De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1....

44
De sociale gevolgen van demografische veranderingen Krimp in beeld

Transcript of De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1....

Page 1: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

De sociale gevolgen van demografische veranderingen

Krimp in beeld

Page 2: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Auteurs: Nada de Groot en Jannie Schonewille

Eindredactie: Marjel Neefjes (bureau de Lynx),

afdeling communicatie Movisie

Fotografie: Redmar Kruithof

Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie & illusie

Drukwerk: Drukkerij Libertas

ISBN: 9789088690815

Bestellen: www.movisie.nl

Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan

onder voorwaarde van de bronvermelding: © MOVISIE,

kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling.

2012

Deze publicatie is tot stand gekomen dankzij financiering van

het ministerie van VWS.

Page 3: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

De sociale gevolgen van demografische veranderingen

Krimp in beeld

Page 4: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:
Page 5: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 3 * * *

Inhoud

Inleiding 4

1.Bevolkingskrimpinperspectief 61.1 De gevolgen van krimp 8

1.2 Krimp en beleid: bestrijden of begeleiden 10

1.3 Krimp is onontkoombaar, maar hoe nu verder? 11

2.Borger-Odoornendekrimpincijfers 122.1 Borger-Odoorn: een gemeente met twee gezichten 13

2.2 Demografische ontwikkelingen 14

2.3 Werk en inkomen 17

2.4 Wonen 17

2.5 Voorzieningen en bereikbaarheid 19

3.Hetdagelijkslevenineenkrimpgebied 203.1 Demografische veranderingen 21

3.2 Veranderingen op de woningmarkt 23

3.3 Voorzieningen verdwijnen 25

3.4 Minder sociale samenhang 27

3.5 Beleid en communicatie van de gemeente 30

4.Conclusies 334.1 De oorzaken en sociale gevolgen van krimp in Borger-Odoorn 34

4.2 Lessen uit Borger-Odoorn 37

Literatuur 39

Page 6: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 4 Krimp in beeld

Inleiding

Bevolkingskrimp in plattelandsgemeenten staat als vraagstuk volop op de agenda. Uit

bevolkingsprognoses blijkt dat veel gemeenten de komende jaren te maken krijgen met

bevolkingsdaling. In sommige gebieden, zoals Noordoost-Groningen, Parkstad Limburg en

Zeeuws-Vlaanderen is dit al aan de gang. De bevolking vergrijst in een rap tempo, jonge-

ren trekken naar de grote stad en kapitaalkrachtige gezinnen verhuizen naar aantrek-

kelijker woongebieden met meer voorzieningen.

Op lokaal niveau kan dit negatieve gevolgen hebben, zoals leegstand, stagnatie op de

woningmarkt en het verdwijnen van voorzieningen. De snelheid en de mate waarin krimp

zich de komende jaren zal manifesteren, blijken per regio en gemeente nogal te kunnen

verschillen. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen topkrimpregio’s en zogenaamde

anticipeerregio’s.

Gemeenten waar krimp zich naar verwachting zal voordoen, staan voor een nieuwe uitda-

ging. Hoe pakken zij de gevolgen het beste aan? En hoe zorgen zij dat de leefbaarheid en

het welzijn van de inwoners op peil blijven? In de discussie over krimp ligt de focus vooral

op wonen en daarmee op de kwantitatieve gevolgen: minder mensen, meer leegstand.

Voor de sociale gevolgen van krimp, de sociale verbanden, voorzieningen en voor vesti-

gings- en vertrekfactoren, is vooralsnog veel minder aandacht geweest.

KrimpinhetdagelijkslevenMet deze publicatie willen we daar verandering in brengen. In een kwantitatieve en kwali-

tatieve casestudy zijn we op zoek gegaan naar de dagelijkse realiteit van het wonen in een

krimpgebied. We laten zien welke effecten bevolkingsdaling, vergrijzing en ontgroening

kunnen hebben op het dagelijks leven van bewoners van krimpgebieden. Hierbij besteden we

bijzondere aandacht aan lokale verschillen en bezien we of de effecten van krimp afhankelijk

zijn van de sociaal-economische positie van de streek, het dorp of de wijk.

Locatie voor de casestudy is de gemeente Borger-Odoorn. De eerste tekenen van bevol-

kingsdaling tekenen zich hier af en de komende jaren zal dit toenemen. Borger-Odoorn

is een interessante onderzoekslocatie omdat een deel van de gemeente (‘het zand’) een

uitgesproken aantrekkelijk woongebied is waar veel kapitaalkrachtige senioren neerge-

streken zijn. Een ander deel van de gemeente, het veenkoloniale gedeelte (ofwel ‘het

veen’), is als woongebied duidelijk minder in trek en doet het in sociaal-economisch

opzicht minder goed. Door beide gebieden te vergelijken proberen we er achter te ko-

men hoe lokale verschillen van invloed kunnen zijn op krimp en de uitwerking daarvan.

Page 7: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 5 * * *

OnderzoeksopzetenleeswijzerDe casestudy is langs drie lijnen uitgewerkt. In hoofdstuk 1 plaatsen we krimp aan de hand

van literatuuronderzoek in breder perspectief. We geven een overzicht van belangrijke

inzichten uit bestaand onderzoek naar krimp en belichten de belangrijkste aan krimp ge-

relateerde thema’s. In hoofdstuk 2 geven we een beeld van de gemeente Borger-Odoorn in

cijfers. Er zijn zoveel mogelijk feiten verzameld over demografische en sociaal-economische

ontwikkelingen en de woningmarkt in de gemeente. Om zicht te krijgen op lokale verschil-

len, leggen we gegevens van de twee verschillende gebieden (‘zand’ en ‘veen’) naast elkaar.

In hoofdstuk 3 staat het perspectief van bewoners centraal. Wat merken zij van de krimp?

Aan de hand van interviews met betrokkenen, bewoners en professionals uit Borger-Odoorn

beschrijven we hoe de krimp volgens hen zijn weerslag heeft op de bevolkingssamenstel-

ling, de woningmarkt, de leefbaarheid en de sociale cohesie.

Hoofdstuk 4 tenslotte bevat de conclusies: in hoeverre vinden we de bevindingen uit de

literatuur terug in de praktijk van de gemeente Borger-Odoorn en in de ervaring van de

bewoners? Daarbij geven we aan wat deze inzichten kunnen bijdragen aan het handelen

van professionals en beleidsmakers.

Geïnterviewdepersonen

Gerrit van Arragon (opbouwwerker in Gemeente Borger-Odoorn)

Cor Broekharst (bewoner Tweede Exloërmond)

Jacob Bruintjes (wethouder Gemeente Borger-Odoorn)

Johanna van Dijken (bestuurslid ANBO afdeling De Monden)

Johan Engels (bewoner Drouwen)

Jan Geerts (bewoner en winkelier in Exloo)

Jan Haikens (bewoner en voorzitter Plaatselijk Belang Buinerveen)

Bé Komduur (bewoner Exloo)

Hinny Kremer (bestuurslid ANBO afdeling De Monden)

Anne Kwant (bewoner en voorzitter Dorpsbelangen Nieuw-Buinen)

Jan Mulder (bewoner Valthermond en voorzitter Dorpshuis de Afdraai)

Jans Polling (bewoner, oud-onderwijzer en radiomaker Borger)

Dineke Schuurman (bestuurslid ANBO afdeling De Monden)

Wichertje Schuurman (bestuurslid ANBO afdeling De Monden)

Ida Snippe (beleidsadviseur Wonen Gemeente Borger-Odoorn)

Jan Wijnholds (bewoner, oud-onderwijzer Exloo)

Peter Zwiers (bewoner Tweede Exloërmond en raadslid gemeente Borger-Odoorn)

Page 8: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 6 Krimp in beeld

Bevolkingskrimp in perspectief

1

Page 9: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 7 * * *

In dit hoofdstuk geven we een overzicht van inzichten uit onderzoeken en beleids-

rapporten op het gebied van bevolkingskrimp. We bespreken de oorzaken van krimp,

de wijze waarop krimp zich in Nederland manifesteert en de gevolgen en beleidsreacties

op krimp. Verderop in deze publicatie zullen we deze literatuurbevindingen toetsen aan

de praktijk in de gemeente Borger-Odoorn.

Na een lange periode van bevolkingsgroei, zal Nederland de komende decennia te maken

krijgen met een proces van bevolkingsdaling. Al sinds de jaren zeventig ligt het gemid-

delde geboortecijfer van Nederland, net als in veel andere Europese landen, onder het

zogenaamde vervangingsniveau. Er worden te weinig kinderen geboren om de bevol-

kingsgroei in stand te houden. Volgens recente prognoses van het Planbureau voor de

Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zal de Nederlandse

bevolking nog doorgroeien naar een maximale omvang van 17,8 miljoen inwoners in

2040. Daarna zal het aantal inwoners van Nederland geleidelijk krimpen (Van Nimwegen

en Heering, 2009). Tot die tijd wordt verwacht dat de bevolking in sommige regio’s sterk

groeit en in andere regio’s sterk krimpt. De groei vindt in de stedelijke gebieden plaats,

vooral in de Randstad, maar ook in steden buiten de Randstad met veel bovenregionale

voorzieningen. Een toenemend aantal plattelandsregio’s krijgt echter te maken met

krimp. Bevolkingskrimp doet zich anno 2011 vooral voor aan de randen van Nederland,

zoals Zuid-Limburg, de regio Delfzijl en het zuiden van Zeeland. In de toekomst zal de

krimp in de periferie naar verwachting doorzetten.

OorzakenvankrimpDemografische krimp heeft volgens het PBL grofweg drie oorzaken: sociaal-culturele ontwik-

kelingen zoals individualisering en emancipatie waardoor mensen minder kinderen krijgen;

regionale economische ontwikkelingen in conjunctuur, zoals de werkgelegenheid in een

gebied en planologische beslissingen, zoals het bouwen van woningen. Sociaal-culturele

ontwikkelingen zijn vooral van invloed op het natuurlijke bevolkingsverloop, met name

het geboortecijfer. Regionale economische ontwikkelingen en planologische beslissingen

beïnvloeden vooral migratiebewegingen op een lokaal schaalniveau. Volgens De Jong en Van

Duin (2011) spelen regionale verschillen in aantrekkingskracht een belangrijke rol spelen bij

krimp van bepaalde regio’s. De aantrekkingskracht in perifere regio’s is laag en dat betekent

dat zowel jongeren als gezinnen wegtrekken en weinig buitenlandse migranten zich vesti-

gen. De natuurlijke aanwas in deze regio’s ligt fors beneden het vervangingsniveau van de

bevolking en de sterfte is hoog omdat de regio’s sterk vergrijsd zijn.

VormenvankrimpBevolkingskrimp kan zich op verschillende manieren manifesteren. Er kan onderscheid ge-

maakt worden tussen daling van het aantal inwoners, daling van het aantal huishoudens

en veranderingen in samenstelling van de bevolking. Met bevolkingsdaling (afname van

het aantal bewoners) krijgt naar verwachting circa tweederde van de Nederlandse

Page 10: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 8 Krimp in beeld

gemeenten te maken. Slechts in een klein aantal gemeenten aan de randen van Neder-

land heeft dit al huishoudendaling tot gevolg. In de rest van Nederland zal het aantal

huishoudens de komende 25 jaar naar verwachting nog blijven stijgen, van 7,2 miljoen in

2008 tot zo’n 8,1 miljoen in 2035. Dit komt vooral doordat het aantal kleine en een-

persoonshuishoudens toeneemt.

