1

Overgangsrecht met verblijfsindicatie

Titel1

Hoofdregel is “hebben is houden”

Uitzonderingen:1. Cliënten met een GGZ C-pakket:naar de Wmo 20152. Cliënten tot 18 jaar met pakket vg 1 t/m 3, lvg 1 t/m 5 en GGZ B en C:

naar Jeugdwet 3. Cliënten uit ouderen- en gehandicaptenzorg met lagere zzp’s die niet in

een instelling verblijven en pgb-ers die niet in wooninitiatief verblijven: als zij thuis zorg en ondersteuning willen blijven ontvangen komen zij na afloop van hun indicatie of uiterlijk eind 2015 onder de Wmo 2015 en de Zvw te vallen. Willen zij gaan verblijven in een instelling dan ontvangen zij de zorg op grond van de Wlz.

Deze laatste groep wordt afzonderlijk uitgelicht.Leidend is de VWS informatiesheet: overgangsrecht

Iedereen met een ZZP indicatie heeft op grond van amendement 107 eenterugkeergarantie voor verblijf, dwz altijd het recht om (alsnog) te verblijven.Zonder tussenkomst van het CIZ.

2

Overgangsrecht zonder een verblijfsindicatie

Cliënten behouden hun recht op AWBZ-zorg voor maximaal 1 jaar of zoveel korter als de indicatie eerder afloopt. Dit is geregeld in de Wmo 2015, Jeugdwet en afspraken met zorgverzekeraars. Zo mogelijk behoud van zorgaanbieder in 2015.

Wlz indiceerbaren Cliënten zonder verblijfsindicatie die behoren tot de groep (van 14.000) Wlz-indiceerbaren krijgen de keuze om gebruik te maken van het Wlz-overgangsrecht. Behoud recht op zorg tot 1 januari 2016. Daarna herindicatie. Cliënten ontvangen hiervoor een brief van het CIZ.

Leidend is de VWS informatiesheet: overgangsrecht

Titel2