De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van...

27
De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 De verschillen geanalyseerd ten opzichte van de voorgaande richtlijn kpmg.nl

Transcript of De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van...

Page 1: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2De verschillen geanalyseerd ten opzichte van de voorgaande richtlijn

kpmg.nl

Page 2: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting 2016-13 richtlijn 650. In deze publicatie gaan we in op deze nieuwe richtlijn. Het doel van het overzicht dat in dit document wordt weergegeven is om inzicht te bieden in de belangrijkste wijzigingen inRJ 650 Fondsenwervende organisaties als gevolg van de actualisering van deze richtlijn in 2016. Wij wijzen erop dat de alinea’s die inhoudelijk niet of nauwelijks zijn gewijzigd, niet in dit document zijn opgenomen. Inleiding

Uitgangspunten en toepassingsgebied

RJ 650

Pagina 3

Wijzigingen in de modellen

Pagina 4

Wijzigingen met financiële impact

Pagina 7

Nieuwe toelichtings-

vereisten

Pagina 13

Verduidelijkingen

Pagina 18

Minder detail voorschriften

Pagina 22

RJk C2 versus RJk C1

Pagina 23

RJk C2 versus RJ 650

Pagina 24

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 2© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

Page 3: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

1. Uitgangspunten en toepassingsgebied RJ 650De jaarverslaggeving van fondsenwervende organisaties is als zodanig niet wettelijk geregeld. De brancheverenigingen van goededoelenorganisaties hebben in 2011 echter een convenant gesloten met de overheid om tot een erkenningsregeling te komen voor normering, rapportage en toezicht. Doel van deze erkenningsregeling was onder andere te komen tot een normering van financiële verslaggeving. Deze ontwikkeling, samen met de wens om de alinea’s in RJ 650 die correspondeerden met die van RJ 640 te ‘ontdubbelen’, hebben geleid tot de actualisatie van RJ 650 en de publicatie van een nieuwe richtlijn RJk C2 Kleine fondsenwervende organisaties. Deze richtlijnen zijn van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2017, maar mogen ook eerder worden toegepast.

De integrale toepassing van RJ 650 is onder de erkenningsregeling verplicht gesteld voor de grootste fondsenwervende organisaties. Deze organisaties (categorie C en D) kenmerken zich volgens de erkenningsregeling doordat de totale baten meer bedragen dan EUR 500.000. Kleine fondsenwervende organisaties (categorieën A en B) kunnen volgens de regeling kiezen hun jaarverslaggeving opmaken in overeenstemming met RJ 650, RJ 640 of RJk C1. Voor nadere definiëring van deze categorieën wordt verwezen naar de erkenningsregeling.

Een fondsenwervende organisatie wordt in RJ 650.101 gedefinieerd als een “particuliere organisatie met een maatschappelijke doelstelling die niet op winst is gericht en voor het realiseren van haar doelstelling baten verwerkt uit publieke offervaardigheid en daarnaast uit andere bronnen van herkomst zoals overheidssubsidies, loterijen en baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten”.

Integrale toepassing van RJ 650 betekent echter dat tevens de andere hoofdstukken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) toegepast dienen te worden. Tezamen vormen zij de algemeen aanvaarde grondslagen voor de verslaggeving. Specifiek dient de fondsenwervende organisatie RJ 650 toe te passen in combinatie met RJ 640, waarin de algemene bepalingen zijn opgenomen voor de verslaggeving van (onder meer) fondsenwervende organisaties.

Voor het bestuursverslag past de fondsenwervende organisatie echter uitsluitend RJ 650 toe; alle voorschriften omtrent het bestuursverslag van RJ 400 en RJ 640 zijn opgenomen in RJ 650.

De volgende hoofdstukken gaan in op de inhoudelijke wijzigingen in de RJ 650. Wij wijzen erop dat de alinea’s die inhoudelijk niet of nauwelijks zijn gewijzigd, niet in de overzichten zijn opgenomen. De belangrijkste wijzigingen/toevoegingen zijn gemarkeerdweergegeven.

Specifieke bepalingen voor fondsenwervende

organisaties opgenomen in RJ 650 / RJk C2

Algemene bepalingen voor organisaties zonder winststreven opgenomen in

RJ 640 / RJk C1

RJk C2 / RJ 650 kan alleen in samenhang met de volledige Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJk dan

wel RJ) worden gelezen waarin de algemeen aanvaardbare grondslagen zijn opgenomen

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 3

Page 4: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

2. Wijzigingen in de modellenRJ 650 kent drie modellen: één voor de balans, één voor de staat van baten en lasten en één voor het model toelichting bestedingen (voorheen ‘model toelichting lastenverdeling’).

Model voor de balans

Het model voor de balans is niet gewijzigd.

Model voor de staat van baten en lasten

Het model voor de staat van baten en lasten is gewijzigd. — De baten zijn ingedeeld naar herkomst.— Er is een tussentelling ‘som van de geworven baten’ binnen de baten ingevoegd.

Deze tussentelling is opgenomen in verband met het vaststellen van de verhouding tussen de wervingskosten en de som van de geworven baten (zijnde de totale baten exclusief de ‘overige baten’ en de ‘baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten’).

— De netto financiële baten en lasten worden in het model opgenomen na het saldo van de baten en de lasten (en dus niet langer als onderdeel van de baten en de lasten). Hiermee sluit het model beter aan bij de verslaggeving van andere organisaties.

— Als gevolg van bovenstaande wijzigingen bestaan de lasten uit de categorieen ‘besteed aan doelstellingen’, ‘wervingskosten’ en ‘kosten beheer en administratie’. De wervingskosten worden niet meer nader geïdentificeerd naar kosten eigen fondsenwerving, kosten acties derden, kosten beleggingen, et cetera.

Model toelichting bestedingen

Het model toelichting bestedingen is gewijzigd als gevolg van het gewijzigde model van de staat van baten en lasten.

Baten worden ingedeeld naar herkomst

Op basis van RJ 650.313/314 wordt een onderscheid gemaakt in:— baten van particulieren (in de toelichting opgedeeld naar collecten,

nalatenschappen, contributies, donaties en giften, eigen loterijen, overige baten van particulieren);

— baten van bedrijven;— baten van loterijorganisaties;— baten van subsidies van overheden;— baten van verbonden organisaties zonder winststreven;— baten van andere organisaties zonder winststreven (bijvoorbeeld kerken en

vermogensfondsen);— baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten;— overige baten.

Baten van particulieren en baten van bedrijven kunnen niet altijd goed van elkaar worden onderscheiden. Voorbeelden zijn baten uit evenementen, zoals een gala, en baten uit loterijen. Indien de baten niet eenduidig zijn onder te verdelen, rekent de fondsenwervende organisatie de betreffende baten volledig aan de meest geëigende categorie toe. De fondsenwervende organisatie dient het bedrag en de categorie waaraan toerekening heeft plaatsgevonden in de toelichting uiteen te zetten.

