gelijkwaar-
dige technieken. Hierbij kan de gemeente
gebruikmaken van de databank gecon-
troleerde gelijkwaardigheidsverklaringen
en kwaliteitsverklaringen. De gemeente
bepaalt uiteindelijk zelf of de gecontro-
leerde kwaliteitsverklaring of gelijkwaardig-
heidsverklaring al dan niet geaccepteerd
wordt. Dit is haar eigen verantwoordelijk-
heid. De databank ondersteunt in dit geval
de gemeenten.
Bij het opstellen van een Energielabel voor
bestaande bouw moet, volgens de ‘Regeling
Energieprestatie Gebouwen’ van VROM,
gebruikgemaakt worden van de in de ISSO-
publicaties 75 en 82 beschreven methoden.
Met deze methoden is het mogelijk gebruik
te maken van gelijkwaardige technieken,
onder de voorwaarde dat deze zijn opgeno-
men in de database gecontroleerde verkla-
ringen.
De databank met gecontroleerde gelijkwaar-
digheidsverklaringen en gecontroleerde kwa-
liteitsverklaringen is te vinden op de website
van ISSO: www.isso.nl/actueel/informatie-epa.
Aanvraag voor de beoordeling van een systeem/product of rekenwijze
die niet genoemd is in de NEN 2916 of NEN 5128 of een aanvraag van
een systeem/product waarin in de NEN 2916, NEN 5128, ISSO 75.1 of
ISSO 82.1 een forfaitaire rekenwaarden is gegeven.
Betreft het een
eigenschap waar over-
eenkomstig toetsingskader de forfai-
taire rekenwaarde kan worden vervangen door een
rekenwaarde afgeleid volgens een norm1 (Europees of Nationaal)
waarmee de eigenschappen van het product die nodig
zijn voor de EPC-berekening of Energielabel
bepaald kunnen worden.
Product dient behandeld te worden conform
procedure ‘Gelijkwaardigheidsverklaring’
1 norm die door de Nederlandse regelgeving is aangewezen.
Product dient behandeld te
worden conform procedure
‘Kwaliteitsverklaring’.
nee
ja
HelpDeSKOm gemeenten wegwijs te maken in de
systematiek van gecontroleerde verklaringen
en om vragen over verklaringen te beant-
woorden is per 1 mei 2010 een helpdesk
‘Verklaringen’ actief. Vragen met betrekking
tot de gecontroleerde verklaringen kunnen
gemaild worden aan [email protected].
Binnen enkele dagen na het stellen van de
vraag kan de gemeente dan een antwoord
verwachten.
In overleg met BWT en IWB verzorgt ISSO in
de loop van 2010 ook een aantal presentaties
over de systematiek van gecontroleerde ver-
klaring.
Meer informatie over de ‘gecontroleerde
kwaliteitsverklaringen’ en ‘gecontroleerde
gelijkwaardigheidsverklaringen’ is te vinden
op www.isso.nl.
ISSO zoekt een technisch projectcoördinator E/ICTVoor meer informatie kijk op www.isso.nl
I SS O i n f o 4 3 16 j u n i 2 010
aantal gebruikers
aantal keren bezocht
gebruiksintensiteit
Eind 2006 is de website www.zorgplicht-
legionella.nl in werking gesteld. In 2008 werd
de 1000-ste gebruiker, het vastgoedbedrijf
Kropa v.o.f. te Rotterdam in het zonnetje
gezet. In de periode daarna is het aantal
gebruikers ruimschoots verdubbeld en is
de website door diverse doelgroepen meer
dan 70.000 keer gebruikt. Het was tijd om de
website verder te professionaliseren, zodat
die toegankelijker en gebruiksvriendelijker is
en ook voor ISSO eenvoudiger te beheren.
geBRuIK Van De WeBSITeDe gebruikers zijn over het algemeen profes-
sionals uit veel verschillende branches. De
cirkeldiagrammen tonen een overzicht van
de verschillende soorten gebruikers en hun
bezoekgedrag.
De website was destijds het initiatief
van het Landelijk Overleg Platform
Legionellapreventie. Dat initiatief was een
reactie op de vele vragen die er waren over
de wettelijke verplichtingen ten aanzien van
collectieve leidingwaterinstallaties die vanaf
2004 plotseling niet meer onder de specifieke
legionellawetgeving vielen.
