Het Register 2010 - Nr. 6

45
Register HET Vakblad van het Register Belastingadviseurs juni 2010 | eerste jaargang | nummer 6 De Belastingdienst in gebreke? De onzakelijke lening in de inkomstenbelasting De FOR eindelijk afgeschaft!? Het beste van twee opleidingen

description

Het Register 2010 - Nr. 6

Transcript of Het Register 2010 - Nr. 6

Page 1: Het Register 2010 - Nr. 6

RegisterHET

Vakblad van het Register Belastingadviseurs

juni 2010 | eerste jaargang | nummer 6

De Belastingdienst in gebreke?De onzakelijke lening in de inkomstenbelastingDe FOR eindelijk afgeschaft!?

Het beste van twee opleidingen

Het Register 0610-p1-40.indd 1 6/14/2010 2:34:32 PM

Page 2: Het Register 2010 - Nr. 6

InhoudDE

3

Colofon

■ ■ ■

juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Het RegisterVaktijdschrift van het Register Belastingadviseurs (RB); koepelorganisatie van het College Belastingadviseurs (CB) en de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs (NFB), uitgegeven door Reed Business bv.

Het Register BelastingadviseursBrenkmanweg 6, 4105 DH CULEMBORGtel.: (0345) 54 70 00www.rb.nl

RedactieadresReed Business bvPostbus 152, 1000 AD AMSTERDAM Coördinatie bureauredactieIvonne Hartendorptel.: (020) 515 93 19 e-mail: [email protected]

RedactieraadMr. D.J. (Dick) de Korte FB (hoofdredacteur)Mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FB CBMr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CB FBMr. W.J.M. (Wil) Vennix FB Prof. mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont

UitgeverDrs. H.E. (Heleen) KooistraReed Business bvPostbus 152, 1000 AD AMSTERDAM

VerenigingsnieuwsRegister BelastingadviseursAfdeling CommunicatieBrenkmanweg 64105 DH CULEMBORG

Nieuwsrubriek en JurisprudentieDeze rubrieken staan onder redactie van Licent Academy

AdvertentiesReed Business bv Postbus 152, 1000 AD AMSTERDAM

AdvertentieverkoopRolf Multel.: (020) 515 96 40e-mail: [email protected] van Doleweerd tel.: (06) 10 55 51 99e-mail: [email protected]

Abonnementen en lezersserviceReed Business bvAfdeling Customer ContactPostbus 808, 7000 BA DOETINCHEMtel.: (0314) 35 83 58e-mail: [email protected]

AbonnementsprijzenPrijs jaarabonnement: € 157,20 ex btw (6%)Prijs los nummer: € 19,85 ex btw (6%)Leden NFB en CB ontvangen Het Register gratis uit hoofde van hun lidmaatschap.

BasisvormgevingVerheulCommunicatie.com, ALPHEN A/D RIJN

© Register BelastingadviseursNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van het Register Belastingadviseurs. Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Reed Business bv zijn van toepassing de voor-waarden welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. ‘Het Register’ bevat informatie die met de meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Het Register Belastingadviseurs/Reed Business bv en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aanspra-kelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.

De redactie ■ 4

Nieuws - zaken - mensen ■ 5

De Belastingdienst in gebreke?Fiscaal ■ 8

De onzakelijke lening in deinkomstenbelastingFiscaal ■ 16

Opleidingen Column – Mr. Peter van den Berg ■ 21

Internationale gegevensuitwisseling: Utopie, sprookje, werkelijkheid of noodzakelijk (kwaad)?Fiscaal ■ 22

Jurisprudentie en wetgeving ■ 31

De FOR eindelijk afgeschaft!? Fiscaal ■ 37

Het Verenigingsnieuws ■ 41

12De echo van de werkvloerInterview met prof. dr. Leo Stevens FB en

mr. Alfred van Harten

Het beste van twee opleidingen Interview met mr. Marieke Smit CB FB en

prof. dr. Jaap Zwemmer26

Het Register 0610-p1-40.indd 3 6/14/2010 2:34:36 PM

Page 3: Het Register 2010 - Nr. 6

RedactieDE

4 Het Register | juni 2010 | nummer 6

Aan het rapport van de werkgroep Gerritse ‘Risico’s en zekerheden’ van 1 april 2010 is een bijlage toegevoegd met saldoverbeterende maatregelen. Een van de voorgestelde maat-regelen is om de fi ctieve rente voor de belastingheffi ng in box 3 met 1% te verhogen naar 5%. Opbrengst € 1.100 miljoen. Wel wordt gewezen op het gevaar dat er meer vermogen in het buitenland zal worden ondergebracht.

Demissionair minister van Financiën gaf in het interview in Het Register 2010 5 aan deze ontwikkeling niet zo te zien zitten. Naar zijn oordeel is het huidige percentage van 4 – uit-gaande van de lange termijn – meer in overeenstemming met de werkelijkheid.Op dit moment komt het percentage niet erg overeen met de huidige bancaire rentetarie-ven waarmee de nette, kleine bezitters van vermogen te maken hebben. Gelukkig dat de bewindsman oprecht meende dat het niet gekker moet worden. Wel geeft het voorstel van de werkgroep aan dat het vaststellen van rentepercentages in de heffi ngswetten nogal willekeurig plaatsvindt.

Rechtvaardigheid lijkt niet zozeer de grondslag voor deze vaststelling, maar eerder de beginselen van Grijpstra en De Gier (pakken wat je pakken kunt). Kijk bijvoorbeeld naar de rente voor vruchtgebruik en daarop gelijkende rechtsfi guren voor de erf- en schenkings-belasting die weer opnieuw is vastgesteld op 6%. Strookt dit nu met de rechtvaardige wer-kelijkheid? Het lijkt er niet echt op. Ook de rekenrente voor de oudedagsvoorzieningen, voor de berekening van de verplichtingen, voor de jaarrekening en voor de winstbelastin-gen is gefi xeerd op 4%. Dit percentage strookt al jaren niet met de marktrente.

Geruime tijd geleden heeft de Hoge Raad juist aangegeven dat voor verplichtingen moet worden uitgegaan van de marktrente. Kennelijk gebeurt dat alleen als het budgettair uit komt. Is dat rechtvaardig?Voor de heffi ngs- en invorderingsrente wordt wel zo veel mogelijk de marktrente gevolgd. Wellicht omdat dit voor de schatkist niet zo onvoordelig is. In elk geval kunnen we vast-stellen dat de gehanteerde rentes in de belastingwetten nogal verschillend zijn en niet gebaseerd zijn op eenzelfde uitgangspunt.

De in aanmerking te nemen rente wordt bepaald door wat budgettair wenselijk en mogelijk is. Als een hogere belastingopbrengst wenselijk is, lijkt een aanpassing van de rente een leuke mogelijkheid. Dit kan uit het genoemde rapport worden afgeleid. Met deze ontwik-keling heeft de belastingheffi ng op dit punt iets volstrekt willekeurigs gekregen en wel-licht niet alleen op dit punt. Het is van belang te beseff en dat burgers zich moeten kunnen vinden in de belastingheffi ng en deze vooral als rechtvaardig moeten ervaren. Als dit duide-lijk niet het geval is, wordt ontwijkingsgedrag ondanks hoge administratieve boetes juist aangemoedigd. ■

Begrotingsbudget en rente

Mr. Dick de Korte FBHoofdredacteur Het Register

4 Het Register | juni 2010 | nummer 6

e Hoktr

ngshatntesitga

entbreit hng

Het en tw

MrHo

de rente voor vruchtgebruik ebelasting die weer opnieuw is kelijkheid? Het lijkt er niet ecvoor de berekening van de vergen is gefi xeerd op 4%. Dit per

Geruime tijd geleden heeft deworden uitgegaan van de markkomt. Is dat rechtvaardig?Voor de heffi ngs- en invorderiWellicht omdat dit voor de schstellen dat de gehanteerde rengebaseerd zijn op eenzelfde ui

De in aanmerking te nemen reis. Als een hogere belastingopbleuke mogelijkheid. Dit kan ukeling heeft de belastingheffi nlicht niet alleen op dit punt. Hvinden in de belastingheffi ng lijk niet het geval is, wordt onaangemoedigd. ■

Het Register 0610-p1-40.indd 4 6/14/2010 2:34:43 PM

Page 4: Het Register 2010 - Nr. 6

Nieuws - zaken - mensenHET

5juni 2010 | nummer 6 | Het Register

■ ■ ■

Drie en een half jaar geëist voor fraude met belastingaangiften Het Openbaar Ministerie heeft op 6 mei 2010 voor de rechtbank in Amsterdam een gevangenisstraf van drie en een half jaar – waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar – geëist tegen een 45-jarige vrouw uit Amsterdam voor belastingfraude en witwassen. De vrouw wordt verdacht van fraude met ruim 2000 IB-aangiften. Het nadeel voor de Belasting-dienst kan oplopen tot zes miljoen euro.

Van 2006 tot en met 2009 zou verdachte als belasting-adviseur hebben opgetreden, zonder aangesloten te zijn bij een brancheorganisatie en zonder registratie bij de Kamer van Koophandel. Onder haar begeleiding werden op 2385 belastingaangiften van 875 belasting-plichtigen onjuiste gegevens over studiekosten en ziek-tekosten aan de Belastingdienst opgegeven. Dit resulteerde in onterecht verstrekte voorlopige terugga-ven. De verdachte heeft hier vermoedelijk ruim € 400.000 aan verdiend. De betrokken belastingplich-tingen kunnen van de Belastingdienst een terugvorde-ring van de onterecht verstrekte voorlopige teruggaven verwachten.

Volgens de offi cier van justitie van het Functioneel Par-ket heeft de verdachte op geraffi neerde wijze groot-schalige onjuiste belastingaangiften gedaan. De vrouw heeft stelselmatig misbruik gemaakt van het stelsel van belastingteruggaven en daarom vindt de offi cier de eis op zijn plaats. De offi cier van justitie heeft op zitting gevorderd dat verdachte een bedrag van € 423.544,- moet terugbetalen. Rechtbank Amsterdam heeft op dinsdag 18 mei uitspraak gedaan.

Malafi de ABC-constructies bij woningcorporatiesBij acht woningcorporaties in Nederland blijken de afboekingen op vast-goed (grond en gebouwen) in de periode 2004 tot 2008 te zijn verdubbeld. Bij dertig corporaties gingen in deze periode de afschrijvingen met 50% omhoog, zo meldt de Vrom-Inspectie na een onderzoek dat deel uitmaakt van de intensivering van het toezicht op de integriteit van de corporatiesector.

Behalve een opmerkelijk sterkere afschrijving dan gewoonlijk ontdekte de Vrom-Inspectie bij 145 woningcorporaties in hetzelfde tijdsbestek tot en met 2007 ruim duizend ABC-constructies. Dat zijn transacties waarbij on-roerend goed binnen één jaar meerdere keren van eigenaar is gewisseld en waarbij een winstsprong van 10% of meer is gemaakt. De inspectie be-klemtoont dat dergelijke transacties een volstrekt legitieme of praktische reden kunnen hebben. Minder legitiem echter is een transactie waarbij eigenaar A een pand ver-koopt tegen een te lage prijs aan een andere partij, waarbij hij de waarde-vermindering van de belasting kan aftrekken. Deze partij B verkoopt het pand vervolgens voor een hogere prijs aan partij C en deelt de winst met A. Bij negentien corporaties werden meer dan negen ABC-transacties uitge-voerd en bij twintig corporaties ging het om een waardestijging van meer dan € 1.000.000 per transactie, aldus de inspectie.

Uitvraag gegevens aangifte 2010 met de helft teruggebracht Demissionair minister De Jager van Financiën vereenvoudigt de elek-tronische aangifte voor vennootschapsbelasting en inkomstenbelas-ting voor ondernemers. De uitvraag van gegevens in de aangifte over 2010 wordt met maar liefst de helft teruggebracht. Dit wordt onder andere mogelijk gemaakt door de aangifte beter aan te laten sluiten bij de ondernemersadministratie. Zo hoeven ondernemers niet meer de gegevens van de commerciële jaarrekening in hun aangifte op te nemen. Dit betekent bijvoorbeeld dat gegevens over de inventaris, voorraadwaardering en onderhandse leningen niet meer hoeven worden ingevuld.

De nieuwe aangifte wordt beschikbaar gesteld in het formaat van de toekomst, XBRL. Voorlopig kan de aangifte ook nog in het bestaande XML-formaat worden aangeleverd. Ondernemers die aangifte doen via een belastingadviseur die een convenant horizontaal toezicht met de Belastingdienst heeft afgesloten, kunnen overigens met nog minder gegevens volstaan. Deze ondernemers kunnen een nog kortere versie indienen in XBRL-formaat.

Het Register 0610-p1-40.indd 5 6/14/2010 2:34:46 PM

Page 5: Het Register 2010 - Nr. 6

6 Het Register | juni 2010 | nummer 6

■ ■ ■

Verkiezingen: visie hypotheekrenteaftrek bepaalt keuzeDe toekomst van de hypotheekrenteaftrek, de NHG-grens en de koopsub sidie zijn voor een ruime meerderheid van de Nederlanders een doorslag gevende factor bij het uitbrengen van hun stem voor de Tweede Kamer-verkiezingen. Dat blijkt uit onderzoek van De Hypothe-ker dat is aangeboden aan VVD-Tweede Kamerlid Frans Weekers.

Niet minder dan 64% zegt dat het standpunt van een politieke partij over deze drie woningmarktgerelateerde onderwerpen bepalend is bij het maken van hun keuze. De discussie over de hypotheekrenteaftrek heeft ook invloed op het koopgedrag: 57% van de aspirant-kopers stelt de aankoop van een nieuw huis uit tot er meer duidelijkheid is over wat er gaat gebeuren met de hypotheekrenteaftrek. Het onderzoek werd uit-gevoerd via de website van De Hypotheker, in het kader van het Natio-naal Debat Wonen. Bijna 13.000 respondenten vulden de vragenlijst in over woningmarktgerelateerde onderwerpen.

Platform voor Nederlandse en Vlaamse belastingbetalers‘Vlanetax’ is een platform dat de belangen van Neder-landse en Vlaamse belastingbetalers in Europa wil gaan behartigen. Het gaat om een initiatief van mr. Derk Jan Eppink, een Nederlander die voor een Belgische partij in het Europees Parlement zit en in de Vlaamse denk-tank Libera!

Volgens Eppink worden belastingbetalers steeds meer vanuit Europa belast. Hij wijst op de lening van 80 mil-jard die de eurolanden aan Griekenland verstrekken en die door de belastingbetalers in deze landen moet wor-den opgehoest. Ook gaan er stemmen op om Europese heffi ngen in te voeren, bijvoorbeeld via een hogere btw. Volgens Eppink wil Vlanetax de belastingbetalers in Brussel een stem geven. ‘Belastingbetalers moeten voor zichzelf opkomen, de Europese leiders doen dat niet’, zegt hij.

De Belastingdienst roept onder-nemers op vermoedens van btw-carrouselfraude bij haar te melden. Ondernemers kunnen via de BelastingTelefoon (voor ondernemers) signalen van ver-moedelijke fraude melden. Op de site van de Belastingdienst staat in welke situaties sprake kan zijn van btw-carrouselfraude en hoe de signalen kunnen wor-den herkend.

Het meldpunt is een vervolg op de maatregelen die demissionair minister De Jager recentelijk heeft genomen om btw-fraude met nog meer kracht te bestrij-den. De Belastingdienst en de FIOD hebben extra capaciteit in-gezet om meer gegevens sneller te kunnen analyseren. De Jager vindt dat internationale btw-fraude hard moet worden aangepakt en hij heeft daarom samen met zijn Franse collega op uitvoeringsniveau een netwerk opgezet waarmee signalen van mogelij-ke btw-fraude in een vroeg stadium kunnen worden gedeeld met alle 27 lidstaten.

Bij zogenoemde carrouselfraude verkoopt een frauderende ondernemer goederen of diensten met btw, zonder die btw aan de fi scus af te dragen. Voordat de Belastingdienst hierachter komt, is de fraudeur en met hem zijn onderneming, veelal al verdwenen. Vaak worden ingewikkelde, grensover-

schrijdende structuren opgezet om de Belastingdienst, maar ook andere, goedwillende ondernemers binnen de handelsketen, te misleiden.

De gecoördineerde landelijke aanpak van de Belasting-dienst en de FIOD is succesvol gebleken. Zo is er in 2009 voor ruim 28 miljoen aan naheffi ngsaanslagen opgelegd door de Belastingdienst en zijn uit de diverse strafrechtelijke onderzoeken veroordelingen tot 6 jaar gevangenisstraf opgelegd.

Vermoeden btw-carrouselfraude melden bij de Belastingdienst

Het Register 0610-p1-40.indd 6 6/14/2010 2:34:47 PM

Page 6: Het Register 2010 - Nr. 6

7juni 2010 | nummer 6 | Het Register

■ ■ ■

Belastingfraude kost de Griekse schatkist jaarlijks ruim 22 miljard euro. De Griekse belastingdienst wil volgend jaar onder Europese druk 1,3 miljard euro extra ophalen, onder meer na een belasting-herziening. Of dat lukt, is twijfelachtig. De Griekse belastingdienst heeft een reputa-tie van omkoopbaarheid. Geschillen

plegen te worden opgelost door 30% aan de fi scus te gunnen, 30% aan de belasting-inspecteur persoonlijk toe te delen en 30% van het betwiste bedrag zelf te houden, zo meldt een artikel in NRC Handelsblad.

De fi scus kijkt puur naar de gegevens in de aangiften; niet naar eventueel achterge-

houden informatie. En die is overvloedig. In het rijke noordelijke stadsdeel van Athene hebben 324 huizenbezitters een zwembad bij hun huis aangegeven. De satellietfoto’s van Google Earth tonen de aanwezigheid van bijna 17.000 zwem-baden.

Ondernemers in Nederland fi scaal beter af Ondernemers in Nederland zijn fi scaal veel beter af dan hun collega’s in België. Daar gaat meer dan de helft van de winst naar de fi scus; in Nederland eisen de lokale en landelijke belastingdiensten minder dan eenderde op. De Belgische overheid maskeert de hoge druk door die over 115 verschillende belastingen te verdelen. In Nederland zijn dat er 31. Een en ander blijkt uit onderzoek van de Belgische werkgeversorga-nisatie VBO (de equivalent voor VNO-NCW) en advieskantoor Pricewater-houseCoopers. De Belgische wetgever staat aan de wereldtop als het aankomt op het verzinnen van nieuwe belastingen. Die vindingrijkheid moet binnenkort misschien opnieuw worden aangesproken. België heeft namelijk een uit de hand lopend begrotingstekort.

Griekse schulden mede veroorzaakt door belastingfraude

Het Register 0610-p1-40.indd 7 6/14/2010 2:34:47 PM

Page 7: Het Register 2010 - Nr. 6

Belastingdienst■ ■ ■ ■

8 Het Register | juni 2010 | nummer 6

Op het moment dat een bestuursorgaan stilzit, door de behandeling van het bezwaar tegen een aanslag niet voortvarend ter hand te ne-men, heeft de belastingplichtige (sinds 1994:

in fi scalibus) een rechtsmiddel in handen om de besluit-vorming te bespoedigen. Een belastingplichtige kan dan beroep instellen wegens het niet tijdig beslissen. Artikel 6:2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat het niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan wordt gelijkgesteld met een besluit.

Tot 1 oktober 2009 kon de belastingplichtige zich recht-streeks tot de rechter wenden op het moment dat de in-specteur nalatig was te beslissen op het bezwaar, maar nu gelden er enkele aanvullende voorwaarden. Voordat ie-mand zich tot de rechter kan wenden moet eerst het be-stuursorgaan in gebreke worden gesteld. Over de uitwer-

king van deze nieuwe regeling bestaat in de praktijk nog veel onduidelijkheid. In dit artikel wordt uiteengezet wanneer kan worden gesteld dat het bestuursorgaan in gebreke is en welk rechtsmiddel belanghebbende ten dienste staat als het bestuursorgaan in gebreke blijft. Ver-volgens wordt uiteengezet hoe de rechter het fi ctief be-roep behandelt. Tot slot komt het antwoord op de vraag of het fi ctief beroep nog wel de gewenste uitwerking heeft aan de orde.

Beslistermijn verstreken eningebrekestellingVoordat fi ctief beroep kan worden ingesteld moet nu aan twee voorwaarden zijn voldaan. In de eerste plaats moet de beslistermijn zijn verstreken (artikel 6:12, derde lid, onderdeel a Awb). In de tweede plaats moet de belang-hebbende het bestuursorgaan schriftelijk in gebreke stel-len. Daarbij moet hij het bestuursorgaan nog enige tijd gunnen om alsnog te beslissen, anders heeft de ingebre-kestelling immers geen zin. Ter wille van de duidelijkheid is deze termijn gefi xeerd op twee weken. Als het beroep wordt ingesteld voordat deze termijn is verstreken, is het in beginsel prematuur en daarom niet-ontvankelijk.

De termijn van twee weken vangt aan op de dag na die waarop de ingebrekestelling is verzonden. De ingebreke-stelling moet schriftelijk gebeuren. Aan het vereiste van een schriftelijke ingebrekestelling kan ook worden vol-daan door het indienen van een schriftelijke klacht als bedoeld in artikel 9:4 Awb (artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel D (artikel 6:12 Awb)). Een ingebreke-stelling is niet nodig als deze redelijkerwijs niet kan wor-den gevergd. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de zaak zeer spoedeisend is.

Een belanghebbende kan het bestuursorgaan in gebreke stellen zodra hij redelijkerwijs kan menen dat het bestuurs-orgaan in gebreke is. Het is dus niet mogelijk om bij een bezwaarschrift het bestuursorgaan al bij voorbaat in gebre-ke te stellen voor het geval er niet tijdig zal worden beslist. Aan de inhoud van de ingebrekestelling zijn geen specifi e-ke wettelijke eisen gesteld. Wel moet voldoende duidelijk zijn op welk te nemen besluit zij betrekking heeft.

Priscilla de HaasMr. P. de Haas

is advocaat-belas-tingkundige bij De Bont Advocaten in

Amsterdam.

Een belastingplichtige kan dan beroep instellen wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar. Sinds 1 oktober 2009 gelden daarvoor enkele aanvullende voorwaarden. Het bestuursorgaan moet eerst in gebreke worden gesteld. Over de uitwerking bestaat in de praktijk nog veel onduidelijkheid. Wanneer is een bestuursorgaan in gebreke?Welk rechtsmiddel staat belanghebbende ten dienste als hetbestuursorgaan in gebreke blijft? Hoe behandelt de rechter het fi ctief beroep en heeft het fi ctief beroep nog wel de gewenste uitwerking?

De Belastingdienstin gebreke?

Duidelijkheid door termijn te fi xeren op twee weken

Het Register 0610-p1-40.indd 8 6/14/2010 2:34:51 PM

Page 8: Het Register 2010 - Nr. 6

9juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Er is in de wet geen termijn gegeven voor het indienen van een beroepschrift wegens het niet tijdig beslissenop bezwaar. Het beroep mag echter niet onredelijk laat worden ingediend. Wanneer een beroep wegens hetniet tijdig beslissen als onredelijk laat moet wordenaangemerkt, hangt sterk van de omstandigheden van het geval af.

Beslistermijn en opschortingAls gevolg van artikel 7:10, eerste lid Awb moet het be-stuursorgaan binnen zes weken op het bezwaarschrift beslissen. Deze termijn kan onder omstandigheden worden opge-schort. De termijn wordt allereerst opgeschort om een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 Awb te herstellen tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de termijn onge-bruikt is verstreken (artikel 7:10, tweede lid Awb). Het bestuursorgaan kan de beslissing ook eigenhandig met zes weken verdagen ingevolge het derde lid. In arti-kel 7:10, vijfde lid Awb is wel voorgeschreven dat het be-stuursorgaan bij gebruik van deze verdagingsmogelijk-heid de belanghebbende daarvan schriftelijk op de hoogte stelt.

Het vierde lid van artikel 7:10 Awb geeft nog enkele mo-gelijkheden tot uitstel. Zo wordt van uitstel uitgegaan als belanghebbende daarmee instemt en andere belangheb-benden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad, of als verder uitstel nodig is in verband met de naleving van wettelijke procedurevoorschriften. De in-stemming met uitstel zal wel uitdrukkelijk moeten zijn gegeven of zonder twijfel moeten kunnen worden afge-leid uit de gang van zaken.