Onder baten van verbonden organisaties zonder winststreven worden opgenomen de baten van nationale en internationale moeder- en zusterorganisaties van de fondsenwervende organisatie. In de toelichting wordt inzicht gegeven in de aard van deze baten.

Nettoverantwoording financieel resultaat na het saldo van de baten en de lasten

Rentebaten en beleggingsresultaten dienen te worden verantwoord onder de post saldo financiële baten en lasten. De aan de organisatie berekende kosten van beleggingen, zoals bankkosten en kosten van beheer door derden en de eigen organisatie, dienen in mindering te worden gebracht op de post saldo financiële baten en lasten (RJ 650.317).

Detaillering doelstellingen

De keuze in het model bijlage 3 (model toelichting bestedingen) voor de detaillering van het aantal verantwoorde doelstellingen dient overeenkomstig RJ 650.321 aan te sluiten met de statutaire doelstellingen en de bij de fondsenwerving gecommuniceerde doelstellingen.

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 4© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

Page 5: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

Toevoeging tussentelling in verband met het vaststellen van de verhouding tussen de wervingskosten en de geworven baten

Indeling baten naar herkomst

Nettoverantwoording van financiële baten en lasten ná som van de lasten

De wervingskosten worden niet meer nader geïdentificeerd naar kosten eigen fondsenwerving, kosten acties derden, kosten beleggingen, et cetera

2. Wijzigingen in de modellen

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 5

Page 6: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

Was ‘werving baten’, uitgesplitst naar baten eigen fondsenwerving, acties

derden, subsidies, beleggingen

Model toelichting bestedingen

2. Wijzigingen in de modellen

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 6

Page 7: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

3. Wijzigingen met financiële impact

Waardering van obligaties indien beleid erop is

gericht te wachten op aflossing

Bij de waardering van nalatenschappen moet

rekening worden gehouden met eventuele

rechten van vruchtgebruik

Verwerking van moment van baten uit nationale

loterijen

STELSELWIJZIGINGEN

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 7

Page 8: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

3. Wijzigingen met financiële impact Onder RJ 650 waren enkele afwijkingen van de algemeen geldende grondslagen toegestaan. Deze zijn in de nieuwe RJ 650 vervallen.

Waardering van obligaties indien beleid is gericht te wachten op aflossing

Onder de oude RJ 650.309 werd gesteld dat op de post effecten hoofdstuk 226 Effecten van toepassing is. Een uitzondering daarop mocht worden gemaakt voor obligaties indien het beleid erop is gericht te wachten op uitloting en dit in de praktijk ook een bestendige gedragslijn is. In dat geval was waardering tegen aflossingswaarde toegestaan.

Deze uitzondering bestaat niet meer onder de nieuwe RJ 650. Dit betekent dat obligaties waarvan het beleid erop is gericht te wachten tot aflossing op basis van RJ 290.410/504 (na eerste verwerking tegen reële waarde) gewaardeerd dienen te worden tegen geamortiseerde kostprijs.

Onderstaand overzicht uit RJ 290.504 geeft op gestructureerde wijze de waardering na eerste verwerking weer voor obligaties die géén deel uitmaken van een handelsportefeuille (bij goededoelenorganisaties is over het algemeen geen sprake van financiële activa die deel uitmaken van een handelsportefeuille, daar obligaties in een handelsportefeuille worden verworven om op korte termijn te verkopen of gericht zijn op korte termijn winstnemingen).

Categorie/type financieelinstrument

Subcategorie Waardering na eersteverwerking

Verwerking van waardeveranderingen inwinst-en-verliesrekening

Gekochte leningen en obligaties Geen onderdeel handelsportefeuille

Tot het einde van de looptijd aangehouden Geamortiseerde kostprijs

Effectieve rente in winst-en-verliesrekening. Bijzondere waardevermindering direct in winst-en-verliesrekening.

Overig

Geamortiseerde kostprijsEffectieve rente in winst-en-verliesrekening. In winst-en-verliesrekening bij overdracht aan een derde of bij een bijzondere waardevermindering.

Reële waarde

Direct in winst-en-verliesrekening.

Eerst via de herwaarderingsreserve, bij realisatie in winst-en-verliesrekening.

Effectieve rente in winst-en-verliesrekening. Waardeverminderingen onder de (geamortiseerde) kostprijs direct in winst-en-verliesrekening.

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 8

Page 9: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

Zoals op de vorige pagina weergegeven, mogen obligaties die geen deel uitmaken van een handelsportefeuille altijd, na eerste verwerking, gewaardeerd worden tegen geamortiseerde kostprijs. De geamortiseerde kostprijs heeft betrekking op de wijze waarop de in de eerste waardering begrepen transactiekosten en eventueel (dis)agio over de looptijd als correctie aan de rentebaten respectievelijk -lasten worden toegerekend.

Voorbeeld

Een instelling koopt op 1 januari 2017 obligaties met een nominale (aflossings)waarde van EUR 1.000.000 en een resterende looptijd van 5 jaar. De couponrente is 6%. De uitgiftekoers is EUR 1.250.000.

Uitwerking waardering tegen geamortiseerde kostprijs:Bij aanschaf (eerste waardering) wordt de obligatie voor EUR 1.250.000 opgenomen op de balans. De liquide middelen worden voor EUR 1.250.000 gecrediteerd. De effectieve rentevoet op deze obligatie zal lager zijn dan de couponrente (6%), omdat de uitgiftekoers hoger is dan 100%. De effectieve rentevoet wordt vastgesteld middels het identificeren van de cashflows, in deze situatie:

Middels de ‘XIRR’-functie in Excel kan vervolgens vrij eenvoudig de effectieve rentevoet bepaald worden, zijnde 0,87%.

Jaarlijks wordt de waarde van de obligaties op de balans opgehoogd met de effectieve rente, ten gunste van de baten. De jaarlijkse ontvangen rente wordt opgenomen op de balans (liquide middelen) waarbij de waarde van de obligaties wordt gecrediteerd. De ontvangen rente heeft dus géén impact op de staat van baten en lasten; alleen de effectieve rente wordt als bate geboekt.

De jaarlijkse effectieve rente wordt als volgt berekend.

1-1-2017 -1.250.000

1-1-2018 60.000

1-1-2019 60.000

1-1-2020 60.000

1-1-2021 60.000

1-1-2022 1.060.000

Hoofdsom

Effectieverente

(0,87% x hoofdsom) Ontvangsten Totaal

1-1-2017 -1.250.000 -10.851 -1.260.851

1-1-2018 -1.260.856 -10.429 60.000 -1.211.285

1-1-2019 -1.211.285 -9.998 60.000 -1.161.283

1-1-2020 -1.161.283 -9.564 60.000 -1.110.847

1-1-2021 -1.110.847 -9.153 60.000 -1.060.000

1-1-2022 -1.060.000 0 1.060.000 0

3. Wijzigingen met financiële impact

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 9

Page 10: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

De journaalboekingen per jaar zijn als volgt, resulterend in een totale opboeking van de rentebaten (in de staat van baten en lasten) met EUR 50.000 (zijnde de som van alle opboekingen van rentebaten).

