Inbo Magazine Krimp
description
Transcript of Inbo Magazine Krimp
krimpatelier asa 2007
krimp als motief voor innovatieexcursie Görlitz - Leipzig - Berlijn
Ruimte voor Krimp
vdKrimpscenario’s voor Pendrecht en Stadskanaal
tfEindhoven: slow.flow
Manifest voor het Groene Hart tgteruggeven tgErik ten Ham Klaartje Molthof Leonieke Heldens Rik Bakker Mark van der Poll Rutger Oolbekkink
Atelier ASA 2007Dit jaar is het Atelier Adviseurs Stedenbouwkundigen Architecten, ASA, anders van opzet. Niet alleen de informele contacten tussen jonge mensen binnen Inbo staan centraal, maar ook het werken aan één gezamenlijk thema. Adviseurs, stedenbouwkundigen en architecten leveren ieder op hun eigen vakgebied een inhoudelijke bijdrage. Het thematisch werken stimuleert de onderlinge samenwerking binnen het bureau.
“Bouwen voor Krimp” Dit is een zeer actueel thema naar aanleiding van studies naar de demografische ontwikkelingen in Nederland op middellange en lange termijn. In Europa en Amerika zijn al vele voorbeelden van landschappelijke gebieden, dorpen en steden die in een negatieve spiraal terecht zijn gekomen als gevolg van een teruglopende bevolking. Het onderwerp staat inmiddels ook op Nederlandse politieke agenda’s: landelijk, regionaal en lokaal. “Centraal wat moet, decentraal wat kan” krijgt met het huidige kabinetsbeleid een nieuwe inhoud. Diverse maatschappelijke organisaties buigen zich over de gevolgen. Onder ontwerpers groeit de belangstelling voor de ruimtelijke gevolgen. Interessant is daarbij de koppeling aan andere actuele thema’s zoals klimaatveranderingen, de verloedering van het landschap en de kwaliteit van bedrijventerreinen. In het algemeen gesteld vindt er een heroriëntatie plaats op de ruimtelijke kwaliteit van Nederland. En dat gaat zeker alle Inbo vakgebieden aan.
Görlitz, Leipzig en BerlijnDe ASA groep is na voorstudies en het bezoek aan de BNA-conferentie Bouwen voor Krimp met drie ontwerpateliers aan het werk gegaan. Zij kozen voor verschillende locaties en schaalniveaus; gerelateerd aan het fenomeen Krimp. Een blik over de grens bleek daarbij inspirerend en leerzaam. Het maakte de materie concreter. We kozen voor drie totaal verschillende voorbeelden. In de plaatsen, Görlitz, Leipzig en Berlijn, werden we met verschillende vormen van krimp geconfronteerd. We constateerden dat krimp ook positieve gevolgen heeft, vaak op onverwachte gebieden. Dit bleek tijdens de excursie naar het voormalige Oost Duitsland. Zo staat ons nog de opmerking van een ambtenaar in Görlitz bij: “door de leegstand is de binnenstad nu een prooi voor senioren uit het westen van Duitsland, met als gevolg meer werkgelegenheid in bijvoorbeeld de zorg en horeca.” In de projecten die we bezochten kwamen alle verschillende vakgebieden aan de orde. Meerdere voorbeelden droegen bij aan de verbreding en verdieping van het werk in de ontwerpateliers.
Verdunnen, teruggegeven, transformerenHet ontwerpatelier keek door middel van de drie thema’s: verdunnen, teruggeven en transformeren op verschillende plaatsen in Nederland niet alleen naar de gevolgen van krimp, maar vooral naar de kansen die krimp biedt. De studies leverden nieuwe identiteiten op, innovatieve ideeën en verassende ruimtelijke verkenningen.
De resultaten van dit ASA-atelier Bouwen voor Krimp hebben we vastgelegd in dit magazine. De kwaliteit hiervan is mede bepaald door het enthousiasme waarmee er door iedereen aan is gewerkt. Het eindresultaat laat zien dat dit zeker het geval was!
Jacques Prins Jan Hoedemaker Jan van Dijk Aron Bogers
1. krimp 15 %2. krimp 10-15 %3. krimp 5-10 %4. krimp < 5 %5. groei < groei NL6. groei > groei NLbevolkingsgroei NL: 3,86 %
Prognose bevolkingsontwikkeling in Nederland, 2005-2025, naar gemeente.bron: Krimp en Ruimte, Ruimtelijk Planbureau
‘Met krimp heeft het allemaal niet zoveel te maken, wel met fundamentele ruimtelijke onevenwichtigheden in onze woningmarkt en een groeiende populariteit van het stedelijk wonen’.
Prof. Dr. Pieter Hooimeijer, hoogleraar sociale geografie Universiteit Utrecht
‘Zodra de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen en suburbane woongebieden ‘verboden’ is, ontstaat er voor architecten een enorm scala aan complexe, boeiende ontwerpopgaven in de her te ontwikkelen gebieden’.
Janny Rodermond, directeur Stimuleringsfonds voor Architectuur, sociologe, architectuurjournalist
‘Met krimp heeft het allemaal niet zoveel te maken, wel met fundamentele ruimtelijke onevenwichtigheden in onze woningmarkt en een groeiende populariteit van het stedelijk wonen’.
Prof. Dr. Pieter Hooimeijer, hoogleraar sociale geografie Universiteit Utrecht
‘Zodra de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen en suburbane woongebieden ‘verboden’ is, ontstaat er voor architecten een enorm scala aan complexe, boeiende ontwerpopgaven in de her te ontwikkelen gebieden’.
