Engaged zijn met de hogeschool via social media

79
ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA Nick Hansen Wagensveld Afstudeerscriptie Hogeschool Leiden Hogeschool Leiden Afstudeerbegeleider Versie 1044499 11 juni 2012 Opleiding Communicatie Afdeling Marketing & Communicatie Piet Hein Coebergh 2.0

description

Een afstudeerscriptie over het verhogen van de engagement tussen Hogeschool Leiden en haar studenten via social media.

Transcript of Engaged zijn met de hogeschool via social media

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA

Nick Hansen Wagensveld

Afstudeerscriptie

Hogeschool Leiden

Hogeschool Leiden

Afstudeerbegeleider

Versie

1044499

11 juni 2012

Opleiding Communicatie

Afdeling Marketing & Communicatie

Piet Hein Coebergh

2.0

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

2

ABSTRACT

Hogeschool Leiden wants to receive more insight in the students’ needs on Hogeschool

Leiden their social media channels.

Social media is interactive and therefore derives itself for the creation of engagement.

The creation of engagement starts with content. The key to success is finding the right

bait, in the shape of useful, irresistible and interactive content that pulls consumers

towards you. By finding out what consumers find useful, an organisation or company can

publish content which is focused on the target group leading towards the creation of

engagement.

To retrieve insight in the students’ needs on Hogeschool Leiden their social media

channels, a survey was conducted between January and June 2012.

A quantitative research was conducted to find out how to engage the students and gain

more insight in their needs. The quantitative research was conducted using an online

survey among 619 students studying at Hogeschool Leiden.

The results show that most of the students are using Facebook. It is therefore advisable

to use this social media channel to engage with the students at Hogeschool Leiden. Less

students use Twitter, it is advisable to redirect traffic1 from Twitter to Facebook. After

followers are redirected, they can be engaged on Facebook. Because Facebook has

unique properties, students can be engaged on different levels, the consumer, the

partaker and the fan.

More than half the students are aware that Hogeschool Leiden is on different kinds of

social media channels. A fifth of the students do not yet follow Hogeschool Leiden on

these social media channels. Therefore a lot of students are not yet engaged with the

social media channel from Hogeschool Leiden, this provides a unique opportunity for

Hogeschool Leiden. It is recommendable to increase awareness for Hogeschool Leiden

their social media channel. This will not only increase the amount of followers, it will also

increase the amount of students being engaged, and the channels will be become more

interactive.

Publishing content which is useful, unique or fun will cause students to become more

engaged with the social media channel from Hogeschool Leiden. They will like, share or

comment much faster on content. Most of the students find themselves on the first three

levels of the engagement ladder, consume, participate and create.

Results show that students find information about their own education more useful than

other educations. Information about other educations therefore leads to less engagement

with the students. Information about the hogeschool, activities, study tips and calamities

are useful for most of the students and may lead to more engagement between

Hogeschool Leiden and their students. Hogeschool Leiden may consider making a

Facebook group page for each education. This way content can be focused on each

education and may lead to more engagement with the students.

It is advisable to make messages on the social media channels personal. This makes the

messages more open and human. Facebook also has the option of personalizing fan

pages. It is recommended to make the lay-out more personal and focused on the

students. Messages should appeal on each student. This can also lead to more

engagement between students and Hogeschool Leiden and more followers.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

3

INHOUDSOPGAVE Abstract 2

Voorwoord 5

Hoofdstuk 1: Inleiding 6

Hoofdstuk 2: Onderzoeksvraag en definiëring van de begrippen 7

Hoofdstuk 2.1: Definiëring van de centrale begrippen 7

Hoofdstuk 2.2: Doelstelling 7

Hoofdstuk 2.3: Probleemstelling 7

Hoofdstuk 2.4: Onderzoeksvragen 8

Hoofdstuk 3: Theorie en hypothesen 8

Hoofdstuk 3.1: Literatuurverkenning 8

Hoofdstuk 3.1.1: Social media 8

Hoofdstuk 3.1.2: Content 9

Hoofdstuk 3.1.3: Engagement 12

Hoofdstuk 3.2: Conceptueel model 13

Hoofdstuk 3.3: Hypothesen 14

Hoofdstuk 4: Opzet en uitvoering van het onderzoek 14

Hoofdstuk 4.1: Methodische karakterisering van het onderzoek 14

Hoofdstuk 4.2: Populatie en steekproefkader 15

Hoofdstuk 4.2.1: Steekproeftrekking 15

Hoofdstuk 4.2.2: Steekproef en steekproefmarge 16

Hoofdstuk 4.3: Validiteit en betrouwbaarheid 16

Hoofdstuk 4.3.1: Betrouwbaarheid onderzoek 17

Hoofdstuk 4.3.2: Responsverloop 17

Hoofdstuk 4.3.3: Non-respons 17

Hoofdstuk 4.3.4: Responsverhogende maatregelen 17

Hoofdstuk 4.3.5: Validiteit vragenlijst 18

Hoofdstuk 4.4: Beschrijving en verantwoording van het onderzoeksinstrument 18

Hoofdstuk 5: Resultaten 20

Hoofdstuk 5.1: Algemene gegevens 20

Hoofdstuk 5.2: Social media gebruik studenten 21

Hoofdstuk 5.3: Engagement studenten, Hogeschool Leiden 23

Hoofdstuk 5.4: Relevante informatie social media 25

Hoofdstuk 5.5: Toetsing hypothesen 31

Hoofdstuk 5.6: Beantwoording onderzoeksvragen 31

Hoofdstuk 6: Conclusies en discussie 32

Hoofdstuk 7: Evaluatie en aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek 34

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

4

Hoofdstuk 7.1: Evaluatie 34

Hoofdstuk 7.2: Aanbevelingen & implementatie 34

Hoofdstuk 7.2.1: Implementatie 36

Literatuurlijst 40

Bijlagen 42

Bijlage 1: E-mailbericht: help jij mij met mijn onderzoek voor hogeschool leiden? 42

Bijlage 2: Vragenlijst onderzoek 43

Bijlage 3: Tabellen en grafieken 51

Bijlage 3.1: Algemene gegevens 51

Bijlage 3.2: Social media gebruik studenten 52

Bijlage 3.3: Engagement studenten, Hogeschool Leiden 54

Bijlage 3.4: Relevante informatie social media 58

Bijlage 4: Figuren 76

Bijlage 5: Facebookpagina 77

Bijlage 5: Logboek 78

Noten 79

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

5

VOORWOORD

Dit rapport is het resultaat van een half jaar durend onderzoek aan Hogeschool Leiden.

Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een afstudeeronderzoek ter afronding van

de studie Communicatie aan Hogeschool Leiden. Het afronden van de studie

Communicatie betekent voor mij een mooie periode in Leiden.

Gedurende de laatste twee jaar van mijn opleiding, groeide mijn interesse in het wereld

wijde web. Hoewel ik het eerste jaar nooit had gedacht een afstudeerscriptie te schrijven

met als onderwerp social media, leek het mij het afgelopen jaar steeds voor de hand

liggender. Ik maakte van social media mijn passie en kwam tot de conclusie dat ik wel

degelijk kon afstuderen met een onderwerp als social media.

Nadat ik gevraagd werd om de afdeling Marketing & Communicatie van de hogeschool te

assisteren bij een aantal projecten, leek het mij ook interessant om hier mijn

afstudeerscriptie te schrijven.

Het afgelopen traject was voor mij erg leerzaam. Hoewel ik straks toch echt afgestudeerd

ben, zal ik mij altijd betrokken voelen bij Hogeschool Leiden. Ik heb veel ervaring mogen

opdoen en kijk dan ook met plezier terug op mijn afstudeertraject.

Graag wil ik dit voorwoord gebruiken om ook een aantal personen te bedanken.

Allereerst zou ik graag Piet-Hein Coebergh willen bedanken voor de uitstekende

begeleiding bij mijn afstudeertraject. Verder wil ik Saskia van der Ham en Veronique

Remmers bedanken voor hun ondersteuning en het verstreken van de afstudeeropdracht

bij Hogeschool Leiden. Tevens wil ik Corné van den Elshout bedanken voor zijn advies en

aanmerkingen tijdens mijn onderzoek.

Ik wens u alvast veel plezier met lezen.

Leiden, 20 mei 2012

Nick Hansen Wagensveld

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

6

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Een aantal jaar geleden schreef ik samen met enkele medestudenten een artikel over

social media, niet realiserend hoe social media onze manier van leven zou beïnvloeden.

Voor marketeers is het haast een onmisbaar medium in de marketingmix en vele kunnen

niet meer zonder.

Veel organisaties en instellingen zijn tegenwoordig op het sociale net te vinden en zo ook

Hogeschool Leiden. De hogeschool zag enige tijd geleden het belang in van het aanwezig

zijn op diverse sociale netwerken door een incident rondom de Studenten Informatiegids.

Een advertentie voor webcamseks werd ten onrechte in verband gebracht met

Hogeschool Leiden. De hogeschool kon echter via social media snel op de betreffende

berichten inhaken en de schade beperken (Pillen-Warmerdam, 2012).

Het is voor een bedrijf of instelling niet noodzakelijk om aanwezig te zijn op social media,

maar dit geeft wel de gelegenheid om snel op berichten te reageren. Sociale netwerken

zijn er echter niet alleen voor crisiscommunicatie. Social media is ook te gebruiken om de

klantrelatie of betrokkenheid te verhogen met stakeholders. Via social media zijn we in

staat om direct mensen aan te spreken en afstanden tussen organisaties en klanten weg

te nemen.

Hogeschool Leiden is gestart om ook in de praktijk te ervaren wat wel werkt en wat niet.

Na het Twitteraccount2 van de hogeschool werd naar aanleiding van Serious Request in

2012 de Facebookpagina3 aangemaakt.

Het aantal volgers/vrienden is nog gering maar stijgt langzamerhand. Op het moment

publiceert de hogeschool frequent content op zowel de hogeschool zijn Twitter- als

Facebookpagina. De afdeling Marketing & Communicatie, die beide accounts verzorgt,

zou echter graag meer inzicht willen krijgen in de verwachtingen en behoeften van de

huidige studenten aan Hogeschool Leiden over beide sociale netwerken van de

hogeschool. Uit deze vraag naar informatie, ontstond tevens de vraag naar een

afstudeeronderzoek.

Het onderzoek naar deze verwachtingen en behoeften van studenten aan Hogeschool

Leiden is uitgevoerd door Nick Hansen Wagensveld, student Communicatie aan

Hogeschool Leiden.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

7

HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSVRAAG EN DEFINIËRING VAN DE

BEGRIPPEN

In dit hoofdstuk is er eerst een definiëring van de centrale begrippen gegeven. De

centrale begrippen, engagement en content zijn toegelicht zodat deze begrippen in het

afstudeeronderzoek niet voor verwarring zorgen. Hierna is de doelstelling in paragraaf

2.2 en de probleemstelling in paragraaf 2.3 van de afstudeerscriptie omschreven.

Vervolgens zijn de bijhorende deelvragen beschreven aan het eind van dit hoofdstuk.

ENGAGEMENT

Engagement is een veel gebruikte onlinemarketingterm. Veel grote Amerikaanse

reclamebureaus, zoals McKinsey’s4 hebben de term al eigen gemaakt en gebruiken deze

als nieuwe maatstaf voor het meten van effectiviteit. Er zijn vele verschillende definities

van het woord. Evert Littooy5 van Binckbank, omschrijft engagement als de mate waarin

een consument creëert en deel uit maakt van een merk (Littooy, 2009). In dit rapport is

de definitie van Patrick Petersen gebruikt, hij omschrijft engagement als het door juiste

content en online uitgingen de bezoeker en eventuele klant vast te houden en te boeien

(Petersen, 2010).

CONTENT:

In dit rapport komt de term content meerdere malen voor. Content omvat alle tekst,

afbeeldingen, video’s, formulieren en polls e.d. die online zijn gepubliceerd. Content kan

verschillende soorten doelen hebben; informatieve content, communicatieve & cognitieve

content en transactie of conatieve content (Petersen, 2010). De gestelde doelen van

content zijn hetzelfde als de offline opgestelde communicatiedoelen. Bij Hogeschool

Leiden is dit open communiceren, dialogen voeren, feedback geven & vragen en assertief

zijn in overleg (Lansu & Paulis Communicatiepartners, 2008).

LIKE:

Op Facebook heeft de gebruiker de optie om berichten, pagina’s of onderwerpen leuk te

vinden. Door een knop op de knop ‘like’ te drukken geeft de gebruiker aan dat hij of zij

dit leuk vindt. In dit rapport is het woord ‘like’ meerdere malen gebruikt. Wanneer in het

rapport wordt gesproken van like of liken, dan wordt hiermee bedoeld: “het leuk vinden

van een bericht, pagina of onderwerp” (Facebook, 2012).

Het afstudeeronderzoek is ontstaan vanuit een vraag vanuit de opdrachtgever,

Hogeschool Leiden. De doelstelling van de afstudeerscriptie luidt als volgt:

“Inzicht en kennis vergaren in de verwachtingen en behoeften van de huidige studenten

aan Hogeschool Leiden over de hogeschool zijn Facebook-, Twitterpagina, om op basis

hiervan een advies te kunnen geven over het publiceren van content die aansluiten op de

behoeften en verwachtingen van de studenten”.

Naast de doelstelling is er ook een probleemstelling opgesteld. De probleemstelling van

de afstudeerscriptie is tevens de hoofdvraag in het afstudeeronderzoek en luidt als volgt:

“In opdracht van Saskia van der Ham, Manager Marketing & Communicatie Hogeschool

Leiden zal er onderzocht worden op welke wijze Hogeschool Leiden zijn content kan

aanpassen, waardoor de engagement met zijn huidige studenten via zijn

socialmediakanalen kan worden verhoogd”.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

8

Om de probleemstelling te beantwoorden en tot de bovenstaande doelstelling te komen

zijn de volgende drie onderzoeksvragen opgesteld:

I. Welke factoren zorgen voor engagement?

II. Zijn studenten al engaged met de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden?

III. Wat vinden de huidige studenten relevant?

De onderzoeksvragen beantwoorden allen een segment van de probleem- en doelstelling.

HOOFDSTUK 3: THEORIE EN HYPOTHESEN

In dit hoofdstuk zijn diverse theorieën opgenomen die geraadpleegd zijn om een

conceptueel model te vormen in paragraaf 3.2. Het conceptueel draagt bij aan het

beantwoorden van de probleemstelling. Door kennis te nemen van de literatuur is het

conceptueel model beter te begrijpen. Verder zijn naar aanleiding van het conceptueel

model en de literatuur hypothesen opgesteld om het onderzoek kracht bij te brengen.

“Meer online engagement met een merk op Facebook leidt bij consumenten tot een

hogere commitment met dat merk, een hogere koopintentie en sterker community

gevoel.”

(Social Embassy, 2012)

HOOFDSTUK 3.1.1: SOCIAL MEDIA

Zoals Patrick Petersen (2010) beschrijft in zijn Handboek online marketing, gaat social

media over ‘burgerjournalistiek’, over het delen van informatie, netwerken en het hebben

van invloed via online middelen.

Social media is niet nieuw. Het bestond al in de begin periode van het internet en ook

zelfs in het pre-internet tijdperk, maar wie zijn er nu allemaal bezig met social media?

Kort zijn dit de klanten en andere relaties van een organisatie, collega’s en medewerkers

van een organisatie, fans van een artiest of trend, de concurrent en iedereen die internet

en een mening heeft.

Het is geen trend, maar een permanent middel in de marketingmix (Petersen, 2010)

Bedrijven kunnen niet meer zonder en social media bevindt zich vaak in een

marketingcampagne. Het is een zeer interactief platform in verschillende vormen en

maten. Voorbeelden van social media zijn: weblogs zoals Dutchcowboys.nl 6

Frankwatching.nl7 en Geenstijl.nl. Sociale netwerken zoals Facebook, Hyves en Linkedin,

microblogs zoals Twitter, sociale nieuwssites zoals Stumbleupon8, Wiki’s zoals Wikipedia,

Podcast zoals Curry.com en videosites met zelfgemaakte content zoals Youtube

(Petersen, 2010). Social media is niet sterk georganiseerd en komt organisch tot stand,

de communicatie is niet strak geregisseerd en het kanaal zelf vormt de strategische

waarde, aldus Petersen (2010).

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

9

Social media is niet eenvoudig te begrijpen en hierdoor is het geen gemakkelijk middel te

hanteren als succesvol instrument met gekoppelde doelstellingen. Door middel van het

woord ‘social’ te ontleden, probeert Petersen (2010) social media helder uit te leggen:

S de ‘S’ staat voor speed, de snelheid van het communiceren via diverse

socialmediakanalen;

O de ‘O’ staat voor organic, het platform komt organisch tot stand en regels zijn

onderling gemaakt;

C ‘C’ staat voor collaboration, ook wel het samenwerken met de klant en de

gebruiker;

I ‘I’ is intelligence, ervaring worden gedeeld. Consumenten worden producenten. Er

ontstaat een organische Sociale Intelligentie;

A de ‘A’ is anti-structure, producenten bepalen de structuur, de toon en het

onderwerp. Zij hebben de controle;

L ‘L’ staat voor learning, door interactie is via socialmediakanalen veel te leren. Dit

zijn onder andere blogs, die diverse onderwerpen uitdiepen.

Dit zijn overigens niet alle kenmerken van social media. Social media is daarnaast open,

interactief, branding, experience, prosumer en networking (Petersen, 2010). Social

media ontleent zich dan ook voor elke organisatie of merk dat graag in gesprek gaat met

hun klanten en de engagement met hun klanten wil vergroten. Petersen (2010) beschrijft

social media als interactie, nieuws en uitingen zonder bewerkte boodschap. Social media

vraagt ook om interactie, participatie en lokt reacties uit.