Rekening Debet Credit

1-1-2017 Obligaties 1.250.000

A / Bank 1.250.000

2017 Obligaties 10.856

A / Rentebaten 10.856

1-1-2018 Bank 60.000

A / Obligaties 60.000

2018 Obligaties 10.429

A / Rentebaten 10.429

1-1-2019 Bank 60.000

A / Obligaties 60.000

2019 Obligaties 9.998

A / Rentebaten 9.998

1-1-2020 Bank 60.000

A / Obligaties 60.000

2020 Obligaties 9.564

A / Rentebaten 9.564

1-1-2021 Bank 60.000

A / Obligaties 60.000

2021 Obligaties 9.153

A / Rentebaten 9.153

1-1-2022 Bank 1.060.000

A / Obligaties 1.060.000

3. Wijzigingen met financiële impact

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 10

Page 11: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

bestaan over eventuele andere aanspraken en de verdeling daarvan (bijvoorbeeld door claims van andere rechthebbenden). Dit betekent dat indien de akte van verdeling – of in incidentele gevallen een andere juridisch harde toekenning (bijvoorbeeld een uitspraak van de rechter) – vóór of uiterlijk op 31 december van het boekjaar is gedateerd een nalatenschap wordt onderkend en moet worden verantwoord. Het moment voor een betrouwbare schatting kan bij bepaalde (onderbouwde) omstandigheden eerder liggen dan de akte van verdeling, bijvoorbeeld als het risico van claims door andere nabestaanden laag is en als het gaat om liquide middelen of andere activa met een beperkt / zonder waarderisico (bijvoorbeeld geld al ontvangen). Zorgvuldigheid is in alle situaties geboden.

De regel is dat als de nalatenschap in het boekjaar nog niet is onderkend deze ook niet mag worden verantwoord, ook al is er in het volgend boekjaar meer informatie over beschikbaar.

Na onderkenning zal bepaald moeten worden of er een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de waarde, dus van het bedrag dat als bate (en indien de nalatenschap in het boekjaar nog niet ontvangen is als vordering) wordt verwerkt in de jaarrekening. Nagenoeg in alle gevallen zal dit mogelijk zijn. Indien sprake is van waarderisico’s (vastgoed / aandelen / vorderingen derden), dient hiermee rekening te worden gehouden bij het maken van een betrouwbare schatting.

Zoals opgenomen in RJ 640 dient tevens het vruchtgebruik geactiveerd te worden voor zover wordt voldaan aan de activeringscriteria. Hiervoor zullen veelal actuariële berekeningen uitgevoerd dienen te worden.

(Voor reeds ontvangen voorschotten geldt de specifieke aanwijzing dat deze worden verantwoord in het jaar van ontvangst).

Voor de waardering van onderkende nalatenschappen geldt als ‘basisboekhoudregel’ dat daarbij rekening moet worden gehouden met alle kennis die over dat actief bekend is tot op de dag van opmaak van de jaarrekening (en nadere informatie geeft over de feitelijke situatie op balansdatum). Daaruit vloeit voort dat bij de waardering van de nalatenschap rekening moet worden gehouden met de na 1 januari ontvangen informatie.

Praktisch betekent dit dat bij de opmaak van de jaarrekening moet worden nagegaan welke aktes van verdeling met een datum op of voor 31 december er zijn binnengekomen en of deze voor de juiste bedragen (op grond van de kennis per datum opmaak jaarrekening) in de baten zijn opgenomen.

Bij de waardering van nalatenschappen moet rekening worden gehouden met eventuele rechten van vruchtgebruik

Onder de oude RJ 650 werden verkrijgingen met vruchtgebruik uitsluitend in de toelichting op de jaarrekening vermeld. De Raad voor de Jaarverslaggeving is van mening dat het vruchtgebruik in de waardering tot uitdrukking zou moeten komen. De reden hiervoor is dat het blote eigendom belast met vruchtgebruik kan worden verkocht. Dit is in overeenstemming met de algemene regels in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving: indien de organisatie beschikkingsmacht heeft en er is sprake van verwachte toekomstige voordelen, is er sprake van een actief.

Indien de organisatie nalatenschappen kent belast met vruchtgebruik, dient bij de waardering van die nalatenschappen derhalve rekening gehouden te worden met het recht van vruchtgebruik. Hierbij moet tevens de algemene regel in acht worden genomen dat baten uit nalatenschappen verwerkt worden in het boekjaar waarin de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Verduidelijking wanneer omvang van de nalatenschap betrouwbaar kan worden vastgesteld

De nieuwe RJ640 verduidelijkt tevens wanneer de omvang van de nalatenschap betrouwbaar kan worden vastgesteld: “De omvang van een bate uit nalatenschap kan betrouwbaar worden vastgesteld als, op grond van het stadium waarin de afhandeling van de nalatenschap zich bevindt, een betrouwbare schatting van de ontvangst kan worden gemaakt. Hiervan is in ieder geval sprake bij ontvangst van de akte van verdeling.”

Bij deze overweging zijn de volgende elementen van belang:― Waaruit bestaat de nalatenschap: zijn hier veel waarderisico’s aan verbonden

(bijvoorbeeld vastgoed / aandelen / vorderingen derden) of niet (bijvoorbeeld banktegoeden)?

― Welke andere partijen zijn begunstigers: zijn er veel of weinig erfgenamen en zijn er nabestaanden die een claim zouden kunnen indienen?

In de praktijk blijkt dat het moment van ontvangst van de akte van verdeling een goede basis is voor betrouwbare schatting en derhalve een aangrijpingsmoment is waarop de nalatenschap kan worden onderkend. Tot dat moment kunnen nog onzekerheden

3. Wijzigingen met financiële impact

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 11

Page 12: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

3. Wijzigingen met financiële impact Verwerking van moment van baten uit nationale loterijen

Verwerking van baten acties derden dienden onder RJ 650.417 plaats te vinden in het jaar waarin de bate uit de actie van derden is ontvangen dan wel door die derde is toegezegd. Onder de nieuwe RJ 650 wordt niet meer specifiek ingegaan op de verwerking van baten uit nationale loterijen, wat betekent dat de algemeen geldende grondslag van toepassing is: een actief wordt verwerkt indien het waarschijnlijk is dat aan die post verbonden toekomstig economisch voordeel naar de rechtspersoon zal vloeien (RJ 135.202).

Vele fondsenwervende organisaties hebben een contractuele relatie als beneficiant van een nationale loterij. In het contract wordt veelal geen melding gemaakt van het bedrag dat de loterij jaarlijks aan de instelling zal uitkeren; veelal is bepaald: ‘de loterij verbindt zich gedurende de looptijd van de overeenkomst jaarlijks een uitsluitend door haar te bepalen bedrag uit de afdracht van de 12 reguliere trekkingen uit te keren’. Op basis van de overeenkomst vindt de afdracht (betaling aan de begunstigde) uiterlijk enkele maanden na afloop van elk kalenderjaar plaats.