De totale bevolkingsdaling in Nederland zal zich heel geleidelijk ontwikkelen, maar op

lager schaalniveau kan bevolkingskrimp zich veel sneller gaan ontwikkelen. Figuur 1.1 laat

zien hoe de bevolkingsdaling zich de komende vijftien jaar in diverse regio’s in meer of

mindere mate zal voordoen. Noordoost-Groningen, Parkstad Limburg en Zeeuws-Vlaan-

deren worden vaak bestempeld als topkrimpregio’s. Het zijn regio’s die vooral te lijden

hebben onder de migratiebewegingen van bewoners die naar gebieden trekken met meer

werkgelegenheid, voorzieningen en een aantrekkelijker woonomgeving.

Naast de topkrimpregio’s zijn er een aantal anticipeerregio’s: Midden- en Noord-Limburg,

de Achterhoek, Oost-Drenthe, Twente, het Groene Hart, West-Brabant, Noordoost- en

delen in het westen van Friesland, de Kop van Noord-Holland, Schouwen-Duivenland en

de regio Goeree-Overflakkee, Voorne-Putten en de Hoeksche Waard. Dit zijn regio’s die

nu nog niet met een structurele afname te maken hebben, maar die tussen nu en 2025

waarschijnlijk wel met een omslag van groei naar krimp worden geconfronteerd.

Naast de bevolkingsdaling heeft een aantal regio’s in Nederland, vooral plattelandsge-

bieden, te maken met een selectieve krimp, wat betekent dat de samenstelling van de

bevolking verandert. Hier neemt het aandeel ouderen toe en het aandeel jongeren af.

1.1Gevolgenvankrimp

KrimpendefysiekeleefomgevingDe invloed van demografische ontwikkelingen is vaak als eerste zichtbaar op de woning-

markt. Als het aantal huishoudens daalt in een gebied, dan kan de woningmarkt veran-

deren van een ‘aanbiedersmarkt’ (waarbij er te weinig woningen zijn voor het aantal

gegadigden) in een ‘vragersmarkt’ (waarbij er meer dan voldoende woningen beschikbaar

zijn). Gevolg is vaak dat de woningprijzen in zo’n gebied zullen dalen en mensen eerder

zullen gaan verhuizen: de doorstroming op de woningmarkt zal dan toenemen (Van

Nimwegen en Heering, 2009).

In aantrekkelijke regio’s waar veel mensen willen wonen en de druk op de woning-

markt sinds jaar en dag hoog is, kan een ontwikkeling richting vragersmarkt positief

uitpakken. Mogelijk dalen de huizenprijzen, worden de wachtlijsten voor huurwonin-

gen korter en is er meer keuzevrijheid op de woningmarkt. Op plekken echter waar

de woningmarkt al ontspannen is, kan krimp leiden tot een overschot aan woningen

en dus leegstand. Vooral minder aantrekkelijke woongebieden, zoals vroeg-naoorlogse

woonwijken, buurten met een groot aandeel sociale huurwoningen en kleine dorpen

Page 11: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 9 * * *

in minder gewaardeerde landschappen, zijn hier gevoelig voor, aldus het Nederlands

Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI). Mensen zullen eerder kiezen voor aan-

trekkelijke woongebieden en vertrekken dus uit minder aantrekkelijke gebieden. In een

eerder onderzoek, uitgevoerd door MOVISIE, wordt gewezen op het gevaar van sociale

segregatie: enerzijds mooie buurten en dorpen die met name door welgestelden wor-

den bewoond; anderzijds minder populaire dorpen en buurten waar minder bedeelden

wonen (Uyterlinde et al., 2009).

Het risico bestaat ook dat de sociale cohesie in een buurt wordt aangetast. De sociale

cohesie in een buurt wordt onder meer beïnvloed door de mate van gelijkgestemdheid

van de bewoners. In een meer homogene buurt (qua leefstijl of qua etniciteit) zijn mensen

eerder geneigd om zich te verenigen, sociale contacten met elkaar te onderhouden en

elkaar te steunen. Eveneens zorgt de aanwezigheid van gelijkgestemden voor een draag-

Figuur 1.1 Prognose bevolkingsgroei en krimp per gemeente

Krimp (-10 tot -2,5%)

Redelijk stabiel (-2,5 tot 2,5%)

Sterke krimp (-10% of minder)

Groei (2,5 tot 10%)

Sterke groei (10% of meer)

Page 12: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 10 Krimp in beeld

vlak voor voorzieningen. Een homogene buurt van laagopgeleide bewoners met lage

inkomens die tot een etniciteit behoren, kan echter ook negatief uitwerken voor de soci-

ale status van de buurt. Voor mensen in een dergelijke buurt, is het heel moeilijk om aan

hun milieu te ontsnappen. Sociale cohesie is van belang om wijken, buurten en dorpen

leefbaar te houden (Van der Wouden et al., 2006).

VoorzieningenalsoorzaakofgevolgDoor krimp kan het draagvlak voor lokale voorzieningen onder druk komen te staan.

Hoewel sociaal-economische factoren zoals schaalvergroting en verandering in leefstijl

en consumentengedrag belangrijker zijn voor verdwijnende voorzieningen dan bevol-

kingsdaling, kan krimp kan het proces van verdwijnende voorzieningen wel versterken

(Van Nimwegen en Heering, 2009). Als er minder kinderen in een gebied wonen, kan dat

betekenen dat scholen moeten sluiten of samenvoegen. Een uitstroom van jongeren kan

betekenen dat er minder vraag is naar uitgaansvoorzieningen.

StijgendezorgvraagDoor de vergrijzing neemt de vraag naar zorg flink toe. Met name krimpgebieden met

een sterke vergrijzing zullen hiermee te maken krijgen. Niet alleen komen er meer oude-

ren, de periode waarin ze behoefte hebben aan zorg en ondersteuning wordt ook langer.

Als er ook nog sprake is van een sterke ontgroening en het aantal en aandeel jongeren

afneemt, dan ontstaat er een tekort aan handen om aan de groeiende vraag naar zorg

te kunnen voldoen. De effecten zijn verschillend voor iedere regio (Kunst, 2007). Als naar

verhouding de sociaal-economische status in het gebied laag is, hangt dit vaak samen

met meer gezondheidsproblemen en zal de vraag naar zorg hoger zijn. Daling van het

inwonertal kan ook effect hebben op de kwaliteit van de zorg. Door minder draagvlak

voor zorgvoorzieningen zal het aanbod verschralen. Bijvoorbeeld voor de thuiszorg kan

dit betekenen dat, vanwege de afstanden, minder hulp gegeven kan worden.

1.2Krimpenbeleid:bestrijdenofbegeleiden?

Sinds het verschijnen van het rapport ‘Structurele bevolkingsdaling. Een urgente nieuwe

invalshoek voor beleidsmakers’ van het Kenniscentrum Stedelijke Vernieuwing in 2006, is het

besef van de aanstaande bevolkingskrimp doorgedrongen tot beleidsmakers en woningcor-

poraties. Grofweg zijn er twee verschillende beleidsreacties: er zijn gemeenten die de krimp

proberen te bestrijden door woningbouwbeleid en er zijn gemeenten die woningbouwbeleid

gebruiken om de krimp te begeleiden (Van Nimwegen en Heering, 2009).

BestrijdenIn het eerste geval blijven gemeenten doorbouwen in de veronderstelling dat de nieuwe

woningen ook nieuwe bewoners zullen aantrekken. De gemeenten in Parkstad Limburg,

Page 13: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 11 * * *

waar al sinds 1997 sprake is van krimp, hadden jarenlang deze strategie. Met nieuwe

woonconcepten en marketingcampagnes probeerden de gemeenten om nieuwe doel-

groepen te trekken en het imago van woongebieden op te vijzelen. Deze strategie is de

afgelopen jaren weinig succesvol gebleken. In Parkstad Limburg bijvoorbeeld bleef de

bevolking, ondanks de vele nieuwbouw, krimpen. Het is niet te achterhalen of deze krimp

erger was geweest zonder de nieuwbouw. Wel wordt over het algemeen de overmaat aan

bouwplannen als problematisch gezien omdat het, in de regio zelf of in een nabijgelegen

woonregio, leegstand veroorzaakt. Instroom van de ene woonregio betekent bovendien

uitstroom van een nabijgelegen woonregio, waardoor het probleem zich verplaatst.

Gebieden met een zwakke woningmarkt kunnen hierdoor nog verder achteruit gaan:

regionale ongelijkheden kunnen verergeren.

BegeleidenGemeenten die de bevolkingskrimp niet bestrijden maar juist begeleiden, proberen met

het woningbouwbeleid hun woningaanbod aan te passen aan de nieuwe vraag. Ze laten

woningen slopen om het overschot aan woningen terug te brengen of te voorkomen.

Vaak gaat het hierbij om individuele panden of delen van woonblokken. Zo kunnen

bijvoorbeeld in blokken van vijf woningen de middelste gesloopt worden, waardoor twee

twee-onder-een-kapwoningen ontstaan. Ook het matigen van nieuwbouwplannen hoort

onder deze beleidsreactie. Met het aanpassen van de bestaande woningvoorraad aan de

specifieke wensen en behoeften van de huidige bewoners proberen sommige gemeenten

te voorkomen dat bewoners die willen doorstromen, vertrekken naar elders.

1.3Krimpisonontkoombaar,maarhoenuverder?

Krimp in Nederland is onontkoombaar. Vooral de randen van Nederland en de plat-

telandsgemeenten hebben of krijgen er mee te maken. Een afname van het aantal be-

woners en een veranderende bevolkingssamenstelling heeft gevolgen voor het leven in

deze gebieden. Negatieve effecten zoals leegstand, verpaupering, afname van voorzienin-

gen en sociale cohesie liggen op de loer. In sociaal-economisch zwakkere gebieden zullen

de negatieve gevolgen naar verwachting sterker zijn en bestaat de kans op een negatief

spiraalsgewijs proces. Hoewel de risico’s voor negatieve sociale effecten evident zijn,

worden beleidsmaatregelen vooral gezocht op het terrein van wonen. In de zoektocht

naar oplossingen is nog maar beperkt aandacht voor het lokale sociale perspectief van

krimp. In het onderzoek ‘Dorpen onder druk’ is dit lokale sociale perspectief enigszins aan

de orde geweest (Uyterlinde et al., 2009). Empirisch onderzoek dat hier aanknopingspun-

ten voor kan bieden, is schaars. In de volgende hoofdstukken beschrijven we daarom de

sociale gevolgen van krimp en de lokale verschillen daarin in de gemeente Borger-Odoorn.

En bezien we welke lessen hieruit te trekken zijn voor beleid.

