Toepassingsworkshop 8 - ontwerp en onderliggende principes van games en gamification in het leren
HOE VERSCHIJNT DE INTERPELLATIE IN ...In wat volgt gaan we dieper in op hoe Althusser de...
Transcript of HOE VERSCHIJNT DE INTERPELLATIE IN ...In wat volgt gaan we dieper in op hoe Althusser de...
HOE VERSCHIJNT DE INTERPELLATIE IN GETUIGENISSENVAN (EX-)PSYCHIATRISCHE PATIËNTEN OVER HUNWANEN?EEN INTERPRETATIEVE FENOMENOLOGISCHE ANALYSE
Aantalwoorden:20303
Nicky De Bock Studentennummer:01200052
Promotor: Prof. dr. Stijn Vanheule Begeleider: Junior Ingouf BachelorproefvoorgelegdvoorhetbehalenvandegraadmasterinderichtingKlinischePsychologieAcademiejaar:2016–2017
Ondergetekende(NickyDeBock)geefttoelatingtothetraadplegenvandescriptiedoorderden.
Dankwoord Graagmaakikvandezegelegenheidgebruikommensentebedankendietijdenshet
schrijvenvandezemasterproefeenbelangrijkerolhebbengespeeld.
EerstenvooraldankaanJuniorIngouf,opwieikopallemogelijkemomentenkon
rekenen,voordeenormleerrijkesamenwerking.Deconstructievefeedbackhebbenmij
doorheendezemasterproefgeloodst.DaarnaastbedankikookProf.Dr.Vanheule,diemede
mogelijkheidboodomeigenhandigditboeiendonderwerpteexploreren.
Verderwilikookmijnoudersbedankenvoordeonvoorwaardelijkesteunen
vertrouwendiezemijdoorheenmijnopleidinghebbengegeven.
Evenzeerbenikdankverschuldigdaanmijnvrienden.Mijnkotgenoten:JessicaMorton,
JulietteVanKampenenSirarpiVardanianbenikdankbaarvoordevelemaaltijden,gezellige
momentenenbemoedigendewoorden.OokKasperHulselmansmoetikbedankenvoordevele
maaltijdenendeontelbareinteressantediscussies.
TotslotbedankikNolwennDierck,voormijiederekeeropnieuweenschuilplaatste
biedentijdensdeheftigstestormen.
Abstract
In dezemasterproef onderzoekenwe hoe de interpellatie verschijnt in getuigenissen
van(ex-)psychiatrischepatiëntendiegetuigenoverhunwanen.Deinterpellatieiseennotievan
deFransefilosoofLouisAlthusserwaarmeehijdesubjectwordingdenktalseengevolgvaneen
ideologischeaanspreking.WetrachtennategaanwatdeimplicatieszijnvanAlthusser‘stheorie
opde kliniek vandepsychose, aangezienhet vormendmechanismevande interpellatiedaar
lijkttemislukken.WeberoepenonsdaarbijopdeLacaniaansetheorievanhet“Unglauben”,die
stelt dat de psychose wordt gekenmerkt door een ongeloof. Dit ongeloof heeft de directe
consequentiedatdepsychoticusdeideologischeconventionelewaarheidnaastzichneerlegt.In
deze studie maken we gebruik van een interpretatieve fenomenologische analyse op
semigestructureerde interviewsomnategaanopwelkemanierdeaansprekingverschijnt.Bij
deanalysevandedatavondenwedatdeaansprekingoptweewijzenverschijnt.Enerzijdsals
eenenigmatischeaanspreking,waarbijernoggeenverdereelaboratieaantepaskomtendie
bovendieneenschrikwekkenden traumatiserendeffectheeftop.Anderzijdsalseendelirante
aanspreking, waarin de waanconstructie rond de aanspreking ervoor zorgt dat het
angstwekkendekaraktervandeaansprekingaankrachtverliest.Ditleidteronstoetebesluiten
datdewaaneenstabiliserendefunctieheeftinditproces.
InhoudsopgaveINTERPELLATIE.......................................................................................2
IDEOLOGIEENIDEOLOGISCHESTAATSAPPARATEN...............................................................................3IDEOLOGIEINTERPELLEERTINDIVIDUENTOTSUBJECTEN.......................................................................4WAAROMDRAAIENWEONSOM?....................................................................................................6
ForcedChoice.......................................................................................................................8
HETUNGLAUBEN....................................................................................9HETFREUDIAANSEUNGLAUBEN......................................................................................................9HETLACANIAANSEUNGLAUBEN....................................................................................................10
IndeNaam-van-de-Vader..................................................................................................10HetGlauben........................................................................................................................11HetUnglauben...................................................................................................................14
UNGLAUBENENINTERPELLATIE...........................................................16
DEWAAN:EENALTERNATIEFVOORIDEOLOGIE?..................................18
BESLUIT................................................................................................19
METHODE............................................................................................22OPZET.......................................................................................................................................22STEEKPROEF...............................................................................................................................23PROCEDURE...............................................................................................................................23
RESULTATEN.........................................................................................26THEMA1:BREUKINDEBELEVINGFORMEEL....................................................................................26
Belevingwereld..................................................................................................................26Belevingzelf........................................................................................................................27
THEMA2:BREUKINDEBELEVINGINHOUDELIJK...............................................................................28Doodinhetlichtvanleven.................................................................................................28Lichaam..............................................................................................................................28Autoriteit............................................................................................................................29Seksueleverhouding...........................................................................................................29
THEMA3:ENIGMATISCHEAANSPREKING........................................................................................30THEMA4:DELIRANTEAANSPREKING..............................................................................................30
ReëleAnder........................................................................................................................31Zingevingwereldenzelf.....................................................................................................31
THEMA5:ONGELOOF.................................................................................................................33Scepticisme.........................................................................................................................33Zekerheid............................................................................................................................34
BESPREKING.........................................................................................37TERUGKOPPELINGTHEMA’SAANDELITERATUUR..............................................................................37
Hetongeloof.......................................................................................................................37Drietijden...........................................................................................................................38Dezekerheid.......................................................................................................................43
KLINISCHEIMPLICATIES................................................................................................................44BEPERKINGEN............................................................................................................................47TOEKOMSTIGONDERZOEK............................................................................................................48CONCLUSIE................................................................................................................................48
GECITEERDEWERKEN...........................................................................50
1
De “Ideologische interpellatie” is een concept dat een belangrijke rol speelt in het
oeuvrevandeFransefilosoofLouisAlthusser(1918-1990).Althussergebruiktdezenotieomde
wordingvanhetsubjecttekunnendenkenalseendirecteconsequentievanhet‘aangesproken
worden’ door ideologie. Rond zijn theorie over de interpellatie en subjectwording is er
doorheendejarenveeldiscussiegeweest-vooralindejaren60en70vormdedezeeenbron
voorveledisputen,aangezienAlthusserdevrijheidvanhet subject volledigopdehelling zet.
AandezeverhittediscussieskwameeneindeenhetbleeflangetijdstilrondAlthusser’stheorie.
MladenDolar (1993)benoemtdeze tijdspannealseenperiodevan theoretischeamnesie.Dit
‘vergeten’ betekent echter niet datAlthusser’s ideeën achterhaald zijn, dat ze vervangen zijn
doorbetereideeënofdatzijnonderwerpennietrelevantmeerzijn.Dolarbeschrijftdeamnesie
eerder als een “psychoanalytisch vergeten”. Het is het vergeten van iets onaangenaams of
oncomfortabel,waardooreenconfrontatieuitdewegwordtgegaan(Dolar,1993).Maarzoals
het verdrongene altijd terugkeert, keert ook de theorie van Althusser terug. In de literatuur
wordter recentelijkmeerenmeer teruggegrepennaarAlthusserendehernieuwde interesse
gaat dan voornamelijk uit naar zijn notie van de Ideologische interpellatie of aanspreking.
Althusser stelt dat ideologie individuen tot subjecten interpelleert (Althusser, 2014). De
constitutie van een subject, als meester van zijn acties, voltrekt zich onder invloed van een
onderliggende ideologische structuur. Althusserwordt vaak in verband gebrachtmet Lacan’s
psychoanalyse.NietalleenverwijsthijdoorheenzijnuiteenzettingennaarLacan,ookauteursals
SlavojŽižek,JudithButler,MladenDolarenWarrenMontaglatendetweedenkersdialogeren.
Dit is dan ook niet toevallig vermits ook Lacan de subjectwording ziet als een effect van een
taligestructuur.Wewordenimmersgeborenineentaal,ineenbepaaldeordedus.Erligtaleen
structuurtewachtenopons,nogvoorweterwereldgebrachtworden.
OndanksdeheropflakkeringvaninteresseinAlthusser’stheorieenhetmechanismevan
de interpellatie in de literatuur door verschillende onderzoeksdomeinen is onderzocht,
ontbreekt er kwalitatief onderzoek naar de implicaties van Althusser’s interpellatie voor de
kliniek van de psychose. Dit is opvallend om drie redenen. Ten eerste komt de ervaring van
aangesproken worden zeer frequent voor bij psychotische patiënten (Leader, 2012). Ten
tweede worden Althusser en Lacan, zoals aangegeven, vaak verbonden met elkaar en heeft
dezelaatsteookeentheorieoverdepsychose.Tenderdezoumenkunnenstellendatmenhet
subject,onderhevigaaneenideologischestructuur,nietkanbestuderenzonderaandachtvoor
hetsubjectdatbuitenhetdiscoursdreigttevallen.Depsychotischewaanlijktimmersvaakniet
testrokenmetdegedeelderealiteitszindieerineenmaatschappijheerst.
2
Indezemasterproefzullenwedanookonderzoekenhoedeaansprekingverschijnt in
de getuigenissen van (ex-)psychiatrische patiënten over hunwanen.Deze onderzoeksvraag is
volgens ons in de eerste plaats relevant voor de klinische praktijk om het begrip rond de
psychose en de psychotische waan uit te diepen, dit in combinatie met de ervaring van
aangesproken te worden. Als we ervan uitgaan dat de aanspreking fundamenteel is voor de
subjectwordingenLacan’stheorieinachtnemen,datdesubjectwordingindepsychosezichop
eengeheelanderewijzevoltrekt, isdevraagnaardeaansprekingookmeteeneenvraagnaar
degrondvestenvandepsychose.BovendiengaatAlthusser’stheorieoverdeonderwerpingvan
een subject aan demaatschappelijke orde. Het is dan ook opvallend dat we psychotici vaak
tegenkomen indeperiferie vandemaatschappij: op straat, inde kliniek, indepsychiatrie, in
instellingen.Hetpsychotischsubjectlijktdusnietonderworpentezijnaandezeorde.Ookhier
botsenweopietscruciaalswatdepsychosebetreft.Webegevenonstelkensnaardatgenewat
het verschil tussen de neurose en de psychose uitmaakt. In tweede instantie kan deze
masterproefmisschienookeenanderlichtwerpenopdetheorievanAlthusserenzijnnotievan
de interpellatienetomdatonzevraagfocustophetpsychotischsubject,waarde interpellatie
zijngewenstedoorgangnietlijkttevinden.
Om te beginnen gaan we na hoe Althusser de Ideologische interpellatie en de
subjectwording nu precies denkt. Daarna maken we een sprong naar de Lacaniaanse
psychoanalyseomdepsychosevannaderbij tebekijken,omzode implicatiesvanAlthusser’s
interpellatie te bestuderen op de kliniek van de psychose. Tot slot zullen we specifieker
aandachthebbenvoorderoldiewaanspeeltinhetlichtvandeinterpellatie.
Interpellatie
Inzijnessay“Ideologyand IdeologicalStateApparatuses” (1970)schuiftAlthusserzijn
notie van de interpellatie naar voor. Dit is een sleutelconcept dat hij gebruikt doorheen zijn
theorie over de vormende werking van ideologie en staat bijgevolg centraal in deze
masterproef.Vooraleerwekunnendoorgaannaarditcentralepunt,zijnwegenoodzaaktomte
bekijkenhoeAlthusserideologiepreciesdenkt.
3
IdeologieenIdeologischeStaatsapparaten
Althusser’stheorie isgeentheorieoveréénbepaaldeideologie inalzijnparticulariteit
(bv.Hetchristendom)maaroverideologie‘inhetalgemeen’(Althusser,2014,p.253).Hijstelt
dat ideologiegeengeschiedeniskent, indiezindathetneteentranshistorischkarakterheeft.
Ideologie heeft altijd al, doorheen de hele geschiedenis, op dezelfde manier zijn doorgang
gevonden.DitheeftdebelangrijkeimplicatiedatAlthusser’sideologienietietstoevalligsis.Het
is niet iets datwe enkel tegenkomen in bepaalde tijdsperiodes en dus ook niet ietswaaraan
ontsnapt kanworden inde toekomst.Net zoals Freudhetonbewustebeschouwt als eeuwig,
steltookAlthusserdatideologieeeuwigis(Althusser,2014).
Dit wil echter niet zeggen dat Althusser ideologie beschouwt als transcendentaal. (Montag,
2013). Hij stelt dat de ideeën, representaties etc. waaruit ideologie lijkt te bestaan geen
idealistisch of spiritueel bestaan hebben, maar dat deologie een materieel bestaan heeft
(Althusser, 2014, p. 184). Het vindt zijn doorgang via wat Althusser Ideologische
Staatsapparaten noemt en de praktijken die met deze Staatsapparaten verbonden zijn
(Althusser,2014).“anideologyalwaysexistsinanapparatus,anditspractice,orpractices.This
existence ismaterial” (Althusser, 2014, p.259).Met Ideologische Staatsapparatendoelt hij op
allerlei afzonderlijke instanties die werken via ideologie, bijvoorbeeld het gezin, scholen,
kerken….Hijzietbijgevolgideologienietalseenvalsbewustzijnofeensetvanvalseideeën,die
‘indeluchthangen’(Montag,2013).
Dit impliceert dat het vormend mechanisme van ideologie altijd werkt vanuit een
materieel Ideologisch Staatsapparaat. Het zijn niet de ideeën op zich, die iemands acties
bepalen.Het ishet IdeologischStaatsapparaatdatzowelbepaalthoe iemandhandelt,alshoe
iemand denkt (Montag, 2003). Een individu stelt bepaalde gedragingen, doet aan bepaalde
rituelenmee,diebepaaldzijndoorhetideologischstaatsapparaatwaarookdeideeëndiehet
individu heeft van afhangen (Althusser, 2014). De gangbare temporaliteit die lijkt te bestaan
(eersthetideeendandehandeling)wordtdoorAlthussertenietgedaan.Deervaringdatideeën
onze handelingen voorafgaan, wordt retroactief geïnstalleerd (nadat de handeling al is
voltrokken).Althusser(2014)verwijstindezecontextnaarPascaldiekortwegsteltdatwanneer
jeknieltenvervolgenseengebedopzegt,jezultgeloven(VandeVeire,2015).HierzetAlthusser
‘het vrij zijn’ al een eerste keer op de helling door aan te geven dat onze handelingen
gereguleerdwordendoorhetIdeologischStaatsapparaatwaarweingeloven.
4
IdeologieInterpelleertIndividuentotSubjecten
Wehebbeninhetvoriggedeeltehetvormendeeffectvanideologiealevenaangeraakt.
In wat volgt gaan we dieper in op hoe Althusser de subjectwording als gevolg van een
onderliggendestructuurpreciesdenkt.Althussersteltdat“ideologieindividueninterpelleerttot
subjecten” (Althusser, 2014, p.261). Hiermee bedoelt hij dat ideologie individuen aanspreekt
(“interpeller”) en zodoende constitueert als subjecten. Toch bevat het woord in het Frans
volgens Montag (2003) nog een specifieke connotatie die voor de theorie van Althusser
belangrijkis.Wanneeriemandwordtgeïnterpelleerd,brengtditalseffectmeedatdepersoon
die geroepen wordt uit de groep wordt gepikt (Montag, 2013). Hij/zij wordt min of meer
afgesplitst van haar omgeving en krijgt dus een bepaalde individualiteit, identiteit
toegeschreven (Montag, 2013). Geïnterpelleerd worden, brengt met zich mee dat men
gesepareerdwordtendaarbovenopgeachtwordtzichtekunnenidentificeren(Montag,2013).
Althusser(2014)steltdeinterpellatiezelfaanschouwelijkvoordooreenfictievesituatie
teschetsenvaneenpolitieagentdieroept“Hey,youthere!”(Althusser,2014,p.264):
“Assuming that the theoretical scene I have imagined takes place in the street, the
hailed individual will turn round. By this mere 180-degree physical conversion, he
becomesasubject.Why?Becausehehasrecognizedthatthehailwas'really'addressed
tohim,andthat'itwasreallyhimwhowashailed'(andnotsomeoneelse)”(Althusser,
2014,p.264).
Het individu (h)erkent dat de aanroep specifiek op hem gericht is en niet op iemand
anders,draaitzichomnaardepolitieagentenwordtzo“subject”.Hetdeonderwerpingaande
aansprekingvandepolitieagentdieindezescènezorgtvoordetransformatievanindividunaar
subject. Althusser geeft hierbij aan dat deze scène enkel een pedagogisch instrument is. De
temporele sequentie die hier gesuggereerd wordt (het individu wandelt op straat, wordt
vervolgens aangesproken door de agent, draait zich om en wordt subject), is werkelijk niet
aanwezig. Het bestaan van ideologie en de interpellatie van individuen tot subjecten zijn
volgens Althusser één en hetzelfde. Ideologie heeft altijd al individuen geïnterpelleerd
(Althusser, 2014). In die context stelt Althusser dathet individu in principe enkel als abstract
conceptbestaat (“always-already subjects”) (Althusser,2014,p.265).Reeds voordegeboorte
staaneralallerhandeverwachtingen,veronderstellingen,keuzesvastvoorhetkind.Menkan
dus niet over de interpellatie spreken door één specifiek tijdsmoment aan te duiden (bv. de
5
politieagentdieiemandroept)(VandeVeire,2015).
Alsdeinterpellatiedeovergangbetekentvaneenindividunaareensubject,stellenwe
onsdevraagwatnuhetonderscheidistussendietweeenmeerspecifiekwathetnueigenlijk
betekentomsubjecttezijn.Een“subject”kanenerzijdsgeïnterpreteerdwordenalsietsdateen
zekerevrijheidheeftomzelfkeuzestemaken,omautonoomtehandelen.(VandeVeire,2015).