Volgens de oude RJ 650.417 diende verwerking van de ontvangen bijdragen uit nationale loterijen plaats te vinden “in het jaar waarin de bate uit de actie van derden is ontvangen dan wel door die derde is toegezegd”.

Enkele organisaties maakten gebruik van de keuzemogelijkheid die met de oude richtlijn wordt geïmpliceerd door de baten uit de nationale loterijen te verantwoorden in het jaar van ontvangst (ofwel een jaar na de toezegging).

Onder de nieuwe RJ 650 dienen de beneficianten de bate in het jaar waarin deze is toegezegd te verantwoorden. Per jaareinde wordt een vordering opgenomen voor de bijdrage die de nationale loterij heeft toegezegd over het boekjaar, en waarvan het precieze bedrag vastgesteld wordt binnen enkele maanden na afloop van het boekjaar (voor opmaak van de jaarrekening). Dit is in lijn met de ‘basisboekhoud-regel’ dat bij de waardering van toegekende gelden rekening gehouden moet worden met alle kennis die over dat recht bekend is tot op de dag van opmaak van de jaarrekening.

Verwerking stelselwijziging

Indien de organisatie geraakt wordt door de genoemde wijzigingen, dient in 2017 deze stelselwijziging met terugwerkende kracht plaats te vinden, wat betekent dat: ― herrekening dient plaats te vinden van het eigen vermogen aan het eind van het

voorgaande boekjaar op basis van de gewijzigde grondslagen;― het verschil tussen het eigen vermogen aan het eind van het voorgaande

boekjaar voor en na herrekening (het cumulatieve effect) verwerkt dient te worden als een rechtstreekse mutatie van het eigen vermogen (in de overige reserves) aan het begin van het boekjaar waarin de stelselwijziging is doorgevoerd; en

― de vergelijkende cijfers aangepast dienen te worden aan de gewijzigde grondslag, waarbij de verschillen met de oorspronkelijke cijfers in de toelichting dienen te worden aangegeven. Voor zover van toepassing dienen ook de cijfers van het totaalresultaat te worden aangepast.

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 12

Page 13: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

4. Nieuwe toelichtingsvereisten

Karakter subsidies

Voorlichtingskosten

% Kosten (fondsen)werving

Incidenteel/structureel

― Bedrag― Verwerking

Wervingskosten / som van de geworven baten

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 13

Jaarrekening

Page 14: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

4. Nieuwe toelichtingsvereisten RJ 650 stelt enkele additionele en gewijzigde toelichtingsvereisten aan zowel de jaarrekening als het bestuursverslag.

JAARREKENING

Toelichting karakter van subsidies (incidenteel/structureel)

Om inzicht te geven in de continuiteit van de baten stelt RJ 650.315 dat de fondsenwervende organistie in de toelichting dient te vermelden of de betreffende subsidies een incidenteel dan wel structureel karakter hebben.

Toelichting bedrag en verwerking voorlichtingskosten

De fondsenwervende organisatie dient het bedrag van de voorlichtingskosten en de post waarin deze voorlichtingskosten zijn opgenomen afzonderlijk in de toelichting te vermelden (RJ 650.323).

Percentage kosten (fondsen)werving opnieuw gedefinieerd

Het percentage kosten (fondsen)werving is onder RJ 650.326 opnieuw gedefinieerd als gevolg van het gewijzigde model van de staat van baten en lasten. De fondsenwervende organisatie dient in de toelichting in een percentage te vermelden hoe de wervingskosten zich verhouden tot de baten. De organisatie dient het percentage te bepalen door de wervingskosten te delen door de som van de geworven baten.

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 14

Page 15: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

4. Nieuwe toelichtingsvereisten

Doelrealisatie

Financieel beleid en financiële resultaten

Governance

― Gewenste resultaten en de beoogde verbetering ― Wijze van monitoren en evalueren― Selectie van de programma’s en/of projecten― Belangrijkste (niet) bereikte resultaten

― Analyse van het saldo van baten en lasten― Analyse van de mate waarin baten eenmalig of jaarlijks terugkerend zijn― Verhouding tussen lasten ‘besteed aan doelstelling’, ‘wervingskosten’ en

‘kosten beheer en administratie’― Wervingskosten: som van geworven baten― Risicoanalyse die ten grondslag ligt aan de omvang van de continuïteitsreserve― specifieke elementen van het beleggingsbeleid

― Bezoldigingsbeleid voor bestuurders, directie, toezichthouders en medewerkers― De naam en functie van bestuurders, directieleden en toezichthouders en

hun eventuele (betaalde en onbetaalde) hoofd- en nevenfuncties

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 15

Bestuursverslag

Page 16: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

4. Nieuwe toelichtingsvereisten

BESTUURSVERSLAGHet bestuursverslag is een verslag waarin de directie of het bestuur verantwoording aflegt over de gang van zaken bij de fondsenwervende organisatie en het door de organisatie gevoerde beleid.

Het toezichthoudend orgaan legt verantwoording af over de uitvoering van zijn toezichthoudende taak in het verslag van het toezichthoudend orgaan (RJ 650.403). Aan dit verslag worden echter geen expliciete eisen meer gesteld. Wel dient de organisatie de wijze waarop toezicht op de organisatie is georganiseerd toe te lichten.

Inzicht in doelrealisatie en eventuele afwijking van de uitgaven aan de doelstellingen ten opzichte van de verantwoorde lasten

De fondsenwervende organisatie dient in het bestuursverslag op een heldere en voor buitenstaanders inzichtelijke wijze inzicht te geven in:― de gewenste resultaten en de beoogde verbetering van de situatie van de

doelgroep dan wel van het maatschappelijke doel;― de wijze van monitoren en evalueren van het behalen van resultaten en het

realiseren van verbetering;― de selectie van de programma’s en/of projecten; en― de belangrijkste bereikte resultaten en niet bereikte resultaten in het boekjaar in

het licht van het (meerjaren)beleid.

Het is van belang dat de fondsenwervende organisatie het publiek en andere belanghebbenden inzicht geeft in de bestedingen aan de doelstelling in het boekjaar. Indien sprake is van (meerjaren)toezeggingen aan (project)subsidies en -bijdragen dan is het mogelijk dat de in de jaarrekening verantwoorde lasten uit hoofde van doelbestedingen sterk afwijken van de in het boekjaar daadwerkelijk verrichte uitgaven aan de doelbesteding. Dit omdat de toezeggingen (deels) pas in toekomstige jaren worden besteed. Indien deze situatie zich voordoet, geeft de organisatie een (kwalitatieve) toelichting voor zover mogelijk aangevuld met een kwantitatieve onderbouwing van de in het boekjaar verrichte uitgaven (RJ 650.407).