Naast de voornoemde opschortingsregeling geeft ook artikel 4:15 Awb nog de mogelijkheid de beslistermijn op te schorten, zoals in het geval de dreigende termijnover-schrijding is toe te rekenen aan de aanvrager of het bestuursorgaan feitelijk is verhinderd een beschikking te geven als gevolg van overmacht. Opschorting kan ook als het bestuursorgaan ter voorbereiding van de beschikking bij één of meer instanties in het buitenland heeft ver-zocht om informatie en die informatie niet tijdig beschik-baar is. Voornoemde voorbeelden uit artikel 4:15 Awbzijn ingevolge artikel 7:14 Awb van overeenkomstigetoepassing verklaard voor beslissingen op bezwaar.

Het uitstel mag daarbij niet onredelijk lang duren. In eer-ste instantie moet het bestuursorgaan er zelf op toezien dat het uitstel niet onredelijk lang duurt. Als de aanvra-ger van mening is dat verder uitstel niet meer redelijk is, kan hij beroep instellen wegens het niet tijdig beslissen. Ook voor deze opschortingsgrond geldt weer dat het bestuursorgaan daarvan mededeling moet doen.

De situatie van toerekening aan de belanghebbende kan zich voordoen als de belanghebbende enkele dagen vóór afl oop van de beslistermijn nog omvangrijke pakketten nadere gegevens opstuurt, of omdat de aanvrager zelf bij herhaling om uitstel van een hoorzitting of om nader on-derzoek heeft gevraagd en het bestuursorgaan daarmee heeft ingestemd. Dergelijke situaties zouden er niet toe mogen leiden dat de beslistermijn verstrijkt en het be-stuursorgaan te laat is met het geven van een beschikking.

Van overmacht zal niet snel sprake zijn. Het zal dan in elk geval moeten gaan om een onmogelijkheid te beslis-

■ ■ ■ ■

Het Register 0610-p1-40.indd 9 6/14/2010 2:34:52 PM

Page 9: Het Register 2010 - Nr. 6

Belastingdienst■ ■ ■ ■

10 Het Register | juni 2010 | nummer 6

sen die wordt veroorzaakt door abnormale en onvoor-ziene omstandigheden buiten toedoen van het bestuurs-orgaan zelf en die ook buiten zijn risicosfeer liggen. Uit de jurisprudentie betreff ende termijnoverschrijdingen kan worden afgeleid dat ziekteverzuim en administratie-ve of organisatorische problemen binnen de invloedsfeer van het bestuursorgaan niet een beroep op overmacht rechtvaardigen, ook niet als deze problemen van struc-turele aard zijn (bijvoorbeeld vz. CBb 28 april 1995, JB 1995/136 en Rechtbank Roermond 9 februari 1996,

JB 1996/102). Het niet tijdig ter beschikking komen van informatie van een ander bestuursorgaan kan evenmin overmacht opleveren (CBb 25 november 2003, LJN: AO1044). Ook het willen afwachten van een rechterlijke beslissing in een andere zaak werd door de Afdeling niet als overmacht gekwalifi ceerd (ABRS 5 november 2003, JB 2004/11). Het bestuursorgaan moet de aanvrager ook van de opschorting wegens overmacht op de hoogte stellen.

De mededeling van opschorting moet vóór het verstrij-ken van de beslistermijn worden verzonden. De medede-ling van opschorting is een beschikking. Tegen de mede-deling kan niet afzonderlijk bezwaar en beroep worden ingesteld, omdat het een voorbereidingshandeling be-treft in de zin van artikel 6:3 Awb. Dat lijdt uitzondering als de mededeling de belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft. Een en ander neemt niet weg dat bij het instellen van beroep de (tijdigheid van) mededeling wel ter discussie kan worden gesteld.

BeroepsbepalingenArtikel 8:55b, eerste lid Awb bevat de kern van het nieu-we stelsel; een beroep wegens het niet tijdig beslissen wordt in beginsel buiten zitting afgedaan en wel binnen acht weken na ontvangst van het beroepschrift.

In het geval het bestuursorgaan zich op een opschor-tingsgrond beroept, ligt het op de weg van het bestuurs-orgaan om dit bij een tijdig ingediend verweerschrift aan te voeren en aannemelijk te maken. Artikel 8:42, eerste lid Awb bepaalt dat het bestuursorgaan binnen vierweken nadat de rechter het beroepschrift heeft toege-zonden de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift moet inzenden. Vaak zal het dan slechts gaan om de aanvraag of het bezwaarschrift en eventuele stukken waaruit blijkt dat de beslistermijn is opgeschort. Als binnen vier weken nog geen stukken zijn ingezon-den, mag de rechter ervan uitgaan dat er geen omstandig-heden zijn die overschrijding van de beslistermijn recht-vaardigen.

De rechter blijft altijd bevoegd het beroep op de gewone wijze, dus ter zitting, te behandelen (artikel 8:55b, eer-ste lid, in fi ne Awb). Daarvoor kan bijvoorbeeld aanlei-ding zijn als niet direct duidelijk is of de beslistermijn is overschreden. Denkbaar is ook dat in geschil is of, dan wel voor hoe lang, de beslistermijn is opgeschort. Arti-kel 8:55b, tweede lid Awb schrijft voor dat de partijen daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte worden ge-steld. Voor het geval een behandeling ter zitting nodig is geeft artikel 8:55b, derde lid, eerste volzin Awb, in navolging van de Procesregeling bestuursrecht, als hoofdregel dat met toepassing van artikel 8:52 Awb een versnelde behandeling plaatsvindt. Deze versnelde behandeling komt erop neer dat de rechter de termijnen voor de door partijen te verrichten proceshandelingen kan verkorten. Artikel 8:55b, derde lid, tweede volzin Awb voegt daar, wederom in navolging van de Proces-regeling, aan toe dat de rechter binnen dertien weken uitspraak doet. Ook voor deze gevallen geldt echter de clausule ‘zo mogelijk’.

Zoals gezegd gaat de voorgestelde procedure in beginsel slechts over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Dit komt tot uiting in de inhoud van de uitspraak. Als het beroep gegrond is – dus als de beslistermijn inderdaad is overschreden – moet de rechter ingevolge artikel 8:55d, eerste lid Awb in beginsel bepalen dat het bestuur binnen twee weken alsnog een besluit bekendmaakt.

Het derde lid van artikel 8:55d Awb bepaalt dat de rech-ter in bijzondere gevallen een andere termijn kan stellen voor het alsnog nemen van een besluit. Dit kan een lan-gere termijn zijn, bijvoorbeeld als het een ongewoon complex besluit betreft. Het kan ook een kortere termijn zijn, bijvoorbeeld als het bestuursorgaan de beslistermijn al in ruime mate heeft overschreden en de belangheb-bende daardoor ernstig wordt benadeeld.

Als het beroep wegens het niet tijdig beslissen overeen-komstig de hoofdregel buiten zitting wordt afgedaan, staat tegen de uitspraak het rechtsmiddel verzet open (artikel 8:55e Awb). Verzet door het bestuursorgaan heeft geen schorsende werking. Artikel 8:55, tweede lid Awb dat bepaalt dat het verzet wel schorsende werking heeft, is in artikel 8:55e, tweede lid Awb buiten toepas-sing verklaard. Het zou anders voor het bestuursorgaan wel erg eenvoudig worden de verplichting om binnen twee weken alsnog te beslissen op te schorten.

In artikel 4:17 e.v. Awb is bepaald dat het bestuursorgaan een dwangsom verbeurt voor elke dag die het in gebreke blijft een beschikking te nemen, maar voor ten hoogste gedurende een periode van 42 dagen. De dwangsom be-draagt de eerste veertien dagen € 20 per dag, de daarop-volgende veertien dagen € 30 per dag en de overige dagen € 40 per dag. Artikel 8:55c Awb regelt dat bij een gegrond beroep de bestuursrechter op verzoek van de indiener van het beroepschrift alsnog een dwangsom als voorzien in artikel 4:17 Awb kan vaststellen.

Mededeling opschorting verzenden vóór verstrijken beslistermijn

Het Register 0610-p1-40.indd 10 6/14/2010 2:34:53 PM

Page 10: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■

11juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Opgemerkt moet worden dat de bestuursrechter daar-naast, als het bestuursorgaan ook tijdens de procedure voor de rechter nog steeds geen besluit heeft genomen, ingevolge artikel 8:55d, tweede lid Awb in zijn uitspraak ook een dwangsom op de voet van artikel 8:73, zevende lid Awb kan vaststellen. Tot op heden lijken de rechtban-ken daarvoor een ‘standaard’ te hanteren van € 100 per dag met een maximum van € 15.000 (zie o.a. Rechtbank Breda, 6 januari 2010, LJN: BK8857). Aangenomen mag worden dat het bestuur in de overgrote meerderheid van de gevallen binnen de door de rechter gestelde termijn alsnog een besluit zal nemen. Het is echter niet helemaal ondenkbaar dat het bestuur ook na afl oop van die termijn nog geen besluit heeft genomen.

Als het rechterlijk bevel om binnen twee weken – of bin-nen een andere door de rechter gestelde termijn – te be-slissen niet wordt nageleefd, kan de belanghebbende zich tot de voorzieningenrechter wenden met het verzoek als-nog een dwangsom aan de eerdere uitspraak te verbinden. Deze mogelijkheid bestaat uiteraard niet als de rechter al aan de eerdere uitspraak een dwangsom heeft verbonden.

OvergangsrechtIn het overgangsrecht is bepaald dat op het niet tijdig be-slissen op een bezwaar- of beroepschrift dat is ingediend vóór het tijdstip waarop paragraaf 4.1.3.2 Awb van toe-passing werd (1 oktober 2009), het recht zoals dit gold vóór dat tijdstip van toepassing blijft. In de tweede over-gangsbepaling is opgenomen dat op een bezwaar- of be-roepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit dat is ingediend vóór het tijdstip waarop afdeling 8.2.4a Awb van toepassing is geworden, het recht zoals dit gold vóór dat tijdstip van toepassing blijft.

Door de rechters wordt deze overgangsbepaling zo uitge-legd dat als de belanghebbende beroep wil instellen tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar en dat beroep is inge-diend na 1 oktober 2009 het nieuwe recht van toepassing is.

Voor- en nadelen nieuwe regeling voor fi ctief beroepEen ‘overvaltactiek’ door beroep wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar in te stellen is nu verdwenen. Het bestuursorgaan moet immers eerst in gebreke worden gesteld. Daarnaast laat de wet nog (veel) ruimte de beslis-termijn op te schorten.

Het beroep wegens de fi ctieve weigering wordt boven-dien beperkt tot een uitspraak over de (niet-)tijdigheid. Aan een inhoudelijke behandeling wordt nog niet toege-komen. Een voordeel van de versnelde behandeling is wel dat mag worden verwacht dat de behandeling van het be-roep ook snel plaatsvindt. In het verleden bleef een der-gelijk beroep soms wel een half jaar of langer liggen.

Als het bestuursorgaan niet tijdig heeft beslist en de rech-ter het bestuursorgaan heeft opgedragen alsnog binnen een bepaalde termijn te beslissen, kan de belanghebbende

de voorzieningenrechter verzoeken om een dwangsomre-geling. De vraag of de belanghebbende dan opnieuw be-roep kan instellen om een inhoudelijke behandeling (en daarmee vernietiging van de aanslag) af te dwingen, is tij-dens de parlementaire geschiedenis niet aan bod gekomen.

Een voordeel voor de belanghebbende is dat de zaak onder de rechter is en de inspecteur geen gebruik meer kan ma-ken van artikel 47 e.v. Algemene wet inzake rijksbelastin-gen (hierna: AWR) voor het verzamelen van informatie. Dat is immers in het arrest van de Hoge Raad van 16 fe-bruari 1988, nr. 23.925, BNB 1998/160 (m.nt. Hofstra) be-paald. Dit laat onverlet dat de rechtbank op grond van ar-tikel 27a AWR wel kan bepalen dat die bevoegdheden gedurende een daarbij te bepalen termijn van toepassing blijven; meestal gedurende de behandeling van het fi ctief beroep. De vraag is echter of het verbod informatie te vra-gen op grond van artikel 47 e.v. AWR ook nog geldt als de zaak niet langer onder de rechter is, omdat de rechter het fi ctief beroep (on)gegrond heeft verklaard. Een redelijke wetsuitleg zou mee moeten brengen dat het instellen van het eerste beroep leidend is en het bestuursorgaan door te talmen geen extra ‘middelen’ ten dienste staan.

Een ander voordeel is dat de inspecteur (defi nitief) een standpunt met betrekking tot het geschil moet innemen. Daarmee wordt voorkomen dat hij zich nog (veel) langer kan beraden over de onderbouwing van zijn aanslagen. Een en ander neemt niet weg dat de inspecteur zijn standpunt gedurende de procedure (ook in eventueel ho-ger beroep) nog kan aanvullen of bijstellen.

Dat de zaak onder de rechter is hoeft geen consequenties te hebben voor de mogelijkheid er alsnog gezamenlijk in der minne uit te komen, al lijken sommige auteurs te sug-gereren dat iedere adviseur zich toch tweemaal moet af-vragen of hij de inspecteur wel door middel van dwang tot een uitspraak wil dwingen. Een fi ctief beroep zou soms een stimulans kunnen zijn nog eens met elkaar om de tafel te zitten om een inhoudelijke procedure (en de daarmee gemoeide kosten en tijd) te voorkomen.

Ten slotteMet de nieuwe regeling van de ingebrekestelling moet de belanghebbende een extra hobbel nemen voordat hij beroep kan instellen bij de rechtbank. Nu de te gunnen termijn twee weken bedraagt hoeft dat geen zware hobbel te zijn. De versnelde (aparte) behandeling van het fi ctief beroep zal naar alle waarschijnlijkheid niet sneller tot een in-houdelijke behandeling leiden, maar als er daadwerkelijk binnen een termijn van veertien weken wordt beslist wordt het bestuursorgaan wel eerder dan in het verleden gedwongen op het bezwaar te beslissen, zeker als daaraan een (aanzienlijke) dwangsom wordt gekoppeld. ■

Beroep wegens niet tijdig beslissen binnen acht weken

Het Register 0610-p1-40.indd 11 6/14/2010 2:34:53 PM

Page 11: Het Register 2010 - Nr. 6

Fotograaf: Roel Dijkstra

■ ■ ■ ■

12 Het Register | juni 2010 | nummer 6

De

Prof. dr. L.G.M. Stevens FB

1944 Geboren te Belfeld1972 Fiscale economie Katholieke Hogeschool Tilburg1978 Eerste druk Elementair belastingrecht1980 Promotie op Belasting naar draagkracht Katholieke

Hogeschool Tilburg1986 Hoogleraar Fiscale economie Erasmus Universiteit

Rotterdam2001 Herziening Inkomstenbelasting/Handboek

Inkomstenbelasting 20012007 NFB-erelid/erelid inspecteursvereniging2008 Dreeslezing: Naar een solidaire participatiemaatschappij2008 Kroonlid SER

Het Register 0610-p1-40.indd 12 6/14/2010 2:34:53 PM

Page 12: Het Register 2010 - Nr. 6

InterviewHET

■ ■ ■ ■

13juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Leo Stevens: ‘Onbetamelijk gedrag in de collegezaal heb ik nog nooit meegemaakt. Ik sta bij de ingang en wens ie-dereen goedemorgen of maak een praatje. Bij mij waagt niemand het om met zijn mobiele telefoon of iPod te spe-len, omdat ze elk moment de kans lopen dat ik ze in het debat betrek. Bij de CB-colleges heb ik nog meer contact met de studenten, omdat het er hooguit honderd zijn.’

Wederzijds begrip Alfred van Harten: ‘Als belastinginspecteur in Almelo doe ik de zeer grote ondernemingen, zoals beursfondsen, in-ternationale bedrijven en dochters van buitenlandse be-drijven. In mijn werk heb ik dus heel weinig met zzp’ers en het mkb van doen. Toen ik twintig jaar geleden werd gevraagd om les te geven aan de Federatie BelastingAca-demie (FBA) was ik belastinginspecteur in Amsterdam. Later ben ik zeven jaar belastingadviseur geweest bij KPMG Meijburg. Daar hield het werk nooit op. Dus toen ik gevraagd werd door de Belastingdienst in Almelo dacht ik: gewoon doen. Nu moet ik ook wel stevig doorwerken, maar ben ik meer baas over mijn tijd.’

Heeft u nog nieuwe inzichten overgehouden aan dit uitstapje naar de belastingadvieswereld?Van Harten: ‘Ik heb gezien hoeveel macht een belasting-ambtenaar kan hebben. Met een tegendraadse houding kan die eindeloos oplossingen tegenhouden. Dat wist ik

Het onderwijs nog meer afstemmen op de typischemkb-adviseur en doublures uit de opleidingen halen. Datzijn de wensen van CB-docent prof. dr. L.G.M. Stevens FB enFBA-docent mr. A.W. van Harten. Ze spreken over wederzijds begrip, dédain en harmonie. Door Lex van Almelo

echo van de werkvloer

Leo Stevens en Alfred van Harten, opleiders van het eerste uur

A ls een perk omwaaiende tulpen staan dertig microfoons bij elkaar op tafel in een lege ver gaderzaal van de Sociaal-Economische Raad. SER-Kroonlid, CB-docent en emeritus-hoog-

leraar fi scale economie Leo Stevens wil er absoluut niet achter gaan staan voor de foto bij dit interview. Later maakt hij duidelijk waarom. Leo Stevens: ‘Als ik college geef, gebruik ik nooit micro-foons. Ik doe het met mijn eigen stem. Ik gebruik ook nooit beamers. Dat vind ik eigenlijk te gemakzuchtig. Je moet je niet verschuilen achter plaatjes of een stapel pa-pier. Het gaat om oogcontact. Je moet de studenten bin-den en boeien met herkenbare verhalen. En bij de stof betrekken met vragen. Als de colleges leuk zijn, nemen ze de stof veel beter op.’

Hoogleraar sociologie Abram de Swaan beklaagde zich eens over de moderne student, die belt, surft, eet en praat tijdens college. Herkent u dat?Belastinginspecteur en FBA-docent Alfred van Harten: ‘Bij de Federatie heb je nooit ordeproblemen. Dat is in het reguliere onderwijs wel anders, ja. Veel FBA-studen-ten zijn al wat ouder en zeer gemotiveerd. Misschien is dat ook wel de charme van het lesgeven aan volwasse-nen. Het mooie van les geven is ook dat je wordt gedwon-gen je vak bij te houden. Belangrijke wijzigingen in de wetgeving of rechtspraak verwerk ik altijd meteen.’

Het Register 0610-p1-40.indd 13 6/14/2010 2:35:18 PM

Page 13: Het Register 2010 - Nr. 6

Interview■ ■ ■ ■

14 Het Register | juni 2010 | nummer 6

natuurlijk wel. Maar als je aan de andere kant zit, kun je het echt vóelen. Overigens zijn niet alle ambtenaren van de Belastingdienst zo.’Leo Stevens, ooit NFB-adviseur: ‘Horizontaal toezicht is een methode om het wederzijds begrip weer in ere te herstellen, na een periode waarin de Belastingdienst en de adviseur elkaar wantrouwden. Horizontaal toezicht is niet alleen een effi ciencyslag. Het leidt ook tot een bete-re werkverhouding en betere werkprocessen.’

Wanhoop Leo Stevens: ‘In de jaren negentig heeft de toenmalige CB-voorzitter Cor Scheff ers mij gevraagd om mee te hel-pen aan een onderwijsprogramma en zo de professionali-sering van het beroep te bevorderen. Ik heb toen vanuit het wensenpakket van het CB het programma opgezet en de leerstof ontwikkeld. Samen met de latere staatsse-cretaris van Financiën Steven van Eijck, die toen mede-werker van mij was, heb ik speciaal voor de mkb-adviseur het Basisboek Belastingen geschreven dat zich meer richt-te op de hbo-opleidingen. Ik gaf al les tijdens de roem-ruchte zaterdagmiddagbijeenkomsten van het CB. Ik was daar onder de indruk van de geëngageerdheid en het en-thousiasme van al die mensen die hun vrije zaterdagmid-

dag opoff erden. Dat inspireerde mij. En ik heb het altijd heel fascinerend gevonden dat CB-adviseurs en -consu-lenten de mkb-ondernemer in de volle breedte begelei-den. Zij zijn de hulptroepen van de ondernemer in de eerste lijn. Wanneer je hen lesgeeft, hoor je de echo van de werkvloer. Soms zie je ook de wanhoop in hun ogen: hoe maken we de klant duidelijk dat deze regeling er is en wat deze betekent?’

Speelde die echo en wanhoop door uw hoofd toen u meedacht over de hervorming van de Inkomstenbelasting in 2001?Leo Stevens: ‘Dat meedenken deed ik tijdens de bekende broodjeslunches met Zalm en Vermeend. Daarbij speelde soms wel de vraag mee of ik het later kon uitleggen, ja. Ik wilde graag alles zo eenvoudig mogelijk regelen.’

Overlap Welke grote veranderingen hebben zich de afgelopen vijfen-twintig jaar voorgedaan?Leo Stevens: ‘In 1984 hebben we de tweeverdienerswet-geving gekregen, in 1990 de vereenvoudiging van de in-komstenbelasting en in 2001 de hervorming van de in-komstenbelasting. Die hebben de structuur van het vakgebied wezenlijk veranderd.’

En in het onderwijs?Alfred van Harten: ‘In de FBA-opleidingen hebbenwij de bachelor-masterstructuur ingevoerd, zodat het

FBA-diploma ook buiten FB-kringen wordt erkend. Ver-der is de volgorde van de vakken veranderd. Tot voor kort had je in de eerste jaren van de hbo-opleiding tot advi-seur alleen juridische en economische vakken. Na een paar jaar had je dus nog geen fi scaal recht gehad. Dat was niet echt handig, omdat de werkgever – die meebetaalt aan de opleiding – dan geen rendement ziet. Nu krijg je in het eerste jaar alle stof die belangrijk is voor de particu-lier. In het tweede en het derde jaar gaat het om de on-dernemer en in het vierde jaar leer je wat je moet weten voor de bv en de directeur grootaandeelhouder.’

Waren de reacties op de veranderingen positief?Alfred van Harten: ‘Ja, maar de studentenaantallen ble-ven laag. Op dit moment hebben we pas zes aanmeldin-gen voor de opleiding tot NFB-belastingadviseur. Maar het is natuurlijk nog geen september.’

De CB-opleidingen trekken wél veel studenten. Hoe kandat dan?Alfred van Harten: ‘Ik heb er geen verklaring voor’.Leo Stevens: ‘Misschien komt het omdat de CB-opleidin-gen een iets praktischer inslag hebben. En ik denk dat de NFB te veel in de schaduw van de universiteit is blijven staan. Het gevoel bij de NFB-adviseur was: ik weet het wel allemaal, maar ben toch geen academicus. Hij mag zich wat zelfb ewuster profi leren en zijn breedte als mkb-adviseur sterker accentueren.’Alfred van Harten: ‘De FBA-bachelor duurt viereneenhalf jaar. De CB-opleiding duurt met vier jaar iets korter. Daarbij komt dat je in de CB-opleiding na anderhalf jaar belastingconsulent bent en alvast een titel hebt. Als je wilt kun je daarna doorstromen naar CB-belastingadvi-seur.’Leo Stevens: ‘Er is een belangrijke categorie mensen die minder zelfverzekerd zijn en liever kleine stappen nemen.’Alfred van Harten: ‘Maar door het stapelen van onderde-len krijg je wel overlap. Je moet proberen doublures te vermijden.’

Bloedgroepen Door de iets langere opleiding kijken NFB-adviseurs van oudsher een beetje neer op de CB-adviseur. Is die houding terecht?Alfred van Harten: ‘De opleidingen zijn door de invoering van de bachelor-masterstructuur naar elkaar toegegroeid.’Leo Stevens: ‘Ik heb wel wat van die onderstroom ge-proefd en vind het typisch Nederlands. De universiteit kijkt neer op het hbo, het NIVRA op de NOvAA, de NOB op de CB/NFB. Ik kijk liever naar wat je samen kunt doen. Het is niet een kwestie van hoger of lager niveau, maar meer een kwestie van wie of wat je adviseert. Daar-op moet deskundigheid worden afgestemd. Ik zie wel een soort tweedeling tussen de mkb-generalisten en de speci-alisten die het internationale bedrijfsleven adviseren. Mijn streven is om in de toekomst veel meer het besef te laten doordringen dat het opleidingscurriculum te weinig rekening houdt met de typische mkb-adviseur die geïnte-

Fascinerend dat adviseurs de mkb-ondernemer in de volle breedte begeleiden

Het Register 0610-p1-40.indd 14 6/14/2010 2:35:18 PM

Page 14: Het Register 2010 - Nr. 6

Fotograaf: Ronald Hissink

■ ■ ■ ■

15juni 2010 | nummer 6 | Het Register

greerd fi scaal advies geeft. Hij is te vergelijken met de huisarts die voor gespecialiseerde hulp doorverwijst naar de medisch specialist.’