Anderzijds kan het ook worden opgevat als iemand die onderworpen is aan een hogere
instantie.Ditwordtvooralduidelijkalswekijkennaardeetymologievanhetwoord.‘Subject’is
afgeleid van het Latijnse werkwoord “subjacere”, dat letterlijk onderwerpen betekent. Er
verschijnt in de theoretische scène dus een contradictie tussen een subject dat uit vrije wil
handelt en een subject dat onderworpen is aan een hogeremacht. Deze contradictiemaakt
Althusserexplicietdoortestellendathetinderdaadnetdeideologischeinterpellatieisdateen
subjectcreëertmeteenvrijewil.Detweebetekenissenvan“subject”zittenverstrengeldinhet
mechanisme van de Althusseriaanse interpellatie (Vande Veire, 2015). Althusser legt dit
mechanismeverderuitaandehandvandetweefunctiesvanideologie:de‘(h)erkenning’ende
‘miskenning’.
Enerzijds(h)erkenthetindividuzichzelfinhetappèl(“Ikbendiegenedieaangesproken
wordt en niet iemand anders”) wat er dus op neer komt dat het zijn gegeven identiteit
beschouwtalsinherentaanzichzelf(Choi,2012).De(h)erkenningdatmeneensubjectis,gaat
gepaardmeteenvanzelfsprekendheid.Webeschouwenhetalsevidentdatwesubjectzijn,dat
wemeester zijn over onze handelingen, datwe christen zijn, datwe “Jan” of “Filip” zijn. Die
zelfevidentiebenoemtAlthusseruitdrukkelijkals“hetelementairideologischeffect”(Althusser,
2014,p.262).Het iseenkarakteristiekvan ideologiedathetzakendiehelemaalniet inherent
evidentzijn,weldegelijkvoorsteltalszelfevident.
Anderzijdsbrengtde(h)erkenningmetzichmeedatereennoodzaakontstaatvoorde
miskenning. Het subject moet immers zijn onderworpenheid miskennen, opdat hij zich kan
vinden/(h)erkenneninzijnautonomieenvrijheid.Hetsubjectmoetdemachtmiskennendiede
ideologische interpellatie heeft op zijn subjectzijn. De Althusseriaanse interpellatie en haar
vormendewerkingisdanookaltijdverborgen(Althusser,2014).Hetis indezecontextdatwe
Žižek’s introvandedocumentaire “ThePervert’sGuide to Ideology”kunnendenken.Hij stelt
daarindathijalheelzijnlevenuitdevuilbakaanhetetenis,eenvuilbakgenaamd“ideologie”
endathijtevensnietkanzienwathijpreciesaanhetetenis(Žižek,2012).Wekunnennietzien
6
aanwelkmandaatweonsonderwerpen,watwevoorgeschoteldkrijgen.
SamenvattendgaatAlthusser(2014)ervanuitdatdetransformatievanindividuentotsubjecten
eenonderwerpingimpliceertaandeinstantiediehetindividuaanspreekt/interpelleert.Deze
instantienoemthij“hetAndereSubject”:“theindividualisinterpellatedasa(free)subjectin
orderthatheshallsubmitfreelytothecommandmentsoftheSubject,i.e.inorderthatheshall
(freely)accepthissubjection”(Althusser,2014,p.296).
De interpellatie heeft dus het retroactief effect dat de onderworpenheid aan het
Andere Subject de illusie geeft datmenhier vrij voor heeft gekozen (VandeVeire, 2015).Dit
brengt met zich mee dat het de keuze des te meer bindend maakt. Aangezien de keuze
zogenaamd vanuit vrije wil wordt genomen, had men ook evengoed anders kunnen kiezen
(Montag,2013).
Waaromdraaienweonsom?
We kunnen ons vervolgens samen met auteurs als Terry Eagleton, Slavoj Žižek en
Mladen Dolar afvragen waarom het individu zich dan wel omdraait, aangezien Althusser’s
theoretische straatscène een paradox lijkt in te houden (Choi, 2012). Om subject te worden
moet een individu zich (h)erkennen in de aanspreking en omdraaien. Maar toch lijkt het
(h)erkennenaleensubjectievehandeling.Waaromherkennenweonsindeaanroependraaien
weonsom,alswenoggeensubjectzijn?Waaromvoerenwebetekenislozerituelenuit,alswe
op dat moment nog niet weten waarom we ze doen en welke betekenis ze hebben (Choi,
2012)? Waarom onderwerpen we ons aan het gezag van het Andere Subject? Althusser
beantwoordtdezevraagenkeldooraantegevenwelkprocesnietaandeoorsprong ligt.Met
betrekking tot de theoretische scène waar de politieagent het individu letterlijk tot de orde
roept, stelt hij dat de reden van de (h)erkenning in het appèl en de omkering niet enkel
verklaartkanwordendoor“guiltyfeelings”(Althusser,2014,p.264).
Een aantal auteurs uit de Sloveense school voor psychoanalyse nemen echter geen
genoegenmethetonvolledigeantwoordvanAlthusser.Žižekkenthetprincipevandeschuld
netweleencentraleroltoe.In“Themetastasesofenjoyment”(2005)beschrijfthijeensubject
dat door de aanspreking overladen wordt met een onbepaalde, abstracte vorm van schuld.
Waarons subjectdan schuldigaan zou zijnenwathet “AndereSubject”dan zouwillenblijft
voorhetsubjectduister.Alsantwoordopdezeimpassekeerthetsubjectzichomenaccepteert
7
zohet symbolischmandaatdat inde interpellatie vervat zit.WanneerAlthusser aangeeftdat
ideologie altijd-al individuen tot subjecten heeft geïnterpelleerd, zal Žižek daar de
“interpellation prior to identification” tegenoverzetten (Žižek, 2005, p. 60). De abstracte en
onbepaaldeschuldwaarmeehetsubjectgeconfronteerdwordtiseenindicatiedathetsubject
al gegrepen is door de interpellatie en reeds een subject is voordat het zich geïdentificeerd
heeftmetdeaanspreking.
Žižek (1989) stelt dat we ons onderwerpen aan de wet van het Andere Subject net
omdat ze betekenisloos is, net omdat ze niet begrepen wordt, omdat ze een irrationeel,
traumatisch karakter heeft. Het ontbreken van elke fundering impliceert dat het subject de
fundering van een wet niet kan kennen. Dit heeft het directe gevolg dat het subject moet
gelovendatereenfundamentis.Hetgebrekaangrondiseennoodzakelijkevoorwaardevoor
hetgeloof.Wegehoorzamendewet,nietomdatwedenkendatzerechtvaardigis,maaromdat
hetdewetis.Hetgeloofinderechtvaardigheidvandewetopenbaartzichineenretroactieve
beweging en slechts aan diegenen die de wet al gehoorzamen (Žižek, 1989). Het enige wat
nodigisopdatdewetnormaalzoufunctionerenisneteengebrekaanautoriteit,aangeziendit
eengeloofnoodzaakt.Eengeloofdatertocheenwaarheidzitindebetekenislozewetten.Ditis
watŽižek“abeliefbeforebelief”noemt(Žižek,1989,p.39).Hijsteltdatbijhetuitoefenenvan
eenritueel,hetsubjectreedsgelooftzondererzichbewustvantezijn.Hetsubjectgelooftdat
er een waarheid zit in de wetten die het volgt, maar weet nog niet welke. Nogmaals: die
waarheid wordt retroactief geïnstalleerd. Ook Dolar geeft aan dat er al eenminimaal geloof
aanwezigmoetzijn:
“Yetevenbeforebelief,thereisalreadyabeliefinvolved-notbeliefinTheCatholicFaith,
butaminimalsuppositionthatthere issomethingtobelieve in,thatthere isa ‘subject
supposedtoknow”whichcanmakesenseofthestringofnonsense”(Dolar,1993,p.90).
Eengeloofdater iets isomtegeloven,vormtdanookeennoodzakelijkevoorwaarde
voorde(h)erkenningindeinterpellatie(Dolar,1993).ZowelŽižekalsDolargaanervanuitdater
eentussenstapmoetzijntussenindividuensubject.Waaromzouiemandeenritueelvolgendat
voorhem/haargeenenkelebetekenisheeft?Volgenshenmoeteraleengeloofaanwezigzijn,
eengeloofinhetAndereSubject,eengeloofineenverondersteld-wetend-subject.Ermoetdus
inzekerezinaleensubjectvoorhetsubjectzijn(Choi,2012)
8
ForcedChoice.
Žižek en vooral Dolar schuiven Lacan’s theoretische scène van de gedwongen keuze
naar voor omde scène vanAlthussermet depolitieagent verder uit tewerken. Lacan zal de
structuurvandealiënatiedieplaatsvindtophetmomentdateenkindgeborenwordtindetaal,
uitleggenaandehandvandegeforceerdekeuze.Eenovervallerpresenteertaanzijnslachtoffer
deogenschijnlijkekeuze“uwgeldofuwleven?”.Ogenschijnlijkaangezienvoorhetslachtoffer
slechtséénoptiewerkelijkvalabelis.Watdeongelukkigeookkiest,zijngeldishijsowiesokwijt.
Enkelmetdeeersteoptie,hebjenogdekansomverderteleven(Dolar,1993).Hetkrijgenvan
een keuze heeft echter één voordeel, retroactief kan het slachtoffer zijn keuze erkennen en
accepterenalsofhetzijneigenbeslissingwas.
Dezegeforceerdekeuzekrijgthetkindookvoorgeschoteldwanneerhij/zijhetveldvan
de taal betreedt. In een retroactieve beweging kan het subject zich constitueren als een
autonoom subject, accepteren dat hijzelf, uit vrije wil, de taal is ingestapt zonder dat de
werkelijke dwang van de Ander naar de oppervlakte komt (Choi, 2012). De allegorie van de
geforceerdekeuzekunnenwebijnalezenopeenletterlijkemanier.Wanneerhetsubjectinde
metafoordekeuzemaaktvoorzijnleveninplaatsvanzijngeld,kunnenwestellendathijbuiten
de metafoor ook de keuze voor zijn levenmaakt, een symbolisch leven weliswaar. Hij krijgt
immers in dat proces zijn identiteit toegemeten, een identiteit die bovendien in een
conventioneelenmaatschappelijkkaderpast.Wekunnenhieruitconcluderendatideologieen
haarvormendewerkingeennoodzakelijkeconditieisvooreensociaalenmaatschappelijkleven
(Montag,2013).Gelovenineenverondersteld-wetend-subjectiseengeforceerdekeuze.
Tochtoontdekliniekvandepsychoseonsmisschiendatdeinterpellatienietiedereen
inhaargreepheeft.Waarwij lijkente leven ineenzelfevidentewereld, isdebelevingvande
psychoticushelemaalnietmeerzozelfevident.Hetpsychotischsubjectlijktniettegeloveninde
betekenislozewetten,inhet“AndereSubject”ennietindewaarheidvandeinterpellatie.Hetis
dan ook de psychoticus die zich niet omdraait en bijgevolg zich niet opwerpt tot een
Althusseriaans subject. In de scènemet de boef lijkt de psychoticus toch de tragische keuze
voorhetgeldtemakenenzijnsymbolischlevenoptegeven.Hetgeloofvoorhetgeloofzoals
Žižekhetbespreektlijktafwezigtezijn.NochAlthussernochŽižekenDolarnemendepsychose
in rekeningbij het uitwerken vanhun theorie, net dat subjectwaarbij de interpellatie lijkt te
mislukken.DetweedescènevanDolarenŽižekdie“hetgeloofvoorhetgeloof”theoretiseert,
9
geeftechterweleenindicatiewaarhetvoordepsychoticusfoutloopt.Inwatvolgtbespreken
wedanookdeLacaniaansetheorieoverdepsychoseompreciesnategaanopwelkpunthet
nu juist spaak loopt. Meer specifiek gaan we ons richten op de notie van het “Unglauben”,
vermitsdeze termtheoretischdeantagonist lijkt te zijnvan“hetgeloofvoorhetgeloof”.We
bespreken deze notie in contrastmetwat Freud het “Glauben” noemt,om vervolgens na te
gaanwatdeimplicatiesvanhetUnglaubenzijnopdeinterpellatie.
HetUnglauben
HetFreudiaanseUnglauben
Het“Unglauben”is,zoalsgezegd,eentermdievoorheteerstinhetoeuvrevanFreud
voorkomtendieLacanlaterzaloppikken(Billiet,2014).Hetongeloofwordtgeassocieerdmet
depsychoticus,ditinfelcontrastmethetgeloofvandeneuroticus.IneenbriefaanFliessvan
1986,steltFreuddathet“Unglauben”deverdedigingvormtvandeparanoïcus(Guérin,2006).
Daarwaar, inconfrontatiemet ‘hetgenot’,eenprimaire lustervaring,dedwangneuroticusde
formatievaneenzelfverwijtenvervolgensscrupulositeitterzijneverdedigingkiest,beroeptde
paranoïcuszichophetwantrouwen(Billiet,2014).Hijomzeiltzohetzelfverwijtdoordeervaren
onlust te ‘projecteren’opdeAnder.“Hetzelfverwijtwordt ‘hetgeloofontzegt’” (Billiet,2014,
p.259). Aangezien het psychotisch “Unglauben” recht tegenover het neurotisch “glauben”
wordtgesitueerd,schetsenwekortwatditgeloofnu juist inhoudtvoorFreudomdaarnahet
onderscheidtekunnenmakenmethetongeloof.
Het Freudiaanse geloof zal voor alles een geloof in de vader zijn volgens Lacan. Alles
draaitronddevaderbijFreud(Billiet,2014).Intotementaboe(1999)lostFreudeenbelangrijk
probleemronddievaderinzijnOedipaletheorieop.Theoretischgezienishetdealmachtvan
devaderdievoordeneurotischeproblemenvanhetkindzorgtmaardekliniekgetuigtjuistvan
veelzwakkevaders,“vaders-buiten-dienst”(VanHaute&Verhaeghe,2006,p.22).Zijnoplossing
bestaan inhetbedenkenvandeoermythe,waardoorhij tochdevader inere kanherstellen.
Het is een mythe waarin een machtsgeile oervader, die alle vrouwtjes bezit en de zonen
verjaagd, uiteindelijk wordt vermoord in een complot van de zonen. Deze zondaars worden
echter overvallen door een schuldgevoel vanwege diezelfde ambivalente (haat-liefde)
verhoudingtotdevaderdieFreudzowelbijkinderenalsbijneuroticiaantrof.Hetisopditpunt
datdemenselijkecultuur,volgensFreud (1999), zijnaanvangkent.Dezonenmoeten immers
10
eenpactsluitenomeensituatievantotaleanarchietevermijden,eenpactdatdetweetaboe’s
omvatdieoorspronkelijkvader’swettenwaren. InwatFreudeen“gehoorzaamheidachteraf”
noemt,wordthetwoordenwetvandevaderverheventotdetaboe’swaaropdeprimitiefste
samenlevingen berusten. In plaats van een oorzaak te zijn in de psychopathologie van het
dagdagelijkse leven, blijkt dat er net een noodzaak is voor een autoritaire vader. Ironisch
genoeg is het dus precies de vadermoord die de autoriteit van de vader in ere hersteld. Zijn
heerschappij is des te sterker aanwezig, in zijn afwezigheid. Er wordt in hem geloofd. We
kunnendusstellendatdedodevaderennetomdatdiedoodis,alseenorganiserendprincipe
werkt. De dode vader is de vader van de mens, de vader van het subject (Van Haute &
Verhaeghe,2006).
Wat blijkt is dat de taboe’s precies betrekking hebben op de twee misdaden die
Oedipussteltendusopdedriftendieterugkeren inFreud’sOedipuscomplex.Freudsteltdan
ookdatreligieuithetzelfdemateriaalbestaatalsdeneuroseenreligienietsandersisdan“de
volwassen heruitgave van het infantiele verlangen naar een almachtige vader en de vrees
ervoor.Hetisdandeanalysediehetgeloofvandeneuroticusalsillusiezalontmaskerenenzo
deovergangvormtnaareenatheïsme(Billiet,2014,p.260)
HetLacaniaanseUnglauben
Het is Lacan die het “Unglauben” opneemt uit Freud’s oeuvre en er meteen een
belangrijke koppeling aan toevoegt. Hij linkt het ongeloof aan de Ander. Vanaf de jaren 60
draaithetonderscheidtussenneuroseenpsychosevoorLacanrondeenaldannietgelovenin
de Naam-Van-De-Vader. Lacan definieert het onderscheid niet meer als het al dan niet
verwerpenvandeNaam-Van-De-Vaderzoalshijdittheoretiseertindejaren50,vermitshijde
forclusievanafdanzaldenkenalstransstructureel.Deforclusiekomtduszowel indeneurose
als in de psychose voor (Vanheule, 2013). In het volgende gedeelte gaanwedieper in opde
Naam-van-de-Vaderenwelkeontwikkelingdezenotiedoormaaktinhetlichtvanhet“Glauben”
omdaarnatebekijkenhoehet“Unglauben”zichdaartegenoververhoudt.
IndeNaam-van-de-Vader.
In eerste instantie ziet Lacan de Naam-van-de-Vader als een archimedisch punt. Een
puntvanwaaruitdewereldkanwordenbetekent.Vermitsdebetekenisaltijdverglijdtonderde
betekenaarsketen,isereencapitonneringspuntnodig,datdeNaam-van-de-Vaderzalzijn.Een
11
capitonneringspuntomschrijftLacan(1955-1956,p.303-304)alseenpuntvanconvergentie,dat
zowelretroactiefalsprospectiefallessitueertwatergebeurtineenverhaalofdiscours.Hierin
herkennenwedegedachte in“Totementaboe”vanFreud,waarindevaderalsorganiserend
principewerkt:
Vanaf de geboorte in de taalmoet het kind zich beroepen op de Ander (meestal de
moeder) ter invulling van zijn eigen verlangens en behoeftes. Het is daarom cruciaal om te
weten wat het betekent in verhouding tot het verlangen van de moeder (Vanheule, 2013).
IedereenbotstdusophetenigmavandeAnder,vandemoeder.“WatwildeAnder?”“Wieben
ik voordieAnder”? Kortomzalde vraag“che vuoi?” elk kinddomineren (VandeVeire,2015).
Hetsubjectzitineenpositievaneencruciale“hilflosigskeit”,zoalsFreudhetbenoemt.Hijmoet
zichimmersbezighoudenmetdevraagwathetmoetdoenomindegratie,indeliefdevande
moedertevallen(Borie,2014).HetisdeVaderdiedezehulpeloosheidzalkunnenverzachten.