Nadere toelichtingsvereisten inzake governance

De fondsenwervende organisatie dient op basis van RJ 650.409 in het bestuursverslag op een heldere en voor buitenstaanders inzichtelijke wijze inzicht te geven in:

― de juridische structuur van de fondsenwervende organisatie, met inbegrip van de groepsstructuur;

― de naam en functie van bestuurders, directieleden en toezichthouders en hun eventuele (betaalde en onbetaalde) hoofd- en nevenfuncties;

― het bezoldigingsbeleid voor bestuurders, directie, toezichthouders en medewerkers;

― de gedragscodes en richtlijnen die de organisatie onderschrijft en naleeft; en ― de wijze waarop het toezicht op de fondsenwervende organisatie is

georganiseerd.

Indien de fondsenwervende organisatie onderdeel is van of een verbonden relatie heeft met een internationale fondsenwervende organisatie, dient inzicht te worden gegeven in de aard van de verbondenheid tussen de Nederlandse organisatie en de internationale organisatie.

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 16

Page 17: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

Toelichting financieel beleid en financiële resultaten specifiek gemaakt voor fondsenwervende organisaties

Onder de oude richtlijn diende op basis van RJ 400.109 inzicht gegeven te worden in de solvabiliteit, liquiditeit, kasstromen en financieringsbehoeften van de organisatie. In RJ 650.408 is de vereiste toelichting over de financiële resultaten specifieker gemaakt voor fondsenwervende organisaties.De fondsenwervende organisatie dient in het bestuursverslag op een heldere en voor buitenstaanders inzichtelijke wijze inzicht te geven in:― een analyse van het saldo van baten en lasten waarbij specifiek toelichting

wordt gegeven op bijzondere baten en lasten met een eenmalig karakter, baten en lasten uit voorgaande jaren die het inzicht van de belanghebbende in het saldo van baten en lasten beïnvloeden;

― een kwalitatieve analyse van de mate waarin baten eenmalig of jaarlijks terugkerend zijn. Hiermee geeft de fondsenwervende organisatie inzicht in risico’s ten aanzien van de continuïteit van de baten;

― de gehanteerde fondsenwervingsmethode(n);― de gewenste en gerealiseerde verhouding tussen de lasten ‘besteed aan

doelstelling’, ‘wervingskosten’ en ‘kosten beheer en administratie’;― de gewenste en gerealiseerde verhouding tussen wervingskosten en de som

van geworven baten;― het beleid ten aanzien van de functie en de omvang van de reserves en

fondsen, waarbij inzicht wordt gegeven in de risicoanalyse die ten grondslag ligt aan de omvang van de continuïteitsreserve*;

― het beleggingsbeleid waarbij een toelichting wordt gegeven op de volgende elementen:- het doel en de tijdshorizon;- het risicoprofiel en de samenstelling van de portefeuille;- duurzaamheidcriteria;- de wijze van beheer van de portefeuille, de verantwoordelijkheden en de

bevoegdheden;- de wijze waarop controle/toezicht op de naleving van het

beleggingsstatuut plaatsvindt;- beleggingsresultaten in het boekjaar.

(vervolg)Indien de fondsenwervende organisatie gebruikmaakt van financiële instrumenten geeft de organisatie inzicht in de doelstellingen en het beleid inzake risicobeheer, voor zover dat van betekenis is voor de beoordeling van de activa, passiva, financiële toestand en het resultaat van de fondsenwervende organisatie. Daarbij wordt aandacht besteed aan het beleid inzake afdekking van risico’s verbonden aan alle belangrijke soorten (financiële) transacties en aan de door de fondsenwervende organisatie gelopen prijs-, krediet-, liquiditeits- en kasstroomrisico’s. Deze toelichting heeft betrekking op de fondsenwervende organisatie en de groepsmaatschappijen waarvan de financiële gegevens in de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen. Voor zover deze informatie in de jaarrekening is verstrekt, wordt aanbevolen een concrete verwijzing in het bestuursverslag naar de desbetreffende passage in de jaarrekening op te nemen.

* Ook volgens het CBF Reglement en de ‘Richtlijn financieel beheer goede doelen’ van de VFI dient de omvang van de continuïteitsreserve gebaseerd te zijn op een risicoanalyse:― Het CBF Reglement (artikel 3.2.3) schrijft voor dat als een reserve bestemd is om

risico’s af te dekken, de organisatie de omvang van de reserve bepaalt op basis van een risicoanalyse en aangeeft welke maatregelen worden getroffen om risico’s te beheersen.

― De VFI geeft in zijn ‘Richtlijn financieel beheer goede doelen’ aan dat de continuïteitsreserve gebaseerd moet zijn op een analyse van de specifieke risico’s en de periode waarvoor de instelling deze wil afdekken en dat de continuïteitsreserve maximaal anderhalf maal de jaarlijkse kosten van de eigen organisatie bedraagt. Onder kosten van de eigen organisatie worden verstaan de totale personeelskosten, huisvestingskosten, kantoor- en algemene kosten, afschrijving en rente en de toegerekende kosten publiciteit en communicatie aan werving baten en beheer en administratie overeenkomstig het model toelichting bestedingen.

In de praktijk zien we dat voor de motivering van de omvang van de continuïteitsreserve vaak alleen een relatie wordt gelegd met de kosten van de werkorganisatie, in lijn met de bepalingswijze volgens het VFI. Nog maar beperkt wordt gerefereerd aan een risicoanalyse en wordt het berekende bedrag gekoppeld aan gekwantificeerde risico’s.

4. Nieuwe toelichtingsvereisten

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 17

Page 18: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

5. Verduidelijkingen

Moment van verantwoording

subsidiebate

Definitie van kostprijs van

verkochte artikelen

Toelichtingen op de jaarrekening

kunnen niet worden vervangen door

financiële toelichting in het bestuurs-

verslag

Brutoresultaat van niet kostendekkende verkoop dient onder

de lasten besteed aan doelstelling verantwoord te

worden

Situatie waarin investeringen ineens ten laste van de staat van baten en lasten

worden geboekt

Definitie van een bestemmings-reserve/-fonds

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 18

Page 19: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

5. VerduidelijkingenIn RJ 650 zijn verschillende alinea’s aangepast/gecorrigeerd naar aanleiding van veel voorkomende vragen onder de ‘oude RJ 650’. Het is aan te bevelen deze aanpassingen door te nemen om te verifiëren of de verantwoording reeds in lijn is met de bedoeling van de RJ.

Baten uit een speciale inzamelingsactie worden bestemd aan een fonds in plaats van een reserve

RJ 650.201 geeft tevens aan dat de baten die verkregen zijn uit een inzamelingsactie ter financiering van investeringen via de bestemming van het saldo van baten en lasten dienen te worden toegevoegd aan een bestemmingsfonds (in plaats van aan een bestemmingsreserve zoals was geformuleerd onder de voorgaande RJ 650). Uit het bestemmingsfonds valt jaarlijks via de bestemming van het saldo van baten en lasten een bedrag vrij naar rato van de afschrijvingen op het materieel vast actief ten gunste van de overige reserves (in plaats van ten gunste van een bestemmings-reserve).

