goederenrecht samenvatting

download goederenrecht samenvatting

of 21

Transcript of goederenrecht samenvatting

Goederenrecht1. InleidingOnderscheid in: Objectief recht: alle in een samenleving geldende regels Subjectief recht: aan het recht ontleende en juridisch afdwingbare aanspraken of bevoegdheden die personen in een samenleving kunnen laten gelden.

Subjectieve rechten: Politieke rechten = rechten die de burger kan inroepen in relatie tot de overheid: Participatierechten: zorgen dat de burger kan deelnemen aan de uitoefening vh. openbaar gezag Politieke vrijheidsrechten: waarbij de rol vd. overheid eerder passief is (vb: vrijheid v. meningsuiting, v. religie) Sociaal-economische rechten: houden verband met de hedendaagse verzorgingsstaat (vb: leefloon) Burgerlijke rechten = rechten waarop de burger zich kan beroepen in het rechtsverkeer met andere burgers (in sommige gevallen kan de overheid een mede-burger zijn): Patrimoniale of vermogensrechten: rechten die deel uit maken vh. vermogen. Zijn in geld waardeerbaar, kunnen verhandeld worden en stoppen niet bij overlijden. Intellectuele rechten: rechten die een persoon kan hebben op geestelijke creaties, zoals een uitvinding of artistieke creatie Vorderingsrechten: rechten die toelaten om ve. ander de uitvoering te eisen v. 1 of meer verbintenissen. Het zijn dus aanspraken op een prestatie (doen, geven of een laten) ve. welbepaald persoon. Zakelijke rechten: verlenen een recht, een aanspraak, een heerschappij op een goed Extra-patrimoniale rechten: rechten die buiten het vermogen ve. persoon vallen. Ze hebben een morele waarde, zijn niet verhandelbaar, niet in geld waardeerbaar en eindigen bij het overlijden vd. persoon: Persoonlijkheidsrechten: rechten die de persoonlijkheid vh. individu beschermen Familierechten: rechten die het leven in familieverband mogelijk maken Wat is een zaak? Een zaak = al wat in de natuur bestaat en tastbaar (alles wat zintuiglijk waarneembaar is) is, met uitzondering v. personen. (vb: dieren)

Wat is een goed? Een goed = de zaken en de rechten die men erop kan hebben Lichamelijke goederen: zaken Onlichamelijke goederen: rechten (niet tastbaar of fysisch waarneembaar)

1. Zakelijke rechten1.1Zakelijke rechten vs. vorderingsrechten *Zakelijke rechten doen een juridische relatie ontstaan tussen een persoon (=rechtssubject) en een zaak (=rechtsobject). Zij verlenen een recht op een directe zeggenschap over een bepaalde zaak. Dit kan beperkt of absoluut zijn. *Vorderingsrechten doen een relatie ontstaan tussen 2 personen. Ze verlenen een recht ten overstaan ve. persoon. Ze geven dus een aanspraak op een handeling v. die persoon. Daardoor worden ze ook persoonlijke rechten genoemd. Tegenwerpbaarheid: Zakelijke rechten hebben een sterkere gelden erga omnes (= gerespecteerd worden door iedereen) Vorderingsrechten zijn slechts tegenwerpbaar aan de schuldenaars gelden inter partes (= niet voor iedereen) (vb: pg. 5) 1.1Vorderingsrechten vs. rechtsvorderingen *Vorderingsrechten laten toe ten overstaan ve. persoon de uitvoering v. een of meer verbintenissen te vragen. *Rechtsvordering verwijst naar het recht op toegang tot de rechter. Het is de mogelijkheid om een beroep te doen op een rechter en hij zal dan een subjectief recht afdwingen. (vb: eigendomsrecht pg. 6 + zie aantekeningen op ommezijde 5) 1.2Volgrecht en recht v. voorrang *Het volgrecht impliceert dat het recht t.a.v. de zaak kan worden uitgeoefend, ongeacht in wiens handen die zaak zich bevindt. Het recht volgt dus eigenlijk de zaak. Vb: wie een vruchtgebruik heeft op een huis, zal dit vruchtgebruik behouden, ook wanneer de naakte eigendom vh. huis verkocht wordt.

*Op grond vh. recht v. voorrang kan de titularis vh. zakelijk recht die zaak terugnemen zonder zich, in geval v. insolvabiliteit vd. houder vd. zaak, te moeten onderwerpen aan de regel vd. evenredige of pondspondsgewijze verdeling. (vb: zie ommezijde 5) 1.3Genotsrechten en zekerheidsrechten Onderscheid in: Zakelijke genotsrechten: eigenlijke zakelijke rechten. Ze hebben betrekking op de zaak zelf en kunnen bij voortduring uitgeoefend worden Zakelijke zekerheidsrechten: dit is bijkomen t.o.v. de vorderingsrechten waarvan zij tot zekerheid strekken. Ze hebben betrekking op de geldwaarde vd. zaak en kunnen slechts 1 keer uitgeoefend worden. Belangrijkste zakelijke genotsrechten: Eigendomsrecht Vruchtgebruik Opstalrecht Recht v. erfpacht Erfdienstbaarheden Recht v. gebruik en v. bewoning Beperkte aanspraak, zakelijk recht op iets v. iemand anders. Het eigendomsrecht = zakelijk recht op de eigen zaak. Belangrijkste zakelijke zekerheden: Hypotheek Pand Voorrechten

1. Indeling v. zaken en goederen1.1Indeling der zaken 1.1.1 In de handel - buiten de handel Zaken die in de handel zijn: zaken waarover overeenkomsten kunnen afgesloten worden. De meeste zaken zijn in de handel. Zaken die niet in de handel zijn: zaken die tot het openbaar domein behoren, die dus buiten de handel zijn. (vb: drugs)

Domeingoederen behoren toe aan de overheid en daar wordt een onderscheid gemaakt: Openbaar domein Privaat domein

(1)Openbaar domein: wanneer een goed bestemd is tot het gebruik v. allen of voor de werking ve. openbare dienst. Hetzij uit de aardrijkskunde vd. zaak zelf of door een uitdrukkelijke (vb: bevaarbare stromen) of impliciete beslissing vd. bevoegde overheid (vb: openbare bibliotheken).

