De rol van grassroots-bewegingen tijdens de...

64
UNIVERSITEIT GENT ACADEMIEJAAR 2012-2013 De rol van grassroots-bewegingen tijdens de Minamata-ziekte De eerste stappen in de richting van een ecologische staat en wetgeving Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, vakgroep Talen en culturen van Zuid- en Oost-Azië, door Arne Deprez voor het behalen van de academische graad van Master in de Oosterse talen en culturen.

Transcript of De rol van grassroots-bewegingen tijdens de...

Page 1: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

UNIVERSITEIT GENT

ACADEMIEJAAR 2012-2013

De rol van grassroots-bewegingen tijdens

de Minamata-ziekte

De eerste stappen in de richting van een ecologische staat en

wetgeving

Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, vakgroep Talen en

culturen van Zuid- en Oost-Azië, door Arne Deprez voor het behalen van de academische

graad van Master in de Oosterse talen en culturen.

Page 2: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

1

Voorwoord

Vorig jaar schreef ik mijn bachelorproef over de opkomst van protestverenigingen in het

naoorlogse Japan. Ik besloot om dit jaar mijn thesis te schrijven als een vervolg op dit

onderzoek. Waar in mijn bacholorproef de opkomst van massale nationale protestvoeringen

centraal stonden, zullen hier eerder de lokale burgerverenigingen als focus worden genomen.

Naar aanleiding van de ramp op 11 maart 2011 leek het mij interessant om te kijken naar de

rol van lokale burgerverenigingen tijdens ecologische rampen in het naoorlogse Japan. Een

van de grootste ecologische rampen veroorzaakt door industrie in de Japanse geschiedenis

was de Minamata-ziekte. De focus van deze thesis zal dan ook liggen op de gebeurtenissen

rond deze ramp.

Page 3: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

2

Dankwoord

Eerst en vooral wil ik Germain Deprez, Fronie Bourgeois en Katrien Destuyver bedanken om

mijn thesis te proofreaden.

Daarnaast wil ik Pieter-Jan Saenen en Thijs Desmet bedanken voor de nodige morele steun

tijdens het schrijven van deze thesis.

Tot slot wil ik mijn promotor Christian Uhl bedanken voor een goede begeleiding en de vele

woorden van wijsheid.

Page 4: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

3

Inhoudstafel

1. Inleiding ................................................................................................................................. 4 2. Methodologie ......................................................................................................................... 8

2.1. Dualiteit van sociale systemen in Japanse milieuverenigingen ...................................... 8

2.1.1. Het managementsysteem en het dominantiesysteem ................................................ 9 2.1.2. Samenwerking van de twee systemen en toepassing van de dualiteit .................... 10

2.2. De factoren voor een goede grassroots-beweging ......................................................... 12

2.2.1. Elitaire instabiliteit ................................................................................................. 12 2.2.2. Externe bondgenoten .............................................................................................. 13

3. Burgerverenigingen in naoorlogs Japan............................................................................... 15

3.1. Ideologische achtergrond bij de opkomst van de burger en maatschappelijke factoren

.............................................................................................................................................. 15 3.2. Historische voorlopers van burgergroeperingen en protest in Japan ............................ 19 3.3. Van massaal nationaal protest naar lokale grassroots-bewegingen .............................. 21

3.3.1. Het Anpo-protest als case-study van massaal nationaal protest ............................. 21 3.3.2. De overgang naar een lokale burgervereniging ...................................................... 24

4. Case-study: De Minamata-ziekte ......................................................................................... 27

4.1. Oorzaak en symptomen ................................................................................................. 27 4.2. Verloop van de ramp ..................................................................................................... 30

4.2.1. Begin van de ramp .................................................................................................. 30 4.2.2. De opkomst van de grassroots-beweging ............................................................. 333 4.2.3. Groei van externe steun .......................................................................................... 35 4.2.4. Confrontatie ............................................................................................................ 38 4.2.5. Problemen rond de certificatie van slachtoffers ..................................................... 40

4.3. Analyse van de burgerverenigingen .............................................................................. 41

4.3.1. Oplossingsmethode ................................................................................................. 42 4.3.2. Factoren van een grassroots-beweging ................................................................... 42

5. Invloed van ecologische burgerverenigingen op de ecologische wetgeving in Japan ......... 45

5.1. Vervuilingsparlement van 1970 en andere ecologische wetten .................................... 45 5.2. Inspraak van lokale verenigingen in milieubeleid bedrijven door middel van Milieu- en

Vervuiling Beheersing Overeenkomsten ............................................................................. 49

6. Conclusie.............................................................................................................................. 53 7. Bibliografie .......................................................................................................................... 56 8. Woordenlijst ......................................................................................................................... 61

Page 5: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

4

1. Inleiding

Op 6 augustus 2013 werd bekend gemaakt dat de kerncentrale in Ōkuma, Fukushima (

大熊町, 福島県, Ōkuma-machi, Fukushima-ken) in de richting van een nieuwe ramp

afstevent. Er sijpelt namelijk radioactief water in de Stille Oceaan. Na de ramp op 11 maart

2011 werd er 400 ton grondwater in de kerncentrale gepompt om de reactoren af te koelen.

Tepco, het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de kerncentrale, had reeds een ondergrondse

barrière gemaakt om het radioactieve grondwater tegen te houden. Deze barrière is echter

bijna overstroomd en eenmaal dit gebeurt, zal het besmette water aan een alarmerend tempo

de Oceaan insijpelen. Tepco heeft bekend dat er al 20 tot 40 triljoen liter tritium, een

radioactieve stof, in de Stille Oceaan is terecht gekomen. De hulp van de regering is

ondertussen aangevraagd.1

Deze vorm van industriële vervuiling is in het naoorlogse Japan geen onbekende.

Japan kende na de Meiji-restauratie (明治 維新, Meiji ishin) in 1867 een serieuze technische

vooruitgang. Japan onderging namelijk de Industriële Revolutie in tien jaar terwijl in Europa

deze revolutie 300 jaar heeft geduurd. Doordat Japan in een korte tijd een enorme groei

kende, was er een grote druk op het Japanse milieu. Wetten voor natuurbeheer en vervuiling

werden uitgesteld ten voordele van de nationale voorspoed. Rook werd zelfs gezien als het

teken van een groeiende stad.2

Dankzij de focus op de nationale voorspoed was er een achteruitgang van de publieke

gezondheid. Vervuiling in regio’s met een zware industrie werd frequenter en het Japanse

milieu kreeg zware klappen te verduren. Een van de eerste gevallen van vervuiling tijdens

deze periode van opkomst van zware industrie in Japan was de vervuiling door de Ashio

Dōzan (足尾銅山) kopermijn te Ashio in de Tochigi-prefectuur (栃木県, Toshigi-ken). Door

overexploitatie van deze mijn, kwamen er veel schadelijke stoffen vrij die terecht kwamen in

de rivieren rond het mijncomplex (infra).3 Als reactie op deze vervuiling ontstond de eerste

1 http://www.bbc.co.uk/news/world-asia-23578859.

2 Miyamoto, Kenichi (宮本憲一): “日本公害史論序説 (Nihon Kōgai Shiron Josetsu; Een Introductie tot de

Geschiedenis van Japanse Vervuiling) In: 成瀬龍夫博士退職記念論文集 (Naruse Tatsuo Hakushi Taishoku Kinenronbunshū; Een Verzameling van Essays ter Gelegenheid van het Pensioen van Dokter Naruse Tatsuo), Vol. 382, 2010, p. 1. 3 Ibid. pp. 1-2.

Page 6: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

5

ecologische protestvorming ooit in Japan. Deze kon echter geen positief resultaat boeken

want deze regio is nog steeds vervuild.4

De bekendste vervuilingen in naoorlogs Japan zijn de zogenaamde ‘Vier Grote

Vervuilingsrampen van Japan’. Deze vervuilingen waren de aanleiding tot de groei van het

ecologisch bewustzijn in Japan (infra). Eerst en vooral was er de itai-itai-ziekte (イタイイタ

イ病, Itaiitai-byō) die in 1912 uitbrak in de Toyama-prefectuur (富山県, Toyama-ken). Deze

ziekte werd veroorzaakt door cadmium die vrijkwam bij de mijnindustrie.5 Daarnaast brak in

1956 de Minamata-ziekte (水俣病, Minamata-byō) uit in Minamata, Kumamoto (水俣市, 熊

本県, Minamata-shi, Kumamoto-ken). (infra). Vervolgens was er de Yokkaichi-astma (四日

市 喘息, Yokkaichi zensoku) die in 1960 uitbrak te Yokkaichi, Mie (四日市, 三重県,

Yokkaichi, Mie-ken). De oorzaak van deze ramp was luchtvervuiling door de uitstoot van

rondliggende fabrieken.6 Tot slot brak in 1964 de Niigata Minamata-ziekte (第二水俣病,

Dainiminamata-byō) uit in Kanose, Niigata (鹿瀬町, 新潟県, Kanose-mura, Niigata-ken) die

dezelfde symptomen vertoonde als de oorspronkelijke Minamata-ziekte (infra). Deze grote

vervuilingsrampen eindigden allemaal met een rechtszaak waarbij de slachtoffers de

verantwoordelijke bedrijven of fabrieken aanklaagden. Bij elke rechtszaak wonnen de

slachtoffers en moesten de bedrijven of fabrieken aan hen een schadevergoeding betalen.

De rechtszaak rond de Minamata-ziekte in Minamata is de rechtszaak waarbij de

schuldige de grootse schadevergoeding ooit moest betalen. Daarnaast was de Minamata-

ziekte de ecologische ramp die de start betekende van een meer uitgesproken ecologisch

bewustzijn in Japan. Om die redenen werd deze ziekte gekozen als casestudy voor dit

onderzoek. De vragen die centraal zullen staan in deze thesis zijn “Wat was de rol van de

grassroots-beweging tijdens het verloop van de Minamata-ziekte en hoe gingen zij te werk?”,

en “Wat waren de gevolgen op het Japans ecologisch beleid?”.

Eerst zullen twee methodologische teksten besproken worden die handelen over

enerzijds methodes om sociale problemen op te lossen en anderzijds de verschillende factoren

die belangrijk zijn voor een succesvolle grassroots-beweging. De teksten die voor dit

hoofdstuk worden gebruikt zijn “The Duality of Social Systems and the Environmental

4 Mason, Robert: “Whither Japan’s Environmental Movement? An Assessment of Problems and Prospects at

the National Level” In: Pacific Affairs, Vol. 72, 1999, pp. 188-189. 5 Mori, Masato: “Environmental Pollution and Bio-Politics: The Epistemological Constitution in Japan’s 1960”

In: Geoforum, Vol. 39, 2008, p. 1468. 6 Ibid.

Page 7: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

6

Movement in Japan” door Harutoshi Funabashi en “Political Opportunities and Local

Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” door Paul Almeida en Linda

Brewster Stears. De eerste tekst handelt over het duale systeem van het managementsysteem

en het dominantiesysteem. Door middel van de toepassing van deze systemen kunnen drie

verschillende methodes gebruikt worden om maatschappelijke problemen op te lossen. De

tweede tekst bespreekt de noodzakelijke factoren voor een succesvolle grassroots-

bewegingen zoals externe bondgenoten en elitair onevenwicht. Aan de hand van deze twee

theorieën zal de grassroots-beweging te Minamata geanalyseerd worden.

Vervolgens wordt de opkomst van het civiele bewustzijn in naoorlogs Japan

besproken. Aan de hand van teksten door Simon Avenell en Sasaki Uemura wordt de evolutie

naar de bewuste burger geschetst die ontstond door filosofische steun van onder andere

Tsurumi Shunsuke en factoren zoals bijvoorbeeld nieuwe participatiemogelijkheden, de

nieuwe rol van de vrouw en de rol van de jeugd die in het naoorlogse Japan van belang

waren. Heel belangrijk voor dit onderzoek is de creatie van grassroots-bewegingen. Deze

bewegingen gaven mensen de kans om samen te komen in kleine, informele en vrijwillige

verenigingen om zo dingen te bespreken betreffende het hedendaagse leven of om

onderwerpen te onderzoeken die tijdens de oorlog beschouwd werden als taboe. Verder

worden in dit hoofdstuk de gebeurtenissen rond de hernieuwde versie van het Anpo-verdrag

besproken als aanleiding van de groei naar een lokaal karakter van protestvoering. Het

resultaat van deze massale nationale protestvoering zorgde ervoor dat burgerverenigingen

eerder op een lokaal niveau te werk gingen en in samenwerking met de lokale regering hun

doelen bereikten.

Het volgende hoofdstuk handelt over de Minamata-ziekte. Eerst zal de Minamata-

ziekte en de omliggende situatie historisch overlopen worden. De oorzaak en de symptomen

van de ziekte zullen besproken worden gevolgd door de gebeurtenissen in Minamata tot aan

de rechtszaak tussen de slachtoffers en Chisso, de fabriek die uiteindelijk schuldig werd

verklaard. De bronnen die in dit stuk centraal staan zijn onder andere Minamata: Pollution

and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution Japan:

Historical Chronology van Nobuko Iijima en Toxic Archipelago: A History of Industrial

Disease in Japan van Brett Walker. Vervolgens wordt de werking van de grassroots-

bewegingen geanalyseerd aan de hand van de twee methodologische teksten en wordt

bekeken welke methode werd gehandhaafd en hoe de factoren werden ingevuld.

In het laatste hoofdstuk wordt de invloed van de grote periode van vervuiling in Japan

op het ecologisch beleid onder de loep genomen. Eerst zullen de belangrijkste ecologische

Page 8: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

7

wetten, zoals de Basiswet voor Vervuiling Beheersing van 1967, die werden ingevoerd

tijdens de jaren ’60 besproken worden met de nadruk op het Vervuilingsparlement van 1970

waar 14 wetsvoorstellen werden goedgekeurd. De belangrijkste bron voor dit deel is

Environmental Politics in Japan: Networks of Power and Protest van Jeffrey Broadbent.

Daarnaast wordt gefocust op Milieu- en Vervuiling Beheersing Overeenkomsten die de

mogelijkheid creëerden voor een officieus overlegorgaan tussen de lokale burgervereniging,

de lokale regering en een bedrijf. Burgerverenigingen en de regering kregen inspraak bij

nieuwe projecten van bedrijven en konden zo een zware impact op de natuur en de publieke

gezondheid voorkomen. Dit deel is voornamelijk gebaseerd op “The Nature of Voluntary

Agreements in Japan – Functions of Environment and Pollution Control Agreements” van

Rie Tsutsumi.

Page 9: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

8

2. Methodologie

De methodologie van deze thesis is gebaseerd op twee artikels die handelen over de

verschillende factoren die belangrijk zijn bij het bestuderen van grassroots-bewegingen

(infra).

Het eerste artikel, “The Duality of Social Systems and the Environmental Movement

in Japan” door Harutoshi Funabashi, handelt over het duale karakter van sociale systemen.

Hij gaat er van uit dat elke maatschappelijke instelling, hetzij een organisatie of een

maatschappij zelf, bestaat uit twee systemen, namelijk het managementsysteem en het

dominantiesysteem.

Het tweede artikel, “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental

Movements: The Case of Minamata” door Paul Almeida en Linda Brewster Stears, focust

zich op de factoren die er voor zorgen dat een grassroots-beweging succesvol is. Door middel

van elitaire instabiliteit en externe bondgenoten kunnen de bewegingen hun doel bereiken.

Verder werd ook een historisch overzicht gemaakt van de gebeurtenissen in Minamata

door het onderzoeken van Pollution Japan: Historical Chronology.

2.1. Dualiteit van sociale systemen in Japanse milieuverenigingen

Elke maatschappelijke instelling, zij het een vereniging of een bedrijf, heeft twee

verschillende systemen, een managementsysteem en een dominantiesysteem. Het

managementsysteem is van toepassing op de samenwerking en geeft de horizontale relaties

binnen een instelling weer, het dominantiesysteem is van toepassing op de dominantie en

geeft de verticale relaties binnen een instelling weer. Deze systemen vormen het geheel van

elk sociaal systeem.7 Dankzij de duale aard van dit systeem is het mogelijk om sociale

problemen op drie verschillende methodes op te lossen.. Een methode gebaseerd op het

management systeem, een methode gebaseerd op het dominantie systeem en een methode

gebaseerd op beide systemen (infra). Door middel van dit artikel zal aangetoond worden

welke methode werd toegepast door de grassroots bewegingen in Minamata.

7 Funabashi, Harutoshi: “The Duality of Social Systems and the Environmental Movements in Japan” In: East

Asian Social Movements: Power, Protest and Change in a Dynamic Region, 2011, pp. 37-38.

Page 10: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

9

2.1.1. Het managementsysteem en het dominantiesysteem

Door middel van het managementsysteem worden de verschillende taken binnen een

maatschappelijke instelling uitgevoerd. Deze managementtaken kunnen verschillende dingen

zijn zoals noodzakelijke benodigdheden voorzien voor een goede werking en de noden van

de leden vervullen. Door via het managementsysteem deze noodzakelijke functies van een

sociale instelling uit te voeren, wordt het intern evenwicht behouden en kan er meer efficiënt

gewerkt worden.8

De horizontale relatie tussen leiders en volgers wordt ook gebruikt om het interne

evenwicht te bewaren; de leiders stemmen de doelen en acties van de volgers af op elkaar en

vormen ze zo om tot één geheel binnen de instelling. Een slecht managementsysteem kan in

combinatie met een intern onevenwicht zorgen voor sociale problemen. Om deze problemen

op te lossen, is een aanpassing van het managementsysteem noodzakelijk.9

De maatschappij bestaat onder andere uit een verzameling van verschillende

managementsystemen zoals bijvoorbeeld systemen voor het controleren van NGO’s en voor

het beperken van de afvalberg. Aangezien een maatschappij ook als een sociale instelling

functioneert, is de creatie van een intern evenwicht door middel van goede

managementsystemen hier ook van toepassing.10

Tegenover het managementsysteem staat het dominantiesysteem dat gebaseerd is op

het feit dat de ene sociale groep dominant is over de andere en daar dan ook voordelen uit

haalt. Meestal komen deze twee groepen respectievelijk overeen met leiders en volgers. Dit

systeem bestaat door de politieke wisselwerking tussen de twee verschillende groeperingen

die mogelijk is door de verticale relaties tussen de twee. Indien er zich in het

dominantiesysteem een probleem voordoet, zal de oorzaak liggen bij de graad van

overeenstemming tussen de twee groeperingen omtrent het systeem.11

Er bestaan vier types van politieke relaties volgens deze systementheorie: Loyaliteit,

onderhandeling, confrontatie en onderdrukte uitsluiting. Elk type toont de mate aan van hoe

de twee groepen akkoord gaan met elkaar. Hoe minder ze akkoord gaan, hoe meer kracht er

wordt gebruikt door de dominante groep om de orde te bewaren tussen de twee. Indien een

8 Funabashi, Harutoshi: “The Duality of Social Systems and the Environmental Movements in Japan” In: East

Asian Social Movements: Power, Protest and Change in a Dynamic Region, 2011, p. 39. 9 Ibid. p. 40.