WaarhetenigmatischevanhetVerlangenvandeMoedereerstophetvoorplanstaat,zorgtde
Naam-van-de-Vader dat het verlangen betekend wordt. De Naam-van-de-Vader geeft de
maatschappelijkecontextweerwaarinhetsubjectendeAnderleven.Hetmaaktduidelijkwat
magenwatnietmag,duswataanvaardwordtbinnenhetmaatschappelijke,hoemensenzich
tot elkaar zoudenmoeten verhouden. De plaats die het kind inneemt in verhouding tot het
verlangenvandeAnderwordtzichtbaar(Vanheule,2013).Opdezemanierwordtduidelijkhoe
de maatschappij en haar afspraken, regels, conventies, normen en waarden een antwoord
biedenineeneerstebewegingopdevraagnaarhetverlangenvandeAnderenineentweede
bewegingopdevraagnaardeeigenidentificatie,tweevragendieineersteinstantiealsenorm
enigmatischophetsubjectafkomen.DeinschrijvingindeAnderstaatonsdustoedevraagte
stellennaarwiewe zijn (Borie, 2014).Welmoet gezegdwordendat dit antwoord een fictief
karakter heeft.Het is eeneindeloos zoekennaar ietswatniet gevonden kanworden. Leader
(2012) geeft aan dat de fallus aanduidtwat ontbreekt en sterker nog de onmogelijkheid van
voltooiing symboliseert.We zullen nooit volledig het complement kunnen zijn van de Ander,
met als gevolg dat er een eindeloze stroom aan identificaties zich op gang trekt. Deze
identificaties brengen onze subjectiviteit tot stand en zorgen ervoor dat we een (voorhaast)
antwoordkunnengevenopvragenoveronzeexistentie(Vanheule,2013).
HetGlauben.
Lacanstaptvanafdejaren60afvanzijngedachtedatdebetekenaarvandeNaam-van-
12
de-Vadereenuniekebetekenaarzouzijn,hetultiemereferentiepuntinhetsymbolischewaarop
alle andere betekenaars steunen. Het druist namelijk volledig in tegen de definitie van een
betekenaar:namelijkdatzijnrelatiemeteenbetekendewillekeurigis.Lacanonthult“hetgrote
geheim van de psychoanalyse”: de Ander van de Ander bestaat niet (de Naam-van-de-Vader
bestaat niet), (Lacan, 2014). Dat deAnder vandeAnder niet bestaat brengt eenbelangrijke
implicatiemetzichmee.Deverschuivingvanbetekenissenonderdebetekenaarsketenkanniet
meer onder het toezicht van de Ander van de Ander tot halt worden geroepen, vermits de
toezichthoudernietbestaat.DeAnderbezithelemaalgeenbetekenaardiewerkelijkinstaatis
om te vattenwiewe zijn (Lacan, 2014). De zekerheid voor de betekenis van de betekenaars
wordt gezocht in andere betekenaars, waardoor we in een vicieuze cirkel belanden. “Tout
énoncé d'autorité n'y a d'autre garantie. Que son énonciation même, car il est vain qu'il le
cherche dans autre signifiant, lequel d'aucune façon ne saurait apparaître hors de ce lieu”
(Lacan, 1966, p.813). De taal is dus per definitie gedoemd om te falen. Dit heeft twee
belangrijkegevolgen:
Teneerstebevindthetgezagvandewetzichdusinhetponerenvandewetzelfenniet
inietsdaarbuiten(Billiet,2014).DatdieautoriteitvanhetsprekenvandeVaderdaarnietligt,
heeftalsgevolgdateenbetekenaarpaseenwetachtigkarakterkrijgtvooreensubjectophet
momentdathetsubjecteenautoriteittoeschrijftaandespreker(Vanheule,2013).Despreker
moetgeloofdworden.Ditgeloof indevaderproduceerteenwaarheid.Maardaneenfictieve
waarheid,vermitshaargarantiehetspoorbijsteris(Lacan,2014).Watwelgegarandeerdwordt
isdeonwaarheid(Borie,2014).“Hetsprekeninstalleerteenderdeelement,diedeplekvande
Ander,waarinhetzichzelfsalshetliegt,alswaarheidinschrijft”(Lacan,2014,p.22).Wekunnen
almeteeneenpaarparallellentrekkentussendetheorievanhet“Glauben”endeinterpellatie
zoals Žižek die theoretiseert. Zo herkennen we in de betekenisloosheid van de wet, die
noodzakelijk is om een geloof te installeren, de niet-bestaande Ander van de Ander. Beide
theorieën tonen hoe er geenwerkelijk fundament te vinden is die voor een garantie van de
betekenis kan zorgen. Voor beiden betekent dit ook dat er een geloof noodzakelijk is omdit
punttekunnenomzeilen.Eengeloofdatereenwaarheidtevindenisenduseengeloofineen
verondersteld-wetend-subject.Wekunnenhet“Glauben”enhet“geloofvoorhetgeloof”zien
alssynoniemen.
Tentweedeheefthetniet-bestaanvandeAndervandeAnderookzijnweerslagopde
jouissance,dateensteedscentralererolbeginttespeleninhetonderwijsvanLacan.Hetkindis
13
ineersteinstantieafhankelijkvandeAnderomzijngenotskwestieteregelen,hetmoetdusiets
inwoordenomzetten.Dejouissancewordtonderworpenaandebetekenaar,wathetgenotdan
negativeertenwatookperdefinitiemislukt.“Wantdetaalpastalseentangophetvarkenvan
het genot” (Billiet, 2014,p.275).Dedeling vandebetekenaar (vandeAnder)doorhet genot
produceert een rest (Billiet, 2014), die Lacandanookbenoemtalshetobject a.Hetobject a
symboliseertdefundamentelemislukkingvandetaal,vandeAnder.Erwordtnamelijkeendeel
vandejouissancenietgevat.Zowelhetenigmavandeeigenjouissancealshetenigmavanwat
deAnderwil, kunnendanooknooit volledigopgelost geraken, aangezienhet veronderstelde
fundamentvanhunantwoordnietbestaat (Billiet,2014).Žižekgeeftaandatelke identificatie
met een betekenaar, met een symbolisch mandaat een overhaast karakter heeft. Overhaast
omdathetperdefinitiegaatomkunst-envliegwerk.Elkeidentificatiedraaitrondhetverbergen
van het gat in de Ander, het wegwerken van het tekort, wat gedoemd is om te mislukken.
Volgens Žižek blijft er in elke symbolische identificatie van het subject, in een poging het
verlangen van de Ander te incarneren, iets steken van het enigma (Vande Veire, 2015). Elke
betekenaarvloeitterugnaarhettekort.Hetistelkensslechtseenomzwachteling.
InbotsingenmetdattekortverschijntdeangstvolgensLacan.Hetraadselvandeeigen
jouissanceenhetverlangenvandeAnderblijvenonopgelost.Vermitshetsubject indeAnder
moetgeloven,wijsthetobjectaeropdatzijngeloofmisschiennietterechtis(Vanheule,2013).
Het gapendegatdat zichbevindt tussenhetReële (de jouissance)enhet Symbolische is een
indicatie dat de Althusseriaanse interpellatie mislukt. Het subject valt immers nooit volledig
samenmet het symbolischmandaat dat hij opgelegd krijgt enhet object a dreigt altijdmaar
weerdezelfevidentievandeidentiteitbloottestellenvoordefictiediehetis.
Hetisdanookopditpuntdatdeneuroticushetobjectaextraheert(Vanheule,2013).
Het object wordt als verloren aan de Ander toegeschreven (Zenoni, 2009). Dit fungeert dan
zowel als invulling voor het gat in de Ander, iets dat het tekort kan dichtmetselen, als de
oorzaak van het verlangen. Lacan omschrijft het als “een gatmet boorden” (Geldhof, 2013).
Waardebetekenaarshetsubjectmeerenmeernaarhetgattoedrijvenenwaarhetduidelijker
wordtdatdebetekenaars in zichzelf geenanderegarantiehebbendanhetuitsprekenervan,
kanhetobjectatochzorgenvooreenconsistentievandieAnder,waardoorhetgeloof inzijn
waarheid overeind blijft. (Vanheule, 2013). Het object a, toegeschreven aan de Ander zorgt
ervoordathetgenoteenbepaaldevormkrijgtendatdeAndereenstructuurkrijgt (Geldhof,
2013). Dit lijkt nu temporeel te werk te gaan, in een sequentie van gebeurtenissen die zich
14
voltrekken. Geldhof (2013) benadrukt dat het subject en het object a op precies hetzelfde
momentontstaan.Hetobjectaontstaatindeverdelingvanhetsubjectenandersomwordthet
subjectverdeeldwanneerhetobjectageëxtraheerdwordt.Zozienwedatdeneuroticus,inde
extractievanhetobjecta,eenoplossingvindtommethetmislukkenvandeinterpellatieomte
gaan.
Samengevat: De omzwachteling van het verlangen van de Ander en de eigen
identificatiehangtdusafvaneengeloof.HetgeloofindeautoriteitvandeAnder,diebetekenis
geeftaanhetverlangen(Vanheule,2013).Devaderishiernietmeerdereëlegarantievoorde
verhouding tussen betekenaar en betekende, nu is het de garantie waarin moet worden
geloofd,zemoetverondersteldworden(Billiet,2014).“Hetisindefundamentelealiënatiedat
elkgeloofzichstaandehoudt”(Billiet,2014,p.281).Hetisindevolledigeonderwerpingdatde
Anderkanbestaan.De toezichthouderkan tochzijn functievervullen.DeNaam-van-de-Vader
kan toch dienen als fundament,maarmenmoet erin ‘geloven’ (Zenoni, 2007). Net zoals de
dodevaderinFreud’soermythebeterzijnfunctievervultomdathijdoodis,voertookhierde
Naam-van-de-Vader zijn jobuit in alle afwezigheid. “Menkanhetdus zonderde vader,maar
dan enkel op voorwaarde dat we er ons van bedienen” (Lacan, 1975-1976, p.136; Laurent,
2007,p.112).
InhetgevalvandeneurosewordtdeNaam-van-de-Vaderdusverondersteld,deAnder
wordteenwetentoegeschreven.Eenwetenwaar,doorhetontbrekenvanhaargrond,net in
geloofdmoetworden.Deneuroticuskrijgtzijnantwoordendusindeschootgeworpen.Watde
Anderwil enwiehij/zij is kanbenaderdwordenviade conventie, viadebetekenaarsdiehet
krijgt van de Ander en bovendien gelooft de neuroticus in dewaarheid van die betekenaars
(Vanheule,2013).Hetheidenseobjecta,dathettekortindeAnderdreigtteopenbarenenhet
geloofopdehellingzet,wordt ineenzelfdetijd indeAndergelokaliseerdwaardoorhetzowel
hetgenoteenrichtinggeeft(onderdevormvaneenverlangen)alsdeAnderconsistentiegeeft
(Geldhof,2013).Nuwehet“Glauben”hebbengeschetst,gaanweinhetvolgendegedeeltena
hoewedanhet“Unglauben”kunnenbekijkenenwelkepositiedezenotie inneemttegenover
haarneurotischetegenhanger.
HetUnglauben.
Billiet (2014)steltdatwanneerdeneurosedoorFreudgekarakteriseerdwordtalshet
geloofindevader,wedepsychosekunnenbekijkenalseenongeloofindevader.Eenongeloof
15
in de Ander als garantie voor de waarheid. Het radicale wantrouwen in de betekenaar, het
ongeloofvandepsychoticuszorgtervoordathij zichnietkanberoepenophetantwoorddat
vandeAnderkomt.Dealiënatiedoordebetekenaarvindtzijndoorgangnietmetalsgevolgdat
hetenigmavandeAnderenvandeeigen identiteitvooropblijftstaan.Hijmoeterzijneigen
particuliereoplossingenvoorvinden.
Dat de psychoticus zich niet onderwerpt aan de Ander heeft als bijkomende
consequentiedathetobjectajuistnietwordtgeëxtraheerd.Er isgeenenkelevraagvanuitde
psychoticusnaarhetobject a (hetwordtnietdeoorzaakvan zijn verlangen). Integendeel,hij
houdthetbijzich.Depsychoticusheefthetobjectadusinzijnbinnenzakzitten.Lacansteltdan
ook dat “les fous” degenen zijn die echt vrij zijn, vermits ze niets verlangen van de Ander.
“Disonsqu’ilasacausedanssapoche,c’estpourçaqu’ilestunfou”(Lacan,1967).Dezevrijheid
dienenweechterweltenuancerenomtweeredenen.Teneerstemoetdeongelovigeineerste
instantie verder zonder enige houvast. Niet-gedupeerd worden door de Ander betekent ook
geenantwoordvandeAnder.Zondereenidentiteitenverhoudingtenopzichtevandewereld,
ishetpsychotischsubjectverplichttoteeneindeloosdwalen.Eentweederedenheeftverband
met de zekerheid. Lacan stelt dat het ongeloof niet de antagonist is van het geloof. Het
“Unglauben”indepsychoseresulteertnamelijkineenzekerheid:
“Onnepeut‘croire’quecedontonn'estpassûr.Ceuxquisontsûrs,ehbienjustement
n'ycroientpas,ilsnecroientpasàl'Autre:ilssontsûrsdeLaChose.Ceux-là,cesontles
psychotiques”(Lacan,1964-1965).
Depsychoticizijnzekervanhetreële,vanhetDing,erisgeenruimtevoor“eengeloven
in”.Doordenon-extractie vanhetobjectaenhetongeloof verschijntdeAnderals reëel.De
psychoticus gelooft niet in de Ander, omdat die voor hem bestaat (Billiet, 2014). Bovendien
heeft deze reële Ander het gemunt op het psychotisch subject. Vermits het object a niet
geëxtraheerdis,wordtdezenietzoals indeneurosealsverlorenaandeAndertoegeschreven
maarheefthijhetverlorenobjectvandeAnder‘inzijnbroekzakzitten’.Hetisindezecontext
datwe de inversie van de overdracht kunnen plaatsen. De zekerheid van een Ander diewilt
genieten, ten koste van het subject (in het geval van de paranoia) (Zenoni, 2009). “Wanneer
menniet indevaderkangeloven,wordendezevaderenzijnwetteneenware intrusie” (Van
Rumst,2014,p.253).DepsychoticuswordtdusopgejaagddoordeAnder.
Kort gesteld ziet Lacan het ongeloof dus niet als een afwezigheid van geloof maar
16
beschouwthijhetalseenspecifiekeverhoudingvandemens totzijnwereldenwaarheid,de
verhoudingwaarinhijvoorbestaat”(Billiet,2014,p.261).“Ilyaquelquechosedeplusprofond,
deplusdynamiquementsignificatifpournous,c'estlephénomènedel'incroyance...quin'estpas
lasuppressiondeladimensiondelacroyance...quiestunmodeproprederapportdel'hommeà
sonmondeetàlavérité,celuidanslequelilsubsiste”(Lacan,1959-1960,p.155-156).
Samengevat:Hetniet-bestaanvandeAndervandeAnder toontdathetongeloofvan
de psychoticus niet ongegrond is. Toch is het belangrijk om de illusie waar de neuroticus
“intrapt” (aangezien hij zich min of meer laat bedotten door de Ander) niet als negatief te
bekijken. Het is namelijk door die illusie datwe conform de conventie een identiteit kunnen
bekomen, datwe “weten”wiewe zijn, wat de Ander van ons verlangt, hoewe onsmoeten
gedragen en dat er een zekere stabiliteit zit in ons leven. Terwijl de neuroticus gebruik kan
maken van conventies, regels en afspraken,moet de psychoticus vanwege een ongeloof het
alleendoen,metzijnfantasie(Leader,2012).GelovenindeonwaarheidvandeAnderlevertin
zekerezineengrootvoordeelopwanneerdeongelovigeerhelemaalalleenvoorstaat.“Where
ignoranceisbliss,‘tisfollytobewise.”(Gray,1747).
Het isdus zekerparadoxaalomde“gek”vrij tenoemenvanwege zijnongeloof.Deze
vrijheid impliceert immers ten eerste een volledig ontbreken van enige houvast. In deze
absoluteleegtedreigtdepsychoticusalzwervendvasttekomenzitten.“Lesnon-dupeserrent”
steltLacan(Geldhof,2013,p.184).“Hetvervalvanhetdiscoursalsscènewerpthetsubject in
eenwereld van onbegrensd dwalen” (Hoornaert, 2014, p.297). Ten tweede betekent dit ook
achtervolgd te worden door een reële Ander. De “niet-gedupeerden” worden dan toch
gedupeerd.De“vrijen”wetenhunvrijheidtochontnomen.
Unglaubeneninterpellatie
Nu we het na de interpellatie ook het psychotisch “Unglauben” hebben gesitueerd,
kunnenwe in het volgende gedeelte nagaanwat de implicaties van de interpellatie voor het
“Unglauben” zijn.Sporadischhebbenwe inhetvorigegedeeltealeen linkgelegd,watwenu
systematischerdoen.
Een belangrijk verschil tussen Althusser en Lacan bevindt zich in het gat tussen het
Symbolische en het Reële. Lacan stelt dat de Ander gekenmerkt wordt door een tekort. Hij
slaagterimmersnooitindebetekenaaraantebrengendieperfectonswezenkanvatten.Inde
17
imperfecteopheffingvande jouissancedoordetaalhebbenwealtijdtemakenmeteenrest,
hetobject a. Iets vande jouissancebiedtweerstand.Deneuroticusvaltnooit volledig samen
met hetmandaat dat hij toegeworpen krijgt en is dus per definitie een verdeeld subject. De
neuroselaatzichdanookkenmerkendoordetwijfel.Dezeverdeeldheidvindenweechterniet
terugbijAlthusser.HetelementairideologischeffectvanAlthusserimpliceertnetdatzakenzich
als zelfevident voordoen. Er is geen hiaat te vinden. De woorden plakken als het ware
rechtstreeksophet subject.Maarwaaromdandebehoefte toteen symptoom,wanneerhet
een restlozeoperatieblijkt te zijn?Watmetde jouissance?Hetobjecta?Wekunnenonsde
vraagstelleninwelkematedeAltusseriaanseinterpellatiezichvolledigvoltrekt,ditzowelvoor
deneurosealsvoordepsychose.Uiteraardkunnenweindezemasterproefenkeleenantwoord
proberenteformulerenvanuitdepsychose.
