Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het...

31
02 10 LENTE 2010 Interview met MKB-voorzitter Loek Hermans Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma National Statistics Office Malta in the picture Het economisch potentieel van Afrika Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Transcript of Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het...

Page 1: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

02 10l e n t e 2 0 1 0

Interview met MKB-voorzitter Loek Hermans

Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma

National Statistics Office Malta in the picture

Het economisch potentieel van Afrika

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Page 2: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

02 10Gosse van der Veen

Directeur-Generaal CBS

02 10l e n t e 2 0 1 0

Interview met MKB-voorzitter Loek Hermans

Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma

National Statistic Office Malta in the picture

Het economisch potentieel van Afrika

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Colofon02/10 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. 02/10 verschijnt 4 keer per jaar.

Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Hoofdredactie: Miriam van der Sangen.

Medewerkers: Jan Latten, Jaap van Sandijk, Ron Storm, Miriam van der Sangen, Annemieke Bos, Herjet van Zoest, Carina Fransen, Ronald van der Bie en Diederik Visser.

Cover: Annemarie Jorritsma is burgemeester van Almere.

Fotografie: PP Fotografie Zoetermeer, ANP.

Illustraties: Andy Grogan.

Oplage: 7.500 exemplaren.

Concept: Hans van Brussel.

Vormgeving: Jan van Halm.

Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia.

Druk: OBT bv, Den Haag.

Reacties op het blad zijn welkom via e-mail: [email protected].

Voorwoord

In het tweede nummer van het CBS-relatiemagazine van dit jaar komt Loek Hermans, voorzitter van MKB-Nederland, aan het woord. Hij vertelt over de intensieve samenwerking tussen zijn organisatie en de werkgeversorganisatie VNO-NCW, over zijn ervaringen in de politiek en hoe die hem in zijn huidige baan goed van pas komen en over de relatie tussen MKB-Nederland en het CBS.

Jan Latten legt Annemarie Jorritsma, burgemeester van één van de snelst groeiende gemeenten van Nederland, langs de statistische meetlat. De burgemeester van Almere is optimistisch over de integratie van volgende generaties allochtonen, de verschillen tussen mannen en vrouwen komen aan de orde en ze is van mening dat we meer waardering zouden moeten hebben voor mensen met ondernemerszin.

We brachten een bezoek aan het National Statistics Office van Malta. Een relatief klein Bureau met 150 werknemers op een totale Maltese bevolking van ongeveer 410.000 inwoners. Michael Pace-Ross, Directeur-Generaal van dit Bureau, laat ons kennis maken met allerlei interessante aspecten van zijn instituut.

Met het Wereldkampioenschap Voetbal in het vooruitzicht besteden we aandacht aan het economisch potentieel van Afrika in het algemeen en Zuid-Afrika in het bijzonder.

Verder aandacht voor het ontstaan van de sport en de invloed daarvan op de samenleving. Sport was rond 1900 nog geen sociaal onderwerp waarvoor de statistiek moest worden ingezet. Pas vanaf 1942 zijn er incidentele mededelingen van de afdeling Culturele Statistiek van het CBS. Vanaf 1974 komen daar de leef situatie-onderzoeken en de gezondheidsenquêtes bij.

Tot slot weer interviews met een aantal berichtgevers, de mensen die voor hun bedrijf periodiek gegevens aan het CBS leveren op basis waarvan wij statistieken maken. En natuurlijk zijn er ook deze keer weer de korte rubriekjes met allerlei wetenswaardigheden over gezondheid, sport, eten, IT en actuele zaken.

Veel leesplezier. Hebt u suggesties? Laat het mij weten.

Gosse van der Veen, Directeur-Generaal

2 32

Lente in cijfers

Het verschijnen van lammetjes in de wei is voor veel mensen een teken dat het lente is. Veel ooien worden in oktober of november gedekt en dus worden er in het voorjaar (150 dagen later) veel lammetjes geboren. Op 1 april 2009 liepen er in Nederland ruim 555 duizend lammetjes rond. De provincie met de meeste lammetjes is Friesland, namelijk ruim 100 duizend. Er zijn veel meer ooien in Nederland dan rammen. Op 1 april 2009 waren er ruim 538 duizend ooien tegenover iets meer dan 23 duizend rammen.

Page 3: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

02 10Aan dit nummer werkten mee...

4 5

Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma 20

Maarten Peters van Fujifilm Europe: ‘Het maken van de CBS-rapportages valt tot nu toe mee’ 18

Loek Hermans: ‘Het MKB is nadrukkelijker in beeld’ 10

Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst van het CBS, waar zij verschillende functies bekleedde. De afgelopen 15 jaar werkte zij bij de sector Communicatie.

Carina Fransen (1963) voltooide de opleiding Nederlands recht, internationaalrechtelijke richting in Leiden. Naast fractiewerk in de Tweede Kamer, gaf zij repetitorcursussen Europees recht en schreef zij voor het Leids Liberaal Bulletin. Sinds 2001 werkt zij bij het CBS, de laatste jaren bij de centrale beleidsstaf internationale zaken.

Ronald van der Bie (1959) studeerde geschiedenis en economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij was bedrijfsleider in een café, broodschrijver, docent en onderzoeker. Hij publiceerde over tabaksteelt, sociale zorg, drankgebruik en drankbestrijding en historische nationale rekeningen. Hij werkt bij het CBS als wetenschappelijk redacteur en doet er onder meer historisch tijdreeksonderzoek.

Jan Latten (1952) is hoogleraar demografie aan de Universiteit van Amsterdam en werkzaam bij het CBS als onderzoeker en woordvoerder. Hij publiceert onder andere over trends op het gebied van relaties in samenhang met maatschappelijke en economische ontwikkelingen.

Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedagogische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en het Leidsch Dagblad vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor onder meer Marketingtribune, Salesmanagement en Update, het relatiemagazine van de Sky Radio Group. Het economisch potentieel

van Afrika 40

Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte vijf jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf (tegenwoordig Fundeon) en daarnaast als freelance journaliste voor de Delftsche en Westlandsche Courant. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.

National Statistics Office Malta in the picture 30

Inhoudkort gezond 6–7Jan-Reint Vink van Travelcard: ‘Wekelijks marktinformatie aanleveren? Daar werken we graag aan mee’ 8–9Loek Hermans: ‘Het MKB is nadrukkelijker in beeld’ 10–15kort IT 16–17Maarten Peters van Fujifilm Europe: ‘Het maken van de CBS-rapportages valt tot nu toe mee’ 18–19Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma 20–25kort sport 26–27Willem Buijs van Rossmark Waterbehandeling: ‘Continu nieuwe uitdagingen, dat maakt de watersector interessant’ 28–29National Statistics Office Malta in the picture 30–35kort reizen 36–37Angelique Aussems van Profiltra: Wereldwijd actief voor de industrie 38–39Het economisch potentieel van Afrika 40–45kort actueel 46–47CBS-historie: ‘Kloek van oog, zeker van hand’ 48–53kort culinair 54–55recente CBS-publicaties 56–59

Page 4: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

kort gezond kort gezond

6 7

50 procent van de bevolking is ziek in de winter

Iedereen heeft zo zijn eigen favoriete jaargetijde. Echte schaatsliefhebbers kunnen niet wachten op een goede winter en voor zonaanbidders is de zomer hét seizoen. Maar als we onze keuze puur zouden baseren op gezondheid, zouden we allemaal voor de zomer moeten kiezen. In dat seizoen heeft de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder namelijk het minst last van verkoudheid, griep, keelontsteking of voorhoofdsholteontsteking (nog geen derde deel van de bevolking). In de winter daarentegen heeft de helft van de bevolking last van deze infectieziekten. In de lente en de herfst is dit 40 procent. Laat de zomer dus maar komen…(Bron: CBS)

995 dagopnames per 10.000 ziekenhuisinwonersDe afgelopen 15 jaar is het totale aantal dagopnamen in het ziekenhuis enorm gestegen. In 2007 waren er 995 dagopnamen per 10 duizend inwoners in het ziekenhuis – bijna 3 keer meer dan in 1993. Dit komt onder meer doordat voor een toenemend aantal behandelingen geen klinische opname meer nodig is en een dagopname volstaat. Verder is vanaf 2001 extra geld beschikbaar gekomen voor het wegwerken van wachtlijsten, waardoor ook het aantal dagopnamen is gestegen. En zo wordt het ziekenhuis dus steeds meer een tussendoortje. (Bron: CBS)

6 op de 10 jongeren hebben last van moeheidSteeds meer Nederlanders klagen over moeheid. In 2008 gaf 47 procent aan in de afgelopen twee weken hier last van te hebben gehad. Een groei ten opzichte van 2001, toen nog 42 procent met deze klachten kampte. Kampioen op het gebied van moeheid zijn jongeren van 15 tot 25 jaar. Zes op de 10 jongeren hebben hier last van. Moet het beeld van dynamische en energieke jongeren, dat vooral in de reclamewereld hoogtij viert, eigenlijk niet eens wat worden bijgesteld? (Bron: CBS).

Hooikoortsklachten bij huisarts vooral van 20 tot 40-jarigen

De redenen waarom mensen een huisarts bezoeken verschillen per leeftijdscategorie. Maar waarvoor gaan we eigenlijk zoal naar de huisarts? Als we kijken naar de meeste ziekten van het hartvaatstelsel, neemt het aantal mensen dat contact heeft met de huisarts toe vanaf ongeveer 40 jaar. Het huisartsbezoek in verband met bloedarmoede, obstipatie, de ziekte van Alzheimer en cataract (staar) stijgt sterk in de leeftijdscategorie vanaf ongeveer 60 jaar. Heel wat lager is de leeftijd van mensen die contact hebben

met de huisarts vanwege een depressie: dat aantal groeit vanaf de leeftijd van 20 jaar. Natuurlijk zijn er ook ziekten waarvoor juist veel jongere mensen bij de huisarts komen. Koorts, wratten en oorontsteking zijn typische aandoeningen waarvoor voornamelijk kleine kinderen bij de huisarts komen. Verstuikingen komen veel voor bij jongeren. Hooikoorts, relatieproblemen en problemen met de werksituatie komen het meest voor tussen 20 en 40 jaar.(Bron: CBS/LINH, NIVEL/IQ Healthcare)

Page 5: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

aan het woord...

8 9

JAN-REINT VINK is algemeen directeur van Travelcard. Het bedrijf telt 26 medewerkers en 220.000 pashouders. Sinds vorig jaar levert Travelcard wekelijks marktgegevens aan het CBS. Daar is Vink best trots op.

‘Een pas waarmee je bij elke pomp in Nederland kunt tanken en waarmee je ook het openbaar vervoer of de

parkeerkosten kunt betalen, dat is uniek in de wereld!’ Jan-Reint Vink, algemeen directeur van Travelcard, is

duidelijk enthousiast over zijn product.

‘Wekelijks marktinformatie aanleveren? Daar werken we

graag aan mee’

Het is helder. De Travel-card is meer dan een tankpas die gemak en

bespaarmogelijkheden biedt. ‘Het is een innovatieve oplossing voor alle transacties op het gebied van zakelijke mobiliteit,’ stelt Vink. ‘Van tanken, parkeren en wassen tot pechhulp, openbaar vervoer en taxi. De Travelcard biedt on-dernemingen het gemak van één verzamelfactuur, zodat ze gega-randeerd de BTW kunnen terug-vorderen. Dan hoeven ze niet alle tankbonnetjes te bewaren. Daar-naast krijgt de werkgever meer inzicht in de getankte hoeveelhe-den brandstof en de locaties waar getankt is. Dat biedt bespaarmo-gelijkheden. Zo kunnen ze de pas blokkeren voor tanken langs de snelweg, waar de prijzen veelal hoger liggen. Daarmee valt per jaar zo’n 50 tot 100 euro per auto te besparen.’ Met ruim 220.000

pashouders beschikt Travelcard over een schat aan informatie over tanktransacties, aantal ge-tankte liters per transactie en de gemiddelde pompprijzen. Sinds vorig jaar voorziet Travelcard het CBS van deze (anonieme) in-formatie. Het CBS gaat deze ge-gevens onder andere gebruiken voor het wekelijkse Oil Bulletin van de Europese Commissie. Ook kan het CBS hiermee de gewo-gen gemiddelde pompprijzen op StatLine publiceren. Vink is er best trots op dat Travelcard voor het CBS als bron dient. ‘Het CBS

benadert Travelcard voor het aan-leveren van informatie. Dat zie ik als een bevestiging van onze kwaliteit en het is positief voor onze klanten. De informatie heeft een maatschappelijke waarde. Ik raadpleeg zelf regelmatig het dos-sier ‘Verkeer en vervoer’ en de inflatiecijfers op de CBS-website.’ Vink ziet de toekomst positief te-gemoet. ‘We kunnen binnen Ne-derland verder groeien door alle transacties rond zakelijke mobili-teit met de Travelcard mogelijk te maken. Het aantal zakelijke voer-tuigen neemt niet zo sterk toe, maar we zien wel een verande-ring in het gebruik. In plaats van de auto pakt men vaker de trein en daarna de taxi voor het laatste stukje. Verder zit er nog potentie in de MKB-markt en ook buiten Nederland.’