De omslag voor bedrijven naar social media is vrij logisch te verklaren. Social media is

volgens Petersen (2010) een fascinerend instrument omdat machtposities van deze open

vorm in hoog tempo toenemen. Een gedogen mening, de laatste jaren heeft er zich een

machtsverschuiving plaats gevonden en de kracht van social media mag niet onderschat

worden. Consumenten krijgen steeds meer invloed en schrijven volop over bedrijven en

gaan daarnaast graag in discussie.

Bedrijven zijn steeds actiever als het gaat over social media en proberen op elke manier

in contact te komen met hun consumenten. De nadruk is steeds meer komen te liggen op

waardemarketing en hier ontleent social media zich uitstekend voor (Alsem, 2009).

Bedrijven staan in direct contact met de consument en veel bedrijven zoals T-Mobile en

Bol.com9 hebben onder andere hun webcare10 geïntrigeerd met hun socialmediakanalen.

Op deze manier bieden bedrijven consumenten de mogelijkheid om ook via deze weg

vragen te stellen en vindt er een tweezijdige communicatie plaats, wat bijdraagt aan het

verhogen van de interactie en uiteindelijk de engagement. Daarnaast zorgt tweezijdige

communicatie volgens Jill (2009) voor een hogere betrouwbaarheid van het bericht.

HOOFDSTUK 3.1.2: CONTENT

Content is King, aldus Bill Gates (1996). In zijn essay over content, ging hij er al vanuit

dat content de plek was waar het echte geld gemaakt zou worden. Content is essentieel

en zonder content is er geen juiste informering. Daarnaast is er zonder content geen

juiste communicatie met de bezoeker (Petersen, 2010). Verder is er zonder content ook

geen interactie en dus weinig conversatie mogelijk. Het internet is bedoeld om interactief

te zijn, dit komt met namen tot stand door de content die aanwezig is. Ook auteur Geert-

Jan Smits (2009) geeft aan dat content de levensader is van elke website.

Zonder goede informatie worden er geen producten verkocht en zonder contactinformatie

worden er geen leads gecreëerd.

Content kan verschillende doelen hebben, dit kan bijvoorbeeld zijn het verkopen van

producten. Er zijn drie type doelen van content: informatieve content, cognitieve content

& communicatie en transactie of conatieve content. Informatieve content heeft

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

10

betrekking op de eenzijdige informatie, dit zijn: websites, voorlichtingsvideo’s en

brochures. Cognitieve content & communicatie gaat over het uitwisselingen van

informatie, ideeën of gegevens. Dit zijn onder andere forums, chattoepassingen,

vragenlijsten en andere vormen van interactie. Het laatste doel is transactie of conatieve

content, dit is de meetbare overdracht zoals een online aankoop, het aanvragen van een

formulier of het maken van een afspraak (Petersen, 2010).

Naast dat bedrijven en organisaties zelf content creëren en publiceren, is er ook content

dat door gebruikers is gemaakt. Geoff Ramsey (2011) geeft ook aan dat consumenten

niet langer alleen maar aan het consumeren zijn. Consumenten gaan ook steeds meer

hun eigen content maken, dit heet ook wel user-generated content. User-generated

content is bijvoorbeeld video’s op Youtube11, foto’s op Flickr12, maar ook teksten op

webpagina’s. Petersen (2010) omschrijft in zijn boek user-generated content als volgt:

“Bij user-generated content is er vanuit een sterke binding met een bedrijf content

gegenereerd door de consument”. Sociale netwerken bestaan op zich zelf ook uit user-

generated content: shared views en meningen. YouTube en Flickr geven de gebruikers de

optie om eigen gemaakte video’s en foto’s te delen. Gebruikers publiceren hun content

en reageren op werk van andere. “One of the exciting things about the Internet is that

anyone with a PC and a modem can publish whatever content they can create. In a

sense, the Internet is the multimedia equivalent of the photocopier. It allows material to

be duplicated at low cost, no matter the size of the audience” (Gates, 1996).

Het zijn dus niet alleen bedrijven die content publiceren, maar ook steeds meer de

gebruikers. Jill (2009) voegt hier aan toe dat veel van de huidige content al is gecreëerd

door individuen. Volgens Smit (2009) zijn mensen die een hoge engagement met een

bedrijf of organisatie hebben, sneller in het creëren van user-generated content.

Consumenten dragen daarnaast ook bij aan het vormen van de marketing van bedrijven:

consumenten maken branded video’s op Youtube, schrijven reviews, komen openlijk uit

dat ze fan zijn van een merk en discussiëren met andere over hun product ervaringen

(Mayar & Ramsey, 2011). Muniz (2007) noemt dit ook wel vigilante marketing.

Consumenten creëren zelfgenererende adverterende content om merken te promoten

waarmee zij een sterke band hebben. Volgens Jill (2009) zouden marketeers gebruik

moeten maken van de groeiende aanwezigheid van user-generated content om te

luisteren naar consumenten en deze te observeren. Op deze wijze is te achterhalen wat

voor een inbreng consumenten hebben op een merk of organisatie. Ook Ramsey (2011)

geeft aan dat de belangrijkste strategie het luisteren is. “Consumers are spending

increasing amounts of time with social sites, and the conversations held there represent

a gold mine of learning that you cannot get anywhere else, and certainly not as cost

effectively” (Mayar & Ramsey, 2011).

Een andere interessante theorie betreffende content, is die van Geoff Ramsey (2011)

schrijver van het boek Digital Impact: The two secrets to online marketing succes.

Volgens Ramsey (2011) kan er online succes worden behaald door het creëren van

magnetic content. Content die bezoekers aantrekt, dit is ook de unieke eigenschap van

een magneet, daarom ook de naam “magnetic content”. Hij geeft hier als voorbeeld, dat

wanneer je op zoek bent naar een naald in een hooiberg, de beste strategie is om deze

met een krachtige magneet er uit te vissen. Dit geldt het zelfde voor content is de

content krachtig genoeg, dan trekt de content bij wijze van spreken de bezoekers zelf uit

de berg van mensen. Een ander voorbeeld dat hij geeft is magnet schools, scholen die

door hun gespecialiseerde opleidingen studenten aantrekken zonder dat er geadverteerd

hoeft te worden. Ramsey (2011) geeft aan dat het oude interruptiemarketing niet meer

het gewenste effect heeft, het werkt in vele gevallen zelfs averechts. Online is steeds

vaker te zien dat dit oude model van marketing al snel in de vorm komt van irritante

pop-up screens, pre-roll video ads13 met harde muziek en grote webpagina take-overs.

Deze manier van adverteren heeft tot nu toe goed gewerkt, maar dit kwam vooral omdat

de gebruiker/bezoeker geen keuze had. Het is echter voor bezoekers steeds makkelijker

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

11

om gewoon door te surfen naar de volgende webpagina, dit vraagt dan ook om een

andere manier van marketing (Mayar & Ramsey, 2011).

Magnetic content gaat over het vissen naar consumenten in plaats van het jagen op de

consument. De sleutel tot succes ligt hem in het vinden van het juiste lokaas, in de vorm

van relevante, onweerstaanbare, vermakende of interactieve content dat consument naar

je toe trekt.

Om constant content te blijven creëren om consumenten/bezoekers te engagen en hun

aandacht te pakken, geeft Ramsey (2011) aan dat er gehandeld moet worden aan de

hand van een aantal criteria: is de content uniek, is de content waardevol, is de content

goed uitgevoerd, is de content grappig en maakt de content goed gebruik van het kanaal

waarin deze is gepubliceerd. Volgens Ramsey (2011) is het belangrijk in het achterhoofd

te houden dat niet alle magnetic content hoeft te voldoen aan deze vijf criteria, maar hoe

meer de content voldoet aan alle vijf de criteria, hoe meer kans er is op engagement. Om

duidelijkheid te scheppen over de vijf criteria is er in de volgende alinea kort op elke

criteria in gegaan.

Is de content uniek: heeft er iemand eerder al deze content gepubliceerd, zijn wij de

eerste die dit publiceren? Denk hierbij bijvoorbeeld aan kranten. Wie als eerst het nieuws

publiceert krijgt meer aandacht dan wie oude koeien uit de sloot haalt. Is de content

waardevol: wat doet de content voor de consument, wat kan deze hiermee? Is de

content goed uitgevoerd: Ramsey (2011) geeft het in zijn boek al aan, je kan nog het

beste idee hebben voor magnetic content, maar als dit niet goed is uitgevoerd, zal het

weinig impact hebben. “If your execution is crappy, you’re not going to stimulate

engagement or sales. Period.” (Mayar & Ramsey, 2011). Magnetic content moet goed in

elkaar zitten. Waarom? Omdat magnetic content verder gaat dan dat het getolereerd

wordt door bezoekers/gebruikers, het moet met open armen worden ontvangen. Het is

erg lastig om consumenten over te halen om iets te laten lezen of te bekijken (en zelf

kiezen om te bekijken). Dit vraagt om een goede uitvoering (Mayar & Ramsey, 2011). Is

de content grappig: een veel gebruikt criterium en een die geen uitleg nodig heeft. Het

laatste criterium, maakt de content goed gebruik van het kanaal waarin deze is

gepubliceerd. Elk kanaal vraagt om een andere aanpak. Wanneer content is gepubliceerd

op Twitter, mag het bericht maar 140 karakters lang zijn. Op Facebook daarentegen kan

een bericht veel langer zijn en is er de mogelijkheid om afbeeldingen en video’s te delen.

Het bericht moet dus zijn afgesteld op het kanaal.

Een goed voorbeeld van een bedrijf die de vijf criteria goed in haar content toepast is

Heineken. Heineken weet op een grappige en interessante manier goed gebruikt te

maken van het Facebookkanaal en haar volgers/fans te engagen. De content voldoet niet

aan alle criteria, maar zorgt alsnog voor een hoge interactie onder haar fans. Een ander

voorbeeld is KLM, ook zij publiceert content op een grappige manier en zorgen voor een

hoge interactie met hun fans. Het succes van magnetic content hoeft dus niet af te

hangen van alle criteria van magnetic content, als het maar voldoet aan een aantal. Hoe

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

12

meer content voldoet aan de criteria, hoe meer kans er is op engagement met

bezoekers/consumenten (Mayar & Ramsey, 2011).

HOOFDSTUK 3.1.3: ENGAGEMENT

Engagement, een steeds meer gebruikte onlinemarketingterm. De letterlijke vertaling

van het Engels naar het Nederlands is verloving, ook wel trouw. Online werkt dit

hetzelfde. Een bezoeker komt binnen op een website, meestal met een bepaald doel. De

bezoeker verlooft zich met de website en zal uiteindelijk een conversie doen. Dit is echter

geen verplichting, de intentie kan er ook niet zijn. Websites moet engagen, websites

moeten hun bezoekers betrekken (Smits & Bisschop, De internet scorecard 2.0, 2009).

Bezoekers en bedrijven willen conversen, interacteren en met elkaar in verbinding staan.

Het wereld wijde web leent zich hier uitstekend voor en vele onlinemarketeers14 bevelen

het kanaal hiervoor dan ook aan. Er zijn meerdere definities van het woord 15

‘engagement’, maar alle verwijzen naar het woord ‘interactie’.

Er zijn verschillende maten van engagement. In de theorie zijn er meerdere modellen16

te vinden over de diverse niveaus van engagement, maar de oorsprong van het model

ligt in de relationship marketing ladder of loyalty (McDonald & Christopher, 2003). Dit

model behandelt de verschillende niveaus van loyaliteit en de bijhorende consument. Het

model kent de volgende typen consumenten: prospects, purchasers, clients, supporters,

advocates en partners. Waarbij er met elk niveau een steeds hogere engagement is met

het bedrijf. Er zijn vele doorvertalingen van dit model online te vinden en elk bedrijf geeft

hier zijn eigen draai aan. Geert-Jan Smits, oprichter van Jungle Minds 17 geeft een

duidelijke vertaling, namelijk: consumeren (de passant), deelnemen (de deelnemer),

participeren & creëren (de participant), verspreiden (de fan) en evangeliseren (de

evangelist), waarbij elk niveau van interactie zorgt voor een hogere engagement (Smits,

De ultieme interactie met je bezoeker: succes met engagement, 2009).

Het model verklaart zich als volgt: het consumeren is het ondernemen van een bepaalde

actie op een website; het lezen van een artikel, het bekijken van een video, het

downloaden van een rapport, het selecteren van een product of het invullen van een

formulier. Niveau twee is het deelnemen aan bepaalde sitefunctionaliteiten en/of

diensten. Dit zijn: het beoordelen van een producten/dienst, het stemmen op een poll,

het deelnemen aan een spel of het inschrijven op een nieuwsbrief. Niveau drie is het

participeren & creëren op de website of het deelnemen in een innovatieproces, ofwel co-

creatie genoemd. Dit is onder andere het publiceren van content. Niveau vier is het

doorsturen en/of verspreiden van informatie of producten naar andere gebruikers. Het

laatste niveau, evangeliseren, zijn bezoekers die functioneren als ambassadeurs van een

bedrijf en/of organisatie. Ambassadeurs van een bedrijf en organisatie heten ook wel

superpromotors. Superpromotors zijn in hogere mate betrokken bij een bedrijf en

bevinden zich hoog op de relationship marketing ladder of loyality. Zoals de naam al zegt

promoten deze consumenten het bedrijf en zetten zij bijvoorbeeld andere gebruikers aan

tot aankoop.

Een manier om te achterhalen of een bezoeker een ambassadeur is, is door de

respondent te vragen of zij de organisatie zouden aanbevelen bij vrienden. De

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

13

respondent kan een antwoord geven op een tien-punt schaal. Respondenten die een

negen of tien geven, zijn evangelisten (Reichheld, 2011).

Engagement betekent echter voor elke website iets anders. Elke website heeft namelijk

zijn eigen doelstellingen en zijn eigen doelgroep. Dit vraagt dus ook om een

doorvertaling van de strategie online. Om tot een online strategie te komen, zijn er

strategieën zoals het REAN framework. Een model van Steve Jackson, die hij behandelt

in het boek de Cult of Analytics. Steve Jackson (2010) behandelt in zijn boek hoe

strategie door te vertalen is naar tactiek. Het model behandelt de vier stappen naar

online succes. REAN staat kort voor: Reach, Engage, Activate en Nurture. Het REAN

framework is al door vele bedrijven gebruikt en aangepast. Zo introduceerde Nokia

tijdens de Stockholm eMetrics summit het AERC model, wat vergelijkbaar is met het

REAN model. AERC staat hier voor: Acquire, Engage, Convert en Retain (Kermorgant,

2008). Volgens Petersen (2010) moet een organisatie eerst bereik creëren door middel

van bijvoorbeeld webvertising of social media, waarna de organisatie door het gebruik

van de juiste content de bezoeker weet vast te houden en te boeien. De engagement die

hier ontstaan is om te zetten naar leads18 of conversie.

Het creëren van engagement kan de volgende zes doelen hebben afhankelijk van het

bedrijf of organisatie: het verhogen van het aantal bezoekers, het verkrijgen van

feedback over de producten, het ontwikkelen van nieuwe producten samen met de

doelgroep, het beïnvloeden van de merkbeleving, het vergroten van de klantretentie en

het realiseren van extra omzet (Smits, De ultieme interactie met je bezoeker: succes met

engagement, 2009).

Het onderstaande conceptueel model is tot stand gekomen om te beantwoorden op welke

wijze engagement kan ontstaat bij de huidige studenten aan Hogeschool Leiden. Het

conceptueel model geeft grafisch weer hoe de verschillende begrippen met elkaar

samenhangen.

Het onderstaande conceptueel model verklaart zich als volgt: engagement kan ontstaan

door gepubliceerde content, aldus Petersen (2010). Content is de sleutel naar het

ontstaan van engagement. Geert-Jan Smits (2009) geeft aan dat zonder content er geen

engagement kan ontstaat. Er zijn verschillende niveaus van engagement, het

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

14

consumeren, deelnemen, particperen & creëeren, verspreiden en evangeliseren. De mate

van engagement is echter afhankelijk van de content. De content moet volgens Ramsey

(2011) aan een aantal criteria voldoen wil deze de doelgroep constant blijven engagen.

Er zijn vijf criteria: content moet uniek zijn, waardevol, goed uitgevoerd, grappig en goed

gebruik kunnen maken van het kanaal. Het is niet noodzakelijk dat alle criteria van

toepassing zijn op de content, maar hoe meer criteria er van toepassing zijn op de

content, hoe hoger de engagement bij de doelgroep kan zijn. Samenvoegend zorgt

content voor engagement. De mate van engagement is verschillend per niveau. Doordat

content voldoet aan minstens één van de vijf verschillende criteria, kan content zorgen

voor een hoge of lage engagement.

In het conceptueel model zijn drie criteria, fun, unique en useful. Deze drie criteria zijn

de aanleiding voor de hypothesen in hoofdstuk 3.3. De overige twee criteria “well

executed en good use of the channel” zijn niet opgenomen in de hypothesen. Beide

criteria zijn niet onderzocht bij de doelgroep. Dit zijn criteria die onafhankelijk van de

doelgroep toegepast kunnen worden.

De volgende hypothesen zijn opgesteld vanuit de literatuurverkenning en het conceptueel

model.

H1. Content die leuk of grappig is, zorgt voor een hogere mate van engagement op

de socialmediakanalen van de hogeschool.

H2. Een betere en toegespitste content naar de student toe zorgt voor hogere mate

van engagement op de socialmediakanalen van de hogeschool.

H3. Wanneer content innovatief is, zorgt dit voor hogere mate van engagement op

de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden.

