Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS...

68
05 10 WINTER 2010 Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek Jan Latten in gesprek met Antoinette Hertsenberg Interview met Wubbo Ockels, hoogleraar Duurzame Technologie Statistics Spain in the picture CBS brengt aantal daklozen voor het eerst in kaart

Transcript of Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS...

Page 1: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

05 10W i n t e r 2 0 1 0

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Jan Latten in gesprek met Antoinette Hertsenberg

Interview met Wubbo Ockels, hoogleraar Duurzame Technologie

Statistics Spain in the picture

CBS brengt aantal daklozen voor het eerst in kaart

Page 2: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

22

Winter

Jaarlijks trekken ruim 1,1 miljoen landgenoten er tijdens het winterseizoen voor een kortere of langere wintersportvakantie op uit. Meer dan de helft van deze wintersporters gaat daarvoor naar Oostenrijk, één op de zes gaat naar Frankrijk en één op de tien bezoekt Zwitserland. Tirol is met jaarlijks ongeveer 330.000 Nederlandse wintersporters de belangrijkste trekpleister. Ook het Salzburgerland met ongeveer 150.000 Nederlandse wintersporters en het Franse Dauphiné/Savoie met jaarlijks zo’n 160.00 bezoekers zijn in dit verband van belang. De meeste wintersporters binden daarbij de lange latten onder: ruim 800.000 overwegend om te alpineskiën en zo’n 40.000 om te langlaufen. De laatste tijd blijkt vooral het snowboarden bij het Nederlandse publiek in populariteit toe te nemen. (Bron: CBS)

Page 3: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

05 10Gosse van der Veen

Directeur-Generaal CBS

05 10W i n t e r 2 0 1 0

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Jan Latten in gesprek met Antoinette Hertsenberg

Interview met Wubbo Ockels, hoogleraar Duurzame Technologie

Statistics Spain in the picture

CBS brengt aantal daklozen voor het eerst in kaart

Colofon05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. 05/10 verschijnt 4 keer per jaar.

Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Hoofdredactie: Miriam van der Sangen.

Medewerkers: Jan Latten, Jaap van Sandijk, Ron Storm, Miriam van der Sangen, Annemieke Bos, Carina Fransen, Ronald van der Bie, Masja de Ree en Rosenbaum Selekt.

Cover: Antoinette Hertsenberg is bij de TROS presentatrice van de programma’s Radar en Opgelicht.

Fotografie: PP Fotografie Zoetermeer, ANP, Miriam van der Sangen.

Illustraties: Andy Grogan.

Oplage: 7.500 exemplaren.

Concept: Hans van Brussel.

Vormgeving: Jan van Halm.

Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia.

Druk: OBT bv, Den Haag.

Reacties op het blad zijn welkom via e-mail: [email protected].

Voorwoord

Voor u ligt het vijfde nummer van het CBS-relatiemagazine voor 2010. Daarin een uitgebreid interview met Wubbo Ockels, hoogleraar Duurzame Technologie aan de TU Delft. We spraken met hem over zijn ruimtevlucht in 1985, zijn innovatieve onderzoeksprojecten, het belang van duurzaamheid en het onlangs over hem verschenen boek.

Jan Latten legt deze keer Antoinette Hertsenberg langs de statistische meetlat. Zij is de bekende presentatrice van de TROS-programma’s Radar en Opgelicht en ontving in 2009 de prijs voor ‘Journalist van het Jaar’ vanwege haar berichtgeving over de DSB-bank. Jan Latten sprak met haar onder andere over haar vertrouwen in de medemens, de wereld die voor veel mensen onoverzichtelijk is, de rol van de banken en de woekerpolisaffaire.

Verder hadden we een boeiend gesprek met de president van het Spaanse statistiekbureau, Jaume Garcia Villar. Hij vertelt over de bezuinigingen waarmee zijn Bureau te maken heeft, het gebruik van registers, het belang van kwalitatief goede statistieken en de dynamiek van het statistieken maken.

In dit nummer ook aandacht voor twee CBS-projecten. In het eerste project laten we CBS-collega Moniek Coumans aan het woord. Zij vertelt over de nieuwe methode die het CBS – in samenwerking met een aantal universiteiten – ontwikkelde om het aantal daklozen in Nederland te kunnen schatten. Het tweede project gaat over de samenwerking tussen het CBS en de Kamer van Koophandel. Die samenwerking zorgt niet alleen voor een aanzienlijke verlaging van de administratieve lastendruk, maar levert voor de ondernemers in ons land ook meer verfijne conjunctuurinformatie op.

In deze aflevering gaan we ook in op het ontstaan van de provincie Flevoland 25 jaar geleden en de ontwikkelingen die daarop volgden.

Verder laten wij weer 5 klanten van het CBS aan het woord. Zij vertellen welke gegevens zij van het CBS gebruiken en wat zij er meedoen. Tot slot onze korte rubriekjes met allerlei wetenswaardigheden over gezondheid, sport, culinair, IT en actuele zaken, allemaal gebaseerd op CBS-cijfers.

Veel leesplezier. Hebt u suggesties? Laat het weten.

Gosse van der Veen, Directeur-Generaal

3

Page 4: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

Aan dit nummer werkten mee...

4

Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst van het CBS, waar zij verschillende functies bekleedde. De afgelopen 15 jaar werkte zij bij de sector Communicatie.

Carina Fransen (1963) voltooide de opleiding Nederlands recht, internationaalrechtelijke richting in Leiden. Naast fractiewerk in de Tweede Kamer, gaf zij repetitorcursussen Europees recht en schreef zij voor het Leids Liberaal Bulletin. Sinds 2001 werkt zij bij het CBS, de laatste jaren bij de centrale beleidsstaf internationale zaken.

Ronald van der Bie (1959) studeerde geschiedenis en economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij was bedrijfsleider in een café, broodschrijver, docent en onderzoeker. Hij publiceerde over tabaksteelt, sociale zorg, drankgebruik en drankbestrijding en historische nationale rekeningen. Hij werkt bij het CBS als wetenschappelijk redacteur en doet er onder meer historisch tijdreeksonderzoek.

Jan Latten (1952) is hoogleraar demografie aan de Universiteit van Amsterdam en werkzaam bij het CBS als onderzoeker en woordvoerder. Hij publiceert onder andere over trends op het gebied van relaties in samenhang met maatschappelijke en economische ontwikkelingen.

Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedagogische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en het Leidsch Dagblad vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor onder meer Marketingtribune, Salesmanagement en Update, het relatiemagazine van de Sky Radio Group.

Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte vijf jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf (tegenwoordig Fundeon) en daarnaast als freelance journaliste voor de Delftsche en Westlandsche Courant. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.

Page 5: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

05 10

5

Jan Latten in gesprek met Antoinette Hertsenberg 20

Bart Malkus van Xella Nederland: Alle relevante data in één cockpit 18

Interview met Wubbo Ockels, hoogleraar Duurzame Technologie 10

CBS brengt aantal daklozen voor het eerst in kaart 40

Statistics Spain in the picture 30

Inhoudkort gezond 6–7Marco Mosselman van Wereldhave N.V.: Van alle markten op vastgoedgebied thuis 8–9Interview met Wubbo Ockels, hoogleraar Duurzame Technologie 10–15kort IT 16–17Bart Malkus van Xella Nederland: Alle relevante data in één cockpit 18–19Jan Latten in gesprek met Antoinette Hertsenberg 20–25kort sport 26–27Dick Kral van VBI: ‘De statistiek verleende vergunningen is voor VBI een essentiële bron van informatie’ 28–29Statistics Spain in the picture 30–35kort reizen 36–37Ad Grootenboer van Economisch Instituut voor de Bouw: Veelzijdig onderzoek in de bouwsector 38–39CBS brengt aantal daklozen voor het eerst in kaart 40–45kort actueel 46–47Samenwerking CBS en Kamer van Koophandel levert verfijnde conjunctuurinformatie op 48–53Marien de Wit en Peter Mak van Dienst Verkeer en Scheepvaart van Rijkswaterstaat: Vlot en veilig verkeer over weg en water 54–55Pionieren in de polder 56–61kort culinair 62–63recente CBS-publicaties 64–67

Page 6: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort gezond

6

Ruim 20 procent van de cannabisgebruikers heeft psychische klachtenEven een blowtje nemen: het klinkt als een relaxte bezigheid. Maar zo ontspannen zijn cannabisgebruikers niet. Mensen die in 2007–2009 aangaven de afgelopen 30 dagen cannabis gebruikt te hebben, voelen zich geestelijk of psychisch minder gezond dan niet-gebruikers. Bijna 20 procent van de mannelijke cannabisgebruikers heeft psychische klachten, tegenover bijna 10 procent van de niet-gebruikers. Bij vrouwen is er een vergelijkbaar beeld. Ruim 28 procent van de gebruikers heeft psychische klachten tegenover ruim 14 procent van de niet-gebruikers. De klachten betreffen vooral zenuwachtigheid, neerslachtigheid en ongelukkig of onrustig zijn. (Bron: CBS)

84 miljard euro aan zorgAls het over zorg gaat, gaat het vaak over de stijgende kosten daarvan. Ook tijdens de afgelopen formatiebesprekingen stond het onderwerp weer hoog op de agenda. Maar wat is nu eigenlijk het beeld van die stijgende kosten? Welnu, in 1998 bedroegen de totale uitgaven aan zorg in Nederland nog ongeveer 41 miljard euro. Elf jaar later, in 2009, waren deze toegenomen tot bijna 84 miljard euro. Dat komt overeen met een aandeel van bijna 15 procent van het bruto binnenlands product. Per hoofd van de bevolking werd in 2009 bijna5.100 euro uitgegeven aan zorg. (Bron: CBS)

20 procent minder emissie van koolstofdioxide

Elk nadeel heeft zijn voordeel, luidt een zegswijze van Johan Cruyff. Dat geldt ook voor de economische crisis. Want door die crisis zijn in 2009 veel minder aardolieproducten en steenkool verbruikt en dat is weer goed voor onze gezondheid! Twee derde van de vermindering van de CO2-uitstoot deed zich voor bij de industrie en de raffinaderijen, een kwart bij het wegverkeer. In de industrie nam vooral de productie van de basismetaalindustrie sterk af. De emissie van koolstofdioxide daalde daardoor met bijna 20 procent. Transportbedrijven verbruikten in 2009 ruim 7 procent minder dieselolie, doordat zij minder kilometers reden. De uitstoot van koolstofdioxide door het wegverkeer nam met 4 procent af. (Bron: CBS, Planbureau voor de Leefomgeving)

Page 7: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort gezond

7

1 op de 9 kinderen groeit op met risico op armoede

Nederland is een rijk land. Je hoeft daarvoor alleen maar te kijken naar het gemiddelde welstandsniveau van Nederlanders. Toch hadden

385.000 minderjarige kinderen in 2008 in ons land kans op armoede. Dat zijn kinderen tot 18 jaar die opgroeien in een gezin met een inkomen tot maximaal 120 procent van het sociaal minimum. Het

blijkt dat de helft van het aantal minderjarige kinderen met kans op armoede uit eenoudergezinnen komt. Hier speelt mee dat in een eenoudergezin maar één kostwinner voor het inkomen kan zorgen. Daarnaast zijn eenoudergezinnen vaker afhankelijk van een (bijstands)uitkering dan gezinnen met twee ouders. En daarmee zijn de kinderen uit deze gezinnen dus het kind van de rekening, als het gaat om de kans op armoede. (Bron: CBS)

Page 8: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

aan het woord...

8

MARCO MOSSELMAN is hoofd marktanalyse bij vastgoed-belegger Wereldhave N.V. Samen met zijn collega’s houdt hij de economische en demografische ontwikkelingen en de bewegingen op de vastgoedmarkt nauwlettend in de gaten. Daarbij maakt hij veel gebruik van CBS-gegevens en data van Eurostat. In zijn vrije tijd is Mosselman een fervent roeier.

Page 9: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

9

Marco Mosselman is hoofd marktanalyse bij Wereldhave N.V. Dit bedrijf belegt in vastgoed in Europa en de Verenigde Staten.

De afdeling van Mosselman volgt nauwgezet de economische en demografische ontwikkelingen en de bewegingen op de

vastgoedmarkt in de betreffende regio’s.

Van alle markten op vastgoedgebied thuis

‘We zijn actief in Ne-derland, België, Finland, Spanje,

Engeland en Frankrijk,’ vertelt Mosselman. ‘In de VS beleggen we in drie regio’s. Het betreft voornamelijk winkelcentra en kantoren. Soms is dat gecom-bineerd met woningbouw.’ Om goede beslissingen te kunnen ne-men over nieuwe investeringen, moet Wereldhave van alle mark-ten thuis zijn. ‘We kijken naar economische en demografische ontwikkelingen en bewegingen op de vastgoedmarkt. Verder is het belangrijk dat we lokaal goed ingevoerd zijn. De markt in Alphen aan den Rijn is immers anders dan die in Parijs. Daarvoor werken we met lokale teams die de ontwikkelingen ter plaatse bij-houden.’ De marktanalisten van Wereldhave raadplegen veel-vuldig de StatLine database van het CBS. ‘Daar vinden we cijfers

over economische groei, infla-tie, bevolkingsgroei, bestedingen van consumenten, omzetten in de detailhandel enzovoorts. Uit de regionale statistieken halen we de verschillen tussen regio’s.’ Ook op internationaal niveau heeft het bedrijf baat bij het CBS. ‘Het CBS levert data aan Euro-stat. Voor ons is dat een belang-rijke bron om gegevens te verge-lijken. Op basis daarvan kunnen we bijvoorbeeld beslissen of we nu meer in Spanje, Frankrijk of Finland moeten gaan investe-ren.’ Wat de bruikbaarheid van de CBS-gegevens betreft, heeft Mosselman goed vergelijkings-

materiaal. ‘Vergeleken met een aantal andere Europese landen doet het CBS het erg goed. De website is prima toegankelijk en bevat veel verschillende datasets. De regionale cijfers zouden ech-ter wat meer gedetailleerd mogen zijn. We hebben wel eens een ‘op maat vraag’ gedaan naar gege-vens uit de regionale statistieken, maar die zijn dan minder bruik-baar omdat ze wat gedateerd zijn. Met de huidige economi-sche ontwikkelingen is het juist van belang om over de meest actuele gegevens te beschikken.’ Als tip zou Mosselman het CBS willen meegeven te denken aan het internationaal ontsluiten van StatLine, zodat de gegevens van verschillende statistische bureaus met elkaar gedeeld kunnen wor-den. ‘Dat zou een goede aanvul-ling zijn op het dienstenpakket.’