De specialist is niet beter dan de huisarts...Leo Stevens: ‘Nee. In de loop van vijfentwintig jaar heeft het CB gewonnen aan zelfb ewustheid en kennisniveau. Daarom kan het fusieproces met de NFB ook eigenlijk een redelijk natuurlijk proces zijn. Je moet vermijden dat er te lang een bloedgroepenmentaliteit bestaat.’

André RieuIs het erg dat de opleidingen in elkaar opgaan?Alfred van Harten: ‘Nee, waarom zou je twee opleidingen in de lucht houden?’ Leo Stevens: ‘Er is sprake van een ver-vangende component, want de FBA- en de CB-opleiding hebben heel veel met elkaar gemeen. Laat de nieuwe vorm-geving zegevieren.’Alfred van Harten: ‘Maar ik zie binnenkort wel een hele ge-neratie adviseurs afzwaaien, vooral bij de NFB. Die genera-tie hangt straks de lier aan de wilgen.’

Zijn ze muzikaal?Alfred van Harten lacht: ‘Je hoort in ieder geval wel eens een wanklank.’Leo Stevens: ‘In mijn vrije tijd ben ik voorzitter van de plaatselijke harmonie. Daar zitten we met een dilemma. Aan de ene kant willen wij op concoursen meedraaien in de top. Aan de andere kant moet het leuk blijven en moeten wij de gemeenschap dienen waar wij uit voortkomen. Daarom vind ik het bijvoorbeeld ongemeen knap wat An-dré Rieu doet. Hij enthousiasmeert mensen voor de mu-ziek, is dienstbaar aan zijn omgeving en vraagt geen subsi-die. Hij en zijn mensen verdienen veel respect en niet het dédain van musici die alleen in het Concertgebouw willen spelen.’

Wat is het verschil tussen het orkest van de NFB en het CB?Leo Stevens: ‘Qua instrumenten hebben ze ongeveer de-zelfde bezetting. Maar de toonsoort verschilt.’

Wat hebben ze nodig om samen te spelen?Leo Stevens: ‘Harmonie.’ ■

Mr. A.W. van Harten

1953 Geboren te Apeldoorn1980 Nederlands recht Universiteit van Amsterdam

Belastingdienst Amsterdam1984 Fiscaal recht Universiteit van Amsterdam1992 Belastingadviseur KPMG Meijburg1999 Opleidingsinstituut Belastingdienst2002 Belastingdienst Amsterdam Fiscale projecten2004 Belastinginspecteur Zeer Grote Ondernemingen Almelo

Het Register 0610-p1-40.indd 15 6/14/2010 2:35:18 PM

Page 15: Het Register 2010 - Nr. 6

Onzakelijke lening■ ■ ■ ■

Tweeluik

In dit artikel staat de directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) die op onzakelijke basis geld leent van (lening ‘omhoog’) of aan (lening ‘omlaag’) ‘zijn’ bv (100%-aandelenbezit) centraal. Met het arrest van

9 mei 2008 (BNB 2008/191) heeft de Hoge Raad her-nieuwde aandacht gevestigd op het begrip ‘onzakelijke lening’, wat belastingadviseurs inmiddels uit de houding van de Belastingdienst op dit punt hebben kunnen afl ei-den. In genoemd arrest bevestigde de Hoge Raad de uit-spraak van Hof Arnhem waarin bij een bv een aftrekpost wegens afwaardering van een lening aan de moeder-bv werd geschrapt. De lening was niet schriftelijk vastge-legd en er waren geen zekerheden gesteld waar dat in re-latie tot een onafh ankelijke derde wel zou zijn gebeurd. Met het verstrekken van de lening had de dochter-bv een debiteurenrisico aanvaard dat niet is terug te voeren op haar positie als schuldeiser, maar op haar wens het belang van haar aandeelhouder te dienen. In mijn opvat-ting heeft de Hoge Raad het niet in aftrek toelaten van het afwaarderingsverlies gebaseerd op de aloude totaal-winstconceptie. De totaalwinstconceptie beoogt de fi s-cale winst te zuiveren van bedrijfsvreemde elementen, zoals de invloeden van de aandeelhoudersrelatie, wat in dit geval het (gehele) debiteurenrisico betrof. Ik roep het klassieke ‘Zweedse Grootmoeder-arrest’ van 31 mei 1978 in herinnering waarin het niet berekenen van rente aan de ‘kleindochter’ werd gecorrigeerd met als te-genboeking ‘informeel kapitaal’. Zie tevens recenter

Erik van KanMr. E.J.P. van Kan FB

is partner bij Rosier Bijl van Kan

Administratie-& Belastingadvies-

bureau bv.

In vorige editie van Het Register beschreef de heer A.J. Nieuwenhout MB FB de vennootschapsbelastingaspecten van de onzakelijke lening in deel 1 van het tweeluik ‘Fiscale aspecten van lenen in gelieerde verhoudingen’. In het tweede deel van het tweeluik zet ik de fi scale gevolgen van een onzakelijke lening in de inkomstenbelasting uiteen. Na een (her)introductie ga ik in op de onzakelijke leningen ‘omhoog’ en ‘omlaag’, besteed ik aandacht aan de bewijslastverdeling en sluit ik af met een samenvatting en enkele aandachtspunten voor de praktijk.

Rechtbank Leeuwarden van 19 november 2009 (V-N 2010/16.16).

Alvorens toe te komen aan de vraag of – en in hoeverre – er sprake is van een onzakelijke lening moet de vraag wor-den beantwoord of een lening daadwerkelijk een lening is. Dus of we ons bevinden in de winstsfeer of in de kapitaal-sfeer (bv), ofwel in box 1 of box 2 (dga). Bij de dga (lening ‘omlaag’) doel ik met ‘winstsfeer’ uiteraard op het resul-taat volgens de terbeschikkingstellingsregeling (hierna: tbs-regeling) van artikel 3.92 Wet inkomstenbelasting (hierna: Wet IB) 2001, waarop via artikel 3.94 Wet IB 2001 het totaalwinstbegrip toepassing vindt. Als we ons immers bevinden in de kapitaalsfeer komen we aan de onzakelijke lening niet toe en raken rente en afwaardering om die re-den de winst niet. Voor de lening van de dga aan de bv (le-ning ‘omlaag’) geldt hierbij de vraag of de geldverstrekking de toets van de Hoge Raad uit het arrest van 27 januari 1988 (BNB 1988/217, schijnlening/bodemlozeputlening/deelnemerschapslening) doorstaat. Binnen die categorie valt naar mijn mening tevens de geldlening waarvan al het verstrekken onzakelijk is (zie het arrest van de Hoge Raad van 12 december 2003, V-N 2004/2.21). Voor de lening om-hoog speelt een soortgelijke toets, uitgezonderd de deel-nemerschapslening, om die te onderscheiden van uitdelin-gen. In het vervolg ga ik ervan uit dat deze horde al is genomen en we te maken hebben met een lening waarvan de voorwaarden niet (geheel) zakelijk zijn.

Fiscale aspecten van lenen in gelieerde verhoudingen: deel 2

De onzakelijke lening in de inkomstenbelasting

16 Het Register | juni 2010 | nummer 6

Het Register 0610-p1-40.indd 16 6/14/2010 2:35:32 PM

Page 16: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■

In het navolgende werk ik de fi scale gevolgen van de on-zakelijke lening omhoog en omlaag uit met betrekking tot rente en afwaardering voor zowel de dga als voor de bv waarvan de dga alle aandelen bezit. Daarbij besteed ik aandacht aan (recente) rechtspraak en de nog resterende discussiepunten over de fi scale gevolgen van de onzake-lijke lening.

De onzakelijke lening ‘omhoog’De onzakelijke lening omhoog betreft een lening die door de bv wordt verstrekt aan haar dga en die omwille van aandeelhoudersmotieven is aangegaan onder onza-kelijke voorwaarden, met name op het punt van zeker-heden tot terugbetaling. Hierbij valt te denken aan een lening in het kader van de fi nanciering van de woning van de dga, maar ook aan de veelvoorkomende situatie van een vordering in rekening-courant op de dga.

RenteAangezien de lening niet is geherkwalifi ceerd tot kapitaal is een onzakelijke lening nog altijd een lening en rente nog altijd rente. Een te hoge respectievelijk te lage rente ten opzichte van een zakelijke rente wordt binnen de winst van de bv gecorrigeerd naar een zakelijk niveau. Daartegenover is er bij de bv sprake van informeel kapitaal respectievelijk een uitdeling. De gevolgen van de correctie

van de rente zullen bij de dga afh angen van de fi scale be-handeling van de lening (box 1 als eigenwoninglening, box 2 ingeval met de lening aanmerkelijkbelangaandelen zijn gekocht of box 3). Daartegenover zal bij de dga de correc-tie doorwerken naar box 2 als dividenduitkering respectie-velijk kapitaalstorting. Voor wat betreft de zakelijke hoog-te van de rente heeft de Hoge Raad op 5 februari 1997 (V-N 1997/873, punt 17) gesteld dat hierbij niet hoeft te worden aangesloten bij de tarieven van professionele geldverstrekkers, maar wordt een parallel getrokken met de rente die een particuliere belegger zou kunnen bedin-gen. Recent (Rechtbank Arnhem, 1 oktober 2009, NTFR 2009/2616) resulteerde dit in een rente gelijk aan de twaalfmaanden-Euribor + 1,5% risico-opslag.

AfwaarderingBij een onzakelijke lening omhoog geldt dat binnen de fi scale winst van de bv de afwaardering van de lening wordt gecorrigeerd voor zover er sprake is van onzakelijk debiteurenrisico uit aandeelhoudersmotieven. Het ligt voor de hand om daartegenover bij de bv uit te gaan van een onttrekking voor een gelijk bedrag en een uitdeling aan de dga (box 2). Het zijn immers aandeelhoudersmo-tieven die een rol hebben gespeeld bij de kwalifi catie tot onzakelijke lening. Over de vraag of (en op welk tijdstip) er sprake is van een uitdeling bestaat discussie in de lite-ratuur (zie ook hierna). Afwaardering verlost de schulde-naar immers niet van zijn verplichtingen. Zijn voor het aanmerken als uitdeling de aandeelhoudersmotieven op het moment van de geldverstrekking doorslaggevend of wordt op het moment van afwaardering een nieuwe be-oordeling gemaakt?

JurisprudentieEen voorbeeld van een onzakelijke lening omhoog is te vinden in de uitspraak van Hof Arnhem van 27 april 1984 (BNB 1984/314). Dit is tevens een aanwijzing voor het feit dat niet zozeer het idee achter de onzakelijke lening, als

wel de benaming daarvoor nieuw is. Een bv verstrekte een lening aan de zoon van de dga. Het hof oordeelde dat be-drijfsbelang hierbij geen rol van betekenis heeft gespeeld, omdat de bv slechts bereid was het risico verbonden aan de geldverstrekking te aanvaarden omdat de geldlener de zoon van de dga was. De dga moet zich van dat risico be-wust zijn geweest, dus werd de afb oeking van de lening geschrapt en als onttrekking beschouwd. Over de vraag of de onttrekking tevens als dividenduitkering aan de dga geldt bevat de uitspraak geen aanwijzingen (het betrof een vennootschapsbelastingkwestie). Rechtbank Arnhem was daar in de uitspraak van 3 augustus 2007 (NTFR 2007/1702) minder terughoudend in. Het geval betrof een lening van de bv van twee broers aan de overnameholding van hun twee zoons in het kader van een bedrijfsover-

Een onzakelijke lening isnog altijd een lening

17juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Het Register 0610-p1-40.indd 17 6/14/2010 2:35:36 PM

Page 17: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■ Onzakelijke lening

dracht. Het verstrekken van de lening onder de onzakelij-ke voorwaarden was uitsluitend en bewust gebeurd om – ter bevrediging van de persoonlijke behoefte van de aandeelhouders – de overnameholding van hun zoons te bevoordelen. Volgens de rechtbank zijn de verliezen op de lening zodra deze zich voordoen dan te beschouwen als een uitdeling. Over deze gevolgtrekking is het laatste woord nog niet gesproken. Albert (o.a. in zijn commentaar

onder NTFR 2007/1702) ziet in de verstrekking van de le-ning alleen een winstuitdeling indien en voor zover op het moment van de geldverstrekking duidelijk moet zijn ge-weest dat de schuldenaar (in dit geval de overnamehol-ding) de lening niet zou kunnen terugbetalen.

De onzakelijke lening ‘omlaag’De onzakelijke lening omlaag betreft een lening die door de dga wordt verstrekt aan de bv waarvan hij alle aande-len houdt en die omwille van aandeelhoudersmotieven is aangegaan onder onzakelijke voorwaarden, met name op het punt van zekerheden tot terugbetaling. Deze situatie doet zich in de praktijk bijvoorbeeld voor wanneer de dga geld leent bij een bank en doorleent aan de bv.

RenteAangezien de lening niet is geherkwalifi ceerd tot kapitaal is ook in deze setting een onzakelijke lening nog altijd een lening en rente nog altijd rente. De rente die de dga ont-vangt valt onder de tbs-regeling en wordt dus belast in box 1. De rente die de bv betaalt is aftrekbaar van de winst, behoudens eventuele renteaftrekbeperkingen. Een te hoge of te lage rente wordt op basis van het totaalwinstbegrip gecorrigeerd, zodat per saldo steeds een zakelijke rente wordt belast (dga) of aftrekbaar is (bv). Voor zover de rente te hoog respectievelijk te laag is, is er sprake van een uitde-ling door de bv aan de dga respectievelijk een informele ka-pitaalstorting door de dga aan de bv met voor de dga fi scale gevolgen in box 2 (dividend of verhoging verkrijgingsprijs).

AfwaarderingAls de bv niet meer in staat is de geleende gelden terug te betalen, komt afwaardering aan de orde. Met name op dit punt (en op dat moment) komen de kwalifi catie als onza-kelijke lening en de gevolgen daarvan naar voren. Tot dat moment is een lening immers nog gewoon een lening.

De wens zal bestaan een onvolwaardige lening af te waarderen ten laste van het tbs-resultaat. Dat levert als pleister op de wond dan tenminste een aftrekpost op. Echter, indien en voor zover er sprake is van een onzake-lijke lening zal de afwaardering ten laste van het tbs-re-sultaat door de inspecteur worden bestreden. P.G.H. Al-bert (o.a. WFR 2008/1226, paragraaf 6) is echter op goede gronden van mening dat de afwaardering wel de-

gelijk ten laste van het tbs-resultaat kan worden ge-bracht, wat tot een voor de dga sympatiekere uitkomst leidt. De tekst van artikel 3.92 Wet IB 2001 maakt im-mers geen onderscheid in zakelijke en onzakelijke lenin-gen. Ook de staatssecretaris van Financiën maakt, in zijn Besluit van 1 december 2008, nr. CPP2008/520M (het ‘tbs-besluit’), dit onderscheid niet waar het gaat om een regresvordering. Voor gevallen waarin de borgstelling door de dga voor een schuld van de bv plaats heeft gevon-den buiten de kapitaalsfeer keurt hij in paragraaf 15.2.2. goed dat een dga die uit hoofde van de borgstelling wordt aangesproken zijn regresvordering op de bv op zijn tbs-balans (maatgevend voor het afwaarderingspotentieel) te boek stelt voor het bedrag dat hij heeft betaald (en niet slechts de – veelal lagere – waarde in het econo-misch verkeer daarvan). Na de kapitaalstoets (bodemloze put) vindt dus geen zakelijkheidstoets plaats. Voor zover een dga de afwaardering van zijn vordering niet in box 1 in aftrek kan brengen, zou deze afwaardering naar mijn mening de verkrijgingsprijs van de aandelen moeten ver-hogen, waardoor het verlies (ooit) in box 2 tot uitdruk-king komt. Helaas heeft de Hoge Raad zich over deze si-tuatie nog niet uitgesproken.

De bv als geldlener heeft op het moment dat ze in slechte fi nanciële toestand raakt nog geen reden de lening (ge-deeltelijk) van de balans te halen. De schuld blijft onver-kort bestaan. Pas bij kwijtschelding komt de vraag aan de orde of hierin een kapitaalstorting door de dga is te on-derkennen. Dat kan het geval zijn wanneer kwijtschel-ding door de dga plaatsvindt als aandeelhouder en niet als zakelijk handelende schuldeiser.

JurisprudentieZeer recent verscheen de uitspraak van Rechtbank Arnhem van 23 maart 2010 (LJN: BL9036) waarin werd geoordeeld over een (onzakelijke) lening van de dga aan zijn bv. De rechtbank oordeelde dat het begrip ‘onzakelij-ke lening’ ook ‘omlaag’ van toepassing is, aangezien ‘niet valt in te zien dat het verschil maakt of het gaat om een lening omhoog of een lening omlaag’ (in gelijke zin met de uitspraak van Hof Arnhem van 19 november 2008, NTFR 2008/2437). Vervolgens geeft de rechtbank aan dat er sprake is van een onzakelijke lening. Daarbij speelt mee dat er geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid automatisch te incasseren, er geen afl ossing plaatsvond, geen rentebetaling buiten rentebijschrijving werd gedaan en er geen invorderingsmaatregelen waren getroff en. Hieruit volgt dat het aannemelijk is dat de geldlening door de dga aan de bv is verstrekt onder zodanige voor-waarden en omstandigheden dat daarbij door de eiser een debiteurenrisico is gelopen dat een onafh ankelijke derde niet zou hebben aanvaard en wordt de afwaardering ten laste van het tbs-resultaat niet toegestaan. Het valt op dat de rechtbank niet de omstandigheden ten tijde van de geldverstrekking tot uitgangspunt neemt. Interessant is dat de rechtbank ten overvloede opmerkt dat het niet in aftrek toegelaten afwaarderingsverlies weliswaar niet als een informele kapitaalstorting kan worden aange-

Onzakelijke lening ook ‘omlaag’ van toepassing

18 Het Register | juni 2010 | nummer 6

Het Register 0610-p1-40.indd 18 6/14/2010 2:35:42 PM

Page 18: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■

merkt, maar dat een redelijke wetstoepassing meebrengt dat het verlies uit de geldlening – uiterlijk op het mo-ment dat het aanmerkelijk belang eindigt – in box 2 in aanmerking kan worden genomen. Dit is in lijn met de uitspraak van Rechtbank Haarlem van 2 december 2008 (NTFR 2009/1054). In andere zin luidt de uitspraak van Rechtbank Breda van 19 augustus 2009 (V-N 2009/53.2.4). Deze rechtbank wijst erop dat de gehele vordering van een aanmerkelijkbelanghouder op zijn bv op grond van de wettekst van artikel 3.92 Wet IB 2001 onder de tbs-regeling valt en dat hierbij niet van belang is of er sprake is van een al dan niet zakelijke geldlening. In lijn met de eerdergenoemde goedkeuring uit het tbs-be-sluit oordeelde Rechtbank Breda (12 oktober 2009, NTFR 2010/86) dat een regresvordering voor de werkelijk be-taalde bedragen kon worden afgewaardeerd ten laste van het tbs-resultaat. De rechtbank gaf aan dat de afwaarde-ring van de regresvordering slechts dan niet mogelijk is indien het de dga op het moment van het aangaan van de borgtochtverplichting reeds aanstonds duidelijk moet zijn geweest dat de lening waarvoor hij borg stond niet meer zou kunnen worden terugbetaald (bodemloze put). Ook hier dus geen zakelijkheidstoets op de regresvorde-ring, maar slechts een kapitaaltoets op de borgstelling.

BewijslastverdelingAls de inspecteur bij controle (van een aangifte) van me-ning is dat een onzakelijke lening aan de orde is, zal hij – vaak na eerst aanvullende informatie te hebben gevraagd en beoordeeld – afwijken van de aangifte. Na door belas-tingplichtige gemaakt bezwaar en afwijzing van het be-zwaarschrift kan de kwestie door belastingplichtige wor-den voorgelegd aan de rechtbank. Belangrijk voor het verloop van de procedure is wie de bewijslast heeft ten aanzien van de al dan niet onzakelijkheid van de lening. De regels rondom bewijslastverdeling zijn door de Hoge Raad gevormd. De hoofdregel is – populair gezegd – ‘wie stelt bewijst’. Daaruit volgt dat de inspecteur de bewijs-last heeft van belastingverhogende correcties. Aangezien de bewijslast naar redelijkheid behoort te worden ver-deeld, zijn uit dat oogpunt afwijkingen mogelijk. Het is dan ook doorgaans aan de inspecteur om te stellen dat er sprake is van een onzakelijke lening, daarvoor de feiten aan te dragen en deze te bewijzen (‘aannemelijk ma-ken’). Vervolgens kan de belastingplichtige reageren, bij-voorbeeld door de feiten of het bewijs daarvan te weer-leggen of andere feiten aan te dragen en te bewijzen, waarna het de rechter is die zich ten aanzien van de fei-ten een beeld vormt en daarop het recht toepast. Recht-bank Arnhem bijvoorbeeld volgt dit stramien (3 augustus 2007, NTFR 2007/1702). ‘Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat verweerder (EvK: de inspec-teur) zijn stelling dat de lening onder onzakelijke voor-waarden is verstrekt, aannemelijk dient te maken.’ Er zijn echter uitzonderingen te vinden. In de uitspraak van Rechtbank Breda (3 juli 2006, NTFR 2006/1167) werd – onder de noemer van een redelijke bewijslastverdeling – bij gebrek aan schriftelijke leningsovereenkomst de be-wijslast bij de belastingplichtige gelegd. Bij Rechtbank

Breda (30 september 2009, NTFR 2009/2559) wezen de feiten (geen zekerheden gesteld, geen rente betaald, dui-delijk dat niet kon worden afgelost) al richting onzake-lijkheid. De rechtbank legde daarom de bewijslast bij de belastingplichtige die er niet in slaagde dit te ontzenu-wen. In dezelfde lijn oordeelde Rechtbank Breda (12 fe-bruari 2009, Awb 08/261). Uit het voorgaande blijkt dat de bewijslast in zaken over onzakelijke leningen in be-ginsel bij de inspecteur ligt, maar dat de rechter inbepaalde gevallen – waarin het mij voor komt dat hetuitgangspunt voor de belastingplichtige al niet zo sterkis – de bal bij belastingplichtige legt.

AfsluitingInmiddels is duidelijk dat ook voor de belastingadviseur die actief is in het midden- en kleinbedrijf de onzakelijke le-ning geen ver-van-mijn-bedshow is! Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2008 werpt de fi scus dit leerstuk bij gelegenheid in de strijd, wat aanleiding geeft tot moeizame discussies. De gevolgen van een kwalifi catie

als onzakelijke lening tussen de dga en zijn bv zijn fors en komen naar voren bij afwaardering van de vordering. Al-hoewel de contouren staan, zijn er nog enkele onduidelijk-heden over de fi scale uitwerking van de (correcties in ver-band met) afwaardering van een onzakelijke lening. Totdat de Hoge Raad de knoop doorhakt is er naar mijn mening ruimte om het voor belastingplichtige gunstigste (beter ge-zegd: minst ongunstige) standpunt in te nemen.