De hypothesen verklaren zich als volgt: H1, op content dat leuk of grappig is, zullen

studenten eerder reageren en zal tevens bijdragen aan het verhogen van engagement.

Wanneer berichten leuk of grappig zijn, zullen studenten sneller engaged raken met de

socialmediakanalen van de hogeschool.

H2, toegespitste en relevante content kan bijdragen aan het verhogen van engagement.

Wanneer content is toegespitst en relevant is voor studenten zullen deze meer engaged

raken op de socialmediakanalen van de hogeschool.

H3, Content dat innovatief is, kan bij de studenten voor een hogere engagement zorgen.

Wanneer deze content uniek van aard is, is de content van toegevoegde waarde en zal

dit studenten meer engagen met de hogeschool.

HOOFDSTUK 4: OPZET EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK

In dit hoofdstuk komt de methodologie van het afstudeeronderzoek aanbod. In paragraaf

4.1 is beschreven wat het methodische karakterisering van het onderzoek is. Hierin is de

populatie en de steekproef opgenomen. Verder gaat paragraaf 4.3 in op de

betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. Vervolgens sluit dit hoofdstuk af met

paragraaf 4.4. In dit hoofdstuk is het gebruikte onderzoeksinstrument verantwoord en

het gebruikte onderzoeksinstrument nader toegelicht.

Het onderzoek dat is gehouden, is kwantitatief van aard. Door kwantitatief onderzoek zijn

hoeveelheden te achterhalen. Kwantitatief onderzoek kan onder andere achterhalen

hoeveel studenten er behoefte hebben aan bepaalde informatie. In kwalitatief onderzoek

gaat het niet zozeer om hoeveelheden. Het gaat hier meer over kwaliteiten,

perspectieven, ervaringen en beleving. Deze eigenschappen gaan voor dit onderzoek niet

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

15

op (Baarda & de Goede, 2006). Er is hierdoor gekozen voor een empirisch kwantitatief

onderzoek.

Het onderzoek heeft als doel antwoord te geven op de volgende vraag: “op welke wijze

Hogeschool Leiden de engagement met zijn huidige studenten via zijn sociale netwerken

kan verhogen”. Het onderzoek geeft direct antwoord op deze vraag en is dan ook

geclassificeerd als een toegepast onderzoek (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011).

Het kwantitatieve onderzoek bestaat uit een online-enquête. Volgens Kooiker, Broekhoff

& Stumpel (2011) zorgt deze methode van onderzoek voor betrouwbare, eerlijke en dus

tevens harde cijfers. Er is verder voor een online-enquête gekozen, omdat bij een online-

enquête een grotere steekproef mogelijk is, deze minder tijdsintensief is en het minst

select is.

In dit onderzoek is het kwantitatieve onderzoek descriptief. Een descriptief onderzoek

heeft als doel om ontwikkelingen in kaart te brengen (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel,

2011). Het onderzoek heeft hier als doel meer inzicht en kennis te verkrijgen in de

verwachtingen en behoeften van de huidige studenten aan Hogeschool Leiden over de

hogeschool zijn Facebook- en Twitterkanaal.

De populatie waar het onderzoek zich op richt is N=5000 studenten, studerend aan

Hogeschool Leiden. Dit zijn studenten tussen de leeftijd van 16 t/m 35 jaar met een

verschil in opleiding en geslacht.

Door de omvang van de populatie en de beschikbare tijd is er gekozen voor een selecte

steekproef. Het is volgens Baarda & de Goede (2006) niet noodzakelijk om bij de gehele

populatie het onderzoek af te nemen. Het nemen van een steekproef bespaart tijd en

geld en geeft meestal het beoogde resultaat, mits deze representatief en groot genoeg is

(Baarda & de Goede, 2006).

HOOFDSTUK 4.2.1: STEEKPROEFTREKKING

Aangezien er gewerkt is met een steekproef, kan het resultaat van een steekproef

afwijken van de werkelijkheid. Hoe groter de steekproef, des te nauwkeuriger benadert

de steekproefuitkomst de werkelijkheid (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011).

De steekproeftrekking is op selecte manier getrokken. Er is uitgegaan van een lage

respons. In overleg met de opdrachtgever is besloten om de enquête naar de gehele

populatie te versturen. Dit verhoogt de kans op respons en zorgt tevens voor meer

antwoorden. Hierdoor is de steekproef echter select. Respondenten zijn hierdoor

studenten geweest die zich naar alle waarschijnlijkheid geroepen voelden om de

vragenlijst in te vullen. Omdat de steekproef niet aselect is getrokken, ontstaat de kans

dat de steekproef wellicht niet representatief meer is. Er is hierdoor een tabel 1

opgenomen om de representativiteit te waarborgen. In deze onderstaande tabel zijn de

algemene gegevens van de steekproef vergeleken met de populatie. Dit is het geslacht,

leeftijd en soort opleiding.

Een representatieve steekproef betekent, dat de populatie in de steekproef een goede

afspiegeling is van de onderzoekspopulatie (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011).

Omdat zelfs een selecte trekking nog geen garantie geeft op een uiteindelijke

representatieve steekproef, is gebruik gemaakt van een steekproefmarge. (Baarda & de

Goede, 2006). Wanneer daarnaast de gegevens een goede dwarsdoorsnede zijn van de

populatie is, blijft de representativiteit gewaarborgd.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

16

TABEL 1: Demografische factoren, Bron: Het verhogen van

engagement via social media. Nick Hansen Wagensveld, 2012

Geslacht Deelnemende

studenten

Man 22,5% Vrouw 77,5%

Jaar opleiding Deelnemende

studenten

16 / 17 3,9%

18 / 19 19,3%

20 / 21 29,2%

22 / 23 21%

24 / 25 9,9%

26 of ouder 16,7%

Soort opleiding Deelnemende

studenten

Voltijd 83%

Deeltijd 13%

Duaal 2%

Aan het onderzoek hebben relatief veel vrouwen meegedaan. Dit komt enigszins overeen

met de cijfers uit de database van Hogeschool Leiden. Volgens statistieken van de

Facebookpagina van Hogeschool Leiden komen ook deze percentages overeen19. De

steekproef geeft een goede dwarsdoorsnede van de populatie, de representativiteit is

gewaarborgd.

HOOFDSTUK 4.2.2: STEEKPROEF EN STEEKPROEFMARGE

Uitgaand van een betrouwbaarheid van 95%, een gebruikelijk percentage in

marktonderzoeken, en een steekproefmarge van vijf procent bedraagt de steekproef

n=357 studenten (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011). Dit houdt in dat gegevens

berusten op een betrouwbaarheid van 95% en de kans dat de resultaten op een foutieve

uitspraak berusten vijf procent zijn. Omdat er daarnaast gewerkt is met een steekproef

uit de totale populatie dient er rekening gehouden te worden met een afwijking ten

opzichte van de werkelijkheid. Een steekproefmarge van vijf procent houdt in, dat de

werkelijke resultaten kunnen afwijken met vijf procent.

Naarmate het aantal studenten toeneemt, zal de steekproefmarge afnemen (Kooiker,

Broekhoff, & Stumpel, 2011). Dit zorgt voor een betrouwbare en nauwkeurigere

uitkomst. Door het nemen van een steekproef van n=357 studenten is de kans op toeval

aanzienlijk kleiner. Echter hoe meer studenten, hoe minder kans op toeval. Als het aantal

respondenten maar boven de minimale grens van n=30 ligt (Baarda & de Goede, 2006)

en volgens de vuistregel van Kooiker, Broekhoff en Stumpel (2011) boven de n=100.

Het uiteindelijke aantal respondenten ligt op n=619, dit is 12,38% van de totale

populatie (N=5000). Na het toepassen van een correctiefactor is de uiteindelijke

steekproefmarge 3,5%. Het onderzoek is hierdoor betrouwbaarder en nauwkeuriger

geworden.

Steekproefonderzoeken moeten aan twee eisen voldoen: deze moeten valide en

betrouwbaar zijn. Kooiker, Broekhoff en Stumpel (2011) beschrijven dit als de geldigheid

van een onderzoek en de ‘hardheid’ van de cijfers. De validiteit van een onderzoek hangt

af van de steekproef, de non-respons en de enquête (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel,

2011).

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

17

HOOFDSTUK 4.3.1: BETROUWBAARHEID ONDERZOEK

Onderzoeken moeten betrouwbaar zijn. Zijn de uitkomsten aan het eind van het

onderzoek wel onafhankelijk van toeval? Dit betekent dat je bij herhaling van het

onderzoek onder dezelfde omstandigheden ook dezelfde uitkomsten vindt, ook wel

ceteris paribus (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011). Het begrip betrouwbaarheid is van

zeer groot belang bij kwantitatief onderzoek, hier gaat het namelijk over cijfers en deze

cijfers moeten betrouwbaar zijn. Om aan de eisen voor een betrouwbaar onderzoek te

voldoen, is een voldoende steekproef nodig. Een steekproef van n=619 studenten

voldoet volgens Kooiker, Broekhoff & Stumpel (2011) en Baarda & de Goede (2006) aan

deze eisen.

HOOFDSTUK 4.3.2: RESPONSVERLOOP

De vragenlijst heeft in totaal twee weken online gestaan, van dinsdag 17 april tot zondag

30 april. Binnen de eerste vier dagen van het onderzoek is merendeel (circa 92%) van de

resultaten verzameld. In de onderstaande grafiek is het aantal compleet ingevulde

vragenlijsten door de studenten van Hogeschool Leiden over de dataverzamelingsperiode

weergegeven.

In totaal zijn de reacties van 619 respondenten die de vragenlijst helemaal tot het eind

hebben ingevuld, verwerkt. Dit is 88,5% van de totale respons (n=699). Het overige

percentage (11,5%) is op basis van een incomplete vragenlijst, niet opgenomen in de

resultaten.

HOOFDSTUK 4.3.3: NON-RESPONS

De validiteit hangt zoals eerder vermeld ook af van de non-respons van het onderzoek,

het niet meewerken/invullen van het onderzoek. De enquête is via de studentenmail

verspreid. Er zijn echter studenten die hun studentenmail niet lezen, wat heeft geleid tot

non-response onder de ondervraagde studenten. Het bepalen van non-response is lastig.

Non-response kan namelijk ook ontstaan bij een groep die niet in het onderwerp

geïnteresseerd is of er geen belang bij heeft. De non-respons ligt op 86,02%. Dit

percentage verklaard zich hoog waarschijnlijk in het feit dat velen geen tijd of behoefte

hadden om deel te nemen aan het onderzoek. Verder is de kans dat studenten het e-

mailbericht niet voorbij hebben zien komen, niet uitgesloten.

HOOFDSTUK 4.3.4: RESPONSVERHOGENDE MAATREGELEN

Omdat de non-response een grote impact kan hebben op de validiteit en

betrouwbaarheid is er nogmaals gekozen om de enquête naar de gehele populatie te

versturen. Dit verhoogt de kans op respons van het onderzoek. Verder is de student in

de e-mail persoonlijk gevraagd, mij als student, te helpen bij het onderzoek. Dit maakt

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

18

de e-mail persoonlijker en dit draagt bij aan het verhogen van de respons. Het volledige

e-mailbericht is opgenomen in bijlage 1. Een andere responsverhogende maatregel die is

toegepast, is het verloten van een prijs onder de deelnemers van de enquête. In overleg

met Hogeschool Leiden en de Sodexo20 maken respondenten na het invullen van het

onderzoek kans op een borrel in het Grand Café op de hogeschool met drie vrienden.

HOOFDSTUK 4.3.5: VALIDITEIT VRAGENLIJST

De validiteit is verder afhankelijk van de vragenlijst. Vragen moeten zo geformuleerd

worden dat deze niet onduidelijk of sturend zijn (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011).

Voor het maken van een vragenlijst bestaat volgens Kooiker, Broekhoff en Stumpel

(2011) geen theorie. Diverse auteurs21 geven wel een aantal aanwijzingen:

Gebruik geen leidende vragen.

Behandel niet meerdere onderwerpen in een vraag.

Laat ook ruimte voor eigen opmerkingen van de respondent.

Houd vragen kort en bondig.

Vermijd dubbele ontkenning.

Zorg voor een goede lay-out.

Dit zijn enkele van vele aanwijzingen. Alle aanwijzingen zijn nou gevolgd en toegepast in

de enquête. De vragen zijn verder neutraal en positief geformuleerd en zijn geschreven

in de taal van de doelgroep. De volledige vragenlijst is opgenomen in bijlage 2.

Er is voor dit kwantitatieve onderzoek gekozen voor een internetenquête. Aan de hand

van de vragenlijst is informatie verkregen die de probleem- en doelstelling in hoofdstuk

twee beantwoord. Naar aanleiding van deze informatie is er in hoofdstuk zeven ook een

gedogen aanbeveling gedaan.

De enquête is opgemaakt in het enquêteprogramma Parantion22 en is hierna elektronisch

via de studentenmail richting alle studenten van Hogeschool Leiden verstuurd. Het e-

mailbericht dat naar de studenten is gestuurd, bevindt zich in bijlage één. De vragenlijst

is vormgeven in de stijl van Hogeschool Leiden. Om indruk te geven van deze stijl, is de

onderstaande afbeelding van de enquête weergegeven.

Een belangrijke en bepalende factor bij de respons van een internetenquête is de lengte

van de vragenlijst. Dit heeft in grote mate invloed op de respondenten die halverwege

afhaken (Kooiker, Broekhoff, & Stumpel, 2011). De enquête bevat dan ook zo min

mogelijk vragen en duurt afhankelijk van de antwoorden maximaal vijf minuten.

De enquête bevat grotendeels gesloten vragen. Dit maakt niet alleen het verwerken van

de gegevens makkelijker, maar voorkomt ook diversiteit aan verschillende antwoorden

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

19

(Baarda & de Goede, 2006). Ook Kooiker, Broekhoff en Stumpel (2011) raden aan zoveel

mogelijk gesloten vragen te stellen.

Voorafgaand aan het onderzoek is er een pre-test uitgevoerd. In deze pre-test is aan tien

studenten gevraagd om de enquête in te vullen. Naderhand is de enquête samen met de

student besproken en is de vragenlijst aangevuld. Door deze pre-test zijn alle

antwoordmogelijkheden aanwezig. Dit is vooral essentieel bij het achterhalen van de

behoeften aan informatie van de studenten. Elke student heeft immers een andere

behoefte aan informatie.

Om daarnaast beter inzicht te krijgen in de studenten zijn er algemene gegevens van de

student verzameld: wat voor een opleiding volgt deze, wat is zijn of haar geslacht en

leeftijd. Tevens is gekeken of de student op social media te vinden is en of hij of zij op de

hoogte is van het feit dat ook Hogeschool Leiden zich op social media bevindt.

Hierna is met specifieke vragen achterhaald hoe engaged de studenten op Facebook zijn.

De vraag: “Geef je wel eens een like of comment/reactie op social media?”, is de laagste

vorm van engagement. Op dit niveau wordt er volgens figuur drie in de

literatuurverkenning geconsumeerd en deelgenomen. Om te achterhalen of de

respondenten wellicht in hogere mate engaged zijn, is de volgende vraag gesteld: “Neem

je wel eens deel aan polls via social media”, op dit niveau wordt er zowel deelgenomen

als geparticipeerd en gecreëerd. Door de vraag: “Schrijf je wel eens berichten over

producten/merken/organisaties op social media?”, is er gekeken of de respondent zich op

het niveau participeren en creëren bevindt. De laatste vraag geeft aan of de respondent

zich mogelijk op het één na hoogste niveau van engagement bevindt. Dit is het

verspreiden van berichten: “Deel je wel eens berichten op social media?”.

Na deze algemene vragen over engagement, volgen er vragen die de student indelen in

de mate van engagement met Hogeschool Leiden:

Geef je wel eens op berichten van Hogeschool Leiden een like of

comment/reactie?

Neem je wel eens deel aan polls van Hogeschool Leiden?

Deel je wel eens berichten van Hogeschool Leiden?

De hoogste mate van engagement is volgens Fred Reicheld23 te achterhalen door de

respondent te vragen of zij de organisatie zouden aanbevelen bij vrienden. De

respondent kan een antwoord geven op een tien-punt schaal. Respondenten die een

negen of tien geven, zijn evangelisten.

Zoals vermeldt in het conceptueel model in paragraaf 3.2, kan engagement door

verschillende factoren ontstaan. De laatste vragen gaan dan ook over informatie die de

studenten relevant vinden en verwachten op de sociale netwerken van de hogeschool.

Deze vragen zullen daarnaast ook direct antwoord geven op de doestelling in paragraaf

2.2.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

20

HOOFDSTUK 5: RESULTATEN

In dit hoofdstuk van de afstudeerscriptie zijn de resultaten van het onderzoek

gepresenteerd. In dit hoofdstuk zijn verschillende grafieken opgenomen. Deze grafieken

zijn alle ook tevens opgenomen in bijlage drie. Daarnaast zijn de onderzoeksvragen en

de hypothesen die in hoofdstuk twee zijn opgesteld beantwoord.

Het totaal aantal deelnemende respondenten is n=619. Dit is 12,38% van de totale

populatie N=5000. Driekwart (77,5%) van de respondenten is vrouw en het overige

percentage (22,5%) is man.

Een derde van de 619 respondenten bevindt zich tussen de leeftijd van 20 / 21, dit zijn

180 respondenten (29,1%). Gevolgd door 130 respondenten (21%) met als

leeftijdscategorie 22 / 23 en 119 respondenten tussen de leeftijdscategorie 18 / 19.

Verder valt 16,6% van de respondenten tussen de leeftijdscategorie 26 of ouder en 9,9%

van de respondenten tussen de 24 / 25. Het overige percentage van 3,9% zijn

respondenten die tussen de leeftijdscategorie van 16 / 17 vallen.