Annemieke Bos

Vergeleken met andere Europese

landen doet het CBS het erg goed

Page 10: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

relaties

10

Wubbo Ockels is een veelzijdig en getalenteerd persoon. Naast natuurkundige is hij ook ruimtevaarder, piloot, hoogleraar en uitvinder.

Page 11: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

Dat ziet hij dan ook meer als een talent: ‘Het is jezelf de vrijheid gunnen om in een zekere naïvi-teit te denken.’ Aan wie hij het beeldend denken heeft te danken, weet Ockels niet. Zijn vader was landmeter en zijn moeder onderwijzeres. ‘En er komen meerdere dominees voor in de familie. Dat verklaart weer wel waar mijn voorliefde voor het uitleggen en het verklaren vandaan komt.’

Verder experimenterenNa zijn middelbare school studeerde Ockels wis- en natuurkunde in Groningen. ‘Ik wilde gewoon verder experimenteren,’ vertelt hij over die keuze. Zijn promotieonderzoek deed hij aan het Kernfy-sisch Versneller Instituut in Groningen. Daar lag de basis van zijn ruimtelijke avontuur. ‘Een col-lega had voor de grap een advertentie uit de krant geknipt en op het prikbord gehangen: ruimtevaar-der gezocht. Ha ha ha, had hij er zelf bij geschre-ven. Maar ik dacht meteen: dat is het! Het paste helemaal bij mij – avontuurlijk werk met veel experimenten in een totaal nieuwe omgeving.’ Ockels doorliep vlekkeloos de volledige screening. ‘Het klinkt arrogant, maar ik was er zo van over-tuigd dat ik de juiste man was, dat ik me eigenlijk nauwelijks zorgen maakte over de selectie,’ blikt hij terug.

RuimtevluchtIn 1985 maakte hij, zes dagen lang, zijn vijf miljoen

kilometer lange ruimtevlucht in de Spaceshuttle Challenger. ‘Een bovenmenselijke ervaring,’ zo zegt hij. ‘Acht minuten na de lancering gingen de motoren uit en zweefden we in de ruimte. De gedachte dat je buiten de aarde bent en in de ruimte waar geen leven, geen geschiedenis is, gewoon niets is wat er toe doet,

11

Interview met Wubbo Ockels, hoogleraar Duurzame Technologie

‘Internationale positie van Nederland is beschamend’

Een plek voor de aangeboden kop koffie is nauwelijks te vinden. De tafel in de werkkamer van Wubbo Ockels, tien hoog in het

faculteitsgebouw Luchtvaart & Ruimtevaarttechniek van de TU Delft, ligt vol met onderzoeksrapporten en boeken. Toch is de hoogleraar Duurzame Technologie, ruimtevaarder en natuurkundige allerminst een chaotisch persoon. Wel noemt hij zichzelf in zekere zin naïef. Geen kinderlijke naïviteit, maar meer een bepaald soort onbevangenheid.

Al als kleuter van vier jaar veranderde hij de zand-bak in een geïmproviseerd laboratorium. Eén van de allereerste experimenten van Ockels bestond uit de onderdelen zand, water en oude gasbuizen. ‘Fascinerend vond ik dat, net als het maken van katapulten.’ Toch was hij geen nerd in de dop. ‘Ik haalde ook kattenkwaad uit en deed ook aan fik-kie stoken, hoor.’ Zestig jaar later heeft Ockels nog dezelfde expe-rimenteerdrift. De aard van het beestje, zegt hij. ‘Ik vind het prachtig om dingen te bedenken en uit te proberen. Experimenteren en vervolgens le-ring trekken uit die experimenten is het mooiste wat er is in het leven.’ En ja, natuurlijk misluk-ken experimenten ook, maar dat hoort erbij. ‘Als je bij al-les denkt: dit mislukt vast, zou er nóóit iets gebeuren.’ Ockels denkt in beelden (‘zo sterk, dat het mij bijna remt bij het lezen’) en noemt zichzelf op een be-paalde manier naïef. ‘Geen kin-derlijke naïviteit, maar meer een bepaald soort onbevangenheid.’

Al als kleuter van vier jaar veranderde

hij de zandbak in een geïmproviseerd

laboratorium

Page 12: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

12

De gedachte dat je buiten de aarde bent en in de ruimte waar geen leven, geen geschiedenis is, is eigenlijk niet goed te verwerken

is eigenlijk niet goed te verwerken.’ Natuurlijk kende hij angsten. ‘Vlak voor de lancering reali-seer je je op zestig meter hoogte: zesduizend men-sen werkten aan de Shuttle, en nu staat iedereen op zes kilometer afstand. De kans dat een lance-ring misgaat, is één op honderd. Maar dan schiet door je hoofd: wat als het één op tien, op vijf of zelfs één op twee is? Dan ontdek je dat je in een systeem zit, waarin je geen individuele keus meer hebt. Je gaat gewoon, zoals soldaten naar het front gaan.’ De ruimte in gaan vond Ockels prettig en fascinerend: ‘Ik vind gewichtloosheid heerlijk.’ De terugvaart naar de aarde daarentegen vond hij een stuk minder prettig. ‘Heel vervelend. Je armen, je hoofd, alles voelt zwaar. Je ligt geplakt op je bed en zit geplakt op je stoel.’ De bovenmenselijke er-varing heeft Ockels veranderd. ‘Ik kijk anders aan tegen het leven en de kosmos. En ik heb een stuk arrogantie – die je als wetenschapper toch hebt – opzij gezet. Ik geloof echt niet meer dat ik het zo-maar bij het rechte eind heb.’

OranjegevoelDe ruimtevlucht betekende ook een verrijking van Ockels’ leven. ‘Het heeft me bekend gemaakt, ik ben er hoogleraar door geworden. Ik kan mijn verhaal over duurzaamheid hierdoor ook veel be-ter kwijt.’ Dat verhaal brengt hij vol passie, zowel binnen – tijdens colleges – als buiten de TU. Ockels trekt de aandacht met innovatieve onderzoekspro-jecten als de laddermolen, de zonneauto, de su-perbus en een zero-emission zeilschip. Projecten die hem allemaal even lief zijn (‘het is net als met kinderen: op elk van hen ben je even trots’).Absoluut niet trots is hij op de positie van Nederland op de Europese duur-zaamheidslijst. De achttiende positie die ons land inneemt doet hem pijn. ‘We zitten onder het EU-gemiddel-de! Dat vind ik beschamend.’ Toch ziet hij positieve ontwikkelingen. ‘Er ontstaat communityfeeling, bijna

een soort Oranjegevoel. Mooie initiatieven die van onderop worden geïnitieerd. Zo’n gemeente Lochem bijvoorbeeld, die zegt: dat gezeur over die dure zonnepanelen, we gaan zelf een energie-maatschappij oprichten. In Almere, Leeuwarden en Heerhugowaard zie je hele wijken overstappen op zonne-energie.’

Jongeren als stakeholders van de toekomstOok bij bedrijven zie je volgens Ockels mooie din-gen gebeuren, bijvoorbeeld bij Unilever dat bin-nen tien jaar duurzaam wil zijn. Ontwikkelingen die de visie van Ockels benadrukken. ‘Duurzaam-heid is geen technisch probleem meer – het is een maatschappelijk/cultureel probleem geworden. Het is net als met mode: je hebt een kleine groep voorlopers nodig die de route aangeven voor de volgers.’ Ondertussen lijken grootmachten als Gasunie en Shell weinig oog te hebben voor deze ontwikkelingen. En dat zullen ze straks gaan mer-ken, zegt Ockels. ‘Die bedrijven gaan straks vre-selijk hard op hun neus. Net als de regering trou-wens. Zodra zij met hun keuzes komen, zal blijken dat de onderlaag allang hééft gekozen.’ Juist omdat duurzaamheid een maatschappe-lijk/culturele aangelegenheid is geworden, moet de regering haar taak veranderen. ‘Ze moet zich niet bezighouden met het voorspellen van de toe-komst, maar zich op die culturele mechanismen richten. Kijken in het veld en zien wat er leeft. Dat moet je in kaart brengen en er vervolgens op inspelen.’ Ockels vindt dat de overheid te weinig

haar best doet om jongeren te be-trekken bij duurzaamheidsbeleid. ‘Zij zijn de stakeholders van de toe-komst! Wij kunnen zoveel van jon-geren leren. Eén in jongeren geïn-vesteerde euro is tien euro waard. Ze hebben niet de ballast van ouderen, hebben lagere salarissen en hun tijd duurt langer. Ik heb destijds een op-roep gedaan aan het Innovatieplat-form van Balkenende om tien pro-

Nederland zit onder het EU-

gemiddelde qua duurzaamheid.

Dat vind ik beschamend

Page 13: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

13

Page 14: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

14

Ik zag blauw, had spasmen, mijn hart stond stil. De chirurg vond het ongelooflijk hoe ik daar uit ben gekomen

CURRICULUM VITAEWubbo Ockels (Almelo, 1946) studeerde natuurkunde en wiskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en behaalde in 1973 cum laude zijn doctoraalexamen. Hierna deed hij onderzoek aan het Kernfysisch Versneller Instituut in Groningen, onder meer naar het verval van atoomkernen onder uitzending van gammastraling. In 1980 en 1981 volgde hij een astronautenopleiding aan het Lyndon B. Johnson Space Center in Texas. In 1985, van 31 oktober tot en met 6 november, maakte hij een ruimtevlucht als bemanningslid van de Spaceshuttle Challenger. Ockels is momenteel hoogleraar Duurzame Technologie aan de Technische Universiteit (TU) Delft en is als bijzonder hoogleraar verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.

cent van het budget voor innovatie door jongeren in te zetten. Nou, het wóórd jeugd kwam niet eens voor in de Innovatiebrief en het -platform. Slap vond ik dat. Trouwens, dat forum leverde sowieso een mager resultaat op.’

De dood in de ogenOnlangs verscheen het boek ‘De zeven levens van Wubbo Ockels’, geschreven door zijn dochter Gean (die overigens werkzaam is bij het Sociaal en Cultureel Planbureau). Leidraad in dat boek zijn de vijf gebeurte-nissen waarbij Ockels de dood in de ogen zag. Gevraagd naar de meest heftige bijna-dooderva-ring antwoordt hij: ‘Dat was het hartinfarct, in 2005. Dat had de meeste impact omdat mijn om-geving er zo van was geschrok-ken. Voor het boek heb ik samen met mijn dochter gesproken met mijn chirurg. Na veel aandringen trouwens, want hij wilde er ei-genlijk niet over praten. Het bleek dat ik heel ver heen was. Ik zag blauw, had spasmen, mijn hart stond stil. De chirurg vond het ongelooflijk hoe ik daar uit ben gekomen. Voor mezelf was de peri-ode erna het meest indrukwekkend. Ik moest met mezelf in het reine komen. Ik kan je wel zeggen dat ik sinds die operatie een soort naïeve vrijheid erbij heb gekregen. Ik zie het leven echt als iets

dat ik mág meebeleven. En mensen kunnen mij tot niets meer dwingen. Na het hartinfarct is er ook een soort zachtheid in mij gekomen. Sociaal ben ik niet zo geweldig ontwikkeld. Ik ben dan ook geen teamplayer. Binnen teams heb ik vaak de rol van inspirator of leider. Maar sinds het hart-

infarct ben ik veel meer gefasci-neerd door mensen. Ik merk dat er een gevoelige communica-tie tussen mensen is die ik niet eerder gebruikte. Terwijl ik nu tegen je praat en je in de ogen kijk, vraag ik me af: hoe komt dit over? Wat zou hij denken? Een paar jaar geleden had ik dat helemaal niet.’

Naast dochter Gean heeft Ockels ook een zoon. Wat bewondert hij in zijn kinderen? ‘Hun door-zettingsvermogen, blijmoedig-heid en intelligentie. Ze geven

niet gauw op, hebben geen oogkleppen op en staan hun mannetje.’ En andersom: welk beeld hebben zijn kinderen van hem? ‘Ik denk dat ze mij zien als iemand die er is als ze hem écht nodig hebben.’ Dat is een antwoord dat vraagt om een toelichting en Ockels geeft deze ongevraagd. ‘Ik weet ook wat ze missen: de vertrouwde vader die vaak en intiem aanwezig is.’

Jaap van Sandijk

Bedrijven als de Gasunie en Shell, die weinig oog hebben

voor duurzaamheid, gaan straks vreselijk hard op hun neus. Net als de regering

trouwens

Page 15: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

15

Page 16: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

5 procent van de ondernemers in de computerbranche negatief over economieOok in de IT is de economische malaise voelbaar. Toch zijn ondernemers in de computerbranche niet voortdurend pessimistisch over de economie gestemd. Zo was 5 procent van deze ondernemers in het tweede kwartaal van 2010 negatief over het economische klimaat – tegenover 10 procent in het eerste kwartaal van dat jaar. Gaat daarmee straks de vlag uit aan de panden van computerbedrijven? Niet echt, want de verwachtingen van de computerbedrijven voor het derde kwartaal waren over het algemeen negatief. Herstel van de economie gaat helaas niet via een druk op de toets… (Bron: CBS)

77 procent van 45- tot 65-jarigen dagelijks onlineUw leeftijd verraadt iets over de intensiteit waarmee u het internet bezoekt. Uit CBS-cijfers blijkt namelijk dat naarmate de leeftijd stijgt, het internetgebruik afneemt. Cijfers uit 2009 wijzen uit dat ruim 80 procent van de jongeren van 12 tot 15 jaar dagelijks op het internet surft. Voor de groep 15- tot 25-jarigen geldt dat zelfs voor 91 procent. Van de 25- tot 45-jarigen brengt 86 procent dagelijks tijd door op het wereldwijde web en van de 45- tot 65-jarigen is dat 77 procent. (Bron: CBS)

15 procent van internetters gebruikt mobiel apparaat Internetten op een mobiel apparaat zoals een mobiele telefoon wordt steeds populairder. In 2009 maakte 15 procent van de internetters hiervan gebruik. Het gebruik van mobiel internet is duidelijk minder populair bij personen van 45 jaar en ouder. 1 op de 5 personen van 45 tot 65 jaar gebruikt wel eens mobiele apparatuur voor internet. Bij personen van 65 tot 75 jaar is dat nog maar 13 procent. Dat is onder jongeren wel anders: van de 12- tot 25-jarigen gebruikt 38 procent mobiele internetapparatuur om het web op te gaan. In de leeftijdscategorie van 25 tot 45 jaar is dit 36 procent. (Bron: CBS)

kort IT

16

Page 17: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort IT

17

51 miljoen kilo aan afgedankte IT- en telecomapparatuur

Een computer is in een paar jaar afgeschreven en de nieuwste mobiele telefoonmodellen volgen elkaar op in rap tempo. Een model van twee jaar geleden is in de ogen van vele trendy gebruikers al gauw hopeloos gedateerd. Niet zo verwonderlijk dus dat de afgedankte hoeveelheid aan IT- en telecommunicatieapparatuur in 2008 bleek te zijn gestegen tot ruim 51 miljoen kilo. Een flinke stijging ten opzichte van 2007, toen deze hoeveelheid nog 18 procent kleiner was. Iets minder dan de helft van de afgedankte IT-apparatuur wordt ingezameld. Van de apparatuur die niet wordt ingezameld, is de bestemming onbekend. Maar het zal duidelijk zijn dat deze op zolder belandt, bij het gewone huisvuil wordt gedumpt, illegaal wordt geëxporteerd of wordt verhandeld. Want uiteindelijk wil niet iedereen het allerhipste mobieltje en blijft er daardoor ruimte voor een tweedehandsmarkt.(Bron: CBS)

Page 18: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

aan het woord...