Janny Rodermond, directeur Stimuleringsfonds voor Architectuur, sociologe, architectuurjournalist
Ruimte voor Krimp door Steven van Schuppen
“Repenser la ville” zoals ze in Frankrijk zo mooi zeggen. Een gezamenlijke opgave van stedenbouwkundige en (landschaps-) architecten.
“Het CDA bestrijdt dat er een woningtekort is in Nederland. Dat heeft Tweede Kamerlid Ruud van Heugten van de partij dinsdag [27 november jl.] gezegd. [citaat:] ‘Er zijn voldoende woningen beschikbaar.́ Volgens Van Heugten is het echte probleem dat mensen weigeren om in bepaalde typen woningen of in specifieke wijken te wonen. ‘Het is een kwaliteitsvraag,’ stelt hij. Volgens de CDA’er heerst in sommige regio’s zelfs een overschot aan woningen.” [uit: De Volkskrant, website van 28 november 2007]
Deze opmerking van Van Heugten is zeer relevant voor het huidige debat over demografische krimp en ruimtelijke ordening. In deze discussie is het van belang om “over de top heen te kijken”, voor te sorteren op de krimp die na de top van de groei volgt.
>1. In de allereerste plaats zou dat kunnen door een betere benutting
van de bestaande capaciteit: van de infrastructuur, van bedrijventerreinen, van de woningvoorraad. Wat dat laatste betreft zijn er tal van maatregelen denkbaar die stimuleren dat mensen van groot naar klein verhuizen. Voor de architect ligt hier de uitdagende opgave dat mogelijk te maken in de bestaande woonvoorraad zonder heel veel extra ruimtebeslag. Denk daarbij niet alleen aan splitsen van bestaande eenheden (woningen/ bedrijven), maar ook aan inventieve vormen van vergroot- en verkleinbouw, van de zogeheten ‘parasieten’ tot en met het ‘licht gebonden bouwen’.
>2. Voor de nieuwbouw, voor wat in de nabije toekomst nog onvermijdelijk bijgebouwd moet worden, is er ook een architectonische omslag nodig. We bouwen nu grotendeels grondgebonden huizen voor gezinnen, terwijl er vooral
“Repenser la ville” zoals ze in Frankrijk zo mooi zeggen. Een gezamenlijke opgave van stedenbouwkundige en (landschaps-) architecten.
behoefte is aan kleinere huizen die op hun beurt gemakkelijk en goedkoop tot grotere eenheden aaneen te schakelen zijn. Bij alles is het vooral zaak het nieuwbouwprogramma en het ruimtebeslag ervan zo beperkt mogelijk te houden. Hoe meer er nu nog bijgebouwd wordt, hoe groter het overschot en dus de prijsval. En hoe groter de val van het nationale vermogen in de jaren dat de overgebleven éénpersoonshuishoudens van de babyboomgeneratie in versneld tempo gaan overlijden.
>3. Voor een doordachte keuze van nieuwbouwlocaties die nu in de jaren “voor de top” nog ter hand genomen worden, is een visie nodig op de ruimtelijke ontwikkeling “na de top”. Dat is de periode dat de woningvoorraad tussen zeg maar de Wederopbouwperiode (die nu volop vernieuwd wordt) en de
Vinex- en post-Vinexwoningbouw, economisch en waarschijnlijk ook stedenbouwkundig ruimschoots aan vernieuwing toe is. Ontstaat hier ruimte voor verdunning? Of zelfs -in de toekomst- herstel van open/groene ruimte; teruggeven dus? We moeten er dan voor zorgen dat wat we nu bouwen dergelijke ruimtelijke kansen en ambities niet in de weg staat. En we moeten goed nadenken over een nieuwe stedenbouwkundige structuur die dan ontstaat, met de huidige Vinexlocaties als nederzettingen op afstand van de kernsteden. Nederzettingen die niet langer de slaapsteden kunnen zijn die ze nu zijn, maar deels zelfstandige nederzettingen met een eigen voorzieningenpakket: een gecombineerd woonwerkmilieu en een sociaal en cultureel gemengde bevolkingssamenstelling, ecologisch en sociaal klimaatbestendig. Op deze manier moeten stad en land opnieuw doordacht worden.
L e i p z i gBegin jaren ‘90 ondervond Leipzig al snel de gevolgen van de ‘Wende’: KRIMP. In plaats van dit verschijnsel te ontkennen, grijpt Leipzig krimp aan om nieuwe kansen voor de stad en de omgeving te creëren. Leipzig wenst internationaal op de kaart te staan en profileert zich als hét knooppunt tussen oost, west, noord en zuid. Eén van de projecten die Leipzig in 1993 onder handen nam, was de uitbreiding van de Leipziger Messe. Door dit soort economische impulsen is de welvaart gestegen en lijkt het uiteindelijke doel, het stabiliseren van krimp, bereikt.
Tijdens de mijnbouwsanering in 1991 werd door Bauhaus Dessau ‘Ferropolis’ bedacht. Het idee achter dit concept was het behouden van een link met het industriële erfgoed van deze omgeving. Dit resulteerde in vijf kolossale baggermachines gegroepeerd rondom een openluchtpodium. Hiermee ontstond een museum, industriemonument, staalsculptuur, ontmoetingsplek en themapark inéén. De leegte, die ontstaan is door het vertrek van de mijnbouw, is opgevuld met het meest voor de hand liggende gegeven: de overblijfselen van deze mijnbouw in een nieuwe context.