Verder is aan de respondenten gevraagd welke opleiding zij aan Hogeschool Leiden

volgen. De opleiding die het meest is genoemd, is de opleiding Toegepaste psychologie

met 80 respondenten (12,9%), volgend door de opleiding Lerarenopleiding Pabo met 67

(10,8%), de opleiding Biologie & medisch laboratoriumonderzoek met 55 (8,9%) en de

opleiding Verpleegkunde met 56 respondenten (9%). De gevonden resultaten zijn in de

onderstaande grafiek weergegeven.

Op de vraag of zij een voltijd, deeltijd of duaal opleiding volgen, antwoorden een grote

meerderheid van de respondenten (83,8%) deze vraag met voltijd, 85 (13,8%) met

deeltijd en kleine hoeveelheid, 15 (2,4%) met duaal. Hierna is er aan de respondent

gevraagd welk jaar van hun opleiding ze zich bevonden. Een derde van de respondenten

gaf als antwoord het eerste jaar, 21,2% het tweede jaar, 20,7% het derde jaar en 28%

gaf aan in het laatste jaar van hun opleiding te zitten.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

21

Verder is aan de respondenten gevraagd in welke commissie zij binnen de hogeschool

zitten of ooit aan deel hebben genomen. 6,7% van de studenten gaven aan in de

studentenraad, 4,1% de opleidingscommissie, 2,7% Pr-commissie, 3,3%

studievereniging (opleiding), 1,8% introductiecommissie, 1,6% feestcommissie en 0,8%

de activiteitencommissie. Merendeel van de studenten (79%) heeft nog nooit

deelgenomen aan een commissie binnen de hogeschool. De studenten die wel deel

hebben genomen aan een commissie binnen Hogeschool Leiden zijn participanten en

bevinden zich op het middelste niveau van de engagementladder. Er blijken daarnaast

meer eerstejaarsstudenten nog geen deel te hebben genomen aan commissie binnen de

hogeschool. Dit verschil is significant.

Vervolgens is aan de respondenten gevraagd, hoe groot de kans is dat zij Hogeschool

Leiden zouden aanbevelen bij vrienden/familie/bekenden. In totaal geeft 12% van de

respondenten de hogeschool een tien of negen, deze respondenten zijn volgens

Reichheld (2011) evangelisten. Dit is de hoogste mate van engagement. Een derde van

de studenten geeft de Hogeschool Leiden een 7 en 27,23% van de respondenten geeft de

hogeschool een 8. Verder geeft 13% van de respondenten de Hogeschool een 6. In de

onderstaande grafiek zijn de resultaten als staafdiagram verwerkt.

Tenslotte is aan de respondenten gevraagd of zij nog aanmerkingen hadden. Een

interessante bevinden is, dat studenten aangeven dat de socialmediakanalen van

Hogeschool Leiden geen tweede Blackboard moet zijn. Daarnaast geven studenten aan

Hogeschool Leiden nog niet te volgen, maar dit in de toekomst wel te gaan doen.

In het onderzoek is aan de studenten gevraagd of zij gebruik maken van social media.

Hierop antwoorden 544 (88,2%) van de 619 respondenten deze vraag met ja. Daarnaast

is aan de respondenten gevraagd op welk socialmediakanaal zij zich bevonden. Bijna alle

respondenten (97,1%) gaven aan gebruik te maken van het socialmediakanaal

Facebook. Iets meer dan een derde van de studenten maakt gebruik van het microblog

netwerk Twitter en een vijfde van de respondenten maakt gebruik van YouTube. Verder

geeft 28,9% van de respondenten aan, gebruik te maken van Linkedin en 26,5% van

Hyves. Overblijvend zijn de sociale netwerken Myspace, Netlog, Flickr en Pinterest. Deze

sociale netwerken zijn het minst genoemd. Een minderheid van de respondenten geeft

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

22

aan andere social netwerken te gebruiken: Deviantart, Foursquare, Gaia, Googleplus,

Instagram, Partyfloc, Tumblr, Yammer en Hi5. In de onderstaande grafiek zijn de

resultaten als staafdiagram weergegeven.

Gebruik social media is vergeleken met de variabele jaar van opleiding. We zien hier dat

41,6% van de laatstejaars gebruik maakt van Linkedin, dit is percentage is hoger dan bij

eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten. Een zesde van de eerstejaars maakt gebruik

van Linkedin, Een vierde van de tweedejaars en 28,9% van de derdejaars maakt gebruik

van Linkedin. Deze verschillen zijn groot genoeg en hierdoor is het verschil zeer

significant, hetgeen betekent dat de gevonden verschillen niet op toeval berusten. De

verschillen van andere sociale netwerken zijn niet groot genoeg om te spreken van een

significant verschil. Hier zijn de percentages ongeveer evenredig verdeeld.

Op de vraag of studenten wel eens een like of reactie geven op social media, geeft een

ruime meerderheid van 92,1% respondenten aan, wel eens een like of reactie te geven

op social media. Deze respondenten bevinden zich onderaan de engagementladder op

niveau consumeren en deelnemen.

Daarnaast is aan de respondenten gevraagd of zij wel eens deelnemen aan polls via

social media hierop antwoorden 40,6% van de 544 respondenten dat zij inderdaad wel

eens deelnemen aan polls via social media. Respondenten die deelnemen aan polls,

bevinden zich hoger op de engagementladder dan respondenten die een like of reactie

geven. Deze 40,6% zijn participanten en bevinden zich op het niveau participeren &

creëren van de engagementladder.

Tenslotte werden de respondenten die zich op social media bevinden, gevraagd of zij af

en toe berichten delen op social media. 87,5% van de 544 respondenten geeft aan dit

wel eens te doen. Deze respondenten bevinden zich op het één na hoogste niveau van de

engagementladder, het verspreiden.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

23

Op de vraag of zij zo nu en dan berichten schrijven over producten, merken of

organisaties op social media geeft 30,1% van de 544 respondenten aan dit wel eens te

doen. Van deze 164 respondenten geeft 3,64% aan dit meerdere keren per dag te doen,

4,85% eens per dag, 12,12% meerdere keren per week, 16,97% eens per week, 18,18%

meerdere keren per maand, 21,21% eens per maand en 23,03% enkele keren per jaar.

In de onderstaande de grafiek zijn de resultaten als taartdiagram weergegeven.

In de onderzoek is aan respondenten gevraagd of zij ook op de hoogte zijn van het feit

dat Hogeschool Leiden ook op social media te vinden is. Hier antwoorden 64,5% van de

619 respondenten deze vraag met ja. Respondenten die zich op social media bevinden,

zijn hierna gevraagd of zij ook de hogeschool volgen. Hiervan gaf 20,2% aan de

hogeschool inderdaad te volgen. Vervolgens is aan deze respondenten gevraagd of zij

berichten langs zien komen op de socialmediakanalen van de hogeschool, 80% van deze

respondenten gaf aan berichten langs te zien komen. Respondenten die berichten voorbij

zien komen, nemen berichten op en vallen onder het laagste niveau van de

engagementladder, het consumeren.

Aan de 544 respondenten die zich op social media bevinden, is gevraagd of zij ook wel

eens een like of reactie geven op berichten van Hogeschool Leiden. Hierop antwoorden

7,4% van de respondenten deze vraag met ja. Respondenten die deze vraag

beantwoorden met nee, is gevraagd wanneer ze dit wel zouden doen. 20,8% gaf aan dit

wel te doen wanneer berichten leuk of grappig zijn, 15,8% gaf aan dit te doen wanneer

zij nuttige informatie voorbij zien komen en 13% van de respondenten zeggen dit te

doen wanneer berichten voor hun relevant zijn. De resultaten zijn in de onderstaande

grafiek weergegeven. Respondenten die aangaven berichten te liken bevinden zich op de

laagste twee niveaus van de engagementladder, het consumeren en deelnemen.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

24

Verder is aan de 544 respondenten gevraagd of zij wel eens deelnamen aan polls van

Hogeschool Leiden. 6,1% van de respondenten beantwoorden deze vraag met ja.

Respondenten die deze vraag beantwoorden met nee is gevraagd wanneer ze dit wel

zouden doen. 28,4% van deze respondenten geeft aan deel te nemen aan polls wanneer

de polls belangrijk zijn voor hun opleiding. 16,6% van deze respondenten geeft aan dat

zij dit zouden doen wanneer de polls informatie bevat over hun behoeften en 16% gaf

aan mee te doen met polls wanneer deze leuk of grappig zijn. Deze resultaten zijn

verwerkt in de onderstaande staafdiagram.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

25

Respondenten die aangeven deel te nemen aan polls bevinden zich op het middelste

niveau van de engagementladder, het participeren en creëren. Al laatste is aan de 544 respondenten gevraagd of zij zo nu en dan berichten van

Hogeschool Leiden delen. 3,9% beantwoordt deze vraag met ja. Respondenten die deze

vraag beantwoorden met nee werden gevraagd wanneer ze dit wel zouden doen. 24,7%

gaf aan berichten van Hogeschool Leiden te delen wanneer deze relevant zijn voor hun

vrienden/volgers. 19,4% van de respondenten gaf aan berichten te delen wanneer deze

relevant zijn voor hun studie en 16,9% delen berichten van Hogeschool Leiden wanneer

de berichten grappig of leuk zijn. Respondenten die aangaven berichten van Hogeschool

Leiden te delen bevinden zich op het één na hoogste niveau van de engagementladder.

Resultaten van deze vraag zijn verwerkt in onderstaande grafiek.

Aan de 619 respondenten is gevraagd welke informatie op de sociale netwerken van

Hogeschool Leiden zij relevant vinden. Deze vraag is onderverdeeld in zes onderwerpen:

informatie over hun eigen opleiding, informatie over andere opleidingen, informatie over

de hogeschool, informatie over activiteiten, informatie over studeertips en informatie

over calamiteiten.

HOOFDSTUK 5.4.1: INFORMATIE OVER EIGEN OPLEIDING Aan de respondenten is eerste gevraagd welke informatie zij over hun eigen opleiding op

social media relevant vinden. 63,6% van de 544 respondenten geeft aan

roosterwijzigingen relevant te vinden, 59,4% stages, 59,2% mededelingen, 10,3%

vacatures en 48% van de respondenten geeft aan informatie over minoren van hun eigen

opleiding relevant te vinden. Resultaten van deze vraag zijn verwerkt in de staafdiagram

op de volgende pagina.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

26

SAMENHANG De relevantie van informatie over de studenten hun eigen opleiding is vergeleken met de

variabele jaar van opleiding.

Er zijn meer eerstejaars studenten (64,9%) die roosterwijzigingen relevant vinden dan

tweede-, derde en vierdejaars. Ook bekendmaking van cijfers scoort bij de eerstejaars

hoger (51,4%). Bij tweedejaars is dit 40,5%, derdejaars 34,4% en laatstejaarsstudenten

30,6%. Het verschil is hier groot genoeg om te spreken van een zeer significant verschil.

Daarnaast zijn er minder laatstejaarsstudenten (45,7%) die mededelingen over hun

eigen opleiding relevant vinden dan eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten. Verder zijn

er meer studenten (57,8%) uit het eerste jaar die mededelingen over hun eigen

opleiding relevant vinden dan tweede-, derde- en laatstejaarsstudenten. Er is met een

betrouwbaarheid van 90% nog een betekenisvol verschil aangetoond. Bovendien vindt

27,6% van de eerstejaars algemene informatie, zoals de studiegids, relevanter dan

twee-, derde- en vierdejaarsstudenten. Vooral minder tweedejaarsstudenten (15,3%) en

laatstejaarsstudenten (17,3%) vinden dit relevant. Ook hier is er met betrouwbaarheid

van 97% nog een significant verschil aangetoond.

Informatie over vakgerelateerde informatie vergeleken met jaar opleiding laat zien dat

een vijfde van de studenten uit het laatste jaar deze informatie relevant vinden. De

overige jaren zijn ongeveer evenredig verdeeld. Dit percentage ligt rond µ35%. Het

verschil is dusdanig groot dat er sprake is van een zeer significant verschil. Verder zijn er

meer twee-, derde- en laatstejaars die informatie over doorstudeermogelijkheden

relevant vinden. Dit percentage ligt rond een gemiddelde van µ40%. Deze verschillen zijn

met een betrouwbaarheid van 97% groot genoeg om te spreken van een significant

verschil. De gevonden verschillende berusten dus niet op toeval. Daaropvolgend zijn er

ongeveer eventueel studenten (57%) uit het derde- en laatstejaar die informatie over

vacatures relevant vinden. Ook hier is het verschil dusdanig groot dat er sprake is van

een significant verschil.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

27

Vervolgens is het jaar van opleiding en de informatie over minoren van eigen opleiding

vergeleken. Er zijn meer tweede- (45,8%) en derdejaars (64,1%) die informatie over

minoren van hun eigen opleiding relevant vinden dan eerste- en laatstejaarsstudenten.

De gevonden verschillen zijn zeer significant en berusten hierdoor niet op toeval.

HOOFDSTUK 5.4.2: INFORMATIE OVER ANDERE OPLEIDING Respondenten zijn hierna gevraagd welke informatie over andere opleiding zij op social

media relevant vinden. 33,9% gaf hier als antwoord geen, 33,1% van de respondenten

geeft als antwoord stages, 29,4% vacatures en 26% nieuws over andere opleidingen. In

de onderstaande grafiek zijn de resultaten als staafdiagram weergegeven.

SAMENHANG De relevantie van informatie over andere opleidingen is vergeleken met jaar van

opleiding. Er zijn meer eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten die informatie over

doorstudeermogelijkheden van andere opleidingen relevant vinden dan laatstejaars. Deze

percentages zijn als volgt: 23,3% van de eerstejaars, 21,4% van de tweedejaars en

29,7% van de derdejaars. Deze verschillen zijn dusdanig hoog dat er sprake is van een

significant verschil. Daarnaast zijn er ook meer eerste- en derdejaarsstudenten die

informatie over stages van andere opleidingen relevant vinden dan tweede- en

laatstejaarsstudenten, van de eerstejaars zijn er 34,6% die deze informatie relevant

vindt en van de derdejaars is dit percentage 32,8%. Bij tweedejaarsstudenten ligt dit

percentage op 26,7% en bij laatstejaars op 28,7%. Deze gevonden verschillen zijn zeer

significant.

Vervolgens zien we dat eerstejaarsstudenten zich hoog waarschijnlijk nog oriënteren op

andere studies. Er zijn meer eerstejaars die informatie over proefstuderen van andere

opleidingen relevant vinden dan tweede-, derde- en vierdejaarsstudenten. Wederom is

hier sprake van een significant verschil, resultaten berusten niet op toeval. Verder zijn er

meer tweede- en derdejaarsstudenten die informatie over minoren van andere

opleidingen relevant vinden dan eerste- en laatstejaarsstudenten. Bijna een derde van de

tweedejaarsstudenten vindt informatie over minoren van andere opleidingen relevant, bij

derdejaars ligt dit percentage op 37,5%. Als laatste zijn er meer laatstejaarsstudenten

(38,2%) die geen behoefte hebben aan informatie over andere opleidingen. Deze

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

28

verschillen tussen jaar van de opleiding, zijn groot genoeg om te spreken van een zeer

significant verschil.

HOOFDSTUK 5.4.3: INFORMATIE OVER HOGESCHOOL LEIDEN Als derde is aan de respondenten gevraagd welke informatie zij over de hogeschool op

social media relevant vinden. Iets meer dan de helft van de respondenten gaf als

antwoord openingstijden, 52,5% stages, 21,7% activiteiten, 47% vacatures en 36,5%

gaf hier als antwoord faciliteiten. In de onderstaande grafiek zijn de resultaten als

staafdiagram weergegeven.

SAMENHANG Informatie over Hogeschool Leiden vergeleken met jaar opleiding geeft het volgende

resultaat: 35,7% van de eerstejaarsstudenten vindt informatie over open dagen relevant.

De gevonden verschillen berusten niet op toeval, we spreken van een significant verschil.

Er zijn daarnaast ook 27% van de eerstejaars die informatie over proefstuderen relevant

vinden. Dit is meer dan de studenten uit het tweede, derde en laatste jaar. Dit

percentage ligt rond µ15%. Ook hier is er een significant verschil aangetoond. Verder

vinden vooral eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten informatie over activiteiten op de

hogeschool relevant: 47,6% van de eerstejaars, 38,2% van de tweedejaars en 46,1%

van de derdejaars. Bij de laatstejaars ligt dit percentage lager (34,1%).

Er zijn minder laatstejaarsstudenten die informatie over stages relevant vinden, dit

percentage is 37%. Bij eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten ligt dit percentage rond

µ50%. Vervolgens is er gekeken naar informatie over vacatures bij de hogeschool, de

helft van de derdejaars vindt deze informatie relevant en 45,7% van de vierdejaars. De

gevonden verschillen zijn zeer significant. De laatste variabele die vergeleken is, is

informatie over de mediatheek. 31,9% van de eerstejaars en 30,1% van de laatstejaars

vinden deze informatie relevant. Bij tweedejaarsstudenten ligt dit percentage op 19,1%

en bij derdejaarsstudenten op 21,9%.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

29

HOOFDSTUK 5.4.4: INFORMATIE OVER ACTIVITEITEN Het volgende onderwerp waarnaar is gevraagd, is informatie over activiteiten. 60,6% gaf

hier aan dat zij informatie over evenementen op Hogeschool Leiden relevant vinden,

52,3% de stagemarkt, 46,8% de minorenmarkt, 44,9% evenementen in Leiden en

31,5% open dagen op de hogeschool. De resultaten van deze vraag, is verwerkt in de

onderstaande grafiek als staafdiagram.