Verduidelijking van de definitie van een bestemmingsreserve/-fonds

Op basis van RJ 650.307/309 dient een organisatie het deel van de middelen dat zij heeft afgezonderd omdat daaraan een beperktere bestedingsmogelijkheid is gegeven dan gezien haar doelstelling zou zijn toegestaan en deze beperking is door het bestuur aangebracht, aan te merken als bestemmingsreserve. Indien deze beperking is aangebracht door een derde, dan dienen deze middelen aangemerkt te worden als bestemmingsfonds.

JAARREKENING

Verduidelijking van situatie waarin investeringen ineens ten laste van de staat van baten en lasten worden geboekt

RJ 650.201 geeft aan dat er zich omstandigheden kunnen voordoen waarbij het verantwoord kan zijn een investering ineens ten laste van de staat van baten en lasten te boeken. Deze omstandigheden kunnen zich voordoen indien een fondsenwervende organisatie in het kader van de doelstelling een actief verwerft waarvan de toekomstige exploitatie negatief is en de organisatie het beleid heeft dit actief nooit te vervreemden. Een voorbeeld is een fondsenwervende natuurbeheerorganisatie die in het kader van haar doelstelling natuurgebieden aanschaft met het doel deze zelf te beheren. De natuurbeheerorganisatie heeft het beleid deze natuurgebieden niet te vervreemden en de toekomstige exploitatie van deze gebieden is negatief. Wanneer zich deze omstandigheden voordoen, dienen de verwerkingswijze en de omstandigheden die tot deze verwerkingswijze hebben geleid in de toelichting te worden uiteengezet.

Tevens dient de kostprijs van deze investeringen in het verslagjaar te worden vermeld.

Verduidelijking dat een vrijval van een bestemmingsfonds tevens kan worden toegevoegd aan een bestemmingsreserve

RJ 650.310 stelt dat indien aan een bestemmingsfonds de bestemming ontvalt, het resterende bedrag aan de overige reserves dient te worden toegevoegd of, bij besluit van het bestuur, aan een bestemmingsreserve te worden toegevoegd. Deze verwerkingswijze dient te worden toegelicht.

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 19

Page 20: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

Verduidelijking dat het brutoresultaat van niet kostendekkende verkoop van artikelen/levering van diensten onder lasten besteed aan doelstelling verantwoord dient te worden

In RJ 650.316 is toegevoegd dat, indien de fondsenwervende organisatie uit hoofde van haar doelstelling artikelen verkoopt en/of diensten levert waarbij personen die tot de doelgroep behoren slechts een geringe eigen bijdrage betalen waardoor de activiteiten niet kostendekkend zijn, de fondsenwervende organisatie het brutoresultaat opneemt als lasten besteed aan de doelstelling.

Verduidelijking definitie uitbesteed werk

Onder kosten van uitbesteed werk wordt volgens RJ 650.320 verstaan de kosten van een project waarvan de uitvoering door de organisatie is uitbesteed aan een derde en waarbij de regie en verantwoordelijkheid voor het project door de eigen organisatie plaatsvinden.

Verduidelijking wanneer een subsidiebate met/zonder terugbetalings-verplichting verantwoord mag worden

De fondsenwervende organisatie kan een subsidie verkrijgen waaraan een terugbetalingsverplichting is verbonden bij het niet besteden van de subsidie overeenkomstig de subsidievoorwaarden. In dat geval verantwoordt de fondsenwervende organisatie pas een bate bij het aangaan van een verplichting tot besteding overeenkomstig de subsidievoorwaarden.

Indien de fondsenwervende organisatie een subsidie verkrijgt zonder terugbetalingsverplichting, verwerkt de organisatie een bate in het jaar van toekenning (RJ 650.315). Voor zover het bedrag nog niet gelijk in dat jaar is besteed, komt dit bij de resultaatbestemming in een bestemmingsfonds als er een bedoeling is gespecificeerd of in de reserve als dit niet zo is. In de volgende jaren worden verplichtingen die zijn aangegaan in het kader van de specifieke bedoelingen als last geboekt die bij de resultaatbestemming ten laste van het gevormde bestemmingsfonds komt.

Verduidelijking dat toelichtingen op de jaarrekening niet vervangen kunnen worden door een financiële toelichting in het bestuursverslag

Toelichtingen op afzonderlijke posten van de balans en de staat van baten en lasten maken deel uit van de toelichting als onderdeel van de jaarrekening en dienen niet in plaats daarvan te worden opgenomen in het bestuursverslag.Het gebruik van grafieken in het bestuursverslag kan zinvol zijn. Ook op deze voorstellingen is de eis van getrouwheid van toepassing, evenals het verbod op strijdigheid met de jaarrekening. Dit houdt onder meer in dat:― de in grafieken gepresenteerde getallen overeenstemmen met de in de

jaarverslaggeving voorkomende financiële en andere kwantitatieve informatie; en― de schalen die in de grafieken zijn gehanteerd, alsmede de daarbij gehanteerde

methoden bijdragen aan de getrouwe weergave van de veranderingen en de verbanden tussen financiële en/of andere kwantitatieve informatie in de jaarverslaggeving (RJ 650.413).

Verduidelijking wat wordt verstaan onder de kostprijs van verkochte artikelen

Bij verkoop van artikelen dient in de staat van baten en lasten onder de post baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten de brutowinst te worden verantwoord overeenkomstig RJ 650.316. De brutowinst is de netto-omzet verminderd met de kostprijs van de verkochte producten en/of diensten. Onder de netto-omzet wordt verstaan de opbrengst onder aftrek van kortingen en over de omzet geheven belastingen. Onder de kostprijs wordt verstaan de inkoopwaarde van de producten en/of diensten, verhoogd met de op de inkoop en verkoop drukkende directe kosten, inclusief de logistieke kosten van in- en verkoop.

In de toelichting op de staat van baten en lasten dienen de netto-omzet, de kostprijs en de brutowinst te worden vermeld.

5. Verduidelijkingen

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 20

Page 21: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

BESTUURSVERSLAG

Verduidelijking over gewenste uitgebreidheid van risicoanalyse

In RJ 650.406 is de zin opgenomen dat de uitgebreidheid van de informatie mede wordt bepaald door de omvang en complexiteit van de fondsenwervende organisatie en haar activiteiten en de daaraan gerelateerde risico’s en onzekerheden.

De alinea geeft aan dat bij de identificatie van selectie van de voornaamste risico’s en onzekerheden in ieder geval de volgende categorieën van belang zijn: strategie (inclusief reputatie), operationele activiteiten (inclusief frauderisico), financiële risico’s, financiële verslaggeving en wet- en regelgeving. Deze categorieën worden niet nader uitgewerkt in specifieke risico’s, zoals dit wel wordt gedaan onder RJ 400.110.