Annemieke Bos

Dat het CBS ons benadert voor

informatie zie ik als een bevestiging van

onze kwaliteit

Page 6: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

relaties

‘Maar naarmate we daadwerkelijk meer gingen samenwerken, bleek dat dit voor zelfs negentig procent het geval was.’ Intussen doen VNO-NCW en MKB-Nederland veel samen, al blijven de be-sturen en verenigingen apart opereren. ‘We heb-ben een geweldige efficiencyslag gemaakt,’ aldus de voorzitter. ‘We kunnen met meer mensen meer kwaliteit leveren, zowel naar de leden als naar de buitenwereld.’ Maar zou het niet nóg efficiënter zijn als de organisaties zouden fuseren? ‘Nee. Als MKB-Nederland moeten we op een aantal gebie-den apart kunnen opereren. Dossiers waarbij we van mening verschillen met VNO-NCW of die beter bij de een of de andere organisatie passen. Denk bijvoorbeeld aan het betalingsgedrag van de overheid, de kredietverlening door banken, aan-bestedingen en inkoopkracht. Dat zijn dossiers waarop specifiek voor het midden- en kleinbedrijf moet worden opgekomen.’

Externe factorenNaast voorzitter van MKB-Nederland is Loek Her-mans lid van de VVD-fractie in de Eerste Kamer. Eerder, van 1977 tot 1990, was hij Tweede Kamer-lid en daarna, van 1998 tot 2002, minister van On-derwijs, Cultuur en Wetenschappen. Boeiendste periode in politiek Den Haag was voor Hermans

zijn ministerschap tijdens het laatste half jaar van Paars 2, het kabinet dat in juni 2002 viel naar aanleiding van het NIOD-rapport over Srebrenica. ‘In die periode kwam ook Pim Fortuyn op, die het had over ‘De puinho-pen van Paars’. Volstrekte onzin, maar het scoorde wel lekker. Verder kregen we in die peri-ode als kabinet het rapport van Srebrenica op ons bord, waren er de aanslagen van nine eleven

10 11

Interview met MKB-voorzitter Loek Hermans

‘Het MKB is nadrukkelijker in beeld’

Loek Hermans is een bestuurder pur sang. Hij was burgemeester, Commissaris van de Koningin en minister. Inmiddels is hij zeven jaar

voorzitter van MKB-Neder-land. Als bruggenbouwer die de taal van zowel de politiek als de ondernemer spreekt, voelt hij zich bij MKB-Neder-land als een vis in het water. ‘Als de politiek praat over het bedrijfsleven, roepen wij: ga uit van de maat van het MKB.’

Vanuit zijn ruime werkkamer op de elfde verdie-ping van de Haagse Malietoren heeft MKB-Neder-land voorzitter Loek Hermans fraai zicht op Den Haag, met als groene blikvanger het Haagsche Bos. Een heel andere blik als die vanuit zijn voorgaande kantoor, dat was gevestigd op Delfts grondgebied, langs het voortrazende verkeer op de A12. De ver-huizing van Delft naar Den Haag – in september 2009 – heeft echter niets met uitzichten te maken, maar alles met een geïntensiveerde samenwerking tussen MKB-Nederland en werkgeversorganisatie VNO-NCW, de hoofdbewoner van het zeventig meter hoge ge-bouw aan de Bezuidenhoutse-weg. Het ‘samenlevingscontract’ is ontstaan na jaren van voor-zichtig naar elkaar toe bewegen van de beide organisaties. ‘Toen we, drie jaar geleden, begon-nen te praten over een intensie-vere samenwerking dachten we aanvankelijk dat ons werk voor dertig procent zou overeen-komen,’ blikt Hermans terug.

We hebben een geweldige efficiency-

slag gemaakt. We kunnen met meer

mensen meer kwaliteit leveren

Page 7: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

12 13

Door de aanslag op de Twin Towers heb ik me wekenlang unheimisch gevoeld: was de wereld zó onveilig geworden dat dit zomaar overal kon gebeuren?

en kondigde Wim Kok zijn vertrek aan als poli-tiek leider – waardoor wij als kabinet ook onze leider kwijt waren. Allemaal externe factoren die de basis onder het kabinet vandaan haalden en waardoor zelfs de besluitvorming van het kabi-net ging stagneren. De onderlinge samenwerking die zeven jaar goed was geweest, werd ziender-ogen slechter. In één keer was alles voorbij en was werkelijk niets meer goed van Paars.’ Onterecht, vindt Hermans. ‘Natuurlijk zijn er achteraf dingen besloten waarvan je zegt: had dat niet anders ge-kund? Maar bij welk kabinet is dat niet het geval?’ Volgens Hermans wordt er veel te vaak terug-geblikt ‘met de kennis van nu’. ‘Ik vind dat een gevaarlijke ontwikkeling: het kijken met de ogen van vandaag naar beslissingen van enkele jaren geleden en dan zeggen dat het wanbeleid of slecht beleid was. Dat terugkijken en zoeken naar een kop van Jut is inmiddels een nationale bezigheid geworden.’Over nine eleven en de moord op Fortuyn zegt hij: ‘Door de aanslag op de Twin Towers heb ik me we-kenlang unheimisch gevoeld: was de wereld wer-kelijk zó onveilig geworden dat dit zomaar overal kon gebeuren? Er was een grote mate van onrust, onzekerheid en onvoorspelbaarheid. Ik weet nog dat we op de avond van de moord op Pim Fortuyn als kabinet in de Trèveszaal zaten. We moesten via sluipwegen naar binnen, terwijl de zaal door po-litie werd bewaakt en buiten op Het Plein rellen gaande waren. We zaten binnen als kabinetsploeg met een gevoel van: wat gebeurt hier eigenlijk?’

BrugfunctieMaar het waren niet de tumultueuze ontwikkelingen die Hermans deden besluiten om zijn bakens te verzetten en voorzitter van MKB-Nederland te worden. ‘Ik was sinds mijn achttien-de al actief in de politiek en dacht na 33 jaar: als ik echt iets anders wil, moet ik dat nu doen. Toen ik werd gevraagd om Hans de Boer op te

volgen hoefde ik dan ook niet lang na te denken. Ik wilde altijd al overstappen naar een organisa-tie waarin het bedrijfsleven vertegenwoordigd is.’ De politieke ervaringen van Hermans komen bij MKB-Nederland goed van pas. ‘De talen van het bedrijfsleven en van de politiek verschillen nog steeds heel veel van elkaar. Iemand die namens het bedrijfsleven opereert en die niet alleen de taal van de politiek spreekt, maar ook de taal van de ondernemers steeds beter weet te vatten, kan een prima brugfunctie vervullen.’ Volgens de voorzit-ter is er de laatste jaren veel vooruitgang geboekt. ‘Het MKB komt steeds nadrukkelijker in beeld bij de politiek. Op onder meer fiscaal gebied zijn er goede verbeteringen geboekt, mede dankzij be-windsman Jan Kees de Jager, die zelf afkomstig is uit het MKB. Een mooi voorbeeld is de carry-back mogelijkheid, waarmee ondernemers verliezen kunnen verrekenen met inkomsten van de voor-gaande jaren. Deze crisismaatregel is perfect voor MKB’ers die in deze periode met cashproblemen te maken hebben.’ Volgens Hermans komt het MKB steeds beter tussen de oren van politici te zit-ten. ‘Als de politiek spreekt over het bedrijfsleven, roepen wij: ga uit van de maat van het MKB. Dan heb je het over meer dan 95 procent van alle be-drijven. Dáár zit 65 procent van de werkgelegen-heid. Die boodschap vindt steeds meer gehoor.’

Verruim je blikHermans is tevreden over de relatie tussen MKB-Nederland en het CBS. ‘De ondernemer ervaart

het CBS steeds minder als een admi-nistratieve last. In de lastendruk top tien van ondernemers stond het CBS jarenlang op een eerste, dan wel tweede plaats. Inmiddels zijn jullie gezakt naar plek zes of zeven.’ Dat het CBS niet alleen enquêteert, maar ook iets terugdoet naar ondernemers – onder meer in de vorm van de website cbsvooruwbedrijf.nl – juicht hij toe. ‘De bedoeling van de site is

De talen van het bedrijfsleven en van de politiek verschillen nog steeds heel veel

van elkaar

Page 8: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

14 15

Studeren in het buitenland, ik vind dat eigenlijk onmisbaar. Kijk verder, verruim je blik!

BOURGONDIëR IN FRIESLANDToen Loek Hermans minister werd in Paars 2 en dus geen Commissaris van de Koningin in Friesland meer was, is de Limburger toch in het noorden blijven wonen. Kan dat wel, een Bourgondiër in het kille noorden? ‘Ik woon heel plezierig in Beetsterzwaag,’ zegt Hermans, die overigens veel overeenkomsten ziet tussen Friesland en Limburg. ‘Het zijn beide gebieden met krimp, met een aantoonbare aanwezigheid in Nederland en met een eigen geluid – al is het Fries een taal en het Limburgs een dialect.’ En het Bourgondische aspect? ‘Ik heb daar een vriendenclub die net als ik goed weet te genieten van het leven.’ Lachend: ‘Het Bourgondische leven is daar goed aangeslagen.’

CURRICULUM VITAELoek Hermans (Heerlen, 1951) volgde de HBS in Kerkrade en studeerde Bestuurskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1969 sloot hij zich aan bij de VVD, waar hij

actief werd in de jongerenorganisatie JOVD. Van 1974 tot 1978 was hij lid van de gemeenteraad van Nijmegen en van 1977 tot 1990 was hij Tweede Kamerlid voor de VVD. Hermans was zowel plaatselijk, provinciaal als landelijk bestuurder: van 1990 tot 1994 was hij burgemeester van Zwolle, van 1994 tot 1998 Commissaris van de Koningin in Friesland en van 1998 tot 2002 was hij minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kabinet-Kok II (het tweede paarse kabinet). Na zijn periode als minister was Hermans twee maanden lid van de Tweede Kamer. Deze verliet hij om in juli 2003 Hans de Boer op te volgen als voorzitter van MKB-Nederland, de belangenorganisatie van het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Bij MKB-Nederland zijn 135 brancheorganisaties en 250 regionale en lokale ondernemersverenigingen aangesloten, samen goed voor ruim 186.000 ondernemers en instellingen. Hermans is sinds 12 juni 2007 ook lid van de VVD-fractie in de Eerste Kamer.

goed: het toegankelijk en hanteerbaar maken van CBS-gegevens, zodat de ondernemer er bench-markachtige gegevens aan over kan houden. Ik denk dat de toegankelijkheid van de site nog beter kan. Kleine ondernemers hebben weinig tijd, die willen in grote stappen snel thuis zijn. Hoe houd ik het simpel, hoe maak ik het bereikbaar voor de ondernemer – dat zijn de vragen die het CBS zich voortdurend moet stellen. Als ondernemers een-maal weten dat hun gegevens gebruikt worden voor benchmarkonderzoek, neemt hun bereid-heid om deel te nemen toe.’Gevraagd naar specifieke wensen, zegt Hermans graag meer te willen weten van de zo in opmars gekomen zzp’ers. ‘Wat doen die zzp’ers nou pre-cies? Hoeveel van hen is echt zelfstandig onder-nemer en welk deel verhuurt zich aan de baas, met behoud van vakantiedagen en dergelijke? Je hoort er veel over, maar objectieve cijfers missen we nog.’

Hermans is vader van vier kinderen. De oudste heeft inmiddels haar studie politicologie afge-rond. Nummer twee en drie studeren politico-logie en communicatie en de jongste volgt een auto brancheopleiding aan IVA Driebergen. Wat zijn de belangrijkste lessen die hij zijn kinderen meegeeft? ‘Iets wat ik zelf, door allerlei omstan-digheden, gemist heb: studeren in het buitenland. Ik vind dat eigenlijk onmisbaar. Kijk verder, ver-ruim je blik! En dat hoeft echt niet altijd Ame-rika of China te zijn, dat kan ook gewoon een half jaar aan de universiteit van Münster zijn. Als je maar weggaat uit je vertrouwde omgeving en een andere wereld opzoekt. Het is goed om kennis te maken met andere manieren van werken en den-ken en met een andere mentaliteit. Er is meer dan alleen Nederland.’

Jaap van Sandijk

Page 9: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

kort ITkort IT

16 17

84 procent van de bedrijven heeft website

‘Meer informatie vindt u op onze website’ is inmiddels een gevleugelde term in reclameland. Toch beschikt niet ieder bedrijf over een eigen website. In totaal heeft ‘slechts’ 84 procent van de ondernemingen een eigen stek op het web. Vooral kleinere bedrijven zijn wat minder digitaal aanwezig: bedrijven met 10 tot 19 werkzame personen hebben een aanwezigheid van 80 procent op internet, terwijl bedrijven met 500 of meer werkzame personen een aanwezigheid van 98 procent hebben. Het is dus precies als in de offline wereld: hoe groter, hoe aanweziger… (Bron: CBS)

6 van de 10 e-shoppers boeken vakantie onlineHet zal niet iedereen verbazen: het bespreken van reizen en accommodaties is de meest voorkomende online-aankoop. In 2009 boekten bijna 6 van de 10 e-shoppers reizen en vakanties online. Nederland telt in totaal ongeveer 6 miljoen e-shoppers – deze groep vormt met 51 procent iets meer dan de helft van het totaal aantal internetgebruikers. Naast vakanties neemt overigens ook de online-aanschaf van kaartjes voor evenementen flink toe. Logisch natuurlijk, want wie wil er nog in een lange rij voor een loket staan als het zoveel gemakkelijker kan? (Bron: CBS)

55 procent van kassaomzet wordt gepindPinnen aan de kassa wordt steeds populairder. In 2008 werd in winkels voor 55

procent van de aankoopwaarde aan de kassa gepind. Het aandeel van contante betalingen aan

de kassa is in dat jaar teruggelopen tot 41 procent. Pinnen kan al sinds 1988, maar vooral sinds 2005 groeide het aantal pinbetalingen behoorlijk, onder meer door campagnes als ‘Klein bedrag? PINnen mag!’, waarin consumenten worden

aangemoedigd om ook kleine bedragen te pinnen. We pinnen alleen niet graag als we daarvoor een toeslag moeten betalen.

