Bibliotheek Hogeschool Zuyd & Social Media Judith van Hooijdonk 25 november 2010.
Engaged zijn met de hogeschool via social media
-
Upload
nick-hansen-wagensveld -
Category
Documents
-
view
214 -
download
1
description
Transcript of Engaged zijn met de hogeschool via social media
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA
Nick Hansen Wagensveld
Afstudeerscriptie
Hogeschool Leiden
Hogeschool Leiden
Afstudeerbegeleider
Versie
1044499
11 juni 2012
Opleiding Communicatie
Afdeling Marketing & Communicatie
Piet Hein Coebergh
2.0
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
2
ABSTRACT
Hogeschool Leiden wants to receive more insight in the students’ needs on Hogeschool
Leiden their social media channels.
Social media is interactive and therefore derives itself for the creation of engagement.
The creation of engagement starts with content. The key to success is finding the right
bait, in the shape of useful, irresistible and interactive content that pulls consumers
towards you. By finding out what consumers find useful, an organisation or company can
publish content which is focused on the target group leading towards the creation of
engagement.
To retrieve insight in the students’ needs on Hogeschool Leiden their social media
channels, a survey was conducted between January and June 2012.
A quantitative research was conducted to find out how to engage the students and gain
more insight in their needs. The quantitative research was conducted using an online
survey among 619 students studying at Hogeschool Leiden.
The results show that most of the students are using Facebook. It is therefore advisable
to use this social media channel to engage with the students at Hogeschool Leiden. Less
students use Twitter, it is advisable to redirect traffic1 from Twitter to Facebook. After
followers are redirected, they can be engaged on Facebook. Because Facebook has
unique properties, students can be engaged on different levels, the consumer, the
partaker and the fan.
More than half the students are aware that Hogeschool Leiden is on different kinds of
social media channels. A fifth of the students do not yet follow Hogeschool Leiden on
these social media channels. Therefore a lot of students are not yet engaged with the
social media channel from Hogeschool Leiden, this provides a unique opportunity for
Hogeschool Leiden. It is recommendable to increase awareness for Hogeschool Leiden
their social media channel. This will not only increase the amount of followers, it will also
increase the amount of students being engaged, and the channels will be become more
interactive.
Publishing content which is useful, unique or fun will cause students to become more
engaged with the social media channel from Hogeschool Leiden. They will like, share or
comment much faster on content. Most of the students find themselves on the first three
levels of the engagement ladder, consume, participate and create.
Results show that students find information about their own education more useful than
other educations. Information about other educations therefore leads to less engagement
with the students. Information about the hogeschool, activities, study tips and calamities
are useful for most of the students and may lead to more engagement between
Hogeschool Leiden and their students. Hogeschool Leiden may consider making a
Facebook group page for each education. This way content can be focused on each
education and may lead to more engagement with the students.
It is advisable to make messages on the social media channels personal. This makes the
messages more open and human. Facebook also has the option of personalizing fan
pages. It is recommended to make the lay-out more personal and focused on the
students. Messages should appeal on each student. This can also lead to more
engagement between students and Hogeschool Leiden and more followers.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
3
INHOUDSOPGAVE Abstract 2
Voorwoord 5
Hoofdstuk 1: Inleiding 6
Hoofdstuk 2: Onderzoeksvraag en definiëring van de begrippen 7
Hoofdstuk 2.1: Definiëring van de centrale begrippen 7
Hoofdstuk 2.2: Doelstelling 7
Hoofdstuk 2.3: Probleemstelling 7
Hoofdstuk 2.4: Onderzoeksvragen 8
Hoofdstuk 3: Theorie en hypothesen 8
Hoofdstuk 3.1: Literatuurverkenning 8
Hoofdstuk 3.1.1: Social media 8
Hoofdstuk 3.1.2: Content 9
Hoofdstuk 3.1.3: Engagement 12
Hoofdstuk 3.2: Conceptueel model 13
Hoofdstuk 3.3: Hypothesen 14
Hoofdstuk 4: Opzet en uitvoering van het onderzoek 14
Hoofdstuk 4.1: Methodische karakterisering van het onderzoek 14
Hoofdstuk 4.2: Populatie en steekproefkader 15
Hoofdstuk 4.2.1: Steekproeftrekking 15
Hoofdstuk 4.2.2: Steekproef en steekproefmarge 16
Hoofdstuk 4.3: Validiteit en betrouwbaarheid 16
Hoofdstuk 4.3.1: Betrouwbaarheid onderzoek 17
Hoofdstuk 4.3.2: Responsverloop 17
Hoofdstuk 4.3.3: Non-respons 17
Hoofdstuk 4.3.4: Responsverhogende maatregelen 17
Hoofdstuk 4.3.5: Validiteit vragenlijst 18
Hoofdstuk 4.4: Beschrijving en verantwoording van het onderzoeksinstrument 18
Hoofdstuk 5: Resultaten 20
Hoofdstuk 5.1: Algemene gegevens 20
Hoofdstuk 5.2: Social media gebruik studenten 21
Hoofdstuk 5.3: Engagement studenten, Hogeschool Leiden 23
Hoofdstuk 5.4: Relevante informatie social media 25
Hoofdstuk 5.5: Toetsing hypothesen 31
Hoofdstuk 5.6: Beantwoording onderzoeksvragen 31
Hoofdstuk 6: Conclusies en discussie 32
Hoofdstuk 7: Evaluatie en aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek 34
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
4
Hoofdstuk 7.1: Evaluatie 34
Hoofdstuk 7.2: Aanbevelingen & implementatie 34
Hoofdstuk 7.2.1: Implementatie 36
Literatuurlijst 40
Bijlagen 42
Bijlage 1: E-mailbericht: help jij mij met mijn onderzoek voor hogeschool leiden? 42
Bijlage 2: Vragenlijst onderzoek 43
Bijlage 3: Tabellen en grafieken 51
Bijlage 3.1: Algemene gegevens 51
Bijlage 3.2: Social media gebruik studenten 52
Bijlage 3.3: Engagement studenten, Hogeschool Leiden 54
Bijlage 3.4: Relevante informatie social media 58
Bijlage 4: Figuren 76
Bijlage 5: Facebookpagina 77
Bijlage 5: Logboek 78
Noten 79
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
5
VOORWOORD
Dit rapport is het resultaat van een half jaar durend onderzoek aan Hogeschool Leiden.
Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een afstudeeronderzoek ter afronding van
de studie Communicatie aan Hogeschool Leiden. Het afronden van de studie
Communicatie betekent voor mij een mooie periode in Leiden.
Gedurende de laatste twee jaar van mijn opleiding, groeide mijn interesse in het wereld
wijde web. Hoewel ik het eerste jaar nooit had gedacht een afstudeerscriptie te schrijven
met als onderwerp social media, leek het mij het afgelopen jaar steeds voor de hand
liggender. Ik maakte van social media mijn passie en kwam tot de conclusie dat ik wel
degelijk kon afstuderen met een onderwerp als social media.
Nadat ik gevraagd werd om de afdeling Marketing & Communicatie van de hogeschool te
assisteren bij een aantal projecten, leek het mij ook interessant om hier mijn
afstudeerscriptie te schrijven.
Het afgelopen traject was voor mij erg leerzaam. Hoewel ik straks toch echt afgestudeerd
ben, zal ik mij altijd betrokken voelen bij Hogeschool Leiden. Ik heb veel ervaring mogen
opdoen en kijk dan ook met plezier terug op mijn afstudeertraject.
Graag wil ik dit voorwoord gebruiken om ook een aantal personen te bedanken.
Allereerst zou ik graag Piet-Hein Coebergh willen bedanken voor de uitstekende
begeleiding bij mijn afstudeertraject. Verder wil ik Saskia van der Ham en Veronique
Remmers bedanken voor hun ondersteuning en het verstreken van de afstudeeropdracht
bij Hogeschool Leiden. Tevens wil ik Corné van den Elshout bedanken voor zijn advies en
aanmerkingen tijdens mijn onderzoek.
Ik wens u alvast veel plezier met lezen.
Leiden, 20 mei 2012
Nick Hansen Wagensveld
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
6
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
Een aantal jaar geleden schreef ik samen met enkele medestudenten een artikel over
social media, niet realiserend hoe social media onze manier van leven zou beïnvloeden.
Voor marketeers is het haast een onmisbaar medium in de marketingmix en vele kunnen
niet meer zonder.
Veel organisaties en instellingen zijn tegenwoordig op het sociale net te vinden en zo ook
Hogeschool Leiden. De hogeschool zag enige tijd geleden het belang in van het aanwezig
zijn op diverse sociale netwerken door een incident rondom de Studenten Informatiegids.
Een advertentie voor webcamseks werd ten onrechte in verband gebracht met
Hogeschool Leiden. De hogeschool kon echter via social media snel op de betreffende
berichten inhaken en de schade beperken (Pillen-Warmerdam, 2012).
Het is voor een bedrijf of instelling niet noodzakelijk om aanwezig te zijn op social media,
maar dit geeft wel de gelegenheid om snel op berichten te reageren. Sociale netwerken
zijn er echter niet alleen voor crisiscommunicatie. Social media is ook te gebruiken om de
klantrelatie of betrokkenheid te verhogen met stakeholders. Via social media zijn we in
staat om direct mensen aan te spreken en afstanden tussen organisaties en klanten weg
te nemen.
Hogeschool Leiden is gestart om ook in de praktijk te ervaren wat wel werkt en wat niet.
Na het Twitteraccount2 van de hogeschool werd naar aanleiding van Serious Request in
2012 de Facebookpagina3 aangemaakt.
Het aantal volgers/vrienden is nog gering maar stijgt langzamerhand. Op het moment
publiceert de hogeschool frequent content op zowel de hogeschool zijn Twitter- als
Facebookpagina. De afdeling Marketing & Communicatie, die beide accounts verzorgt,
zou echter graag meer inzicht willen krijgen in de verwachtingen en behoeften van de
huidige studenten aan Hogeschool Leiden over beide sociale netwerken van de
hogeschool. Uit deze vraag naar informatie, ontstond tevens de vraag naar een
afstudeeronderzoek.
Het onderzoek naar deze verwachtingen en behoeften van studenten aan Hogeschool
Leiden is uitgevoerd door Nick Hansen Wagensveld, student Communicatie aan
Hogeschool Leiden.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
7
HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSVRAAG EN DEFINIËRING VAN DE
BEGRIPPEN
In dit hoofdstuk is er eerst een definiëring van de centrale begrippen gegeven. De
centrale begrippen, engagement en content zijn toegelicht zodat deze begrippen in het
afstudeeronderzoek niet voor verwarring zorgen. Hierna is de doelstelling in paragraaf
2.2 en de probleemstelling in paragraaf 2.3 van de afstudeerscriptie omschreven.
Vervolgens zijn de bijhorende deelvragen beschreven aan het eind van dit hoofdstuk.
ENGAGEMENT
Engagement is een veel gebruikte onlinemarketingterm. Veel grote Amerikaanse
reclamebureaus, zoals McKinsey’s4 hebben de term al eigen gemaakt en gebruiken deze
als nieuwe maatstaf voor het meten van effectiviteit. Er zijn vele verschillende definities
van het woord. Evert Littooy5 van Binckbank, omschrijft engagement als de mate waarin
een consument creëert en deel uit maakt van een merk (Littooy, 2009). In dit rapport is
de definitie van Patrick Petersen gebruikt, hij omschrijft engagement als het door juiste
content en online uitgingen de bezoeker en eventuele klant vast te houden en te boeien
(Petersen, 2010).
CONTENT:
In dit rapport komt de term content meerdere malen voor. Content omvat alle tekst,
afbeeldingen, video’s, formulieren en polls e.d. die online zijn gepubliceerd. Content kan
verschillende soorten doelen hebben; informatieve content, communicatieve & cognitieve
content en transactie of conatieve content (Petersen, 2010). De gestelde doelen van
content zijn hetzelfde als de offline opgestelde communicatiedoelen. Bij Hogeschool
Leiden is dit open communiceren, dialogen voeren, feedback geven & vragen en assertief
zijn in overleg (Lansu & Paulis Communicatiepartners, 2008).
LIKE:
Op Facebook heeft de gebruiker de optie om berichten, pagina’s of onderwerpen leuk te
vinden. Door een knop op de knop ‘like’ te drukken geeft de gebruiker aan dat hij of zij
dit leuk vindt. In dit rapport is het woord ‘like’ meerdere malen gebruikt. Wanneer in het
rapport wordt gesproken van like of liken, dan wordt hiermee bedoeld: “het leuk vinden
van een bericht, pagina of onderwerp” (Facebook, 2012).
Het afstudeeronderzoek is ontstaan vanuit een vraag vanuit de opdrachtgever,
Hogeschool Leiden. De doelstelling van de afstudeerscriptie luidt als volgt:
“Inzicht en kennis vergaren in de verwachtingen en behoeften van de huidige studenten
aan Hogeschool Leiden over de hogeschool zijn Facebook-, Twitterpagina, om op basis
hiervan een advies te kunnen geven over het publiceren van content die aansluiten op de
behoeften en verwachtingen van de studenten”.
Naast de doelstelling is er ook een probleemstelling opgesteld. De probleemstelling van
de afstudeerscriptie is tevens de hoofdvraag in het afstudeeronderzoek en luidt als volgt:
“In opdracht van Saskia van der Ham, Manager Marketing & Communicatie Hogeschool
Leiden zal er onderzocht worden op welke wijze Hogeschool Leiden zijn content kan
aanpassen, waardoor de engagement met zijn huidige studenten via zijn
socialmediakanalen kan worden verhoogd”.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
8
Om de probleemstelling te beantwoorden en tot de bovenstaande doelstelling te komen
zijn de volgende drie onderzoeksvragen opgesteld:
I. Welke factoren zorgen voor engagement?
II. Zijn studenten al engaged met de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden?
III. Wat vinden de huidige studenten relevant?
De onderzoeksvragen beantwoorden allen een segment van de probleem- en doelstelling.
HOOFDSTUK 3: THEORIE EN HYPOTHESEN
In dit hoofdstuk zijn diverse theorieën opgenomen die geraadpleegd zijn om een
conceptueel model te vormen in paragraaf 3.2. Het conceptueel draagt bij aan het
beantwoorden van de probleemstelling. Door kennis te nemen van de literatuur is het
conceptueel model beter te begrijpen. Verder zijn naar aanleiding van het conceptueel
model en de literatuur hypothesen opgesteld om het onderzoek kracht bij te brengen.
“Meer online engagement met een merk op Facebook leidt bij consumenten tot een
hogere commitment met dat merk, een hogere koopintentie en sterker community
gevoel.”
(Social Embassy, 2012)
HOOFDSTUK 3.1.1: SOCIAL MEDIA
Zoals Patrick Petersen (2010) beschrijft in zijn Handboek online marketing, gaat social
media over ‘burgerjournalistiek’, over het delen van informatie, netwerken en het hebben
van invloed via online middelen.
Social media is niet nieuw. Het bestond al in de begin periode van het internet en ook
zelfs in het pre-internet tijdperk, maar wie zijn er nu allemaal bezig met social media?
Kort zijn dit de klanten en andere relaties van een organisatie, collega’s en medewerkers
van een organisatie, fans van een artiest of trend, de concurrent en iedereen die internet
en een mening heeft.
Het is geen trend, maar een permanent middel in de marketingmix (Petersen, 2010)
Bedrijven kunnen niet meer zonder en social media bevindt zich vaak in een
marketingcampagne. Het is een zeer interactief platform in verschillende vormen en
maten. Voorbeelden van social media zijn: weblogs zoals Dutchcowboys.nl 6
Frankwatching.nl7 en Geenstijl.nl. Sociale netwerken zoals Facebook, Hyves en Linkedin,
microblogs zoals Twitter, sociale nieuwssites zoals Stumbleupon8, Wiki’s zoals Wikipedia,
Podcast zoals Curry.com en videosites met zelfgemaakte content zoals Youtube
(Petersen, 2010). Social media is niet sterk georganiseerd en komt organisch tot stand,
de communicatie is niet strak geregisseerd en het kanaal zelf vormt de strategische
waarde, aldus Petersen (2010).
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
9
Social media is niet eenvoudig te begrijpen en hierdoor is het geen gemakkelijk middel te
hanteren als succesvol instrument met gekoppelde doelstellingen. Door middel van het
woord ‘social’ te ontleden, probeert Petersen (2010) social media helder uit te leggen:
S de ‘S’ staat voor speed, de snelheid van het communiceren via diverse
socialmediakanalen;
O de ‘O’ staat voor organic, het platform komt organisch tot stand en regels zijn
onderling gemaakt;
C ‘C’ staat voor collaboration, ook wel het samenwerken met de klant en de
gebruiker;
I ‘I’ is intelligence, ervaring worden gedeeld. Consumenten worden producenten. Er
ontstaat een organische Sociale Intelligentie;
A de ‘A’ is anti-structure, producenten bepalen de structuur, de toon en het
onderwerp. Zij hebben de controle;
L ‘L’ staat voor learning, door interactie is via socialmediakanalen veel te leren. Dit
zijn onder andere blogs, die diverse onderwerpen uitdiepen.
Dit zijn overigens niet alle kenmerken van social media. Social media is daarnaast open,
interactief, branding, experience, prosumer en networking (Petersen, 2010). Social
media ontleent zich dan ook voor elke organisatie of merk dat graag in gesprek gaat met
hun klanten en de engagement met hun klanten wil vergroten. Petersen (2010) beschrijft
social media als interactie, nieuws en uitingen zonder bewerkte boodschap. Social media
vraagt ook om interactie, participatie en lokt reacties uit.
