Circumplaudo nr 68 maart 2014

44
nummer 68 | maart/april 2014 | 8 e jaargang Literair internettijdschrift CIRCUMPLAUDO

description

Literair internettijdschrift

Transcript of Circumplaudo nr 68 maart 2014

Page 1: Circumplaudo nr 68 maart 2014

nummer 68 | maart/april 2014 | 8e jaargang

Literair internettijdschrift

CIRCUMPLAUDO

Page 2: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 2

CIRCUMPLAUDO

nummer 68

maart/april 2014

8e jaargang

-tweemaandelijks verschijnend literair platform-

Ad van der Zwart Marijke Scholten

Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl

Webadres

www.facebook.com/Circumplaudo Facebook

[email protected] E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Marijke Scholten Eindredactie

Eric Peterse Vormgeving omslag en binnenwerk

Enliven Designs Omslagillustratie

Rob den Boer Beheer facebookpagina

© 2014 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright

Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

Page 3: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 3

Inhoud

Argibald - Cartoons 4, 19, 20, 25 en 26

Sander J. Alkemade - Andere moraal 5

Hilde A.M. Jutte - Delen en stelen 9

Karen van Soomeren - Hersenloos besef 21

Leo van der Sterren - R&D 27

Gurkje van Dam - Gurkje gaat naar de film 35

Page 4: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 4

Argibald

Page 5: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 5

Sander J. Alkemade

Andere moraal

We zitten in het groenpark van middelbare school Rudolf

Steiner in Bussum. En we spreken met Lotte Andermans

over haar leven, haar zeden en haar toekomstwensen. Aan-

leiding is het feit dat Lotte is geselecteerd om deel te nemen

aan de stedelijke zangwedstrijd BGT, zeg maar de opstap

naar Idols, The Voice en HGT. Maar we zitten hier toch

vooral ook om het over de zeden van Lotte te hebben, want

dat lezen we toch allemaal het liefst in deze schoolkrant.

Lotte, vertel wat over jezelf, waar woon je, wat doen je ou-

ders, heb je nog andere hobby’s en…?

Nou ik ben dus Lotte Andermans, ik woon in Allestaete,

vlakbij het Klapplein, tegenover de bibliotheek die afge-

brand is. Ik ben zeventien jaar… nee? Okee, ik ben zestien

jaar… nou ja bijna dan. Mijn moeder is Officier van Justitie

en mijn vader doet ook iets bij het parket en dan bedoel ik

niet dat wat op de vloer ligt. Ik heb veel respect voor mijn

moeder, want zij is begonnen als assistente van mijn vader

en nu is ze de baas van mijn vader en mijn vader… ach het is

mijn vader, daar heb je er meestal maar een van. Hihi. Mijn

belangrijkste hobby’s zijn zingen en… ehm… ehm… nouja…

gewoon zingen. Ik ben altijd aan het zingen, al vanaf mijn

kindertijd en later toen ik hier op school kwam nog meer. Ik

zing overal, op de fiets, als ik op de taxi wacht of als ik alleen

op een perron sta. Ik heb veel ervaring, maar of ik goed ben

Page 6: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 6

kan ik moeilijk zeggen, ik ben daar soms nog onzeker over…

dat ik nu kan meedoen aan de stadszangwedstrijd vind ik

een grote eer en ik ben er dan ook trots op.

Ik heb een degelijke opvoeding gehad door een gouver-

nante en ook een tijdje op een dure kostschool gezeten,

maar dat vond ik niks. Tennis, polo en Harry Potter, ik vond

het saai. En dan nog zoals die mensen zich kleden en bekakt

praten, omdat pappie een tandarts is… geeuw. Wat dat be-

treft vind ik dit een veel leukere school, hier kan ik alles be-

ter in de hand houden. En het feit dat ik graag mijn eigen

keuzes maak en mijn eigen dingen doe, maakt me toch geen

beter of slechter mens dan een ander? Feminisme betekent

voor mij juist zaken in eigen hand nemen, de omgeving zelfs

naar je hand zetten en niet meteen gaan janken als het een

keer tegenzit, dan moet je gewoon nog wat meer je best

doen. Ik vind toch al dat vrouwen intelligenter en socialer

zijn dan mannen. Jongens hebben de handicap dat het jon-

gens zijn…, ze lopen gewoon achter…, zeker hier op school.