L e i p z i gBegin jaren ‘90 ondervond Leipzig al snel de gevolgen van de ‘Wende’: KRIMP. In plaats van dit verschijnsel te ontkennen, grijpt Leipzig krimp aan om nieuwe kansen voor de stad en de omgeving te creëren. Leipzig wenst internationaal op de kaart te staan en profileert zich als hét knooppunt tussen oost, west, noord en zuid. Eén van de projecten die Leipzig in 1993 onder handen nam, was de uitbreiding van de Leipziger Messe. Door dit soort economische impulsen is de welvaart gestegen en lijkt het uiteindelijke doel, het stabiliseren van krimp, bereikt.
‘Wanneer we het terrein van de Spinnerei op komen lopen, lijkt het alsof we een kleine stad binnen wandelen. Verlaten doch levendig straalt de fabriek een aangename sfeer uit. Iedere keer worden we weer aangenaam verrast door de verschillende creatieve functies die de fabriek behuizen. Ook al zijn nog niet alle ruimten op het terrein in gebruik en zijn niet alle gevels intact, het terrein toont een duidelijke opleving en laat krimp daarbij achter zich.’
‘Wanneer we het terrein van de Spinnerei op komen lopen, lijkt het alsof we een kleine stad binnen wandelen. Verlaten doch levendig straalt de fabriek een aangename sfeer uit. Iedere keer worden we weer aangenaam verrast door de verschillende creatieve functies die de fabriek behuizen. Ook al zijn nog niet alle ruimten op het terrein in gebruik en zijn niet alle gevels intact, het terrein toont een duidelijke opleving en laat krimp daarbij achter zich.’
Sp
inn
er
ei
Infuus voor GorlItz door renovatIe
van woonblokken In het straatbeeld
G ö r l i t z
Na de ‘Wende’ was de Altstadt dusdanig verpauperd en vervallen, dat de bewoners niet terugkeerden naar de binnenstad. De stad kwam vanwege haar charme op de Unesco-erfgoedlijst en werd opgeknapt. De Altstadt staat nog steeds voor een groot gedeelte leeg. Door de overheid aangebrachte gordijnen achter de ramen en de automatische verlichting geeft
de stad een volle indruk. Stedelijke dynamiek op straat ontbreekt echter (ondanks de toeristen),
waardoor de stad haar problemen niet kan camoufleren.
Infuus voor GorlItz door renovatIe
van woonblokken In het straatbeeld
G ö r l i t z
Krimp als motief voor innovatiedoor Aron Bogers
Steeds meer dorpen, wijken, steden en regio’s in Nederland krijgen in de nabije toekomst te maken met teruglopende bevolkingsaantallen. Voorspellingen geven aan dat meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten de komende 20 jaar te maken zal hebben met een afname van bevolkingsomvang. Daarmee komt de vraag naar voren welke kansen en risico’s dit biedt.
Veel gevolgen van deze demografische verschuivingen zullen beperkt zijn. Onderzoek van het Ruimtelijk Planbureau toont echter aan dat de gevolgen voor de woningmarkt, de leefomgeving en de economie wel sterk merkbaar zullen zijn. De populariteit van stedelijk wonen groeit alsmede de migratie van de jeugd naar groeiregio’s. De potentiële beroepsbevolking blijft dalen. Hier ligt dus de nadruk van de opgave. Waar op bestuurlijk
niveau thema’s als vergrijzing, verrommeling, multiculturele samenleving en nieuwe economie inmiddels op de agenda staan (ook in het ruimtelijke beleid), wordt de afname van bevolkingsaantallen nog erg ontweken. Geen groei lijkt vooral wennen aan economische onzekerheid. Met voorbeelden van schrijnende gevolgen in de directe omgeving op het netvlies (denk aan voormalig Oost Duitsland of delen van Wallonië) wordt het hoog tijd om ook vanuit de gebouwde omgeving na te denken over de kansen en gevolgen van krimp.
Inspanningen die gericht zijn op het tegengaan van krimp zijn in dit verband minder interessant. De energie kan beter worden ingezet voor onderzoek naar het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. Daar ligt immers de essentie. Met minder volume een hogere kwaliteit
’Het gaat om de onderzoekende houding van de ontwerper binnen het totale krachtenveld van maatschappij, cultuur, economie en politiek’
bieden is echter een lastige opgave waarin de klassieke rol van de ontwerper in een ander perspectief komt te staan. De oplossing ligt veel eerder in een nieuwe manier van denken, in multidisciplinaire teams en nieuwe allianties.
Het gaat om de onderzoekende houding van de ontwerper binnen het totale krachtenveld van maatschappij, cultuur, economie en politiek. Binnen coalities van bestuurskundigen, corporaties, onderwijsinstellingen, zorgaanbieders, architecten en landschappers dient de juiste context voor de opgave vastgesteld te worden. Decentralisatie vraagt om hybride regio’s die vitaliteit tonen door veelzijdigheid. Er dient een einde te komen aan monofunctionele ontwikkelingen als bedrijventerreinen en suburbane woongebieden. Risicogebieden zullen zich gaan onderscheiden door open te staan
voor impulsen en kansen in zeer brede zin. De kansen liggen in oorspronkelijke woonomgevingen die de moderne forens verleidt tot andere keuzes. In nieuwe economieën op gebied van milieu en duurzaamheid waarin beschikbaarheid van ruimte het toverwoord is. In combinaties met de opgave ten aanzien van waterberging en zeespiegelstijging en in de herontwikkeling van restgebieden van de maakindustrie en naoorlogse woonwijken.
