H2O april 2014

60
Maandblad voor waterprofessionals 24 april 2014 47ste jaargang 4 www.vakbladh2o.nl THEMA AFVAL WATER ALLE BERGSMA DE TROTSE WATERZUIVERAAR VAN SMILDE FOODS WIE BOUWT DE RWZI VAN DE TOEKOMST? AFVAL = GRONDSTOF MAAR HOE BRENG JE HET AAN DE MAN? HET WILDE WESTEN IN DE ONDERGROND

description

 

Transcript of H2O april 2014

Page 1: H2O april 2014

Maandblad voorwaterprofessionals 24 april 201447ste jaargang

4

www.vakbladh2o.nl

THEMA AFVALWATER

ALLE BERGSMADE TROTSE WATERZUIVERAARVAN SMILDE FOODS

WIE BOUWT DERWZI VAN DETOEKOMST?

AFVAL = GRONDSTOFMAAR HOE BRENGJE HET AAN DE MAN?

HET WILDE WESTEN IN DE ONDERGROND

Naamloos-1 1 09-04-14 10:28

Page 2: H2O april 2014

2

Waar? “Bij de biologische waterzuiveringsinstallatie, waar ik mijn werkdag begin en eindig. En waar ik tussendoor ook vaak te vinden ben. Hier reinigen we het afvalwater van de hele fabriek zodat het zo schoon mogelijk in het riool terecht komt. Zeven jaar geleden hebben we naast de chemische reiniging ook een biologisch reinigingsproces geïntro-duceerd. Met behulp van de nieuwe Nereda-technologie vormen de gebruikte micro- organismen compacte korrels die snel bezinken zodat je ze eenvoudig van het water kunt scheiden. Royal HaskoningDHV heeft de installatie geïnstalleerd en mij de fijne kneepjes van het systeem bijgebracht. Ons afvalwater werd daarmee zoveel schoner, dat onder andere ook de lozingskosten fors omlaag gingen: van 300.000 naar 60.000 euro per jaar! Het is een uitdaging om dat resultaat elk jaar op zijn minst te evenaren.”

Wat?“In deze vestiging van Smilde Foods in Oosterwolde maken we koelverse salades en sauzen. Via groot- en detailhandel, supermarkten en horeca belanden die op ons bord. Als ik salades en taarten in het koelvak van de supermarkt zie liggen, realiseer ik me dat veel daarvan door ons zijn gemaakt. Als ik ergens een portie saté bestel, weet ik bijna zeker dat het ónze saus is. Ja, daar ben ik trots op! Normaal gesproken werken hier ongeveer 120 mensen. Maar als de zon gaat schijnen en het barbecue-weer wordt, willen mensen daarbij graag salades en sauzen eten. Dan krijgen wij het druk en lopen hier twee keer zoveel medewerkers rond.”

Waarom?“Als ik een storingsmelding op mijn telefoon krijg, kom ik meteen in actie. Ook wanneer ik op zondagochtend om 6 uur met mijn vishengel langs de waterkant zit. Dan probeer ik eerst of ik het euvel zelf kan verhelpen. Afgelopen winter moest een groot bassin van 3.000 liter leeggepompt worden om herstelwerk aan de bodem te kunnen uitvoeren. Om dat te kunnen meemaken heb ik een geplande galblaasoperatie uitgesteld. Dit voelt als ‘mijn’ waterzuivering. Het is heel goed mogelijk om van je werk je hobby te maken. Ik ben daarvan het bewijs.”

Wie?Alle Bergsma (50) ging als 17-jarige LTS-er eerst aan de slag in de bouw. Nu werkt hij alweer bijna 25 jaar bij Smilde Foods. Als aardappelkwaliteit- meester én – sinds zeven jaar – ook als milieu-medewerker. Het Friese bedrijf is onderdeel van het internationale familieconcern Royal Smilde, dat 150 jaar geleden als slachterij in Heerenveen begon. Smilde Foods produceert margarines, frituurvet, oliën, salades, sauzen, quiches en pies.

Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel

ACHTER DE

COVER

THEMA AFVALWATER

Page 3: H2O april 2014

4HOE ZIET DE RWZI VANDE TOEKOMST ERUIT?

14WATERSCHAP ALSKOOPMAN: WAAR LAATJE DE GRONDSTOFFEN?

32KLEIN EN DAPPER:ZZP-ERS IN DE WATERSECTOR

46WIE SCHEPT ORDEIN DE CHAOS ONDERDE GROND?

VASTE RUBRIEKEN

HoogstandjeDuurzame meststof uit proceswater aardappelfabriek

Waternetwerk• Impressie KNW-voorjaarscongres 10 april• Prijs voor beste H2O-artikel• 3Di-model democratiseert waterbeheer

Watertechniek• Energiebesparing op poldergemalen Zuiderzeeland• Start pilot papiervezels terugwinnen• Foto-impressie Aqua Nederland Vakbeurs

Op pad met…Maaike Schaap (kerndocent watermanagement Heliconopleidingen) Waterwetenschap• Slibverwerking met thermische hydrolyse goedkoper en duurzaam• Verzilting Haarlemmermeer met model goed te voorspellen• DNA-detectie toegepast bij beheer zwemwater

12

23

37

44

52

INHOUD

3

46

4

14

32

NR 4 / APRIL 2014

COLOFON Maandblad H2O is een uitgave van de Stichting H2O. REDACTIE Monique Bekkenutte (hoofdredacteur), Roel Smit (producent/ eindredacteur), Anne de Boer; Binckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, 070-3222765, e-mail: [email protected] REDACTIE RAAD René Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Roberta Hofman-Caris, Henk Dekker, Henriette van Ekert, Daphne de Koeijer, Warry Meuleman, Hans Middendorp, Johan van Mourik, Jos Peters, Jan Roelsma, Joris Schaap, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Michiel van Willigen, en Jason Zondag VORMGEVING Ronald Koopmans BLAD MANAGEMENT Gerrit Holtman ADVERTENTIE - VERKOOP PSH Media Sales, Shahin Habbah, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026-7501851, e-mail: [email protected] DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN Secretariaat @vakbladh2o.nl

NR4 / APRIL 2014

THEMA AFVALWATER

Page 4: H2O april 2014

4

TTekst Marloes Hooimeijer | Beeld iStockphoto

DE RWZI VAN DE TOEKOMST

LOGGE INSTALLATIE OF BOUWPAKKET?

AFVALPUNT OF OMZETPUNT?

Page 5: H2O april 2014

THEMA

THEMA AFVALWATER

5

T“Zuiveringsinstallaties zullen kleiner worden”, voorspelt Henry van Veldhuizen, strategisch adviseur waterketen bij Waterschap Vallei en Veluwe en programmamanager van de Grond-stoffenfabriek. “De opzet van installaties verandert omdat wij anders naar afvalwater zijn gaan kijken: in plaats van vernietigen van afval gaan we grondstoffen en energie (terug)win-nen uit afvalwater. Dit vraagt om complexere installaties en minder verdund afvalwater. De aanvoer kan tot de helft teruglopen als het regenwater straks separaat wordt opgevangen en dan kun je met een kleinere installatie toe. In plaats van het vervangen van bestaande onder-delen kijken we naar mogelijkheden voor het inzetten van nieuwe concepten, technologieën en technieken, die leiden tot duurzame en doelmatige behandeling van het afvalwater.”

OMZETPUNT AMERSFOORTEen voorbeeld daarvan is de energie- en grondstoffenfabriek die eind 2014 moet verrijzen uit de RWZI in Amersfoort – genaamd: Omzetpunt Amersfoort. Uit afvalwater en rioolslib wordt er straks energie opgewekt en er worden grondstoffen als fosfaat en stikstof terug-gewonnen. De business case die eraan ten grondslag ligt, is door verschillende partijen op verschillende manieren getoetst en daaruit kwam volgens Van Veldhuizen steeds hetzelfde ‘positieve beeld’ naar voren. “Uit alle afwegingen blijkt dat we met Omzetpunt Amersfoort een financieel robuuste maatregel nemen om de rioolwaterzuivering toekomstbestendig te maken, die zich in zeven jaar tijd terug zal verdienen.”Dit sluit goed aan bij het beeld dat de Unie van Waterschappen in maart nog schetste in de publicatie De waterschapsbelastingen in 2013. In de periode 2013-2016 investeren de water-schappen jaarlijks zo’n 364 miljoen euro in het zuiveren van afvalwater. Dit is 3 procent meer dan in de voorgaande periode en dit wordt onder meer veroorzaakt door de “investeringen die waterschappen gaan uitvoeren in zogenoemde energie- en fosfaatfabrieken”. De Unie gaat uit van “relatief korte terugverdientijden” van deze investeringen (vijf tot tien jaar) door de betere benutting van vrijkomende energie en door de marktkansen van fosfaatterugwinning, een grondstof die steeds schaarser wordt. Uiteindelijk moet dit soort investeringen zelfs tot besparingen leiden. >

Zuiveren van rioolwater is niet meer “roeren in de poep”, maar technologie van de bovenste plank. Roelof Kruize, directeur van Waternet, zei het kort geleden in H2O. Rioolwaterzuiveringen (RWZI’s) kunnen flexibel en modulair opgebouwd worden. Bovendien groeien ze uit tot grondstoffen- en energie-fabrieken. Twee ontwikkelingen die de wereld van de klassieke RWZI’s op zijn kop zetten. Hoe kunnen waterschappen voorsorteren op de (ongewisse) toekomst?

NR4 / APRIL 2014

Page 6: H2O april 2014

6

De rioolwaterzuivering van de toekomst was in 2010 al onderwerp van het onderzoek Op weg naar de RWZI van 2030: NEWater van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). Bij gebrek aan een kristallen bol is gebruik gemaakt van scenariodenken: hoe zou de maat-schappij er tegen die tijd uit kúnnen zien? En welke “robuuste elementen” zullen – naast het blijvende belang van de volksgezondheid en de gezondheid van het waterecosysteem - in meerdere van die scenario’s een rol gaan spelen? Investeren in een (kostenefficiënte) grondstoffen-, energie-, waterfabriek, of een combinatie daarvan, werd gedefinieerd als een solide keuze voor de toekomst. Het past immers zowel bij een toekomstscenario waarin het motto ‘duurzaam samen leven’ is, als bij een scenario waarin ‘zuinigheid met vlijt’ leidend is voor de inrichting van de rioolwaterzuivering. De Routekaart 2030 Afvalwaterketen van de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) borduurt hierop voort en zet de kansen op een rij voor herge-bruik van afvalwater, energieopwekking en voor grondstofterugwinning. Zoals een RWZI die demiwater levert voor de tuinbouw of proces- en koelwater voor de industrie. Of een RWZI die de chemische energie in afvalwater omzet in elektriciteit, voor eigen gebruik en levering aan klanten. Of een RWZI die CO2, algen, alginaten, syngas, fosfaat, stikstof, zwavel of sulfaat (terug)wint voor verschillende (industriële) toepassingen. Om dit doel te verwezenlijken, werken waterschappen inmiddels ook samen in de Grondstoffenfabriek.Volgens Cora Uijterlinde, onderzoekscoördinator afvalwatersystemen van STOWA, doen waterschappen er goed aan voor te sorteren op de geschetste toekomstbeelden. “Door hun omgeving en de bijbehorende kansen in kaart te brengen. Door te bedenken wat ze belangrijk vinden en welke investeringsstrategie daarbij past. De wens om energieneutraal te opereren vraagt een andere strategie dan grondstofterugwinning met het oog op een verwacht fos-faattekort. Als er een verbouwing of nieuwbouw op de rol staat, moet het waterschap weten waar de stip op de horizon zich bevindt, zodat daarop ingespeeld kan worden.”

HYBRIDE CONCEPTENAnders dan Henry van Veldhuizen, verwacht Cora Uijterlinde echter niet dat rioolwater-zuiveringsinstallaties opeens veel kleiner zullen gaan worden en evenmin dat ze op grote schaal gedecentraliseerd zullen worden. “Zeker in grote stedelijke gebieden met bestaande zuiveringen is het heel moeilijk iets decentraals te regelen. Je ziet wel hybride concepten waarin stromen gescheiden worden ingezameld, maar centraal verwerkt. Wat hier mee-

Als er een verbouwing of vernieuwing op de rol staat, moet een waterschap weten waar de stip op de horizon zich bevindt’

Soms kan het heel efficiënt blijven afvalwater grootschalig te zuiveren’

Page 7: H2O april 2014

THEMA 7

speelt is dat de eisen er niet minder om worden, zoals de eisen die de Kaderrichtlijn Water stelt aan de kwaliteit van oppervlaktewater en daarmee ook aan de kwaliteit van het gezuiverd afvalwater. Stel dat je op kleinere schaal wilt gaan zuiveren, dan moet je wel in staat zijn om daar op al die loca-ties aan de lokaal geldende lozingseisen te voldoen.”Soms kan het daardoor toch beter zijn om met grotere installaties te werken waarin diverse processtappen volgens de vereisten doorlopen kunnen worden, zoals voor verwij-dering van nutriënten. “Het kan heel efficiënt zijn om het afvalwater over een langere weg te transporteren naar een grootschaligere manier van zuiveren. Maar in nieuwe woon-wijken bijvoorbeeld kan decentrale sanitatie wel z’n meer-waarde hebben, zoals onderzocht wordt in Sneek (zie kader ‘Bewoners blij met nieuwe sanitatie in Sneekse wijk’, red.). Het gaat er dan om welke kansen er zijn om synergie te behalen door ter plekke te zuiveren, bijvoorbeeld wanneer je vrijkomend water, energie en warmte lokaal wilt inzetten.” In ieder geval geldt voor de inrichting van de RWZI van de toekomst volgens Uijterlinde dat waterschappen erover moeten nadenken hoe ze ‘flexibiliteit in hun systemen’ kun-nen brengen, zeker gezien de lange afschrijvingstermijnen die voor de installaties gelden. De kunst is om te komen tot no regret-oplossingen die op (onvoorziene) ontwikkelingen kunnen inspelen. “Waterschappen moeten meer inzetten op een dynamisch ontwerp waar makkelijk op aangesloten en van afgekoppeld kan worden.”

MODULAIRE BOUWZe doelt op de modulaire bouw die momenteel door het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) wordt beproefd (zie kader ‘Limburg beproeft modulaire zuiveringsinstallaties’). Het gepatenteerde concept, inmiddels Verdygo gedoopt, gaat uit van het ‘plug and play’-principe: waarbij losse onderdelen van de installatie af- en aangekoppeld kunnen worden, bij-voorbeeld voor uitbreiding, vervanging of onderhoud. De Tilburgse hoogleraar Carla Koen onderzocht de haal-baarheid van het modulaire zuiveringsconcept en kwam tot een positief advies. Daarna heeft WBL de business case, die uitging van een mogelijke besparing van 15 à 20 procent, voor een second opinion voorgelegd aan zeven captains of industry. “Dat waren niet de eerste de besten”, zegt program-mamanager Twan Houtappels van WBL. “Zij bevestigden de conclusies uit de business case: lagere netto jaarlijkse kos-ten (bouw en revisie kunnen véél sneller: maanden in plaats van jaren en dagen in plaats van maanden), mogelijkheid van op- en afschalen en verminderd energieverbruik. De besparing schatten zij hoger in, tot wel 20 à 30 procent.” Uit een verkennende studie van KWR Watercycle Research Institute naar inpassing van dit modulaire concept in de

BEWONERS BLIJ MET NIEUWE SANITATIE IN SNEEKSE WIJKIn het project WaterSchoon in de nieuwbouwwijk Noor-derhoek in Sneek wordt het afvalwater van (op termijn) 232 woningen aan de bron gescheiden ingezameld. Het toiletwater plus het water dat ontstaat na vermaling van groente en fruit (samen het ‘zwarte water’) wordt vervol-gens apart gezuiverd van het huishoudelijke afvalwater (‘grijs water’). Dit gebeurt in de kleine zuiveringsinstallatie die ook in de wijk zelf staat. Het is een belangrijke testcase voor ‘nieuwe sanitatie’. In mei komt een brede evaluatie van het project beschikbaar. Volgens Bert Palsma, onderzoekscoördinator waterketen bij de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), wordt bij de evaluatie gekeken naar duurzaam-heid in drie facetten: people, planet en profit. Een zeer geschikte evaluatiemethode voor potentiële zuiveringscon-cepten, meent hij. “De methode geeft antwoord op de vraag wanneer een concept écht duurzaam is, namelijk als het door de mensen omarmd wordt, als het emissies het hoofd biedt en als het kostenefficiënte maatregelen zijn waarvoor betrokkenen willen betalen.” Een tipje van de sluier kan hij alvast oplichten: “De be-wonerstevredenheid over de nieuwe sanitatie in de wijk is groot. Ze ervaren de gewenste gedragsverandering als heel logisch; deze sluit aan bij hun wensen. Zo worden de groente-en-fruitvermalers in de keuken positief beoor-deeld: geen geklieder meer en geen stank.” Ook de Groningse wijk Waterland experimenteert met nieuwe sanitatie, door het afvalwater van de 166 huis-houdens lokaal te behandelen. Jos Frijns van KWR: “Bij ontvolking, zoals in Groningen, kan het een goede strategie zijn voor decentrale waterzuivering te kiezen. Dit is flexibe-ler en toekomstbestendiger. In buitengebieden zijn centrale RWZI’s op den duur misschien niet meer levensvatbaar.” Volgens Palsma kan het nog alle kanten op: “Ik weet op dit moment echt niet of de klassieke RWZI in de toekomst plaats zal maken voor nieuwe sanitatie, voor Sneekachtige concepten. Waar het op dit moment om gaat is dat we zicht krijgen op alle voor- en nadelen van geconcentreerde manieren van inzamelen van afvalwater – zoals in Sneek – en minder geconcentreerde manieren. En op verschil-lende manieren van verwerken van afvalwater: centraal of decentraal.”

NR4 / APRIL 2014

Page 8: H2O april 2014

waterketen, bleek dat het inderdaad kosten en energie bespaart als een RWZI aan een grote renovatie of vervan-ging toe is, of wanneer sprake is van nieuwbouw. In overige gevallen blijft gebruikmaking van de bestaande RWZI goed-koper. Houtappels verwacht ook niet dat als de modulaire proefinstallaties van WBL straks een succes zijn, de klas-sieke RWZI op termijn geheel uit Limburg zal verdwijnen. “Je kunt de bestaande afvalwaterinfrastructuur niet zomaar wegdenken, daarin is veel geïnvesteerd. We hebben nu acht-tien RWZI’s in ons gebied. Op sommige moet nog fors afge-schreven worden. Die zullen er nog wel een jaar of twintig liggen. Sommige andere installaties kunnen we misschien gecontroleerd naar een eind toe brengen om de kracht van Verdygo in te zetten voor waterzuivering in de toekomst.”Uit de studie van KWR kwamen in ieder geval al “interes-sante business cases” naar voren voor de levering van nage-zuiverd effluent van een modulaire zuivering als gietwater voor glastuinbouwgebied Californië bij Venlo en als proces-/koelwater voor industrieterrein Chemelot.

SAMEN MET INDUSTRIEDat de industrie steeds meer gericht is op de inzet van gezuiverd afvalwater en het terugwinnen van grondstoffen, pleit volgens Uijterlinde nog eens extra voor een flexibelere, modulaire aanpak. “Zeker RWZI’s waar industrieel afvalwater een groot aandeel heeft, zijn kwetsbaar voor ontwikkelingen in de industrie. Het heeft grote gevolgen voor de capaciteits-planning van een waterschap als een bedrijf besluit zelf te gaan zuiveren, failliet gaat of de productie verplaatst.” In de nabije toekomst zal het gesprek met de industriële

klanten ook volgens Henry van Veldhuizen (Grondstoffen-fabriek) alleen nog maar belangrijker worden. “Op zich prima als bedrijven zelf willen gaan zuiveren en grondstoffen terug willen gaan winnen uit hun afvalwater, maar dat is niet handig als het waterschap net geïnvesteerd heeft in een centrale installatie om hún afvalwater te zuiveren. Die hoge kosten verdienen we dan niet meer terug. Zeker bij inves-teringsplannen van waterschappen in energie- en grond-stoffenfabrieken moeten ze hierover vroeg met de industrie in gesprek gaan en afspraken maken om te zoeken naar synergie.”Hij benadrukt dat daarin vele varianten mogelijk zijn. “Gront-mij-Ostara bijvoorbeeld bouwt bij Omzetpunt in Amersfoort een Pearl-installatie om de fosfaten uit ons afvalwater om te zetten in Crystal Green-kunstmest (jaarlijks circa 900 ton). Ze kopen bij ons als het ware de grondstof in. Wij hebben daar verder geen omkijken naar. Tegelijkertijd over-weegt een bedrijf in de papierindustrie dat vooralsnog zelf zijn afvalwater zuivert, om dat bij herinvestering door ons waterschap te laten doen, zodat wij ze biogas, warmte en vezels kunnen leveren.”

DINOSAURUSSENKortom, een waterschap dat kan meebewegen met ver-anderende omstandigheden en daar zijn investeringen op afstemt, heeft de grootste kans om tot toekomstbestendige zuiveringsoplossingen te komen. Met dat doel passen ook de waterpartners in het platform Dutch Water Sector Intelligence (DWSI) – gecoördineerd door trendverkenners van KWR – de scenariomethode toe. “Want de echte drivers liggen buiten onszelf, dat zijn niet de wensen van de waterschappen zelf”, zegt Jos Frijns, teamleider Kennisnetwerken en Toekomst-verkenningen bij KWR. “Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling naar een circulaire economie, waarin de watersector kan aansluiten bij lokale initiatieven voor hergebruik van grondstoffen. Ook de wensen van burgers veranderen: ze willen comfort, maatschappelijk verantwoord bezig zijn en eigen regie. Ze plaatsen massaal zonnepanelen op hun daken, maar als het om de (afval)-watervoorzieningen gaat, valt er nog weinig te kiezen.” Qua ‘adaptief vermogen’ kan de watersector volgens hem daarin nog wel wat leren van andere sectoren, zoals de energiesector. “Ook in de vervoerssector zijn ze al flexibeler, bijvoorbeeld in hoe ze inspelen op vraagstukken rond open-baar vervoer in krimpgebieden.” Zo concludeerde ook Marike van Lier Lels, lid van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, tijdens een van de DWSI-bijeenkomsten: “Assetmanagement in het verleden heeft de watersec-tor dinosaurussen opgeleverd; het is tijd toe te gaan naar flexibele, modulaire vormen van waterinfrastructuur.” |

8 THEMA

LIMBURG BEPROEFT MODULAIRE ZUIVERINGSINSTALLATIESDe modulaire zuiveringsinstallatie Verdygo, ontwikkeld en gepatenteerd door Waterschapsbedrijf Limburg (WBL), is te vergroten en te verkleinen, wordt bovengronds geïn-stalleerd, is transportabel over de weg, kan gekoppeld worden aan bestaande installaties en – door het ‘plug and play’-principe – sneller gebouwd en gereviseerd worden. Programmamanager Houtappels: “We zijn zelf launching customer. In Simpelveld wordt naast de traditionele zuive-ring een in modules opgebouwde, bovengrondse zuivering gebouwd (Verdygo). Daarna volgt een project in Roermond, waar we ook de voorzuivering modulair gaan bouwen. En het idee is dat in 2018 een full scale Verdygo-installatie draait in Maastricht, waarin ook het slib wordt verwerkt en energieproductie plaatsvindt.”

Water drijft ARCADIS. Wat drijft jou?

Wij zoeken zelfstandige, proactieve en ondernemende profes-sionals met ambitie om onze marktgroep Waterbeheer & Groene Ruimte verder te laten groeien. Per direct zijn wij op zoek naar de volgende functieprofi elen: – Senior adviseur watermanagement industrie– Senior en junior geohydrologen– Commerciële projectleiders realisatie– Adviseur / projectleider stedelijk water en riolering– Adviseurs geïntegreerde contracten– Adviseur assetmanagent waterbeheer & groene ruimte– Consultant / adviseur waterbeheer West Nederland– Junior projectleider waterbodem

Wij zoeken collega’s die een relevant werk- en denkniveau hebben op hbo- of academisch niveau, met relevante stage- en werkervaring en een (sterk) netwerk bij de overheid en industrie. Kijk op www.werkenbijarcadis.nl voor een uitge-breid functieprofi el of neem contact op met Silke Wekema, recruiter, op tel. 06 2706 0697.