Zijn we al bij het onderdeel zeden? Oh, nu precies… nou

dat komt dan mooi uit. Je hoort vaak dat jongeren het niet

zo nauw nemen met de veranderende seksuele moraal, maar

daar ben ik het totaal niet mee eens hoor. Ik bedoel, het gaat

er toch in de eerste plaats om dat je het leuk vindt en naar je

zin hebt en hoe vaak je het dan doet is toch niet zo belang-

rijk? Maar ik denk wel dat het nu makkelijker geworden is

dan vroeger, zeg maar. Het is zeker niet zo dat ik met ieder-

een het bed in duik, maar ik denk dat onze generatie er wat

zakelijker over geworden is. Ik bijvoorbeeld zou het niet zo-

maar met iedereen kunnen doen, tenzij er een goede reden

voor is. Ik bedoel als iemand mij geholpen heeft met mijn

Page 7: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 7

huiswerk, dan wil je toch iets terugdoen. Nou, dan is de we-

bcam gauw aangezet, daar hoef je echt de deur niet meer

voor uit. En toen ik een tijdje terug alleen maar onvoldoen-

des haalde, ben ik wel op die leraar afgestapt. Daarna ging

mijn punt meer in de richting die ikzelf voor ogen had en die

leraar zei dat ik me ‘nergens meer druk over hoefde te ma-

ken’… ja, mits ik het niet tegen zijn vrouw zou vertellen. Wat

een onzin, ik ken dat mens niet eens… Ik heb ook weleens

meegemaakt dat iemand mij na een avond in de disco hele-

maal naar huis had gebracht, zodat ik geen enge mannen

tegen zou komen… dan vind ik het logisch als je ook wat te-

rug kan doen… Kijk soms wil je er iets mee bereiken, maar

dan is het meer een doel en een middel. Laatst kreeg ik ruzie

met Hendelien, die trut was zogenaamd ‘mijn beste vrien-

din’, tot dan toe. Nou daarna lag haar nieuwe vriend binnen

drie dagen onderop hoor…, dat gedrag pik ik niet van haar.

En afgelopen kerst hebben we met alle meiden uit 5CG, zeg

maar uit de bovenbouw, geld opgehaald voor een goed doel,

iets met geestelijke gehandicapten. Nou dan kan je als een

dolle malloot in de stromende regen gaan hollen en je laten

sponsoren… of je kiest op een hele vrouwelijke manier er-

voor om het zelf te gaan doen, liggend. Het was een groot

succes, we hebben veel geld opgehaald en sommige meiden

doen het nog steeds… Oh… ehm misschien kan je dat eruit

halen? Want de regering doet over dat soort dingen nog heel

moeilijk, die lopen zoals altijd achter de feiten aan, dus die

bijbaan is strikt onder ons… En ik vind ook dat je zelf die

keus moet hebben… Ik bedoel we hebben niet allemaal Bor-

sato met een dikke kruiwagen als achternaam… Dus vind ik

het ook helemaal niet erg om aan te pappen met de juryle-

Page 8: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 8

den die wel hetero zijn. Het gaat er niet om hoe je er komt,

maar DAT je er komt, toch?

Of ik nooit op een negatieve manier geconfronteerd ben met

mijn zeden? Nee. Hoewel, omdat ik beroemd wil worden,

noemt de oerlelijke, frigide en veel te dikke Hendelien, me

nu steeds ‘de jetslet’ maar dat is toch niet zo erg? Binnen-

kort ga ik in Nijmegen studeren en daar kent helemaal

niemand me. Als ik daar mijn pure kant wat meer laat zien,

sla ik zo een saaie degelijke vent aan de haak, met een hoog

toekomstig inkomen. Zo gaan die dingen gewoon. Daar

maak ik me geen zorgen over… Maarre zijn we inmiddels

zo’n beetje klaar? Want ik heb zo een afspraak met de orga-

nisator van de zangwedstrijd, Bussum. Got… ja… om alvast

het podium een keer te bekijken… in het donker ja… en in

het licht. Mooie symboliek lijkt me.

Wanneer wordt dit gepubliceerd? Oh dan pas... Kan dat

niet wat eerder? Liefst voor de wedstrijd, dan leren de men-

sen mij vast een beetje kennen en stemmen ze op mij… Is er

niet iets dat ik met jou kan doen of ben je homo?