18

BART MALKUS is marketinganalist bij Xella Nederland, producent van bouwmaterialen. Dat de bouw een moeilijke tijd doormaakt, is ook bij Xella duidelijk te merken. Goede cijfers en rapportages zijn meer dan ooit noodzakelijk. Malkus verzamelt alles in één compleet ‘cockpitsysteem’.

Page 19: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

19

‘Ik onderzoek nieuwe af-zetgebieden en kansen voor nieuwe producten

in bestaande markten. Momen-teel ligt de focus op kosteneffi-ciënte en duurzame oplossingen. Volgens Europese richtlijnen mag er in 2020 namelijk alleen nog maar energieneutraal wor-den gebouwd. Daar passen wij ons productenaanbod op aan.’ Waar het gaat om feitelijke data, steunt Xella 100 procent op de CBS-database StatLine. Voor prognoses raadpleegt Malkus het CPB en het EIB. ‘We zijn al heel lang gebruiker van CBS-gege-vens,’ vertelt Malkus. ‘StatLine is een enorm goed instrument, met heel veel mogelijkheden. Wel zou het handig zijn wanneer je bepaalde pagina’s zou kunnen opslaan als favoriet. Dan hoef je de route naar de informatie die je zoekt maar één keer af te leg-gen. Er wordt ook speciaal voor

ons een rapportage gemaakt van de verleende bouwvergunnin-gen per bouwtype per COROP-gebied. In het verleden was er een statistiek ‘begonnen wonin-gen’, met gegevens vanuit de gemeenten. Die statistiek zou wel opnieuw ingevoerd mogen worden, met de huidige stagnatie in de bouw en de discussie over opgeleverde woningen.’ Alle in-formatie over marktontwikke-lingen, marktaandelen, branche-gegevens, produc ten enzovoorts voegt Malkus samen in één rap-portagesysteem. ‘Het is een cock-

pit waartoe men intern, op basis van autorisatie, toegang heeft. Aan de informatie koppelen we onze eigen interpretatie, maar de oorspronkelijke gegevens, inclu-sief bronnen, blijven ook te raad-plegen.’ Het bedrijf kan de gevol-gen van de economische crisis goed voelen. ‘We zijn voor een groot deel actief in de woning-bouw,’ aldus Bart. ‘We missen een substantieel deel van de af-zet en ook de prijzen staan onder druk. De behoefte aan betrouw-bare data over markten, segmen-ten en producten wordt daarmee alleen maar groter.’ Ondanks de moeilijke tijden doet Malkus zijn werk met plezier. ‘Het is dyna-misch en afwisselend. Eén van de speerpunten van onze strategie is onder andere het meten van klanttevredenheid. Dat is immers de basis voor continuïteit.’

Annemieke Bos

Van kalkzandsteen elementen tot cellenbetonblokken. Het internationaal opererende Xella produceert ‘bouwstenen’ in de meest uiteenlopende varianten, waaronder de bekende Ytong-blokken. Vanuit Nederland, met negen fabrieken over het land

verspreid, wordt de markt in Noordwest-Europa bediend.

Alle relevante data in één cockpit

Voor feitelijke data steunen we 100

procent op het CBS

Page 20: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

meten met latten

20

Page 21: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

21

‘De wereld is op dit moment voor heel veel mensen onoverzichtelijk’

U werd als tiener aangetrokken door problemen? ‘Ik kom uit een heel warm nest en stond als jonge-re al zelfverzekerd in het leven. Ik denk dat hulp-verlening aan jongeren en jeugdigen mij daarom aantrok. Ik ben een opleiding in het welzijnswerk gaan doen en heb daarna al heel jong een tijd in het Meidenwegloophuis in Den Haag gewerkt. Daar kwamen meisjes – vaak Turks of Marok-kaans – die dreigden te worden uitgehuwelijkt en van huis wegliepen. Ze wisten: als ik thuis blijf wo-nen, ben ik straks uitgehuwelijkt aan een man van vijftig. Dat kon thuis ook gepaard gaan met geweld of de nodige dwang. Die meisjes zochten gewoon een veilig heenkomen. Ik kreeg ook te maken met incestslacht-offers en slachtoffers van andere vormen van misbruik. Soms echt onhoudbare situaties. Er zaten ook avonturiersters tus-sen, maar die gingen vaak na een paar dagen wel weer weg. De meiden met de echt wrange levensverhalen bleven over.’

In uw tv-programma’s waarschuwt u voortdurend voor oplichters en bedriegers. Als kijker zie je vooral het ‘slechte in de mens’. Zouden mensen in Nederland hun medemensen nog wel vertrouwen?‘Al jarenlang maak ik het programma ‘Opgelicht!’ Als ik dan zie hoe gemakkelijk mensen zich laten oplichten! Dan denk ik dat de overgrote meerder-heid, misschien wel 88 procent, vol vertrouwen ten opzichte van de medemens is (feit: 64 pro-cent). Dat geldt voor mijzelf ook, ondanks mijn programma. Er zijn altijd wel mensen die ergens munt uit proberen te slaan. Het zou toch wel erg treurig zijn als je daarom geen vertrouwen meer kunt hebben. Dan zou je nooit meer een vriend-schap kunnen aangaan met iemand! Ik zie het zo: iedereen heeft een punt waarop hij of zij weerloos is. Bij ieder mens is dat verschillend, maar een op-lichter weet die plek feilloos bij een ander te vin-den. Een oplichter gedraagt zich als een vriend. Die neemt bloemen voor je moeder mee en ca-deautjes voor je kinderen. Hij leert je kennen, komt te weten wat er aan de hand is en slaat dan pas toe. Ik denk dat iedereen uiteindelijk naïef en weerloos is tegen zulke mensen, ook ikzelf.’

Uit de CBS-publicatie ‘De Nederlandse Samenleving 2010’ blijkt dat ongeschoolden vergeleken met hooggeschoolden overwegend vertrouwen missen. Zou u niet een apart programma voor de ongeschoolden willen maken?

‘In eerste instantie zou ik den-ken dat ongeschoolden de wereld minder doorzien dan hooggeschoolden en daardoor wantrouwiger zijn (feit: 37 pro-cent van de laagopgeleiden met niet meer dan basisonderwijs en 78 procent van de hoogstop-geleiden met hbo of universi-teit vertrouwt zijn medemens).

Jan Latten in gesprek met Antoinette Hertsenberg

Antonia Maria (Antoinette) Hertsenberg (1964). Bekend van de TV-programma’s Radar en Opgelicht! Ontving in 2009 de prijs voor ‘Journalist van het Jaar’ vanwege haar be-

richtgeving over de DSB-bank. Aan haar TV-carrière gingen een aantal pr-functies vooraf, onder meer bij de Dierenbe-scherming. De start van haar loopbaan lag in het welzijns-werk. Hertsenberg is getrouwd en heeft 3 kinderen. Een gesprek met haar geeft het gevoel dat alles van onnodige stofdeeltjes wordt ontdaan. Een strakke, koele benadering van een vrouw die stevig in het leven staat. Helderheid, geen overbodige woorden. Dit moet een gelukkig mens zijn.

Er zijn altijd wel mensen die ergens munt uit proberen

te slaan

Page 22: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

22

Figuurlijk is mij zonder enige twijfel de woekerpolisaffaire aan het hart gegaan, met name de woekerpensioenen

Maar ik denk toch dat de wereld op dit moment voor heel veel mensen onoverzichtelijk is, niet per definitie alleen de mensen die niet hebben doorgeleerd. Kun je van mensen verwachten, zelfs als zij een goede opleiding hebben gehad, dat zij elk jaar een studie maken van zaken als hun hypotheek, hun ziektekos-tenverzekering, om te kijken waar ze nu wél en niet meer voor verze-kerd zijn, omdat elk jaar die aan-vullende pakketten worden veran-derd? Het is heel anders geworden dan vroeger. Toen kregen mensen via het ziekenfonds gewoon de-zelfde voorzieningen. Nu moet je voortdurend keuzes maken. Er zijn mensen die het leuk vinden con-tinu het internet af te struinen om te kijken wat het beste bij hen past. Er zijn echter ook veel mensen die dat niet helemaal snappen.’

Interessant was uw onderzoek naar datingsites. Gewoon een consumentenmarkt zoals die van stofzuigers of wasmachines? ‘Ja, alle datingsites doen alsof zij het geweldigst zijn met alleen maar betrouwbare partners, maar zó zit de wereld niet in elkaar. Dat is nu typisch iets dat je alleen maar ach-teraf kunt beoordelen, aan de hand van ervarin-gen van andere mensen. Bij Radar hebben wij een testpanel van 80.000 mensen die wij vragen naar hun ervaringen. Je kunt dan ook iets zeggen over datingsites. Er zijn mensen die erg gelukkig wor-den van daten, maar wij wilden toch ook duidelijk maken dat je reserves moet houden. Als je heel erg op zoek bent naar een partner, kan het zijn dat je normale barrières laat vallen en sneller dan goed voor je is ergens instapt.’

Sommige kinderloze vrouwen die de ware nog niet hebben gevonden, willen hun eicellen invriezen tot ze de ware tegenkomen. Wat vindt u daarvan?

‘Dat lijkt mij een slecht plan. Wachten tot ze de ware tegenko-men, wanneer is dat dan? Kinde-ren krijgen dan oude ouders. Het is niet gemakkelijk om moeder van jonge kinderen te zijn; qua energie doet dat nogal een aanslag op je. Ik denk dat je die energie na je 50e niet meer kunt opbrengen. Moeder ben je in een bepaalde periode van je leven en naar mijn mening hoort daar ook een bepaalde leeftijd bij. Ik geloof niet dat wij moeten pro-beren om dat allemaal zelf te be-palen. Het invriezen van eicellen, daarmee beïnvloed je je eigen toe-komst verregaand en ook die van je kind. Je neemt een zeker risico, want als je ouder wordt heb je over het algemeen een wat grotere kans op ziektes of op overlijden. Daar confronteer je dat kind dan dus ook mee. Ik denk overigens dat als we daarin te ver gaan de wal het schip vanzelf wel gaat keren.’

Gezondheid is altijd een belangrijk onderwerp in uw programma’s. U kent beslist het percentage vrouwen

dat overlijdt aan hart- en vaatziekten, maar los daarvan welk onderwerp is u het afgelopen jaar het meest aan het hart gegaan?‘Ik dacht dat iets van 30 procent (feit: 30 procent) van de vrouwen daaraan overlijdt. Figuurlijk is mij zonder enige twijfel de woekerpolisaffaire aan het hart gegaan, met name de woekerpensioe-nen. Via de beschikbare premieregeling zijn met name voor jonge mensen in de nieuwe sectoren zoals multimedia en nieuwe media pensioenen

Ik denk dat ongeschoolden

de wereld minder doorzien dan de hooggeschoolden

en daardoor wantrouwiger

zijn

Page 23: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

23

Opiniemakers, politici en journalisten beïnvloeden de gedachtevorming in de samenleving. Ze beroepen zich in het algemeen op grondige feitenkennis. Maar is dat wel altijd het geval? Het CBS wil iedereen van informatie voorzien, want alleen als je de cijfers kent kan een debat op de juiste gronden worden gevoerd. Bovendien heeft eenieder daarmee een gelijk startpunt. In deze rubriek praat Jan Latten met prominente vrouwen uit onze samenleving waarbij hij ook hun feitenkennis toetst. In de vorige nummers deed hij dat bij Cisca Dresselhuys, Samira Bouchibti, Rita Verdonk, Agnes Jongerius, Joan Ferrier, Mirjam Sterk, Isa Baud, Inez Weski, Annemarie Jorritsma, Liesbeth van der Pol en Karla Peijs. In deze uitgave legt hij Antoinette Hertsenberg langs de ‘statistische meetlat’.

Page 24: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

24

De banken hebben de afgelopen jaren mensen gezien als klanten waar ze zoveel mogelijk van konden plukken

geregeld bij een verzekeraar. Heel schrijnend dat mensen daar tot 47 procent van de inleg aan kosten betaalden. Dan moet het nog gaan renderen. Je hebt zo geen enkele zekerheid over je pensioen. Dat overkwam mensen zonder dat ze goed geïnformeerd waren. Want wat gebeurt er? Iemand van 26 jaar heeft gesolliciteerd, is geko-zen uit tien medekandidaten en is blij. Die gaat niet lopen zeuren. Hij krijgt een formulier van de afdeling personeelszaken en zet daar een handtekening onder. Dat is het. Ik vond dat stuitend. Wij hebben daar meerdere keren aandacht aan besteed. Ik begreep ook niet dat dit heeft kunnen ontstaan, dat de vakbonden daar niet heftiger tegen geprotesteerd hebben. Ik had echt het idee dat het ging om een ver-geten groep.’

Kunt u dan begrijpen dat sommige mensen geen vertrouwen hebben in politici, organisaties of grote bedrijven?‘Jazeker, banken bijvoorbeeld hebben zich vroe-ger altijd voorgedaan als instanties die als een goed huisvader met je meedachten over je finan-ciën. Maar de afgelopen jaren hebben de ban-ken zich heel anders gedragen en mensen gezien als klanten waarvan zij zoveel mogelijk konden plukken, met allerlei extra risicovolle verzekerin-gen, verpakt in andere producten. In die zin vind ik dat zij het woord bankrover een echt heel an-dere betekenis hebben gegeven. Ik denk dat het een taak is voor de bestuurders van ons land om het vertrouwen terug te winnen en dat heel seri-eus te nemen. Mensen moeten heel goed voorge-licht worden over risico’s, maar ik vind ook weer niet dat je alle verantwoordelijkheid bij de burger moet weghalen.’