Affectatie = wanneer domeingoederen een dergelijke publieke bestemming krijgen Omwille v. die publieke bestemming genieten goederen vh. openbaar domein een bijzondere bescherming: onbeschikbaar (=niet in de handel). Onbeschikbaar: Onvervreemdbaar (= men kan ze niet verkopen, niet wegschenken) Onverjaarbaar Onbeslagbaar: rechter moet toestemming geven aan gerechtsdeurwaarder om iets in beslag te nemen v. bijvoorbeeld de schuldenaar. Bewarend beslag: de deurwaarder komt alles opschrijven en dan moet je dat houden Uitvoerend beslag: effectief weghalen vd. goederen Verschillende vestigingen zakelijke rechten Kunnen niet verhuurd worden Wel kan de overheid de privatieve ingebruikneming (vb. kerkhof is openbaar, maar je kunt er wel een graf huren) toestaan d.m.v. een vergunning (vb: wegvergunning, concessie...). Hier verleent het bestuur een toelating aan een persoon om een gedeelte vh. openbaar domein voor een bepaalde duur en op een wijze die het recht v. anderen uitsluit, in gebruik te nemen. Hier moet wel een retributie betaald worden en kan zon vergunning ten allen tijde omwille vh. openbaar belang eenzijdig beindigd worden. Desaffectatie = een uitdrukkelijke beslissing Het goed kan verschuiven vh. ene naar het andere door een beslissing vd. overheid. Het wil dus zeggen dat ze niet langer bestemd worden voor het publiek gebruik. Schilderijen in musea = publieke bestemming Schilderijen in archief = privaat domein Wanneer goederen behoren tot het openbaar domein, kan de overheid het niet verkopen. Vergunning: De overheid kan altijd een vergunning intrekken, zonder een schadevergoeding te betalen. Dit moet wel in kader vh. algemeen belang zijn publieke reden. Vb: frietkraam moet weg vd. markt, want er komt een grote parking Verkrijgende verjaring: De volle lijn is de scheidingslijn tussen A en B, maar de haag v. A komt tot aan de stippellijn. A en B denken dat de eigenlijke scheidingslijn tot daar komt maar dit is zo niet. Daarvoor krijgen ze een verkrijgende verjaring. (2)Privaat domein: alle goederen vd. overheid die niet tot het openbaar domein behoren (vb: Koninklijke paleizen, gemeentehuizen) Zij zijn slechts beperkt vatbaar voor beslag.

Artikel 1412 bis Ger. Wetboek: goederen v. publiekrechtelijke rechtspersonen zijn toch voor beslag vatbaar onder bepaalde voorwaarden 1.1.1 Gemene en niet-gemene zaken Gemene zaken (=res communes)= zaken die door hun aard eigenlijk aan het gehele mensdom toebehoren en niet vatbaar zijn voor private toe-eigening. Natuurlijke of rechtspersonen kunnen dergelijke zaken dus niet in individuele eigendom hebben. Het gaat om vitale zaken voor de mens. Gemene zaken zijn dan ook buiten handel en de nationale wetten en internationale verdragen regelen het genot en gebruik ervan. Vb: lucht, licht, zee Niet-gemene zaken= alle andere zaken zijn wel vatbaar voor private toeeigening. Dit betekent wel niet dat deze zaken op elk moment een eigenaar hebben, maar ze blijven wel niet lang zonder. Bijvoorbeeld: Roerende zaken (=res nullius): zaken die (nog) aan niemand toebehoren zoals bv. wild in de vrije natuur en vis in stromend water. Deze zaken zullen een eigenaar krijgen v. zodra ze in bezit genomen worden (=occupatie) Roerende zaken (=res derelictae): zaken waarvan een vorige eigenaar vrijwillig,. onherroepelijk en bewust afstand heeft gedaan door ze achter te laten of weg te gooien. 1.1.1 Verbruikbaar niet-verbruikbaar Verbruikbare zaken: zaken die verdwijnen, teniet gaan bij het 1ste gebruik ervan. Gaat uit vd. aardrijkskunde vd. zaak Niet-verbruikbare zaken: zaken die niet verdwijnen bij het 1ste gebruik

De indeling hiervan is bepalend voor het onderscheid tussen bruiklening & verbruiklening. Maar ook voor het onderscheid tussen eigenlijk & oneigenlijk vruchtgebruik. Partijen kunnen overeenkomen dat verbruikbare zaken toch als onverbruikbaar zullen gelden 1.1.1 Vervangbaar niet-vervangbaar Vervangbare zaken: zaken die onderling inwisselbaar zijn. Het gaat om gelijksoortige zaken. Niet-vervangbare zaken: unieke zaken en zaken die individueel bepaald zijn Voor partijen kan een vervangbare zaak toch onvervangbaar worden. Dit onderscheid is v. belang binnen het verbintenissenrecht. Zo zijn alleen vervangbare zaken vatbaar voor schuldvergelijking. Vb:

A heeft een schuld v. 1000 euro aan B B een schuld v. 500 euro aan A Schuldvergelijking = 500 euro Het is ook v. belang voor de eigendoms- en risico-overdracht. Eigendomsoverdracht: vanaf het moment dat er een overeenkomst wordt afgesproken, ben jij eigenaar vd. auto, zelfs al is er geen levering of betaling geweest. Dan neem je ook het risico mee. Dit is de normale regel, vaak wordt het contractueel anders afgesproken Bij een soortzaak gaat de eigendom pas over bij de individualisatie of specificatie. Dit wil zeggen op het moment dat de zaak vd. andere zaken v. haar soort afgescheiden wordt (meestal op ogenblik vd. levering). Zolang deze individualisatie niet is plaatsgevonden, blijft het risico voor de verkoper. Genera non pereunt = Soortzaken vergaan niet 1.1.1 Afzonderlijke zaken algemeenheden Afzonderlijke of zelfstandige zaken kunnen als een geheel, als een eenheid beschouwd worden. = algemeenheid v. zaken Onderscheid tussen: Feitelijke algemeenheden Juridische algemeenheden: een geheel v. goederen als een afzonderlijke entiteit beschouwt en aan een eigen juridisch statuut onderwerpt. 1.1Roerende en onroerende goederen Belangrijkste onderscheid in ons Burgerlijk Wetboek!