Zelfstandige, proactieve en ondernemende professionals Waterbeheer & Groene Ruimte

Waar het gaat om havens, waterbouw, watervoorziening, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit, veiligheid en vaarwater is de divisie Water & Milieu actief. Veilig leven in een delta door een klimaatbestendig, duurzaam en fl exibel watersysteem. We verbinden water aan gebiedsontwikkeling, klimaat en economie. We creëren oplossingen met resultaat op de korte termijn en perspectieven voor de lange termijn. Nederland waterland bij uitstek.

Ondernemen in een complexe omgeving maar met overzicht, betrokkenheid en verstand van zaken. Resultaatgericht: iedereen zegt het, slechts enkelen maken het waar. ARCADIS: infrastructuur – water - milieu – gebouwen. Los van elkaar maar ook integraal. We geven de samenleving vorm door creatief te zijn in onze oplossingen en daadkrachtig in de uitvoering.

Als medewerker van ARCADIS verlaat je gebaande paden. Je bent onderdeel van een netwerk van zakelijke professionals. Ingericht rondom klanten, zodat deze direct profi teren van onze kennis en ervaring. Wij brengen ideeën tot leven. Maak jij het mee?

Imagine the result

14-281-adv personeel Water drijft ARCADIS-181x117.indd 1 03-04-14 15:45

Page 9: H2O april 2014

Water drijft ARCADIS. Wat drijft jou?

Wij zoeken zelfstandige, proactieve en ondernemende profes-sionals met ambitie om onze marktgroep Waterbeheer & Groene Ruimte verder te laten groeien. Per direct zijn wij op zoek naar de volgende functieprofi elen: – Senior adviseur watermanagement industrie– Senior en junior geohydrologen– Commerciële projectleiders realisatie– Adviseur / projectleider stedelijk water en riolering– Adviseurs geïntegreerde contracten– Adviseur assetmanagent waterbeheer & groene ruimte– Consultant / adviseur waterbeheer West Nederland– Junior projectleider waterbodem

Wij zoeken collega’s die een relevant werk- en denkniveau hebben op hbo- of academisch niveau, met relevante stage- en werkervaring en een (sterk) netwerk bij de overheid en industrie. Kijk op www.werkenbijarcadis.nl voor een uitge-breid functieprofi el of neem contact op met Silke Wekema, recruiter, op tel. 06 2706 0697.

Zelfstandige, proactieve en ondernemende professionals Waterbeheer & Groene Ruimte

Waar het gaat om havens, waterbouw, watervoorziening, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit, veiligheid en vaarwater is de divisie Water & Milieu actief. Veilig leven in een delta door een klimaatbestendig, duurzaam en fl exibel watersysteem. We verbinden water aan gebiedsontwikkeling, klimaat en economie. We creëren oplossingen met resultaat op de korte termijn en perspectieven voor de lange termijn. Nederland waterland bij uitstek.

Ondernemen in een complexe omgeving maar met overzicht, betrokkenheid en verstand van zaken. Resultaatgericht: iedereen zegt het, slechts enkelen maken het waar. ARCADIS: infrastructuur – water - milieu – gebouwen. Los van elkaar maar ook integraal. We geven de samenleving vorm door creatief te zijn in onze oplossingen en daadkrachtig in de uitvoering.

Als medewerker van ARCADIS verlaat je gebaande paden. Je bent onderdeel van een netwerk van zakelijke professionals. Ingericht rondom klanten, zodat deze direct profi teren van onze kennis en ervaring. Wij brengen ideeën tot leven. Maak jij het mee?

Imagine the result

14-281-adv personeel Water drijft ARCADIS-181x117.indd 1 03-04-14 15:45

• grondwaterstandenenoverstortgegevensperFTP,emailensms

• tot5sensorenpermodem(alleengrondwaterversie)

• realtimeluchtdrukgecompenseerddusgeenextrabarosensorennodig

• batterijlevensduur10jaar@1metingperuuren1dataoverdrachtperdag

• opafstandherprogrammeerbaar

• dataopslaginuweigenbeheeropbasisvanSQLdatabase

• alarmeerfunctie

• diverseconversies,o.a.naarstijghoogte(NAP)enoverstort

• volautomatischeofhandmatigeexportnaarDelftFEWS,Hydras,CSVetc

KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple...KELLERMeettechniekBVPostbus592810ABREEUWIJK

Tel+31182399840Fax+31182399841

[email protected]

&&&&grondwaterstanden

•• grondwaterstandengrondwaterstanden

&overstortgegevens

Page 10: H2O april 2014

Advertorial

AchtergrondOp dit moment wordt 25% van het jaarlijkse budget van het cluster waterzuiverin-gen van Wetterskip Fryslân gebruikt voor de slibverwerking, inclusief het transportvan surplusslib naar de centrale slibontwateringsinstallatie (soi). De transportkos-ten voor slib nemen jaarlijks toe als gevolg van een minder optimale ontwateringop de rwzi’s en door hogere brandstofprijzen. Door de ontwatering van het sur-plusslib te optimaliseren kan worden bespaard op de transport- en verwerkings-kosten. Waterschap Noorderzijlvest heeft, in samenwerking met MachinefabriekRusthoven, een concept ontwikkeld voor de automatische slibontwatering oprwzi’s, de zogenaamde drainzuil. Wetterskip Fryslân heeft in 2012, als onderdeel vanhaar eigen innovatieprogramma, besloten om deze drainzuil bij een aantal rwzi’sonder praktijkomstandigheden te testen. Het Centre of Expertise Water Technology(CEW) is gevraagd het onderzoek uit te voeren. Het onderzoek is verricht door ing.Angela Snip.

Het handmatige systeemDe frieslandkist is een handmatig systeem om te ontwateren. Het bestaat uit eenRVS plaat met gaten over het gehele oppervlak waarbij voor de gaten schuifjes zijngeplaatst. De frieslandkist is geplaatst in één van de hoeken van een slibbak. Deklaarmeester kan de schuifjes openen zodat het slib wordt ontwaterd. Zodra er slib

uit één van de gaten komt sluit de klaarmeester deze weer af. De methode is arbeids-intensief en het rendement berust op de kennis en ervaring van de klaarmeester.

Het automatisch systeemDe drainzuil is een vierkante zuil welke, verdeeld over alle zijden, op iedere hoogteeen speciaal ontworpen uitsparing heeft. De uitsparing is ontworpen om waterdoor te laten en slib tegen te houden. Het ontwerp, maatvoering en materiaalkeu-ze van de uitsparing is het geheim van de smid. De drainzuil is voorzien van eencentrale as die pennen aandrijft welke op een in te stellen frequentie de uitsparin-gen reinigen van vastzittend vuil of slib. Deze penbeweging helpt tevens het ont-wateren op gang. De frequentie van de beweging wordt in nauwe samenhang metde watervorming in het slib afgesteld. Indien zich ter hoogte van een uitsparinggeen water bevindt, blijft het slib in het bassin.

Het praktijkonderzoekTen behoeve van het praktijkonderzoek is de volgende hoofdvraag geformuleerd:‘kan met een drainzuil een effectievere slibontwatering en/of indikking gereali-seerd worden dan met de frieslandkist’? Met als aandachtspunten:• hoe functioneert de ontwatering van de drainzuil en de frieslandkist;• welke parameters hebben mogelijk een relatie op de ontwatering;• microscopisch onderzoek van het slib;• wat is de meest optimale interval voor de drainzuil;• de economische aspecten.

Op rwzi Burdaard is de testlocatie ingericht. Twee identieke rechthoekige slibbuf-fers zijn voorzien van enerzijds de handmatige ontwatering en anderzijds de drain-zuil. De twee slibbuffers zijn om en om gevuld en geleegd. De slibbuffers zijn voor-zien van debietmeters om vast te kunnen stellen hoeveel water wordt afgelaten. Erzijn monsterkasten geplaatst die 24 uur debiet proportioneel monsters nemenvoor analyse van het ontwaterde slib. Gedurende het onderzoek zijn veel gegevensverzameld van het in- en uitgaande slib en het decantaat waardoor inzicht is ver-kregen in de ontwatering. Er zijn massabalansen voor de verschillende parametersen het debiet opgesteld. In onderstaande figuur 3 is dit schematisch weergegeven.

Automatische slibontwatering met een drainzuil,Wetterskip Fryslân verwerkt het ontstane surplusslib van haar 28 rioolwaterzuive-

ringsinstallaties in een centrale slibontwateringsinstallatie. Het ontstane surplusslib

wordt op de zuiveringen gebufferd voordat het met vrachtwagens en schepen

wordt vervoerd. Tijdens deze buffering ontstaan waterlagen in het slib die hand-

matig worden afgelaten met behulp van een zogenaamde frieslandkist. Hierdoor

neemt het te transporteren slibvolume af. Deze handmatige slibontwatering is ech-

ter arbeidsintensief en heeft wisselende resultaten. Wetterskip Fryslân is daarom in

samenwerking met het Centre of Expertise Water Technology (CEW), Waterschap

Noorderzijlvest en Machinefabriek Rusthoven een onderzoek gestart naar automa-

tische slibontwatering. Hieruit is gebleken dat met een automatische systeem een

hoger ontwateringsrendement (15%) te behalen is ten opzichte van het huidig

handmatige systeem.

Figuur 3 (Massa balans)

Resultaten rwzi Burdaard

Ontwatering met een drainzuil gaat beterDe gegevens van totaal 11 ontwateringscycli op de rwzi Burdaard zijn nauwkeu-rig geregistreerd en geanalyseerd. De ontwatering van het slib is tijdens de onder-zoeksperiode door het gebruik van de drainzuil, ten opzichte van het gebruik vande frieslandkist, met 15,7 % verbeterd (tabel 1).

Tabel 1 (Overzicht ontwateringsperiode en gemiddelde d.s. output)

Ontwateringstechniek Periode Aantal cycli Gemiddelde d.s. ( %)

Frieslandkist 12-3-2013 t/m 6-12-2013 11 3,58

Drainzuil 5-3-2013 t/m 16-11-2013 11 4,14

Voor de frieslandkist en de drainzuil zijn de gemiddelde waarden vastgesteld vanhet ammonium- en fosfaatgehalte in het decantaat. In grafiek 1 is het verloop vanhet orthofosfaat in het decantaat voor de frieslandkist weergegeven (maart t/mjuli). In het begin van de ontwateringscyclus is het gehalte lager dan aan het eindevan een cyclus. Dit wordt vermoedelijk veroorzaakt doordat het orthofosfaat los-laat van het slib en in het water oplost. Uit de grafiek valt op te maken dat degehalten zowel per cyclus als ook per maand oplopen. Deze grafiek is representa-tief voor de andere bepalingen (Ortho-P, NH4-N).

Ontwateringsunit(met drainzuil of frieslandkist)

Input slib(Q/concentratie)

Output slib(Q/concentratie)

Decantaat(Q/concentratie)Ing. A. Snip, projectmedewerker

Centre of Expertise Water Technology

Automatische slibontwatering 10-04-2014 11:27 Pagina 2

Naamloos-1 2 11-04-14 12:29

Advertorial

uit één van de gaten komt sluit de klaarmeester deze weer af. De methode is arbeids-

De drainzuil is een vierkante zuil welke, verdeeld over alle zijden, op iedere hoogte

door te laten en slib tegen te houden. Het ontwerp, maatvoering en materiaalkeu-

centrale as die pennen aandrijft welke op een in te stellen frequentie de uitsparin-

wateren op gang. De frequentie van de beweging wordt in nauwe samenhang met

fers zijn voorzien van enerzijds de handmatige ontwatering en anderzijds de drain-zuil. De twee slibbuffers zijn om en om gevuld en geleegd. De slibbuffers zijn voor-zien van debietmeters om vast te kunnen stellen hoeveel water wordt afgelaten. Er

voor analyse van het ontwaterde slib. Gedurende het onderzoek zijn veel gegevens

kregen in de ontwatering. Er zijn massabalansen voor de verschillende parametersen het debiet opgesteld. In onderstaande figuur 3 is dit schematisch weergegeven.

Frieslandkist: over de periode van 13-3 t/m 12-8 (92 dagen) is een totale hoeveelvan 742 m3 decantaat (gemiddeld 8 m3 per dag) teruggevoerd naar de rwzi meteen gemiddelde waarde van 198 mg/l Ortho-P, 238 mg/l N-totaal, 106 mg/l NH4-Nen 155 mg/l P-totaal.

Drainzuil: Over de periode van 11-3 t/m 19-8 (104 dagen) is een totale hoeveel-heid decantaat van 1122 m3 (gemiddeld 10 m3 per dag) teruggevoerd naar derwzi. Gemiddelde waarden van Ortho-P was 175 mg/l, 267 mg/l P-totaal, 107 mg/lNH4-N en 384 mg/l N-totaal.

In onderstaande grafiek 2 is een totaaloverzicht opgenomen van de ontwateringen de gemiddelde droge stof (d.s.) output van de drainzuil en de frieslandkist. Degegevens zijn onderling met elkaar vergeleken in dezelfde periode met hetzelfdeslib. Verhoudingsgewijs is te zien dat de drainzuil effectiever ontwatert omdat ermeer decantaat vrijkomt, dit resulteert direct in een hogere d.s. in het slib. Om demassabalansen van de output van de slibbak te visualiseren zijn in grafiek 3 en 4per cyclus grafisch de verhouding tussen gedecanteerd en ingedikt slib weergege-ven (100%). Uit grafiek 3 valt op te maken dat de drainzuil gemiddeld 50% alsdecantaat afvoert, terwijl grafiek 4 laat zien dat de frieslandkist gemiddeld slechts30% decantaat afvoert. Omdat de frieslandkist normaliter drie keer per week wordtbediend, i.p.v. vijf keer ten tijde van het onderzoek, kan ervan worden uitgegaandat regulier nog minder slibvolume wordt ontwaterd .Tijdens het onderzoek is gebleken dat ontwatering al begint bij het vullen van deslibbuffer. Zodra de slibbak gevuld is en spontane ontwatering stopt, is dat hetmoment om de eerste reinigingsslag uit te voeren. Uit het onderzoek is gebleken

dat het optimum voor het interval tussen twee reinigingsslagen in de situatie vanrwzi Burdaard zes (6) uur bedraagt.

Economische aspectenDoor de verbeterde ontwatering met de drainzuil is een besparingspotentieelberekend op basis van de slibtransportkosten van rwzi Burdaard in 2012. De geme-ten data uit het onderzoek zijn voor de berekening geëxtrapoleerd naar 1 jaar(365 dagen). In 2012 is er, met toepassing van de frieslandkist, totaal 10792 m3 slibvervoerd van Burdaard naar de soi. Wanneer gebruik zou zijn gemaakt van drain-zuilen en de 2 rechthoekige slibbakken zou, op basis van de onderzoeksresultaten,8454m3 slib per jaar vervoerd worden naar de soi. Dit levert een significante ver-mindering (€9.398,- per jaar) van de transportkosten op.

AandachtspuntenDe onderzoeksresultaten kunnen niet één op één worden toegepast op anderezuiveringen omdat deze onderling nogal van elkaar kunnen verschillen. Daaromzijn aan de hand van de verkregen gegevens een aantal aandachtspunten gefor-muleerd voor de toepassing van een drainzuil.

Voor optimale ontwatering dient rekening te worden gehouden met een vultijdvan maximaal 5 dagen en een standtijd van het slib van maximaal 14 dagen. Deslibbak dient niet te groot zijn (max. 240m3) of, indien groter, voor de helft gevuld.De drainzuil dient pas in bedrijf te worden gesteld wanneer deze niet meer uitzichzelf ontwatert waarna een interval van 6 uur wordt toegepast. De drainzuilwordt uitgezet wanneer het slib in de slibbak wordt gemixt en geleegd. Daarnamoet de drainzuil worden schoongespoeld. Het is van belang dat de slibbak‘schoon’ wordt leeggereden zodat er geen restant overblijft, dit is namelijk vaninvloed op de ontwatering bij de volgende cyclus. Naast deze aandachtspuntendient tevens gekeken te worden naar het totale effect van de drainzuil op een zui-vering en de capaciteit van de rwzi. Indien men minder klaarmeesters wil inzettenop een rwzi dan biedt het toepassen van een drainzuil een goed alternatief voorde ontwatering en indikking van het slib.

Tot slotHet uitgevoerde onderzoek is uniek en heeft veel inzichten opgeleverd metbetrekking tot slibontwatering en de twee besproken ontwateringsystemen.Eerder was niet bekend hoe de ontwatering functioneerde en wat er precies aanstoffen en droge stof in het decantaat aanwezig was. Er is onder andere meerbekend geworden over bijvoorbeeld het fosfaatgehalte in het slib. Uit onderzoekenop de soi blijkt dat er een relatie is met dit fosfaatgehalte, de slibleeftijd en het ver-der ontwateren met kamerfilterpersen. Dit lijkt een interessante spin-off te zijn vanhet onderzoek.

Literatuur(2012). Beheers- en bedrijfsresultaten zuiveringstechnische werken 2011. Leeuwarden: Wetterskip Fryslân.

A.Snip. (2013). Innovatieonderzoek naar automatische slibontwatering. Leeuwarden: Wetterskip Fryslan.

ing. A. Snip, ing. Y. van der Kooij (2014). Automatische slibontwatering met een drainzuil. Leeuwarden:Wetterskip Fryslân

Automatische slibontwatering met een drainzuil, het werkt!

rig geregistreerd en geanalyseerd. De ontwatering van het slib is tijdens de onder-

Aantal cycli Gemiddelde d.s. ( %)

juli). In het begin van de ontwateringscyclus is het gehalte lager dan aan het einde

Grafiek 1 (Overzicht orthofosfaat frieslandkist decantaat)

aGrafiek 4 (Percentage decantaat en ingedikt slib per cyclus drainzuil)

Grafiek 2 (Overzicht output d.s. frieslandkist versus drainzuil)

Grafiek 3 (Percentage decantaat en ingedikt slib per cyclus frieslandkist)

Seminar ‘Verbeterde slibontwatering met een drainzuil’

Datum: 22-05-2014

Tijd: 10.30 - 13.00 uur

Locatie: Hotel Leusden, Philipsstraat 18, 3833 LC Leusden

Meer informatie: www.cew-leeuwarden.nl

Naamloos-1 3 11-04-14 12:29

Page 11: H2O april 2014

Advertorial

uit één van de gaten komt sluit de klaarmeester deze weer af. De methode is arbeids-

De drainzuil is een vierkante zuil welke, verdeeld over alle zijden, op iedere hoogte

door te laten en slib tegen te houden. Het ontwerp, maatvoering en materiaalkeu-

centrale as die pennen aandrijft welke op een in te stellen frequentie de uitsparin-

wateren op gang. De frequentie van de beweging wordt in nauwe samenhang met

fers zijn voorzien van enerzijds de handmatige ontwatering en anderzijds de drain-zuil. De twee slibbuffers zijn om en om gevuld en geleegd. De slibbuffers zijn voor-zien van debietmeters om vast te kunnen stellen hoeveel water wordt afgelaten. Er

voor analyse van het ontwaterde slib. Gedurende het onderzoek zijn veel gegevens

kregen in de ontwatering. Er zijn massabalansen voor de verschillende parametersen het debiet opgesteld. In onderstaande figuur 3 is dit schematisch weergegeven.

Frieslandkist: over de periode van 13-3 t/m 12-8 (92 dagen) is een totale hoeveelvan 742 m3 decantaat (gemiddeld 8 m3 per dag) teruggevoerd naar de rwzi meteen gemiddelde waarde van 198 mg/l Ortho-P, 238 mg/l N-totaal, 106 mg/l NH4-Nen 155 mg/l P-totaal.

Drainzuil: Over de periode van 11-3 t/m 19-8 (104 dagen) is een totale hoeveel-heid decantaat van 1122 m3 (gemiddeld 10 m3 per dag) teruggevoerd naar derwzi. Gemiddelde waarden van Ortho-P was 175 mg/l, 267 mg/l P-totaal, 107 mg/lNH4-N en 384 mg/l N-totaal.

In onderstaande grafiek 2 is een totaaloverzicht opgenomen van de ontwateringen de gemiddelde droge stof (d.s.) output van de drainzuil en de frieslandkist. Degegevens zijn onderling met elkaar vergeleken in dezelfde periode met hetzelfdeslib. Verhoudingsgewijs is te zien dat de drainzuil effectiever ontwatert omdat ermeer decantaat vrijkomt, dit resulteert direct in een hogere d.s. in het slib. Om demassabalansen van de output van de slibbak te visualiseren zijn in grafiek 3 en 4per cyclus grafisch de verhouding tussen gedecanteerd en ingedikt slib weergege-ven (100%). Uit grafiek 3 valt op te maken dat de drainzuil gemiddeld 50% alsdecantaat afvoert, terwijl grafiek 4 laat zien dat de frieslandkist gemiddeld slechts30% decantaat afvoert. Omdat de frieslandkist normaliter drie keer per week wordtbediend, i.p.v. vijf keer ten tijde van het onderzoek, kan ervan worden uitgegaandat regulier nog minder slibvolume wordt ontwaterd .Tijdens het onderzoek is gebleken dat ontwatering al begint bij het vullen van deslibbuffer. Zodra de slibbak gevuld is en spontane ontwatering stopt, is dat hetmoment om de eerste reinigingsslag uit te voeren. Uit het onderzoek is gebleken

dat het optimum voor het interval tussen twee reinigingsslagen in de situatie vanrwzi Burdaard zes (6) uur bedraagt.

Economische aspectenDoor de verbeterde ontwatering met de drainzuil is een besparingspotentieelberekend op basis van de slibtransportkosten van rwzi Burdaard in 2012. De geme-ten data uit het onderzoek zijn voor de berekening geëxtrapoleerd naar 1 jaar(365 dagen). In 2012 is er, met toepassing van de frieslandkist, totaal 10792 m3 slibvervoerd van Burdaard naar de soi. Wanneer gebruik zou zijn gemaakt van drain-zuilen en de 2 rechthoekige slibbakken zou, op basis van de onderzoeksresultaten,8454m3 slib per jaar vervoerd worden naar de soi. Dit levert een significante ver-mindering (€9.398,- per jaar) van de transportkosten op.

AandachtspuntenDe onderzoeksresultaten kunnen niet één op één worden toegepast op anderezuiveringen omdat deze onderling nogal van elkaar kunnen verschillen. Daaromzijn aan de hand van de verkregen gegevens een aantal aandachtspunten gefor-muleerd voor de toepassing van een drainzuil.

Voor optimale ontwatering dient rekening te worden gehouden met een vultijdvan maximaal 5 dagen en een standtijd van het slib van maximaal 14 dagen. Deslibbak dient niet te groot zijn (max. 240m3) of, indien groter, voor de helft gevuld.De drainzuil dient pas in bedrijf te worden gesteld wanneer deze niet meer uitzichzelf ontwatert waarna een interval van 6 uur wordt toegepast. De drainzuilwordt uitgezet wanneer het slib in de slibbak wordt gemixt en geleegd. Daarnamoet de drainzuil worden schoongespoeld. Het is van belang dat de slibbak‘schoon’ wordt leeggereden zodat er geen restant overblijft, dit is namelijk vaninvloed op de ontwatering bij de volgende cyclus. Naast deze aandachtspuntendient tevens gekeken te worden naar het totale effect van de drainzuil op een zui-vering en de capaciteit van de rwzi. Indien men minder klaarmeesters wil inzettenop een rwzi dan biedt het toepassen van een drainzuil een goed alternatief voorde ontwatering en indikking van het slib.

Tot slotHet uitgevoerde onderzoek is uniek en heeft veel inzichten opgeleverd metbetrekking tot slibontwatering en de twee besproken ontwateringsystemen.Eerder was niet bekend hoe de ontwatering functioneerde en wat er precies aanstoffen en droge stof in het decantaat aanwezig was. Er is onder andere meerbekend geworden over bijvoorbeeld het fosfaatgehalte in het slib. Uit onderzoekenop de soi blijkt dat er een relatie is met dit fosfaatgehalte, de slibleeftijd en het ver-der ontwateren met kamerfilterpersen. Dit lijkt een interessante spin-off te zijn vanhet onderzoek.

Literatuur(2012). Beheers- en bedrijfsresultaten zuiveringstechnische werken 2011. Leeuwarden: Wetterskip Fryslân.