Honderdduizenden mensen zijn depressief of hebben een chronische ziekte, nog veel meer mensen worden bestolen, gepest of raken hun baan kwijt. Tienduizenden mensen verlaten hun partner. Toch blijkt, onder andere volgens CBS-onderzoek, bijna iedereen gelukkig te zijn. Hoe komt dat volgens u? ‘Als je ziek bent, kun je best geluk-kig zijn, bijvoorbeeld omdat je kunt kijken naar wat je nog hebt. Voor mensen die depressief zijn, is dat misschien anders. Misschien beho-ren zij tot de 10 procent die niet ge-lukkig is (feit: 10 procent). Voor hen is het leven zwaar. Ik denk echter dat mensen van nature geneigd zijn om dingen in het leven te accepteren die niet zo leuk zijn en dan toch maar naar de goede kanten te kijken.’

Er zijn nogal wat vrouwen ongelukkig over het feit dat vrouwen nog steeds minder verdienen dan mannen. Er zijn ook weinig stellen waarvan zij meer

verdient dan hij. ‘Ik denk dat het om zo’n 5 procent gaat, want mannen kunnen daar slecht tegen. Vrouwen die meer verdienen zijn daardoor vaak gescheiden. Ik weet dat het zo is, maar ik begrijp niet waar-om mannen daar zo’n moeite mee hebben. Een man voelt zich kennelijk aangetast in zijn trots of in zijn mannelijkheid als zijn vrouw het carrière-technisch en financieel beter doet dan hij. Dat is moeilijk voor mannen van alle generaties. Je ziet dat mannen het toch ’t plezierigst vinden als zij een vrouw hebben die net iets minder opgeleid is en net iets minder verdient. Overigens denk ik dat er jaarlijks in Nederland zo’n 25.000 echtschei-dingen zijn en circa 75.000 huwelijken (feiten: 31.000 echtscheidingen en 73.000 huwelijken in 2009).’

Het is een taak voor de

bestuurders van ons land om het

vertrouwen terug te winnen en dat

heel serieus te nemen

Page 25: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

25

Score op de statistische meetlat

Vrouwen van de komende generatie zijn beter opgeleid. Wordt het moeilijker in relatieland? ‘Ik geloof niet dat de opleiding alles zegt, het hangt er van af wat je ermee doet. Je ziet nog steeds dat mannen met minder of lagere opleidingen maat-schappelijk toch verder komen, omdat zij fulltime blijven werken als ze kinderen hebben en meer carrièregericht zijn dan vrouwen. We moeten er-naar streven vrouwen kansen te bieden maar hen niet verwijten dat zij nadruk op het gezin leggen. Ik vind dat iedereen op momenten waarop er persoonlijke keuzes moeten worden gemaakt het recht heeft daarover zelf te beslissen. Dat is een groot goed, dat raakt ons welzijn.’

Zou u in uw programma aandacht willen geven aan welzijn?‘Wij doen bijna niet anders! We hebben het wel over producten die niet deugen, maar veel van onze zaken gaan over service, over hoe mensen met elkaar omgaan, over zekerheid en hoe je dat kunt creëren. We zijn de caketests allang voorbij. Dat doen we ook nog wel eens, maar in wezen gaan onze programma’s over zaken die werkelijk niet deugen en dus ook over vertrouwen.’

654321 1097 8

Page 26: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort sport

26

Supermarkt op 0,9 kilometer afstand

Bewegen is goed voor je! Met een dagelijks loopje naar de supermarkt combineer je dan ook het nuttige met het aangename. Maar hoe groot is de afstand tussen ons huis en de supermarkt? Die afstanden blijken per provincie nogal te verschillen. Drentenaren en Friezen hebben – qua lichaamsbeweging – geluk bij het halen van de dagelijkse boodschappen. Zij leggen gemiddeld 1,2 kilometer af tot de dichtstbijzijnde supermarkt. Inwoners van Noord- en Zuid-Holland bewegen minder bij het boodschappen doen. Zij wonen gemiddeld 0,7 kilometer bij hun supermarkt vandaan. (Bron: CBS, StatLine)

Omzetkrimp reclamebureaus 0,4 procent

Goed nieuws: bij de reclamebureaus bleef in het tweede kwartaal van 2010 de omzetkrimp beperkt tot 0,4 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. En hoe kon die krimp zo minimaal blijven? Juist, door de reclame-uitgaven die bedrijven deden in verband met het wereldkampioenschap voetbal. Daardoor hebben de reclamebureaus het dit kwartaal beter gedaan dan de zakelijke dienstverlening als geheel. (Bron: CBS)

75 procent sportterreinen in Flevoland is groter dan 15 hectareNederland telt een flink aantal sportterreinen. Maar de oppervlakten aan sportterreinen verschillen behoorlijk tussen de diverse provincies. Zo heeft de provincie Flevoland naar verhouding de meeste grote sportterreinen. 75 procent van de sportterreinen in deze nog steeds nieuwe provincie is groter dan 15 hectare. Friesland heeft naar verhouding het minste terrein ingericht voor sport. En wie beschikt over het meeste terrein voor sport? Juist, de meest Randstedelijke provincie van ons land: Zuid-Holland. (Bron: CBS)

Page 27: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort sport

27

23 procent van de mannen beoefent duosport

Jongens onder elkaar, meiden onder elkaar: wie van hen houdt eigenlijk het meest van groepsgedrag? Als we kijken naar sportactiviteiten, spannen de heren de kroon. Duo- en teamsporten blijken namelijk vooral mannenaangelegenheden. Van de mannen beoefent 23 procent een duosport, terwijl dit maar voor 14 procent van de vrouwen geldt. Bij de teamsporten is de oververtegenwoordiging van mannen zelfs nog sterker. Bijna 1 op de 4 mannen beoefent een teamsport, tegen 1 op de 10 vrouwen. Die oververtegenwoordiging is overigens voor een belangrijk deel te verklaren door het grote aantal mannen dat aan zaal- en veldvoetbal doet. Een toenemende populariteit van vrouwenvoetbal zou deze cijfers wel wat rechter kunnen trekken. Maar of voetbal ooit sport nummer één onder de vrouwen wordt? (Bron: CBS)

Page 28: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

aan het woord...

28

DICK KRAL is marketingmanager bij VBI, Europa’s grootste producent van kanaalplaatvloeren. Hij maakt veelvuldig gebruik van CBS-cijfers. Vooral de statistiek ‘verleende bouwvergunningen’ is belangrijk voor het bedrijf. Toch levert deze statistiek hem onvoldoende actuele gegevens. En dat komt vooral door het aanlevergedrag van gemeenten.

Page 29: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

29

Het is de taak van marke-tingmanager Dick Kral om de markt van VBI in

kaart te brengen. ‘We maken ge-bruik van vooruitkijkende bron-nen, zoals het EIB, en van terug-kijkende bronnen, waarvan het CBS wel de belangrijkste is. Veel informatie vinden we op Stat-Line.’ De statistiek ‘verleende vergunningen’ is voor VBI een essentiële bron van informatie. ‘Die geeft ons een beeld van de bouwactiviteit die we kunnen verwachten.’ Het is tegelijker-tijd ook een lastige bron om op te varen, vindt Dick. ‘We kijken behoorlijk ver in de achteruit-kijkspiegel. Dat komt omdat de gegevens voor woningbouwsta-tistieken voor een belangrijk deel bij gemeenten vandaan moeten komen. Dat kost tijd. Bovendien zijn er gemeenten die het aan-tal verleende vergunningen niet

maandelijks melden, maar pas tegen het einde van het jaar. Dit geldt nog sterker voor het aan-tal gereedgekomen woningen. Daar zou het CBS geen genoe-gen mee moeten nemen. Een juist beeld op maandbasis is heel belangrijk, vooral in de huidige tijd. Ook het wegbezuinigen van de statistiek voor begonnen wo-

ningen is een gemis; we weten nu onvoldoende wat er speelt in de periode na het afgeven van de vergunning en het gereedko-men van een gebouw. Ik wil niet beweren dat de statistieken on-betrouwbaar zijn, maar ik denk dat we met eenzelfde inspan-ning van de leveranciers van de gegevens een completer en ac-tueler plaatje kunnen creëren.’ VBI gebruikt de CBS-gegevens zoals ze zijn, maar hanteert een bandbreedte met afwijkingen naar boven en beneden. ‘Je moet er met verstand naar blij-ven kijken,’ stelt Dick. Zo nodig duikt hij dieper in de cijfers om na te gaan waar kansen liggen. ‘Wat voor ons telt, is de vraag: wat voor gebouw komt daar en zouden daar onze kanaalplaat-vloeren in kunnen?’

Annemieke Bos

VBI is Europa’s grootste producent van kanaalplaatvloeren. Voor veel bouwondernemingen is het bedrijf ‘hofleverancier’.

Nauwlettend houdt VBI de marktontwikkelingen in de gaten om vroegtijdig oplossingen te kunnen bieden voor

veranderende behoeften.

‘De statistiek verleende vergunningen is voor VBI een essentiële bron van informatie’

Een juist beeld van bouwactiviteiten op maandbasis is heel belangrijk. Zeker in

deze tijd

Page 30: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

internationaal

30

Statistics Spainin the picture

Page 31: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

31

Het Spaanse statistiekbureau valt onder het ministerie van econo-mie en openbare financiën. ‘On-

geveer 85 procent van onze inkomsten is afkomstig van dit ministerie,’ legt Garcia Villar uit. ‘Daarnaast zijn er nog inkom-sten uit tenders van Eurostat en enkele andere bronnen. De verkoop van publi-caties levert ongeveer 15 procent op.’ Als we naar de onafhankelijkheid van het Spaanse statistiekbureau informeren, vertelt de Spaanse president: ‘In onze Statistiekwet, die stamt uit 1989, zijn een aantal duidelijke uitspraken vastge-legd over onze onafhankelijkheid op het gebied van methodologie, definities, dis-seminatie, etc. Daarnaast wordt de pro-ductie van onze statistieken vastgelegd in een statistisch vierjarenplan, dat wordt bepaald door een commissie. Een raad van advies keurt het programma goed.’

BezuinigingenWe zijn benieuwd of het Spaanse statis-tiekbureau – net als het CBS in Neder-land – ook te maken heeft met grote bezuinigingen. ‘Ja, wij zijn natuurlijk ook gekort,’ antwoordt Garcia Villar. ‘Eigenlijk is die situatie goed voor ons, omdat het ons dwingt op het gebied van productie nóg efficiënter te werken. Wij proberen de kortingen op de begroting te compenseren door productiever te wor-den. Ook zijn we sinds het afgelopen jaar voor onze dataverzameling meer inten-sief gebruik gaan maken van internet en technologie.’Als we het hebben over technologie komt het onderwerp al snel op het samenstel-len van statistieken op basis van registers. Daar komt ook heel wat technologie bij om de hoek kijken. Welke ervaringen heeft het Spaanse statistiekbureau daar-mee? ‘Wij hebben wisselende ervaringen, want wij zijn om twee redenen geen in-tensieve gebruikers van registers van de fiscale autoriteiten of de sociale zeker-heid. Allereerst vanwege traditie en ten tweede omdat het soms moeilijk is toe-stemming te krijgen voor het gebruik van deze informatie. Uitzondering daarop is ons zeer goede bevolkingsregister. Dat bevolkingsregister, Padron genaamd, is rond 1996 van start gegaan. Het is een

In dit nummer maken wij kennis met de president van het Spaanse statistiekbureau, Jaume Garcia Villar. Hij is werkzaam op het hoofdkantoor in Madrid en vertelt ons over zijn organisatie en de meest actuele ontwikkelingen.

Statistiekbureau in Madrid

Page 32: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

32

Het Nederlandse CBS was één van de bureaus waarmee wij onszelf op ongeveer veertig punten hebben vergeleken

zeer compleet register en daar-door houden we volgend jaar de volkstelling niet meer op de traditionele manier. We passen een gemengde aanpak toe door gebruik te maken van het bevol-kingsregister in combinatie met een groot enquêteonderzoek. Daarmee hebben we waar-schijnlijk 10 procent van de be-volking te pakken om de lacunes in de variabelen aan te vullen en correcties aan te brengen in het bevolkingsregister.’

KwaliteitWat doet het Spaanse statistiek-bureau om de kwaliteit van de statistische gegevens te waar-borgen? ‘Wij hebben het afge-lopen jaar op basis van intern onderzoek en een internationale vergelijking geëvalueerd wat we op de verschillende gebieden doen, bijvoorbeeld op het ge-bied van productie en dissemi-natie. Het Nederlandse CBS was één van de bureaus waarmee wij onszelf op ongeveer veer-tig punten hebben vergeleken. Daarnaast keken we ook naar Canada, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Australië. Vervol-gens hebben we strategische lij-nen uitgezet voor het komende jaar. Wij hanteren daarbij drie pijlers. Eén daarvan is de co-ordinatie tussen instanties. We hebben immers te maken met een regionale structuur en het is onze taak met de regio’s samen te werken en de coördinatie op ons nemen. De tweede pijler is efficiëntie en de derde kwaliteit.’ Een direct gevolg van de inter-nationale benchmark is volgens Garcia Villar dat zijn Bureau een algemeen directeur voor metho-dologie, informatietechnologie en kwaliteit heeft aangesteld.

Daarnaast is er een interne kwaliteitsunit in het leven ge-roepen, waar een kwaliteits-manager aan het hoofd staat. ‘Zeer binnenkort zullen we een statistisch plan lanceren ter voorbereiding van de ko-mende vier jaar. Wij gaan ook een groot aantal gebruikers raadplegen over onze pro-ducten, een soort gebruikers-tevredenheidsonderzoek. We vra gen hen ons te vertellen hoe wij het doen op het gebied van kwaliteit, betrouwbaar-heid, punc tualiteit, samen-hang, vergelijkbaarheid, toe-gankelijkheid, inzichtelijkheid en relevantie.’

Meer vrouwen dan mannen Het Spaanse statistiekbureau heeft sinds vorig jaar een forse structuurwijziging ondergaan. De verticale organisatiestructuur werd los gelaten en een meer ho-rizontale structuur – vergelijk-baar met de organisatiestructuur van het CBS – kwam er voor in de plaats. ‘Bij ons werken in totaal ongeveer 4.500 mensen,’ legt Garcia Villar uit. ‘Op het hoofdkantoor in Madrid zijn on-

geveer 1.500 mensen werkzaam. Daarnaast hebben we in elke provincie een kantoor, in totaal 52. In deze regionale kantoren werken nog eens 3.000  men-sen. Zij houden zich vooral bezig met dataverzameling en het be-heer van het bevolkings- en het kiesregister.’ Een verschil met het CBS is de verhouding tus-sen hoogopgeleide statistici en administratieve krachten. ‘Bij ons is slechts 16 procent van het personeel statisticus. Ook wer-ken er over het algemeen meer vrouwen dan mannen, de ver-houding is 60/40  procent. Zelfs op statistisch niveau denk ik dat de vrouwen in de meerderheid zijn.’

