CONTRACTEN EN MENSENRECHTEN - gbv.de · Inhoud B. Onderliggende waarden van menselijke waardigheid...
Transcript of CONTRACTEN EN MENSENRECHTEN - gbv.de · Inhoud B. Onderliggende waarden van menselijke waardigheid...
CONTRACTEN ENMENSENRECHTEN
Een mensenrechtelijke lezingvan het contractenrecht
Nathalie VAN LEUVEN
intersentiaAntwerpen - Oxford
INHOUD
DANKWOORD vii
VOORWOORD ix
LIJST VAN AFKORTINGEN x x v
INLEIDING 1A. Onderzoeksobject 1
1. Afbakening van het onderzoeksobject 3a. Begrip 'mensenrechten' 3b. Begrip 'contracten' 5
2. Verantwoording van het onderzoeksobject 7a. Vanuit het perspectief van het traditioneel (internationaal)
publiekrecht 7b. Vanuit het perspectief van het traditioneel contractenrecht . . . . 8
B. Onderzoeksvragen 8C. Overzicht van het onderzoek 9D. Gekozen landen in het kader van de rechtsvergelijking 10
DEELI. EXCLUSIEF VERTICALE WERKING VAN MENSENRECHTEN,EEN VOORBIJGESTREEFDE OPVATTING
HOOFDSTUKI. INTERNATIONALE VERANTWOORDELIJKHEIDVAN DE STAAT VOOR SCHENDINGEN VAN MENSENRECHTENIN HET KADER VAN CONTRACTUELE VERHOUDINGEN 19
Afdeling I. Internationale verantwoordelijkheid van de Staat voorschendingen van mensenrechten door de overheid als medecontractant 19§ 1. Evolutie in het internationaal recht: verantwoordelijkheid van de
Staat voor schendingen van mensenrechten door de overheid alsmedecontractant 20
§2. Legitimatie voor deze internationale verantwoordelijkheid 23A. Machtspositie van de overheid als medecontractant 23B. Uitoefening van een taak van algemeen belang door de overheid
als medecontractant 26
Intersentia XÜi
Inhoud
Afdeling II. Internationale verantwoordelijkheid van de Staat voorschendingen van mensenrechten door quasi-publieke entiteiten alsmedecontractant 27§ 1. Evolutie in het internationaal recht: kwalificatie van bepaalde hybride
actoren als overheid 28A. Organisatiecriterium: opdracht van de overheid, subsidiering en
controle door de overheid 31B. Materieel criterium: uitoefening van een taak van algemeen belang 33
§ 2. Glijdende schaal van meer of minder overheid 38
Afdeling III. Internationale verantwoordelijkheid van de Staat voorschendingen van mensenrechten door een private persoon als mede-contractant 39§ 1. Evolutie in het internationaal recht: positieve verplichting van de
overheid om mensenrechten te beschermen in private contractueleverhoudingen 39A. Positieve verplichting van de regelgever om mensenrechten te
beschermen in private contractuele verhoudingen 411. Ontstaan en evolutie van de positieve verplichting van de
regelgever 41a. Ontstaan van de positieve verplichting in het algemeen... 41b. Ontstaan van de specifieke positieve verplichting om
mensenrechten te beschermen in private contractueleverhoudingen 43
2. Regelgever best geplaatst om mensenrechten tebeschermen in private contractuele verhoudingen 48
B. Positieve verplichting van de rechter 511. Aanvaarding van de positieve verplichting van de rechter
om mensenrechten te beschermen in private contractueleverhoudingen 51a. Positieve verplichting om de regelgeving in het
contractenrecht mensenrechtenconform te interpreteren.. 51b. Positieve verplichting om mensenrechten te beschermen
in private contractuele verhoudingen 522. Rechter heeft een secundaire beschermingsfunctie als de
mensenrechten niet duidelijk werden beschermd doorde regelgever 64