A.Snip. (2013). Innovatieonderzoek naar automatische slibontwatering. Leeuwarden: Wetterskip Fryslan.

ing. A. Snip, ing. Y. van der Kooij (2014). Automatische slibontwatering met een drainzuil. Leeuwarden:Wetterskip Fryslân

Automatische slibontwatering met een drainzuil, het werkt!

rig geregistreerd en geanalyseerd. De ontwatering van het slib is tijdens de onder-

Aantal cycli Gemiddelde d.s. ( %)

juli). In het begin van de ontwateringscyclus is het gehalte lager dan aan het einde

Grafiek 1 (Overzicht orthofosfaat frieslandkist decantaat)

aGrafiek 4 (Percentage decantaat en ingedikt slib per cyclus drainzuil)

Grafiek 2 (Overzicht output d.s. frieslandkist versus drainzuil)

Grafiek 3 (Percentage decantaat en ingedikt slib per cyclus frieslandkist)

Seminar ‘Verbeterde slibontwatering met een drainzuil’

Datum: 22-05-2014

Tijd: 10.30 - 13.00 uur

Locatie: Hotel Leusden, Philipsstraat 18, 3833 LC Leusden

Meer informatie: www.cew-leeuwarden.nl

Naamloos-1 3 11-04-14 12:29

Page 12: H2O april 2014

Hoe maak je uit aardappelproceswater een duurzame meststof? Enkele bedrijven in Gelderland sloegen de handen ineen. De eerste duurzame korrels zijn gereed.

DUURZAME MESTSTOFUIT PROCESWATERAARDAPPELFABRIEK

12

Een aardappel heeft fosfaat nodig om knollen te kunnen vormen. Bij het verwerken van aardappelen komen veel fos-faten in het proceswater terecht. Het terugwinnen van die fosfaten en ze weer inzetten als meststof, levert dus een bij-drage aan duurzaamheid, zeker als je bij het produceren van die meststof ook nog eens restwarmte uit het zuiverings-proces benut.Twee Gelders bedrijven (afvalwaterzuiveraar Waterstromen en waterbehandelaar en meststoffenleverancier Melspring International) werken sinds kort samen aan de productie van een nieuw type mestkorrels; ze verwachten dat de nieuwe duurzame meststof voor de Nederlandse markt interessan-ter zal zijn dan het traditionele struviet dat uit aardappel-proceswater gewonnen kan worden. De eerste leveringsop-drachten van gemeenten zijn intussen binnen.

Tussen de aardappelfabriek van Aviko in Steenderen en de zuiveringslocatie van Waterstromen in Olburgen ligt een dikke pijpleiding van een kilometer of zes. Via die leiding wordt het gebruikte proceswater (vol met opge-loste fosfaten) al jarenlang afgevoerd. In Olburgen maakt Waterstromen er onder andere struviet van (in dit geval scheikundig aangeduid als ammonium-magnesium-fosfaat in kristalvorm). Struviet gemaakt uit aardappelproceswa-ter in de vorm van slib is door de Nederlandse wetgever als meststof erkend, maar heeft bij veel afnemers nog het imago van een afvalstof. Het is bovendien minder geschikt

De twee betrokken partijen. Links Richard Haarhuis (Waterstromen), rechts Hans Neuteboom (Melspring)

Tekst Roel Smit | Fotografie Marcel Molle

OH2

HOOGSTANDJE

THEMA AFVALWATER

Page 13: H2O april 2014

13

NR4 / APRIL 2014

voor veel relatief licht zure tot basische Nederlandse land- en tuin-bouwgronden. Daarom ging het als bulkproduct vooral naar boeren in Duitsland, waar de bodems vaak een hoge zuurgraad hebben.

Om de toepassingsmogelijkheden van het teruggewonnen fosfaat te vergroten, werd landbouwkundige Maurice Evers van onder-zoeks- en adviesbureau Lumbricus ingehuurd om uit te zoeken welke meststoffen het beste geproduceerd zouden kunnen worden. De zuiveringsinstallatie op de locatie Olburgen werd aangepast en uitgebreid. De vernieuwde installatie droogt ten eerste het zuive-ringsslib (van 75 procent droge stof naar 90 procent droge stof) met de warmte van het aardappelwater zelf, zodat een poeder ontstaat. Daaraan worden verschillende natuurlijke stoffen toegevoegd, die er niet alleen voor zorgen dat zich korrels vormen, maar ook dat de kristallen ammonium-magnesium-fosfaat sneller oplossen, langer in de wortelzone van planten blijft hangen en niet bij de eerste de beste regenbui uitspoelen. Het nieuwe product is hierdoor beter uit te strooien en ook toepasbaar op licht zure tot basische zuurdere bodems in Nederland.

De samenwerkende bedrijven gaan ervan uit dat de nieuwe fosfaat-meststof (met de merknaam Vitalphos) zich qua prijsstelling kan meten met kunstmestfosfaten; het duurzame karakter moet het verkoopargument worden. Vooral beheerders van openbaar groen en van sportterreinen zullen hiervoor gevoelig zijn, zo is de verwachting. Komende maanden zijn de eerste leveringen.

Onderdelen van het proces in beeld. Linkerpagina: afvoer van proceswater van Aviko. Boven: afgesloten tank voor anaerobe voorbehandeling

Toevoegen van magnesium

Het verzamelen van procesinformatie. De rode korrels zijn Annamox bacteriën

25 meter droogbandEindproduct

Page 14: H2O april 2014

14

TTekst Peter Boorsma | Foto Marcel Molle

WATERSCHAP WORDT KOOPMAN

HOE VERKOOP JE

TERUGGEWONNEN

GRONDSTOFFEN?

Winning van struviet uit afvalwaterslib

Page 15: H2O april 2014

THEMA 15

NR4 / APRIL 2014

T THEMA AFVALWATER

ederland hoort bij de koplopers als het gaat om het terugwinnen van energie en grondstoffen uit afvalwater. In het geval van cellulose, lopen we voor op alle andere landen. De techniek is er, en dat is mooi, want de overheid streeft ernaar de kringloop in de keten zoveel mogelijk te sluiten.

Maar dat stelt de waterschappen als beheerders van de afvalwaterzuiveringsinstallaties wel voor een probleem: hoe zorgen ze ervoor dat de gewonnen grondstoffen inderdaad worden hergebruikt? Anders geformuleerd: is er wel een markt voor deze grondstoffen? En kan er ook aan verdiend worden?

VERMARKTINGEenduidige antwoorden zijn er niet. Om te beginnen verschilt het per product: de techniek en ideeën over de vermarkting van de ene grondstof zijn veel verder dan die van de ander. Het verst uitontwikkeld is de case van struviet, een stof met een hoge concentratie aan fosfaat die wordt gewonnen uit zuiveringsslib. Ook de winning van cellulose door de vezels van wc- papier uit het afvalwater te zeven, is dichtbij serieuze vermarkting.Een ander kansrijk product lijkt groen gas, dat wordt gewonnen uit biogas. Groen gas met aard-gaskwaliteit wordt nu al in het aardgasnet gebracht, maar door het groene gas te vervloeien wordt het volume 60 keer kleiner, zodat het gebotteld kan worden en het toepassingsgebied veel groter wordt. Ook CO2, dat vrijkomt bij het opwerken van biogas, wordt nu al verkocht aan kassen, maar kan onder hoge druk in flessen worden gestopt, zodat het over grotere afstanden vervoerd kan worden.Op de langere termijn is ook de commercialisering van bioplastics, zware metalen en humuszuren interessant. Verder worden ook alginaat (dat veel gebruikt wordt in de tand-heelkunde om een afdruk van het gebit te verkrijgen), zwavel, stikstof en kalium genoemd.

STRUVIETHet fosfaatrijke struviet is om verschillende redenen interessant. Fosfaat wordt gebruikt in de voedingsindustrie, maar vooral als meststof in de landbouw. Het is een eindige stof, die als er niets gebeurt, gewoon een keer opraakt omdat de mijnen uitgeput raken. Dat betekent dat huidige gebruikers uitkijken naar andere manieren om aan fosfaat te komen, bij voorkeur uit betrouwbare en duurzame bron.Daarbij kunnen de zuiveringsinstallaties forse hoeveelheden struviet produceren, dat redelijk eenvoudig is te winnen. Als alle waterschappen zouden meedoen, kan de productie oplopen tot ruim 10.000 ton fosfaat in de vorm van struviet per jaar. Daarmee zijn de waterschappen serieus in beeld als fosfaatleverancier.Een ander punt is dat de productie van struviet ervoor zorgt dat het resterende slib beter ont-watert, waardoor onderdelen van de zuiveringsinstallatie minder snel dichtslibben. Ook een serieus argument om struviet te winnen. Volgens Cora Uijterlinde, onderzoekscoördinator afvalwatersystemen bij de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa), kan het >

NGeweldig als je uit afvalwater grondstoffen kunt halen. Maar zijn er wel klan-ten voor deze grondstoffen? Leveren ze wat op? En hoe organiseer je het?

Page 16: H2O april 2014

16

watercyclusbedrijf Waternet in Amsterdam-West zo voorkomen dat delen van de zuiverings-installatie een paar keer per jaar moeten worden stilgelegd voor reiniging.

Toch is de verkoop van struviet nog geen doorslaand succes. Dat heeft een aantal redenen. Struviet maakt de meeste kans als meststof. Maar dat kan alleen als de stof is erkend als meststof. Dat lijkt pas in de loop van dit jaar wel te gaan gebeuren (zie het artikel op pagina 18) Een ander probleem is dat struviet een langzaam werkende meststof is. Boeren hebben vaak liever snelwerkende meststoffen. Vandaar dat er plannen zijn om de mogelijkheden te verkennen om struviet te gebruiken als basis voor ecologische mest voor tuinders en particulieren (zie ook het artikel in de rubriek Hoogstandje op pagina 12).Daarvoor is er nog wel wat bewerking nodig en moet er ook nog het een en ander worden toegevoegd. Dat kost geld, maar de opbrengst per kilo is wel hoger dan bij bulkverkoop en je kunt je eigen product ontwikkelen. En mogelijk is de consument gevoeliger voor het argument van ‘duurzaamheid’ van een recycleproduct dan de zakelijke klant.

GRONDSTOFFENFABRIEKOok als het gaat om de organisatie van de verkoop, is de sector nog zoekende. Duidelijk is dat het zwaartepunt ligt bij de Grondstoffenfabriek. Deze netwerkorganisatie is in 2012 opgericht door de waterschappen om de mogelijkheden van verkoop van grondstoffen uit afvalwater te verkennen en te vermarkten.Volgens programmamanager Henry van Veldhuizen is het niet verstandig om zelf een hele verkooporganisatie op te zetten. “Dat is niet iets wat waterschappen op het lijf geschreven is.” Beter is samenwerking te zoeken met bestaande fabrikanten of handelaren, iets waar de Grondstoffenfabriek dan ook voortdurend mee bezig is. Bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van een mestproduct voor particulieren heeft zo’n samenwerking het voordeel dat dit kan worden bijgemengd bij een bestaand product of kan worden gelanceerd als een eigen product in het assortiment. De Grondstoffenfabriek profiteert van de ervaringen van de Reststoffenunie, die in 1995 door de drinkwaterbedrijven in het leven is geroepen om te zoeken naar bestemmingen voor rest-stoffen die vrijkomen bij de productie van drinkwater. Olaf van der Kolk, commercieel operationeel manager van de Reststoffenunie, benadrukt dat samenwerking essentieel is. “Bundeling verzekert onze afnemers van een goede kwaliteit van grondstoffen en leverzekerheid. Deelnemers en toeleveranciers moeten dan wel een gezamenlijk doel ambiëren en een deel van hun zeggenschap overdragen aan een centrale organisatie.”Overigens wil dat niet zeggen dat alle verkoop centraal via de Reststoffenunie of de Grondstoffenfabriek moet lopen. Soms is nabijheid heel belangrijk en kan de verkoop beter regionaal plaatsvinden. Zo bestaan er samenwerkingsverbanden die dateren van jaren her, zoals RWZI Terneuzen, die water levert (via Evides Industriewater) aan Dow Chemical. Van Veldhuizen: “Maar ook biogas is moeilijk centraal te verzamelen.”

KWALITEITEen belangrijk aandachtspunt bij het vermarkten van herwonnen grondstoffen is constante kwaliteit. Zo verschilt de samenstelling van struviet per installatie en mogelijk per seizoen. Hoe houd je die variatie binnen een bandbreedte die voor afnemers acceptabel is? Struviet valt volgens Van Veldhuizen alleen te verkopen als het “schoon en onverdacht” is. Klanten moeten er van op aan kunnen dat verontreinigingen door bacteriën of zware me-talen niet voorkomen. Waterschappen moeten kunnen garanderen dat er geen schadelijke neveneffecten zijn. De werkgroep die zich binnen de Grondstoffenfabriek bezig houdt met de struvietverkoop buigt zich momenteel over de mogelijkheid om een constante kwaliteit te

WAT IS KANSRIJK?

CelluloseHet Nederlandse afvalwa-ter wordt behandeld in 350 rioolwaterzuiveringen en bevat 140.000 ton cellulose per jaar. De beschikbare techniek is aanwezig, maar de kosten van productie overstijgen vooralsnog de opbrengsten.

FosfaatDaarnaast kan ieder jaar 14.000 ton fosfaat uit het afvalwater gehaald worden, waarmee 112.000 ton kunstmest kan worden ge-produceerd. De grondstof is schaars en de techniek is beschikbaar. Alleen wetge-ving zit vermarkting op de Nederlandse markt nog in de weg.

StikstofOok de 89.000 ton stikstof zou kunnen worden ge-bruikt voor de productie van kunstmest.

AlginaatAlginaat (70.000 ton) heeft aantrekkelijke marktprijs, maar de productiekosten zijn desondanks nog hoger dan de opbrengsten.

Nederlandse waterschap-pen produceren 1,6 miljoen ton zuiveringsslib per jaar, de afzetkosten bedragen 140 miljoen euro.

Page 17: H2O april 2014

THEMA 17

NR4 / APRIL 2014

verkrijgen door het mixen van product afkomstig van ver-schillende RWZI’s.

Het ‘kwaliteitsvraagstuk’ speelt ook bij cellulose. De RWZI in Blaricum wint al een hele tijd cellulose door de vezels van wc-papier uit het afvalwater te zeven. Dat product lijkt goed toepasbaar als ‘afdruipremmer’ bij het leggen van asfalt. Maar voor hoogwaardige toepassingen van herwonnen cellulose moet het product eerste ‘schoner’ worden. Nu blij-ven er bij het zeven ook allerlei andere zaken achter, zoals haren. Dat is voor sommige toepassingen niet acceptabel. Naast kwaliteit is ook leveringszekerheid een item. Van Veldhuizen noemt het groene gas. Afnemers willen zeker weten dat ze niet plotseling zonder gas komen te zitten. De grondstoffenfabriek zoekt daarom samenwerking met ener-gieleveranciers die kunnen bijspringen als de eigen levering stokt.

KIP OF EIYede van der Kooij, onderzoeks- en projectmanager van Wetterskip Fryslân, stipte in de laatste editie van Het Waterschap, het blad van de Unie van Waterschappen, nog een ander probleem aan bij het vermarkten van onder ande-re cellulose: het gebrek aan kritische massa. Afnemers zijn

pas geïnteresseerd als er voldoende product beschikbaar is, RWZI’s slaan pas aan het ontwikkelen als er interesse is van afnemers. Een kip of ei-kwestie.

Of struviet ooit zoveel gaat opleveren dat de waterschappen er aan verdienen, is onduidelijk. Wat ervoor betaald wordt, is erg afhankelijk van de mate van opwerking. Het natte slib brengt volgens Maurice Evers van onderzoeks- en advies-bureau Lumbricus slechts 30 tot 40 euro per ton op. Maak je er poeder of korrels van, dan kan de prijs oplopen tot 300 euro per ton (los gestort af fabriek). Als consumenten-product ligt de prijs nog hoger. Het is natuurlijk steeds een afweging: weegt de hogere prijs op tegen de extra kosten die gemaakt moeten worden voor de aanvullende bewerkingen?In die kostenberekeningen moeten dan wel de mogelijke besparingen worden meegenomen, bijvoorbeeld omdat er minder slib hoeft te worden afgevoerd. En er hoeft ook geen winst gemaakt te worden, zegt Evers: “Een rioolwaterzuive-ringsinstallatie hoeft als overheidsinstelling geen winst te maken. Dus als je op nul uitkomt, is dat ook goed. Een RWZI dient immers ook maatschappelijke belangen.”Volgens Van Veldhuizen is het zoeken naar markten vooral een ontdekkingstocht. Je bent op zoek naar een sector waar het product al dan niet na enige aanpassing toegevoegde waarde heeft. Dat kan verrassende dingen opleveren, zoals cellulose, dat in asfalt beter blijkt te voldoen dan bestaande producten. “Het blijft een kwestie van veel onderzoeken, veel praten met veel partijen. Waarschijnlijk kom je dan ergens uit waarvan je nu nog niet eens vermoedt dat het bestaat.” |

RESTSTOFFEN: WAT LEERT DE ERVARING VAN DE DRINKWATERSECTOR?Twintig jaar geleden besloot de drinkwatersector tot de oprichting van een shared services center. Doel van deze Reststoffenunie was het afval dat vrijkwam bij de productie van drinkwater op een verantwoorde manier af te zetten. Het shared services center is inmiddels uitgegroeid tot een professionele verkoop- en innovatie-organisatie. Wat waren de ervaringen van de Reststoffen-unie? Wat is de laatste twintig jaar bereikt?Lees het artikel van Olaf van der Kolk (Reststoffenunie) op H2O- Online door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

CONCURREREN OM HET ZUIVERINGSSLIBIn mei 2011 maakte het Belgische bedrijf EcoPhos bekend te gaan samenwerken met Slibverwerking Noord-Brabant en de afvalverwerker HVC om fosfaat te winnen uit vliegas, de reststof die overblijft na de verbranding van zuiveringslib. Dat is mogelijk dankzij de chemische methode die Ecophos eerder ontwikkelde om kunstmest te maken van fosfaaterts. Naar schatting kan er 250 ton fosfaat worden geproduceerd uit iedere 1.000 ton vliegas. Het samenwerkingsverband wil echter wel dat alle zuive-ringsinstallaties hun slib aanleveren, en niet zelf decentraal struviet gaan winnen. Henry van Veldhuizen (Grondstoffenfabriek) is echter nog niet overtuigd. “Via het as kun je meer fosfaat terugwinnen. Maar of dat duurzamer is, wordt nu onderzocht. Struviet kan direct als mest weer in de cyclus. Fosfaat uit vliegas moet weer helemaal worden opgewerkt. Verder zijn lang niet alle waterschappen aangesloten bij SNB of HVC. Misschien dat beide methodes naast elkaar kunnen bestaan.”Cora Uijterlinde (Stowa) wijst er nog eens op dat winning van struviet uit de RWZI’s als voordeel heeft dat de installatie minder snel dichtslibt, wat kosten bespaart.

Page 18: H2O april 2014

18

Tekst Tekst Wendy Braanker en Peter Boorsma | Beeld iStockphoto

TERUGGEWONNEN GRONDSTOFFEN VERKOPEN

e overheid wil graag dat grondstoffen het liefst allemaal worden teruggewonnen uit het afvalwater en weer in de keten worden gebracht. Dan gaat het om bijvoorbeeld cellulosevezels, biogas, bioplastics en stikstof. De grootste kans om op korte ter-mijn vermarkt te worden is er voor het fosfaatrijke struviet. Maar vreemd genoeg

zit vooralsnog de wet- en regelgeving van diezelfde overheid de verkoop van het fosfaat in de weg. Dat zit zo.Het struviet, dat wordt gewonnen uit het afvalwaterslib, bevat een hoge concentratie fosfaat en is daarom zeer geschikt als mest. Maar verkoop kan alleen als een stof ook is toegelaten als meststof, en dat is vooralsnog niet het geval. Struviet geldt in Nederland nu als een afvalstof. Consequentie daarvan is dat het transport aan bijzondere regels moet voldoen en dat de afnemers zogenoemde ‘meldingsplicht’ hebben. De vervoerder berekent die extra transportkosten natuurlijk door in de prijs en de afnemer is niet bereid voor ‘afval’ net zoveel te betalen als voor reguliere mest. Kortom: door het label ‘afvalstof’ levert struviet veel minder op dan als het een label ‘meststof’ zou hebben.

DUITSLANDStruviet dat door waterschappen uit afvalwater gewonnen wordt, wordt nu bestempeld als afvalstof. Voor de verhandeling en toepassing als meststof moet struviet voldoen aan de EG-verordening 2003/2003 of aan de Nederlandse Meststoffenwet. De Europese verorde-ning betreft alleen anorganische stoffen (kunstmest), dus is de enige mogelijkheid dat de minister van Economische Zaken en Landbouw struviet aanwijst als verhandelbare meststof

DWaterschappen wer-ken hard aan plannen om grondstoffen die zijn teruggewonnen uit afvalwater te verkopen. Helaas zit wet- en regelgeving het op de markt brengen van deze grondstoffen regel-matig in de weg.

Page 19: H2O april 2014

THEMA 19

NR4 / APRIL 2014

in het kader van de Nederlandse wetgeving; dan is het geen afval meer. Die aanwijzing is in voorbereiding. De Commissie Deskundigen Meststoffenwet heeft vorige jaar geadviseerd om in het Uitvoeringsbesluit Meststoffen een categorie voor struviet op te nemen, onder de voorwaarde dat deze een sanitatiestap heeft ondergaan om pathogenen en geneesmiddelen te verwijderen. Maar de minister heeft hierover nog geen besluit genomen.In Duitsland is struviet overigens wel erkend als meststof, om de simpele reden dat de afvalwaterzuiveraars veel eerder waren met het aanvragen van de status. Verkoop het Nederlandse struviet dan dáár, zou je denken. Kansen te over, want de oosterburen zijn nog lang niet zover met het terugwinnen van grondstoffen uit afvalwater als wij. Maar dat is te kort door de bocht. Als iets in Nederland een afvalstof is, blijft het een afvalstof, ook als je het over de grens brengt. Natuurlijk zijn er Duitse bedrijven het Nederlandse struviet vervolgens omkatten tot ‘meststof’. Maar die bedrijven zijn niet bereid veel geld neer te tellen voor wat in Nederland geldt als afval.

AARDAPPELMEELFABRIEKEr is in Nederland wel struviet dat verkocht wordt als mest. Maar dit komt niet uit de afval-waterzuiveringsinstallaties, maar uit een aardappelverwerkende fabriek in Oost-Nederland (zie pagina 12). Dat dit struviet wel is toegelaten, komt omdat het veel homogener is van samenstelling dan struviet uit het afwaterslib. Bovendien is struviet uit aardappelproceswa-ter minder verontreinigd. Of de verontreiniging van het afvalwaterstruviet met zware metalen, bacteriën of medicijn- resten zo groot is dat het een risico vormt voor mens of milieu, wordt momenteel onder- >

THEMA AFVALWATER

TERUGGEWONNEN GRONDSTOFFEN VERKOPEN

MAG DAT WEL?

AFVAL=GRONDSTOF(ALLEEN NIET VOOR DE WET)

Page 20: H2O april 2014

THEMA20

zocht, onder andere door onderzoeks- en adviesbureau NMI. Projectmanager Laura van Schöll verwacht niet dat het om dusdanig grote hoeveelheden metaalresten gaat dat dit het toelaten als meststof in de weg zit. Iedereen verwacht daarom dat de commissie die gaat over het toelaten van producten tot het Meststoffenbesluit, struviet in de loop van dit jaar zal erkennen als meststof. Als dat gebeurt, kan het product worden afgezet in Nederland én in Duitsland. Want als twee landen een stof erkennen, mag deze vrij verhandeld worden tussen beide landen.

REACHDat wil niet zeggen dat de waterschappen er dan zijn, want ze zullen ook een REACH- registratie moeten aanvragen. REACH is een Europees registratiesysteem van alle stoffen die (internationaal) worden verhandeld. Niet alleen de samenstelling moet worden vastge-legd, ook de risico’s voor iedere toepassing en de eventueel benodigde beschermende maat-regelen moeten in kaart worden gebracht. De REACH-verplichtingen staan vermarkting niet in de weg, maar vormen wel een forse hobbel, omdat onderzoek al gauw 100.000 tot 150.000 euro kan kosten. Bovendien moeten de waterschappen ervoor zorgen dat de samenstelling van het struviet voldoende constant is. Verschilt het struviet van een bepaalde rioolwaterzuiveringsinstallatie teveel van het struviet van overige RWZI’s, dan moet daarvoor een aparte registratie worden aangevraagd.Ook andere grondstoffen uit afvalwater, zullen een REACH-registratie moeten hebben om ze op de markt te kunnen brengen. Maar zover is het nog lang niet, want men is nog druk doende de mogelijkheden van vermarkting van bijvoorbeeld cellulose, alginaat, zwavel, stik-stof en kalium te verkennen. Pas als de waterschappen weten welke toepassingen bij welke afnemers geschikt zijn, wordt duidelijk welke juridische hobbels er nog genomen moeten worden.Berenschot is vorig jaar in opdracht van de Unie van Waterschappen en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) wel met een onderzoek begonnen om meer duidelijkheid te krijgen over alle juridische haken en ogen van de vermarkting van herwonnen grondstoffen. Het gaat om afvalstoffenwetgeving, maar ook om aanbestedingen, staatssteun, mededin-ging en BTW-verplichtingen. De eerste fase – een inventarisatie van de aanwezige kennis bij waterschappen – is bijna afgerond. Daarna wordt voor de waterschappen een juridische handreiking opgesteld. Antwoorden op alle mogelijke vragen zal de handleiding echter niet geven, waarschuwt Frederique Minderhoud, voorzitter van de juridische commissie van de Grondstoffenfabriek. “De vermarkting van CO2, cellulose, alginaat en bioplastics moet nog verder vorm krijgen. De handreiking geeft een overzicht en schetst de juridische mogelijkhe-den voor waterschappen om grondstoffen en energie te produceren en te leveren.”