SAMENHANG Informatie over activiteiten op de sociale netwerken van de hogeschool is vergeleken met

het jaar van opleiding. Het blijkt dat meer laatstejaarsstudenten (19,1%) en meer

derdejaarsstudenten (14,1%) informatie over Studium Generale relevant vinden dan

eerste- en tweedejaars, van de eerstejaars is dit percentage 9,2% en van de tweedejaars

is dit 7,6%. De gevonden verschillen zijn zeer significant.

Respondenten kregen wederom hier als antwoordmogelijkheid, open dagen. Ook hier zijn

er meer eerstejaarsstudenten (34,5%) dan tweede-, derde- en laatstejaarsstudenten die

informatie over open dagen relevant vinden. Verder vinden meer derdejaarsstudenten

(30,5%) en vierdejaarsstudenten (27,2%) informatie over Grand café borrels relevant

dan eerste- en tweedejaarsstudenten. Bij tweedejaarsstudenten ligt dit percentage op

16% en bij eerstejaarsstudenten op 23,2%. Wederom spreken we hier van een

significant verschil, de gevonden verschillen berusten dus niet op toeval.

Een andere interessante gegeven is informatie over de minorenmarkt, meer dan de helft

van de derdejaarsstudenten (57%) vindt informatie over de minorenmarkt belangrijk. Bij

eerstejaarsstudenten is dit 33,5%, tweedejaars 45,8% en bij laatstejaarsstudenten is dit

percentage 34,1%. Informatie over de stagemarkt vindt 53,9% van de derdejaars

relevant, bij tweedejaars ligt dit percentage net iets onder de helft, namelijk 49,6%.

HOOFDSTUK 5.4.5: INFORMATIE OVER STUDEERTIPS Aan studenten is verder gevraagd welke informatie over studeertips zij relevant vinden.

46,1% van de respondenten gaf aan informatie over efficiënt studeren belangrijk te

vinden, 44,1% financiën, 42,3% efficiënt plannen, 26,9% tips over ICT en andere

faciliteiten en 24,5% gaf als antwoord workshop studiekeuze. Resultaten van deze vraag

zijn verwerkt in de onderstaande grafiek.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

30

HOOFDSTUK 5.4.6: INFORMATIE OVER CALAMITEITEN Als laatste is aan de respondenten gevraagd welke informatie zij over calamiteiten

relevant vinden. 79% van de respondenten gaf aan uitval van Blackboard, 66,1% uitval

van internet op de hogeschool, 56,8% uitval van stroom op de hogeschool en 53,5% gaf

als antwoord problemen met het treinverkeer. De resultaten van deze vraag zijn in de

onderstaande grafiek als staafdiagram weergegeven.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

31

SAMENHANG Informatie over calamiteiten vergeleken met jaar van opleiding, levert geen significante

verschillen op. De verschillen zijn niet groot genoeg om te spreken van een significant

verschil, de gevonden verschillen berusten op toeval. Enige significantie die aanwezig is,

is dat er meer derdejaarsstudenten uitval Blackboard belangrijk vinden dan eerste-,

tweede- en laatstejaarsstudenten.

Aan het begin van het rapport zijn tweede hypothesen opgesteld om het onderzoek te

verklaren en kracht bij te brengen. Dit zijn:

H1. Content die leuk of grappig is, zorgt voor een hogere mate van

engagement op de socialmediakanalen van de hogeschool.

H2. Een betere en toegespitste content naar de student toe zorgt voor hogere

mate van engagement op de socialmediakanalen van de hogeschool.

H3. Wanneer content innovatief is, zorgt dit voor hogere mate engagement op

de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden.

Om H1 te accepteren is er aan de respondenten gevraagd wanneer zij diverse

handelingen zouden verrichten op de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden. Dit is

het liken of het geven van een reactie op berichten, het deelnemen aan polls en het

delen van berichten. Respondenten geven in alle vallen aan dat zij een handeling op de

socialmediakanalen van Hogeschool Leiden zouden uitvoeren wanneer deze leuk of

grappig zijn. De nulhypothese is hiermee verworpen en H1 is geaccepteerd. Berichten die

leuk of grappig van aard zijn, kunnen zorgen voor een hogere engagement.

Daarnaast geven de respondenten bij dezelfde vragen aan, dat zij ook de vorige

handelingen op de socialmediakanalen van de hogeschool zouden doen wanneer

berichten relevant zijn en dus toegespitst zijn. Hiermee is ook H2 geaccepteerd en is de

nulhypothese verworpen.

Om H3 te accepteren, is er de volgende antwoordmogelijkheid opgenomen; wanneer

informatie innovatief is. Hoewel deze minder hoog scoort dan de andere

antwoordmogelijkheden kiest een kleine minderheid van de respondenten wel voor dit

antwoord. Deze hypothese is dus ook geaccepteerd.

Vanuit de probleem- en doelstelling zijn aan het begin van het rapport de volgende drie

onderzoeksvragen afgeleid:

I. Welke factoren zorgen voor engagement?

II. Zijn studenten al engaged met de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden?

III. Wat vinden de huidige studenten relevant?

Door de onderzoeksvragen samen te voegen en kennis te nemen van de informatie

ontstaat er een beter beeld van de probleem- en doelstelling. In de onderstaande alinea

zijn alle onderzoeksvragen afzonderlijk beantwoord.

I. Na literatuurverkenning is gebleken dat er vijf factoren zijn die zorgen voor

engagement. De content moet uniek zijn, waardevol, grappig, goed uitgevoerd en

goed gebruik maken van het kanaal (Mayar & Ramsey, 2011). Drie van de vijf

factoren zijn verwerkt in de vragenlijst. Respondenten geven aan dat ze inderdaad

meer engaged zijn wanneer content uniek, grappig of relevant is. Omdat de

overige twee factoren in de handen liggen van de organisatie, zijn deze niet

meegenomen in de vragenlijst.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

32

II. De gevonden resultaten laten zien dat er nog weinig studenten engaged zijn met

de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden. Velen volgen de hogeschool nog

niet op social media en bevinden zich hierdoor nog niet hoog op de

engagementladder. Er zijn echter wel studenten die in het algemeen engaged zijn

met Hogeschool Leiden. Deze betreffende studenten hebben deelgenomen aan

commissie binnen de hogeschool en bevinden zich op het middelste niveau van de

engagementladder. Daarnaast geven een aantal studenten aan ambassadeur te

zijn van de hogeschool. Dit is tevens de hoogste vorm van engagement.

III. Respondenten vinden voornamelijk informatie over hun eigen opleiding relevant,

dit zijn onder andere roosterwijzigingen, stages, mededelingen, vacatures en

minoren. Daarnaast geven studenten ook aan informatie over de hogeschool,

activiteiten, studeertips en calamiteiten relevant te vinden. Een meerderheid van

de studenten geeft aan informatie over andere opleiding niet belangrijk te vinden.

HOOFDSTUK 6: CONCLUSIES EN DISCUSSIE

In het hoofdstuk conclusies van de afstudeerscriptie, zijn de belangrijkste en tevens

interessantste bevinden weergegeven.

SOCIALMEDIAKANALEN Het overgrote deel van de huidige studenten aan Hogeschool Leiden is op social media te

vinden. Zij maken bijna allen gebruik van Facebook. Studenten zijn ook te vinden op

andere socialmediakanalen zoals: Twitter, Linkedin, Hyves en YouTube, maar deze zijn

ondervertegenwoordigd. Er zijn daarnaast meer vierdejaarsstudenten op Linkedin, dan

eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten. Omdat het overgrote deel van de huidige

studenten zich op Facebook bevindt, ontleent Facebook zich dan ook goed als ‘het’

socialmediakanaal om de interactie met studenten aan te gaan en de engagement te

verhogen.

ENGAGEMENT STUDENTEN Een ruime meerderheid van de studenten geeft aan wel eens een reactie of like te geven

op berichten op social media. Ook een groot deel van de studenten geeft aan berichten

te delen op social media. Het participeren aan polls is echter gering, dit is slechts een

percentage van 40,6%. Studenten geven in het algemeen meer reacties en likes, dan dat

zij berichten zouden delen of mee zouden doen aan polls. Verder schrijft 30,1% van de

studenten content over producten, merken of organisaties op social media. Zij publiceren

dus zelf user-generated content, dit wordt echter niet heel vaak gedaan. Studenten

bevinden zich dan ook grotendeels op de eerste drie niveaus van de engagementladder,

zij consumeren, participeren en creëren. Studenten die berichten van Hogeschool Leiden

delen bevinden zich op het één na hoogste niveau van de engagementladder.

Meer dan de helft van de studenten aan de hogeschool is op de hoogte van het feit dat

Hogeschool Leiden diverse socialmediakanalen heeft. Een vijfde geeft aan de hogeschool

te volgen. Er zijn dus vele studenten, die Hogeschool Leiden nog niet aan het volgen zijn.

Veel studenten zijn nog niet engaged met de socialmediakanalen van Hogeschool Leiden.

Hier liggen dus kansen voor de hogeschool. Een zesde van de studenten aan de

hogeschool krijgt als status, evangelisten. Zij bevolen Hogeschool Leiden aan met een 9

of 10.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

33

Studenten geven aan voornamelijk berichten te liken of een reactie te geven wanneer

deze relevant, grappig of leuk zijn. Dit geldt hetzelfde voor polls en het delen van

berichten. Aan polls doen studenten minder snel aan mee. Studenten geven aan mee te

doen aan polls wanneer deze belangrijk zijn voor hun opleiding, informatie bevatten over

hun behoeften, de polls leuks of grappig zijn, de polls belangrijk zijn voor de toekomst

van Hogeschool Leiden of wanneer de polls innovatief zijn. Studenten delen daarnaast

pas berichten van Hogeschool Leiden wanneer deze:

Relevant zijn voor hen vrienden/volgers.

Relevant zijn voor hen studie.

Relevant zijn voor henzelf.

Leuk of grappig zijn.

Wanneer de informatie innovatief is.

Door content relevant, innovatief, grappig of leuk te maken zal de engagement bij de

studenten stijgen. Deze zullen dan eerder een like, reactie, delen of deelnemen aan een

poll en stijgen de studenten in de mate van engagement met de hogeschool. Hiermee is

de nulhypothese verworpen en zijn H1, H2 en H3 geaccepteerd.

RELEVANTIE INFORMATIE SOCIAL MEDIA Uit de resultaten blijkt dat er veel studenten zijn die roosterwijzigingen, stages,

mededelingen, minoren en algemene informatie van hun eigen opleiding relevant vinden.

Proefstuderen scoort hier het laagst. Dit verklaart zich naar alle waarschijnlijkheid in het

feit dat vele studenten al een opleiding volgen en hierdoor proefstuderen minder relevant

vinden. Het zijn voornamelijk eerstejaarsstudenten die proefstuderen belangrijk vinden,

zowel van hun eigen opleiding als van een andere opleiding. Eerstejaarsstudenten lijken

zich vooral te oriënteren. Zij geven aan informatie over proefstuderen en open dagen

relevant te vinden. Dit percentage ligt bij tweede-, derde- en laatstejaarsstudenten veel

lager.

Tweede-, derde- en laatstejaarsstudenten blijken al hun keuze gemaakt te hebben en

focussen zich meer op het afronden van hun studie en vinden de volgende informatie

relevant:

Doorstudeermogelijkheden.

Minoren, minorenmarkt.

Stages, stagemarkt.

Vacatures.

Na het eerste jaar gaan studenten opzoek naar een stage, minor of zijn al op zoek naar

vacatures. Deze informatie is voor deze studenten dan ook relevanter dan voor de

eerstejaarsstudenten. Hoewel meer studenten doorstudeermogelijkheden, minoren,

stages en vacatures van eigen opleiding relevanter vinden, geven ook veel studenten aan

dat zij doorstudeermogelijkheden, minoren, stages en vacatures van andere opleiding

belangrijk vinden.

De resultaten van het onderzoek laten zien dat studenten informatie over hun eigen

opleiding relevanter vinden dan informatie over andere opleidingen. Studenten vinden

informatie over andere opleiding minder snel relevant. Informatie zoals stages,

vacatures, minoren, nieuws en doorstudeermogelijkheden van andere opleidingen scoren

echter wel hoog. Informatie over andere opleidingen zal ook niet voor iedere student

relevant zijn en hierdoor zal niet iedere student engaged raken door het bericht.

Daarnaast geven ook veel studenten aan roosterwijzigingen van andere opleiding

belangrijk te vinden. Wellicht hebben studenten deze vraag verkeerd geïnterpreteerd en

gedacht hebben dat deze vraag ook over hun eigen opleiding ging.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

34

Een groot aantal studenten geeft aan openingstijden van de hogeschool relevant te

vinden. Ook bij de vraag welke informatie zij over de hogeschool relevant vinden scoren

stages en vacatures wederom hoog. Daarnaast geeft een vijfde van de studenten aan,

informatie over activiteiten belangrijk te vinden en 36,5% informatie over faciliteiten.

Merendeel van de studenten geeft daarnaast aan, evenementen op Hogeschool Leiden

relevant te vinden. Hierna staat op de tweede plaats de stagemarkt en op de derde

plaats de minorenmarkt. Daarna volgt informatie over evenementen in Leiden en Grand

Café borrels. Vooral meer studenten uit het derde en laatste jaar geven aan informatie

over Grand Café borrels belangrijk te vinden. Daarnaast blijkt dat studenten informatie

over evenementen in Leiden relevanter vinden dan evenementen rondom Leiden.

De helft van de studenten geeft aan informatie over efficiënt studeren relevant te vinden.

Opgevolgd door tips over financiën en efficiënt plannen. Een groot aantal studenten geeft

aan informatie over calamiteiten relevant te vinden, dit is onder andere uitval van

Blackboard en internet.

OVERIGE BEVINDINGEN Een belangrijke bevinding is dat studenten aangeven dat de socialmediakanalen van

Hogeschool Leiden geen tweede Blackboard moet zijn. Studenten geven aan dat wanneer

zij informatie nodig hebben zij dit op Blackboard opzoeken. Informatie op de

socialmediakanalen van de hogeschool moet geen vervanging zijn, maar een toevoeging.

HOOFDSTUK 7: EVALUATIE EN AANBEVELINGEN NAAR

AANLEIDING VAN HET ONDERZOEK

In dit hoofdstuk zijn op basis van de onderzoeksresultaten een aantal concrete

aanbevelingen gedaan die bijdragen aan het verhogen van de engagement tussen

Hogeschool Leiden en zijn huidige studenten via Hogeschool Leiden zijn

socialmediakanalen.

Het onderzoek heeft opgeleverd wat het moest opleveren. De gevonden resultaten geven

antwoord op zowel de doel- als probleemstelling. De resultaten kunnen echter geen

inzicht geven in de behoefte aan informatie per opleiding. Er zijn een aantal opleidingen

die ondervertegenwoordigd zijn, sommige opleidingen zijn nog jong en andere zijn

populairder bij studenten. Uitspraken over de verschillen in opleidingen kunnen hierdoor

op toeval berusten. Ondanks dat er geen uitspraken gedaan zijn over de behoefte aan

informatie per opleiding, is de probleem- en doelstelling wel beantwoord. In de toekomst

zou, wanneer sommige opleidingen minder ondervertegenwoordigd zijn, hier nogmaals

onderzoek naar kunnen worden gedaan.

Om de engagement via de socialmediakanalen met de huidige studenten te verhogen,

zijn de volgende aanbevelingen gedaan:

1. MEEST GEBRUIKTE SOCIALMEDIAKANAAL: uit onderzoek is gebleken dat een ruime

meerderheid van de huidige studenten aan de hogeschool gebruik maakt van

Facebook en Twitter. Het is dan ook raadzaam om met de huidige Twitter- en

Facebookpagina door te gaan. Het aantal gebruikers van Facebook zal naar

verwachting ook in de toekomst toenemen, terwijl de gebruikers van Hyves

waarschijnlijk zullen afnemen. Om dit te ondersteunen zal er naar alle

waarschijnlijkheid een vervolgonderzoek nodig zijn. Het onderhouden van diverse

socialmediakanalen neemt veel tijd in beslag. Het is wijselijk om zich niet op alle

socialmediakanalen te richten, maar op enkele. Resultaten tonen aan dat

merendeel van de studenten op Facebook en Twitter te vinden zijn. Hogeschool

Leiden zou hier hun prioriteit moeten leggen.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

35

Social media is interactief en leent zich hierdoor voor Hogeschool Leiden om de

contactfrequentie en de mate van engagement met de studenten te vergroten.

Het voordeel van het gebruik van het socialmediakanaal Facebook is dat Facebook

de studenten op verschillende niveaus kan engagen. Er kunnen discussies

ontstaan en polls kunnen worden gestart. Twitter is daarentegen meer statisch en

heeft deze eigenschappen niet. Twitter leent zich hierdoor minder voor het

volledig engagen van de studenten, maar leent zich weer uitstekend voor het

informeren van volgers. Twitter kan studenten op zekere hoogte engagen, maar

zal de student nooit kunnen engagen zoals Facebook dit kan. Waar Facebook de

studenten op elk niveau kan engagen zullen studenten door Twitter zijn

informerende eigenschap, voornamelijk consumeren. Dit is het laagste niveau van

engagement. Het is daarom wenselijk om traffic van Twitter naar Facebook te

herleiden om ze hier op een hoger niveau te engagen.