Verschillen in statusEen ander groot verschil met het Nederlandse CBS is de sta-tus van de personen die bij het Spaanse statistiekbureau wer-ken. ‘Hoewel we allemaal in de publieke sector werkzaam zijn, kennen we een onderscheid: eenderde van hen is overheids-ambtenaar en de overigen heb-ben een arbeidsovereenkomst met ons Bureau. Zij zijn geen ambtenaar in de traditionele be-tekenis. Beide categorieën moe-ten een selectieprocedure door-lopen die verschillend is.’ Gezien de verschillen vragen we ons af of er sprake is van frictie tussen de twee groepen. Garcia Villar: ‘Nee, want ze vallen beiden on-der hetzelfde statuut. Het maakt – afgezien van de collectieve on-derhandelingen – niet uit of je ambtenaar bent of niet. Die col-lectieve onderhandelingen vin-den voor die twee groepen wel op verschillende locaties plaats. Dat is eigenlijk het voornaamste verschil. ’

Statistiek is veel dynamischer dan de mensen in de statistiekbureaus

vaak denken

Page 33: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

33

Page 34: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

34

OpleidingenWe vragen aan de president of hij ons iets kan vertellen over de belangrijkste opleidingspro-gramma’s van het Spaanse statistiekbureau. ’We hebben drie onderdelen. Allereerst de School voor de Statistiek, die dient als statistisch trainingsin-stituut voor het hele openbaar bestuur. We leg-gen daar uit wat we doen en hoe we het doen. De school biedt tevens een aantal cursussen over nieuwe methodologieën aan, zowel voor interne als externe medewerkers. Daarnaast hebben we interne standaardopleidingen voor onze eigen medewerkers op het gebied van human resources, talen of informatietechnologie. Deze worden ver-zorgd door het algemeen management. De derde pijler van onze opleidingen verloopt via de unit die zich bezighoudt met internationale betrekkin-gen. Met een stichting die de samenwerking met Latijns-Amerika als taak heeft, verzorgen wij veel statistiekcursussen voor de mensen van de statis-tiekbureaus in dat continent. Onze regering hecht hier groot belang aan.’

Kennis en vaardighedenAls Garcia Villar een Centre of Excellence binnen de Europese Unie zou kunnen oprichten welk statis-tisch onderwerp zou dan zijn voorkeur hebben? ‘We hebben behoefte aan goede achtergrondkennis van de toekomstige statistici, zowel in Spanje als daar-buiten. Het is heel belangrijk daarvoor iets te creëren en meer zorg te besteden aan een goede voorberei-ding van mensen die met statistiek werken. Ik denk dat dit overal ter wereld een gemis is, al zijn sommi-ge landen op dit punt wel al actief. Statistiek is veel dynamischer dan de mensen in de statistiekbureaus vaak denken. Het is daarom hoognodig de kennis en vaardigheden van de statisticus aan te passen aan de evolutie die de statistiek heeft doorgemaakt. Het zou een goede aanleiding kunnen zijn voor het Europees Statistisch Systeem om een soort kader te creëren voor toekomstige statistici.’Aan het slot van het interview de vraag waarom wij een bezoek aan Spanje moeten brengen. ‘Een van de meest aantrekkelijke dingen van Spanje is dat het in veel opzichten zo’n gevarieerd land is.

Page 35: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

35

MADRIDMadrid is de hoofdstad en grootste stad van Spanje. De stad ligt op een hoogte van 667 meter boven zeeniveau en in het midden van het land, op de Spaanse Hoogvlakte. Het is de op twee na grootste stad van de Europese Unie en een wereldstad. Madrid is ook de hoofdstad van de gelijknamige autonome regio. Door de centrale ligging van de stad, de geschiedenis, politieke en financiële functies wordt Madrid beschouwd als de belangrijkste stad van het Iberisch Schiereiland. De stad heeft een inwonertal van 3.228.359 en in de metropool Madrid wonen meer dan zes miljoen mensen. Madrid is één van de belangrijkste steden van Europa. Ofschoon de stad tegenwoordig een zeer druk verkeersnet

heeft en het op twee na grootste metronetwerk van Europa, hebben de meeste wijken van de stad hun oorspronkelijke sfeer deels weten te behouden. De stad is beroemd om haar nachtleven en staat zelfs in de rest van Spanje bekend om het enorme aantal bars, clubs en discotheken. Madrid heeft zijn eigen traditionele Spaanse keuken, die behoorlijk verschilt van de Mediterrane keukens. Belangrijke bezienswaardigheden in Madrid zijn het Palacio Real, oftewel het Koninklijk Paleis, het Retiropark, het archeologisch museum en drie internationaal befaamde kunstmusea: het Museo del Prado, het Museo Nacional Centro de Arte Reina Sofía en het Museo Thyssen-Bornemisza.

Ten eerste vanwege de natuur: je kunt naar de zee, het platteland is prachtig, je kunt hier zelfs genieten van de sneeuw. De mensen zijn ook heel verschillend. Misschien komt dit doordat we zo’n groot land zijn. Ik denk dat de gevarieerdheid iets zegt over de rijkdom van een land. Ga

maar eens naar Andalusië of Galicië, afgezien van de taal is het net of je in verschillende landen bent. Dit is wat Spanje aantrekkelijk maakt.’

Carina Fransen/Miriam van der Sangen

Page 36: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort reizen

36

2 veranderende heidekleuren

Let er eens op wanneer u door Nederland reist – vooral in het noorden. De heide is de laatste jaren van kleur veranderd! De soorten die de heide paars kleuren, zoals de struikheide, nemen iets toe, terwijl een grassoort als

de bochtige smele, die de heide zijn gele kleur geeft, juist iets afneemt. En dat geeft een heel ander kleurbeeld. De

waarschijnlijke oorzaak van deze verkleuring is het intensieve beheer van de heidevelden. Toch is dat beheer noodzakelijk, om vergrassing en dichtgroeien met bomen en struiken tegen te gaan. (Bron: CBS, PBL en provincies)

36,4 miljoen vakantiesNederlanders gaan graag op vakantie. En daarbij gaan we heel eerlijk te werk als het gaat om de verdeling tussen binnenlandse en buitenlandse vakanties. In 2009 zijn 12,6 miljoen Nederlanders op vakantie geweest. Zij brachten in totaal 36,4 miljoen korte en lange vakanties door. Daarvan werd ongeveer de helft in eigen land doorgebracht en de andere helft in het buitenland. In eigen land waren vooral de badplaatsen aan de Noordzee en de Veluwe en de zogeheten Veluwerand in trek. (Bron: CBS)

130 passagiers per trein

‘Pardon, is deze stoel vrij?’ Ja, ook in de trein

kan het druk zijn en moet je als passagier

soms staan tijdens de reis. Toch kunnen we

de Nederlandse trein, vergeleken met andere landen in de Europese Unie, niet bepaald overvol noemen. Nederland staat met 130 passagiers per trein op

de zesde plaats van gemiddeld drukst bezette treinen. Koploper is Frankrijk, waar treinen gemiddeld meer dan 200 passagiers tellen. Wie echt

heel veel kans wil hebben op een rustige coupé, pakt de trein in Luxemburg. Daar telt dit vervoermiddel gemiddeld 50 reizigers. (Bron: Eurostat, CBS)

Page 37: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort reizen

37

Aantal hotelovernachtingen met 6 procent gestegenDe hotelsector zit in de lift. In de eerste vijf maanden van 2010 lag het aantal

hotelovernachtingen bijna 6 procent hoger dan in diezelfde periode een jaar eerder.

In aantallen kwam dat neer op 12,7 miljoen overnachtingen in 2010, tegenover iets minder dan 12 miljoen in 2009, gemeten over de eerste 5 maanden van beide jaren. De toename is vooral te danken aan buitenlandse gasten. Zij zijn voor 90 procent van de groei verantwoordelijk. Vooral gasten uit Duitsland, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, België en Frankrijk hebben meer nachten doorgebracht in Nederlandse hotels. Bij elkaar waren ze in de eerste vijf maanden van 2010 goed voor 360 duizend meer hotelovernachtingen dan een jaar eerder. Het aantal zakelijke overnachtingen in hotels bleef overigens min of meer gelijk. (Bron: CBS, StatLine)

Page 38: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

aan het woord...

38

AD GROOTENBOER vindt zijn werk bij het Economisch Instituut voor de Bouw na dertig jaar nog altijd boeiend. Hij verzamelt gegevens voor de meest uiteenlopende onderzoeken die het EIB binnen de bouwsector verricht. Ad put daarvoor veelvuldig uit StatLine, maar maakt zich wel enige zorgen over de toekomst van de CBS-statistieken nu er zo wordt bezuinigd.

Page 39: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

39

‘De EIB-onderzoeken zijn heel divers,’ legt programmaleider

ICT Ad Grootenboer uit. ‘We ana-lyseren bijvoorbeeld de gevolgen voor de bouwnijverheid van het afschaffen dan wel beperken van de hypotheekrenteaftrek. Jaar-lijks maken we prognoses voor de bouwproductie. Daarnaast brengen we zaken in kaart als de scholingsbehoefte, de werkgele-genheid en het ziekteverzuim in de bouw of in specifieke bouw-sectoren.’ Grootenboer is verant-woordelijk voor het verzamelen van gegevens voor de EIB-on-derzoeken. ‘De gegevens die het CBS publiceert op het gebied van bouwen en wonen kunnen wij voor een groot deel gebruiken. Daarnaast putten we uit cijfers over werkgelegenheid, belonin-gen en faillissementen. We vol-gen deze op de voet, omdat ze

laten zien welke kant het uitgaat met de bouwconjunctuur. Nu de crisis in de bouw langer aan-houdt dan in andere sectoren, is dit heel belangrijk. Verder doen we zelf maandelijks de conjunc-tuurmeting onder bouwbedrij-ven.’ Met de gegevens die de CBS-database StatLine biedt, kan Grootenboer goed uit de voeten. Zo nodig kan hij bij zijn contact-persoon bouwstatistieken terecht voor aanvullende vragen. ‘Sinds twee jaar heeft het EIB remote access op de CBS-microdata,’ vult Grootenboer aan. ‘Dat houdt in dat we kunnen werken op de

basisbestanden zoals het Sociaal Statistisch Bestand. Met dit be-stand kunnen we de mobiliteit van de werkenden in de bouw-sectoren analyseren.’ Grooten-boer werkt al 30 jaar bij het EIB. ‘Het is nog altijd boeiend.’ Tij-dens zijn loopbaan heeft hij als gebruiker deelgenomen aan de adviesraden op het gebied van bouwstatistieken bij het CBS. Ook nu is hij nog lid van één van de expertgroepen. ‘En weer ma-ken we een bezuinigingsoperatie van het CBS mee. Als gevolg van deze operatie dreigt de statistiek ‘verleende bouwvergunningen’ te worden uitgekleed. Dat kan grote consequenties hebben voor de EIB-onderzoeken. Ik ga ervan uit dat het CBS bij de afwegin-gen het belang van de gebruikers zwaar laat wegen.’

Annemieke Bos

Een instituut dat grote belangstelling heeft voor alle CBS-gegevens op het gebied van bouwen en wonen, is het Economisch

Instituut voor de Bouw (EIB). Het EIB verricht onderzoek naar de economische en sociale aspecten van de bouw.

Veelzijdig onderzoek in de bouwsector

En weer maken we een

bezuinigingsoperatie bij het CBS mee

Page 40: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

CBS-project

40

Moniek Coumans (projectleider) en Hans Schmeets (programmamanager van het speerpunt sociale samenhang, welzijn en belevingen).

Page 41: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

Er zijn in Nederland bijna 18.000 daklozen in de leeftijd van 18 tot 64 jaar. Die cijfers kon Moniek Coumans onlangs presenteren op een congres in Budapest. ‘Er waren op nationaal niveau geen re-cente gegevens over de omvang van deze groep mensen, terwijl er vanuit de maatschappij wel vraag naar was,’ aldus Coumans. ‘Een betrouw-bare landelijke schatting van het aantal daklozen is nieuw.’ Zij onderzocht niet alleen het aantal maar ook de samenstel-ling van de groep daklozen. Wat is hun geslacht, leeftijd, afkomst en burgerlijke staat en hoe is de verdeling tussen grote steden en provincie?

RingetjesHet project ‘Dakloos in Neder-land’ richt zich op daklozen, die op straat leven of bij bekenden of in de daklozenopvang verblij-

ven, de zogenoemde feitelijk daklozen. Het is in januari 2009 gestart in het kader van het project moeilijk waarneembare groepen binnen het CBS-speerpunt sociale samenhang. ‘We gebruiken de vangst- en hervangstmethode,’ vertelt Coumans. ‘Oorspronkelijk een methode om dierpopulaties te meten. Stel je wilt weten hoeveel mussen er zijn: dan doe je twee vangsten. Bij de eerste vangst doe je alle mussen een ringetje om. Bij de tweede vangst kijk je naar de verhouding tussen het aan-tal mussen met en zonder ring. Deze is ongeveer gelijk aan de verhouding tussen het aantal gering-de mussen en het totale aantal. Aan de hand daar-van kun je met een simpele formule de totale po-pulatie berekenen, namelijk vangst A maal vangst B gedeeld door het aantal ringetjes in vangst B.’

OpvangcentraUiteraard hebben Coumans en haar collega’s geen daklozen gevangen en van ringetjes voorzien. ‘Onze metingen bestaan uit drie registers,’ verdui-delijkt Coumans. ‘Ten eerste een register met alle daklozen die een postadres hebben bij een laag-drempelige opvang. Dat register is speciaal voor

het project opgesteld door een adressenlijst met alle laagdrem-pelige opvangcentra voor dak-lozen in Nederland te koppelen aan de gemeentelijke basisadmi-nistratie. Het tweede register be-staat uit een bestaande lijst met alle daklozen die een uitkering krijgen. Tot slot is er via de Stich-ting Informatie Voorziening Zorg (SIVZ) een lijst samengesteld met daklozen die zijn ingeschreven bij een verslavingskliniek. We hebben ontzettend veel tijd ge-stoken in het vinden en samen-

41

Door de manier waarop ze leven zijn ze moeilijk te tellen: de daklozen in Nederland. Het CBS ontwikkelde in het project ‘Dakloos in Neder-land’ een methode om toch

tot een betrouwbare schatting te komen. Daarbij werden inzichten uit de biologie ge-bruikt. Moniek Coumans is de projectleider van dit nieuwe CBS-project en vertelt er over.