§ 2. Legitimatie voor het bestaan van een positieve verplichting van deoverheid om mensenrechten te beschermen in private contractueleverhoudingen 65A. Machtspositie van private personen kan aanleiding geven
tot misbruik 65
x l v Intersentia
Inhoud
B. Onderliggende waarden van menselijke waardigheid en democratieverklaren dat mensenrechten steeds een fundamenteel karakterhebben 68
1. Zoektocht in de internationale mensenrechtenverdragennaar de verplichtingen van het individu om mensenrechtente respecteren 68a. Preambules 69b. Tekst van de verdragen 70
2. Fundamenteel karakter van bepaalde schendingen ongeachtde publieke / private aard van de schending 75
Afdeling IV. Besluit 79
HOOFDSTUKII. ONHOUDBAARHEID VAN DE EXCLUSIEFVERTICALE WERKING GEILLUSTREERD AAN DE HAND VAN DEPROBLEMATIEK VAN GELIJKHEID EN NONDISCRIMINATIE INPRIVATE CONTRACTUELE VERHOUDINGEN 81
Afdeling I. Zuivere verticaliteit werkt niet mensenrechtenbevorderend:een uitstapje naar Shelley I Kraemer 81
Afdeling II. Gelijkheid en non-discriminatie: verduidelijking of verziekingingevolge de antidiscriminatiewetgeving in Belgie 85§ 1. Het beweerde verziekende effect van antidiscriminatiewetgeving
weerlegd 86§ 2. Belgische antidiscriminatiewetgeving: richtlijnen scheppen
duidelijkheid 91§ 3. Proceduralisering van de problematiek 94
A. (On)heilzame procedures versus (on)heilzame gedragscodes 94B. Belgische rechters versus Nederlandse Commissie Gelijke
Behandeling 97§4. Doeltreffendheid van de Belgische antidiscriminatiewetgeving 98
A. Toepassingsgebied 981. Domeinen in de contractuele sfeer waarop de Anti-
discriminatiewet van toepassing is 982. Soorten discriminatie die beoogd worden 105
B. Bewijs van discriminatie 1111. Principe van de omkering van bewijslast 1112. Statistieken 1133. Praktijktests 114
Intersentia x v
Inhoud
C. Specifieke rechtsbescherming en sancties 1171. Stakingsvordering i 1 7
2. Nietigheid van discriminatoire bepalingen en van bedingendie de toepassing van de wet uitsluiten 120
3. Ook forfaitaire schadevergoeding 1204. Verbod van represailles 1215. Strafrechtelijke aansprakelijkheid 121
Afdeling III. Besluit 123
HOOFDSTUKIII. OVERHEID ALS MEDECONTRACTANTVERGELEKEN MET PRIVATE PERSOON ALS MEDE-CONTRACTANT 125
Afdeling I. Overheid: respect voor mensenrechten afgewogen tegenoverdoelstellingen van algemeen belang 127§ 1. Legaliteit van de inmenging 127§ 2. Legitimiteit van de inmenging 128§ 3. Proportionaliteit van de inmenging 128
Afdeling II. Private medecontractant: respect voor mensenrechten vloeitvoort uit de positieve verplichting van de overheid die begrensd wordtdoor de mensenrechten van deze private medecontractant 132§ 1. Mensenrechten van een private medecontractant als begrenzing
van de positieve verplichting van de overheid om mensenrechtenvan een private contractant te beschermen 133A. Recht op prive- en familieleven 134B. Recht op vrijheid van vereniging 138C. Recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst 143D. Recht op vrijheid van meningsuiting 147E. Recht op eigendom 148F. Recht op beroepsvrijheid 154
§ 2. Geen verdere juridische begrenzing van de positieve verplichtingvan de regelgever en de rechter 155
§ 3. Specifieke afwegingscriteria voor de positieve verplichting van deregelgever en de rechter om mensenrechten te beschermen tenaanzien van een private medecontractant 159A. Wilsautonomie en vrijheid van de medecontractant 160