Page 9: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 9

Hilde A.M. Jutte

Delen en stelen

1

Vuurmaakster, de vrouw die het vuur had uitgevonden, was

al heel lang dood. Toch maakte een groepje mensen nog

steeds vuur. De andere groepen mensen noemden dat

groepje de Vuurstam. Niemand deelde de tijd toen op in ja-

ren, ook de mensen van de Vuurstam niet. Ze hoefden de

jaren dan ook niet te tellen. Het was gewoon heel lang gele-

den dat Vuurmaakster het vuurmaken had uitgevonden. En

al die tijd hadden de mensen van de Vuurstam het trucje

aan elkaar doorgegeven. Ze bleven elkaar ook al die tijd ver-

halen vertellen, ’s avonds rond het vuur. Dan zorgden de

vlammen dat ze konden zien hoe je keek en wat je met je

handen en voeten deed. Er was heel wat veranderd bij de

Vuurstam, nu ze vuur hadden. Ze konden in het donker pra-

ten en ze hadden nu ook bijna allemaal een naam omdat je

dan makkelijker in een verhaal kon zeggen over wie je het

had.

De Vuurstam was in de lange tijd dat ze al vuur hadden

groter geworden. Dat kwam omdat er minder kleine kinde-

ren doodgingen van de kou. Ze hadden ook vaker genoeg te

eten voor al die extra mensen. Dat kwam doordat ze langer

in het noorden konden leven als de kuddes daar nog bleven

en de eerste sneeuw al viel.

Page 10: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 10

Al met al waren de mensen van de Vuurstam nu anders

dan de mensen van alle andere groepen die over de vlakte en

in de bossen en langs de rivieren zwierven. Dat was niet al-

leen omdat ze andere woorden hadden; iedere groep had

weer andere woorden, dat was altijd al zo geweest. Maar

alleen bij de Vuurstam hadden ze vuur en praatten ze als het

al donker werd en had bijna iedereen een naam. De mensen

van de Vuurstam hadden wel geprobeerd om aan de ande-

ren uit te leggen hoe zij ook vuur konden maken, maar dat

was niet gelukt. Dat kwam natuurlijk doordat ze elkaar niet

verstonden, met al die verschillende woorden. Maar de

mensen van de andere groepen waren ook een beetje bang

voor het vuur van de Vuurstam. Ze zochten er van alles ach-

ter, tovenarij of boosaardigheid.

Gelukkig waren er ook dingen hetzelfde gebleven. Nog

altijd kwamen groepen elkaar tegen op de vlakte en net als

vroeger begon dan iedereen te springen en te roepen. Dan

gaf het niet dat iedereen andere woorden had en dat je alle-

maal tegelijk wat door elkaar riep. Van al dat geluid werd je

alleen maar blij en opgewonden en dan hadden ze allemaal

seks met elkaar. Zo was het de gewoonte en er kwam

niemand op het idee dat het anders kon.

Soms bleven er twee groepen wat langer bij elkaar, wel

een paar dagen. Dat kon alleen als er genoeg te eten was

voor zoveel mensen, dus het kwam niet vaak voor. Als het

wel gebeurde, dan waren de twee groepen ook ’s nachts bij

elkaar. Voor de Vuurstam was dat lastig. Ze wilden dan ei-

genlijk een vuurtje stoken maar de mensen van zo’n andere

groep vonden dat veel te eng. En je kon elkaar niet uitleggen

waarom je dingen deed of waarvoor je nou eigenlijk bang

Page 11: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 11

was, daarvoor zou je elkaar moeten kunnen verstaan. Het

was weleens op vechten uitgelopen. Of eigenlijk best wel

vaak. En nu wilde de Vuurstam niet meer te lang bij een an-

dere groep zitten. Een stukje van de dag, dat vonden ze wel

lang genoeg. Maar saai was het wel, altijd maar die zelfde

koppen om tegenaan te kijken.

2

Het was een jaar dat de sneeuw onverwacht vroeg begon te

vallen. Een groepje mensen dat nog helemaal niet wist hoe

je vuur moest maken, trok naar het zuiden, weg van de kou.

Onderweg werden ze voortgejaagd door een koude wind met

striemende vlagen sneeuw. Soms was het zicht zo slecht dat

jonge kinderen de rest van de groep kwijtraakten.

Bij een bosje dat wat beschutting bood, wilden een jonge

man en z’n meisje ophouden met lopen en een poosje schui-

len. Zij ging een kind krijgen en hij was de vader. De ande-

ren wilden niet blijven, ze vonden dat ze verder moesten,

naar waar het warmer was. Er werd geroepen en hevig met

armen gezwaaid. Het meisje huilde van pijn omdat de weeën

waren begonnen. De jonge man veegde wat sneeuw weg in

de luwte van een struik en begon van takken een scherm te

vlechten om haar wat meer beschutting tegen de wind te

geven bij de bevalling. Het was ondertussen opgehouden

met hagelen en sneeuwen. De anderen waren verder getrok-

ken. De jonge man werd voor de eerste keer vader en van de

zenuwen liet hij de takken steeds vallen, dus hij was best

lang bezig. Het scherm was nog maar net klaar toen het

Page 12: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 12

kindje z’n eerste kreetjes slaakte. Het was ook voor het meis-

je de eerste bevalling, ze wist nog niet hoe het voelde om

voor het eerst je eigen kindje vast te houden. Ze moest een

beetje huilen maar vond dat dan ook weer raar. De jonge

man legde zijn armen beschermend om moeder en kind en

moest ook een beetje huilen.