Alswedeinterpellatieterugkoppelennaarhetongeloofvandepsychoticus,kunnenwe
besluitendatAlthussermisschiennietgenuanceerdgenoeg iswanneerhijzegtdatmenhaast
onmogelijk kan falen in het zichzelf (h)erkennen in de interpellatie (Althusser, 2014, p.264).
Zoalsweaangaven stellenDolar (1993)enŽižek (1989)dateen “geloof voorhet geloof”een
noodzakelijkeconditieisopdateensubjectzich(h)erkentindeaanspreking.Dit impliceertdat
de psychoticus, vanwege zijn ongeloof in de Ander als garantie van de waarheid, zich niet
(h)erkent. Bijgevolg identificeert hij zich logischerwijs ook niet met de betekenaars of
symbolischemandaten,waarmeedathetAndereSubjecthem interpelleert. Er is geengeloof
voor het geloof. Geen geloof in de waarheid van de interpellatie. De Althusseriaanse
aansprekingmisluktdus.Depsychoticusdraaitzichnietominderichtingvandepolitieagent.
Denon-(h)erkenningindeaansprekingkunnenweduslezenalseeneffectvanhetongeloofen
heeftdanookgevolgenvoordepsychoticus.
Ten eerste verschijnt hetAndere Subject/Ander voor depsychoticus in het Reële.Dit
herinnertonsaanLacan’s formule:“cequiest refusédans l'ordresymbolique, resurgitdans le
réel” (Lacan,1955-1956,p.22).Deonmogelijkheidzichteonderwerpenaanhetgezagvanhet
Andere Subject brengt met zich mee dat het dwingende karakter van het Andere Subject
helemaal niet wordt miskend. Integendeel hij is er zelfs zeker van. De psychoticus wordt
geconfronteerdmetdereëleAnder,eenreëlevader,“Un-père” (VanderVennet,2014).Hetis
deze confrontatie die voor de declenchering van de psychose zorgt (Billiet, 2014). De
psychoticuskomtinaanrakingmethetgatinhetsymbolische,eengatindebetekenaarsketting
wat op zijn beurt een enorme impact heeft op de subjectiviteit, namelijk het verdwijnen van
18
identiteit (Vanheule, 2013). Dit impliceert dat de retroactieve illusie van een vrij/autonoom
subjecttezijn,zichnietvoltrekt.De“non-dupes”kennenparadoxaalgenoegnietdevrijheid,die
degedupeerdeneuroticuswelkent.
Tentweedekanhijgeenberoepdoenophetsymbolischmandaatvandeinterpellatie,
vanuiteenultiemscepticisme,omzicheenpositie inverhoudingtotdeAndertoeteeigenen.
Hetongeloofimpliceertdatergeenconventioneel,fictiefantwoordkangegevenwordenopde
vraag naar het verlangen van de Ander, op de vraag naar de eigen identiteit. Deze
identiteitsproblematiek staat ook garant voor een fundamentele verwarring in de
ervaringswereldvandepsychoticus.Zijnervaringswereldwordtgekenmerktwordendooreen
radicalebreuk.Hijvaltbuitenhetmaatschappelijkekader.
Het“Unglauben”indeVaderbrengteenurgentiemetzichmeeinhetconstruerenvan
een symptoom.Het is het symptoomdat de psychoticus beschermt tegen de “vernietigende
effectenopdesubjectiviteitvande‘bevrijding’”.BevrijdomdathijgeendupeisvandeAnder
endeinterpellatie.Dezevrijheidkandusvollediggelijkgeschakeldwordenaaneenbroosheidof
zelfs afwezigheid vandebandmetdeAnder (Hoornaert, 2014).Vanuit zijn eindeloosdwalen
wordt de waanzinnige verplicht tot een private arbeid. Hij moet zwoegen om een privé-
oplossingtevinden(Hoornaert,2014).Wekunnenonsdanookafvragenofwedewaanindit
registerkunnendenken.Kunnenwedewaanzienalseenoplossing?Alseenalternatiefvoorde
ideologischeinterpellatie?
Dewaan:eenalternatiefvoorideologie?
Inwatvolgt,gaanwedieperinopdewaanenopdevraagofwedewaanaldannietals
eenoplossingkunnenbekijkenvoorhetmislukkenvandeinterpellatie.
Freudbeschouwtdewaan indeeersteplaatsalseengenezingspogingennietalseen
pathologie.(Geldhof,2013). InnavolginghiervanzietookLacanindewaaneenstabiliserende
functie(Vanheule,2013).Doordemislukkingvandeinterpellatieblijvendeeigenidentiteiten
de positie tegenover de wereld onopgelost, maar de waan kan hier een misschien een
alternatiefantwoordopformuleren.Echtermoetenweditooknuanceren.VolgensLacanisde
waanenkelstabiliserendwanneerdeReëleAndertocheeninterpretatiekrijgtendewaanhet
subjectvoorzietvaneenidentiteit(Vanheule,2013).
19
Hoornaert(2014)zalinnavolgingvanLacanwijzenopdeelementairetoestandvande
taal.EentoestandwaarindetaalprimairvandeAnderkomtenzichopdringtaanhetsubjectin
devormvanalleenstaandebetekenaars.Omdatdezebetekenaarsalleenstaandzijn,zijnzeook
perdefinitieongearticuleerdenenigmatisch.Hetopdringerigekaraktervandezeenigmatische
betekenaarstreffenwezowel indeneuroseals indepsychoseaanen isdustransstructureel.
Hierin herkennen we dan ook het concept van de interpellatie. Bovendien gaan zowel de
neuroticusalsdepsychoticusermeeomdooreentweedeelementteintroduceren,eentweede
betekenaar, een antwoord. Het verschil tussen de neurose en de psychose ligt volgens
Hoornaert (2014) in wat voor een antwoord er wordt geformuleerd. De neuroticus voert de
“signifiant tout seul” in het discours van de Ander. De primaire betekenaars worden
geïnterpreteerd als een “lotsbestemming”. Het geloof van de neuroticus zorgt ervoor dat de
betekenaarseenwaarheidbevattenoverhetsubject.HierinkunnenweAlthusser’sinterpellatie
herkennen,wanneeraandeaansprekingeenzelfevidentewaarheidwordttoegeschreven.
Deparanoïcusantwoordtmetdewaanineenpogingomeenverschiltecreërenmetde
enigmatische betekenaars en zo toch zijn bestaan te kunnen articuleren. Het psychotisch
subjectprobeertmetdewaandezebetekenaarsook ineendiscours tevoeren. Wanneerde
Ander geen betekenaar heeft die het subject zou kunnen representeren, probeert de
psychoticusviadewaanditalsnogtedoen.Hijzoektpermanentnaarwoordenenverklaringen
diemoetenbenoemenwathemallemaaloverkomt.Hetprobleemechter isdatelkantwoord
dreigt terug te vloeiennaarhetenigmavandebetekenaar. Er kannietwerkelijkeenverschil
wordengevonden,hethiaattussendebetekenaarsiserniet.Debetekenaarsplakkenopelkaar
enhetisdanookopdiemanierdatdituitingzalgevenaandezekerheidvandepsychoticus.Hij
is zeker van het ‘Ding’ (Hoornaert, 2010). Het Reële liegt niet (Miller, 2008).We kunnen de
waan dan misschien vergelijken met een soort sisyfusarbeid, waarin er altijd opnieuw een
afstandwordtgezocht,wegvandieeersteenigmatischebetekenaars.Erwordtgetrachttelkens
opnieuwdeaansprekingenteverklaren,wegvandeperplexiteit(Hoornaert,2010).
Besluit
Wezijnbegonnenvanuitdevaststellingdaternauwelijkskwalitatiefonderzoekbestaat
overde implicatiesdiedenotievande interpellatie inhoudtvoordekliniekvandepsychose.
Deze masterproef tracht dan ook een eerste antwoord te geven. Om te beginnen zijn we
20
nagegaanhoeAlthusserdeideologischeaansprekingendesubjectwordingschetst.Deformule
vanAlthusser:“Ideologieinterpelleertindividuentotsubjecten”(Althusser,2014,p.261),speelt
hierbij een centrale rol. Daarvoor hebben we bekeken wat ideologie nu precies is voor
Althusser. We zijn tot de conclusie gekomen dat Althusser ideologie definieert als iets dat
eeuwig is en altijd al op dezelfde manier zijn doorgang vindt. Daarnaast zagen we ook dat
Althusser ideologieeenmaterieelbestaantoekent,hetbestaataltijd ineenapparaat.Hijstelt
dat ideologiezijnwerkdoetviade IdeologischeStaatsapparatenendepraktijkendiehiermee
verbondenzijn.Hetgevolgdathieruitvoortvloeitisdatideëengeenidealistischbestaanhebben
(maar materieel) en bovendien dat ze onze handelingen niet voorafgaan. Het ideologisch
Staatsapparaatbepaaltdaarentegenzowelonzehandelingenalsonzeideëen.
Althusserbeschrijfthoedeinterpellatiewerktaandehandvantweefuncties.Enerzijds
(h)erkent het subject zichzelf in de aanspreking als een autonoom en vrij subject. Anderzijds
miskenthetzijnonderwerpingaanhetgezagvande interpellatie.Deze (h)erkenningdatmen
een autonoom subject is, is voor het subject zelfevident. Althusser stelt dan ook dat het
elementair ideologisch effect eruit bestaat dat het zaken die geen enkele evidentie of
noodzakelijkheidbezittentochwordenvoorgesteldalszelfevident.
Auteurs als Žižek (1989) en Dolar (1993) vragen zich echter af waarom het subject
betekenisloze rituelen volgt en zich onderwerpt aan het gezag van het Andere Subject? Het
Althusseriaanseindividulijktimmersaltegetuigenvaneensubjectievepositie.Beidenschuiven
danookhet “geloof voorhet geloof”naar voor, dat inhoudtdat er in eerste instantie al een
geloof aanwezig moet zijn, een geloof dat er iets is om in te geloven. Ze beschouwen dit
primairegeloofdanookalseennoodzakelijkeconditieopdatdeinterpellatiezouslagen.Omdit
te illustreren beroeptDolar (1993) zich op een theoretische scène die Lacan gebruikt omde
geforceerde keuze weer te geven. Kiezen voor het leven en de onderwerping aan de Ander
symboliseert in die allegorie het kiezen voor het geloof in de Ander, het geloof in zijn
aanspreking. Althusser laat in zijn theorie de psychose buiten beschouwing, bij wie de
interpellatielijkttemislukken.“Hetgeloofvoorhetgeloof”entweedetheoretischescènegeven
eeneersteindicatiewaarhetlijktmistelopenvoordepsychoticus.
Aangezien noch Althusser noch Žižek en Dolar de psychose in rekening brengen,
stappenwevanafdanovernaardeLacaniaansepsychoanalystischetheorieronddepsychose
enmeerspecifiekhet“Unglauben”.Eersthebbenwehet“Unglauben”gesitueerdalseenterm
21
van Freud, die Lacan later zal oppikken. We konden concluderen dat waar de neurose
geassocieerdwerdmethet“Glauben”ofhetgeloof,depsychoticusgekenmerktwordtdooreen
“Unglauben”.Vervolgenshebbenwedetheorievanhet“Glauben”onderdeloepgenomenom
daarnadepositievanhetongeloofertegentekunnenafzetten.
Lacan beschouwt de forclusie vanaf de jaren 50 niet langer als het fundamentele
probleem(deafwezigheidvandeNaam-van-de-Vader)indepsychosemaarherdefinieertditals
eenongeloofindeNaam-van-de-Vaderalsgarantievoordewaarheid.Ditintegenstellingtotde
neurosediewelgelooft indeAnder.Enerzijdshoudtditongeloof indathet subject vrij isen
nietgedupeerdwordtdoordeAnder,anderzijdsbrengthet fundamentelemoeilijkhedenmet
zichmee.Wezagenvervolgensdatditongeloofzichuitineenzekerheid.
Nade theorie rondde interpellatieenhet“Unglauben” tehebbenbesproken,gingen
wenawelke implicatiesdieeerste theorienunetheeftopde kliniek vandepsychose inhet
licht van het “Unglauben”. We concludeerden dat de klassieke Althusseriaanse interpellatie
misluktvanwegeeenradicaalongeloofindewaarheidvandeaanspreking.Het“geloofvoorhet
geloof”lijktafwezigtezijn.Dithoudtteneersteindathetsubjectzichnietkanberoepenopde
Ander om zichzelf een identiteit en een positie tegenover de wereld aan te meten. Het
psychotischsubjectwordtdanookineeneindelooszwervengegooid.Tentweedeimpliceertdit
datdeAnderinhetReëleverschijntenhetsubjectvanbuitenafwordtbelaagd.
Metditalles inhetachterhoofdvroegenweons ineen laatstegedeelteafhoewede
waan konden bekijken. We besloten dat de waan kan fungeren als een oplossing voor de
gevolgenvanhetmislukkenvande interpellatie.Dewaanbiedt immerseenantwoordophet
enigmavandeeigenidentiteit,depositietenopzichtevandewereldendeReëleAnder.
Naeentheoretischgedeelte trachtenwe indezemasterproef teonderzoekenhoede
aanspreking nu daadwerkelijk verschijnt in de getuigenissen van (ex)-psychiatrische patiënten
over hun wanen. Hierbij gaan we dan ook na welke effecten zich tonen in de ervaring
aangesproken te worden en of we eventuele antecedenten kunnen opsporen. Bijkomend
trachtenweookteonderzoekenwelkefunctiedewaanheeftinhetlichtvandeinterpellatieen
daarnaast hebbenweook aandacht voor hoedeze fenomenen in samenspel komenmet het
“Unglauben”.
22
Methode
Indezemasterproefvertrekkenwevandevaststellingdat,hoeweldeinterpellatiealin
verschillendeonderzoeksdomeinenwerdonderzocht en de theorieën van zowelAlthusser en
Lacan zeer vaak samen worden gebracht, er nauwelijks kwalitatief onderzoek bestaat naar
welkeimplicatiesdeideologischeinterpellatieheeftvoordepsychose.Wegaandanooknain
deze masterproef hoe de interpellatie verschijnt in de getuigenissen van (ex-)psychiatrische
patiëntenoverhunwanen.Devraagnaardewaaniseenvraagnaarervaringen,interpretaties
enbelevingenvanmensen.Hetisnatuurlijkgeenevidenteopdrachtdezefenomeneninkaartte
brengenomwille vanhet subjectieve karakter.Het is daarombelangrijk dit niet te reduceren
naarkwantitatievegegevens. Ineenpogingomdiesubjectiviteit tevatten,makenwegebruik
vankwalitatiefonderzoekomzototeendieperbegriptekomen.Omdatdezemasterproefeen
groottheoretischgedeelteomvat, ishetdanookergbelangrijkomdeconnectietebehouden
metdekliniek.
Opzet
VoordeanalyseisdekeuzeopIPAgevallen.Ditbiedtnamelijkdemogelijkheidomerg
gedetailleerd persoonlijke ervaringen te exploreren en te onderzoeken op welke manier de
participanten betekenis verlenen en waarop ze allerlei zaken interpreteren. In de naam
“interpretativephenomenologicalanalysis”zittentweeluikenvervat.Eenfenomenologischluikt
eneen interpretatief luik.Het fenomenologischeaspectbetrefthet verkrijgenvaneen zo rijk
mogelijkbeeldwaarindecomplexiteitvanalleervaringenhetsterksttotzijnrechtkomt.Hetis
dusnietdebedoelingomdezegetuigenissentereducerennaaralgemenebegrippenmaarzete
“latenspreken”.HetinterpretatieveaccentvanIPAbenadrukthetfeitdatwedeervaringenvan
participanten nooit op een rechtstreekse manier kunnen bestuderen, maar enkel via de
getuigenissen van die participanten. Bovendien zijnwe ook gebonden aan onze interpretatie
vandiegetuigenissen.Tochhoeftditnietenkeleenbeperking tezijn.Enerzijdsgeefthetons
inzichtoverhoedeparticipantenbetekenis verlenenaanhunervaringen.Anderzijds staat de
interpretatievandeonderzoekerstoedatmenverderkangaandanhetdescriptieve,aangezien
deafstandtussendeparticipantendeonderzoekersermogelijkvoorzorgtdaterbijhetlezen
van de data, informatie bekomen wordt die niet meteen duidelijk of bewust is voor de
participant. Deze analyse zal dus geen letterlijke weergave zijn van de getuigenissen van de
23
patiëntmaarneteeninterpretatievandezegegevensvanuithetdenkenvandeonderzoekers
enhettheoretischkaderdatzeaanhangen.Hetisdusvanzelfsprekenddatditeensubjectieve
maat is. Aangezien de waan het object is van ons onderzoek en we bestuderen hoe de
interpellatie daar verschijnt, lijkt dit ons het meest geschikt. Zowel de waan en hoe de
interpellatie verschijnt in het spreken van de participant is immersmoeilijk te kwantificeren,
daarbij zouerveel informatieverlorengaandienetdekernvormtvanhetonderzoek. Onze
analyse ishypothetisch,maarweldata-driven.Wevertrekkenvanuiteen theoretischconcept
namelijk de interpellatie. Toch hebben we niet echt een hypothese die we gaan toetsen.
Eventueleverbandendiewetheoretischhebbengelegdlatenwedanookevenlinks liggenen
bekijkenwehoedeinterpellatieverschijntindegetuigenissen(Smith&Eatough,2007).
Steekproef
Dedatawaaropweonzeanalyse toepassenbetreffensemigestructureerde interviews
die zijn afgenomen van patiënten met een psychotische achtergrond uit verschillende
afdelingen van een Vlaamse psychiatrische instelling. In deze interviews wordt er telkens
gepeildnaardeindrukkenenervaringendiezehebbenoverhunwanenenhallucinaties,naar
wat ze allemaal meemaken, de mogelijke oorzaak van hun psychose etc. Deze interviews
werden ons beschikbaar gesteld door de begeleider van deze masterproef en werden
afgenomen in het kader van een doctoraatsonderzoek aan de faculteit Psychologie en
PedagogischewetenschappenaandeuniversiteitGent.Detranscriptenwerdengeselecteerdop
basisvandeinhoudvanhetinterview,vermitsdebedoelingvanditonderzoekeruitbestaatte
peilen naar de subjectieve ervaring van bepaalde fenomenen. Aangezien de inslag van IPA
ideografischisennietnomothetisch,kanersaturatiebereiktwordenmeteenbeperktegroep
participanten. In dit onderzoek werken we dan ook met 15 interviews, bekomen van 10
participanten.