1. Positieve verplichting van de regelgever om mensenrechtente beschermen in private contractuele verhoudingen 160
X V 1 Intersentia
Inhoud
2. Positieve verplichting van de rechter om mensenrechtente beschermen in private contractuele verhoudingen 162
B. Machtspositie van de medecontractant 165
Afdeling III. Gemeenschappelijke afwegingscriteria ter beoordeling van deinmengingen door de overheid als medecontractant en van de positieve ver-plichting van de overheid ten aanzien van private contractanten om mensen-rechten in contractuele verhoudingen te beschermen 168§ 1. Ernst van de beperking 169§ 2. Instemming van de contractant met de grondrechtenbeperking 172§ 3. Voorzienbaarheid van de beperking 175§ 4. Belang van de doelstelling die de medecontractant nastreeft 177§ 5. Impact van de beperking van een grondrecht op onderliggende
waarden van democratie en menselijke waardigheid 179
Afdeling IV. Besluit 181
DEELII. BELGISCHE HORIZONTALE WERKING BESTUDEERD VANUITEEN RECHTSVERGELIJKEND PERSPECTIEF
HOOFDSTUKI. HORIZONTALE WERKING IN HET BELGISCHECONTRACTENRECHT GETEKEND DOOR VRAGEN 187
Afdeling I. Rechtspraak van het Hof van Cassatie 188§ 1. Directe horizontale werking 188
A. Hof van Cassatie wijst de meest strikt op te vatten vormvan directe horizontale werking af 189
B. Hof van Cassatie lijkt directe horizontale werking teaanvaarden als de klassieke regeis van het privaatrecht geenoplossing bieden 190
C. Hof van Cassatie lijkt directe horizontale werking teaanvaarden als de grondrechten duidelijke richtlijnen biedenvoor de inhoudelijke oplossing van de casus 194
§ 2. Indirecte horizontale werking 196
Afdeling II. Rechtspraak van hoven van beroep en de rechtbanken 199§ 1. Afwijzing van horizontale werking 199§2. Directe horizontale werking 200
A. Ook hoven van beroep en rechtbanken wijzen meest striktop te vatten vorm van directe horizontale werking af 200
Intersentia x v u
Inhoud
B. Hoven van beroep en rechtbanken lijken soms voor directehorizontale werking te opteren als de grondrechten duidelijkerichtlijnen bieden voor de inhoudelijke oplossing van de casus 2001. Grondrechten bieden een duidelijke richtlijn voor de
inhoudelijke oplossing van het geschil 2012. Grondrechten bieden slechts vage richtlijnen voor de
inhoudelijke oplossing van het geschil 202§ 3. Indirecte horizontale werking 205
A. Hoven van beroep en rechtbanken passen de grondrechtensoms indirect toe om invulling te geven aan de uitvoering tegoeder trouw en het rechtsmisbruik 205
B. Hoven van beroep en rechtbanken lijken eerder beroep tedoen op de indirecte horizontale werking als de grondrechtenuiterst vage richtlijnen bieden voor de concrete oplossing vande casus 2071. Grondrechten bieden slechts vage richtlijnen voor de
inhoudelijke oplossing van het geschil 2072. Grondrechten bieden duidelijke richtlijnen voor de
concrete oplossing van het geschil 212
Afdeling III. Besluit 213
HOOFDSTUKII. STAAT MET EEN DOGMATISCH SYSTEEM VANINDIRECTE HORIZONTALE WERKING: DUITSLAND 217
Afdeling I. Situering van het Duitse model van horizontale werking 217§ 1. Belangrijke rol van de Duitse Grondwet en van het Bundes-
verfassungsgericht 217A. Impulsen in de Duitse Grondwet voor de horizontale
werking van grondrechten 217B. Motor van het Bundesverfassungsgericht 220