10 Ibid, p. 39.

11 Ibid. p. 40.

Page 11: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

10

onderdrukte groep een akkoord wil bereiken over het sociaal systeem met de andere groep,

dan moet de onderdrukte groep zich verplaatsen van de onderdrukte uitsluiting naar de

confrontatie en vervolgens naar de onderhandeling (infra).12

Daarnaast groeien er uit het dominantiesysteem twee sociale zones: De voordeelzone

en de slachtofferzone. De voordeelzone slaat meestal op de dominante groep. De personen uit

deze groep halen hun voordelen uit hun sociale status, wonen in gezonde regio’s en hebben

minder last van criminaliteit en vervuiling. Daartegenover staat de slachtofferzone waar

grotendeels de onderdrukte groep in thuis hoort. De mensen in deze zone ervaren door hun

sociale status nadelen en worden sneller blootgesteld aan vervuiling en ziektes.13

Hoe de voordelen en nadelen worden verdeeld tussen de twee zones is gebaseerd op

vier distributievormen: evenwicht, kleine verschillen, plots onevenwicht en uitbuiting. Bij

evenwicht zullen de voordelen gelijkwaardig worden verdeeld maar bij uitbuiting zal de

voordeelzone eerder hun voordeel verkrijgen door ze van de slachtofferzone af te nemen en

hen zo schade toe te brengen. Hierdoor ontstaat een sterke en elitaire top tegenover een brede

en uitgebuite bodem.14

2.1.2. Samenwerking van de twee systemen en toepassing van de dualiteit

Beide systemen worden in een organisatie of instelling tegelijkertijd toegepast maar

het dominantiesysteem zorgt voor twee voorwaarden waardoor het managementsysteem kan

functioneren. Eerst en vooral worden management functies bepaald door onderhandelingen

tussen de verschillende sociale groeperingen. Dit betekent dat er rekening wordt gehouden

met het dominantiesysteem om managementbeslissingen en –taken uit te voeren. Verder kan

een managementsysteem slechts efficiënt werken als er een sociaal evenwicht is binnen de

instelling.15

Er is echter ook een invloed in de andere richting. Door een succesvol en efficiënt

managementsysteem wordt de positie van de leiders versterkt ten opzichte van de volgers.

Het goede management toont de professionaliteit van de leider aan en heeft een goede

invloed op het respect die de volgers hebben voor de leider. Als het management slecht is,

12

Funabashi, Harutoshi: “The Duality of Social Systems and the Environmental Movements in Japan” In: East Asian Social Movements: Power, Protest and Change in a Dynamic Region, 2011, p. 40. 13

Ibid. p. 41. 14

Ibid. pp. 41-42. 15

Ibid. p. 42.

Page 12: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

11

hebben de volgers minder vertrouwen in de leider en stijgt de spanning tussen de twee

groepen.16

Zoals reeds werd vermeld, wordt het duale karakter van deze systemen toegepast op

methodes voor het oplossen van sociale problemen.

Bij de eerste methode wordt er gebruik gemaakt van hervorming in het

managementsysteem. Hierbij komt vanuit het managementniveau zelf het initiatief om iets te

veranderen. Er zijn vier factoren die het mogelijk maken om op het managementniveau een

hervorming door te voeren. Eerst en vooral is het belangrijk om doeltreffende maatregelen op

te stellen voor de hervorming. Daarnaast moet er een samenwerkingsnetwerk komen met de

burgerlijke groepen door ze te overtuigen met voldoende data omtrent de hervorming. Verder

zijn creativiteit, moeite en moraliteit eigenschappen die nodig zijn bij de mensen die aan de

hervorming werken. Ten laatste moet de hervorming een universele aard hebben, mag het

niet te duur zijn of nood hebben aan speciale technologie.17

De tweede methode is van toepassing op het dominantiesysteem waarbij de aanzet tot

hervorming vanuit de onderdrukte groepen komt. Een onderdrukte groep moet hierbij vanuit

onderdrukte uitsluiting overgaan naar confrontatie door middel van bijvoorbeeld een

rechtszaak. Indien het verdict positief is voor de onderdrukte groep, kan naar de

onderhandelingsfase overgegaan worden om zo de hervorming tot stand te brengen.18

Bij

deze methode is het noodzakelijk om een goed uitgedachte strategie te hebben, een efficiënt

functionerende organisatie te vormen en steun te krijgen van externe groeperingen zoals

bijvoorbeeld het stadsbestuur of politieke partijen.19

Indien beide systemen worden gebruikt om een sociaal probleem op te lossen is er

sprake van de derde methode. Hierbij wordt op basis van eisen van de onderdrukte groep een

innovatie uitgewerkt door de leiders van een de voordeelgroep. Samen komen ze dan tot een

hervorming voor zowel het management als het dominantiesysteem. Deze methode is

mogelijk als de eisen duidelijk worden opgesteld, de leider rekening wil houden met deze

eisen en er een open dialoog bestaat tussen de twee groepen.20

16

Funabashi, Harutoshi: “The Duality of Social Systems and the Environmental Movements in Japan” In: East Asian Social Movements: Power, Protest and Change in a Dynamic Region, 2011, pp. 42-43. 17

Ibid. pp. 46-47. 18

Ibid. pp. 50-51. 19

Ibid. p. 52. 20

Ibid. p. 56.

Page 13: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

12

De theorie uit dit artikel zal gebruikt worden om te bekijken welke methode van

toepassing was bij de ecologische en sociale problemen in Minamata.

2.2. De factoren voor een goede grassroots-beweging

Indien een grassroots-beweging (infra) op een efficiënte manier te werk wil gaan en

succesvol wil zijn, zijn er bepaalde factoren die noodzakelijk zijn. Deze factoren worden

opgedeeld in elitaire instabiliteit en externe bondgenoten. Verder in deze thesis zal bekeken

worden of er aan deze factoren werd voldaan bij de grassroots-beweging van Minamata en op

welke wijze deze werden ingevuld.

2.2.1. Elitaire instabiliteit

Indien de economische en politieke elite niet samenhangend zijn of indien er geen

intern evenwicht is, kan de grassroots-beweging hier gebruik van maken om hun doelen te

bereiken. Elitaire instabiliteit wordt onderverdeeld in drie verschillende types: Verkiezingen,

interne conflicten bij de regering en symbolische toegevingen van de regering.

Bij verkiezingen, zowel lokaal als nationaal, proberen de te verkiezen politici

stemmen te ronselen door een standpunt in te nemen omtrent bepaalde problemen die actueel

zijn op dat moment. Een politicus kan bijvoorbeeld een standpunt tegen vervuiling van een

bepaald bedrijf innemen om zo veel respect te krijgen van de kiezers. In Japan werden tijdens

de jaren ’60 op deze manier veel politici verkozen die een duidelijke anti-vervuilingsvisie

hadden. Hierdoor werden veel lokale milieuwetten opgesteld die later werden opgenomen in

de nationale wetgeving.21

Interne conflicten bij de regering veroorzaken politieke mogelijkheden voor

grassroots-bewegingen om hun standpunten naar voor te brengen of om voordelen te krijgen

om deze beter uit te werken Zo kan bijvoorbeeld informatie gekregen worden van een intern

persoon die voorstander is van de standpunten van de bewegingen of krijgen de bewegingen

meer inspraak door het oprichten van een milieubureau binnen de regering.22

Wanneer er officiële verklaringen komen van de regering of van milieubureaus dat

een vervuilingprobleem wel degelijk bestaat, krijgen de grassroots-bewegingen een

21

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 39. 22

Ibid.

Page 14: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

13

motivatieboost. De bewegingen focussen zich dan opnieuw op hun campagne met

hernieuwde kracht en vechten dan nog harder voor hun standpunt. Zulke verklaringen worden

meestal gegeven tijdens verkiezingen of wanneer er een periode is van langdurig protest.23

2.2.2. Externe bondgenoten

Door externe bondgenoten krijgen de grassroots-bewegingen financiële en logistieke

steun in de vorm van onder andere budget, ideologieën en beleidsvormen. Verder worden ze

ook beter naar buiten toe in beeld gebracht en kunnen ze zo meer mensen aanwerven voor

protestvoeringen of samenkomsten. Externe bondgenoten kunnen opgedeeld worden in twee

verschillende groepen: politieke bondgenoten en de pers.

De term politieke bondgenoten is heel breed, deze term omvat zowel politieke partijen

als studentengroeperingen, intellectuelen of protestbewegingen. De politieke partijen die

grassroots-bewegingen willen ondersteunen, zijn meestal partijen die in de oppositie zitten.

Zo werden in de jaren ’60 en ’70 veel bewegingen gesteund door de Japanse Communistische

Partij (JCP) of de toenmalige Japanse Socialistische Partij (JSP). Dankzij de steun van

studentengroeperingen kregen de grassroots-bewegingen een grotere aanhang tijdens

betogingen en steun van lokale bedrijven of andere bewegingen kon zorgen voor een groter

budget, of voor interne informatie omtrent bijvoorbeeld de manier waarop afvalwater werd

verwerkt.24

De pers kan op drie manieren steun aanbieden. Eerst en vooral krijgen ecologische of

sociale problemen meer aandacht door de persberichten die daarover handelen. Mensen

worden zich meer bewust van deze zaken en vormen vlugger een mening die misschien

overeenkomt met het standpunt van bepaalde bewegingen. Daarnaast kan de pers zelf

berichten schrijven over de bewegingen om zo de burgers meer bekend te maken met de

werking en de standpunten van de verschillende grassroots-bewegingen. Ten laatste kan de

pers die ter plekke verslag uitbrengt van een betoging of een sit-in de aanleiding geven tot

een meer ontwrichtende tactiek. Deze tactieken dramatiseren de gebeurtenissen en vormen ze

zo om naar meer nieuwswaardige evenementen.25

Bij de analyse van de rol van de grassroots-bewegingen in Minamata zullen deze vijf

factoren bekeken worden om na te gaan hoe ze precies werden ingevuld. Wat was de rol van

23

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, pp. 39-40. 24

Ibid. p. 40. 25

Ibid. pp. 40-41.

Page 15: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

14

de media, van wie kregen ze steun en in welke vorm werd die gegeven, zijn vragen die onder

andere centraal zullen staan in deze bespreking (infra).

Page 16: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

15

3. Burgerverenigingen in naoorlogs Japan

Na de Tweede Wereldoorlog werd in Japan door intellectuelen de focus gelegd op de

rol van de burger in de Japanse democratie. Dankzij de filosofische ondersteuning van deze

intellectuelen en andere maatschappelijke factoren (infra) kregen de Japanse burgers de kans

om hun mening te uiten. In de jaren ’50 en ’60 waren dit eerder massale protesten zoals het

protest tegen de herziening van het Anpo-verdrag (infra), maar tegen de jaren ’70 werden de

nationale massale protestvormingen vervangen door een lokale vorm van protest. De

burgerverenigingen veranderden hun werkwijze van massale protesten naar voorstellen die

werden gegeven aan de instelling waartegen ze een standpunt hadden. Zo groeiden ze uit naar

een burgerverenigingsysteem dat eerder probeerde samen te werken met een instelling om zo

samen tot een oplossing te komen.26

3.1. Ideologische achtergrond bij de opkomst van de burger en maatschappelijke

factoren

De geboorte van de burger (市民, shimin) in Japan wordt meestal gelinkt aan de

protestacties omtrent de hernieuwing van het Anpo-verdrag in 1960 (infra). Intellectuelen

zoals de filosoof Kuno Osamu (久野治) en de politieke wetenschapper Takabatake

Michitoshi (高畠通敏) zagen dit als een spontane ontwikkeling die symbool werd voor

democratie in naoorlogs Japan. Kuno Osamu linkte deze gebeurtenis aan de vorming van een

burgerlijke levenshouding (市民主義の成立, shiminshugi no seiritsu) en Takabatake

Michitoshi sprak van een nieuwe vorm van burgerlijk verzet (市民的抵抗, shiminteki

teikō)27

.

Door het organiseren van duizenden burgers in groepen, waar iedereen even veel te

zeggen had en waar minder werd gefocust op de ideologische achtergrond, werd de basis

gelegd voor een nieuwe vorm van activisme en voor de creatie van een nieuw burgerlijk

besef (市民意識, shimin ishiki).28

Hoewel er geen twijfel is betreffende het belang van de

gebeurtenissen in 1960 op vlak van het groeien naar een burgerlijke maatschappij (市民社会,

26

Avenell, Simon: “Civil Society and the New Civic Movements in Contemporary Japan: Convergence, Collaboration, and Transformation” In: The Journal of Japanese Studies, Vol 35, 2009, p. 249. 27

Avenell, Simon: “From the People to the Citizen: Tsurumi Shunsuke and the Roots of Civic Mythology in Postwar Japan” In: Positions: East Asia Cultures Critique, Vol. 16, 2008, p. 712. 28

Ibid.

Page 17: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

16

shimin shakai), is het wel interessant om de spontaneïteit van de opkomst van het shimin-idee

onder de loep te nemen.

De opkomst van het shimin-ideaal wordt gezien als een mogelijk gevolg van een

project door Japanse intellectuelen om na het verlies van de Tweede Wereldoorlog voor het

Japanse volk een nieuwe eigenwaarde te vinden. Zo probeerden ze het beeld te projecteren

van een innovatieve democratie en een sterke nationale geest. Halverwege de jaren ‘50 begon

de term shimin afstand te nemen van de oorspronkelijke Marxistische betekenis. Burgers

waren niet meer enkel in zichzelf geïnteresseerd29

maar werden, onder invloed van advocaten

van de Massamaatschappij Theorie (大衆社会論, Taishū Shakai Ron) zoals Matsushita

Keiichi (松下圭一), gelinkt aan het concept van de shimin shakai. Voor hem was de shimin

een zelfstandig persoon die het boegbeeld was van vrijheid en gelijkheid.30

Deze gedachte

was ook te merken bij de protestvoering in 1958 tegen de revisie van de Politietaken Wet (警

職法, Keishokuhō). De herziening van deze wet zorgde ervoor dat de macht van de politie

werd vergroot bij het zoeken naar en arresteren van criminelen indien ze vermoedens hadden

van criminele handelingen. Het volk werd aangemoedigd om op te komen tegen deze

herziening als shimin31

.

De oorsprong van deze ontwikkeling is echter vooral te vinden bij de filosoof

Tsurumi Shunsuke (鶴見俊輔, 1922-) die in 1946, samen met zijn zus Tsurumi Kazuko (鶴

見和子, 1918 – 2006) en een groep academici, de Wetenschap van de Gedachte club (思想の

科学研究会, Shisō no Kagaku Kenkyūkai) oprichtte. Deze club nam het “volk” (人々,

hitobito) als middelpunt voor hun werking en richtten zo projecten op rond onder andere

populaire filosofie en het dagelijkse leven.32

De Wetenschap van de Gedachte club zou later optreden als spreekbuis voor de

shimin en de burgergroeperingen, daarnaast zouden vele clubleden ook sterk betrokken zijn

bij het burgerlijk activisme. Zo speelde Tsurumi Shunsuke bijvoorbeeld tijdens de Anpo-

protesten in 1960 een belangrijke rol en hielp hij later ook bij het oprichten van andere

burgergroeperingen zoals Beheiren (ベトナム に 平和 を市民 連合, Betonamu ni Heiwa o

29

Victor Koschmann, Julian: “Avenell’s Citizen” In: Positions: East Asia Cultures Critique, Vol. 16, 2008, p. 754. 30

Ibid. p. 755. 31

Avenell, Simon: “From the People to the Citizen: Tsurumi Shunsuke and the Roots of Civic Mythology in Postwar Japan” In: Positions: East Asia Cultures Critique, Vol. 16, 2008, p. 712. 32

Victor Koschmann, Julian: “Avenell’s Citizen” In: Positions: East Asia Cultures Critique, Vol. 16, 2008, p. 757.

Page 18: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

17

Shimin Rengō), een groepering die protest voerde tegen de Japanse participatie aan de oorlog

in Vietnam33

.

Een jaar voor het Anpo-protest probeerde de Wetenschap van de Gedachte club reeds

het “volk” te definiëren aan de hand van een innovatief nationalisme en door de

geloofwaardige gevoeligheid van bewoners van het dagelijks leven (生活者, seikatsusha).

Dit beeld van het “volk” stond tegenover het beeld van dragers van een ontwrichte en

alomvattende democratie. Volgens sommige historici is deze theorie niet correct omdat er

volgens hen niet genoeg bewijzen zijn van enige vorm van communicatie tussen de

Wetenschap van de Gedachte club en burgers vóór het Anpo-protest.34

Onder invloed van de filosofie van Max C. Otto, een Amerikaanse pragmaticus, kreeg

Tsurumi Shunsuke een andere kijk op de levensfilosofie van Japan. Hij wou een filosofie

creëren die verbonden was met het bewustzijn van de gewone mens. Hierdoor zou er meer

waarde gehecht worden aan primitiviteit (原始性, genshisei) en niet aan het cognitief

begrijpen. Dankzij deze filosofie zou de menselijke natuur in zijn totaliteit begrepen worden,

zou individualiteit (個人性, kojinsei) met open armen ontvangen worden, zou het door

empathie een sociale natuur (社会性, shakaisei) hebben gecreëerd en zou het sterk verbonden

zijn met de menselijke natuur (人間性, ningensei)35

.

In deze blauwdruk voor een nieuwe filosofie (新しい哲学の設計図, atarashii

tetsugaku no sekkeizu) is duidelijk de aanleiding tot een volksfilosofie te zien waarbij de

academische waarde van filosofie onderdoet aan de waarde van filosofie voor het volk.36

Naast de creatie van de term shimin zijn er nog vier andere factoren die te

verbinden zijn met de opkomst van protestacties in Japan. Deze vier factoren zijn de angst

voor een nieuwe oorlog, nieuwe manieren om aan participatie te doen sinds de jaren ‘50, een

groei van de inbreng van de vrouw binnen het participatieleven en een belangrijkere rol die

de studenten en de jeugd kregen in groeperingen37

.

33

Avenell, Simon: “From the People to the Citizen: Tsurumi Shunsuke and the Roots of Civic Mythology in Postwar Japan” In: Positions: East Asia Cultures Critique, Vol. 16, 2008 p. 714. 34

Hein, Laura: “The Art of Persuasion: Audiences and Philosophies” In: Positions: East Asia Cultures Critique, Vol. 16, 2008, p. 746. 35

Avenell, Simon: “From the People to the Citizen: Tsurumi Shunsuke and the Roots of Civic Mythology in Postwar Japan” In: Positions: East Asia Cultures Critique, Vol. 16, 2008, p. 720. 36

Ibid. p. 721. 37

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: Organizing the Spontaneous: Citizen Protest in Postwar Japan, University of Hawai’I Press, 2001, p. 23.

Page 19: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

18

Eerst en vooral is de factor van de angst voor een nieuwe oorlog van groot belang in

de evolutie naar een openlijke burgerlijke participatie. Het Japanse volk was er zich na de

oorlog heel lang van bewust wat voor een rampzalig effect de Tweede Wereldoorlog had op

Japan. Hierdoor werden verschillende groeperingen opgericht waar besproken werd wat de

beste manier was om foute beslissingen, die zouden kunnen leiden tot oorlog, te voorkomen.

Leden van deze groeperingen hadden vaak last van overlevingsschuldgevoel en voelden zich

verantwoordelijk voor de oorlog en de gevolgen daarvan38

. Een voorbeeld van zo een

vereniging is de Yamanami (山並み) of Bergketen groepering die, door middel van brieven

geschreven door studenten die in de oorlog gestorven zijn te bespreken, mensen probeerden

bewust te maken van de afschuwelijke gevolgen van de oorlog39

.

Verder werden er nieuwe manieren ontwikkeld om aan participatie te kunnen doen.