Procedure
Bij IPAmoetmenzichineersteinstantiededataeigenmaken,zichfamiliariserenmet
de interviews. Dit werd door de onderzoeker gedaan door de interviews zorgvuldig en
meermaals te lezen. Ook werd een deel van de interviews door de onderzoeker zelf
getranscribeerdendepersoonlijke informatiegeanonimiseerd. Ineen fasevanopencoderen
maakte de onderzoeker notities tijdens de verschillende lezingen in de linker marge van de
24
transcriptenover zijnbedenkingen,ontdekkingen,mogelijke sporen.Vervolgenswerdener in
derechtermargetelkenseerstethema’suitdedatagefilterdineenfasevanaxiaalcoderen.In
een derde stap, dat onder de fase van selectief coderen valt, werd er gekeken hoe deze
verschillende thema’s geclusterd konden worden in een aantal algemenere hoofdthema’s.
Hierbijwerdergebruiktgemaaktvankleinekaartjesmetdeverschillendethema’sdieoptafel
verlegdkunnenwordenteneindeeenvisuelesteuntehebben.Omhetcontactmethetklinisch
materiaal niet te verliezen werd er tijdens en na dit proces regelmatig terug naar de data
gekeken en bepaalde fragmenten geselecteerd die bij deze thema’s horen. Voorbeelden
daarvanzijnterugtevindeninderesultatensectie.Totslotwordenerindesectie“bespreking”
verbandentussendethema’sonderlinggezochtenteruggekoppeldnaardeliteratuur.
Datdoorhetsubjectievegehaltevandeonderzoeksmethodedebetrouwbaarheidniet
dezelfdezalzijninvergelijkingmetveelkwantitatiefonderzoekislogischenvormtdusookeen
zekerebeperking.Voordetransparantiezijnwevanafhetbeginduidelijkgeweestvanuitwelk
paradigmaerwordtgekeken,geïnterpreteerdenbesloten (deLacaniaansepsychoanalyse)en
welke implicatiesditmetzichmeebrengt.Erwerdgetrachtzotransparantmogelijktewerken
enuitvoerigneerteschrijvenhoeweaanbepaaldeconclusieseninterpretatieszijngekomen.
Metanderewoordenwordtdelezerzoveelalsmogelijkbetrokkeninhetdenkproces.Ookwerd
tijdenshetschrijfprocesdesubjectievewaarde,waarnodig,benadrukt.Debevindingenworden
ondersteund door verschillende citaten van de participanten met als doel een garantie te
vormendatonzeinterpretatiesenconclusiesniettoevalliggenomenzijnmaaraansluitenbijhet
klinisch materiaal waarop dit onderzoek zich baseert. De mogelijkheid bestaat om deze
transcriptenoptevragen,samenmetdebijbehorendenotities.
Om de validiteit te vergroten, werd bij het schrijven van deze thesis nauw
samengewerktmeteenbegeleider,geschooldinhettheoretischkadervanwaaruitergewerkt
wordt.Hierdoorwas er veel feedback beschikbaar over gemaakte interpretaties, keuzes voor
onderzoek, theoretische moeilijkheden. Door middel van peer debriefing werd dit
onderzoeksprocesvanbegintoteindegevolgdenstonddusopenvoorkritischeopmerkingen,
feedback,etc.Zoalsgezegdwerdergetrachtdebevindingenuitdedatazonauwkeurigmogelijk
te beschrijven. Dit impliceert dat naast de resultaten die goed binnen het theoretische luik
passen,weookooghebbenvoorderesultatendiedaarbuitenvallenomvervolgensproberente
begrijpen waarom we op deze tegenstrijdigheden botsen. Deze contradicties kunnen dan
mogelijk ervoor zorgen dat bepaalde aannames van het paradigmawaaruitwe vertrekken in
25
vraag worden gesteld en dat er te rade wordt gegaan bij andere theoretische kaders ter
aanvulling.Dedatavoorditonderzoekwerdenverzamelduitmeerdereparticipanten,waarvan
vijfparticipantenmeerdereinterviews(endusopeenverschillendtijdstip)aflegden.
26
Resultaten
Naonzeanalysevandeinterviewsvondenwevierthema’sterug,metname:
1. Breukindeervaringswereldformeel
2. Breukindeervaringswereldinhoudelijk
3. Enigmatischeaanspreking
4. Deliranteaanspreking
5. Ongeloof
Onderdezevier thema’skondenwenogeenaantal subthema’s identificerendie terugte
vinden zijn in tabel 1. In deze sectie beschrijven we zo helder en nauwkeurig mogelijk de
verschillendethema’smethunsubthema’s.Hierbijwordentelkenscitatenvandeparticipanten
wordenweergegevenomzodichtmogelijkbijdedatateblijven.
Thema1:Breukindebelevingformeel
Verschillendeparticipantengetuigenvaneenbreukinhunervaringswereld,eengevoel
datplotsallesandersis.Hunmentaallevenlijktineensalzijnevidentieteverliezen.Nietenkel
hunbelevingvandewereldmaarookdezelfbelevingwordtfundamenteelproblematisch.Vaak
kunnen ze dit specifiek terugbrengen naar een kantelmoment, een omslag waarin plots de
breukverschijnt.Tevenswordtditmomentvaakgekoppeldaandeeersteervaringdiezemet
hunpsychosehadden.
Belevingwereld.
In een aantal getuigenissen van participanten komt de wereld zoals ze die voorheen
kendenopdehellingtestaan.Dewereldopzichverandertniet,tochishunervaring,hoezedie
wereld percipiëren fundamenteel anders. Hun verhouding tot die wereld verliest plots alle
evidentiediehetervoorwelhad.Zowiléénvandeparticipantendedingendiehijmeemaakt
niet benoemen als een ziekte, “zoals demensen zeggen”,maar als een apartewerkelijkheid
waar je in terecht komt. Hij zal de stad omschrijven als een spookstad. Enkelen zullen het
omschrijvenalseen“klik”dieplaatsvindt,oféénspecifiekmomentwaaropineensallesanders
is.Dezebreuk inhetmentale levenwordt vaak vergezeldmetperplexiteit, een ‘niet-kunnen-
begrijpen’. Bovendien gaat deze perplexiteit vaak hand in handmet een enorme angst. Een
participantomschrijftdeze toestandals “deverwarringsfase”datverschrikkelijk isommee te
27
maken.Eentweedeomschrijftditalszijneerstepsychose,eenangstpsychose.Hetisopvallend
dat vele participanten het moeilijk vinden om deze ervaringen precies te omschrijven. Het
overspoelende karakter vande ervaringdie ze hadden, lijkt nog altijd terug te komen in hun
spreken.
Ikkonmijooknietlangeralseuh,alseensecondconcentrereneh.Hetwasdaaromookdatikindewinkelaltijdmetdekartegenallestegenbotsteenikindiscothekenzoechtzoietshadvan‘oeidaariseenmens,ikmoetopzijgaan’endangewoon‘boenk’,ertegenlopenheeldetijd(ja)(Martijn1,p.9).
De andere wereld of realiteit waarin participanten terecht komen wordt dan ook
gekenmerktdooreenonbegripwaarinnietsnochduidelijkis.Hunmentaallevenwordtopzijn
zachtst uitgedrukt problematisch. Ze weten niet meer waar ze naartoemoeten, hoe zemet
mensenmoetencommuniceren,hoe ze zichmoetengedragen,watvanhenverwachtwordt.
Elkehouvastaanenigeconventiegaatteloor.Eenparticipantgetuigthoehijhetnoordenkwijt
wasineenkledingzaak.WanneerzijnmoederhemvroegomdrieT-shirtstepakken,kwamhij
aanzettenmetdriedezelfdeT-shirtsdiebovendiennietkloptenwatbetreftdemaat.Hijwist
eigenlijknietwathijmoestdoen.
Belevingzelf.
Ook de zelfbeleving van enkele participanten onderging een plotse verandering.
Participantengetuigennietmeerdezelfdetezijnalsvoorheen.Zevoelenzichiemandhelemaal
andersofhebbendeervaringgeencontrolemeertehebbenopwatzedoen.Eénparticipant
vertelt zelfsoverhetgevoeldathij doodgingenopeennog latermomentdathij eigenlijk al
doodwas.Ookhetzelfverliestduselkeevidentie.
Jadatwasechtzo..ja,ikhadzogeen..niet,nietechtnogcontroleovermijneigeneigenlijkzo.Overmijnmaniervandoenenover.(Martijn1,p.4).
Nja, maar da was, ik was ineens veranderd gewoon (uhu). Ik was niemeer dezelfdevrolijkejongen,ikwasniemeerzoeuh,khadniemeerzodeverantwoordelijkheid,ikhadniemeer zo.. die ja hoemoet ik het zeggen..Nja kwas ineens verlorengewoon (uhu).(Serge,p.2).
Ennaeenpaarpintenwasdanineensdaarzoneklikzoendanwasikhelemaaliemandanders(Stijn,p.4).
28
Thema2:Breukindebelevinginhoudelijk
Debreukendieweterugvindeninthema1blijkenzichechternietzomaarvoortedoen.
Uit de interviews blijkt dat het de confrontatie is met bepaalde thema’s die vaak aanleiding
geefttoteendeclencheringbijdeparticipanten.Zoverschijnenerviersubthema’s,namelijkde
dood,lichamelijkeervaringen,deaanvaringmetautoriteitendeseksueleverhouding.Debreuk
isdanmeestalhetgevolgvaneenonmogelijkheidommetdezethema’somtegaanwanneerze
hiermee inbotsingkomen.Hetmoetgezegdwordendatwedezeonderwerpendanookvaak
zien terugkomen in de verschillende waanconstructies. Meestal is het niet een link die de
participanten zelf expliciet leggen. Wel beschrijven ze de situatie die hen in de problemen
brengt.
Doodinhetlichtvanleven.
Wevindeninhetsprekenvandeparticipantenterughoedeconfrontatiemetdedood
vaneenfamilielidheninmoeilijkhedenbrengt.Tweeparticipantenvertellenoverhetverlies
vanhunvader.Eénvandetweebenoemtditexplicietalsdewaarschijnlijkeaanleidingvoorzijn
psychose.
Ikzouzeggen,alstereenspecifiekeaanleiding isgeweest is,washethetverdrietvoorhetverliesvanmijnvader(ja).Datishetenigstedakkan,dakkanzeggen.(Francis,p.2)
Lichaam.
Hoewelwe lichamelijkefenomenenzienoptredenbijverschillendeparticipanten, iser
éénvanhendiedaarbijinhetoogspringtomwillevandeduidelijkelinktussendebreukende
lichamelijkegewaarwordingen.Hijgetuigtoverkouderillingen,eenkortsluitinginzijnhersenen
eneenblokkeren.Ditgaatallemaalgepaardmetdeervaringvandecontroleteverliezen,niet
meer in staat te zijn om gesprekken te volgen en zelfs bijna letterlijk uit te vallen. Twee
participantengevenookhundrugsverledenaanalsmogelijketriggervanhundeclenchering.De
effecten van drugs zouden bij een aantal dagen duren en “ze blijven erin steken”. Het zijn
lichamelijkeervaringenwaarzezichgeenwegmeeweten.
En ineenswasdatzo, jazoeen?? inmijnekopzoen ikhadzo’nkouderillingenzoenalleswasineensanderszo.Nietswasnoghetzelfdeeneuh(uhun).Iksnapteooktotaalnietmeerwatikdeedeuh,aanhetdoenwaseuh(Martijn1,p.2).
Uhm..wetediemannen..diemannen..diemijdiedrugsverkochtendiezeidenwelvan‘gohma gij hebt het erg’want normaal duurt datmaar ene dag en bijmij bleef dat
29
duren.Ikbleefdaarzopreciesinstekeneigenlijk(Uhu).Enjaverder..verderkanikdaarnietoverzeggen.Datduurdeechtdanvierdagenzo,vijfdagendatikecht.Ja..(Stijn,p.4)
Autoriteit.
Inverschillende interviewskomtnaarvoorhoeparticipanten inaanvaringkomenmet
autoriteitenpersonendiedezeautoriteituitoefenen.Hoewelparticipantendezeconfrontaties
niet rechtstreeks koppelen aan een breuk of een declenchering, kunnen we vaak toch de
moeilijkheden die ze ervaren, lezen als uitloper hiervan. De figuren die deze autoriteit
belichamenverschillenzeersterkvanparticipanttotparticipant. Zobeschreef iemandhoehij
brutaal en gewelddadig overmeesterd werd door twintig man nadat hij een stamp had
uitgedeeld aan de nachtverpleegster die hem kwam halen om hem op te sluiten. Twee
participantenhebbenhetdanweeroverhunterroriserendevader.
Dat was allemaal nieuw en een nieuwe belevenis en een fantastische jeugd gehadeigenlijk é. En dan een paar donderwolken teweeg gebracht door mijn vader. Diepakkenrammeldieikopdinsdagenvrijdagkreegvanmijnvader.Endanhetgeendatikhad gedaan met mijn broer..Geterroriseerd, gedomineerd..En euh…en…Ja….Geïndoctrineerdeigenlijké(Niels2,p.10).
Mijnvader,dienamdatvooronsope,endie,diestondvoorons,en-entocheuhh,e,dusikhebdaareenenormeeuhmm,jaeenenormeliefdevoor,voormijnvader,e.Als-als zoon naar mijn vader toe, een enorme respect voor die mens, e(uhu). Maartegelijkertijd kon die enorm vernederend zijn, die kon enorm, ja.. die kon enorm mijvernederen,enenormawelja..(Tim2,p.9)
Seksueleverhouding.
Ditlaatstethemadraaitronddeseksueleverhouding.Zoalsbijdeanderethema’skomt
eruitdeinterviewsnaarbovendatinconfrontatiemetditthemaditbijenkeleparticipanten
voorproblemenzorgt.Hierbijgaathetnietenkelomhetseksueleleven,maarruimergezien
ookdeverhoudingtothetanderegeslacht.Ditkomtduidelijknaarvoorinhetsprekenvanéén
participantwaarinhijvertelthoehijgeïntimideerdwasdoor“knappewinkeljuffrouwen”en
begonteschreeuwen.Diezelfdeparticipantverteltookoverhoehijmisbruiktwerdvanzijn
vierdetotzijnzeventiendedoorzijnvader.Telkenswanneerhijprobeertterugtedenkenaan
diemomenten,gaatbijhemletterlijkhetlichtuit.
Ja…(zucht).Doormijvaderé(Uhu),ja.Maarheteigenaardigeis……..ja…..Altijdalsikietswilzienwaterjuistgebeurddangaathetlichtuit.Elkekeeralsikmijwilherinnerenwatergebeurdistoenikmijnbroekuithad.Eneenerectiehad.Alsikwilzienwaterdangebeurddangaathetlichtuit.Preciesalsofikdatwegduw.(Niels2,p.12)
30
Thema3:Enigmatischeaanspreking
Hetthemavandeenigmatischeaansprekinggaatoverdeervaringaangesprokente
worden,zonderdathiereenbetekenisaankanwordengegeven.Participantengevenaaneen
stemtehorenofeenhallucinatiediedeparticipantoverrompeld.Destemontbreektnogelke
elaboratie,erkandusnoggeenenkeleverklaringofbetekenisaangekoppeldworden.Deze
ervaringzaldanookgekarakteriseerdwordendooreenhogematevanperplexiteitenangst.
Euh..ikbendanbeginnendoorflippenoverdatiedereentegenmijaanhetbabbelenwasenineenshoorikindiemuziekzo.Iemandmetdezelfdestemzoindemuziekzoaanhetherhalenzo(Ja).Enikfliptehelemaaldoorvanikzijnhierzotaanhetwordenen..(Uhu)Endanhebbenzemijinbedgestokenterwijldatikwakkerwas..(Britt,p.5)
Die waren ineens in mijne kop (Uhu) ik ben erdoor getraumatiseerd dat geef ik toe.(Niels1,p.10)
Destemofstemmenverschijnenplotsenzijnbuitengewoonindringend.Verschillende
patiëntenbeschouwenhetdanookalseentraumatischeervaring.Eenparticipantbegint“door
te flippen”wanneer zevoorheteerstgeplaagdwordtdoor stemmen.Eenandereparticipant
wiltnoglievernietsoverdestemmenzeggen,omdathijhetzelfnognietgenoegbegrijpt.Eén
participant gaat zelfs zover omnaar justitie te stappen om iets aan zijn belagers te doen. Er
verschijnt dus bij elk van hen een radicaal ‘niet-begrijpen’. In één van de interviews vraagt
iemand zich luidop af vanwaar zijn gedachte komt. “Waarom zegt de stem zulke obscene
dingen?Watdenkiknuwelnietallemaal?”Hijheeftdusniethetgevoeleigenaartezijnvanzijn
eigen gedachten. De stemmen worden absoluut niet als een product van hun eigen geest
beschouwd.
Thema4:Deliranteaanspreking
Ditthemabouwtinprincipevoortophetvorigeindiezindatdedeliranteaanspreking
een elaboratie is van de initieel enigmatische aanspreking. Er kan een Ander aan de stem
wordengekoppeldoferkaneenverklaringwordengezochtvoorhetwaaromvandestemmen.
Het isdewaanconstructiediedeprimairenigmatischehallucinatiesbinnenbrengtbinneneen
systeem van betekenisverlening die de participant tevens een positie geeft om zich te
verhouden tegenover het zelf en de omgeving. De betekenis die gegeven wordt aan de
stemmen verschilt sterk per participant. Sommigen gaan zichzelf in een uitzonderingspositie
plaatsen.Andereparticipantengaanmetdestemmenomdoorereennaamopteplakken.Bij
31
anderenwordtdeaansprekingeenopdracht.Hetisnogbelangrijkomtevermeldendatbijde
meeste participanten dit proces van elaboratie zorgt voor een reductie in angst. Het
enigmatischeaspectwordtimmersvooreengrootgedeelteopgelost.
ReëleAnder.