De onroerende goederen zijn economisch het belangrijkst bijzondere bescherming voor die goederen. Hun overdracht verloopt zeer formalistisch (notaris, registratie, hypotheekkantoor). Maar door de ontwikkeling v. handel en nijverheid en het belang v. vennootschappen, overtreffen de roerende goederen vaak de onroerende goederen in waarde (bv: aandelen). Het onderscheid bepaalt ook welke zekerheidsrechten (hypotheken en pandgeving) mogelijk zijn.

1.1.1 Onroerende goederen Onroerend door hun aard zijn de zaken die uit zichzelf, omwille v. hun natuur, onverplaatsbaar zijn. De grond, boven- als ondergrond Zaken die met die grond verenigd worden = INCORPORATIE Alle gewassen, planten en bomen die op een natuurlijke wijze vastzitten in de grond. Ook de ongeplukte of takvaste vruchten. Van zodra de vruchten geplukt of gewassen geoogst zijn dan worden die roerend AFSCHEIDING (SEPARATIO) Gebouwen en bouwwerken wanneer zij gentegreerd zijn met de grond. Fysieke verbinding met de bodem of wanneer een bouwwerk steun vindt op de grond voor stabiliteit en op voorwaarde dat zij bestemd is om daar te blijven staan. (vb: stacaravan) Onderdelen ve. gebouw, de niet-zelfstandige delen die nodig zijn om een gebouw te voltooien. Ze vormen immers n geheel met een bepaald gebouw.

Onroerend door bestemming, omwille vd. bijzondere band die ze hebben met een onroerende zaak. Twee voorwaarden: Er moet een beslissing zijn waarbij de roerende zaak de bestemming krijgt als zijnde dienstbaar aan de onroerende zaak. Deze beslissing kan alleen door de eigenaar vd. roerende zaak genomen worden. De wil vd. eigenaar om zon band tussen de roerende en onroerende zaak tot stand te brengen moet ook herkenbaar of verifieerbaar zijn voor derden. Er moet dus een zekere feitelijke publiciteit zijn. Economische bestemming: hier volstaat het dat duidelijk is dat de roerende zaken nuttig zijn voor de economische exploitatie vd. onroerende zaken Niet-economische bestemming: de wil vd. eigenaar om een bepaalde roerende zaak moet blijvend verbonden zijn met zijn onroerend goed, en op 1 of andere wijze merkbaar zijn in een uitwendig teken. Onroerend door het voorwerp waarop ze betrekking hebben Men bepaalt of een goed roerend of onroerend is als het al dan niet verplaatsbaar is. Zakelijke lichamen kunnen zich verplaatsen = roerend Onlichamelijke zaken kunnen zich niet verplaatsen = onroerend Onlichamelijke goederen kunnen betrekking hebben op een onroerende zaak: zoals sommige zakelijke rechten (vb: hypotheek, erfpacht) Onlichamelijke goederen kunnen betrekking hebben op een roerende zaak (vb: eigendom, vruchtgebruik)

1.1.1 Roerende goederen Roerend door hun aard: alle zaken die fysiek verplaatst kunnen worden, zowel uit zichzelf of door inwerking ve. vreemde kracht

Roerend door wetsbepaling: goederen die roerend zijn door het voorwerp waarop ze betrekking hebben.

1. Het eigendomsrecht1.1Begrip 1.1.1 Definitie = Het recht om op de meest volstrekte wijze ve. zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik v. maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen. Men onderscheid volgende elementen: Recht v. genot = recht op de vruchten en opbrengsten vd. zaak Recht v. gebruik= recht om de zaak te gebruiken conform zijn bestemming, dit omvat ook het stellen v. daden v. beheer Beschikkingsrecht = de mogelijkheid om over de zaak te beschikken, d.w.z. de mogelijkheid tot vervreemding of verdwijning. Deze rechten kunnen beperkt worden door wettelijke bepalingen. Eigendom moet duidelijk onderscheiden worden v. bezit en houderschap. Een eigenaar is meetal ook bezitter, maar niet altijd. Bezit = wanneer iemand de feitelijke heerschappij heeft over een zaak en zich feitelijk gedraagt als eigenaar vd. zaak, ongeacht of hij dit ook werkelijk is. Bezit heeft 2 elementen: Materieel element (=corpus): de feitelijke macht over een zaak Moreel element (=animus): de wil of de intentie om voor zichzelf te bezitten, zich gedragen als eigenaar Houderschap of detentie = wanneer men wel de heerschappij heeft over een zaak, maar zich niet gedraagt als eigenaar. Wanneer men dus niet voor zichzelf bezit maar wel voor een ander. Bez it Ja Ja Houdersch ap Ja Nee

Corpus Animu s

(zie vb pg. 18) 1.1.1 Meervoudige eigendom = wanneer het eigendomsrecht op 1 en dezelfde zaak tegelijkertijd aan meerdere personen toebehoort 1. Mede-eigendom = eigendomsrecht is gesplitst over meerdere personen, die we mede-eigenaars noemen Gewone of toevallige mede-eigendom: wanneer de mede-eigendom per toeval ontstaat ten gevolge ve. situatie die men niet zelf heeft gecreerd. Niemand kan verplicht worden in dit soort onverdeeldheid te blijven, elk vd. mede-eigenaars kunnen de verdeling vragen (art. 815 BW)

Vrijwillige mede-eigendom: partijen willen dis zelf of hebben dit zelf veroorzaakt. De mede-eigenaars kunnen zelf het beheer en de duur ervan regelen (art. 815 BW)