De vragen betroffen installaties in woonge-
bouwen, scholen, sportgebouwen, kantoren
met douches, brandweerkazernes en derge-
lijke. Gebouwen waarin sprake kan zijn van
een collectieve leidingwaterinstallatie met
aerosolvormende tappunten. Ook kwamen
er vragen over gebruikers in de kwetsbare
groep (ouderen, rokers e.d.).
Rijksgebouwendienst en Dienst Vastgoed
Defensie hebben de handschoen opgepakt
en hebben ISSO de eerste versie van de inter-
netapplicatie laten ontwikkelen. In het kader
van het actieplan ‘Veilige leidingwaterinstal-
laties’ heeft ook OTIB en ook Uneto-VNI een
bijdrage geleverd aan het beheer en tussen-
tijdse optimalisatie van de website.
OOK BeVeIlIgIng Tegen TeRugSTROmIngHet veilig beheren van een leidingwater-
installatie bestaat niet alleen uit legionel-
lapreventie, maar nadrukkelijk ook uit het
beveiligen tegen terugstroming van veront-
Website zorgplicht-legionella.nl geprofessionaliseerdreinigd water. Vandaar dat dit element ook
is meegenomen. Als een inspecteur van het
waterbedrijf langskomt kijkt deze zeker naar
zowel legionellaveiligheid als beveiligingen
tegen terugstroming.
InSTallaTIe- en BeHeeRSmaaT-Regelen VOOR elK SOORT geBOuWMet de website kan men voor een willekeurig
gebouw op eenvoudige wijze een lijst van
maatregelen legionellapreventie en terug-
stroombeveiliging genereren en printen voor
de installateur, beheerder en gebruiker van
een installatie. Het gaat hierbij om gebouw-
categorieën die vallen onder de Zorgplicht in
het Waterleidingbesluit (artikel 4.1 en 14). Ook
levert de database de normen en richtlijnen
die van toepassing zijn voor dat gebouw.
Men kan ook, buiten de gebouwmoduul om,
direct de risico’s en maatregelen per tappunt
inzien evenals informatie over normen of
andere richtlijnen.
VRIJ TOeganKelIJKDe website is vrij toegankelijk voor iedereen
en er is geen gebruikersnaam of wachtwoord
meer nodig. Bij de eerste keer wordt wel
vrijblijvend gevraagd of de gebruiker enige
gegevens wil intypen, zodat ISSO het gebruik
van de website door verschillende doelgroe-
pen kan benutten.
Er is een mogelijkheid voor bedrijven om op
de website te adverteren. Geïnteresseerden
kunnen zich aanmelden bij Anneli van
Kleven, [email protected].
Bezoekgedrag van
verschillende soorten
gebruikers
Homepage van de website
DvD 2%
DvD 10%
DvD 2%
Waterbedrijven 1%
Waterbedrijven 26%
Waterbedrijven 9%
Rgd 3%
Rgd 11%
Rgd 4%
Overig 7%
Overig 7%
Overig 6%
Installateurs 31%
Installateurs 11%
Installateurs 34%
Adviesbureaus 20%
Adviesbureaus 20%
Adviesbureaus 18%
Sport 2%
Sport 5%
Sport 1%
Horeca 1%
Horeca 7%
Horeca 1%
Gebouwbeheer privaat 19%
Gebouwbeheer privaat 9%
Gebouwbeheer privaat 17%
Overheidanders 12%
Overheid anders 6%
Overheid anders 8%
I SS O i n f o 4 3 17 j u n i 2 010
ISSO-publicatie 94 dwingt de installatieont-
werper na te denken over de automatische
werking van een installatie. ISSO-publicatie
94 begint waar de standaard boeken over
regeltechniek ophouden. Via een aantal con-
crete stappen wordt de regelkring bepaald
en uitgewerkt.