Deze interdisciplinaire werkwijze typeert Inbo en is bij uitstek geschikt om met een brede blik te kijken naar de kansen voor Krimp. Denken in strategieën, scenario’s vertalen in ruimtelijke concepten en innovatieve oplossingen is de uitdaging voor adviseurs, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en architecten.
Binnen Inbo vinden zij elkaar.
’Het gaat om de onderzoekende houding van de ontwerper binnen het totale krachtenveld van maatschappij, cultuur, economie en politiek’
vdKrimpscenario’s voor Pendrecht en StadskanaalPlanning for decline: Verschillende kansen voor stad en dorp?Een stad en een dorp. Beiden kampen met een structureel afnemend aantal bewoners. Pendrecht/Zuidwijk in Rotterdam is in de jaren 60 opgezet volgens de tuinstadgedachte. Juist in deze naoorlogse wijken met een eenzijdige woningvoorraad blijkt het lastig bewoners voor de stad te behouden. Stadskanaal is een gemeente in één van de meest krimpende regio’s van Nederland. Het gebrek aan werk en de decentrale ligging zijn daarvan de belangrijkste oorzaak. Stadskanaal heeft geen unieke troeven in handen waarmee krimp het hoofd geboden kan worden en Rotterdam lijkt in de randstedelijke “stedenrace” eerder als verliezer dan als winnaar uit de bus te komen. Zowel Stadskanaal en Rotterdam zullen moeten “omdenken” van groei naar krimp.
Liggen de kansen die bij krimp worden genoemd zoals rust en ruimte, uitdunnen van woonwijken, kwaliteit in plaats van kwantiteit, recreatie en toerisme anders bij een dorp dan bij een stad?
Met drie scenario’s voor Rotterdam en drie voor Stadskanaal wordt onderzocht welke verschillen er zijn tussen een stedelijke omgeving en een dorpse omgeving als je het hebt over de aanpak bij “planning for decline”.
vdverdunnen
Krimpscenario’s voor Pendrecht en StadskanaalPlanning for decline: Verschillende kansen voor stad en dorp?
morfologie
groen en water
wijken
structuur
bouwhoogte
infrastructuur
morfologie
infrastructuur
groen en water
wijken
structuur
bouwhoogte
vd
Pendrecht/Zuidwijk Stadskanaal 276 2.470 oppervlakte (ha) 25.290 20.320 aantal inwoners 9.249 857 inwoners per km2 12.890 8.890 huishoudens 6 32 aantal bedrijven 13.315 8.985 woningvoorraad 48 4 woningen per ha LEEFTIJDSOPBOUW 18% 17% bevolking 0-15 jaar 13% 11% bevolking 15-25 jaar 29% 26% bevolking 25-45 jaar 20% 28% bevolking 45-65 jaar 19% 18% bevolking 65+ SAMENSTELLING 9% 5% westerse allochtonen 43% 3% niet-westerse allochtonen
Pendrecht en Zuidwijk kampen met
leegloop terwijl pal over de ring landelijke
woonmilieus niet aan te slepen zijn:
selectieve krimp wordt gevoed door
inkomensverschillen.
In dit scenario wordt de verbreding in de
landbouw gecombineerd met verdunnend
Pendrecht/Zuidwijk waar volgens de
wijkgedachte woningen zijn gegroepeerd
rond collectieve tuinen. Boeren pachten
deze gronden en brengen niet alleen het
romantisch landelijke leven binnen de
stad maar dragen via de verwerking van
biomassa bij aan de energievoorziening
van Pendrecht/Zuidwijk.
groen in wijk
groen in omgeving
van tuin naar weilandvan flat naar boerderijvan woning naar schuur
scenario 1 ROTTERDAM
stad zoekt boer van globalisering naar microwereldvan pluriform naar gelijkgestemd
vdIn een globaliserende wereld speelt juist
geborgenheid een belangrijke rol. Steeds
vaker zoeken groepen gelijkgestemden een
plaats om neer te strijken. Een groep boerende
senioren, een club van paardenliefhebbers
of een kabbalakloostergemeenschap zoeken
een plek waar zij hun community gestalte
kunnen geven. Aan de locatie zelf worden
geen specifieke eisen gesteld; wel aan
het vermogen van een gemeente om zich
pro-actief en innovatief op te stellen bij
het accommoderen van deze autonome
bewonersgroepen.
Stadskanaal grijpt zijn kans!
van globalisering naar microwereldvan pluriform naar gelijkgestemd
scenario 1 STADSKAnAAl
microwereld
vd
Het uniforme naoorlogse woongebouw is een
uitstekend casco voor multifunctioneel gebruik.
Rond de centrale as worden de gebouwen
bestemmingsvrij: woningen die vrijkomen
worden door de woningbouwvereniging via
een veiling verhuurd. Gebruikers bepalen zelf
hoeveel m2 ze huren, wat ze met de ruimte doen
en welke huurprijs ze er voor over hebben. Is er
geen animo voor een ruimte? De huurprijs zakt!
Pendrecht wordt, zónder sloop, een dynamische
wijk met misschien minder bewoners, maar
zeker met meer gebruikers!
scenario 2 ROTTERDAM
solide stad
van monofunctioneel naar multifunctioneelvan statisch naar dynamisch
van nederlandse gemeente naar autonoom gebied
wonenopslagkantoorbedrijfhoreca
multifunctionele wijk
vd
scenario 2 STADSKAnAAl
land te huur
vdIn de jaren ‘30 hadden een aantal Europese
landen autonome stadsdelen in Shanghai.