Ze konden er niet te lang bij stilstaan, ze moesten de

groep weer gauw vinden. Anders zouden ze het niet overle-

ven in de kou. Gelukkig konden ze de sporen zien in de

sneeuw. Ze liepen zo snel als ze konden. Toch was het al bij-

na helemaal donker toen ze de rest van de groep weer von-

den. Die had wat beschutting gezocht in de luwte van een

grote rots. Jammer genoeg begon het die nacht weer te

sneeuwen en daar hielp de rots niet tegen.

De tocht om bij de kou weg te komen duurde dagen en

was zwaar. Het kindje overleefde het niet omdat de moeder

niet genoeg tijd had om het goed te zogen. Nu wilde de

moeder niets meer van de jonge man weten, ze was boos op

hem omdat hij haar geen sterk kind had kunnen geven. Ver-

bitterd liep ze met het kind in haar armen verder, verdrietig

omdat de grond te hard was om het te begraven. De jonge

man wist niet wat hij moest zeggen. Dat was niet omdat de

mensen toen nog zo weinig woorden hadden; al ken je nog

zoveel woorden, voor sommige dingen zijn het er nooit ge-

noeg.

Na een paar dagen kwamen ze bij een dood kalf aan, dat

nog niet was opgevreten door andere dieren. Ze hadden al-

lemaal al dagen weinig gegeten en vielen op het karkas aan.

Het meisje legde daarbij zelfs haar dode kind opzij. Toen

iedereen zich zat had gegeten, merkte de jonge man dat ze

Page 13: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 13

ver genoeg waren gelopen, de grond was hier niet bevroren.

Hij nam zijn kind op en begroef het. De moeder stond naast

hem. Een poosje huilden ze samen. De andere mensen ble-

ven een beetje op een afstandje. Nadat ze een tijdje zo had-

den staan huilen, liet de moeder van z’n kind de jonge man

staan bij het grafje en liep terug naar de groep. Nooit eerder

had hij over zulke dingen nagedacht, over dood en liefde

enzo, maar nu deed hij het toch maar wel. Gevoelens waren

ingewikkeld.

3

Zo stond hij daar nog een poosje. De groep trok verder,

maar hij wilde niet weg bij het grafje. Daar stond hij en ’s

nachts ging hij zitten. Hij was nu helemaal alleen. Dat was

nogal stom van hem want in z’n eentje zou hij niet lang over-

leven, maar soms is verdriet te groot om slim te gaan zitten

wezen. Hij zat daar maar in het donker te staren. Uren later

begon eindelijk de zon weer te schijnen. Verstijfd stond hij

op en begon te lopen. Maar hij liep niet de groep achterna,

hij liep de andere kant op, de kou tegemoet.

Na een paar dagen, hij wist niet hoeveel het er waren

want daar had hij niet op gelet, zat hij ziek van honger en

ellende op de grond tegen een kaal boompje geleund. Hij

dacht dat hij zou gaan sterven en dat niemand hem dan zou

begraven. Vaak had hij horen vertellen dat je niet naar de

plaats van de goden mocht als je na je dood niet werd begra-

ven. Of dat allemaal echt waar was, wist hij niet. Hij bedacht

dat het beter was om weer op te staan en mensen te gaan

Page 14: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 14

zoeken. In ieder geval moest hij iets vinden om op te eten.

Dan zou hij misschien wel in leven blijven en nog lang niet

dood gaan. Maar zijn benen waren zo moe. Hij bleef daar

maar zitten en voor zich uit kijken. Langzaam maar zeker

hield hij op met denken.

Hij dacht al bijna helemaal niet meer en haalde misschien

al geen adem meer, toen hij stemmen hoorde. Iemand be-

gon aan hem te schudden om te kijken of hij nog leefde.

