GIP 6BKA Binboekje
-
Upload
ann-vanuytrecht -
Category
Documents
-
view
216 -
download
1
description
Transcript of GIP 6BKA Binboekje
1
© copyright Ann – Stefania - Wim
2
1 Inleiding
Zowel de leerlingen van TSO als BSO maken in hun laatste jaar een eindwerk dat moet voldoen aan de BIN-NORMEN. Dit bundeltje geeft je nuttige informatie over de omslag, het titelblad, het woord vooraf, de inhoudsopgave, de inleiding, de indeling in hoofdstukken, het besluit, de bijlage(n), het trefwoordenregister.
3
2 Inhoudsopgave
1 INLEIDING ........................................................................................................................................ 2
2 INHOUDSOPGAVE .......................................................................................................................... 3
3 INDELING VAN JE EINDWERK ................................................................................................... 4
3.1 Omslag .................................................................................................. 4
3.2 Woord vooraf .......................................................................................... 4
3.3 Inhoudsopgave ........................................................................................ 5
3.4 Inleiding ................................................................................................. 5
3.5 Eigenlijke tekst ........................................................................................ 5
3.5.1 Lay-out regels ......................................................................................... 6
3.5.2 Regelafstanden en witregels ...................................................................... 6
3.5.3 Opsommingen ......................................................................................... 7
3.5.4 Tabellen, grafieken en illustraties .............................................................. 7
3.6 Besluit .................................................................................................... 7
3.7 Bronnen ................................................................................................. 8
3.7.1 Raadpleging gedrukte werken ................................................................... 8
3.8 Bijlagen .................................................................................................. 8
3.9 Trefwoordenregister ................................................................................. 8
4
3 Indeling van je eindwerk
De indeling van je eindwerk ziet er als volgt uit:
- Omslag
- Woord vooraf
- Inhoudsopgave
- Inleiding
- Eigenlijke tekst
- Besluit
- Bronvermelding
- Bijlagen
- Trefwoordenregister
3.1 Omslag
Je bent vrij in de opmaak van je omslag maar zorg ervoor dat je
minstens deze elementen
vermeldt:
- je voornaam en naam;
- je klas
- de titel van je werk;
- logo van je onderneming;
- het schooljaar.
Na dit gekleurd blad komt een wit blad (“schutblad”) zonder voettekst noch paginanummer maar dit telt wel mee in de paginanummering. Dan komt zwart-wit titelblad dat een exacte kopie is van je gekleurd titelblad.
3.2 Woord vooraf
Dit komt op een apart blad en beslaat één pagina. Die telt wel mee in de
paginanummering maar heeft geen pagina-aanduiding.
In het Woord Vooraf omschrijf je binnen welk kader je het eindwerk hebt
geschreven (hoe je tot het onderwerp gekomen bent, wat je met dit
onderwerp hoopt te bereiken). Het is de plaats bij uitstek voor een
persoonlijke toets.
Je kunt ook de personen bedanken die je bij je eindwerk of rapport (je
promotor of mentor, een andere begeleidende leraar, het personeel van
een afdeling, je ouders, je vrienden…) hebben begeleid.
5
Vermeld de belangrijkste perso(o)n(en) eerst en pas de juiste
schrijfwijze toe. Vermeld desgevallend ook hun titel (bijvoorbeeld ir.) en
functie (bijvoorbeeld hoofd human resources).
3.3 Inhoudsopgave
De inhoudsopgave geeft de lezer een eerste indruk van inhoud en
structuur van het eindwerk. Zij komt vooraan, onmiddellijk na (blanco
blad ertussen) het Woord Vooraf. De pagina’s van de inhoudsopgave
hebben in principe geen pagina-aanduiding maar tellen wel mee in de
paginanummering.
Je genereert de inhoudsopgave met behulp van het
tekstverwerkingsprogramma. Op die manier worden de titels van
hoofdstukken en onderverdelingen letterlijk overgenomen. De niveaus
(1, 1.1, 1.1.1) laat je niet inspringen. Plaats alles netjes op gelijke
afstand. Hierdoor maak je het opzoeken gemakkelijker.
Voorlooppuntjes of - streepjes zorgen ervoor dat de lezer het
paginanummer zonder problemen kan vinden.
3.4 Inleiding
Hier wek je de interesse van de lezer. Je vermeldt hierin zeer duidelijk: - een korte situering van het onderwerp van je eindwerk;
- de probleem- of vraagstelling: welk(e) probleem / vraag poog ik met
of in dit werk op te lossen / te beantwoorden;
- de beperkingen van je eindwerk en de verantwoording voor deze
begrenzingen;
- hoe je tot een oplossing / antwoord op het / de hoger gesteld(e) probleem / vraag denkt te komen, met een expliciete verwijzing naar de nummering van je inhoudsopgave (op die manier verantwoord je de structuur).
De inleiding begint op een nieuwe pagina zonder pagina-aanduiding. Deze pagina telt wel mee in de paginanummering.
3.5 Eigenlijke tekst
Zorg voor een logische structuur. Elk hoofdstuk vormt een bijdrage tot
het bereiken van het doel dat je in de inleiding hebt vooropgesteld.
Vergeet die rationele opbouw ook niet binnen het afzonderlijke
hoofdstuk.
Varieer je zinsbouw en woordgebruik. Voorzie voldoende tijd om een
reeds geschreven tekst na een hele poos nog eens opnieuw te lezen: je
hebt dan voldoende afstand kunnen nemen van je eigen werk, waardoor
6
eventuele fouten of gebreken sneller opvallen. Beschik je niet meer over
die tijd, laat dan iemand anders je tekst kritisch nalezen.
Een verzorgde lay-out bevordert de leesbaarheid van je eindwerk.