Twee derde van de consument betaalt dan liever contant. We blijven Hollanders, per slot. (Bron: DNB, CBS)

Bijna 80 procent heeft breedbandinternet

Het aantal huishoudens in Nederland met breedbandinternet – ofwel snel internet – is tussen 2002 en 2007 razendsnel gestegen: van 15 procent tot 74 procent. Inmiddels is er een eind gekomen aan de explosieve groei en heeft bijna 8 van de 10 Nederlanders de beschikking over snel internet. ADSL is de meest voorkomende vorm van snel internet. De snellere verbindingen zijn in de plaats gekomen van minder snelle vormen zoals ISDN en

het analoge modem. Opvallend is overigens dat de penetratie van breedband niet in elke provincie even sterk is. Zo ligt in de provincies Utrecht en Noord-Holland het aantal aansluitingen met een penetratie van 84 procent boven het landelijk gemiddelde. In Limburg daarentegen heeft twee derde van de huishoudens een aansluiting, waarmee het duidelijk onder het landelijk gemiddelde van 77 procent zit. (Bron: CBS)

Page 10: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

aan het woord...

18 19

Maarten werkt op het Europese hoofdkan-toor van Fujifilm in

Tilburg. ‘Dit hoofdkantoor be-staat nog niet zo lang,’ vertelt hij. ‘Er was al wel een fabriek in Til-burg. Een paar jaar geleden werd vanuit Tokio besloten om een overkoepelend hoofdkantoor in Europa te vestigen. Samen met de vestiging in Düsseldorf vormen we dat hoofdkantoor. Vanuit Tilburg coördineren we alle voorraden. We zijn druk be-zig om dochterondernemingen in de diverse Europese landen in het ‘Fujisysteem’ in te pas-sen. Ik heb dus veel contact met mensen in het buitenland. Dat is erg leuk. Een aantal contacten verloopt via conference-calls. We gebruiken een groot video-

scherm voor vergaderingen met buitenlandse collega’s.’ Tijdens het gesprek moet Maarten af en toe naar Nederlandse woorden zoeken. ‘De voertaal hier is En-gels, vandaar.’ Tot Maartens ta-kenpakket behoort ook het op-stellen van de CBS-rapportages. ‘We zijn nog vrij nieuw bij het CBS, omdat ons bedrijf in 2006 opnieuw is opgericht. Tot nu toe heb ik alleen kwartaalrapporta-

ges hoeven maken. Ik vrees dat er nog wel meer bij komt. Het maken van de rapportages viel wel mee. De medewerker van het CBS heeft een Excel-sheet gemaakt waar ik zo de balans in kan laden. Dat vond ik erg servicegericht.’ Buiten werktijd houdt Maarten zijn conditie op peil met een partijtje tennis, car-diofitness of wat hardlopen. Ge-noeg energie om zelf een gezon-de maaltijd klaar te maken heeft hij vervolgens ook nog. ‘Veel vis, pasta en wokgerechten. Liefst met verse ingrediënten. Ik ge-bruik zo min mogelijk kant-en-klaarproducten. Ik neem vaak zelfs niet eens voorgesneden groenten.’

Annemieke Bos

Maarten Peters, controller bij Fujifilm Europe, moet bekennen dat hij geen fotocamera van Fuji in huis heeft.

‘Wel heb ik, toen ik nog analoog fotografeerde, altijd mijn foto’s op Fujipapier laten afdrukken.’

‘Het maken van de CBS-rapportages valt tot nu

toe mee’

MAARTEN PETERS werkt op het hoofdkantoor van Fujifilm Europe in Tilburg. Een baan waarin hij veel contacten heeft met buitenlandse collega’s. Hij woont op loopafstand van het bedrijf, maar de broodnodige beweging haalt hij vooral uit een potje tennis, cardiofitness of wat hardlopen. Kant-en-klaarmaaltijden komen er niet in bij deze sportieve controller. Alles gaat versgesneden de wok in.

We zijn nog vrij nieuw bij het CBS

en goed geholpen bij de eerste rapportages

Page 11: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

meten met latten

20 21

‘Als bestuurder probeer ik scheidslijnen te doorbreken’

U bent nu eens vice-premier, dan burgemeester. U presenteert tv-programma’s, u zingt. U gaat soepel van politiek naar amusement en weer terug. Hoe komt dat? ‘Ik ben in heel veel dingen geïnteresseerd. Toen ik minister was mocht ik mij maar met één ding bezighouden, dat vond ik jammer. Nu hoeft dat niet meer en kan ik weer meerdere dingen doen. Ik ben onder andere voorzitter van Introdans, ballet; voorzitter van Schuttevaer, binnenvaart; voorzitter van de VNG. Ik ben altijd voorzitter – ik weet ook niet waarom. Toen ik werd gevraagd om een tv-programma te presenteren dacht ik: ik houd heel erg van praten met mensen, dan doe ik dat toch. Waar het allemaal zijn oorsprong heeft kan ik niet echt verklaren, maar mijn ouders waren ondernemend en ener-giek. Mijn vader heeft ons altijd aangespoord: ‘Denk erom: maak wat van je leven!’ Mijn moeder is ook nu nog heel energiek. Ik herinner mij dat ze ’s zondags als

eerste onder aan de trap stond en riep: ‘Nou jon-gens, lang genoeg uitgeslapen, kom er maar uit’.

U heeft de Middelbare Meisjes School (MMS) gevolgd. Meisjes waren toen nog strikt gescheiden van de jongens. Hoe vond u die afzondering met de kennis van toen en nu? ‘Ik vond het tóen verschrikkelijk en nu nog steeds. Ik ben ervan overtuigd dat wij, ‘de meisjes van de MMS’, een heel andere manier van omgang met elkaar hadden gehad als er ook jongens bij waren geweest. Omdat wij met uitsluitend meiden in de klas zaten werd elke jongen spannend, bijzonder. Dan worden het vreemde wezens, zeker op die leeftijd! In zekere zin geldt dat tegenwoordig ook voor bevolkingsgroepen. Als je niet geconfron-teerd wordt met ánderen in je woonomgeving of je dagelijkse omgang, dan begrijp je elkaar niet. Wat ik in Almere zie is dat mensen wel dicht bij elkaar wonen, maar toch niet altijd met elkaar omgaan. Dat geldt zowel voor ‘wit’ als ‘zwart’. Dat is niet goed. Als bestuurder probeer ik scheidslij-nen te doorbreken. Dat kan soms al door op een muziekfestival te stimuleren dat een Surinaamse band en een Hollandse groep in het programma zitten.’

Ziet u het gevaar van toenemende afzondering in Nederland? ‘Ik ben optimistisch. Surinaamse mensen in Alme-re zijn eigenlijk ontzettend Hollands. Dat gaat met

volgende generaties van Turken, Marokkanen en al die andere nationaliteiten uiteindelijk ook zo. Want kijk, over het alge-meen wil iedereen gewoon het beste voor zijn kinderen. Dus als ze kunnen, laten ze hun kinde-ren heus wel leren. Het helpt als mensen van verschillende her-

Jan Latten in gesprek met Annemarie Jorritsma

Annemarie Jorritsma-Leb-bink (1950), dochter van een molenaar, getrouwd met een bouwondernemer, moeder van twee dochters. Ooit waar-nemend burgemeester van

Delfzijl, minister van Verkeer en Waterstaat en Economi-sche Zaken, vice-premier en sinds 2003 burgemeester van de snelst groeiende stad van Nederland. Voorzitter van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Sinds 2009 op zondagmorgen een eigen tv-programma op RTL7. Zong als minister in de rol van Evita Perron ’Don’t cry for me Argentina’. Het lijkt niet op te kunnen, veel… indrukwek-kend veel.

Ik geloof niet zo erg in het glazen plafond. Ik geloof

wél in die dikke laag mannen

Page 12: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

22 23

Ik ben optimistisch. Surinaamse mensen in Almere zijn eigenlijk ontzettend Hollands. Dat gaat met volgende generaties van Turken, Marokkanen en die andere nationaliteiten uiteindelijk ook zo

komst verspreid over de stad wo-nen, zoals in Almere. Daardoor zijn er hier niet veel scholen en school-pleinen waar buiten de lessen geen Nederlands wordt gesproken. Heel veel jonge mensen hier ontsnap-pen daardoor aan de achterstand van hun ouderlijk milieu. Dat is toch prachtig, de kinderen een stukje verder op de ladder?’

Sommige vrouwen vinden dat ze worden onderdrukt door mannen of klagen over een glazen plafond. ‘Ik geloof niet zo erg in het glazen plafond. Ik geloof wél in die dikke laag mannen. Dat heeft weinig met onderdrukking te maken maar met opvoeding. Jongens zijn opgevoed met de gedachte dat carrière maken een soort levensbe-hoefte is, want je moet ooit in het onderhoud van je gezin kunnen voorzien. En ook al is de helft van de jonge vrouwen hoog opgeleid (feit: ruim 1 op de 3 dertigers), nog steeds zie ik dat veel meisjes zoeken naar een mooie ridder op het witte paard, die voor hen kan zorgen en vechten. Bovendien onderschatten vrouwen vaker hun eigen talenten. Ik heb dat hier meegemaakt in de gemeentelijke organisatie en ook bij Verkeer en Waterstaat. Ge-talenteerde vrouwen die zeggen: ‘Ja, maar kan ik dat wel?’ Dat zeggen mannen nooit, ook al kun-nen ze het helemaal niet en zijn ze diep in hun hart onzeker!’

Zijn mannen niet gewoon roekelozer en vrouwen voorzichtiger?‘Ja, ik denk het wel. Daardoor vind je zo wei-nig vrouwen aan de top, maar ook meer man-nen die mislukken in een volgende carrièrestap. Voor een organisatie is het goed als je iemand die wat roekelozer is naast een voorzichtiger persoon zet. Ik denk zelf dat een betere mix van mannen en vrouwen in de top van de banken ons waar-

schijnlijk minder ongelukken had opgeleverd. Misschien is het in de politiek ook wel tijd voor een vrou-wenkabinet, ik zou zeggen 50–50 of zelfs 60–40. Ik heb hier in Alme-re een college van vier wethouders, waarvan er twee vrouw zijn en een vrouwelijke gemeentesecretaris. Maar veel meer moet het ook niet worden, want dan gaan de mannen zich niet meer prettig voelen. Het-zelfde wat ‘wij’ jarenlang hebben gehad als je als vrouw weer eens in een gezelschap verkeerde waarin je zo ongeveer de enige vrouw was.’

In Nederland werken vrouwen vaker parttime dan waar ook in Europa. Een

kwestie van achterstand of zijn we juist trendsettend?’‘Ik denk dat we voor een deel vooruitlopen. Vroe-ger hoefden Nederlandse vrouwen niet te werken. De echtgenoot kon het gezinsinkomen verdienen. Nu 75 procent van de vrouwen parttime werkt (feit: exact juist) kiezen jonge vaders er vaker voor ook een dag minder te werken. Als ze allebei part-time werken, meestal vier dagen, verdelen man-nen en vrouwen de zorgtaken thuis ook al aardig. Toen ik zelf kleine kinderen had en vijf dagen of meer werkte was dat best stress, ook voor mijn echtgenoot. Voor mij was het stress, omdat ik van huis was, voor hem omdat hij alle verantwoor-delijkheid had. Vier dagen vind ik zelf een mooie combinatie, je kunt dan best carrière maken. Je ziet zelfs secretarissen-generaal op ministeries die vier dagen per week werken. Ik blijf het wel jam-mer vinden dat dit in het bedrijfsleven minder wordt geaccepteerd dan bij de overheid.’

In uw tv-programma op RTL7 blikt u vooruit vanuit het perspectief van ondernemende mensen. Moeten we ondernemende mensen meer waarderen? ‘Ja, ik ben van mening dat talent in dit land wordt ondergewaardeerd. Ik vind dat mensen nog heel

Opiniemakers, politici en journalisten beïnvloeden de gedachtevorming in de samenleving. Ze beroepen zich in het algemeen op grondige feitenkennis. Maar is dat wel altijd het geval? Het CBS wil iedereen van informatie voorzien, want alleen als je de cijfers kent kan een debat op de juiste gronden worden gevoerd. Bovendien heeft eenieder daarmee een gelijk startpunt. In deze rubriek praat Jan Latten met prominente vrouwen uit onze samenleving waarbij hij ook hun feitenkennis toetst. In de vorige nummers deed hij dat bij Cisca Dresselhuys, Samira Bouchibti, Rita Verdonk, Agnes Jongerius, Joan Ferrier, Mirjam Sterk, Isa Baud en Inez Weski. In deze uitgave legt hij Annemarie Jorritsma langs de ‘statistische meetlat’.