GREEN DEALDe Unie van Waterschappen (UvW) probeert ondertussen een convenant met de overheid te sluiten, aldus Rafaël Lazaroms, coördinator klimaat, energie en duurzaamheid van de UvW. “Waterschappen moeten voldoende ruimte krijgen om ook andere grondstoffen uit afvalwater terug te winnen en op de markt te brengen.” Wet- en regelgeving blijft volgens hem achter bij de ontwikkelingen. Hij pleit daarom voor een nieuwe Green Deal, naar voorbeeld van eerdere afspraken over energiewinning uit afvalwater. In zo’n deal beloven de waterschappen zich in te spannen zoveel mogelijk grondstoffen uit het afvalwater terug te winnen. In ruil belooft de overheid onderzoeksgeld beschikbaar te stellen én werk te maken het opheffen van wette-lijke belemmeringen. |

DE VERMARKTING VAN CO2,

CELLULOSE, ALGINAAT EN

BIOPLASTICS MOET NOG

VERDER VORM KRIJGEN

Met dank aan: Laura van Schöll (projectmanager bij NMI), Rafaël Lazaroms (Unie van Waterschappen), Maurice Evers (adviesbureau Lumbricus), André Hammenga (Waterschap Hunze en Aa’s) en Frederique Minderhoud (Waterschap Rivierenland).

Page 21: H2O april 2014

DE JONGH PIPESYSTEMS B.V.

Toonaangevend en de specialistWij bieden u advies en leveren een breed assortiment aanproducten en diensten voor een hoogwaardig PE-HD kunststofgas- en waterdicht leidingnet.

Postbus 11 - 4670 AA Dinteloord

Sluisweg 2 - 4794 SW Heijningen

Telefoon 0031 (0) 167 521739

Telefax 0031 (0) 167 521837

E-mail [email protected]

Internet www.dejonghpipesystems.nl

PE-HD kunststof leidingsystemen• Gasleidingen• Drinkwaterleidingen• Afvalwaterleidingen• Industriële leidingen• Geothermie

Hulpstukken• FRIALEN elektrolasfittingen• Spie- eind fittingen voor spiegel- en elektrolas• MAGNUM klemfittingen• Permasert- en PermaLock mechanische buiskoppelingen• AGRU kogelkranen

Betonbescherming• BKU I, hard PVC T-grip beplating• BKU II, PE-HD T-grip beplating• PE-HD noppenbeplating• Vlakke PVC- en PE-HD renovatie beplating

Werkplaats• Prefab laswerkzaamheden

voor aanlevering op maat

Gereedschappen• Verkoop en verhuur voor optimale

PE-HD lasverbindingen

Naamloos-3 1 04-04-14 12:18

Page 22: H2O april 2014

Binnen één dag kunt u zelf het gemak van Flygt APP ervaren. Enjoy Touch!

Tel 078 654 84 00 | [email protected] | www.xyleminc.com/nl

Flygt APP dé alles-in-één pompbesturings- en telemetrieunit en intuïtief touchscreenWilt u snel inzicht in al de data van uw pompstation? En wenst u dat iedere gebruiker de getoonde informatie direct begrijpt? Ervaar het gemak van de alles-in-één Flygt APP 600 en APP 900 besturings- en telemetrieunits met intuïtief touchscreen die u via uw smartphone of tablet kunt overnemen.

Dankzij vooruitstrevende technologie biedt de nieuwe Flygt APP 600 en APP 900 ultieme controlemogelijkheden over pompstations en volledige besturingsprocessen. De Flygt APP units bieden uitgebreide aansluitmogelijkheden, functioneren als zelfstandige besturing en kunnen gekoppeld worden aan uw hoofdpost informatiesysteem. Het touchscreen geeft 24/7 een overzicht van uw pompstation en toont essentiële prestatie indicatoren direct op het startscherm op een manier die iedere gebruiker begrijpt.

Naamloos-1 1 03-04-14 09:15

Page 23: H2O april 2014

WATERNETWERKNIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

23

H2O HOUDT NIEUWE KOERS IN HOOFDLIJNEN VAST

Met de koerswijziging van H2O is op 1 januari 2013 de juiste keuze gemaakt. Een zeer groot deel van de lezers is tevreden over de nieuwe opzet van het (maand)blad en over de website H2O-Online. Die conclusie trekt de Stichting H2O, uitgever van beide media, op basis van het lezersonderzoek, dat begin dit jaar is gehouden. Verbeterpunten zijn er nog wel: de bekendheid van de website H2O-Online moet verder vergroot worden en uitgever en redactie oriënteren zich op de mogelijkheid om meer (wetenschappelijke) vakartikelen in print te publiceren.

Het lezersonderzoek bestond uit een peiling via internet, waaraan is deelgenomen door 22 procent van de ontvangers van het maandblad H2O. Hierbij werden vragen gesteld over het nieuwe maandblad (bedoeld voor een breed publiek van waterprofessionals) en over H2O-Online (met meer diepgaande vakinformatie).

Deze onderzoeksmethode leidt niet vanzelf tot een representatieve steekproef uit de lezersgroep (lezers met een uitgesproken mening – positief of negatief – zijn eerder geneigd tot deelname, dan zij die minder uitgesproken zijn), maar maakt het toch mogelijk indicatieve conclusies te trekken.

Zo blijkt dat een meerderheid van de ondervraagden (tweederde van de steekproef) vindt dat het maandblad redelijk of goed aansluit bij zijn of haar dagelijkse praktijk als waterprofessional. Eveneens heeft een ruime meerderheid er begrip voor dat het blad sinds 1 januari 2013 niet meer tweewekelijks, maar maandelijks ver-schijnt. De meeste ondervraagden zijn bovendien goed te spreken over de nieuwe vormgeving.Over de nieuwe inhoudelijke opzet van het blad, bestaan nog ver-schillende opvattingen. Het deel van de lezers dat tevreden is over het nieuwe redactionele concept (iets minder dan de helft van de steekproef) is groter dan de groep die niet tevreden is (een derde van de steekproef).Opvallend is dat lager opgeleiden (tot en met middelbaar beroeps-onderwijs) het nieuwe maandblad het meest waarderen. Wie een managementfunctie bekleedt of een beleidsadviserende rol vervult, is gemiddeld ook meer tevreden over de doorgevoerde wijzigingen dan wie een technische of wetenschappelijke functie vervuld.Verder scoort het nieuwe H2O ook beter bij medewerkers van wa-terschappen en drinkwaterbedrijven dan bij medewerkers van adviesbureaus en kennisinstellingen. Zij missen vooral de meer diepgravende vakartikelen in gedrukte vorm.

De website H2O-Online wordt door een minderheid (10 procent) van de deelnemers aan het onderzoek ‘vaak’ of ‘regelmatig’ geraad-pleegd. Dat is niet zo opvallend voor een website die diepgravende achtergrondartikelen brengt voor relatief kleinere doelgroepen. Opvallend is wel dat een derde van de deelnemers aan het onder-zoek aangeeft nog niet bekend te zijn met de website.

VEEL BELANGSTELLING VOOR APP WATERNIEUWS

9 MEI: GRENZEN VERLEGGEN IN DE WATERSECTOR

De app ‘Waternieuws’ (met een schat aan nieuwe feiten uit de watersector) is sinds de lancering in 2013 ongeveer 1.100 keer gedownload. De app is een initiatief van de Stichting Kennisuitwis-seling Industiële Watertechnologie (SKIW), Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), H2O, Aqua for All, KWR Watercycle Research Institute, Netherlands Water Partnership, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) en Wateralliance.Doel van de app is het op een zo praktisch mogelijke manier aan-bieden van relevante informatie aan waterprofessionals om op deze manier de vele partijen in de watersector met elkaar te verbinden. De app is beschikbaar voor verschillende typen smartphones en tablets. Vragen over de app Waternieuws? Mail dan naar [email protected]

Kunnen we over onze eigen grenzen heenkijken? Wie dat durft, komt vaak tot verrassende ontdekkingen en nieuwe verfrissende ideeën. Breaking Boundaries, grenzen verleggen in de watersector, is daarom het thema van een evenement dat op vrijdag 9 mei (15.30 tot 17.00 uur, met aansluitend een borrel) wordt gehouden door Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), Netherlands Water Partnership (NWP) en Nationaal Watertraineeship.Tijdens de bijeenkomst ligt de focus op innovatieve ideeën en ver-nieuwende projecten in de watersector. Tijdens korte pitches zullen inspirerende mensen uit de watersector hun verhaal doen om ver-volgens in speed dates in gesprek te gaan met de aanwezigen. De locatie en het definitieve programma zijn te vinden op de website.www.waternetwerk.nl

NR4 / APRIL 2014

Page 24: H2O april 2014

24

TOPPERS UIT WATERSECTOR OP KNW-VOORJAARSCONGRESEen groot deel van de Nederlandse watersector was donderdag 10 april van de partij op het voor-jaarscongres van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). Logisch, want het ochtendprogramma stond helemaal in het teken van ‘Fit for the Future’, het rapport dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) had gemaakt over de stand van zaken in de watersector.

Beeld Jan Willem Houweling

Het OESO-rapport werd door deskundigen uit de water-sector belicht. Vanaf links: Remco Nehleman (Univer-

siteit van Utrecht/Raad voor Openbaar Bestuur), Roel

Feringa (ministerie van Infra-structuur en Milieu), Robert van Cleef (Sterk Consulting) en Rob Uijterlinde (Unie van

Waterschappen)

Stakeholders gaven hun reactie op het OESO-rapport. Vanaf

links: dagvoorzitter Herman Havekes, Siem Jan Schenk

(LTO Noord), Peter Glas (Unie van Waterschappen), Renée

Bergkamp (Vewin), Ina Adema (VNG), Roy Tummers (VEMW) en

Carla Alma (waterschapspartij Water Natuurlijk)

Henk Ardesch (Oasen) sprak

over sociale innovatie in de

watersector

Kontakt der Kontinenten: de naam van de locatie paste

prima bij de gelegenheid

Renée Bergkamp, de nieuwe directeur van Vewin (branche-

organisatie van drinkwaterbedrijven), pleitte voor instelling

van een fonds voor betere waterkwaliteit

Naast grijs was er ook ‘jong’. Monique Bekkenutte, directeur van KNW (rechts), in gesprek met Amber Tax (links) en Els Blaauw (midden)

Ruud Veltenaar (filosoof en trendwatcher) hield de zaal bijna een uur ademloos

Het programma

gaf soms aanleiding

voor levendige

discussies

Page 25: H2O april 2014

WATERNETWERKNIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

25

NR4 / APRIL 2014

MIJN IMPRESSIE

We vinden in Nederland zelf dat we het best aardig doen op het gebied van waterbeheer, maar is dat ook echt zo? Om daar achter te komen hebben we de Organisatie voor Economische Samen-werking en Ontwikkeling (OESO) om een rapport gevraagd, dat op 17 maart gereed was. Een mooi onderwerp voor het voorjaars-congres van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) dus.

Rob Uijterlinde van de Unie van Waterschappen legde eerst uit wat er in staat. Gelukkig bleek de OESO het met ons eens, we doen het goed. Yves Leterme (adjunct secretaris-generaal van de OESO) had het bij de aanbieding zelfs over een 8,5 (en heeft vervolgens de OESO schielijk verlaten). Gelukkig was het geen 10, want dan zou er niets meer te doen zijn. Er zijn dus best nog verbeterpunten. Zo is het ‘waterbewustzijn’ in Nederland niet erg sterk ontwikkeld. Roel Feringa van het ministerie van Infrastructuur en Milieu zei dan ook dat we daar aan gaan werken. Het besef “er kan altijd wat misgaan” moet een plaats krijgen in onze collectieve aandacht. Ina Adema (VNG) gaf aan hoe lastig dat wordt. Mensen zijn pas geïnteresseerd als het misgaat of als het concreet wordt en dicht bij huis. Burgers betrekken bij lokale projecten, dát helpt.Het gaat ook niet goed met de waterkwaliteit. Daardoor moet bijvoor-beeld drinkwater meer gezuiverd worden en dan betaalt de consu-ment in plaats van de veroorzaker. Een heffing op verontreinigende producten zou een oplossing kunnen bieden. Siem Jan Schenk van LTO Noord merkte daarbij wel op dat wat meer betalen voor water-verontreiniging voor zijn bedrijf soms goedkoper is dan het nemen van de maatregelen om die verontreiniging te voorkómen.Met onze financiering van het waterbeheer zit het overigens wel goed, zei Robert van Cleef van Sterk Consulting. Ongeveer 80 pro-cent komt uit bestemmingsheffingen en wordt daardoor niet zo

makkelijk ánders gebruikt. Maar een echte prikkel om duurzaam met water om te gaan vormen die heffingen eigenlijk niet en het mag ook wel transparanter, net als de verantwoording hoe het geld dan besteed wordt. (Ik heb niets gehoord over ‘eenvoudiger’, kennelijk was dat geen issue al helpt dat wel bij transparantie).Tot opluchting van al de verschillende partijen binnen het water-beheer concludeert de OESO dat structuurveranderingen in het Nederlandse waterbeheer niet nodig zijn. Wel zou het toezicht beter kunnen. Renée Bergkamp, directeur van de Vewin, de bran-cheorganisatie van drinkwaterbedrijven, vindt een extra toezicht-houder voor de drinkwatersector in elk geval overbodig en ook de andere watersectoren haastten zich om te zeggen dat we vooral niet moeten doorslaan. Zelfs Roy Tummers van VEMW ( industriële watergebruikers) pleitte wél voor verbetering van het toezicht, maar niet voor een nieuwe instantie.Een welbestede ochtend dus en de vele aanwezige waterpromi-nenten spoedden zich dan ook tevreden naar hun volgende af-spraak. Maar de klapper moest nog komen. Het middagprogram-ma werd geopend door Ruud Veltenaar, bevliegeraar van beroep. Shift happens was de titel van zijn inspirerende verhaal over wat er in onze samenleving en aarde verandert en wat technologie en business daarbij voor rol spelen. Hoe die toekomst er uit ziet? Dat moeten we vooral vragen aan onze kinderen. Die weten veel beter dan wij wat er verandert.Toen sloeg bij mij de twijfel toch wel toe. We hebben een stel be-langrijke en vooraanstaande mensen in Europa gevraagd of ons waterbeheer toekomstbestendig is en het antwoord was gelukkig ‘ja’. Maar aan wie hebben we nu gevraagd hoe die toekomst er uit ziet…?

Eilard Jacobs

DE NEDERLANDSE WATERSECTOR: KLAAR VOOR DE TOEKOMST ?

Foto Jan Willem

Houw

eling

Etteke Wypkema, Roger Vingerhoeds (waterschap Brabantse Delta), Joop Colsen en Davey Smet (Colsen) hebben de H2O-prijs voor jaargang 2013 gewonnen. De prijs werd uitgereikt tijdens het Voorjaarscongres van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). Ze kregen de prijs voor hun artikel Pilotonderzoek thermofiele slibgisting op rwzi Bath: veelbelovende resultaten.Volgens het juryrapport ging de strijd tussen twee artikelen, die beide een kansrijke route belichten voor nuttig gebruik van reststoffen uit de waterbehandeling en/of verbetering van de energiehuishouding. Uiteindelijk heeft de jury gekozen voor het artikel dat het meeste perspectief biedt voor milieuvoordeel bij toepassing in de praktijk. Op de tweede plaats komt het artikel Waarde uit water: de terugwinning van humuszuren uit de reststroom van de ontkleuring van drinkwater van Peter Sjoerdsma, Alexander Laarman, Rik Thijssen, Bob Bolt (Vitens). De kracht van dit artikel is volgens de jury het omzetten van een probleem (humuszuren als afvalstof) naar een kans: humuszuren opwerken tot grondverbeteraar die aan de landbouw kan worden verkocht. Alle artikelen zijn te vinden op H2O-Online: www.vakbladh2o.nl - H2O-Online - artikelen zoeken.

H2O-PRIJS 2013 VOOR ARTIKEL OVER THERMOFIELE SLIBGISTING

Joop Colsen en Roger Vingerhoeds hebben de prijs in ontvangst genomen

Page 26: H2O april 2014

26

AGENDA

9 MEIBreaking boundaries - Grenzen verleggen in de watersectorBijeenkomst bedoeld om de watersector in een ander licht te plaatsten en te focussen op innovatieve en verfrissende ideeën en projecten waar de Nederlandse watersector zich momenteel mee bezig houdt. Organisatie: Nationaal Water Traineeship en Jong KNW, in samenwerking met het Netherlands Water Partnership.www.waternetwerk.nl

13 MEI, NIEUWEGEINWaterhergebruik, hoe bekostig je het?Onder-weg-naar-huis-bijeenkomst over duurzaam industrieel waterhergebruik. Organisatie: Stichting Kennisuitwisseling Indus-triële Watertechnologie (SKIW).www.skiw.nl

20 MEIWorkshop M100Workshop over de conditionering van drinkwater, te organiseren voor Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in samenwer-king met KWR Watercycle Research Institute.www.waternetwerk.nl

25-28 MEI, LEEUWARDENIAP2014Internationale conferentie ‘Interfaces against Pollution’. Organisatie: Wetsus.www.wetsus.nl/iap2014

27 MEI, KAMERIK BTO Congres 2014Tweejaarlijks congres over de nieuwste inzichten die voortkomen uit het Bedrijfstakonderzoek (BTO), met de resultaten van de samenwerking tussen waterbedrijven, KWR en (internationale) partners. Organisatie: KWR Watercycle Research Institute.www.kwrwater.nl

28 MEI, KAMERIKSeminar TKI WatertechnologieEendaags seminar over TKI Watertechnologie. KWR is binnen de Topsector Water een van de onderzoeksorganisaties die als taak hebben om vraaggestuurde onderzoeksprojecten in te richten. Tijdens het seminar komen nieuwe en lopende projecten aan bod, en wordt vooruitgeblikt naar 2015. Organisatie: KWR Watercycle Research Institute.www.kwrwater.nl

Organiseert u een evenement voor waterprofessionals dat vermelding verdient in de rubriek Agenda? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: [email protected]

iStockphoto

2-6 JUNI, DIVERSE LOCATIESWeek van de WOW factorEen week met een vol programma van interessante activiteiten en de WOW Young Professional Challenge. WOW wil hiermee stimuleren dat (vaar)weg- en waterbeheerders elkaar ontmoeten en stilstaan bij de mogelijkheden van samenwerking.Organisatie : Platform WOWweg.platformwow.nl/wow

5 JUNISlibontwateren (praktijkworkshop)Workshop over theorie en praktijk slibontwateren. Er wordt onder andere ingegaan op polymeer en de werking van een centrifuge en een zeefbandpers. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternet-werk.www.waternetwerk.nl

5 JUNI, ROTTERDAMDeltavisie 2014Jaarlijks evenement voor de industrie in Nederland en België. Dit jaar staat ketenefficiëntie centraal, de sterke troef van de Europese industrie. Organisatie: Petrochem Platform.www.deltavisie2014.nl

6 JUNI, WASSENAARIntroductiedag nieuwe medewerkersDe dag is bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector wegwijs te maken. De dag biedt inzicht in de sector en een moge-lijkheid voor het opbouwen van een relevant netwerk. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

12 JUNI, LEEUWARDENMasterclass Grondstofterugwinning en waardecreatieWetsus organiseert in 2014 ieder seizoen een masterclass van topexperts. Op 12 juni is het thema grondstofterugwinning en waardecreatie. Organisatie: Wetsus in samenwerking met Empower People. www.empower-people.nl

13 JUNI, AMSTERDAMiSea: Clash of the ConceptsInnovatief netwerkevenement voor een duurzaam gebruik van de Noordzee. Organisatie: Rijkswaterstaat.www.rijkswaterstaat.nl/isea

Page 27: H2O april 2014

WATERNETWERKNIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

27

Dit jaar organiseert Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) drie workshops over slibontwateren. Ze vinden plaats op 5 juni, 17 september en 29 oktober. Tijdens deze workshops worden theorie en praktijk gecombineerd. Er wordt onder andere aandacht besteed aan polymeer en aan de werking van een centrifuge en een zeefbandpers. www.waternetwerk.nl

NR4 / APRIL 2014

PERSONALIALeon Lamers is per 1 februari benoemd tot hoogleraar Aquatic Ecology and Environmental Biology aan de Faculteit der Natuurwetenschap-pen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit Nijmegen. De nieuwe hoogleraar is verbonden aan het Institute for Water and Wetland Research, waarin verschillende disci-

plines vanuit de biologie en milieukunde samenwerken aan wetenschappelijke vraagstukken rond wetlands en water-gebruik. Als hoogleraar Aquatic Ecology and Environmental Biology wil Lamers het Institute for Water and Wetland Rese-arch uitbouwen tot een internationaal topinstituut op het gebied van wetlandonderzoek.

Luuk Zaal (14) uit Waterland is ge-kozen als nieuwe jeugdbestuurder van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Als jeugdbestuur-der van het hoogheemraadschap zal Luuk zich inzetten om andere jongeren bewust te maken van het belang van goed waterbeheer. Luuk: “Volwassenen weten vaak niet wat een waterschap

doet. Dit geldt ook voor veel jongeren. Best jammer, want het waterschap speelt ook een belangrijke rol in het dagelijks leven van jongeren.”

Enexis wil Peter Vermaat benoemen tot voorzitter van de raad van bestuur. Vermaat is momenteel algemeen directeur van Evides Waterbedrijf. De nieuwe ceo wordt per 1 augustus de opvolger van Han Fennema, die onlangs tot bestuursvoorzitter van Gasunie werd benoemd. Formeel zal de benoeming ingaan nadat de onder-

nemingsraad van Enexis zijn advies heeft uitgebracht. Tot de komst van Peter Vermaat, blijft Maarten Blacquière de rol van voorzitter van de raad van bestuur waarnemen.

Wilt u in de rubriek Personalia aandacht voor de benoeming of functiewijziging van een waterprofessional? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: [email protected]

Peter Vermaat

19 JUNI, ARNHEMToiletpapier uit afvalwater, een waardevolle grondstofSymposium over de mogelijkheden voor het terugwinnen en her-gebruiken van toiletpapier (cellulose) uit afvalwater. Organisatie: werkgroep Cellulose, BWA Water, Attero en Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.stowa.nl

Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) heeft een nieuwe themagroep: Water en Ondergrond. Deze groep, die momenteel nog in oprichting is, richt zich op het organiseren van gespreks- en discussiebijeenkomsten over water- en energiegerelateerde vraagstukken die betrekking hebben op de (diepere) ondergrond. Vraagstukken waarmee de themagroep zich zal bezighouden heb-ben onder andere betrekking op grondwateronttrekking en -infiltra-tie, opslag van (zoet) water en energie, ondergronds ruimtegebruik en ondergrondse ruimtefuncties (inclusief bescherming van grond-water), kansen van ondergronds ruimtegebruik voor de versterking van bovengrondse functie (vooral in stedelijk gebied), effecten en risico’s van zeer diepe ingrepen (schaliegas, geothermie en opslag kernafval en CO2) op ondiepere lagen. De groep zal zich vooral richten op technisch-inhoudelijke verdie-ping en kennisverspreiding, terwijl ze de bestuurlijke, beleidsma-tige en politieke discussies van inhoudelijke inbreng wil voorzien. Ook staat samenwerking met andere organisaties op de agenda. Geïnteresseerden die zich willen inzetten voor de themagroep kun-nen zich melden bij KNW, Monique Bekkenutte, e-mail: [email protected]

NIEUWE KNW-THEMAGROEP ‘WATER EN ONDERGROND‘

WORKSHOPS SLIBONTWATEREN

Page 28: H2O april 2014

28

MIJN IMPRESSIE

Emissies bepalen de waterkwaliteit, dat stond natuurlijk centraal op het jaarlijkse emissiesymposium van 13 maart. De door Deltares uitgevoerde landelijke emissieregistratie is bij het wa-terbeheer dan ook een onmisbaar instrument.