Page 14: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 12 Krimp in beeld

De krimp in Borger-Odoorn in cijfers

2

Page 15: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 13 * * *

In dit hoofdstuk beschrijven we de gemeente Borger-Odoorn aan de hand van feitelijk

materiaal. Met cijfers schetsen we de demografische en sociaal-economische ontwik-

kelingen en de woningmarkt in de gemeente Borger-Odoorn.

Om zicht te krijgen op lokale verschillen, vergelijken we de gegevens van twee verschil-

lende gebieden: ‘het zand’ en ‘het veen’.

2.1Borger-Odoorn:eengemeentemettweegezichten

De gemeente Borger-Odoorn ligt in het zuidoosten van de provincie Drenthe. De gemeen-

te heeft ongeveer 26.000 inwoners, verdeeld over 26 dorpskernen, die in grootte uiteen-

lopen van nog geen 40 tot ruim 5000 inwoners. De gemeente omvat twee sterk van elkaar

verschillende gebieden.

Drouwenerveen

Drouwen

Bronnegerveen

Bronneger

Broger

Westdorp

Ellertshaar

Eesergroen

Eeserveen

OdoornerveenOdoorn

Exloo

Exloërveen

2e Exloërmond

1e Exloërmond

2e Valthermond

Valthermond

Zandberg

Valthe

Klijndijk

Ees

Buinen

Buinerveen

Drouwenermond

Nieuw-Buinen

Gemeente Borger-Odoorn

Het westelijke deel van de gemeente – ‘het zand’ - bestaat uit de Hondsrug met aangren-

zend het Drents plateau. Dit gebied is al eeuwenlang bewoond. De compacte Esdorpen in

het gebied zijn in en na de vroege middeleeuwen ontstaan. Het zijn van oudsher agrari-

sche gemeenschappen met een sterke gemeenschapszin doordat mensen eeuwenlang op

elkaar zijn aangewezen. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw woonden er voornamelijk

boeren, handarbeiders en enkele notabelen. In de jaren zeventig werden in die dorpen

nieuwbouwwijken gebouwd waar jonge gezinnen neerstreken. Kort daarna volgden de

Page 16: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 14 Krimp in beeld

kapitaalkrachtige tweeverdieners en senioren die afkwamen op de mooie woonomgeving

en grote woonboerderijen in de zanddorpen. Mensen die voor de rust en de ruimte naar

het gebied zijn gekomen. In dit zandgedeelte van de gemeente bevinden zich uitgestrek-

te bossen, heidevelden en zandverstuivingen. Dat maakt dit gebied tot een aantrekkelijke

bestemming voor toeristen en een gewaardeerd woonoord.

In het oostelijke veengedeelte van de gemeente – ‘het veen’ - zijn de dorpen in de negen-

tiende eeuw ontstaan na de afgraving van het veen. Die ontginning zorgde voor de typische

lintstructuur met kanalen die werden gebruikt voor vervoer van turf. De turfwinning trok

mensen van allerlei komaf vanuit heel Nederland. Een gedeelte van deze groep vestigde

zich na de ontginning in het gebied. Deels waren dat mensen met ambitie die in het gebied

een eigen boerderijtje begonnen. Maar voor een groot deel waren het mensen zonder veel

perspectief, met de daarbij horende kenmerken van weinig opleiding, drankmisbruik en

een slechte gezondheid. De veenkoloniale grond leende zich bij uitstek voor akkerbouw en

zo ontstonden er in het gebied grote boerenbedrijven en verwante agrarische industrieën

(strokarton, aardappelzetmeel). De bebouwing concentreerde zich in hoofdzaak langs de

kanalen. Daardoor hebben de dorpen nog steeds een langgerekt karakter (lintbebouwing).

De karakteristieke veenkoloniale kanalen werden in de jaren zestig van de vorige eeuw

gedempt en er zijn nieuwbouwwijken gebouwd die in enkele dorpen tot kernvorming in de

lintbebouwing hebben geleid. In deze nieuwe kernen werden voorzieningen als dorpshuizen

en sportvelden gebouwd. Toch leverde dit naar verhouding weinig nieuwe bewoners op. In

het gebied woont nog voornamelijk de oorspronkelijke bevolking, wat er zich nieuw vestigt,

komt voornamelijk uit het aangrenzende gebied in Groningen, zo blijkt uit het gemeentelijke

Woonplan 2010-2014 (Companen, 2011).

2.2Demografischeontwikkelingen

De gemeente Borger-Odoorn ligt in een zogenaamde anticipeerregio. Dit betekent dat er op

dit moment nog geen sprake is van sterke bevolkingsdaling, maar dat dit de komende jaren

wel verwacht wordt. Een blik op de demografische cijfers maakt duidelijk waarom.

LichtekrimpinabsoluteaantallenOp het niveau van huishoudens vindt er in de gemeente Borger-Odoorn nog geen

bevolkingskrimp plaats (figuur 2.1). Het aantal huishoudens stijgt zelfs licht tussen 2003

en 2009. Dit komt overeen met de landelijke trend van gezinsverdunning en de toename

van het aantal eenpersoonshuishoudens.

Kijken we naar het aantal inwoners, dan tekenen de eerste contouren van bevolkings-

krimp zich af (figuur 2.2). Sinds enkele jaren is er in Borger-Odoorn sprake van een

lichte afname van het aantal bewoners. In 2003 woonden er 26.440 mensen, in 2009

Page 17: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 15 * * *

waren dit er 26.150. Deze daling van 1,1% is niet schokkend, maar geeft wel een trend-

breuk aan met de huidige gemiddelde bevolkingsgroei van Nederland van 1%.

Wanneer we kijken naar het onderscheid tussen zand- en veengebieden is er een duidelijk

verschil te zien in bevolkingsontwikkeling. Het inwoneraantal van de veengebieden schom-

melt wel wat, maar lijkt geen duidelijke groei of krimp door te maken. In de zandgebieden

zien we echter een duidelijke daling van het aantal inwoners tussen 2003 en 2009.

Figuur 2.1: Aantalhuishoudens;zand-enveengebieden2003-2009,bron:CBS

zand

veen

Figuur 2.2: Aantalinwoners;zand-enveengebieden2003-2009,bron:CBS

zand

veen

5150

5200

5250

5300

5350

5400

5450

5500

2004 2005 2006 2007 2008 20092003

12400

12600

12800

13000

13200

13400

13600

2004 2005 2006 2007 2008 20092003

Page 18: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 16 Krimp in beeld

Beide gebieden hebben sinds 2003 te maken met overwegend negatieve vestigingscijfers:

er vertrekken meer bewoners uit de gemeente dan dat er bewoners naar de gemeente toe

verhuizen. In de zandgebieden komt daar nog eens bij dat het sterftecijfer hoger is dan

het geboortecijfer, waardoor er sprake is van een negatieve natuurlijke aanwas en het

aantal bewoners daalt. In de veengebieden worden de negatieve vestigingscijfers echter

gecompenseerd door een positieve natuurlijke aanwas; er worden meer kinderen geboren

dan dat er mensen sterven.

De verschillen in natuurlijke aanwas kunnen verklaard worden door te kijken naar de

bevolkingsopbouw van de zand- en veengebieden. We hebben daarvoor gekeken naar de

percentages van verschillende leeftijdsgroepen in de gemeente en de groei of krimp van

deze leeftijdsgroepen in de afgelopen jaren (figuur 2.3).

Figuur 2.3 : Inwonersaantal2003en2009(percentages)naarleeftijdsgroep;zand-enveengebieden,bron:CBS

0 5 10 15 20 25 30 35 40

45 tot 65 jaar

65 jaar en ouder

25 tot 45 jaar

15 tot 25 jaar

0 tot 15 jaar veen 2009

veen 2003

zand 2009

zand2003

Bev

olk

ing

naa

r le

efti

jdsg

roep

Page 19: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 17 * * *

Uit de cijfers blijkt dat Borger-Odoorn vergrijst. Opvallend is echter het verschil in vergrij-

zing tussen de zand- en de veenkernen. In de zandkernen is het percentage 65-plussers

groter en groeit het percentage 65-plussers ook harder dan in de veenkernen. En bij deze

sterke vergrijzing hoort uiteraard ook een hoger sterftecijfer. Verder is opmerkelijk dat

het percentage 25- tot 45-jarigen in de zandkernen kleiner is en de afgelopen jaren meer

is afgenomen dan in de veenkernen.

Ten slotte zien we in zowel de zand- als veenkernen een daling in 0- tot 15-jarigen en een

redelijke stabiliteit in het aantal 15- tot 25-jarigen.

2.3Werkeninkomen

De werkgelegenheid in Borger-Odoorn is niet erg groot. De gemeente heeft een werkge-

legenheidsindex van 39%. Dit wil zeggen dat er een aanbod is van 6594 arbeidsplaatsen op

een potentiële beroepsbevolking van 16.900 mensen (Companen 2010). Arbeidsplaatsen zijn

vooral te vinden in de bouwsector, zakelijke dienstverlening, handel en landbouw. Relatief

veel bewoners zijn dus georiënteerd op werkgelegenheid buiten de gemeente. Het percen-

tage werkzame personen in de zandkernen ligt rond het landelijk gemiddelde van ongeveer

70 procent. In het veengebied is dat circa 4 procent lager en dus is ook het percentage uitke-

ringsgerechtigden in het veengebied hoger. In 2008 leefde 12,3% van de zandbewoners van

een uitkering, onder de veenbewoners was dat 13,5.

In 2007 lag het gemiddelde jaarinkomen van bewoners in het zandgebied van Borger-

Odoorn rond het landelijk gemiddelde van €18.500. Het gemiddelde jaarinkomen in het

veengebied is lager: €16.750. In ’het veen’ zijn veel minder inwoners met hoge inkomens.

In het zandgebied zien we bovendien een gestage toename van het percentage hoge in-

komens en een afname van het percentage lage inkomens. In het veengebied schommelen

deze percentages meer.

Samenvattend kunnen we stellen dat in het veengebied er meer werkloosheid voor-

komt, er meer mensen van een uitkering leven en het inkomen er gemiddeld lager is

dan in het zandgebied.

2.4Wonen

De bevolkingskrimp lijkt tot 2007 weinig invloed te hebben gehad op de gemiddelde

woningwaarde in Borger-Odoorn. CBS-cijfers laten zien dat de huizenprijs in Borger-

Odoorn tussen 2004 en 2007 zijn gestegen, net zoals in de rest van Nederland. Wel is er

een verschil tussen zand- en veengebieden. De woningvoorraad in de zandkernen wordt

gekenmerkt door een relatief groot aandeel koopwoningen. In het zandgebied is de

gemiddelde huizenprijs hoger en bovendien sneller gestegen dan in veengebieden (zie

Page 20: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 18 Krimp in beeld

figuur 2.4). Helaas zijn er nog geen cijfers bekend over hoe de woningmarkt zich na

2007, dus ten tijde van de economische crisis heeft ontwikkeld.