Ik denk zelf dat een betere mix van mannen en vrouwen in de top van

de banken ons waarschijnlijk

minder ongelukken had

opgeleverd

Page 13: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

24 25

Score op de statistische meetlat

In de Verenigde Staten vertel je heel trots hoe vaak je failliet bent gegaan, je hebt immers iets gedurfd

gebruiken zoals logeerruimtes, de was- en strijk-ruimte, de kelder, opbergruimte en sauna. Als het nodig is kunnen we onze ‘voordeur’ dicht doen en klaar is het.’Stralend: ’Maar als mijn kleinkinde-ren binnen willen komen, mogen ze bij mij zeker de deur open maken.’

Almere zal nog flink groeien en Amsterdam wil een internationale metropool zijn. Dreigen de oude wijken van Almere de problemen van Amsterdam over te nemen?‘Het inwonertal van Nederland groeit tot 2025 nog met een half miljoen (feit: 700.000), met de nadruk op Amsterdam en Almere. Traditioneel kwamen hier veel Amsterdammers uit de mid-

denklasse. Wij missen daardoor de echte onder-kant. De oudere wijken in Almere zijn nog steeds uitstekende woongebieden. Almere Haven is bij-voorbeeld een dorp op zich, daar wonen veel oud-Amsterdammers. Mensen willen er graag blijven wonen. We gaan daar nu waarschijnlijk ook nieu-we woningen toevoegen, vooral koopwoningen voor starters, omdat ook kinderen van wijkbe-woners daar graag een huis willen kopen. De wo-ningen in wijken die bij ons het zwakste zijn, zijn op zich nog prima – maar de leefomgeving laat op sommige plekken te wensen over. Daar gaan we woningen verkopen, straten anders aankleden en een gemengde bevolking stimuleren.’

snel de neiging hebben om als ie-mand boven het maaiveld uitsteekt er onmiddellijk met de grasmaai-machine overheen te walsen. Dat constateerde ik als minister bij Economische Zaken al. In Neder-land vindt men het een schande als iemand failliet is geweest. In de Verenigde Staten vertel je heel trots hoe vaak je failliet bent gegaan. Je hebt immers iets gedurfd. Hier kijkt men alleen naar de schade die het heeft aangericht. Het heeft ook iets met onze wetgeving te maken. Omdat in Nederland de fiscus en de banken de eerste rechthebbenden zijn, worden dus meestal de mede-burgers de dupe van een faillisse-ment. Het negatieve imago van een faillissement blijft daardoor bestaan.’

Als voorzitter van de VNG pleit u voor meer zeggenschap van gemeenten in hun beleid. Als burger merk je daarvan dat je meer betaalt of minder service krijgt omdat je toevallig in een andere gemeente woont. Dat is toch discriminatie? ‘Het is inderdaad zo dat sommige gemeenten lage heffingen kunnen doen, omdat hun inwoners gebruik maken van voorzieningen van buurge-meenten. Inwoners van een kleinere gemeente gaan bijvoorbeeld naar de schouwburg of de mu-ziekschool in een grotere stad. Per saldo betalen bewoners van die grote gemeente voor de voor-zieningen die door de bewoners van de kleine gemeenten worden gebruikt. En ja, in de ene ge-meente kun je misschien eerder een scootmobiel ontvangen dan in de andere gemeente. Er zijn ab-soluut wel verschillen tussen gemeenten, maar ik vind dat niet zo heel ernstig. Als burger kun je via je gemeenteraad er immers ook iets van zeggen, invloed uitoefenen. Dat is mooi voor de democra-tie en dan gaat gemeentelijke politiek ook ergens over.’

Sommige vrouwen die Sara hebben gezien willen alleen blijven wonen. Ze hebben ‘het boek uit’. Woonvormen voor ‘golden girls’ zouden een nieuwe niche-markt kunnen zijn. Ziet u daar iets in?‘Daar kan ik me zeker iets bij voorstellen. Zo’n man die je weer moet verzorgen en die waarschijn-lijk weer eerder dood gaat dan jij. Ik denk dat er zo’n 2 miljoen al-leenstaande vrouwen zijn (feit: 1,4 miljoen). Zelf heb ik nogal wat vriendinnen die gescheiden zijn of weduwe zijn geworden en die he-lemaal geen behoefte hebben aan een nieuwe man die weer verzorgd wil worden en waarschijnlijk eer-

der dood gaat. Het is ook lastig om, als je een tijdje alleen bent geweest, weer te wennen aan iemand in huis. Mannen hebben meestal wel weer heel snel een relatie; zij kunnen slecht alleen zijn. Als je gewend bent dat er iemand is die voor jou zorgt dan is het lastig om ineens alleen te zijn. Dat kan ik wel begrijpen.’

Vrouwen worden gemiddeld ouder dan mannen. Toch krijgen ze ook op 65-jarige leeftijd AOW. Positieve discriminatie voor dames?‘Laten we daar eens over praten zodra wij vrou-wen gemiddeld meer verdienen dan de mannen.’

U woont zelf met uw kinderen en kleinkinderen in een ‘meergeneratiegebouw’. Een nieuwe trend?‘Ik geloof zelf niet zo erg dat wat wij doen op grote schaal gekopieerd zal worden, want het vraagt ab-soluut om een goede relatie met je kinderen en schoonkinderen. Bovendien moet je je privacy kunnen bewaren en moet ik mij als oma vooral niet met de opvoeding van de kleinkinderen be-moeien. Ons voordeel is dat we één groot prach-tig huis hebben kunnen bouwen met daarin drie aparte woningen en enkele ruimten die we samen

Ik heb vriendinnen

die gescheiden of weduwe zijn en die helemaal geen behoefte

meer hebben aan een nieuwe man

654321 1097 8

Page 14: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

kort sport kort sport

26 27

143 miljoen aan horeca-inkomsten in sportaccommodatieSporten is lekker en bovendien goed voor de gezondheid. Je houdt je conditie op peil of verbetert deze en bent vaak gezellig bezig in groepsverband. Ter verhoging van die gezelligheid nemen sporters in zwembad of sportaccommodatie na afloop regelmatig nog even een drankje of een hapje. De horeca is dan ook belangrijk voor de inkomsten van sportaccommodatie en zwembad. Alleen blijkt dat bezoekers van zwembaden veel minder van deze voorzieningen gebruik maken dan bezoekers van sportaccommodaties. Voor zwembaden is het belang van horecavoorzieningen gering, maar voor exploitanten van sportaccommodaties is het een belangrijke bron van inkomsten. In 2006 werd bijna een kwart van de baten van deze exploitanten gegenereerd door de horeca. Dat komt neer op een bedrag van 143 miljoen euro. In 2003 maakten de horeca-inkomsten nog maar een vijfde deel van de totale baten uit (totaal 122 miljoen euro). (Bron: CBS)

1 op de 10 ligplaatsen voor buitenlandse watersporterAlles bij elkaar opgeteld zijn de 800 jachthavens in Nederland goed voor een totaal van 138.000 ligplaatsen. Het overgrote deel van deze ligplaatsen (111.000) wordt gedurende het gehele vaarseizoen, dat loopt van april tot en met oktober, verhuurd. Dat blijkt uit cijfers uit 2006. Slechts 1 op de 10 ligplaatsen wordt verpacht aan een buitenlandse watersporter. De huurligplaatsen worden voor het overgrote deel bemand door Nederlanders. We mogen dan wel een internationaal land zijn, onze jachthavens blijven blijkbaar een Hollandse aangelegenheid. (Bron: CBS)

1.460 maneges in Nederland

Nederland paardenland? Paardrijsport als volkssport? Het gaat er bijna op lijken. In 2006 telde ons land 1.460 maneges: bijna 25 procent meer dan in 2003, toen er in Nederland nog 1.190 maneges stonden. En dat is nog niet alles: in diezelfde periode nam ook nog eens het aantal klanten van maneges toe met 11 procent tot 234.000. Misschien is de popularisering ook niet zo gek, gezien de knappe prestaties van dressuuramazone Anky van Grunsven. Olympisch goud en winnaar van de Wereldbekerfinale: als dat niet tot de verbeelding spreekt… (Bron: CBS)

1 miljard voor sport

Mochten de Olympische Spelen van 2028 inderdaad in Nederland worden gehouden, dan moeten we met onze sporters natuurlijk wel een goed figuur slaan. Daarom is het belangrijk dat de Nederlandse overheid de sport in ons land blijft stimuleren. De cijfers zien er wat dat betreft goed uit. In 2006 waren de netto uitgaven van de overheid (rijk, provincies en gemeenten, inclusief gemeenschappelijke regelingen) 41 procent hoger dan in 2000. Mede onder invloed van nieuwe beleidsinitiatieven zijn de totale netto uitgaven van de overheid in 2006 gestegen naar ruim 1 miljard euro. Nu alleen nog maar zorgen voor goede sportprestaties… (Bron: CBS)

Page 15: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

aan het woord...

28 29

Voor de petrochemie, far-macie, voedingsmidde-lenindustrie en nog tal

van andere industrieën is wa-ter een belangrijke component. Voor het transporteren van energie bijvoorbeeld, via stoom. Maar ook voor de verwerking in producten (vleesverwerkende industrie) of de uitvoering van processen (laboratoria). Ross-mark levert en onderhoudt de installaties die nodig zijn om dat water in de juiste kwaliteit te produceren. Het werkter-rein van Rossmark, onderdeel van het Franse Veolia Water, is breed. ‘Dat vraagt veel kennis en kunde van onze organisatie. Bovendien moeten we flexi-bel inspelen op veranderingen. De Nederlandse maakindustrie gaat momenteel door een dal. Men concentreert fabrieken in Nederland, maar we zien ook

dat productie naar het buiten-land verplaatst wordt. Als on-derdeel van een internationaal concern werken we samen met zusterbedrijven over de grens. Voortdurend ontwikkelen we nieuwe watertechnologieën die we aan onze klanten in Neder-land aanbieden, maar ook kun-nen exporteren. Kortom: er zijn continu nieuwe uitdagingen. Dat maakt het werken in de wa-tersector interessant.’ Het aanle-veren van de CBS-rapportages vormt een minder grote uitda-ging. ‘We leveren omzet-, pro-ductie- en im-/exportcijfers aan

en jaarlijks de verlies- en winst-rekening. Dat verloopt eigenlijk allemaal prima. Wanneer we op vragen stuiten, krijgen we goede ondersteuning vanuit het CBS.’ Buijs raadpleegt regelmatig de informatie die het CBS publi-ceert op de website, in de media en in de CBS-Bedrijfsbarometer. ‘Die lees ik altijd. We worden daarin in een vrij brede bran-che weggezet, maar het geeft wel een beeld van de trends in de industrie. Wij golven daar meestal achteraan.’ Staat de werkweek in het teken van wa-ter, het weekend is er voor het gezin. ‘Dat is wederzijds genie-ten, met twee jonge kinderen,’ aldus Buijs. Regelmatig trekt het gezin erop uit voor een korte of lange vakantie in binnen- of buitenland.’

Annemieke Bos

Willem Buijs, algemeen directeur van Rossmark Waterbehandeling, kijkt nogal eens tegen vragende gezichten

aan wanneer hij vertelt dat hij ‘in het water zit’. ‘Men heeft vaak geen idee van de wereld die schuil gaat achter

industriewater.’

‘Continu nieuwe uitdagingen, dat maakt de watersector interessant’

De CBS Bedrijfsbarometer,

die lees ik altijd

Toen WILLEM BUIJS jaren geleden in aanraking kwam met watertechnologie, voelde hij zich direct aangetrokken tot deze boeiende wereld. Nu is hij directeur van Rossmark Waterbehandeling, een technologiebedrijf met ongeveer 100 medewerkers en een breed scala aan opdrachtgevers. Willem Buijs is getrouwd en heeft twee kinderen. Het gezin trekt er graag op uit naar de meest uiteenlopende bestemmingen.

Page 16: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

internationaal

30 31

Het NSO is relatief klein met 150 werknemers op een totale Mal-tese bevolking van ongeveer

410.000 inwoners. Het NSO Malta be-staat uit vier directoraten: de Economi-sche Statistieken, de Bedrijfseconomische en Handelsstatistieken, de Sociale Statis-tieken en Middelen en Ondersteuning. Daarnaast is er nog een unit die onder de directe verantwoordelijkheid van de Directeur-Generaal valt: Methodologie, Onderzoek en Training. Statistics Malta beschikt jaarlijks over een budget van 3,5 miljoen euro. Pace-Ross: ‘Wij worden voornamelijk gefinancierd met subsidie van de overheid. Het werkkapitaal is mijn verantwoordelijkheid. Ik verdeel dit over de organisatie, afhankelijk van de overige middelen. Wij ontvangen voor bepaalde projecten namelijk ook financiële midde-len uit Europa. Daarnaast hebben wij in-komsten uit de verkoop van publicaties.’