De omslag voor bedrijven naar social media is vrij logisch te verklaren. Social media is
volgens Petersen (2010) een fascinerend instrument omdat machtposities van deze open
vorm in hoog tempo toenemen. Een gedogen mening, de laatste jaren heeft er zich een
machtsverschuiving plaats gevonden en de kracht van social media mag niet onderschat
worden. Consumenten krijgen steeds meer invloed en schrijven volop over bedrijven en
gaan daarnaast graag in discussie.
Bedrijven zijn steeds actiever als het gaat over social media en proberen op elke manier
in contact te komen met hun consumenten. De nadruk is steeds meer komen te liggen op
waardemarketing en hier ontleent social media zich uitstekend voor (Alsem, 2009).
Bedrijven staan in direct contact met de consument en veel bedrijven zoals T-Mobile en
Bol.com9 hebben onder andere hun webcare10 geïntrigeerd met hun socialmediakanalen.
Op deze manier bieden bedrijven consumenten de mogelijkheid om ook via deze weg
vragen te stellen en vindt er een tweezijdige communicatie plaats, wat bijdraagt aan het
verhogen van de interactie en uiteindelijk de engagement. Daarnaast zorgt tweezijdige
communicatie volgens Jill (2009) voor een hogere betrouwbaarheid van het bericht.
HOOFDSTUK 3.1.2: CONTENT
Content is King, aldus Bill Gates (1996). In zijn essay over content, ging hij er al vanuit
dat content de plek was waar het echte geld gemaakt zou worden. Content is essentieel
en zonder content is er geen juiste informering. Daarnaast is er zonder content geen
juiste communicatie met de bezoeker (Petersen, 2010). Verder is er zonder content ook
geen interactie en dus weinig conversatie mogelijk. Het internet is bedoeld om interactief
te zijn, dit komt met namen tot stand door de content die aanwezig is. Ook auteur Geert-
Jan Smits (2009) geeft aan dat content de levensader is van elke website.
Zonder goede informatie worden er geen producten verkocht en zonder contactinformatie
worden er geen leads gecreëerd.
Content kan verschillende doelen hebben, dit kan bijvoorbeeld zijn het verkopen van
producten. Er zijn drie type doelen van content: informatieve content, cognitieve content
& communicatie en transactie of conatieve content. Informatieve content heeft
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
10
betrekking op de eenzijdige informatie, dit zijn: websites, voorlichtingsvideo’s en
brochures. Cognitieve content & communicatie gaat over het uitwisselingen van
informatie, ideeën of gegevens. Dit zijn onder andere forums, chattoepassingen,
vragenlijsten en andere vormen van interactie. Het laatste doel is transactie of conatieve
content, dit is de meetbare overdracht zoals een online aankoop, het aanvragen van een
formulier of het maken van een afspraak (Petersen, 2010).
Naast dat bedrijven en organisaties zelf content creëren en publiceren, is er ook content
dat door gebruikers is gemaakt. Geoff Ramsey (2011) geeft ook aan dat consumenten
niet langer alleen maar aan het consumeren zijn. Consumenten gaan ook steeds meer
hun eigen content maken, dit heet ook wel user-generated content. User-generated
content is bijvoorbeeld video’s op Youtube11, foto’s op Flickr12, maar ook teksten op
webpagina’s. Petersen (2010) omschrijft in zijn boek user-generated content als volgt:
“Bij user-generated content is er vanuit een sterke binding met een bedrijf content
gegenereerd door de consument”. Sociale netwerken bestaan op zich zelf ook uit user-
generated content: shared views en meningen. YouTube en Flickr geven de gebruikers de
optie om eigen gemaakte video’s en foto’s te delen. Gebruikers publiceren hun content
en reageren op werk van andere. “One of the exciting things about the Internet is that
anyone with a PC and a modem can publish whatever content they can create. In a
sense, the Internet is the multimedia equivalent of the photocopier. It allows material to
be duplicated at low cost, no matter the size of the audience” (Gates, 1996).
Het zijn dus niet alleen bedrijven die content publiceren, maar ook steeds meer de
gebruikers. Jill (2009) voegt hier aan toe dat veel van de huidige content al is gecreëerd
door individuen. Volgens Smit (2009) zijn mensen die een hoge engagement met een
bedrijf of organisatie hebben, sneller in het creëren van user-generated content.
Consumenten dragen daarnaast ook bij aan het vormen van de marketing van bedrijven:
consumenten maken branded video’s op Youtube, schrijven reviews, komen openlijk uit
dat ze fan zijn van een merk en discussiëren met andere over hun product ervaringen
(Mayar & Ramsey, 2011). Muniz (2007) noemt dit ook wel vigilante marketing.
Consumenten creëren zelfgenererende adverterende content om merken te promoten
waarmee zij een sterke band hebben. Volgens Jill (2009) zouden marketeers gebruik
moeten maken van de groeiende aanwezigheid van user-generated content om te
luisteren naar consumenten en deze te observeren. Op deze wijze is te achterhalen wat
voor een inbreng consumenten hebben op een merk of organisatie. Ook Ramsey (2011)
geeft aan dat de belangrijkste strategie het luisteren is. “Consumers are spending
increasing amounts of time with social sites, and the conversations held there represent
a gold mine of learning that you cannot get anywhere else, and certainly not as cost
effectively” (Mayar & Ramsey, 2011).
Een andere interessante theorie betreffende content, is die van Geoff Ramsey (2011)
schrijver van het boek Digital Impact: The two secrets to online marketing succes.
Volgens Ramsey (2011) kan er online succes worden behaald door het creëren van
magnetic content. Content die bezoekers aantrekt, dit is ook de unieke eigenschap van
een magneet, daarom ook de naam “magnetic content”. Hij geeft hier als voorbeeld, dat
wanneer je op zoek bent naar een naald in een hooiberg, de beste strategie is om deze
met een krachtige magneet er uit te vissen. Dit geldt het zelfde voor content is de
content krachtig genoeg, dan trekt de content bij wijze van spreken de bezoekers zelf uit
de berg van mensen. Een ander voorbeeld dat hij geeft is magnet schools, scholen die
door hun gespecialiseerde opleidingen studenten aantrekken zonder dat er geadverteerd
hoeft te worden. Ramsey (2011) geeft aan dat het oude interruptiemarketing niet meer
het gewenste effect heeft, het werkt in vele gevallen zelfs averechts. Online is steeds
vaker te zien dat dit oude model van marketing al snel in de vorm komt van irritante
pop-up screens, pre-roll video ads13 met harde muziek en grote webpagina take-overs.
Deze manier van adverteren heeft tot nu toe goed gewerkt, maar dit kwam vooral omdat
de gebruiker/bezoeker geen keuze had. Het is echter voor bezoekers steeds makkelijker
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
11
om gewoon door te surfen naar de volgende webpagina, dit vraagt dan ook om een
andere manier van marketing (Mayar & Ramsey, 2011).
Magnetic content gaat over het vissen naar consumenten in plaats van het jagen op de
consument. De sleutel tot succes ligt hem in het vinden van het juiste lokaas, in de vorm
van relevante, onweerstaanbare, vermakende of interactieve content dat consument naar
je toe trekt.
Om constant content te blijven creëren om consumenten/bezoekers te engagen en hun
aandacht te pakken, geeft Ramsey (2011) aan dat er gehandeld moet worden aan de
hand van een aantal criteria: is de content uniek, is de content waardevol, is de content
goed uitgevoerd, is de content grappig en maakt de content goed gebruik van het kanaal
waarin deze is gepubliceerd. Volgens Ramsey (2011) is het belangrijk in het achterhoofd
te houden dat niet alle magnetic content hoeft te voldoen aan deze vijf criteria, maar hoe
meer de content voldoet aan alle vijf de criteria, hoe meer kans er is op engagement. Om
duidelijkheid te scheppen over de vijf criteria is er in de volgende alinea kort op elke
criteria in gegaan.
Is de content uniek: heeft er iemand eerder al deze content gepubliceerd, zijn wij de
eerste die dit publiceren? Denk hierbij bijvoorbeeld aan kranten. Wie als eerst het nieuws
publiceert krijgt meer aandacht dan wie oude koeien uit de sloot haalt. Is de content
waardevol: wat doet de content voor de consument, wat kan deze hiermee? Is de
content goed uitgevoerd: Ramsey (2011) geeft het in zijn boek al aan, je kan nog het
beste idee hebben voor magnetic content, maar als dit niet goed is uitgevoerd, zal het
weinig impact hebben. “If your execution is crappy, you’re not going to stimulate
engagement or sales. Period.” (Mayar & Ramsey, 2011). Magnetic content moet goed in
elkaar zitten. Waarom? Omdat magnetic content verder gaat dan dat het getolereerd
wordt door bezoekers/gebruikers, het moet met open armen worden ontvangen. Het is
erg lastig om consumenten over te halen om iets te laten lezen of te bekijken (en zelf
kiezen om te bekijken). Dit vraagt om een goede uitvoering (Mayar & Ramsey, 2011). Is
de content grappig: een veel gebruikt criterium en een die geen uitleg nodig heeft. Het
laatste criterium, maakt de content goed gebruik van het kanaal waarin deze is
gepubliceerd. Elk kanaal vraagt om een andere aanpak. Wanneer content is gepubliceerd
op Twitter, mag het bericht maar 140 karakters lang zijn. Op Facebook daarentegen kan
een bericht veel langer zijn en is er de mogelijkheid om afbeeldingen en video’s te delen.
Het bericht moet dus zijn afgesteld op het kanaal.
Een goed voorbeeld van een bedrijf die de vijf criteria goed in haar content toepast is
Heineken. Heineken weet op een grappige en interessante manier goed gebruikt te
maken van het Facebookkanaal en haar volgers/fans te engagen. De content voldoet niet
aan alle criteria, maar zorgt alsnog voor een hoge interactie onder haar fans. Een ander
voorbeeld is KLM, ook zij publiceert content op een grappige manier en zorgen voor een
hoge interactie met hun fans. Het succes van magnetic content hoeft dus niet af te
hangen van alle criteria van magnetic content, als het maar voldoet aan een aantal. Hoe
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
12
meer content voldoet aan de criteria, hoe meer kans er is op engagement met
bezoekers/consumenten (Mayar & Ramsey, 2011).
HOOFDSTUK 3.1.3: ENGAGEMENT
Engagement, een steeds meer gebruikte onlinemarketingterm. De letterlijke vertaling
van het Engels naar het Nederlands is verloving, ook wel trouw. Online werkt dit
hetzelfde. Een bezoeker komt binnen op een website, meestal met een bepaald doel. De
bezoeker verlooft zich met de website en zal uiteindelijk een conversie doen. Dit is echter
geen verplichting, de intentie kan er ook niet zijn. Websites moet engagen, websites
moeten hun bezoekers betrekken (Smits & Bisschop, De internet scorecard 2.0, 2009).
Bezoekers en bedrijven willen conversen, interacteren en met elkaar in verbinding staan.
Het wereld wijde web leent zich hier uitstekend voor en vele onlinemarketeers14 bevelen
het kanaal hiervoor dan ook aan. Er zijn meerdere definities van het woord 15
‘engagement’, maar alle verwijzen naar het woord ‘interactie’.
Er zijn verschillende maten van engagement. In de theorie zijn er meerdere modellen16
te vinden over de diverse niveaus van engagement, maar de oorsprong van het model
ligt in de relationship marketing ladder of loyalty (McDonald & Christopher, 2003). Dit
model behandelt de verschillende niveaus van loyaliteit en de bijhorende consument. Het
model kent de volgende typen consumenten: prospects, purchasers, clients, supporters,
advocates en partners. Waarbij er met elk niveau een steeds hogere engagement is met
het bedrijf. Er zijn vele doorvertalingen van dit model online te vinden en elk bedrijf geeft
hier zijn eigen draai aan. Geert-Jan Smits, oprichter van Jungle Minds 17 geeft een
duidelijke vertaling, namelijk: consumeren (de passant), deelnemen (de deelnemer),
participeren & creëren (de participant), verspreiden (de fan) en evangeliseren (de
evangelist), waarbij elk niveau van interactie zorgt voor een hogere engagement (Smits,
De ultieme interactie met je bezoeker: succes met engagement, 2009).
Het model verklaart zich als volgt: het consumeren is het ondernemen van een bepaalde
actie op een website; het lezen van een artikel, het bekijken van een video, het
downloaden van een rapport, het selecteren van een product of het invullen van een
formulier. Niveau twee is het deelnemen aan bepaalde sitefunctionaliteiten en/of
diensten. Dit zijn: het beoordelen van een producten/dienst, het stemmen op een poll,
het deelnemen aan een spel of het inschrijven op een nieuwsbrief. Niveau drie is het
participeren & creëren op de website of het deelnemen in een innovatieproces, ofwel co-
creatie genoemd. Dit is onder andere het publiceren van content. Niveau vier is het
doorsturen en/of verspreiden van informatie of producten naar andere gebruikers. Het
laatste niveau, evangeliseren, zijn bezoekers die functioneren als ambassadeurs van een
bedrijf en/of organisatie. Ambassadeurs van een bedrijf en organisatie heten ook wel
superpromotors. Superpromotors zijn in hogere mate betrokken bij een bedrijf en
bevinden zich hoog op de relationship marketing ladder of loyality. Zoals de naam al zegt
promoten deze consumenten het bedrijf en zetten zij bijvoorbeeld andere gebruikers aan
tot aankoop.
Een manier om te achterhalen of een bezoeker een ambassadeur is, is door de
respondent te vragen of zij de organisatie zouden aanbevelen bij vrienden. De
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
13
respondent kan een antwoord geven op een tien-punt schaal. Respondenten die een
negen of tien geven, zijn evangelisten (Reichheld, 2011).
Engagement betekent echter voor elke website iets anders. Elke website heeft namelijk
zijn eigen doelstellingen en zijn eigen doelgroep. Dit vraagt dus ook om een
doorvertaling van de strategie online. Om tot een online strategie te komen, zijn er
strategieën zoals het REAN framework. Een model van Steve Jackson, die hij behandelt
in het boek de Cult of Analytics. Steve Jackson (2010) behandelt in zijn boek hoe
strategie door te vertalen is naar tactiek. Het model behandelt de vier stappen naar
online succes. REAN staat kort voor: Reach, Engage, Activate en Nurture. Het REAN
framework is al door vele bedrijven gebruikt en aangepast. Zo introduceerde Nokia
tijdens de Stockholm eMetrics summit het AERC model, wat vergelijkbaar is met het
REAN model. AERC staat hier voor: Acquire, Engage, Convert en Retain (Kermorgant,
2008). Volgens Petersen (2010) moet een organisatie eerst bereik creëren door middel
van bijvoorbeeld webvertising of social media, waarna de organisatie door het gebruik
van de juiste content de bezoeker weet vast te houden en te boeien. De engagement die
hier ontstaan is om te zetten naar leads18 of conversie.
Het creëren van engagement kan de volgende zes doelen hebben afhankelijk van het
bedrijf of organisatie: het verhogen van het aantal bezoekers, het verkrijgen van
feedback over de producten, het ontwikkelen van nieuwe producten samen met de
doelgroep, het beïnvloeden van de merkbeleving, het vergroten van de klantretentie en
het realiseren van extra omzet (Smits, De ultieme interactie met je bezoeker: succes met
engagement, 2009).
Het onderstaande conceptueel model is tot stand gekomen om te beantwoorden op welke
wijze engagement kan ontstaat bij de huidige studenten aan Hogeschool Leiden. Het
conceptueel model geeft grafisch weer hoe de verschillende begrippen met elkaar
samenhangen.
Het onderstaande conceptueel model verklaart zich als volgt: engagement kan ontstaan
door gepubliceerde content, aldus Petersen (2010). Content is de sleutel naar het
ontstaan van engagement. Geert-Jan Smits (2009) geeft aan dat zonder content er geen
engagement kan ontstaat. Er zijn verschillende niveaus van engagement, het
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
14
consumeren, deelnemen, particperen & creëeren, verspreiden en evangeliseren. De mate
van engagement is echter afhankelijk van de content. De content moet volgens Ramsey
(2011) aan een aantal criteria voldoen wil deze de doelgroep constant blijven engagen.
Er zijn vijf criteria: content moet uniek zijn, waardevol, goed uitgevoerd, grappig en goed
gebruik kunnen maken van het kanaal. Het is niet noodzakelijk dat alle criteria van
toepassing zijn op de content, maar hoe meer criteria er van toepassing zijn op de
content, hoe hoger de engagement bij de doelgroep kan zijn. Samenvoegend zorgt
content voor engagement. De mate van engagement is verschillend per niveau. Doordat
content voldoet aan minstens één van de vijf verschillende criteria, kan content zorgen
voor een hoge of lage engagement.
In het conceptueel model zijn drie criteria, fun, unique en useful. Deze drie criteria zijn
de aanleiding voor de hypothesen in hoofdstuk 3.3. De overige twee criteria “well
executed en good use of the channel” zijn niet opgenomen in de hypothesen. Beide
criteria zijn niet onderzocht bij de doelgroep. Dit zijn criteria die onafhankelijk van de
doelgroep toegepast kunnen worden.
De volgende hypothesen zijn opgesteld vanuit de literatuurverkenning en het conceptueel
model.
H1. Content die leuk of grappig is, zorgt voor een hogere mate van engagement op
de socialmediakanalen van de hogeschool.
H2. Een betere en toegespitste content naar de student toe zorgt voor hogere mate
van engagement op de socialmediakanalen van de hogeschool.
H3. Wanneer content innovatief is, zorgt dit voor hogere mate van engagement op
de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden.