In de brief uit februari 2010 (kenmerk DGB/2010/86 U), waarin toenmalig staatssecretaris De Jager aangeeft dat ‘bij de fi scale behandeling van geldverstrekkingen de in-specteurs van de Belastingdienst de redelijkheid en bil-lijkheid niet uit het oog dienen te verliezen’, lijkt hij de Belastingdienst wat begrip te vragen voor omstandighe-den rond eventuele onzakelijkheid van leningen in de fa-miliesfeer. Een stevig houvast biedt dit zeker niet. Beter lijkt het om al op het moment dat het geld wordt ver-strekt stil te staan bij de vraag of er sprake zou kunnen zijn van een onzakelijke lening. Er kan worden getracht zoveel mogelijk zakelijke elementen in het spel te bren-gen. Daarbij spelen met name de inschatting van het de-biteurenrisico en de mogelijkheden om daarop middels zekerheidstelling en/of het rentetarief in te spelen een rol, is een daadwerkelijke betaling van rente aanbeve-lenswaardig en zijn afl ossingsverplichting en schriftelij-ke vastlegging (al bij aanvang) belangrijk! Deze factoren werken tevens in het voordeel bij de bewijslastverdeling. Behoudens duidelijke gevallen van onzakelijkheid zal de inspecteur dan goed zijn best moeten doen om niet net als de inspecteur bij bijvoorbeeld Hof Amsterdam (29 april 2010) en Rechtbank Haarlem (12 december 2008) het onzakelijke lid op de neus te krijgen. ■

Onzakelijke lening is eenvraagstuk van totaalwinst

19juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Het Register 0610-p1-40.indd 19 6/14/2010 2:35:42 PM

Page 19: Het Register 2010 - Nr. 6

COLUMN

21juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Mr. Peter van den BergDirecteur Register Belastingadviseurs

Het fi scaal onderwijs in ons land baart mij enige zorg. De instroom op de universiteiten is niet om over naar huis te schrijven en met name de fi nanciering van de universitaire master zou wel eens op het altaar van de bezuinigingen kunnen sneuvelen. Dat er in de toekomst aan fi s-calisten grote behoefte blijft, staat voor mij buiten kijf. De stuurdrang vanuit de politiek, de complexe regelgeving, de huiver voor vlaktaks en de toenemende regeldruk... Ik zie het alle-maal op termijn nog niet veranderen, lees: eenvoudiger worden.

Een aantal juridische faculteiten schrapt het vak fi scaal recht uit het curriculum van de ba-chelor of geeft het dermate laat in de studie, dat het de student extra moeite en tijd gaat kos-ten om fi scalist te worden. Dat om economische redenen vakgroepen fi scaal recht opgeheven worden of in hun bestaan bedreigd, is ook al een veeg teken. Ook als uit onderzoek blijkt, dat de vooruitzichten voor studenten fi scaal recht zowel wat betreft tevredenheid met hun baan als qua beloning steeds een plaats in de top drie oplevert, blijven er tekorten bestaan.

Met name voor het mkb – ons werkterrein – is en blijft er grote behoefte aan gedegen fi scaal advies. Een ondernemer onderneemt; die moet zich niet bezighouden met administratie en aangifte. Hij of zij verwacht dat de fi scalist de fi scale positie bewaakt en daarbij zowel de actua-liteit als de fi scale en rechtspersoonlijke toekomst zo optimaal mogelijk bijhoudt. Ook de per-soonlijke sfeer valt daaronder.

De grootste beroepsvereniging van fi scalisten ziet het ook als haar taak om te voorzien in fi sca-listen voor het mkb. Dat we daarmee de grootste fi scale opleider van het land zijn geworden, was voor ons eigenlijk een verrassing. Maar ook niet onlogisch gezien de omvang en het econo-mische belang van het mkb en – het mag worden gezegd – de kwaliteit van de opleidingen.

We zijn gestart met verschillende projecten om de opleidingen die door RB Opleidingen wor-den verzorgd weer eens totaal inhoudelijk te evalueren. En uiteraard speelt de behoefte in de markt daarbij een grote rol. Ik ben er zeker van dat mijn collega's er in slagen om het degelijke opleidingsgebouw dat er nu staat weer geheel aan de toekomstige behoefte aan te passen en te-vens economisch rendabel te doen blijven.

On a more personal note: het is voor mij steeds weer een plezier om nieuwe klassen te openen. Vaak zie je studenten die er niet zo zeker van zijn wat ze gaan leren en of dat nu wel

zo leuk is. Ik kan ze voorhouden dat ze binnen een relatief korte tijd een echt vak leren en daarmee exclusieve toegang krijgen tot specialistische kennis, die ove-

rigens in een razend tempo blijft veranderen. Bij een mijlpaal in die opleiding, bijvoorbeeld een diploma-uitreiking, zie je de trots en het genoegen er van-

af stralen. Dat is ook voor ons de ultieme beloning.

Het RB blijft er naar streven aan de vraag vanuit de markt – werkge-vers en klanten – te voldoen om voldoende fi scalisten van diverse ni-veaus op te leiden.

Overigens ben ik van mening dat de Successiewet dient te worden afgeschaft. ■

Opleidingen

Het Register 0610-p1-40.indd 21 6/14/2010 2:35:43 PM

Page 20: Het Register 2010 - Nr. 6

Gegevensuitwisseling■ ■ ■ ■

Ruim tien jaar geleden gaf de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna: OESO) criteria ter defi niëring van de begrippen ‘belastingparadijs’ en ‘fi nancieel

centrum’. In vervolg hierop publiceerde de OESO een (zwarte) lijst. Naar aanleiding van en in vervolg op deze (zwarte) lijst zijn maatregelen genomen. Op 2 april 2009 publiceerde de OESO, tegelijk met de slotverklaring van de G20, nieuwe informatie aangaande de uitwisseling van gegevens. Landen willen onder andere om economi-sche redenen niet op deze lijst staan. Godfrey1 benadruk-te dit. Zo ondertekende de Belgische minister van Financiën in 2009 internationale akkoorden waarmee België van de lijst van belastingparadijzen werd ge-schrapt en andere landen zwakten bijvoorbeeld hun bankgeheim af. Door middel van het sluiten van verdra-gen met betrekking tot gegevensuitwisseling is het pro-ces van informatie-uitwisseling tussen landen verder in gang gezet. Ook Nederland opende de jacht op belasting-paradijzen en sloot met diverse landen, mede ten behoe-ve van Aruba en de Nederlandse Antillen, verdragen op het gebied van gegevensuitwisseling. Uitwisseling van gegevens is gebaseerd op artikel 26 OESO Modelverdrag. Dat artikel regelt de manier waarop gegevens die voor verdragsluitende partijen belangrijk zijn worden uitge-wisseld.

Inhoud van het CFE ForumHeffi ng van directe belastingen (ochtendgedeelte) en in-directe belastingen (middaggedeelte) is verschillend.

Internationalegegevensuitwisseling:

utopie, sprookje, werkelijkheid of noodzakelijk (kwaad)?

Anja van Velzen Mr A.M.P. van Velzen FB

is als seniorbelastingadviseur

verbonden aan GBA Tax & Expatriate Centre.

Op 15 april 2010 vond in Brussel het Confederation FiscaleEuropeenne (CFE) Forum Information across borders in Indirect and Direct Tax plaats. Sprekers en toehoorders uit verschillende landen en diverse maatschappelijke geledingen onderstreepten het belang en de gevolgen van uitwisseling van fi nanciële en daarmee fi scalegegevens tussen autoriteiten binnen en buiten Europa.

Daarmee zijn er verschillen in gegevensuitwisseling. In het eerste geval verzamelt de (belasting)administratie ‘inkomen’ voor zichzelf. In geval van indirecte belastin-gen verzamelt een derde (ondernemer) ‘inkomen’ voor de belastingadministratie en dat ‘inkomen’ moet aan de administratie worden afgedragen.

Erdwiens2 opende het ochtendgedeelte en verwoordde hoe Europa lidstaten voor een dilemma stelt, namelijk participeren in een verenigd transparant Europa en tege-lijkertijd met behulp van eigen nationale fi nanciële en fi scale regels de individuele belangen beschermen.Bedrijven bepalen hun vestigingsplaats mede aan de hand van fi scale tarieven en fi scale regelgeving. Als ge-volg van fi scale faciliteiten (bijvoorbeeld verliesverreke-ning) is het grootste gedeelte van belastingopbrengsten afk omstig van individuele belastingbetalers en niet van bedrijven. Coleclough3 sloot hierbij aan, maar was kri-tisch. Belastingdiensten hebben toegang tot gegevens. Transparantie en vrij verkeer staan binnen Europa hoog in het vaandel. Mobiel telefoonverkeer, creditcardgege-vens en paspoortcontroles maken dat belastingdiensten belastingplichtigen buiten de landsgrenzen kunnenvolgen. Stopt belastingheffi ng en daarmee een belasting-dienst aan de grens en wat is de rol van de belastingadvi-seur?

Directe en indirecte belastingen vragen, zo vervolgdeColeclough, ook een andere manier van bescherming van rechten en privacy van belastingplichtigen. Enige jaren

22 Het Register | juni 2010 | nummer 6

Het Register 0610-p1-40.indd 22 6/14/2010 2:35:46 PM

Page 21: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■

Wereldwijd worden verdragen ondertekend voor snellere gegevensuitwisseling

geleden onderzocht de Engelse belastingdienst de lease-constructie van jachten via the Isle of Man. Na enige tijd startte Frankrijk een onderzoek naar dezelfde jachten. Het Franse onderzoek leek duidelijk geïnspireerd op de Engelse onderzoeksresultaten. Adviseurs moeten zich steeds afvragen welke informatie heeft de belasting-dienst en hoe wordt deze informatie gebruikt. Ook Hinny4 was kritisch. Zwitserland betekent kaas, chocola-de en horloges, maar ook bankgeheim en schandalen. Zwitserland bestrijdt deze laatste stereotypen. Ter illus-tratie vertelde Hinny over X. X kocht in Zwitserland een horloge en claimde vóór vertrek btw. Geland op zijn be-stemming passeerde X de groene zone en werd aange-houden. Had hij niet iets aan te geven? Nee? Geen horlo-ge....? Uitwisseling van informatie tussen staten kan dus snel plaatsvinden.

Godfrey en Kermode5 benaderden het vraagstuk van ge-gevensuitwisseling theoretisch. Godfrey greep terug op artikel 26 OESO Modelverdrag, OECD-rapporten en be-schikbaarheid, toegang tot en uitwisseling van informatie

en ontwikkelingen met betrekking tot gegevensuitwisse-ling. De G20 kwamen in april 2009 overeen dat belasting-paradijzen en landen die hun medewerking niet zouden verlenen sancties tegemoet zouden kunnen zien. Er was op dat moment, mede als gevolg van de economische crisis, ook politiek behoefte aan gegevensuitwisseling. Vanaf dat moment zijn wereldwijd meer dan vierhonderd overeenkomsten ondertekend aangaande een steeds snel-lere uitwisseling van gegevens.

Ook ontwikkelingslanden zijn inmiddels bij het proces betrokken. De komende jaren zal het ingezette proces stapsgewijs worden voortgezet. De spaarrichtlijn bijvoor-

Zwitserland betekent kaas, chocolade en horloges, maar ook bankgeheim… Uitwisseling van informatie tussen staten kan tegenwoordig snel plaatsvinden.

23juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Het Register 0610-p1-40.indd 23 6/14/2010 2:35:47 PM

Page 22: Het Register 2010 - Nr. 6

Gegevensuitwisseling■ ■ ■ ■

Psychologische band gebaat bij respect en heldere communicatie

beeld regelt hoe belastingdiensten zo simpel mogelijk in-formatie kunnen uitwisselen en er gelden internationale standaarden ter waarborging van onderlinge gegevens-uitwisseling. Verdwijning van het bankgeheim wordtgezien als belangrijke stap voorwaarts en er ligt een voor-stel voor een nieuwe richtlijn ten behoeve van adminis-tratieve samenwerking.

Keijzer6 sprak vanuit de positie van internationaal opere-rende ondernemingen. Taalverschillen en culturele di-versiteit werpen in een steeds kleinere wereld barrières op. Belastingheffi ng is gebaseerd op verouderde principes en heeft geen gelijke tred gehouden met globalisering. Internationaal werkende ondernemingen ondervinden hiervan veel hinder. De huidige regelgeving is ingewik-keld, er bestaan veel nationale regels en er moet zoveel

informatie worden verstrekt dat er altijd wel een mo-ment is voor onenigheid tussen belastingbetaler en be-lastingontvanger. Er is ook veel onzekerheid aangaande voorkoming van dubbele belastingheffi ng. Onzekerheid leidt tot een spanningsveld tussen belastingbetaler en belastingontvanger. Meer onderling vertrouwen zal dit spanningsveld kleiner maken, zo meent Keijzer. Dit be-tekent dat bedrijfsleven en belastingautoriteiten meer moeten samenwerken en beter moeten communiceren. Tijdverlies leidt voor bedrijven tot (onnodige) kosten. Be-lastingautoriteiten kunnen deze kosten verminderen door vragen sneller te beantwoorden en vooroverleg sneller te laten plaatsvinden. In dezelfde discussie heb-ben verschillende partijen andere belangen en daarmee andere agenda’s. Voor niet-gouvernementele organisaties en ontwikkelingslanden is (erg kort geformuleerd) belas-tingopbrengst – anders dan voor bedrijven – een middel ter fi nanciering van capaciteitsopbouw. Fair share (eerlij-ke bijdragen aan belastingopbrengst) wordt echter gede-fi nieerd door fi scale wetgeving en niet door wat wense-lijk wordt geacht, aldus Keijzer. Het is aan de wetgever om zo nodig wetgeving aan te passen.

Gombeer7 (België), Steichen8 (Luxemburg) en Hinny (Zwitserland) maken een rechtsvergelijking. Los vanhet forum is gegevensuitwisseling vaak dichterbij dan in het midden- en kleinbedrijf wordt gedacht. In de expat-praktijk kunnen vragen van belastingdiensten in elkgeval regelmatig rechtstreeks worden herleid naar spon-tane gegevensuitwisseling tussen (lid)staten. Enkele voorbeelden ter illustratie.■ X heeft lang in Nederland gewoond en in land A ge-

werkt. In enig jaar verhuist X naar land A. In het jaar van emigratie (M-biljet) wordt X’s inkomen tijds-evenredig over de Nederlandse periode opgenomen. Zoals in vroegere jaren wordt voor X’s buitenlandse

salaris in Nederland ter voorkoming van dubbele be-lastingheffi ng geclaimd. Belastingdienst A vraagt X in land A waarom in zijn Nederlandse aangifte een be-paald salaris is genoemd. Het is duidelijk dat belas-tingdienst A beschikt over de precieze bedragen uit X’s Nederlandse aangifte.

■ De directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) van een in Nederland opgerichte en gevestigde bv woont in land B. Na omzetting van agio in aandelenkapitaal en onbelaste terugbetaling van aandelenkapitaal blijkt belastingdienst B volledig op de hoogte van het gebeurde en de daarmee gepaard gaande bedragen en stelt de dga in land B hierover vragen.

■ Een buitenlandse werkgever draagt in Nederlandvoor alle in Nederland wonende en werkende werk-nemers loonheffi ngen af. De werkgever is gevestigd in land C. Op enig moment werkt een aantal werkne-mers vier weken in land C. In land C vindt looncon-trole plaats. De Nederlandse Belastingdienst beschikt over precieze gegevens uit het controlerapport en stelt de Nederlandse salarisadministrateur hierover vragen.

In België, zo vertelt Gombeer, geldt 27 november 2006 als keerpunt. Die dag werd in relatie met de Verenigde Staten het bankgeheim losgelaten. De spreker vertelt hoe de Belgische overheid bij Belgische banken gegevens vraagt en deze gegevens – zonder er zelf iets mee te doen – doorgeeft aan de Verenigde Staten. België zal over 2010 op basis van de spaarrichtlijn relevante gegevens aan lid-staten verstrekken. Ook in Luxemburg heeft een veran-dering plaatsgevonden, zo vervolgt Steichen. Over veel bestaande verdragen wordt opnieuw onderhandeld. Slechts uitzonderlijke oude situaties blijven gehandhaafd. Landen moeten aangeven waarom de informatie nodig is en Luxemburg beoordeelt of en hoe op basis van het ver-drag deze informatie kan worden verstrekt. Zwitserland toetst, zegt Hinny, of de door de banken verstrekte infor-matie kan worden uitgewisseld. De belastingbetaler kan hiertegen in beroep. Kortom, België, Luxemburg en Zwit-serland wisselen alle drie gegevens uit maar hanteren daarbij eigen nationale regels (voorwaarden, procedures en termijnen).

Afsluitende discussieAfsluitend ontspon zich een discussie richting de vraag ‘wat er gebeurt als belastingbetalers en belastingadminis-traties elkaar niet vertrouwen’. Belastingbetalers hebben het geld dat belastingadministraties willen ontvangen. Belastingbetalers blijken bereid te zijn hun bijdrage te leveren zolang er sprake is van fair share. Het niet ver-trouwen van belastingadministraties maakt dat belas-tingbetalers hoge tarieven willen ontgaan. In reactie daarop vertrouwt een belastingadministratie een belas-tingbetaler niet langer.

Dit is een neerwaartse spiraal die de psychologische band tussen belastingbetaler en belastingautoriteit duidelijk maakt. Respectvol met elkaar omgaan en duidelijk en

24 Het Register | juni 2010 | nummer 6

Het Register 0610-p1-40.indd 24 6/14/2010 2:35:49 PM

Page 23: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■

helder communiceren hebben daarom hoge prioriteit. Er wordt geopperd (te) hoge tarieven los te laten waardoor belastingbetalers meer netto overhouden, niet uit een land vertrekken en meer aan liefdadigheid gaan doen. Dat laatste willen mensen graag. Geld blijft dan binnen landsgrenzen. Dit vereist duidelijke en heldere commu-nicatie en met betrekking tot gegevensuitwisseling procedures waarbij rechten en privacy van belasting-plichtigen zijn gewaarborgd.

’s Middags waaiden IJslandse asnevels uit over Europa, werd het vliegverkeer stilgelegd en haalde Parolini9 op-nieuw aan dat bij heffi ng van indirecte belastingen een derde geld inzamelt voor overheden. Omzetbelasting is al decennia binnen Europa redelijk gereguleerd en geïmple-menteerd en al bijna net zolang speelt uitwisseling van informatie een rol ter waarborging van btw-afdrachten en fraudebestrijding. Wiedow10 benadrukte aan de hand van een historisch overzicht het belang en de rol van ge-gevensuitwisseling. De verdere uniformering per 1 janua-ri van dit jaar was een belangrijke stap voorwaarts. Elek-tronische informatie (listings) kan snel en adequaat worden uitgewisseld. Lang11 schetste hoe omzetbelas-ting, in beginsel een eenvoudige belasting, voor het be-drijfsleven wereldwijd slecht hanteerbaar is en daarmee een ingewikkelde belasting is. Indirecte belastingheffi ng eindigt niet aan de grens, maar moet in de hedendaagse steeds kleiner en complexer wordende wereld worden geheven. Er zijn wel al bepaalde regels, bijvoorbeeld op het gebied van e-commerce. Lang memoreert net als Keijzer dat er nog steeds diverse nationale verschillende regels gelden en er te veel informatie moet worden ver-strekt. Bedrijven moeten soms maandelijks informatie geven en dezelfde informatie in jaaropgaven herhaald verstrekken. Dit kan anders als partijen elkaar vertrou-wen. Ter illustratie, in bepaalde gevallen kan omzetbelas-ting alleen worden teruggevraagd als er facturen worden verstrekt. Young12 haakt aan en citeert treff end een Amerikaanse rechter die al in 1927 formuleerde dat belas-tingen bijdragen aan een betere samenleving. Mensen le-ven en functioneren beter in een omgeving met goede collectieve voorzieningen. Hier ligt een parallel met ca-paciteitsopbouw. De wereld is kleiner geworden en gren-zen zijn transparanter. Landen nemen – zeker binnen de Europese Unie – een bepaalde verantwoording jegens el-kaar en er vindt al geruime tijd gegevensuitwisseling plaats. Lijkt gegevensuitwisseling met betrekking tot directe belastingheffi ng nog in de kinderschoenen te staan en lijken de glazenmuiltjes te moeten worden verwisseld door zevenmijlslaarzen, met betrekking tot omzetbelasting worden al geruime tijd gegevens uitgewisseld. Desondanks zijn er nog knelpunten. Door verdere internationale samenwerking, bijvoorbeeld door de OESO, de Europese Commissie en ook de Ver-enigde Naties, zullen deze knelpunten in de toekomst worden opgelost.

De cirkels van directe en indirecte belastingheffi ng lijken daarmee rond, maar overlappen elkaar. Vertrouwen van

belastingbetalers en belastingautoriteiten jegens elkaar, onderling vertrouwen tussen belastingautoriteiten, res-pect via bescherming van privacy en rechtsbescherming

van belastingbetalers en een belastingheffi ng die voldoet aan de eisen van de huidige samenleving lijken noodza-kelijk. Veelvuldige gegevensuitwisseling lijkt daarbij on-ontkoombaar. Belastingadviseurs zullen, in elk geval af en toe, moeten stilstaan om na te denken over hun ge-wijzigde rol en positie als gevolg van alle veranderings-processen in hun wereld van fi scaliteit. ■

Noten1. Dónal Godfrey, Head of Unit Global Forum Secretariat at OECD’s

Centre for Tax Policy and Administration.

2. Hermannus Erdwiens, President of the Regional Tax Offi ce of

Magdeburg, State Saxony-Anhalt (Duitsland).

3. Stephen Coleclough, President of the CFE.

4. Prof. dr. Pascal Hinny L.L.M., Lenz & Staehelin (Zwitserland).

5. Philip Kermode, Member of the Institute of Taxation in Ireland

and Director, Analyses and Tax policies, DG TaxUD, European

Commission.

6. Theo Keijzer, Vice President Tax Policy Shell International

(Nederland).

7. Jacques Gombeer, General Auditor, Federal Public Service Finance

(België).

8. Prof. dr. Alain Steichen, associate professor University of

Luxembourg and partner Bonn Schmitt Steichen (Luxemburg).

9. Andrea Parolini, Maisto e Associate (Italië).

10. Alexander Wiedow, Director Indirec Taxation and Administraties,

DG TaxUD, European Commission.

11. Thorsten Lang, Director Worldwide Transaction Taxes (non US),

Hewlett-Packard (Duitsland).

12. Ian Young, institute of Chartered Accountants in England and

Wales (UK).

Adviseurs moeten kritisch zijn over informatieherkomst en -gebruik

25juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Het Register 0610-p1-40.indd 25 6/14/2010 2:35:49 PM

Page 24: Het Register 2010 - Nr. 6

De praktijk IN

26 Het Register | juni 2010 | nummer 6

‘In de praktijk’ geeft dit keer een inzicht in de actuele status van RB Opleidingen en de toekomst. Er is voort-durend behoefte aan fi scaal advies en de vraag naar belastingadviseurs zowel bij mkb-ondernemers als bij particulieren blijft groot. Hoofd RB Opleidingen en

directeur FBA (Federatie BelastingAcademie) mr. Marieke Smit CB FB en de voorzitter van de examencommissie van de NFB, prof. dr. Jaap Zwemmer, vertellen over de fi sca-

le opleidingen, de studenten en over de aansluiting van de opleidingen

op de veranderende praktijk van de fi scaal adviseur.

Door: Charles Muetstege

Het beste van twee opl

De vooruitzichten op de arbeidsmarkt zijn en blijven dus goed. De opleidingen van RB worden in de meeste gevallen gevolgd door mensen die al in de fi nancieel-economische

dienstverlening werkzaam zijn en graag nog meer kennis willen opdoen. ‘Wat ons beroep interessant maakt is het all round bezig zijn in het mkb’, zegt Marieke Smit. ‘Je hebt te maken met vragen van ondernemers over hun onderneming, zoals in welk jasje de onderneming het best kan worden gestoken. De rol van de adviseur is dan niet alleen helpen belasting te besparen, maar ook bepa-len hoe en met behulp van welke rechtsvorm de fi scale faciliteiten het best kunnen worden benut. Ik noem ook advisering op het gebied van bedrijfsopvolging; daarin is met ingang van dit jaar veel veranderd. Het komt helaas nog te vaak voor dat een ondernemer zich er niet vol-doende van bewust is de opvolging binnen het bedrijf tij-dig te regelen. De adviseur kan een belangrijke rol spelen door de ondernemer hierop te wijzen en hem te loodsen

door de wirwar van de vele regelingen die bij bedrijfsop-volging spelen. Daarnaast kan diezelfde ondernemer ad-vies nodig hebben omdat hij schenkingen wil doen aan zijn kinderen of omdat hij gaat scheiden en dit naast de emotionele problemen, ook fi scale en privaatrechtelijke gevolgen heeft. Bijvoorbeeld over de vraag wat de schei-ding betekent voor de eigenwoning- en bijleenregeling of over de verdeling van de huwelijksgemeenschap. In het verleden kwam het nog wel eens voor dat advies werd ge-vraagd nadat een ondernemer zijn of haar neus had ge-stoten. Maar tegenwoordig wordt steeds vaker vooraf ad-vies gevraagd en werken belastingadviseurs veel meer proactief.’