In navolging hiervan ziet Stadskanaal bij
dramatisch krimpende eigen bevolking zijn
kans schoon zich te profileren als poort
voor groeiende buitenlandse economieën
in handelsland nederland. Staten leasen
grond van Stadskanaal en verstevigen hun
handelspositie.
Stadskanaal bestaat voort op basis
van lease-inkomsten en inkomsten uit
activiteiten in de diensverlenende sector. van monofunctioneel naar multifunctioneelvan statisch naar dynamisch
van nederlandse gemeente naar autonoom gebied
van uitgebreid weefsel naar essentievan onleesbaar naar structuurPendrecht en Zuidwijk, eiland gelegen
tussen regiopark en zuidpark rond Ahoy,
verliezen door voortgaande verdunning hun
stedelijke betekenis. Oude verbindingen
die verloren zijn gegaan bij de bouw
van de tuinstad worden herontdekt en
krijgen in aansluiting op de parken een
functie als nieuwe recreatieve dragers
tussen stad en landelijk gebied. Tussen
de linten verwildert en vernat het
landschap. langs de oude linten blijven
de gebouwen gehandhaafd en zijn naast
wonen in gebruik als parkeergebouw,
leisurecenter, botenopslag of survival
hotel. De bebouwing tussen de linten
wordt ingepakt in afwachting van tijden
met groei.
scenario 3 ROTTERDAM
schone slaapster
van gebouw naar schone slaapstervan wijk naar wildernis
bestaande verbindingen
recreatieve linten
vd
scenario 3 STADSKAnAAl
kanaal centraal
Stadskanaal verliest steeds meer
bewoners voornamelijk in de naoorlogse
buurten. Stadskanaal kiest ervoor niet
meer te investeren in deze buurten maar
deze te slopen als ze afgeschreven zijn.
Stadskanaal zet alles in op de ruggengraat
van de stad: het kanaal. langs het
kanaal worden gebouwen opgeknapt,
bewoners en ondernemers gestimuleerd
en nieuwe activiteiten ontplooid. Het
kanaal biedt vertier én woonkwaliteit en
is tevens de hoofdader voor vervoer: met
de draagvleugelboot was Groningen nooit
eerder zo dichtbij.
vd
kern met karakter
van uitgebreid weefsel naar essentievan onleesbaar naar structuur
De ontwerpideeën voor krimpend Stadskanaal en krimpend Rotterdam verschillen enorm van elkaar. Wat opvalt is dat er voor Stadskanaal ingezet wordt op behoorlijk extreme scenario’s. ‘Land te huur’ gaat zelfs over het opheffen van het dorp. Ook zijn de geschetste scenario’s behalve ‘Kanaal Centraal’, niet specifiek voor Stadskanaal maar kunnen eigenlijk overal worden toegepast. In de scenario’s voor Rotterdam wordt veel meer aangehaakt bij aanwezige kwaliteiten van Pendrecht/Zuidwijk. In elk scenario is sprake van een nieuwe identiteit gebaseerd op eigen kwaliteit. Juist omdat de wijk onderdeel is van een breder stedelijk netwerk krijgt deze identiteit betekenis. Waar bij Stadskanaal de vraag speelt of er wel bestaansrecht is voor een onopvallende gemeente zonder verbindingen in een krimpende regio, lijkt krimp Pendrecht/Zuidwijk veel kansen te bieden.
Krimpscenario’s voor Pendrecht en StadskanaalPlanning for decline: Verschillende kansen voor stad en dorp?
vd
De scenario’s voor Stadskanaal en Rotterdam vertonen ook overeenkomsten. Voor stad én voor dorp blijken dezelfde thema’s actueel. Zo wordt in ‘Kanaal Centraal’ en ‘Schone Slaapster’ aangehaakt op aanwezige dragende structuren. Niet in alles investeren, maar keuzes maken is de boodschap. In de “Solide Stad’ en in ‘Land te huur’ staat een vrije markt centraal. Onconventioneel en innovatief omgaan met functies en gebruik van ruimte schept kansen voor een dynamische omgeving. Nu werkt de huidige regelgeving te vaak belemmerend: in een krimpende omgeving is flexibiliteit een voorwaarde. In ‘Stad zoekt Boer’ en in ‘Microwereld’ is thematisering van de leefomgeving het gemeenschappelijke thema. Het aanbieden van aantrekkelijke leefomgevingen en het accomoderen van specifieke woonwensen is bij een krimpende bevolking de uitdaging.
Krimpscenario’s voor Pendrecht en StadskanaalPlanning for decline: Verschillende kansen voor stad en dorp?
tfEindhoven staat centraal in onze studie naar krimp. De stad is in het verleden getransformeerd van industriestad (Philips, DAF) naar kennisstad (High Tech Campus Eindhoven en TU/e) en recentelijk ook designstad (Design Academy).
Wij hebben ons de vraag gesteld hoe Eindhoven zich in de toekomst verder zal transformeren en welke gevolgen dit heeft voor de demografische ontwikkeling van de stad.
Aan de hand van twee scenario’s laten wij zien hoe Eindhoven zich in de 21ste eeuw kan gaan ontwikkelen. Leidraad in onze studie is de theorie van stadssocioloog Manuel Castells over stedelijke ontwikkeling in het informatietijdperk.
Eindhoven: FlOW.SlOW
tftransformeren
Historische transformatie van Eindhoven
Van dorpen tot industriestadEindhoven is een jonge stad, opgebouwd uit een aantal dorpen die versmolten zijn tot de huidige stad. Aan de basis van de ontwikkeling van de stad ligt de industriële ontwikkeling. Met de ontwikkeling van de industrie (met name Philips en DAF) groeide de bevolking, van nog geen 50.000 inwoners in 1920 tot bijna 210.000 nu.