Verduidelijking over hetgeen verantwoord dient te worden over het beleid inzake communicatie met belanghebbenden

De fondsenwervende organisatie dient in het bestuursverslag op een heldere en voor buitenstaanders inzichtelijke wijze inzicht te geven in haar beleid met betrekking tot de communicatie met belanghebbenden. In RJ 650.410 is toegevoegd dat hierbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan:― het bepalen van de (groepen) belanghebbenden;― de wijze waarop een optimale relatie met deze groepen belanghebbenden wordt

nagestreefd.

5. Verduidelijkingen

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 21

Page 22: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

6. Minder detail voorschriftenOnder de oude RJ 650 waren enkele detail voorschriften opgenomen die niet meer zijn genoemd onder de nieuwe RJ 650 zijn vervangen door meer algemene richtlijnen. Aanbevelingen in RJ 400 die niet zijn overgenomen in RJ 650 en hierdoor geen

deel meer uitmaken van de aanbevelingen voor het bestuursverslag van fondsenwervende organisaties:

― Nadere aanbevelingen over de verantwoording van maatschappelijk verantwoord ondernemen (RJ 400.115,117, 118 en 120-122).

RJ 650.412 stelt dat de diversiteit van situaties het niet goed mogelijk of wenselijk maakt om precies en uniform voor te schrijven hoe de fondsenwervende organisatie dit zouden moeten vormgeven. Wel mag op dit vlak transparantie worden verwacht, waarbij de fondsenwervende organisatie de keuze van relevante maatschappelijke aspecten en de daarop in het bestuursverslag op te nemen toelichting heeft afgestemd op de informatiebehoefte van belanghebbenden (stakeholders).

De fondsenwervende organisatie bepaalt of, en zo ja hoe, een toelichting op relevante maatschappelijke aspecten van ondernemen in het bestuursverslag wordt opgenomen, alsmede welke maatschappelijke aspecten als meest relevant worden aangemerkt.

Bij de verslaggeving over maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt aanbevolen een onderscheid te maken tussen maatschappelijke aspecten van:- de eigen bedrijfsvoering en activiteiten; en- de (internationale) keten waarin de fondsenwervende organisatie opereert.

― Informatie over onderzoek en ontwikkeling (RJ 400.123-127).― Informatie over de solvabiliteit, liquiditeit, kasstromen en financieringsbehoeften

JAARREKENING

Verwerking van de eigen kosten voor de verkoop van artikelen

De oude RJ 650 stelde dat de door de fondsenwervende instelling gemaakte eigen kosten voor de levering van producten en/of diensten als kosten van fondsenwerving werden verantwoord.

Onder de nieuwe RJ 650 wordt er geen aandacht meer gegeven aan de verwerking van de eigen kosten die door de organisatie worden gemaakt voor de verkoop van artikelen.

Hier moet het volgende onderscheid gemaakt worden: ― De kosten die de fondsenwervende instelling maakt om mensen of organisaties

zover te krijgen om goederen of diensten te kopen of om niet te schenken worden als wervingskosten verantwoord.

― De directe kosten beheer en administratie van de eigen organisatie (administratieve handelingen) vallen onder de logistieke kosten van in- en verkoop. Deze worden tot de kostprijs gerekend.

BESTUURSVERSLAG

Aanbeveling in de oude RJ 650 die niet is overgenomen in de nieuwe RJ 650 en hierdoor geen deel meer uitmaakt van de aanbeveling voor het bestuursverslag van fondsenwervende organisaties:

― Informatie over het vrijwilligersbeleid.― De vereisten die gesteld worden aan het verslag van het toezichthoudend orgaan.

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 22

Page 23: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

7. RJk C2 versus RJk C1Zoals toegelicht in hoofdstuk 1, vormt RJk C1 de basis voor de verslaggeving van de kleine fondsenwervende organisaties. Indien deze organisaties reeds hun jaarverantwoording opstelden onder deze richtlijn zullen veel verantwoordings-verplichtingen daarom vertrouwd en bekend zijn. Zo blijven de volgende specifieke bepalingen voor kleine fondsenwervende organisaties onveranderd: ― Opsplitsing van vermogen in bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen en de

aanbeveling om een verloopoverzicht per reserve/fonds op te stellen.― Het verantwoorden van een subsidieverplichting nadat het daartoe bevoegde orgaan

een besluit ter zake heeft genomen en dit schriftelijk kenbaar heeft gemaakt aan de ontvanger van de subsidie of gift, zodanig dat een in rechte afdwingbare verplichting ontstaat.

― Het opnemen van de begrotingscijfers en het analyseren van de verschillen tussen de begroting en de werkelijke cijfers.

Additionele vereisten gesteld aan de verslaggeving van kleine fondsenwervende organisaties

De specifieke bepalingen die zijn gesteld voor kleine fondsenwervende organisaties zoals opgenomen onder RJk C2 zijn echter op veel punten gedetailleerder en uitgebreider dan onder RJk C1, wat dus toch de nodige extra inspanning van een kleine fondsenwervende organisatie zal vragen ten opzichte van het voldoen aan enkel RJk C1.

Bezoldiging van bestuurdersOnder RJk C1 hoeft de bezoldiging voor bestuurders alleen te worden opgenomen voor zover deze niet tot een enkele natuurlijke persoon kon worden herleid.

Onder RJk C2 geldt dat de fondsenwervende organisatie het bedrag van de bezoldiging met inbegrip van de pensioenlasten, de omvang van het dienstverband in uren en het parttimepercentage van iedere individuele bestuurder en gewezen bestuurder en van iedere individuele toezichthouder en gewezen toezichthouder in de toelichting vermeldt.

Specifieke vereisten aan het bestuursverslagRJk C1 stelt ‘algemeen beschreven’ eisen aan het bestuursverslag als: ― resultaten van activiteiten;― stellige voornemens en in nieuw jaar genomen besluiten;― beleid met betrekking tot vrij besteedbaar vermogen;― wijzigingen in doelstelling;― beleggingsbeleid en risico’s.

Onder RJk C2 zijn deze eisen nader uitgewerkt tot het opnemen van verplichte onderwerpen als: ― de doelstelling, missie en visie;― de belangrijkste risico’s en onzekerheden;― het financieel beleid:

- de gehanteerde fondsenwervingsmethode(n);- de gewenste en gerealiseerde verhouding tussen de lasten ‘besteed aan

doelstelling’, ‘wervingskosten’ en ‘kosten beheer en administratie’;- de gewenste en gerealiseerde verhouding tussen wervingskosten en de som van

geworven baten; en- het beleid ten aanzien van de functie en de omvang van de reserves en fondsen;

― de governance;― de communicatie met belanghebbenden;― de verwachte gang van zaken;― maatschappelijke aspecten van ondernemen; ― de doelrealisatie:

- de gewenste resultaten en de beoogde verbetering van de situatie van de doelgroep dan wel van het maatschappelijke doel;

- de wijze van monitoren en evalueren van het behalen van resultaten en het realiseren van verbetering;

- de selectie van de programma’s en/of projecten; en- de belangrijkste bereikte resultaten en niet bereikte resultaten in het boekjaar in

het licht van het (meerjaren)beleid.