OpleidingshuisDe opleidingen belastingconsulent en -adviseur zijn popu-lair; ze zitten vrijwel altijd vol, dertig mensen per groep. Een reden om méér groepen te gaan maken, want de toe-loop blijft groeien. Er moet overigens nog veel meer veran-

Prof. dr. J.W. Zwemmer is emeritus hoogleraar belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de examencommissie van de NFB.

‘In de praktijk’ geestatus van RB Opledurend behoefte abelastingadviseursparticulieren blijft

directeur Fmr. Maride examJaap Zw

le opde a

opd

ele oort-ar

s bij

e)van dr.

Het Register 0610-p1-40.indd 26 6/14/2010 2:35:49 PM

Page 25: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■■ ■ ■

27juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Dat de fi scale adviespraktijk enormboeit, moet nog doordringen

bij studie- en beroepskeuze

deren en dat gebeurt ook. ‘De ‘‘oude’’ NFB-opleiding lijkt sterk op de huidige CB-opleidingen’, zegt Smit. ‘Qua fi s-caal technische inhoud is het niveau van de CB-opleidin-gen zeer sterk vergelijkbaar. Door samenvoeging van de opleidingsfaciliteiten van FBA en CB is een opleidingshuis ontstaan van belastingconsulent tot en met universitaire masters. Daar is nu een intensief samensmeltingspro-gramma voor ontworpen. We gaan het beste van die twee samen laten lopen zodat er geen overlap meer is. Het wordt een hele goede opleiding, de beste in Nederland. Veel alternatieven zijn er overigens niet op hbo-niveau. Je hebt heao-FE, maar echt puur fi scaal is er niet veel.’

ImagoProbleem is het imago van het fi scale beroep. ‘Advoca-tuur’ klinkt veel sexier mede door tv-series en wat jonge-ren lezen over spraakmakende advocaten in ons land. Maar zoals gezegd is ook de fi scale adviespraktijk enorm interessant en de interactie met de Belastingdienst span-

nend. Smit: ‘Zeker als geschillen voor de rechter komen, is dat boeiend. Maar ook het feit dat het mensenwerk is, maakt dat je als adviseur dicht bij je klant staat. Dat moet nog doordringen tijdens de studie- en beroepskeuze. Het zou goed zijn om het fi scale vak op middelbare scholen toe te voegen aan het vak economie, tegenwoordig (nog) het profi el economie en maatschappij.’

Marieke Smit geeft aan dat het saaie imago van fi scale be-roepen nog versterkt wordt door het bètasyndroom, een probleem bij alle opleidingen, van belastingconsulent tot en met universitair Fiscaal recht. Het idee dat je moet cij-feren is een enorme barrière, terwijl het rekenwerk slechts een bijkomende factor is. ‘Het gaat veel meer om het verhaal achter de cijfers. Communicatie is veel belang-rijker: met cliënten kunnen omgaan, goed adviseren, wet-teksten, regelingen en jurisprudentie en andere stukken goed kunnen begrijpen en kunnen toepassen.’

Op de vraag hoe een opleiding van RB er tegenwoordig uitziet, antwoordt Marieke Smit: ‘Eerst brengen we de student vakinhoudelijk alles bij, daarna gaan we de diepte in. Het niveau is zoals gezegd hbo en gericht op de mkb-praktijk. Maar ook voor wie verder wil hebben we goede doorstroommogelijkheden. We bieden in samenwerking met de RuG een uitgekiend programma aan. Maar voor ons is hbo hét opleidingsniveau. Daar concentreren wij ons op. Vaardigheden komen vooral in het Beroepsvaardigheids-programma (BVP) aan bod. Hier wordt studenten geleerd zaken communicatief goed over te brengen en schriftelijk neer te leggen, bijvoorbeeld door een goed advies te schrij-ven. Tegen het eind van het BVP concentreren we ons op het oplossen van praktijkvoorbeelden, waarbij we als do-centen kijken waar we nog kunnen bijschaven. Hier moet de student boven de stof staan, dus uitsluitend de kennis in de praktijk brengen, ook als je in de nagespeelde proces-voering voor de rechter staat. Verder komt de Wwft aan bod en ten slotte zit het Tucht- en beroepsrecht van de ver-eniging ook in het BVP, dus in hoeverre mag je iets wel of niet, hoever gaan je verantwoordelijkheden.’

Ideaal opleidingsmodelDe behoefte aan het BVP bleek groot na evaluatie bij studenten van het reguliere opleidingsprogramma. Ge-constateerd werd dat studenten een stuk vaardigheids-training misten. Smit: ‘Maar goed dat we systematisch tijdens en na de opleiding evaluaties doen, want zo zijn

we ook op het idee van opfriscursussen gekomen. Die gaan we dit najaar oppakken: inkomstenbelasting, om-zetbelasting, afh ankelijk van aangifte- of adviseursni-

nend. Smit: Zis dat boeiendmaakt dat je anog doordringzou goed zijntoe te voegenhet profi el ec

eidingen

Mr. M. Smit CB FB is Hoofd Opleidingen CB sinds 2005 en directeur van de FBA. Daarvoor was zij werkzaam als CB-docent en docent fi scaal recht aan de universiteit van Utrecht.

Het Register 0610-p1-40.indd 27 6/14/2010 2:35:52 PM

Page 26: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■

28 Het Register | juni 2010 | nummer 6

veau. Bij de adviseurs scoort bijvoorbeeld vennoot-schapsbelasting hoog. We hebben al met al een unieke propositie in de gezamenlijke opleidingen: je kunt op allerlei niveaus in- en uitstappen. In zes jaar kan men vanaf het eerste niveau (consulent) doorstromen naar de meestertitel. Dat is uniek in het ‘tweede kans’-on-derwijs. Verder kan men op de verschillende niveaus uitstappen met een diploma en besluiten dat het zo goed is. Maar je kunt de studie daarna ook weer oppak-

ken en naar een volgend niveau gaan. In een beroeps-groep waar men nooit is uitgeleerd, is dit een ideaal mo-del; zowel voor de werkgever als voor de werknemer en uiteraard ook voor het zelfstandige lid. Omdat we door het intensieve contact met onze leden en studenten dichtbij de praktijk staan en ook verstand hebben van ons vak, kunnen we bovendien vlot inspelen op de vra-gen van de markt en op de actualiteit.’

Geen fi scale hoogstandjesOok Jaap Zwemmer wijst op het belang van een goede praktijkgerichte beroepsopleiding. ‘Universiteiten leiden weliswaar academisch gevormde fi scalisten op, maar deze academici moeten het vak meestal in de praktijk nog gaan leren’, zegt hij.

Zwemmer benadrukt dat universitair opgeleiden heel goed weten hoe wetten en jurisprudentie geïnterpre-teerd moeten worden en wat deze voor mogelijkheden bieden. Als het echter gaat om de dagelijkse praktijk, zijn praktijkervaring en kennis van de omstandigheden van de klant veel belangrijker. Hij betoogt verder dat de meeste belastingplichtigen nauwelijks een idee hebben van de hoeveelheid fi scale verplichtingen waaraan zij moeten voldoen. Vooral mkb-ondernemers hebben gro-te behoefte aan goede fi scale begeleiding. De meeste ondernemers willen geen fi scale hoogstandjes. ‘Zij wil-len hun zaken fi scaal goed geregeld hebben waarbij zij zo min mogelijk last ondervinden van de fi scus’, ver-volgt Zwemmer. ‘RB Opleidingen leidt adviseurs op die precies in die behoefte voorzien, omdat de opleidingen breed zijn en sterk praktijkgericht, waarbij de verkregen kennis direct toepasbaar is. Afgestudeerden van RB Op-leidingen moeten de klant alle fi scale verplichtingen uit handen kunnen nemen. Tevens moeten zij kunnen aan-geven wat voor een klant de optimale fi scale situatie is. Zoals Marieke Smit ook zegt: communicatieve vaardig-heden zijn dus van het allergrootste belang. Een advi-seur moet niet op de stoel van de klant gaan zitten, maar zijn situatie wel zo goed kennen, dat passend ge-adviseerd kan worden.’

Meer accountants naar fi scale opleiding We praten verder over het toenemende belang van het belastingadvies in relatie tot het werk van de accountant. Het deponeren van de jaarrekening wordt afgeschaft voor kleine ondernemingen. Belastingadviseurs kunnen op hun beurt meer doen dan zich puur op het fi scale rich-ten. Zij kunnen ook zorgen voor de nodige cijfers van het bedrijf (voor de bank bijvoorbeeld) en zich richten op fi -nanciële planning en estate planning. Bestaat er een tendens dat de beroepen belastingadvi-seur en accountant samensmelten en zo ja, welke con-sequenties heeft dit dan voor de huidige opleidings-structuur? Smit: ‘Steeds meer accountants volgen een fiscale opleiding bij RB Opleidingen. Ik verwacht ech-ter niet dat de twee beroepen gaan samensmelten. Heel misschien op het niveau van de kleinere mkb-klant, maar voor grotere ondernemingen is het hebben van een accountant onontbeerlijk. Belastingadviseurs fungeren wel steeds meer als spil in het mkb. Ze zijn tegenwoordig de adviseur in de breedte. Je spreekt fi-nanciële, juridische en fiscale zaken vooraf goed door met de klant, geeft de grote lijnen aan, je bereidt je klant goed voor. Belastingadviseurs gaan omgekeerd veel minder de accountancy-kant op, wellicht voorna-melijk vanwege de eisen en de beperkingen als gevolg van de Wta.’

Speelt RB Opleidingen in op veranderingen als de interesse voor estate planning?‘Het zit in het PE-programma en inmiddels is er ook een verdieping en een casuscollege estate planning. De com-binatie van civiel en fi scaal is soms erg moeilijk, omdat sommige op het oog interessante civiele constructies, fi s-caal rechtelijk niet goed uitpakken of andersom’, aldus Marieke Smit.

Aan overheidsbemoeienis geen behoefteOp de vraag wat accreditatie van fi scale opleidingen door de overheid voor waarde heeft, antwoordt Jaap Zwemmer dat de NFB- en de CB-opleidingen hun be-staansrecht in de praktijk hebben bewezen. Ze hebben een uitstekende naam en ieder fi scaal advieskantoor weet wat men aan een afgestudeerde heeft. ‘Ik hecht daarom geen belang aan accreditatie van de opleidin-gen door de overheid. Ook niet omdat accreditatie veel meer een rol speelt als de opleiding door de overheid wordt gefi nancierd. Dan moet je als overheid garanties hebben dat het overheidsgeld goed wordt besteed. Voor opleidingen zonder overheidssubsidie ligt de kwaliteit-stoets echter voornamelijk in de mate waarin afgestu-deerden aan een baan komen en in een behoefte voor-zien. Zolang het bestuur van de opleidingen daar goed oog voor heeft en in samenspraak met de ‘afnemers’ van de afgestudeerden het programma periodiek evalu-eert, is aan overheidsbemoeienis geen behoefte. Het is al mooi genoeg dat de overheid met haar telkens veran-derende fi scale wetgeving zoveel fi scalisten aan het werk houdt.’ ■

Aantal afgestudeerden dat een baan vindt is kwaliteitstoets voor

opleiding zonder overheidssubsidie

Het Register 0610-p1-40.indd 28 6/14/2010 2:35:52 PM

Page 27: Het Register 2010 - Nr. 6

31juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Jurisprudentie en wetgevingIN

■ ■ ■ ■ ■

Inkomstenbelasting

Inkomstenbelasting ■ Exploitatie windturbine is drijven onderneming 31■ Onderzoek naar begin tbs 31■ Onttrekking die geen lening vormt is belast in box 2 32

Vennootschapsbelasting ■ Aan aandeelhouder doorbetaalde opbrengst niet

aftrekbaar 32■ Inhaal vergeten, afschrijving toegestaan 32■ Afb reking onderhandelingen leidde tot vrijval

herinvesteringsreserve 32

Omzetbelasting■ BUA is conform Europese regels 33

Loonbelasting■ Inspecteur hanteerde terecht afroommethode 33

Formeel belastingrecht ■ Steekproef gold voor één jaar en één werkgever 34

Successie ■ Schenking ongunstig belast door derdenbeding 34

2010/38 Exploitatie windturbine is drijven onderneming

Iemand drijft een onderneming als hij via een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal deelneemt aan het maat-schappelijk verkeer met het oogmerk winst te behalen. Bo-vendien moet de winstverwachting reëel zijn. Deze criteria werden onlangs in twee zaken getoetst door de Hoge Raad.

In de ene zaak had een bloemenkweker in 2001 geïnvesteerd in een windturbine. De bloemenkweker plaatste de windturbine op een stuk grond dat tot zijn privévermogen behoorde. In 2002 nam hij de windturbine in gebruik. De man schakelde professionals in voor de vergunningen, de bouw en het vinden van een afnemer van de ener-gie. Met die afnemer, een energiebedrijf, kwam de man overeen dat het energiebedrijf gedurende tien jaar de door de windturbine opge-wekte elektriciteit zou aankopen. In de aangifte rekende de man de turbine en de daarmee samenhangende schulden tot zijn inkomen uit sparen en beleggen in box 3. De Belastingdienst meende echter dat er sprake was van winst uit onderneming. Toen dit geschil uitein-delijk voor de Hoge Raad kwam stelde de bloemenkweker dat zijn si-tuatie vergelijkbaar was met de situatie waarin iemand een windtur-bine verhuurt. De Hoge Raad wees dat standpunt af. De man bracht namelijk zelf een product – elektriciteit – in het economisch ver-keer. Hierdoor kreeg hij een ander soort opbrengst dan wanneer hij de windturbine aan een energieproductiebedrijf zou verhuren. Hij kreeg nu immers een prijs voor het in de windturbine voortgebrach-te en verkochte product. De Hoge Raad oordeelde dat de man deel nam aan het economisch verkeer en wel op een dergelijke schaal dat hij een onderneming dreef. Dat de man met de gekozen bedrijfsvoe-ring weinig werk hoefde te verrichten deed daaraan niets af.

OpstalrechtIn de tweede zaak had een boer voor een energieleverancier een op-stalrecht gevestigd op een stuk grond dat hij in bezit had. De ener-gieleverancier plaatste op dit stuk grond een windturbine. Na het einde van het opstalrecht nam de boer de windturbine over voor ruim € 160.000 met de belofte dat hij nog tien jaar elektriciteit zou

opwekken. Ook in dit geval oordeelde de Hoge Raad dat er sprake was winst uit onderneming.

■ Hoge Raad, 23 april 2010, LJN: BJ7956 en LJN: BJ7958

2010/39 Onderzoek naar begin tbs

Door twee recente arresten van de Hoge Raad moeten de gerechtshoven in diverse procedures het aanvangstijdstip van de terbeschikkingstellingsregeling gaan bepalen. On-langs verwees de Hoge Raad voor het eerst een dergelijke zaak terug naar het hof.

In twee recente arresten heeft de Hoge Raad bepaald dat als een pand of een andere onroerende zaak wordt aangeschaft waarbij de koper en zijn bv samen schriftelijk overeenkomen dat pand ter be-schikking te stellen aan de bv, de terbeschikkingstelling (tbs) be-gint bij de aankoop van het pand. Is er geen overeenkomst opge-steld, dan kan er toch op het moment van aankoop van het pand al sprake zijn van tbs. Dit is namelijk het geval als de aankoop en het gereedmaken van het pand onder zulke omstandigheden hebben plaatsgevonden dat er tussen een niet-gelieerde koper en een niet-gelieerde (toekomstige) gebruiker eerst een afstemming zou heb-ben plaatsgevonden. Er is overigens geen sprake van tbs zolang de eigenaar het pand op een andere manier gebruikt (bijvoorbeeld ver-huur aan een derde).

Verbouwd magazijnIn een recente zaak had het hof het voorgaande niet als criterium gehanteerd. In deze zaak bezat een man een magazijn dat hij op 1 januari 2001 deels aan zijn bv verhuurde. De rest had hij tot medio 2000 aan anderen verhuurd. In de loop van 2001 liet de man het pand ingrijpend verbouwen met het oog op toekomstig gebruik door de bv. Vanaf 1 september 2001 nam de bv dan ook het hele pand in gebruik. Volgens de aandeelhouder was de tbs-regeling voor het gehele pand op 1 januari 2001 begonnen. De inspecteur vond dat de tbs voor wat betreft het verbouwde deel pas op 1 september

Het Register 0610-p1-40.indd 31 6/14/2010 2:35:54 PM

Page 28: Het Register 2010 - Nr. 6

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

32 Het Register | juni 2010 | nummer 6

2001 was begonnen. Gerechtshof Arnhem oordeelde dat de man het verbouwde, vernieuwde en uitgebreide deel van het pand pas op 1 september 2001 feitelijk ter beschikking had gesteld aan de bv, zodat per die datum de tbs-regeling op dat gedeelte van het pand was begonnen. De aandeelhouder ging hierop in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad merkte op dat het hof ten onrechte niet het criterium van de Hoge Raad uit eerdere rechtspraak had ge-bruikt. Daarom vernietigde de Hoge Raad de hofuitspraak en ver-wees de zaak terug naar Hof Den Bosch. Dit hof moet nu vaststel-len of is voldaan aan de voorwaarden van de Hoge Raad.

■ Hoge Raad, 9 april 2010, LJN: BM0473

2010/40 Onttrekking die geen lening vormt is belast in box 2

Een enig aandeelhouder kan relatief gemakkelijk geld uit zijn bv halen. Hij hoeft in beginsel niet eens een lenings-overeenkomst af te sluiten met zijn bv. Het probleem is dan wel dat deze onttrekking in beginsel wordt belast in box 2. Dit bleek in een recente zaak voor Rechtbank Den Haag.

In deze zaak had de enige bestuurder en enig aandeelhouder van een bv in 2002 en voorgaande jaren geldbedragen onttrokken aan het vermogen van zijn bv. Zo bedroeg de onttrekking in 2002 € 176.945. De dga had in verband met deze onttrekkingen geen le-ningsovereenkomst of andere overeenkomst met zijn bv afgeslo-ten. De bv had het bedrag van de onttrekking slechts afgeboekt te-gen de rekening-courant. De rekening-courant stond aan het eind van 2002 voor een bedrag van € 660.675 aan de debetzijde van de balans. Volgens de inspecteur had de bv in 2002 feitelijk afgezien van de hele rekening-courantvordering. Daarom rekende hij het hele bedrag van € 660.675 als een soort verkapt dividend toe aan de dga en zijn partner. De dga en zijn partner waren het daarmee niet eens en startten een beroepsprocedure.

Bevoordeling aandeelhouderDe dga stelde voor de rechtbank dat de onttrekking geen uitkering van winst was. Volgens de rechtbank echter kon de man als enig aandeelhouder en bestuurder helemaal zelf besluiten geld uit zijn bv te halen. De man had zich bewust vanuit zijn aandeelhouderspo-sitie verrijkt ten koste van het vermogen van zijn bv, dus had er een verkapte winstuitkering plaatsgevonden. Deze uitkering moest in box 2 worden belast. Aan de andere kant kon de inspecteur niet aannemelijk maken dat de dga meer dan € 176.945 uit de bv had ge-noten. De rechtbank verminderde daarom de aanslagen door het inkomen uit aanmerkelijk belang van de dga en zijn partner te stel-len op 50% van € 176.945 = € 88.472 per persoon.

■ Rechtbank Den Haag, 2 maart 2010, LJN: BL8838

Vennootschapsbelasting

2010/41 Aan aandeelhouder doorbe-taalde opbrengst niet aftrekbaar

Als een bv aan een aandeelhouder van een verbonden ven-nootschap een ontvangen opbrengst doorbetaalt, mag de bv deze doorbetaling in beginsel alleen aftrekken als zij bewijst dat de bevoordeelde aandeelhouder een tegenpres-tatie heeft geleverd.

Dit kwam ook naar voren in een recente zaak voor Hof Den Haag. Het betrof een bv die een glashandel exploiteerde. De aandeelhou-ders van deze bv hadden een nieuw procedé ontwikkeld voor het aanbrengen van een antirefl ectiecoating op voor de glastuinbouw be-stemd glas. De productie van het gecoate glas moest plaatsvinden in een door de persoonlijke holdings van de aandeelhouders opgerichte Poolse vennootschap. Bovendien was een coatingmachine nodig. De aandeelhouders van de bv voerden met een Duitse onderneming on-derhandelingen over de aanschaf en levering van een coatingmachine waarvoor deze onderneming de bv een verkoopcommissie toekende. De bv keerde het grootste deel van dat bedrag weer uit aan de aan-deelhouders van de Poolse vennootschap. De aandeelhouders reikten daarvoor facturen uit. De aandeelhouders van de Poolse vennoot-schap stortte het ontvangen bedrag als kapitaal in de Poolse vennoot-schap. De bv trok de doorbetaling vervolgens van de verkoopcommis-sie af in de aangifte vennootschapsbelasting. De inspecteur weigerde deze aftrek en legde de bv een navorderingsaanslag vennootschapbe-lasting inclusief boete op. De bv ging daartegen in beroep.

Geen tegenprestatieDe rechtbank concludeerde dat de bv de verkoopcommissie mede had doorbetaald om de productie van gecoat glas te laten doorgaan. De doorbetaling was daardoor voor ongeveer 50% zakelijk en dus aftrekbaar. Voor zover de aandeelhouders van de Poolse vennoot-schap geen tegenprestatie hadden geleverd was de doorbetaling als een niet-aftrekbare onttrekking aan te merken. De rechtbank hal-veerde dan ook de aanslag en vernietigde de boete. De inspecteur bracht daarop de zaak voor het hof. Het hof vond de doorbetaling van de verkoopcommissie helemaal niet zakelijk, omdat de aan-deelhouders van de Poolse vennootschap feitelijk geen tegenpres-tatie hadden verricht. De bv had dus de verkoopcommissie doorbe-taald ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van haar eigen aandeelhouders, die immers een indirect belang hadden in de Pool-se vennootschap. De inspecteur had bovendien terecht een boete opgelegd, omdat de bv zelf bij de aandeelhouders van de Poolse ven-nootschap had aangedrongen op de uitgifte van onjuiste facturen. Het hof herstelde de aanslag en de boete, zij het dat de boete werd verminderd wegens een overschrijding van de redelijke termijn.

■ Gerechtshof Den Haag, 2 maart 2010, LJN: BM1165

Het Register 0610-p1-40.indd 32 6/14/2010 2:35:54 PM

Page 29: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

33juni 2010 | nummer 6 | Het Register

2010/42 Inhaal vergeten, afschrijving toegestaan

Het komt wel eens voor dat in het kader van een reorgani-satie fouten worden gemaakt, zoals het vergeten van de af-schrijvingen. Volgens een onlangs gepubliceerde uitspraak van Rechtbank Arnhem is in een dergelijk geval op basis van de foutenleer een inhaalafschrijving mogelijk.

In deze zaak ging het om een bv die in 1992 op een ander afschrij-vingsstelsel was overgestapt. In het jaar daarop stapte de bv boven-dien over naar een nieuwe belastingadviseur. Door een misverstand tussen de oude en nieuwe adviseur werd in de periode 1993–2001 niet op de verhuurde bedrijfsgebouwen afgeschreven. Vóór de advi-seurswisseling vond wel afschrijving plaats. De bv kwam pas in 2002 achter deze fout. De bv besloot de nagelaten afschrijving over de periode 1993–2001 in één keer van de winst van 2002 af te trek-ken. De Belastingdienst vond echter dat er sprake was van een stel-selwijziging waarop de foutenleer niet van toepassing was. Een in-haalafschrijving was dus niet toegestaan. De bv ging in beroep bij Rechtbank Arnhem.

Toets aan goed koopmansgebruik?De rechtbank controleerde eerst of de bv volgens goed koopmans-gebruik de afschrijving over de bedrijfsgebouwen achterwege kon laten. Als het goed koopmansgebruik dit niet toestond, was er dui-delijk sprake van een afschrijvingsfout waarop de foutenleer van toepassing was. De vraag of er wel of niet sprake was van een stel-selwijziging was dan irrelevant. De fi scus stelde dat er geen ruimte meer was om verder op de bedrijfsgebouwen af te schrijven. De rechtbank concludeerde dat de bedrijfsgebouwen nog genoeg rest-waarde hadden om op af te schrijven. Het achterwege laten van af-schrijven zou in strijd zijn met goed koopmansgebruik. De recht-bank oordeelde dat de bv inderdaad een afschrijvingsfout had gemaakt. De bv mocht deze fout herstellen door de achterstallige afschrijvingen van de winst van het oudste openstaande jaar (2002) af te trekken.