Indit subthemawordterbeschrevenhoeeraandestemmendievoordeparticipant
primairenigmatischzijntocheenreëleAnderwordtgekoppeld.Erisechtereengrootverschil
merkbaar in welke Ander eraan wordt gekoppeld en het toont dan ook de singulariteit van
iedereoplossingwaarmeehet subject komt.De eneoplossing is de andereniet en volgt zijn
eigen logica.Zokoppelentweeparticipantendestemmenaanduivels.Eenandereparticipant
getuigtdathij telepathischcontactheeftmetveel verschillendepersonen,onderanderemet
BobMarley, Beyoncé, Barack enMichelle Obama, Marc Dutroux en zelfs alle mensen in de
hemel. Een participant vertelt over de stem van haar nicht die ze hoort en voortdurend
beschimpende opmerkingen over haar uiterlijk maakt. Toch hoort ze ook de stem van een
diplomaat die ze kent en die wel lief is voor haar. Er zijn ook verschillen in de mate van
elaboratie te vinden. Zo getuigt één van de participanten van een stem,waar geen concrete
Ander aan wordt gekoppeld en hem obscene opdrachten geeft. Toch geeft hij aan op een
bepaaldemaniergehechttezijnaandestemenhemzelfsgrappigtevinden.
ikword,endatisperdrieenhetzijntweeblindenenéénedieziet(uhu).Maarvandietweeblindebijvoorbeeld,ghebta,benc(uhu),kanabijvoorbeeldwegvallenenkomtindeplaats,eenanderenblinden.Verstajehet?Enzohebik6mensentegenmij.Mensen,datzijngeenmensennimeervoormij,datzijn, zijndemonené,datzijnheu..datzijnduivels,(ja,ja)ikzalhetuzozeggen.(Francis1,p.4)
Iklaginmijnbedenikhoordedieduivelmijmaarbedreigenenbedreigenmetdeergstefolteringenengroepsverkrachtingenen…deziekelijksteeerst.Eneerst..Naeenuurdatdaargelegenheb..Zobedreigdtewordendankwam??,mijnvaderdatwastelepathischdiehadsamenmetdieduiveltegenmijgekeerd.(Niels2,p.4)
Ikkanwelietszeggen,ikhebcontact,diediplomaatwaarwaarikmeesamen,waarikmeewoude trouwen (hm) daar heb ikwel contactmee. (hm)Maar dat is geen luidestemdat ikhoordat isechtallezdat iseen stemeigenlijkook,maarniet luid. (Sigrid,p.7).
Zingevingwereldenzelf.
In dit thema wordt er besproken hoe de stemmen binnen een systeem van
betekenisverlening worden gebracht via een waanconstructie. De handigheid van deze
32
constructie ligt in het feit dat door de stemmen in een bepaald systeem te brengen, ze hun
enigmatischkarakterverliezen.Bovendienwordterdoorhetsysteemeenbepaaldeverhouding
ten opzichte van de wereld en het zelf voorzien. Het geeft verschillende participanten een
bepaalde zin, een identiteit, weg van het enigma. Net zoals de reële anderen erg kunnen
verschillen van participant tot participant, zal ook hier elke participant zijn eigen betekenis
gevenaanzijnervaringenenisgeenoplossingdezelfde.
Enkele participanten schrijven zichzelf een bepaalde uniciteit toewaardoor ze op die
maniereenbepaalde identiteitofdoel krijgen.Zo zaléénparticipant zichzelfbeschouwenals
eenmediumwaarallesdoorvloeit.Eenandereparticipantzietzichzelfalseen levendetussen
de doden en de gave heeft om transcendentaal te communiceren. Nog iemand anders is de
allerhoogste god van het universum, “met een langewitte baard”, en kanmensen terug tot
levenbrengen.Hijweetdit,aangezienhijdestemvandezogenaamdeoverledenekanhoren.
Hetzijnallemaalverschillendemanierenomdestemmentekunnenverklaren.
Nee,ikzagmijzelfeerderalseenmediumwaardoorallesvloeidezo(Maxime,p.4).
Ja(jaja)maardanweleerdereenlevende(eenlevende)diedusookdietranscendentecommunicatiekandoeneneuhdatvandeandere,wantikgeloofnietdatdedooien(??)inzo’ngesprekofnazo’ngesprekwetenwatzehebbengeconverseerd.(Lander,p.8).
Bijveleparticipantenwordtdeaansprekingeenimperatief.Zekrijgenopdrachtendiezedienen
te vervullen.Het is opvallenddatwe tweegroepen indeparticipanten terug kunnenvinden.
Enerzijds zijn er een aantal participanten die opdrachten krijgen en ze vervolgens absoluut
moetenvolbrengen.Anderzijdszijnerdieerzichradicaaltegenmoetenverzetten.Wekunnen
hier dan ook terugvinden hoe elke constructie een uiterst particuliere oplossing is en niet te
herleidennaareenstandaardprocedure.
Ik wil mijn wil niet overdragen aan mijn influisteraars (ja), dat is het conflict (uhu),waarin dat ik zit in mijn leven (ja), dus ik doe ni mee met den duivel. Ik ga geenopdrachtenuitvoerenvoordeduivel,iklaatmijnietcriminaliserenenikganiproberenomanderenmensenophetcrimineelpadtebrengen(ja).(Francis1,p.6)
Nee,datdoeikaleentijd,datdoeiknuallangnietmeer(nee),daarbenikvanaf.Datwaren dwangstemmen die mij dat verplichtten (ja), er waren ook heel watdwangstemmen bij dat ge dan snel moet kunnen luisteren, euh gehoorzamen enuitvoeren.(Lander,p.2).
33
Endandachtikmisschienzijneuh…...Ja,zovandiestemmen,diehebbenookdikwijlszoeen eenberispendeof eenaanmanende inhoud.Misschien kunt je dat ook eenbeetjezienalseensoortvanrichtinggevers(Maxime,p.1).
Bijeenparticipantwaarbijdestemmenwerdengelinktaanduivels,washetopvallend
datallemiserieenongeluk,zowelinzijnpersoonlijklevenalsindewereld,werdtoegeschreven
aandiezelfdeduivels.Zobeïnvloedenzezijnlichaamendoenzehempijn.Daarnaastzijnzeook
verantwoordelijk voor de atoombom, voor medische fouten, de dood van zijn vader. Ze
moorden,verkrachten,ontmaagdenenmakendemensenziek.Departicipantverklaartdusniet
enkel zijn stemmen door middel van een waanconstructie, maar de stemmen worden
bovendienook verantwoordelijk gesteld voor allerlei gebeurtenissenuit zijn persoonlijk leven
en in de wereld. De wereld die eerst enigmatisch aan hem overkwam, kan op deze manier
alsnogwordenbetekend.
Thema5:Ongeloof
Dit laatste thema gaat over de fundamenteel sceptische positie die participanten
innemen tegenover conventionele verklaringen van de Ander. In verschillende interviews
vindenweterughoedeparticipanteenverklarende‘waarheid’vandeAndervolledignaastzich
neerlegt. De keerzijde van deze medaille is het ontstaan van een zekerheid, een hoogst
individueleverklaringvanhoedezakenwerkelijkinelkaarzitten.Erisgeenenkeleruimtevoor
twijfel.
Scepticisme.
Deze fundamenteel sceptische positie laat zich zien op verschillendemanieren. Twee
participanten willen bijvoorbeeld enkel hun eigen woorden gebruiken, ze hebben hun eigen
woordenschat.ElkanderwoorddatvandeAnderkomtenmogelijksdezelfdebetekenisheeft,
wordt niet vertrouwd en dekt de lading van hun ervaringen niet. Een andere participant
karakteriseert zich explicietmet het hebben van geen ‘basis-vertrouwen’.Hij zegt danook in
filosofische theorieën dan misschien toch een manier van vertrouwen te vinden in hoe de
dingenineenzitten.Bijenkeleparticipantenwordenookdeverklaringenvandeomgevingover
het hoe enwat van hun psychose volledig naast zich neergelegd. Een participant haar vader
zegtdatzestemmenhoort.Zegelooftditechternietendenktdathijhetenkelzegtomhaarte
sussen.Eenandereparticipantvermeldthetheleinterviewdoorverschillendeverklaringendie
zevanhaaromgevingkrijgtvoorhaarstemmen.Hetisopvallenddatzegeenenkeleverklaring
34
volledig assumeert. Zo opperen vrienden van haar dat de stem haar geweten is en haar
psycholoogzegtdathetenkelstemmeninhaarhoofdzijn,zespreekterechtertelkensoverin
derdepersoon.Erlijkteenonmogelijkheidtezijnomoverhetwantrouwenheentestappen.
Ikdenkdatheteneechtconnectiehebbenmethetuniversumis(oké)ikwilhetenkelzoverwoordenwantandereverwoordingendoentenietaanwatikbedoel.(Tim1,p.7)
Dusderzijnkinderendiegeadopteerdzijn..,dieblijkeneeneuhh.Nietallemaal.Maardieblijken.. soms bodemloze kinderen te zijn. Dat wil zeggen, ge kunt die.. Den ene keerkunnendievriendelijktegenuzijnendenanderekeerziendieuniemeerstaan.Maarbodemlooswilookzeggengeenbasictrust.Geen-geenbasisvertrouwen,e(Tim2,p.10).
Hetgebeurdewelesdathijzei: ‘Jijhoortstemmen.’,datgebeurdeweleens,maardatwasmeerommijtesussendenkik(hm)omdatikkalmzoublijvenenmedaarnietzouinopwinden(ja,ja).(Sigrid1,p.12)
Zekerheid.
Het fundamentele ongeloof tegenover ‘conventionelewaarheden’ krijgt de vorm van
een zekerheid in een eigen delirante verklaring. Verschillende participanten getuigen de
eigenlijke waarheid te bezitten. Het is opvallend dat hun zekerheid nooit aan het wankelen
gebracht kan worden door hun omgeving. In vele interviews komt naar voor dat de
participantenbijnanooitietszeggenoverhunervaringenomdatzewetentochnietgeloofdte
zullen worden. Toch induceert het feit dat ze nooit geloofd worden geen enkele vorm van
twijfel.Tweeparticipantengetuigenzelfszichzelfdaarinteverliezen.Telkenswanneerzedoor
hunomgevingwordentegengesproken,zullenzehungelijksteedsweeropnieuwproberente
bewijzen. Een participant is absoluut zeker zijn aartsrivaal te hebben vermoord met
godenkracht.Wanneerhijechtervraagtofhijnogleeft,hoorthijzeggendathijkaal,dikenaan
hettrainenisomhemneerteslaan.Dezecontradictielijktvoordepatiëntdanookgeenenkele
moeilijkheid intehouden.Hijweetdathetzo is.Tweeparticipantensprekendezekerheiduit
dewaarheidtezullenkrijgen.Bijdeenevertellendestemmeninwelkboekhijdezewaarheid
kan vinden, de ander weet dat hij ze zal krijgen wanneer hij sterft. Een andere participant
verteltdateronderzijnbelagers,éénstemtussenzitdie somsdewaarheidspreekt.Nogeen
participant is zo zekervandestemdie zehoort,dat zenooit isgaankijkenvanwaardestem
komt. Toch dient deze zekerheid genuanceerd te worden, aangezien sommige participanten
getuigentetwijfelen.Zetwijfelenaandeoorsprongvanhunstemmenenvragenzichafofhet
nuhuneigengedachtenzijnofeendaadwerkelijkestem.
35
Begrijpte?Hetzijngruwels,waarmeedatiktemakenheb.Hetiseigenlijkni,ni,euh,jazezeggengemoetdatnietvertellenFrancismaarikverteldatwelomdatikhetweemetzekerheid(uhu)waarheidiswadater,watdakvertel,begrijpte?(Francis1,p.7)
Van inde jarenzestig(Uhu)eneuhopeenofanderemanierdenk ikmij teherinnerendatdatikviastemmenwistdatdateensoortvannieuweBijbelzouzijnofdatdaartochheelrelevanteinformatiezouinstaan.(Maxime,p.2)
Needathebiknognooitgedaan,ikben,gadaarzosterkvanuitdatzedatis(ahja)datikeuhdatiknietgakijken(ja,ja).Ikzoudates,gevindtdatikdateszoumoetendoen?(Sigrid1,p.6)
36
Tabel1:OverzichtSchema's
Thema1:Breukindeervaringswereld:Formeel
Thema2:Breukindeervaringswereld:Inhoudelijk
Thema3:Enigmatischeaanspreking
Thema4:Deliranteaanspreking
Thema5:Ongeloof
Belevingwereld Doodinhetlichtvanleven ReëleAnder Scepticisme
Belevingzelf Lichaam Zingevingwereldenzelf Zekerheid
Autoriteit
Seksueleverhouding
37
Bespreking
Dat de interviews erg verschillen van elkaar, is meteen duidelijk. Iedere participant
sprakopeenheel fundamenteelanderewijzeoverzijnervaringen,gedachten,angstenende
betekenisdiezeverlenenaandezefenomenen.Eénparticipantverwoordthettreffend:“mijn
voorstelaanu isookommijnpsychotischeervaringenhetgeenwat iknuhebverteldniet te
veralgemenennaaranderepsychoses” (Tim1,p.15).Het isdanooknietmeerdancorrectom
zijn wens hoog in het vaandel te dragen en te trachten de particuliere ervaringen van de
verschillendeparticipantenniet tegeneraliseren.Bijdebesprekingvandethema’svermelden
wealdatdefenomenenopheelverschillendemanierenverschijnenenhuneigenlogicavolgen.
Hiernaproberenweeenlinkteleggenmetdetheorieentrachtenwedeverschenenervaringen
terugtekoppelenaandebestaandeliteratuur.Zohopenweiniedergevaldegerapporteerde
fenomenen beter te begrijpen. Specifieker gaan we na hoe de interpellatie verschijnt in de
getuigenissen van de participanten en welke implicaties dit heeft voor Althusser’s theorie.
Daarnakijkenwewatonzebevindingenbetekenenvoordekliniekvandepsychose,omzotot
het laatstegedeelte tekomenwaarinweaangevenwaardebeperkingen inditonderzoekuit
bestaanenuiteindelijkzoeenrichtinggevenaantoekomstigonderzoek.
Terugkoppelingthema’saandeliteratuur
Hetongeloof.
HetbelangrijkstethemadatuitdeIPAkomtzalvoordezestudiehetongeloofzijn.Inde
interviewsgevenverschillendeparticipantenblijkvaneenradicaalsceptischepositiewaarinze
conventionele waarheden naast zich neer lijken te leggen. Zoals in de resultatensectie
beschreven wordt, komt dit bij de participanten tot uiting door een eigen woordenschat te
willen gebruiken en geenwaarde te hechten aandewoordendie vanhunomgeving komen.
Ook tegenover verklaringen omtrent hun ervaringen en oorzaak van hun psychose staan
participanten fundamenteelwantrouwig. Eenparticipant vermeldtbijvoorbeeldexpliciet geen
basisvertrouwen te hebben in hoe de dingen allemaal in elkaar zitten.Dit fenomeen van het
ongeloofvindenwedanook terugbij Lacan’s“Unglauben”.VoordepsychoticuszaldeAnder
geen verondersteld-wetend-subject zijn.DeAnder zal geenwaarheid voor het subject in zich
houden.Wekunnendanookstellendat“hetgeloofvoorhetgeloof”(hetgeloofdater iets is
omintegeloven)zoalsŽižekhetbenoemt,danookingebrekeblijft.Alsweonsherinnerendat
38
dit geloof voor het geloof eennoodzakelijkheid vormtopdat een subject zich (h)erkent in de
aanspreking,kunnenwestellendatde interpellatiemislukt.Ditbrengtdanookmetzichmee
datdezelfevidentebelevingvandewereldenhetzelfuiteenspat.Hetverliesvandezeevidentie
toontzichhetsterkstindementalebreukdieparticipantenbeschrijven.
Drietijden.
Watopvaltinderesultatensectieisdaterdrietijdenteidentificerenzijn.Driefasendie
betrekkinghebbenopdeovergangvanperplexiteitenangstnaarstabiliteitenwaan.Deeerste
tijdheeftbetrekkingopdebreukindementalewereldvandeparticipanten.Ineentweedetijd
wordthetsubjectaangesproken,maarditzondereenverdereelaboratie.Ineenderdetijdstaat
het délire centraal enwordt de aanspreking in een verklarendwaansysteembinnengebracht.
Wegaannudieperinopdezetijden.
Eerstetijd:Debreuk.
Eenbelangrijk themadatweontdekten inde interviewswasdebreuk inhetmentale
leven.Eenmomentwaarnietsnoghetzelfdeisendebetekenisdiedewereldvoordienhadzijn
evidentieverliest.Wevindenookterugdatdezebreukenzichnietzomaarvoordoenmaarnet
in confrontatie met bepaalde thema’s: de dood, het lichaam, autoriteit en de seksuele
verhouding.Watmeteenopvaltbijdezethema’sisdathetergfundamentelethema’sblijkente
zijn. Het zijn de thema’s die meteen aan het bestaan zelf lijken vast te hangen, het zijn de
onderwerpendataleeuwenlangdiscussiesoplevert infilosofischeboekenendevraagstukken
waarookdeneuroticusmeeworstelt.Lacanzalstellendatronddezevierthema’serzicheen
structureelbepaaldewanverhoudingtussenhetReëleenhetSymbolischebevindt(Verhaeghe,
2002,p.361).Daaromishetzekerniettoevalligdatookdepsychoticusmetdezelfdethema’sin
deproblemenkomt,hetzijopeenfundamenteelanderewijze.
“Wanneer viadeAnder eenexistentiegerelateerdpunt inde identiteitwordtaangeraakt, kan
geenbetekenaargemobiliseerdworden,metalsgevolgdat een leemteachterblijft opdeplek
vandesubjectiviteit”(Vanheule,2013,p.124-125).
We stelden dat de psychoticus vanwege een radicaal ongeloof in de Ander als
verondersteld-wetend-subject,zichnietkanberoepenopeenconventionelemaatschappelijke
waarheidommetdezeexistentiegerelateerdeproblemenom tegaan.Opditpuntwordthet
meteenduidelijkdatdeideologischzelfevidentewereldenidentiteitvoordepsychoticuspure
39
fictiezijn.Participantenvertellendatallesandersis,zeineenandererealiteitzitten.Sommigen
getuigen dat ze zelf zijn veranderd, dat ze geen controle meer hebben over wat ze doen.
Ideologieeninhetverlengdedaarvanhaarinterpellatieoefentzijnfunctiedanooknietuitten
opzichte vanhetpsychotisch subject. DeAnder/hetAndere Subject is doorhet“Unglauben”
totaal uitgesloten. Het is hier dat de breuk zich ten volle laat zien. Teruggekoppeld naar
Althusser’s interpellatie kunnen we stellen, zoals ook uit literatuurstudie blijkt, dat de
interpellatie zijn doel mist. Dit impliceert dat ideologie de psychoticus niet tot een subject
interpelleertenerbijgevolggeenAlthusseriaanssubjectontstaat.Teneerstebetekentditdat
het psychotisch subject, niet het subject is dat de eigenaar is van zijn gedachten en
handelingen,niethetsubjectismeteenvrijewil.Eenparticipantgeeftdit letterlijkweerdoor
aantegevengeencontrolemeertehebbenoverzichzelf.Tentweedehoudthetmislukkenvan
de interpellatie ook in dat “het elementair ideologisch effect” niet van toepassing is op de
psychoticus (zoals gezegd bestond dit effect eruit dat de identiteit een zaak wordt van
zelfevidentie). Participanten geven aan ineens veranderd te zijn en zich verloren te voelen.