OnafhankelijkheidHet NSO is het uitvoerende orgaan van de Malta Statistics Authority. Pace-Ross wil dat graag toelichten. ‘Tot 2001 was het NSO een regeringsdepartement. Het hoofd was verantwoording verschuldigd aan de secretaris-generaal of aan de ver-antwoordelijke minister. In 2001 is er een raad van bestuur opgericht en nieuwe wetgeving tot stand gekomen om het NSO op armlengte van de regering te houden. Toen is de Malta Statistics Authority in het leven geroepen. Het NSO moet nu verantwoording afleggen aan de raad van bestuur daarvan. Als Directeur-Generaal moet ik dus verslag doen aan de voorzit-ter van de Malta Statistics Authority. De voorzitter wordt door de regering aange-steld. De raad van bestuur telt meerdere leden, bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de Centrale Bank, universiteit en vakbond. Het is dus een academische, technische raad. Zij brengen advies uit en houden toezicht op de statistieken die wij publiceren. Als bureau leggen wij dus verantwoording af aan de Malta Statistics Authority. Daarmee is onze onafhanke-lijkheid gewaarborgd.’

Belangrijke mijlpaalPace-Ross is sinds eind 2008 Directeur-

In de afgelopen jaren hebben we verschillende statistiekbureaus bezocht. Deze keer is het National Statistics Office (NSO) van Malta aan de beurt, een van de kleinere statistiekbureaus in Europa. Directeur-Generaal daar is de nog jonge Michael Pace-Ross. Een gesprek met een bevlogen man.

National Statistics Office Malta

in the pictureHet Maltese statistiekbureau

Page 17: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

32 33

Wij worden voornamelijk gefinancierd met subsidie van de overheid. Het werkkapitaal is mijn verantwoordelijkheid

Generaal van het NSO. Welke zijn de voornaamste veranderin-gen die hij heeft doorgevoerd en welke prioriteiten ziet hij voor de toekomst? Pace-Ross: ‘Ik heb vooral organisatorische veran-deringen doorgevoerd: bepaal-de vacatures op bestuurlijk- en managementniveau ingevuld. Daarnaast moest de topstruc-tuur worden versterkt. Op tech-nisch gebied worden de korte-termijnstatistieken voor Malta steeds belangrijker, gezien de financieel-economische crisis en de behoefte aan meer tijdige sta-tistieken. Een andere belangrij-ke verandering is dat Malta vol-doet aan de SDDS, de Specialized Data Dissemination Standard. Dat is een IMF-standaard die ons verplicht statistieken te versprei-den en geharmoniseerde meta-informatie over de statistieken te verstrekken. De gebruiker heeft bepaalde rechten: de gege-vens moeten betrouwbaar en op hetzelfde moment voor iedereen beschikbaar zijn. Dat Malta deze SDDS-standaard heeft bereikt, is een belangrijke mijlpaal. De gebruikers weten nu wat ze aan ons hebben. We hebben ook een agenda waarop staat wanneer we informatie uitbrengen. Dit maakt deel uit van de service, de kwaliteit en de transparantie die wij willen leveren.’

Academische opleidingEen groot deel van het personeel van NSO is betrekkelijk jong, er-gens in de twintig. We vragen aan Pace-Ross of de jonge leef-tijd van zijn werknemers het gevolg is van een bepaald beleid. ‘Als wij personeel aannemen, zijn dat vrijwel altijd academici die recent zijn afgestudeerd. Deze trend hangt samen met

nieuwe ontwikkelingen. De sta-tistiek is inmiddels zo technisch en gespecialiseerd dat je mensen nodig hebt met een academische opleiding op het gebied van sta-tistiek, wiskunde of economie. We kunnen anders niet meer voldoen aan bepaalde voor-waarden en eisen.’

Administratieve bronnenWe zijn benieuwd hoe het statis-tiekbureau van Malta zijn gege-vens verzamelt. Is een en ander wettelijk vastgelegd? Pace-Ross: ‘Wij passen verschillende ma-nieren van gegevensverzame-ling toe. Voor de economische statistieken maken we gebruik van onderzoek, enquêtes, brie-ven en e-mails. Soms gaan wij persoonlijk bij bedrijven langs. Tot nog toe hebben we nog geen gebruik gemaakt van administra-tieve bronnen voor economische statistieken, maar we gaan wel die kant op. Voor de sociale sta-tistieken maken we wél gebruik van administratieve bronnen en ook van onderzoek, bijvoorbeeld naar de beroepsbevolking, naar huishoudbudgetten en naar in-komens en leefomstandigheden.’

Malta Statistics Authority ActDe procedures voor gegevens-verzameling zijn bij wet vastge-legd in de Malta Statistics Autho-rity Act. Het NSO is hierdoor in staat alle informatie te verzame-len voor het samenstellen van statistieken. Vertrouwelijkheid staat hierbij hoog in het vaan-del. Pace-Ross: ‘Als er informatie wordt verspreid, gebeurt dit al-leen op een geaggregeerde ma-nier. De verzamelde gegevens worden intern gebruikt en die-nen alleen een statistisch doel.Ze worden op geen enkele wijze openbaar gemaakt. Deze proce-dure is wettelijk vastgelegd. Be-drijven, instellingen, personen en huishoudens zijn bij wet ver-plicht om informatie te verstrek-ken. Als de gegevens uitblijven, sturen wij eerst een brief. Als de informatie na deze brief en her-inneringen nog steeds uitblijft, nemen we juridische stappen.’ Pace-Ross begrijpt wel dat de druk op bedrijven, individuen en huishoudens in een klein land groter is. ‘We vissen alle-maal in dezelfde vijver. Ik bedoel daarmee dat bij ieder onderzoek steeds dezelfde beperkte groep mensen, bedrijven, individuen en instellingen kunnen deelne-men. Als je echt wilt vastleggen wat er gebeurt, moet je vastleg-gen wat er met de grote bedrij-ven gebeurt, want anders kun je nooit de algemene trend van de ontwikkelingen in kaart bren-gen. Hierdoor is de responslast veel hoger in kleinere landen dan in grotere, evenals de last op de statistische bureaus. In die zin is het lastig, maar het is voor ons niet moeilijk om de privacy van de respondenten te garanderen, want we hebben daarvoor een zeer strenge wetgeving.’

Op technisch gebied worden de korte-termijn statistieken voor Malta steeds

belangrijker, gezien de financieel-

economische crisis en de behoefte

aan meer tijdige statistieken

Page 18: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

34 35

Internationale kaartKunt u ons voorbeelden geven van statistische projecten waarmee Malta zichzelf op de interna-tionale kaart heeft gezet? Pace-Ross: ‘Een voor-beeld is ESSPROS, het European System of Social Protection Statistics. Toen wij lid werden van de Europese Unie in 2004 en begonnen met het ver-zamelen van ESSPROS-gegevens werd onze com-pilatie op een gegeven moment als best practice beschouwd. Het diende als voorbeeld voor de ove-rige staten die op 1 mei 2004 lid werden van de EU. Dat was een hele prestatie om als kop-loper te worden beschouwd en te zien dat onze aanpak door de negen andere nieuwe lidstaten werd overgenomen. Een meer recent voorbeeld van de inbreng van Malta is de DGINS-conferentie, die vorig jaar in ons land is gehouden. Malta heeft een grote rol ge-speeld in de totstandkoming van de einddeclaratie over mi-gratie. Aanvankelijk liepen de

meningen nogal uiteen, maar mede door onze in-breng zijn wij er in de avonduren nog in geslaagd om de Malta-declaratie te formuleren, die nu de basis vormt voor de toekomstige werkzaamheden op Europees niveau.’

Hoge immigratiecijfers Malta heeft de laatste jaren te kampen met een grote toestroom van immigranten. De premier van Mal-ta sprak daarover tijdens de DGINS-conferentie in

Malta vorig jaar. Een indrukwek-kende toespraak, met name omdat hij inging op de menselijke pro-blematiek achter de cijfers. Kunt u ons uitleggen welke problemen jullie op dit gebied tegenkomen? Pace-Ross: ‘Wij gebruiken de term ‘irreguliere immigranten’ in plaats van ‘illegale immigranten’. Ik kan u twee cijfers noemen om aan te geven waar Malta mee te maken heeft. In 2003 bereikten 500 im-migranten de kust van Malta op irreguliere wijze, vijf jaar later is dit cijfer gestegen tot bijna 2.800. Dit

lijken slechts kleine getallen, maar voor Malta zijn het hele grote aantallen. Wij hebben hier plaatsen met een bevolking van minder dan 2.800. U kunt zich dus voorstellen dat door de komst van deze im-migranten een druk op de economische infrastruc-tuur is ontstaan. Ik kan echter alleen over het sta-tistische aspect van dit probleem praten. Het is aan de politiek en beleidsmakers om met wetgeving voor humane oplossingen te zorgen.’

WerkloosheidHoe staat het met de werkloosheid op Malta, zijn er problemen door de economische crisis? Pace-Ross: ‘Sinds de economische en financiële crisis heerst er werkloosheid in Malta, maar niet zo hoog als in andere Europese landen. We hadden een sterke fi-nanciële dienstverleningssector, waardoor de werk-loosheid lager uitviel dan we dachten. In de toeris-tensector was er in 2009 een afname ten opzichte van 2008, een recordjaar voor ons. Een deel van de afname is te wijten aan de economische en finan-ciële crisis. Ook speelt mee dat de Britse markt onze voornaamste markt is. De ongunstige wisselkoers tussen de euro en het Britse pond heeft hier ook aan bijgedragen. Als gevolg daarvan werd Malta

door de Britse toeristen als een dure bestemming gezien. Dit heeft allemaal een rol gespeeld, maar over het algemeen is de invloed meegevallen.’

Malta is een prachtig eiland. Waarom moeten wij uw land absoluut bezoeken? Pace-Ross: ‘Wat zo prachtig is, is vooral dat je alles op een rela-tief klein stukje land kunt vinden: Neolithische tempels, prehistorische tempels, culturele plaat-sen, musea. We hebben bovendien milde win-ters en warme zomers en een schone zee om in te zwemmen. Daarnaast is er het eiland Gozo, dat tot eco-eiland zal worden getransformeerd. In-teressant voor mensen die het milieu een warm hart toedragen. Ook hebben we plekken waar je kunt scuba-duiken. Onze hoofdstad Valletta is te beschouwen als een openluchttheater, met oude herenhuizen, de Auberges, indrukwekkende ge-bouwen, theaters. Ook ons eten is heel gezond. Wij zijn echt mediterraans, qua cultuur en in alle andere opzichten. Om de schoonheid van Malta te kunnen waarderen, moet je er een week kunnen rondtoeren en het echt ervaren.’

Carina Fransen/Miriam van der Sangen

De statistiek is inmiddels zo technisch

en gespecialiseerd dat je mensen

nodig hebt met een academische opleiding

op het gebied van statistiek, wiskunde

en economie

Het kleine Malta, met ongeveer 410.000 inwoners, bestaat uit vier bewoonde en enkele onbewoonde eilanden met een totaal oppervlak van 316 km2. Dit maakt het tot één van de dichtstbevolkte landen van de wereld, 1.282 inwoners per km2. De republiek Malta is sinds 1 mei 2004 lid van de Europese Unie en is onderdeel van het Euro-gebied sinds 1 januari 2008. Malta is eeuwenlang het twistpunt geweest van alle zeevarende volkeren op en aan de Middellandse Zee. Het ligt op 94 kilometer ten zuiden van Sicilië, 290 kilometer verderop begint Afrika. De taal die er gesproken wordt is een mix van Fenicisch en Arabisch.

Voor de onafhankelijkheid in 1964 was Malta (sinds 1800) een kolonie van Groot-Brittanië toen dit land, in oorlog met Napoleontisch Frankrijk, het eiland van de Fransen overnam. Malta kent een zeer geschakeerde geschiedenis van opeenvolgende bezettingen en overheersers. Voor de

Engelsen en de Fransen waren onder anderen de Feniciërs, Carthagezen, Romeinen, Vandalen, Byzantijnen, Arabieren en Normandiërs/Vikingen de baas. Door overerving kwam Malta in de handen van de Habsburgers. Keizer Karel V schonk het eiland in 1530 aan de Souveraine Orde van Hospitaalridders van Malta. Deze ridderorde, gesticht in 1113, was eerder door de Saracenen en later de Turken verjaagd uit Jeruzalem, Cyprus en Rhodos en kwam uiteindelijk op Malta terecht. De oudste bewoners van Malta koloniseerden het eiland al rond 5200 voor Christus. Van hen zijn gebruiksvoorwerpen gevonden. De oudste gebouwen op het eiland zijn Megalitische tempels uit 3500–2500 jaar voor Christus, ondermeer lijkend op de beroemde ‘zonnewijzer’ van Stonehenge in Engeland. Malta wordt in de bijbel genoemd als plek waar de apostel Paulus, beschermheilige van het eiland, schipbreuk leed op weg naar Rome (Handelingen 27–28). De Maltezers zijn voor 98 procent katholiek. Malta is een land dat vooral van het toerisme leeft.