2. GOED GEBRUIKMAKEN VAN HET KANAAL: het is aan te bevelen om goed gebruik te

maken van het socialmediakanaal waarin het bericht is gepubliceerd en om de

content hierop aan te passen. Twitter geeft de gebruiker maar 140 karakters voor

een bericht. Berichten moeten hierdoor kort en bondig zijn. Het is raadzaam voor

Hogeschool Leiden om Twitter op informerende basis te gebruiken. Op het

moment wordt Twitter al door de hogeschool gebruikt op informerende basis, het

volgende niveau is het verder engagen van de volgers op Twitter of Facebook. Dit

zou Hogeschool Leiden kunnen doen door de traffic van Twitter te herleiden

doormiddel van hyperlinks. Vaak worden de volgers herleid naar een webpagina

waar deze verder engaged raken, dit kan echter ook op een ander

socialmediakanaal zijn.

Hoewel Twitter de gebruiker maar 140 karakters geeft, geeft Facebook de

gebruiker daarentegen de optie om het bericht langer te maken, een applicatie,

een video & afbeelding toe te voegen of een evenement of groepen aan te maken.

Hierdoor kunnen berichten veel aantrekkelijker worden gemaakt en kan een

Facebookpagina naar een hoger niveau worden gebracht. Facebook geeft

daarnaast de gebruiker vele vormgevingsmogelijkheden, het is dan ook wijselijk

om de Facebookpagina meer naar de student toe te spitsen en deze persoonlijker

te maken. Dit kan bijdragen aan het verhogen van de engagement tussen de

student en Hogeschool Leiden. Daarnaast kan een aantrekkelijke Facebookpagina

ook nieuwe vrienden aantrekken, waardoor meer interactie ontstaat en tevens

engagement.

3. CONTENT TOESPITSEN: om studenten te engagen met Hogeschool Leiden is het

raadzaam om content toe te spitsen. Door de content relevant te maken, raakt

een student meer engaged met Hogeschool Leiden en dit draagt bij aan de

student naar een hoger niveau van engagement te brengen.

Uit onderzoek blijkt dat engagement bij de studenten ontstaat wanneer content

relevant, uniek, leuk of grappig is. Elke student is verschillend en het is daarom

lastig om content toe te spitsen op individuele studenten. Gepubliceerde berichten

zullen niet bij iedereen stimulerend zijn en voor engagement zorgen.

Voornamelijk informatie die opleiding specifiek is. Merendeel van de studenten

geeft aan informatie over andere opleidingen niet relevant te vinden. Berichten

die over andere opleidingen gaan, zullen dan ook niet bij iedereen leiden tot

engagement. Berichten over de eigen opleiding zijn echter wel relevant en zorgen

voor meer engagement. Om studenten toch op het hoogste niveau te engagen,

zou de hogeschool kunnen overwegen om per opleiding of cluster een groep op

Facebook aan te maken. Doordat elke opleiding of cluster aan de hogeschool een

eigen Facebookgroep krijgt, is het gemakkelijker om content toe te spitsen. Dit

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

36

leidt tot een hoger niveau van engagement. Daarnaast kunnen binnen de

Facebookgroep discussies ontstaan tussen groepsleden. Deze discussies leiden

weer tot een hoger mate van engagement.

Informatie over de hogeschool, activiteiten, studeertips of calamiteiten zijn

relevant voor bijna alle studenten en leiden dan ook tot meer engagement tussen

Hogeschool Leiden en zijn studenten. Deze informatie is echter voor de ene

student interessanter dan voor de ander.

Wanneer content daarnaast uniek, leuk of grappig is, zal dit ook zorgen voor

engagement. Hoewel leuke of grappige content zorgt voor een hogere

engagement, wil dit nog niet zeggen dat Hogeschool Leiden al zijn content leuk of

grappig moet maken. Het is raadzaam om niet af te wijken van het primaire doel

van de Facebookpagina, het leveren van toegevoegde waarde voor studenten.

Wanneer content verder uniek is, is dit ook van toegevoegde waarde voor de

student en zorgt dit voor engagement.

HOOFDSTUK 7.2.1: IMPLEMENTATIE

Het ontstaan van engagement kan niet gebeuren zonder planning, organisatie of

structuur. De volgende aanbevelingen zijn gedaan om engagement te creëren tussen de

hogeschool en zijn studenten via de hogeschool zijn socialmediakanalen.

1. AWARENESS CREËREN: vele studenten zijn op de hoogte van het feit dat Hogeschool

Leiden zich op diverse socialmediakanalen bevindt. Een meerderheid van de

studenten volgt de hogeschool echter nog niet. Hier liggen kansen voor de

hogeschool. Wanneer meer studenten Hogeschool Leiden volgen, kunnen er meer

studenten worden engaged en ontstaat er meer interactie. Het socialmediakanaal

wordt interactief en hierdoor ontstaat een waardevoller platform voor Hogeschool

Leiden.

Het is raadzaam om meer awareness te creëren voor de sociale netwerken van de

hogeschool. Dit hoeft niet groots met een campagne, maar de socialmediakanaal

kunnen wel worden meegenomen in communicatie-uitingen. De Facebookpagina

van de hogeschool zou wellicht een prominentere locatie kunnen krijgen in de HL-

krant. Daarnaast is het wijselijk om het Facebooklogo op http://www.hsleiden.nl

een andere locatie te geven. Deze staat nu rechts onderaan de webpagina

verstopt, waardoor bezoekers het Facebooklogo over het hoofd kunnen zien.

2. OPLEIDEN MEDEWERKERS: het is wijselijk om de medewerkers die

eindverantwoordelijk zijn voor de socialmediakanalen van de hogeschool op te

leiden in het ontstaan van engagement. Engagement is essentieel in het tot stand

komen van een waardevol socialmediakanaal. Medewerkers binnen Hogeschool

Leiden moeten zich hier zoveel mogelijk bewust van zijn. Content dat zorgt voor

engagement is een vak apart. Deze content ontstaat door creativiteit en logica.

Wanneer medewerkers daarnaast op de hoogte zijn van de eigenschappen van

diverse socialmediakanalen draagt dit bij aan het tot stand komen van content en

engagement. Elk socialmediakanaal heeft unieke eigenschappen. Door op te

hoogte te zijn van deze eigenschappen kan elke eigenschap worden benut.

Hierdoor kan er het meest uit een socialmediakanaal worden gehaald.

3. FORMULERING BERICHTEN: engagement ontstaat onder andere door relevante

content. Hiervoor is inzicht nodig in de behoeften van de studenten aan

Hogeschool Leiden. Door kennis te nemen van de resultaten uit dit onderzoek is te

achterhalen welke informatie voor meer studenten relevant zijn en tevens leidt tot

engagement. Voordat content gepubliceerd wordt, is het raadzaam om te

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

37

controleren aan welke criteria de content voldoet. Is de content leuk of grappig,

innovatief, relevant, maakt het goed gebruik van het kanaal en is deze goed

uitgevoerd? Content hoeft niet aan alle criteria te voldoen, maar het is echter wel

raadzaam dat de content in ieder geval relevant is voor de studenten. Stel

daarnaast de vraag: ‘Als ik de student was, zou ik hier dan iets aan hebben’. Als

het antwoord hierop ja is, dan zal dit hoog waarschijnlijk van toevoegde waarde

zijn voor de studenten. Het bericht leidt dan tot engagement bij de studenten.

Wanneer het antwoord hierop nee is, is het bericht slechts informerend en zal dit

wellicht niet leiden tot engagement bij de student.

De voorkeur ligt op berichten die een persoonlijke en open karakter hebben, dit

maakt berichten meer toegankelijk. Daarnaast zorgen video’s, links of

afbeeldingen ervoor dat berichten opvallen, ook dit is het aanbevelen waard. Een

afbeelding zegt meer dan duizend woorden. Een video omvat beide, het bespeelt

de gehele belevenis van de kijker. Het publiceren van video’s via YouTube maakt

het kanaal bovendien aantrekkelijker en valt meer op. Bovendien lokken berichten

met een vraagstelling of afbeelding reacties uit wat bijdraagt aan het verhogen

van engagement. Content die discussies uitlokken onder de studenten zorgen van

een hoger engagement dan content die alleen aanzet tot het liken van een

bericht. Het geven van een like is de laagste mate van engagement, consumeren.

Het geven van een reactie en het deelnemen aan een discussie is van hogere

waarde. Hier bevindt de student zich op het niveau van deelnemen en

participeren. Het is dan ook verstandig om berichten te formuleren die aanzetten

tot een reactie, omdat dit tot een hogere mate van engagement leidt.

4. ENGAGEDE STUDENTEN: uit onderzoek is gebleken dat de hogeschool een aantal

studenten telt, die in hoge mate engaged zijn met Hogeschool Leiden. Dit zijn

participanten, de fans en de evangelisten. Deze studenten zijn van grote waarde

en kunnen veel voor Hogeschool Leiden betekenen. Studenten die in hoge mate

engaged zijn met de hogeschool zijn eerder geneigd berichten te delen dan

studenten die minder engaged zijn, mits de content voldoet aan de eerder

genoemde criteria. Door deze studenten te betrekken bij processen binnen de

hogeschool groeit hun merktrouw met Hogeschool Leiden. Daarnaast kan de

merktrouw met Hogeschool Leiden worden versterkt door deze studenten als

eerste kennis te laten nemen van de informatie. Hierdoor voelen zij zich speciaal

en meer betrokken. Dit zou eventueel via de socialmediakanalen kunnen, maar

ook via e-mail. Bovendien kunnen deze studenten waardevolle feedback leveren

op de content die gepubliceerd wordt. Op het moment worden studenten al

betrokken bij vele processen binnen de hogeschool en het is raadzaam om hier

mee door te gaan. Het is raadzaam dat engagede studenten zich bij hogeschool

kunnen aanmelden, eventueel door een hyperlink op de socialmediakanalen of

een webapplicatie op het Facebookkanaal van Hogeschool Leiden. Hierdoor kan de

hogeschool een database creëren met studenten die in hoge mate engaged zijn en

waar een beroep op kan worden gedaan.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

38

FACEBOOKPAGINA Het is het overwegen waard om de Facebookpagina van Hogeschool Leiden persoonlijker

en aantrekkelijker te maken voor huidige en toekomstige studenten. De pagina spreekt

hierdoor meer tot de verbeelding bij de student en maakt het contact tussen Hogeschool

Leiden en zijn studenten persoonlijker. Tevens draagt dit bij aan het verder engagen van

de studenten. Daarnaast kan een aantrekkelijke Facebookpagina ook bijdragen aan het

verhogen van het aantal nieuwe vrienden.

In de onderstaande afbeelding is de coverafbeelding op de Facebookpagina aangepast,

deze maakt de pagina niet alleen aantrekkelijker en persoonlijker, maar brengt ook de

sfeer en het imago van Hogeschool Leiden over. De Facebookpagina is hierdoor erg

herkenbaar.

Facebook geeft de optie om afbeeldingen of video’s toe te voegen, deze maken de

Facebookpagina aantrekkelijker en interactiever. Berichten zijn hierdoor van een hoger

niveau. Niet elk bericht zal bij iedere student leiden tot engagement, maar berichten die

iedereen aanspreken, zoals informatie over de hogeschool, activiteiten, studeertips of

calamiteiten kunnen bijdragen aan het verhogen van de engagement. Onderstaande zijn

een aantal berichten weergeven die aan deze voorwaarden voldoen.

Berichten zijn persoonlijker en aantrekkelijker geformuleerd. De berichten zullen op deze

manier de kwaliteit van de Facebookpagina omhoog brengen. De volledig ontworpen

Facebookpagina is opgenomen in bijlage vijf. Berichten bevatten verder een afbeelding

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

39

waardoor de berichten meer zullen aanspreken. Berichten met grote lappen tekst zijn

niet altijd aantrekkelijk en goed leesbaar. Gebruikers slaan dit soort berichten vaak over.

Berichten die voorzien zijn van afbeeldingen spreken direct aan.

TWITTERPAGINA De huidige Twitterpagina spreekt meer aan tot de studenten. Deze is aantrekkelijk en

maakt goed gebruik van het kanaal. Raadzaam zou zijn om in de omschrijving van de

persona aan te geven wat een volger van het kanaal mag verwachten. Daarnaast is het

wijselijk om in de omschrijving van de persona ook een hyperlink naar de

Facebookpagina van de Hogeschool Leiden te plaatsen. Hierdoor is een deel van de traffic

al te herleiden naar de Facebookpagina. De persona zou eventueel als volgt geformuleerd

kunnen worden: ‘De officiële Hogeschool Leiden Twitterpagina. Wij werken vanuit passie,

talent en menselijke maat. Volg ons ook op http://www.facebook.nl/HSLeidenNL’.

Huidige berichten bevatten op het moment al hyperlinks die traffic herleiden naar de

webpagina van de hogeschool. Wanneer de hogeschool de studenten wil engagen, is het

raadzaam de studenten eerst naar de Facebookpagina te herleiden in plaats van de eigen

webpagina. Op de Facebookpagina kunnen zij verder worden engaged. Het niveau van

engagement op een webpagina is vaak consumeren, het laagste niveau. Door de traffic

te herleiden naar de Facebookpagina kunnen de studenten op verschillende niveaus

worden engaged. Vanuit de Facebookpagina kunnen zij dan weer wel worden herleid naar

de webpagina.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

40

LITERATUURLIJST Alsem, K. (2009). Strategische marketingplanning. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.

Baarda, D., & de Goede, M. (2006). Basisboek Methoden en Technieken. Groningen / Houten:

Wolters-Noordhoff.

Bol.com. (2012, maart 27). Bol.com facebookpagina. Opgeroepen op maart 27, 2012, van

facebook: http://www.facebook.com/bolpuntcom

Dutchcowboys. (2012). Dutchcowboys Home. Opgeroepen op maart 29, 2012, van

Dutchcowboys: http://www.dutchcowboys.nl/

Encyclo. (2012). Webcare. Opgeroepen op mei 1, 2012, van Online Encyclopedie:

http://www.encyclo.nl/begrip/Webcare

Facebook. (2012). De knop 'Vind ik leuk'. Opgeroepen op mei 1, 2012, van Facebook:

http://www.facebook.com/like

Flickr. (2012). About Flickr. Opgeroepen op maart 27, 2012, van Flickr:

http://www.flickr.com/about/

Frankwatching. (2012). Over ons. Opgeroepen op maart 29, 2012, van Frankwatching:

http://www.frankwatching.com/over/

Gates, B. (1996). Content is King. Redmond: Microsoft Corporation.

Hogeschool Leiden. (2012). Info over Hogeschool Leiden. Opgeroepen op Maart 2, 2012, van

Website van Hogeschool Leiden: http://www.hsleiden.com/over-hl

Jill, C. (2009). Marketing Communications: Interactivity, communities, and content. Harlow:

Pearson Education Limited.

Kermorgant, V. (2008, september 12). Implementing web analytics the Nokia way - A customer's

methology. Opgeroepen op maart 26, 2012, van Emtrics: http://www.emetrics.org

Kooiker, R., Broekhoff, M., & Stumpel, H. (2011). Marktonderzoek. Groningen: Noordhoff

Uitgevers bv.

Lansu & Paulis Communicatiepartners. (2008, januari). Instellingsplan van Hogeschool Leiden.

Opgeroepen op Maart 2, 2012, van Website van Hogeschool Leiden:

http://www.hsleiden.nl/aems/home/Instellingsplan20082012.pdf

Lay's. (2012). Maak de Smaak. Opgeroepen op maart 26, 2012, van Lay's: http://www.lays.nl/

Littooy, E. (2009, september 25). Engagement in de praktijk: klanten bepalen de boodschap.

Opgeroepen op maart 26, 2012, van Frankwatching:

http://www.frankwatching.com/archive/2009/09/25/engagement-in-de-praktijk-

klanten-bepalen-de-boodschap/

Mayar, V., & Ramsey, G. (2011). Digital Impact: the two secrets to online marketing succes.

Hoboken, New Jersey: John Wiley & Sons, Inc.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

41

McDonald, M., & Christopher, M. (2003). Marketing: a complete guide. Palgrave Macmilland:

Basingstoke.

Moontoast. (2011, augustus 15). The Anatomy of a Fan. Opgeroepen op maart 26, 2012, van

Moontoast: http://www.moontoast.com/blog/the-anatomy-of-a-fan-infographic

Muniz Jr, A., & O'Guinn, T. (2001). Brand Community, Journal of Consumer Research. Minneapolis:

Journal of Consumer Research.

Parantion. (2012). Welkom bij Parantion. Opgeroepen op Maart 24, 2012, van Parantion:

http://www.parantion.nl/website/

Petersen, P. (2010). Handboek Online Marketing. Amsterdam: Kluwer.

Pillen-Warmerdam, D. (2012, Maart). #socialemediazijnbaas. HL- Krant, pp. 8-9.

Reichheld, F. (2011). The Ultimate Question 2.0. Massachusetts: Harvard Business School

Publishing.

Smits, G.-J. (2009, maart 17). De ultieme interactie met je bezoeker: succes met engagement.

Opgeroepen op maart 26, 2012, van Frankwatching:

http://www.frankwatching.com/archive/2009/03/17/de-ultieme-interactie-met-je-

bezoeker-succes-met-engagement/

Smits, G.-J., & Bisschop, J. (2009). De internet scorecard 2.0. Amsterdam: Pearson Education

Benelux.

Sodexo. (2012). Ontdek Sodexo. Opgeroepen op april 19, 2012, van Sodexo:

http://nl.sodexo.com/nldu/Ontdek_Sodexo/Sodexo_Nederland/Sodexo_Nederland_en_p

rofil.asp

Sondz. (2009). Sondz Research. Opgeroepen op mei 9, 2012, van Sondz:

http://www.sondz.nl/3/index.htm

StumbleUpon. (2012). What is StumbleUpon? Opgeroepen op maar 29, 2012, van StumbleUpon:

http://www.stumbleupon.com/about

Telegraaf. (2012, mei 3). Gebruik Facebook Nederland groeit met 45%. Opgeroepen op mei 5,

2012, van Telegraaf:

http://www.telegraaf.nl/dft/12055298/__Gebruik_Facebook_Nederland_groeit_met_45_

__.html

T-Mobile. (2012, maart 27). T-Mobile facebookpagina. Opgeroepen op maart 27, 2012, van

Facebook: http://www.facebook.com/tmobileplein

YouTube. (2012). Over YouTube. Opgeroepen op maart 27, 2012, van YouTube:

http://www.youtube.com/t/about_youtube

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

42

BIJLAGEN

Beste medestudent,

Je kent mij wellicht van het filmpje over Hogeschool Leiden. In het kader van mijn afstudeerscriptie voor de

opleiding Communicatie doe ik een onderzoek voor Hogeschool Leiden.