De hypothesen verklaren zich als volgt: H1, op content dat leuk of grappig is, zullen
studenten eerder reageren en zal tevens bijdragen aan het verhogen van engagement.
Wanneer berichten leuk of grappig zijn, zullen studenten sneller engaged raken met de
socialmediakanalen van de hogeschool.
H2, toegespitste en relevante content kan bijdragen aan het verhogen van engagement.
Wanneer content is toegespitst en relevant is voor studenten zullen deze meer engaged
raken op de socialmediakanalen van de hogeschool.
H3, Content dat innovatief is, kan bij de studenten voor een hogere engagement zorgen.
Wanneer deze content uniek van aard is, is de content van toegevoegde waarde en zal
dit studenten meer engagen met de hogeschool.
HOOFDSTUK 4: OPZET EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK
In dit hoofdstuk komt de methodologie van het afstudeeronderzoek aanbod. In paragraaf
4.1 is beschreven wat het methodische karakterisering van het onderzoek is. Hierin is de
populatie en de steekproef opgenomen. Verder gaat paragraaf 4.3 in op de
betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. Vervolgens sluit dit hoofdstuk af met
paragraaf 4.4. In dit hoofdstuk is het gebruikte onderzoeksinstrument verantwoord en
het gebruikte onderzoeksinstrument nader toegelicht.
Het onderzoek dat is gehouden, is kwantitatief van aard. Door kwantitatief onderzoek zijn
hoeveelheden te achterhalen. Kwantitatief onderzoek kan onder andere achterhalen
hoeveel studenten er behoefte hebben aan bepaalde informatie. In kwalitatief onderzoek
gaat het niet zozeer om hoeveelheden. Het gaat hier meer over kwaliteiten,
perspectieven, ervaringen en beleving. Deze eigenschappen gaan voor dit onderzoek niet
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
15
op (Baarda & de Goede, 2006). Er is hierdoor gekozen voor een empirisch kwantitatief
onderzoek.
Het onderzoek heeft als doel antwoord te geven op de volgende vraag: “op welke wijze
Hogeschool Leiden de engagement met zijn huidige studenten via zijn sociale netwerken
kan verhogen”. Het onderzoek geeft direct antwoord op deze vraag en is dan ook
geclassificeerd als een toegepast onderzoek (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011).
Het kwantitatieve onderzoek bestaat uit een online-enquête. Volgens Kooiker, Broekhoff
& Stumpel (2011) zorgt deze methode van onderzoek voor betrouwbare, eerlijke en dus
tevens harde cijfers. Er is verder voor een online-enquête gekozen, omdat bij een online-
enquête een grotere steekproef mogelijk is, deze minder tijdsintensief is en het minst
select is.
In dit onderzoek is het kwantitatieve onderzoek descriptief. Een descriptief onderzoek
heeft als doel om ontwikkelingen in kaart te brengen (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel,
2011). Het onderzoek heeft hier als doel meer inzicht en kennis te verkrijgen in de
verwachtingen en behoeften van de huidige studenten aan Hogeschool Leiden over de
hogeschool zijn Facebook- en Twitterkanaal.
De populatie waar het onderzoek zich op richt is N=5000 studenten, studerend aan
Hogeschool Leiden. Dit zijn studenten tussen de leeftijd van 16 t/m 35 jaar met een
verschil in opleiding en geslacht.
Door de omvang van de populatie en de beschikbare tijd is er gekozen voor een selecte
steekproef. Het is volgens Baarda & de Goede (2006) niet noodzakelijk om bij de gehele
populatie het onderzoek af te nemen. Het nemen van een steekproef bespaart tijd en
geld en geeft meestal het beoogde resultaat, mits deze representatief en groot genoeg is
(Baarda & de Goede, 2006).
HOOFDSTUK 4.2.1: STEEKPROEFTREKKING
Aangezien er gewerkt is met een steekproef, kan het resultaat van een steekproef
afwijken van de werkelijkheid. Hoe groter de steekproef, des te nauwkeuriger benadert
de steekproefuitkomst de werkelijkheid (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011).
De steekproeftrekking is op selecte manier getrokken. Er is uitgegaan van een lage
respons. In overleg met de opdrachtgever is besloten om de enquête naar de gehele
populatie te versturen. Dit verhoogt de kans op respons en zorgt tevens voor meer
antwoorden. Hierdoor is de steekproef echter select. Respondenten zijn hierdoor
studenten geweest die zich naar alle waarschijnlijkheid geroepen voelden om de
vragenlijst in te vullen. Omdat de steekproef niet aselect is getrokken, ontstaat de kans
dat de steekproef wellicht niet representatief meer is. Er is hierdoor een tabel 1
opgenomen om de representativiteit te waarborgen. In deze onderstaande tabel zijn de
algemene gegevens van de steekproef vergeleken met de populatie. Dit is het geslacht,
leeftijd en soort opleiding.
Een representatieve steekproef betekent, dat de populatie in de steekproef een goede
afspiegeling is van de onderzoekspopulatie (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011).
Omdat zelfs een selecte trekking nog geen garantie geeft op een uiteindelijke
representatieve steekproef, is gebruik gemaakt van een steekproefmarge. (Baarda & de
Goede, 2006). Wanneer daarnaast de gegevens een goede dwarsdoorsnede zijn van de
populatie is, blijft de representativiteit gewaarborgd.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
16
TABEL 1: Demografische factoren, Bron: Het verhogen van
engagement via social media. Nick Hansen Wagensveld, 2012
Geslacht Deelnemende
studenten
Man 22,5% Vrouw 77,5%
Jaar opleiding Deelnemende
studenten
16 / 17 3,9%
18 / 19 19,3%
20 / 21 29,2%
22 / 23 21%
24 / 25 9,9%
26 of ouder 16,7%
Soort opleiding Deelnemende
studenten
Voltijd 83%
Deeltijd 13%
Duaal 2%
Aan het onderzoek hebben relatief veel vrouwen meegedaan. Dit komt enigszins overeen
met de cijfers uit de database van Hogeschool Leiden. Volgens statistieken van de
Facebookpagina van Hogeschool Leiden komen ook deze percentages overeen19. De
steekproef geeft een goede dwarsdoorsnede van de populatie, de representativiteit is
gewaarborgd.
HOOFDSTUK 4.2.2: STEEKPROEF EN STEEKPROEFMARGE
Uitgaand van een betrouwbaarheid van 95%, een gebruikelijk percentage in
marktonderzoeken, en een steekproefmarge van vijf procent bedraagt de steekproef
n=357 studenten (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011). Dit houdt in dat gegevens
berusten op een betrouwbaarheid van 95% en de kans dat de resultaten op een foutieve
uitspraak berusten vijf procent zijn. Omdat er daarnaast gewerkt is met een steekproef
uit de totale populatie dient er rekening gehouden te worden met een afwijking ten
opzichte van de werkelijkheid. Een steekproefmarge van vijf procent houdt in, dat de
werkelijke resultaten kunnen afwijken met vijf procent.
Naarmate het aantal studenten toeneemt, zal de steekproefmarge afnemen (Kooiker,
Broekhoff, & Stumpel, 2011). Dit zorgt voor een betrouwbare en nauwkeurigere
uitkomst. Door het nemen van een steekproef van n=357 studenten is de kans op toeval
aanzienlijk kleiner. Echter hoe meer studenten, hoe minder kans op toeval. Als het aantal
respondenten maar boven de minimale grens van n=30 ligt (Baarda & de Goede, 2006)
en volgens de vuistregel van Kooiker, Broekhoff en Stumpel (2011) boven de n=100.
Het uiteindelijke aantal respondenten ligt op n=619, dit is 12,38% van de totale
populatie (N=5000). Na het toepassen van een correctiefactor is de uiteindelijke
steekproefmarge 3,5%. Het onderzoek is hierdoor betrouwbaarder en nauwkeuriger
geworden.
Steekproefonderzoeken moeten aan twee eisen voldoen: deze moeten valide en
betrouwbaar zijn. Kooiker, Broekhoff en Stumpel (2011) beschrijven dit als de geldigheid
van een onderzoek en de ‘hardheid’ van de cijfers. De validiteit van een onderzoek hangt
af van de steekproef, de non-respons en de enquête (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel,
2011).
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
17
HOOFDSTUK 4.3.1: BETROUWBAARHEID ONDERZOEK
Onderzoeken moeten betrouwbaar zijn. Zijn de uitkomsten aan het eind van het
onderzoek wel onafhankelijk van toeval? Dit betekent dat je bij herhaling van het
onderzoek onder dezelfde omstandigheden ook dezelfde uitkomsten vindt, ook wel
ceteris paribus (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011). Het begrip betrouwbaarheid is van
zeer groot belang bij kwantitatief onderzoek, hier gaat het namelijk over cijfers en deze
cijfers moeten betrouwbaar zijn. Om aan de eisen voor een betrouwbaar onderzoek te
voldoen, is een voldoende steekproef nodig. Een steekproef van n=619 studenten
voldoet volgens Kooiker, Broekhoff & Stumpel (2011) en Baarda & de Goede (2006) aan
deze eisen.
HOOFDSTUK 4.3.2: RESPONSVERLOOP
De vragenlijst heeft in totaal twee weken online gestaan, van dinsdag 17 april tot zondag
30 april. Binnen de eerste vier dagen van het onderzoek is merendeel (circa 92%) van de
resultaten verzameld. In de onderstaande grafiek is het aantal compleet ingevulde
vragenlijsten door de studenten van Hogeschool Leiden over de dataverzamelingsperiode
weergegeven.
In totaal zijn de reacties van 619 respondenten die de vragenlijst helemaal tot het eind
hebben ingevuld, verwerkt. Dit is 88,5% van de totale respons (n=699). Het overige
percentage (11,5%) is op basis van een incomplete vragenlijst, niet opgenomen in de
resultaten.
HOOFDSTUK 4.3.3: NON-RESPONS
De validiteit hangt zoals eerder vermeld ook af van de non-respons van het onderzoek,
het niet meewerken/invullen van het onderzoek. De enquête is via de studentenmail
verspreid. Er zijn echter studenten die hun studentenmail niet lezen, wat heeft geleid tot
non-response onder de ondervraagde studenten. Het bepalen van non-response is lastig.
Non-response kan namelijk ook ontstaan bij een groep die niet in het onderwerp
geïnteresseerd is of er geen belang bij heeft. De non-respons ligt op 86,02%. Dit
percentage verklaard zich hoog waarschijnlijk in het feit dat velen geen tijd of behoefte
hadden om deel te nemen aan het onderzoek. Verder is de kans dat studenten het e-
mailbericht niet voorbij hebben zien komen, niet uitgesloten.
HOOFDSTUK 4.3.4: RESPONSVERHOGENDE MAATREGELEN
Omdat de non-response een grote impact kan hebben op de validiteit en
betrouwbaarheid is er nogmaals gekozen om de enquête naar de gehele populatie te
versturen. Dit verhoogt de kans op respons van het onderzoek. Verder is de student in
de e-mail persoonlijk gevraagd, mij als student, te helpen bij het onderzoek. Dit maakt
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
18
de e-mail persoonlijker en dit draagt bij aan het verhogen van de respons. Het volledige
e-mailbericht is opgenomen in bijlage 1. Een andere responsverhogende maatregel die is
toegepast, is het verloten van een prijs onder de deelnemers van de enquête. In overleg
met Hogeschool Leiden en de Sodexo20 maken respondenten na het invullen van het
onderzoek kans op een borrel in het Grand Café op de hogeschool met drie vrienden.
HOOFDSTUK 4.3.5: VALIDITEIT VRAGENLIJST
De validiteit is verder afhankelijk van de vragenlijst. Vragen moeten zo geformuleerd
worden dat deze niet onduidelijk of sturend zijn (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011).
Voor het maken van een vragenlijst bestaat volgens Kooiker, Broekhoff en Stumpel
(2011) geen theorie. Diverse auteurs21 geven wel een aantal aanwijzingen:
Gebruik geen leidende vragen.
Behandel niet meerdere onderwerpen in een vraag.
Laat ook ruimte voor eigen opmerkingen van de respondent.
Houd vragen kort en bondig.
Vermijd dubbele ontkenning.
Zorg voor een goede lay-out.
Dit zijn enkele van vele aanwijzingen. Alle aanwijzingen zijn nou gevolgd en toegepast in
de enquête. De vragen zijn verder neutraal en positief geformuleerd en zijn geschreven
in de taal van de doelgroep. De volledige vragenlijst is opgenomen in bijlage 2.
Er is voor dit kwantitatieve onderzoek gekozen voor een internetenquête. Aan de hand
van de vragenlijst is informatie verkregen die de probleem- en doelstelling in hoofdstuk
twee beantwoord. Naar aanleiding van deze informatie is er in hoofdstuk zeven ook een
gedogen aanbeveling gedaan.
De enquête is opgemaakt in het enquêteprogramma Parantion22 en is hierna elektronisch
via de studentenmail richting alle studenten van Hogeschool Leiden verstuurd. Het e-
mailbericht dat naar de studenten is gestuurd, bevindt zich in bijlage één. De vragenlijst
is vormgeven in de stijl van Hogeschool Leiden. Om indruk te geven van deze stijl, is de
onderstaande afbeelding van de enquête weergegeven.
Een belangrijke en bepalende factor bij de respons van een internetenquête is de lengte
van de vragenlijst. Dit heeft in grote mate invloed op de respondenten die halverwege
afhaken (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011). De enquête bevat dan ook zo min
mogelijk vragen en duurt afhankelijk van de antwoorden maximaal vijf minuten.
De enquête bevat grotendeels gesloten vragen. Dit maakt niet alleen het verwerken van
de gegevens makkelijker, maar voorkomt ook diversiteit aan verschillende antwoorden
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
19
(Baarda & de Goede, 2006). Ook Kooiker, Broekhoff en Stumpel (2011) raden aan zoveel
mogelijk gesloten vragen te stellen.
Voorafgaand aan het onderzoek is er een pre-test uitgevoerd. In deze pre-test is aan tien
studenten gevraagd om de enquête in te vullen. Naderhand is de enquête samen met de
student besproken en is de vragenlijst aangevuld. Door deze pre-test zijn alle
antwoordmogelijkheden aanwezig. Dit is vooral essentieel bij het achterhalen van de
behoeften aan informatie van de studenten. Elke student heeft immers een andere
behoefte aan informatie.
Om daarnaast beter inzicht te krijgen in de studenten zijn er algemene gegevens van de
student verzameld: wat voor een opleiding volgt deze, wat is zijn of haar geslacht en
leeftijd. Tevens is gekeken of de student op social media te vinden is en of hij of zij op de
hoogte is van het feit dat ook Hogeschool Leiden zich op social media bevindt.
Hierna is met specifieke vragen achterhaald hoe engaged de studenten op Facebook zijn.
De vraag: “Geef je wel eens een like of comment/reactie op social media?”, is de laagste
vorm van engagement. Op dit niveau wordt er volgens figuur drie in de
literatuurverkenning geconsumeerd en deelgenomen. Om te achterhalen of de
respondenten wellicht in hogere mate engaged zijn, is de volgende vraag gesteld: “Neem
je wel eens deel aan polls via social media”, op dit niveau wordt er zowel deelgenomen
als geparticipeerd en gecreëerd. Door de vraag: “Schrijf je wel eens berichten over
producten/merken/organisaties op social media?”, is er gekeken of de respondent zich op
het niveau participeren en creëren bevindt. De laatste vraag geeft aan of de respondent
zich mogelijk op het één na hoogste niveau van engagement bevindt. Dit is het
verspreiden van berichten: “Deel je wel eens berichten op social media?”.
Na deze algemene vragen over engagement, volgen er vragen die de student indelen in
de mate van engagement met Hogeschool Leiden:
Geef je wel eens op berichten van Hogeschool Leiden een like of
comment/reactie?
Neem je wel eens deel aan polls van Hogeschool Leiden?
Deel je wel eens berichten van Hogeschool Leiden?
De hoogste mate van engagement is volgens Fred Reicheld23 te achterhalen door de
respondent te vragen of zij de organisatie zouden aanbevelen bij vrienden. De
respondent kan een antwoord geven op een tien-punt schaal. Respondenten die een
negen of tien geven, zijn evangelisten.
Zoals vermeldt in het conceptueel model in paragraaf 3.2, kan engagement door
verschillende factoren ontstaan. De laatste vragen gaan dan ook over informatie die de
studenten relevant vinden en verwachten op de sociale netwerken van de hogeschool.
Deze vragen zullen daarnaast ook direct antwoord geven op de doestelling in paragraaf
2.2.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
20
HOOFDSTUK 5: RESULTATEN
In dit hoofdstuk van de afstudeerscriptie zijn de resultaten van het onderzoek
gepresenteerd. In dit hoofdstuk zijn verschillende grafieken opgenomen. Deze grafieken
zijn alle ook tevens opgenomen in bijlage drie. Daarnaast zijn de onderzoeksvragen en
de hypothesen die in hoofdstuk twee zijn opgesteld beantwoord.
Het totaal aantal deelnemende respondenten is n=619. Dit is 12,38% van de totale
populatie N=5000. Driekwart (77,5%) van de respondenten is vrouw en het overige
percentage (22,5%) is man.
Een derde van de 619 respondenten bevindt zich tussen de leeftijd van 20 / 21, dit zijn
180 respondenten (29,1%). Gevolgd door 130 respondenten (21%) met als
leeftijdscategorie 22 / 23 en 119 respondenten tussen de leeftijdscategorie 18 / 19.
Verder valt 16,6% van de respondenten tussen de leeftijdscategorie 26 of ouder en 9,9%
van de respondenten tussen de 24 / 25. Het overige percentage van 3,9% zijn
respondenten die tussen de leeftijdscategorie van 16 / 17 vallen.