Met het werken aan de stroomgebiedsbeheerplannen om aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) te voldoen, is de laatste jaren veel nieuw inzicht ontstaan in de invloeden op de waterkwaliteit. Zoals altijd gaat een toenemend inzicht ook hier gepaard met een toe-nemende behoefte aan nóg meer informatie. Ook is er een nog grotere behoefte ontstaan aan regionale differentiatie. Het blijft dan ook voortdurend nodig nieuwe wegen te bewandelen. Dat kan bijvoorbeeld door bronnen búiten het waterbeheer aan te boren. Rolf Hut van de TU Delft liet zien hoe je door demografische en ruimtelijke informatie te combineren met het nemen van mon-sters, meer inzicht krijgt in bronnen (in dit geval medicijnresten in het stroomgebied van de Rijn).

Dat het niet langer alleen de professionele monsternemer hoeft te zijn die informatie aanlevert, kwam ook naar voren in de workshop crowdsourcing. Met tools als iQwr en Citclops kan iedereen met een smartphone waterinformatie aanleveren. Buiten het waterbeheer wordt crowdsourcing al toegepast, bijvoorbeeld via de fijnstof app. Een leuk voorbeeld is ook het splash-onderzoek van Wageningen UR. Daarbij wordt het aantal dode insecten op nummerplaten gere-gistreerd. Crowdsourcing levert een inzicht in de ruimtelijke sprei-ding, dat met gewone monstername niet te evenaren valt.Van oudsher zijn de nutriënten nog steeds de belangrijkste emissie-bron voor de Nederlandse wateren. Het KRW-traject heeft duidelijk gemaakt dat we daar nog niet zo een-twee-drie vanaf zijn. Gert van Ee van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier liet zien

dat in Noord-Holland de achtergrondbelasting met fosfaat te hoog is om de KRW-norm te halen. Ook het nutriëntengehalte van neer-slag speelt een grote rol. Vooral wanneer dit door uit- en afspoeling over landbouwgronden nog eens extra nutriënten opneemt. André van de Straat van de provincie Zeeland liet zien dat je er, door continue monitoring, achterkomt dat tijdens neerslag het stikstofgehalte in de wateren flink stijgt, wat wijst op genoemd af- en uitspoelingseffect.Maarten Ouboter (Waternet) gaf aan dat juist het inzicht door goede water- en stofbalansen nieuwe vragen oproept over waarom er in vrijwel vergelijkbare gebieden toch grote verschillen in de biologie te vinden zijn. Joachim Rozemeijer benutte de goede water- en stofbalansen van Waternet om het effect van vasthouden van neerslag met flexibel peilbeheer te onderzoeken. En dan blijkt dat de hoge nutriënten-gehaltes van (afstromende) neerslag leiden juist tot een verhoging van het nutriëntengehalte bij toepassing van flexibel peilbeheer.We weten steeds meer over de emissies, maar weten we daarmee ook steeds meer over de waterkwaliteit? Natuurlijk stond op deze bijeenkomst de emissieregistratie centraal. We weten steeds beter waar verschillende stoffen vandaan komen. Maar weten we ook waar ze naar toe gaan? Van sommige gewasbeschermingsmiddelen is duidelijk dat uiteindelijk 1 procent in het oppervlaktewater komt. Maar ook dat is soms al te veel.Natuurlijk ontspon zich uiteindelijk nog een discussie over de Kaderrichtlijn Water zelf. Is dat nou een lastig juridisch en administratief keurslijf? Of is dat juist een, weliswaar voor verbe-tering vatbare, impuls om doelgericht te werken aan een betere waterkwaliteit in Europa?

Eilard Jacobs

EMISSIES: HOUDT HET DAN NOOIT OP?

Foto Caroline Koopmans

Het Nationaal Watertraineeship is van start gegaan! De eerste vijftig jonge professionals, zowel op hbo- als op wo-niveau, be-ginnen deze maand op hun nieuwe werkplek. In het kader van het Nationaal Watertraineeship werken trainees twee jaar lang, vier dagen per week als junior medewerker bij een organisatie in de watersector en volgen ze de vijfde dag een op maat gemaakt pro-gramma ‘persoonlijk leiderschap’.

Dit programma bestaat uit trainingen gericht op persoonlijke ont-wikkeling, coaching, intervisie en het gezamenlijk werken aan wa-terprojecten bij de deelnemende organisaties. Er is veel aandacht voor communicatie, uitwisseling van kennis, leren kennen van de Nederlandse watersector en het opbouwen van een netwerk. Voor de volgende lichting is de organisatie op zoek naar nieuwe werkplekken. Wilt u jong talent een eerste kans bieden binnen de watersector? Kijk op www.nationaalwatertraineeship.nl voor meer informatie over het programma en ervaringen van deelne-mende organisaties en trainees.

TRAINEES UIT DE STARTBLOKKEN

Page 29: H2O april 2014

WATERNETWERKNIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

29

NR4 / APRIL 2014

Nederlanders zijn te weinig ‘waterbewust’, constateert de Or-ganisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in een rapport. Ze vinden het vanzelfsprekend dat water veiligheid goed geregeld; zo’n houding kan het draagvlak voor toekomstbestendig waterbeheer ondermijnen. Hoe verander je dat? Bijvoorbeeld door het effect van klimaatverandering in beeld te brengen via het overstromingsmodel 3Di, de ‘Google maps voor het Waterbeheer’. Tijdens een congres op 20 maart werd dit model toegelicht door het consortium dat aan de ontwikkeling had gewerkt. Dankzij een nieuw rekenhart, dat ontwikkeld is door Guus Stelling (TU Delft) kan het model tot een factor duizend sneller rekenen dan andere modellen. Dankzij de snelle rekentijden is het mogelijk om tijdens het rekenen wijzigingen in de kaart aan te brengen, zoals het aan-leggen van een dijk of het graven van een kanaal, en direct de gevolgen van deze maatregelen te zien. In combinatie met het hoge detailniveau en de 3D-visualisatie worden zo de risico’s van het water direct inzichtelijk gemaakt voor bestuurders, specialisten, burgers en bedrijfsleven. Daarnaast stelt 3Di waterbeheerders in staat maatregelen te optimaliseren, water- en ruimtelijk beleid te verbinden en te ondersteunen bij crisismanagement, in geval van bijvoorbeeld overstromingen. Burgers kunnen door middel van de informatie een betere inschat-ting maken van het risico op wateroverlast (door overstromingen of hevige regenval) en de kwaliteit van de omgeving bij het kopen van een woning. Het 3Di-instrumentarium is daarom volgens Deltacommissaris Wim Kuijken, een van de sprekers tijdens het symposium, een ‘democratisering van het waterbeheer’, een ontwikkeling die ook grote exportkansen biedt. 3Di is ontwikkeld door een consortium van overheden (Hoogheem-raadschap Delfland, Hoogheemraadschap Hollands Noorder-kwartier, Waternet), kennisinstellingen (Deltares, TU Delft) en bedrijfsleven (Nelen & Schuurmans), in samenwerking met het programma Kennis voor Klimaat. Meer informatie is te vinden op www.3Di.nu

3DI-MODEL ‘DEMOCRATISEERT’WATERBEHEER IN NEDERLAND

De dijkgraven Luc Kohsiek (Hoogheemraadschap Hollands Noorder-kwartier) en Michiel van Haersma Buma (Hoogheemraadschap van Delfland) worden aan de tand gevoeld door dagvoorzitter Jan Tromp (de Volkskrant)

NOG VIER THEMANUMMERS VAN H2O IN 2014

Na het themanummer rondom Aqua Nederland Vakbeurs en Rioleringsvakdagen (februari) en deze editie (april) rondom afvalwater, komt maandblad H2O nog met vier themanum-mers in 2014. Het gaat hierbij om de volgende edities:

7 AUGUSTUS: ICT/AUTOMATISERINGWelke rol speelt ict in de watersector, wat zijn de nieuwe trends? Welke ervaringen hebben waterschappen, drinkwa-terbedrijven en industriële ondernemingen opgedaan? En wat kunnen anderen daarvan leren?

25 SEPTEMBER: WATERKWALITEITHoe staat het ervoor met de kwaliteit van ons (oppervlakte)water en daarmee uiteindelijk ook van ons drinkwater, onze biodiversiteit en onze leefomgeving? Op 2 oktober houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) een landelijk symposium waterkwaliteit. Het themanummer van H2O biedt een voorschot op dit symposium.

20 NOVEMBER: DUURZAAMHEIDKan het slimmer, kan het duurzamer en wat zijn de conse-quenties? Het voorlaatste nummer van H2O in 2014 staat voor een groot deel in het teken van duurzaamheid.

18 DECEMBER: WATERTECHNOLOGIEDe laatste stand van zaken op het gebied van watertechno-logie. Een sector waarin Nederland internationaal al jaren uitblinkt.

Heeft u suggesties voor de redactionele inhoud van deze nummers? Meld ze dan aan de redactie van maandblad H2O via: [email protected]. Bij de selectie van artikelen die zijn aangeleverd voor H2O-Online, en die worden sa-mengevat in het maandblad, zullen we voor deze edities ook nadrukkelijk kijken of ze passen in de gekozen thema’s. Dus aarzel niet artikelen aan te leveren voor H2O-Online (ook via www.vakbladh2o.nl, waar u ook de auteursinstructies kunt vinden).

Wilt u adverteren in een van de bovengenoemde edities? Neem dan contact op met PSH Media Sales, Shahin Habbah, telefoon: 0314-355 834, e-mail: [email protected]

Page 30: H2O april 2014

• Geaccrediteerde monsterneming

en analyse

• Legionella preventie en advies

• Volledige Legionella ontzorging

met onze webapplicatie LEON

• Uitgebreide analyse pakketten

voor geneesmiddelen

• Vervuilingsonderzoek HF Membranen

• Onderzoek biologische stabiliteit

met Flow Cytometrie

Legionella,mijn zorg!

A N A L Y S E S M E T A A N D A C H T E N A D V I E S

Page 31: H2O april 2014

De RIWA, de Vereniging van oppervlaktewaterbedrijven, is het kennis- en lobbycentrum van de aangesloten lidbedrijven in Nederland en België. De RIWA fungeert als koepelorganisatie voor de secties RIWA-Rijn, -Maas en -Schelde. De doelstel-ling is het uiteindelijk verkrijgen van een dusdanige kwaliteit van het oppervlaktewater dat daaruit met natuurlijke methoden onberispelijk drinkwater gemaakt kan worden. RIWA ontwikkelt, vergaart en verspreidt kennis en voert de lobby die nodig is om dit doel te bereiken. De totale personeelsomvang bedraagt ca. 5 fte.

RIWA-Rijn roept kandidaten op voor de functie van

Directeur (m/v)(1,0 fte)

taakomschrijving

Als directeur bent u integraal verantwoordelijk voor het functioneren van RIWA-Rijn. U onderhoudt de (bestuurlijke) contacten met de deelnemende lidbedrijven en directies van kennis genererende organisaties en instituten. U bent secretaris en adviseur van het bestuur van RIWA-Rijn, dat bestaat uit de directeuren van de deelnemende waterleidingbedrijven. U vertegenwoordigt RIWA-Rijn in contacten met overheden en in haar internationale counterpart IAWR (Internationale Arbeitsgemeinschaft der Wasserwerke im Rheineinzugsgebiet). Tevens initieert en coördineert u (uitbestede) onderzoeksprogramma's of projecten.

functie-eisen

Wij zoeken een kandidaat met gedegen en aantoonbare kennis en ervaring op het gebied van – chemische – waterkwaliteit, zowel wat betreft het vergaren van kennis als het uitdragen daarvan. U heeft ervaring met het opbouwen en onderhouden van relevante netwerken ten behoeve van eff ectieve belangenbehartiging. Inzicht in de bestuurlijke, functionele en organisatorische verhoudingen binnen de drinkwater- en overheidssector en overkoepelende (internationale) organisaties zijn kwaliteiten om de functie goed te kunnen vervullen. Verder beschikt u over een adequate bestuurlijke en omgevings- sensitiviteit en bent u een gedegen partner voor de bestuurders. U denkt en handelt integraal en weet mensen te verbinden. U beschikt over een sterk ontwikkeld refl ectief vermogen. U bent open, evenwichtig en geeft vertrouwen met oog voor persoonlijke ontwikkeling. U bent politiek en bestuurlijk sensitief. Daarnaast heeft u een academisch denk- en werkniveau (bij voorkeur milieuchemisch gericht) en een uitstekende mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands, Duits en Engels.

Wij bieden u uitstekende arbeidsvoorwaarden met uitgebreide mogelijkheden voor opleiding en ontwikkeling, fl exibele werktijden, goede pensioen- en verzekeringsvoorzieningen en een fl exibel arbeidsvoorwaarden- budget waarbij u o.a. extra vrije dagen kunt kopen en verkopen. Het bruto jaarinkomen bedraagt maximaal € 110.000.

informatie

Heeft u belangstelling voor deze functie, dan ontvangen wij graag uw motivatie met cv. U kunt uw sollicitatie onder vermelding van vacaturenummer 22466 vóór 30 mei a.s. mailen naar [email protected]. Kijk voor meer informatie op www.riwa-rijn.org

Voor vragen kunt u contact opnemen met de heer dr. Peter Stoks, telefoonnummer 030 600 9036.

De sollicitatiegesprekken zullen plaatsvinden op 23 juni vm en 24 juni nm te Nieuwegein, Groenendael 6, 3439 LV. Sollicitanten worden gescreend. De screening bestaat uit de volgende stappen: het nagaan van referenties, het toetsen van de authenticiteit van identiteitspapieren en diploma’s en het opvragen van een verklaring omtrent het gedrag. Een assessment kan deel uit maken van de sollicitatieprocedure.

Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld.

Riwa.indd 1 09-04-14 09:56

Page 32: H2O april 2014

Tekst Barbara Schilperoort | Beeld Getty Images

Waarom verruilden ze een baan voor het onzekere ondernemerschap? Hoe komen ze aan opdrachten in tijden van crisis? Hoe houden ze hun kennis op peil? Ook de watersector telt steeds meer zelfstandigen (zonder personeel). H2O portretteert er vijf.

KLEIN EN DAPPER

VIJF ZZP’ERS IN DE WATERSECTOR

32

T

Page 33: H2O april 2014

THEMA 33

NR4 / APRIL 2014

‘Eigen baas én werken voor verschillende bazen’ “Al twintig jaar werk ik in de watersector. Vaker switchte ik van baan omdat ik andere ideeën had over inhoud en aan-pak van projecten. Regelmatig vroegen klanten juist míj om een project te leiden. Bij de zoveelste interne discussies over koersveranderingen en reorganisaties, zag ik in dat het werken binnen een organisatie me meer energie kostte dan opleverde. Mijn ouders hadden een eigen bedrijf. Ik weet niet beter dan dat ze zélf hun eígen keuzes maakten. Zo besloot ik in 2011 mijn bureau Tij te beginnen. Uit overtuiging dat ik zelf moest gaan ondernemen. Dat was middenin crisistijd. Inhoudelijk merk ik daar niet zo veel van. Ik doe veel projecten waarbij meerdere partijen be-trokken zijn, met name in opdracht van drinkwaterbedrijven en waterschappen. Wel duren onderhandelingstrajecten over tarieven en voorwaarden momenteel veel langer. Mijn opdrachten haal ik binnen via mijn eigen netwerk en dat van WaterForce. Uit het informele netwerk dat een aantal waterprofessionals een paar jaar geleden begon, is een vereniging met 70 leden ontstaan. Ik ben daar voorzitter. Wij willen onze kennis delen, samen ondernemen. Belang-rijk doel is ook om de zelfstandigen in alle geledingen van de watersector zichtbaar te maken. Het lidmaatschap van Waterforce moet gaan werken als een keurmerk: een garan-tie voor opdrachtgevers dat een zelfstandige professional kan terugvallen op een netwerk van andere deskundigen. Hoe ik mijn kennis op peil houd? Door kennisuitwisseling via Waterforce en de andere collega’s met wie ik samenwerk, door blijvend te investeren in trainingen en cursussen, het bijwonen van symposia en congressen. Laatst vroeg iemand of ik ooit nog voor een baas ga werken? Nu ben ik mijn eigen baas én werk voor verschillende bazen! Dat is het leuke.”www.tij-advies.nlwww.waterforce.nu

‘Nou, zo vrij ben je ook weer niet’“Na mijn afstuderen als architect werkte ik eerst een paar jaar bij onderzoeksinstituten. Op een gegeven moment gaf de rijks-overheid mij een eerste opdracht. Toen nog één en toen nog één. Zo ontstond 25 jaar geleden mijn eerste bureau OpMaat. Ik ontwerp utiliteitsgebouwen, waterprojecten, woningbouw- projecten. Organiseer workshops en ateliers. Verzorg publi-caties, lever een bijdrage aan symposia. Mijn tweede bureau Atelier Groenblauw focust op een duurzame, klimaatbesten-dige stad. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, water-schappen, het kenniscentrum van regionale waterbeheerders STOWA én particulieren zijn mijn opdrachtgevers.Natuurlijk merk je wat van de crisis. Er zijn kapers op de kust. Dus moet je meer je best doen. Goede ideeën hebben en de boer opgaan om mensen daarvoor enthousiast maken. Je >

MARC BALEMANS

Bureau TijProces­

management en watergovernance

HILTRUD PÖTZ

Atelier Groenblauw

Ontwerpen, adviseren en

onderzoeken op het gebied van

duurzaam en klimaatbestendig

bouwen

T EEN

TWEE

Page 34: H2O april 2014

THEMA34

moet meer werk verrichten om een project (en de financiering!) rond te krijgen, meer partijen benaderen. Eigenlijk kom ik altijd via-via aan nieuwe opdrachten. Dus is het belangrijk om je relaties goed te onderhouden. Momenteel zijn we bezig met het opzetten van een netwerkje van mensen die recentelijk in een aantal projecten met elkaar samenwerkten. Vanuit het idee om ooit een totaalproduct aan te bieden. We vullen elkaar namelijk goed aan. Je ziet steeds vaker allerlei samenwerkingsverbanden ontstaan. Het grote voordeel is dat je veel van elkaar kunt leren. Maar het vreet tijd. Ons initiatief verkeert nog wel in een heel pril stadium, hoor. Mijn kennis houd ik op peil door het lezen van vakliteratuur, het bijwonen van studiedagen – waarvoor ik overigens vaak als spreker wordt uitgenodigd. Ik bén mijn eigen bedrijf, dat geeft veel vrijheid. Aan de andere kant moet je altijd rekening houden met eisen en wensen van opdrachtgevers en markt. Dus zó vrij ben je nu ook weer niet…”www.ateliergroenblauw.nl

‘Als je ideeën hebt, is er altijd wat te doen’ “Elf jaar lang werkte ik bij een slibverbrandingsinstallatie. Toen werd het tijd voor iets nieuws. Bovendien wilde ik graag met nieuwe dingen bezig zijn. Daaraan meer tijd besteden dan bij mijn oude werkgever mogelijk was. Om die reden begon ik twee jaar geleden met Aiforo. Waterschappen ontwikkelen nieuwe afvalwaterketenvisies. Ik wil een rol spelen bij de veranderingen die momenteel in de watersector op dat gebied plaatsvinden. Zo begeleid ik bijvoorbeeld voor onderzoeksinstituut STOWA een traject om te kijken hoe je slib kunt vergassen in superkritiek water. Water dat je zo onder druk zet en waarvan je de tempe-ratuur zo verhoogt dat er geen onderscheid meer is tussen water en gas. Dat maakt het mogelijk om natte biomassa te vergassen zonder dat je deze eerst moet drogen. Mijn opdrachten haal ik binnen via netwerken. Veel werkcontacten deed ik op bij mijn oude werkgever. Ik bezoek symposia. Twee dagen per week werk ik als coördinator van een onderzoek naar fosfaatwinning bij onderzoeksinstituut Wetsus. Dat is goed voor mijn net-werk en vormt een veilige basis onder mijn eigen bedrijf. Ik huur een flexwerkplek op de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom, op het terrein van een plastic fabrikant die meer wil doen met de biobased economy. Daar participeer ik in een netwerk van mensen die ook iets met dat onderwerp willen. Al die netwerken bij elkaar leveren vele nieuwe kan-sen op. En zijn overigens ook een goede manier om mijn kennis op peil te houden. Buiten het bijhouden van vakliteratuur. Ik heb overwogen om lid te worden van een netwerk, zoals WaterForce. Maar ik zit net in een ander vakgebied. En ik wil voorkomen dat ik teveel tijd kwijt ben met vergaderen en overleggen. Nee, ik heb geen last van de crisis. Als je zelf genoeg ideeën hebt is er volgens mij altijd wel wat te doen.” www.aiforo.nl

‘Je moet jezelf wel uit bed kunnen sleuren’ “Ruim zeventien jaar houd ik me bezig met de kwaliteit van oppervlaktewater dat wordt gebruikt voor drinkwater: bij kennisinstituut KWR, in mijn promotieonderzoek en in mijn eigen bedrijf. Omdat ik de baas wilde zijn over mijn eigen tijd, me zoveel mogelijk aan mijn promotieonderzoek wilde wijden, maakte ik de overstap naar het bestaan als zelfstandig ondernemer. Groot bijkomend voordeel is dat ik bovendien minder tijd kwijt ben aan intern overleg. Andere kant van de medaille is, dat je ook bestand moet zijn tegen de druk en verantwoordelijkheid om zelf voor werk en inkomen te zorgen. Je moet veel zelfdiscipline hebben. Jezelf als het ware uit bed kunnen sleuren, zoals een vriendin het laatst noemde… Daar heb ik geen enkele moeite mee!Ik voer niet alleen opdrachten uit voor waterbedrijven en waterschappen, maar werk ook

CORINA CARPENTIERBenten Water

SolutionsOnderzoek naar,

advies over, instrumentarium

voor (het meten en monitoren van)

water kwaliteit

LEON KORVINGAiforo

Oplossingen, advies en

innovaties op het gebied

van duurzaam gebruik van

water, grondstoffen en energie

DRIE

VIER

Page 35: H2O april 2014

Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)De beroepsorganisatie voor alle waterprofes sionals in Nederland. Een kleine 4.000 waterprofessio-nals zijn hierbij aangesloten. Leden kunnen deelnemen aan veel activiteiten van KNW en ontvangen elke maand H2O.www.waternetwerk.nl

WaterForceEen vereniging van zelfstandige deskundigen in de watersector. ‘Samenwerken, samen leren en samen sterker’ is het motto van dit netwerk.www.waterforce.eu

WaterFocusCoöperatie waarin circa veertig ondernemende zelfstandige professionals in de watersector en Stichting Nedworc hun krachten gebundeld hebben.www.waterfocus.nu

Netwerken voor zzp’ers Voor zzp’ers is het hebben van een goed netwerk en samenwerken heel belang-rijk. Daarvoor kunnen ze onder andere terecht bij:

NR4 / APRIL 2014

35

mee aan internationale onderzoeksprojecten. Nee, ik heb geen last van de crisis. De water-sector is niet zo conjunctuurgevoelig. Wel moet je je tegenwoordig meer houden aan tevoren nauwkeurig vastgestelde budgetten. De tekst van mijn promotieonderzoek is klaar. Ik wacht op een fiat om het te laten drukken en mijn verdediging voor te bereiden. Wel ben ik al bezig met het voorbereiden van een aan-tal vervolgpublicaties daarover. Ook ben ik betrokken bij het zesjaarlijkse grote onderzoek van de Donau-commissie naar de waterkwaliteit van de rivier. Dat levert me geen geld op, maar wel weer extra publicaties. Zo vergroot ik mijn naamsbekendheid en mijn netwerk. Een prima manier om zowel mijn kennis op peil te houden als om mogelijk nieuwe opdrachten te verwerven. Samenwerken doe ik op allerlei manieren: binnen die onderzoeken en projecten. Met mijn opdrachtgevers. Met een oud-collega ontwikkel en geef ik een serie trainingen.”www.benten-water.com

‘Ik ben een échte zzp­er; met nadruk op de eerste z’ “De naam van mijn bedrijf verwijst naar mijn bedrijfsdoelen uit 2007, toen ik voor mezelf begon: strategie en advies op het gebied van beleid en management. Maar ik draai vooral intensieve, ingewikkelde, op samenwerking gerichte trajecten die voor 90 procent betrekking hebben op water. Of het nu door een leiding of door een sloot gaat. Het blijkt dat de hausse in het werk vooral in het begeleiden van projecten zit of in het proces dat uiteindelijk tot een project leidt. Overheden hebben namelijk behoefte aan extra ondersteuning omdat ze zelf niet genoeg mensen in huis hebben met verstand van complexe regels op het gebied van grondonderzoek, flora- en faunawetgeving, archeologie, etcetera. Hiervóór werkte ik vijftien jaar als manager bij Rijkswaterstaat. Die ervaring maak ik als het ware te gelde… Het is plezierig dat ik nu meer bij de inhoud betrokken ben dan als manager. De afwisseling in het soort werk is ook een pré van het bestaan als zzp-er. Ik ben bezig met uitdagende projecten, zoals nu met de aanleg van een vispassage bij twee watermolens in Winterswijk en Haaksbergen. De rijke natuur, de geschiedenis van het gebied, toerisme: bij de uitvoering moet ik rekening houden met verschillende belangen. Meestal kom ik aan mijn klussen via de intermediairs bij wie ik sta geregistreerd. Ondanks de crisis is er voldoende werk, maar de tarieven staan onder druk. Opdrachtgevers zijn vooral uit op goede, dat wil zeggen voordelige, prijzen. Al doende leert men: na het afronden van mijn TU-avondopleiding in 2007, houd ik via zelfstudie mijn kennis op peil. En door de samenwerking met collega’s in projecten blijf je min of meer ‘vanzelf’ op de hoogte van actuele ontwikkelingen. Met een aantal collega’s onderhoud ik informeel contact. Maar eigenlijk ben ik een échte zzp-er. Met nadruk op de eerste z.” www.bemstratgie.nl

FOKKE VAN ZEIJL

BEM Strategie en Advies

Strategische plannen voor

overheid en bedrijfsleven

VIJF

Page 36: H2O april 2014

Een heldere kijk op Duurzaamheid.