Ergens te zijn enopeenbevreemdendemanier tegelijkhet gevoel tehebbener tochniet te
zijn.Zoalsweookalbeschreveninderesultatensectievermeldteenparticipantzelfsdathijzich
dood voelde. We kunnen stellen als we de premisse “Ideologie interpelleert individuen tot
subjecten”blijvenvolgen,datdepsychoticushetindividublijft, iemanddiesymbolischdoodis
vanwege het ontbreken van elke identiteit. Wanneer we de psychoticus in de schoenen
plaatsenvandegenedieovervallenwordtdoordeboefendevraagvoorgeschoteldkrijgt “Je
geld of je leven?” in Lacan’s allegorie, kiest deze niet voor het leven. Waar de neuroticus
schijnbaarkiestvoordeonderwerpingaandeAnderendusvooreengeloofindeAnder,wordt
depsychoticus inzijnongeloofsymbolischdoodaangetroffen.NietgedupeerddoordeAnder
maarwelzonderenigehouvast,isdepsychoticusdanookineersteinstantiegedoemdtoteen
eindeloos dwalen (Geldhof, 2013). Dit komen we ook tegen in de data. Een participant
omschrijft,zoalsgezegd,destadalseenspookstad,waarinjenergensheenkan.
Zogesteldheeftdeneuroticustweevoordelentenopzichtevanhetpsychotischsubject
dieinelkaarsverlengdeliggen.Teneersteverwerftdeneuroticuseenidentiteitententweede
verkrijgt hij deze identiteit vanhetAndere Subject,wat impliceert dat deze identiteit perfect
pastbinnenhetmaatschappelijkkader.HetAlthusseriaansesubjectisduseen“braaf”subject.
Daar de interpellatie in de psychosemislukt, impliceert dit ook dat de psychoticus buiten dit
conventionele kader valt. Verschillende patiënten getuigen niet meer in staat te zijn om de
40
conventionelespelregelstevolgen.Denkenweaandeparticipantdieindewinkeldeopdracht
krijgtomdrieT-shirtstezoekenenvervolgensdriedezelfdeT-shirtshaaltindeverkeerdemaat.
Hijwistnietmeerwatnupreciesvanhemverwachtwerd.Diezelfdeparticipantgafookaandat
hijnietmeerkoncommunicerenmetmensen,dathijtegenallesbotsteenoveraltegenliep.Tot
slotgevenenkeleparticipantenaandatdezebreukgepaardgaatmeteenperplexiteiteneen
enormeangst.
Tweedetijd:Deenigmatischeaanspreking.
Inderesultatensectiezagenwedatparticipantengetuigdenaangesprokenteworden.
Net zoals de breuk, verschijnt de aanspreking bij de participanten ook vaak plots. Als we dit
fenomeen van de aanspreking proberen te lezen in het licht van de interpellatie, kunnenwe
besluiten dat hoewel de twee concepten zo goed als synoniemen zijn van elkaar, ze toch
fundamenteelverschillenvanelkaar.ZodoetdeinterpellatieinAlthusser’stheoriezijnwerkin
alle stilte. De interpellatie blijft verborgen door de miskenning van het subject. Terwijl de
participanten indezestudiezichechtervolkomenbewustzijnvandeaanspreking.Zeworden
“ingefluisterd”,zehorenplotsstemmenindemuziek,etc.Hoekunnenweditonderscheiddan
begrijpen? Wanneer we teruggrijpen naar Lacan’s formule: “ce qui est refusé dans l'ordre
symbolique, resurgit dans le réel” (Lacan, 1955-1956, p.22), kunnen we stellen dat waar het
symbolisch mandaat van de interpellatie niet kan worden opgenomen (gesymboliseerd), de
aansprekingreëelverschijnt.Lacan(1955-1956,p.344)beschrijftdecasusvaneenmandiede
boodschap krijgt dat hij vader wordt. Dit vooruitzicht zorgde er echter voor dat de man
declencheerde en kreeg vervolgens af te rekenen met hallucinaties die alludeerden op zijn
vaderschap(Vanheule,2013).Wekunnendusinderdaadstellendatvanwegedeonmogelijkheid
zich te verzoenenmet het symbolischmandaat, de aanspreking in het reëleweerkeert. Hier
openbaartzichdanookdezekerheiddie inhetverlengde ligtvanhetongeloof.Participanten
zijnimmerszekervandestemdiezehoren.
WatopvaltaandezeaansprekingisdatzenognietgekoppeldisaaneenReëleAnderen
datbijgevolghetenigmanogaltijdophetvoorplantreedt.Netzoalsbijhetopdoemenvande
breuk,zorgendezefenomenendanookvoorhetverschijnenvanangst.Deaansprekingheeft
eenhoogoverrompelendentraumatischkarakter.Eenparticipantgeeftbijvoorbeeldexpliciet
aangetraumatiseerd te zijndoordeplotseverschijningvande stemmen.Anderengevenaan
“doorteflippen”of“zotteworden”.Billiet(2014)steltdatdeconfrontatiemethetReëlehand
41
in hand gaatmet angst. “Angst is het enige affect dat niet bedriegt, het is het enige dat een
connotatievanzekerheidheeft”(Billiet,2014,p.278).
DerdeTijd:Dedeliranteaanspreking.
Een derde en tevens laatste fase kunnen we identificeren in de interviews als de
elaboratie van de aanspreking. De aanvankelijk enigmatische en schrikwekkende aanspreking
wordt ineensysteemvanbetekenisverleninggebracht.Wekunnen lezen inde interviewsdat
participantenditdoendoorenerzijdsdestemtoetewijzenaaneenconcrete,reëleAnderen
anderzijdsdooreenverklaringtevindenwaaromzewordenaangesproken.
Volgens de resultatensectie verbinden verschillendeparticipanten, verschillende reële
anderenaandestem/stemmendie zehoren.Voordeenezijnditduivels, voordeandereen
helereeksberoemdepersonenenvoornogiemandandersoefenenmensenuithaaromgeving
dezeroluit.Ditheeftalsgevolgdatdeinitieelenigmatischeaansprekingvooreengedeeltezijn
raadselachtig karakter verliest, vermits de stem een naam krijgt. Het is opvallend dat bij de
meeste participanten deze reële anderen uit zijn op het ongeluk van de participant. De
stemmen vallen hen lastig, kwellen, oordelen, geven criminele opdrachten etc. Bovendien
worden bij enkele participanten deze reële anderen nog voor meer kwaad verantwoordelijk
gesteld dan enkel het aanspreken alleen. Zo geven de participanten bijvoorbeeld aan ook
lichamelijkbeïnvloedtewordendoorhen.Nietalleendeaansprekingwordttoegeschrevenaan
een kwaadwillige Ander, ook allerlei lichamelijke fenomenen. Wanneer we de waan als een
oplossinggaanbekijken, kunnenweonsde vraag stellenwaaromdezeoplossing inhoudtdat
hetsubjectnogsteedsgeteisterdwordt.
In “The perverts guide to ideology” (2012) stelt Žižek dat de haai in “Jaws” (1975)
dezelfde functie dient als de Joden ten tijde van het nazisme. Alles wat misloopt in de
maatschappij,alleangsten,allezakendieenigmatischzijnendieeenindividuindeproblemen
brengen worden samengebracht in één concrete instantie. Dit heeft als gevolg dat het
dreigende enigma gedeeltelijk opgelost wordt en men zich kan beginnen verdedigen en
wapenen. We kunnen de hypothese stellen dat de waan onder andere net deze functie
incorporeert. Door alle zaken die het psychotisch subject overspoelen, bijvoorbeeld de
aanspreking,lichamelijkefenomenenetc.toeteschrijvenaaneenreëleAnder(duivels,nicht,…)
dempt dit niet alleen de perplexiteit diemet deze fenomenen gepaard gaan,maarwordt de
situatieookinzekerezinbeheersbaar.Nemenwehetvoorbeeldvandeparticipantdievertelt
42
overeenzekereLefevere,een“blinde”diehem influistertenbelaagt.Wanneerdieblindeop
eendagvoorzijndeurstaat,kandeparticipantzichzelfopsluiteninzijnkamer.Doordatdestem
een concrete Ander toegewezen krijgt, kan men er iets aan doen. Het verschil tussen het
nazisme en de ongelovige psychoticus bestaat eruit dat deze laatste verplicht is om in alle
eenzaamheid deze belager te identificeren en te verklaren. Het specifieke voorbeeld van de
vergelijking tussenhetnazismeendewaan leent zichomdewaan te zienalseenalternatief
voor ideologie.Waar ideologie faalt voor het psychotisch subject, voorziet dewaan toch een
oplossing.
Tochmoetenwehetgegevendatparticipantenhunaansprekingenvaaklinkenaaneen
kwaadwillige Ander ook nuanceren. We vinden namelijk in de interviews ook het
tegenovergestelde terug.Zodeelteenparticipantmeecontact tehebbenmeteendiplomaat
dienetheelliefisvoorhaarenraadgeeft.Eenandereparticipantgeeftaancontacttehebben
metveelberoemdemensendienietallemaalbedreigendlijkentezijn.Maarookindezelaatste
tweegevallenlijkterietsvanhetenigmawegtevloeien.Deeersteparticipantgeeftaaneerst
niettewetenvanwaardestemkwam.Zetwijfeldeofzehetzelfdachtmaarhoordetocheen
stem in haar hoofd, tot ze er een naam op kon plakken. De laatste participant geeft aan
getraumatiseerdtezijndoordeplotseverschijningvandestemmen.Tochweethijwiezezijn
nuenzegevenhemzelfsraad.Inallegevallenzienweterugdathetkoppelenvandestemaan
een concrete Ander zorgt voor een vermindering van het enigmatisch karakter van de
aansprekingendatzeeenminderoverspoelendeffecthebben.Degroteindividueleverschillen
waarvandeparticipantengetuigen,zowelinreëleAnderendiegelinktwordenaandestemmen
alswelkefunctiezehebbenvoorhetsubject,toontdeparticulariteitaanvaniedereoplossing.
Geenenkeleoplossingisdezelfdemaarvolgtzijneigenlogica.
Naasthet toekennen vaneen reëleAnder aande stem, zullen veleparticipantenook
verklaringen zoeken voor de reden dat ze aangesproken worden. Uit de IPA kwamen twee
manieren van verklaren naar voor die bij vele patiënten aanwezig waren. In enkele gevallen
hield de waanconstructie in dat het subject zichzelf als een uitzondering beschouwt. Dat de
participantenvaakaangevennietgeloofdtewordendoorhunomgevingenzedusalleenmet
dieervaringen rondlopen, kanhiermogelijk inbijdragen.Deze toewijzing vanuniciteitbrengt
twee belangrijke gevolgen met zich mee. Enerzijds wordt er, zoals gezegd, een verklaring
gegevenwaaromzeaangesprokenworden(bv.omdatdeparticipanthetmediumiswaaralles
doorvloeit, transcendentaal kan communiceren of de allerhoogste God is). Anderzijds geven
43
dezeverklaringentegelijkertijdeenbepaaldeidentiteitaanhetsubject.Bijandereparticipanten
wordtdeaansprekingeerdereenimperatief.Vandestemmenkrijgenzedanopdrachten.Inde
resultatensectie vindenwe ook hier twee groepen. De ene groep participanten interpreteert
dezeopdrachtenalsietswatzeverplichtzijntevervullen.Eenanderegroepverzetzichradicaal
tegen de imperatieven en weigert mee te werken. Dit hangt natuurlijk samen met de
goedwilligheid of kwaadwilligheid van de reële Ander die aan de stemwordt toegewezen. In
ieder geval geeft ook hier de waanconstructie waarin de stemmen verklaard worden een
houvast,daarwaardepsychoticusergeenhad.Zegevennamelijkeenrichtinginhetmentale
levenvanhetsubject.Denkendaandeparticipantendieinconfrontatiemetdebreukvaakniet
meer weten wie ze zijn, wat ze moeten doen, hoe ze zich moeten gedragen, wat van hen
verwachtwordt,kunnenweconcluderendatdewaaneenhouvastbiedt.
Totslotgevenenkeleparticipantenaantewetenwaarze“dewaarheid”kunnenvinden.
Tweeparticipanten(e.g.FrancisenLander)vertellendatdestemmenhendewaarheidzeggen.
Eenparticipantverteltbijvoorbeelddatvanalle stemmendiehembelagen, somséénwelde
waarheid zegt. Een andere participant geeft aan dat de “zombies” hem gegevens over de
“dooiende”mensheidgevenendathijnupraktischallesweet.Bijnogeenanderepatiëntkomt
dit zeer duidelijk naar voor. Hij geeft aan via de stemmen te weten in welk boek relevante
informatie zou staanenhijbeschouwthetboekalseen“soort vannieuweBijbel”.Alswedit
terugkoppelen naar de beginfase van het “Unglauben”, namelijk een fase waarin het
verondersteld-wetend-subjecthetslachtofferisvanhetongeloofvandepsychoticus,zienwein
deinterviewsdatdeaanspreking,dereëleaansprekingeenvervangingvoorzietindevormvan
eenzekerheid.Naaranalogievan“hetgeloofvoorhetgeloof”,kunnenweinhetgevalvande
psychosestellendater“eenzekerheidvoorhetgeloof”verschijnt.DeAnderzalbijgevolggeen
verondersteld-wetend-subject zijnmaar eenwetend-subject. Zoweet de participant dat “zijn
nieuwe bijbel”, de waarheid zal bevatten. Eenwaarheid omtrent wie het subject is, wat het
moet doen, wat van hem verwacht wordt, hoe de wereld in elkaar zit. De waan die de
aanspreking elaboreert, kan zo de fundamentele problematiek die gepaard gaat met het
mislukkenvandeinterpellatievooreengedeelteomzeilen.
Dezekerheid.
Hetongeloofvandepsychoticuszoudenwekunnenbeschouwenalsdemotorvande
waan. Als het psychotisch subject tot een waanarbeid komt, zal dit het gevolg zijn van zijn
44
“Unglauben”. Zoals we in onze literatuurstudie hebben beschreven zal het “Unglauben”
uitmonden inde zekerheiden liggendezedus in elkaars verlengde.Vermitswehetongeloof
dusvanstart toteindeopallerleiverschillendemanierenzienverschijnen indegetuigenissen
vandeparticipanten,isditookvoordezekerheidhetgeval.Dezekerheidvandeparticipanten
toont zich inhethoren vande stem.Hoeweldeze initieel enigmatisch is en voorperplexiteit
zorgt,bestaaterechtergeenenkeletwijfeldatzeeenstemhoren.Dezekerheidtoontzichook
in de standvastigheid van dewaan, in de koppeling van de stem aan een reële Ander, in de
nieuwebetekenisvandewereld,etc.Tochverschijntvooronsdezekerheidhetmeesthelder
waar we, als neurotische subjecten, net een twijfel van het subject verwachten. Bijna alle
participanten geven immers aan niet geloofd te worden door hun omgeving wanneer ze
vertellen over hun ervaringen, gedachten en wanen. De massale tegenargumenten die zich
opstapelengevenechterbijdeparticipantengeenenkeleaanleiding totenigeonzekerheidof
twijfel. Ook zogenaamd conflicterende elementen in een verhaal zorgen niet altijd voor
problemenbijparticipanten.Zogeefteenparticipantaanzijnrivaaltehebbenvermoordinde
Noordzeeentochhoorthijzeggendatdiezelfdemannogleeft.Hoeweldetweemogelijkheden
elkaar schijnen uit te sluiten, vormt dit geen probleem voor de participant. Echter lijken
participantenopsommigemomententetwijfelen.Zogeventweeparticipantenaantetwijfelen
omtrentdeoorsprongvanhunstemmen.Zevragenzichafofhetnuechteenstemisdiehen
aanspreektofdathethuneigengedachtenzijn.Wekunnenhierechterweleenkanttekening
bijmaken en stellen dat de zekerheid zich voordoet op een ander niveau. Zemogen danwel
twijfelenaanwatzehoren,tochzezijnzezekerdatzeietshoren,daterietsandersis.
Klinischeimplicaties
In de huidige wetenschappelijke literatuur wordt er voornamelijk vanuit
neurocognitievemodellen naar de psychose en dewaan gekeken (Garety & Freeman, 1999;
Kapur, 2003; Shenton, Dickey, Frumin, & McCarley, 2001). Dit zijn doorgaans deficitaire
modellen die uitgaan van een neurobiologische afwijking of van verstoorde cognitieve
processen die aan de basis zouden liggen van de psychose (Garety& Freeman, 1999; Kapur,
2003;Shenton,Dickey,Frumin,&McCarley,2001).Zowordtervanuitdecognitievedenkkaders
bijvoorbeeld evidentie gevonden dat er bij personen met wanen iets “misloopt” met het
verzamelen van data. Psychotici zoudenminder info verzamelen en zo overhaaste conclusies
trekken(Garety&Freeman,1999).Personenmetachtervolgingswaanzinzoudendeschuldvoor
45
negatievegebeurtenissensnellernaaranderepersonentoeschuiven(Garety&Freeman,1999).
Zo zou er ook sprake zijn van een afwijking in de “theory ofmind” waarbij personen die te
kampenhebbenmetwanenmindersterkzoudenzijninhetrepresenterenvandementalestaat
van anderen (Garety & Freeman, 1999). Vanuit een neurobiologische visie op de waan
suggereert Kapur (2003) dat psychotici een afwijking in de dopaminerge transmissie zouden
hebben. Dit zou er dan voor zorgen dat er foutief een bepaalde belangrijkheid wordt
toegeschrevenaanexterneobjectenen interne representaties (Kapur, 2003).Wanenworden
vervolgens gezien als een soort verklaring van het individu voor deze foutieve interpretaties
(Kapur, 2013). Kapur (2013) gaat er ook expliciet vanuit dat wanen, vaste en foutieve
overtuigingenzijnenfundamenteelopeenfoutievelogicazijngestoeld.Natuurlijkrijstdande
vraag opof de overtuigingen vanmensendie niet te kampenhebbenmet eenpsychosewel
steunenopeenéchte,correctelogicaenhoedit“juistzijn”vaneeninterpretatieeneenlogica
danbepaaldwordt.