CBS brengt aantal daklozen voor het eerst in kaart

CBS werkt samen met een aantal universiteiten

Het is belangrijk dat onderzoekers op de universiteiten interesse krijgen

voor de specifieke problemen waar het CBS mee te maken

heeft

Page 42: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

42

Het werken met echte data roept vaak nieuwe vragen op over de gehanteerde technieken en de beantwoording van die vragen kan weer tot de ontwikkeling van nieuwe ideeën en modellen leiden

stellen van bruikbare registers van voldoende kwaliteit. Door de drie registers naast elkaar te leggen en de overlap te bepalen, kunnen we schatten hoe groot de verborgen groep is, die helemaal nergens staat ingeschreven.’

BetrouwbaarHoe betrouwbaar zijn de cijfers? ‘Bij deze methode worden vier aan-names gedaan en de mate waarin daaraan voldaan wordt bepaalt de kwaliteit van de cijfers,’ legt Cou-mans uit. ‘Een voorbeeld is de aan-name dat de populatie die je meet gesloten is: er komen geen perso-nen bij en er gaan er geen weg. Dat hebben we ge-garandeerd door voor de verschillende lijsten één peildatum te kiezen, namelijk 1  januari  2009.’ De keuze voor een erkende wetenschappelijk verantwoorde methode en de aandacht voor het waarmaken van de daarbij behorende veronder-stellingen, maakt de schatting van het CBS tot de enige betrouwbare die er nu is. ‘Toch vermoeden deskundigen op basis van gegevens uit het veld dat onze schatting aan de hoge kant is,’ zegt Cou-mans. ‘Daarom moeten we bij de interpretatie van het betrouwbaarheidsinterval – waarbinnen het werkelijke aantal daklozen met 95 procent zeker-heid ligt – eerder de ondergrens van 15,5 duizend dan de bovengrens van 21 duizend aanhouden.’

Samenwerking met universiteitenVoor dit project heeft het CBS intensief samenge-werkt met twee Nederlandse universiteiten. Pro-fessor Peter van der Heijden en doctor Maarten Cruyff, beiden werkzaam bij de faculteit van so-ciale en gedragswetenschappen van de Universi-teit van Utrecht, waren verantwoordelijk voor de statistische berekeningen van de omvangschat-tingen. Cruyff: ‘Ik heb mij voornamelijk bezig

gehouden met de analyse van de data. Dit omvatte onder andere het ontwikkelen van software in R, het selecteren van loglineaire modellen en het interpreteren van de output.’ Over de samenwerking met het CBS is hij erg te spreken: ‘Er vonden maandelijks bijeen-komsten plaats, waarin de deelne-mers vanuit hun eigen expertise verschillende ideeën op elkaar af-stemden. De toegevoegde waarde is vooral dat vanuit het CBS ge-werkt kan worden met zeer gespe-cialiseerde technieken, terwijl het vanuit mijn vakgroep methoden en statistiek van de Utrechtse univer-

siteit erg prettig is deze modellen op interessante data uit te proberen. Het werken met echte data roept vaak nieuwe vragen op over de gehanteerde technieken en de beantwoording van die vragen kan weer tot de ontwikkeling van nieuwe ideeën en modellen leiden.’

Verhoogde kwaliteitVan der Heijden, hoogleraar statistiek aan de Utrechtse universiteit, had vooral een adviestaak bij het onderzoek. ‘We hebben methodologie toe-gepast die we wel vaker in de demografie gebrui-ken.’ Over de samenwerking met het CBS is ook hij erg te spreken: ‘Die verliep heel soepel. Moniek Coumans leverde de data en had grote expertise op dit punt, wij leverden de uitkomsten van de statistische analyses.’ Volgens hem is het belang-rijk dat onderzoekers op de universiteiten inte-resse krijgen voor de specifieke statistische proble-men waar het CBS mee te maken heeft. ‘Dit kan zorgen voor verhoogde kwaliteit van zowel het onderzoek op het CBS als op de universiteiten.’ Judith Wolf, werkzaam aan de Radboud Univer-siteit in Nijmegen binnen het onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, bood vooral inhoudelijk

Er gebeurt ook in Europees verband het

nodige op het gebied van het

in kaart brengen van de daklozen

Page 43: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

43

Page 44: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

44

Ook ter voorbereiding van de volkstelling 2011 is het belangrijk duidelijk te krijgen hoe daklozen daarin meegeteld kunnen worden

ondersteuning aan vanwege haar expertise op het gebied van de op-vang van daklozen.

Europees verbandVolgens Coumans gebeurt er in Eu-ropees verband ook het nodige op het gebied van het in kaart brengen van de daklozen.’Er heeft een pro-ject gelopen, dat werd gefinancierd door de Europese Commissie. Hier-aan namen 20 landen deel. Doelen waren ondermeer om door middel van landelijke seminars en inter-nationale meetings een geharmo-niseerde definitie van dakloosheid te bepalen om tot standaarden te komen voor dataverzameling en registratie. Ook ter voorbereiding van de volkstelling van 2011 is het belangrijk om duidelijk te krijgen hoe daklozen daarin meegeteld kunnen worden. Verder is er een Europees samenwerkingsverband voor organisa-ties die met daklozen werken. Zij organiseren ook conferenties, zoals de bijeenkomst in Budapest.’

Wat is nu het vervolg van het pro-ject? ‘De gegevens over daklozen komen in de CBS-database Stat-Line. In december verschijnt ook een artikel over ons onderzoek in het tijdschrift ‘Bevolkingstrends’. Daarnaast gaan we nog aan va-lidering doen. Op termijn willen we het onderzoek ook herhalen, bijvoorbeeld over 2 jaar. Dan kun-nen we zeggen of het beleid effect heeft op de omvang van de groep daklozen.’

Binnen het CBS waren ook Bart Loog, Liesbeth Steenhof, Kees Prins, Koos Arts en Rolf Hut actief betrokken bij het bovenstaande project. De CBS’ers Bart Bakker en Ko Oudhof voerden paral-

lel aan bovengenoemd project onderzoek uit naar niet-geregistreerden (bijvoorbeeld illegalen).

Miriam van der Sangen

Op termijn wil-len we het on-derzoek herha-

len. Dan kunnen we zeggen of het beleid effect heeft

op de omvang van de groep

daklozen

Page 45: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

45

Page 46: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort actueel

46

1.743 inwoners van 100 jaar of ouder

Burgemeesters in Nederland krijgen het drukker. Het aantal honderdplussers neemt namelijk toe en dat betekent dat ze vaker op verjaarsvisite mogen. Begin dit jaar telde Nederland 1.743 inwoners van 100 jaar of ouder. Dat waren er 115 meer dan een jaar eerder. Al sinds de jaren tachtig zijn het vooral de vrouwen die zorgen voor de groei van het aantal honderdplussers, maar inmiddels lijken de mannen aan hun opmars te zijn begonnen. Voor het eerst in lange tijd nam vorig jaar het aantal mannelijke honderdplussers beduidend toe: van 210 naar 246. Eindelijk emancipatie in de vergrijzing! (Bron: CBS, StatLine)

16,6 miljoen ton bedrijfsafval

In 2009 verzamelden bedrijven in Nederland 16,6 miljoen ton bedrijfsafval. Dat is een hele berg. Maar in 2008 was die berg, met 18,8 ton bedrijfsafval, nóg groter. Een verschil van 10 procent. Een belangrijke reden voor die teruggang van 10 procent in 2009 is de lagere productie in bijna alle bedrijfsklassen. En lagere productie betekent nu eenmaal minder afval. Maar wat gebeurt er eigenlijk met dat bedrijfsafval? Een relatief klein deel van de afvalberg wordt gestort of verbrand, maar het overgrote deel (bijna 15 miljoen ton) wordt hergebruikt. (Bron: CBS, StatLine)

Consument duurder uit aan de pompDe consument was de afgelopen periode duurder uit aan de pomp dan vorig jaar. In september van dit jaar moest voor 40 liter benzine (Euro95) gemiddeld bijna 60 euro worden betaald. Vorig jaar september was dit nog 55 euro. Dieselrijders moesten in diezelfde periode het meest bijleggen voor een tank van 40 liter. Per keer waren zij ruim 6 euro meer kwijt dan een jaar eerder. Van juli tot september dit jaar waren de prijzen vrij constant. (Bron: CBS, Travelcard)

Page 47: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort actueel

47

36 procent positief over functioneren politie

De politie is er voor iedereen. De aloude slogan ‘Die pet past ons allemaal’ laat daarover geen twijfel bestaan. Maar zijn we allemaal ook even tevreden over het functioneren van de politie? Dat is een andere zaak. Allochtone bewoners van zeer stedelijke allochtone buurten zijn meer tevreden over het functioneren van de politie dan Nederlandse bewoners van zeer stedelijke autochtone buurten. Allochtone bewoners vinden vaker dat de politie hen bescherming biedt, contact heeft met de bewoners en efficiënt reageert op problemen. De verschillen in cijfers: onder de Nederlanders in autochtone buurten is 36 procent positief, onder de allochtonen in allochtone buurten is 44 procent positief. (Bron: CBS)

Page 48: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

CBS-project

48

Frans van Steenis is algemeen directeur van de Kamer van Koophandel Nederland.

Page 49: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

Twee jaar geleden ging – na een korte aanloop-periode – de Conjunctuurenquête Nederland live. De COEN is een kwartaalstatistiek, die een aantal conjunctuurenquêtes van verschillende organisa-ties combineert. Het resultaat: minder invulwerk voor bedrijven, minder kosten voor de belasting-betaler en kwalitatief goede cijfers. Bij de COEN werkt het CBS samen met de Kamer van Koop-handel, het Economisch Instituut Bouw (EIB) en ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland. De COEN vervangt de jaarlijkse En-quête Regionale Bedrijfsontwikkeling (ERBO) van de Kamer van Koophandel en een aantal vragenlijsten van VNO-NCW en MKB Nederland.

Minder invulwerk‘Uit één van de eerste onderzoe-ken onder ondernemers waar ik mee geconfronteerd werd, bleek dat het invullen van en-quêtes ergernis nummer één is onder ondernemers,’ vertelt Van

Steenis. ‘En in feite hebben ze gelijk: er wordt ont-zettend veel gevraagd en niet alleen door de over-heid.’ Het moest beter en het werd beter. Met de Conjunctuurenquête Nederland is het invulwerk op het gebied van conjunctuurenquêtes met 25 procent verminderd. Minder ondernemers krijgen een vragenlijst. Tegelijkertijd is de frequentie van de enquête verhoogd en dat leidt tot betere cij-fers. Ook de ondernemers doen daar hun voordeel mee. Voor het opstellen van de kwartaalstatistiek maakt het CBS gebruik van de toch al beschikbare conjunctuurmaandcijfers, de Enquête Beroeps-bevolking en een extra enquête die een deel van de bedrijven eens per kwartaal moet invullen. De Kamer van Koophandel publiceert de uitkomsten ieder kwartaal in een persbericht.

ActualiteitWat voegt de COEN toe in het palet van cijfers en statistieken over de Nederlandse conjunctuur? Om te beginnen een regionale component: met de COEN kun je bijvoorbeeld inzoomen op de ontwikkelingen in Amsterdam of in het techno-logiegebied rond Eindhoven. Op landelijk niveau maakt COEN het mogelijk het algemene beeld over de richting van de conjunctuur te verfijnen, bijvoorbeeld door te kijken naar de werkgelegen-

heid. Bovendien liggen bij de COEN niet alle vragen vast. Gert Buiten, bij de start van COEN manager van de taakgroep be-drijvenconjunctuur van het CBS: ‘Elk kwartaal stellen we twee of drie extra vragen naar aanleiding van de actualiteit. We hebben ondernemers vorig jaar bijvoorbeeld gevraagd welke maatregelen ze namen om de

49

Ontzuilen, zo noemt Frans van Steenis, algemeen directeur Kamer van Koophandel Nederland, het. De schotten

moeten weg: tussen divisies binnen één organisatie, tus-sen departementen, maar ook tussen (overheids)instel-lingen en bedrijfsleven. ‘De onderlinge concurrentie op machts- en andere bijzaken, de machocultuur, die moeten we doorbreken,’ aldus Van Steenis. De samenwerking met het CBS is een goed voor-beeld van wat dat oplevert. Dat bevestigt ook Gert Buiten, werkzaam bij het CBS.

Conjunctuurenquête Nederland is een echte ondernemers-enquête

Samenwerking CBS en Kamer van Koophandel levert verfijnde

conjunctuurinformatie op

Een vooruitgang is dat de

Conjunctuurenquête Nederland (COEN) ook voorspellingen

doet

Page 50: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

crisis te lijf te gaan: kozen ze voor minder inko-pen of gingen ze personeel ontslaan? En op welke manier ondervonden ze last van de kredietcrisis?’ Uit die laatste vraag bleek dat de praktijk voor veel bedrijven anders was dan het beeld dat De Ne-derlandsche Bank schetste: bedrijven kregen wel degelijk minder gemakkelijk een lening. ‘Dit soort resultaten is zeer nuttig gebleken in de onderhande-lingen tussen het MKB en de over-heid,’ weet Buiten.

Verankerd in de regioDe samenwerking tussen de bij COEN betrokken partijen en met name het CBS en de Kamer van Koophandel, verloopt goed. ‘Hoe-wel we het lang niet altijd met elkaar eens zijn,’ merkt Van Steenis op. Vooraf zijn voorwaarden opgesteld. MKB Nederland be-nadrukte bijvoorbeeld dat de lasten voor de be-drijven niet mochten toenemen. Het CBS hecht aan de onafhankelijkheid en de kwaliteit. Voor de Kamer van Koophandel is het regionale aspect van de enquête één van de voorwaarden. ‘Onze regionale verankering is onze kracht,’ aldus Van Steenis. ‘Ik geloof in een regionale aanpak met goede coördinatie: we slaan een brug tussen wat in de regio kan en wat centraal moet.’

VoorspellingenVNO-NCW en de Kamer van Koophandel vonden het belangrijk om van de COEN een echte onder-nemersenquête te maken, voor en door het MKB. Van Steenis vindt dat dit gelukt is: ‘Oók omdat het logo van de Kamer van Koophandel eraan hangt. Voor ondernemers voelt dat anders, de ka-mers zijn toch een beetje van hen.’ Lachend: ‘Nee, het is niet zo dat ondernemers ons bellen om te zeggen, goh, we krijgen ineens veel minder en-quêtes! Maar als ik uitleg hoe het zit, dan zeggen ze: ‘Wat goed!’ Een vooruitgang is dat de COEN ook voorspellingen doet.’ In de COEN staan gere-aliseerde cijfers naast verwachtingen, waarbij de statistiek één kwartaal vooruit kijkt. Van Steenis:

‘De twee grafieken lopen altijd wat uiteen, onder-nemers zijn te optimistisch, maar het is opvallend dat ze de verwachtingen uiteindelijk vaak waar-maken.’ Steeds wordt geëvalueerd of alle vragen in de vragenlijst nuttig zijn. ‘Het blijft een beetje frustrerend,’ bekent Buiten. ‘In vergelijking met

bijvoorbeeld de Belastingdienst is de hoeveelheid invulwerk die het CBS veroorzaakt heel klein. Toch hebben wij die slechte naam.’