Van industriestad naar kennisstad naar designstadDe werkgelegenheid verandert steeds meer van blue collar (productie) naar vrijwel geheel white collar (kennis en diensten). De productie is vertrokken naar de lage lonen landen. Eindhoven is het centrum geworden van Research & Development. De R&D ontwikkelingen in de stad vormen een nieuwe spil voor Eindhoven. De High Tech Campus Eindhoven en de Technische Universiteit zijn samen een kenniscentrum van formaat. De gemeente wil dit verder uitbouwen en gaat strategische allianties met andere kennissteden aan in Europa: Leuven en Aachen.
Een nieuwe activiteit schiet ondertussen wortel in de stad. Met de Design Academy heeft Eindhoven een gerenommeerde opleiding op het gebied van design binnen haar grenzen. Na Milaan één van de belangrijkste in Europa.
Positie Eindhoven sterk verbonden aan PhilipsMet de transformatie van de bedrijven – en dan met name Philips – in de stad transformeert de stad zelf. Bijna nergens in Nederland is deze transformatie zo direct gekoppeld aan een bedrijf. Oude Philipslocaties, soms vlak tegen het centrum van de stad aan, komen vrij voor een nieuwe invulling. Een opgave waar Eindhoven vol in zit. Een transformatie waarbij de stad de lat hoog legt: een bruisend, hoogstedelijke ontwikkeling met wonen, voorzieningen en bedrijven. De Design Academy is een belangrijke aanjager voor deze nieuwe stedelijkheid: de creative class moet de stad nieuw elan geven.
De nieuwe ruimtelijke logica in het informatietijdperkCastells constateert dat met de komst van de netwerkmaatschappij, die een gevolg is van de informatisering, een nieuwe ruimtelijke logica ontstaat: de space of flows (ruimte van stromen). Deze space of flows worden ondersteunt door online interactieve communicatie, door fysieke mobiliteitsnetwerken en ook door wereldwijde uniformering van de dominante elite (de wereldburgers). Tegenover deze wereldomspannende ruimte (globalisering) staat de ruimtelijke logica van de space of places, het lokale karakter van de plaats. Tussen de space of flows en space of places bestaat een spanningsveld. Wereldsteden in de space of flows overheersen steeds meer de plaatsen in de space of places, die niet mee kunnen komen in de netwerkomgeving.
Eindhoven internationale speler, of toch niet?Toekomstige transformatie
figuur: Historische bevolkingsontwikkeling en indicatieve verwachting voor toekomst (gekoppeld aan de scenario’s)
FLOW of SLOW?
Interessant is nu of Eindhoven er in slaagt zijn positie als kennis en
design stad verder te versterken. Wij trekken fictief de lijn door naar
de toekomst. In twee scenario’s laten wij zien hoe de stad zich in de
toekomst verder zou kunnen gaan transformeren. Aan de basis van de
twee toekomstscenario’s staat de theorie van Manuel Castells over de
positie van de stad in het informatietijdperk, zoals hij beschrijft in “The
Rise of the Network Society” (1996).
tf
Architecture in the space of flows
The new Barcelona airport, designed by Bofill, simply
combines a beautiful marble floor, dark glass facade, and
transparant glass seperating panels in an immense open
space. no cover up of the fear and anxiety that people
experience in an airport. no carpeting, no cozy rooms, no
indirect lightning. In the middle of the cold beauty of this
airport passengers have to face their terrible truth: they
are alone, in the middle of the space of flows, they may
lose their connection, they are suspended in the emptiness
of transition. They are, literally, in the hands of Iberian
Airlines. And there is no escape. (bron: Manuel Castells)
FlOWIn het scenario Flow lukt het Eindhoven te
transformeren naar een kennis- en designstad die
in de wereld sterk op de kaart staat. De stad weet
hiermee de gevolgen van krimp te weerhouden.
Sterker nog: een tweede groeiperiode (de eerste
tijdens de industrialisatie) breekt aan. Het gevolg
is wel dat de stad haar Brabantse karakter meer
verliest, omdat de globalisering leidt tot een
uniformering van plekken die aangehaakt zijn aan de
wereldeconomie. De uniformering uit zich onder meer
in internationale architectuur, gericht op stedelijke
doelgroepen als de ‘wereldburger’, ‘individualist’,
‘consumist’, ‘hypermobiel’ en ‘eigenzinnige’.
F l O W
SlowIn het scenario Slow mist Eindhoven de
internationale boot. Philips kiest ook voor haar
kennisontwikkeling voor verplaatsing naar lage
lonen landen, waar inmiddels kennis ook op een hoog
niveau ligt. DAF is met de productie al vertrokken.
De stad is ‘teruggeworpen’ tot het lokale en
regionale netwerk en als gevolg daarvan krimpt de
stad duidelijk. Wel ontwikkelt Eindhoven zich sterk
vanuit de lokale context. De dorpenstructuur van
voor de industrialisatie wordt weer zichtbaar door
de krimp. Een kans voor Eindhoven in dit scenario’s
is de ‘slow economy’ (een afgeleide van de Slow
Food beweging): een lokale economie sterk gericht
op noord-Brabant. De identiteit van het Brabantse
leven en specifieke streekproducten horen hierbij.