Zo werd in de jaren ‘50 bijvoorbeeld de basis gelegd voor het reeds vermelde politiek

activisme van de grassroots-beweging, een vorm van activisme waarbij mensen samen

kwamen in kleine, informele en vrijwillige verenigingen om zo dingen te bespreken

betreffende het hedendaagse leven of om onderwerpen te onderzoeken die tijdens de oorlog

beschouwd werden als taboe. Deze vorm van samenkomst heeft veel gelijkenissen met de

premoderne idobata kaigi (井戸端会議), gesprekken rond de waterput in het midden van het

dorp waarbij men roddelde of over alledaagse zaken praatte. Door deze groeperingen

kwamen mensen vaker samen en werd het gemakkelijk om in contact te komen met mensen

die dezelfde mening hadden over actuele maatschappelijke onderwerpen40

.

Het grassroots-activisme is ook terug te vinden bij de vrouwengroeperingen zoals bij

Kusa no Mi Kai (草の実会), of de Graszaad groep, een vereniging die is ontstaan uit een

column in de huishoudsectie (家庭, katei) van de Asahi Shinbun (朝日新聞). Kageyama

Saburō (影山三郎) was verantwoordelijk voor deze sectie en wou de trend richting de

bevrijding van vrouwen aantonen door een column te maken speciaal voor vrouwen. De

respons hierop was immens groot en groeide uit tot een vereniging waar vrouwen

maatschappelijke problemen bespraken.41

Voor de oorlog hadden Japanse vrouwen geen stemrecht en werden ze zwaar

onderdrukt doordat de staat veel nadruk legde op de ideologie dat de vrouw enkel een goede

38

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: Organizing the Spontaneous: Citizen Protest in Postwar Japan, University of Hawai’I Press, 2001, pp. 24-26. 39

Ibid. pp. 53-64. 40

Ibid. pp. 26-28. 41

ibid. pp. 127-128.

Page 20: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

19

echtgenote en een wijze moeder (良妻賢母, ryōsai kenbo) moest zijn.42

Na een vernieuwde

grondwet kregen de Japanse vrouwen eindelijk stemrecht en werd de positie van de vrouw

binnen gezinnen versterkt. In tegenstelling tot vroeger, waar de Japanse vrouw voor de oorlog

niet op ouderschapsverlof kon en mocht gaan, was het toegelaten om als vrouw op verlof te

gaan. Verder kreeg de Japanse vrouw het recht om eigendom te erven zodat ook op dit vlak

vrouwen en mannen als gelijkwaardig werden beschouwd. Als gevolg van deze betere sociale

positie van de Japanse vrouw was het eenvoudiger om een spreekbuis te vormen om zorgen

betreffende de oorlog en de samenleving naar buiten toe te uiten. Vaak werden er kleine

verenigingen opgericht waar men kritiek gaf op de ryōsai kenbo ideologie en waar er verder

werd gediscussieerd over hoe de samenleving efficiënter kon gemaakt worden.43

De laatste factor is de belangrijke rol die studenten en de jeugd aannamen in de

burgerlijk participatie. Zij namen cruciale acties tijdens protesten en rebelleerden openlijk

tegen de regering. Het onderwijs werd na de oorlog gedecentraliseerd waardoor de studenten

een vrijer lessenpakket kregen en leerkrachten niet meer gebonden waren aan vaste

tekstboeken. Ze lieten hun studenten, in de plaats van de lessen te volgen, werken rond lokale

groeperingen om hun zo een betere visie te krijgen op de maatschappij. De Zengakuren (全学

連) of de Studentenfederatie van Volledig Japan trachtten bijvoorbeeld door middel van deze

werkwijze het burgerlijk bewustzijn bij arbeiders in fabrieken en boeren op het platteland te

verhogen.44

3.2. Historische voorlopers van burgergroeperingen en protest in Japan

Reeds voor de geboorte van het burgerconcept in het naoorlogse Japan (supra), waren

er gevallen van protest zoals stakingen en rellen. Alhoewel deze protestvormingen

grotendeels werden tegengehouden door de regering, kende Japan periodes van sociale

onrust. Zo werden er tussen 1590 en 1884 boerenopstanden georganiseerd zoals bijvoorbeeld

de opstand naar aanleiding van de landbouwkundige hervormingen tijdens de Meiji-periode (

明治時代, Meiji jidai, 1868-1912).45

42

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: Organizing the Spontaneous: Citizen Protest in Postwar Japan, University of Hawai’I Press, 2001, p. 29. 43

Ibid. pp. 29-30. 44

Ibid. p. 34-35. 45

Mason, Robert: “Whither Japan’s Environmental Movement? An Assessment of Problems and Prospects at the National Level” In: Pacific Affairs, Vol. 72, 1999, p. 188.

Page 21: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

20

Herbert Bix (1938-), een Amerikaanse historicus, sprak over vier grote

boerenopstanden in zijn boek Peasant Protest in Japan, 1590-1884 (Yale University Press,

1986). Deze protesten waren meestal een gevolg van dalende rijstprijzen en stijgende

belastingen. De boeren kwamen massaal in opstand tegen de lokale regering en trachtten deze

economische problemen een halt toe te roepen. Op het eerste zicht leek het alsof de

boerenopstanden een lokaal succes waren maar de impact op de economische situatie was

nihil.46

De eerste ecologische protestvorming kwam als reactie op de vervuiling die werd

veroorzaakt in de Ashio kopermijn te Ashio in de Tochigi-prefectuur. Deze mijn kende sinds

de Meiji-periode een enorme productieboom door de modernisering van mijntechnieken.

Hierdoor steeg de productie tussen 1877 en 1887 van 46 ton naar 3018 ton en naar 7624 ton

in 1891.47

Deze stijging zorgde voor de vervuiling van de Watarase-rivier (渡良瀬川,

Watarase-gawa) en de Tone-rivier (利根川, Tone-gawa). De rivieren werden door de

kopervervuiling een blauwachtig wit en de lokale visboeren werden ziek van het eten van de

vissen. Het vissenbestand daalde enorm en tegen 1880 was elke vorm van maritiem leven

dood. Om de zaak nog erger te maken, lieten de bazen van de Ashio Dozan kopermijn alle

bomen langs de rivieren kappen om zo de mijn verder uit te bouwen. Hierdoor verdween de

natuurlijke bescherming tegen overstromingen en traden beide rivieren uit hun bedding. De

velden die overspoeld werden, waren zo vervuild dat niets meer kon groeien. Later onderzoek

van de bodem toonde een hoge concentratie van onder andere zwavelzuur, ammoniak en

ijzer aan. Deze gebeurtenissen lokten veel protest uit bij de lokale bewoners tegen de

kopermijn.48

De regering besloot de lokale protesten en petities aan het parlement te negeren

maar toen de gemoederen te hoog opliepen, moest ze deze protestvoering de kiem smoren.

Momenteel is er nog steeds vervuiling in deze regio.49

Alhoewel de protestvoerders hun strijd hadden verloren, gaven ze wel hoop en

motivatie aan andere slachtoffers van ecologische rampen. Er volgden nog een aantal

46

Goldstone, Jack: “Peasant Protest in Japan, 1590-1884 (Review)” In: Theory and Society, Vol. 16, pp. 771-772. 47

Notehelfer, Fred: “Japan’s First Pollution Incident” In: Journal of Japanese Studies, Vol. 1, 1975, pp. 354-360. 48

Ibid. pp. 361-364. 49

Mori, Masato: “Environmental Pollution and Bio-Politics: The Epistemological Constitution in Japan’s 1960” In: Geoforum, Vol. 39, 2008, p. 1468.

Page 22: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

21

protestvoeringen maar deze hadden meestal geen positief resultaat. Pas tegen 1960 begonnen

opstanden een effect te hebben op een nationaal niveau.50

3.3. Van massaal nationaal protest naar lokale grassroots-bewegingen

3.3.1. Het Anpo-protest als casestudy van massaal nationaal protest

Dankzij de filosofische achtergrond en de maatschappelijke factoren (angst voor een

nieuwe wereldoorlog, nieuwe vormen van participatie, nieuwe rol voor de vrouw en de rol

van studenten in verenigingen) kon in het naoorlogs Japan plaats gemaakt worden voor een

sterkere burgervereniging. Eén van de belangrijkste protestvoeringen vond plaats in 1960

toen toenmalige eerste minister Kishi Nobusuke (岸信介, 1898-1987) trachtte een herziene

versie van het Anpo-verdrag (日本国とアメリカ合衆国との間の相互協力及び安全保障

条約, Nippon-koku to Amerika-gasshūkoku to no Aida no Sōgo Kyōryoku oyobi Anzen Hoshō

Jōyaku) goed te keuren door het parlement.51

De eerste versie van het Anpo-verdrag werd ondertekend op 8 september 1951

en bekrachtigd op 15 april 1952 om vanaf 28 april 1952 toegepast te worden. Dit verdrag

handelde vooral over Japanse steun aan Amerika door middel van gebieden af te staan om zo

een militaire aanwezigheid van Amerika in Oost-Azië op te richten. Verder stelde het verdrag

dat Japan geen militaire steun mag bieden aan andere buitenlandse regeringen zonder de

goedkeuring van Amerika. Het verdrag kon niet worden teniet gedaan zonder een akkoord

van beide landen, en tot slot gaf het Amerika het recht om tussen te komen bij interne

storingen.52

Bij de herziening van het Anpo-verdrag, dat werd ondertekend op 19 januari 1960,

werd Japan nog meer gebonden aan Amerika waaronder de voorwaarde om tijdens de Koude

Oorlog Amerikaanse basissen te voorzien van provisies. Verder werden de economische en

internationale relaties tussen Amerika en Japan versterkt. Kishi Nobusuke was ervan

overtuigd dat het ratificeren van het herziene verdrag het hoogtepunt van zijn politieke

carrière zou zijn. Hierdoor zou de militaire controle die Amerika had over Japanse nationale

50

Mason, Robert: “Whither Japan’s Environmental Movement? An Assessment of Problems and Prospects at the National Level” In: Pacific Affairs, Vol. 72, 1999, pp. 188-189. 51

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: Organizing the Spontaneous: Citizen Protest in Postwar Japan, University of Hawai’I Press, 2001, pp. 1-9. 52

http://avalon.law.yale.edu/20th_century/japan001.asp.

Page 23: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

22

discussies verminderen. Japan zou door het aankopen van Amerikaans militair materiaal en

door het toepassen van de Amerikaanse infrastructuur, geremilitariseerd kunnen worden.53

De leiders van de JSP, Japanse Socialistische Partij, en JCP, Japanse Communistische

Partij konden zich niet vinden in Kishi’s denkwijze en verzetten zich tegen het bekrachtigen

van het vernieuwde verdrag. Dit deden ze door middel van een coalitie genaamd ‘Raad van

het Volk voor het Stoppen van het Herziene Beveiligingsverdrag (安保改定阻止国民会議,

Anpo Kaitei Soshi Kokumin Kaigi) samen te stellen. Deze coalitie zorgde ervoor dat het

parlement tot de lente het niet eens kon worden over de ratificatie van het herziene verdrag.54

Kishi kon dit niet accepteren en op 19 mei 1960 mobiliseerde hij de politie om tijdens

de parlementszitting elk tegenpartijdig parlementslid te arresteren om zo het verdrag te

bekrachtigen. Door deze antidemocratische actie toonde Kishi dat hij ervan overtuigd was dat

enkel verkozen politici de wet mogen bepalen en niet het volk. Deze actie gaf aanleiding tot

het massale protest rond het parlementsgebouw dat een maand zou duren en waar

honderdduizenden Japanners collectief aan zouden deelnemen.55

Als reactie op de onorthodoxe werkwijze van Kishi om de bekrachtiging van het

herziene verdrag door het parlement te krijgen, begonnen steeds meer en meer mensen te

protesteren. De protestvoerders kwamen uit verschillende lagen van de maatschappij zoals

reeds bestaande burgerverenigingen, vrouwenorganisaties, artiesten, studenten en vakbonden.

Vele organisaties spraken zich uit over de regering en waren van mening dat de acties van de

LDP zouden leiden tot een beperking van de democratische vrijheid. Verenigingen zoals de

Federatie van Japanse Vrouwenorganisaties (日本婦人団体連合会, Nihon Fujin Dantai

Rengōkai) eisten het onmiddellijke ontslag van Kishi en zijn kabinet. Ook de grote kranten

veroordeelden de daden en het machtsmisbruik van Kishi die ze beschreven als een vorm van

tirannie en gewelddadigheid tegen de meerderheid. Verder begrepen ze de onwil van Kishi

niet om te zoeken naar een compromis tussen de heersende partij en de verschillende andere

politieke partijen. De rode draad doorheen deze uitingen van protest was de angst voor een

hergeboorte van het vooroorlogs fascisme en voor het verlies van de naoorlogse

democratische voordelen.56

53

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: “Competing Publics: Citizens’ Groups, Mass Media, and the State in the 1960s” In: Positions: East-Asia Cultures Critique, Vol. 10, 2002, pp. 82-85. 54

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: Organizing the Spontaneous: Citizen Protest in Postwar Japan, University of Hawai’I Press, 2001, p. 25. 55

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: “Competing Publics: Citizens’ Groups, Mass Media, and the State in the 1960s” In: Positions: East-Asia Cultures Critique, Vol. 10, 2002, p. 83. 56

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: Organizing the Spontaneous: Citizen Protest in Postwar Japan, University of Hawai’I Press, 2001, p. 150.

Page 24: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

23

15 juni 1960 is de dag die een grote impact had op de Anpo-protesten, tijdens een

confrontatie aan de zuidelijke poort van het parlement tussen de politie en studenten werden

200 studenten gearresteerd, raakten 600 protestvoerders gewond en stierf een studente van

Tōkyō Universiteit (東京 大学, Tōkyō daigaku) genaamd Kanba Michiko (樺美智子, 1937-

1960).57

De studenten waren erin geslaagd om door de zuidelijke poort te breken om zo te

paraderen op het binnenplein van het parlement. De studenten hadden in de namiddag een

reeks toespraken gehouden voor de poorten en tegen de avond probeerden ze de poorten open

te breken. De politie reageerde hierop door ze met een waterkanon tegen te houden. Al snel

begonnen de studenten de politieagenten met stenen te bekogelen en ontstond er een gevecht

tussen beiden. De politie trok zich terug en werd vervangen door de oproerpolitie die met

matrakken op de studenten sloegen. Het dode lichaam van Kanba werd gevonden tussen de

vrachtwagens die werden gebruikt om de ingang tot het parlement te blokkeren58

.

Kanba werd door de studenten herdacht op 18 juni 1960 met een dienst op de campus

gevolgd door een mars naar de poorten van het parlement waar er speeches zouden gegeven

worden. Na deze speeches hielden 7000 studenten, samen met 3000 burgers, een optocht naar

de zuidelijke poort om nog een herdenkingsspeech te houden. De actie op die dag is één van

de grootste protestacties ooit in Japan waar er ongeveer 330,000 mensen aanwezig waren.

Het was een laatste poging om de bekrachtiging van het herziene verdrag tegen te houden,

alvorens om middernacht het verdrag automatisch zou ingevoerd worden zonder een

bekrachtiging van het Hogerhuis. In combinatie met de begrafenis van Kanba zorgde dit voor

een sombere en verslagen sfeer tijdens de acties en omstreeks middernacht verkondigde één

van de studentenleiders van de actie dat het hele protest helemaal voor niets was geweest.59

Deze protestacties lagen aan de grondslag van vele sociale en politieke verenigingen,

zoals Beheiren aan het einde van de jaren ’60 (supra), de residentiële milieuverenigingen (住

民運動, jūmin undō) van de jaren ’70 en de nieuwe sociale verenigingen van de jaren ’80. Bij

deze verenigingen werden telkens de organisatorische structuren en politieke filosofie

overgenomen van de verenigingen tijdens de Anpo-protesten. Ook al leken de stromingen die

ontstonden tijdens de protestacties te verdwijnen in de zomer van 1960, toch bleven ze verder

leven in de ideologieën van nieuwe verenigingen.60

Omdat de protestacties niet vanuit één

gemeenschappelijk front ondersteund waren door de tegenpartijen, was de zetelverdeling in

57

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: Organizing the Spontaneous: Citizen Protest in Postwar Japan, University of Hawai’I Press, 2001, p. 37. 58

Ibid. pp. 36-44. 59

Ibid. pp. 52-53. 60

Ibid. p. 54.

Page 25: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

24

het parlement na de verkiezingen tijdens de herfst van 1960 niet in grote mate veranderd.

Hierdoor werd twijfel gezaaid over de werkwijze van de burgerverenigingen. De vraag werd

gesteld of de verenigingen niet te veel gericht waren op het nationaal politiek niveau en of het

niet beter zou zijn om eerder de focus te leggen op het regionale of stedelijk niveau.61

3.3.2. De overgang naar een lokale burgervereniging

Sociale wetenschappers hadden veel commentaar op de manier waarop de massale

protestacties werden ondernomen. Volgens hen beschuldigden ze enkel mensen zonder een

alternatief aan te bieden. Hun protestvoering werkte dus eigenlijk eerder destructief dan

constructief en had als enig doel de vernietiging van de instelling. Daarom werd in de jaren

’70 hiervoor plaats gemaakt voor een andere vorm van sociaal activisme. Burgerverenigingen

begonnen te werken volgens het voorsteltype (提案方, teian-gata) waarbij verenigingen

alternatieven voorstelden aan regeringsinstellingen en bedrijven. Als resultaat van deze

werking werd er beter geluisterd naar burgerverenigingen en hadden ze een grotere impact op

het beleid van deze instellingen.62

De meeste van deze verenigingen worden onder de noemer jūmin undō (supra)

geplaatst en hebben volgens Yasumasa Kuroda (安正黒田) een aantal vaste kenmerken. Eerst

en vooral handelen deze verenigingen meestal rond twee soorten problemen, de problemen

veroorzaakt door mensen en de problemen voor mensen. In de eerste categorie worden zaken

geplaatst zoals vervuiling en levensomstandigheden, in de tweede categorie wordt er dan

eerder over vrede en oorlog gesproken.63

Het tweede kenmerk is dat het altijd lokale verenigingen zijn. Ecologische problemen

zijn over het algemeen lokaal en dat lokt dan de creatie uit van een ecologische

burgervereniging. Zo ontstond er in Minamata een ecologische burgervereniging als reactie

op de kwikvergiftiging die daar plaatsvond.64

Alhoewel deze verenigingen eerder een lokaal karakter hebben, is de invloed ervan te

voelen op een nationaal niveau. Als derde kenmerk kan dus gezegd worden dat de

61

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: “Competing Publics: Citizens’ Groups, Mass Media, and the State in the 1960s” In: Positions: East-Asia Cultures Critique, Vol. 10, 2002, p. 96. 62

Avenell, Simon: “Civil Society and the New Civic Movements in Contemporary Japan: Convergence, Collaboration, and Transformation” In: The Journal of Japanese Studies, Vol 35, 2009, p. 249. 63

Kuroda, Yasumasa: “Protest Movements in Japan: A New Politics” In: Asian Survey, Vol. 12, 1972, pp. 947-948. 64

Ibid.