Figuur 2.4: Gemiddeldewoningwaarden2004-2007; zand-enveengebieden,bron:CBS

zand

veen

0

50

100

150

200

250

2005 2006 20072004

x 10

00 e

uro

Om zicht te krijgen op de leegstand in zand- en veengebieden, is gekeken naar CBS-cijfers

over de woningvoorraad in de verschillende wijken van Borger-Odoorn. Deze zijn vergele-

ken met het aantal huishoudens in deze wijken. Als we het aantal huishoudens aftrekken

van het aantal woningen hebben we indicatie van de leegstand in beide gebieden. Omdat

het CBS deze cijfers afrondt op tientallen is dit slechts een grove indicatie. Het blijkt dat

zowel zand- als veengebied tot en met 2007 een woningoverschot hadden (zie figuur 2.5).

Daarna stijgt het overschot in veengebieden, terwijl er een licht gebrek aan woningen

is ontstaan in zandgebieden. Dit komt omdat er vanaf 2007 in het veengebied ruim 200

woningen zijn bijgebouwd, terwijl op het op het zand het aantal woningen zelfs licht is

afgenomen (Statistisch jaarboek Borger-Odoorn, 2010).

Page 21: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 19 * * *

2.5Voorzieningenenbereikbaarheid

De vraag is of naast het aantal woningen ook de voorzieningen en de bereikbaarheid ver-

anderen onder invloed van de krimp. De vraag is moeilijk te beantwoorden omdat rond

het aantal voorzieningen in de gemeente geen langjarige onderzoeken beschikbaar zijn.

Wel zijn er CBS-gegevens beschikbaar over het voorzieningenaanbod in 2007 en 2008.

Op basis daarvan valt wel een aantal zaken op.

Basisscholen zijn over het algemeen dichterbij in zand- dan in veengebied (0,9 versus 1,8

kilometer). Dit heeft te maken met het feit dat zanddorpen compact zijn; veendorpen zijn

lange linten, daarmee is de afstand tot de kern gemiddeld langer. In de veendorpen zijn

naar verhouding meer scholen met een klein (minder dan 50) aantal leerlingen.

In 2008 waren er in de gemeente 17 dorps- of buurthuizen: 7 in zanddorpen, 10 in veen-

dorpen. Opvallend is dat er in veendorpen vaak meerdere buurthuizen per dorp zijn. Ook

dit heeft te maken met de langgerekte lintstructuur.

Verder blijkt uit onderzoek van Companen uit 2010 dat een gebrek aan voorzieningen een

belangrijke reden kan zijn voor bewoners om te verhuizen. Dit is het geval in de zand-

dorpen Exloo en Odoorn en de veendorpen Tweede Exloërmond en Valthermond. Dit

geldt met name voor senioren.

Figuur 2.5: Woningoverschotinzand-enveengebieden,bron:CBS

zand

veen

-60

-40

-20

0

20

40

60

80

100

120

140

Page 22: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 20 Krimp in beeld

Het dagelijks leven in een krimpgebied

3

Page 23: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 21 * * *

In dit hoofdstuk staat het perspectief van bewoners centraal. We beschrijven hoe

de demografische veranderingen in Borger-Odoorn voor hen uitpakken. Wat betekent

krimp voor hen en hoe ervaren ze het? Aan de hand van interviews met betrokkenen,

bewoners en professionals beschrijven we hoe de krimp volgens hen zijn weerslag heeft

op de bevolkingssamenstelling, de woningmarkt, de leefbaarheid en de sociale cohesie.

3.1DemografischeveranderingenBevolkingskrimp in absolute zin, daar merken bewoners die wij interviewden nog niet

zoveel van. In overeenstemming met de cijfers, spreken bewoners nauwelijks over een

duidelijke afname van het aantal bewoners of huishoudens in hun dorp. Wel merken zij

duidelijk dat de samenstelling van de bevolking verandert.

DrenthenierenophetzandIn het zandgedeelte van de gemeente Borger-Odoorn merken bewoners vooral dat de bevol-

king vergrijst en ontgroent. Zij vertellen dat er in de loop der tijd veel kapitaalkrachtige senio-

ren zijn komen wonen die afkwamen op de pittoreske woonomgeving en de mooie karak-

teristieke woonboerderijen. ‘Drenthenieren’ noemt opbouwwerker Gerrit van Arragon dat.

“Ofwel lekker uitrusten op een dorpje op de Hondsrug.” De vergrijzing in het zandgedeelte

wordt nog versterkt omdat de meeste verzorgingshuizen in de zanddorpen staan.

Jonge mensen trekken weg uit de dorpen om elders te studeren en te werken en keren steeds

minder vaak terug naar hun dorp. Dat heeft deels te maken met gebrek aan werkgelegen-

heid, met name voor hoger opgeleiden, maar ook met het gebrek aan betaalbare woningen

in de zanddorpen, menen de bewoners. Dankzij de populariteit van de woningen bij kapi-

taalkrachtige senioren zijn de huizenprijzen de afgelopen jaren flink gestegen. Betaalbare

starterswoningen zijn er nauwelijks. De heer Geerts, winkelier uit Exloo heeft zijn vier volwas-

sen kinderen één voor één zien vertrekken: “Als je je nu inschrijft, heb je geluk als je over tien

jaar een woning krijgt. Ze bouwen twee-onder-een-kap-woningen, maar met een normaal

startersloontje krijg je daar geen hypotheek voor. De jongeren worden gedwongen om naar

Emmen of Assen te gaan voor een betaalbare woning.”

Ook speelt mee dat er voor jongeren weinig te beleven is op het platteland. Aldo Engels is

33 jaar en geboren en getogen in Drouwen. Hij heeft een afgebroken opleiding en woont

nog steeds in zijn geboortedorp. Hij vertelt daarmee een uitzondering te zijn. “Van mijn

vriendengroep van vroeger ben ik de enige nog die hier woont. De meesten zijn blijven

hangen na hun opleiding. Er zijn er misschien een paar die wel terug zouden willen, maar

ik denk niet dat het er veel zijn. Uitgaan en cultuur is hier niet, alleen een mooie omge-

ving, maar dat trekt jongeren niet.”

VeelwisselingenophetveenDe veendorpen vergrijzen en ontgroenen minder sterk dan de zanddorpen. De geïnterview-

den dragen hiervoor verschillende verklaringen aan. In het veenkoloniale gedeelte wonen

Page 24: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 22 Krimp in beeld

naar verhouding veel jonge gezinnen; jongeren blijven meer hangen in het gebied. Voor een

deel heeft het te maken met het aanbod van betaalbare woningen, deels ook met een andere

levensstijl, opleidingsniveau en werk. Opbouwwerker Gerrit van Arragon: “In de veenkolo-

niën gaan jongeren vrij vaak met 18 jaar werken, krijgen rond hun twintigste een vriend of

vriendin, gaan twee jaar later samenwonen en enige tijd daarna krijgen ze kinderen. En dan

blijven ze gewoon in het dorp wonen.” Dineke Schuurman woont in Tweede Exloërmond en

ziet die ontwikkeling ook. “De meesten die hier wonen zijn hier of in een straal van 20 kilo-

meter rond Tweede Exloërmond geboren. Vaak gaan ze hier bouwen, omdat hier de grond

goedkoper is.” Zij constateert wel dat het jongeren uit de naburige veenkoloniale dorpen

zijn: ”Uit de zanddorpen komen ze niet.”

De geringere vergrijzing in de veendorpen wijten bewoners ondermeer aan het gebrek

aan geschikte huisvesting voor ouderen. Er zijn wel seniorenwoningen, maar die zijn sterk

verouderd, vertellen bewoners. Ook staan verzorgingshuizen vrijwel allemaal in het zand-

gedeelte. Ouderen moeten daarom vaak noodgedwongen de veendorpen verlaten, vertelt

Johanna van Dijken van de ANBO: “Mensen blijven hier dus niet tot aan hun dood wonen,

dat zie je eigenlijk niet. Ze willen liever niet weg, maar ze moeten wel om gezondheidsre-

denen.” Ook constateren de bewoners in het veengedeelte gezinsverdunning. Het bestuur

van de ANBO merkt op dat er veel mensen alleen in een eengezinswoning wonen, en dan

met name veel vrouwen van rond de 70 jaar. Met zo’n jaar of vijf gaat het heel hard met

de bevolkingsdaling en de leegstand, is hun voorspelling.

Page 25: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 23 * * *

Hoewel er in het veengedeelte minder sprake is van vergrijzing of ontgroening, nemen

de bewoners toch een verandering in de bevolkingssamenstelling waar. Door de ont-

spannen woningmarkt is de doorstroom van bewoners in bepaalde wijken toegenomen

en ook de sociaal-economische samenstelling van de wijken verandert. De mensen die

wegtrekken, zijn met name de mensen met meer ambitie en de hoger opgeleiden.

Opbouwwerker Gerrit van Arragon: ”Wat je de laatste tijd ziet, is dat er in sommige

buurten mensen komen wonen, elders uit Nederland, die denken, daar kan ik in de

anonimiteit, ver weg, een nieuw leven beginnen in een heel goedkope woning. Maar

dat zijn nog wel eens mensen die een wat andere leefwijze hebben en die daarmee niet

bijdragen aan de samenhang en goede sfeer in de buurt.” Ook wethouder Bruintjes

merkt dat op als hij in de dorpen komt. “Er is een instroom in het veenkoloniale gebied

van mensen die een relatief goedkope woning zoeken. Als ik in Buinerveen op een

dorpsvergadering ben, dan is de tongval niet meer Gronings of Drents, maar Westers.”

In bepaalde wijken dreigt daardoor een concentratie van sociaal zwakkere gezinnen te

ontstaan. Peter Zwiers zit in de gemeenteraad van Borger-Odoorn en woont in Tweede

Exloërmond. Hij merkt op: ”Je krijgt daardoor een andere balans in het dorp, een ba-

lans die misschien wel niet zo goed is voor een dorp.”

3.2Veranderingenopdewoningmarkt

Krapteophetzand;overschotophetveenHoewel bewoners merken dat woningen wat langer te koop staan in de zanddorpen, is er

nog steeds krapte op de woningmarkt. De koopwoningen blijven geliefd bij kapitaalkrach-

tige huishoudens. Dat heeft onder meer te maken met de aantrekkelijkheid van het gebied

en het feit dat er relatief weinig nieuw gebouwd is. In de dorpen staan veel mooie huizen

en verbouwde Saksische woonboerderijen. Er is naar verhouding weinig sociale woning-

bouw. Starters komen daardoor nauwelijks aan bod. Aldo Engels vertelt hierover: “In Borger

zijn nieuwe wijken gebouwd met dure koopwoningen, terwijl sociale woningbouw wordt

gesloopt. Met een beginnend gezin kan je hier niet wonen; dat is niet te betalen.” Voor het

beperkt aantal sociale woningen bestaat dan ook een flinke wachtlijst. Peter Zwiers vertelt

dat er tegenover drie inschrijvingen voor een huis in het veengebied, er op het zand voor een

vergelijkbaar huis wel vijftien inschrijvingen zijn. “Wonen op het zand is promotie.”

In de veendorpen staan van oudsher vooral veel arbeiderswoningen, ooit gebouwd voor

de veenarbeiders. Nog steeds is er dan ook een ruim aanbod aan sociale huurwoningen

en betaalbare koopwoningen, ook voor jonge gezinnen en starters. Ook bouwen jonge

mensen regelmatig zelf een woning. Cor Broekharst uit Tweede Exloërmond vertelt vol

bewondering hoe zijn jonge buren dat slim aanpakten: ”De grond is hier heel goedkoop.