Hogeschool Leiden is actief op verschillende socialmediakanalen. Misschien heb je de hogeschool al

gevonden via Facebook en/of Twitter en berichten vanuit de hogeschool voorbij zien komen.

Hogeschool Leiden is betrokken bij haar studenten en wil dit ook via social media zijn. Daarom onderzoek ik

de behoeften en verwachtingen van studenten over de sociale netwerken van Hogeschool Leiden. Aan de

hand van dit onderzoek ga ik de hogeschool hierover adviseren. Jouw mening is hierover van groot belang!

Graag nodig ik je uit via onderstaande button, vóór 30 april, de enquête in te vullen. De enquête is

anoniem en duurt ongeveer vijf minuten, afhankelijk van je antwoorden.

PS: Als je aan het eind van de enquête je e-mailadres invult, maak je ook nog eens kans op één van de

borrels in het Grand Café met drie vrienden.

Alvast bedankt voor het invullen!

Nick Hansen Wagensveld

Vierdejaars student Communicatie

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

43

Bedankt voor je deelname aan dit onderzoek!

De volgende vragen gaan over jou als student. De uiteindelijke resultaten geven mij meer inzicht in je behoeften, waardoor ik de hogeschool hierover kan adviseren.

De enquête is anoniem en duurt ongeveer vijf minuten. Vergeet niet aan het eind van de

enquête je e-mail adres achter te laten, dan maak je namelijk kans op één van de

borrels in het Grand Café met drie vrienden!

Met vriendelijke groet, Nick Hansen Wagensveld

Welke opleiding volg je op het moment?

Wat voor een soort opleiding volg je?

Voltijd

Deeltijd

Duaal

Welk jaar van je opleiding bevind je je op dit moment?

Eerste

Tweede

Derde

Laatste

Wat is je geslacht?

Man

Vrouw

Wat is je leeftijd?

16 / 17

18 / 19

20 / 21

22 / 23

24 / 25

26 of ouder

Maak je gebruik van social media?

Ja

Nee

Weet je dat de hogeschool ook op social media te vinden is?

Ja

Nee

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

44

Welke van de onderstaande social media maak je gebruik van? (meerdere antwoorden mogelijk)

Facebook

Twitter

Linkedin

Hyves

Myspace

Netlog

Flickr

Pinterest

YouTube

Anders, namelijk:

Geef je wel eens een "Like" of comment/reactie op social media?

Ja

Nee

Neem je wel eens deel aan polls via social media

Ja

Nee

Deel je wel eens berichten op social media?

Ja

Nee

Schrijf je wel eens berichten over producten/merken/organisaties op social media?

Ja

Nee

Geef je wel eens op berichten van Hogeschool Leiden een "Like" of comment/reactie?

Ja

Nee

Neem je wel eens deel aan polls van Hogeschool Leiden?

Ja

Nee

Deel je wel eens berichten van Hogeschool Leiden?

Ja

Nee

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

45

Wanneer geef je wel een "like" of comment/reactie bij berichten van Hogeschool Leiden? (meerdere

antwoorden mogelijk)

Als ik iets zie wat ik leuk of grappig vind

Als ik nuttige informatie voorbij zie komen

Wanneer de vraag een reactie uitlokt

Wanneer ik berichten zie die relevant zijn voor mij

Wanneer het bericht innovatief is

Als ik foto’s zie van activiteiten binnen de hogeschool

Niet

Anders, namelijk:

Wanneer wil je wel mee doen aan polls van Hogeschool Leiden? (meerdere antwoorden mogelijk)

Wanneer de polls belangrijk zijn voor mijn opleiding

Wanneer de polls informatie bevatten over mijn behoeften

Wanneer de polls informatie bevatten over andere opleidingen

Wanneer de polls belangrijk zijn voor de toekomst van Hogeschool Leiden

Wanneer de polls leuks of grappig zijn

Wanneer de polls innovatief zijn

Niet

Anders, namelijk:

Kun je aangeven wanneer je wel berichten van Hogeschool Leiden zou delen? (meerdere antwoorden

mogelijk)

Wanneer het relevant is voor mijzelf

Wanneer het relevant is voor mijn studie

Wanneer het relevant is voor mijn vrienden/volgers

Wanneer de informatie innovatief is

Wanneer de informatie grappig of leuk is

Niet

Anders, namelijk:

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

46

Meerdere

keren per

dag

Eens

per

dag

Meerdere

keren per

week

Eens

per

week

Meerdere

keren per

maand

Eens

per

maand

Enkele

keren

per

jaar

Hoe vaak schrijf jij berichten

over

producten/merken/organisaties

op social media?

Volg je de hogeschool ook op social media?

Ja

Nee

Zie je wel eens berichten van Hogeschool Leiden langs komen op social media?

Ja

Nee

Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden

mogelijk)

Informatie over je eigen opleiding

Roosterwijzigingen

Mededelingen (o.a. docent informatie)

Algemene informatie (o.a. studiegids)

Vak gerelateerde informatie

Bekendmaking cijfers

Wist je datjes over medewerkers, docenten en/of studenten

Doorstudeermogelijkheden na mijn studie

Stages

Vacatures

Open dagen

Proefstuderen

Minoren

Nieuws

Geen

Anders, namelijk:

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

47

Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden

mogelijk)

Informatie over andere opleidingen

Roosterwijzigingen

Mededelingen (o.a. docent informatie)

Algemene informatie (o.a. studiegids)

Vak gerelateerde informatie

Bekendmaking cijfers

Wist je datjes over medewerkers, docenten en/of studenten

Doorstudeermogelijkheden na mijn studie

Stages

Vacatures

Open dagen

Proefstuderen

Minoren

Nieuws

Geen

Anders, namelijk:

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

48

Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden

mogelijk)

Informatie over de hogeschool

Studeren aan de hogeschool

Open dagen

Proefstuderen

Activiteiten

Stages

Vacatures

Faciliteiten (o.a. servicedesk)

Openingstijden

Mediatheek

Geen

Anders, namelijk:

Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden

mogelijk)

Informatie over activiteiten

Studium Generale

Open dagen

Proefstuderen

Studentenverenigingen

Evenementen in Leiden

Evenementen op Hogeschool Leiden

Evenementen rondom Leiden

Grand café borrels

Minorenmarkt

Stagemarkt

Geen

Anders, namelijk:

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

49

Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden

mogelijk)

Informatie over studeertips

Efficiënt plannen

Efficiënt studeren

Dyslectie

Faalangst

Studeren met een beperking

Tips over ICT en andere faciliteiten

Financiën (langstuderen, studiefinanciering)

Workshop studiekeuze

Workshop timemanagement en mindmapping

Geen

Anders, namelijk:

Welke informatie op de sociale netwerken van de hogeschool vind je relevant? (meerdere antwoorden

mogelijk)

Informatie over calamiteiten

Uitval van internet op Hogeschool Leiden

Uitval van stroom op Hogeschool Leiden

Uitval Blackboard

Problemen met treinverkeer

Geen

Anders, namelijk:

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

50

In welke commissie binnen de hogeschool zit je of heb je ooit aan deelgenomen?

Geen

Studentenraad

Opleidingscommissie

Feestcommissie

Pr-commissie

Introductiecommissie

Studievereniging (opleiding)

Activiteitencommissie

Anders, namelijk:

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Hoe groot is de kans dat je Hogeschool

Leiden zou aanbevelen bij

vrienden/familie/bekenden? (hierbij is

0 bijzonder klein en 10 erg groot)

Heb je nog vragen of opmerkingen?

Dit is het einde van de enquête, klik op "Verzenden" om de enquête succesvol af te ronden. Nogmaals

hartelijk bedankt voor je deelname!

Indien je kans wilt maken op één van de

borrels in het Grand Café met drie

vrienden, vul dan in het volgende vak je e-

mail adres in.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

51

BIJLAGE 3.1: ALGEMENE GEGEVENS

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

52

BIJLAGE 3.2: SOCIAL MEDIA GEBRUIK STUDENTEN

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

53

Tabel 5.2.1: Welke van de onderstaande sociale media maak je gebruik van?

Responses Percent of

Cases N Percent

Gebruik social mediaa

Facebook 528 36,6% 97,1%

Twitter 206 14,3% 37,9%

Linkedin 157 10,9% 28,9%

Hyves 144 10,0% 26,5%

Myspace 9 0,6% 1,7%

Netlog 4 0,3% 0,7%

Flickr 9 0,6% 1,7%

Pinterest 14 1,0% 2,6%

YouTube 353 24,5% 64,9%

Anders 19 1,3% 3,5%

Total 1443 100,0% 265,3%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

Tabel 5.2.2: Schrijf je wel eens berichten over

producten/merken/organisaties op social media?

Frequency Percent Valid Percent Cumulative

Percent

Valid

Ja 164 26,5 30,1 30,1

Nee 380 61,4 69,9 100,0

Total 544 87,9 100,0

Missing 9999 75 12,1

Total 619 100,0

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

54

Tabel 5.2.3: Hoe vaak schrijf jij berichten over

producten/merken/organisaties op social media?

Frequency Percent Valid Percent Cumulative

Percent

Valid

Eens per dag 8 1,3 4,8 4,8

Eens per week 28 4,5 17,0 21,8

Meerdere keren per dag 6 1,0 3,6 25,5

Meerdere keren per week 20 3,2 12,1 37,6

Enkele keren per jaar 38 6,1 23,0 60,6

Eens per maand 35 5,7 21,2 81,8

Meerdere keren per maand 30 4,8 18,2 100,0

Total 165 26,7 100,0

Missing 9999 454 73,3

Total 619 100,0

BIJLAGE 3.3: ENGAGEMENT STUDENTEN, HOGESCHOOL LEIDEN

Tabel 5.3.1: Volg je de hogeschool ook op social media? * Zie je wel eens berichten van

Hogeschool Leiden langs komen op social media?

Zie je wel eens berichten van

Hogeschool Leiden langs

komen op social media?

Total

Ja Nee

Volg je de hogeschool ook

op social media? Ja

Count 88 22 110

% of Total 80,0% 20,0% 100,0%

Total Count 88 22 110

% of Total 80,0% 20,0% 100,0%

Tabel 5.3.2: Geef je wel eens op berichten van Hogeschool Leiden een like of

comment/reactie?

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Valid

Ja 40 6,5 7,4 7,4

Nee 504 81,4 92,6 100,0

Total 544 87,9 100,0

Missing 9999 75 12,1

Total 619 100,0

Tabel 5.3.3: Neem je wel eens deel aan polls van Hogeschool Leiden?

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

55

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Valid

Ja 38 6,1 7,0 7,0

Nee 506 81,7 93,0 100,0

Total 544 87,9 100,0

Missing 9999 75 12,1

Total 619 100,0

Tabel 5.3.4: Deel je wel eens berichten van Hogeschool Leiden?

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Valid

Ja 21 3,4 3,9 3,9

Nee 523 84,5 96,1 100,0

Total 544 87,9 100,0

Missing 9999 75 12,1

Total 619 100,0

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

56

Tabel 5.3.5: Wanneer geef je wel eens "like" of reactie op social media?

Responses Percent

of

Cases N Percent

Wanneer geef je wel een

likea

Als ik iets zie wat ik leuk of

grappig vind 185 20,8% 36,7%

Als ik nuttige informatie

voorbij zie komen) 140 15,8% 27,8%

Wanneer de vraag een

reactie uitlokt 98 11,0% 19,4%

Wanneer ik berichten zie die

relevant zijn voor mij 115 13,0% 22,8%

Wanneer het bericht

innovatief is 33 3,7% 6,5%

Als ik foto's zie van

activiteiten binnen de

hogeschool

40 4,5% 7,9%

Niet 254 28,6% 50,4%

Anders 23 2,6% 4,6%

Total 888 100,0% 176,2%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

57

Tabel 5.3.6: Wanneer wil je wel mee doen aan polls van Hogeschool Leiden?

Responses Percent of

Cases N Percent

Wanneer wel deelnemena

Wanneer de polls

belangrijk zijn voor mijn

opleiding

276 28,4% 54,4%

Wanneer de polls

informatie bevatten over

mijn behoeften

162 16,6% 32,0%

Wanneer de polls

informatie bevatten over

andere opleidingen

12 1,2% 2,4%

Wanneer de polls

belangrijk zijn voor de

toekomst van Hogeschool

Leiden

112 11,5% 22,1%

Wanneer de polls leuks of

grappig zijn 156 16,0% 30,8%

Wanneer de polls

innovatief zijn 65 6,7% 12,8%

Niet 172 17,7% 33,9%

Anders 18 1,8% 3,6%

Total 973 100,0% 191,9%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

58

Tabel 5.3.7: Kun je aangeven wanneer je wel berichten van Hogeschool Leiden zou

delen?

Responses Percent of

Cases N Percent

Wanneer zou je wel

berichten delena

Wanneer het relevant is

voor mijzelf 153 15,7% 29,2%

Wanneer het relevant is

voor mijn studie 189 19,4% 36,1%

Wanneer het relevant is

voor mijn

vrienden/volgers

240 24,7% 45,8%

Wanneer de informatie

innovatief is 59 6,1% 11,3%

Wanneer de informatie

grappig of leuk is 164 16,9% 31,3%

Niet 157 16,2% 30,0%

Anders 10 1,0% 1,9%

Total 972 100,0% 185,5%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

BIJLAGE 3.4: RELEVANTE INFORMATIE SOCIAL MEDIA

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

59

Tabel 5.4.1: Welke informatie over je eigen opleiding op de sociale netwerken van de

hogeschool vind je relevant?

Responses Percent of

Cases N Percent

Informatie over eigen

opleidinga

Roosterwijzigingen 346 11,4% 63,6%

Mededelingen (o.a.

docent informatie) 322 10,6% 59,2%

Algemene informatie

(o.a. studiegids) 127 4,2% 23,3%

Vakgerelateerde

informatie 211 6,9% 38,8%

Bekendmaking cijfers 245 8,0% 45,0%

Wist je datjes over

medewerkers, docenten

en/of studenten

128 4,2% 23,5%

Doorstudeer

mogelijkheden na mijn

studie

240 7,9% 44,1%

Stages 323 10,6% 59,4%

Vacatures 313 10,3% 57,5%

Open dagen 147 4,8% 27,0%

Proefstuderen 97 3,2% 17,8%

Minoren 261 8,6% 48,0%

Nieuws 227 7,4% 41,7%

Geen 44 1,4% 8,1%

Anders 17 0,6% 3,1%

Total 3048 100,0% 560,3%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

Tabel 5.4.2: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je

eigen opleiding, roosterwijzigingen

0 Roosterwijzigingen Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je

je op dit moment?

Eerste Count 65 120 185

% 35,1% 64,9% 100,0%

Tweede Count 58 73 131

% 44,3% 55,7% 100,0%

Derde Count 57 71 128

% 44,5% 55,5% 100,0%

Laatste Count 91 82 173

% 52,6% 47,4% 100,0%

Total Count 271 346 617

% 43,9% 56,1% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

60

Tabel 5.4.3: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je

eigen opleiding, algemene informatie

0 Algemene

informatie

(o.a.

studiegids)

Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 134 51 185

% 72,4% 27,6% 100,0%

Tweede Count 111 20 131

% 84,7% 15,3% 100,0%

Derde Count 102 26 128

% 79,7% 20,3% 100,0%

Laatste Count 143 30 173

% 82,7% 17,3% 100,0%

Total Count 490 127 617

% 79,4% 20,6% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

61

Tabel 5.4.4: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je

eigen opleiding, vakgerelateerde informatie

0 Vakgerelateerde

informatie

Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 117 68 185

% 63,2% 36,8% 100,0%

Tweede Count 83 48 131

% 63,4% 36,6% 100,0%

Derde Count 78 50 128

% 60,9% 39,1% 100,0%

Laatste Count 128 45 173

% 74,0% 26,0% 100,0%

Total Count 406 211 617

% 65,8% 34,2% 100,0%

Tabel 5.4.5: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je

eigen opleiding, bekendmaking cijfers

0 Bekendmaking

cijfers

Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 90 95 185

% 48,6% 51,4% 100,0%

Tweede Count 78 53 131

% 59,5% 40,5% 100,0%

Derde Count 84 44 128

% 65,6% 34,4% 100,0%

Laatste Count 120 53 173

% 69,4% 30,6% 100,0%

Total Count 372 245 617

% 60,3% 39,7% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

62

Tabel 5.4.6: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je

eigen opleiding, vacatures

0 Vacatures Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 102 83 185

% 55,1% 44,9% 100,0%

Tweede Count 74 57 131

% 56,5% 43,5% 100,0%

Derde Count 55 73 128

% 43,0% 57,0% 100,0%

Laatste Count 73 100 173

% 42,2% 57,8% 100,0%

Total Count 304 313 617

% 49,3% 50,7% 100,0%

Tabel 5.4.7: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je

eigen opleiding, proefstuderen

0 Proefstuderen Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 144 41 185

% 77,8% 22,2% 100,0%

Tweede Count 117 14 131

% 89,3% 10,7% 100,0%

Derde Count 114 14 128

% 89,1% 10,9% 100,0%

Laatste Count 145 28 173

% 83,8% 16,2% 100,0%

Total Count 520 97 617

% 84,3% 15,7% 100,0%

Tabel 5.4.8: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over je

eigen opleiding, minoren

0 Minoren Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 125 60 185

% 67,6% 32,4% 100,0%

Tweede Count 71 60 131

% 54,2% 45,8% 100,0%

Derde Count 46 82 128

% 35,9% 64,1% 100,0%

Laatste Count 114 59 173

% 65,9% 34,1% 100,0%

Total Count 356 261 617

% 57,7% 42,3% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

63

Tabel 5.4.9: Welke informatie over een andere opleiding op de sociale netwerken van de

hogeschool vind je relevant?