Gedwongen mede-eigendom: mede-eigendom wordt blijvend opgedrongen. Mandeligheid: Wanneer de grens tussen 2 percelen bestaat uit een muur, haag of gracht = gemene muur, haag of gracht. De eigenaars vd. aangrenzende percelen zijn gezamenlijk eigenaar v. die gemene muur, haag of gracht. Zo moeten ze dus samen de kosten dragen (oprichting en onderhoud) Appartementsmede-eigendom: Privatieve gedeelten: exclusieve eigendom v. 1 persoon, gaat om de eigenlijke flat met eventueel eigen garage en kelderruimte Gemeenschappelijke gedeelten: behoren toe aan alle eigenaars. Het gaat hier om de grond, inkomhal, trappenkolom, lift, leidingen Wat tot het privatieve gedeelte behoort, wordt bepaald door een splitsingsakte Burgerlijk Wetboek art. 577-3 t.e.m. 577-14: regeling vh. appartementsmede-eigendom. Hier leggen ze de rechten en plichten vast vd. eigenaars m.b.t. de gemene delen. Bepalen wie de syndicus is en zijn bevoegdheden. Die zal opereren als lasthebber vd. mede-eigenaars. Hij regelt zaken zoals onderhoud, herstelling en verzekering. Zaken waarvoor de syndicus niet bevoegd is wordt bepaald door de algemene vergadering v. mede-eigenaars met unanimiteit. 1. Multi-eigendom Hier hebben meerdere eigenaar het exclusieve eigendomsrecht en betrekking tot eenzelfde zaak gedurende een bepaalde jaarlijks weerkerende periode. 1.1Vaststelling en bescherming v. eigendom 1.1.1 Vaststelling v. eigendom Erfdienstbaarheden: Verplichting tot afpaling Recht op afsluiting Natuurlijke erfdienstbaarheden en ontstaan uit de ligging ter plaatse (1)Afpaling = rechtshandeling die erin bestaat de scheidingslijn tussen 2 aanpalende eigendommen te bepalen en door blijvende uitwendige tekenen aan te duiden. Iedere eigenaar kan zijn buur tot afpaling verplichten Gebeurt in aanwezigheid v. beide partijen Met een deskundige die een proces-verbaal opstelt

Kosten: beide eigenaars moeten betalen

Bestaat uit 2 fasen: Juridische fase: hier wordt de juiste ligging vd. scheidingslijn vastgesteld Materile fase: hier worden paaltjes of andere tekens aangebracht (2)Afsluiting = eenzijdige handeling die tot doel heeft het binnendringen vh. eigen erf tegen te gaan. Elke eigenaar heeft het recht zijn erf af te sluiten zonder toestemming v. zijn buur Mag in verschillende materialen: muur, betonnen platen, draad, gracht, haag Mag tot de scheidingslijn komen Uitzondering: eigenaar moet zelf de kosten dragen v. zijn afsluiting 1.1.1 Bescherming v. eigendom Belangrijkste zakelijk recht en wordt op een passende wijze beschermd (1)Beschermd door internationale verdragen 1 vd. belangrijke mensenrechten Art. 1: recht op het ongestoord genot v. zijn eigendom. Niemand mag dus v. zijn eigendom beroofd worden tenzij dit in het algemeen belang is en moet de wettelijke voorwaarden in acht nemen. (2)Grondwettelijk beschermd Art. 16: Een onteigening kan alleen ten algemeen nut, in de door wet bepaalde gevallen, op de door de wet bepaalde wijze en tegen een billijke en voorafgaandelijke schadeloosstelling. (3)Strafrechtelijk beschermd Diefstal zorgt voor een misdrijf. 1.1Eigendomsverkrijging (1)Afgeleide wijzen: meest bekende en frequente. De nieuwe eigenaar verkrijgt daarbij zijn eigendomsrechten vd. vorige eigenaar. Dit kan via overeenkomst of via wettelijke of testamentaire erfopvolging. (2)Oorspronkelijke wijzen: rechtstreekse eigendomsverwerving zonder tussenkomst ve. ander persoon. Dit is het geval bij inbezitneming, natrekking en verkrijgende verjaring. 1.1.1 Inbezitneming (1)Toe-eigening: Zaken die aan niemand toebehoren (=res nullius) en achtergelaten zaken (= res derelictae) kunnen in bezit genomen worden door om het even welk persoon (=occupatio). Deze persoon eigent zich deze zaken dan toe met de bedoeling er eigenaar v. te worden. Vb: schelpen die aanspoelen op het strand. Het kind dat ze zich toe-eigent door ze op te rapen en in een potje te gooien, wordt er rechtmatig eigenaar van.

Opgelet: hier kunnen door de wet wel enkele beperkingen vastgelegd worden (vb: vinkenvangst) (2)Schatvinding: Hiervan is sprake wanneer men toevallig een zaak ontdekt die verborgen of bedolven was en waarop niemand zijn eigendomsrecht kan bewijzen. Art. 716 (regels): Vindt men een schat op zijn eigen erf, dan wordt men daarvan eigenaar Vindt men een schat op het erf ve. ander, dan wordt elk voor de helft eigenaar Deze regels zijn enkel v. toepassing wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: Ontdekking bij toeval De zaak is verborgen of bedolven Niemand kan zijn eigendomsrecht op de zaak bewijzen (pg. 24 artikel lezen) (3)Vinding: Men kan ook zaken vinden die door overmacht of onachtzaamheid buiten het bezit vd. eigenaar zijn geraakt. Dit zijn zaken die de eigenaar ontstolen werden of die hij verloren heeft. Afhankelijk vd. plaats waar men zaken vindt, gelden specifieke wettelijke regels tot de eigendomsverkrijging. Dit kun je terugvinden in een Wet v. 30 december 1975 (zie pg. 25). 1.1.1 Natrekking v. eigendom Het gaat hierbij om situaties waarbij men eigenaar wordt ve. bijzaak wanneer die voortkomt uit of verenigd wordt met een hoofdzaak waarvan men reeds eigenaar is. Art. 546: De eigendom ve. roerende of onroerende zaak geeft recht op al wat zij voortbrengt en op hetgeen, hetzij natuurlijk hetzij kunstmatig, als bijzaak ermee verenigd wordt. Onroerende goederen (art. 552-564) Eigenaar vd. grond wordt vermoed eigenaar te zijn vd. bomen die daar groeien (=product) Eigenaar v. bomen en struiken heeft recht op de vruchten daarvan (=vruchten) Eigenaar v. grond heeft recht op de langzamerhand ontstane aanwassen en aanslijkingen Eigenaar vd. grond wordt vermoed eigenaar te zijn vd. gebouwen die daarop worden gebouwd Duiven, konijnen en vissen die naar een andere vijver, warande of til overgaan, behoren toe aan de eigenaar v. deze laatste. Roerende goederen (art. 564-577) Jongen v. dieren behoren toe aan de eigenaar v. die dieren