MALTA, PAREL EN STRATEGISCH KRUISPUNT IN DE MIDDELLANDSE ZEE

Page 19: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

kort reizenkort reizen

36 37

14 miljoen luchtpassagiers

Sinds het derde kwartaal van 2008 is het – door de economische crisis – gaandeweg iets stiller geworden op de Nederlandse luchthavens. Vooral het luchtvrachtvervoer is fors gedaald. In het derde kwartaal van 2009 is bijna 340.000 ton aan vracht vervoerd: 15 procent minder dan een jaar eerder. De eerste twee kwartalen van 2009 waren trouwens nog slechter, want toen daalde die hoeveelheid met meer dan 25 procent. In het derde kwartaal van

2009 zijn 14 miljoen passagiers vervoerd via onze Nederlandse vliegvelden. Dat is 6 procent minder dan in dezelfde periode in 2008. De daling is echter minder groot dan in het eerste en tweede kwartaal van vorig jaar: toen liep het aantal passagiers terug met respectievelijk 13 en 10 procent. Luchthaven Eindhoven heeft trouwens geen reden tot klagen: daar groeide het aantal passagiers in het derde kwartaal van 2009 met 9 procent. (Bron: CBS)

80-plussers rijden 5.200 kilometer per jaarSenioren maken veel minder kilometers met hun auto dan jongere autobezitters. Binnen de groep senioren zijn echter ook nog flinke verschillen merkbaar. Zo legden in 2008 80-plussers met hun auto gemiddeld ruim 5.200 kilometer af, maar maakten 65- tot 70-jarigen bijna twee keer zoveel kilometers. De echte kilometervreters zijn echter te vinden in de leeftijdsgroep van 18- tot 65-jarigen. Die reden in 2008 gemiddeld bijna 12.900 kilometer met hun auto’s. Wordt het, gezien de vergrijzing, straks dan toch wat stiller op de weg?(Bron: CBS)

25 procent van de huishoudens heeft 2 of meer auto’sHet autobezit in Nederland blijft groeien. Begin 2008 telde ons land in totaal 7,4 miljoen personenauto’s. Dat is 1 miljoen meer dan in 2000. Het aantal huishoudens dat 2 of meer auto’s heeft, neemt toe. Ruim de helft van de Nederlandse huishoudens heeft de beschikking over één auto, maar bijna 25 procent van de huishoudens heeft 2 of meer auto’s voor de deur staan. Parkeerdruk in woonwijken zal naar alle waarschijnlijkheid dus hoog op de gemeenteraadsagenda’s blijven staan…(Bron: CBS)

20.000 brommobielen

Op 1 januari 2009 bestond het bromfietspark in Nederland uit 874.000 voertuigen, voornamelijk brom- en snorfietsen. Dat is 22 procent meer dan in 2007. Jongeren hebben het vaakst een brom- of snorfiets. De brommobiel, die een alternatief vormt voor de auto, is vooral in trek bij 65-plussers. Deze voertuigen maken met 20.000 stuks 2,4 procent uit van het totale bromfietspark. Ruim een derde is in gebruik bij 65-plussers. De brommobiel ziet eruit als een kleine personenauto, maar wordt technisch gezien als een bromfiets beschouwd. De maximumsnelheid voor de brommobiel is 45 kilometer per uur. Voor de easy riders dus…(Bron: CBS)

Page 20: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

aan het woord...

38 39

‘De cijfers die het CBS vraagt, staan altijd net even anders

in onze administratie en jaar-rekening,’ vertelt Angelique. ‘Uiteindelijk komen we er wel uit, hoor, en als we het CBS bel-len krijgen we direct antwoord. ’Angelique werkt sinds twee jaar bij Profiltra, een bedrijf dat technische specialiteiten levert aan de industrie. ‘Het leverings-programma van Profiltra om-vat filtratiehulpmiddelen voor vloeistoffiltratie, vulstoffen en pigmenten voor de drukinkt- en verfindustrie, hoge tempe-ratuurisolaties voor onder an-dere de bekleding van ovens, rubberen en kunststof afdich-tingen en keerringen voor de machine bouw, muurdoorvoe-ringen en compensatoren voor leidingsystemen. Heel uiteen-lopend. Het leuke van Profiltra

is dat we wereldwijd actief zijn. We hebben bijvoorbeeld ves-tigingen in Duitsland en Hong Kong. Ook werken we samen met partners in Noord- en Zuid-Amerika en India.’ De gegevens voor de statistieken van de in-ternationale handel in goederen verstrekt Profiltra via het soft-wareprogramma IRIS aan het CBS. ‘Het is de bedoeling dat we een koppeling gaan leggen met onze geautomatiseerde ad-ministratie,’ legt Angelique uit.

‘Als we het wat verder kunnen automatiseren, scheelt dat een hoop invoer- en controlewerk voor mijn collega, die dit voor haar rekening neemt.’ Zelf richt Angelique zich op de aanleve-ring van de groothandelsinfor-matie. ‘Het is allemaal te doen, hoor, maar het komt wel bij de andere dagelijkse werkzaam-heden. Bovendien is het werk dat voor ons bedrijf niet direct toegevoegde waarde heeft. Daar moet je overheen kunnen kij-ken, en dat doen we ook. Het dient een algemener belang.’ In het weekend is Angelique vaak met haar gezin op het IJsselmeer te vinden. ‘We zeilen graag. De kinderen zijn nu 12 en 9. Die beginnen zelfstandig te worden en trekken er ook met een eigen bootje op uit.’

Annemieke Bos

Vier dagen per week reist Angelique Aussems vanuit haar woonplaats Dronten naar haar werk bij Profiltra in Almere.

Samen met een collega is ze verantwoordelijk voor de financiële administratie, de personeelsadministratie en de

CBS-rapportages. ‘Daar zie ik altijd wel een beetje tegenop.’

Wereldwijd actief voor de industrie

ANGELIQUE AUSSEMS is hoofd boekhouding en administratie bij Profiltra, een bedrijf dat technische materialen en producten levert aan diverse industrieën. Het aanleveren van gegevens aan het CBS is niet haar grootste hobby, maar samen met haar collega en met ondersteuning van het CBS komt ze er steeds weer uit. Zeilen met haar gezin is wél een grote hobby.

Verder automatiseren

scheelt een hoop invoer- en

controlewerk

Page 21: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

met gemiddeld 2,5 procent per jaar. Omdat de be-volking sneller groeide dan de economie, daalde in deze periode het inkomen per hoofd van de be-volking. Veel landen hadden torenhoge schulden opgebouwd. Door droogte en slechte economische omstandigheden groeide in deze periode de voed-selproductie nauwelijks en kampten veel landen met extreme voedseltekorten. Sinds de start van het nieuwe millennium is de economische groei in de meeste landen echter robuuster dan voorheen. In de periode 2000–2008 bedroeg de economi-sche groei in Sub-Sahara Afrika jaarlijks ongeveer 6  procent. In 2009 vertraagde de economische groei als gevolg van de financiële crisis. De Zuid-Afrikaanse economie liet tot 2008 een gemiddelde groei van ongeveer 5 procent zien. In 2008 daalde de groei tot 3,1 procent en in 2009 kromp de eco-nomie met 2 procent.

Handel met China neemt snel toeDe nogal uitbundige groei in de periode 2000–2008 werd vooral gestimuleerd door de sterke buitenlandse vraag naar met name grondstoffen. Vooral de export naar Azië, met name China, is fors gegroeid. China heeft het Verenigd Konink-rijk ingehaald als derde belangrijkste handelspart-ner van Afrika. Ook de handel met India en Ja-pan floreert. India heeft historische banden met

voormalige Britse koloniën in Sub-Sahara Afrika, vanwege het grote aantal Indiase migranten dat zich tijdens het koloniale tijd-perk in Afrika vestigde. In 2007 en 2008 slaagde Sub-Sahara Afrika erin om meer buitenland-se investeringen aan te trekken. Dit kwam doordat in sommige delen van Sub-Sahara Afrika het handelsklimaat verbeterde. Het Afrikaanse land met het beste

buitenland

40 41

Met het Wereldkampioen-schap Voetbal in aantocht, besteden wij in dit nummer van het relatiemagazine aandacht aan de economische ontwikkelingen in Sub-Sahara

Afrika in het algemeen en Zuid-Afrika in het bijzonder. Het deel van Afrika ten zuiden van de landen Algerije, Egypte, Libië, Marokko en Tunesië wordt aangeduid met Sub-Sahara Afrika en bestaat uit 48 landen. In totaal woont hier ongeveer 12 procent van de wereldbevolking. De afgelopen jaren is Sub-Shara Afrika in economisch opzicht in beeld gekomen, met Zuid-Afrika als economische motor.

Het economisch potentieel van Afrika

Zuid-Afrika is de economische motor

In de vijftiende eeuw zetten de Europeanen han-delsposten op aan de kust van Afrika, waarmee de slavenhandel op gang kwam. Vanaf 1880 werd Sub-Sahara Afrika het doelwit van Europese ex-pansiedrift. Dertig jaar later was bijna het hele continent in bezit van de koloniale mogendheden. Voor de meeste Afrikaanse landen kwam in de ja-ren vijftig en zestig van de twintigste eeuw een einde aan het koloniale tijdperk. Na de onafhan-kelijkheid probeerden de grote mogendheden hun invloedsfeer te behouden en raakte ook Afrika in de greep van de verdeeldheid tussen Oost en West. In de jaren negentig kwam het democratiseringsproces op gang. In Zuid-Afrika eindigde de apart-heid en in 1994 werden er in dat land voor het eerst verkiezingen voor alle rassen gehouden.

Gunstige ontwikkelingen in het nieuwe millenniumDe economie van alle landen van Sub-Sahara Afrika samen groei-de in de jaren tachtig en negentig

Sinds de start van het nieuwe millenium is de

economische groei in de meeste landen

robuuster dan voorheen

Page 22: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

42 43

Binnen de opkomende markten staat de Zuid-Afrikaanse aandelenmarkt op de vierde plaats en zij behelst grofweg 90 procent van de totale marktkapitalisatie van het hele Afrikaanse continent

handelsklimaat is Mauritius op plek 24. Dit is hoger dan bijvoor-beeld Duitsland (25) en Nederland (26). Zuid-Afrika (32) doet het on-geveer zo goed als Frankrijk (31). In Zuid-Afrika is vooral de finan-ciële markt goed ontwikkeld. Bin-nen de opkomende markten staat de Zuid-Afrikaanse aandelenmarkt op de vierde plaats en zij behelst grofweg 90 procent van de totale markt kapitalisatie van het hele Afrikaanse continent. In de rest van de regio is het financiële stelsel nog zwak ontwikkeld. Aandelen-belegging in Afrika blijft daarom vooral beperkt tot Zuid-Afrika. Wat de groei ook heeft gestimu-leerd is het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnolo gieën (ICT). Deze groeien de laatste jaren explosief. Het aantal mobiele tele-foonabonnementen is in Sub-Sahara Afrika de af-gelopen vijf jaar jaarlijks met 50 procent toegeno-men, met Zuid-Afrika als koploper. In 2000 waren er per honderd inwoners gemiddeld 0,3 internet-gebruikers, in 2008 was dit aantal gestegen tot 7. Deze toename is echter geconcentreerd in enkele snel groeiende steden. Een forse stijging van de ontwikkelingshulp in de vorm van kwijtschelding van de schuldenlast en noodhulp droegen ook bij aan de positieve ontwikkeling in het afgelopen decennium. In 2006 schold de Wereldbank alle schulden aan de African Development Bank kwijt.

Grote verschillen tussen de landenNiet alle landen hebben evenveel geprofiteerd van de positieve economische ontwikkelingen in de afgelopen jaren. Zuid-Afrika alleen al is goed voor 39 procent van het totale bruto binnenlands product (bbp*) en Nigeria, de één na belangrijkste economie, is goed voor 16 procent. Als gekeken

* Het bruto binnenlands product is het totale inko-men dat in een land door productie is verkregen, waarbij de kosten van het gebruik van de duurzame productie middelen niet in mindering zijn gebracht.

wordt naar het bruto binnenlands product per hoofd kan de regio worden onderverdeeld in drie groepen: 1. De relatief rijke landen: bru-to binnenlands product per hoofd van 1.000–5.000 euro per jaar De meeste van deze landen liggen in het zuidelijk deel van Afrika. De economische motor en het meest welvarende land is Zuid-Afrika, met een gemiddelde economische groei van 5  procent. Dit land telt ongeveer 50 miljoen inwoners, 6  procent van de bevolking van

Sub-Sahara Afrika. Het is een land met een naar wereldmaatstaven gemiddeld inkomen. De in-komensverdeling is echter behoorlijk scheef. Blanken verdienen nog steeds drie keer zoveel als de zwarten. De financiële, juridische, com-municatie-, energie- en transportsectoren zijn goed ontwikkeld. De Zuid-Afrikaanse effecten-beurs behoort bijvoorbeeld tot de tien grootste van de wereld. De huidige Zuid-Afrikaanse eco-nomie kent twee kanten: de moderne, ontwik-kelde economie rond de grote steden staat in sterk contrast met de vele, onderontwikkelde plattelandsgebieden. Het werkloosheidspercen-tage is met 23 procent nog hoog.