De te volgen stappen in ISSO-publicatie 94
zijn:
1 bepalen van het te regelen proces en de
stoorinvloeden;
2 de te volgen regelstrategie, hierbij wordt
duidelijk welke processen wel of niet in
volgorde kunnen worden geregeld;
3 het bepalen van de kenmerken van het te
regelen proces geeft als resultaat wat de
invloed is van het ontwerp op het dyna-
misch gedrag van de geregelde grootheid;
a) overdrachtkarakteristiek (regelbereik en
overdrachtsfactor)
ISSO Instructie regeltechniek voor klimaatinstallatiesOnder druk van energiebesparing is het deellastgedrag van klimaat-installaties steeds belangrijker geworden. Dit betekent voor een installatieontwerper dat hij/zij naast de ontwerpsituatie ook rekening moet houden met de verschillende deellastsituaties en het dynamisch gedrag van een installatie. Bij het uitwerken van de verschillende deellastsituaties van een klimaatinstallatie met een automatische werking, speelt de regeltechniek een belangrijke rol. Om deze reden is ISSO-publicatie 94 ‘Regeltechniek voor klimaatinstallaties’ ontwik-keld. Tevens zal ISSO op basis van ISSO-publicatie 94 een instructiebij-eenkomst organiseren.
b) moeilijkheidgraad
5 bepalen van de parameters van de rege-
laar, hierbij wordt gebruik gemaakt van
praktische instelregels voor zowel conti-
nue regelaars als discrete regelaars;
6 bepalen van de regeldiagrammen, hierbij
wordt duidelijk wat het gevolg is voor het
regelbereik als regelsignalen uit de rege-
laar elkaar overlappen.
Bij het toepassen van ISSO-publicatie 94
wordt duidelijk dat de benodigde gegevens
voor de automatische werking van een kli-
maatinstallatie door de installatieontwerper
moeten worden bepaald. De huidige praktijk
laat nog te vaak zien dat de benodigde gege-
vens voor de automatische werking van een
klimaatinstallatie door de automatiseerder in
het softwareprogramma worden ingevuld.
De instructie over ISSO publicatie 94 is als
volgt opgebouwd:
• toelichting van de theorie en de vijf stap-
pen in ISSO publicatie 94
• voorbeeld 1: Regeling van een vertrektem-
peratuur
• voorbeeld 2: Volgorde regeling luchtver-
warmer, warmtewiel en luchtkoeler
• voorbeeld 3: Regeling vertrektemperatuur
met een tijdproportionele regelaar en ther-
mische motor
• voorbeeld 4: regeling voor het laden van
een WKO-installatie met warmtepomp
De voorbeelden laten duidelijk zien hoe de
installatieontwerper de verschillende stappen
in ISSO-publicatie 94 moet toepassen.
VOOR WIe?Installatieontwerper, meet- en regeltechnicus.
lOCaTIe en DaTaDe instructie vindt plaats in oktober en
november, verspreid over Nederland.
aanmelDenVia www.isso.nl kunt u zich aanmelden.
In december 2007 is er op initiatief van KBI
een overleg geweest tussen een groot aan-
tal marktpartijen over de invoering van een
landelijke eindtoets voor de EPA-adviseur.
Aanwezig bij dit overleg waren VROM, de
Certificerende Instellingen, de afnemers van
de Energielabels, de brancheorganisaties van
de EPA-adviseurs, de opleidingsinstituten, ISSO
en KBI. Een aantal opleidingsinstituten had in
2007 al een eigen ontwikkelde toets en een
aantal opleiders had op dat moment helemaal
geen toets. Tijdens dit overleg werd bevestigd
dat er een landelijke eindtoets moest komen
om de kwaliteit van de personen die betrok-
ken zijn bij het opstellen van het Energielabel
Ontwikkeling, opzet en evaluatie van de epa-examenste garanderen. Tijdens dit overleg werden de
volgende afspraken gemaakt:
• de eindtoets wordt als verplichting in de
BRL9500 opgenomen.
• als de examenkandidaat geen voldoende
haalt voor de eindtoets dan kan hij/zij dus
niet meer zelfstandig werken aan het tot
stand komen van het Energielabel.
• de verplichte eindtoets gaat zowel gelden
voor de EPA-adviseur als voor degene die
het gebouw zelfstandig opneemt.
• de eerder door KBI ontwikkelde eindtermen
worden gebruikt bij het opstellen van de
landelijke eindtoets.