Page 26: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

25

burgervereniging een nationaal gebeuren is dat zich verspreidde over Japan.65

Zo werd in

1970 een bibliotheek opgericht, de Jūmin Toshokan (住民図書館) of de Bibliotheek voor

Burgerverenigingen, waarin voorzieningen beschikbaar waren om discussies te organiseren

tussen de verscheidene burgerverenigingen doorheen het land. In 1987 werd zelfs een

nationaal congres georganiseerd waar de meeste verenigingen samenkwamen om nationale

problemen te bespreken.66

Daarnaast werden er ook mini komi (ミニコミ) gebruikt, een soort kleinschalig

magazine waar meer vrijheid van expressie en autonomie mogelijk is dan bij masu komi (マ

スコミ), de grootschalige magazines die eerder een beperking leggen op de vrijheid van

expressie. Daarnaast kwamen ook overkoepelende comités (連絡会, renrakukai) waarin van

elke lokale groepering één lid aanwezig was. Dit zorgde ervoor dat groeperingen van elkaar

te weten kwamen waarmee ze bezig waren en kon men zich onderling makkelijker een

globaal beeld vormen van werking. Zo konden de verschillende verenigingen leren van elkaar

en succesvolle strategieën implementeren in hun werking.67

De vorming van dit type burgerverenigingen wordt ook gezien als de tweede stage in

het groeien naar een democratisch Japan. Dankzij de filosofische achtergrond en de

maatschappelijke factoren (supra) kon de Japanse burger problemen anders bekijken en zo

deelnemen aan burgerverenigingen. Dit vierde kenmerk was ook een gevolg van de

economische groei die Japan kende na de Tweede Wereldoorlog.68

Ondanks het feit dat het leek alsof de burgerverenigingen door voorstelwerking beter

samenwerkten met de regering en bedrijven, leefde er nog steeds een anti-establishment-

attitude onder de groeperingen. De participanten werden ook niet geforceerd om deel te

nemen aan deze verenigingen, ze deden dit uit vrije wil.69

Het zesde kenmerk is dat deze burgerverenigingen geen professionele verenigingen

zijn, ze hebben geen personeel en iedereen wordt gelijkwaardig behandeld. Leeftijd, gender,

niveau van opleiding en inkomen hadden geen invloed op de manier hoe dingen werden

65

Kuroda, Yasumasa: “Protest Movements in Japan: A New Politics” In: Asian Survey, Vol. 12, 1972, p. 949. 66

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: “Competing Publics: Citizens’ Groups, Mass Media, and the State in the 1960s” In: Positions: East-Asia Cultures Critique, Vol. 10, 2002, pp. 94-95. 67

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: Organizing the Spontaneous: Citizen Protest in Postwar Japan, University of Hawai’I Press, 2001, pp. 130-133. 68

Kuroda, Yasumasa: “Protest Movements in Japan: A New Politics” In: Asian Survey, Vol. 12, 1972, p. 949. 69

Ibid. p. 949.

Page 27: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

26

besproken en gedaan. Er waren wel officieuze leiders die de vergaderingen leidden maar zij

stonden op gelijke voet met de andere leden.70

Het laatste kenmerk is dat de deelnemers bij deze burgerverenigingen participeren

omdat ze zichzelf willen helpen. Ze willen hun levensomstandigheden op hetzelfde niveau

houden of eventueel verbeteren zodat er geen negatieve effecten zijn.71

Dit staat in contrast

met bijvoorbeeld Amerikaanse burgerverenigingen. Zo zal een Amerikaanse ecologische

vereniging vechten tegen vervuiling omdat ze de natuur willen behouden. Ze zijn niet enkel

tegen het dumpen van giftige stoffen in steden maar ze komen ook op voor het beschermen

van bepaalde natuurgebieden. Japanse ecologische verenigingen focussen zich eerder op

vervuiling die een negatief effect heeft op de mensen en de maatschappij zoals ziektes of de

daling van bepaalde levensmiddelen.72

Deze verenigingen waren heel belangrijk om vier redenen: Ze hadden aandacht voor

veel actuele maatschappelijke problemen waardoor burgers hun zorgen konden uiten. Hun

werking was een combinatie van kritiek en betrokkenheid waardoor ze meer bereikten dan de

massale protestacties, de manier waarop ze netwerken maakten tussen burgerverenigingen die

over hetzelfde onderwerp handelden. Zo zorgden ze ervoor dat het lokale standpunt en de

publieke profilering van de burgervereniging tot een nationaal niveau werd gebracht.73

70

Kuroda, Yasumasa: “Protest Movements in Japan: A New Politics” In: Asian Survey, Vol. 12, 1972, p. 949. 71

Ibid. p. 950. 72

Pierce, John; Lovrich, Nicholas; Matsuoka, Masahiko: “Support for Citizen Participation: A Comparison of American and Japanese Citizens, Activists and Elites” In: The Western Political Quarterly, Vol. 43, 1990, p. 41. 73

Avenell, Simon: “Civil Society and the New Civic Movements in Contemporary Japan: Convergence, Collaboration, and Transformation” In: The Journal of Japanese Studies, Vol 35, 2009, p. 268.

Page 28: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

27

4. Casestudy: De Minamata-ziekte

De Minamata-ziekte is één van de vier grote ecologische rampen die in het naoorlogse

Japan hebben plaatsgevonden (supra). Ten gevolge van het afvalwater van een naburig

bedrijf, Chisso Corporation, werden meerdere mensen in Minamata vergiftigd sinds 1932. De

slachtoffers en sympathisanten besloten om te protesteren tegen het bedrijf maar werden

langs alle kanten tegengehouden. Na jaren van protest, sit-ins en rechtszaken werd op 26

september 1968 uiteindelijk de schuld officieel bij Chisso gelegd en klaagden de slachtoffers

Chisso aan. In 1973 werd het verdict van de rechtszaak in het voordeel van de slachtoffers

uitgesproken. Tot op de dag van vandaag werden er 2264 gecertificeerde slachtoffers erkend,

terwijl er vermoedelijk minstens 200,000 slachtoffers waren.

In dit hoofdstuk zullen eerst de oorzaak en de symptomen van de ziekte besproken

worden. Vervolgens worden het verloop van de ziekte en de werking van de grassroots-

bewegingen bestudeerd en zullen de twee sociologische theorieën van Harutoshi Funabashi

en Paul Almeida toegepast worden.

4.1. Oorzaak en symptomen

De Minamata-ziekte brak officieel uit op 1 mei 1956 toen het Gezondheidscentrum

van Minamata aankondigde dat vijftig mensen een vreemde ziekte hadden en dat er reeds elf

dodelijke slachtoffers waren gevallen.74

Dit gebeurde op dezelfde dag waarop Minamata een

driejarenplan om de stad van gezondheid en welvaart te worden, zou inhuldigen.75

In

diezelfde maand werd er nog een commissie opgericht om de ziekte te bestuderen en de

oorzaak ervan te achterhalen.76

De universiteit van Kumamoto startte ook een onderzoek naar

de ziekte en kondigde in januari 1957 aan dat deze veroorzaakt werd door het consumeren

van vissen en schaaldieren die zware metalen bevatten. Deze zware metalen waren hoogst

waarschijnlijk afkomstig waren uit het afvalwater van het bedrijf Chisso (チッソ株式会社,

Chisso kabushiki kaisha).77

Dankzij de innovaties die Chisso bracht in organische chemie werd het één van de

belangrijkste industriële bedrijven van Japan. In de jaren ’50 werkte meer dan een derde van

74

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, pp. 134-135. 75

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, p. 45. 76

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, pp. 134-135. 77

Ibid. p. 138.

Page 29: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

28

de inwoners van Minamata in het bedrijf en bestond het stadsbestuur vooral uit ex-

medewerkers van Chisso.78

Dankzij de succesvolle fabriek steeg de bevolking van Minamata

van 20,000 inwoners in 1921 naar 50,000 in 1956. Chisso zorgde dus voor de groei van

Minamata zelf.79

Door de voordelige relatie die Chisso met de regering en het lokaal bestuur

had, werd er in het begin weinig actie ondernomen tegen Chisso.80

Het zou pas in 1968

officieel bevestigd worden dat de schuld wel degelijk bij Chisso lag.81

Chisso bleef ook

afvalwater lozen in de zee tot 1968.82

Er wordt geschat dat Chisso in totaal tussen de 224 en

600 ton kwik heeft geloosd in de Minamata-baai en de Minamata-rivier.83

Chisso was een bedrijf dat in 1907 werd opgericht in Minamata onder de naam

Nippon Chisso (日本チッソ) en meststoffen produceerde.84

In 1932 begon Chisso

aceetaldehyde te fabriceren, een chemisch product dat wordt gebruikt bij het maken van vinyl

chloride.85

Als bijproduct van deze fabricage kwam er organische methylkwik vrij, een

chemische stof die ongelooflijk giftig is. Deze stof werd via het afvalwater in de Minamata-

baai geloosd en werd opgenomen door de vissen. Door het proces van bio-accumulatie,

waarbij de voedselketen begint bij kleinere vissen en eindigt bij de mens, stijgt telkens de

methylkwik-concentratie. Bio-accumulatie zorgde ervoor dat de concentratie van methylkwik

verhonderdvoudigd werd voor het de mens bereikte.86

Bij het onderzoeken van de modder in

de Minamata-baai vond men een concentratie van 12 tot 2000 ppm (parts per million)

methylkwik en bij vis vond men een concentratie van 27 tot 102 ppm.87

78

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 42. 79

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, p. 18. 80

Kurahashi, Yuko: “Creating a Tapestry of Voices and Silence in Michiko Ishimure’s Kugai Jōdo” In: Journal of Narrative Theory, Vol. 33, 2003, p. 319. 81

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, pp. 134-138. 82

Ekino, Shigeo; Susa, Mari; Ninomiya, Tadashi; Imamura, Keiko; Kitamura, Toshinori: “Minamata Disease Revisited: An Update on the Acute and Chronic Manifestations of Methyl Mercury Poisoning” In: Journal of the Neurological Sciences, Vol. 262, 2007, p. 131. 83

Walker, Brett: Toxic Archipelago: A History of Industrial Disease in Japan, University of Washington Press, 2010, p. 174. 84

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, p. 40. 85

Takaoka, Shigeru (高岡 滋): “環境汚染による健康影響評価の検討 ―― 水俣病の拡大相似形として

の原発事故 (Kankyō Osen ni yoru Kenkō Eikyō Hyōka no Kentō – Minamata-byō no Kakudai Sōjikei to shite no Genpatsujiko, Een Evaluatie van de Effecten op de Gezondheid door Ecologische Vervuiling - Kernongeval als

een Gelijkaardige Vorm van de Minamata ziekte)” In: 科学 (Kagaku, Wetenschap), Vol. 82, 2012, p. 539. 86

Mahaffey, Kathryn: “Methylmercury: A New Look at the Risks” In: Public Health Reports, Vol. 114, 1999, p. 398. 87

Kurland, Leonard; Faro, Stanley; Siedler, Howard: “Epidemiologic Note: Minamata Disease” In: Public Health Reports (1896-1970), Vol. 76, 1961, p. 671.

Page 30: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

29

Om de productie te doen stijgen, werd het afvalwater geloosd in de monding van de

Minamata-rivier (水俣川, Minamata-gawa) waardoor de methylkwik nog verder werd

verspreid in de Shiranui Zee (不知火海, Shiranui-kai). Er kwam nooit een visverbod dus

bleven de visboeren verder vissen en vergiftigde vis eten.88

Methylkwik is een stof die sterk wordt geabsorbeerd door mensen, meer dan 95% van

kwik die we consumeren, wordt opgenomen in ons lichaam. Kwik is ook een stof die niet kan

worden vernietigd, eenmaal in het lichaam raakt het er moeilijk terug uit.89

Organische

methylkwik bindt zich namelijk vast aan de rode bloedcellen en blijft voor een langere tijd in

de bloedsomloop.90

Methylkwikvergiftiging heeft verscheidene symptomen: verlies van gevoel in

ledematen, evenwichtsstoornissen, vernauwing van het zichtveld, spraakstoornissen en

gehoorproblemen. Verder heeft het ook een effect op de zwangerschap. Als een vrouw tijdens

haar zwangerschap vis consumeert waar methylkwik in zat, gaat de methylkwik rechtstreeks

via de navelstreng naar de foetus. Deze stof zorgt er voor dat de ontwikkeling van de

hersenen enorm wordt vertraagd.91

Kinderen die werden geboren met de Minamata-ziekte vertoonden dezelfde

symptomen als bij hersenverlamming. Zij zouden voor de rest van hun leven verzorgd

moeten worden.92

Volgens onderzoek van de Duitse Kommission “Human-Biomonitoring”

(Commissie voor Menselijke Biomonitoring) van het Umweltsbundesamtes (Federaal Bureau

voor Milieu) zijn foetussen vijf tot tien keer meer gevoelig voor methylkwik dan

volwassenen.93

Deze vorm van de ziekte is de acute vorm. Daarnaast is er nog een chronische vorm

waarbij mensen nadat Chisso het lozen van afvalwater had stopgezet nog steeds last hadden

88

Ekino, Shigeo; Susa, Mari; Ninomiya, Tadashi; Imamura, Keiko; Kitamura, Toshinori: “Minamata Disease Revisited: An Update on the Acute and Chronic Manifestations of Methyl Mercury Poisoning” In: Journal of the Neurological Sciences, Vol. 262, 2007, p. 131. 89

Mahaffey, Kathryn: “Methylmercury: A New Look at the Risks” In: Public Health Reports, Vol. 114, 1999, p. 398. 90

Kurland, Leonard; Faro, Stanley; Siedler, Howard: “Epidemiologic Note: Minamata Disease” In: Public Health Reports (1896-1970), Vol. 76, 1961, p. 671. 91

Yorifuji, Takashi; Kashima, Saori; Tsuda, Toshihide; Harada, Masazumi: “What Has Methylmercury in Umbilical Cords Told Us? Minamata Disease” In: Science of the Total Environment, Vol. 408, 2009, p. 272. 92

Ibid. p. 272. 93

Mahaffey, Kathryn: “Methylmercury: A New Look at the Risks” In: Public Health Reports, Vol. 114, 1999, p. 402.

Page 31: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

30

van prikkelgevoel in bijvoorbeeld de vingertoppen, tenen en rond de mond. Door deze

gevoelsstoornis hebben ze problemen bij het oprapen en het aanvoelen van voorwerpen.94

De ziekte vernietigde niet alleen de levens van de patiënten, ook de voortzetting van

de familienaam werd hen ontnomen. De vrouwen in de families raakten onvruchtbaar

waardoor de continuatie van de familie verdween. De Minamata-ziekte veroorzaakte dus niet

enkel lichamelijke maar ook emotionele en sociale schade.95

Zo was het bijvoorbeeld

moeilijk voor mannen met een ziek familielid om een vrouw te vinden of om een nieuwe job

te krijgen omdat er eerst werd gedacht dat de ziekte erfelijk was.96

Mensen met deze ziekte

werden dus ook gediscrimineerd door gezonde mensen. Zij vonden dit een vreemde ziekte en

behandelden de slachtoffers als vuil omdat ze bang waren dat de ziekte besmettelijk was.97

De huizen van de slachtoffers werden zelfs door gezondheidsinstellingen volledig ontsmet en

in ziekenhuizen kregen ze ook een aparte sectie zodat ze niet in contact kwamen met andere

patiënten.98

4.2. Verloop van de ramp

4.2.1. Begin van de ramp

Reeds in 1920 kwamen er vanuit de vissersgemeenschap klachten over Chisso.

Volgens hen was het visbestand geslonken sinds de fabriek werd opgericht in Minamata. Hun

klachten gingen dan ook vooral over hoe het afvalwater werd verwerkt en waar het werd

geloosd.99

Ook over landwinning hadden ze klachten waardoor Chisso in 1926

onderhandelingen aanging met de vissersgemeenschap. Chisso betaalde ¥1,500 aan de

94

Ekino, Shigeo; Susa, Mari; Ninomiya, Tadashi; Imamura, Keiko; Kitamura, Toshinori: “Minamata Disease Revisited: An Update on the Acute and Chronic Manifestations of Methyl Mercury Poisoning” In: Journal of the Neurological Sciences, Vol. 262, 2007, pp. 136-138. 95

Walker, Brett: Toxic Archipelago: A History of Industrial Disease in Japan, University of Washington Press, 2010, pp. 140-141. 96

Keibo, Oiwa: Rowing the Eternal Sea: The Story of a Minamata Fisherman, Rowman and Littlefield Publishers Inc., 2001, p. 59. 97

Mori, Masato: “Environmental Pollution and Bio-Politics: The Epistemological Constitution in Japan’s 1960” In: Geoforum, Vol. 39, 2008, p. 1476. 98

Gresser, Julian; Fujikura, Koichiro; Morishima, Akira: “The Crucible Of Value Transformation – Excerpts from Environmental Law in Japan” In: Science, Technology, & Human Values, Vol. 7, 1982, p. 64. 99

Kurahashi, Yuko: “Creating a Tapestry of Voices and Silence in Michiko Ishimure’s Kugai Jōdo” In: Journal of Narrative Theory, Vol. 33, 2003, p. 317.

Page 32: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

31

vissersgemeenschap als vergoeding met de voorwaarde dat de vissersgemeenschap niet meer

zou klagen.100

In 1943 waren er opnieuw onderhandelingen tussen Chisso en de vissersgemeenschap

omtrent het dalend visbestand. Chisso betaalde hierdoor ¥152,500 uit aan de

vissersgemeenschap om zowel schade uit het verleden als in de toekomst te vergoeden.101

Dit

bleek niet genoeg te zijn aangezien er in 1951 opnieuw onderhandelingen waren. Hierbij

betaalde Chisso ¥500,000 met als voorwaarde dat de vissersgemeenschap niet mocht

protesteren in het geval dat de daling van het visbestand de schuld van Chisso bleek te zijn.102

Dit zou niet de laatste keer zijn dat Chisso zulke voorwaarden opstelde bij het uitbetalen van

een vergoeding (infra).

Tegen 1953 begonnen mensen symptomen te vertonen van de Minamata-ziekte103

,

later zou blijken uit een verslag van de samenkomst van de Kumamoto-prefectuur uit 1973

dat er reeds in 1942 slachtoffers waren van de ziekte.104

Rond deze tijd waren ook de

symptomen te zien bij katten die heel verward rondliepen en na een vreemde “dans” de zee

insprongen. De ziekte werd dan ook al lachend de ‘dansende-katten-ziekte’ genoemd.105

In

totaal waren er 121 katten in Minamata waarvan er tegen 1956 74 zijn gestorven. Dit was een

voorteken dat er iets aan de hand was. 106

Zoals reeds vermeld brak de Minamata-ziekte officieel uit op 1 mei 1956 toen het

Gezondheidscentrum van Minamata aankondigde dat vijftig mensen een vreemde ziekte

hadden en dat er reeds elf dodelijke slachtoffers waren gevallen.107

Op 1 december 1956

waren er 52 gecertificeerde slachtoffers waarvan er 17 waren gestorven.108

De universiteit

van Kumamoto starte een onderwoek naar de ziekte en kondigde in 1959 aan dat de

Minamata-ziekte werd veroorzaakt door methylkwik die via het afvalwater van Chisso in de

Minamata-baai was terecht gekomen.109

Reeds in 1958 dacht de Britse neuroloog Douglas

McAlpine (1890-1981) dat de symptomen van de ziekte leken op de symptomen van het

100

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, p. 70. 101

Ibid. p. 103. 102

Ibid. p. 123. 103

Ibid. p. 126. 104

Ibid. p. 102. 105

Kurahashi, Yuko: “Creating a Tapestry of Voices and Silence in Michiko Ishimure’s Kugai Jōdo” In: Journal of Narrative Theory, Vol. 33, 2003, pp. 322-323. 106

Walker, Brett: Toxic Archipelago: A History of Industrial Disease in Japan, University of Washington Press, 2010, p. 146. 107

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, p. 134. 108

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, pp. 49-50. 109

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 43.