Die jongelui kopen een lap grond en bouwen daar hun huis op, helemaal zelf. Daar komt

geen aannemer aan te pas.”

Page 26: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 24 Krimp in beeld

Het ruime aanbod op de woningmarkt gaat echter gepaard met een teruglopende vraag.

Bewoners van veendorpen merken een duidelijke stagnatie op de woningmarkt. Er staan

veel huizen te koop en ze worden moeilijk verkocht. Hinny Kremer, woont in Tweede

Exloërmond en constateert: “Het laatste nieuwbouwplan hier was zo volgebouwd. Toch

staan er ook veel huizen te koop en ook lang. Wat niet gedateerd is, gaat nog wel weg.

Maar wat langer te koop staat, gaat niet zo gauw meer.” Dit merkt ook de gepensio-

neerde Cor Broekharst, die vanuit Zuid-Holland naar Tweede Exloërmond verhuisde. Hij

droomde er altijd al van om naar Drenthe te verhuizen. In 2007 bouwde hij, samen met

zijn huidige buurman, zijn droomhuis: een twee-onder-een-kapwoning vlakbij een natuur-

reservaat en met uitzicht op de Drentse akkers. Cor dacht spekkoper te zijn. “Maar toen

kreeg mijn vrouw heimwee naar ‘het westen’ en naar de kleinkinderen. Inmiddels staat

de woning anderhalf jaar te koop. De gepensioneerden met goedgevulde portemonnee

blijven weg en de lokale bevolking vindt de woning te duur.”

Ook wethouder Bruintjes merkt op dat de woningmarkt in het veengebied kwetsbaarder

is dan in het zandgebied. “We hadden een woningbouwproject waarbij er 750 wonin-

gen gebouwd zouden worden bij Nieuw-Buinen [in het veenkoloniale gebied red.], 600

daarvan gaan niet meer door; daar hebben we een streep door gezet en het geld hebben

we afgeboekt.” Bewoners hebben daar zo hun bedenkingen bij. De bestuursleden van de

ANBO merken op dat er voor senioren geen geschikte huizen beschikbaar zijn. “Er was

een plan voor het bouwen van levensloopbestendige woningen, dat is afgeblazen. Wij

willen, als het ons tenminste lukt onze huizen te verkopen, huurwoningen met comfort

en aan die wensen wordt niet voldaan. Voor ons wordt niet gebouwd hier in het dorp. Ik

denk dat tussen nu en 10 jaar veel van onze generatie vertrokken zullen zijn naar Stadska-

naal of Emmen omdat hier geen geschikt huis voor ons is.”

RisicovanverpauperingDe ontspannen woningmarkt en de lage prijzen in het veenkoloniale gedeelte hebben

ook hun weerslag op de huurmarkt. Daar zijn de wachttijden kort en de huurprijzen laag

en dit trekt veel bewoners van buiten het gebied. Daarmee dreigt in sommige buurten

een situatie te ontstaan waarbij sociaal-economisch sterkere bewoners de buurten verla-

ten en zwakkere huishoudens achterblijven. Peter Zwiers uit Tweede Exloërmond heeft

hierdoor een negatieve spiraal zien ontstaan in een populaire straat die afgegleden is tot

een probleemstraat. ”Ik heb zelf gewoond in een straat met leuke huisjes met een mooi

tuintje. Toen kwam er één tussen die geen aansluiting vond bij de buren, een tweede die

zijn tuin niet onderhield, en op den duur zit je tussen mensen die koelkasten in de tuin

sparen. En dan zie je dat mensen die er al woonden, ook niet meer de tuin onderhouden.

De stimulans om zelf de tuin aan te pakken valt ook weg. Je gaat er snel in mee. Het

woongenot valt weg en daarmee ook de stimulans om er echt iets van te maken.” Zwiers

is ondertussen verhuisd naar een andere wijk.

De slechte naam van sommige buurten bemoeilijkt ook de verkoop van koopwoningen,

aldus Gerrit van Arragon. ”Rondom bepaalde straten van Nieuw-Buinen bijvoorbeeld hoor

Page 27: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 25 * * *

je van mensen met een koopwoning dat ze zich er niet meer thuis voelen. Het is hun soort

mensen niet, vinden ze. Maar ze vrezen dat ze hun huis nooit verkopen, want de buurt

heeft een slechte naam.” Vanwege de stagnerende woningmarkt en de imagoschade die

de buurt heeft opgelopen, zijn er dus bewoners die als het ware ‘gevangen’ zitten in de

buurt. Zij willen wel weg, maar krijgen hun huis niet verkocht.

3.3Voorzieningen

VerschralingwinkelaanbodDe afgelopen jaren zijn diverse winkels uit het straatbeeld verdwenen. Verschillende dorps-

winkels hebben hun deuren moeten sluiten door gebrek aan klandizie. Bewoners merken

dat ook op en noemen hiervoor verschillende oorzaken. Als belangrijke oorzaak noemen ze

schaalvergroting en toegenomen mobiliteit. Veel bewoners pakken de auto naar een groter

dorp of de stad om daar boodschappen te doen bij een grotere supermarkt met meer aanbod.

Dit gaan ten koste van de lokale winkels. Hinny Kremer (ANBO): ”In Stadskanaal heb je alle

voorzieningen, allemaal binnen je bereik. Dat is toch wel comfortabel Je hebt hier alleen nog

een kleine supermarkt. Maar die is duurder en die heeft ook niet genoeg keuze. Als je een

lente-uitje wilt hebben, moet je hier niet zijn. Als iedereen er ging kopen zou hij wel goed-

koper worden, maar zo werkt het niet.”

Andere bewoners benadrukken dat het niet alleen marktprocessen zijn, maar ook de

veranderde bevolkingssamenstelling die van invloed is op het winkelaanbod. Sommigen

menen dat met name de ‘import’ geneigd is om buiten het eigen dorp boodschappen te

doen. Zij zouden minder binding hebben met het eigen dorp en minder ‘hun best doen’

om de plaatselijke middenstand te ondersteunen. Winkelier Geerts uit Exloo, vertelt dat

hij vooral last heeft van de vergrijzing: ”Oudere mensen besteden minder geld hier in het

dorp. Die besteden hun geld aan reizen en uit eten gaan. Verder hebben ze alles al, dus

die kopen nauwelijks meer in mijn toko. Een jong gezin dat hier bezig is een leven op te

bouwen en net een huis heeft, koopt veel meer; die hebben nog van alles nodig.”

GemeentelijkevoorzieningenVanaf 2003 is de gemeente bezig met het ontwikkelen van een voorzieningenbeleid onder

de titel ‘Kern en kader’. In de gemeente zijn naar verhouding veel publieke voorzieningen

als dorps- en buurthuizen, jeugdsosen, sportzalen en scholen; zo’n 100 verdeeld over de 25

kernen. De gemeente heeft te weinig financiële middelen om alles kwalitatief goed in stand

te houden. Bovendien zijn de gevolgen van de ontgroening merkbaar; het leerlingenaantal in

de gemeente is de afgelopen 6 jaar met een kwart gedaald en dat heeft behoorlijke conse-

quenties voor het aantal scholen. Wethouder Bruintjes vertelt dat er in 2008, door de daling

van het leerlingenaantal serieuze financiële problemen ontstonden in het onderwijs. ”Inmid-

dels is duidelijk dat als gevolg van krimp de vergrijzing van het personeel toeneemt en dat de

Page 28: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 26 Krimp in beeld

Page 29: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 27 * * *

gemiddelde bezetting van de lokalen afneemt. De rijksbekostiging van het onderwijs houdt

hier onvoldoende rekening mee. Dat is bij het onderwijs te laat onderkend”.

Het noopte de gemeente tot rigoureuze maatregelen waarmee men zich landelijk op de

kaart heeft gezet. Het beleid van de gemeente is om voorzieningen meer te concentreren

in de grotere dorpen en in een multifunctioneel centrum. Het doel is om te komen tot een

betere verdeling en kwaliteit van de voorzieningen in de gemeente. Criteria zijn bijvoor-

beeld de grootte van het dorp en de functie ten opzichte van omliggende dorpen. Ook

wordt gekeken naar de mate waarin de voorziening gebruikt wordt. Op basis daarvan

wordt voor ieder dorp een plan opgesteld, dat met de dorpen wordt besproken.

Dat betekent dat nogal wat buurthuizen en sportvoorzieningen met sluiting worden

bedreigd. Bruintjes: ”In Borger, Odoorn, Nieuw-Buinen en Valthermond gaan we multi-

functionele gebouwen neerzetten met daarin een of twee basisscholen, een peuterspeel-

zaal en allerlei andere voorzieningen. Zes tot acht dorpen houden dan een dorpsschool

met alleen onderwijs. In het veengebied gaan de meeste scholen sluiten. Vaak zijn dit naar

verhouding kleine scholen. In die langgerekte veenkoloniale dorpen is het moeilijk om de

kinderen allemaal naar dezelfde school te laten gaan.”

Bewoners maken zich grote zorgen over deze ontwikkeling. Zij realiseren zich dat een school

een minimumaantal leerlingen nodig heeft, maar vinden een school op loop- of fietsafstand

van groot belang. En dat heeft niet alleen te maken met het hun eigen gemak, benadrukt Jan

Haikens: ”Een school is van zeer grote waarde voor een dorp. Het is niet alleen een plek waar

onderwijs gegeven wordt. Het is ook een ontmoetingsplaats, voor kinderen en voor ouders.”

Hij pleit daarom voor een samenwerking of fusie tussen openbaar onderwijs en christelijk

onderwijs als waarborg voor het behoud van onderwijs in het dorp.

Peter Zwiers was ten tijde van de gemeentelijke besluitvorming raadslid in de gemeente Bor-

ger-Odoorn. Ook hij realiseert zich dat met dit beleid in de veendorpen de meeste voorzie-

ningen en ook de meeste scholen verdwijnen. Hij constateert dat in het veengebied over het

algemeen niet wordt gekozen op kwaliteit, maar voor de dichtstbijzijnde school. Hij vreest

dat daardoor in de toekomst nog meer scholen uit het veenkoloniale gebied zullen verdwij-

nen. ”We hebben gekozen, want de realiteit ligt er en je moet het doen met de middelen die

je hebt. Voor een kinderopvang heb je in Tweede Exloërmond niet genoeg kinderen.“

Een aantal bewoners benadrukt dat met name kwetsbare burgers te lijden hebben onder

het verdwijnen van de voorzieningen. Mensen die minder mobiel zijn en daardoor afhan-

kelijk van de lokale supermarkt en het dorpshuis om de hoek, krijgen het lastig.

3.4Mindersocialesamenhang

Minderontmoeting,mindersocialesamenhangDe veranderde bevolkingsamenstelling en het verdwijnen van voorzieningen heeft gevolgen

voor de leefbaarheid en de sociale cohesie in de dorpen, vertellen verschillende bewoners.