■ Rechtbank Arnhem, 10 september 2009, LJN: BM0820

2010/43 Afb reking onderhan-delingen leidde tot vrijval herinvesteringsreserve

Wie bij de verkoop van een bedrijfsmiddel de boekwinst in een herinvesteringsreserve (hir) heeft gestopt, moet uiterlijk binnen drie jaar na het jaar waarin de reserve is ge-vormd zijn begonnen met de voorbereidingen voor de koop van een vervangend bedrijfsmiddel. In beginsel betekent dit dat er ten minste een betalingsverplichting moet zijn ontstaan.

Onlangs liep een bv daar tegen aan in een zaak voor Rechtbank Arnhem. Deze bv had in 2000 drie panden verkocht en daarbij een vervangingsreserve (de voorloper van de hir) gevormd. In de drie jaar daarna had de bv de reserve niet laten vrijvallen of er iets van afgeboekt. De inspecteur corrigeerde daarom de aangifte vennoot-schapsbelasting 2004 wegens vrijval van de hir. De bv was het hier-mee niet eens en startte een beroepsprocedure bij de rechtbank.

BetalingsverplichtingVoor de rechtbank voerde de bv aan dat zij in de periode april 2004 tot en met juli 2004 had onderhandeld over de aankoop van een pand. Nadat de onderhandelingen een tijdje hadden stilgelegen had de bv het pand uiteindelijk in september 2005 gekocht. De recht-bank leidde daaruit niet af dat in 2004 – het jaar waarin de herin-vesteringsreserve afl iep – de bv al een betalingsverplichting was aangegaan. Er kon dan ook niet worden gesproken van een herin-vestering. De inspecteur had dus in 2004 terecht een belaste vrijval van de reserve in aanmerking genomen.

■ Rechtbank Arnhem, 17 november 2009, LJN: BM0885

Omzetbelasting

2010/44 BUA is conform Europese regels

Onlangs oordeelde het Europese Hof van Justitie dat het Nederlandse Besluit Uitsluiting Aftrek (BUA) conform de Europese wetgeving is. Dit betekent dat de Belastingdienst terecht de btw-aftrek op een groot aantal personeelsver-strekkingen weigert.

In de fi scale wereld is er lange tijd gediscussieerd over de rechtsgel-digheid van de Nederlandse aftrekuitsluiting van het BUA. Daarbij ging het vooral om de vraag of het BUA conform de Europese regels was. Het BUA vindt zijn oorsprong namelijk niet in EU-wetgeving, maar is een puur Nederlandse regeling. De regeling werd daarom aan de hoogste Europese rechter, het Europese Hof van Justitie, voorgelegd. Het Europese Hof van Justitie besliste onlangs dat het geen bezwaren ziet in het huidige BUA als het gaat om de volgende kosten waarvoor de aftrek van btw-voorbelasting onder voorwaar-den is uitgesloten:■ gelegenheid geven tot privévervoer (bijvoorbeeld de auto van de

zaak);■ verstrekken van spijzen en drank;■ verlenen van huisvesting; ■ gelegenheid geven tot sport en ontspanning aan

personeelsleden;■ verstrekken van relatiegeschenken en andere giften aan hen die

geen recht hebben op aftrek van voorbelasting.

■ Europese Hof van Justitie, 15 april 2010, nrs. C 538/08 en C 33/09

Het Register 0610-p1-40.indd 33 6/14/2010 2:35:54 PM

Page 30: Het Register 2010 - Nr. 6

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

34 Het Register | juni 2010 | nummer 6

Loonbelasting

2010/45 Inspecteur hanteerde terecht afroommethode

Onlangs besliste Rechtbank Arnhem dat de inspecteur voor de bepaling van het gebruikelijk loon van een directeur-grootaandeelhouder (dga) terecht de afroommethode had toegepast. De opbrengsten van de bv waren bijna geheel toe te rekenen aan de door de dga verrichte arbeid.

De uitspraak van de rechtbank zag op een zaak waarin een notaris enig werknemer van zijn bv was. De bv dreef in 2003 en 2004 een notarispraktijk in de vorm van een maatschap samen met een an-dere notaris. Tijdens een boekenonderzoek constateerde de inspec-teur dat het gebruikelijk loon van de dga over de jaren 2003 en 2004 te laag was. Het ging om loonbedragen van € 72.893 en € 57.573 bij een winst van respectievelijk € 235.853 en € 207.207. De inspecteur paste de afroommethode toe en kwam daarbij uit op een gebruikelijk loon van € 107.396 en € 91.747. Een naheffi ngs-aanslag loonbelasting volgde.

Afroommethode De bv was het hiermee niet eens en voerde voor de rechter aan dat de opbrengsten van de bv niet nagenoeg geheel voortvloeiden uit de werkzaamheid van de dga, maar óók uit de werkzaamheden van de andere medewerkers van de maatschap. Verder stelde de bv dat zij in 2003 een lager salaris aan de dga had toegekend, omdat in 2001 een negatief resultaat was behaald. De rechter stelde vast dat de opbrengsten van de bv nagenoeg geheel bestonden uit het winstaandeel dat de bv van de maatschap ontving. De bv was voor de hoogte van dit winstaandeel volledig afh ankelijk van de arbeid die haar enige werknemer als notaris verrichtte ten behoeve van de maatschap. Zonder de arbeid van de dga zou de bv immers geen aanspraak kunnen maken op winsten van de maatschap. De op-brengsten die de bv genoot waren daardoor (nagenoeg) geheel toe te rekenen aan de arbeid die haar enige werknemer verrichtte en niet, zoals de bv aanvoerde, aan alle bij de maatschap werkzame personen. Bovendien waren de werknemers van de maatschap niet bij de bv in dienst.

Berekening De rechter achtte de berekening van de inspecteur van het gebrui-kelijk loon juist. De inspecteur was niet uitgegaan van de gehele brutowinst van de bv, maar van 45% daarvan. Daarbovenop kwam een winstopslag van 20% van de kosten (exclusief loon). Het feit dat de bv in 2001 een negatief resultaat had behaald veranderde hieraan niets. Dat is op zichzelf niet voldoende om een lager ge-bruikelijk loon in aanmerking te nemen, aldus de rechter. Van een structureel verliesgevende situatie was bovendien geen sprake. De naheffi ngsaanslag loonbelasting bleef in stand.

■ Rechtbank Arnhem, 17 november 2009, LJN: BM1662

Formeelbelastingrecht

2010/46 Steekproef gold voor één jaar en één werkgever

Als de Belastingdienst een fout in de (loon)administratie constateert, mag hij er niet automatisch van uitgaan dat in de voorgaande jaren dezelfde fout is gemaakt. De inspec-teur zal dit aannemelijk moeten maken. Dit werd onlangs benadrukt in een zaak voor Rechtbank Leeuwarden.

Het betrof een grote keten van fotospeciaalzaken met meer dan 130 fi lialen. Hoewel de fi lialen allemaal afzonderlijk aangifte deden voor de loonheffi ngen voerden ze gezamenlijk de loonadministraties. Toen de inspecteur over de jaren 2000 tot en met 2004 een boeken-onderzoek hield, constateerde hij na het doen van een steekproef een verschil in de aansluiting tussen de verzamelloonstaten en de aangiften loonheffi ngen in de jaren 2002 en 2003 bij twee fi lialen. Bovendien bleken deze fi lialen in 2003 te veel afdrachtvermindering lage lonen te hebben toegepast. De fi scus paste daarom een correctie van 30% toe. De inspecteur extrapoleerde het resultaat van de steek-proeven naar de andere jaren van deze fi lialen en naar de andere fi lialen en legde hiervoor naheffi ngsaanslagen op. De keten tekende beroep aan tegen deze naheffi ngsaanslagen.

Voorwaarde extrapolatieRechtbank Leeuwarden verwees bij de behandeling van dit geschil naar een eerder arrest. Hierin had de Hoge Raad geoordeeld dat een extrapolatie van een steekproef naar andere jaren alleen verant-woord was als er voldoende reden was om aan te nemen dat de des-betreff ende tijdvakken een constant beeld vertoonden. De bewijs-last rust in dit geval op de inspecteur. In deze zaak voor Rechtbank Leeuwarden had de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat de desbetreff ende tijdvakken een constant beeld vertoonden. Boven-dien had hij ook geëxtrapoleerd naar andere fi lialen, zodat het nog moeilijker werd aan te tonen dat de fi scus de resultaten van de steekproef ook voor andere jaren mocht gebruiken. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur onvoldoende bewijs had geleverd en verminderde daarom de naheffi ngsaanslagen.

■ Rechtbank Leeuwarden, 25 maart 2010, LJN: BL9918

Successie

2010/47 Schenking ongunstig belast door derdenbeding

Een grootouder kan een getrapte schenking aan een klein-kind doen. In dat geval schenkt de grootouder eerst aan de ouder die vervolgens een schenking aan het kind doet. Dit in verband met de beperkte vrijstellingen en gunstigere ta-rieven voor schenkingen van ouders aan kinderen. Daarbij is het van belang een derdenbeding te vermijden.

Het Register 0610-p1-40.indd 34 6/14/2010 2:35:54 PM

Page 31: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

35juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Dit blijkt uit de volgende recente zaak voor Hof Amsterdam. Een grootmoeder, moeder en dochter waren samen in een onderte-kende onderhandse akte overeengekomen dat de grootmoeder een schenking deed aan de moeder van € 20.000. Aan deze schen-king was de voorwaarde verbonden dat de moeder aan haar doch-ter een bedrag van € 20.000 vrij van recht zou schenken. De grootmoeder, de moeder en de dochter hoopten op die manier dat de schenking van de grootmoeder aan de moeder onder het rela-tief gunstige tarief voor schenkingen van ouders aan kinderen zou vallen. Verder hoopten ze dat de eenmalige vrijstelling voor schen-kingen van ouders aan kinderen tussen de 18 en 35 jaar van toe-passing zou zijn. De inspecteur meende echter dat feitelijk de grootmoeder een schenking had gedaan aan haar kleindochter, zo-

dat er een hoger tarief gold en de vrijstelling niet van toepassing was. Het geschil kwam voor het hof. Volgens het hof was hier sprake van een derdenbeding. Het was namelijk duidelijk dat de grootmoeder de intentie had haar kleindochter uiteindelijk het bedrag te schenken. De dochter had het derdenbeding aanvaard door het document te ondertekenen. Feitelijk gezien was zij dege-ne die de schenking ontving, zodat zij werd belast over de volle verkrijging uit de schenking. Het hof paste wel een kleine vermin-dering toe op het door de inspecteur berekende bedrag van de na-vorderingsaanslag.

■ Gerechtshof Amsterdam, 11 februari 2010, LJN: BL3972

Wet

gevi

ngD

e st

and

van

Zake

n

■W

etsv

oors

tel +

MvT

TK

* Wetsvoorstellen op de lijst van controversiële onderwerpen Tweede Kamer

■Ve

rsla

g TK

■ N

ota

n.a.

v. v

ersl

ag T

K

■ Ei

ndve

rsla

g TK

■Aa

ngen

omen

TK

■W

etsv

oors

tel E

K

■Vo

orlo

pig

vers

lag

EK

■ M

emor

ie v

an A

ntw

oord

EK

■Ei

ndve

rsla

g EK

■Aa

ngen

omen

EK

■St

aats

blad

EK

Wet kilometerprijs * (32 216)

Indexeren eigenwoningforfait * (32 303)

Rechtsbescherming bij controlehandelingen (30 645)

Btw-tarief levende dieren * (30 922)

Wet uniformering loonbegrip * (32 131)

Wijziging AOW, IB en LB i.v.m. de verhoging van de AOW-leeftijd * (32 247)

Wijziging AOW i.v.m. mogelijkheid om ouderdomspensioen op een later tijdstip te laten ingaan * (31 774)

Wet introductie premiepensioeninstellingen (31 891)

Wijziging van de Wet OB i.v.m. aanpak constructies met (on)roerende zaken * (30 061)

Vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (31 058)

Invoeringswet titel 7.13 BW (31 065)

Het Register 0610-p1-40.indd 35 6/14/2010 2:35:55 PM

Page 32: Het Register 2010 - Nr. 6

FOR garandeert geenoudedagsverzorging

37juni 2010 | nummer 6 | Het Register

■ ■ ■

Eric Poelmann Dr. E. Poelmannis werkzaam bij de Belastingdienst. Tevens is hij universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam (FEB en FdR). Deze bijdrage isop persoonlijke titelgeschreven.

De FOR eindelijk afgeschaft!?

De studiecommissie belastingstelsel, onder voorzitterschap vanprof. dr. S. van Weeghel, concludeert in navolging van mijn proefschrift ‘Enige fi scale aspecten van de oudedagsreserve’ tot afschaffi ng van de fi scale oudedagsreserve (FOR). De daadwerkelijke herijking van deoudedagsreserve lijkt daarmee dichtbij te komen. In dit artikel ga ik in op de oudedagsreserve en mogelijke alternatieven voor de fi scalebegeleiding van de oudedag van zelfstandigen. Overigens concluderen de commissie en ik tot beëindiging van de huidige mogelijkheid tot pensioenopbouw bij de eigen bv, maar op dat onderwerp ga ik in dit artikel niet verder in.

Toevoeging aan de oudedagsreserve leidt zoals bekend tot een fi scale aftrekpost, terwijl tegelijkertijd een oudedagsreserve wordt opgebouwd waarover in de toekomst moet

worden afgerekend.

De huidige oudedagsreserveDe oudedagsreserve is ingevoerd om de ondernemer fi s-caal te faciliëren in zijn oudedagsverzorging en tegelij-kertijd dat geld beschikbaar te laten voor de fi nanciering van de onderneming. Naar mijn mening bijten die doel-stellingen elkaar.

Het verzorgingskarakter is te weinig geborgd en de oude-dagsreserve wordt niet overwegend als oudedagsverzor-gingsinstrument gebruikt, maar is slechts een belasting-uitstelpost. Ook speelt de oudedagsreserve vrijwel geen rol bij investeringsbeslissingen. Wel speelt de oudedags-reserve in enkele specifi eke (branches) een rol in de fi -nanciering van de onderneming.

In mijn proefschrift zijn gedetailleerde data van de ou-dedagsreserve opgenomen. Zo bedroeg ultimo 1994 de totale stand van de oudedagsreserve € 5,9 miljard. De

regering heeft aangegeven dat het budgettair beslag van de oudedagsreserve in 2004 naar schatting (netto) € 225 miljoen bedroeg. De stand van de oudedagsreserve is af-hankelijk van de branche. De branches ‘landbouw en visserij’ en ‘detailhandel, horeca, reparatiebedrijven’ la-ten de hoogste deelnemingspercentages en de hoogste gemiddelde stand van de oudedagsreserve zien. Zeeropvallend is dat halverwege de jaren negentig van de vo-rige eeuw ongeveer 70% van het bedrag van de afnames van de oudedagsreserve (in die tijd progressief) belast plaatsvond zonder dat daarvoor een lijfrente werdverkregen. Tevens is relevant dat in die tijd 28% van de ondernemers die zelfstandigenaftrek claimde ook loon genoot. Die groep werd met ingang van 1998 getroff en door de eis dat voor toevoeging aan de oudedagsreserve recht op zelf-standigenaftrek moet bestaan.

Mijn conclusie is dat de oudedagsreserve voor onderne-mers feitelijk niet meer is dan uitstel van belastingbeta-ling. (Zie echter S. Cnossen, Belastinguitstel = belasting-verlaging, Wfr 1997, p. 269.)De oudedagsreserve leidt niet in betekenende mate tot daadwerkelijke verzorging van de oudedag, zoals dat wel geldt bij een voor de oudedagsreserve bedongen lijfrente. De regeling voldoet dus niet aan haar doelstelling ennu het budgettair beslag van de regeling aanzienlijk is meen ik dat een herbezinning op de oudedagsreserve is geboden.

Het Register 0610-p1-40.indd 37 6/14/2010 2:35:55 PM

Page 33: Het Register 2010 - Nr. 6

Zelfstandige verdient ookfi scale faciliëring oudedag

38 Het Register | juni 2010 | nummer 6

De toekomst van de oudedagsreserveDe eerdergenoemde studiecommissie belastingstelsel concludeert tot afschaffi ng van de oudedagsreserve. Ik deel deze conclusie, maar meen tevens dat de mogelijk-heid voor zelfstandigen moet worden gecreëerd om te doteren aan een fi scaal gefacilieerde oudedagsvoorzie-ning die moet worden ondergebracht bij een beroepspen-sioenfonds (niet zijnde een eigen pensioen-bv, omdat de dotaties dan feitelijk het vermogen van belanghebbende niet verlaten) of een verzekeraar.

De fi scale faciliëring van de oudedagsverzorging van zelf-standigen ten opzichte van werknemers schiet namelijk tekort, omdat werknemers betere mogelijkheden hebben om fi scaal gefacilieerd de verzorging van hun oudedag te regelen. In de loop der tijd zijn er veel alternatieven voor en/of aanpassingen van de oudedagsreserve voorgesteld. Deze hebben echter in het algemeen het nadeel dat de dotaties het vermogen van belanghebbende niet verlaten en de voorziening daarmee een zodanig (ondernemings)-risico loopt dat de verzorging van de oudedag niet is ge-waarborgd. Ik meen dat fi scale faciliëring van de oude-dagsverzorging van zelfstandigen vereist dat de dotaties voor de oudedagsverzorging het vermogen van de belas-tingplichtige moeten verlaten. Dit betekent weliswaar dat deze dotaties niet meer (direct) beschikbaar zijn voor de fi nanciering van de onderneming, maar ook dat de verzorging van de oudedag daarmee is geborgd.

Als de oudedagsreserve wordt afgeschaft, moet voor on-dernemers die een oudedagsreserve hebben overgangs-recht gelden. De rechtszekerheid dwingt daartoe, maar ook vanuit economisch perspectief is het duidelijk dat een te abrupte gedwongen afname van de oudedagsreser-ve (die in totaal dus ettelijke miljarden euro’s bedraagt) zeer ingrijpende gevolgen voor ondernemers zou hebben. Overwogen zou kunnen worden de stand van de oude-dagsreserve te ‘bevriezen’, met de mogelijkheid extern af te storten.

De opbouw van een alternatieve oudedagsvoorziening bij een (beroeps)pensioenfonds kan plaatsvinden door mid-del van een per kalenderjaar gemaximeerde dotatie, af-hankelijk van de omvang van de winst. Vanzelfsprekend moeten andere regelingen (zoals de levensloopregeling) worden aangepast aan zo’n nieuwe pensioenvoorziening voor zelfstandigen.

De oudedagsvoorziening is een privézaak, dus lijkt mij dotatie aan een dergelijke oudedagsvoorziening niet ver-plicht. Per jaar kan de ondernemer beslissen of hij wil do-teren aan de voorziening. Een beperkte backserviceperi-ode van bijvoorbeeld drie tot vijf jaar houdt rekening met periodieke schommelingen in liquiditeit en resultaat van de onderneming.

Als een dergelijke oudedagsfaciliteit wordt ingevoerd, moeten verschillende regelingen die worden geraakt vanzelfsprekend worden aangepast. Als voorbeelden kunnen gelden de omkeerregel, de levenslooprege-ling en de (on)mogelijkheden beslag te leggen op pensioen.

FOR■ ■ ■

Het Register 0610-p1-40.indd 38 6/14/2010 2:35:56 PM

Page 34: Het Register 2010 - Nr. 6

Urencriterium mag adequateoudedagsverzorging

niet beknotten

39juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Oudedagsreserve en urencriteriumDe wetgever heeft het urencriterium tot centrale toe-gangspoort van vele fi scale faciliteiten gemaakt. Ik acht het urencriterium echter geen goed criterium om te be-palen of inkomsten uit een onderneming aan een oude-dagsvoorziening kunnen worden gedoteerd.

Het is immers de ondernemer voor wie een oudedags-voorziening moet worden gevormd en het aantal uren dat hij aan de onderneming besteedt is daarbij niet van betekenis. Onder handhaving van de leeftijdsgrenzen voor de huidige oudedagsreserve meen ik dat voor het hebben van en het doteren aan een dergelijke voorzie-ning voldoende is dat de belastingplichtige kwalifi ceert als ondernemer in de zin van artikel 3.4 Wet inkomsten-belasting 2001. Overigens kan dan de vraag opkomen of ook de inkomsten uit het resultaat uit overige werk-zaamheden ex artikel 3.90 Wet inkomstenbelasting 2001 zouden moeten kwalifi ceren voor een dergelijke oude-dagsfaciliteit. Ik meen echter dat dat niet nodig is, omdat het resultaat uit overige werkzaamheden de duurzaam-heid van een onderneming mist. Als de werkzaamheden wel een zekere duurzaamheid hebben en daarmee het ar-beidsaspect en de behoefte aan een te zijner tijd arbeids-inkomstenvervangend pensioen toenemen, kan de belas-tingplichtige ervoor kiezen een onderneming te beginnen.

ConclusieHet functioneren van de oudedagsreserve staat sinds het voorstel tot het instellen daarvan ter discussie. De stu-diecommissie belastingstelsel heeft een voorstudie ver-richt naar scenario’s voor een mogelijke herziening van het belastingstelsel en stelt voor de oudedagsreserve af te schaff en. Met dat voorstel ben ik het eens en het zal de schatkist zeker geen windeieren leggen. Dat is in het hui-dige tijdsgewricht goed voor de schatkist. Tegelijk zal het afschaff en van de oudedagsreserve de tekortschietende fi scale faciliëring van de oudedagsverzorging van zelf-

standigen ten opzichte van werknemers benadrukken. Nu in de huidige economische crisis het Nederlandse pensioenstelsel – waarin wordt gespaard voor de oude-dagsverzorging – alom wordt geprezen en als internatio-naal voorbeeld dient, meen ik dat tegelijk met het af-schaff en van de oudedagsreserve moet worden nagedacht over een alternatief. ■

■ ■ ■

Advertentie

Het Register 0610-p1-40.indd 39 6/14/2010 2:35:58 PM

Page 35: Het Register 2010 - Nr. 6

41juni 2010 | nummer 6 | Het Register

HET

Verenigingsnieuws Van het bestuur

Als belastingadviseur heb ik een accountantsachtergrond. Sterker nog: ik ben AA. Geeft niks, kan gebeuren. Maar de fi scaliteit trok. Dus na de voltooiing van mijn accountantsopleiding ben ik verder gegaan met de opleiding AA-Belastingaccountant. Dit was een ontzettend leuke opleiding, die ik iedereen van harte kan aanbevelen. Gewoon een praktische opleiding die mij als accountant direct toegevoegde waarde geeft in de praktijk.Die kennismaking smaakte naar meer, waardoor ik in contact kwam met het CB. Nu hebben ze daar een directeur die blijkbaar nooit stilzit. Dat resulteerde in weer een nieuwe opleiding die in septem-ber van dat jaar van start ging: de opleiding tot AA CB-Belastingadviseur. Na de voltooiing daarvan weer eenzelfde lezing van die directeur: ‘in september starten we de kopopleiding aan de RuG, de kroon op de studie’. Toch heb ik een jaartje de kat uit de boom gekeken; Groningen is wel erg ver weg van Prinsenbeek. Het jaar daarop woonde ik wederom de ‘Informatiebijeenkomst Master Fiscaal Recht’ bij en had ge-lijk spijt als haren op mijn hoofd dat ik niet was gestart. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele ge-dwaald. Maar goed, door ditzelfde CB zit ik nu weer in de schoolbanken, voor de Master Fiscaal Recht, en ja, in Groningen. Er gaat toch niets boven Groningen, zeggen ze. Dat zal wel fi guurlijk be-doeld zijn, want als de trein weer eens vertraging heeft, denk ik wel eens dat je die slogan ook letter-lijk kunt opvatten.

Tijdens de Groningse colleges dromden CB’ers en NFB’ers aanvankelijk apart samen. Al snel werden voorzichtig gegevens uitgewisseld en werd er overleg gevoerd over de leerstof (in de trein). Ten tijde van de examenperiode had zich al een echt ‘wij’-gevoel ontwikkeld. Inmiddels merken we daar op de RuG allang niet meer tot welke beroepsorganisatie men behoort. Het RB-gevoel is daar gewoon.