1.1.1 Verkrijgende verjaring Bezit is nog geen eigendom maar toch kan het louter bezit ve. zaak in sommige gevallen ook tot het eigendomsrecht ervan leiden. Dit is wanneer het bezit gedurende een bepaalde periode werd uitgeoefend en aan bepaalde voorwaarden voldoet. Bezit krijgt juridische bescherming. Het levert immers een vermoeden v. eigendom op. Deze bescherming is nodig om volgende redenen: Meestal vallen bezit en eigendom samen, dus de bezitter is ook meestal de eigenaar Er is behoefte aan rechtszekerheid, na zekere tijd is het daarom ook gewenst dat bezit en eigendom samenvallen Verkrijgende verjaring = wanneer bezit tot eigendom leidt. De regels verschillen naargelang de aard vd. goederen: Roerende goederen: Bezit geldt als titel: dus wie een roerend goed bezit, verkrijgt onmiddellijk ook de eigendom ervan. Er bestaat de mogelijkheid voor de oorspronkelijke eigenaar om, ingeval hij het bezit verloren is ten gevolge v. verlies of diefstal vd. zaak, zijn zaak binnen een bepaalde termijn terug te vorderen. Onroerende goederen: voorwaarden zijn strenger voortdurend en onafgebroken zijn, ongestoord, openbaar en ondubbelzinnig het bezit moet een zeker termijn beslaan bezitter ter kwader trouw: termijn 30 jaar bezitter ter goeder trouw: termijn 10 of 20 jaar goede trouw wordt steeds vermoed, men moet dus de kwade trouw of minstens de afwezigheid v. goede trouw te kunnen bewijzen en niet andersom ter goeder trouw = de bezitter die ervan overtuigd is dat de vorige bezitter die hem de zaak heeft overgedragen ook werkelijk eigenaar v. die zaak was 1.1Eigendomsbeperkingen Het meest omvattende zakelijke recht. Aan de uitoefening vh. eigendomsrecht kunnen beperkingen worden gesteld: in het algemeen belang uit respect voor de rechten v. anderen 1.1.1 Beperkingen ten voordele vh. algemeen belang Soms moet de overheid een inbreuk maken op de individuele eigendomsrechten om zo ieders belang te kunnen realiseren. 1. Onteigening = een procedure waarbij de overheid zich een privaat onroerend goed toeeigent om redenen v. algemeen nut (vb: aanleg v. wegen, industrieterreinen).

Voor de betrokken burger is de onteigening dus een gedwongen eigendomsoverdracht. Doordat het om een verregaande inbreuk op het eigendomsrecht gaat, voorziet de grondwet de nodige bescherming art. 16: als voorwaarde kan de onteigening enkel in de gevallen bij wet bepaald, op de wijze bij wet bepaald, om reden v. algemeen nut en na een voorafgaande en billijke schadeloosstelling. Het moet duidelijk onderscheiden worden v. opeising. Opeising = als een zaak (roerend of onroerend) niet definitief maar slechts voor een beperkte tijd eigendom vd. overheid wordt De opeising kan ook betrekking hebben op de medewerking v. burgers. De overheid kan er maar gebruik v. maken wanneer de gewone rechtsmiddelen niet volstaan en wanneer het om een noodtoestand gaat. 2. Erfdienstbaarheden tot algemeen nut Erfdienstbaarheden = lasten die op een bepaald erf wegen. Het zijn beperkingen die opgelegd worden door een wet of decreet en die verbonden zijn aan een bepaald onroerend goed. Dergelijke lasten moet door de betrokkenen geduld worden. Een vergoeding daarvoor is echter meestal niet voorzien. 3. Andere wettelijke beperkingen Deze vloeien voort uit de regelgeving die streeft naar een ordentelijke ruimtelijke ordening, bescherming vh. leefmilieu en het in stand houden vh. cultureel erfgoed doelstellingen Ruimtelijke ordening: hier wordt het grondgebied opgedeeld in verschillende soorten zones waarbij voor elke zone bepaald is welk soort bouw- en andere activiteiten al dan niet toegelaten zijn. Bescherming vh. leefmilieu: regels over geluidshinder en er bestaat een omvangrijk vergunningensysteem voor het uitoefenen v. milieubelastende activiteiten 1.1.1 Beperkingen ten voordele vd. buren Eigendomrecht ve. individu kan beperkt worden in het belang v. diens buren. 1. Erfdienstbaarheden tot privaat nut Erfdienstbaarheden of grondlasten = lasten die gelegd worden op een bepaald erf (= het dienstbare of lijdende erf) tot het gebruik en nut ve. ander erf (= het heersende erf). Erfdienstbaarheden zijn dus niet verbonden met een bepaald persoon maar wel met een erf, een grond of een gebouw. Het is dus een zakelijk recht: het verschaft een recht met betrekking tot een onroerende zaak. Wie eigenaar is vh. erf speelt dus geen rol voor wat het bestaan vd. erfdienstbaarheid betreft.