Page 30: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 28 Krimp in beeld

Sommige dorpen hebben te maken met een bevolking die vanwege hun leeftijd of drukke

levensstijl, steeds minder investeert in het gemeenschapsleven in dorpen. Tegelijkertijd neemt

het aantal ‘natuurlijke’ ontmoetingsplaatsen af. En daarmee gaat volgens Jans Polling uit

Borger een essentieel deel van het dorp verloren. ”Dorpen zonder voorzieningen, zonder

ontmoetingsplekken zijn eigenlijk geen dorpen meer, maar woonwijken”, vindt hij. Het

scenario van een dorp met uitsluitend een woonfunctie is een groot schrikbeeld voor veel be-

woners. Ze willen voor een boodschap terecht kunnen in hun eigen dorp, willen hun kinderen

naar school kunnen brengen in hun eigen dorp en andere bewoners ontmoeten. Ontmoe-

tingsplekken zijn cruciaal voor de sociale samenhang en daarmee voor de zelfredzaamheid,

geven enkele bewoners aan. Zeker in een samenleving die individualiseert en vergrijst, vindt

Jans Polling. “Als je een samenleving wil waarin mensen op elkaar letten en mensen mantel-

zorg verlenen, dan moet je wel een basisniveau aan voorzieningen en ontmoetingsplaatsen

behouden. Anders verdwijnen de onderlinge banden en is het ieder voor zich. Daar moet je

als gemeente dus ook in blijven investeren.”

VereniginglevenonderdrukDe verandering in gemeenschapszin en de terugloop van het verenigingsleven is opmerke-

lijk genoeg het meest voelbaar in de zanddorpen. Veel verenigingen, zoals sportclubs en

dorpsbelangenverenigingen hebben problemen om voldoende (jonge) leden en bestuurs-

leden te vinden. In de zanddorpen, waar van oorsprong een zeer actief gemeenschaps-

leven was, wordt met name de vergrijzing als belangrijke oorzaak aangemerkt voor het

moeilijk kunnen werven en behouden van leden en bestuursleden. Oud-onderwijzer Jan

Wijnholds: ”Het muziekleven verdwijnt uit het dorp, de voetbalvereniging heeft niet ge-

noeg jonge voetballers om een team te vormen en moest daarom fuseren met een andere

voetbalvereniging.” En langzamerhand is er voor de jongeren steeds minder te doen in

de dorpen. Bé Komduur uit Exloo: ”Voor vermaak moeten ze naar andere dorpen of naar

Emmen. En ze moeten natuurlijk altijd gehaald en gebracht worden. Vroeger kwam alle

jeugd uit de wijde omtrek hier naar toe. Dan had je een jeugdsoos en dansavonden.”

Niet alleen is de afwezigheid van voldoende ‘jonge’ bewoners verantwoordelijk voor de

problemen van het verenigingsleven, maar ook de levensstijl van de mensen die er wel

wonen. Anders dan enkele decennia geleden, wonen er tegenwoordig veel tweever-

dieners in de zanddorpen. Dat drukke leven heeft gevolgen voor de vrijetijdsbesteding

van deze bewoners, meent Jan Wijnholds. “De jongere mensen hebben nergens meer

tijd voor. Hier een hypotheek betalen van één salaris, dat kan je wel schudden. Dus de

jongere mensen werken meestal allebei en hebben geen tijd om in het bestuur van een

vereniging te zitten.”

In de veendorpen is de sociale samenhang van oudsher minder sterk. Dat heeft deels te ma-

ken met de lintstructuur. ”Zandorpen zijn compacter, daar kom je elkaar makkelijker tegen

dan in een langgerekt lintdorp.”, aldus Peter Zwiers. ”Er is geen centrale ontmoetingsplek of

duidelijk centrum, zoals in de zanddorpen. Er zijn hier zoveel clubhokjes: van sportvereniging,

Page 31: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 29 * * *

Page 32: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 30 Krimp in beeld

tot duivenvereniging. Je kan bijna wel zeggen dat iedere groep zijn eigen ontmoetingsruimte

heeft. Het is hier heel versnipperd. Er is meer verbondenheid met een bepaalde groep dan

met het dorp”. Daar komt bij dat er binnen de veenkoloniale dorpen sprake is van sterke

groepsvorming; in een aantal veenkoloniale dorpen speelt de scheiding tussen kerkelijk en

niet-kerkelijk een grote rol. Maar ook los daarvan staat het verenigingsleven in de veenko-

loniale dorpen onder druk, net als in de zanddorpen. De voetbalvereniging heeft minder

jeugdteams en heeft moeite het seniorenteam op de been te houden. De betrokkenheid en

inzet is minder groot. “Ik zie het bij mijzelf: Ik train niet, maar ga alleen naar de wedstrijden.

Ik ben een klant van de vereniging“, merkt Zwiers op.

Veelverhuizingen,mindersamenhangIn het veenkoloniale gedeelte zorgen de vele verhuizingen in sommige buurten en

straten voor minder sociale samenhang. Er komt ‘een ander soort mensen’ wonen, waar

bewoners zich niet in herkennen, of zelfs wantrouwend tegenover staan. Bewoner

Peter Zwiers vertelt hoe dat ging in de straat waar hij woonde: “Er was wel onderling

contact, maar de verschillen werden wel erg groot. Je hebt wel erg weinig gemeen-

schappelijke gespreksonderwerpen.” Gerrit van Arragon constateert dat een dorp wel

een bepaald percentage nieuwe bewoners aankan, maar het moet niet te gek worden.

“Er komen allerlei nieuwe mensen die de spelregels niet kennen en ook geen zin of

mogelijkheden hebben zich daar aan te houden.”

3.5Beleidencommunicatievandegemeente

RegionaleaanpakBevolkingsdaling doet zich in de gehele regio Zuidoost-Drenthe voor en vereist een

regionale aanpak. Voor woningbouwprogramma’s bijvoorbeeld is een bovenlokale stra-

tegie nodig om onderlinge concurrentie te voorkomen en de diversiteit in het regionale

aanbod te vergroten.

Wat betreft woonvisies hebben de provincie Drenthe en de gemeenten Aa en Hunze, Borger-

Odoorn, Emmen, Coevorden besloten gezamenlijk onderzoek te doen naar de gevolgen van

de demografische ontwikkeling. Aan de hand hiervan hebben gemeenten en provincie een

aantal actiepunten voor overleg en nader onderzoek opgesteld (Companen, 2011).

Ook wat zorg betreft is een regionale aanpak aan de orde omdat een aantal zorgaan-

bieders werkt op regionaal niveau. De gemeente Borger-Odoorn werkt samen met de

gemeente Aa en Hunze aan een zorgexperiment in het veenkoloniale gebied onder de

noemer ‘Zorgkracht in Krimpgebieden’. Achttien organisaties, aanbieders van (mantel-)

zorg, welzijn en huisvesting hebben hiervoor een convenant getekend. Het doel van het

zorgexperiment is dat de ondertekenaars van het convenant met elkaar garant staan voor

zorgverlening in het gebied. Zij willen gebruik maken van elkaars diensten en streven zo

naar een betere dienstverlening, waarvoor zij samen verantwoordelijkheid dragen.

Page 33: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 31 * * *

WoningenvoorstartersenseniorenVeel bewoners staan ambivalent tegenover het beleid en het optreden van de gemeente

als het gaat om krimp. Bewoners realiseren zich dat er impopulaire maatregelen moeten

worden genomen, zoals het sluiten van scholen. Maar tegelijkertijd maken ze zich zorgen

om de leefbaarheid in hun dorp en vragen ze zich af of de gemeente wat dat betreft wel

voldoende onderneemt.

Een punt van kritiek is de beperkte woningvoorraad voor starters in sommige zand-

dorpen zoals Exloo. De mensen die we spraken koppelen de vergrijzing in hun dorp aan

de eenzijdige woningvoorraad. Ook vinden ze dat er meer betaalbare huizen voor starters

gebouwd moeten worden. Bewoners van de zanddorpen maken zich zorgen over de toe-

komst van het zandgebied en vrezen bewoners de gevolgen van met name de vergrijzing.

Want wat gebeurt er met al die grote huizen als straks de babyboomgeneratie er niet

meer is? Krijg je een enorme devaluatie van de woningen als die hele grote groep wegvalt

die heel veel in bezit heeft? Wat betekent dat voor de samenleving?

In de veendorpen zijn volgens de respondenten te weinig geschikte huurwoningen en

woonruimte voor ouderen. De bestuursleden van de ANBO vinden dat de gemeente niet

genoeg in inspeelt op de vergrijzing en de behoeften van senioren. “Wij willen huur-

woningen met comfort. Maar de gemeente bouwt niet in ons dorp. Ik denk dat tussen

nu en 10 jaar veel van onze generatie vertrokken zullen zijn naar Stadskanaal of Emmen

omdat hier geen geschikt huis voor ons is.”

SocialeachterstandtegengaanDe gemeente voert geen structureel beleid om de verminderde sociale samenhang en de

dreigende verpaupering in het veenkoloniale gebied tegen te gaan. Wel is er, na een hele

reeks incidenten, in Nieuw-Buinen een aantal maatregelen genomen om de sociale ach-

terstand tegen te gaan. De gemeente screent toekomstige bewoners van huurwoningen

op een strafblad. Verder is er behoorlijk geïnvesteerd in bijvoorbeeld buurtgerichte sociale

activering. Er is geïnvesteerd in opbouwwerk dat ondermeer ondersteuning heeft gegeven

bij het opzetten van een bewonersorganisatie, buurtactiviteiten en een dorpskrant. Er is een

dorpsplan gemaakt en er wordt versneld een multifunctionele accommodatie gebouwd in

Nieuw-Buinen. En dat werpt zijn vruchten af. Er is een enthousiaste groep bewoners die zich

inzet voor de leefbaarheid van het dorp en er ontstaat meer gezamenlijkheid.

WerkgelegenheidSommige bewoners vinden dat de gemeente meer zou kunnen doen om de werkgelegen-

heid te stimuleren. Meer werk in de directe omgeving kan mensen aantrekken of vasthou-

den, zo redeneren zij. Met name in het veenkoloniale gedeelte zou meer bedrijvigheid

een plek kunnen krijgen. Dat de gemeente daar weinig aan doet, wijt Cor Broekharst uit

Tweede Exloërmond aan een te conservatieve houding van de gemeente. Om het dorpse

Page 34: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 32 Krimp in beeld

karakter te behouden moeten de boerderijen van de gemeente een agrarische bestem-

ming houden en wordt grotere industrie in het gebied gemeden, vertelt hij. “Een bedrijf

met 40 werknemers moest verhuizen naar Stadskanaal, omdat ze hier niet mochten uit-

breiden. Het werd te grootschalig, vond men. Dan denk ik: zo laat je zomaar 40 potentiële

inwoners aan je neus voorbij gaan. Je moet perspectief bieden in je eigen dorp, en dat

begint met werkgelegenheid.”