Als ik het voorgaande teruglees, zie ik de invloed van een beroepsorganisatie op mijn opleiding(en). Ik ben er dan ook van overtuigd dat goede opleidingsmogelijkheden voor een vereniging als de onze van het grootste belang zijn. Niet alleen opleiding, maar ook doorgroei en doorstroming. Want van het een komt het ander en voor je het weet verlaat je een juridische faculteit met een bul in de handtas. Over zakelijke en persoonlijk groei gesproken! De fl ink toegenomen opleidingsmogelijk-heden zie ik dan ook als een van de sterkste punten van het RB.

Mijn medestudenten zijn niet zo bezig met het verenigingsleven van CB/NFB respectievelijk RB. ‘Zijn we nog niet één dan?’, zo hoor ik vaak. Wij als bestuur werken er hard aan. Afgelopen maand de regio’s en kringen bezocht. Ik merk dat de groepen naar elkaar toegroeien. Na een paar jaar van ver-kering is het huwelijk in aantocht. Als u dit leest is de verloving op 11 juni 2010 als het goed is net achter de rug en daarna het huwelijk op 15 november 2010. Uiteraard met de leden als getuige. Ik roep u dan ook op om op 15 november weer met grote aantallen naar Papendal te komen. ■

Annique van der Ha AA CB Bestuurslid Register Belastingadviseurs

Groei

Het Register 0610-p41_52.indd 41 6/14/2010 2:39:30 PM

Page 36: Het Register 2010 - Nr. 6

42

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juni 2010 | nummer 6

Belangenbehartiging en vakinformatie

Nieuwe criteria voor deelname BeconoverlegDe aan het Beconoverleg deelnemende organisaties zijn op 21 mei 2010 gezamenlijk criteria overeengekomen voor deelname aan dit overleg. Om hiervoor in aanmerking te komen dient sprake te zijn van een op democra-tische leest geschoeide beroepsorganisatie/Becon-kantorenorganisatie voor belastingadviseurs of fi scale intermediairs. De organisatie heeftverder als doel het – zonder commerciële doeleinden – behartigen van de belangen van de leden en heeft een substantieel aantal leden van ten minste vierduizend leden voor personenorganisaties en driehonderd le-den voor kantorenorganisaties. Bovendien moet de organisatie meer dan vijf jaar voorafgaande aan deelname aan het Beconoverleg zijn opgericht. Als huidige deelnemer aan het Beconoverleg heeft Stichting NIBA tot 1 juli 2011 de gelegenheid te voldoen aan deze criteria. De overige deelnemers aan het Beconoverleg – RB, NOB, NOvAA, NIVRA, SRA en NOAB – voldoen al aan de nieuwe criteria.

RB wil minder knelpunten bij voorlopige aanslagen Het RB heeft aangedrongen op verbetering van het proces van voorlopige aanslagen. Tijdens het Beconoverleg is onder meer gewezen op de volgen-de punten:■ De termijn voor vermindering van een voorlopi-

ge aanslag naar aanleiding van een digitaal wij-zigingsverzoek loopt vaak op tot vier weken. Het RB heeft aangedrongen op een termijn van twee tot drie weken, wegens de onmogelijkheid tot het digitaal verzoeken om uitstel van beta-ling. Bij het sluiten van de kopijdatum van deze uitgave is nog geen reactie ontvangen;

■ In het digitale wijzigingsverzoek van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting kan bij meerdere looninkomsten geen rekening worden gehouden met de ingehouden loonheffi ng. De Belastingdienst berekent die zelf op grond van het totaal opgegeven loon. Dit leidt tot onjuiste voorlopige aanslagen. Tijdens het overleg heeft de Belastingdienst toegezegd dat bij wijzigings-verzoeken voorlopige aanslagen 2011 dit knel-punt is opgelost;

■ Bij de geautomatiseerde vaststelling van de voorlopige aanslag houdt de Belastingdienst in 2010 geen rekening met de dividendbelasting. In 2011 zal de Belastingdienst wel rekening houden met de dividendbelasting wegens be-leggingen in box 3, maar niet met dividendbe-lasting toerekenbaar aan het inkomen in box 2.

RB-commentaar op concepttekst ToezichtconvenantHet RB heeft, na advies van de Commissie Wetsvoorstellen, com-mentaar gegeven op een concepttekst van een Standaard Toezicht-convenant voor Fiscaal Intermediairs. De Belastingdienst stelt dit Standaard Toezichtconvenant op voor fi scaal intermediairs met klan-ten in het mkb.

Het convenant is gebaseerd op wederzijds vertrouwen, begrip en transparantie. Doel van het convenant is dat fi scaal intermediairs en de Belastingdienst hun processen zo op elkaar afstemmen dat spra-ke is van een aanvaardbare aangifte. Het RB heeft met name aange-drongen op opname van het informele verschoningsrecht en een geschillenregeling in het convenant. De Belastingdienst werkt bij het sluiten van de kopijdatum voor deze uitgave nog aan de defi ni-tieve tekst van het Standaard Toezichtconvenant voor Fiscaal Inter-mediairs.

RB dringt aan op verbete-ring Toeslagprocedure Het RB heeft in het Beconoverleg aangedrongen de mogelijkheden van digitaal toeslag aanvragen te ver-beteren. Aanleiding hiervoor is de noodprocedure voor toeslagaanvragen 2008. Vanaf 1 april 2010 kunnen toeslagaanvragen waarvoor uitstel nog loopt tot na die datum, niet meer digitaal worden ingediend. Voor toe-slagaanvragen 2008 waarvoor nog uitstel loopt, kunt u tot 1 juli 2010 nog een formulier bij de Helpdesk Inter-mediairs aanvragen. Loopt de aanvraagtermijn voor uw cliënt nog tot na die datum, bijvoorbeeld vanwege bijzonder uitstel, dan kunt u na 1 juli 2010 nog een toeslagaanvraag 2008 indienen per gewone brief. De Belastingdienst heeft toegezegd dat voor het toeslag-jaar 2009 dit knelpunt wordt opgelost.

Belastingdienst gaat eerder herinneren en aanmanenDe Belastingdienst gaat maandelijks herinneren en aanmanen, om zo de achterstanden in te lopen op het inleveren van de aangiften inkomsten- en vennootschapsbelasting. Hierbij probeert de Belastingdienst rekening te houden met de vakantieperiodes.

Het Register 0610-p41_52.indd 42 6/14/2010 2:39:35 PM

Page 37: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

43juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Opleidingen

Verkorte variant Master BelastingadviseurSpeciaal voor belastingadviseurs met de titel FB die de zesjarige opleiding tot Federatie Belastingadviseur oude stijl hebben gevolgd, bestaat de mogelijkheid om de opleiding Master Belastingadviseur in verkorte vorm te volgen. Om deel te kunnen nemen, dient u wel in het bezit te zijn van de Akte van Bekwaamheid als Belastingadviseur.

Deze adviseurs hebben al de nodige kennis en ervaring en kunnen daarom volstaan met het volgen van drie van de vijf modules. Het RB geeft door het aanbieden van deze verkorte variant de mogelijkheid in relatief korte tijd de titel Master Belastingadviseur te behalen.

Meer informatie over de opleiding Master Belastingadviseur verkorte variant vindt u in de opleidingbrochure die binnenkort verschijnt. Heeft u specifi eke vragen? Neem dan contact op met RB Opleidingen, [email protected] of (0345) 54 70 30.

Geslaagde RuGHet RB feliciteert mr. A.C. van Dijk CB. In maart heeft hij in Groningen zijn bul in ontvangst genomen. Hij is geslaagd voor de tweejarige Master Fiscaal Recht aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG).

Studietijd

Hoe past de opleiding tot CB-belastingconsulent in dit plaatje?Naar het CB-lidmaatschap wordt over het algemeen positief gekeken. Mijn stukken worden op een bepaalde manier volwassener behandeld. Door mijn hele loopbaan heen ervaar ik het bezit van de bijbehorende titel als een pluspunt.

Ervaar je verschil tussen de opleidingen CB-belastingconsulent en CB-belastingadviseur?Als de titel bc op je kaartje staat, is een van de eerste vragen altijd: ga je niet door? Het is ook zo, je krijgt extra kennis. Maar de vaardigheden heb ik al meegekregen in mijn bc- opleiding. Het mooiste aan de opleiding CB-belastingadviseur

vind ik dat wat ik in de praktijk al doe, in theorie wordt bekrachtigd.

Hoe bevalt de combinatie werken en studeren je? De dag na een college haalde ik zo in mijn gedachten de dossiers naar voren waarop de geleerde stof van toepassing was. Super. Je krijgt de ingrediënten aangereikt, je moet alleen zelf nog roeren. Net als bij de opleidingen heb ik sinds 1994 ook bij het PE-pro-gramma nog nooit een negatieve opmerking op het evaluatiefor-mulier gemaakt. Altijd actuele onderwerpen, kwalitatief goed, in-houdelijk diepgaand en interessante sprekers. RB Opleidingen verdient ook zeker een compliment, de medewerkers zijn altijd druk achter de schermen. De opleiding tot CB-belastingconsulent was voor mij goed te combineren met de praktijk. Wekelijks be-steedde ik gemiddeld vijf à zes uur aan de studie en maximaal twee uur aan vakliteratuur. Voor de opleiding CB-belastingadvi-seur vind ik het moeilijker te combineren, doordat ik veel afspra-ken heb.

Wat is voor jou de meerwaarde van onderwijs voor een belastingadviseur?Je moet het vak bijhouden om aan de vraag uit de markt te kun-nen voldoen en om klantvragen snel te kunnen beantwoorden. Ik durf te stellen dat je geen bestaansrecht hebt als belastingadvi-seur als je niet aangesloten bent bij een beroepsvereniging. Hoe groter en sterker je de vereniging kunt maken, des te beter je jouw klant kunt adviseren met advies waar hij op zit te wachten. Iedereen wil het beste waar voor zijn geld. Klanten leggen hun hele ziel en zaligheid op je bureau en wij mogen er mee aan de slag. Leuker kunnen wij het niet maken, wel… volgens mij hoort deze slogan eigenlijk bij het RB!

In zijn vrije tijd is hij regelmatig te vinden op het voetbalveld als fanatiek supporter van zijn twee zonen (7 en 10 jaar). Dirk Jan van Blijderveen (35) uit Lienden studeerde in 2007 af als CB-belasting-consulent. Momenteel is hij bezig met

de opleiding tot CB-belastingadviseur.

“In 1994 ben ik als belastingconsulent in het familie-bedrijf Van Blijderveen BV in Lienden gaan werken. Mijn vader was al jaren lid van het CB en zodoende bezocht ik ook al sinds 1994 CB-bijeenkomsten. De keuze om lid te worden was daarom voor mij gemak-kelijk. Bovendien wilde ik na al die jaren als introducé eindelijk eens een stem hebben.”

Het Register 0610-p41_52.indd 43 6/14/2010 2:39:36 PM

Page 38: Het Register 2010 - Nr. 6

44

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juni 2010 | nummer 6

Opleidingen

Diploma-uitreiking 16 april 2010Geslaagden CB-belastingadviseur

De heer E. Al CB, de heer H. ter Avest AA CB, mevrouw C.M.M. van Bemmelen CB, mevrouw K. Blokker - Limburg CB, de heer K.W.A. de Boer CB, de heer H. Buyk CB, mevrouw M.L. Cheung CB, mevrouw K. Dijkman CB, de heer E.G. van Elk CB, de heer drs. W.J.M. Ettema CB, de heer L. Geschiere CB, de heer J.F. Glandrup CB, de heer F.P. Glasbergen BEC CB, de heer G. Huisman CB, de heer J.N. Jansen CB, de heer R.C.V. Kapel CB, mevrouw P.A.H. de Koff CB, de heer J. Kok CB, de heer F.P.M. de Koning AA FFP CB, de heer H. Kooistra CB, de heer T. van Kooten AA CB, de heer D.L. de Kooter AA CB, de heer B.P. Kramer CB, de heer R. Kuurstra CB, de heer A.J.M. Laan RA CB, de heer B.H.J. Leegte CB, de heer J. Lubbers CB, mevrouw C.S. Marchal CB, de heer A. Meijerink CB, de heer W.F. Merkus RA CB, mevrouw D. van Mil - Schmitz CB, de heer A. Mulder CB, mevrouw P.G.M. Peters - ten Dam CB, de heer D.T.C. Polman CB, de heer G.E.A. Polman QC CB, de heer E.D. Postema CB, de heer G. Quispel CB, de heer T.W.C. Schraven FA CB, mevrouw A.M.J.C. Steenbergen-Peters CB, mevrouw K.C.M. Verheul-van Kippersluis CB, de heer N.H.E. Verhoeven CB, de heer P.A.J. van Vliet CB, de heer M. Wiskerke CB, mevrouw P.C. Bakker CB, mevrouw P.A. Cuperus-Luining CB, de heer H. Derksen CB, mevrouw M.C. Dijkshoorn CB, mevrouw M. Dijkstra-Hol CB, de heer W.A. Eijlander CB, de heer H.V. Harmsen CB, de heer H.A.F. van der Heijden CB, mevrouw A. Hek CB, de heer D. Kievit CB, mevrouw S.M. van Ooijen AA CB, de heer P.E. Peek CB, de heer O.A.G. Siemons CB, de heer O.A.G. Siemons CB, de heer A.G. van Steenbergen MFP CFP® CB, mevrouw M.R. Tapper CB.

Op de Utrechtse Heuvelrug aan het einde van de statige oprijlaan, staat Slot Zeist. Ook dit voorjaar vormde deze plek het sprookjesachtige decor voor de feestelijke diploma-uitreikingen van RB. De prachtige, bosrijke omgeving is de ideale plaats voor de geslaagden van de diverse opleidingen om hun welverdiende diploma in ontvangst te nemen. Op 16 april ontvingen 55 geslaagden de diploma’s van de opleidingen CB-belastingadviseur, AA CB-Belastingadviseur, Bachelor Belastingadviseur, en Master Belastingadviseur. Bij deze gelegenheid waren ook sprekers van de NOvAA. Tijdens de bijeenkomst van 23 april kregen 66 geslaagden het diploma CB-belastingconsulent uitgereikt.

Het Register Belastingadviseurs feliciteert alle geslaagden nogmaals van harte en wenst iedereen veel succes in de toekomst bij de beroepsuitoefening.

Geslaagde diploma-uitreikingen in sprookjesachtig Slot Zeist

Het Register 0610-p41_52.indd 44 6/14/2010 2:39:38 PM

Page 39: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

45juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Diploma-uitreiking 23 april 2010Geslaagden CB-belastingconsulent

De heer J.D. Baars bc, mevrouw A.W.M. Balke bc, mevrouw V.E. Barbeito Casique bc, mevrouw M. Berends-de Haan bc, de heer W.J. Bouma bc, de heer drs. J.A. Broekhuis bc, mevrouw M.Y. Brouwer-Kunst bc, de heer ir. E.J. Dijkstra bc, mevrouw C. Dolde bc, de heer E.J. van Eden bc, de heer S. de Gans bc, mevrouw L. Geerlings bc, de heer M. Have bc, mevrouw J.S.M. Hellegers bc, de heer D. Hulsebos bc, de heer E.J.A. Jansen bc, mevrouw S. Janssen bc, de heer B. Juijn bc, mevrouw M.L. Kemp bc, mevrouw E. Kleefsman bc, de heer J.A. Kleiker bc, de heer C. Koese bc, de heer D. Kooij-man bc, mevrouw W. de Korte-van Kessel bc, de heer R.C.P. Kraakman bc, de heer P.E.J. Kranendonk bc, de heer J.R. Kremer bc, de heer drs. R. Kuiers bc, mevrouw A.E. van Meeuwen bc, de heer M.B. Niesink bc, mevrouw A.J.P. Opheij-van Berlo bc, de heer H.J. Pieper bc, mevrouw C.M.H. Pouw bc, de heer A. Priem bc, mevrouw F.A.N. Priems bc, de heer S. Rasch bc, de heer J. Roodhorst bc, mevrouw G. Rotsburg bc, de heer L. Rottier bc, de heer M.A. Rozendal bc, de heer A.C. Samsom bc, de heer J.F.A. Schaeff ers bc, mevrouw N.A.P.J.T. Schutte-Huskes bc, mevrouw Y.F.M. Sier bc, mevrouw A. Smit bc, de heer M.S. Spruit bc, de heer J.G. Steenks bc, de heer A. Tekfaoui bc, mevrouw E.C.M. Tol bc, mevrouw M.J. van Tuijl bc, de heer ing. W.W. van der Veen bc, mevrouw C.E.M. Veldhuis bc, mevrouw G.C. van Velthuizen-Bleijenberg bc, de heer M.A.M. Vergouw bc, mevrouw F.A. Verschoor bc, de heer C.S. Vlaskamp bc, mevrouw M.H. Vogel bc, de heer P.G.W. ten Westeneind bc, de heer N.W.J. van Wier bc, mevrouw J.M. de Wijs bc, de heer J. de Wit bc, mevrouw D. Zagers bc, mevrouw M. Zwiers-Oosthof bc, mevrouw G.A. Arduin-van Straten bc, de heer J. Bakker bc, de heer W. Been bc, mevrouw J. Blanker bc, mevrouw M. van der Boor bc, de heer D.A. Bovendeert bc, de heer S. Chams bc, de heer R.F. Dingena bc, de heer O.A. Fortuin bc, mevrouw G. Geleynse bc, de heer H.C. de Groot bc, mevrouw L.C. van der Gugten bc, de heer J.J.D. Haspels bc, mevrouw M.T. J. Hendrickx bc, de heer H. te Hennepe bc, mevrouw C. Hoornenborg-de Koning bc, de heer Y.W. Jansma bc, mevrouw W. de Jong bc, mevrouw C.L.E. Luijks bc, de heer H. van Maanen bc, mevrouw J.W. Mulder bc, de heer J.M. Nientied bc, de heer J.E. van Oosterom bc, mevrouw A. Poppinga bc, de heer J. Remmerts bc, mevrouw M. Resztak bc, de heer D. Scheele bc, mevrouw S.M. Schrieks-Scherp bc, de heer M. Schuitmaker bc, de heer F.G.M. Smetsers bc, mevrouw M.Y. van Soest bc, de heer M. Swart bc, de heer A.A. Tjin-Asjoe bc, mevrouw B. van Vliet bc, mevrouw M.C. de Vries-Voortman bc, de heer R.P.M. Yska bc.

Geslaagden Bachelor Belastingadviseur

De heer G.J.J. Slamen BB, de heer J.P.F.M. Schroeten BB, de heer P.M.W. Theunissen BB, de heer L.J.E. de Boer BB, de heer N. Moenesar BB, de heer M.O.J. ten Pas BB, mevrouw I.C.H. Vermeer BB.

Geslaagden AA CB-Belastingadviseur

De heer M. Bijman AA CB, de heer D. de Boer AA CB, de heer P. Broer AA CB, mevrouw C.M. Eijs AA CB, mevrouw R.J.M. Fleury - van Wijk AA CB, de heer M. Hogeveen AA CB, de heer E.F.M. van der Kallen AA CB, de heer P.C.D. Seghers AA CB, mevrouw E. van Unen-Koetsier AA CB, mevrouw F. Zantingh-Haarsma AA CB, mevrouw E.I. Zeegelaar AA CB.

Geslaagden Master Belastingadviseur

De heer M.J. Paternot MB, de heer W.R. van Geest MB, de heer R.E. van Wageningen MB, de heer W.M. Willekens MB, de heer T.C.P. Frunt MB, mevrouw S.C. Koehler-Bruinen CB MB, mevrouw J.A.C.M. Stam MB, mevrouw J.W.J. te Dorsthorst MB, mevrouw A.J.A. Vissers FB MB, mevrouw E.T. Nuse CB FFP MB, mevrouw M.F.J. van Middelaar MB, de heer J.C. van der Plas AA CB MB, de heer R.J.L. Wennink MB.

Het Register 0610-p41_52.indd 45 6/14/2010 2:39:42 PM

Page 40: Het Register 2010 - Nr. 6

46

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juni 2010 | nummer 6

Voor uw agendaStartdata RB-opleidingen ■ CB-belastingadviseur maandag 4 oktober ■ CB-belastingconsulent maandag 4 oktober – Zwolle dinsdag 5 oktober – Utrecht, Amsterdam, Eindhoven, Rotterdam ■ Master Belastingadviseur vrijdag 17 september (startdatum o.v.b)■ Beroepsvaardigheden vrijdag 24 september (startdatum o.v.b)

Jong RB Netwerkbijeenkomst bij Belastingdienst Haaglanden*donderdag 30 september

Bijeenkomst Belastingplan 2011 en ALV CB en ALV NFB 15 november

*Zie advertentie in deze uitgave

Op de RB-agendaBeconoverlegvrijdag 3 september

Aanmeldingen■ Dhr. R.J.L. Wennink MB

Deurningen■ Mr. S.A.J. van Wijk

Nieuw-Lekkerland■ Dhr. G.J.J. Slaman

‘s-Gravenzande■ Dhr. T. van Ewijk

Hilversum■ Mw. A. Leijser-Terwee

Huissen■ Dhr. mr. M.J.M. van der Dries

Hilvarenbeek■ Dhr. drs. M.G.J. Geertjens

Horst■ Dhr. M.H. Hilstra

Amstelveen■ Dhr. mr. H.C. van de Ven

Berlicum■ Dhr. mr. P.H.C.W. Daamen

Den Haag■ Dhr. H. Gritter

Peize■ Dhr. drs. H.H.P.M.J. van

Bourgondiën Soest■ Dhr. Drs. P.P.A. Zeegers MB

Herten

NB. De ballotagetermijn duurt één maand

Inschrijvingen■ Dhr. M. Aarts

Son■ Dhr. mr. R. Coolen

Weert■ Mw. mr. A. Hulsman-Dalmeijer

Zwolle■ Dhr. drs. S.J. Kuiper

Dordrecht ■ Dhr. J.R. Mook

Gorredijk■ Mw. mr. J.W. de Meulmeester

Arnemuiden■ Dhr. M.O.J. ten Pas

Winterswijk■ Mw. S.C. Sennema

Putten■ Dhr. P.M.W. Theunissen

Weert■ Dhr. D.J. Nieuwenhuijze

Goes■ Dhr. W.J. Bakker MSc

Tilburg■ Dhr. K. van Maasdam MSc

Goes■ Mevr. L.A.J. van der Heijden MSc LLM

Vlijmen■ Dhr. A.S.L. Koolwijk RA

Waalwijk

NFB-lidmaatschap

Leden

RB-webtipsVoor actuele informatie surft u naar www.rb.nlBegin dit jaar is www.rb.nl online gegaan, de gezamenlijke website van NFB en CB. Het ledendeel is bereikbaar voor zo-wel CB- als NFB-leden. Op de RB-site vindt u de meest recente informatie die voor u van belang is. Wij wijzen u erop dat de informatie op het ledendeel van www.fb.nl en www.cb.nl niet meer op alle onderdelen wordt bijgewerkt.

PE-bijeenkomsten NFBEen belangrijk onderdeel op www.fb.nl dat wel wordt onder-houden, is het onderdeel Permanente Educatie, waaronder de LSB- en Kringbijeenkomsten. Actuele data en informatie over deze bijeenkomsten en de mogelijkheid om u als NFB-lid aan te melden, vindt u nog steeds op www.fb.nl.

Inloggen en nieuw wachtwoordEind februari heeft u een e-mail ontvangen met daarin uw logingegevens voor de RB-site (deze wijken namelijk af van de logingegevens voor de NFB- en CB-site). Als u uw logingegevens niet kunt achterhalen, vraagt u dan op www.rb.nl een nieuw wachtwoord aan via de button ‘Login’ > Login NFB of Login CB > Wachtwoord vergeten. Hierbij is het van belang dat u uw lidnummer bij de hand heeft. Uw lidnum-mer is tevens uw gebruikersnaam. Daarnaast geldt voor NFB-leden dat de gebruikersnaam een combinatie is van de hoofd-letters FB en het lidnummer (FB0000).

Heeft u ‘Wachtwoord vergeten’ geprobeerd en toch geen nieuw wachtwoord ontvangen? Het nieuwe wachtwoord wordt verzonden naar het bij ons geregistreerde e-mailadres. Heeft u onlangs uw e-mailadres gewijzigd, geef dit onder vermelding van uw lidnummer door aan de ledenadministratie via [email protected].