Verder is aan de respondenten gevraagd welke opleiding zij aan Hogeschool Leiden
volgen. De opleiding die het meest is genoemd, is de opleiding Toegepaste psychologie
met 80 respondenten (12,9%), volgend door de opleiding Lerarenopleiding Pabo met 67
(10,8%), de opleiding Biologie & medisch laboratoriumonderzoek met 55 (8,9%) en de
opleiding Verpleegkunde met 56 respondenten (9%). De gevonden resultaten zijn in de
onderstaande grafiek weergegeven.
Op de vraag of zij een voltijd, deeltijd of duaal opleiding volgen, antwoorden een grote
meerderheid van de respondenten (83,8%) deze vraag met voltijd, 85 (13,8%) met
deeltijd en kleine hoeveelheid, 15 (2,4%) met duaal. Hierna is er aan de respondent
gevraagd welk jaar van hun opleiding ze zich bevonden. Een derde van de respondenten
gaf als antwoord het eerste jaar, 21,2% het tweede jaar, 20,7% het derde jaar en 28%
gaf aan in het laatste jaar van hun opleiding te zitten.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
21
Verder is aan de respondenten gevraagd in welke commissie zij binnen de hogeschool
zitten of ooit aan deel hebben genomen. 6,7% van de studenten gaven aan in de
studentenraad, 4,1% de opleidingscommissie, 2,7% Pr-commissie, 3,3%
studievereniging (opleiding), 1,8% introductiecommissie, 1,6% feestcommissie en 0,8%
de activiteitencommissie. Merendeel van de studenten (79%) heeft nog nooit
deelgenomen aan een commissie binnen de hogeschool. De studenten die wel deel
hebben genomen aan een commissie binnen Hogeschool Leiden zijn participanten en
bevinden zich op het middelste niveau van de engagementladder. Er blijken daarnaast
meer eerstejaarsstudenten nog geen deel te hebben genomen aan commissie binnen de
hogeschool. Dit verschil is significant.
Vervolgens is aan de respondenten gevraagd, hoe groot de kans is dat zij Hogeschool
Leiden zouden aanbevelen bij vrienden/familie/bekenden. In totaal geeft 12% van de
respondenten de hogeschool een tien of negen, deze respondenten zijn volgens
Reichheld (2011) evangelisten. Dit is de hoogste mate van engagement. Een derde van
de studenten geeft de Hogeschool Leiden een 7 en 27,23% van de respondenten geeft de
hogeschool een 8. Verder geeft 13% van de respondenten de Hogeschool een 6. In de
onderstaande grafiek zijn de resultaten als staafdiagram verwerkt.
Tenslotte is aan de respondenten gevraagd of zij nog aanmerkingen hadden. Een
interessante bevinden is, dat studenten aangeven dat de socialmediakanalen van
Hogeschool Leiden geen tweede Blackboard moet zijn. Daarnaast geven studenten aan
Hogeschool Leiden nog niet te volgen, maar dit in de toekomst wel te gaan doen.
In het onderzoek is aan de studenten gevraagd of zij gebruik maken van social media.
Hierop antwoorden 544 (88,2%) van de 619 respondenten deze vraag met ja. Daarnaast
is aan de respondenten gevraagd op welk socialmediakanaal zij zich bevonden. Bijna alle
respondenten (97,1%) gaven aan gebruik te maken van het socialmediakanaal
Facebook. Iets meer dan een derde van de studenten maakt gebruik van het microblog
netwerk Twitter en een vijfde van de respondenten maakt gebruik van YouTube. Verder
geeft 28,9% van de respondenten aan, gebruik te maken van Linkedin en 26,5% van
Hyves. Overblijvend zijn de sociale netwerken Myspace, Netlog, Flickr en Pinterest. Deze
sociale netwerken zijn het minst genoemd. Een minderheid van de respondenten geeft
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
22
aan andere social netwerken te gebruiken: Deviantart, Foursquare, Gaia, Googleplus,
Instagram, Partyfloc, Tumblr, Yammer en Hi5. In de onderstaande grafiek zijn de
resultaten als staafdiagram weergegeven.
Gebruik social media is vergeleken met de variabele jaar van opleiding. We zien hier dat
41,6% van de laatstejaars gebruik maakt van Linkedin, dit is percentage is hoger dan bij
eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten. Een zesde van de eerstejaars maakt gebruik
van Linkedin, Een vierde van de tweedejaars en 28,9% van de derdejaars maakt gebruik
van Linkedin. Deze verschillen zijn groot genoeg en hierdoor is het verschil zeer
significant, hetgeen betekent dat de gevonden verschillen niet op toeval berusten. De
verschillen van andere sociale netwerken zijn niet groot genoeg om te spreken van een
significant verschil. Hier zijn de percentages ongeveer evenredig verdeeld.
Op de vraag of studenten wel eens een like of reactie geven op social media, geeft een
ruime meerderheid van 92,1% respondenten aan, wel eens een like of reactie te geven
op social media. Deze respondenten bevinden zich onderaan de engagementladder op
niveau consumeren en deelnemen.
Daarnaast is aan de respondenten gevraagd of zij wel eens deelnemen aan polls via
social media hierop antwoorden 40,6% van de 544 respondenten dat zij inderdaad wel
eens deelnemen aan polls via social media. Respondenten die deelnemen aan polls,
bevinden zich hoger op de engagementladder dan respondenten die een like of reactie
geven. Deze 40,6% zijn participanten en bevinden zich op het niveau participeren &
creëren van de engagementladder.
Tenslotte werden de respondenten die zich op social media bevinden, gevraagd of zij af
en toe berichten delen op social media. 87,5% van de 544 respondenten geeft aan dit
wel eens te doen. Deze respondenten bevinden zich op het één na hoogste niveau van de
engagementladder, het verspreiden.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
23
Op de vraag of zij zo nu en dan berichten schrijven over producten, merken of
organisaties op social media geeft 30,1% van de 544 respondenten aan dit wel eens te
doen. Van deze 164 respondenten geeft 3,64% aan dit meerdere keren per dag te doen,
4,85% eens per dag, 12,12% meerdere keren per week, 16,97% eens per week, 18,18%
meerdere keren per maand, 21,21% eens per maand en 23,03% enkele keren per jaar.
In de onderstaande de grafiek zijn de resultaten als taartdiagram weergegeven.
In de onderzoek is aan respondenten gevraagd of zij ook op de hoogte zijn van het feit
dat Hogeschool Leiden ook op social media te vinden is. Hier antwoorden 64,5% van de
619 respondenten deze vraag met ja. Respondenten die zich op social media bevinden,
zijn hierna gevraagd of zij ook de hogeschool volgen. Hiervan gaf 20,2% aan de
hogeschool inderdaad te volgen. Vervolgens is aan deze respondenten gevraagd of zij
berichten langs zien komen op de socialmediakanalen van de hogeschool, 80% van deze
respondenten gaf aan berichten langs te zien komen. Respondenten die berichten voorbij
zien komen, nemen berichten op en vallen onder het laagste niveau van de
engagementladder, het consumeren.
Aan de 544 respondenten die zich op social media bevinden, is gevraagd of zij ook wel
eens een like of reactie geven op berichten van Hogeschool Leiden. Hierop antwoorden
7,4% van de respondenten deze vraag met ja. Respondenten die deze vraag
beantwoorden met nee, is gevraagd wanneer ze dit wel zouden doen. 20,8% gaf aan dit
wel te doen wanneer berichten leuk of grappig zijn, 15,8% gaf aan dit te doen wanneer
zij nuttige informatie voorbij zien komen en 13% van de respondenten zeggen dit te
doen wanneer berichten voor hun relevant zijn. De resultaten zijn in de onderstaande
grafiek weergegeven. Respondenten die aangaven berichten te liken bevinden zich op de
laagste twee niveaus van de engagementladder, het consumeren en deelnemen.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
24
Verder is aan de 544 respondenten gevraagd of zij wel eens deelnamen aan polls van
Hogeschool Leiden. 6,1% van de respondenten beantwoorden deze vraag met ja.
Respondenten die deze vraag beantwoorden met nee is gevraagd wanneer ze dit wel
zouden doen. 28,4% van deze respondenten geeft aan deel te nemen aan polls wanneer
de polls belangrijk zijn voor hun opleiding. 16,6% van deze respondenten geeft aan dat
zij dit zouden doen wanneer de polls informatie bevat over hun behoeften en 16% gaf
aan mee te doen met polls wanneer deze leuk of grappig zijn. Deze resultaten zijn
verwerkt in de onderstaande staafdiagram.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
25
Respondenten die aangeven deel te nemen aan polls bevinden zich op het middelste
niveau van de engagementladder, het participeren en creëren. Al laatste is aan de 544 respondenten gevraagd of zij zo nu en dan berichten van
Hogeschool Leiden delen. 3,9% beantwoordt deze vraag met ja. Respondenten die deze
vraag beantwoorden met nee werden gevraagd wanneer ze dit wel zouden doen. 24,7%
gaf aan berichten van Hogeschool Leiden te delen wanneer deze relevant zijn voor hun
vrienden/volgers. 19,4% van de respondenten gaf aan berichten te delen wanneer deze
relevant zijn voor hun studie en 16,9% delen berichten van Hogeschool Leiden wanneer
de berichten grappig of leuk zijn. Respondenten die aangaven berichten van Hogeschool
Leiden te delen bevinden zich op het één na hoogste niveau van de engagementladder.
Resultaten van deze vraag zijn verwerkt in onderstaande grafiek.
Aan de 619 respondenten is gevraagd welke informatie op de sociale netwerken van
Hogeschool Leiden zij relevant vinden. Deze vraag is onderverdeeld in zes onderwerpen:
informatie over hun eigen opleiding, informatie over andere opleidingen, informatie over
de hogeschool, informatie over activiteiten, informatie over studeertips en informatie
over calamiteiten.
HOOFDSTUK 5.4.1: INFORMATIE OVER EIGEN OPLEIDING Aan de respondenten is eerste gevraagd welke informatie zij over hun eigen opleiding op
social media relevant vinden. 63,6% van de 544 respondenten geeft aan
roosterwijzigingen relevant te vinden, 59,4% stages, 59,2% mededelingen, 10,3%
vacatures en 48% van de respondenten geeft aan informatie over minoren van hun eigen
opleiding relevant te vinden. Resultaten van deze vraag zijn verwerkt in de staafdiagram
op de volgende pagina.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
26
SAMENHANG De relevantie van informatie over de studenten hun eigen opleiding is vergeleken met de
variabele jaar van opleiding.
Er zijn meer eerstejaars studenten (64,9%) die roosterwijzigingen relevant vinden dan
tweede-, derde en vierdejaars. Ook bekendmaking van cijfers scoort bij de eerstejaars
hoger (51,4%). Bij tweedejaars is dit 40,5%, derdejaars 34,4% en laatstejaarsstudenten
30,6%. Het verschil is hier groot genoeg om te spreken van een zeer significant verschil.
Daarnaast zijn er minder laatstejaarsstudenten (45,7%) die mededelingen over hun
eigen opleiding relevant vinden dan eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten. Verder zijn
er meer studenten (57,8%) uit het eerste jaar die mededelingen over hun eigen
opleiding relevant vinden dan tweede-, derde- en laatstejaarsstudenten. Er is met een
betrouwbaarheid van 90% nog een betekenisvol verschil aangetoond. Bovendien vindt
27,6% van de eerstejaars algemene informatie, zoals de studiegids, relevanter dan
twee-, derde- en vierdejaarsstudenten. Vooral minder tweedejaarsstudenten (15,3%) en
laatstejaarsstudenten (17,3%) vinden dit relevant. Ook hier is er met betrouwbaarheid
van 97% nog een significant verschil aangetoond.
Informatie over vakgerelateerde informatie vergeleken met jaar opleiding laat zien dat
een vijfde van de studenten uit het laatste jaar deze informatie relevant vinden. De
overige jaren zijn ongeveer evenredig verdeeld. Dit percentage ligt rond µ35%. Het
verschil is dusdanig groot dat er sprake is van een zeer significant verschil. Verder zijn er
meer twee-, derde- en laatstejaars die informatie over doorstudeermogelijkheden
relevant vinden. Dit percentage ligt rond een gemiddelde van µ40%. Deze verschillen zijn
met een betrouwbaarheid van 97% groot genoeg om te spreken van een significant
verschil. De gevonden verschillende berusten dus niet op toeval. Daaropvolgend zijn er
ongeveer eventueel studenten (57%) uit het derde- en laatstejaar die informatie over
vacatures relevant vinden. Ook hier is het verschil dusdanig groot dat er sprake is van
een significant verschil.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
27
Vervolgens is het jaar van opleiding en de informatie over minoren van eigen opleiding
vergeleken. Er zijn meer tweede- (45,8%) en derdejaars (64,1%) die informatie over
minoren van hun eigen opleiding relevant vinden dan eerste- en laatstejaarsstudenten.
De gevonden verschillen zijn zeer significant en berusten hierdoor niet op toeval.
HOOFDSTUK 5.4.2: INFORMATIE OVER ANDERE OPLEIDING Respondenten zijn hierna gevraagd welke informatie over andere opleiding zij op social
media relevant vinden. 33,9% gaf hier als antwoord geen, 33,1% van de respondenten
geeft als antwoord stages, 29,4% vacatures en 26% nieuws over andere opleidingen. In
de onderstaande grafiek zijn de resultaten als staafdiagram weergegeven.
SAMENHANG De relevantie van informatie over andere opleidingen is vergeleken met jaar van
opleiding. Er zijn meer eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten die informatie over
doorstudeermogelijkheden van andere opleidingen relevant vinden dan laatstejaars. Deze
percentages zijn als volgt: 23,3% van de eerstejaars, 21,4% van de tweedejaars en
29,7% van de derdejaars. Deze verschillen zijn dusdanig hoog dat er sprake is van een
significant verschil. Daarnaast zijn er ook meer eerste- en derdejaarsstudenten die
informatie over stages van andere opleidingen relevant vinden dan tweede- en
laatstejaarsstudenten, van de eerstejaars zijn er 34,6% die deze informatie relevant
vindt en van de derdejaars is dit percentage 32,8%. Bij tweedejaarsstudenten ligt dit
percentage op 26,7% en bij laatstejaars op 28,7%. Deze gevonden verschillen zijn zeer
significant.
Vervolgens zien we dat eerstejaarsstudenten zich hoog waarschijnlijk nog oriënteren op
andere studies. Er zijn meer eerstejaars die informatie over proefstuderen van andere
opleidingen relevant vinden dan tweede-, derde- en vierdejaarsstudenten. Wederom is
hier sprake van een significant verschil, resultaten berusten niet op toeval. Verder zijn er
meer tweede- en derdejaarsstudenten die informatie over minoren van andere
opleidingen relevant vinden dan eerste- en laatstejaarsstudenten. Bijna een derde van de
tweedejaarsstudenten vindt informatie over minoren van andere opleidingen relevant, bij
derdejaars ligt dit percentage op 37,5%. Als laatste zijn er meer laatstejaarsstudenten
(38,2%) die geen behoefte hebben aan informatie over andere opleidingen. Deze
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
28
verschillen tussen jaar van de opleiding, zijn groot genoeg om te spreken van een zeer
significant verschil.
HOOFDSTUK 5.4.3: INFORMATIE OVER HOGESCHOOL LEIDEN Als derde is aan de respondenten gevraagd welke informatie zij over de hogeschool op
social media relevant vinden. Iets meer dan de helft van de respondenten gaf als
antwoord openingstijden, 52,5% stages, 21,7% activiteiten, 47% vacatures en 36,5%
gaf hier als antwoord faciliteiten. In de onderstaande grafiek zijn de resultaten als
staafdiagram weergegeven.
SAMENHANG Informatie over Hogeschool Leiden vergeleken met jaar opleiding geeft het volgende
resultaat: 35,7% van de eerstejaarsstudenten vindt informatie over open dagen relevant.
De gevonden verschillen berusten niet op toeval, we spreken van een significant verschil.
Er zijn daarnaast ook 27% van de eerstejaars die informatie over proefstuderen relevant
vinden. Dit is meer dan de studenten uit het tweede, derde en laatste jaar. Dit
percentage ligt rond µ15%. Ook hier is er een significant verschil aangetoond. Verder
vinden vooral eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten informatie over activiteiten op de
hogeschool relevant: 47,6% van de eerstejaars, 38,2% van de tweedejaars en 46,1%
van de derdejaars. Bij de laatstejaars ligt dit percentage lager (34,1%).
Er zijn minder laatstejaarsstudenten die informatie over stages relevant vinden, dit
percentage is 37%. Bij eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten ligt dit percentage rond
µ50%. Vervolgens is er gekeken naar informatie over vacatures bij de hogeschool, de
helft van de derdejaars vindt deze informatie relevant en 45,7% van de vierdejaars. De
gevonden verschillen zijn zeer significant. De laatste variabele die vergeleken is, is
informatie over de mediatheek. 31,9% van de eerstejaars en 30,1% van de laatstejaars
vinden deze informatie relevant. Bij tweedejaarsstudenten ligt dit percentage op 19,1%
en bij derdejaarsstudenten op 21,9%.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
29
HOOFDSTUK 5.4.4: INFORMATIE OVER ACTIVITEITEN Het volgende onderwerp waarnaar is gevraagd, is informatie over activiteiten. 60,6% gaf
hier aan dat zij informatie over evenementen op Hogeschool Leiden relevant vinden,
52,3% de stagemarkt, 46,8% de minorenmarkt, 44,9% evenementen in Leiden en
31,5% open dagen op de hogeschool. De resultaten van deze vraag, is verwerkt in de
onderstaande grafiek als staafdiagram.