§2. Protagonisten in debat over directe en indirecte horizontale werking.. 221A. NIPPERDEY en LEISNER: pro directe horizontale werking 221B. DÜRIG: pro indirecte horizontale werking 223
Afdeling II. Indirecte horizontale werking in de rechtspraak 224§ 1. Overzicht van de belangrijkste arresten 224
A. Lütfi-zaak 224B. Handelsvertreter-zaak 226C. Bürgschafi-zaak 228D. Parabolantenne-zaak 230
x v l 1 1 Intersentia
Inhoud
§ 2. Specifieke kenmerken van het Duitse systeem van horizontalewerking 232A. Indirecte werking: van Ausstrahlungswirkung naar inbedding in
positieve verplichtingen 232B. Ruime aandacht voor de autonomie van private personen,
theorie van Fremdbestimmung 235C. Onderliggende waarden van het privaatrecht worden als
grondrechten opgevat 237D. Grondrechten in de Grondwet staan hoger in de hierarchie
dan grondrechten in het EVRM 238§ 3. Concrete bijdrage van grondrechten aan het klassieke privaatrecht 240
Afdeling III. Besluit 241
HOOFDSTUKIII. STAAT MET EEN PRAGMATISCH SYSTEEMVAN OVERWEGEND INDIRECTE HORIZONTALE WERKING:NEDERLAND 243
Afdeling I. Situering van het Nederlandse model van horizontale werking .. 243
Afdeling II. Indirecte en directe horizontale werking in de rechtspraak 246§ 1. Overzicht van de belangrijkste arresten 247
A. Indirecte horizontale werking: Mensendieck-arrest 247B. Impliciete indirecte horizontale werking 248
1. Pachtzaak 2482. Suikerfeest-zaak 248
C. Directe horizontale werking 2491. Maimonides-lyceum-zaak 2492. HlV-zaak 251
§ 2. Specifieke kenmerken van het Nederlandse systeem van horizontalewerking 252A. Mix van directe, indirecte en impliciet indirecte horizontale
werking 252B. Geen aandacht voor dogmatische kaders aangaande Fremd-
bestimmung 255C. Interpretatie in het licht van het EVRM en internationale
mensenrechtenverdragen mogelijk 255§3. Concrete bijdrage van grondrechten aan het klassieke privaatrecht.... 256
Afdeling III. Besluit 257
Intersentia
Inhoud
HOOFDSTUKIV. STAAT MET EEN MODERN SYSTEEM GEBASEERDOP DIRECTE HORIZONTALE WERKING: FRANKRIJK 259
Afdeling I. Situering van het Franse model van horizontale werking 259
Afdeling II. Directe horizontale werking in de rechtspraak 266§ 1. Overzicht van de belangrijkste arresten 266
A. Mel Yedei: huurcontract en bewoningsclausule 266B. Spileers: arbeidscontract en mobiliteitsclausule 267C. Amar: huurcontract en godsdienstvrijheid 268D. X: recht op priveleven van de huurder 269
§ 2. Specifieke kenmerken van het Franse systeem van horizontalewerking 270A. Onbewuste keuze voor directe horizontale werking 270B. Geen dogmatisch systeem van Fremdbestimmung, grondrechten
werken de facto wel in gevallen van machtsonevenwicht 272C. Grondrechten als absolute principes, weinig aandacht voor
proportionaliteit 272D. Laiciteitsprincipe blokkeert de werking van het recht op vrijheid
van godsdienst in private contractuele verhoudingen 275E. Aanknoping met het EVRM 276
§ 3. Concrete bijdrage van grondrechten aan het klassieke privaatrecht.... 276
Afdeling III. Besluit 278
HOOFDSTUK V. AANBEVELINGEN VOOR EEN BELGISCHMODEL VAN HORIZONTALE WERKING 279
Afdeling I. Horizontale werking als meerwaarde voor het privaatrecht 279
Afdeling II. Genuanceerde keuze voor indirecte horizontale werking 282§ 1. Voor- en nadelen van indirecte en directe horizontale werking
tegen elkaar afgewogen 282A. Voordeel van indirecte horizontale werking: aandacht voor