DeDSMheeft eenenorme impactophoeer gedachtwordt indehuidigepsychiatrie
(Leader,2012).InDSM-5wordteenwaangezienalseenvalseovertuigingdiegebaseerdisop
eenonjuisteconclusieoverdeexternerealiteitwaaraansterkwordtvastgehouden.Ditondanks
wat bijna alle anderen geloven en ondanks onweerlegbaar en duidelijk bewijs voor het
tegendeel.Omvaneenwaantekunnensprekenmagditgeloofbovendiennietgeaccepteerd
worden door andere leden van iemands (sub)cultuur. Ook een oordeel kan als een waan
wordenaanzien,maarenkel als het zoextreem is, dathet geloofwaardigheidmist (American
Psychiatric Association, 2013, p. 819). Ook deze definitie roept een aantal vraagtekens op.
Bijvoorbeeld kunnenwe ons afvragen of erwel een juiste conclusie bestaat over de externe
realiteit.Dezedefinitieimpliceertookdatwepasvaneenwaankunnensprekenwanneereen
meerderheid van de mensen een overtuiging niet deelt. Het is met andere woorden de
conventiediebepaalt.
Vanuit dit onderzoek kunnen we besluiten dat de waan niet het probleem is in de
psychose.“HetUnglauben”,hetmislukkenvandeinterpellatie,hetontstaanvandebreukinde
mentale belevingswereld en de reële enigmatische aanspreking daarentegen zullen de
psychoticuswelincrucialemoeilijkhedenbrengen.Moeilijkhedenwaaropdewaaneenreactie
is. Lacan definieert de waan specifieker als een stabilisatiepoging (Geldhof, 2013). De waan
functioneertvoorhetsubjectalseenmanieromzichteverhoudentotdeAnder,omzijneigen
bestaantearticuleren,omdebetekenaarsbetekenistekunnengeven(Vanheule,2013).Hetis
46
dan ook niet toevallig dat de waanarbeid rond de aansprekingen die we in de transcripten
tegenkomen,vaakgepaardgaanmeteenreductieinangstenperplexiteit.Vanuitdezevisiezijn
wanenduszekerniethetgevolgvanverstoordecognitieveprocessen,maargetuigennetvan
eenintactredeneervermogen.Waanzinenratiogaanhandinhand(Leader,2012).
Eenbelangrijkeimplicatiedieditmetzichmeebrengtisdateensymptoom(dewaan)dusniet
inherentproblematisch is.Hetwordtditwelwanneerditsymptoomteprominentwordtvoor
depatiënt. Lacan stelt danookdatwanneerwedewaanwillenbestuderen,wenietmoeten
afgaanopdeinhoudervan(watdeDSMdusuitdrukkelijkweldoet).Wanneerwedatweldoen,
wordt eenwaan geïdentificeerdopbasis van een afwijking vaneennorm, een standaarddie
voor waar wordt aangenomen (die van de diagnosticus). Dit is natuurlijk problematisch
aangezienwat denorm is,wat voorwaarof onwaarwordt aangenomen, zeer verschillend is
geblekenzowelvancontexttotcontextalsdoorheendetijd(Vanheule,2013).Denkenwemaar
aande Indiaandie danst opdat het zou regenenof eenpriester die spreekt over iemanddie
woont in de hemel en ons allemaal in de gaten houdt. Demeetlat waaraan de diagnosticus
aftoetst of iemand al dan niet gek is, zal zijn eigen idee van de realiteit zijn. Volgens deze
redeneerwijze gelooft de diagnosticus dat hij een adequaat idee heeft van de wereld en is
iemand gek in zoverre hij/zij daarvan afwijkt (Vanheule, 2013). Vanuit een ethische positie
kunnenwehiereenkanttekeningbijplaatsen.
Datwedewaankunnenbeschouwenalseenstabilisatiepogingendievoorveleparticipanten
een reductie in angst betekent, impliceert ook dat we klinisch gezien deze niet moeten
proberenteniettedoen.Alsweervanuitgaandatdewaaneenreactieisopdedeclenchering
vandepsychose,houdthetdeconstrueren vandewaan logischerwijshet gevaar in vooreen
nieuwedeclenchering.Inhetlichtvanonzeresultatenishetveelrelevanteromdewaanalseen
symptoomtebekijken,indepsychoanalytischezinvanhetwoord,entewerkenmetdelogica
diedewaan/hetsymptoomvoorhetsubjectinkwestieheeft.
Een andere klinische implicatie draait rond de thema’s die we hebben geïdentificeerd met
betrekkingtotdedeclencheringvandepsychose.Wevondendatdebreukinhetmentaleleven
bijdeparticipanten zichniet toevallig voordoetmaar vaak in confrontatiemetvier specifieke
thema’s.Onderhetmottodatvoorkomenbeterdan ‘genezen’ (lees:stabiliseren),kunnenwe
deklinischerelevantievooropstellenomopzoektegaannaarwelkvandezethema’sofpunten
binnendeze thema’s kwetsbaarheden zijn voor specifiekepatiëntenenhoedeze gerelateerd
47
zijn aan hun levensgeschiedenis. Dit te weten impliceert immers dat we nieuwe
destabiliserendeconfrontatiesmetdiethema’svandewanverhoudingkunnenvermijden.Deze
onderwerpenkunnenweenerzijdsontdekkendoorpreciesnategaanopwelkpunthetsubject
vooreenbreukkomt te staan, anderzijds kanookhetpuntdat ineenenigmatische (en later
delirante)aansprekingopdevoorgrondstaat,eenindicatiegeven.DenkenwemaaraanLacan’s
casusdievaderwordtenvervolgenshallucinatiesmetbetrekkingtothetvaderschaptehoren
krijgt.
Beperkingen
Indezemasterproefhebbenwegetrachtomonzeonderzoeksvraag tebeantwoorden
aan de hand van kwalitatief onderzoek en meer specifiek via een interpretatieve
fenomenologischeanalyse.Hier zijn voordelenaanverbonden,maarookbeperkingen. Inwat
volgt bespreken we de beperkingen van dit onderzoek.We geven ook aan waar toekomstig
onderzoek mogelijk een aanvulling kan bieden op basis van deze beperkingen en onze
resultaten.
Vanhetbegintotheteindevanonsonderzoekhebbenwetelkensgedachtvanuitéén
bepaaldparadigma,namelijkdeLacaniaansepsychoanalyse.Hetvoordeelvanditparadigmais
datwedewaanendeinterpellatiekunnenbekijkenopeenformelemanierenkunnennagaan
welke functie deze fenomenen hebben, binnen de logica van het subject in plaats van te
focussenopdeinhoudelijkeaspectenvandezefenomenen.Debeperkingligtinhetfeitdatwe
slechtsééntheoretischkaderhebben,vanwaaruitweonze interpretatieskunnenmaken.Het
zoudanookinteressantzijnomindetoekomstdezelfdeonderzoeksvraagtebenaderenvanuit
anderetheoretischekaders.Eenanderebeperkingdiehierbijaansluitisderoleninvloeddiede
onderzoekers hebben in het onderzoeksproces. Bij IPA kunnenwe spreken van een dubbele
interpretatie.De interpretatie vande participantenover de fenomenendie ze ervaren ende
onderzoekers die het spreken van de participanten interpreteren. De resultaten die we
bekomen zijn dus altijd subjectief en gekleurd door de eigen beschouwingen en het
achtergrondskadervandeonderzoekers.
Aangezienweonsberoepenopkwalitatiefonderzoekbrengtditmetzichmeedatwe
geencausaleverbandenkunnenvaststellen.Zokunnenwebijvoorbeeldwelhypothesesstellen
rond de declenchering van de psychose en ze in verband brengen met thema’s die
participanten aangevenmaar kunnen we geen causale mechanismen in kaart brengen. Zelfs
48
wanneerdeparticipantexplicieteen link legt tusseneen levensgebeurtenisendeomslagvan
zijnofhaarpsychose,kunnenwedezelinkenkelmaarveronderstellen.Daarnaastzijnwevanuit
IPA beperkt tot een aantal participanten. We kunnen onze bevindingen dan ook niet
generaliseren naar een grotere populatie en zijn ze dus enkel van toepassing op de
participanten.Interessanteaanvullingenopditonderzoekzoudendanookuitdekwantitatieve
hoek kunnen komen,waarbij demethodenmeer geschikt zijn om causale verbanden bij een
groterepopulatietebestuderen.
Daarnaast werd er in deze studie enkel gebruikt gemaakt van semigestructureerde
interviews.Intoekomstigonderzoekzouhetinteressantzijnomdebevindingenuitdezestudie
aantevullenmetandereonderzoeksmethoden(bv.vragenlijsten,gestructureerdeinterviews).
Toekomstigonderzoek
Vanuit onze literatuurstudie en onze bevindingen kunnen we ons een reeks vragen
stellendiemogelijk interessantzijnvoortoekomstigonderzoek.Wehebben indezestudiede
linkgelegdtussenhet“Unglauben”,datmedevoordepsychotischedeclencheringzorgt,enhet
mislukkenvande interpellatie.Daardeonsetvaneenpsychosevaakplotsverschijnt, kunnen
we ons de vraag stellen hoe het “Unglauben” een rol speelt nog voor de psychose ten volle
uitbreekt en de wereld zijn evidentie verliest. Welke functie heeft de interpellatie daarin?
Misluktdeinterpellatiebijhetpsychotischsubjectaltijd?Hoeuithet“Unglauben”zichvoorde
breuk?
Daarnaasthebbenweonsdevraaggesteldofdeinterpellatieweldegelijkslaagtindeneurose.
Vermitshetobjectatoontdatookdeneuroticusnietsamenvaltmethetsymbolischmandaat
dathijtoegeworpenkrijgt.Wekunnenonsdanookafvragenhoewehetonderscheidtussende
neuroseendepsychosekunnendenkeninhetlichtvandeinterpellatie,zekeralshetgaatom
eenniet-gedeclencheerdepsychose.Enkelopbasisvandeextraheringvanhetobjectadathet
geloofinstandhoudt?
Conclusie
We vertrokken van de vaststelling dat, hoewel de interpellatie al in verschillende
onderzoeksdomeinenisonderzocht,erzogoedalsgeenkwalitatiefonderzoekbestaatrondde
implicaties van Althusser’s theorie over de interpellatie op de kliniek van de psychose. Dit
49
brachtonsertoenategaanhoedeinterpellatienudaadwerkelijkverschijntindegetuigenissen
van(ex-)psychiatrischepatiëntenoverhunwanen.
Vanuitde literatuurhebbenwebeslotendatdeKlassiekeAlthusseriaanse interpellatie
lijkt de mislukken in de psychose vanwege een “Unglauben”. De psychoticus staat radicaal
wantrouwigtegenoverdefictievewaarheidvandeAnder/hetAndereSubject.Het“geloofvoor
hetgeloof”zoalsŽižek(1989)hettheoretiseert,isafwezigenisdegrondvoorhetfalenvande
interpellatie.Ditbetekentdatwedepsychoticuskunnenbeschouwenalswerkelijk‘vrij’daarhij
niet gedupeerdwordt door deAnder. Tochbrengt deze vrijheid fundamentelemoeilijkheden
met zich mee. Enerzijds zorgt het gebrek van enige houvast, een identiteit en een positie
tegenover de wereld ervoor dat de psychoticus tot een eindeloos dwalen wordt aangezet.
AnderzijdswordthijgeconfronteerdmeteenreëleAnder.
Concreet vonden we dat participanten de aanspreking op twee manieren ervaren.
Enerzijds als een enigmatische aanspreking en anderzijds als een delirante aanspreking.Deze
twee aansprekingen kunnen we als een temporele sequentie zien in de mate dat de
aansprekingminderofmeergeëlaboreerdwordt.Deenigmatischeaansprekingwordtineerste
instantie als overspoelend en traumatisch ervaren. Wanneer deze aansprekingen via een
waanconstructieverklaardkunnenwordenen/oftoegeschrevenaaneenreëleAnder,betekent
ditvoorhetsubjecteenreductieinperplexiteitenangst.
Op die manier werd duidelijk dat we de waan kunnen beschouwen als een
oplossingspogingvanhetsubjectvoordeproblematiekdiegepaardgaatmethet“Unglauben”
enhetmislukkenvande interpellatie.Dewaanvoorziethetsubject immersvaneenidentiteit
eneenverhoudingtotdewereld,daarwaardeinterpellatiedienietkanbieden.Wekunnende
waandusinderdaadzienalseenalternatiefvoorideologie.
Hetongeloofvondenweterugopverschillendemanierenmaartoontzichhetsterkstin
debreukvanhetmentalelevendieparticipantenbeschrijven,eenmomentwaaropdewereld
en de zelfbeleving alle evidentie verliest. Tot slot vonden we bij de participanten ook de
zekerheid terug die in de literatuur wordt gelinkt aan het ongeloof. Net zoals het ongeloof
verschijnt op verschillende wijzen, doet ook de zekerheid dit. We komen ze tegen als de
zekerheideenstemtehoren,dezekerheidinhunwaanetc.
GeciteerdewerkenAlthusser,L.(2014).OntheReproductionofCapitalism:IdeologyandIdeologicalState Apparatuses.London:Verso.
AmericanPsychiatricAssociation.(2013).DiagnosticAndStatisticalManualofMentalDisorders (5thed.).Arlington:AmericanPsychiatricPublishing.
Billiet,L.(2014).VanFreudsUnglaubentotLacansironie.iNWiT,11,257-289.
Borie,J.(2014).Hetverlangen,hetobjectendeAnder.iNWiT12:DeParadoxenVanHet Verlangen,77-108.
Choi,W.(2012).InceptionorInterpellation?TheSlovenianSchool,Butler,andAlthusser. RethinkingMarx,25(1),23-37.
Dolar,M.(1993).BeyondInterpellation.QuiParle,6(2),75-96.
Žižek,S.(1989).TheSublimeObjectofIdeology.London:Verso.
Žižek,S.(2005).Themetastasesofenjoyment.London:Verso.
Žižek,S.(Schrijver),&Fiennes,S.(Regisseur).(2012).ThePervert'sGuidetoIdeology[Film].
Žižek,S.(2013).Enjoyyoursymptom!:JacquesLacaninHollywoodandout.NewYork: Routledge.
Freud,S.(1999).Beschouwingenovercultuur.Amsterdam:Boom.
Garety,P.,&Freeman,D.(1999).Cognitiveapproachestodelusions:Acriticalreviewof theoriesandevidence.TheBritishJournalofClinicalPsychology(38),113-154.
Geldhof,A.(2013).Denamenvanhetgenot.Lacanoverjouissanceenpsychose.InA.Geldhof, Denamenvanhetgenot.Lacanoverjouissanceenpsychose.Leuven/Leusden:Acco.
Gray,T.(1747).AnOdeonaDistantProspectofEtonCollege.AnOdeonaDistantProspectof EtonCollege.London.
Hoornaert,G.(2010).Interpretatieenpsychose.iNWiT,205-221.
Hoornaert,G.(2014).Deparadoxvandevrijheid.iNWiT11,291-308.
Kapur,S.(2003).Psychosisasastateofaberrantsalience:Aframeworklinkingbiology, phenomenology,andpharmacologyinschizophrenia.AmericanJournalofPsychiatry, 13-23.
Lacan,J.(1981[1955-1956]).LeSéminaire,LivreIII,LesPsychoses.TexteétabliparJ.-A.Miller, Paris,Seuil.
Lacan,J.(1986[1959-1960]).LeSéminaireLivreVII(texteétabliparJ.-A.Miller):L'étiquedela psychanalyse.Paris,Seuil.
Lacan,J.(1964-1965).LeSéminaire,LivreXII,Problèmescruciauxpourlapsychanalyse. Onuitgegeven.
Lacan,J.(1966).Subversiondusujetetdialectiquedudésirdansl'inconscientfreudien.Écrits. Paris:Seuil.
Lacan,J.(1967).Petitdiscoursauxpsychiatres.ConférenceàSainte-Annedu10novembre 1967,inédit.�
Lacan,J.(2005[1975-1976]).LeSéminaire,LivreXXIII,LeSinthome.TexteétabliparJ.-A.Miller, Paris,Seuil.�
Lacan,J.(2014).ErisgeenAndervandeAnder(LesXVIvan8april1959).iNWiT12,17-39.
Laurent,E.(2007).Denieuwesymptomenendeandere.iNWiT2/3,104-113.
Leader,D.(2012).WatisWaanzin?(R.vandeWeijer,&S.Wagenaar,Vert.)Amsterdam:De BezigeBij.
Miller,J.-A.(2008).ChosesdefinesseenpsychanalyseI,Coursdu12novembre2008. L'orientationlacanienne2008-2009(pp.1-9).Paris:Inédit.
Montag,W.(2003).LouisAlthusser.NewYork:Palgravemacmillan.
Montag,W.(2013).AlthusserandHisContemporaries:Philosophy'sPerpetualWar.Durham: DukeUniversityPress.
Shenton,M.,Dickey,C.,Frumin,M.,&McCarley,R.(2001).AreviewofMRI®ndingsin schizophrenia.SchizophreniaResearch,49,1-52.
Smith,J.,&Eatough,V.(2007).Interpretativephenomenologicalanalysis.InC.W.Rogers, Handbookofqualitativeresearchmethodsinpsychology(pp.p.179-194).London:Sage.
VanHaute,P.,&Verhaeghe,P.(2006).VoorbijOedipus?Tweepsychoanalytische verhandelingenoverhetoedipuscomplex.Amsterdam:Boom.
VanRumst,T.(2014).DeelIII:Hetalledaagsevandepsychose.iNWiT11,242-256.
VandeVeire,F.(2015).Tussenblindefascinatieenvrijheid.InF.VandeVeire,Tussenblinde fascinatieenvrijheid.Nijmegen:Vantilt.
VanderVennet,L.(2014).AlledaagsePsychose.DeelI:IndeSmeltkroesVanDeAlledaagse Psychose.iNWiT,11,205-230.
VanderVennet,L.(2014).Indesmeltkroesvandealledaagsepsychose.iNWiT11,205-230.
Vanheule,S.(2013).PsychoseAndersbekeken.Tielt:Vantilt.
Zenoni,A.(2007).VanDeEneVaderNaardeAndere.iNWiT,2/3,143-171.
Zenoni,A.(2009).L'autrepratiqueclinique.Toulouse:Erès.