Page 33: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

32

Hunter-Russel syndroom, een vorm van methylkwikvergiftiging uit de jaren ’40 in Groot-

Brittannië.110

De productie van vinylchloride in Chisso steeg van 180 ton per jaar naar 14,400 ton

per jaar in 1957 en Chisso ontkende de oorzaak te zijn van de Minamata-ziekte. Ze vroeg aan

de universiteit van Kumamoto om het onderzoek met veel omzichtigheid te doen. Naast het

onderzoek van de universiteit deed Chisso in het geheim onderzoek naar het effect van zware

metalen zoals kwik op katten, vissen en schaaldieren. Om toch de inwoners van Minamata te

steunen, doneerde Chisso ¥50,000 aan de slachtoffers.111

Om van deze donaties gebruik te kunnen maken, moest het slachtoffer een

gecertificeerd slachtoffer zijn. Hiervoor moest het slachtoffer door de regering erkend worden

als een slachtoffers van de Minamata-ziekte aan de hand van een strenge procedure. Deze

certificatie zou later door de regering nog strenger gemaakt worden zodat niet iedereen

gebruik kon maken van de vergoeding die Chisso zou betalen.112

Het certificeren van

slachtoffers was niet enkel een medische zaak maar zou ook een politieke en financiële zaak

worden. (supra)113

Na de beschuldiging van de universiteit van Kumamoto verklaarde Chisso dat het

onderzoek slecht werd gedaan. Hierdoor stopte het Ministerie van Internationale Handel en

Industrie (通商産業省, Tsūshō-sangyō-shō), een grote voorstander van industrie, met het

subsidiëren van de universiteit van Kumamoto en ontbonden ze twee onderzoeksgroepen die

ook rond de ziekte werkten.114

Om zelf de impact van het afvalwater te onderzoeken, diende Chisso het afvalwater

toe aan katten om de invloed op hen te analyseren. Toen stelde ze vast dat de katten

symptomen vertoonden die overeen kwamen met die van de katten in Minamata die in de zee

sprongen. Deze tests werden uitgevoerd door dokter Hosokawa Hajime (細川 一, 1901-1970)

die achteraf de managers van Chisso verwittigde. Zij besloten echter het resultaat van deze

tests naast zich neer te leggen.115

110

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, p. 55. 111

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, pp. 138-145. 112

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, p. 106. 113

Ibid. p. 112. 114

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 43. 115

Walker, Brett: Toxic Archipelago: A History of Industrial Disease in Japan, University of Washington Press, 2010, p. 173.

Page 34: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

33

Hieronder is het resultaat van deze tests te zien:

“Experiment I Acetic acid factory wastewater given directly to cats

*Concentration of mercury under 100 ppm

*Cat experiment #400-From July 2, 1959, 20 grams per day added to food and fed to

cat. On October 7, suffered loss of consciousness and convulsions. Minamata disease

confirmed through autopsy and clinical examination.”116

Op 7 oktober 1959 wist Chisso dus dat de oorzaak van de ziekte bij het afvalwater van

het bedrijf lag.117

Toch vroeg Chisso aan de regering om onderzoek te doen naar bommen van

de Tweede Wereldoorlog die nog in het water zouden liggen en volgens Chisso de oorzaak

waren voor de ziekte. Er werd ook aangekondigd dat er een reinigingsfaciliteit in de fabriek

zou worden geïnstalleerd.118

4.2.2. De opkomst van de grassroots-beweging

Rond 1958 werd de eerste grassroots-beweging in Minamata opgericht die

voornamelijk bestond uit lokale vissersfamilies wiens familieleden de ziekte hadden

gekregen. De naam van deze beweging was de GSV (Gemeenschappelijke Steun Vereniging,

水俣病 患者 家庭 互助会, Minamata-byō Kanja Katei Gojokai) en hield samen met de

lokale visboeren protestvoeringen tegen Chisso. Eind 1959 organiseerde GSV een maand

lang een sit-in bij de ingang van Chisso om van hen compensatie af te dwingen. Deze sit-in

werd verstoord door duizend vissers die de fabriek bestormden en materiaal begonnen kapot

te slaan.119

De vissersgemeenschap had namelijk op 1 september 1958 gestemd over een

visembargo en over eisen die ze zouden voorleggen aan Chisso. In deze eisen stond dat er

compensatie moest komen voor de vissers, dat de oorzaak van de ziekte zo snel mogelijk

moest gevonden worden, dat de regering de medische kosten van de slachtoffers moest

betalen, dat er vergoeding voor de slachtoffers en hun familie moest komen, dat de vervuilde

116

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, p. 60. 117

Walker, Brett: Toxic Archipelago: A History of Industrial Disease in Japan, University of Washington Press, 2010, p. 173. 118

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, pp. 148-152. 119

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 43.

Page 35: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

34

stukken van de zee moesten gekuist worden, en dat er economische hulp moest zijn om de

visindustrie terug in orde te brengen. Veel vissers konden door de vervuiling hun goederen

niet meer verkopen op de markt en gingen failliet. Als reactie hierop besloot de

vissersgemeenschap om te protesteren op dezelfde dag waarop GSV een sit-in had

georganiseerd.120

Als reactie op beide protestacties besloot Chisso in onderhandeling te treden met

GSV. Beiden tekenden een contract (見舞金, mimaikin) waarin stond dat Chisso ¥300,000

per jaar zou betalen aan families waar iemand door de ziekte was gestorven en ¥100,000 per

jaar aan levende slachtoffers. Dit alles op voorwaarde dat de slachtoffers, na het aanvaarden

van de compensatie, geen eisen meer mochten opleggen aan Chisso, zelfs indien de fabriek

de oorzaak zouden blijken te zijn.121

Chisso benadrukte dat de mimaikin niet bedoeld was als

compensatie, maar zagen dit als hun manier om hun sympathie te betuigen aan de

slachtoffers.122

Op dit moment wist Chisso dus al dat ze wel degelijk de oorzaak was van de

ziekte en probeerde ze zo haar hachje te redden. GSV accepteerde deze compensatie omdat

ze onder externe druk stond van de lokale regering en omdat ze te weinig middelen bezat om

te blijven vechten tegen Chisso.123

Het Ministerie van Internationale Handel en Industrie en het Ministerie van

Agricultuur en Bosbouw (農林省, Nōrin-shō) bleven acht jaar lang hun twijfels hebben over

de beschuldiging van Chisso. Het Ministerie van Recht (法務省, Hōmu-shō) weigerde zelfs

om Chisso te onderzoeken, ook al wezen de resultaten van het onderzoek door de universiteit

van Kumamoto naar Chisso als zijnde schuldig. Deze “ondersteuning” door drie ministeries

voor Chisso zorgde ervoor dat de mimaikin werd onderhouden en dat zowel de vissers als de

GSV niet durfden op te komen tegen deze situatie.124

Voor de vissersgemeenschap verliep het anders. De vissersgemeenschap eiste op 6

augustus 1959 ¥100,000,000 van Chisso om de schade aan het visbestand en visvangst te

vergoeden. Op dat moment wou Chisso enkel ¥500,000 afstaan en zou ze later antwoorden op

de andere eisen. De vissersgemeenschap accepteerde, maar waarschuwde hen dat indien

120

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, pp. 74-75. 121

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 44. 122

Upham, Frank: “Unplaced Persons and Movements for Place” In: Postwar Japan as History, University of California Press, 1993, p. 340. 123

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 44. 124

Upham, Frank: “Unplaced Persons and Movements for Place” In: Postwar Japan as History, University of California Press, 1993, p. 340.

Page 36: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

35

Chisso enkel de helft van ¥100,000,000 zou betalen, de vissersgemeenschap zou blijven

protesteren tot ze de andere helft kregen. Toen de vissersgemeenschap in augustus de fabriek

binnendrong, kreeg ze te horen dat Chisso bereid was om ¥3,000,000 te betalen. De

vissersgemeenschap stelde hierop opnieuw haar eis van ¥100,000,000 stelden. Het

onderhandelen duurde tot het einde van augustus. Uiteindelijk betaalde Chisso ¥20,000,000

aan de vissersgemeenschap en zamelde ze ¥15,000,000 in voor de heropbouw van de

visvangst. Het totaal van deze twee sommen was amper 1.3 % van Chisso’s

bedrijfswaarde.125

4.2.3. Groei van externe steun

In de jaren ’60 kwam er een boom van ecologische burgerverenigingen. Japan was

namelijk het land geworden met de hoogste vervuiling.126

Hierdoor kregen de grassroots-

bewegingen in Minamata er heel wat externe bondgenoten bij. Ook de JCP (Japanse

Communistische Partij) bood steun aan de slachtoffers van de Minamata-ziekte.127

Rond deze

periode kreeg de Minamata-ziekte veel aandacht in de media. Zo begon de schrijfster

Michiko Ishimure (道子石牟礼, 1927-) haar onderzoek in Minamata om later Kugai Jōdo (

久貝 浄土, Paradijs in de Zee van Verdriet) te schrijven. Dit boek schreef ze om de

slachtoffers aan het woord te laten en hen zo de kans te geven om hun ervaring met de ziekte

aan de buitenwereld te tonen.128

In 1961 heerste er bij de visboeren van Minamata opnieuw een gevoel van

bezorgdheid omtrent de ziekte bij dieren en het dalende visbestand. Ze besloten om nog eens

samen te zitten met Chisso en in 1962 kwamen ze tot een overeenkomst. Chisso zou vanaf

dan ¥1,800,000 betalen per jaar tot het zuiveringsstation voor hun afvalwater klaar zou zijn in

1966.129

Chisso installeerde in de jaren ’60 ook een ander soort zuiveringsstation, de

zogenaamde Cyclator. Het afvalwater zou hierdoor gestroomd worden voor het werd geloosd

125

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, pp. 76-81. 126

Mason, Robert: “Whither Japan’s Environmental Movement? An Assessment of Problems and Prospects at the National Level” In: Pacific Affairs, Vol. 72, 1999, p. 188. 127

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 44. 128

Kurahashi, Yuko: “Creating a Tapestry of Voices and Silence in Michiko Ishimure’s Kugai Jōdo” In: Journal of Narrative Theory, Vol. 33, 2003, p. 16. 129

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, pp. 164-172.

Page 37: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

36

in de Minamata-baai. In werkelijkheid lieten ze echter het afvalwater hier nooit door stromen.

Als publiciteitsstunt dronk de toenmalige bedrijfsleider zelfs een glas van het afvalwater

nadat het uit de Cyclator kwam, wetende dat er nog steeds methylkwik in zat.130

Deze

Cyclator zouden ze ook blijven gebruiken tot 1968 terwijl ze wisten dat het geen effect had

op het afvalwater.131

Door de boom in de aandacht voor ecologie probeerde de GSV in 1962 een

vergadering te regelen met Chisso om te praten over een verhoging van het bedrag dat

slachtoffers en families kregen. De fabriek had op dat moment problemen met de vakbond

(infra) en vroeg om uitstel tot de lente van 1964 tot die problemen opgelost waren.132

Na de

vergadering in 1964 werd het jaarlijks bedrag voor een slachtoffer verhoogd van ¥100,000

naar ¥105,000.133

In 1964 brak de Minamata-ziekte uit in Kanose in de Niigata prefectuur, een

prefectuur ongeveer 1000 kilometer verwijderd van Minamata. De oorzaak van de uitbraak

van deze ziekte lag bij het petrochemisch bedrijf Showa Denko (昭和電工株式会社, Shōwa

Denkō Kabushiki-gaisha) dat aan de Agano-rivier (阿賀野川, Agano-gawa) lag. Dit bedrijf

produceerde ook aceetaldehyde en dumpte het afvalwater in de Agano-rivier waardoor

methylkwik via bio-accumulatie bij de mensen terecht kwam.134

Doordat de fabriek ongeveer 65 kilometer verwijderd was van Kanose, had Showa

Denko niet veel invloed in Kanose. Hierdoor koos het stadsbestuur al snel, tegen de wens van

het Ministerie van Internationale Handel en Industrie in, de kant van de slachtoffers van de

ziekte.135

Door de hulp van dokters die interesse hadden in de ziekte en advocaten die de

slachtoffers wilden verdedigen tegen Showa Denko, kregen de slachtoffers van de Niigata

Minamata-ziekte veel steun van externen. 136

Door deze externe steun besloten de slachtoffers van deze ziekte om in 1967 een

rechtszaak aan te gaan tegen Showa Denko. Dit was de eerste keer dat een burgervereniging

130

Walker, Brett: Toxic Archipelago: A History of Industrial Disease in Japan, University of Washington Press, 2010, pp. 173-174. 131

Molony, Barbara: “Minamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan (Review)” In: Bulletin of the History of Medicine, Vol. 77, 2003, pp. 460-461. 132

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, pp. 176-178. 133

Ibid. p. 190. 134

Takemori, Kazumasa: “Niigata Minamata Disease and Showa Denko” In: 産業経済研究所紀要, Vol. 22, 2012, p. 53. 135

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 44. 136

Takemori, Kazumasa: “Niigata Minamata Disease and Showa Denko” In: 産業経済研究所紀要, Vol. 22, 2012, p. 57.

Page 38: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

37

een rechtszaak aanging tegen een groot bedrijf en deze ontwikkeling wordt gezien als een

keerpunt voor de ecologische burgerverenigingen.137

Ondertussen had het onderzoeksteam

van de universiteit van Kumamoto rond de Minamata-ziekte het resultaat van het volledig

onderzoek uitgegeven onder de naam Minamata-ziekte. In dit resultaat was te zien hoe

precies methylkwik werd gemaakt en hoe het de mens bereikte via vissen en schaaldieren.

Dankzij dit werk was er minder ambiguïteit rond de ziekte en de oorzaak ervan.138

De slachtoffers van de Niigata Minamata-ziekte besloten om tussen 1967 en 1968

naar andere steden te reizen om andere ecologische verenigingen aan te zetten tot het

aanklagen van industriële bedrijven. Ze toonden de kwetsbaarheid aan van de bedrijven en

gaven zo de stimulans aan de ecologische verenigingen om actiever op te komen tegen de

uitbuiting van de natuur en de menselijke gezondheid.139

Zoals reeds vermeld had Chisso een probleem met hun vakbond. In het begin van de

ramp kwam deze vakbond op voor Chisso en beschermde ze, gesteund door de JSP (Japanse

Socialistische Partij), haar werkgever. Maar in 1962 kwam er een discussie tussen de twee en

splitste de vakbond in twee. De oude vakbond koos de kant van de slachtoffers in Minamata

en bracht in 1967 een “Schaamte Verklaring” uit waar ze zich verontschuldigde voor de steun

die ze aan Chisso had gegeven. Ze begon te staken voor de poort van Chisso om zo de fabriek

te overtuigen om een nieuwe onderhandeling met GSV te ondernemen.140

Verder kreeg GSV vanuit verschillende andere hoeken steun, zoals bijvoorbeeld van

studenten. Studenten van de Kumamoto Universiteit kwamen samen in een steungroep en

verhoogden het aantal betogers. De nationale kranten betuigden ook hun steun aan de

slachtoffers door bijvoorbeeld een artikel uit te geven waarin verslag werd gegeven over de

tests die dokter Hosokawa Hajime had uitgevoerd in de jaren ’50.141

Ook op andere vlakken kwam er voorspoed voor de slachtoffers van de Minamata-

ziekte. Niet alleen was er een serieuze stijging in hulpmiddelen, er kwam ook in 1967 een wet

voor het beheren van vervuiling (infra) als reactie op onrust bij de Japanse burgers. Daarnaast

werden ook meer en meer politici met een anti-vervuilingsstandpunt verkozen op zowel

lokaal als nationaal niveau waardoor er meer discussie ontstond binnen de regering. Dankzij

137

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 44. 138

Takemori, Kazumasa: “Niigata Minamata Disease and Showa Denko” In: 産業経済研究所紀要, Vol. 22, 2012, p. 57. 139

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 44. 140

Ibid. p. 45-46. 141

Ibid. p. 46.

Page 39: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

38

deze winst in bondgenoten en hulpmiddelen had de GSV een veel grotere impact bij de

onderhandelingen tussen Chisso en de slachtoffers.142

4.2.4. Confrontatie

Zo eiste de GSV in 1968, nadat de Japanse regering officieel de schuld van de

Minamata-ziekte bij Chisso legde, een jaarlijks bedrag van ¥600,000 per slachtoffer en

¥16,000,000 voor de familie van een overleden slachtoffer. Chisso schakelde door deze eisen

de hulp van een tussenpersoon in om de zaak te bespreken maar dit werd niet goedgekeurd

door het prefectuurbestuur. Daarna diende Chisso een aanvraag voor het verkrijgen van een

tussenpersoon in bij het Ministerie van Gezondheid en Welvaart (厚生省, Kōsei-shō). Hierbij

beloofde Chisso dat de tussenpersoon carte blanche had bij het beslissen van de som die de

slachtoffers zouden krijgen.143

Ook de GSV moest akkoord gaan met de vrijheid die de

tussenpersoon. zou verkrijgen144

De commissie die werd samengesteld voor deze regeling

heette de Commissie om Discussies te Regelen bij de Schadevergoeding bij de Minamata-

ziekte (水俣病 補償 処理 委員会, Minamata-byō Hoshō Shori Iinkai).145

Ongeveer 2/3e van GSV ging hier mee akkoord en legde zich neer bij de bedragen die

werden neergeschreven door de tussenpersoon van het Ministerie van Gezondheid en

Welvaart.146

Deze groep werd de bemiddelingsgroep (一任派, Ichinin-ha) genoemd en kreeg

in 1970 de resultaten van deze onderhandeling. Chisso zou een jaarlijks bedrag van ¥180,000

betalen aan de slachtoffers samen met een som van ¥2,000,000 en ¥3,000,000 aan de families

van een overleden slachtoffer.147

De andere leden van GSV splitsten zich af van GSV en werden voornamelijk

opgedeeld in twee andere groepen. De eerste groep was de rechtszaakgroep (訴訟派, Sosho-

ha) en wou Chisso aanklagen. De JCP zou deze groep helpen door middel van inzamelacties

142

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, pp. 46-48. 143

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, pp. 252-260. 144

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 49. 145

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, p. 265. 146

Ibid. p. 262. 147

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, pp. 49-50.

Page 40: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

39

te organiseren en advocaten te ronselen.148

Op 14 juni 1969 zouden 112 mensen Chisso

aanklagen en meer dan ¥642,000,000 opeisen (infra).

De andere groep was de directe-onderhandelingengroep (自主 交渉 派, Jishu kōshō-

ha). en zij wou zelf zonder tussenpersoon onderhandelingen opstarten met Chisso. Dit deed

ze door middel van niet-traditionele tactieken toe te passen. Zo kocht elk lid van de groep een

aandeel van Chisso om zo de aandeelhoudersvergaderingen te onderbreken. Verder hield ze

ook 18 maanden lang een sit-in bij Chisso. Deze beide zaken kregen veel media-aandacht en

de groep kreeg bijgevolg veel steun van andere mensen die vonden dat de omstandigheden

onmenselijk waren. In 1973 stopte Chisso met tegenwerken en ging ze akkoord met de eisen

die werden gesteld. Ze zou de slachtoffers hetzelfde bedrag geven die de slachtoffers kregen

dankzij de rechtszaak (infra). Verder zou ze ook 65% van de kosten voor het baggeren van de

baai betalen.149

Op 14 juni 1969 klaagden 112 slachtoffers van de Minamata-ziekte Chisso aan.