Pompen n Afsluiters n Service

KSB Nederland BV . [email protected] . www.ksb.nl

1401

10

KSB is zich bewust van zijn wereldwijde verantwoordelijkheid en ontwikkelt daarom oplossingen die duurzaamheid combineren met maximale efficiëntie. Meer dan 140 jaar aan kennis en ervaring met processen voor water- en afvalwaterpompen, afsluiters en service maken duidelijk dat een duurzame samenleving meer is dan een toekomstdroom. KSB stelt wereldwijd standaarden voor milieuduurzaamheid en levert op dat gebied het beste!

www.kremerspeciaalzandengrind.nl

KIWA BRL-K240 gecertificeerd

AcquaSilica®Het zuiverste filterzand voor drinkwaterproductieMaak kennis met AcquaSilica®, het filterzand voor drinkwaterproductie. Gewonnen uit natuurlijke bronnen, microbiologisch en toxicologisch uitvoerig onderzocht en gecertificeerd volgens de nieuwste KIWA normering. Meer weten? Neem een kijkje op onze website of bel 0591 - 549 820.

Enkele eigenschappen:• Filterfijnheid van 1 micron tot 150 micron• Terugspoelen zonder onderbreking van het filtratieproces• Minimale hoeveelheid terugspoelvloeistof benodigd• Filtertypes voor verschillende debieten• Hoogwaardig roestvrij staal• Volledig gesloten filtersysteem

OPTIFIL WATER-FILTERSYSTEEM

Het Hawle-Optifil Waterfiltersysteem is een volledig

programmeerbaar en geautomatiseerd systeem, voorzien

van een automatische terugspoelfilter en uitgerust met

een filter naar keuze.

www.imbemadenso.nl • T. 023 - 517 24 24

AU

TO

MA

TIS

CH

TE

RU

GS

PO

ELFIL

TE

R

NIEUW!

Page 37: H2O april 2014

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTORWATERTECHNIEK 37

NR4 / APRIL 2014

Door het verlagen van het energieverbruik van de polder-gemalen, wil het waterschap Zuiderzeeland een bijdrage leveren aan het vergroten van de energie-efficiency. De gezamenlijke waterschappen hebben met het Rijk af-gesproken dat ze in 2012 30 procent minder energie zullen gebruiken. Samen met ingenieursbureau Tauw is Zuider-zeeland via een verkennende studie nagegaan in welke mate de poldergemalen hieraan een bijdragen kunnen leveren.Het beheersgebied van het waterschap bestaat voorname-lijk uit diepe polders (5,20 tot 6,20 beneden NAP). Daardoor is het onontkoombaar om overtollig water (neerslag, kwel-water en inlaatwater) te verpompen met een hoog energie-gebruik als gevolg.Verreweg het grootste deel (81 procent) van de energie wordt benut voor het overwinnen van het peilverschil. Van de rest gaat het grootste deel verloren door stromingsverliezen in gemalen en elektrische verliezen.De belangrijkste aspecten waarnaar in het kader van het onderzoek is gekeken, is het verlagen van de ‘input’ in de polders (kwel, neerslag en inlaat) en het verlagen van de op-voerhoogte. Dit laatste is uiteraard niet sterk te beïnvloeden vanwege de diepe ligging van de polders. De hoeveelheden water die verpompt worden, zijn echter zo groot dat het de moeite loont om het effect van een minimale verlaging van de opvoerhoogte te onderzoeken.

MaatregelenUit de verkennende studie komen de volgend mogelijke maatregelen naar voren:• Als het Rijk daarom vraagt kan in droge perioden water

in grote hoeveelheden vanuit het Markermeer ingelaten en weer uitgeslagen via het gemaal bij Harderwijk om de Veluwerandmeren aan te vullen en de waterkwaliteit te verbeteren. Aanbevolen wordt om aanvulling vanuit de IJssel te verkennen.

• De omvang van de inlaat (en drainage) in de Noordoost-polder verdient de aandacht. Mogelijk wordt meer water ingelaten dan nodig is, met consequenties voor het ener-giegebruik. Aanbevolen wordt om kritisch te kijken naar de afstemming tussen de waterkwaliteit en -kwantiteit en de benodigde inlaat.

• Het inschakelen van de gemalen is onder normale om-

standigheden gerelateerd aan het daluurtarief voor elek-triciteit. Dit heeft een invloed op de kweldruk waardoor meer kwel doorsijpelt en weer moet worden verpompt.

• Van de zeven gemalen van het waterschap zijn er twee het meest in bedrijf. Het ligt voor de hand om vooral op deze gemalen te focussen om deze optimaal te laten draaien. Voor een van de twee gemalen kan het ener-gieverbruik met circa 5 procent worden teruggedrongen wanneer de koelers in de perskoker worden aangepast. Deze veroorzaken extra weerstand in de perskoker. Ook voor het andere gemaal zijn maatregelen in beeld om het te energiegebruik te optimaliseren. Uit een kosten-baten analyse moet blijken of deze maatregelen doelmatig zijn om in de toekomst door te voeren.

• Een peilverhoging van 10 centimeter remt de kwelstro-men, verkleint de opvoerhoogte van gemalen en geeft ruimte voor scenario’s waarbij gemalen continue op een afgevlakte sterkte draaien. Ook hier geldt dat een kosten-batenanalyse inzichtelijk moet maken of een peilverhoging van 10 centimeter daadwerkelijk doelmatig is, gezien ook nadelen aan een dergelijke maatregelen verbonden zijn.

• Er is ook gekeken naar maatregelen die invloed hebben op kwel en verdamping. Zo is gebleken dat meer drink-waterwinning uit de polder nauwelijks effect heeft op de kweldruk. De verdamping kan vergroot worden door meer natuurvriendelijke oevers langs waterlopen in te richten.

• Grotere maatregelen als het vervangen van de motoren, aandrijving en pompen voor de gemalen Colijn en Lovink kunnen een positieve bijdrage leveren aan het verlagen van het energieverbruik.

Voor alle maatregelen zijn de effecten in KWh per jaar, de kosten, de neveneffecten en de realisatietermijn globaal in beeld gebracht.

Rada Sukkar (Tauw BV)Hans Kuipers (Waterschap Zuiderzeeland)

Een uitgebreid artikel over dit onderwerp is te vinden door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

KANSEN VOOR ENERGIEBESPARING POLDERGEMALEN ZUIDERZEELAND

iStockphoto

Page 38: H2O april 2014

38

TECHNICI VOELEN ZICH ONDERSCHAT

MEDEWERKERS WATERNET MAKEN STROOM OP DAK

Bijna alle technici zijn trots op hun werk, maar negen van de tien vinden dat het belang van techniek voor de samenleving wordt onderschat. Wel is bijna driekwart positief over de toekomst en heeft de verwachting dat de werkgelegenheid nog zal toenemen. Dit blijkt uit een onderzoek van NRC Handelsblad in samenwerking met het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) door onafhankelijk onderzoeks-bureau Motivaction. Aan het onderzoek is deelgenomen door 643 hoger opgeleiden in de techniek.Het werk in de technische sector wordt volgens hen onderschat. Niet alleen het werk zelf wordt onderschat, ook het belang van techniek voor de samenleving wordt volgens een meerderheid van de geënquêteerden onderschat. Het imago en het aanzien van het technische vak, zoals zij het aanvoelen, worden als matig gewaardeerd. Ook de financiële waar-dering voor het vak wordt genoemd als ondergewaardeerd.

Vijftig medewerkers van Waternet hebben een coöperatie opgericht die zonne-energie levert aan Waternet, de uitvoerende organisatie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam. Daartoe zijn 72 zonnepanelen op het dak van een gebouw van Waternet geplaatst. De coöperatie is hiermee de eerste energiecoöperatie van medewer-kers van een bedrijf.Op de rioolzuivering in Mijdrecht is door het waterschap een dak beschikbaar ge-steld aan dit initiatief van de werknemers. Bijna vijftig medewerkers van Waternet hebben persoonlijk geïnvesteerd in dit project van duurzame zonne-energie. De opgewekte energie wordt tegen markt-conforme prijzen verkocht aan en gebruikt door Waternet. De opbrengst wordt ver-deeld onder de leden van de coöperatie.Waternet is continu op zoek naar duur-zame oplossingen en nieuwe energie-bronnen. Zo wil Waternet in 2020 volledig klimaatneutraal opereren.

Drinkwaterbedrijven en andere partijen gaan verder met hun acties voor de promotie van kraanwater. Zo heeft Lieve Declercq, directievoorzitter van drinkwaterbedrijf Vitens, de ‘Kraanwaterkaart’ van Nederland aangeboden aan Annemarie Jorritsma, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.Op deze kaart staan 106 ‘Kraanwatergemeentes’. Zo’n gemeente belooft kraan-water te schenken in het gemeentehuis en de eigen ruimtes en maakt dit publiekelijk bekend. Met de actie ‘Stem voor Kraanwater’ wil drinkwaterbedrijf Vitens gemeenten overtuigen kraanwater te schenken en publiekelijk voor kraan-water te kiezen. ‘Stem voor Kraanwater’ is een project van Vitens, Dunea, Water-bedrijf Groningen en duurzaam consumentenplatform Nudge.

Een andere methode om het drinken van kraanwater te promoten is de wed-strijd: wie heeft het lekkerste kraanwater? Deze strijd was georganiseerd door KRNWTR, een initiatief van WeTapWater; een onafhankelijke organisatie met een maatschappelijke ideologie.De gemeente Haarlem werd kort geleden uitgeroepen tot winnaar van de eerste KRNWTR-award voor het lekkerste kraanwater van Nederland. Het water wordt geleverd door drinkwaterbedrijf PWN.Een deskundige jury en waterdragers uit het hele land proefden en beoordeelden kraanwater uit meer dan vijftien Nederlandse steden. In de top vijf staan verder Maastricht, Gouda, Leeuwarden en Zwolle.Ook twee merken flessenwater waren in de test opgenomen (van Albert Heijn en van Bar le Duc). Beide kwamen echter niet voor in een top-tien.

Meer informatie over beide initiatieven op twee websites.http://www.stemvoorkraanwater.nlhttp://www.krnwtr-drinkkraanwater.nl

Een deskundige jury proeft de verschillende

soorten kraanwater

Foto Kenzo Reeder

MEER ACTIES VOOR KRAANWATER

Page 39: H2O april 2014

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTORWATERTECHNIEK 39

Een betere en snellere voorspelling van buien. Om dat doel te bereiken is de Nationale Regenradar (NRR) uitgebreid met de meteorologische gegevens afkomstig van een nieuwe Belgische radarpost. Deze post staat in Jabbeke, tussen Oostende en Brugge. De post ‘kijkt’ verder de Noordzee op dan de twee Nederlandse posten in De Bilt en Den Helder. Het radarstation is volgens de Nationale Regenradar één van de meest moderne stations in Europa, waardoor ook de kwaliteit van de beschikbare neerslaggegevens is verbeterd. Hierdoor zullen buien vanuit het westen eerder worden gesignaleerd. Ook boven land gaat de nauwkeurigheid van de neerslaginformatie die de NRR levert omhoog. Eerder had de NRR al de beschikking over gegevens van drie Duitse radarposten. De Nationale Regenradar levert buiengegevens aan onder andere Rijkswaterstaat, water-schappen en gemeenten.www.nationaleregenradar.nl

Kennisinstituut Deltares zoekt partners voor een onderzoek naar de mogelijkheden van windturbines op primaire waterkeringen. Dit onderzoek is volgens Deltares nodig omdat op dit moment nog te weinig bekend is over het effect van trillingen van windturbines op de dijk en de ondergrond. Meer kennis zou ertoe kunnen leiden dat primaire waterkerin-gen of de omgeving daarvan gebruikt worden om windturbines te bouwen. De Nederlandse overheid heeft als doelstelling om te groeien naar 6.000 MegaWatt aan windenergie op land in 2020. Langs de Nederlandse kust, rondom het IJsselmeer en in de Zeeuwse delta liggen de locaties met de meest gunstige omstandigheden voor opwekking van windenergie op land. Het plaatsen van windturbines op land is beduidend goedkoper dan in zee. Vanwege de gunstige windcondities zijn windturbines op of dichtbij de primaire waterkeringen daarom in sommige gevallen een aantrekkelijk alternatief. Vanwege het belang van veiligheid tegen overstromingen biedt de huidige regelgeving hiervoor echter nauwelijks ruimte. Het Deltares-programma DijkWind 2017 is erop gericht de veilige en verantwoorde bouw van turbines op waterkeringen mogelijk te maken. Deltares zoekt echter partners voor financiering van het onderzoek. Voor meer informatie over het project DijkWind 2017 en de mogelijkheden om deel te nemen kan men contact opnemen met Deltares, Ton Peters, telefoon: 06–22446762.

DELTARES WIL ONDERZOEK NAARWINDTURBINES OP WATERKERINGEN

NATIONALE REGENRADAR VERBETERT INFORMATIE

NR4 / APRIL 2014

NIEUWE ZUIVERINGVOOR VION BOXTELVION, een internationaal opererende voedselproducent, krijgt een nieuwe vergisting en afvalwaterzuivering op het industrieterrein Ladonk in Boxtel. Eind vorig jaar is gestart met de bouw; de oplevering wordt eind 2014 verwacht. Het project wordt gerealiseerd door Hydro-Business in samenwerking met Colsen.De nieuwe installatie presteert volgens de betrokken partijen aanzienlijk beter qua capaciteit, produceert minder geur en ge-luid en levert duurzame energie (biogas).Het water dat uit de nieuwe afvalwaterzui-vering komt, is straks van een dusdanige kwaliteit dat het gedeeltelijk hergebruikt wordt in productieprocessen zoals het schoonspuiten van de veewagens en het sproeien in de stallen. VION gebruikt daar-door minder drinkwater.Extra voorzieningen zorgen ervoor dat er minder geur en geluid wordt verspreid. Zo wordt de nieuwe trommelzeef voor de scheiding van vast en vloeistof volledig overkapt. Dat geldt ook voor de buffertank. De lucht uit deze tank wordt afgezogen evenals de afgesloten ruimte waar bio-logisch slib wordt ingedikt. Deze afgezogen lucht wordt gebruikt voor de beluchting in het biologische zuiveringsproces in een latere fase in het biologische zuiveringsproces.

KOKERJUFFER OPWEG GEHOLPENIn de Heelsumse beek op de Veluwe zijn 2.400 larven van de kokerjuffer uitgezet door Alterra, Wageningen UR. De koker-juffer (Lepidostoma basale) hoort van oorsprong thuis in beken maar verdween in de afgelopen decennia door vervuiling, onttrekking van water aan de beek en het kappen van bomen op de oevers. De afge-lopen jaren verbeterde de waterkwaliteit van de Heelsumse beek door maatregelen van Waterschap Vallei en Veluwe en de gemeente Renkum. Omdat de kokerjuf-fers, net als de meeste beekinsecten, zich moeizaam verspreiden, kunnen zij veel beken die weer geschikt zijn niet bereiken. Daarom is de natuur een handje geholpen.

Page 40: H2O april 2014

Nederlandse waterkennis wordt beschikbaar gesteld aan Bangla-desh, een van de landen in de wereld die het meest getroffen wordt door overstromingen. Een consortium, onder leiding van Twynstra Gudde, heeft het contract getekend voor de ontwikkeling van het Delta Plan 2100. Dit is een strategisch plan voor de lange-re termijn voor de hele delta van Bangladesh. Hierbij wordt niet

alleen gekeken naar mogelijke maatregelen, maar ook naar wet- en regelgeving en het sociaal-politieke draagvlak dat nodig is.Tegelijk zal een ander consortium (onder leiding van ingenieurs- en adviesbureau Witteveen+Bos zich in opdracht van Vitens Evides Internationaal (VEI) bezighouden met de overstromingen in de Bengaalse hoofdstad Dhaka. De overstromingen in deze stad met 10 miljoen inwoners hebben vooral te maken met achterstallig onderhoud van het drainagesysteem.Het Urban Dredging Demonstration Project, zoals het project wordt genoemd, is opgezet om het stedelijk watersysteem langs drie wegen te verbeteren. Ten eerste het trainen van zowel uitvoerende medewerkers als management van DWASA (Dhaka Water Suppy and Sewerage Authority) in alle aspecten van stedelijk baggeren. Daarnaast worden voorstellen gemaakt voor organisatorische en financiële hervormingen en ten derde wordt door middel van een publiciteitsprogramma ingezet op aanpak bij de bron: gedragsver-andering van de inwoners van Dhaka in het omgaan met hun afval.

40

In samenwerking met kennisinstelling Wetsus, Lemniscaat School of Manage-ment en de HEMA Academie lanceert Empower People een Executive Water MBA-programma. Dit programma leidt in 2,5 jaar op voor een MBA-titel. De opleiding is bijzonder omdat managementonderwerpen uit de MBA verbonden worden met actuele waterthema’s. Onderdeel van het MBA-programma zijn open masterclasses, die ook toegankelijk zijn niet-deelnemers aan het MBA- programma.Ter voorbereiding op de start van het MBA-programma werd in maart de eerste masterclass gegeven, die door de deelnemers goed werd gewaardeerd. Op 12 juni volgt de tweede masterclass met als onderwerp ‘ Grondstofterugwinning en waardecreatie’. Doel van deze dag is deelnemers bewust te maken van eventuele kansen die er op dit terrein liggen voor hun eigen organisaties. Een van de deskundigen die zal spreken is Michael Braungart, de grondlegger van cradle-to-cradle. De masterclass, die duurt van 9.30 tot 16.30 uur, wordt gegeven in de Johannes de Doperkerk op de Watercampus te Leeuwarden. De daadwerkelijke Executive Water MBA start in september 2014 met haar eerste module. Het managementonderwerp ‘Strategie’ wordt dan verbonden met het waterthema ‘Publiek-private integratie”. Eén van de deskundigen die dan doceert is David Alexandre, vice president bij Veolia Water North America en docent Publiek Private Partnerships aan de New York University. Steef Peters is bij deze module betrokken als hoogleraar strategie. Voor de eerste module is ruimte voor maximaal vijftien potentiële MBA- studenten, die tegen een sterk gereduceerd tarief kennis kunnen maken met deze opleiding. Daarnaast volgt op 18 september een open masterclass Publiek-private integratie, die toegankelijk is voor een breder publiek. Nadere informatie over inhoud en kosten van de masterclasses en de Executive MBA is verkrijgbaar op de website. Daar kan men zich ook aanmelden. www.empower-people.nl

MASTERCLASSES EN MBA-PROGRAMMAWATERPROFESSIONALS

De ondertekening van het contract voor het Deltaplan 2100 (voor Bangladesh). Links Gerben Sjoerd de Jong, de Nederlandse ambassa-deur in Bangladesh, rechts Jaap de Heer van Twynstra Gudde

3 JUNI: KLANTENDAGWATEROPLEIDINGENDinsdagmiddag 3 juni organiseert Wateropleidingen speciaal voor klanten een middag waarop de toekomst van digitaal leren centraal staat.De stichting, die opleidingen verzorgt voor de watersector, constateert dat de meningen verdeeld zijn over de betekenis van digitaal leren. Wateropleidingen ziet het nieuwe leren als een hybride model, waarbij digitaal en klassikaal onderwijs, afhankelijk van het doel, worden afgewis-seld.Op 3 juni zullen verschillende sprekers kennis, ervaringen en ontwikkelingen rondom het digitaal leren binnen de watersector delen met de klanten van Wateropleidingen. Daarnaast is er ruimte om eigen inbreng te leveren en te netwer-ken. Bent u geïnteresseerd in dit onder-werp, noteer dan alvast dinsdagmiddag 3 juni in uw agenda.De bijeenkomst wordt gehouden van 13.00 tot 17.00 uur in het Waterhuis in Nieuwegein. Meer informatie: Wateropleidingen, Gwendy Dirks, telefoon: 030 - 6069406 of [email protected]

NEDERLAND HELPT IN BANGLADESH

Page 41: H2O april 2014

Waterschap Aa en Maas heeft officieel bekendgemaakt dat het voortaan het onderzoek naar vismigratie alleen nog maar zal uitvoeren met bevervriendelijke fuiken. Alle vang-fuiken die nodig zijn om de vismigratie in kaart te brengen, worden voorzien van luiken die het de bevers mogelijk maken om te ontsnappen.Het besluit is genomen nadat eind maart een dode bever werd aangetroffen in een fuik voor ecologisch onderzoek in de gemeente Grave. Het adviesbureau dat hier vismigratie onderzoekt (en niet wist dat er in deze omgeving een bever zat), heeft het voorval direct aan het waterschap gemeld, waarna Aa en Maas het onderzoek op deze locatie meteen heeft gestaakt. Bevers zijn in Nederland een beschermde diersoort. Waterschappen nemen juist maatregelen om de bever te helpen zich in Nederland te vestigen.

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTORWATERTECHNIEK 41

WATERSCHAP ZUINIG OP BEVERS

NR4 / APRIL 2014

Het waterschap Aa en Maas is op de rioolwaterzuivering in Aarle-Rixtel een pilot gestart om de vezels in het wc-papier terug te winnen uit het rioolwater en op te werken tot grondstof. De pilot zal drie maanden duren.Met behulp van een testinstallatie, waardoor 10 procent van het afvalwater wordt geleid, worden de papiervezels uit het water gehaald. Daarna wordt vastgesteld of ze hergebruikt kunnen worden. Tijdens de pilot worden kansrijke afzetroutes via lokale afnemers in kaart gebracht. Ook moet de pilot antwoord geven op de vraag in hoeverre de test invloed heeft op de kwaliteit van het zuiveringsproces.Als de test op de rioolwaterzuivering is afgerond, wordt de installatie verplaatst naar Smurfit Kappa Roermond Papier voor een tweede pilot. Daar sluit het Kennis- centrum Papier en Karton, in samenwerking met Applied CleanTech, de testin-stallatie aan op interne waterstromen van de papierfabriek.Waterschap Aa en Maas en Smurfit Kappa Roermond Papier werken in de pilots samen met Applied CleanTech. Dit Israëlisch bedrijf heeft een technologie ont-wikkeld (Sewage Recycling System, SRS) waarmee componenten uit afvalwater teruggewonnen en opgewerkt worden naar (gesteriliseerde en geurloze) grond-stoffen en producten. Toepassing van deze techniek zou tevens kunnen leiden tot een aanzienlijke besparing op elektriciteit (tot 20 procent), operationele kosten (tot 30 procent) en reductie van de reststroom slib (tot 50 procent).De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft een belangrijk aandeel gehad in de totstandkoming van de pilots en de financiering.