In het ‘lokale’ Eindhoven voelen vooral doelgroepen
als de ‘traditioneel’, ‘dorpeling’, ‘principieel’,
‘landschapper’ en ‘stille genieter’ zich thuis.
tf
S l O WSlow Food -> Slow Urbanism“Our century, which began and developed in the sign of the industrial
revolution, first invented the machine and then turned it into a model for our
lives”, wrote the Italian founders of the Slow-Food movement in their manifesto
of 1989. “We have become slaves to speed and have all succumbed to a
treacherous virus called Fast life, which has uprooted our habits, invaded the
privacy of our homes and forced us to consume Fast Food.” Just as Slow Food
seeks to counteract Fast Food (…), Slow Urbanism seeks ways to let cities
grown (or develop, red.) in a natural manner. The core concept is always the
same: to pay renewed attention to quality, substance and authenticity while
pursuing values and norms of collective responsibility, with participation
and engagement from the bottom up instead of the from the top down.
(bron: www.slowmanagement.nl)
hypermobielexcentriek veeleisend vrij
Eindhoven versterkt haar toonaangevende, internationale positie in de (innovatieve) high tech industry. Daarnaast wordt ook sterk geïnvesteerd in design and fashion. De universiteit en academy floreren en zijn toonaangevend. langs en over het, deels ondergronds gelegen, spoor wordt een intensief bebouwde ‘sky-rise area’ ontwikkeld, met zowel kantoorgebouwen, woontorens als multifunctionele leisure complexen. Het kloppend hart van Eindhoven ‘High Tech Design stad’. Het DAF-terrein wordt een plek voor de creatieve design industrie. Het industriële erfgoed wordt benut als creatieve broedplaats. Strijp en de uitgebreide High Tech Campus bieden ruimte aan de High Tech Industrie (Brainport). Het stadscentrum groeit uit. Alle zichzelf respecterende merken en ketens zijn vertegenwoordigt in het centrum, net als vele exclusieve restaurants, hotels en casino.
HSl Eindhoven: Antwerpen/Parijs en Bonn/ Amsterdam
Exclusief wonen in het Dommeldal
Compacte stad
Eindhoven Airport internationaal
Accenten bij knooppunten
Olympisch stadspark Philipspark
Versterken wegennetwerk, snelwegring compleet
luxe residenties en gated communities aan de snelweg
wereldburgerongebonden mondiaal efficiënt
F l O W
tf
principieelbetrokken bewust duurzaam
Eindhoven als Dorpenstad.
Historische structuren vormen de basis voor het stadspatroon. De rondweg krijgt een zeer ruim en groen wegrofiel. Bestaande bebouwing aan de rondweg wordt voor een groot deel gesloopt.
De dorpen binnen de ring komen duidelijk los te liggen van de dorpen buiten de ring. Alleen waar historische linten doorlopen wordt dit ook aan de rondweg duidelijk en loopt route en bebouwing door. De dorpen worden sterker beleefbaar en ook wijken worden duidelijk herkenbaar door een vrije ligging. Relatie met groen in de nabije omgeving is belangrijk. Belangrijk voor de dorpse beleving en voor het gebruik van de gronden voor de slow economy.
Grootschalige sloop
Dorpse woonmileu’s aan rand van de stad
lokale, regionale producten en ambachten
Herstellen van de dorpenstructuur: Gestel, Stratum, Strijp, Woensel,
Tongelre
Bebouwing krijgt streekeigen-uitstraling
Terreinen van DAF, Philips en ASMl worden teruggegeven aan de natuur,
cultuur en leisure.
Regionaal transferpunt lightrail en stoptreinen.
dorpelingsociaal traditioneel gezellig
tf
S l O W
De theorie van Manuel Castells over stedelijke ontwikkeling in het informatietijdperk vormt een interessant kader om transformatieprocessen te bestuderen. Eindhoven is hiervoor een interessante plaats: de stad functioneert in internationale netwerken (space of flows), maar tegelijkertijd is de stad ingebed in de Brabantse omgeving (space of places). Het transformeren in één van beide richtingen heeft voor de stad grote gevolgen.
Resumé: internationale homogeniteit versus ‘couleur locale’
tftf
In de space of flows wordt Eindhoven een stad die economische activiteiten en mensen aantrekt, waardoor in een krimpende context de stad toch kan groeien. In de space of places komt door de krimpende bevolking de ‘couleur locale’ van de regio weer naar boven. Met het concept van de slow economy focust de stad zich op een niche-markt.
Resumé: internationale homogeniteit versus ‘couleur locale’
tgWaar krimp optreedt, ontstaat ruimte. Ruimte voor landschap. In het Groene Hart staat de ruimte voor het landschap het meest onder druk, maar daar bestaat krimp niet als verschijnsel.
Wij reageren niet op krimp als een onontkoombaar gegeven, maar zetten het in als krachtig instrument tegen de verrommeling van het Groene Hart. We dwingen een stad als Woerden zijn ware gezicht weer te laten zien.
Manifest voor het Groene Hart
tgteruggeven
“Verrommeling is Vaak een sluipenD proces, een onbeDoelD
geVolg Van het nastreVen Van VerschillenDe belangen
in plaats Van het resultaat Van een Vooropgezet plan”
(VROM)
tg
nEDERlAnD ‘VERROMMElT’ VOlGEnS MIlIEUACTIVISTEn En OnTWIKKElAARS
GROEnE HART GAAT TEn OnDER AAn “IEDERE-GEMEEnTE-VOOR-ZICH”-BElEID
KRIMPEnDE lAnDBOUW BIEDT RUIMTE AAn nIEUWE InVUllInG
HET WEGEnnET ZIT PERMAnEnT VERSTOPT
VAnAF DE GROTE WEGEn OOGT HET GROEnE HART AlS EEn GROOT BEDRIJVEnTERREIn
DE GROTE STEDEn GROEIEn TEnKOSTE VAn HET GROEnE HART
DE HORIZOn VERDWIJnT UIT HET lAnDSCHAP
KlIMAATVERAnDERInG En BODEMDAlInG VRAGEn OM EEn
AnDERE RUIMTElIJKE ORDEnInG
DE RAnDSTAD ZAl DE KOMEnDE DERTIG JAAR nOG TOEnEMEn In BEVOlKInG
PITTIGE STEDEn...