• er wordt een proeftoets ontwikkeld die de
opleidingsinstituten kunnen gebruiken om
de cursisten voor te bereiden op de uitein-
delijke toets.
• bij de ontwikkeling van de toets en het
afnemen van de toets zal samenwerking
worden gezocht met CITO.
• er wordt een examencommissie samenge-
steld, waarin alle belanghebbenden zijn
vertegenwoordigd.
• er komt een werkgroep die de vragen ont-
wikkelt, aan deze werkgroep zullen één of
meerdere opleidingsinstituten deelnemen.
• als eerste wordt de landelijke toets ontwik-
keld voor de EPA-adviseur woningbouw,
vervolgens voor de EPA-adviseur Utiliteits-
I SS O i n f o 4 3 18 j u n i 2 010
OpzeT examen epa-OpnemeR en epa-aDVISeuR WOnIngenOp verzoek van een aantal marktpartijen
werd er onderscheid gemaakt tussen een
EPA-opnemer en een EPA-adviseur. Voor de
EPA-opnemer is toets 1 verplicht, de EPA-
adviseur moet voor zowel toets 1 en toets 2
een voldoende scoren. De gediplomeerde
EPA-opnemer mag alleen een woning opne-
men en werkt onder de verantwoordelijkheid
van een EPA-adviseur. Het landelijk examen
voor de EPA-adviseur Woningen bestaat uit
de volgende onderdelen:
• Toets 1a: meerkeuzetoets
• Toets 1b: opnemen aan de hand van een
casus
• Toets 2: opnamegegevens vertalen naar
een softwareprogramma
Toets 1a meerkeuzetoets
Toets 1 bestaat uit een aantal meerkeuze-
vragen die betrekking hebben op algemene
kennis rondom het energielabel en het opne-
men van een woning. De vragen worden
gemaakt op basis van eindtermen. Het aantal
vragen per eindterm wordt bepaald door de
toetsmatrijs.
Toets 1b opnemen aan de hand van een
casus
Bij toets 1b krijgt de kandidaat een beschrij-
ving van een woning en een standaard opna-
meformulier uit ISSO 82.1. De beschrijving
bevat tekeningen en foto’s. Aan de hand van
deze informatie moet de kandidaat het opna-
meformulier invullen.
Toets 2 opnamegegevens vertalen naar een
softwareprogramma
Bij dit onderdeel wordt nagegaan of de gege-
vens van het opnameformulier op de juiste
wijze vertaald worden naar het software-
pakket. Het project wordt ingevoerd op de
computer. Bij de beoordeling van het project
wordt niet alleen gekeken of de energie-
index en de energieklasse goed is, maar ook
of de primaire hoeveelheid energie en de
bijhorende deelposten goed zijn.
OpzeT examen epa-aDVISeuR uTIlITeITSgeBOuWenHet landelijk examen voor de EPA-adviseur
Utiliteitsgebouwen bestaat uit de volgende
onderdelen:
• Toets 1: meerkeuzetoets
• Toets 2: het indelen van een gebouw in
energiesectoren
• Toets 3: het opnemen van een gebouw
• Toets 4: opnamegegevens vertalen naar
een softwareprogramma
Toets 1 meerkeuzetoets
Toets 1 bestaat uit een aantal meerkeuze-
vragen die betrekking hebben op algemene
kennis rondom het energielabel en het opne-
men van een gebouw. De vragen worden
gemaakt op basis van eindtermen. Het aantal
vragen per eindterm wordt bepaald door de
toetsmatrijs.
Toets 2 indelen van het gebouw in energie-
sectoren
Bij toets 2 krijgt de kandidaat een gesche-
matiseerd gebouw met een aantal verschil-
lende gebruiksfuncties. Het gebouw wordt
op verschillende wijzen geklimatiseerd. Bij
dit onderdeel wordt nagegaan of de kandi-
daat het gebouw op de juiste wijze indeelt in
energiesectoren.
Toets 3 opnemen van een gebouw
Toets 3 bestaat uit het opnemen van een
gedeelte van een gebouw en de vertaling
van de gebouwgegevens naar het standaard
opnameformulier uit de ISSO 75.1. Van een
gedeelte van het gebouw dat moet worden
opgenomen is de indeling in energiesectoren
gegeven, dit is immers in het vorige onder-
deel getoetst.