SAMENHANG Informatie over activiteiten op de sociale netwerken van de hogeschool is vergeleken met
het jaar van opleiding. Het blijkt dat meer laatstejaarsstudenten (19,1%) en meer
derdejaarsstudenten (14,1%) informatie over Studium Generale relevant vinden dan
eerste- en tweedejaars, van de eerstejaars is dit percentage 9,2% en van de tweedejaars
is dit 7,6%. De gevonden verschillen zijn zeer significant.
Respondenten kregen wederom hier als antwoordmogelijkheid, open dagen. Ook hier zijn
er meer eerstejaarsstudenten (34,5%) dan tweede-, derde- en laatstejaarsstudenten die
informatie over open dagen relevant vinden. Verder vinden meer derdejaarsstudenten
(30,5%) en vierdejaarsstudenten (27,2%) informatie over Grand café borrels relevant
dan eerste- en tweedejaarsstudenten. Bij tweedejaarsstudenten ligt dit percentage op
16% en bij eerstejaarsstudenten op 23,2%. Wederom spreken we hier van een
significant verschil, de gevonden verschillen berusten dus niet op toeval.
Een andere interessante gegeven is informatie over de minorenmarkt, meer dan de helft
van de derdejaarsstudenten (57%) vindt informatie over de minorenmarkt belangrijk. Bij
eerstejaarsstudenten is dit 33,5%, tweedejaars 45,8% en bij laatstejaarsstudenten is dit
percentage 34,1%. Informatie over de stagemarkt vindt 53,9% van de derdejaars
relevant, bij tweedejaars ligt dit percentage net iets onder de helft, namelijk 49,6%.
HOOFDSTUK 5.4.5: INFORMATIE OVER STUDEERTIPS Aan studenten is verder gevraagd welke informatie over studeertips zij relevant vinden.
46,1% van de respondenten gaf aan informatie over efficiënt studeren belangrijk te
vinden, 44,1% financiën, 42,3% efficiënt plannen, 26,9% tips over ICT en andere
faciliteiten en 24,5% gaf als antwoord workshop studiekeuze. Resultaten van deze vraag
zijn verwerkt in de onderstaande grafiek.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
30
HOOFDSTUK 5.4.6: INFORMATIE OVER CALAMITEITEN Als laatste is aan de respondenten gevraagd welke informatie zij over calamiteiten
relevant vinden. 79% van de respondenten gaf aan uitval van Blackboard, 66,1% uitval
van internet op de hogeschool, 56,8% uitval van stroom op de hogeschool en 53,5% gaf
als antwoord problemen met het treinverkeer. De resultaten van deze vraag zijn in de
onderstaande grafiek als staafdiagram weergegeven.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
31
SAMENHANG Informatie over calamiteiten vergeleken met jaar van opleiding, levert geen significante
verschillen op. De verschillen zijn niet groot genoeg om te spreken van een significant
verschil, de gevonden verschillen berusten op toeval. Enige significantie die aanwezig is,
is dat er meer derdejaarsstudenten uitval Blackboard belangrijk vinden dan eerste-,
tweede- en laatstejaarsstudenten.
Aan het begin van het rapport zijn tweede hypothesen opgesteld om het onderzoek te
verklaren en kracht bij te brengen. Dit zijn:
H1. Content die leuk of grappig is, zorgt voor een hogere mate van
engagement op de socialmediakanalen van de hogeschool.
H2. Een betere en toegespitste content naar de student toe zorgt voor hogere
mate van engagement op de socialmediakanalen van de hogeschool.
H3. Wanneer content innovatief is, zorgt dit voor hogere mate engagement op
de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden.
Om H1 te accepteren is er aan de respondenten gevraagd wanneer zij diverse
handelingen zouden verrichten op de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden. Dit is
het liken of het geven van een reactie op berichten, het deelnemen aan polls en het
delen van berichten. Respondenten geven in alle vallen aan dat zij een handeling op de
socialmediakanalen van Hogeschool Leiden zouden uitvoeren wanneer deze leuk of
grappig zijn. De nulhypothese is hiermee verworpen en H1 is geaccepteerd. Berichten die
leuk of grappig van aard zijn, kunnen zorgen voor een hogere engagement.
Daarnaast geven de respondenten bij dezelfde vragen aan, dat zij ook de vorige
handelingen op de socialmediakanalen van de hogeschool zouden doen wanneer
berichten relevant zijn en dus toegespitst zijn. Hiermee is ook H2 geaccepteerd en is de
nulhypothese verworpen.
Om H3 te accepteren, is er de volgende antwoordmogelijkheid opgenomen; wanneer
informatie innovatief is. Hoewel deze minder hoog scoort dan de andere
antwoordmogelijkheden kiest een kleine minderheid van de respondenten wel voor dit
antwoord. Deze hypothese is dus ook geaccepteerd.
Vanuit de probleem- en doelstelling zijn aan het begin van het rapport de volgende drie
onderzoeksvragen afgeleid:
I. Welke factoren zorgen voor engagement?
II. Zijn studenten al engaged met de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden?
III. Wat vinden de huidige studenten relevant?
Door de onderzoeksvragen samen te voegen en kennis te nemen van de informatie
ontstaat er een beter beeld van de probleem- en doelstelling. In de onderstaande alinea
zijn alle onderzoeksvragen afzonderlijk beantwoord.
I. Na literatuurverkenning is gebleken dat er vijf factoren zijn die zorgen voor
engagement. De content moet uniek zijn, waardevol, grappig, goed uitgevoerd en
goed gebruik maken van het kanaal (Mayar & Ramsey, 2011). Drie van de vijf
factoren zijn verwerkt in de vragenlijst. Respondenten geven aan dat ze inderdaad
meer engaged zijn wanneer content uniek, grappig of relevant is. Omdat de
overige twee factoren in de handen liggen van de organisatie, zijn deze niet
meegenomen in de vragenlijst.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
32
II. De gevonden resultaten laten zien dat er nog weinig studenten engaged zijn met
de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden. Velen volgen de hogeschool nog
niet op social media en bevinden zich hierdoor nog niet hoog op de
engagementladder. Er zijn echter wel studenten die in het algemeen engaged zijn
met Hogeschool Leiden. Deze betreffende studenten hebben deelgenomen aan
commissie binnen de hogeschool en bevinden zich op het middelste niveau van de
engagementladder. Daarnaast geven een aantal studenten aan ambassadeur te
zijn van de hogeschool. Dit is tevens de hoogste vorm van engagement.
III. Respondenten vinden voornamelijk informatie over hun eigen opleiding relevant,
dit zijn onder andere roosterwijzigingen, stages, mededelingen, vacatures en
minoren. Daarnaast geven studenten ook aan informatie over de hogeschool,
activiteiten, studeertips en calamiteiten relevant te vinden. Een meerderheid van
de studenten geeft aan informatie over andere opleiding niet belangrijk te vinden.
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIES EN DISCUSSIE
In het hoofdstuk conclusies van de afstudeerscriptie, zijn de belangrijkste en tevens
interessantste bevinden weergegeven.
SOCIALMEDIAKANALEN Het overgrote deel van de huidige studenten aan Hogeschool Leiden is op social media te
vinden. Zij maken bijna allen gebruik van Facebook. Studenten zijn ook te vinden op
andere socialmediakanalen zoals: Twitter, Linkedin, Hyves en YouTube, maar deze zijn
ondervertegenwoordigd. Er zijn daarnaast meer vierdejaarsstudenten op Linkedin, dan
eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten. Omdat het overgrote deel van de huidige
studenten zich op Facebook bevindt, ontleent Facebook zich dan ook goed als ‘het’
socialmediakanaal om de interactie met studenten aan te gaan en de engagement te
verhogen.
ENGAGEMENT STUDENTEN Een ruime meerderheid van de studenten geeft aan wel eens een reactie of like te geven
op berichten op social media. Ook een groot deel van de studenten geeft aan berichten
te delen op social media. Het participeren aan polls is echter gering, dit is slechts een
percentage van 40,6%. Studenten geven in het algemeen meer reacties en likes, dan dat
zij berichten zouden delen of mee zouden doen aan polls. Verder schrijft 30,1% van de
studenten content over producten, merken of organisaties op social media. Zij publiceren
dus zelf user-generated content, dit wordt echter niet heel vaak gedaan. Studenten
bevinden zich dan ook grotendeels op de eerste drie niveaus van de engagementladder,
zij consumeren, participeren en creëren. Studenten die berichten van Hogeschool Leiden
delen bevinden zich op het één na hoogste niveau van de engagementladder.
Meer dan de helft van de studenten aan de hogeschool is op de hoogte van het feit dat
Hogeschool Leiden diverse socialmediakanalen heeft. Een vijfde geeft aan de hogeschool
te volgen. Er zijn dus vele studenten, die Hogeschool Leiden nog niet aan het volgen zijn.
Veel studenten zijn nog niet engaged met de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden.
Hier liggen dus kansen voor de hogeschool. Een zesde van de studenten aan de
hogeschool krijgt als status, evangelisten. Zij bevolen Hogeschool Leiden aan met een 9
of 10.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
33
Studenten geven aan voornamelijk berichten te liken of een reactie te geven wanneer
deze relevant, grappig of leuk zijn. Dit geldt hetzelfde voor polls en het delen van
berichten. Aan polls doen studenten minder snel aan mee. Studenten geven aan mee te
doen aan polls wanneer deze belangrijk zijn voor hun opleiding, informatie bevatten over
hun behoeften, de polls leuks of grappig zijn, de polls belangrijk zijn voor de toekomst
van Hogeschool Leiden of wanneer de polls innovatief zijn. Studenten delen daarnaast
pas berichten van Hogeschool Leiden wanneer deze:
Relevant zijn voor hen vrienden/volgers.
Relevant zijn voor hen studie.
Relevant zijn voor henzelf.
Leuk of grappig zijn.
Wanneer de informatie innovatief is.
Door content relevant, innovatief, grappig of leuk te maken zal de engagement bij de
studenten stijgen. Deze zullen dan eerder een like, reactie, delen of deelnemen aan een
poll en stijgen de studenten in de mate van engagement met de hogeschool. Hiermee is
de nulhypothese verworpen en zijn H1, H2 en H3 geaccepteerd.
RELEVANTIE INFORMATIE SOCIAL MEDIA Uit de resultaten blijkt dat er veel studenten zijn die roosterwijzigingen, stages,
mededelingen, minoren en algemene informatie van hun eigen opleiding relevant vinden.
Proefstuderen scoort hier het laagst. Dit verklaart zich naar alle waarschijnlijkheid in het
feit dat vele studenten al een opleiding volgen en hierdoor proefstuderen minder relevant
vinden. Het zijn voornamelijk eerstejaarsstudenten die proefstuderen belangrijk vinden,
zowel van hun eigen opleiding als van een andere opleiding. Eerstejaarsstudenten lijken
zich vooral te oriënteren. Zij geven aan informatie over proefstuderen en open dagen
relevant te vinden. Dit percentage ligt bij tweede-, derde- en laatstejaarsstudenten veel
lager.
Tweede-, derde- en laatstejaarsstudenten blijken al hun keuze gemaakt te hebben en
focussen zich meer op het afronden van hun studie en vinden de volgende informatie
relevant:
Doorstudeermogelijkheden.
Minoren, minorenmarkt.
Stages, stagemarkt.
Vacatures.
Na het eerste jaar gaan studenten opzoek naar een stage, minor of zijn al op zoek naar
vacatures. Deze informatie is voor deze studenten dan ook relevanter dan voor de
eerstejaarsstudenten. Hoewel meer studenten doorstudeermogelijkheden, minoren,
stages en vacatures van eigen opleiding relevanter vinden, geven ook veel studenten aan
dat zij doorstudeermogelijkheden, minoren, stages en vacatures van andere opleiding
belangrijk vinden.
De resultaten van het onderzoek laten zien dat studenten informatie over hun eigen
opleiding relevanter vinden dan informatie over andere opleidingen. Studenten vinden
informatie over andere opleiding minder snel relevant. Informatie zoals stages,
vacatures, minoren, nieuws en doorstudeermogelijkheden van andere opleidingen scoren
echter wel hoog. Informatie over andere opleidingen zal ook niet voor iedere student
relevant zijn en hierdoor zal niet iedere student engaged raken door het bericht.
Daarnaast geven ook veel studenten aan roosterwijzigingen van andere opleiding
belangrijk te vinden. Wellicht hebben studenten deze vraag verkeerd geïnterpreteerd en
gedacht hebben dat deze vraag ook over hun eigen opleiding ging.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
34
Een groot aantal studenten geeft aan openingstijden van de hogeschool relevant te
vinden. Ook bij de vraag welke informatie zij over de hogeschool relevant vinden scoren
stages en vacatures wederom hoog. Daarnaast geeft een vijfde van de studenten aan,
informatie over activiteiten belangrijk te vinden en 36,5% informatie over faciliteiten.
Merendeel van de studenten geeft daarnaast aan, evenementen op Hogeschool Leiden
relevant te vinden. Hierna staat op de tweede plaats de stagemarkt en op de derde
plaats de minorenmarkt. Daarna volgt informatie over evenementen in Leiden en Grand
Café borrels. Vooral meer studenten uit het derde en laatste jaar geven aan informatie
over Grand Café borrels belangrijk te vinden. Daarnaast blijkt dat studenten informatie
over evenementen in Leiden relevanter vinden dan evenementen rondom Leiden.
De helft van de studenten geeft aan informatie over efficiënt studeren relevant te vinden.
Opgevolgd door tips over financiën en efficiënt plannen. Een groot aantal studenten geeft
aan informatie over calamiteiten relevant te vinden, dit is onder andere uitval van
Blackboard en internet.
OVERIGE BEVINDINGEN Een belangrijke bevinding is dat studenten aangeven dat de socialmediakanalen van
Hogeschool Leiden geen tweede Blackboard moet zijn. Studenten geven aan dat wanneer
zij informatie nodig hebben zij dit op Blackboard opzoeken. Informatie op de
socialmediakanalen van de hogeschool moet geen vervanging zijn, maar een toevoeging.
HOOFDSTUK 7: EVALUATIE EN AANBEVELINGEN NAAR
AANLEIDING VAN HET ONDERZOEK
In dit hoofdstuk zijn op basis van de onderzoeksresultaten een aantal concrete
aanbevelingen gedaan die bijdragen aan het verhogen van de engagement tussen
Hogeschool Leiden en zijn huidige studenten via Hogeschool Leiden zijn
socialmediakanalen.
Het onderzoek heeft opgeleverd wat het moest opleveren. De gevonden resultaten geven
antwoord op zowel de doel- als probleemstelling. De resultaten kunnen echter geen
inzicht geven in de behoefte aan informatie per opleiding. Er zijn een aantal opleidingen
die ondervertegenwoordigd zijn, sommige opleidingen zijn nog jong en andere zijn
populairder bij studenten. Uitspraken over de verschillen in opleidingen kunnen hierdoor
op toeval berusten. Ondanks dat er geen uitspraken gedaan zijn over de behoefte aan
informatie per opleiding, is de probleem- en doelstelling wel beantwoord. In de toekomst
zou, wanneer sommige opleidingen minder ondervertegenwoordigd zijn, hier nogmaals
onderzoek naar kunnen worden gedaan.
Om de engagement via de socialmediakanalen met de huidige studenten te verhogen,
zijn de volgende aanbevelingen gedaan:
1. MEEST GEBRUIKTE SOCIALMEDIAKANAAL: uit onderzoek is gebleken dat een ruime
meerderheid van de huidige studenten aan de hogeschool gebruik maakt van
Facebook en Twitter. Het is dan ook raadzaam om met de huidige Twitter- en
Facebookpagina door te gaan. Het aantal gebruikers van Facebook zal naar
verwachting ook in de toekomst toenemen, terwijl de gebruikers van Hyves
waarschijnlijk zullen afnemen. Om dit te ondersteunen zal er naar alle
waarschijnlijkheid een vervolgonderzoek nodig zijn. Het onderhouden van diverse
socialmediakanalen neemt veel tijd in beslag. Het is wijselijk om zich niet op alle
socialmediakanalen te richten, maar op enkele. Resultaten tonen aan dat
merendeel van de studenten op Facebook en Twitter te vinden zijn. Hogeschool
Leiden zou hier hun prioriteit moeten leggen.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
35
Social media is interactief en leent zich hierdoor voor Hogeschool Leiden om de
contactfrequentie en de mate van engagement met de studenten te vergroten.
Het voordeel van het gebruik van het socialmediakanaal Facebook is dat Facebook
de studenten op verschillende niveaus kan engagen. Er kunnen discussies
ontstaan en polls kunnen worden gestart. Twitter is daarentegen meer statisch en
heeft deze eigenschappen niet. Twitter leent zich hierdoor minder voor het
volledig engagen van de studenten, maar leent zich weer uitstekend voor het
informeren van volgers. Twitter kan studenten op zekere hoogte engagen, maar
zal de student nooit kunnen engagen zoals Facebook dit kan. Waar Facebook de
studenten op elk niveau kan engagen zullen studenten door Twitter zijn
informerende eigenschap, voornamelijk consumeren. Dit is het laagste niveau van
engagement. Het is daarom wenselijk om traffic van Twitter naar Facebook te
herleiden om ze hier op een hoger niveau te engagen.