Landelijke naamVooral in de regio wordt de pu-blicatie van de uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederland goed ontvangen. ‘We krijgen be-hoorlijk wat aandacht in de regio-nale media. Wat nog ontbreekt, is

een landelijke naam. We willen dat de COEN-cij-fers een begrip worden, dat hebben we nog niet bereikt,’ legt Buiten uit. ‘Dat komt deels omdat we de cijfers nog niet voldoende onder de aan-dacht hebben gebracht, deels omdat we vanwege de regionale input relatief laat publiceren.’ Voor ondernemers is echter juist het beleid op regionaal niveau vaak doorslaggevend. Komt dat nieuwe bedrijventerrein er wel of niet? Welke beslissingen worden genomen in de infrastructuur? De cijfers van COEN kunnen de antwoorden op die vragen ondersteunen. Bovendien komt uit de COEN het perspectief van het bedrijf naar voren, waardoor de uitkomsten belangrijk zijn voor beleidsmakers en voor de organisaties die de ondernemers ver-tegenwoordigen. ‘Oók als het de pers niet haalt,’ benadrukt Buiten.

Meer detailsBinnen het CBS wordt nu bekeken wat de orga-nisatie zelf met de data kan. Wat voegen die toe aan de bestaande cijfers? Buiten: ‘Dat is het boei-ende van samenwerking. Je doet het omdat je er allemaal beter van wordt, maar hoeveel beter, dat moet je in de loop van het proces uitdokteren.’ Van Steenis vindt in elk geval dat het nóg beter kan: ‘Op landelijk niveau zijn de cijfers erop vooruit

50

Een vooruitgang is dat de

COEN ook voorspellingen

doet

Page 51: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

51

Page 52: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

52

gegaan. Het is informatie waar we wat mee kun-nen. Op regionaal niveau toont de enquête nog niet voldoende details. Dat komt omdat de steek-proef soms te klein is om representatieve cijfers op te leveren. Het vergroten van de steekproef staat echter op gespannen voet met de wens de lasten-druk laag te houden. Ook het feit dat de afdeling conjunctuur van het CBS nét voor de COEN haar cijfers naar buiten brengt, is jammer. Dat is nu ty-pisch zo’n voorbeeld van verzuiling, dat moeten we veel beter afstemmen. Nu krijgt de burger vlak achter elkaar twee cijfers, die vaak niet helemaal met elkaar in overeenstemming zijn, omdat de COEN een genuanceerder beeld geeft. Die burger begrijpt dat niet.’

OpinieonderzoekTot nu toe wordt de COEN-statistiek binnen het CBS inderdaad los van de conjunctuurmaandcij-fers geproduceerd. Maar dat gaat veranderen. De productieprocessen worden op elkaar afgestemd, omdat het efficiënter is, maar ook omdat het con-sistentere cijfers oplevert. Ook gaan cijfers uit be-lastingregisters als de BTW- en loonadministratie een grotere rol spelen. ‘In feite is COEN op dit mo-ment een opinieonderzoek,’ legt Buiten uit. ‘We vragen of de omzet stijgt of daalt, maar we vragen niet naar de cijfers. Dat is gemakkelijk voor de on-dernemer, die niets hoeft op te zoeken tijdens het invullen. Maar kwantitatieve gegevens zijn wél interessant. Door cijfers uit registers toe te voegen lukt dat zonder de lasten te verhogen. De eerste dataset ligt nu klaar. Nu gaan we bekijken hoe we die cijfers samen met de Kamer van Koophandel gaan publiceren.’

Verdergaande samenwerkingDe samenwerking tussen het CBS en de Kamer van Koophandel beperkt zich niet tot de conjunc-tuurenquête. In feite is de COEN een verdieping van een bestaande relatie. ‘We overleggen veel,’ aldus Van Steenis. ‘Onder meer over het koppe-len van de dertien basisregisters in Nederland in 2014 (waaronder de gemeentelijke basisadminis-tratie, het nieuwe handelsregister en de basisre-

gistratie verkeer, red.). Dat levert een schat aan informatie op zonder dat vragenlijsten nodig zijn.’ Buiten: ‘En nu de COEN goed loopt, kijken we verder. In juni is een symposium georganiseerd, waar we met vijftig man hebben gepraat over ge-bieden waarop we wat voor elkaar kunnen bete-kenen. Toen is een aantal ideeën geboren die nu onderzocht worden. Een voorbeeld is het begrip ZZP’er (zelfstandige zonder personeel), dat is een begrip zonder definitie. Misschien kunnen het CBS en de Kamer van Koophandel er samen één ontwikkelen en gebruiken.’ Een ander voorbeeld is de alternatieve bedrijfstakkenindeling. Het CBS gebruikt een internationale standaard, maar die is niet altijd even informatief. Buiten noemt als voorbeeld de ‘automotive’ industrie: de keten van toeleveringsbedrijven die onderdelen maken voor auto’s die uiteindelijk in bijvoorbeeld Duitsland of Frankrijk geassembleerd worden. Die indus-trie loopt dwars door de standaard bedrijfstak-ken heen, maar mensen willen er toch informatie over. Hetzelfde geldt voor de creatieve industrie en bijvoorbeeld de toeristische sector. Een ‘alter-natieve’ bedrijfstakkenindeling kan als aanvulling heel waardevol zijn.

Wat Van Steenis betreft speelt ook de ontzuiling in de toekomst een belangrijke rol. Overheidsin-stanties en andere voor de ondernemers relevante instellingen én de Kamer van Koophandel moe-ten een duidelijke front office vormen en vervol-gens goed met elkaar samenwerken en eendui-dige informatie naar buiten brengen. ‘Dan breng je bedrijfsleven, bestuur en burgerij weer dich-terbij elkaar en kun je zaken verder verbeteren.’ De Kamer van Koophandel heeft 52 kantoren in twaalf regio’s. Van Steenis droomt ervan van al die 52 kantoren pleinen te maken, online én offline, waar ondernemers elkaar vinden en verder hel-pen. ‘Die pleinen moeten voorzien zijn van dui-delijke loketten, voor innovatie, voor informatie, voor Handelsregisterzaken, etc. Ondernemers we-ten nu vaak niet waar welke kennis te halen is.’

Masja de Ree

Page 53: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

53

Page 54: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

aan het woord...

54

MARIEN DE WIT en PETER MAK zijn adviseur veiligheid bij de Dienst Verkeer en Scheepvaart van Rijkswaterstaat. Zij zijn verantwoordelijk voor het bewerken en analyseren van betrouwbare en bruikbare informatie voor beleid en uitvoering. De gegevens daarvoor komen onder andere bij het CBS vandaan.

Page 55: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

55

Wie denkt aan water, wegen, bruggen en viaducten, denkt al gauw aan Rijkswaterstaat. Deze organisatie werkt aan het

beheren en ontwikkelen van onze landelijke infrastructurele netwerken. Marien de Wit en Peter Mak weten er alles van.

Vlot en veilig verkeer over weg en water

‘Een van de taken van Rijkswaterstaat is om het verkeer vlot

en veilig in goede banen te lei-den,’ zegt Mak. ‘Per dag gaan er zo’n drie miljoen automobilisten de weg op. Die leggen samen ongeveer 165 miljoen kilometer af.’ Mak en De Wit verzamelen en beheren informatie waar-mee de verkeersveiligheid kan worden verbeterd. ‘Zo doen we onderzoek naar typen wegge-bruikers, hun motieven om de weg op te gaan, het aantal ver-plaatsingen, de afstanden en-zovoorts. Op basis daarvan kan bijvoorbeeld worden bepaald hoeveel infrastructuur er nodig is en op welke punten de vei-ligheid van onze infrastructuur kan worden verbeterd.’ De Wit houdt zich onder andere bezig met onderzoek naar de kosten van verkeersonveiligheid. Ook achterhaalt hij op welke we-

gen de kans op ongevallen het grootst is. Het aantal verkeers-doden is overigens de laatste veertig jaar enorm gedaald. Be-gin jaren zeventig was dat ruim 3000, in 2009 waren het er 720. ‘Maatregelen als de helm, de gordel en de airbag hebben daar aan bijgedragen, maar ook het verkeerswegennet met steeds meer rotondes en aparte fiets-paden heeft het verkeer veiliger gemaakt. We zijn dus op de goe-de weg.’ Veel informatie haalt Rijkswaterstaat bij het CBS van-daan. ‘In StatLine kunnen we

een groot deel van de benodigde gegevens vinden. Of we stellen een ‘maatwerkvraag’ aan de in-foservice. We hebben regelmatig overleg over de behoefte aan informatie. Die is overigens we-derzijds. Rijkswaterstaat levert namelijk ook gegevens aan het CBS.’ De uitwisseling van infor-matie tussen beide organisaties kan volgens beide heren wel be-ter. Mak: ‘Het CBS hanteert zijn geheimhoudingsplicht in ver-band met de privacywetgeving erg strikt. Dat is begrijpelijk, maar voor ons erg lastig. Vooral als het over verkeersdoden gaat, komt dat de analyses niet ten goede.’ ‘Hoe meer we weten over de verkeers onveiligheid door registraties te koppelen, hoe beter we wegbeheerders en de weg gebruikers kunnen hel-pen,’ aldus De Wit.

Annemieke Bos

Het aantal verkeersdoden is de laatste veertig jaar enorm gedaald. We

zijn op de goede weg

Page 56: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

56

historie

Page 57: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

57

‘Waar is het water, waar is de haven?Waar je altijd horen kon: We gaan aan boord

De voerman laat er zijn paarden dravenEn aan de horizon ligt Emmeloord.

Eens ging de zee hier tekeerMaar die tijd komt niet weer‘t Water ligt nu achter de dijk

Waar eens de golven het land bedolvenGolft nu een halmenzee, de oogst is rijp.’

Het zijn de laatste twee coupletten van de Zuiderzeeballade van Willy van Hemert, in 1958 voor de radio gezongen door de

14-jarige Oetze Verschoor ter gelegenheid van de drooglegging van Oostelijk Flevoland. Het was een mijlpaal van de Zuiderzeewerken, in 1891 door ir. Cornelis Lely (1854–1929) bedacht om landbouw-grond te winnen op de Zuiderzee.

LandwinningDe plannen van Lely om delen van de Zuiderzee droog te maken waren de zoveelste in een lange rij plannen om af te rekenen met het water dat de steden langs de Zuiderzee met enige regelmaat overspoelde. Het oudste plan dateert uit 1667 en

is van de legeringenieur Hendrik Stevin (1614–1668), zoon van de beroemde wiskundige Simon Stevin. Hij wilde de Zuiderzee met een ring van dijken, die zouden lopen van Noord-Holland via de Waddeneilanden tot Friesland, van de Noord-zee afsluiten om ‘het gewelt en vergif der Noort-zee uytter Verenigt Nederlant te verdrijven’. Bij volgende plannen was niet langer het tegengaan van wateroverlast, maar werd landwinning het belangrijkste motief. Later zijn de ingepolderde gebieden gebruikt voor woningen en recreatieter-rein om de sterk verstedelijkte Randstad te ont-lasten.

ProvincieHet eerste Zuiderzeeproject was de aanleg van de Amsteldiepdijk in 1925, die het Amsteldiep af-sloot en Wieringen een vaste verbinding gaf met het vasteland van Noord-Holland. Met de aanleg van de Wieringermeerpolder werd in 1927 begon-nen. Deze polder viel in 1930 als eerste droog. Op 9 september 1942 viel de Noordoostpolder droog. De huidige provincie Flevoland werd in twee etappes drooggelegd. Oostelijk Flevoland het eerst in 1957, Zuidelijk Flevoland in 1968. In Oostelijk Flevoland zou een kwart van de grond geen land-bouwbestemming krijgen, in de zuidelijke polder

Pionieren in de polder

Over het ontstaan van Flevoland 25 jaar geleden

Page 58: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

58

Page 59: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

59

was dat de helft. In 1986 werd Flevoland onze twaalfde provincie. Zo’n 400 duizend inwoners telt de provincie op dit moment, die gemiddeld jonger zijn dan in de rest van het land.

Archeologische goudmijnOnverwacht bleek bij de werkzaamheden dat de nieuwe polders een archeologische goudmijn wa-ren. Er zijn in de loop der jaren in de IJsselmeer-polders bijna 450 scheepswrakken gevonden, het grootste scheepswrakkenkerkhof ter wereld. De houten wrakken waren goed geconserveerd in de zuurstofarme kleibodem. Een fraai exemplaar uit het begin van de veertiende eeuw is in 1983 voor de kust van Nijkerk gevonden. Een replica van deze Nijkerker kogge is gebouwd in Kampen en vaart inmiddels naar de Oostzee. Het voormalige eiland Schokland is een archeologisch monument en staat op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Zeker zo bijzonder is de collectie aardewerkscher-ven die bij Swifterbant zijn gevonden. De vond-sten wijzen erop dat de streek continu bewoond was vanaf het midden van het mesolithicum tot in het neolithicum. In totaal zijn 14 nederzettin-gen bekend, twee zijn er opgegraven. Het moe-ten volgens de archeologen gemeenschappen zijn geweest van zo’n 40 tot 80 personen die leefden van visvangst en jacht. Na circa 4500 voor Christus hielden zij ook koeien en gedomesticeerde varkens en er zijn zelfs sporen gevonden van akkerbouw.