AA EN MAAS START PILOT PAPIERVEZELS WINNEN

PAQUES GENOMINEERD VOOR ONDERNEMINGSPRIJSPaques Holding uit het Friese Balk is genomineerd voor de prestigieuze Koning Willem I Prijs. Deze nationale onderne-mingsprijs wordt op 13 mei uitgereikt in aanwezigheid van koningin Máxima. De Koning Willem I Prijs wordt eenmaal in de twee jaar uitgereikt. De Koning Willem I Stichting is in 1958 in het leven geroepen door De Nederlandsche Bank en een aantal, aan het bedrijfsleven gelieerde, organisaties. Paques Holding ontwikkelt anaerobe waterzuiveringssystemen die energie uit afvalwater produceren en tegelijkertijd het water zuiveren en hergebruik van water mogelijk maken. Paques is genomineerd in de categorie Grootbedrijf (meer dan 250 medewerkers). Sinds 2000 is de prijs achtereenvolgens gewonnen door Heineken, Mammoet, Oad Groep, ASML, Fugro, Stage Entertainment en VDL Groep. De twee andere genomi-neerden in 2014 zijn: Huisman en Konink-lijke FrieslandCampina.

De nominatie werd Stephan Bocken (ceo Paques Holding) overhandigd door Gert van der Houwen, secretaris van de Koning Willem I Stichting

Foto Maarten H

uisman

Page 42: H2O april 2014

42

De achtste editie van Aqua Nederland Vakbeurs (in combinatie met Rioleringsvakdagen) was een groot succes. Van dinsdag 18 tot en met donderdag 20 maart brachten in totaal een kleine 10.000 belangstellenden een bezoek aan de beursvloer in de Evenementenhal in Gorinchem. Met bijna 3.700 bezoekers was de woensdag de drukste dag.

Honderden bedrijven op het gebied van waterbe-handeling, legionellapreventie, desinfectie, pompen en meet- en regeltechniek presenteerden zich aan waterprofessionals uit het hele land. In de ochtend-uren (voor de opening van de beurs) konden belang-stellenden deelnemen aan kennisprogramma’s. Van die gelegenheid werd volop gebruik gemaakt.

De volgende grote vakbeurs is Aqua Nederland Vakbeurs Noord-Oost in Hardenberg. Op deze pagina’s een foto-impressie van de beurs in Gorinchem van de vorige maand.

TIENDUIZEND BEZOEKERS OPAQUA NEDERLAND VAKBEURS

Bij de stand van de Watercampus Leeuwarden demonstreert Folkert Attema (Centre of Expertise Water Technology) hoe je water schoon kunt fietsen. Al fietsend wordt het vuile water door een membraan gepompt. Onderzoeksinstituut Wetsus (onderdeel van de Watercampus) houdt zich onder andere bezig met het ontwikkelen en verduurzamen van membranen.

Maandblad H2O, mediapartner van Aqua Nederland Vakbeurs en Rioleringsvakdagen, was natuurlijk ook van de partij

Ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, tevens leverancier van technologie, maakte op de beurs analyse van watermonsters, die de bezoekers konden meebrengen

Tijd genoeg om apparatuur in alle rust (en met schone

handen) te kunnen bekijken

Raad het gewicht! En zo kom je ook in gesprek met de (potentiële) klant. Hier bij de stand van De Jongh Pipesystems

Page 43: H2O april 2014

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTORWATERTECHNIEK 43

NR4 / APRIL 2014

Pompunit voor verkoop en verhuur bij Xylem. En natuurlijk even aan de knopjes zitten...

Het doet even denken aan TiTa Tovenaar. Het apparaat is echter een ultrasone flowmeter voor procesgassen. Op de stand van Krohne Nederland

Voor de deelnemers is alleen al de opbouw van een stand een zwaar karwei

Even bijpraten op de stand van Logisticon Waterbehandeling, ontwerper en bouwer van waterzuiverings-installaties

Honderden standhouders trokken tienduizend bezoekers

De stand van Esders, leverancier van apparatuur voor onder andere het lokaliseren van lekkage en drukbeproeving van drinkwaterdis-tributieleidingen, bijvoorbeeld (voor-grond) in mobiele vorm

Page 44: H2O april 2014

44

HIER LEREN WE JONGE MENSEN IETS WAAR ZE ECHT WAT AAN HEBBEN’

OP PAD MET...

OH2

Ze was goed in exacte vakken, vaak buiten te vinden, geïnteresseerd in milieu en duurzaamheid, en wilde ‘iets met mensen doen’. Na studies Milieukunde (en Water) in Deventer en Nijmegen, werkte ze als projectcoördinator milieueffectrapportages bij advies- en ingenieursbureau Tauw. In 2010 volgde de overstap naar het onder-wijs. Nu is Maaike Schaap (35) kerndocent watermanagement bij Heliconopleidingen in Velp.

MAAIKE SCHAAPTekst Barbara SchilperoortFotografie Gabby Louwhoff

BAANGARANTIE Heliconopleidingen zijn scholen voor groen onderwijs op vmbo- en mbo-niveau. De lesgebou-wen van de mbo-vestiging in Velp staan op het landgoed Larenstein, op de grens van Veluwe-zoom en de uiterwaarden van de IJssel. Op hetzelfde landgoed ligt ook de hbo-instelling Van Hall Larenstein, zodat leerlingen eventueel makkelijk kunnen doorstromen.Op de mbo-opleiding watermanagement leren studenten op niveau-3 en -4 hoe Nederland omgaat met water en wat je daarbij allemaal kunt tegenkomen. Aan de orde komen de thema’s waterbeheer, grond-, weg- en waterbouw en milieu. De mbo-opleiding is een heel praktische opleiding met een hoge beroepsgarantie. Leerlingen vinden werk bij waterschappen, gemeenten, milieu- en adviesbureaus, in de grond-, weg en waterbouw en bij natuurorganisaties. Daar kunnen ze vaak al voor hun afstuderen aan de slag als peilbeheerder, meewerkend voorman, terreinbeheerder, veldmedewerker of projectmede-werker. “Hier leren we jonge mensen iets waar ze echt wat aan hebben. We bereiden ze voor op de maatschappij. Kunnen met hun diploma zo de arbeidsmarkt op. Dat drijft mij.” Om die reden is Maaike sinds een jaar ook ambassadeur van Waterwonderen, de campagne die als doel heeft jongeren te interesseren voor werk in de watersector.

Page 45: H2O april 2014

45

NR4 / APRIL 2014

NAAR BUITEN Studenten werken al vanaf het eerste jaar aan projecten waar ze de inhoud van meer-dere vakken moeten combineren. “Zoals hier op het landgoed Biljoen, in eigendom van het Gelders Landschap en Kastelen. Het is een prachtig historisch natuurgebied met een beek, cascades, bijzondere flora en fauna en toegankelijk voor wandelaars en fiet-sers. Leerlingen krijgen opdracht om een nieuwe buitenruimte te ontwerpen, die aan bepaalde randvoorwaarden moet voldoen en rekening houdt met de aanwezige planten en dieren.”

VOOR DE KLAS Haar agenda voor een gemiddelde werkweek is gevarieerd: overleg met collega’s over de inhoud van de opleiding, begeleidingsgesprek-ken met leerlingen, op bezoek bij leerlingen die elders (vaak door het hele land) stage lopen, contacten met bedrijven en instellingen. “En natuurlijk geef ik les.” In de klas en daar-buiten. “Samen met mijn leerlingen trek ik er bijvoorbeeld op uit om de waterkwaliteit in de omgeving te bepalen.”De mbo-vestiging in Velp is een zogeheten netwerkschool, waarvan er in Nederland in totaal vijf bestaan. Leerlingen kunnen het hele jaar door instromen. De inhoud van het onder-wijs is nauw afgestemd op de beroepspraktijk.

Maaike en jaar leerlingen op landgoed Biljoen; hoe kun je dit opnieuw inrichten?

TALENTENNETWERK Netwerkschool Helicon Velp en Staats-bosbeheer hebben een TalentenNetwerk opgezet, waarbij Maaike Schaap nauw is betrokken. “Het is een pilot voor talentvolle leerlingen van verschillende opleidingen: Bos- en Natuurbeheer, Watermanagement, Outdoor en Adven-ture, Wellness & Lifestyle, Ondernemen. Ze gaan aan de slag in een natuurgebied van Staatsbosbeheer, dat ook geliefd is bij recreanten. Daar moeten ze inte-grale opdrachten en themaopdrachten uitvoeren waarbij van alles bij komt kijken: bos- en natuurbeheer, educatie, participatie, voorlichting en PR, activiteitenprogramma’s, innovatiepro-jecten, ondernemerschap, beheer van natuurkampeerterreinen, het werken met vrijwilligers. Zulke projecten lopen onder andere op Terschelling en het Kuinderbos in de Noordoostpolder.”

O

Maaike overlegt over dingen die nog niet duidelijk zijn

Page 46: H2O april 2014

TWIE SCHEPT ORDE IN DE CHAOS ONDER DE GROND?

46

WildWestin de bodem

Tekst Sander Peters | Illustratie Ronald Koopmans

Page 47: H2O april 2014

THEMA

Tjuni 2012. De aankondiging van tv-actualiteitenrubriek Een Vandaag klinkt even spannend als ronkend. ‘Kwaliteit drinkwater in gevaar!’ En: ‘Wild West in de bodem met mogelijk cruciale gevolgen.’ Het programma besteedt aandacht aan een belangrijk thema: de drukte in

de ondergrond. Die drukte is de afgelopen jaren explosief toegenomen, roept een drietal deskundigen voor de camera. Een van hen is Rian Kloosterman van drinkwaterbedrijf Vitens. “Als de rijksoverheid geen kaders stelt, kunnen we de kwaliteit van ons grondwater – en dus ook van ons drinkwater – niet lang meer garanderen”, stelt Kloosterman. De boodschap van Vitens (en van Deltares-deskundige Niels Hartog) is helder: overheid, doe iets. En snel! Want als we op deze voet doorgaan, komt of onze gezondheid in gevaar of ons drinkwater wordt fors duurder door toenemende zuiveringskosten.

OASE VAN RUSTJan Willem Kooiman is teamleider geohydrologie bij KWR Watercycle Research Institute. Hij grinnikt een beetje bij de opgeklopte verslaggeving van Een Vandaag. “Nee, ik hijs niet de stormbal. Maar dat betekent niet dat ik de drukte in de ondergrond geen probleem vind. Dat is het namelijk wel degelijk”, aldus Kooiman. Met name de diepere ondergrond, dieper dan pakweg 10 meter, is de laatste dertig jaar in ontzettend hoog tempo voller geworden, zegt Kooiman. “De ondiepe ondergrond is altijd druk geweest, ook in de oude steden al. Leidingen, rioleringen, grondwatervervuiling, noem maar op. En die drukte is met de komst van alle telecomkabels alleen maar toegenomen.” De diepere laag van de grond echter vormde enkele decennia terug nog een oase van rust. “Ja, er werd grondwater onttrokken voor landbouw en drinkwater en hier en daar werd naar gas geboord, maar dat was het wel zo’n beetje. Maar sinds Nederland op maaiveld vol is geraakt, is de zoektocht naar ruimte niet alleen omhoog gericht – denk aan hoogbouw – maar ook omlaag, de diepte in. Dat zie je niet direct aan dat ene putdekseltje hier en daar, maar het is een drukte van belang beneden ons.”

DYNAMIEK VERSTOORDBelangrijkste ‘nieuwe’ activiteiten in de diepere bodem: koude-warmte-opslag, CO2-opslag, geothermie, ondergrondse berging van zoetwater (opgeslagen in tijden van zoetwaterover-schot, te gebruiken in tijden van tekort) en binnenkort wellicht ook boringen naar schaliegas. Stuk voor stuk dragen deze activiteiten dezelfde risico’s met zich mee: verstoring van de orde in de bodem en – vooral – aantasting van de kwaliteit van het grondwater. Kooiman: “Al deze zaken verstoren de dynamiek van het systeem diep onder de grond. Die dynamiek was lange tijd niet erg groot. En nu ineens wel door een verstoring van de natuur-lijke grondwaterkringloop. Dat kan nadelige gevolgen hebben voor natuur en landbouw (op sommige plekken wordt de bodem droger; ergens anders natter).” >

47

NR4 / APRIL 2014

WIE SCHEPT ORDE IN DE CHAOS ONDER DE GROND?

WildWestin de bodem

Tekst Sander Peters | Illustratie Ronald Koopmans

We zien het niet, maar het is een drukte van belang onder onze voeten. Water-, elektriciteits- en gasleidingen, kabels, energieopslag, klimaatbeheersings-systemen, parkeer-garages, enzovoort. Welke gevolgen heeft het explosief gestegen bodemgebruik voor onze drinkwatervoor-ziening? En: wie voert eigenlijk de regie over deze ‘Wild West’?

26

Page 48: H2O april 2014

48

Daarnaast bestaat het gevaar dat boringen naar grote diepte – bijvoorbeeld voor geothermie of gaswinning – letterlijk belangrijke afsluitende kleilagen perforeren, waardoor het grond-water ook in de diepere lagen verontreinigd kan raken. “En daarin hadden de deskundigen in Een Vandaag zeker een punt: als die vervuiling te grote vormen aanneemt, is kostbare extra zuivering onvermijdelijk. Tenminste, als we de volksgezondheid niet in gevaar willen brengen.”

WILD WESTEen ander punt is het gebrek aan regie, waarschuwde Een Vandaag ons. In de bodem zou sprake zijn van een ongecontroleerde chaos, een soort Wild West. “Een zekere vorm van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’, dat zie je inderdaad wel op dit moment”, stelt Rob Eijsink van Vewin, brancheorganisatie van drinkwaterbedrijven. “Het is ook onduidelijk: voor de ene activiteit heb je wel een vergunning nodig of geldt een meldplicht – bijvoorbeeld voor boringen naar gas – maar voor de andere niet, zoals voor de aanleg van een installatie voor koude-warmteopslag.”

Daarom pleit Vewin – overigens samen met vrijwel alle andere betrokken partijen (netwerk-beheerders op gebied van energie en telecom, industrie, landbouw, en milieu- en natuur-organisaties) voor een duidelijke coördinatie van de ondergrondse activiteiten. “De provincie zou het overzicht moeten hebben, maar dat is niet zo. Ik denk daarom dat we van het Rijk mogen verwachten dat het met een visie komt. Een visie op de weging van diverse belangen, een soort prioritering. En ook een visie op de procedures, zeker ook in relatie met boven-grondse ruimtelijke ordening. We wachten, kortom, met smart op de structuurvisie onder-grond die het kabinet beloofd heeft.”

STRUCTUURVISIEZoals het er nu naar uitziet, stuurt de regering deze visie in het eerste kwartaal van 2015 naar de Tweede Kamer. Drie jaar later dan oorspronkelijk het plan was, zegt Eijsink. “Dat heeft te maken met de onverwachte én toegenomen complexiteit van het onderwerp. En met de discussie rond schaliegas. Dat laatste onderwerp wordt nu ook meegenomen in de structuurvisie.” Daarnaast is het de bedoeling dat ook de lagere overheden – provincies en gemeenten dus – ook een structuurvisie ondergrond gaan opstellen. “Documenten die een kader stellen. Die duidelijkheid scheppen over de afweging van diverse belangen. En die de grondwaterbescherming heel hoog op de prioriteitenlijst zetten”, aldus Eijsink. Dat laatste is volgens Vewin in de landelijke structuurvisie dichtgetimmerd. Het wezenlijke belang van de drinkwatervoorziening – en daarmee van een goede kwaliteit van ons grond-water – neemt een voorname plaats in in het document, stelt Eijsink. “En dan heb ik het niet alleen over verstoring van de kringloop en een eventuele verontreiniging, maar ook over iets heel praktisch als de bereikbaarheid van onze leidingen bij reparaties. Het is absoluut onwenselijk dat we dan steeds door een berg kabels heen moeten.”

ECONOMISCHE PRESSIEOok Jan Willem Kooiman ziet een leidende rol voor de overheid weggelegd. “Waar bijvoorbeeld huiseigenaren in de Verenigde Staten eigenaar zijn van de grond tot aan het middelpunt van de aarde, is hier de diepere ondergrond in bezit van de overheid. Dus is het logisch dat de overheid ook de regie neemt.”

Als de vervuiling te grote vormen aanneemt, is kostbare extra zuivering onvermijdelijk. Tenminste, als we de volksgezondheid niet in gevaar willen brengen’

Page 49: H2O april 2014

THEMA 49

NR4 / APRIL 2014

Kooiman is positief gestemd over de vorderingen. En over de toekomst van de bodem. “Laten we wel zijn: ook boven maaiveld was het ooit een chaos. De ruimtelijke ordening maakte daar een einde aan. Ik denk dat de structuurvisie ondergrond een soortgelijk instrument zal zijn, met dezelfde positieve gevolgen.“Kooiman hoopt vooral dat de pressie die de economische belangen – de industrie, de bedrij-vigheid en bijbehorende aanspraak op de ondergrond – op de drinkwaterbedrijven uitoefenen, gereguleerd wordt. “Die pressie is toegenomen, maar steeds wordt er gedacht: dat lossen de waterbedrijven wel op. Maar ergens is er een grens natuurlijk. Zoetwaterwinning is ook cruciaal voor industrie en land- en tuinbouw, dus reden te meer om het grondwater te beschermen. Ik geef de betrokken bestuurders nog een laatste waarschuwing mee: als er iets misgaat met de kwaliteit van je grondwater, duurt het heel lang voordat je dat merkt, maar nóg veel langer om dat probleem weer weg te werken. Houd dat te allen tijde in het achterhoofd.” |

De drukte in de ondergrond heeft niet alleen gevolgen voor bedrijven en organisaties; ook de burger heeft er steeds vaker direct mee te maken. Wie bijvoorbeeld een huis laat bouwen, en een aanvraag doet voor diverse netwerkaansluitingen – denk aan gas, water, elektriciteit, telecom – die komt nogal eens in een woud aan regels, procedures en bureaucratie terecht. Het overzicht is dan snel verloren. Dat moet en kan anders, vond een groot aantal netwerkbeheerders. Zij sloegen de handen ineen om de burger maar ook de aannemer via slimme oplossingen sneller en effectiever van dienst te zijn. “En goedkoper, vergeet dat niet”, zegt Andre Kivits, medewerker van Enexis, een van de oprichters van de LSOI (Landelijke Samenwerking Ondergrondse Infrastructuur) én operationeel manager van de stichting mijnaanslui-ting.nl. “Goedkoper, want sneller, makkelijker en doelmatiger. De burger voert eenmalig zijn aanvraag in op een portal – het LIP, Landelijk Intakeportal – en vervolgens komt die aanvraag vanzelf terecht bij de betrokken netwerkbeheerders in die regio. En via een andere slimme ict-toepassing – de zogenoemde Digitale Rotonde – krijgt de aannemer niet meer met vijf verschillende formulieren te maken, maar ook met één heldere, overzichtelijke aanvraag.”Een logisch verhaal, waar zich – even logisch – alle grote netwerkbeheerders ( Eneco, Liander, Enexis, grote waterbedrijven als PWN, Dunea en Evides en toonaangeven-de kabelaars als UPC, Ziggo en KPN) achter hebben geschaard. Alleen Nederlands grootste waterbedrijf Vitens houdt zich vooralsnog afzijdig van mijnaansluiting.nl. “Heel zonde”, vindt Kivits. “Want door allemaal een steentje bij te dragen, ook finan-cieel, verbeteren we niet alleen de service aan de burger, maar nemen we ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Meer afstemming maakt onze dienstverlening doelmatiger én minder kostbaar.”Meer weten? Bekijk de demo op www.mijnaansluiting.nl

De drukte in de ondergrond heeft niet alleen gevolgen voor bedrijven en organisaties; ook de burger heeft er steeds vaker direct mee te maken

SLIMME ICT-OPLOSSINGEN VOOR DE DRUKTE

Page 50: H2O april 2014

Benieuwd naar de communicatiemogelijkheden?

Bel met:Shahin HabbahT 0314 - 35 58 34E [email protected] www.pshmediasales.nl

Waterprofessionals in

Nederland bereiken?

Communiceer via

media H2O.

2000

8

Welkom bij JUMO. www.jumo.nl

Inductieve geleidbaarheids- en temperatuur-meetomvormer JUMO CTI-500

Betrouwbaar meten.Meting / besturing van ge-leidbaarheid / concentratie van vloeibare mediums met geïntegreerde temperatuur compensatie

Nagenoeg onderhoudsvrije meting in water- en afval-water door inductieve ge-leidbaarheidsmeettechniek

Diverse procesaansluitingen en dompelarmaturen zorgen voor flexibiliteit

Betrouwbaar meten.Betrouwbaar meten.

leidbaarheid / concentratie van vloeibare mediums met van vloeibare mediums met

Uw partner in:

(mobiele) slibontwatering

en slib Droging

HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren

sCHoon maken van slib gisting tanks

sCHoonmaken van belUCHting bassins

boUw en verHUUr van app aratUUr en installaties

kUrstjens is tevens

speCialist in extraCtieve

gronDreiniging

BeL OnS073 599 66 08

MaiL [email protected]

Meer inFOwww.kurstjens.nl

Page 51: H2O april 2014

Advertentie

Dé regionale vakbeurs voor waterbehandeling, watermanagement & watertechnologie

Evenementen

HALHARDENBERG

GORINCHEM VENRAY Ons evenement. UW MOMENT.

Hardenberg 4, 5 en 6 november 2014

Speciaal voor exposanten en bezoekers wordt het succes

van het jaarlijks terugkerende Aqua Nederland Vakbeurs &

RioleringsVakdagen regionaal voortgezet in Hardenberg.

Vanuit de markt is er behoefte om eens per twee jaar op

regionaal niveau met elkaar in contact te komen. Daarom

organiseert Evenementenhal Hardenberg in 2014 voor

de 2e maal Aqua Nederland Vakbeurs Noord-Oost! Een

driedaags evenement waar de bezoeker uit Noord-Oost

Nederland centraal staat.

Waarom deelnemen:- Bereiken doelgroep in het noorden en oosten

van Nederland

- Genereren van New Business

- Relaties onderhouden en beheren

- Introductie noviteiten

- Kennis delen

Regionale exposure tijdens Aqua Nederland Vakbeurs Noord-Oost? Schrijf u nu in!Kijk voor meer informatie op www.evenementenhal.nl/

hardenberg en neem contact op met de beursorganisator.

Evenementenhal HardenbergEnergieweg 2 7772 TV HardenbergT 0523 - 28 98 98I www.evenementenhal.nlE [email protected]

@Aqua_Rio_EH

Noord-Oost 4, 5 en 6 november 2014

Dé regionale vakbeurs voor waterbehandeling, watermanagement & watertechnologie

Noord-OosDé regionale vakbeurs voor waterbehandeling, watermanagement & watertechnologie

Noord-Oost

Page 52: H2O april 2014

52

Bijna 1,4 miljoen ton (met een gemiddeld gehalte aan drogestof van 24 procent). Zo groot is de koek aan zuiveringsslib, die jaarlijks in Nederland wordt verwerkt. Al dat slib wordt uitein-delijk verbrand, waarbij drie grote verwerkers de markt domineren: SNB (32 procent) en HVC (25 procent), die werken met een systeem van monoverbranding en GMB (17 procent), waar het slib biologisch wordt gedroogd en wordt toegepast als secundaire brandstof in kolen-centrales in Nederland en/of bruinkoolcentrales in Duitsland. De rest van de slibverwerking (26 procent) is verdeeld over kleinere partijen: WBL, Swiss Combi, AEB en Beverwijk.De all-in tarieven voor de eindverwerking van slib, die grotendeels bepalend zijn voor de kosten van zuivering van afvalwater, variëren tussen de 60 en 100 euro per ton koek. Deze tarieven veranderden de laatste jaren maar weinig, want er waren langlopende contracten met eindverwerkers, waarvan de waterschappen bovendien vaak zelf aandeelhouder zijn. Die marktsituatie verandert echter snel. Veel contracten lopen af en op rioolwaterzuiverin-gen is steeds meer aandacht voor duurzamere (meer biogas en minder transport) en doel-matigere (goedkopere) alternatieven.