2. GOED GEBRUIKMAKEN VAN HET KANAAL: het is aan te bevelen om goed gebruik te
maken van het socialmediakanaal waarin het bericht is gepubliceerd en om de
content hierop aan te passen. Twitter geeft de gebruiker maar 140 karakters voor
een bericht. Berichten moeten hierdoor kort en bondig zijn. Het is raadzaam voor
Hogeschool Leiden om Twitter op informerende basis te gebruiken. Op het
moment wordt Twitter al door de hogeschool gebruikt op informerende basis, het
volgende niveau is het verder engagen van de volgers op Twitter of Facebook. Dit
zou Hogeschool Leiden kunnen doen door de traffic van Twitter te herleiden
doormiddel van hyperlinks. Vaak worden de volgers herleid naar een webpagina
waar deze verder engaged raken, dit kan echter ook op een ander
socialmediakanaal zijn.
Hoewel Twitter de gebruiker maar 140 karakters geeft, geeft Facebook de
gebruiker daarentegen de optie om het bericht langer te maken, een applicatie,
een video & afbeelding toe te voegen of een evenement of groepen aan te maken.
Hierdoor kunnen berichten veel aantrekkelijker worden gemaakt en kan een
Facebookpagina naar een hoger niveau worden gebracht. Facebook geeft
daarnaast de gebruiker vele vormgevingsmogelijkheden, het is dan ook wijselijk
om de Facebookpagina meer naar de student toe te spitsen en deze persoonlijker
te maken. Dit kan bijdragen aan het verhogen van de engagement tussen de
student en Hogeschool Leiden. Daarnaast kan een aantrekkelijke Facebookpagina
ook nieuwe vrienden aantrekken, waardoor meer interactie ontstaat en tevens
engagement.
3. CONTENT TOESPITSEN: om studenten te engagen met Hogeschool Leiden is het
raadzaam om content toe te spitsen. Door de content relevant te maken, raakt
een student meer engaged met Hogeschool Leiden en dit draagt bij aan de
student naar een hoger niveau van engagement te brengen.
Uit onderzoek blijkt dat engagement bij de studenten ontstaat wanneer content
relevant, uniek, leuk of grappig is. Elke student is verschillend en het is daarom
lastig om content toe te spitsen op individuele studenten. Gepubliceerde berichten
zullen niet bij iedereen stimulerend zijn en voor engagement zorgen.
Voornamelijk informatie die opleiding specifiek is. Merendeel van de studenten
geeft aan informatie over andere opleidingen niet relevant te vinden. Berichten
die over andere opleidingen gaan, zullen dan ook niet bij iedereen leiden tot
engagement. Berichten over de eigen opleiding zijn echter wel relevant en zorgen
voor meer engagement. Om studenten toch op het hoogste niveau te engagen,
zou de hogeschool kunnen overwegen om per opleiding of cluster een groep op
Facebook aan te maken. Doordat elke opleiding of cluster aan de hogeschool een
eigen Facebookgroep krijgt, is het gemakkelijker om content toe te spitsen. Dit
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
36
leidt tot een hoger niveau van engagement. Daarnaast kunnen binnen de
Facebookgroep discussies ontstaan tussen groepsleden. Deze discussies leiden
weer tot een hoger mate van engagement.
Informatie over de hogeschool, activiteiten, studeertips of calamiteiten zijn
relevant voor bijna alle studenten en leiden dan ook tot meer engagement tussen
Hogeschool Leiden en zijn studenten. Deze informatie is echter voor de ene
student interessanter dan voor de ander.
Wanneer content daarnaast uniek, leuk of grappig is, zal dit ook zorgen voor
engagement. Hoewel leuke of grappige content zorgt voor een hogere
engagement, wil dit nog niet zeggen dat Hogeschool Leiden al zijn content leuk of
grappig moet maken. Het is raadzaam om niet af te wijken van het primaire doel
van de Facebookpagina, het leveren van toegevoegde waarde voor studenten.
Wanneer content verder uniek is, is dit ook van toegevoegde waarde voor de
student en zorgt dit voor engagement.
HOOFDSTUK 7.2.1: IMPLEMENTATIE
Het ontstaan van engagement kan niet gebeuren zonder planning, organisatie of
structuur. De volgende aanbevelingen zijn gedaan om engagement te creëren tussen de
hogeschool en zijn studenten via de hogeschool zijn socialmediakanalen.
1. AWARENESS CREËREN: vele studenten zijn op de hoogte van het feit dat Hogeschool
Leiden zich op diverse socialmediakanalen bevindt. Een meerderheid van de
studenten volgt de hogeschool echter nog niet. Hier liggen kansen voor de
hogeschool. Wanneer meer studenten Hogeschool Leiden volgen, kunnen er meer
studenten worden engaged en ontstaat er meer interactie. Het socialmediakanaal
wordt interactief en hierdoor ontstaat een waardevoller platform voor Hogeschool
Leiden.
Het is raadzaam om meer awareness te creëren voor de sociale netwerken van de
hogeschool. Dit hoeft niet groots met een campagne, maar de socialmediakanaal
kunnen wel worden meegenomen in communicatie-uitingen. De Facebookpagina
van de hogeschool zou wellicht een prominentere locatie kunnen krijgen in de HL-
krant. Daarnaast is het wijselijk om het Facebooklogo op http://www.hsleiden.nl
een andere locatie te geven. Deze staat nu rechts onderaan de webpagina
verstopt, waardoor bezoekers het Facebooklogo over het hoofd kunnen zien.
2. OPLEIDEN MEDEWERKERS: het is wijselijk om de medewerkers die
eindverantwoordelijk zijn voor de socialmediakanalen van de hogeschool op te
leiden in het ontstaan van engagement. Engagement is essentieel in het tot stand
komen van een waardevol socialmediakanaal. Medewerkers binnen Hogeschool
Leiden moeten zich hier zoveel mogelijk bewust van zijn. Content dat zorgt voor
engagement is een vak apart. Deze content ontstaat door creativiteit en logica.
Wanneer medewerkers daarnaast op de hoogte zijn van de eigenschappen van
diverse socialmediakanalen draagt dit bij aan het tot stand komen van content en
engagement. Elk socialmediakanaal heeft unieke eigenschappen. Door op te
hoogte te zijn van deze eigenschappen kan elke eigenschap worden benut.
Hierdoor kan er het meest uit een socialmediakanaal worden gehaald.
3. FORMULERING BERICHTEN: engagement ontstaat onder andere door relevante
content. Hiervoor is inzicht nodig in de behoeften van de studenten aan
Hogeschool Leiden. Door kennis te nemen van de resultaten uit dit onderzoek is te
achterhalen welke informatie voor meer studenten relevant zijn en tevens leidt tot
engagement. Voordat content gepubliceerd wordt, is het raadzaam om te
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
37
controleren aan welke criteria de content voldoet. Is de content leuk of grappig,
innovatief, relevant, maakt het goed gebruik van het kanaal en is deze goed
uitgevoerd? Content hoeft niet aan alle criteria te voldoen, maar het is echter wel
raadzaam dat de content in ieder geval relevant is voor de studenten. Stel
daarnaast de vraag: ‘Als ik de student was, zou ik hier dan iets aan hebben’. Als
het antwoord hierop ja is, dan zal dit hoog waarschijnlijk van toevoegde waarde
zijn voor de studenten. Het bericht leidt dan tot engagement bij de studenten.
Wanneer het antwoord hierop nee is, is het bericht slechts informerend en zal dit
wellicht niet leiden tot engagement bij de student.
De voorkeur ligt op berichten die een persoonlijke en open karakter hebben, dit
maakt berichten meer toegankelijk. Daarnaast zorgen video’s, links of
afbeeldingen ervoor dat berichten opvallen, ook dit is het aanbevelen waard. Een
afbeelding zegt meer dan duizend woorden. Een video omvat beide, het bespeelt
de gehele belevenis van de kijker. Het publiceren van video’s via YouTube maakt
het kanaal bovendien aantrekkelijker en valt meer op. Bovendien lokken berichten
met een vraagstelling of afbeelding reacties uit wat bijdraagt aan het verhogen
van engagement. Content die discussies uitlokken onder de studenten zorgen van
een hoger engagement dan content die alleen aanzet tot het liken van een
bericht. Het geven van een like is de laagste mate van engagement, consumeren.
Het geven van een reactie en het deelnemen aan een discussie is van hogere
waarde. Hier bevindt de student zich op het niveau van deelnemen en
participeren. Het is dan ook verstandig om berichten te formuleren die aanzetten
tot een reactie, omdat dit tot een hogere mate van engagement leidt.
4. ENGAGEDE STUDENTEN: uit onderzoek is gebleken dat de hogeschool een aantal
studenten telt, die in hoge mate engaged zijn met Hogeschool Leiden. Dit zijn
participanten, de fans en de evangelisten. Deze studenten zijn van grote waarde
en kunnen veel voor Hogeschool Leiden betekenen. Studenten die in hoge mate
engaged zijn met de hogeschool zijn eerder geneigd berichten te delen dan
studenten die minder engaged zijn, mits de content voldoet aan de eerder
genoemde criteria. Door deze studenten te betrekken bij processen binnen de
hogeschool groeit hun merktrouw met Hogeschool Leiden. Daarnaast kan de
merktrouw met Hogeschool Leiden worden versterkt door deze studenten als
eerste kennis te laten nemen van de informatie. Hierdoor voelen zij zich speciaal
en meer betrokken. Dit zou eventueel via de socialmediakanalen kunnen, maar
ook via e-mail. Bovendien kunnen deze studenten waardevolle feedback leveren
op de content die gepubliceerd wordt. Op het moment worden studenten al
betrokken bij vele processen binnen de hogeschool en het is raadzaam om hier
mee door te gaan. Het is raadzaam dat engagede studenten zich bij hogeschool
kunnen aanmelden, eventueel door een hyperlink op de socialmediakanalen of
een webapplicatie op het Facebookkanaal van Hogeschool Leiden. Hierdoor kan de
hogeschool een database creëren met studenten die in hoge mate engaged zijn en
waar een beroep op kan worden gedaan.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
38
FACEBOOKPAGINA Het is het overwegen waard om de Facebookpagina van Hogeschool Leiden persoonlijker
en aantrekkelijker te maken voor huidige en toekomstige studenten. De pagina spreekt
hierdoor meer tot de verbeelding bij de student en maakt het contact tussen Hogeschool
Leiden en zijn studenten persoonlijker. Tevens draagt dit bij aan het verder engagen van
de studenten. Daarnaast kan een aantrekkelijke Facebookpagina ook bijdragen aan het
verhogen van het aantal nieuwe vrienden.
In de onderstaande afbeelding is de coverafbeelding op de Facebookpagina aangepast,
deze maakt de pagina niet alleen aantrekkelijker en persoonlijker, maar brengt ook de
sfeer en het imago van Hogeschool Leiden over. De Facebookpagina is hierdoor erg
herkenbaar.
Facebook geeft de optie om afbeeldingen of video’s toe te voegen, deze maken de
Facebookpagina aantrekkelijker en interactiever. Berichten zijn hierdoor van een hoger
niveau. Niet elk bericht zal bij iedere student leiden tot engagement, maar berichten die
iedereen aanspreken, zoals informatie over de hogeschool, activiteiten, studeertips of
calamiteiten kunnen bijdragen aan het verhogen van de engagement. Onderstaande zijn
een aantal berichten weergeven die aan deze voorwaarden voldoen.
Berichten zijn persoonlijker en aantrekkelijker geformuleerd. De berichten zullen op deze
manier de kwaliteit van de Facebookpagina omhoog brengen. De volledig ontworpen
Facebookpagina is opgenomen in bijlage vijf. Berichten bevatten verder een afbeelding
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
39
waardoor de berichten meer zullen aanspreken. Berichten met grote lappen tekst zijn
niet altijd aantrekkelijk en goed leesbaar. Gebruikers slaan dit soort berichten vaak over.
Berichten die voorzien zijn van afbeeldingen spreken direct aan.
TWITTERPAGINA De huidige Twitterpagina spreekt meer aan tot de studenten. Deze is aantrekkelijk en
maakt goed gebruik van het kanaal. Raadzaam zou zijn om in de omschrijving van de
persona aan te geven wat een volger van het kanaal mag verwachten. Daarnaast is het
wijselijk om in de omschrijving van de persona ook een hyperlink naar de
Facebookpagina van de Hogeschool Leiden te plaatsen. Hierdoor is een deel van de traffic
al te herleiden naar de Facebookpagina. De persona zou eventueel als volgt geformuleerd
kunnen worden: ‘De officiële Hogeschool Leiden Twitterpagina. Wij werken vanuit passie,
talent en menselijke maat. Volg ons ook op http://www.facebook.nl/HSLeidenNL’.
Huidige berichten bevatten op het moment al hyperlinks die traffic herleiden naar de
webpagina van de hogeschool. Wanneer de hogeschool de studenten wil engagen, is het
raadzaam de studenten eerst naar de Facebookpagina te herleiden in plaats van de eigen
webpagina. Op de Facebookpagina kunnen zij verder worden engaged. Het niveau van
engagement op een webpagina is vaak consumeren, het laagste niveau. Door de traffic
te herleiden naar de Facebookpagina kunnen de studenten op verschillende niveaus
worden engaged. Vanuit de Facebookpagina kunnen zij dan weer wel worden herleid naar
de webpagina.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
40
LITERATUURLIJST Alsem, K. (2009). Strategische marketingplanning. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.
Baarda, D., & de Goede, M. (2006). Basisboek Methoden en Technieken. Groningen / Houten:
Wolters-Noordhoff.
Bol.com. (2012, maart 27). Bol.com facebookpagina. Opgeroepen op maart 27, 2012, van
facebook: http://www.facebook.com/bolpuntcom
Dutchcowboys. (2012). Dutchcowboys Home. Opgeroepen op maart 29, 2012, van
Dutchcowboys: http://www.dutchcowboys.nl/
Encyclo. (2012). Webcare. Opgeroepen op mei 1, 2012, van Online Encyclopedie:
http://www.encyclo.nl/begrip/Webcare
Facebook. (2012). De knop 'Vind ik leuk'. Opgeroepen op mei 1, 2012, van Facebook:
http://www.facebook.com/like
Flickr. (2012). About Flickr. Opgeroepen op maart 27, 2012, van Flickr:
http://www.flickr.com/about/
Frankwatching. (2012). Over ons. Opgeroepen op maart 29, 2012, van Frankwatching:
http://www.frankwatching.com/over/
Gates, B. (1996). Content is King. Redmond: Microsoft Corporation.
Hogeschool Leiden. (2012). Info over Hogeschool Leiden. Opgeroepen op Maart 2, 2012, van
Website van Hogeschool Leiden: http://www.hsleiden.com/over-hl
Jill, C. (2009). Marketing Communications: Interactivity, communities, and content. Harlow:
Pearson Education Limited.
Kermorgant, V. (2008, september 12). Implementing web analytics the Nokia way - A customer's
methology. Opgeroepen op maart 26, 2012, van Emtrics: http://www.emetrics.org
Kooiker, R., Broekhoff, M., & Stumpel, H. (2011). Marktonderzoek. Groningen: Noordhoff
Uitgevers bv.
Lansu & Paulis Communicatiepartners. (2008, januari). Instellingsplan van Hogeschool Leiden.
Opgeroepen op Maart 2, 2012, van Website van Hogeschool Leiden:
http://www.hsleiden.nl/aems/home/Instellingsplan20082012.pdf
Lay's. (2012). Maak de Smaak. Opgeroepen op maart 26, 2012, van Lay's: http://www.lays.nl/
Littooy, E. (2009, september 25). Engagement in de praktijk: klanten bepalen de boodschap.
Opgeroepen op maart 26, 2012, van Frankwatching:
http://www.frankwatching.com/archive/2009/09/25/engagement-in-de-praktijk-
klanten-bepalen-de-boodschap/
Mayar, V., & Ramsey, G. (2011). Digital Impact: the two secrets to online marketing succes.
Hoboken, New Jersey: John Wiley & Sons, Inc.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
41
McDonald, M., & Christopher, M. (2003). Marketing: a complete guide. Palgrave Macmilland:
Basingstoke.
Moontoast. (2011, augustus 15). The Anatomy of a Fan. Opgeroepen op maart 26, 2012, van
Moontoast: http://www.moontoast.com/blog/the-anatomy-of-a-fan-infographic
Muniz Jr, A., & O'Guinn, T. (2001). Brand Community, Journal of Consumer Research. Minneapolis:
Journal of Consumer Research.
Parantion. (2012). Welkom bij Parantion. Opgeroepen op Maart 24, 2012, van Parantion:
http://www.parantion.nl/website/
Petersen, P. (2010). Handboek Online Marketing. Amsterdam: Kluwer.
Pillen-Warmerdam, D. (2012, Maart). #socialemediazijnbaas. HL- Krant, pp. 8-9.
Reichheld, F. (2011). The Ultimate Question 2.0. Massachusetts: Harvard Business School
Publishing.
Smits, G.-J. (2009, maart 17). De ultieme interactie met je bezoeker: succes met engagement.
Opgeroepen op maart 26, 2012, van Frankwatching:
http://www.frankwatching.com/archive/2009/03/17/de-ultieme-interactie-met-je-
bezoeker-succes-met-engagement/
Smits, G.-J., & Bisschop, J. (2009). De internet scorecard 2.0. Amsterdam: Pearson Education
Benelux.