Het Register 0610-p41_52.indd 46 6/14/2010 2:39:44 PM

Page 41: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

47juni 2010 | nummer 6 | Het Register

Boeken

Belasting met beleidBelasting met beleid beoogt een open gedach-tewisseling over fi scaal beleid tussen weten-schappers en beleidsmakers. Dat is dan ook de doelgroep van dit boek. Toch staan er wel on-derwerpen in die interessant zijn voor de prak-tijkfi scalist. De eff ectiviteit van fi scale facilitei-ten voor ondernemen bijvoorbeeld. Of de fi scale behandeling van pensioen met het oog op ver-grijzing. In die bijdragen schetsen de auteurs een mogelijk toekomstbeeld van beleid op dat terrein. Beleid waar ook onze klanten mee te maken krijgen. Het kan geen kwaad te antici-peren op mogelijke ontwikkelingen. Belasting met beleid maakt inzichtelijk dat van sommige faciliteiten niet meer duidelijk is welk doel zij nu precies dienen. Het is dus zaak eerst de doelstelling van beleid goed te formu-leren. Vervolgens moet onderzocht worden of het fi scale instrumentarium bijdraagt aan de doelstelling. Dat dit nog wel eens een pro-bleem wil zijn laat K.P. Goudswaard zien in zijn bijdrage over de vergrijzing. Goudswaard re-kent voor dat de fi scalisering van de AOW zoals vormgegeven door het kabinet Balkenende IV nauwelijks bijdraagt aan de houdbaarheid van de overheidsfi nanciën op langere termijn. Goed dat dit eens naar voren wordt gebracht. Of de belastingadviseur met deze inzichten uit de voe-ten kan in zijn praktijk betwijfelen wij. Conclusie: aardig boek, maar voor de liefhebber.

Praktisch nut 5Wetenschappelijk niveau 8Actualiteit 8Leesbaarheid 7Presentatie 7Prijs-kwaliteit-verhouding 7Bedoeld voor generalist

Eindoordeel: ■ ■ ■

Auteurs: C.L.J. Caminada, A.M. Haberham, J.H. Hoogteijling, H. Vording (en anderen) Uitgever: SDU uitgevers 2007 Let op: niet recent verschenen, toch zeer actueel. ISBN: 978 90 12 12470 6Prijs: € 40

Door Marco Dijkstra FB en Marcel van Galen FB

Sport & FiscusNederland zet in op grote sportevenementen. Na de Giro, start nu de Tour de France in gast-stad Rotterdam en is de lobby voor het binnen-halen van een WK Voetbal en de Olympische Spelen in gang gezet. Sporten is in. En als iets ‘in’ is…, wil de fi scus een graantje meepikken. Een boek over sport en de fi scus mag dan ook niet ontbreken in de fi scale literatuur. De au-teurs hebben intussen de derde herziene druk gepubliceerd.

Het belang van een boek over sport en fi scus ligt mede in de bijzondere positie die de sport inneemt in de (internationale) fi scaliteit. Uitzon-deringen en aparte regelingen zijn opgenomen om een ideaal topsportklimaat in Nederland te creëren. Dit boek beschrijft deze uitzonderingen en regelingen redelijk compleet. Toch mag dit best verder worden uitgewerkt. Fiscalisten heb-ben namelijk doorgaans behoefte aan meer diepgang. Dit ontbreekt helaas in dit boek.

Het boek is daarom naar onze mening vooral ge-schikt voor penningmeesters en administrateurs die in de sportwereld actief zijn. In duidelijke beschrijvingen met goede voorbeelden wordt de fi scale positie van sporters en sportorganisa-ties uitgelegd. Er is zelfs een korte beschrijving van het complete Nederlandse fi scale stelsel in opgenomen.

Praktisch nut 6Wetenschappelijk niveau 3Actualiteit 8Leesbaarheid 8Presentatie 8Prijs-kwaliteit-verhouding 7Bedoeld voor generalist

Eindoordeel: ■ ■

Auteurs: mr. P.L.J. Asjes, drs. A. Bisseling en mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen Uitgever: Kluwer 2010ISBN: 978 90 13 03883 5Prijs: € 25,50

Door mr. Lucas (L.L.C.) Blom FB AA en mr. Johan (J.T.A.) Stip FB

SNNshS‘Entg

Hlng

ige

o-zijn-oalsIV

van oed

de voe-lusie:

lidocebbd

Hsdbdtvo

l

35

eft

llege

N (1962)

tingadviseur

ere, docent bij

sterdam en raads-

echtshof Arnhem.

zijn loopbaan bij de

Wilbert schrijft in

chriften, is hoofdredac-

fiscaal tijdschrift, en geeft

eminars en lezingen op het

n omzetbelasting en over-

elasting.

Sport

en fiscusSport

en fiscus

• D E S P O R T E R / T R A I N E R A L S

W E R K N E M E R O F Z E L F STA N D I G E

• D E O R GA N I S ATO R

VA N S P O R T W E D ST R I J D E N

• S P O N S O R I N G

• D E S P O R TC L U B O F - B O N D

E N B E L A ST I N G E N

•3 E H E R Z I E N E D R U K

•P I E T E R A S J E S

•A R J A N B I S S E L I N G

•W I L B E R T N I E U W E N H U I Z E N

L U W E R B E L A S T I N G W I J Z E R S 35

In de boekenrubriek geven ervaren vak mensen op persoonlijke titel hun mening over recent verschenen (fi scale) boeken:■ Twee beoordelaars recenseren

een boek. ■ Zij kennen cijfers toe voor

bijvoorbeeld leesbaarheid, actualiteit en niveau.

De recensenten geven een eindoordeel:Aanrader ■ ■ ■ ■ ■

Goed ■ ■ ■ ■

Redelijk ■ ■ ■

Matig ■ ■

Afrader ■

Het Register 0610-p41_52.indd 47 6/14/2010 2:39:44 PM

Page 42: Het Register 2010 - Nr. 6

48

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juni 2010 | nummer 6

Permanente Educatie

In Het Register nummer 5 stond een artikel over de gratis Per-manente Educatie-bijeenkomsten die komend najaar worden georganiseerd voor CB-leden*. De bijeenkomsten worden ge-combineerd met de regiobijeenkomsten zodat reistijd zoveel mogelijk beperkt blijft.

Graag informeren wij u over de details. De bijeenkomsten be-ginnen om 16:00 uur en eindigen om ongeveer 21:00 uur.

Tijdens het eerste gedeelte spreekt de heer R. de Groot CB dan wel de heer R. Vink over de werkkostenregeling. Deze wordt met ingang van 2011 ingevoerd en geeft na aftrek van bepaalde gericht vrijgestelde vergoedingen en afsplitsing van intermediaire kosten, een bepaald onbelast forfait op basis van een percentage van het totale fi scale loon van de werkge-ver. De invoering heeft tot gevolg dat een werkgever veel voorbereidend werk moet doen om voor de regeling klaar te zijn. Hij mag echter tot en met 2013 elk jaar ervoor kiezen om de wetgeving zoals die geldt op 31 december 2010 te blijven toepassen, zij het met enkele aanpassingen. Het maken van de juiste keuze is belangrijk en moet op de juiste gronden ge-schieden. Het is duidelijk: de werkkostenregeling kost veel werk!

Na het broodjesbuff et, dat tussen 18:30 uur en 19:15 uur plaats-vindt, gaan sprekers van Bureau Vaktechniek in op actuele juris-prudentie en Beconactualiteiten. Onderwerpen die de revue kunnen passeren zijn vermogensetikettering en foutenleer, auto van de zaak en de bijleenregeling. Afhankelijk van de actu-

aliteit kan de inhoud van het programma wijzigen. Aansluitend is er tijdens de borrel gelegenheid bij te praten.

Regio Datum Locatie

Midden maandag 27 september Nijkerk

Oost woensdag 29 september Deventer

Zuid-Oost dinsdag 5 oktober Eindhoven

Zuid-West donderdag 7 oktober Breda

Noord woensdag 13 oktober Emmeloord (i.p.v. Assen)

West-Noord woensdag 20 oktober Akersloot

Extra dinsdag 26 oktober Vianen

West-Zuid donderdag 28 oktober Nootdorp

AanmeldenBent u CB-lid? Dan nodigen wij u van harte uit om u voor één van de bijeenkomsten aan te melden. Aanmelden kan uitslui-tend via het ledendeel van www.rb.nl (in het linkermenu onder ‘Bijeenkomsten’). Per regio sluit de inschrijving een week voor-afgaand aan de bijeenkomst. Voor het bijwonen van één van deze bijeenkomsten ontvangt u vijf fi scale PE-punten.

Mocht u na aanmelding toch niet aanwezig kunnen zijn, dan ver-zoeken wij u dit aan ons door te geven. Deze informatie is van be-lang voor de zaalgrootte en de daarmee samenhangende kosten. Introducés kunnen niet deelnemen aan het programma.

* NFB-leden maken al gebruik van de gratis LSB-bijeenkomsten.

De nieuwe brochure VLB Opleidingen 2010 is uitHalf mei is de nieuwe brochure VLB Opleidingen verschenen. Dit jaar is wederom een actueel en gevarieerd cursusprogramma samengesteld (zie hiervoor ook pagina 51 van Het Register). Het cur-susprogramma bestaat uit zeven ontwikkelingslijnen en is interessant voor verschillende functies binnen de belastingadviespraktijk en accountantsorganisaties. Nieuw is dat bij diverse cursussen een onderscheid is gemaakt tussen basis- en verdiepingscursussen. Daarnaast is het programma uitgebreid met de nieuwe ontwikkelingslijn bedrijfskunde. VLB Opleidingen is sinds 2009 onder-deel van RB Opleidingen. Als grootste opleider in de Nederlandse agrarische sector verzorgt VLB Opleidingen kantoorbreed erkende cursussen en trainingen op het gebied van accountancy, (fi s-caal) recht, fi nanciering, management, advies- en leiderschapsvaardigheden.

Brochure VLB Opleidingen ontvangen?De nieuwe brochure VLB Opleidingen kunt u aanvragen via www.vlbopleidingen.nl. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met VLB Opleidingen, telefoonnummer (0345) 54 70 30 of door een e-mail te sturen naar [email protected].

Cur

sussen

����

’10Praktijkregiobijeenkomsten voor CB-leden

RB-opleidingen weer van startOok dit najaar gaan de RB-opleidingen weer van start. Bekijk de startdata in ‘Voor uw agenda’ op pagina 46. Voor meer informatie neemt u

contact op met RB Opleidingen, telefoonnummer (0345)547030 of kijkt u op www.rb.nl.

Het Register 0610-p41_52.indd 48 6/14/2010 2:39:46 PM

Page 43: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

49juni 2010 | nummer 6 | Het Register

PE-programma najaar 2010De zomervakantie staat voor de deur. Voor het nieuwe cursusseizoen kunt u echter nu al een keuze maken uit het nieuwe Permanente Edu-catieprogramma voor aankomend najaar. Voor CB- en NFB-leden geldt een speciale prijs. Hieronder het programma tot en met november 2010. Aanmelden kan via het formulier uit de brochure Permanente Educatie najaar 2010 of is te downloaden van de RB-website.

Akerslootma 6 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

di 14 september Actualiteiten vennootschapsbelasting

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 20 september Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

ma 27 september Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

di 28 september Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

di 5 oktober Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van den

Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

ma 11 oktober Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

di 12 oktober Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

di 19 oktober Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 2 november Casuscollege formeel belastingrecht Prof. dr.

G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

ma 8 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

di 23 november Pro-actief belastingadvies (vernieuwd programma)

Drs. H.J. Meijer FB

di 30 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

Breda

di 14 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

di 21 september Casuscollege formeel belastingrecht Prof. dr.

G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

ma 27 september Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

di 28 september Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

ma 4 oktober Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

di 5 oktober Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

ma 25 oktober Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 1 november Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van den Oetelaar

& mr. F.L.J. Vervaet

ma 22 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

ma 29 november Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

Eindhoven

di 14 september Btw in internationale verhoudingen

Mr. A.F. Fruijtier CB FB

wo 15 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

ma 20 september Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

di 21 september Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

ma 27 september Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

di 28 september Casuscollege formeel belastingrecht Prof. dr.

G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

ma 4 oktober 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

di 12 oktober Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

di 26 oktober Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 2 november Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van den

Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

di 9 november Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

di 16 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

Emmeloord

di 28 september Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

di 12 oktober Actualiteiten vennootschapsbelasting

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 9 november Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 16 november Pro-actief belastingadvies (vernieuwd programma)

Drs. H.J. Meijer FB

ma 22 november Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van den

Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

di 23 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

Houten

ma 11 oktober Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

do 14 oktober Renteaftrekproblemen en vorderingen toegespitst

op de mkb-praktijk Mr. drs. S.A.W.J. Strik

wo 3 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

do 4 november Arbeidsrecht in de dagelijkse praktijk

Mr. J.P.M. van Zijl

ma 8 november Leergang Schenk-, erf- en overdrachtsbelasting

(dag I) Mr. M.G. Eerenstein

di 9 november Vervolgcursus estate planning (dag I)

Prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

di 16 november Vervolgcursus estate planning (dag II)

Prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

ma 22 november Leergang Schenk-, erf- en overdrachtsbelasting

(dag II) Mr. D. van Laren

di 23 november Het nieuwe toezicht van de Belastingdienst en

concrete gevolgen voor de mkb-praktijk

Mr. R.R. Kramer RA

wo 24 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

do 25 november Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

Hulshorst

do 28 oktober Start Mediation (dag I) Mr. K.C.N.M. Bakx

vr 29 oktober Mediation (dag II) Mr. K.C.N.M. Bakx

do 11 november Mediation (dag III) Mr. K.C.N.M. Bakx

vr 12 november Mediation (dag IV) Mr. K.C.N.M. Bakx

do 25 november Mediation (dag V) Mr. K.C.N.M. Bakx

vr 26 november Mediation (dag VI) Mr. K.C.N.M. Bakx

Nootdorp

ma 20 september Het nieuwe successierecht Mr. J.F.H. van den Belt

di 21 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

di 28 september 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

di 5 oktober Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

ma 11 oktober Casuscollege formeel belastingrecht

Prof. dr. G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

di 12 oktober Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van de

Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

di 26 oktober Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

ma 8 november Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

di 16 november Casuscollege bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 22 november Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

Het Register 0610-p41_52.indd 49 6/14/2010 2:39:49 PM

Page 44: Het Register 2010 - Nr. 6

50

VerenigingsnieuwsHET

Het Register | juni 2010 | nummer 6

Vianen

ma 13 september BTW-academie (dag I) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 14 september Financiële planning, verdieping (dag I) Baard

Financiële Planning

wo 15 september Civiele en fi scale aspecten van faillissement en

schuldsanering Mr. J.A. Dullaart

do 16 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

ma 20 september BTW-academie (dag II) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 21 september Inleiding btw en overdrachtsbelasting en

onroerende zaken Mr. M.C. van den Oetelaar

& mr. F.L.J. Vervaet

di 21 september Tweeluik echtscheiding en geld (dag I)

Mr. M. de L. Monteiro

wo 22 september Actualiteiten vennootschapsbelasting

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 23 september (Her)structureren in de praktijk Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 23 september Invorderen van belastingen J.H.P.M. Raaijmakers

wo 29 september Btw en onroerende zaken, verdieping

Mr. G.B. van Driel CB FB

wo 29 september Dga 2010 Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 30 september Btw-risico in de praktijk Mr. M.C. van den Oetelaar

& mr. F.L.J. Vervaet

do 30 september Kapitaalverzekeringen Mr. G.M.C.M. Staats

ma 4 oktober BTW-academie (dag III) Mr. G.B. van Driel CB FB &

mr. A.F. Fruijtier CB FB

ma 4 oktober In en uit de bv Mr. C.G. Dijkstra

di 5 oktober Financiële planning, verdieping (dag II)

Baard Financiële Planning

di 5 oktober Leergang Vennootschapsbelasting/

dividendbelasting (dag I) Mr. dr. H. Vermeulen

wo 6 oktober Inleiding estate planning (dag I)

Mr. J.F.H. van den Belt

wo 6 oktober Toeslagen J.H.P.M. Raaijmakers

wo 6 oktober Tweeluik echtscheiding en geld (dag II)

Mr. M.J. Hoogeveen

do 7 oktober De bijleenregeling in de praktijk Mr. G.A.C. Aarts

do 7 oktober Het samenstellen van de jaarrekening in het mkb

nieuwe stijl Drs. M. Moling AA RA CB

ma 11 oktober BTW-academie (dag IV) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 12 oktober Leergang Vennootschapsbelasting/

dividendbelasting (dag II) Mr. dr. H. Vermeulen

wo 13 oktober Inleiding estate planning (dag II) Mr. E.R. Helder

wo 13 oktober Kies voor belastingbesparing: eenmanszaak, vof of

bv Mr. J. Zwagemaker

do 14 oktober Casuscollege formeel belastingrecht

Prof. dr. G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

do 14 oktober Rijksbegroting 2011 Prof. dr. L.G.M. Stevens

ma 25 oktober BTW-academie (dag V) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 26 oktober Leergang Vennootschapsbelasting/

dividendbelasting (dag III) Mr. dr. H. Vermeulen

wo 27 oktober Fiscale waarderingsgrondslagen in de commerciële

jaarrekening Mr. J. Zwagemaker

ma 1 november BTW-academie (dag VI) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

di 2 november Financiële planning, verdieping (dag III)

Baard Financiële Planning

di 2 november Leergang Vennootschapsbelasting/

dividendbelasting (dag IV) Mr. dr. H. Vermeulen

wo 3 november Praktische tips bezwaar en beroep Dr. E. Poelmann

do 4 november Fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 4 november Testament lezen en testamentplanning

Prof. dr. B.M.E.M. Schols

ma 8 november BTW-academie (dag VII) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

ma 8 november Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

ma 8 november Jaarafsluiting 2010: wat nu, wat straks?

Mr. J. Zwagemaker

di 9 november Actualiteiten omzetbelasting Mr. M.C. van den

Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

di 9 november Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

wo 10 november Aangifte en advies grensoverschrijdende situaties

werknemers Mr. M. Snikkenburg

wo 10 november Nieuw bv- en fi rmarecht Mr. J.F.H. van den Belt

do 11 november Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

do 11 november Alternatieven voor oudedagsvoorzieningen

Mr. G.A.C. Aarts

di 16 november Financiële planning, verdieping (dag IV)

Baard Financiële Planning

do 18 november Financieren van ondernemingen (dag I)

Drs. L.J.A. Mennes & drs. H.O. Hofenk

ma 22 november BTW-academie (dag VIII) Mr. G.B. van Driel CB FB

& mr. A.F. Fruijtier CB FB

Zwolle

di 7 september Casuscollege bedrijfspand Mr. A.J. van Lint

ma 4 oktober Casuscollege eigen woning Mr. M.J. Hoogeveen

ma 11 oktober Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

di 19 oktober Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

ma 1 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB

& mr. P.L.F. Seegers

di 2 november Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

ma 8 november Casuscollege formeel belastingrecht Prof. mr. dr.

G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

Het Register 0610-p41_52.indd 50 6/14/2010 2:39:49 PM

Page 45: Het Register 2010 - Nr. 6

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

51juni 2010 | nummer 6 | Het Register

VLB Opleidingen najaar 2010Het VLB Opleidingenprogramma gaat van start. CB- en NFB-leden en anderen kunnen weer deelnemen. Aanmelden kan via het formulier uit de brochure VLB Opleidingen. Deze vindt u op www.vlbopleidingen.nl evenals het aanmeldformulier. Hier vindt uhet programma t/m oktober 2010.

Garderen

ma 13 september Gemotiveerd netwerken Drs. J. Caanen

ma 13 september Financieren in de agrarische sector

Drs. A.C.L. Kroot en drs. J.M. Huurnink

di 14 september Schriftelijk zakelijk taalgebruik (dag I)

Dr. H. Ottenhof

do 23 september Daadkrachtig en eff ectief communiceren (dag I)

Drs. E. Spliethof

di 28 september Schriftelijk zakelijk taalgebruik (dag II)

Dr. H. Ottenhof

wo 29 september Fiscale begrippen voor de managementassistent

en offi cemanager

Drs. H. Coehoorn MB FB

do 30 september Arbeidson geschiktheid R.W. van Marrum

Drs. H. Coehoorn MB FB

di 12 oktober Natuurschoonwet en landgoederen

Mr. drs. H.R. Bruggink

di 12 oktober Schriftelijk zakelijk taalgebruik (dag I)

Dr. H. Ottenhof

wo 13 oktober Bedrijfsopvolging in de BV

Mr. F.J. Kerkhof FB

do 14 oktober Daadkrachtig en eff ectief communiceren (dag II)

Drs. E. Spliethof

do 21 oktober Inleiding estate planning Mr. H.J.L. Paantjens

wo 27 oktober Renteaftrekbeperkingen in de Vpb

Mr. F.J. Kerkhof FB & mr. M.H.C. Ruijschop

do 28 oktober Constructief vergaderen Drs. J. Caanen

Hoevelaken

ma 6 september Loonadministratie voor assistent-

accountants R.W. van Marrum

di 7 september Loonadministratie voor assistent-

accountants R.W. van Marrum

do 9 september Ontslag R.W. van Marrum

ma 13 september Loonbelasting en fi scaal vriendelijk belonen

(werkkostenregeling) R.W. van Marrum

di 14 september Loonadministratie en accountant

R.W. van Marrum

di 14 september Successiewet 2010 Mr. H.J.L. Paantjens

di 14 september Loonadministratie en accountant

R.W. van Marrum

ma 20 september Dga en bv Drs. E.R. de Witte

di 21 september Basiscursus loonbelasting

Mr. M.T.W. Aandewiel

di 21 september Helder en zakelijk rapporteren (dag I)

Dr. H. Ottenhof

do 23 september Arbeidsrecht algemeen, inclusief cao’s

R.W. van Marrum

di 28 september Arbeidsverhoudingen

R.W. van Marrum

wo 29 september Eigen woning, hypotheekrente en

kapitaalverzekeringen Drs. R.S. Brander

do 30 september Toeslagen Mr. J.H.P.M. Raaijmakers

ma 4 oktober Agrarisch milieurecht Mr. P. Bodden

ma 4 oktober Start MKB belastingrecht I (dag I)

Mr. drs. A.J. Meijer

di 5 oktober Helder en zakelijk rapporteren (dag II)

Dr. H. Ottenhof

di 5 oktober Start MKB belastingrecht I (dag I)

Mr. drs. A.J. Meijer

wo 6 oktober Agrarisch belastingrecht I (dag I)

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

wo 6 oktober Financieren in het mkb (dag I)

Drs. A.C.L. Kroot en drs. J.M. Huurnink

do 7 oktober Agrarisch belastingrecht I (dag II)

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 7 oktober Klantgericht handelen en denken (dag I)

Drs. M.A. Damoiseaux

ma 11 oktober Basiscursus externe verslaggeving

A.G.M. van den Bosch RA

wo 13 oktober Vierde tranche Awb, AWR en de inkeerregeling

Mr. drs. A.J. Meijer

do 14 oktober Personenvennootschappen

Drs. A.W. de Beer FB

do 14 oktober Vennootschapsbelasting: de aangifte (dag I) Mr.

R.J. Verbrugge

ma 18 oktober Terbeschikkingstellingsregeling

Mr. J.A.G. van Es

ma 18 oktober Verdiepingstraining adviseren (dag I)

Mr. M. Vencken

di 19 oktober Vennootschapsbelasting: het advies (dag I) Mr.

R.J. Verbrugge

wo 20 oktober Agrarisch belastingrecht I (dag I)

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 21 oktober Adviesvaardigheden voor loonspecialisten (dag I)

Drs. J. Caanen

do 21 oktober Agrarisch belastingrecht I (dag II)

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

ma 25 oktober Start MKB belastingrecht II (dag I)

Mr. drs. A.J. Meijer

ma 25 oktober Schriftelijk adviseren

Drs. A. de Leeuw & drs. I. Schrijver

di 26 oktober Vennootschapsbelasting: het advies (dag II) Mr.

R.J. Verbrugge

wo 27 oktober Financieren in het mkb (dag II)

Drs. A.C.L. Kroot en drs. J.M. Huurnink

do 28 oktober Vennootschapsbelasting: de aangifte (dag II) Mr.

R.J. Verbrugge

Oosterbeek

wo 22 september Praktisch leidinggeven (dag I) J.A.M. Spaan

ma 27 september Praktisch leidinggeven (dag II) J.A.M. Spaan

Het Register 0610-p41_52.indd 51 6/14/2010 2:39:50 PM