VOORBEHANDELINGCentrale slibverwerking op de rioolwaterzuiveringsinstallatie biedt kansen om de kosten verder terug te brengen en het maximale uit het slib te halen door centrale vergisting. Dit levert ook meer kansen op om vóór de gisting gebruik te maken van thermische hydrolyse. Dit is een voorbehandelingstechniek voor slib en andere complexe organische stromen. Ingedikt of ontwaterd slib wordt bij hoge temperatuur (140-165 graden Celsius) en bij een verhoogde druk (4-8 bar) behandeld, waarbij het slib ‘vervloeit’. Onder invloed van temperatuur en druk (vergelijk het met een snelkookpan) worden onopgeloste componenten gedeeltelijk omgezet in opgeloste verbindingen, waardoor sneller en meer biogas kan worden geproduceerd. In de hele wereld zijn ongeveer veertig installaties voor thermische hydrolyse operationeel.Thermische hydrolyse heeft ook als eigenschap dat de viscositeit van het slib wordt ver-laagd, waardoor in de gisting een hoger gehalte aan drogestof toelaatbaar is, zonder dat

Waterschappen voor-zien met de opwekking van biogas momen-teel voor 31 procent in de eigen energie-voorziening. Dat kan meer dan 50 procent worden als zuive-ringsslib meer cen-traal verwerkt wordt en gebruik gemaakt wordt van de tech-niek van thermische hydrolyse. Dat blijkt uit een analyse op basis van bestaande kennis van deze techniek, die de waterschap pen bovendien een forse kostenbesparing kan opleveren.

SLIBVERWERKING MET THERMISCHEHYDROLYSE GOEDKOPER EN DUURZAAM

(Cambi-)installatie voor thermische hydrolyse op de centrale slibverwerking Davyhulme (Manchester). Deze heeft een verwerkingscapaciteit van 120.000 ton drogestof per jaar

Page 53: H2O april 2014

WATERWETENSCHAPTOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

53

SAMENVATTING

Centrale slibgisting met thermische hydrolyse – bij wijze van voorbehandeling van zuiveringsslib – is een bewezen technologie, met veel operationele installaties in het buitenland en enkele in Nederland. Door centrale slibgisting met thermische hydrolyse komt in principe al het beschikbare zuiveringsslib in aanmerking voor verdergaande gisting en verbeterde ontwaterbaarheid. Op die manier kunnen rioolwater-zuiveringen aanzienlijk meer biogas produceren uit dezelfde hoeveelheid slib en worden de verwerkings-kosten gereduceerd. Toepassing van thermische hydrolyse is dus doelmatig en duurzaam.

mengproblemen ontstaan. Daarnaast mag de verblijftijd in de gisting korter zijn voor eenzelfde resultaat. Zo verhoogt thermische hydrolyse de verwerkingscapaciteit van slib met een factor drie.Sommige systemen voor thermische hydrolyse kunnen ook ontwaterd, steekvast slib verwerken en omzetten in een vloeibaar substraat voor de slibgisting. Hierdoor wordt het makkelijker om slib vanuit een grotere regio aan te voeren met beperkte transportkosten.Voor thermische hydrolyse is energie nodig. Dit wordt doorgaans voor een groot deel gewonnen via een warmte- krachtkoppeling die draait op het eigen biogas. Soms ook kan voor een deel energie van derden of restwarmte toe-gepast worden. Bij grootschalige centrale slibgisting is qua energiegebruik een groot schaalvoordeel te behalen. Grote wkk-installaties halen een veel hoger rendement en kosten minder per verwerkte hoeveelheid drogestof.

ONTWATERBAARHEIDNaast een snellere verwerking van de hoeveelheid slib en extra productie van biogas, heeft thermische hydrolyse ook een sterke verbetering van de ontwaterbaarheid tot gevolg. Na thermische hydrolyse en anaerobe gisting wor-den gehaltes aan drogestof van 30 tot 35 procent gehaald. Dit is samen met de verhoogde afbraak van drogestof de sleutel tot het verminderen van de totale verwerkings-kosten. Kortom, de calorische waarde van het (natte) slib blijft gelijk en de af te voeren slibmassa wordt flink kleiner. Voor waterschappen kan dit tot een forse verlaging van de kosten van slibverwerking leiden. Voor wie geen aandeel-houder is in een bestaande slibverwerker levert thermische hydrolyse, ondanks de noodzakelijke investeringen, direct een positieve business case op. Waterschappen die wel aandeelhouder zijn moeten hieraan, gezien de doorlopen-de vaste kosten, wellicht nog wat langer rekenen. Hierbij moet ook in ogenschouw genomen worden dat het hogere slibgehalte in de gisting het terugwinnen van nutriënten als fosfaten beter mogelijk maakt. Het levert dus nog een extra bijdrage aan duurzaamheid.In Nederland wordt verwacht dat op korte termijn cir-ca twaalf rioolwaterzuiveringen omgebouwd worden tot energiefabrieken. Dat wil zeggen: centrale slibverwerking,

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl

gisting van al het slib en maximale benutting van het bio-gas. Op enkele van die locaties wordt thermische hydrolyse toegepast, zoals in Venlo. In aanbouw zijn installaties voor thermische hydrolyse in Tilburg, Apeldoorn en Amersfoort en er zijn plannen voor een installatie in Hengelo en Zwolle.De auteurs van dit artikel hebben een schatting gemaakt van de hoeveelheid slib die we theoretisch zouden kunnen vergisten met en zonder thermische hydrolyse en van de mogelijke besparingen die dit oplevert. Wij concluderen dat door thermofiele hydrolyse op jaarbasis een besparing van 43 miljoen euro gerealiseerd kan worden op de afzetkosten van slib en dat de hoeveelheid bij slibgisting geproduceerd biogas kan toenemen van 105 miljoen kubieke meter naar 181 miljoen kubieke meter per jaar. Waterschappen zouden hierdoor ook een veel groter deel van hun energiebehoefte met eigen biogas kunnen dekken.

Davy Ringoot (Cambi A.S.)Berend Reitsma (Tauw bv)Remmie Neef (Brightwork bv)

NR4 / APRIL 2014

Page 54: H2O april 2014

54

De Haarlemmermeerpolder ligt 4 à 5 meter onder NAP en bestaat uit 88 peilgebieden. In droge perioden wordt het oppervlaktewater in de hele polder zouter. Dat komt door zoute kwel vanuit de ondergrond en (vooral) door wellen. Wellen zijn kortsluitingen tussen het oppervlaktewater en het watervoerend pakket, waardoor brak grondwater uit de ondergrond naar het oppervlaktewater stroomt. Wellen liggen waarschijnlijk vooral in de grote kanalen. Zoute kwel is afhankelijk van fluctuaties in de grondwaterstand als gevolg van neerslag, en van de dikte van de neerslaglens op het zoute grondwater. Bij voldoende neerslag is er op dit moment geen probleem, omdat het zoute water dan wordt verdund door regenwater. In droge perioden is het soms noodzakelijk het watersysteem door te spoelen met zoet water vanuit de ringvaart (de boezem). Dat kan alleen als de grote rivieren voldoende water aanvoeren.Grontmij heeft het watersysteem gemodelleerd in het programma SOBEK WQ, van Deltares. Het model voorspelt de zoutbelasting en zoutgehalten in de Haarlemmermeer naar behoren (met als maat de chlorideconcentratie). Het model maakt ook scenariostudies mogelijk.

MODELHet model kon niet volledig worden gebaseerd op veldgegevens. Zo is alleen van de hoofdwa-tergangen bekend waar de wellen precies liggen. Voor de debieten van wellen zijn gegevens uit een gedetailleerd veldonderzoek in twee peilgebieden ‘opgeschaald’ voor toepassing op de hele polder. Daarbij is het opbarstrisico van slootbodems ingeschat op basis van bodem-gegevens.Voor de zoutbelasting van het oppervlaktewater is de zoetwaterlens bepalend. Die vormt zich in de winter en wordt dunner of verdwijnt in de zomer. Uit gegevens over neerslag, verdamping en grondwaterstanden is het gedrag van de neerslaglens en de chloridecon-centraties in het ontwateringswater bepaald. Die zijn op hun beurt weer ingevoerd in het

In sommige diepe klei-polders in West- Nederland, zoals de Haarlemmermeerpol-der, dreigt verzilting. Dat komt door de bodemdaling en door het kleiner worden van de zoetwaterlens, vooral in droge tijden. Grontmij deed onderzoek naar de mogelijkheden om zoutconcentraties in de Haarlemmermeer (in waterbeheer bij het Hoogheemraadschap van Rijnland) te voor-spellen.

VERZILTING HAARLEMMERMEERMET MODEL GOED TE VOORSPELLEN

Verzilting dreigt in de diepe polders van de Haarlemmermeer, vele meters onder NAP

Foto Ronald Koopmans

Page 55: H2O april 2014

WATERWETENSCHAPTOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

55

SAMENVATTING

In de Haarlemmermeerpolder is sprake van verzilting van het oppervlaktewatersysteem door brakke kwel. Deze verzilting zal, onder invloed van zeespiegelstij-ging, sterker worden. Grontmij onderzocht in opdracht van Hoogheemraadschap van Rijnland of en hoe chlorideconcentraties in het oppervlaktewatersys-teem van de Haarlemmermeerpolder te voorspellen en te sturen zijn op basis van de inlaat van zoet water uit de boezem. Er is nu een goed werkend SOBEK WQ- model, met reële voorspellingen van optredende chloridegehalten.

SOBEK WQ- model. De resultaten vertonen, zoals verwacht, een duidelijk seizoenseffect in het verloop van de chlori-deconcentratie in het ondiepe grondwater (c.q. het ontwa-teringswater). Bovendien is er een langjarig ‘geheugen’ van het grondwatersysteem voor chloride zichtbaar. Voor het zoutgehalte van het inlaatwater – uit de ringvaart (boezem) – is de gemiddelde chlorideconcentratie van ringvaartwater gebruikt.Het SOBEK WQ-model simuleert de waterkwantiteit en de chloridevrachten goed. De berekende pieken in de wateraf-voer zijn over het algemeen lager dan de metingen. Bij de uitgemalen chloridevrachten komen de pieken iets te hoog uit. Het model overschat de verzilting in de zomer enigszins, en schat de winterse aanvoer van zout iets te laag in. Dit kan komen door de aannames over de relatieve bijdragen aan verzilting vanuit de wellen (die ook in de zomer het systeem belasten) en vanuit de diffuse kwel (die met name in de winter wordt afgevoerd). Uit de gesimuleerde zoutbalans voor de gehele polder blijkt dat circa 70 procent van de chlo-ridebelasting afkomstig is van de wellen.

BRUIKBAARHet model blijkt goed bruikbaar voor het maken van scena-riostudies voor de gehele polder of grote delen ervan. De dynamiek van de uitgemalen waterhoeveelheden en de chloridevrachten komen goed overeen met metingen. Het model is minder goed in staat om chlorideconcentraties te berekenen voor specifieke locaties. Dat komt door de globale inschatting van de locatie van wellen en de bijbehorende weldebieten. De zoutconcentraties in een watergang zijn in de realiteit heel specifiek afhankelijk van de omvang van een wel, de dimensies van een watergang en de spreiding en grootte van de bronnen die lozen op een watergang.

DELTAPROGRAMMAHet deltaprogramma beschrijft een aantal strategieën die lokaal ingezet kunnen worden om een bijdrage te leveren aan de zoetwatervoorziening. Één zo’n strategie is het op lokaal niveau onderzoek doen naar een betere voorspel-ling en sturing van de behoefte aan zoetwater. Een andere is het maken van afspraken met actoren over landgebruik

en een mogelijke aanpassing naar meer zouttolerante ge-bruiken. Het ontwikkelde model maakt het mogelijk om bijvoorbeeld de gevolgen van een variabel zoutgehalte van inlaatwater te onderzoeken, of kwel met een verhoogd zout-gehalte, of een verhoogde stijghoogte in het watervoerend pakket. Doorontwikkeling van het model kan sturing van de verzilting per locatie mogelijk maken. Voor de landbouw in de Haarlemmermeer is dat zeer relevant: als verzilting wordt meegenomen in het teeltplan, zal minder zoutschade optreden. De teelt van zoutgevoelige gewassen kan gepland worden op ‘zoete’ locaties, meer zouttolerante gewassen juist op ‘zoute’ locaties.

Stefan WitteveenPim Dik Louis Broersma(Grontmij)Jan Jelle Reitsma(Hoogheemraadschap van Rijnland)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

NR4 / APRIL 2014

Page 56: H2O april 2014

Nederland heeft ongeveer 670 natuurlijke zwemwaterlocaties, waarvan de meeste in het binnenland (er zijn circa 220 officiële locaties langs de kust). Zwemwater moet voldoen aan de Zwemwaterrichtlijn (EU, 2006). Het sluiten van locaties of het afgeven van negatieve zwemadviezen gebeurt meestal vanwege blauwalgen (cyanobacteriën). Die kunnen in voed-selrijk water (fosfaat) bij warm weer overmatige bloei vertonen, waarbij sommige soorten giftige stoffen produceren. Ook hoge concentraties aan fecale bacteriën – indicatief voor ziekteverwekkers – kunnen aanleiding zijn tot maatregelen. Bronnen van fecale bacteriën zijn poep van bijvoorbeeld vogels, recreanten, koeien en honden.Voor blauwalgen en fecale bacteriën gelden strenge normen. De gangbare methodes om deze organismen aan te tonen zijn omslachtig en kosten relatief veel tijd. KWR Wateronder-zoek heeft de afgelopen jaren gewerkt aan DNA-methoden die routinematig toepasbaar zijn en snel resultaat opleveren. Hierbij is gebruik gemaakt van de kwantitatieve PCR methode (qPCR), gebaseerd op de polymerase kettingreactie (PCR). Hiermee kan een DNA-fragment van een organisme snel in hoge aantallen worden verkregen. De oorspronkelijke concentratie van het betreffende organisme kan worden afgeleid uit het moment dat het specifieke DNA-fragment tijdens de vermenigvuldiging wordt gedetecteerd.

QPCR VOOR BLAUWALGENOp basis van het Blauwalgenprotocol (2012) wordt zwemwater in het seizoen minstens twee-wekelijks geïnspecteerd. Bij onraad worden monsters genomen. Er is veel kennis en ervaring nodig om blauwalgen onder een microscoop te herkennen en te tellen. Daardoor is lastig om de methode uniform te krijgen.Vanaf 2009 zijn er qPCR-methoden ontwikkeld voor de vier meest voorkomende geslachten die toxines kunnen produceren: Microcystis, Planktothrix, Anabaena en Aphanizomenon. De methoden maken gebruik van het gen voor fycocyanine dat in alle blauwalgen aanwezig is, maar dat van soort tot soort verschilt. Fycocyanine is het pigment dat bij algenbloei voor de typische cyaanblauwe kleur zorgt.In het Blauwalgenprotocol wordt ook Woronichinia genoemd, een geslacht dat vooral in stadswateren voorkomt. Deze blauwalg is bijna niet te kweken in het laboratorium, en er is vrijwel niets bekend over het DNA. In 2013 verzamelde KWR watermonsters, selecteerde circa 90 Woronichinia-kolonies en analyseerde het DNA van het fycocyaninegen. Met deze kennis was het mogelijk ook voor Woronichinia een qPCR-methode te ontwikkelen.

Zwemwater in de open lucht wordt in Nederland streng gecontroleerd op blauwalgen en fecale bacteriën. KWR zette met enkele partners een belangrijke stap in de analyse van zwemwater: identificatie en tellingen van blauwalgen en fecale bacteriën met DNA-technieken. Vanaf nu kunnen blauwalgen snel en nauwkeurig worden aangetoond, en van fecale bacteriën kan worden vastge-steld uit welke dieren ze afkomstig zijn.

DNA-DETECTIE TOEGEPAST BIJ BEHEER ZWEMWATER

56

Page 57: H2O april 2014

WATERWETENSCHAPTOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

NR4 / APRIL 2014

SAMENVATTING

Zwemwater in de open lucht wordt in Nederland goed gecontroleerd op het voorkomen van blauwalgen en fecale bacteriën. Blauwalgen kunnen gifstoffen produceren, en vormen daarom bij grote dichtheid in zwemwater een gezondheidsrisico. Dat gebeurt vooral bij warm weer en in voedselrijk water (fosfaat). KWR heeft in de afgelopen jaren nieuwe kwantitatie-ve DNA-detectiemethoden (qPCR) ontwikkeld voor de vijf meest voorkomende boosdoeners onder de blauwalgen. qPCR is in 2013 succesvol routinematig toegepast op ruim 300 veldmonsters.qPCR is ook gebruikt om de herkomst van feces in zwemwater te onderzoeken. Met DNA-merkers bleek het mogelijk om verschillende bronnen te onderschei-den: mensen, vogels, honden, varkens, koeien en andere herkauwers. Het water van bijna alle locaties bevatte fecale bacteriën van watervogels; in ongeveer de helft werden darmbacteriën van mensen aange-troffen.

In een samenwerkingsverband tussen KWR en Intertek Life Sciences in Geleen zijn de qPCR-methoden toepasbaar gemaakt voor routinematige analyse. In 2013 bleken micro-scopische tellingen van blauwalgen en qPCR-resultaten in 95 procent van de gevallen (293 van de in totaal 306 mon-sters) tot een gelijke inschatting van het gezondheidsrisico van zwemwater te leiden.

QPCR VOOR FECALE BACTERIËNTot nu toe worden fecale bacteriën aangetoond door water-monsters te analyseren op E. coli en enterococcen, bacteriën die voorkomen in darmen van alle warmbloedige dieren. Ze zijn zelf, over het algemeen, niet pathogeen, maar wijzen op de mogelijke aanwezigheid van andere fecale ziekteverwek-kers in het water.Elke diersoort heeft een eigen darmflora. Om de herkomst van de fecale bacteriën in het zwemwater te achterhalen zijn voor de voornaamste bronnen – mensen, vogels, varkens, koeien of herkauwers als groep (onder andere schapen, herten) – typerende bacterietypen uit de darmflora geïden-tificeerd. Met qPCR kan worden bepaald of deze bacterie-typen in het water aanwezig zijn en dus of het water feces bevat van één van deze groepen. Voor honden lukte dit niet en is gekozen voor een merker op basis van honden-DNA. Dit is mogelijk doordat uitwerpselen altijd ook darmepit-heelcellen bevatten.

In 2012 en 2013 zijn tijdens het zwemseizoen watermonsters geanalyseerd van 19 zwemwaterlocaties die bij Rijkswater-staat in beheer zijn. Bijna overal bevatte het water feces van vogels, wat klopte met vogelwaarnemingen ter plekke. Op een aantal locaties werden fecale bacteriën van mensen aangetoond. Meestal was de oorzaak aanwijsbaar: inten-sieve recreatie, recreatievaart (jachthavens), beroepsvaart. Soms was er een riooloverstort of een rioolwaterzuivering in de nabijheid.Op een aantal locaties bevatte het zwemwater fecale bac-teriën van koeien. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat boerensloten in de buurt van de zwemwaterlocatie uitmon-den. Honden waren op drie locaties een bron van betekenis.

De hoogste concentratie hondspecifieke merkers werd aan - getroffen nabij een strand dat wordt geëxploiteerd als ‘hondenstrand’.

Bart WullingsLeo HeijnenKimberly LearbuchEdwin Kardinaal e.a.(KWR Water)

Op H2O-Online zijn twee artikelengepubliceerd over dit onderwerp. Ze zijn te lezen door gebruik te maken van de QR-codes of te kijken op www.vakbladh2o.nl

Artikel 1

Artikel 2

57

Page 58: H2O april 2014

58

VERDER OP H2O-ONLINE

Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft altijd nog de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vak artikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

HET VERNIEUWDE LANDELIJK GROND-WATER REGISTER (LGR) IS KLAAR VOOR KETENSAMENWERKING ROND GROND-WATER EN BODEMENERGIEMaatschappelijk, bestuurlijk en inhoudelijk bestaat grote behoefte aan meer samen-hang in de vergunningverlening voor de gebouwde omgeving. Met als stip op de horizon de nieuwe Omgevingswet. Het vernieuwde Landelijk Grondwater Register (LGR) positioneert het LGR als onmisbare informatiebron voor vergunningverlening en beleid in de grondwater- en de bodem-energieketen.Jacques Duivenvoorden (J.J. Duivenvoorden Consultancy)

DUURZAAM PEIL- EN ENERGIEBEHEERNieuwe energiebronnen zoals zon en wind zorgen op de energiemarkt voor grote en snelle fluctuaties in aanbod en prijs. Door de real time aansturing van gemalen hier-op af te stemmen snijdt het mes aan twee kanten: een forse financiële besparing en meer gebruik van duurzame energie.Klaas Jan de Hart (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier), Thomas Berends en Joep Grispen (Nelen en Schuurmans)

REGELBARE DRAINAGE: DE FEITEN OP EEN RIJRegelbare drainage kan een oplossing zijn voor sommige wateropgaven. Om tot goede keuzes voor maatregelen in het watersysteem te komen zijn alle betrokke-nen bij het waterbeheer in Nederland ge-baat bij inzicht in de reële mogelijkheden en beperkingen van regelbare drainage.Jan van Bakel (De Bakelse Stroom), Bas Worm (Waterschap Vechtstromen), Marijn Kuijper (Deltares)

WAAR OF NIET WAAR? OVER VERON-DERSTELLINGEN ROND REGELBARE DRAINAGERegelmatig wordt de indruk gewekt dat regelbare drainage dé oplossing is voor alle wateropgaven. Dit verdient op zijn minst nuancering. Dit artikel voorziet een aantal veronderstellingen rond regelbare drainage van een oordeel. Jan van Bakel (De Bakelse Stroom), Bas Worm (Waterschap Vechtstromen), Marijn Kuijper (Deltares)

VERBETERDE AFVALWATERBEHANDE-LING IN BOLIVIA MET NEDERLANDSE BIJDRAGE Voor het verder verbeteren van de afvalwaterbehandeling heeft Bolivia behoefte aan ‘sparring partners’ voor het delen van technologische kennis, en aan extra financiële middelen. Nederlandse bedrijven kunnen hierin zeker een rol spelen, zo concludeert een team van Royal HaskoningDHV en Waterschap Reest en Wieden.Ellen van Voorthuizen, Cees Keetelaar, Michel Riemersma (Royal HaskoningDHV), Hans Geerse (Waterschap Reest en Wieden)

VERZILTING HAARLEMMERMEER MET MODEL GOED TE VOORSPELLENIn sommige diepe kleipolders in West- Nederland dreigt verzilting. Dat komt door de zeespiegelstijging en door het kleiner worden van de zoetwaterlens, vooral in droge tijden. Grontmij deed onderzoek naar de mogelijkheden om zoutconcentra-ties in de Haarlemmermeer (in water-beheer bij het Hoogheemraadschap van Rijnland) te voorspellen.Stefan Witteveen, Pim Dik, Louis Broersma (Grontmij), Jan Jelle Reitsma (Hoogheem­raadschap van Rijnland)

DNA-DETECTIE TOEGEPAST BIJ BEHEER ZWEMWATERZwemwater in de open lucht wordt in Nederland streng gecontroleerd op blauwalgen en fecale bacteriën. KWR zette met enkele partners een belangrijke stap in de analyse van zwemwater: identificatie en tellingen van blauwalgen en fecale bacteriën met DNA-technieken. Vanaf nu kunnen blauwalgen snel en nauw-keurig worden aangetoond, en van fecale bacteriën kan worden vastgesteld van welke diersoorten ze afkomstig zijn. In twee artikelen wordt dit toegelicht.Bart Wullings, Leo Heijnen, Kimberly Learbuch, Edwin Kardinaal e.a. (KWR)

RESTSTOFFEN: WAT LEERT DE ERVA-RING VAN DE DRINKWATERSECTOR?De drinkwatersector heeft bijna 20 jaar geleden een shared services center op-gericht, dat het afval van de productie van drinkwater op verantwoorde wijze moest afzetten.Intussen is deze Reststoffenunie uitge-groeid tot een professionele verkoop- en innovatieorganisatie. Welke resultaten zijn daarbij geboekt?Olaf van der Kolk (Reststoffenunie)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter:

@vakbladh2o.U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.

Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online? Kijk op onze website voor de auteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via [email protected]

Page 59: H2O april 2014

H2O-ONLINE IS EEN MOOI EXTRAATJE BIJ MAANDBLAD H2O

De nieuwste vakartikelen van waterprofessionals (mét handige zoekfunctie)+ de mogelijkheid hierop online te reageren

Compleet bijgewerkte agenda voor de watersectorAlle artikelen die sinds 1998 in H2O zijn verschenen (en sinds 2006 ook in pdf!)

Via H2O-Online kunt u zich ook aanmelden voor onze maandelijkse nieuwsbrief of RSS-feed (zodat u regelmatig een overzicht krijgt van de nieuwste artikelen op de site). Dat kan ook via Twitter: @vakbladh2o.

GRAAF DIEPER EN KIJK OP H2O-ONLINE

(www.vakbladh2o.nl)

Page 60: H2O april 2014

Naamloos-1 1 09-04-14 10:28