Wegens de nadruk op ecologie die werd gelegd in Japan op dat moment kreeg Chisso niet

veel tijd en kansen om de rechtszaak de richting uit te laten gaan die zij wou.150

Zelfs dokter

Hajime Hosokawa die experimenten had uitgevoerd op katten voor Chisso kwam getuigen

tegen Chisso.151

Door de sterke steun voor de slachtoffers van de Minamata-ziekte

beschouwde het gerechtshof van Kumamoto op 20 maart 1973 Chisso schuldig en moest

Chisso in totaal ¥930,000,000 betalen aan alle slachtoffers. Tot op heden is dit nog steeds de

grootste som die door een fabriek of bedrijf aan burgers werd betaald.152

Met het einde van deze rechtszaak, werd de laatste van de vier grote

vervuilingsrampen van Japan besloten. Niigata Minamata-ziekte werd besloten in september

1971, Yokkaichi-astma in juli 1972 en de Itai-Itai-ziekte in augustus 1972.153

148

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, pp. 49-50. 149

Ibid. pp. 49-51. 150

Ibid. p. 50. 151

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, p. 292. 152

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, p. 50. 153

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, p. 346.

Page 41: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

40

4.2.5. Problemen rond de certificatie van slachtoffers

Zoals reeds vermeld was het niet gemakkelijk om als slachtoffer door de regering

gecertificeerd te worden. In 1959 had het Ministerie voor Gezondheid en Welvaart een

commissie opgesteld waar werd besloten welke slachtoffers geld zouden krijgen van de

mimaikin (infra). Ze richtten de Onderzoekscommissie voor Slachtoffers van de Minamata-

ziekte (水俣病 患者 審査 協議会, Minamata-byō Kanja Shinsa Kyōgikai) op en enkel de

slachtoffers die een aanvraag deden bij deze commissie en gecertificeerd werden, kregen het

jaarlijkse bedrag dat Chisso uitbetaalde aan de slachtoffers.154

In maart 1960 besloot de regering van Kumamoto om de commissie te sluiten omdat

certificatie van meer slachtoffers betekende dat Chisso meer zou moeten betalen en dat de

lokale regering ook meer problemen zou krijgen. Ze certificeerden enkel slachtoffers die alle

typische Hunter-Russel symptomen vertoonden en lieten de andere slachtoffers links

liggen.155

Op 31 maart 1964 kwam er een nieuwe commissie met dezelfde naam maar deze

werd door de gouverneur van Kumamoto zelf geleid. De leden van deze commissie werden

door de wet zelf gekozen en werden dus niet ad hoc opgesteld. In 1969 veranderde deze

commissie naar de Onderzoekscommissie voor het Certificeren van Vervuilingsslachtoffers

uit Kumamoto en Kagoshima (熊本県 鹿児島県 公害 被害者 認定 審査会, Kumamoto-ken-

Kagoshima-ken Kōgai Higaisha Nintei Shinsakai) die werd ondersteund door de Wet voor

Speciale Maatregelen voor Hulp voor Medische Vervuilingsschade. Deze wet stelde dat

slachtoffers van vervuiling een applicatie voor een certificatie moesten indienen bij de

gouverneur. Deze zou dan na advies van de commissie beslissen over de certificatie.

Uiteindelijk bleef de commissie via het oude systeem werken en keek men toch nog naar de

Hunter-Russel symptomen.156

Hier kwam commentaar op in 1971 toen een groep werd opgericht om niet-

gecertificeerde slachtoffers te steunen. Zij vonden dat de Minamata-ziekte moest gedefinieerd

worden aan de hand van de symptomen die in Minamata werden getoond en niet aan de hand

van symptomen van een methylkwikvergiftiging in Groot-Brittannië. In Niigata werden de

slachtoffers wel gecertificeerd op basis van de symptomen die daar werden opgemerkt. Op 1

154

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, pp. 111-112. 155

Ibid. p. 145. 156

Ibid. pp. 205-206.

Page 42: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

41

maart 1971 werd een document hierover samengesteld en opgestuurd naar het prefecturaal

bestuur.157

Verder vroegen ze ook resultaten op van het onderzoek naar de kwikconcentratie in

het haar van de niet-gecertificeerde slachtoffers. Zij vermoedden dat er te weinig aandacht

werd besteed aan deze cijfers en wilden het zelf bekijken. Eens ze de resultaten kregen was

het duidelijk dat er inderdaad niet veel aandacht werd besteed aan de concentratie in het haar.

De cijfers varieerden tussen de 14,2 en 100 ppm tegenover het nationaal gemiddelde tussen 5

en 10 ppm.158

Het Ministerie van Gezondheid en Welvaart reageerde hierop door te zeggen dat de

certificatie in Minamata strikter moest zijn dan in Niigata omdat er nooit een volledig

medisch onderzoek in Minamata was gebeurd. Zo konden slachtoffers minder opgespoord

worden door dokters en moesten ze wel aan de hand van de Hunter-Russel symptomen

slachtoffers certificeren. De beslissing omtrent het gestuurde document werd uitgesteld tot

het Vervuilingsdepartement van het Ministerie van Gezondheid en Welvaart een departement

werd van Milieubureau (supra).159

Op 7 augustus verkondigde het Milieubureau dat ze de slachtoffers die in het verleden

geen certificatie hadden gekregen van het Ministerie van Gezondheid en Welvaart opnieuw

gingen onderzoeken. Daarnaast zou het certificatieproces minder strikt worden bij

slachtoffers die duidelijk schaaldieren en vissen hadden gegeten tijdens de periode van

vervuiling. Vanaf dat moment werd ook de rest van de familie onderzocht indien er

slachtoffers waren in een gezin. Deze verandering zou het gemakkelijker maken voor niet-

gecertificeerde slachtoffers om gecertificeerd te worden.160

4.3. Analyse van de burgerverenigingen

Er kan zonder twijfel gezegd worden dat de grassroots-beweging in Minamata succes

heeft gehad. Om dit succes beter te begrijpen, zullen de twee theorieën van Harutoshi

Funabashi en van Paul Almeida en Linda Brewster Stears (supra) toegepast worden. Hieruit

zal kunnen afgeleid worden welke oplossingsmethode werd toegepast en hoe precies de

verschillende noodzakelijke factoren werden ingevuld.

157

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, p. 208. 158

Ibid. pp. 208-209. 159

Ibid. pp. 209-210. 160

Ibid. p. 210.

Page 43: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

42

4.3.1. Oplossingsmethode

Volgens de theorie van Harutoshi Funabashi kunnen sociale problemen volgens drie

methodes opgelost worden. De eerste methode is een oplossing door middel van het

managementsysteem aan te passen, de tweede door het dominantiesysteem aan te passen en

de derde door beide aan te passen (supra). Door middel van uitsluiting zal aangetoond

worden welke methode precies werd gebruikt.

Eerst en vooral kwam er vanuit de kant van Chisso amper enige vorm van initiatief

om voor een oplossing te zorgen. Ze ontkenden alles en probeerden de gemoederen te sussen

door middel van donaties te geven aan de slachtoffers. Zelfs tijdens de rechtszaak ontkenden

ze alles en uiteindelijk hebben ze enkel zo een groot bedrag betaald omdat het wettelijk werd

beslist. Hierdoor is het duidelijk dat het geen oplossing is volgens het managementsysteem.

Doordat er geen initiatief was langs het managementsysteem kan het dus ook geen

combinatie van de beide zijn. Dat betekent dat de problemen in Minamata zijn opgelost door

middel van een aanpassing van het dominantiesysteem.

In het begin van de ramp waren de slachtoffers duidelijk in de slachtofferzone en

Chisso in de voordeelzone. De slachtoffers hadden geen invloed op de werking van Chisso en

Chisso werd gesteund door de lokale regering. Door de creatie van de grassroots-beweging

konden de slachtoffers van onderdrukte uitsluiting overgaan naar confrontatie maar de

slagkracht die ze hadden was te zwak. Als resultaat hiervan kregen ze wel compensatie maar

enkel voor een klein bedrag.

Dankzij de opkomst van het belang voor ecologie in de jaren ’60 kreeg de grassroots-

beweging meer aandacht. De steun van externe groeperingen en universiteiten zorgde ervoor

dat de slagkracht enorm steeg. Hierdoor konden ze van confrontatie doorstoten naar

onderhandeling en een rechtszaak aangaan waardoor ze de dominantiesysteem konden

veranderen en zo het probleem rond Minamata konden aanpassen.

4.3.2. Factoren van een grassroots-beweging

De theorie van Paul Almeida en Linda Brewster Stears zegt dat een grassroots-

beweging moet voldoen aan bepaalde factoren om succesvol te zijn. Deze factoren worden

opgedeeld in externe bondgenoten en elitaire instabiliteit. Eerst zullen de externe

bondgenoten bekeken worden en daarna de elitaire instabiliteit.

Page 44: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

43

De grassroots-beweging in Minamata had in het begin van de ramp niet veel externe

bondgenoten en dus ook niet veel hulpmiddelen. Toen in Japan in de jaren ’60 de aandacht

voor ecologie belangrijk werd, veranderde dit. Eerst en vooral kregen ze steun van de JCP die

inzamelacties organiseerde voor de grassroots-beweging. Op deze manier hadden ze meer

hulpmiddelen en budget om hun werking te ondersteunen. Daarnaast werden ze ook door de

JCP geholpen tijdens de rechtszaak, de advocaten die de slachtoffers vertegenwoordigden

waren aangesteld door de JCP. Een politieke bondgenoot was er dus.

Ze kregen ook steun van andere sociale bewegingen zoals bijvoorbeeld de grassroots-

beweging van Niigata voor slachtoffers van de Niigata Minamata-ziekte. Zij zetten de GSV

aan tot de confrontatie met Chisso in de rechtbank. Dankzij hen werd de optie geopend om

een industrieel bedrijf te bestrijden door middel van een rechtszaak aan te gaan tegen dat

bedrijf.

De universiteit van Kumamoto was ook een bondgenoot van de slachtoffers in

Minamata. Al sinds het begin van de ramp wisten ze dat de oorzaak van de ziekte bij Chisso

lag en verkondigden ze dat ook redelijk snel. Zelfs zonder subsidies van de regering bleven

ze hun onderzoek verderzetten om duidelijkheid te verkrijgen rond de ziekte. Maar niet enkel

het onderzoeksteam van de universiteit bood steun, ook de studenten hebben een handje

geholpen. Zij kwamen helpen bij sit-ins en opstanden bij Chisso. Dankzij de studenten steeg

het aantal van betogers en kreeg de grassroots-beweging een grotere slagkracht. De media

had hierdoor meer aandacht voor de betogingen en maakte daardoor meer mensen warm om

de grassroots-beweging te steunen.

De media had veel aandacht voor de situatie van de slachtoffers van de Minamata-

ziekte. De nationale kranten kozen in de jaren ’60 de kant van de slachtoffers en brachten

artikels uit over bijvoorbeeld de experimenten die Chisso had gedaan op katten waardoor ze

al lang wisten dat de oorzaak bij hen lag. Daarnaast kwam de ziekte ook via andere

mediakanalen terecht bij mensen. Zo schreef Michiko Ishimure ‘Kugai Jōdo’, een boek

waarin de slachtoffers de kans kregen om het verhaal vanuit hun standpunt te vertellen. De

regisseur Noriaki Tsuchimoto (土本典昭, 1928-2008) maakte een reeks documentaires over

de Minamata-ziekte. De documentaires richtten zich ook op de slachtoffers en toonden hoe de

families omgingen met familieleden die de ziekte hadden. Deze documentaires hielden geen

blad voor de mond en toonden hoe zwaar het leven was voor deze mensen en hoe andere

dorpelingen hen bekeken als minderwaardige personen. De eerste film, Minamata: The

Page 45: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

44

Victims and Their World (Minamata: Kanja-an to Sono Sekai, 水俣 患者さんとその世界)

kwam uit in 1971 en toonde zowel beelden uit de afdeling van het ziekenhuis die speciaal

was opgericht voor de slachtoffers van de ziekte, alsook beelden van een revalidatiecentrum.

Op vlak van elitaire instabiliteit zijn er drie belangrijke factoren: Verkiezingen,

interne conflicten bij de regering en symbolische toegevingen van de regering. In de jaren ’60

namen de linkse partijen een ecologisch standpunt in waardoor ze door het Japanse volk meer

stemmen kregen dan vroeger bij verkiezingen. Zo kon op nationaal vlak de JCP meer

afgevaardigden hebben in de regering en zo meer nadruk leggen op ecologie bij wetgevingen.

Ook op lokaal niveau wonnen politici met een ecologisch standpunt. Hierdoor werd er meer

aandacht gegeven aan de situatie in Minamata.

Er waren ook interne conflicten omtrent deze situatie binnen de regering. Het

Ministerie voor Internationale Handel en Industrie steunde Chisso omdat zij een sterke

industrie wilde in Japan. Daartegenover stond het Ministerie voor Gezondheid en Welvaart

die aan de kant van de slachtoffers stond en wilde dat Chisso en andere bedrijven meer

aandacht gaven aan wat er in hun afvalwater zat. Ook werden er lokaal, zoals reeds vermeld,

meer politici met een ecologisch standpunt verkozen waardoor er op het nationaal niveau

meer druk kwam voor aandacht voor ecologie.

Op vlak van symbolische toegevingen van de regering duurde het tot eind de jaren ’60

om een positief resultaat te hebben. In 1967 kwam er een wet voor het beheren van

vervuiling, bedrijven kregen bijvoorbeeld een maximum opgelegd voor de concentratie van

bepaalde stoffen in hun afvalwater. Daarnaast was er ook het befaamde Vervuilingsparlement

in 1970 waar veertien ecologische wetten werden goedgekeurd (infra).

Het is duidelijk dat de grassroots-beweging voldeed aan alle factoren. Bij sommige

factoren duurde het wat langer dan bij de andere maar door het invullen van alle factoren kon

de grassroots-beweging van Minamata succesvol zijn. Ze hebben hun doel bereikt door

gebruik te maken van het dominantiesysteem. Door middel van innovatie te brengen in dit

systeem konden ze ervoor zorgen dat Chisso beboet werd voor het vervuilen van de

Minamata-baai en –rivier en zorgden ze ervoor dat er een strenger beleid kwam op het vlak

van afvalwater van industriële bedrijven. Natuurlijk lag hun succes ook aan de algemene

situatie van Japan in die periode, het was een periode waar veel ecologische rampen

gebeurden waardoor bij het Japanse volk het besef voor ecologie steeg.

Page 46: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

45

5. Invloed van ecologische burgerverenigingen op de ecologische wetgeving in Japan

Dankzij de groei van ecologisch besef tijdens de jaren ’60 bij zowel de burgers als de

regering, werden er ook meer aandacht geschonken aan de ecologische wetgeving en werking

in Japan. Zo was er het befaamde Vervuilingsparlement in 1970 waar 14 ecologische wetten

werden goedgekeurd. Daarnaast kwamen er nog andere wetten rond uitstoot van fabrieken en

dergelijke. Verder werden ook de zogenaamde Environment and Pollution Control

Agreements waardoor lokale verenigingen inspraak kregen in het milieubeleid van fabrieken

en bedrijven.

5.1. Vervuilingsparlement van 1970 en andere ecologische wetten

Zoals reeds vermeld was er in de jaren ’60 een groei in ecologisch bewustzijn

waardoor de Japanse burgers eerder politici verkozen met een duidelijk anti-

vervuilingsbeleid. Deze politici zorgden ervoor dat er in zowel lokale als nationale regeringen

meer discussies rond ecologie en vervuiling werden gehouden. De intense industrialisatie

sinds de Meij-periode (supra), waarbij weinig aandacht werd besteed aan de ecologische

gevolgen, werd hierdoor een halt toegeroepen en in het parlement werd er meer aandacht

besteed aan wetten die bijvoorbeeld de uitstoot van fabrieken beperkte.

Het Ministerie van Gezondheid en Welvaart bracht tussen 1961 en 1971 het Wit

Boekje van Vervuiling (公害 白書, Kōgai Hakusho) uit waarin stond wat moest ondernomen

worden om milieuvervuiling tegen te houden. Daarnaast werden de soorten vervuiling (infra)

behandeld en was er een hoofdstuk over de risico’s van gevaarlijke stoffen zoals uitlaatgassen

en kwik. Dit boekje wordt nog steeds jaarlijks uitgegeven ten behoeve van de Japanse

burgers.161

Verder werd door de regering actie ondernomen door middel van de invoering van de

Basiswet voor Vervuiling Beheersing (公害 対策 基本 法, Kōgai Taisaku Kihon Hō) in

1967.162

Deze wet was de eerste anti-vervuilingswet in Japan163

en definieerde zeven vormen

van milieuvervuiling: luchtvervuiling, grondvervuiling, watervervuiling, geluidsvervuiling,

161

Mori, Masato: “Environmental Pollution and Bio-politics: The Epistemological Constitution in Japan’s 1960” In: Geoforum, Vol. 39, 2008, p. 1475. 162

Tsutsumi, Rie: “The Nature of Voluntary Agreements in Japan – Functions of Environment and Pollution Control Agreements” In: Journal of Cleaner Production, Vol. 9, 2001, p. 148. 163

Broadbent, Jeffrey: Environmental Politics in Japan: Networks of Power and Protest, Cambridge University Press, 1998, p. 108.

Page 47: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

46

trillingsvervuiling, grondinzinkingen en geurhinder. Daarnaast werd er nadruk gelegd op het

vastleggen van standaarden voor vervuiling.164

Zo werd er een maximum van

stikstofconcentratie in uitstoot gassen vastgelegd op 0,04 ppm.165

Daarnaast probeerde de regering door middel van deze wet milieuvervuiling te

bestrijden en zo de gezondheid van mensen en de natuur te beschermen. Verder omschreef de

wet een aantal nieuwe termen zoals de term kōgai (公害, vervuiling), de term die werd

gebruikt om milieuvervuiling aan te duiden in Japan. De zeven vermelde vormen van

milieuvervuiling werden onder deze term geplaatst zoals is te zien in de volgde zin uit die

wet.166

“Any situation in which human health and the living environment are damaged by air

pollution, water pollution, soil pollution, noise, vibration, ground subsidence, and

offensive odors, which arise over a considerable area as a result of industrial or other

human activities.”167

Deze wet werd op 19 november 1993 vervangen door de Basis Milieuwet, een wet die

de basis vormt voor andere milieuwetten in Japan. In deze wet staan drie basisprincipes voor

het milieubeleid: Het milieu moet door de huidige generatie gewaardeerd worden en

doorgegeven worden aan de volgende generaties, er moet een goed functionerende

maatschappij komen die de menselijke impact op het milieu moet beperken en Japan moet

bijdragen aan het behouden van het globale milieu door samen te werken met andere landen.

Daarnaast bespreekt de wet ook de verantwoordelijkheden van alle personen die een rol

spelen in de maatschappij en stelt de wet dat iedere persoon zich moet inzetten om dit globale

milieu te behouden door de last daarvan gelijk te verdelen onder alle personen en door een

goede samenwerking onder elkaar.168

Verder stelde de regering een lijst op waarin risico’s voor milieuvervuiling in de jaren

’60 werden opgenomen. Daarvoor was er reeds een lijst maar die was volgens de regering

niet volledig genoeg. Zaken zoals afvalwater, uitstoot van fabrieken en bepaalde giftige

164

Mori, Masato: “Environmental Pollution and Bio-Politics: The Epistemological Constitution in Japan’s 1960” In: Geoforum, Vol. 39, 2008, p. 1475. 165

Reed, Steven: “Environmental Politics: Some Reflections Based on the Japanese Case” In: Comparative Politics, Vol. 13, 1981, p. 260. 166

Walker, Brett: Toxic Archipelago: A History of Industrial Disease in Japan, University of Washington Press, 2010, p. 217. 167

Ibid. 168

http://www.env.go.jp/en/laws/policy/basic/leaflet2.html.