Toets 4 opnamegegevens vertalen naar
een softwareprogramma
D onderdeel wordt nagegaan of de gegevens
van het opnameformulier op de juiste wijze
vertaald worden naar het softwarepakket.
Het project wordt ingevoerd op de compu-
ter. Bij de beoordeling van het project wordt
niet alleen gekeken of de energie-index en
de energieklasse goed is, maar ook of de pri-
maire hoeveelheid energie goed is.
De EPA-adviseur moet voor alle onderdelen
een voldoende halen. De adviseur krijgt
als hij/zij geslaagd is een bewijs van vakbe-
kwaamheid.
gebouwen en in een later stadium zullen er
- indien nodig - ook eindtoetsen voor maat-
werkadvisering worden ontwikkeld.
examenCOmmISSIeIn opdracht van het Agentschap NL - toen
nog SenterNovem - werd door KBI in samen-
werking met ISSO en CITO begonnen met
de ontwikkeling van het examen. De markt-
partijen werden uitgenodigd voor de exa-
mencommissie. Hieraan werd door een groot
aantal marktpartijen gehoor gegeven.
Aan de ontwikkeling van de examens EPA-
opnemer en EPA-adviseur Woningen hebben
de volgende organisaties deelgenomen:
Agentschap NL namens het Ministerie van
VROM, KBI, ISSO, de Woonbond, Bouwend
Nederland, Uneto-VNI, Avepa, Kiwa, F&B,
Kader en CITO. Naast de examencommissie is
er ook een werkgroep opgericht, deze werk-
groep bestaat uit Kader, F&B, CITO en ISSO.
Aan de examens EPA-adviseur Utiliteits-
gebouwen werkten de volgende organisaties
mee: Agentschap NL namens het Ministerie
van VROM, KBI, ISSO, de Rijksgebouwendienst,
ING Real Estate Investment Management,
Bouwend Nederland, Uneto-VNI, Avepa,
Fedec (toen nog Ovea), Kiwa, F&B, Kader,
Meijer Energie- en Milieu en CITO. Ook hier
is er naast de examencommissie een werk-
groep in het leven geroepen. Deze werk-
groep bestaat uit Meijer Energie- en Milieu,
Builddesk, CITO en ISSO.
De werkgroepen hebben alle vragen van de
landelijk examens ontwikkeld. Vervolgens
zijn alle vragen door de examencommissies
beoordeeld en goed- of afgekeurd. Alle door
de examencommissie goedgekeurde vragen
zijn in de examens opgenomen.
De ervaringen die waren opgedaan bij de
eerder ontwikkelde landelijke toets voor de
woningbouw werden bij de examens EPA-
adviseur Utiliteitsgebouwen meegenomen in
het ontwikkelingstraject.
Naast de beoordeling van de examens heb-
ben de examencommissies de eerder opge-
stelde eindtermen kritisch beoordeeld, een
toetsmatrijs en het examenreglement opge-
steld. De examencommissies werkten onder
de verantwoordelijkheid van het Centraal
College van Deskundige van KBI.
I SS O i n f o 4 3 19 j u n i 2 010
pIlOTexamenOm het examen te testen is er in februari
2009 een pilotexamen georganiseerd. Aan
dit pilotexamen nam een aantal prominente
EPA-adviseurs deel. De toetsen 2, 3 en 4 wer-
den achtereenvolgens door alle aanwezigen
EPA-adviseurs gemaakt. Na elke toets werd
de betreffende toets uitgebreid geëvalu-
eerd. De opmerkingen en suggesties die zijn
gedaan tijdens het pilotexamen zijn terug-
gekoppeld naar de examencommissie en ver-
volgens verwerkt in de definitieve examens.