Sodexo. (2012). Ontdek Sodexo. Opgeroepen op april 19, 2012, van Sodexo:
http://nl.sodexo.com/nldu/Ontdek_Sodexo/Sodexo_Nederland/Sodexo_Nederland_en_p
rofil.asp
Sondz. (2009). Sondz Research. Opgeroepen op mei 9, 2012, van Sondz:
http://www.sondz.nl/3/index.htm
StumbleUpon. (2012). What is StumbleUpon? Opgeroepen op maar 29, 2012, van StumbleUpon:
http://www.stumbleupon.com/about
Telegraaf. (2012, mei 3). Gebruik Facebook Nederland groeit met 45%. Opgeroepen op mei 5,
2012, van Telegraaf:
http://www.telegraaf.nl/dft/12055298/__Gebruik_Facebook_Nederland_groeit_met_45_
__.html
T-Mobile. (2012, maart 27). T-Mobile facebookpagina. Opgeroepen op maart 27, 2012, van
Facebook: http://www.facebook.com/tmobileplein
YouTube. (2012). Over YouTube. Opgeroepen op maart 27, 2012, van YouTube:
http://www.youtube.com/t/about_youtube
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
42
BIJLAGEN
Beste medestudent,
Je kent mij wellicht van het filmpje over Hogeschool Leiden. In het kader van mijn afstudeerscriptie voor de
opleiding Communicatie doe ik een onderzoek voor Hogeschool Leiden.
Hogeschool Leiden is actief op verschillende socialmediakanalen. Misschien heb je de hogeschool al
gevonden via Facebook en/of Twitter en berichten vanuit de hogeschool voorbij zien komen.
Hogeschool Leiden is betrokken bij haar studenten en wil dit ook via social media zijn. Daarom onderzoek ik
de behoeften en verwachtingen van studenten over de sociale netwerken van Hogeschool Leiden. Aan de
hand van dit onderzoek ga ik de hogeschool hierover adviseren. Jouw mening is hierover van groot belang!
Graag nodig ik je uit via onderstaande button, vóór 30 april, de enquête in te vullen. De enquête is
anoniem en duurt ongeveer vijf minuten, afhankelijk van je antwoorden.
PS: Als je aan het eind van de enquête je e-mailadres invult, maak je ook nog eens kans op één van de
borrels in het Grand Café met drie vrienden.
Alvast bedankt voor het invullen!
Nick Hansen Wagensveld
Vierdejaars student Communicatie
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
43
Bedankt voor je deelname aan dit onderzoek!
De volgende vragen gaan over jou als student. De uiteindelijke resultaten geven mij meer inzicht in je behoeften, waardoor ik de hogeschool hierover kan adviseren.
De enquête is anoniem en duurt ongeveer vijf minuten. Vergeet niet aan het eind van de
enquête je e-mail adres achter te laten, dan maak je namelijk kans op één van de
borrels in het Grand Café met drie vrienden!
Met vriendelijke groet, Nick Hansen Wagensveld
Welke opleiding volg je op het moment?
Wat voor een soort opleiding volg je?
Voltijd
Deeltijd
Duaal
Welk jaar van je opleiding bevind je je op dit moment?
Eerste
Tweede
Derde
Laatste
Wat is je geslacht?
Man
Vrouw
Wat is je leeftijd?
16 / 17
18 / 19
20 / 21
22 / 23
24 / 25
26 of ouder
Maak je gebruik van social media?
Ja
Nee
Weet je dat de hogeschool ook op social media te vinden is?
Ja
Nee
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
44
Welke van de onderstaande social media maak je gebruik van? (meerdere antwoorden mogelijk)
Hyves
Myspace
Netlog
Flickr
YouTube
Anders, namelijk:
Geef je wel eens een "Like" of comment/reactie op social media?
Ja
Nee
Neem je wel eens deel aan polls via social media
Ja
Nee
Deel je wel eens berichten op social media?
Ja
Nee
Schrijf je wel eens berichten over producten/merken/organisaties op social media?
Ja
Nee
Geef je wel eens op berichten van Hogeschool Leiden een "Like" of comment/reactie?
Ja
Nee
Neem je wel eens deel aan polls van Hogeschool Leiden?
Ja
Nee
Deel je wel eens berichten van Hogeschool Leiden?
Ja
Nee
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
45
Wanneer geef je wel een "like" of comment/reactie bij berichten van Hogeschool Leiden? (meerdere
antwoorden mogelijk)
Als ik iets zie wat ik leuk of grappig vind
Als ik nuttige informatie voorbij zie komen
Wanneer de vraag een reactie uitlokt
Wanneer ik berichten zie die relevant zijn voor mij
Wanneer het bericht innovatief is
Als ik foto’s zie van activiteiten binnen de hogeschool
Niet
Anders, namelijk:
Wanneer wil je wel mee doen aan polls van Hogeschool Leiden? (meerdere antwoorden mogelijk)
Wanneer de polls belangrijk zijn voor mijn opleiding
Wanneer de polls informatie bevatten over mijn behoeften
Wanneer de polls informatie bevatten over andere opleidingen
Wanneer de polls belangrijk zijn voor de toekomst van Hogeschool Leiden
Wanneer de polls leuks of grappig zijn
Wanneer de polls innovatief zijn
Niet
Anders, namelijk:
Kun je aangeven wanneer je wel berichten van Hogeschool Leiden zou delen? (meerdere antwoorden
mogelijk)
Wanneer het relevant is voor mijzelf
Wanneer het relevant is voor mijn studie
Wanneer het relevant is voor mijn vrienden/volgers
Wanneer de informatie innovatief is
Wanneer de informatie grappig of leuk is
Niet
Anders, namelijk:
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
46
Meerdere
keren per
dag
Eens
per
dag
Meerdere
keren per
week
Eens
per
week
Meerdere
keren per
maand
Eens
per
maand
Enkele
keren
per
jaar
Hoe vaak schrijf jij berichten
over
producten/merken/organisaties
op social media?
Volg je de hogeschool ook op social media?
Ja
Nee
Zie je wel eens berichten van Hogeschool Leiden langs komen op social media?
Ja
Nee
Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden
mogelijk)
Informatie over je eigen opleiding
Roosterwijzigingen
Mededelingen (o.a. docent informatie)
Algemene informatie (o.a. studiegids)
Vak gerelateerde informatie
Bekendmaking cijfers
Wist je datjes over medewerkers, docenten en/of studenten
Doorstudeermogelijkheden na mijn studie
Stages
Vacatures
Open dagen
Proefstuderen
Minoren
Nieuws
Geen
Anders, namelijk:
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
47
Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden
mogelijk)
Informatie over andere opleidingen
Roosterwijzigingen
Mededelingen (o.a. docent informatie)
Algemene informatie (o.a. studiegids)
Vak gerelateerde informatie
Bekendmaking cijfers
Wist je datjes over medewerkers, docenten en/of studenten
Doorstudeermogelijkheden na mijn studie
Stages
Vacatures
Open dagen
Proefstuderen
Minoren
Nieuws
Geen
Anders, namelijk:
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
48
Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden
mogelijk)
Informatie over de hogeschool
Studeren aan de hogeschool
Open dagen
Proefstuderen
Activiteiten
Stages
Vacatures
Faciliteiten (o.a. servicedesk)
Openingstijden
Mediatheek
Geen
Anders, namelijk:
Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden
mogelijk)
Informatie over activiteiten
Studium Generale
Open dagen
Proefstuderen
Studentenverenigingen
Evenementen in Leiden
Evenementen op Hogeschool Leiden
Evenementen rondom Leiden
Grand café borrels
Minorenmarkt
Stagemarkt
Geen
Anders, namelijk:
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
49
Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden
mogelijk)
Informatie over studeertips
Efficiënt plannen
Efficiënt studeren
Dyslectie
Faalangst
Studeren met een beperking
Tips over ICT en andere faciliteiten
Financiën (langstuderen, studiefinanciering)
Workshop studiekeuze
Workshop timemanagement en mindmapping
Geen
Anders, namelijk:
Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden
mogelijk)
Informatie over calamiteiten
Uitval van internet op Hogeschool Leiden
Uitval van stroom op Hogeschool Leiden
Uitval Blackboard
Problemen met treinverkeer
Geen
Anders, namelijk:
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
50
In welke commissie binnen de hogeschool zit je of heb je ooit aan deelgenomen?
Geen
Studentenraad
Opleidingscommissie
Feestcommissie
Pr-commissie
Introductiecommissie
Studievereniging (opleiding)
Activiteitencommissie
Anders, namelijk:
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Hoe groot is de kans dat je Hogeschool
Leiden zou aanbevelen bij
vrienden/familie/bekenden? (hierbij is
0 bijzonder klein en 10 erg groot)
Heb je nog vragen of opmerkingen?
Dit is het einde van de enquête, klik op "Verzenden" om de enquête succesvol af te ronden. Nogmaals
hartelijk bedankt voor je deelname!
Indien je kans wilt maken op één van de
borrels in het Grand Café met drie
vrienden, vul dan in het volgende vak je e-
mail adres in.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
51
BIJLAGE 3.1: ALGEMENE GEGEVENS
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
52
BIJLAGE 3.2: SOCIAL MEDIA GEBRUIK STUDENTEN
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
53
Tabel 5.2.1: Welke van de onderstaande sociale media maak je gebruik van?
Responses Percent of
Cases N Percent
Gebruik social mediaa
Facebook 528 36,6% 97,1%
Twitter 206 14,3% 37,9%
Linkedin 157 10,9% 28,9%
Hyves 144 10,0% 26,5%
Myspace 9 0,6% 1,7%
Netlog 4 0,3% 0,7%
Flickr 9 0,6% 1,7%
Pinterest 14 1,0% 2,6%
YouTube 353 24,5% 64,9%
Anders 19 1,3% 3,5%
Total 1443 100,0% 265,3%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
Tabel 5.2.2: Schrijf je wel eens berichten over
producten/merken/organisaties op social media?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative
Percent
Valid
Ja 164 26,5 30,1 30,1
Nee 380 61,4 69,9 100,0
Total 544 87,9 100,0
Missing 9999 75 12,1
Total 619 100,0
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
54
Tabel 5.2.3: Hoe vaak schrijf jij berichten over
producten/merken/organisaties op social media?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative
Percent
Valid
Eens per dag 8 1,3 4,8 4,8
Eens per week 28 4,5 17,0 21,8
Meerdere keren per dag 6 1,0 3,6 25,5
Meerdere keren per week 20 3,2 12,1 37,6
Enkele keren per jaar 38 6,1 23,0 60,6
Eens per maand 35 5,7 21,2 81,8
Meerdere keren per maand 30 4,8 18,2 100,0
Total 165 26,7 100,0
Missing 9999 454 73,3
Total 619 100,0
BIJLAGE 3.3: ENGAGEMENT STUDENTEN, HOGESCHOOL LEIDEN
Tabel 5.3.1: Volg je de hogeschool ook op social media? * Zie je wel eens berichten van
Hogeschool Leiden langs komen op social media?
Zie je wel eens berichten van
Hogeschool Leiden langs
komen op social media?
Total
Ja Nee
Volg je de hogeschool ook
op social media? Ja
Count 88 22 110
% of Total 80,0% 20,0% 100,0%
Total Count 88 22 110
% of Total 80,0% 20,0% 100,0%
Tabel 5.3.2: Geef je wel eens op berichten van Hogeschool Leiden een like of
comment/reactie?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Ja 40 6,5 7,4 7,4
Nee 504 81,4 92,6 100,0
Total 544 87,9 100,0
Missing 9999 75 12,1
Total 619 100,0
Tabel 5.3.3: Neem je wel eens deel aan polls van Hogeschool Leiden?
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
55
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Ja 38 6,1 7,0 7,0
Nee 506 81,7 93,0 100,0
Total 544 87,9 100,0
Missing 9999 75 12,1
Total 619 100,0
Tabel 5.3.4: Deel je wel eens berichten van Hogeschool Leiden?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid
Ja 21 3,4 3,9 3,9
Nee 523 84,5 96,1 100,0
Total 544 87,9 100,0
Missing 9999 75 12,1
Total 619 100,0
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
56
Tabel 5.3.5: Wanneer geef je wel eens "like" of reactie op social media?
Responses Percent
of
Cases N Percent
Wanneer geef je wel een
likea
Als ik iets zie wat ik leuk of
grappig vind 185 20,8% 36,7%
Als ik nuttige informatie
voorbij zie komen) 140 15,8% 27,8%
Wanneer de vraag een
reactie uitlokt 98 11,0% 19,4%
Wanneer ik berichten zie die
relevant zijn voor mij 115 13,0% 22,8%
Wanneer het bericht
innovatief is 33 3,7% 6,5%
Als ik foto's zie van
activiteiten binnen de
hogeschool
40 4,5% 7,9%
Niet 254 28,6% 50,4%
Anders 23 2,6% 4,6%
Total 888 100,0% 176,2%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
57
Tabel 5.3.6: Wanneer wil je wel mee doen aan polls van Hogeschool Leiden?
Responses Percent of
Cases N Percent
Wanneer wel deelnemena
Wanneer de polls
belangrijk zijn voor mijn
opleiding
276 28,4% 54,4%
Wanneer de polls
informatie bevatten over
mijn behoeften
162 16,6% 32,0%
Wanneer de polls
informatie bevatten over
andere opleidingen
12 1,2% 2,4%
Wanneer de polls
belangrijk zijn voor de
toekomst van Hogeschool
Leiden
112 11,5% 22,1%
Wanneer de polls leuks of
grappig zijn 156 16,0% 30,8%
Wanneer de polls
innovatief zijn 65 6,7% 12,8%
Niet 172 17,7% 33,9%
Anders 18 1,8% 3,6%
Total 973 100,0% 191,9%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
58
Tabel 5.3.7: Kun je aangeven wanneer je wel berichten van Hogeschool Leiden zou
delen?
Responses Percent of
Cases N Percent
Wanneer zou je wel
berichten delena
Wanneer het relevant is
voor mijzelf 153 15,7% 29,2%
Wanneer het relevant is
voor mijn studie 189 19,4% 36,1%
Wanneer het relevant is
voor mijn
vrienden/volgers
240 24,7% 45,8%
Wanneer de informatie
innovatief is 59 6,1% 11,3%
Wanneer de informatie
grappig of leuk is 164 16,9% 31,3%
Niet 157 16,2% 30,0%
Anders 10 1,0% 1,9%
Total 972 100,0% 185,5%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
BIJLAGE 3.4: RELEVANTE INFORMATIE SOCIAL MEDIA
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
59
Tabel 5.4.1: Welke informatie over je eigen opleiding op de sociale netwerken van de
hogeschool vind je relevant?
Responses Percent of
Cases N Percent
Informatie over eigen
opleidinga
Roosterwijzigingen 346 11,4% 63,6%
Mededelingen (o.a.
docent informatie) 322 10,6% 59,2%
Algemene informatie
(o.a. studiegids) 127 4,2% 23,3%
Vakgerelateerde
informatie 211 6,9% 38,8%
Bekendmaking cijfers 245 8,0% 45,0%
Wist je datjes over
medewerkers, docenten
en/of studenten
128 4,2% 23,5%
Doorstudeer
mogelijkheden na mijn
studie
240 7,9% 44,1%
Stages 323 10,6% 59,4%
Vacatures 313 10,3% 57,5%
Open dagen 147 4,8% 27,0%
Proefstuderen 97 3,2% 17,8%
Minoren 261 8,6% 48,0%
Nieuws 227 7,4% 41,7%
Geen 44 1,4% 8,1%
Anders 17 0,6% 3,1%
Total 3048 100,0% 560,3%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
Tabel 5.4.2: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je
eigen opleiding, roosterwijzigingen
0 Roosterwijzigingen Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je
je op dit moment?
Eerste Count 65 120 185
% 35,1% 64,9% 100,0%
Tweede Count 58 73 131
% 44,3% 55,7% 100,0%
Derde Count 57 71 128
% 44,5% 55,5% 100,0%
Laatste Count 91 82 173
% 52,6% 47,4% 100,0%
Total Count 271 346 617
% 43,9% 56,1% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
60
Tabel 5.4.3: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je
eigen opleiding, algemene informatie
0 Algemene
informatie
(o.a.
studiegids)
Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 134 51 185
% 72,4% 27,6% 100,0%
Tweede Count 111 20 131
% 84,7% 15,3% 100,0%
Derde Count 102 26 128
% 79,7% 20,3% 100,0%
Laatste Count 143 30 173
% 82,7% 17,3% 100,0%
Total Count 490 127 617
% 79,4% 20,6% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
61
Tabel 5.4.4: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je
eigen opleiding, vakgerelateerde informatie
0 Vakgerelateerde
informatie
Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 117 68 185
% 63,2% 36,8% 100,0%
Tweede Count 83 48 131
% 63,4% 36,6% 100,0%
Derde Count 78 50 128
% 60,9% 39,1% 100,0%
Laatste Count 128 45 173
% 74,0% 26,0% 100,0%
Total Count 406 211 617
% 65,8% 34,2% 100,0%
Tabel 5.4.5: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je
eigen opleiding, bekendmaking cijfers
0 Bekendmaking
cijfers
Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 90 95 185
% 48,6% 51,4% 100,0%
Tweede Count 78 53 131
% 59,5% 40,5% 100,0%
Derde Count 84 44 128
% 65,6% 34,4% 100,0%
Laatste Count 120 53 173
% 69,4% 30,6% 100,0%
Total Count 372 245 617
% 60,3% 39,7% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
62
Tabel 5.4.6: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je
eigen opleiding, vacatures
0 Vacatures Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 102 83 185
% 55,1% 44,9% 100,0%
Tweede Count 74 57 131
% 56,5% 43,5% 100,0%
Derde Count 55 73 128
% 43,0% 57,0% 100,0%
Laatste Count 73 100 173
% 42,2% 57,8% 100,0%
Total Count 304 313 617
% 49,3% 50,7% 100,0%
Tabel 5.4.7: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je
eigen opleiding, proefstuderen
0 Proefstuderen Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 144 41 185
% 77,8% 22,2% 100,0%
Tweede Count 117 14 131
% 89,3% 10,7% 100,0%
Derde Count 114 14 128
% 89,1% 10,9% 100,0%
Laatste Count 145 28 173
% 83,8% 16,2% 100,0%
Total Count 520 97 617
% 84,3% 15,7% 100,0%
Tabel 5.4.8: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je
eigen opleiding, minoren
0 Minoren Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 125 60 185
% 67,6% 32,4% 100,0%
Tweede Count 71 60 131
% 54,2% 45,8% 100,0%
Derde Count 46 82 128
% 35,9% 64,1% 100,0%
Laatste Count 114 59 173
% 65,9% 34,1% 100,0%
Total Count 356 261 617
% 57,7% 42,3% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
63
Tabel 5.4.9: Welke informatie over een andere opleiding op de sociale netwerken van de
hogeschool vind je relevant?