contractvrijheid en Fremdbestimmung 282B. Nadeel van directe horizontale werking: grondrechten als
absolute principes 283C. Nadeel van indirecte horizontale werking: grondrechten
louter als waarden 285D. Nadeel van indirecte horizontale werking: mensenrechten
werken enkel via de open normen van het privaatrecht 290§2. Voorgesteld model: indirecte horizontale werking 290
x x Intersentia
Inhoud
Afdeling III. Geprivatiseerde proportionaliteitstoets in een privaatrechtelijkkader 292§ 1. Principe 292§ 2. Specifieke aandachtspunten: recht op vrijheid van godsdienst
en onderliggende waarden van het privaatrecht 293A. Recht op vrijheid van godsdienst 293B. Onderliggende waarden van het privaatrecht 294
DEELIII. PRIVAAT CONTRACTENRECHT GELEZEN IN HETLICHT VAN DE GRONDRECHTEN
INLEIDING 299
HOOFDSTUK I. PRECONTRACTUELE FASE 301
Afdeling I. Precontractuele informatieverplichting 301§ 1. Precontractuele informatieverplichting in het privaatrecht 302§ 2. Informatieverplichting in het licht van de grondrechten 305
A. Parallel tussen de legaliteitsverplichting van de overheid en deinformatieverplichting van een contractant 305
B. Bescherming van het recht op priveleven en het verbod vandiscriminatie 309
§ 3. Precontractuele informatieverplichting bij een grondrechten-beperking door een contractant 312A. Precontractuele informatieverplichting en voorzienbaarheid bij
grondrechtenbeperkingen 313B. Ruimte voor het recht op eerbiediging van het priveleven en
het non-discriminatieverbod in het kader van de precontractueleinformatieverplichting 315
Afdeling II. Contractweigering en discriminatieverbod 317§ 1. Contractweigering 317§ 2. Bijdrage van de antidiscriminatiewetgeving tot de privaatrechte-
lijke benadering van de contractweigering 322
Afdeling III. Besluit 325
HOOFDSTUK II. TOTSTANDKOMING EN INTERPRETATIEVAN DE OVEREENKOMST 327
Afdeling I. Wilsgebreken en een vrije en ondubbelzinnige toestemming . . . . 328
Intersentia XXI
Inhoud
§ 1. Wilsgebreken 329A. Dwaling 329B. Bedrog 330C. Geweid 331D. Gekwalificeerde benadeling 332
§ 2. Principes aangaande afstand van grondrechten 333A. Uitgangspunt: afstand is in beginsel toegestaan 334B. Twee voorwaarden 337
1. Afstand moet ondubbelzinnig zijn 3372. Afstand moet vrij zijn van dwang 339
§ 3. Wilsgebreken en grondrechtenbeperkende overeenkomsten 340A. Dwaling en grondrechtenbeperkende overeenkomsten 341B. Bedrog en grondrechtenbeperkende overeenkomsten 346C. Geweid en grondrechtenbeperkende overeenkomsten 352D. Gekwalificeerde benadeling en grondrechtenbeperkende
overeenkomsten 359E. Evaluatie: wilsgebreken en grondrechtenbeperkende
overeenkomsten 361
Afdeling II. Openbare orde en goede zeden 365§ 1. Openbare orde en goede zeden: instrumenten om disproportioneel
grondrechtenbeperkende overeenkomsten als ongeoorloofd tecategoriseren 367A. Openbare orde en goede zeden in het privaatrecht 367B. Verbod om te verzaken aan bepaalde grondrechten 369C. Openbare orde en goede zeden en grondrechtenbeperkende
overeenkomsten 371§ 2. EVRM als hulpmiddel om een deel van de openbare orde en
de goede zeden te interpreteren 374A. Belang van het EVRM in het kader van de openbare orde en
de goede zeden wordt benadrukt 374B. Nuance: totale overeenstemming tussen de openbare orde,
de goede zeden en de mensenrechten is onmogelijk 3751. Openbare orde en goede zeden zijn ruimer dan de