2. De arme landen: bruto binnenlands product per hoofd van 200–1.000 euro per jaar Dit zijn landen met een redelijk stabiel politiek en economisch klimaat, maar de economische mogelijkheden zijn beperkt en er is een grote achterstand op het gebied van onderwijs en ge-zondheidszorg.

3. De extreem arme landen: bruto binnenlands product per hoofd van 100–200 euro per jaar Tot deze groep behoren met name landen uit de zogenaamde Sahel-regio. Deze regio ligt ten zuiden van de Sahara en strekt zich uit van de Senegalese westkust tot de Hoorn van Afrika. De meeste Sahellanden behoren tot de armste ter wereld.

De economische motor en het meest

welvarende land is Zuid-

Afrika met een gemiddelde groei

van 5 procent

Page 23: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

Soedan

MaliNiger

Tsjaad

Angola

Ethiopië

Zuid-Afrika

Nigeria

Namibië

Zambia

Mauritanië

Tanzania

Kenia

Somalië

Democratische Republiek Congo

Botswana

Mozambique

Centrafrika

Madagaskar

Kongo

Kameroen

Zimbabwe

Gabon

Ghana

Guinee

Ivoorkust

Uganda

Senegal

Burkina Faso

Benin

Eritrea

Malawi

Liberia Togo Sierra Leone

Lesotho

Rwanda

DjiboutiGuineeBissau

Swaziland

Kaapverdië

LibiëAlgerije

Saoedi-Arabië

Egypte

Jemen

Om

Marokko

Iran

Verenigde Arabische Emirate

Katar

Equatoriaalguinee

Bahrein1.000 – 5.000 euro 200 – 1.000 euro 100 – 200 eurogeen gegevens

Bruto binnenland product per hoofd in 2009. (Basisbron: IMF)

44 45

Ongeveer een zesde van de Afrikaanse bevolking is momenteel met het hiv-virus geïnfecteerd

Economische belemmeringen Ondanks de in het algemeen gunstige ontwikkeling in het nieuwe millennium blijft de omvang van de economie van Sub-Sahara Afrika nog steeds mar-ginaal. De economie van de regio, gemeten naar het bruto binnenlands product, bedroeg in 2008 ongeveer 850 miljard euro en is daarmee slechts anderhalf keer zo groot als die van Nederland. De bevolking is echter ongeveer vijftig keer zo groot. Corruptie, wanbeleid, burgeroorlogen en de vele conflicten frustreren de ontwikkeling van Sub-Sahara Afrika. De conflicten kostten de betrokken landen tussen 1990 en 2005 gemiddeld jaarlijks 15  procent van het bruto binnenlands product. Door droogte en burgeroorlogen heeft Sub-Sahara Afrika te kampen met vele hongersnoden. Deze worden nog verergerd door de sterke bevolkings-groei. Tussen 1975 en 2006 verdrievoudigde de bevolking tot 770 miljoen. Nigeria, Ethiopië, de Democratische Republiek Congo en Zuid-Afrika hebben de grootste bevolking. Door de vele pro-blemen komt de handel niet echt op gang. Het aandeel van Sub-Sahara Afrika in de wereldhandel is slechts 2 procent. Het grootste exportproduct is ruwe olie. Op de tweede plaats komen diamanten, edelstenen en andere mijnbouwproducten. De laatste jaren is in sommige landen echter ook de export van niet-traditionele producten zoals tuin-bouw- en industrieproducten op gang gekomen. Ook de handel tussen de Sub-Sahara-landen is marginaal. Hoge onderlinge tarieven, een gebrek-

kige fysieke infrastructuur, geringe koopkracht en gebrek aan economische diversificatie beperken de intra-Afrikaanse handel. Verder heeft Sub-Sahara Afrika, behoudens een opleving in 2007 en 2008, niet veel buitenlands particulier kapitaal kunnen aantrekken. Hoewel het handelsklimaat verbetert, zijn de tien landen met wereldwijd het slechtste handelsklimaat, met uitzondering van Venezuela, allemaal Afrikaans. De directe buitenlandse inves-teringen in Sub-Sahara Afrika beperken zich vaak tot de exploitatie van grondstoffen en de export van primaire producten. De uitdaging voor de pri-vate sector ligt in de waardetoevoeging door be-werking van primaire grondstoffen.

OpleidingsgraadEen ander knelpunt is de nog relatief lage oplei-dingsgraad van de bevolking. Ongeveer 20 pro-cent van de jongeren (15–24 jaar) is analfabeet. In Zuid-Afrika is dat 8 procent. Het aantal basis-schoolleerlingen groeide sinds 1998 jaarlijks wel met ongeveer 2 procent, maar slechts 62 procent van de leerlingen rondt de basisschool af, tegen ongeveer 85 procent elders in de wereld. Door de grote verschillen in welvaart en persoonlijke ont-plooiingsmogelijkheden trekken veel geschoolde en ongeschoolde jongeren uit Afrika weg. In 2000 werkten circa 300.000 goed gekwalificeerde Afri-kanen (inclusief Noord-Afrikanen) in Europa en de Verenigde Staten. De laatste jaren vormt aids ook een groot probleem. Ongeveer een zesde van de

Economische ontwikkeling

–4

–2

0

2

4

6

8

‘80 ‘82 ‘84 ‘86 ‘88 ‘90 ‘92 ‘94 ‘96 ‘98 ‘00 ‘02 ‘04 ‘06 ‘08

% volumemutaties

Bron: IMF, World Economic Outlook Database.

NederlandSub-Sahara Afrika Zuid-Afrika

Hiv-geïnfecteerden in de leeftijdsgroep 15–49 jaar

Bron: UNAIDS, Report on the global aids epidemic, 2008.

NederlandSenegal

MaliGhana

Ehiopië Nigeria

OegandaTanzania

MozambiqueZambia

Namibië Zimbabwe

Zuid-AfrikaLesotho

BotswanaSwaziland

%0 8 15 23 30

Afrikaanse bevolking is momenteel met het hiv-virus geïnfecteerd, 1,5 miljoen mensen zijn al aan aids gestorven en de regio telt meer dan elf mil-joen weeskinderen als gevolg van aids. De meeste slachtoffers vallen onder de beroepsbevolking.

Nederlandse handel beperkt tot enkele landenDe handel tussen Nederland en Sub-Sahara Afrika is beperkt. In 2008 kwam 1,8 procent (ongeveer 7 miljard euro) van de in Nederland ingevoerde goederen en diensten uit Sub-Sahara Afrika en ging 2,1 procent (ongeveer 9 miljard euro) van de vanuit Nederland uitgevoerde goederen en dien-sten hier naartoe. In het afgelopen decennium is de wederzijdse invoer van goederen verdubbeld. De belangrijkste handelspartners zijn Zuid-Afrika, Nigeria, Ivoorkust en Angola. Bijna 70 procent van de Nederlandse invoer uit Sub-Sahara Afrika komt hier vandaan.

Bijna de helft van de Nederlandse import uit Sub-Sahara Afrika bestaat uit delfstoffen zoals aard-olie. Op de tweede plaats komen landbouw- en visserijproducten met een aandeel van 31 pro-cent. Binnen de landbouw zijn bloemen en plan-ten, fruit en cacao de belangrijkste Afrikaanse producten die in Nederland worden ingevoerd. In enkele landen van Sub-Sahara Afrika is met name de tuinbouw de laatste jaren flink gegroeid. Aardolieproducten, voedings- en genotmidde-len en chemische producten zijn de belangrijkste producten die Nederland naar Sub-Sahara Afrika exporteert. Samen beslaan ze ongeveer driekwart van de export.

Rita Bhageloe-Datadin

Page 24: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

kort actueelkort actueel

46 47

50 procent van huishoudens heeft krantenabonnement

Het aantal vaste krantenabonnementen blijft afnemen. Had in 1997 nog 62 procent van alle Nederlandse huishoudens een abonnement op een krant, in 2008 daalde dit percentage naar 50 procent. Paren, al dan niet met kinderen, hebben vaker een krantenabonnement dan alleenstaanden en eenoudergezinnen. Zo valt bij 61 procent van de stellen zonder kinderen de krant op de deurmat. Bij eenoudergezinnen is dat slechts 24 procent. (Bron: CBS)

25 jaar positivo

Al 25 jaar zijn Nederlandse consumenten vrijwel onafgebroken positiever dan de gemiddelde EU-burger. Alleen de Finnen, Zweden en Denen zijn positiever dan wij. Ook begin dit jaar bleek dat we positiever denken over onze eigen financiële situatie en over het economisch klimaat in het komend jaar dan menig andere Europeaan. Vooral de Grieken en Roemenen zijn negatief. (Bron: CBS, Eurostat)

73.000 huwelijken Dat er goede wijnjaren zijn, weten we. Maar goede huwelijksjaren? Toch kunnen we zeggen dat 2008 een prima trouwjaar was. In dat jaar werden in Nederland ruim 75.000 huwelijken gesloten. In de jaren daarvoor (sinds 2004) lag het aantal huwelijken rond 72.500 en in het jaar erop, in 2009, beloofden 73.000 stellen elkaar trouw. Waarmee 2008 dus een duidelijke uitschieter bleek op het gebied van huwelijksvoltrekkingen. (Bron: CBS)

Meisjes die in Nederland in 2008 zijn geboren hebben een levensverwachting van 82,3 jaar. Dat is 4 jaar hoger dan die van jongens. Maar hoelang blijven de vrouwen nog koploper? Het verschil tussen beide seksen wordt namelijk sinds 1980 steeds kleiner. Vanaf dat jaar hebben mannen een winst van 5,8 jaar gepakt, terwijl vrouwen gemiddeld slechts 3,1 jaar ouder zijn geworden. Overigens,

voor alle mannen die het niet leuk vinden om achter de meisjes te eindigen: op de Europese ranglijst van de levensverwachting zijn Nederlandse meisjes tussen 1996 en 2006 gedaald

van de 6e naar de 12e plaats. De jongens daarentegen stegen op die lijst van de 5e naar de 4e plaats. Daarmee hebben ze een vergelijkbare levensverwachting

als Spaanse jongens, maar moeten ze op de ranglijst wel Zweden en Italianen boven zich dulden… (Bron: CBS, Eurostat)

Levensverwachting meisjes 4 jaar hoger dan jongens

Page 25: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

48 49

Betaald-voetbalclub AGOVV, een subtop-per in de Jupiler League, is in 1913 opge-richt als Apeldoornse Geheel-Onthouders

Voetbal Vereniging. De oprichting zelf én de naam die de jongens voor hun vereniging bedachten, zijn een fraaie uiting van de verenigingsdrang rondom een verheven ideaal, die de samenleving aan het begin van de twintigste eeuw kenmerkte.

De moderne sport is ontstaan door diverse vor-men van inheems vermaak te reglementeren en standaardiseren. Maatschappelijke elites speelden daarbij een cruciale rol. Zij zijn het geweest die de diverse, lokaal sterk variërende vormen van vermaak volgens de eigen morele idealen hebben vormgegeven. Met sportbeoefening werd ruimte geschapen in het strakke keurslijf waarin deze jongeren zich in die tijd bevonden. Streng opge-voed als ze werden en met het vooruitzicht om in de voorbereiding op hun leven als volwassene voortdurend ‘beheersing, distantie en distinctie’ te oefenen, was het gezamenlijke sporten in deze kringen ‘een gemeenschappelijke ontsnapping’. Het zijn de woorden van de Amsterdamse histo-ricus Piet de Rooy. Jongeren uit de middenklassen schiepen op de golven van het zich organiserende verenigingsleven hun eigen gedragskaders waar-mee zij zich delen van de elitaire cultuur, waaron-

der de sport, toe-eigenden. Het waren deze mid-dengroepen die na 1900 verantwoordelijk waren voor de snelle groei van de sport als maatschap-pelijk verschijnsel.

Echte jongens van Jan de WittVele betrokkenen hebben aan de sportbeoefening een beschavende invloed toegekend. Het belang van sport volgens Pim Mulier, de Haarlemse sport-pionier en oprichter van de eerste Nederlandse voetbalvereniging Haarlemsche F.C., was dat het ‘den Jan Saliegeest uit ons Jong Holland hield’, de jeugd van een vroegrijpe levensopvatting af-hield en hen weerhield van het ‘doelloos slijten van vrije uren bij borrels en biljartspel’. Voetbal-len, wielrijden en gymnastiek waren gezonde in-spanningen die van de jeugd een generatie jonge mensen kon maken die ‘kloek en zeker van oog, en vast van hand waren. Echte jongens van Jan de Witt’.

Beschavende invloed van sportOok de statistici van het CBS hebben zich al vroeg bemoeid met de sport. Het was de eerste CBS-directeur Henri Methorst die in zijn eerste officiële publicatie die hij namens het nieuwe statistiekbureau publiceerde, gewezen heeft op de beschavende invloed van sportbeoefening. In

‘Kloek van oog, zeker van hand’

Het beschavende van de sport

historie

Page 26: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

50 51

een inleiding op het tiende Internationale hygiënische en de-mografische congres in de Ecole de Méde-cin in Parijs in 1899 had hij gesproken over het alcoholver-bruik in ons land. De daling van het verbruik die hij con-stateerde schreef hij onder meer toe aan de invloed van de

sportbeoefening, die met matigheid gepaard ging en de toenemende consumptie van kwast (citroen met water).