De meeste erfdienstbaarheden v. privaat nut zijn verplichtingen die aangrenzende percelen tegen elkaar hebben wederkerigheid Soorten erfdienstbaarheden: Natuurlijke erfdienstbaarheden = erfdienstbaarheden die ontstaan uit de natuurlijke ligging vd. erven en daarom erkend werden door de wet (vb: recht v. afvloeiing) Wettelijke erfdienstbaarheden = erfdienstbaarheden die door de wet werden ingesteld om het nut v. bepaalde erven te verhogen Conventionele erfdienstbaarheden = erfdienstbaarheden die tot stand worden gebracht bij overeenkomst of door verkrijgende verjaring Overzicht v. enkele erfdienstbaarheden: Recht v. afvloeiing: Een lager gelegen erf moet het water ontvangen dat op een natuurlijke wijze ve. hoger gelegen erf afloopt. Dit heeft tot gevolg dat het lijdende erf geen dam mag opwerpen waardoor de afloop verhinder zou worden. Anderzijds mag het heersende erf niets doen dat de last voor het lijdende erf zou verzwaren. Ook moet het gaan om natuurlijk water. Afstand v. beplanting: Wanneer men op zijn eigen perceel bomen of andere beplantingen wil aanbrengen, dan moet men rekening houden met een zekere afstand t.o.v. de perceelgrens. Op die manier heeft de buur geen last vd. aanplantingen en wordt hij niet gestoord. Regels hierover vind je in het Veldwetboek (art. 35): je moet kijken naar wat in een bepaalde regio gebruikelijk is. Informatie over de gebruiken kan men terugvinden op de griffie vh. Vredegerecht. Bieden deze geen oplossing dan voorziet men volgende oplossingen: Hagen: 50 cm Laagstammige bomen: 50 cm Hoogstammige bomen: 2 m Wat een laag- of hoogstammige boom is, wordt bepaald door de rechter. Hoogstammen: bomen v. meer dan 3 m Wanneer men de afstanden niet respecteert kan de benadeelde buur de rooiing eisen Overhangende takken, doorschietende wortels, overgevallen vruchten (Veldwetboek): Wanneer de takken v. naburige beplantingen over de perceelsgrens hangen, mag men de eigenaar vragen ze weg te snoeien. Is hij niet akkoord? Dan doe je beroep op de vrederechter Maar je mag nooit de takken zelf wegsnoeien zonder toestemming Wanneer boomwortels over de perceelsgrens groeien, dan mag men die zelf weghakken. Ook kan men vergoeding vragen voor de schade die de boomwortels hebben aangericht. Vruchten die afkomstig zijn v. bomen of struiken ve. aangrenzend perceel, maar neervallen op het eigen perceel, mag men voor zichzelf houden. Men mag ze echter niet zelf plukken. Lichten en uitzichten: Lichten zijn openingen in een gebouw die enkel licht doorlaten

Uitzichten zijn openingen die zowel licht als lucht doorlaten. Omwille vd. privacy vd. buren en ter voorkoming v. lawaai- en geurhinder, mag men bij het optrekken ve. gebouw niet steeds vrij kiezen waar men lichten en uitzichten plaats. Dakdrop: Iedere eigenaar moet zijn daken zodanig aanleggen dat het regenwater op zijn grond of op de openbare weg afloopt. Hij mag het niet doen neerkomen op het erf v. zijn buur. Recht v. uitweg: Het recht vd. eigenaar of gebruiker ve. ingesloten erf op een uitweg. Insluiting= wanneer er geen voldoende toegang is tot de openbare weg en deze niet kan worden ingericht zonder overdreven kosten of ongemakken. De insluiting moet onvrijwillig zijn. De ligging vd. uitweg wordt door de rechter bepaald op de manier dat hij het minst schadelijk is. Degene die een uitweg vordert zal wel een vergoeding moeten betalen aan het dienstbare erf in verhouding tot de schade die hij mocht veroorzaken. De vordering tot toewijzing ve. uitweg is niet verjaarbaar, maar de vordering tot vergoeding wel. Ladderrecht: = het recht op toegang tot het naburig erf voor het herstel of onderhoud ve. niet-gemene muur of haag. Indien het naburig erf afgesloten is, moet men de toestemming vragen vd. naburige eigenaar. Is het naburig erf niet afgesloten, dan is deze toestemming niet vereist. In elk geval moet men de schade vergoeden die men bij de uitoefening vh. laderrecht zou toebrengen aan het naburige erf. 1. Burenhinder = wanneer de uitoefening vd. activiteiten of de exploitatie op een erf hinder meebrengt aan de omliggende ervan (vb: stank, lawaai, rook). Het probleem v. burenhinder kan in het Belgische recht benaderd worden vanuit 2 rechtsgronden: Artikel 1382 BW: Wanneer de hinder voor de buren het gevolg is ve. fout onrechtmatige daad. Hier moet aangetoond worden dat de hinder een vorm v. schade is en dat deze schade veroorzaakt werd door de fout of onzorgvuldigheid vd. buur. Slaagt men in dit bewijs, dan moet in principe alle schade vergoedt worden. Ook het misbruik maken v. zijn eigendomsrecht wordt beschouwd als een fout in de zin v. dit artikel. Er is o.m. sprake v. rechtsmisbruik wanneer men een recht uitoefent: Enkel en alleen om iemand te schaden Op een wijze die het meest nadelig is voor de anderen Op een wijze waarbij een gering voordeel voor zichzelf niet opweegt tegen de zware schade voor een ander Op een manier die kennelijk de grenzen te buiten gaat ve. normale uitoefening te buiten gaat

Artikel 544 BW: de evenwichtsleer: Men kan hinder ondervinden v. zijn buren zonder dat men die buren rechtsmisbruik of een andere onrechtmatige daad kan verwijten. Het eisen ve. schadevergoeding voor de ervaren hinder is dan dus niet mogelijk. Het zorgvuldigheidscriterium verplicht er immers enkel toe de nodige voorzorgen te nemen met het oog op het vermijden v. voorzienbare schade. Wanneer de hinderveroorzaker de ontstane schade niet redelijkerwijze kon voorzien blijft de gehinderde buur dus met lege handen achter. Foutloze aansprakelijkheid: Het lijkt billijk het slachtoffer ve. hinderverwekkende activiteit een recht op schadevergoeding toe te kennen, ook wanneer de hinderverwekker geen fout in de zin v. art. 1382 kan verweten worden. De Belgische rechtspraak heeft deze mogelijkheid voorzien met de ontwikkeling vd. evenwichtsleer, die door het Hof v. Cassatie definitief aanvaard werd. Uit dit artikel volgt ook volgens het Hof v. Cassatie dat elke eigenaar een gelijk recht heeft op het genot v. zijn eigendom. De evenwichtsleer impliceert dan dat wanneer het bestaande evenwicht tussen 2 eigendommen verbroken wordt door abnormale hinder, er een recht op compensatie ontstaat. Hinder is abnormaal = wanneer zij de normale grenzen v. wat tolereerbaar is, overschrijdt. De rechter moet deze beoordeling maken. Hij zal hierbij rekening houden met: het tijdstip vd. hinder duur en intensiteit ligging vd. percelen de eerstingebruikneming. Ook tegenover de overheid kan men de evenwichtsleer inroepen. Het abnormaal karakter vd. hinder zal hier wel minder snel aanvaard worden. Voordeel vd. evenwichtsleer in vergelijking met de onrechtmatige daad is dat men geen fout v. zijn buur dient aan te tonen. Het volstaat dat men aantoont dat er overlast is die het gevolg is ve. gedraging ve. buur. Die gedraging kan er zelfs in bestaan dat de buur toelaat dan anderen hinderend optreden op zijn erf. Nadeel is dat een beroep op de evenwichtsleer niet tot een volledige schadevergoeding kan leiden maar enkel een billijke compensatie zal opleveren tot herstel vh. evenwicht. (artikel lezen pg. 35-40)