bescherming van mensenrechten 3752. Ruimte voor een verschillend ingekleurde mensenrechtenbe-
scherming onder de nationale openbareorde en goede zeden 377
§ 3. Poging om op basis van het EVRM aanwijzingen te geven metbetrekking tot de openbare orde en de goede zeden 379A. Algemene richtlijnen op basis van de proportionaliteitstoets 379
x x u Intersentia
Inhoud
1. Richtlijnen aangaande beperkingen met een definitief oftotaal karakter 380
2. Richtlijnen die betrekking hebben op de afwezigheid vaneen doel 381
B. Richtlijnen op basis van specifieke grondrechten onderverdeeldin verschallende categorieen 3811. Grondrechten waarvan geen afwijking mogelijk is 3822. Grondrechten waarvan afgeweken kan worden en die als
voornaamste doel hebben het waarborgen van de menselijkewaardigheid 385a. Celibaatsclausules 387b. Clausules die verbieden met het kerngezin samen te
leven 394c. Clausules die verbieden om vrij de woonplaats te kiezen . 397d. Clausules die verbieden om een godsdienstige
overtuiging te hebben 399e. Bepaalde clausules die verbieden om de godsdienst
uit te oefenen 401f. Discriminerende clausules 402
3. Grondrechten waarvan afgeweken kan worden, die naastde bescherming van de menselijke waardigheid als inherentdoel hebben het waarborgen van de democratie 403a. Clausules die verbieden dat een persoon zieh vrij
bij een vakvereniging aansluit 405b. Clausules die schotelantennes of politieke affiches
verbieden 407c. Clausules die het recht op een eerlijk proces beperken . . . 409
§ 4. Evaluatie 415
Afdeling III. Interpretatie van de overeenkomst 417§ 1. Privaatrechtelijke interpretatie van de overeenkomst 417
A. Uitgangspunt: zoektocht naar de gemeenschappelijkebedoeling van de partijen 417
B. Functie van de goede trouw 4191. Aanvullende werking van de goede trouw 4202. Matigende of derogerende werking van de goede trouw 421
§ 2. Interpretatie van grondrechtenbeperkende overeenkomsten 423§ 3. Privaatrechtelijke interpretatiemethoden en grondrechtenbe-
perkende overeenkomsten 426§ 4. Indicaties voor de interpretatie van grondrechtenbeperkende
overeenkomsten die voortvloeien uit het EVRM 427§ 5. Evaluatie 428
Intersentia xxiii
Inhoud
Afdeling IV. Besluit 429
HOOFDSTUK III. UITVOERING VAN DE OVEREENKOMST 431
Afdeling I. Uitvoering te goeder trouw: instrument om disproportionelegrondrechtenbeperkingen in het kader van de uitvoering te beoordelen 432§ 1. Uitvoering te goeder trouw in het privaatrecht 432§ 2. Geprivatiseerde proportionaliteitstoets 439
A. Voorzienbaarheid 439B. Legitimiteit 440C. Proportionaliteit 441
§ 3. Uitvoering te goeder trouw en disproportionele grondrechten-beperkingen in de uitvoeringsfase 442A. Aanvullende werking van de goede trouw 442B. Beperkende werking van de goede trouw 443
Afdeling II. Inhoudelijke invulling van de goede trouw bij grondrechten-beperkingen in het kader van de uitvoering van de overeenkomst 449§ 1. Richtlijnen voor de concrete afweging van grondrechten in het
kader van de uitvoering van de overeenkomst 450A. Ernst van de beperking van grondrechten 450B. Instemming met en voorzienbaarheid van grondrechten-
beperkingen 450C. Belangen en rechten en vrijheden van de medecontractant 452D. Vrijheids- versus monopoliepositie van de medecontractant
gekoppeld aan waarden van menselijke waardigheid endemocratie 458