Dit laatste, de diepgang die gegeven moet worden aan de doelrealisatie, is ook nieuw voor grote fondsenwervende organisaties.

Model voor de balans en de staat van baten en lastenDe grootste wijziging voor kleine fondsenwervende organisaties zit echter mogelijk wel in het feit dat er nu ook voor hen een vast model geldt waarin de balans en de staat van baten en lasten opgesteld dienen te worden, overeenkomstig het model dat verplicht is voor grote fondsenwervende instellingen. 23De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2

Page 24: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

7. RJk C2 versus RJ 650

RJ 650 RJk C2― Stellige uitspraken

― Specifieke verduidelijkingen

― Aanbevelingen

― Minder verduidelijkingen en voorbeelden

― Vrijstellingen:- Resultaten beleggingsbeleid

- Wervingskosten %

- Governance-informatie

- Aanwending activaposten

- Gemiddeld aantal fte’s

- Model toelichting bestedingen

- Analyse saldo baten en lasten

- Afwijking tussen uitgaven aan doelbesteding en lasten doelbesteding

- Enkele elementen van risicoparagraaf

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 24

Page 25: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

8. RJk C2 versus RJ 650Verschillen tussen RJ 650 en RJk C2

Aanbevelingen versus stellige uitsprakenRJk C2 kent geen vetgedrukte passages, zoals RJ 650 deze wel kent. Hiermee maakt de Raad voor de Jaarverslaggeving onderscheid tussen aanbevelingen en stellige uitspraken.

Van een stellige uitspraak is sprake als slechts één grondslag aanvaardbaar wordt geacht of indien bepaalde grondslagen onaanvaardbaar worden geacht. Ook deze stellige uitspraken hebben echter niet de status van een wettelijke bepaling en derhalve geen bindende kracht. Desalniettemin verwacht de Raad voor de Jaarverslaggeving dat van deze stellige uitspraken slechts wordt afgeweken indien daarvoor goede gronden zijn (met de afwijkingen wordt een verbetering beoogd en bereikt van het inzicht dat een jaarrekening geeft).

Minder uitgebreide toelichtingen op en voorbeelden bij de regelgevingOnder JRk C2 zijn enkele specifieke verduidelijkingen die RJ 650 wel kent niet opgenomen, zoals onder andere: ― wanneer het verantwoord is een investering ineens ten laste van de staat van baten

en lasten te boeken;― hoe om te gaan met baten uit evenementen die niet eenduidig onder te verdelen zijn; ― wanneer een subsidie als bate wordt verantwoord rekening houdend met of er wel of

geen terugbetalingsverplichting is verbonden bij het niet besteden van de subsidie overeenkomstig de subsidievoorwaarden;

― hoe de brutowinst en netto-omzet moeten worden berekend.

Tevens zijn geen specifieke voorbeelden opgenomen van de mogelijk te vormen bestemmingsreserves en komen onderwerpen als de geconsolideerde jaarrekening niet aan de orde.

Bij vragen over de praktische toepassing van RJk C2 kan het dus goed zijn om kennis te nemen van de nadere toelichting die RJ 650 geeft.

Vrijstellingen in de toelichting op de jaarrekening ten opzichte van RJ 650― bijlage 3 (model toelichting bestedingen) welke inzicht geeft in de omvang en de

samenstelling van de lasten naar kostensoorten;― specificatie van de personeelskosten in lonen, sociale lasten, pensioenlasten en

overige personeelskosten; ― gemiddeld aantal gedurende het boekjaar bij de rechtspersoon werkzame

werknemers; ― bij de activaposten in de toelichting aangeven waarvoor deze worden aangehouden;― inzicht geven in de resultaten van het beleggingsbeleid (rentebaten, rentelasten,

dividend, koersresultaten, kosten beleggingen);― percentage te vermelden hoe de wervingskosten zich verhouden tot de baten. De

organisatie dient het percentage te bepalen door de wervingskosten te delen door de som van de geworven baten;

― kleine organisaties dienen ook inzicht te geven in de bestedingen aan de doelstelling in het boekjaar. Echter, geen verduidelijking op afwijking van de in het boekjaar daadwerkelijk verrichte uitgaven aan doelbesteding en verantwoorde lasten in de jaarrekening (door meerjarige toezeggingen).

Vrijstellingen van de vereisten aan het bestuursverslag ten opzichte van RJ 650 Tevens kent RJk C2 vrijstellingen bij het opstellen van het bestuursverslag: ― een analyse van het saldo van baten en lasten waarbij specifiek toelichting wordt

gegeven op bijzondere baten en lasten met een eenmalig karakter, baten en lasten uit voorgaande jaren die het inzicht van de belanghebbende in het saldo van baten en lasten beïnvloeden;

― een kwalitatieve analyse van de mate waarin baten eenmalig of jaarlijks terugkerend zijn;

― toelichting op het beleggingsbeleid;― informatie over governance (onder RJk C2 dient de fondsenwervende organisatie

slechts inzicht te geven in de naam en functie van bestuurders, directie en, indien van toepassing, toezichthouders en hun eventuele (betaalde en onbetaalde) hoofd-en nevenfuncties);

― informatie over de verwachte impact van de belangrijkste risico’s, de risico’s die in het boekjaar belangrijke impact hebben gehad, en over de verbeteringen die in het systeem van risicomanagement zijn aangebracht.

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 25

Page 26: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

8. RJk C2 versus RJ 650Verschillen tussen RJ 650 en RJk C2

Informatie over de gang van zakenOnder RJk C2 wordt aanbevolen om ook een begroting voor het volgende jaar op te nemen in samenvattende vorm (RJk C2.409). Dit is bijzonder, omdat onder RJ 650 die verplichting juist niet meer bestaat. Daar wordt meer aandacht gegeven aan inhoudelijke toelichting, middels aanbevelingen ten aanzien van de belangrijkste wijzigingen in doelstelling, beleid, programma’s en activiteiten die voor een belanghebbende relevant zijn.

De nieuwe richtlijn RJ 650 / RJk C2 26

Page 27: De nieuwe richtlijn RJ 650 /RJk C2 · 2020-01-09 · KPMG is actief in de branche van goededoelenorganisaties. Onze accountants adviseren u graag bij de toepassing van de nieuwe RJ-uiting

© 2017 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.

Contact

Liesbeth KanuT +31 (0)20 656 7706E [email protected]

Wim TouwT +31 (0)70 338 2176E [email protected]

www.kpmg.nl

© 2017 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Coöperatieve (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG en het logo zijn geregistreerde merken van KPMG International.

De in dit document vervatte informatie is van algemene aard en is niet toegespitst op de specifieke omstandigheden van een bepaalde persoon of entiteit. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgavete verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen.

27