Responses Percent of
Cases N Percent
Informatie over andere
opleidinga
Roosterwijzigingen 172 9,1% 32,2%
Mededelingen (o.a.
docent informatie) 152 8,0% 28,5%
Algemene informatie
(o.a. studiegids) 103 5,4% 19,3%
Vakgerelateerde
informatie 129 6,8% 24,2%
Bekendmaking cijfers 129 6,8% 24,2%
Wist je datjes over
medewerkers, docenten
en/of studenten
76 4,0% 14,2%
Doorstudeer
mogelijkheden na mijn
studie
136 7,2% 25,5%
Stages 177 9,3% 33,1%
Vacatures 157 8,3% 29,4%
Open dagen 114 6,0% 21,3%
Proefstuderen 74 3,9% 13,9%
Minoren 150 7,9% 28,1%
Nieuws 139 7,3% 26,0%
Geen 181 9,5% 33,9%
Anders 9 0,5% 1,7%
Total 1898 100,0% 355,4%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
64
Tabel 5.4.10: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
andere opleidingen, doorstudeer mogelijkheden
0 Doorstudeer
mogelijkheden
na mijn studie
Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 142 43 185
% 76,8% 23,2% 100,0%
Tweede Count 103 28 131
% 78,6% 21,4% 100,0%
Derde Count 90 38 128
% 70,3% 29,7% 100,0%
Laatste Count 146 27 173
% 84,4% 15,6% 100,0%
Total Count 481 136 617
% 78,0% 22,0% 100,0%
Tabel 5.4.11: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
andere opleidingen, stages
0 Stages Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 121 64 185
% 65,4% 34,6% 100,0%
Tweede Count 96 35 131
% 73,3% 26,7% 100,0%
Derde Count 86 42 128
% 67,2% 32,8% 100,0%
Laatste Count 137 36 173
% 79,2% 20,8% 100,0%
Total Count 440 177 617
% 71,3% 28,7% 100,0%
Tabel 5.4.12: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
andere opleidingen, vacatures
0 Vacatures Totaal
Welk jaar van je opleiding bevind je je op dit
moment?
Eerste Count 140 45 185
% 75,7% 24,3% 100,0%
Tweede Count 107 24 131
% 81,7% 18,3% 100,0%
Derde Count 85 43 128
% 66,4% 33,6% 100,0%
Laatste Count 128 45 173
% 74,0% 26,0% 100,0%
Total Count 460 157 617
% 74,6% 25,4% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
65
Tabel 5.4.13: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
andere opleidingen, proefstuderen
0 Proefstuderen Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 151 34 185
% 81,6% 18,4% 100,0%
Tweede Count 119 12 131
% 90,8% 9,2% 100,0%
Derde Count 118 10 128
% 92,2% 7,8% 100,0%
Laatste Count 155 18 173
% 89,6% 10,4% 100,0%
Total Count 543 74 617
% 88,0% 12,0% 100,0%
Tabel 5.4.14: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
andere opleidingen, minoren
0 Minoren Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 153 32 185
% 82,7% 17,3% 100,0%
Tweede Count 94 37 131
% 71,8% 28,2% 100,0%
Derde Count 80 48 128
% 62,5% 37,5% 100,0%
Laatste Count 140 33 173
% 80,9% 19,1% 100,0%
Total Count 467 150 617
% 75,7% 24,3% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
66
Tabel 5.4.15: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
andere opleidingen, geen
0 Geen Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 140 45 185
% 75,7% 24,3% 100,0%
Tweede Count 98 33 131
% 74,8% 25,2% 100,0%
Derde Count 91 37 128
% 71,1% 28,9% 100,0%
Laatste Count 107 66 173
% 61,8% 38,2% 100,0%
Total Count 436 181 617
% 70,7% 29,3% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
67
Tabel 5.4.15: Welke informatie over de hogeschool op de sociale netwerken van de
hogeschool vind je relevant?
Responses Percent of
Cases N Percent
Informatie over de
hogeschoola
Studeren aan de
hogeschool 191 9,5% 35,2%
Open dagen 167 8,3% 30,8%
Proefstuderen 118 5,9% 21,7%
Activiteiten 256 12,7% 47,1%
Stages 285 14,2% 52,5%
Informatie over de
hogeschool (Vacatures) 255 12,7% 47,0%
Informatie over de
hogeschool (Faciliteiten
(o.a. servicedesk))
198 9,9% 36,5%
Informatie over de
hogeschool
(Openingstijden)
289 14,4% 53,2%
Informatie over de
hogeschool (Mediatheek) 164 8,2% 30,2%
Informatie over de
hogeschool (Geen) 79 3,9% 14,5%
Informatie over de
hogeschool (Anders,
namelijk:)
7 0,3% 1,3%
Total 2009 100,0% 370,0%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
Tabel 5.4.16: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
de hogeschool, open dagen
0 Open dagen Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 119 66 185
% 64,3% 35,7% 100,0%
Tweede Count 103 28 131
% 78,6% 21,4% 100,0%
Derde Count 92 36 128
% 71,9% 28,1% 100,0%
Laatste Count 136 37 173
% 78,6% 21,4% 100,0%
Total Count 450 167 617
% 72,9% 27,1% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
68
Tabel 5.4.17: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
de hogeschool, proefstuderen
0 Proefstuderen Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 135 50 185
% 73,0% 27,0% 100,0%
Tweede Count 114 17 131
% 87,0% 13,0% 100,0%
Derde Count 105 23 128
% 82,0% 18,0% 100,0%
Laatste Count 145 28 173
% 83,8% 16,2% 100,0%
Total Count 499 118 617
% 80,9% 19,1% 100,0%
Tabel 5.4.18: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
de hogeschool, activiteiten
0 Activiteiten Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 97 88 185
% 52,4% 47,6% 100,0%
Tweede Count 81 50 131
% 61,8% 38,2% 100,0%
Derde Count 69 59 128
% 53,9% 46,1% 100,0%
Laatste Count 114 59 173
% 65,9% 34,1% 100,0%
Total Count 361 256 617
% 58,5% 41,5% 100,0%
Tabel 5.4.19: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
de hogeschool, stages
0 Stages Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 92 93 185
% 49,7% 50,3% 100,0%
Tweede Count 71 60 131
% 54,2% 45,8% 100,0%
Derde Count 60 68 128
% 46,9% 53,1% 100,0%
Laatste Count 109 64 173
% 63,0% 37,0% 100,0%
Total Count 332 285 617
% 53,8% 46,2% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
69
Tabel 5.4.20: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
de hogeschool, vacatures
Informatie over de
hogeschool (Vacatures)
Total
0 Vacatures
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 115 70 185
% 62,2% 37,8% 100,0%
Tweede Count 91 40 131
% 69,5% 30,5% 100,0%
Derde Count 62 66 128
% 48,4% 51,6% 100,0%
Laatste Count 94 79 173
% 54,3% 45,7% 100,0%
Total Count 362 255 617
% 58,7% 41,3% 100,0%
Tabel 5.4.21: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
de hogeschool, mediatheek
Informatie over de
hogeschool (Mediatheek)
Total
0 Mediatheek
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 126 59 185
% 68,1% 31,9% 100,0%
Tweede Count 106 25 131
% 80,9% 19,1% 100,0%
Derde Count 100 28 128
% 78,1% 21,9% 100,0%
Laatste Count 121 52 173
% 69,9% 30,1% 100,0%
Total Count 453 164 617
% 73,4% 26,6% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
70
Tabel 5.5.22: Welke informatie over activiteiten op de sociale netwerken van de
hogeschool vind je relevant?
Responses Percent of
Cases N Percent
Informatie over
activiteitena
Studium Generale 78 3,9% 14,4%
Open dagen 171 8,6% 31,5%
Proefstuderen 124 6,2% 22,8%
Studentenverenigingen 129 6,5% 23,8%
Evenementen in Leiden 244 12,2% 44,9%
Evenementen op
Hogeschool Leiden 329 16,5% 60,6%
Evenementen rondom
Leiden 126 6,3% 23,2%
Grand café borrels 150 7,5% 27,6%
Minorenmarkt 254 12,7% 46,8%
Stagemarkt 284 14,2% 52,3%
Geen 104 5,2% 19,2%
Anders 2 0,1% 0,4%
Total 1995 100,0% 367,4%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
71
Tabel 5.4.23: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
activiteiten, Studium Generale
Informatie over
activiteiten (Studium
Generale)
Total
0 Studium
Generale
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 168 17 185
% 90,8% 9,2% 100,0%
Tweede Count 121 10 131
% 92,4% 7,6% 100,0%
Derde Count 110 18 128
% 85,9% 14,1% 100,0%
Laatste Count 140 33 173
% 80,9% 19,1% 100,0%
Total Count 539 78 617
% 87,4% 12,6% 100,0%
Tabel 5.4.24: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
activiteiten, open dagen
0 Open dagen Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 121 64 185
% 65,4% 34,6% 100,0%
Tweede Count 105 26 131
% 80,2% 19,8% 100,0%
Derde Count 92 36 128
% 71,9% 28,1% 100,0%
Laatste Count 128 45 173
% 74,0% 26,0% 100,0%
Total Count 446 171 617
% 72,3% 27,7% 100,0%
Tabel 5.4.25: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
activiteiten, Grand café borrels
0 Grand café
borrels
Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 142 43 185
% 76,8% 23,2% 100,0%
Tweede Count 110 21 131
% 84,0% 16,0% 100,0%
Derde Count 89 39 128
% 69,5% 30,5% 100,0%
Laatste Count 126 47 173
% 72,8% 27,2% 100,0%
Total Count 467 150 617
% 75,7% 24,3% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
72
Tabel 5.4.26: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
activiteiten, minorenmarkt
Informatie over
activiteiten
(Minorenmarkt)
Total
0 Minorenmarkt
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 123 62 185
% 66,5% 33,5% 100,0%
Tweede Count 71 60 131
% 54,2% 45,8% 100,0%
Derde Count 55 73 128
% 43,0% 57,0% 100,0%
Laatste Count 114 59 173
% 65,9% 34,1% 100,0%
Total Count 363 254 617
% 58,8% 41,2% 100,0%
Tabel 5.4.27: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
activiteiten, stagemarkt
Informatie over
activiteiten
(Stagemarkt)
Total
0 Stagemarkt
Welk jaar van je opleiding
bevind je je op dit
moment?
Eerste Count 98 87 185
% 53,0% 47,0% 100,0%
Tweede Count 66 65 131
% 50,4% 49,6% 100,0%
Derde Count 59 69 128
% 46,1% 53,9% 100,0%
Laatste Count 110 63 173
% 63,6% 36,4% 100,0%
Total Count 333 284 617
% 54,0% 46,0% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
73
Tabel 5.4.28: Welke informatie over studeertips op de sociale netwerken van de
hogeschool vind je relevant?
Responses Percent of
Cases N Percent
Informatie over
studeertipsa
Efficiënt plannen 229 14,0% 42,3%
Efficiënt studeren 250 15,3% 46,1%
Dyslectie 97 5,9% 17,9%
Faalangst 139 8,5% 25,6%
Studeren met een
beperking 93 5,7% 17,2%
Tips over ICT en andere
faciliteiten 146 8,9% 26,9%
Financiën (langstuderen,
studiefinanciering) 239 14,6% 44,1%
Workshop studiekeuze 133 8,1% 24,5%
Workshop
timemanagement en
mindmapping
121 7,4% 22,3%
Geen 178 10,9% 32,8%
Anders 7 0,4% 1,3%
Total 1632 100,0% 301,1%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
74
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
75
Tabel 5.4.29: Welke informatie over calamiteiten op de sociale netwerken van de
hogeschool vind je relevant?
Responses Percent of
Cases N Percent
Informatie over
calamiteitena
Uitval van internet op
Hogeschool Leiden 358 24,3% 66,1%
Uitval van stroom op
Hogeschool Leiden 308 20,9% 56,8%
Uitval Blackboard 428 29,0% 79,0%
Problemen met
treinverkeer 290 19,6% 53,5%
Geen 82 5,6% 15,1%
Anders 10 0,7% 1,8%
Total 1476 100,0% 272,3%
a. Dichotomy group tabulated at value 1.
Tabel 5.4.30: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over
calamiteiten, Blackboard
0 Uitval
Blackboard
Totaal
Welk jaar van je
opleiding bevind je je
op dit moment?
Eerste Count 56 129 185
% 30,3% 69,7% 100,0%
Tweede Count 42 89 131
% 32,1% 67,9% 100,0%
Derde Count 27 101 128
% 21,1% 78,9% 100,0%
Laatste Count 64 109 173
% 37,0% 63,0% 100,0%
Total
Count 189 428 617
% 30,6% 69,4% 100,0%
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
76
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
77
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
78
De onderstaande tabel geeft de planning van het afstudeertraject schematisch weer.
Weeknummer 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
AktieAktie 1: Afstudeerbegeleiding
Aktie 2: Gesprek Hogeschool Leiden
Aktie 3: Deskresearch
Aktie 4: Theoretisch kader
Actie 5: Methode van onderzoek
Actie 6: Verwerking gegevens
Actie 7: Rapportage
Actie 8: Conclusie
Actie 9: Aanbevelingen
Actie 10: Vormgeving
Actie 11: Oplevering afstudeerscriptie
Actie 12: Verdedeging afstudeerscriptie
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN
WAGENSVELD
79
NOTEN
1 Traffic ook wel verkeer, zijn de bezoekers op het internet. 2 Hogeschool Leiden is op Twitter te volgen via http://www.twitter.com/HSLeidenNL. 3 Hogeschool Leiden is ook op Facebook te volgen via
http://www.facebook.com/HSLeiden. 4 McKinsey’s is een wereldwijd management consulting bureau,
http://www.mckinsey.com/About_us. 5Evert Littooy is online marketeer bij BinckBank en is verantwoordelijke voor alle online
marketing activiteiten bij Evert Littooy. 6 Dutchcowboys is een onafhankelijk crossmedia platform voor marketing, communicatie,
social media, mobiel, user experience en nieuwe media, http://www.dutchcowboys.nl/. 7 Frankwatching is een onafhankelijk crossmedia platform voor marketing, communicatie,
social media, mobiel, user experience en nieuwe media,
http://www.frankwatching.com/over/. 8 Stumbleupon is een sociale nieuwssites waarmee je makkelijk en snel door het wereld
wijde web heen surft naar specifieke content, http://www.stumbleupon.com/about. 9 T-Mobile is al jaren een testcase op social media en heeft hun webcare service
geïntrigeerd met hun socialmediakanalen, http://www.facebook.com/tmobileplein. Ook
Bol.com doet dit met succes, http://www.facebook.com/bolpuntcom. 10 Webcare is het beleid van een bedrijf om actief te reageren op uitlatingen over dat
bedrijf in social media, http://www.encyclo.nl/begrip/Webcare. 11 YouTube maakt het voor miljarden mensen mogelijk oorspronkelijke video’s te
ontdekken, te bekijken en te delen, http://www.youtube.com/t/about_youtube 12 Flickr is één van de grote foto management en sharing applicaties in de wereld,
http://www.flickr.com/about/. 13 Pre-roll video ads worden ook wel online commercials genoemd. 14 Online marketeers zoals: Petersen, Mayer en Ramsey behandelen in hun boeken de
kracht van het internet en de unieke eigenschappen van het internet o.a. de interactie
die mogelijk is. 15 Andere definities van het woord engagement zijn: the level of user interaction, amount
of quality time spend with the brand en measuring the active consumer. 16 Hoewel de oorsprong ligt bij de relationship marketing ladder of loyality van McDonald
en Christopher (2003), gebruiken vele ook wel de participatieladder of fan engagement
spectrum, http://www.moontoast.com/blog/the-anatomy-of-a-fan-infographic. 17 Jungle Minds is een internetadviesbureau dat bedrijven helpt met het verbeteren van
de online resultaten, http://www.jungleminds.nl/. 18 Leads is een actie, bijvoorbeeld een aanvraag voor informatie. 19 De percentages van het aantal mannen en vrouwen, die de facebookpagina van
Hogeschool Leiden volgen zijn: 73% vrouw en het overige percentage (26%) zijn
mannen. 20 Sodexo is een organisatie die cateringservices verleend aan deze branches. Sodexo
verzocht voor Hogeschool Leiden ook de catering, http://nl.sodexo.com/nldu/default.asp. 21 Roelof Kooiker, Mirjam Broekhoff, Harm Stumpel, Baarda & De Goede en Jean-Pierre
Schreurs geven allen aanwijzingen over het formuleren van vragen. 22 Parantion is een onlinetool die door velen gebruikt wordt voor het afnemen van
enquêtes, http://www.parantion.nl/website/. 23 Fred Reichheld is een Amerikaanse consultant, die onder andere de Net Promotor Score
ontwikkelde om engagement van een organisatie te meten.