§ 2. Enkele voorbeelden van grondrechtenbescherming in het kadervan de uitvoering van de overeenkomst 461A. Recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst 463
1. Betekenis van het recht op vrijheid van gedachte, gewetenen godsdienst 463
2. Afwegingscriteria specifiek toegepast op het recht opvrijheid van godsdienst 465a. Respectvolle houding van continui'teit 466b. Voorzienbaarheid van de grondrechtenbeperking 467c. Finaliteit: effectieve doelstelling en motivatie voor
weigeren van bescherming 467d. Proportionaliteit: uitwijkmogelijkheden, herhalings-
waarschijnlijkheid, alternatieve uitvoering 467
x x l v Intersentia
Inhoud
3. Specifieke toepassingen 468a. Kledingvoorschriften 468b. Religieuze feestdagen in het kader van de arbeids-
overeenkomst 475c. Gebed in het kader van de arbeidsovereenkomst 476d. Aanpassingen aan een gehuurd goed of een goed in
mede-eigendom 476B. Recht op vrijheid van meningsuiting 478
1. Betekenis van het recht op vrijheid van meningsuiting 4782. Specifieke toepassingen 479
a. Schotelantennes in het kader van een huurovereen-komst of een contract van mede-eigendom 479
b. Affiches in het kader van de huurovereenkomst 481c. Meningsuiting in het kader van de arbeids-
overeenkomst 482
Afdeling III. Gedwongen uitvoering van de overeenkomst 486§ 1. Algemene problematiek van de gedwongen uitvoering van de
overeenkomst 486A. Principes betreffende de gedwongen uitvoering vanuit een
privaatrechtelijk perspectief 486B. Principes betreffende de directe fysieke dwang op de persoon
vanuit een mensenrechtenperspectief 488C. Privaatrechtelijke regeis van de gedwongen uitvoering
verzoend met het mensenrechtenperspectief. 490§ 2. Specifieke regeis betreffende de gedwongen uitvoering van
grondrechtenbeperkende overeenkomsten 490A. Specifieke privaatrechtelijke principes voor overeenkomsten
betreffende persoonlijkheidsrechten 490B. Kritiek op deze privaatrechtelijke principes vanuit een
mensenrechtenperspectief 493C. Gedwongen uitvoering van grondrechtenbeperkende
overeenkomsten 494
Afdeling IV. Besluit 498
HOOFDSTUK IV. SANCTIES BIJ DE OVEREENKOMST 499
Afdeling I. Nietigheid van de overeenkomst 499§ 1. Nietigheid in het privaatrecht 499§ 2. Nietigheid toegepast op grondrechtenbeperkende overeenkomsten 502
Intersentia XXV
Inhoud
Afdeling II. Ontbinding van de overeenkomst 506§ 1. Ontbinding in het privaatrecht 506§ 2. Ontbinding toegepast op grondrechtenbeperkende overeenkomsten .. 509
Afdeling III. Exceptio non adimpleti contractus (enac) 513§ 1. Enac in het klassiek privaatrecht 513§ 2. Enac en grondrechtenbeperkende overeenkomsten 513
Afdeling IV. Schadevergoeding 515§ 1. Schadevergoeding in het klassiek privaatrecht 515§ 2. Schadevergoeding specifiek bij grondrechtenbeperkende overeen-
komsten 516
Afdeling V. Besluit 519
BESLUIT 521
A. Internationale mensenrechtenverdragen zorgen ervoor datmensenrechten gevolgen ressorteren in het privaat contractenrecht . . . 521
B. Mensenrechten zijn fundamentele, maar geen absolute rechten:zij kunnen geen pasklare oplossingen aanbieden 523
C. Privaatrecht biedt een afwegingskader dat op maat geschreven isvan private rechtsconflicten, maar niet noodzakelijk op maat vangrondrechten 526
D. Beste oplossing: een harmonisatie van beide rechtssystemen 526E. Modern geinterpreteerd contractenrecht kan deze
moeilijke taak aan 529
BIBLIOGRAFIE 535
TREFWOORDENREGISTER 575
xxvi Intersentia