CommunicatieHet begrip ‘krimp’ is bij alle bewoners bekend en ze weten dat het een speerpunt is van de

gemeente, hoewel niet iedereen overtuigd is van de ernst. Jan Haikens: “Voor de krimp zijn

er prognoses gemaakt tot 2020. Dan praat je dus over kinderen die pas over vijf jaar verwekt

gaan worden. Er kunnen best situaties zijn in de samenleving waardoor die prognoses bijge-

steld moeten worden. Ik vind het gevaarlijk om prognoses zo ver vooruit te maken. Ik begrijp

dat je vooruit moet kijken, maar dat mag volgens mij nooit een doorslaggevende factor zijn.”

Goede communicatie met bewoners is belangrijk, vinden vrijwel alle respondenten. Dat zorgt

voor minder onrust en minder ‘wilde verhalen’. Gerrit van Arragon benadrukt dat niet alleen

communicatie belangrijk is, maar ook het betrekken van bewoners bij de problemen en bij

de oplossingen. ”Het is belangrijk dat je vroegtijdig aan mensen voorlegt: er is een probleem,

hoe lossen we dat samen op? Zowel op het veen als op het zand snappen bewoners wel dat

er oplossingen moeten komen. Maar maak niet de fout om als professional alles bij voor-

baat vanuit je eigen referentiekader al geregeld te hebben. Bewoners raken betrokken en

gemotiveerd wanneer ze vanuit hun kennis van de buurt zelf oplossingen kunnen aandragen

en daar een rol in kunnen spelen. Ik merk wel dat het de ambitie van de politiek en van de

wethouders is om de bewoners erbij te betrekken, maar voor veel ambtenaren en andere

professionals blijft het lastig om de burgers een grotere rol te geven.”

Opgemerkt wordt wel dat er al veel vooruitgang geboekt is in de houding van de ge-

meente ten opzichte van de burgers. Anne Kwant, voorzitter van de vereniging dorpsbe-

langen Nieuw-Buinen: ”Twee jaar geleden werd er nooit wat door de gemeente overlegd.

Nu is dat wel anders. Het besef is er dat bewoners betrokken moeten worden bij proble-

men. Nu wordt er gevraagd: Hoe hadden jullie het gedacht? Er zijn mogelijkheden voor

inspraak en er wordt ook echt geluisterd.”

Page 35: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 33 * * *

Conclusies

4

Page 36: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 34 Krimp in beeld

In deze casestudy gingen we op zoek naar de sociale gevolgen van krimp in de gemeente

Borger-Odoorn. We onderzochten hoe de krimp zich manifesteert en welke gevolgen dit

heeft voor het dagelijks leven van bewoners. Bijzondere aandacht ging hierbij uit naar de

lokale verschillen in de gemeente. We bekeken of de effecten van krimp afhankelijk zijn van

de sociaal-economische positie, of andere unieke kenmerken van een streek, dorp of wijk.

In dit hoofdstuk beschrijven we de belangrijkste bevindingen en conclusies. We sluiten

af met een aantal belangrijke lessen die hieruit te trekken zijn voor krimpgemeenten.

4.1DesocialegevolgenvankrimpinBorger-Odoorn

Borger-Odoorn:selectievekrimpmetlokaleverschillenBorger Odoorn heeft sinds enkele jaren te maken met een lichte bevolkingsdaling. Dit is

nog niet te zien in een afname van het aantal huishoudens, maar wel in een afname van het

aantal inwoners. Er vertrekken meer bewoners uit de gemeente dan dat er nieuwe bewoners

bijkomen. Zoals veel plattelandsgemeenten heeft Borger-Odoorn te maken met een trek van

bewoners naar de steden en gebieden met meer werkgelegenheid en voorzieningen.

Opvallend in de gemeente zijn de lokale verschillen van de bevolkingskrimp. In het pit-

toreske zandgebied daalt de bevolking, maar in het minder aantrekkelijke veenkoloniale

gebied opmerkelijk genoeg nog niet. Dit heeft te maken met de verschillende bevolkings-

samenstelling van de twee gebieden en de veranderingen die daarin optreden. In de

zanddorpen verandert vooral de leeftijdsopbouw van de bevolking. De bevolking vergrijst

en ontgroent sterk. In de veendorpen wonen relatief veel jonge gezinnen en is de ont-

groening en vergrijzing minder sterk.

VraagenaanboduitbalansopdewoningmarktDe demografische veranderingen en de verschillen tussen zand en veen worden deels ver-

oorzaakt door de woningmarkt en de fysieke leefomgeving. In de zanddorpen is er sprake

van een krapte op de woningmarkt. Daar is de afgelopen jaren naar verhouding weinig

gebouwd. De mooie zanddorpen met hun dure woningen trekken vooral kapitaalkrach-

tige tweeverdieners en senioren aan. Door een gebrek aan betaalbare woningen is het

voor starters op de woningmarkt lastig een huis te vinden. Gevolg is een snelle vergrijzing

en ontgroening van de bevolking. In het veengedeelte is een ruim aanbod aan betaalbare

(arbeiders) woningen, wat minder kapitaalkrachtige jonge gezinnen aantrekt. Bovendien

is er nauwelijks aangepaste woongelegenheid voor senioren in de veendorpen; die zijn

vooral in het zandgedeelte te vinden. De vergrijzing en ontgroening zijn er minder dan in

de zanddorpen. De bevolkingssamenstelling verandert echter wel op een andere manier.

In sommige minder aantrekkelijke buurten zorgt een overschot aan goedkope, kwalitatief

slechte woningen voor een vertrek van kapitaalkrachtigere bewoners en de komst van

bewoners met in allerlei opzicht minder kapitaal.

Page 37: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 35 * * *

LeegstandenverpauperingVan grootschalige leegstand van woningen is (nog) geen sprake in Borger-Odoorn. Door-

dat veel voorzieningen verdwijnen of moeten samenvoegen dreigen er wel verenigings-

gebouwen en scholen leeg te komen staan. Stagnatie op de woningmarkt zorgt er voor

dat woningen langer te koop staan. Met name in de minder populaire gebieden betekent

dit voor sommige mensen dat ze als het ware gevangen zitten in hun woning. Ze willen

graag weg, maar kunnen dit niet. De grootste problemen op de woningmarkt ontstaan

in sommige veendorpen in een aantal buurten en straten met minder aantrekkelijke

sociale huurwoningen. Daar zorgen verhuisbewegingen en sociale verzwakking ervoor

dat mensen zich minder verantwoordelijk voelen voor de buurt en dat verpaupering en

imagoschade optreedt. Een wijkaanpak met intensieve inzet van opbouw, investeringen

van de woningcorporatie en de gemeente en screening van nieuwe bewoners lijkt in het

dorp Nieuw-Buinen vruchten af te werpen.

LevensloopbestendigwonenOok de vergrijzing leidt tot nieuwe vraagstukken op de woningmarkt, met name wat

betreft ouderenhuisvesting. Vooral in de veendorpen is het aantal aangepaste senioren-

woningen beperkt. Verhuizen naar een verzorgingstehuis is voor veel mensen een schrik-

beeld. Een gevarieerd levensloopbestendig woningaanbod waarin je kan opgroeien, maar

ook oud worden, is de oplossing, zo menen zij.

VerschralingvanvoorzieningenBewoners constateren dat steeds meer voorzieningen verdwijnen in hun dorp. Dat is

vooral een gevolg van schaalvergroting, toegenomen mobiliteit en veranderingen in

leefstijl. Tegelijkertijd menen bewoners en winkeliers dat demografische ontwikkelingen

de verschraling van het voorzieningenaanbod versterken. Ook merken bewoners dat het

verenigingsleven verandert. Er zijn minder jonge mensen die lid worden van een club

of vereniging en er is minder animo onder de bevolking om zich actief in te zetten in

het verenigingsleven. Bovendien moet de gemeente bezuinigen. Verschillende sportac-

commodaties, dorpshuizen, en clubs moeten hun deuren hierdoor sluiten. Oplossingen

worden gezocht in het samenvoegen van verenigingen en het ontwikkelen van multi-

functionele accommodaties.

De ontwikkeling waar bewoners zich het meeste zorgen om maken is het sluiten van

scholen. Dit lijkt een rechtstreeks gevolg van de bevolkingskrimp, waar de gemeente

enigszins door overvallen werd. Het aantal kinderen neemt zo sterk af dat een toene-

mend aantal scholen onder de opheffingsnorm komt en moet sluiten of samenvoegen.

Met name in de veendorpen is dit het geval. Door de lintstructuur is de gemiddelde

afstand er groter. De verschraling van voorzieningen gaat volgens bewoners ten koste

van de leefbaarheid in de dorpen. Voorzieningen hebben niet alleen een praktische

waarde voor mensen maar ook een sociale en emotionele. Voorzieningen kunnen de

gelegenheid bieden voor ontmoetingen, het uitwisselen van verhalen, het ervaren van

Page 38: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 36 Krimp in beeld

gezelligheid en geborgenheid en zorgen voor een gevoel van verbondenheid met het

dorp en medebewoners.

SocialesamenhangonderdrukDe traditionele hechte dorpsgemeenschap met het vanzelfsprekende ‘naoberschap’ is

minder geworden in Borger-Odoorn. De autonome dorpen - waarin mensen geboren

en getogen werden en het dorp voorzag in werk, voorzieningen en hechte sociale

contacten – hebben zich ontwikkeld tot woondorpen waarin met name de woonfunc-

tie centraal staat en bewoners minder sterk op het eigen dorp georiënteerd zijn. Het

is een maatschappelijke ontwikkeling die zich de afgelopen decennia in vrijwel alle

plattelandsgemeenten heeft voorgedaan (Thissen, 2010) en die in principe losstaat van

bevolkingskrimp. In Borger-Odoorn blijkt echter dat demografische ontwikkelingen de

sociale samenhang van een dorp extra onder druk kan zetten. In de zanddorpen vooral

omdat nieuwe bewoners en senioren minder willen of kunnen investeren in het dorp.

In het veengedeelte ook omdat er veel verhuizingen zijn, waardoor er steeds nieuwe

mensen komen wonen en de bevolkingsamenstelling in sociaal-economisch opzicht ver-

andert. Daar komt nog eens bij dat het aantal ontmoetingsplekken afneemt, doordat

voorzieningen verdwijnen. Juist die ontmoetingsplaatsen zijn cruciaal voor de sociale

cohesie. Met het steeds grotere beroep dat wordt gedaan op de onderlinge zorg en

zelfredzaamheid van burgers, baart dit bewoners zorgen. Mensen die elkaar nauwelijks

tegenkomen en niets met elkaar delen zullen ook minder geneigd zijn voor elkaar te

zorgen, zo wordt geredeneerd.

DerolvandegemeenteDe gemeente wekt in regionaal verband samen door overleg over woningbouwprogram-

ma’s en door een regionale aanpak rond zorg. Hiermee is de gemeente Borger-Odoorn

bezig om krimp te begeleiden in plaats van te bestrijden. Dit doet de gemeente niet al-

leen regionaal, maar ook binnen de gemeente. Met het beleidsdocument ‘Kern en kader’

wordt per kern een voorzieningenaanbod geformuleerd. De gemeente probeert hiermee

maatwerk te leveren, maar lijkt niet te kunnen voorkomen dat met name in het veenge-

deelte voorzieningen verdwijnen. Ook speelt de gemeente in op de gevolgen van krimp

door woningbouwplannen te schrappen. Aan de andere kant lijkt het erop dat in het

veengedeelte er juist behoefte is aan woningen, met name voor senioren.