Responses Percent of

Cases N Percent

Informatie over andere

opleidinga

Roosterwijzigingen 172 9,1% 32,2%

Mededelingen (o.a.

docent informatie) 152 8,0% 28,5%

Algemene informatie

(o.a. studiegids) 103 5,4% 19,3%

Vakgerelateerde

informatie 129 6,8% 24,2%

Bekendmaking cijfers 129 6,8% 24,2%

Wist je datjes over

medewerkers, docenten

en/of studenten

76 4,0% 14,2%

Doorstudeer

mogelijkheden na mijn

studie

136 7,2% 25,5%

Stages 177 9,3% 33,1%

Vacatures 157 8,3% 29,4%

Open dagen 114 6,0% 21,3%

Proefstuderen 74 3,9% 13,9%

Minoren 150 7,9% 28,1%

Nieuws 139 7,3% 26,0%

Geen 181 9,5% 33,9%

Anders 9 0,5% 1,7%

Total 1898 100,0% 355,4%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

64

Tabel 5.4.10: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

andere opleidingen, doorstudeer mogelijkheden

0 Doorstudeer

mogelijkheden

na mijn studie

Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 142 43 185

% 76,8% 23,2% 100,0%

Tweede Count 103 28 131

% 78,6% 21,4% 100,0%

Derde Count 90 38 128

% 70,3% 29,7% 100,0%

Laatste Count 146 27 173

% 84,4% 15,6% 100,0%

Total Count 481 136 617

% 78,0% 22,0% 100,0%

Tabel 5.4.11: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

andere opleidingen, stages

0 Stages Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 121 64 185

% 65,4% 34,6% 100,0%

Tweede Count 96 35 131

% 73,3% 26,7% 100,0%

Derde Count 86 42 128

% 67,2% 32,8% 100,0%

Laatste Count 137 36 173

% 79,2% 20,8% 100,0%

Total Count 440 177 617

% 71,3% 28,7% 100,0%

Tabel 5.4.12: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

andere opleidingen, vacatures

0 Vacatures Totaal

Welk jaar van je opleiding bevind je je op dit

moment?

Eerste Count 140 45 185

% 75,7% 24,3% 100,0%

Tweede Count 107 24 131

% 81,7% 18,3% 100,0%

Derde Count 85 43 128

% 66,4% 33,6% 100,0%

Laatste Count 128 45 173

% 74,0% 26,0% 100,0%

Total Count 460 157 617

% 74,6% 25,4% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

65

Tabel 5.4.13: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

andere opleidingen, proefstuderen

0 Proefstuderen Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 151 34 185

% 81,6% 18,4% 100,0%

Tweede Count 119 12 131

% 90,8% 9,2% 100,0%

Derde Count 118 10 128

% 92,2% 7,8% 100,0%

Laatste Count 155 18 173

% 89,6% 10,4% 100,0%

Total Count 543 74 617

% 88,0% 12,0% 100,0%

Tabel 5.4.14: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

andere opleidingen, minoren

0 Minoren Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 153 32 185

% 82,7% 17,3% 100,0%

Tweede Count 94 37 131

% 71,8% 28,2% 100,0%

Derde Count 80 48 128

% 62,5% 37,5% 100,0%

Laatste Count 140 33 173

% 80,9% 19,1% 100,0%

Total Count 467 150 617

% 75,7% 24,3% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

66

Tabel 5.4.15: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

andere opleidingen, geen

0 Geen Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 140 45 185

% 75,7% 24,3% 100,0%

Tweede Count 98 33 131

% 74,8% 25,2% 100,0%

Derde Count 91 37 128

% 71,1% 28,9% 100,0%

Laatste Count 107 66 173

% 61,8% 38,2% 100,0%

Total Count 436 181 617

% 70,7% 29,3% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

67

Tabel 5.4.15: Welke informatie over de hogeschool op de sociale netwerken van de

hogeschool vind je relevant?

Responses Percent of

Cases N Percent

Informatie over de

hogeschoola

Studeren aan de

hogeschool 191 9,5% 35,2%

Open dagen 167 8,3% 30,8%

Proefstuderen 118 5,9% 21,7%

Activiteiten 256 12,7% 47,1%

Stages 285 14,2% 52,5%

Informatie over de

hogeschool (Vacatures) 255 12,7% 47,0%

Informatie over de

hogeschool (Faciliteiten

(o.a. servicedesk))

198 9,9% 36,5%

Informatie over de

hogeschool

(Openingstijden)

289 14,4% 53,2%

Informatie over de

hogeschool (Mediatheek) 164 8,2% 30,2%

Informatie over de

hogeschool (Geen) 79 3,9% 14,5%

Informatie over de

hogeschool (Anders,

namelijk:)

7 0,3% 1,3%

Total 2009 100,0% 370,0%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

Tabel 5.4.16: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

de hogeschool, open dagen

0 Open dagen Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 119 66 185

% 64,3% 35,7% 100,0%

Tweede Count 103 28 131

% 78,6% 21,4% 100,0%

Derde Count 92 36 128

% 71,9% 28,1% 100,0%

Laatste Count 136 37 173

% 78,6% 21,4% 100,0%

Total Count 450 167 617

% 72,9% 27,1% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

68

Tabel 5.4.17: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

de hogeschool, proefstuderen

0 Proefstuderen Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 135 50 185

% 73,0% 27,0% 100,0%

Tweede Count 114 17 131

% 87,0% 13,0% 100,0%

Derde Count 105 23 128

% 82,0% 18,0% 100,0%

Laatste Count 145 28 173

% 83,8% 16,2% 100,0%

Total Count 499 118 617

% 80,9% 19,1% 100,0%

Tabel 5.4.18: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

de hogeschool, activiteiten

0 Activiteiten Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 97 88 185

% 52,4% 47,6% 100,0%

Tweede Count 81 50 131

% 61,8% 38,2% 100,0%

Derde Count 69 59 128

% 53,9% 46,1% 100,0%

Laatste Count 114 59 173

% 65,9% 34,1% 100,0%

Total Count 361 256 617

% 58,5% 41,5% 100,0%

Tabel 5.4.19: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

de hogeschool, stages

0 Stages Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 92 93 185

% 49,7% 50,3% 100,0%

Tweede Count 71 60 131

% 54,2% 45,8% 100,0%

Derde Count 60 68 128

% 46,9% 53,1% 100,0%

Laatste Count 109 64 173

% 63,0% 37,0% 100,0%

Total Count 332 285 617

% 53,8% 46,2% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

69

Tabel 5.4.20: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

de hogeschool, vacatures

Informatie over de

hogeschool (Vacatures)

Total

0 Vacatures

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 115 70 185

% 62,2% 37,8% 100,0%

Tweede Count 91 40 131

% 69,5% 30,5% 100,0%

Derde Count 62 66 128

% 48,4% 51,6% 100,0%

Laatste Count 94 79 173

% 54,3% 45,7% 100,0%

Total Count 362 255 617

% 58,7% 41,3% 100,0%

Tabel 5.4.21: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

de hogeschool, mediatheek

Informatie over de

hogeschool (Mediatheek)

Total

0 Mediatheek

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 126 59 185

% 68,1% 31,9% 100,0%

Tweede Count 106 25 131

% 80,9% 19,1% 100,0%

Derde Count 100 28 128

% 78,1% 21,9% 100,0%

Laatste Count 121 52 173

% 69,9% 30,1% 100,0%

Total Count 453 164 617

% 73,4% 26,6% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

70

Tabel 5.5.22: Welke informatie over activiteiten op de sociale netwerken van de

hogeschool vind je relevant?

Responses Percent of

Cases N Percent

Informatie over

activiteitena

Studium Generale 78 3,9% 14,4%

Open dagen 171 8,6% 31,5%

Proefstuderen 124 6,2% 22,8%

Studentenverenigingen 129 6,5% 23,8%

Evenementen in Leiden 244 12,2% 44,9%

Evenementen op

Hogeschool Leiden 329 16,5% 60,6%

Evenementen rondom

Leiden 126 6,3% 23,2%

Grand café borrels 150 7,5% 27,6%

Minorenmarkt 254 12,7% 46,8%

Stagemarkt 284 14,2% 52,3%

Geen 104 5,2% 19,2%

Anders 2 0,1% 0,4%

Total 1995 100,0% 367,4%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

71

Tabel 5.4.23: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

activiteiten, Studium Generale

Informatie over

activiteiten (Studium

Generale)

Total

0 Studium

Generale

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 168 17 185

% 90,8% 9,2% 100,0%

Tweede Count 121 10 131

% 92,4% 7,6% 100,0%

Derde Count 110 18 128

% 85,9% 14,1% 100,0%

Laatste Count 140 33 173

% 80,9% 19,1% 100,0%

Total Count 539 78 617

% 87,4% 12,6% 100,0%

Tabel 5.4.24: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

activiteiten, open dagen

0 Open dagen Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 121 64 185

% 65,4% 34,6% 100,0%

Tweede Count 105 26 131

% 80,2% 19,8% 100,0%

Derde Count 92 36 128

% 71,9% 28,1% 100,0%

Laatste Count 128 45 173

% 74,0% 26,0% 100,0%

Total Count 446 171 617

% 72,3% 27,7% 100,0%

Tabel 5.4.25: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

activiteiten, Grand café borrels

0 Grand café

borrels

Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 142 43 185

% 76,8% 23,2% 100,0%

Tweede Count 110 21 131

% 84,0% 16,0% 100,0%

Derde Count 89 39 128

% 69,5% 30,5% 100,0%

Laatste Count 126 47 173

% 72,8% 27,2% 100,0%

Total Count 467 150 617

% 75,7% 24,3% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

72

Tabel 5.4.26: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

activiteiten, minorenmarkt

Informatie over

activiteiten

(Minorenmarkt)

Total

0 Minorenmarkt

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 123 62 185

% 66,5% 33,5% 100,0%

Tweede Count 71 60 131

% 54,2% 45,8% 100,0%

Derde Count 55 73 128

% 43,0% 57,0% 100,0%

Laatste Count 114 59 173

% 65,9% 34,1% 100,0%

Total Count 363 254 617

% 58,8% 41,2% 100,0%

Tabel 5.4.27: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

activiteiten, stagemarkt

Informatie over

activiteiten

(Stagemarkt)

Total

0 Stagemarkt

Welk jaar van je opleiding

bevind je je op dit

moment?

Eerste Count 98 87 185

% 53,0% 47,0% 100,0%

Tweede Count 66 65 131

% 50,4% 49,6% 100,0%

Derde Count 59 69 128

% 46,1% 53,9% 100,0%

Laatste Count 110 63 173

% 63,6% 36,4% 100,0%

Total Count 333 284 617

% 54,0% 46,0% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

73

Tabel 5.4.28: Welke informatie over studeertips op de sociale netwerken van de

hogeschool vind je relevant?

Responses Percent of

Cases N Percent

Informatie over

studeertipsa

Efficiënt plannen 229 14,0% 42,3%

Efficiënt studeren 250 15,3% 46,1%

Dyslectie 97 5,9% 17,9%

Faalangst 139 8,5% 25,6%

Studeren met een

beperking 93 5,7% 17,2%

Tips over ICT en andere

faciliteiten 146 8,9% 26,9%

Financiën (langstuderen,

studiefinanciering) 239 14,6% 44,1%

Workshop studiekeuze 133 8,1% 24,5%

Workshop

timemanagement en

mindmapping

121 7,4% 22,3%

Geen 178 10,9% 32,8%

Anders 7 0,4% 1,3%

Total 1632 100,0% 301,1%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

74

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

75

Tabel 5.4.29: Welke informatie over calamiteiten op de sociale netwerken van de

hogeschool vind je relevant?

Responses Percent of

Cases N Percent

Informatie over

calamiteitena

Uitval van internet op

Hogeschool Leiden 358 24,3% 66,1%

Uitval van stroom op

Hogeschool Leiden 308 20,9% 56,8%

Uitval Blackboard 428 29,0% 79,0%

Problemen met

treinverkeer 290 19,6% 53,5%

Geen 82 5,6% 15,1%

Anders 10 0,7% 1,8%

Total 1476 100,0% 272,3%

a. Dichotomy group tabulated at value 1.

Tabel 5.4.30: Welke jaar van je opleiding bevind je je op dit moment * Informatie over

calamiteiten, Blackboard

0 Uitval

Blackboard

Totaal

Welk jaar van je

opleiding bevind je je

op dit moment?

Eerste Count 56 129 185

% 30,3% 69,7% 100,0%

Tweede Count 42 89 131

% 32,1% 67,9% 100,0%

Derde Count 27 101 128

% 21,1% 78,9% 100,0%

Laatste Count 64 109 173

% 37,0% 63,0% 100,0%

Total

Count 189 428 617

% 30,6% 69,4% 100,0%

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

76

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

77

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

78

De onderstaande tabel geeft de planning van het afstudeertraject schematisch weer.

Weeknummer 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25

AktieAktie 1: Afstudeerbegeleiding

Aktie 2: Gesprek Hogeschool Leiden

Aktie 3: Deskresearch

Aktie 4: Theoretisch kader

Actie 5: Methode van onderzoek

Actie 6: Verwerking gegevens

Actie 7: Rapportage

Actie 8: Conclusie

Actie 9: Aanbevelingen

Actie 10: Vormgeving

Actie 11: Oplevering afstudeerscriptie

Actie 12: Verdedeging afstudeerscriptie

ENGAGED ZIJN MET DE HOGESCHOOL VIA SOCIAL MEDIA | AFSTUDEERSCRIPTIE BACHELOR COMMUNICATIE| NICK HANSEN

WAGENSVELD

79

NOTEN

1 Traffic ook wel verkeer, zijn de bezoekers op het internet. 2 Hogeschool Leiden is op Twitter te volgen via http://www.twitter.com/HSLeidenNL. 3 Hogeschool Leiden is ook op Facebook te volgen via

http://www.facebook.com/HSLeiden. 4 McKinsey’s is een wereldwijd management consulting bureau,

http://www.mckinsey.com/About_us. 5Evert Littooy is online marketeer bij BinckBank en is verantwoordelijke voor alle online

marketing activiteiten bij Evert Littooy. 6 Dutchcowboys is een onafhankelijk crossmedia platform voor marketing, communicatie,

social media, mobiel, user experience en nieuwe media, http://www.dutchcowboys.nl/. 7 Frankwatching is een onafhankelijk crossmedia platform voor marketing, communicatie,

social media, mobiel, user experience en nieuwe media,

http://www.frankwatching.com/over/. 8 Stumbleupon is een sociale nieuwssites waarmee je makkelijk en snel door het wereld

wijde web heen surft naar specifieke content, http://www.stumbleupon.com/about. 9 T-Mobile is al jaren een testcase op social media en heeft hun webcare service

geïntrigeerd met hun socialmediakanalen, http://www.facebook.com/tmobileplein. Ook

Bol.com doet dit met succes, http://www.facebook.com/bolpuntcom. 10 Webcare is het beleid van een bedrijf om actief te reageren op uitlatingen over dat

bedrijf in social media, http://www.encyclo.nl/begrip/Webcare. 11 YouTube maakt het voor miljarden mensen mogelijk oorspronkelijke video’s te

ontdekken, te bekijken en te delen, http://www.youtube.com/t/about_youtube 12 Flickr is één van de grote foto management en sharing applicaties in de wereld,

http://www.flickr.com/about/. 13 Pre-roll video ads worden ook wel online commercials genoemd. 14 Online marketeers zoals: Petersen, Mayer en Ramsey behandelen in hun boeken de

kracht van het internet en de unieke eigenschappen van het internet o.a. de interactie

die mogelijk is. 15 Andere definities van het woord engagement zijn: the level of user interaction, amount

of quality time spend with the brand en measuring the active consumer. 16 Hoewel de oorsprong ligt bij de relationship marketing ladder of loyality van McDonald

en Christopher (2003), gebruiken vele ook wel de participatieladder of fan engagement

spectrum, http://www.moontoast.com/blog/the-anatomy-of-a-fan-infographic. 17 Jungle Minds is een internetadviesbureau dat bedrijven helpt met het verbeteren van

de online resultaten, http://www.jungleminds.nl/. 18 Leads is een actie, bijvoorbeeld een aanvraag voor informatie. 19 De percentages van het aantal mannen en vrouwen, die de facebookpagina van

Hogeschool Leiden volgen zijn: 73% vrouw en het overige percentage (26%) zijn

mannen. 20 Sodexo is een organisatie die cateringservices verleend aan deze branches. Sodexo

verzocht voor Hogeschool Leiden ook de catering, http://nl.sodexo.com/nldu/default.asp. 21 Roelof Kooiker, Mirjam Broekhoff, Harm Stumpel, Baarda & De Goede en Jean-Pierre

Schreurs geven allen aanwijzingen over het formuleren van vragen. 22 Parantion is een onlinetool die door velen gebruikt wordt voor het afnemen van

enquêtes, http://www.parantion.nl/website/. 23 Fred Reichheld is een Amerikaanse consultant, die onder andere de Net Promotor Score

ontwikkelde om engagement van een organisatie te meten.