Page 48: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

47

stoffen waren namelijk nog niet opgenomen in deze lijst. Door middel van de aangepaste lijst

wilde de Japanse regering de Japanse bevolking meer bewust maken van welke dingen

gevaarlijk waren voor hun gezondheid en de omgeving.169

In 1970 merkte de LDP op dat de wet die ze hadden ingevoerd in 1967 niet voldeed

aan de publieke vraag naar een ecologisch beleid en dat het eerder een symbolische wet was.

Als reactie daarop richtte de toenmalige premier Satō Eisaku (佐藤 榮作, 1901-1975) in juli

1970 een nieuwe afdeling op, het Hoofdkwartier voor Centrale Anti-vervuilingsmaatregelen.

Door middel van deze afdeling wou hij de Basiswet voor Vervuiling Beheersing verbeteren

en efficiënter maken.170

Ook moest er iets gedaan worden aan dat deel van de wet waarin stond dat het milieu

enkel kon beschermd worden indien dit niet in conflict kwam met de economische groei van

Japan.171

Dit stond in de wet omdat het Ministerie van Internationale Handel en Industrie de

nadruk wou leggen op de economische groei en een sterkere invloed had op het schrijven van

die wet dan het Ministerie van Gezondheid en Welvaart die de nadruk wou leggen op de

publieke gezondheid.172

De afdeling slaagde erin door in de wet de volgende zin te zetten:

“More than economic growth, we must first give priority to the people’s health and

life environment”173

Daarnaast verzekerde Satō aan de bedrijven dat controle van vervuiling niet noodzakelijk zou

zorgen voor een vertraging van de economische groei. Hij vond dat elke persoon een rol had

in het stoppen van vervuiling, ook bedrijven.174

Dankzij de weinige weerstand van de bedrijven kon de LDP sterker opkomen voor het

controleren van de eventuele vervuiling. Vervuiling veroorzaakt door bedrijven bleef bestaan

en daar kwam veel publieke commentaar op. De LDP werd bezorgd voor deze publieke

169

Mori, Masato: “Environmental Pollution and Bio-Politics: The Epistemological Constitution in Japan’s 1960” In: Geoforum, Vol. 39, 2008, p. 1475. 170

Broadbent, Jeffrey: Environmental Politics in Japan: Networks of Power and Protest, Cambridge University Press, 1998, p. 120. 171

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan, Harvard University Press, 2001, p. 207. 172

Broadbent, Jeffrey: Environmental Politics in Japan: Networks of Power and Protest, Cambridge University Press, 1998, p. 120. 173

Ibid. p. 121. 174

Ibid.

Page 49: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

48

onrust en probeerde een nationale vereniging tegen vervuiling op te richten.175

Daarnaast

besloot ze om grote veranderingen te ondernemen en werd er een parlementszitting

georganiseerd. Deze zou starten op 24 november 1970 en was pas definitief afgehandeld op

18 december 1970. Veertien wetsvoorstellen werden tijdens deze parlementszitting

goedgekeurd.176

Eerst en vooral werd de Basiswet voor Vervuiling Beheersing herzien en werden de

reeds vooraf gemelde toevoegingen aangepast. Daarnaast werd de wet voor het Straffen van

Vervuilingsmisdaden, waarin stond wat de te volgen procedure was bij het straffen van een

bedrijf of persoon die vervuiling veroorzaakt, goedgekeurd.177

Verder werden er

verschillende wetten goedgekeurd waarvan de volgende de belangrijkste waren: de Wet voor

Financiële Verantwoordelijkheid voor de Vervuiler, de Wet voor het Voorkomen van Water-

en Luchtvervuiling, de Wet voor Natuurparken, de Wet voor het Beheren van Giftige Stoffen

en Landbouwchemicaliën, de Wet voor het Wegwerpen van Afval, de Wet voor het

Voorkomen van Zeevervuiling, de Wet voor het voorkomen van

Landbouwgrondvervuiling.178

Deze wetten werden publiek aangekondigd op 25 december

1970.179

Bij de aankondiging van deze wetten gaf het Kabinet van de premier een verklaring

over de reden van goedkeuring van deze wetten:180

“By making clear the obligation of corporations, the national government and local

government to prevent pollution, as well as by establishing the legislation that will be

the basis for pollution prevention, regulations, we prepare for the general advance of

anti-pollution policy. With this, we intend to protect the health of the citizens and

preserve the life environment.”181

175

Broadbent, Jeffrey: Environmental Politics in Japan: Networks of Power and Protest, Cambridge University Press, 1998, pp. 122-123. 176

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, pp. 303-305. 177

IIbid. p. 305. 178

Broadbent, Jeffrey: Environmental Politics in Japan: Networks of Power and Protest, Cambridge University Press, 1998, p. 123. 179

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979, p. 305. 180

Broadbent, Jeffrey: Environmental Politics in Japan: Networks of Power and Protest, Cambridge University Press, 1998, p. 123. 181

Ibid.

Page 50: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

49

Om deze nieuwe wetten te bekrachtigen werd op 1 juli 1971 het Milieubureau

opgericht op.182

De andere taak van dit Bureau was om de toestand van het Japanse milieu in

de gaten te houden en alarm te slaan indien er gevaar dreigde. Hierdoor kreeg Japan ook een

beter imago naar de buitenwereld toe en begon het beeld van het giftig eiland te

verdwijnen.183

Dit Bureau zou in 2001 het Ministerie van Milieu worden.184

Minamata fungeert momenteel als een milieu-modelstad (環境 モデル 都市,

Kankyō Moderu Toshi). Dit ecologische stadsbeleid functioneert volgens vier pilaren. Eerst

en vooral wordt ecologisch verantwoord leven door het stadsbestuur aanbevolen. Daarnaast

wordt de focus gelegd op industriële ontwikkeling met aandacht voor het milieu. Vanuit het

stadsbestuur wordt er aandacht besteed aan milieuvriendelijke stedelijke ontwikkeling in

harmonie met de natuur. De laatste factor is het oprichten van ecologische onderwijscentra

waar de bevolking de kans krijgt om meer informatie te krijgen over ecologisch verantwoord

leven. Dit stadstype wordt sinds 1992 doorheen Japan door de regering gepromoot.185

5.2. Inspraak van lokale verenigingen in milieubeleid bedrijven door middel van Milieu-

en Vervuiling Beheersing Overeenkomsten

Naast de ecologische wetten die werden goedgekeurd en toegepast in de jaren ’70

werden er ook sinds de late jaren ‘60 Milieu- en Vervuiling Beheersing Overeenkomsten

(Environment and Pollution Control Agreements) uitgewerkt. Dit zijn overeenkomsten tussen

bedrijven, lokale regeringen en lokale burgerverenigingen. Door middel van deze

overeenkomsten worden er limieten geplaatst die strenger zijn dan de nationale

standaardlimieten, bijvoorbeeld op de uitstoot van schadelijke stoffen van fabrieken. Deze

182

Broadbent, Jeffrey: Environmental Politics in Japan: Networks of Power and Protest, Cambridge University Press, 1998, p. 121. 183

Taira, Koji: “Dialectics of Economic Growth, National Power, and Distributive Struggles” In: Postwar Japan as History, University of California Press, 1993, p. 174. 184

Walker, Brett: Toxic Archipelago: A History of Industrial Disease in Japan, University of Washington Press, 2010, p. 218. 185

Publieke aankondiging (報道発表資料, Hōdō Happyō Shiryō): “「環境モデル都市」の認定について“熊

本県水俣市”- 環境と経済の調和した持続可能な小規模自治体モデル (「Kankyō Moderu Toshi」no Nintei ni tsuite “Kumamoto-ken, Minamata-shi” – Kankyō to Keizai no Chōwa shita Jizokukanōna Shōkiba Jichitai Moderu, De Erkenning van de Milieu-modelstad “Minamata, Kumamoto” – Een Duurzaam Lokaal Kleinschalig Overheidsmodel voor de Harmonie tussen Milieu en Economie) In: http://www.city.minamata.lg.jp, 2008, pp. 1-2.

Page 51: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

50

overeenkomsten worden bereikt door onderhandelingen te organiseren tussen de drie

belanggroepen.186

Meestal werden deze overeenkomsten ‘Kōgai Bōshi Kyōtei’ (公害 防止 協定)

genoemd of Overeenkomsten voor het Voorkomen van Vervuiling, maar tegenwoordig

worden sommige ‘Kankyō Hozen Kyōtei’ (環境 保全 協定) of Overeenkomsten voor het

Behouden van het Milieu genoemd. Dit betekent dat de inhoud van de overeenkomsten eerder

handelt over het beschermen van de natuur in plaats van het tegenhouden van vervuiling.187

Deze vormen van overeenkomsten konden heel snel verspreid worden door de lokale

regeringen omdat er meer en meer industriële vervuiling gebeurde in Japan. Dankzij deze

vorm van overeenkomsten konden de lokale regeringen vervuiling beheersen vooraleer er op

nationaal niveau maatregelen werden ingevoerd om deze vervuiling tegen te houden. Dankzij

de communicatie tussen de verschillende lokale ecologische verenigingen werd deze vorm

van overeenkomsten verspreid naar andere steden. Zo kon het aantal overeenkomsten enorm

stijgen tot de 31,074 overeenkomsten die er in 2001 waren tussen bedrijven, lokale

regeringen en lokale burgerverenigingen.188

Omdat deze overeenkomsten niet echt een officieel karakter hebben en gebaseerd zijn

op wederzijds vertrouwen tussen de belanggroepen werd er meestal een strafclausule

toegevoegd. Jaarlijks wordt door de lokale regering een controle uitgeoefend bij het bedrijf

om te bekijken of dit bedrijf zich houdt aan de overeenkomst. Indien dit niet het geval is, kan

het bedrijf gedwongen worden om de werking tijdelijk stop te zetten.189

Deze overeenkomsten hebben een duaal karakter. Enerzijds worden ze gebruikt als

een middel om het beleid rond milieu te beheren, dit betekent dat de voorwaarden van de

overeenkomsten wordt bepaald door de lokale regering en de bedrijven. Anderzijds zorgen

deze overeenkomsten voor de mogelijkheid om conflicten tussen bedrijven en lokale

verenigingen of regeringen op te lossen.190

In totaal hebben de Milieu- en Vervuiling Beheersing Overeenkomsten acht

verschillende functies. Eerst en vooral werd door deze overeenkomsten reeds iets gedaan aan

industriële problemen terwijl er aan een nationale standaard werd gewerkt. Zo werden deze

186

Tsutsumi, Rie: “The Nature of Voluntary Agreements in Japan – Functions of Environment and Pollution Control Agreements” In: Journal of Cleaner Production, Vol. 9, 2001, p. 146. 187

Ibid. 188

Ibid. pp. 146-147. 189

Ibid. p. 147. 190

Ibid. p. 151.

Page 52: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

51

afspraken in de jaren ’60 gebruikt bij zaken waar nog geen effectieve voorschriften voor

bestonden. Limieten voor de concentratie van bepaalde stoffen in uitstoot of afvalwater

werden bijvoorbeeld voor de komst van de Basiswet voor Vervuiling Beheersing op deze

manier geregeld.191

Daarnaast werden er strikte maatstaven voor het beschermen van het lokale milieu

opgesteld. Indien de lokale burgerverenigingen of regering vonden dat de nationale

voorschriften niet strikt genoeg waren voor dat bepaalde gebied, konden zij door middel van

deze afspraken strengere standaarden afspreken met de bedrijven. Dit gebeurde vooral in

gebieden waar er aan veel industrie werd gedaan.192

Verder worden er aan de hand van deze overeenkomsten regels opgesteld voor

mogelijke grote vervuilers zoals elektriciteitscentrales of een staalindustrie. Dankzij strenge

limieten op de uitstoot van zwaveldioxide werden deze grote fabrieken gedwongen om

brandstof te gebruiken met een lagere zwavelconcentratie. De lokale regering had ook de

autoriteit om fabrieken andere en meer ecologische technologie te doen installeren.193

Er worden ook regels opgesteld voor zaken die door hun subjectiviteit, zoals geuren

en kleuren, moeilijk te omschrijven en te behandelen zijn. In de meeste overeenkomsten die

handelden over deze problemen staat dat er op het moment van lokale klachten de lokale

regering het bedrijf zal dwingen om actie te ondernemen. Verder werden er ook afspraken

gemaakt over stoffen waarvan de schade nog niet bewezen was.194

Ze zorgen ook voor voorschriften bij zaken waarover de lokale regering geen

autoriteit heeft zoals bijvoorbeeld over kerncentrales. De lokale regering had niet over alle

zaken autoriteit maar konden dankzij deze afspraken inspecties doen bij de fabrieken om te

kijken of er geen schade werd toegebracht aan het plaatselijke milieu.195

Aan de hand van de Milieu- en Vervuiling Beheersing Overeenkomsten werd de

administratieve begeleiding bij het voorkomen van vervuiling van bedrijven door de

plaatselijke regering versterkt. De bedrijven gaven jaarlijks verslagen aan de regering waarin

stond welke uitrusting er was, hoe de productie was verlopen en welke technologie werd

toegepast om vervuiling tegen te gaan.196

191

Tsutsumi, Rie: “The Nature of Voluntary Agreements in Japan – Functions of Environment and Pollution Control Agreements” In: Journal of Cleaner Production, Vol. 9, 2001, p. 148. 192

Ibid. p. 149. 193

Ibid. 194

Ibid. 195

Ibid. pp. 149-150. 196

Ibid. p. 150.

Page 53: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

52

Zoals reeds vermeld worden deze overeenkomsten ook gebruikt om conflicten tussen

de belanggroepen op te lossen en te zorgen voor onderlinge akkoorden. Bij nieuwe projecten

wordt er een vergadering georganiseerd tussen het bedrijf, de verenigingen en de regering

zodat er geen conflicten zouden ontstaan. Op deze vergaderingen kregen de verenigingen de

kans om hun mening te geven en eventuele problemen die ze hadden, op te lossen in

samenspraak met het bedrijf.197

De laatste functie van de overeenkomsten is dat ze zorgen voor een nabehandeling

van de beoordeling van de impact op het milieu (Environmental Impact Assessment). Deze

beoordelingen worden publiek gemaakt Lokale burgerverenigingen of regeringen krijgen

hierdoor de kans om zelf commentaar te bieden bij de nieuwe projecten.198

Milieu- en Vervuiling Beheersing Overeenkomsten worden nog steeds gebruikt en

vormen een hulpmiddel bij plaatselijke milieuproblemen die niet worden behandeld door het

nationaal milieubeleid. Dankzij de openbare aard van deze overeenkomsten krijgt de lokale

bevolking inspraak bij het vormen van een plaatselijk milieubeleid. Soms zijn er echter

Milieu- en Vervuiling Beheersing Overeenkomsten waarbij de lokale burgerverenigingen

geen inspraak krijgen en de overeenkomst enkel tussen het bedrijf en de lokale regering is.

Toch kan er gezegd worden dat deze vorm van lokale samenwerking een verbetering is

tegenover vroeger waar het als burgervereniging moeilijk was om inspraak te krijgen.199

197

Tsutsumi, Rie: “The Nature of Voluntary Agreements in Japan – Functions of Environment and Pollution Control Agreements” In: Journal of Cleaner Production, Vol. 9, 2001, p. 50. 198

Ibid. 199

Ibid. p. 153.

Page 54: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

53

6. Conclusie

In het naoorlogse Japan kon de Japanse burger uitgroeien tot een kritisch persoon die

zijn recht tot vrije democratie kon verdedigen. Dankzij de filosofische steun van de groep

“Wetenschap van de Gedachte” en maatschappelijke factoren zoals een nieuwe vorm van

participatie, de nieuwe rol van de vrouw, de ondersteunende rol van studenten en de angst

voor een nieuwe oorlog werd de weg vrijgemaakt naar het shimin-ideaal. Burgerverenigingen

kregen meer draagkracht bij regeringsbeslissingen en kwamen op voor hun mening. Het

protest bij het herziene Anpo-verdrag is het beste voorbeeld van deze evolutie.

Na het Anpo-protest kwam er commentaar op deze vorm van massaal nationaal

protest. Sociale wetenschappers vonden dat deze vorm van protest eerder destructief dan

constructief was en zij suggereerden een andere vorm van sociaal activisme. In de jaren ’70

werkten burgerverenigingen op een lokaal niveau volgens het voorsteltype, een vorm van

activisme waarbij alternatieven werden voorgesteld aan regeringsinstellingen en bedrijven.

Zo ontstond er een samenwerking tussen de verschillende belanggroepen om eventuele

problemen op te lossen.

Toen in 1956 de Minamata-ziekte uitbrak, stond de lokale grassroots-beweging alleen

in haar strijd tegen Chisso maar door de stijging van het aantal industriële vervuilingsrampen

steeg in de jaren ’60 het ecologisch bewustzijn van de Japanse burger en kreeg de GSV steun

van vele externe bondgenoten. De JCP steunde de GSV door inzamelacties te organiseren en

advocaten in te huren tijdens de rechtszaak tegen Chisso. Hierdoor had de GSV meer

hulpmiddelen en budget in haar strijd tegen de fabriek. Na het uitbreken van de Niigata

Minamata-ziekte in 1964 kregen de slachtoffers steun van de grassroots-beweging van

Niigata. Zij zette de GSV aan tot het aanklagen van Chisso. De universiteit van Kumamoto

wist sinds het begin van de ramp dat de schuld bij Chisso lag. Zelfs na het verliezen van

regeringssubsidies bleven de onderzoekers van deze universiteit hun onderzoek verderzetten.

Ook de studenten hielpen de GSV door middel van mee te betogen tijdens sit-ins en andere

protestacties. De laatste bondgenoot was de media die veel aandacht toonde voor de situatie

van de slachtoffers van de Minamata-ziekte. Zo werd het verhaal van de slachtoffers verteld

aan het Japanse volk en kregen de slachtoffers extra steun.

Op nationaal vlak kon de JCP meer afgevaardigden sturen naar de parlementszittingen

waardoor er meer discussie kwam over ecologie en er meer nadruk werd gelegd op ecologie

bij wetgevingen. Ook op lokaal niveau werden politici met een ecologisch standpunt

Page 55: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

54

verkozen waardoor opnieuw ecologie belangrijker werd voor het stadsbeleid. Door de interne

conflicten in de regering omtrent de situatie in Minamata werden er, zoals reeds vermeld,

meer discussies gehouden. Zo steunde het Ministerie van Internationale Handel en Industrie

Chisso in tegenstelling tot het Ministerie van Gezondheid en Welvaart die de slachtoffers

steunde. Daarnaast werden door de regering veel symbolische toegevingen gedaan op het

einde van de jaren ’60. Zo werd in 1967 een wet ingevoerd die specifiek handelde over het

beheren van vervuiling. Ook beperkingen op de concentratie van bepaalde chemische stoffen

zoals stikstof en kwik in uitstoot en afvalwater werden door de regering ingevoerd. In 1970

vond de befaamde Vervuilingsparlementszitting plaats waarop veertien ecologische wetten

werden goedgekeurd.