Het proefexamen was in maart 2009 gereed
en is vervolgens op de website van CITO
geplaatst. Examenkandidaten en opleidings-
instituten kunnen dit proefexamen gebruiken
als voorbereiding op het examen.
examenSHet Centraal College van Deskundigen heeft
in 2008 aangegeven dat iedere EPA-opnemer
en EPA-adviseur Woningen voor 1 november
2008 in het bezit moet zijn van het bewijs
van vakbekwaamheid. Voor de EPA-adviseurs
Utiliteitsgebouwen werd de datum 1 novem-
ber 2009 vastgesteld. Inmiddels hebben zich
voor het onderdeel EPA-opnemer Woningen
2237 en voor onderdeel EPA-adviseur
Woningen 1623 kandidaten aangemeld. Voor
EPA-adviseur Utiliteitsgebouwen hebben
246 kandidaten examen gedaan. Op verzoek
van een aantal gediplomeerde EPA-adviseurs
worden alle geslaagden vermeld op de web-
site van KBI en zijn er pasjes verstrekt.
eValuaTIe examenSDe examenresultaten worden continu door
CITO in samenwerking met ISSO geanaly-
seerd. Zo wordt bij elke vraag van toets 1 ‘de
meerkeuzevragen’ bepaald hoeveel kandi-
daten de betreffende vraag goed hebben
beantwoord en hoeveel kandidaten met een
hoge totaalscore deze betreffende vraag
goed hebben. De resultaten van deze analyse
worden in de examencommissies besproken.
Commissies kunnen op basis van deze resul-
taten besluiten om vragen te laten vervallen
of om vragen aan te passen. Ook de overige
toetsen worden na elk examen geanaly-
seerd. Resultaten van deze analyses worden
besproken in de examencommissie. Op basis
van deze analyses worden de examens aan-
gepast.
Bovenstaande tabel toont het aantal aanmel-
dingen, het aantal aanwezigen en de scores
per onderdeel. Uit deze tabel blijkt dat het
scoringspercentage voor onderdeel 1 58 pro-
cent is en voor toets 2 is het scoringspercen-
tage 76 procent. Wat verder opvalt is dat er
een aantal kandidaten is dat zich wel opgeeft
voor het examen maar vervolgens niet op
het examen verschijnt. Voor onderdeel 2 is
dit 14 procent. Opvallend is het slagingsper-
centage van 60 procent voor onderdeel 1.
Deze score wordt veroorzaakt doordat een
groot aantal van de personen die zich op het
Energielabel hebben gestort, niet de juiste
achtergrond hadden. Zo valt bij onderdeel
1 ‘Meerkeuzevragen’ op dat een aantal kan-
didaten niks van de achtergrond van het
Energielabel weet en tevens niet kan omgaan
met de criteria voor representativiteit.
In de casus van onderdeel 1 worden veel fou-
ten gemaakt bij het soort ventilatiesysteem.
Ook opvallend is dat een aantal kandidaten
bij lokale verwarming de thermische schil om
de woonkamer legt.
Bij onderdeel 2 worden veel onnodige fouten
gemaakt. Een aantal kandidaten kan de rap-
portage van de deelposten niet vinden en
een andere fout is dat men vergeet om de
gebruiksoppervlakte in te vullen.
Uit onderstaande tabel blijkt dat het sco-
ringspercentage voor toets 2 het hoogst
(88 procent) is en voor toets 1 het laagst (70
procent). Het bovenstaande overzicht geeft
geen inzicht hoeveel kandidaten voor alle
toetsen zijn geslaagd. Er zijn nogal wat kan-
didaten die een onvoldoende scoren voor
één of twee toetsen. Het percentage van de
kandidaten dat voor alle toetsen een vol-
doende scoort is 65 procent. 66 procent van
de kandidaten die examen doen, heeft ook
een opleiding gevolgd bij een opleidingsin-
stituut. Van de kandidaten die een opleiding
hebben gevolgd, slaagt ongeveer 70 procent.
34 procent van de examenkandidaten heeft
geen opleiding gedaan. Hiervan slaagt 60
procent. De kandidaten die met het examen
meedoen hebben vooral een bouwkundige
(24 procent) of installatietechnische (63
procent) achtergrond. Verder komen we kan-
didaten tegen met als achtergrond bedrijfs-
kunde, procestechnologie, logistiek, facilitair,
mechatronisch, elektrotechniek, luchtvaart
en milieutechniek.