De jacht naar recordsZag Methorst de sport nog als een bondgenoot in een sociale-réveilbeweging die onder andere door matigheid en soberheid werd gekenmerkt, zijn opvolger P.J. Idenburg was in de jaren dertig al-lerminst overtuigd van de beschavende kracht van de sport. Hij zag de sportbeoefening als een voorbeeld van de veruitwendiging van het leven, die hij verfoeide. Het ging in de sport net zo als in het moderne kapitalisme: ten behoeve van een ongebreideld winststreven steeds grotere aantal-len willen produceren in een steeds sneller tempo. Die ontwikkeling had in de sport zijn gelijke in de jacht naar records, een ontwikkeling die Idenburg bedenkelijk vond: ‘Met bewondering verneemt de wereld van de toppraestaties, welke de grooten op dit terrein te aanschouwen geven, als ware de menschheid verrijkt door de wetenschap, dat er iemand nog sneller fietsen, nog verder werpen, nog hooger springen, nog harder loopen kan dan de op één na snelste fietser, verste werper, hoogste springer en hard-ste looper.’ Dat de ‘cultuur der ziel’ plaats maakte voor de cultuur van het lichaam noemde hij een bewijs van ernstige ontaarding.

VerenigingsstatistiekenSportbeoefening heeft zich niet zo intensief en zeker niet zo vroeg in de aandacht van de statistiek- en beleidsmakers mogen verheugen. De negentiende-eeuwse enquêtes en statistieken waren in de eerste plaats georganiseerd om de publie-ke opinie rijp te maken voor een

sociale politiek, om de geesten te winnen voor wettelijke maat regelen die kinderen en arbeiders tegen willekeur en gevaar op de werkvloer moes-ten beschermen. Sport was rond 1900 nog geen sociaal item waarvoor de statistiek moest worden ingezet. De werkdagen waren nog gevuld met ar-beid, voor sportief vertier was nog weinig tijd. De beleidsaandacht voor de sport is dus niet zo oud. Dat is ook de reden dat sportstatistieken van het CBS vrij laat zijn gepubliceerd. Vanaf 1942 zijn er de incidentele mededelingen van de Afdeeling Cultureele Statistiek van het statistiekbureau. Het zijn beknopte overzichten van het aantal sportor-ganisaties en de daarbij aangesloten verenigingen en werkende leden (mannen en vrouwen). Lange tijd waren de verenigings- en ledenstatistieken en de sportvoorzieningenstatistieken de enige beleidspublicaties op het gebied van de sport. De statistieken moesten een beeld geven van de vrije-tijdsbesteding van de Nederlanders. Vanaf 1974 zijn daar de leefsituatieonderzoeken en de gezond-heidsenquêtes bijgekomen. CBS-onderzoeken zijn de uitdrukkingen van klem mende sociale vraag-stukken waarop beleid gewenst was. De perspec-tiefverbreding in het statistisch onderzoek illus-treert dan ook hoe snel de maatschappelijke rol van de sport was veranderd: van zinvolle tijdsbe-steding naar intrinsiek onderdeel van een gezonde leefstijl.

Statistische modellenBeleidsrelevant zijn de statistieken van het aantal combi-zwembaden, de capaciteit van jachthavens en de percentages van de mensen die voldoen aan de Norm voor Gezond Bewegen zeker. Spannend wordt het sportonderzoek pas als ruimer wordt gekeken en statistiek als ‘rekenkracht’ wordt ge-definieerd en geavanceerde statistische modellen

worden ingezet om echte sport-vraagstukken te analyseren. Een voorbeeld is de vraag of aan de hand van de gescoorde doelpun-ten in uit- en thuiswedstrijden PSV meer thuisvoordeel heeft gehad dan Ajax. En of het moge-lijk is om met het maken van een zogeheten ‘kansgrafiek’ al tijdens een tenniswedstrijd te voorspellen wie er gaat winnen. Het blad van de Vereniging voor Statistiek en Operationele Research Stator be-steedde in de zomer van 2008 een heel katern aan de relatie tussen sport en statistiek.

Page 27: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

52 53

KrachtsverhoudingenIn het blad beantwoord-den Gerard Sierksma, hoogleraar kwantita-tieve logistiek aan de universiteit van Gronin-gen, en Bertus Talsma, promovendus aldaar, de vraag of prijswin-nende veelvraat Sven Kramer wel de beste schaatser aller tijden is. Voor de beantwoording van die vraag konden

de auteurs beschikken over een indrukwekkende database met maar liefst negentigduizend schaats-tijden. Het waren de uitslagen van achthonderd toernooien met ruim drieduizend wedstrijden die in de periode 1893–2008 zijn gehouden. De aan-voerder van de Adelskalendern, de Amerikaan Shani Davis, heeft de vier klassieke schaatsafstan-den, omgerekend naar 500-metertijden, het snelst gereden. Sven Kramer staat daar kort achter. Maar dat is geen eerlijke ranglijst. In het verleden heb-ben schaatsers hun rondjes onder sterk wisselende omstandigheden en met geheel andere materialen verreden. Vroeger: op vaste schaatsen, op buiten-ijs, in de wind en in de sneeuw, de laatste jaren: op klapschaatsen en in een skipak, op een overdekte baan met een beheersbaar microklimaat.

Om een eerlijkere vergelijking tussen de sterk-ste schaatsers uit heden en verleden te kunnen maken, hebben de auteurs voor deze afwijkende milieus en materialen gecorrigeerd. Niet de ab-solute tijden, maar de onderlinge krachtsver-houdingen en de tijdverschillen die zij maakten met de tegenstanders namen zij tot uitgangs-punt bij hun analyses. De grootste kampioen is de schaatser die zijn tegenstanders met de groot-ste tijdsverschillen verslaat, was de gedachte. Zodoende wordt het universele klassement met de topvijftien van allrounders bij de mannen aangevoerd door de Amerikaan Eric Heiden, gevolgd door Ard Schenk. Zij staan bijna onge-naakbaar bovenaan, want de kans dat zij die po-sities kwijtraken is klein, omdat de analyses van de schaatstijden ook hebben laten zien dat de huidige toppers hun wedstrijden met steeds ge-ringere verschillen winnen. Dat is de reden dat Shani Davis in geen enkel topvijftien klassement voorkomt, niet bij de allrounders en niet bij de sprinters. Wel Oscar Mathisen (1908–1914, plaats 4) en Jaap Eden (1893–1896, plaats  6).

Sven Kramer staat in het universele allround klassement pas op plaats 14. Kramer zou de lijst gaan aanvoeren als hij ten minste twee gouden medailles zou winnen op de Olympische Spelen van Vancouver. Zoals we in-middels weten, is hem dat niet gelukt.

Ronald van der Bie

LiteratuurM. van Bottenburg, Verborgen competitie. Over de uiteenlopende populariteit van sporten. (Amsterdam 1994).Ph.J. Idenburg, ‘De besteding van den vrijen tijd’, in: Stemmen des tijds 23 (1934), 253-278.P. de Rooy, ‘De wijsheid van de jongensclub’, in: Groniek. Historisch tijdschrift 32 (1999), 283–294.Stator. Periodiek van de VVS, 9 (2008), nr. 2.

Page 28: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

kort culinairkort culinair

54 55

1,7 procent meer omzet voor cafetaria’s

In tijden van crisis zijn er niet alleen verliezers, maar ook winnaars. Zo lijken in de horecabranche de cafetaria’s het minst last te hebben van de economische terugval. Als enige in deze branche realiseerden cafetaria’s in het derde kwartaal van 2009 een omzetgroei. De omzet nam toe met 1,7 procent. De prijzen stegen met 2,3 procent en het omzetvolume daalde met 0,6 procent. Daarmee presteren cafetaria’s beduidend beter dan restaurants. Daar daalde de omzet met 4,4 procent en nam het volume van de omzet met 6,8 procent af. Moeten restaurants dan ook maar met een cafetariakaart komen? (Bron: CBS)

IJs daalt 9,7 procent in prijs

Een bezoek aan de supermarkt wordt zo langzamerhand een feestje, gezien de alsmaar dalende prijzen van voedingsmiddelen. In vergelijking met een jaar eerder daalde in december 2009 de prijs van consumptie-ijs bijvoorbeeld met 9,7 procent, terwijl de prijs van verse groenten met 7,4 procent omlaag ging. Ook de prijzen van eetbare oliën, aardappelen, yoghurt, room en dessert daalden fors met 4,5 tot 6,5 procent. Voor kaas betaalden we in december 2009 3,5 procent minder en voor boter 2,6 procent minder. (Bron: CBS)

Voor 2 miljard euro aan voeding uit Afrika

Nederland heeft in 2008 voor 26 miljard euro aan voeding ingevoerd. Hiervan kwam 8 procent, ofwel 2 miljard euro, uit Afrika. Meer dan de helft van deze voedingimport uit Afrika betreft cacao – vooral cacaobonen uit Ghana, Ivoorkust, Kameroen en Nigeria. Verder bestaat ruim 30 procent van de voedingimport uit Afrika uit fruit. De invoer van fruit komt vooral uit Zuid-Afrika. Met exotische vruchten als mango’s en papaya’s zorgt dit land voor steeds kleurrijkere fruitschalen in ons land. (Bron: CBS)

334 miljoen euro fruit uit Chili

Kiwi’s in Nederlandse winkels en marktkramen komen niet alleen uit Nieuw-Zeeland. Steeds meer kiwi’s worden geïmporteerd uit Chili. Dat geldt trouwens niet alleen voor de ovale vrucht met de zwarte pitjes. Ook Chileense druiven en appels vinden steeds meer aftrek in Nederland. De invoer van fruit uit Chili is in 2008 in vergelijking met 2007 met bijna 20 procent toegenomen. In 2008 werd voor 334 miljoen euro aan fruit ingevoerd uit het langste land ter wereld. Ook Chileense wijn doet het goed in Nederland. Tien jaar geleden bedroeg de invoerwaarde van Chileense wijn nog 2 procent, maar in 2008 was dit inmiddels toegenomen tot 6,2 procent. Daarmee laat Chili landen als Argentinië en Australië achter zich. Frankrijk blijft echter onze belangrijkste wijnleverancier met een aandeel van ruim 30 procent. (Bron: CBS)

Page 29: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

recente CBS-publicatiesrecente CBS-publicaties

BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: C-156Kengetal: B-15ISSN: 1571-0998Prijs: Abonnementsprijs per

jaar € 53.10 (inclusief verzendkosten) Los nummer: € 14.60 (inclusief verzendkosten)

56 57

Sociaaleconomische trends 2010Het CBS verricht veel onderzoek naar ontwikkelingen en achtergronden op sociaaleconomisch terrein. Het kwartaalblad Sociaal¬economische trends is het belangrijkste medium om de resultaten hiervan in uitgebreidere artikelen onder de aandacht te brengen. Zo bevat dit eerste nummer van 2010 bijdragen over de combinatie van arbeid en zorg, de ontwikkelingen in de aandachtswijken, globalisering en werkgelegenheid, en de relatie tussen inkomen en sociale participatie.

Bevolkingstrends 2010De publicatie ‘Bevolkingstrends’ is een statistisch kwartaalblad over de demografie van Nederland. Hierin vindt u artikelen en korte bijdragen die betrekking hebben op de demografie van Nederland. Ook bevat Bevolkingstrends onderzoek naar variabelen die de demografische ontwikkelingen en ruimtelijke verschillen in bevolkingskenmerken beïnvloeden, zoals onderwijs en gezondheid.

BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: V-40ISSN: 1573-2215Prijs: Abonnementsprijs per

jaar € 53,10 (inclusief verzendkosten) Los nummer € 14.60 (inclusief verzendkosten)

Page 30: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

recente CBS-publicatiesrecente CBS-publicaties

58 59

Annual report 2009 National Youth Monitor Dit rapport is de Engelse vertaling van het ‘Jaarrapport 2009 Landelijke Jeugdmonitor’ en geeft een breed overzicht van hoe Nederlandse jongeren van 0 tot 25 jaar leven. De situatie is beschreven vanuit zes invalshoeken: jongeren en gezin, gezondheid, onderwijs, maatschappelijke participatie, arbeidsmarkt en veiligheid. De inhoud is gebaseerd op cijfers die op de website www.landelijkejeugdmonitor.nl staan.

De digitale economie 2009

Nederlanders hebben steeds meer ICT-vaardigheden en gebruiken in toenemende mate mobiel internet. Verder verdringt de laptop de desktop uit de huishoudens en hebben scholen steeds meer pc’s met internet. Dit zijn slechts enkele feiten uit de publicatie ‘De digitale economie 2009’. Het boek bevat nog veel meer informatie over het gebruik van ICT door personen, bedrijven en in de publieke sector.

BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: G-94ISBN: 978-90-357-1654-4Prijs: € 6,30 (exclusief

verzendkosten)

BestellingenE-mail: [email protected]: (045) 570 62 68Kengetal: P-34ISBN: 978-90-357-1580-6Prijs: € 35,00 (exclusief

verzendkosten)

Page 31: Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek … · 2016-03-16 · Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek 02 10 Gosse van der Veen Directeur-Generaal

Centraal Bureau voor de Statistiek