PolderpioniersDroogmaken had Rijkswaterstaat gedaan, het ont-ginnen en de inrichting van de drooggelegde grond was de taak van de Rijksdienst voor de IJsselmeer-polders (RIJP). Polderwerkers of ‘polderpioniers’ deden het grondverzetswerk en maakten de grond voor de boeren geschikt om te bebouwen. Coos in ’t Veld-Janse, die zelf met haar jonge gezin in 1967 in Oostelijk Flevoland kwam wonen, heeft de verhalen van hen en van de eerste bewoners in de polder opgetekend. Jonge, ongetrouwde man-nen waren deze polderpioniers, die provisorisch gehuisvest werden in barakkenkampen. Bepakt met een paar laarzen, een schop en een pukkel met wat persoonlijke bezittingen kwamen ze, van overal uit het land, aan in de arbeiderskampen. Velen hadden zich bij de RIJP gemeld in de hoop later een kaveltje te bemachtigen, weinigen heb-ben dat geluk gehad. Met vier op een kale kamer, zonder vloerbedekking, zonder douche en met een buitenpandig toilet was het bikkelen. Meer dan 70 gulden bruto per week, waar 10 gulden afging voor kost en inwoning, leverde het werk

niet op. De polderwerkers werden betaald per hoeveelheid grond die ze op één dag op de wal van de kavel hadden gelegd. Opzichters hielden de mannen in de gaten. Wie een moment over zijn schop leunde, kon een uitbrander verwachten. ‘Ik wil jullie zweet ruiken, bloed hoef ik niet te zien,’ sprak het hoofd van de cultuurtechnische afdeling van de RIJP ir. B. Prummel op zo’n moment tegen zijn polderwerkers. Vele duizenden kilometers sloot en greppel hebben zij gegraven, ruim 40 dui-zend kilometer draineerbuizen, even zovele kilo-meters waterleidingbuizen, elektriciteits- en tele-foonkabels moesten in de grond worden gelegd. Veelal met de schop, want voor machines was de grond te slap.

KolonistenDe uitgifte van de bedrijfjes was de verantwoorde-lijkheid van de Sociaal-economische hoofdafdeling van de RIJP. In de Wieringermeer konden pach-ters zich nog vrij vestigen, in de Noordoostpolder waren de eerste verpachtingen uitsluitend voor de pioniers geweest. In Oostelijk Flevoland waren de kavels bovenal bestemd om de problemen op het oude land op te lossen. Door stadsuitbreiding en herverkaveling was veel landbouwgrond verloren gegaan en boeren die in deze gebieden hun bedrijf moesten opgeven, konden solliciteren voor een kavel in de nieuwe polder. De interesse was groot: voor elk bedrijf waren bijna twintig belangstellen-den en selectie was noodzakelijk. Wie kwamen in aanmerking? De eisen waren: je moest Nederlan-der zijn, geen strafblad hebben, getrouwd zijn of vergevorderde trouwplannen hebben, minstens 26 jaar oud en niet ouder dan 50 jaar, een mini-mum aan onderwijs, financiële garantstelling, de bekwaamheid ‘oog te hebben voor de nieuw te vormen samenleving’, aanpassingsvermogen en ‘pioniergeest’. Die laatste waren geen loze eisen. Een echtpaar was bij de eerste kennismaking met de weersomstandigheden in de polder zo van slag geweest dat zij afzagen van de sollicitatie. ‘Het was zo koud in de polder en de wind sloeg op mijn wa-ter,’ had de vrouw tegen de sollicitatiecommissie gezegd. Nieuwe bewoners moesten zich kunnen redden. De sollicitatiecommissie stelde niet alleen hoge eisen aan de man, ook diens (toekomstige) vrouw werd beoordeeld. De ‘selecteurs’ van de Rijksdienst vroegen naar haar houding tegenover het leven in een kale omgeving, met weinig voor-zieningen, onbekende buren, en familie die ver weg woonde, buiten de polder. Ook zij moest en-thousiast zijn en belangstelling tonen om mee te werken aan de opbouw van de samenleving.

Page 60: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

60

ZuiderzeemetropoolSchetste Coos in ’t Veld nog een romantisch beeld van het maakbare polderplatteland, met Lelystad, de geprojecteerde stad, werd een monstrum ge-maakt. Sociale hervormers, geëngageerde journa-listen en planologen hadden zich na goedkeuring van Lely’s Zuiderzeewet droombeelden gevormd over een ‘Zuiderzeemetropool’, een stad waar alle levensvormen konden worden georganiseerd ‘in banen, welke doen denken aan Utopia.’ De beoogd ontwerper van de stad, Cornelis van Eesteren, de gevierde ontwerper van de westelijke tuinsteden in Amsterdam, was in die stemming meegegaan en had die Zuiderzeemetropool in zijn Stedebouwkundige plan voor Lelystad handen en voe-ten gegeven. Maar de landbouwingenieurs van de Rijksdienst vonden zijn ontwerp te ambitieus en te duur, en legden vervolgens zelf een blauwdruk van de stad op tafel die er als een strak geometrisch patroon uitzag. ‘Onze mensen liggen van pieke-ren over de goede vormgeving niet echt wakker’, schreef de chef van de stedenbouwkundige afde-ling van de Rijksdienst later, toen er kritiek kwam op het gedrocht dat was verrezen: een stille stad met kale nieuwbouwwijken met blokvormige sys-teemwoningen van gele baksteen, rode deuren, bruine asbestplaten op de buitenmuur, midden in het zand gebouwd en waar niets te beleven viel.

Lelystad had het middelpunt van de polderprovin-cie moeten worden, maar de bouw van Almere en het niet bouwen van de Markerwaard de-den de stad de das om. Honderdduizend mensen moesten er komen wonen, maar bij 50 duizend hield het lange tijd op, onder wie vele Amster-dammers uit saneringswijken. De leegstand was groot door de leegloop naar Almere, en de stad verpauperde. Enige tijd was Lelystad de stad met de meeste werkloosheidsuitkeringen en de meeste echtscheidingen. Inmiddels is de binnenstad op

de schop gegaan, zijn er nieuwe, moderne wij-ken gebouwd die de stad aantrekkelijk maken als woonstad en neemt de bevolking weer toe. Met 188 duizend inwoners is Almere Lelystad in inwo-nertal al ver voorbij. Het is een jonge stad met een relatief jonge bevolking: slechts 8 procent van de bevolking is 65 jaar of ouder (15 procent in heel Nederland). Er zijn inmiddels plannen om van Al-mere de vijfde stad van Nederland te maken met 350 duizend inwoners in 2030.

Zelfregulerend ecosysteemEen uniek natuurgebied zijn de Oostvaardersplas-sen, een groot, met dijken omgeven zoetwater-moeras van zo’n 60 vierkante kilometer tussen Almere en Lelystad. Het gebied was gepland als industriegebied, maar bleek voor industrie te nat. Al snel nadat de eerste vegetatie opkwam, namen ganzen, eenden en andere vogels bezit van het gebied. Inmiddels herbergen de Oostvaardersplas-sen vele water- en moerasvogels. Grote aantallen broedende soorten zijn er te vinden van de grote en kleine zilverreiger, de lepelaar, de aalscholver en de roerdomp. De Oostvaardersplassen zijn ook het laatste min of meer stabiele broedgebied voor de blauwe kiekendief, waarvan bij een recente meting nog slechts vijf paren zijn geteld. In 2006 heeft de zeearend zich er als broedvogel gevestigd. De Oostvaardersplassen is een van de belangrijk-ste gebieden in Nederland waar ervaring wordt opgedaan met natuurontwikkeling. Grote grazers als Heckrunderen, koniks (paarden) en edelher-ten zijn er geïntroduceerd om het landschap open te houden en helpen mee om van het gebied een zelfregulerend ecosysteem te maken. Om het ge-bied te ontzien is destijds het tracé van de spoor-lijn Almere-Lelystad om de Oostvaardersplassen heen gelegd.

Ronald van der Bie

LiteratuurCasteren, J. van, Lelystad. (Amsterdam 2008)Veld-Janse, C. in ’t, Vol goede hoop. Verzamelde verhalen uit Drontens verleden, 1957–1987. (Dron-ten 2004)

Page 61: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

61

Page 62: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort culinair

62

988 hectare teeltoppervlakte voor nieuwe appelrassen Snoep verstandig, eet een appel! Maar welke? Keuze te over, want nieuwe appelrassen veroveren de markt. Zo is de teeltoppervlakte van rassen als Junami, Kanzi en Rubens de afgelopen zes jaar gegroeid tot 988 hectare. De teelt van oudere rassen daarentegen, zoals Golden Delicious en Cox’s Orange, neemt jaarlijks af en dreigt

zelfs uit Nederland te verdwijnen. De totale oppervlakte aan appelboomgaarden is sinds 1992 bijna gehalveerd,

van bijna 17.000 hectare in 1992 tot ruim 9.000 hectare in 2009. (Bron: CBS, StatLine)

750.000 flessen Nederlandse wijnNatuurlijk, Nederland is geen wijnland. Maar toch groeit de wijnteelt in ons land langzaam maar zeker. In 2009 groeide het areaal wijndruiven met 4 hectare. Dat is wel wat minder dan in de jaren daarvoor, want tussen 2003 en 2008 bedroeg die groei nog ruim 21 hectare per jaar. In 2009 telde Nederland 87 bedrijven met wijnteelt. Zes jaar eerder waren dat er nog 30. De meeste wijnboeren (27) zijn te vinden in Gelderland. Tot slot nog een mooi rond getal: in totaal is het Nederlandse areaal wijndruiven goed voor bijna 750.000 flessen wijn. (Bron: CBS, StatLine)

2,4 miljard euro export aan zuivelproducten en eierenHet gaat weer wat beter met de Nederlandse export. Top 10-stijgers van onze exportproducten zijn boter, eieren, melk en room. In totaal exporteerde Nederland in de eerste vijf maanden van 2010 voor 2,4 miljard euro aan zuivelproducten en eieren. Dat is 11 procent meer dan in de eerste vijf maanden van 2009. De kaasexport blijft met een daling van 17 procent nog wel achter bij de cijfers van 2009. Maar dat zal toch wel goed komen, gezien de reputatie van de onweerstaanbaar lekkere Nederlandse kaas? (Bron: CBS, StatLine)

Page 63: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

kort culinair

63

Restaurants zien omzet dalen met 7,7 procent

Het gaat minder slecht met de horeca. In het tweede kwartaal van 2010 daalde de omzet met 3,1 procent in vergelijking met het tweede kwartaal van 2009. Toen daalde de omzet met bijna 6 procent. En dat is niet alles, want de horeca presteerde daarmee ook minder slecht dan in alle vijf voorgaande kwartalen. Bemoedigende cijfers, maar dat betekent niet dat we weer massaal het restaurant bezoeken. Van alle branches in de horeca boekten restaurants namelijk het slechtste resultaat. De krimp van de omzet van restaurants blijft onveranderd groot. In vergelijking met een jaar eerder

daalde de omzet met 7,7 procent. Daarmee behaalden restaurants zelfs het slechtste resultaat sinds de omzetkrimp in het tweede kwartaal van 2008 begon.

(Bron: CBS, StatLine)

Page 64: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

recente CBS-publicaties

64

Jaarboek onderwijs in cijfers 2010In het ‘Jaarboek onderwijs in cijfers’ presenteert het CBS de meest actuele informatie over het onderwijs. In deze editie staat alle informatie over leerlingen, onderwijsinstellingen en onderwijsuitgaven, over stromen en cohorten. Daarnaast komen speciale onderwerpen aan bod. In deze editie zijn dat de prijs van een diploma in het hoger onderwijs, leraren, de achtergrond van instromers in het mbo, succes in het hoger onderwijs naar inkomsten van de ouders, achterstandsleerlingen per regio en ruim een eeuw primair onderwijs in cijfers. Een opmerkelijke conclusie in deze editie is dat de voortijdige schooluitval de laatste jaren gestaag is gedaald naar 3,3 procent in 2008/2009 en dat ruim een derde van de voortijdige schoolverlaters uit het schooljaar 2004/2005 op een later moment toch weer is ingestroomd in het onderwijs.

BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: F-162ISBN: 978-90-357-1544-8ISSN: 1388-9737Prijs: € 29,80 (exclusief

verzendkosten)

Page 65: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: C-93ISBN: 978-90-357-1560-8ISSN: 1876-9942Prijs: € 6,50 (exclusief

verzendkosten)

recente CBS-publicaties

65

Trendrapport 2010 Landelijke JeugdmonitorHet ‘Trendrapport 2010 van de Landelijke Jeugdmonitor’ geeft een beeld van Nederlandse jongeren van 0 tot 25 jaar vanuit zes invalshoeken: jongeren en gezin, gezondheid, onderwijs, maatschappelijke participatie, arbeidsmarkt en veiligheid. De inhoud is grotendeels gebaseerd op cijfers die op de website www.landelijkejeugdmonitor.nl staan. In het rapport staan tekstbijdragen van het CBS, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de professoren Jan Latten, Wilma Vollebergh, Dolf van Veen, Wout Ultee, Rolf van der Velden en Peter van der Laan. Het boek is bedoeld voor iedereen die beroepshalve of anderszins geïnteresseerd is in de Nederlandse jeugd.

Page 66: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

recente CBS-publicaties

66

Jaarrapport Integratie 2010De integratie van niet-westerse allochtonen in Nederland is een onderwerp dat steeds terugkeert in het maatschappelijke debat en het overheidsbeleid. Hierbij zijn feiten over integratie onmisbaar. ‘Het Jaarrapport Integratie 2010’ zet daarom een aantal belangrijke statistische feiten en ontwikkelingen met betrekking tot integratie op een rij. Het jaarrapport beschrijft verschillende aspecten van integratie en vergelijkt de situatie van niet-westerse allochtonen met die van autochtonen. Integratie impliceert dat de situaties van deze twee groepen naar elkaar toe groeien. Ook worden allochtone bevolkingsgroepen onderling vergeleken. Integratie is een veelomvattend en langdurig proces. Daarom komen ook zoveel mogelijk trends en ontwikkelingen over generaties heen aan bod.

BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: B-61ISBN: 978-90-357-2009-1ISSN: 1872-1354Prijs: € 53,25 (exclusief

verzendkosten)

Page 67: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

recente CBS-publicaties

67

Toerisme en recreatie in cijfers 2010

De publicatie ‘Toerisme en recreatie in cijfers’ is een compilatie van diverse nationale en internationale onderzoeken op het gebied van toerisme en recreatie. Dit overzicht van de toerisme- en recreatiesector beschrijft het gebruik van de Nederlandse logiesaccommodaties, vakanties van Nederlanders, de economische kant van toerisme en recreatie en de aantrekkelijkheid van diverse vormen van toerisme en recreatie. Tevens zijn er een aantal cijfers over duurzaamheid in relatie tot de toerismesector in de publicatie opgenomen. Hierbij kunt u denken aan de Carbon Foorprint veroorzaakt door de Nederlandse vakantieganger en het aantal accommodaties dat een eco-label heeft. In 2009 verbleven er 29 miljoen gasten in Nederlandse logiesaccommodaties en zij zorgden gezamenlijk voor 85 miljoen overnachtingen.

In datzelfde jaar nam 82 procent van de Nederlanders deel aan vakanties en veroorzaakten zij met elkaar 13,4 Mton CO2. De bijdrage van de toerismesector aan het BBP bedroeg 2,9 procent.

BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: G-82ISBN: 978-90-357-2109-8ISNN: 1382-6832Prijs: € 37,90 (exclusief

verzendkosten)

Page 68: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de ... · 05/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren

Centraal Bureau voor de Statistiek