Het slagingspercentage bedraagt 50 procent
bij de kandidaten met een bouwkundige
achtergrond. Het slagingspercentage van
de kandidaten met een installatietechnische
achtergrond bedraagt 70 procent
Examenresultaten
EPA-opnemer en EPA-adviseur Woningen
examen Aanmeldingen Aanwezig Aantal geslaagden 1e keer Herexamen. totaalOnderdeel 1 2237 2130 1022 214 1236Onderdeel 2 1623 1392 932 122 1054
EPA-adviseur Utiliteitsgebouwen
Onderdeel geslaagden
1: Meerkeuze 70 procent
2: Indelen sectoren 88 procent
3: Gebouw opnemen 81 procent
4: Invoeren in de software 73 procent
I SS O i n f o 4 3 2 0 j u n i 2 010
COlOfOnISSO Info is een uitgave van
Ke
nn
ISIn
ST
ITu
uT
VO
OR
De
InS
Ta
ll
aT
IeS
eC
TO
R
Bezoekadres Kruisplein 25
(Weenapointgebouw B)
3014 DB Rotterdam
postadres Postbus 577
3000 An Rotterdam
Tel. 010 - 206 59 69
fax 010 - 213 03 84
e-mail [email protected]
Internet www.isso.nl
Wat is ISSO ISSO, het kennisinstituut van
de installatiesector, houdt zich bezig
met het identificeren van kennisvra-
gen binnen de installatiesector, het
ontsluiten en toegankelijk maken van
deze kennis in de vorm van praktische
ISSO-publicaties en het bevorderen van
het gebruik van ISSO publicaties als
normstellende richtlijnen.
Op 29 april 1974 werd ISSO
opgericht door de volgende
organisaties:
TVVl Nederlandse Technische Vereniging
voor Installaties in Gebouwen
uneto-Vni Ondernemersorganisatie voor
de installatiebranche en de
technische detailhandel
pIT Stichting Promotie Installatietechniek
in een later stadium traden de
volgende organisaties toe:
OnRI Organisatie van Nederlandse
Raadgevende Ingenieursbureaus
Vabi Vereniging voor Automatisering in de
Bouw en Installatietechniek
Vormgeving Stijlmeesters
Redactie P.P.H. 't Lam
A.B. van Kleven-Pijpers
Stijlmeesters
De uitgever kan niet aansprakelijk worden gesteld voor persoonlijke of materiële schade, veroorzaakt door onjuistheden in de redactionele kolommen.
Energie & MilieuInstructie Datum LocatieEnergielabel Woningen 14 september 2010 ISSO Rotterdam
EP Maatwerk Woningen 23 september 2010 ISSO Rotterdam
Energielabel Utiliteit 16 september 2010 ISSO Rotterdam
EP Maatwerk Utiliteit 27 sept, 4 en 8 okt. ISSO Rotterdam
Water & GasVeilige Leidingwaterinstallaties 7 oktober 2010 ISSO Rotterdam
Verwarming & KoelingOntwerp en realisatie van verticale bodemwarmtewisselaars 13 oktober 2010 ISSO Rotterdam
Meer comfort en rendement met inregelen 20 oktober 2010 ISSO Rotterdam
Warmteverliesberekening Utiliteit ISSO 53 27 oktober 2010 ISSO Rotterdam
Warmteverliesberekening Bedrijfsgebouwen ISSO 57 3 november 2010 ISSO Rotterdam
Individuele warmte-pompen in Woningen 29 oktober 2010 ISSO Rotterdam
Instructie Regeltechniek 14 oktober 2010 ISSO Rotterdam
Instructie Regeltechniek 28 oktober 2010 Zwolle
Instructie Regeltechniek 4 november 2010 Eindhoven
Instructie Regeltechniek 9 november 2010 Regio Utrecht
LuchtbehandelingKleintje Ventilatie 9 september ISSO Rotterdam
Binnenklimaat Scholen 26 oktober 2010 ISSO Rotterdam
ElektrotechniekPower Quality 3, 10, 17 en 23 sep. Woerden
Power Quality 7, 14, 21 en 28 okt. Eindhoven
Power Quality 4, 11, 18 en 25 nov. Woerden
Instructiebijeenkomsten ISSO 2010
Via www.isso.nl kunt u zich aanmelden voor de bovenstaande instructies