Bewoners hebben gemengde gevoelens over het beleid van de gemeente. Enerzijds snapt

men dat het sluiten van voorzieningen onvermijdelijk is als de krimp doorzet, ander-

zijds vraagt men zich af of de gemeente wel voldoende doet om de leefbaarheid van de

dorpen op peil te houden. Bewoners zien heel lokaal zelfs bepaalde ontwikkelingen en

mogelijkheden - bijvoorbeeld door het stimuleren van bedrijvigheid - om bewoners vast te

houden, misschien zelfs te groeien. Daling van het aantal inwoners wordt lastig geaccep-

teerd en soms twijfelen mensen zelfs aan de cijfers.

Page 39: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 37 * * *

4.2LessenuitBorger-Odoorn

Op basis van de literatuur en de gesprekken met bewoners in Borger-Odoorn, noemen

we de volgende leerpunten.

ZiekrimpalsprocesDe huidige demografische veranderingen hebben in Borger-Odoorn maar in beperkte mate

te maken met natuurlijke demografische processen. De veranderende bevolkingsamenstel-

ling wordt vooral veroorzaakt door factoren die een bepaalde groep bewoners aantrekt of

juist afstoot (de zogenaamde pull- en pushfactoren). De push- en pullfactoren blijken speci-

fiek te zijn per gebied. Ze hebben te maken met sociaal-economische ontwikkelingen, met

de historie van een gebied, de woningmarkt, de woonomgeving en voorzieningen. Maar ook

algemene maatschappelijke trends als afnemende werkgelegenheid, toegenomen mobiliteit

en de aantrekkingskracht van de stad spelen een rol. De unieke combinatie van push- en pull-

factoren is van invloed op de wijze waarop de selectieve krimp zich in verschillende gebieden

manifesteert. De demografische veranderingen (vergrijzing of sociale verzwakking van een

buurt) kunnen op hun beurt weer van invloed zijn op de push- en pullfactoren. Er kan dus een

proces ontstaan met een eigen dynamiek waarin verschillende factoren elkaar beïnvloeden.

Ontwikkelingen die voor de krimp al gaande waren zoals het verdwijnen van voorzieningen

en sociale achterstand, kunnen door de demografische veranderingen versterkt worden.

Opvallend is dat dit met name slecht lijkt uit te pakken voor de gebieden en buurten die toch

al kwetsbaar waren. Vooral daar is sprake van gebrek aan sociale cohesie en toenemende ver-

paupering. De sociaal-economisch sterkere gebieden moeten echter niet uit het oog verloren

worden. Borger-Odoorn laat zien dat daar door de sterke vergrijzing en ontgroening een

heel eigen problematiek dreigt.

MonitormetoogvoorlokaleverschillenHet blijkt lastig om de gevolgen van krimp op tijd te signaleren en daarop te anticiperen.

Het is daarom van belang is om goed te monitoren hoe de bevolking zich ontwikkelt,

welke factoren daarop van invloed zijn en welke mogelijke gevolgen dit heeft. De invloed

van push- en pullfactoren blijkt groot, dus het is belangrijk om deze in kaart brengen.

Naast de ontwikkeling in cijfers is het van belang om te kijken naar de beleving van bewo-

ners. Omdat de ontwikkelingen lokaal sterk kunnen verschillen, is het cruciaal om in beeld

te krijgen wat er aan de hand is op dorps- en wijkniveau en wat er leeft onder bewoners.

Er zijn hiervoor verschillende instrumenten beschikbaar. Het ministerie van BZK heeft een

zogenaamde leefbaarometer, die een indicatie geeft van de toestand van de leefbaarheid

op het niveau van wijken (zie www.leefbaarometer.nl/help/index.html).

De dorpsspiegel, zoals die bijvoorbeeld in de gemeente Opsterland wordt gebruikt, is een

beproefd instrument waarbij ook bewoners een actieve rol hebben in gegevensverzame-

ling hebben (zie www.dorpsspiegels.nl). Daardoor heeft het instrument een enthousias-

merend effect en zorgt het voor betrokkenheid.

Page 40: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

* * * 38 Krimp in beeld

PaksocialeproblemenaanHet is zaak om de sociale gevolgen van krimp niet alleen te signaleren, maar ook aan te

pakken. Hoewel demografische veranderingen moeilijk voorkomen kunnen worden, kun-

nen ze wel in goede banen geleid worden.

Zo kan een gevarieerd en levensloopbestendig woningaanbod voor verschillende groepen

bewoners helpen om een gevarieerde groep bewoners te behouden en een veranderlijke

bevolkingsamenstelling goed te kunnen faciliteren. Heel selectief zal gekeken moeten

worden welke woningen en voor welke doelgroep er nodig zijn. Ook is het zaak om zorg-

vuldig om te gaan met het sluiten en samenvoegen van voorzieningen. Een basisniveau

van voorzieningen en ontmoetingsplaatsen is van belang voor de sociale cohesie, zelfred-

zaamheid en de aantrekkelijkheid van een gebied. Als te veel voorzieningen verdwijnen

kan dit nadelig uitpakken. Een multifunctionele accommodatie lijkt een goede oplossing,

maar daardoor verdwijnen bestaande voorzieningen. Het kan een winst zijn in kwaliteit,

maar qua beschikbaarheid van voorzieningen is het over het algemeen een verzwakking.

Vaak is er sprake van een spanningsveld tussen beschikbaarheid van voorzieningen en

kwaliteit. Daarbij komt dan de betrokkenheid van bewoners bij een multifunctionele ac-

commodatie, met name als het om een grote voorziening gaat, vaak minder is dan bij de

oorspronkelijke voorzieningen.

LaatbewonersaanzetBewoners hebben misschien geen zicht op de exacte krimp in cijfers, maar ze hebben wel

heel goed zicht op de invloed van krimp op het dagelijks leven in een gemeente. Daar-

door hebben ze ook een duidelijke mening over het beleid ten aanzien van krimp en

ideeën over oplossingsrichtingen. Gemeenten kunnen daar veel meer gebruik van maken

door samen met bewoners op te trekken. De inzet van bewoners kan gebruikt worden om

zicht te krijgen op de daadwerkelijke problemen, ook om ze te betrekken bij het ontwik-

kelen van oplossingen. Goede communicatie met bewoners, mogelijkheden voor inspraak

en het gezamenlijk uitvoeren van de ontwikkelde ideeën kunnen zorgen voor meer

onderlinge samenhang en draagvlak voor beleid.

Page 41: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Krimp in beeld 39 * * *

LiteratuurCompanen (2011). Woonplan 2010 – 2014 Gemeente Borger-Odoorn. Vitale gemeente met

karakteristieke kernen. Arnhem: Companen.

Companen (2010). Demografische ontwikkeling Oost-Drenthe en Westerveld: sturen op

woon- en leefkwaliteit. Arnhem: Companen.

Huijgen, G., Pluimers, I., Vermeulen, D. (2010). Statistisch jaarboek Borger-Odoorn 2010.

Enschede: I&O research.

Jong, De en Van Duin (2011) Regionale prognose 2009-2040: vergrijzing en omslag van groei

naar krimp. Bevolkingsprognoses, 4e kwartaal 2009, Centraal Bureau voor de Statistiek.

Kunst, A. (2007). Sociaal-economische verschillen in sterfte en gezondheid in Nederland:

een overzicht van vorderingen in recent beschrijvend onderzoek. Bevolkingstrends: statis-

tisch kwartaalblad over de demografie van Nederland / Centraal Bureau voor de Statistiek.

55(1). pp. 34-44

Nimwegen, N. van en Heering, L. (2009). Bevolkingsvraagstukken in Nederland anno 2009.

Van groei naar krimp. Een demografische omslag in beeld. Werkverband Periodieke

Rapportage Bevolkingsvraagstukken (WPRB). NIDI report nr. 80. Amsterdam: KNAW Press.

Strohmeier, K.P. en Bader, S.(2004). Demographic decline, segregation and social urban

renewal in old industrial metropolitan areas. Deutsche Zeitschrift für Kommunalwissen-

schaften, 44(1),pp. 51-69.

Schonewille, J., Xanten, H. van. (2011). Het verhaal van Opsterland. Burgerparticipatie

in de praktijk. Utrecht: MOVISIE.

Thissen, F., (2010). Wat houdt een (krimpend) dorp leefbaar en vitaal? Real Estate

Magazine, 71, pp 23-26.

Uyterlinde, M., Van Arum, S., Sprinkhuizen, A. (2009). Dorpen onder druk. Een verkenning

naar de maatschappelijke rol van plattelandscorporaties. Utrecht: MOVISIE/SEV.

Wouden, R. van der, F. van Dam, D. Evers, A. Hendriks, A. van Hoorn, N. Pieterse en G.

Renes (2006). Verkenning van de ruimte 2006. Ruimtelijk beleid tussen overheid en markt.

Rotterdam/Den Haag: NAi Uitgevers/Ruimtelijk Planbureau.

Digitale bron: http://statline.cbs.nl/statweb/

Page 42: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:
Page 43: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau

voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare

kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale

vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg

en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema’s

centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen,

leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet. Onze ambitie

is daadwerkelijk te investeren in een krachtige samenleving

waarin burgers zoveel mogelijk zelfredzaam kunnen zijn.

Page 44: De sociale gevolgen van demografische veranderingen...Krimp in beeld 3 * * * Inhoud Inleiding 4 1. Bevolkingskrimp in perspectief 6 1.1 De gevolgen van krimp 8 1.2 Krimp en beleid:

Veel plattelandsgemeenten zullen de komende jaren te maken krijgen

met bevolkingsdaling. De bevolking vergrijst, jongeren trekken naar de

stad en gezinnen verhuizen naar aantrekkelijker woongebieden met meer

voorzieningen.

Op lokaal niveau kan dit negatieve gevolgen hebben, zoals leegstand, stagnatie

op de woningmarkt en het verdwijnen van voorzieningen. Gemeenten waar

krimp zich zal voordoen, staan voor een nieuwe uitdaging. Hoe pakken zij de

gevolgen het beste aan? En hoe zorgen zij dat de leefbaarheid en het welzijn

van de inwoners op peil blijven?

In de discussie over krimp ligt de focus vooral op wonen en de woningmarkt.

In deze publicatie staat juist de sociale kant van krimp centraal. Aan de hand

van een casestudy in de gemeente Borger-Odoorn in Drenthe wordt een beeld

geschetst van de dagelijkse realiteit van het wonen in een krimpgebied. Welke

effecten hebben bevolkingsdaling, vergrijzing en ontgroening op het leven van

bewoners en wat voor beleid kan de gemeente hierop voeren? In het bijzonder

wordt gekeken naar lokale verschillen. Hoe pakt de krimp uit voor twee sterk

van elkaar verschillende gebieden binnen de gemeente?

Postbus 19129 * 3501 DC Utrecht * T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11 * www.movisie.nl * [email protected]

Krimp in beeld