Komende decennia zullen de vier grote steden in de Randstad groeien. Het Groene Hart komt hierbij nog meer onder druk te staan. Verdere verstedelijking zonder overkoepelende visie kan niet meer. Dit vraagt om een nieuwe aanpak!
tg...PITTIG lAnDSCHAP
Komende decennia zullen de vier grote steden in de Randstad groeien. Het Groene Hart komt hierbij nog meer onder druk te staan. Verdere verstedelijking zonder overkoepelende visie kan niet meer. Dit vraagt om een nieuwe aanpak!
nieuwe recreatiemeren
nieuwe burchten
oorspronkelijke kernen
Parkway als recreatieve verbinding
duidelijke randen steden
Manifest voor ’t Groene Hart
landschappelijk wonen
Parkway als recreatieve verbinding
tg
Manifest voor ’t Groene HartTal van partijen eisen fragmentarisch
een deel van het landschap op en
streven hun eigen belangen na zonder
vooropgezet overkoepelend plan.
Het Groene Hart is een landschap dat
wordt gekenmerkt door mooie door-
zichten, kleinschalige bebouwing
en historisch en landschappelijk
waardevolle plekken. De centrale
ligging in de druk bevolkte randstad
is uniek. Het groene hart wordt meer
en meer gedomineerd door zich
uitbreidende industriegebieden en
karakterloze wijken zonder identiteit.
Tegelijkertijd is er een groeiende
vraag naar ruimte voor waterberging
en vervoer. Dit kan zo niet langer:
de belevingswaarde staat onder
druk. Een nieuwe aanpak is nodig. Er
worden steeds hogere eisen gesteld
aan hoogwaardige stedelijkheid.
Eenzelfde ambitie moet ook voor het
landschap moeten gelden. Op een
nieuwe manier: een landschap waar
de beleving centraal staat.
Het Groene Hart krimpt in belevingswaarde.
nieuw WoerdenMEER RECREATIE
nIEUWE KERnEn
HISTORISCHE HORIZOn
GROTE BEDRIJVEn nAAR DE GROTE STEDEn
BETERE OnTSlUITInGDAnKZIJ DE PARKWAY
MEER RUIMTE VOOR WATER
WOOnKWAlITEIT MET UITZICHT
MEER RECREATIE
HISTORISCHE HORIZOn
nIEUWE COMBInATIES WOnEn En WERKEn
tg
1
4
6
8
1. hergebruik oude wijken2. plug and play3. Woerden 20304. technische levensduur Woerden5. wonen aan een lint: nervenstructuur met Parkway en snelweg6. Woerden 20607. beleving Groene Hart: slowway en speedway8. vestingswal rondom de grote steden9. Woerden 2090
1970
1970
1950<1900
<19001980
1970
1990
19901990
1950
1970
2000
1970
1980
1950
7
2 3
5
9
tg
Case Study Woerden laat ons zien hoe het Manifest werkt. Op basis van technische levensduur, mate van identiteit, historische- en landschappelijke lijnen is Woerden teruggekrompen naar zijn meest oorspronkelijke stadsstructuur. De uniforme woonwijken hebben plaatsgemaakt voor hoogwaardige ontwikkeling van natuur, recreatie en wonen gecombineerd met werken. De grootschalige bedrijven hebben zich bij de grote steden gevoegd en markeren de stadsranden, gemengd met nieuwe woonvormen in de stadswal. In het buitengebied van Woerden herrijst een aantal nieuwe compacte, Castellum-achtige dorpskernen.
tg
Het wonen aan een lint wordt als een nervenstructuur over het Groene Hart heengelegd, waardoor het mogelijk wordt echt in het landschap te wonen. Om de bereikbaarheid en beleving van het Groene Hart te vergroten is een nieuw type infrastructuur geïntroduceerd: de Parkway, een meanderende onbebouwde 60 km-weg. Voor mensen uit de steden wordt het mogelijk om binnen een half uur in het groen te zijn. Door het wegennet fijner te vertakken in het Groene Hart zal de druk op bestaande wegen afnemen.
tgtfvd
www.inbo.com
Colofon
redactieInbo:
Aron Bogers, Jan van Dijk,
Jan Hoedemaker, Jacques Prins
vormgevingInbo:
Judith Muijtjens
drukwerkVandenberg Maarn
Met dank aan alle ASA leden en
Steven van Schuppen voor hun bijdrage aan dit magazine.
atel
ier
asa
2007 vdKrimpscenario’s voor Rotterdam en Stadskanaalverdunnen vd
Angela Lott Dennis Heins Erik van ‘t KloosterEsther Vlaswinkel Merel Nollen Rodi van der Horst
tfEindhoven: slow.flowtransformeren tfEwout Brouwer Nicole Schnelle Olof Schonewille Rogier Boogaard
Manifest voor het Groene Hart tgteruggeven tgErik ten Ham Klaartje Molthof Leonieke Heldens Rik Bakker Mark van der Poll Rutger Oolbekkink