1. Andere zakelijke rechtenDeze rechten geven immers geen volledige aanspraak op een zaak. Maar zij genieten wel vh. volgrecht en het recht v. voorrang. Wanneer ze betrekking hebben op een onroerend goed, dan moeten zij overgeschreven worden in een hypotheekkantoor voor de tegenwerpgelijkheid aan derden. Het vestigen v. zon rechten levert vaak voordelen op i.v.m. inkomstenbelastingen, BTW en successieplanning. Daardoor worden ze ook dikwijls gebruikt bij het overhevelen v. vermogensbestanddelen v. vennootschappen naar natuurlijke personen en omgekeerd. 1.1Vruchtgebruik 1.1.1 Definitie = het recht om ve. zaak, waarvan een ander de eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder de verplichting om de zaak zelf in stand te houden. Hier is sprake ve. splitsing vh. eigendomsrecht over 2 personen. Hier krijgt elk verschillende elementen vh. eigendomsrecht: vruchtgebruiker krijgt het recht v. gebruik en genot over het goed recht v. beschikking blijft bij de blote eigenaar Vruchtgebruik is een persoonsgebonden zakelijk recht: een recht verbonden aan de persoon op wiens hoofd het gevestigd is. Hier is het vruchtgebruik dus een uitzondering op het algemeen kenmerk v. vermogensrechten dat ze niet uitdoven bij overlijden. Vruchtgebruik is ook een tijdelijk recht. De duurtijd is gekoppeld aan het leven vd. natuurlijke persoon aan wie het werd toegekend. Het kan ook voor een kortere tijd bepaald worden bij een rechtspersoon. Maar maximaal 30 jaar. Vruchtgebruik gaat teniet bij het overlijden vd. vruchtgebruiker of door het verstrijken vd. voorziene termijn, door de vereniging vd. hoedanigheden v. vruchtgebruiker en naakte eigenaar (=vermenging), door het niet uitoefenen vh. recht gedurende 30 jaar en door het geheel teniet gaan vd. zaak waarop het vruchtgebruik gevestigd was. Varianten op het vruchtgebruik: recht v. gebruik (ve. erf) recht v. bewoning (ve. huis) verschillen: deze rechten kan men niet afstaan of verhuren 1.1.1 Rechten vd. vruchtgebruiker Genot vd. zaak: hij heeft dus recht op de vruchten ervan. Gebruiken: maar moet wel de bestemming respecteren die volle eigenaar eraan gaf Beheren: mag de zaak verhuren of verpachten aan derden De vruchtgebruiker kan zijn recht ook verkopen of wegschenken. Het recht blijft dan echter beperkt tot de oorspronkelijke duur.

1.1.1 Plichten vd. vruchtgebruiker De vruchtgebruiker mag genieten en gebruiken maar moet dit wel doen als een goede huisvader. Dit wil zeggen dat hij de oorspronkelijke bestemming vh. goed moet respecteren en dat hij de zaak moet in stand houden. Resitutie- of teruggaveplicht= vruchtgebruiker moet de zaak kunnen teruggeven in de staat waarin hij ze ontvangen heeft. Bij verbruikbare goederen kan er ve. teruggave geen sprake zijn: het gebruik vd. zaak staat hier gelijk met het verbruik ervan = oneigenlijk of quasivruchtgebruik. Art. 578: zorgt ervoor dat de vruchtgebruiker bij het einde vh. vruchtgebruik een gelijke hoeveelheid zaken v. dezelfde hoedanigheid en waarde of de geschatte waarde dient terug te geven. Hier is het recht v. teruggave meer een vorderingsrecht. Art. 589: Bij verslijtbare goederen mag de vruchtgebruiker zich vd. zaken bedienen voor het gebruik waarvoor ze bestemd zijn en moet hij ze slechts teruggeven in de staat waarin zij zich bevinden. De vruchtgebruiker staat ook in voor het onderhoud en zal de nodige herstellingen doen. De grote herstellingen zijn wel voor de blote eigenaar. Vruchtgebruiker draagt ook de gewone lasten. Vervallenverklaring = wanneer de vruchtgebruiker zijn verplichtingen niet na komt, dan kan de rechter het verval vh. recht v. vruchtgebruik uitspreken 1.2Opstalrecht 1.2.1 Definitie Dit recht wordt geregeld door een Wet v. 10 januari 1824. = Het is het tijdelijk zakelijk recht om gebouwen, werken of beplantingen te hebben op andermans grond. Opstalgever = diegene die het recht geeft Opstalhouder of opstaller = degene die het recht verkrijgt Het vormt een afwijking op de regel vd. natrekking. Want er is sprake ve. horizontale splitsing vh. eigendomsrecht: de eigendom vd. gebouwen wordt afgesplitst vd. eigendom vd. grond. Voor de duur vh. opstalrecht wordt de opstalhouder eigenaar vd. door hem opgerichte of overgenomen gebouwen. De opstalgever blijft eigenaar vd. grond en zal pas eigenaar worden vd. op zijn grond opgerichte gebouwen bij het einde vd. opstalovereenkomst. Hij zal daarvoor ook een vergoeding moeten betalen. Zakelijk recht: kan enkel gevestigd worden op onroerende lichamelijke goederen. Het wordt gevestigd via een overeenkomst. Het kan ook gevestigd worden ten bezwarende titel en ook als om niet.