De GSV bereikte haar doel door gebruik te maken van het dominantiesysteem, het

sociale systeem gebaseerd op verticale relaties binnen een sociale instelling. Er kwam

namelijk vanuit het management van Chisso weinig initiatief om de situatie op te lossen. De

slachtoffers konden ontsnappen uit de onderdrukte uitsluiting door de oprichting van de GSV.

Dankzij de opkomst van het ecologisch bewustzijn bij de Japanse burger kreeg de GSV meer

steun en aandacht waardoor ze kon overgaan tot een onderhandeling met Chisso in de vorm

van een rechtszaak. Zo kon de GSV het dominantiesysteem veranderen en het probleem rond

de Minamata-ziekte oplossen. Door innovatie te brengen in dit systeem konden ze ervoor

zorgen dat Chisso beboet werd voor het vervuilen van de Minamata-baai en –rivier en

zorgden ze ervoor dat er een strenger beleid kwam op het vlak van afvalwater van industriële

bedrijven.

Dankzij onder andere de succesvolle werking van de grassroots-beweging bij de

Minamata-ziekte en de groei van het ecologisch bewustzijn van de Japanse burger werd er

meer aandacht gegeven aan ecologie in de Japanse wetgeving. De intense industrialisatie

sinds de Meiji-periode werd zo een halt toegeroepen. Buiten het Wit Boekje van Vervuiling

dat werd uitgebracht door het Ministerie van Gezondheid en Welvaart werden er ook

ecologische wetten ingevoerd. De eerste ecologische wet was de Basiswet voor Vervuiling

Beheersing waarin stond wat moest ondernomen worden om milieuvervuiling tegen te

houden. Hierin werden ook de zeven verschillende vormen van vervuiling gedefinieerd

waardoor de Japanse burger meer bewust was van de ecologische situatie. Zoals reeds

vermeld organiseerde de Japanse regering in 1970 de befaamde Vervuilingsparlementszitting

waarbij veertien ecologische wetten werden ingevoerd die Japan een basis boden voor het

Page 56: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

55

beheersen en voorkomen van vervuiling. Voor het behoud van de natuur werden ook wetten

ingevoerd. Momenteel werkt Minamata als een milieu-modelstad die de nadruk legt op vier

pilaren. Deze pilaren zijn ecologisch verantwoord leven, industriële ontwikkeling met

aandacht voor het milieu, milieuvriendelijke stedelijke ontwikkeling in harmonie met de

natuur en ecologische onderwijscentra voor meer informatie omtrent ecologie voor de

bevolking te voorzien.

Naast de verandering in het nationaal ecologisch beleid werden ook lokale

hulpmiddelen ingevoerd om vervuiling te voorkomen. Deze hulpmiddelen zijn bekend als

Milieu- en Vervuiling Beheersing Overeenkomsten en werden ingevoerd tijdens de late jaren

’60. Deze overeenkomsten werden gemaakt tussen bedrijven, lokale regeringen en lokale

burgerverenigingen en zorgden ervoor dat er limieten geplaatst werden die strenger waren

dan de nationale standaardlimieten. Dankzij de communicatie tussen de verschillende

burgerverenigingen kon het concept van deze overeenkomsten snel verspreid worden. Ze

werden gebruikt als middel om het milieubeleid te beheren en om conflicten tussen bedrijven

en lokale verenigingen of regeringen op te lossen. De Milieu- en Vervuiling Beheersing

Overeenkomsten hebben acht verschillende functies: Er werd iets gedaan aan industriële

vervuiling vooraleer er een nationale standaard was, er werden strikte maatstaven voor het

beschermen van het lokale milieu opgesteld, regels werden opgesteld voor mogelijke grote

vervuilers zoals elektriciteitscentrales, voor zaken die door hun subjectiviteit moeilijk te

omschrijven en te behandelen waren werden er regels opgesteld, er kwamen voorschriften bij

zaken waarover de lokale regering geen autoriteit had, de administratieve begeleiding bij het

voorkomen van vervuiling van bedrijven door de plaatselijke regering werd versterkt,

conflicten tussen de belanggroepen werden opgelost, en er werd gezorgd voor een

nabehandeling van de beoordeling van de impact op het milieu.

Het is duidelijk dat de situatie in Minamata zorgde voor een groei van het ecologisch

bewustzijn bij de Japanse burger. Door middel van de grassroots-beweging konden de

slachtoffers opkomen tegen Chisso en zo de nadruk op industrie in het naoorlogse Japan een

stop toe roepen. Door de strijd tussen de slachtoffers en Chisso kon het Japanse beleid

overgaan tot een beleid met een focus op ecologie. De basis voor alle latere ecologische

wetten werd gelegd bij het creëren van de eerste belangrijke veertien ecologische wetten

tussen 1967 en 1970.

Page 57: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

56

7. Bibliografie

Artikels en boeken

Almeida, Paul; Brewster Stearns, Linda: “Political Opportunities and Local Grassroots

Environmental Movements: The Case of Minamata” In: Social Problems, Vol. 45, 1998, pp.

37-60.

Avenell, Simon: “Civil Society and the New Civic Movements in Contemporary Japan:

Convergence, Collaboration, and Transformation” In: The Journal of Japanese Studies, Vol

35, 2009, pp. 247-283.

Avenell, Simon: “From the People to the Citizen: Tsurumi Shunsuke and the Roots of Civic

Mythology in Postwar Japan” In: Positions: East Asia Cultures Critique, Vol. 16, 2008, pp.

711-742.

Broadbent, Jeffrey: Environmental Politics in Japan: Networks of Power and Protest,

Cambridge University Press, 1998.

Ekino, Shigeo; Susa, Mari; Ninomiya, Tadashi; Imamura, Keiko; Kitamura, Toshinori:

“Minamata Disease Revisited: An Update on the Acute and Chronic Manifestations of

Methyl Mercury Poisoning” In: Journal of the Neurological Sciences, Vol. 262, 2007, pp.

131-144.

Funabashi, Harutoshi: “The Duality of Social Systems and the Environmental Movements in

Japan” In: East Asian Social Movements: Power, Protest and Change in a Dynamic Region,

2011, pp. 37-61.

George, Timothy: Mimamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan,

Harvard University Press, 2001.

Goldstone, Jack: “Peasant Protest in Japan, 1590-1884 (Review)” In: Theory and Society,

Vol. 16, pp. 771-774.

Page 58: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

57

Gresser, Julian; Fujikura, Koichiro; Morishima, Akira: “The Crucible Of Value

Transformation – Excerpts from Environmental Law in Japan” In: Science, Technology, &

Human Values, Vol. 7, 1982, pp. 61-73.

Iijima, Nobuko (ed.): Pollution Japan: Historical Chronology, Asahi Evening News, 1979.

Keibo, Oiwa: Rowing the Eternal Sea: The Story of a Minamata Fisherman, Rowman and

Littlefield Publishers Inc., 2001.

Kurahashi, Yuko: “Creating a Tapestry of Voices and Silence in Michiko Ishimure’s Kugai

Jōdo” In: Journal of Narrative Theory, Vol. 33, 2003, pp. 315-334.

Kurland, Leonard; Faro, Stanley; Siedler, Howard: “Epidemiologic Note: Minamata Disease”

In: Public Health Reports (1896-1970), Vol. 76, 1961, pp. 671-672.

Kuroda, Yasumasa: “Protest Movements in Japan: A New Politics” In: Asian Survey, Vol. 12,

1972, pp. 947-952.

Mahaffey, Kathryn: “Methylmercury: A New Look at the Risks” In: Public Health Reports,

Vol. 114, 1999, pp. 396-399+402-413.

Mason, Robert: “Whither Japan’s Environmental Movement? An Assessment of Problems

and Prospects at the National Level” In: Pacific Affairs, Vol. 72, 1999, pp. 187-207.

Miyamoto, Kenichi (宮本憲一): “日本公害史論序説 (Nihon Kōgai Shiron Josetsu; Een

Introductie tot de Geschiedenis van Japanse Vervuiling) In: 成瀬龍夫博士退職記念論文集

(Naruse Tatsuo Hakushi Taishoku Kinenronbunshū; Een Verzameling van Essays ter

Gelegenheid van het Pensioen van Dokter Naruse Tatsuo), Vol. 382, 2010, pp. 1-26.

Molony, Barbara: “Minamata: Pollution and the Struggle for Democracy in Postwar Japan

(Review)” In: Bulletin of the History of Medicine, Vol. 77, 2003, pp. 460-461.

Page 59: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

58

Mori, Masato: “Environmental Pollution and Bio-Politics: The Epistemological Constitution

in Japan’s 1960” In: Geoforum, Vol. 39, 2008, pp. 1466-1479.

Notehelfer, Fred: “Japan’s First Pollution Incident” In: Journal of Japanese Studies, Vol. 1,

1975, pp. 351-383.

Pierce, John; Lovrich, Nicholas; Matsuoka, Masahiko: “Support for Citizen Participation: A

Comparison of American and Japanese Citizens, Activists and Elites” In: The Western

Political Quarterly, Vol. 43, 1990, pp. 39-59.

Publieke aankondiging (報道発表資料, Hōdō Happyō Shiryō): “「環境モデル都市」の認

定について“熊本県水俣市”- 環境と経済の調和した持続可能な小規模自治体モデル (

「Kankyō Moderu Toshi」no Nintei ni tsuite “Kumamoto-ken, Minamata-shi” – Kankyō to

Keizai no Chōwa shita Jizokukanōna Shōkiba Jichitai Moderu, De Erkenning van de Milieu-

modelstad “Minamata, Kumamoto” – Een Duurzaam Lokaal Kleinschalig Overheidsmodel

voor de Harmonie tussen Milieu en Economie) In: http://www.city.minamata.lg.jp, 2008, pp.

1-2.

Reed, Steven: “Environmental Politics: Some Reflections Based on the Japanese Case” In:

Comparative Politics, Vol. 13, 1981, pp. 253-270.

Taira, Koji: “Dialectics of Economic Growth, National Power, and Distributive Struggles” In:

Postwar Japan as History, University of California Press, 1993, pp. 167-186.

Takaoka, Shigeru (高岡 滋): “環境汚染による健康影響評価の検討 ―― 水俣病の拡

大相似形としての原発事故 (Kankyō Osen ni yoru Kenkō Eikyō Hyōka no Kentō –

Minamata-byō no Kakudai Sōjikei to shite no Genpatsujiko; Een Evaluatie van de Effecten

op de Gezondheid door Ecologische Vervuiling - Kernongeval als een Gelijkaardige Vorm

van de Minamata ziekte)” In: 科学 (Kagaku, Wetenschap), Vol. 82, 2012, pp. 539-548.

Takemori, Kazumasa: “Niigata Minamata Disease and Showa Denko” In: 産業経済研究所

紀要, Vol. 22, 2012, pp. 53-80.

Page 60: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

59

Tsutsumi, Rie: “The Nature of Voluntary Agreements in Japan – Functions of Environment

and Pollution Control Agreements” In: Journal of Cleaner Production, Vol. 9, 2001, pp. 145-

153.

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: Organizing the Spontaneous: Citizen Protest in Postwar

Japan, University of Hawai’I Press, 2001.

Uemura, Sasaki; Makoto, Wesley: “Competing Publics: Citizens’ Groups, Mass Media, and

the State in the 1960s” In: Positions: East-Asia Cultures Critique, Vol. 10, 2002, pp. 79-110.

Upham, Frank: “Unplaced Persons and Movements for Place” In: Postwar Japan as History,

University of California Press, 1993, pp. 325-346.

Victor Koschmann, Julian: “Avenell’s Citizen” In: Positions: East Asia Cultures Critique,

Vol. 16, 2008, pp. 753-760.

Walker, Brett: Toxic Archipelago: A History of Industrial Disease in Japan, University of

Washington Press, 2010.

Yorifuji, Takashi; Kashima, Saori; Tsuda, Toshihide; Harada, Masazumi: “What Has

Methylmercury in Umbilical Cords Told Us? Minamata Disease” In: Science of the Total

Environment, Vol. 408, 2009, p. 272.

Internetbronnen

http://www.bbc.co.uk/news/world-asia-23578859

http://www.env.go.jp/en/laws/policy/basic/leaflet2.html

Page 61: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

60

Mediabronnen (als secundaire bronnen)

Tsuchimoto, Noriaki (土本典昭): Minamata:The Victims and Their World (水俣ー患者さん

とその世界 Minamata-byō – Kanja-san to sono Sekai), Higashi Productions, 1971, 167 min.

Tsuchimoto, Noriaki: The Shiranui Sea (不知火海, Shiranuikai), Seirinsha Productions,

1975,

Page 62: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

61

8. Woordenlijst

阿賀野川 Agano-gawa Agano-rivier

安保改定阻止国民会議 Anpo Kaitei Soshi Kokumin Kaigi Raad van het Volk voor het Stoppen

van het Herziene Beveiligingsverdrag

朝日新聞 Asahi Shinbun Asahi Shinbun

足尾銅山 Ashio Dōzan Ashio Kopermijn

新しい哲学の設計図 Atarashii tetsugaku no sekkeizu Blauwdruk voor een nieuwe filosofie

ベトナム に 平和 を市民 連合 Betonamu ni Heiwa o Shimin Rengō Beheiren

チッソ株式会社 Chisso kabushiki kaisha Chisso

第二水俣病 Dainiminamata-byō Niigata Minamata-ziekte

福島県 Fukushima-ken Fukushima-prefectuur

原始性 Genshisei Primitiviteit

人々 Hitobito Volk

法務省 Hōmu-shō Ministerie van Recht

細川 一 Hosokawa Hajime Hosokawa Hajime

一任派 Ichinin-ha Bemiddelingsgroep

井戸端会議 Idobata kaigi Gesprekken rond de waterput

イタイイタイ病 Itaiitai-byō Itai-itai-ziekte

自主 交渉 派 Jishu kōshō-ha Directe-onderhandelingengroep

住民図書館 Jūmin Toshokan Bibliotheek voor Burgerverenigingen

住民運動 Jūmin undō Residentiële milieuverenigingen

影山三郎 Kageyama Saburō Kageyama Saburō

樺美智子 Kanba Michiko Kanba Michiko

環境 保全 協定 Kankyō Hozen Kyōtei Overeenkomsten voor het Behouden van

het Milieu

環境モデル都市 Kankyō Moderu Toshi Milieu-modelstad

鹿瀬町 Kanose-mura Kanose-mura

家庭 Katei Huishouden

警職法 Keishokuhō Politietaken Wet

岸信介 Kishi Nobusuke Kishi Nobusuke

公害 Kōgai Vervuiling

公害 防止 協定 Kōgai Bōshi Kyōtei Overeenkomstem voor het Voorkomen

van Vervuiling

公害 白書 Kōgai Hakusho Wit Boekje van Vervuiling

認定 審査会 Kōgai Higaisha Nintei Shinsakai Certificeren van Vervuilingsslachtoffers

uit Kumamoto en Kagoshima

公害 対策 基本 法 Kōgai Taisaku Kihon Hō Basiswet voor Vervuiling Beheersing

Page 63: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

62

個人性 Kojinsei Individualiteit

厚生省 Kōsei-shō Ministerie van Gezondheid en Welvaart

久貝 浄土 Kugai Jōdo Paradijs in de Zee van Verdriet

熊本県 Kumamoto-ken Kumamoto-prefectuur

熊本県 鹿児島県 公害 被害者 Kumamoto-ken-Kagoshima-ken Onderzoekskcommissie voor het

久野治 Kuno Osamu Kuno Osamu

草の実会 Kusa no Mi Kai Graszaad groep

マスコミ Masu komi Masu komi

明治 維新 Meiji ishin Meiji-restauratie

明治時代 Meiji jidai Meiji-periode

道子石牟礼 Michoko Ishimure Michiko Ishimure

三重県 Mie-ken Mie-prefectuur

見舞金 Mimaikin Sympathiegeld

水俣 患者さんとその世界 Minamata: Kanja-an to Sono Sekai Minamata: The Victims and Their World

水俣病 Minamata-byō Minamata-ziekte

水俣病 補償 処理 委員会 Minamata-byō Hoshō Shori Iinkai Commissie om Discussies te

Regelen bij de Schadevergoeding bij

de Minamata-ziekte

水俣病 患者 審査 協議会 Minamata-byō Kanja Shinsa Kyōgikai Onderzoekscommissie voor Slachtoffers

van de Minamata-ziekte

水俣病 患者 家庭 互助会 Minamata-byō Kanja Katei Gojokai Gemeenschappelijke Steun Vereniging

水俣川 Minamata-gawa Minamata-rivier

水俣市 Minamata-shi Minamata

ミニコミ mini komi Mini komi

日本婦人団体連合会 Nihon Fujin Dantai Rengōkai Federatie van Japanse

Vrouwenorganisaties

新潟県 Niigata-ken Niigata-prefectuur

人間性 Ningensei Menselijke natuur

日本チッソ Nippon Chisso Nippon Chisso

日本国とアメリカ合衆国との Nippon-koku to Amerika gasshūkoku Anpo-verdrag

間の相互協力及び安全保障条

約 to no Aida no Sōgo Kyōryoku oyobi

Anzen Hoshō Jōyaku

土本典昭 Noriaki Tsuchimoto Noriaki Tsuchimoto

農林省 Nōrin-shō Ministerie van Agricultuur en Bosbouw

大熊町 Ōkuma-machi Ōkuma

連絡会 Renrakukai Overkoepelende comités

良妻賢母 Ryōsai kenbo Goede echtgenote en een wijze moeder

Page 64: De rol van grassroots-bewegingen tijdens de …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/107/RUG01-002060107...and the Struggle for Democracy in Postwar Japan van Timothy George, Pollution

63

佐藤 榮作 Satō Eisaku Satō Eisaku

生活者 Seikatsusha Bewoners van het dagelijks leven

社会性 Shakaisei Sociale natuur

市民 Shimin Burger

市民意識 Shimin ishiki Burgerlijk besef

市民社会 Shimin shakai Burgerlijke maatschappij

市民主義の成立 Shiminshugi no seiritsu Burgerlijke levenshouding

市民的抵抗 Shiminteki teikō Burgerlijk verzet

不知火海 Shiranui-kai Shiranui Zee

思想の科学研究会 Shisō no Kagaku Kenkyūkai Wetenschap van de Gedachte club

昭和電工株式会社 Shōwa Denkō Kabushiki-gaisha Showa Denko

訴訟派 Sosho-ha Rechtszaakgroep

大衆社会論 Taishū Shakai Ron Massamaatschappij Theorie

高畠通敏 Takabatake Michitoshi Takabatake Michitoshi

提案方 Teian-gata Voorsteltype

東京 大学 Tōkyō daigaku Tōkyō Universiteit

利根川 Tone-gawa Tone-rivier

栃木県 Toshigi-ken Tochigi-prefectuur

富山県 Toyama-ken Toyama-prefectuur

鶴見和子 Tsurumi Kazuko Tsurumi Kazuko

鶴見俊輔 Tsurumi Shunsuke Tsurumi Shunsuke

通商産業省 Tsūshō-sangyō-shō Ministerie van Internationale Handel

en Industrie

渡良瀬川 Watarase-gawa Watarase-rivier

山並み Yamanami Bergketen

安正黒田 Yasumasa Kuroda Yasumasa Kuroda

四日市 Yokkaichi Yokkaichi

四日市 喘息 Yokkaichi zensoku Yokkaichi-astma

全学連 Zengakuren Studentenfederatie van Volledig Japan