Essentieel in je eindwerk blijft natuurlijk de inhoud maar een slechte taal
leidt de lezer teveel af. Besteed dus zowel aan de inhoud als aan de vorm
voldoende aandacht.
3.5.1 Lay-out regels
Gebruik papierformaat A4. Gebruik een vlot leesbaar lettertype zoals Arial, Times New Roman, Verdana. Telkens 12 punten voor de bodytekst. Beperk je tot één basislettertype voor het hele eindwerk (…en titel/tussentitels). Alle onderdelen van het eindwerk beginnen in principe aan de linkermarge. Tussen twee alinea’s komt één witregel. Een eindwerk heeft volgende marges: Linkermarge 3,3 cm (omwille van het inbinden) Rechtermarge 2 cm
Bovenmarge 2 cm Ondermarge 2 cm
In de koptekst plaats je het paginanummer rechts op de pagina, in 2 pt kleiner dan de bodytekst. Na het paginanummer komt geen punt en je plaatst het niet tussen streepjes. In de voettekst plaats je links uw voornaam en naam en rechts de titel van uw eindwerk. Dit alles staat in 2 pt kleiner dan de bodytekst (b.v. bodytekst = 12 pt, voettekst = 10 pt). Kolommen en tabellen mogen niet over twee bladzijden gesplitst staan. Vermijd zwevende regels onderaan of bovenaan op een pagina (d.i. één regel van een alinea onderaan een pagina of bovenaan een pagina). Via Opmaak, Alinea, Tekstdoorloop kan je dit inschakelen. In dit scherm kan je ook aanvinken Regels bijeenhouden.
3.5.2 Regelafstanden en witregels
In je eindwerk gebruik je de enkele regelafstand. Tabellen en tekstdelen met opsommingen worden door één witregels van de andere tekstdelen gescheiden.
7
3.5.3 Opsommingen
Opsommingen beginnen aan de linkermarge; zij worden aangeduid met een teken (streepje, puntje…). Na het teken volgt een insprong. Onder het teken dat de opsomming aanduidt, komt dus geen tekst. Gebruik hiervoor Opmaak, Opsommingstekens en nummering. Opsommingen in een zin beginnen na een dubbelpunt. De volgende regels gelden dan: - de elementen van de opsomming beginnen met een kleine letter;
- als die elementen bestaan uit grotere tekstdelen of zinnen, eindigen
ze met een kommapunt;
- als de elementen bestaan uit korte begrippen, eindigen ze met een
komma;
- het laatste element van de opsomming eindigt met een punt, als de
zin daar eindigt.
3.5.4 Tabellen, grafieken en illustraties
Tabellen, grafieken of illustraties hebben geen apart plaats in het eindwerk. Ze komen op dezelfde pagina als de bijbehorende tekst. Als je in de tekst naar de tabellen verwijst, nummer je ze doorlopend. Achteraan in uw eindwerk kun je een lijst opnemen van alle tabellen, grafieken en illustraties. Ze worden vermeld in de volgorde waarin ze voorkomen, met telkens daarbij het bijschrift en het paginanummer. Een witregel voor en na scheidt de tabel, grafiek of illustratie van de tekst.
3.6 Besluit
Als je structuur van je eindwerk verantwoord is, kom je via de verschillende hoofdstukken tot het antwoord op de in de inleiding geformuleerde vraag- of probleemstelling. Zorg er dus voor dat je daarnaar terugkoppelt wanneer je de algemene conclusie verwoordt. Let wel: het gaat om een besluit. Hoed je er dus voor nieuwe elementen aan te halen of toe te voegen! Ga uit van vaststellingen en van zowel positieve als negatieve ervaringen. Formuleer op een persoonlijke wijze je besluit maar hanteer een zakelijke taal.
8
3.7 Bronnen
Hierin geef je een opsomming van alle informatiebronnen die je hebt geraadpleegd: in principe zowel mondelinge als geschreven (gedrukte, elektronische, …). Je kan eventueel je informatiebronnen rubriceren onder bijvoorbeeld Boeken, Tijdschriften, Naslagwerken, Elektronische bronnen, Internet, Mondelinge getuigenissen, Archivalische (= niet uitgegeven geschreven) bronnen, Interne documentatie. Heb je alleen gedrukte bronnen, dan is je “lijst van geraadpleegde bronnen” een “bibliografie”. Binnen elke rubriek rangschik je de bronnen alfabetisch volgens de familienaam van de auteur. Bij gebrek aan auteursnaam rangschik je op de eerste letter van de verwijzing (in principe de titel). Gebruik nooit “x” of “anoniem”!
3.7.1 Raadpleging gedrukte werken
De literatuurlijst dient minimum de volgende gegevens over een werk te bevatten: - de initiaal van de voornaam (namen) en naam (namen) van de
auteur(s); - de titel van het werk; - de plaats van uitgave; - het jaar van uitgave.
3.8 Bijlagen
Als een illustratie of document een onmisbaar onderdeel is van je eindwerk, neem die dan op in je tekst. Heb je veel formulieren, artikels, illustraties … plaats ze dan achteraan
als bijlagen
In de eigenlijke tekst verwijs je duidelijk naar die bijlagen. Iedere bijlage nummer je apart en geef je een titel.
Voorbeeld
In bijlage 2: xxxx
Als je veel bijlagen hebt en/of het geheel moeilijk in te binden is, bundel ze dan apart Je geeft altijd op een apart blad een overzicht van alle bijlagen (omschrijving en pagina-aanduiding). Je kan deze overzichtslijst ook genereren met MS-Word.
3.9 Trefwoordenregister
Als laatst komt er een woordenlijst met kernwoorden van je eindwerk.
© copyright Ann – Stefania - Wim