Tijdelijk recht: kan slechts toegekend worden voor een maximale duur v. 50 jaar, maar wel met de mogelijkheid tot stilzwijgende verlenging. Deze tijdsbeperking is de enige bepaling uit de Opstalwet die v. dwingend recht is

1.1.1 Rechten vd. opstalhouder Hij mag opstallen oprichten op voorwaarde dat hij de nodige vergunningen heeft. Recht op de opbrengsten vd. opstallen Heeft geen genotsrechten op de grond of ondergrond tenzij om er gebouwen, werken of beplantingen op aan te brengen Mag de opstallen gedurende de termijn vh. opstalrecht vervreemden of met hypotheek bezwaren op voorwaarde dat hij die opstallen zelf heeft opgericht of betaald heeft. Als het niets om een persoonlijk recht gaat, dan zal dit overgaan op de erfgenamen vd. opstalhouder 1.1.1 Plichten vd. opstalhouder Opstalovereenkomst ten bezwarende titel wordt afgesloten opstallen moet een vergoeding betalen = solarium De opstalhouder moet ook alle lasten betalen De opstallen die de opstalhouder heeft overgenomen zonder vergoeding, moet hij onderhouden en herstellen 1.1Erfpacht 1.1.1 Definitie Geregeld door een Wet v. 10 januari 1824. = het is het tijdelijk zakelijk recht om het volle genot te hebben ve. aan een ander toebehorend onroerend goed. Grondeigenaar of erfverpachter = diegene die het recht geeft Erfpachter = degene die het recht verwerft Zakelijk recht: kan enkel gevestigd worden op onroerende lichamelijke goederen. Gevestigd door een overeenkomst. En ook gevestigd ten bezwarende titel. Tijdelijk recht: kan slechts toegekend worden voor een minimale duur v. 27 jaar en een maximale duur v. 99 jaar. Dit is de enige bepaling uit de Erfpachtwet die dwingend is.

1.1.1 Rechten vd. erfpachter Het volle genot vh. onroerend goed: hij kan ervan genieten zoals een eigenaar op voorwaarde dat hij de waarde vh. goed niet vermindert. Hij kan wel de bestemming ervan veranderen. Hij kan gebouwen, werken of beplantingen aanbrengen waarvan hij, voor de duur vh. erfpachtrecht, de eigenaar zal zijn. Kan deze opstallen ook vervreemden of hypothekeren Geen persoonlijk recht? Dan zal het overgaan op de erfgenamen

1.1.1 Plichten vd. erfpachter Verplicht de eigenaar of erfverpachter een vergoeding te betalen. Dit kan geld zijn of in natura = canon of cijns Instaan voor het onderhoud en herstellingen. En moet ervoor waken dat de waarde vh. goed niet vermindert Moet alle lasten dragen Bij het einde vd. erfpachtovereenkomst, zal de grondeigenaar door natrekking eigenaar worden vd. door de erfpachter opgericht opstallen. Dit gebeurt kosteloos (artikel pg. 47-48)

1. Zakelijke zekerheidsrechten De persoonlijke zekerheid: Een bijkomende schuldenaar staat in voor de schuld. De belangrijkste persoonlijke zekerheid is de borgtocht. Borgtocht = een overeenkomst waarbij een natuurlijke of rechtspersoon zich t.a.v. een schuldeiser verbindt om de verplichtingen v. diens schuldenaar te voldoen, mocht deze zelf daarbij in gebreke blijven. De borg verbindt zich dus tot andermans schuld. De zakelijke zekerheid: Dit zijn zakelijke rechten die bedoeld zijn als zekerheid bij een vorderingsrecht. Ze bestaan dus nooit alleen, maar strekken ertoe het nakomen ve. verbintenis te garanderen door de schuldeiser een rechtstreekse aanspraak te geven op een bepaalde zaak uit het vermogen vd. schuldenaar. Het gaat om een bijkomende overeenkomst waarbij de schuldenaar een stuk v. zijn vermogen afstaat aan de schuldeiser zodat deze, bij niet-betaling vd. schuld uit de hoofdovereenkomst, zich bij voorrang op alle andere schuldeisers kan laten terugbetalen via de gedwongen verkoop v. dat vermogensbestanddeel. Zakelijke zekerheden vormen dus een uitzondering op de regel dat een schuldenaar met zijn volledige vermogen instaat voor de nakoming v. al zijn verbintenissen. 1.1Hypotheek = een zakelijk recht op een onroerend goed dat als waarborg verbonden is aan het nakomen ve. verbintenis Indien de schuldenaar zijn verbintenis niet vrijwillig nakomt, zal de hypothecaire schuldeiser zich voor alle anderen met de opbrengst vh. gehypothekeerde onroerend goed kunnen laten betalen. Een hypotheek kan gevestigd worden op een onroerend goed, maar ook op onroerende rechten. De schuldenaar verliest door het vestigen vd. hypotheek niet het bezit vh. goed. Een hypotheek wordt wel geformaliseerd d.m.v. een door de notaris opgestelde authentieke akte die vervolgens ook ingeschreven moet worden op het hypotheekkantoor zodat zij tegenstelbaar is aan derden. Het meest voorkomende geval v. hypotheek is de hypothecaire lening. Hierbij komen schuldeiser en schuldenaar overeen dat de schuldeiser (vb. bank) een

hypotheek neemt op het onroerend goed (vb. huis) dat de schuldenaar met het vd. schuldeiser geleende geld wil kopen. (artikel pg. 50-51) 1.2Pand = een zakelijk zekerheidsrecht op roerende zaken. Het ontstaat doordat de schuldenaar in een overeenkomst zijn roerende eigendommen in de macht vd. schuldeiser (of pandhouder) brengt zodat die, in geval de schuldenaar in verzuim is, zich bij voorrang boven andere schuldeisers uit de opbrengst vh. in pand gegeven roerend goed kan laten betalen. De zaak waarop het pand betrekking heeft, wordt in het bezit gesteld vd. schuldeiser of ve. derde. De zaak mag in niet langer in het bezit blijven vd. schuldenaar. De pandhouder heeft het recht de zaak bij te houden tot de volledige betaling vd. schuld. Hij mag de zaak echter niet gebruiken en er ook niet over beschikken. Hij moet immers aan de rechter vragen, of het pand openbaar wordt verkocht, of het hem als betaling en ten belope v. zijn schuldvordering wordt toegewezen.