Traag deed hij zijn ogen open. De man die over hem heen

gebogen stond, schudde nog wat harder. Een andere man

riep wat, maar het waren woorden die hij niet kende. Hij zei

zachtjes iets terug, roepen lukte niet. Twee grote kerels til-

den hem op en droegen hem tussen hen in. Ze brachten hem

niet heel ver, naar waar een grote, overhangende boom

stond. Onder die boom zat de Vuurstam rond een vuur. Hij

wist niet wat ze met hem gingen doen, die vreemde mensen

met hun vuur. Eigenlijk wilde hij heel ver weg lopen. Maar

hij kon niet eens staan. De kerels zetten hem bij het vuur en

gaven hem een stuk konijn. Dat had hij niet verwacht.

Dankbaar begon hij te eten. Terwijl hij daar zo zat te eten,

voelde hij hoe hij weer wat warmer werd. De mensen van

de Vuurstam praatten druk met elkaar en wezen in de rich-

ting van de heuvels. Daar zag hij een kudde herten. Hij keek

nog wat langer, zag dat er mensen uit die richting kwamen,

ze droegen een hert tussen zich in. Twee dagen later was het

hert op en de Vuurstam trok verder, de kuddes achterna. De

jonge man mocht met hen mee.

Zo trokken ze naar het zuiden, waar de winter niet kwam.

De mensen van de Vuurstam vonden de jonge man een

beetje een sukkel omdat hij zo raar praatte. Ze vonden het

Page 15: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 15

ook raar dat hij in z’n eentje door de sneeuw was getrokken

en geen vuur kon maken. Maar ze merkten dat de jonge man

goed punten kon maken aan stokken. En hij kon schermen

maken van takken en bladeren, dat was iets dat ze nooit

eerder hadden gezien. Ze lieten hem dus maar blijven.

Al snel begreep de jonge man dat het vuur goede kanten

had, vuur gaf warmte en licht. Daardoor konden de mensen

van de Vuurstam in het donker met elkaar praten. Toch

bleef hij er wat bang van en ’s avonds, als iedereen rond het

vuur zat, kroop hij altijd een beetje van de groep weg. Zijn

redders probeerden hem te leren om ook zelf vuur te maken,

dan keek hij wel goed naar ze, maar hij maakte zelf geen

vuur.

4

Vele, vele dagen later trokken de kuddes weer naar het

noorden en de Vuurstam trok er weer achteraan, net als alle

andere mensen die graag vlees aten. De jonge man trok nog

steeds met de Vuurstam mee, hij hoorde er nu gewoon bij.

Hij kon zelfs een beetje met de andere mensen van de stam

praten.

Op de vlakte in het noorden, bij een rivier, kwamen ze de

groep tegen waar de jonge man eerst bij had gehoord. Ze

waren blij dat hij nog leefde en vroegen hem hoe dat zo

kwam. Hij was blij dat hij weer voluit kon praten met woor-

den die hij goed kende en vertelde hoe hij gevonden was. Hij

sprak over het vuur, zei hoeveel warmte dat gaf, en dat dat

hem misschien wel gered had. Maar dat geloofden ze niet zo.

Page 16: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 16

Vuur was gevaarlijk, dat wist toch iedereen.

Omdat er nu iemand was die bij allebei de groepen hoor-

de, gingen ze niet met elkaar vechten. Allemaal bleven ze

een paar dagen bij de rivier. Het gras langs de rivier stond

hoog en er waren veel kuddes in de buurt. In de bosjes wa-

ren veel bessen. Overdag zochten de twee groepen samen

naar eten. Maar ’s nachts zaten ze allebei aan een andere

kant van de rivier, want de groep zonder vuur bleef het vuur

vrezen.

’s Avonds brandde er bij de Vuurstam een knetterend

vuurtje, de mensen zaten er omheen en ze vertelden elkaar

verhalen, zoals bij hen de gewoonte was. De jonge man lag

wakker en keek er van een afstandje naar. Het leek hem nu

ineens heel fijn om naar verhalen te luisteren en er te vertel-

len. De tweede avond stond hij op en zwom naar de over-

kant, naar de mensen van wie hij alle woorden verstond.

Maar de mensen aan de overkant waren niet gewend om in

het donker te praten, als je elkaar niet kon zien. Ze sliepen

allemaal. Teleurgesteld zwom hij weer terug.

De volgende dag, voordat iedereen uitzwermde voor de

jacht of om bessen te verzamelen, zwom hij weer naar de

overkant. En aan de mensen met wie hij alle woorden deel-

de, vertelde hij van het vuur en dat hij wist hoe dat te ma-

ken. Hij zei dat ze elkaar dan ’s avonds verhalen konden ver-

tellen. Gelijk begonnen ze allemaal te roepen en te schreeu-

wen. Hij was zeker gek geworden, vuur was bar en boos,

daar moest je ver van blijven. De moeder van zijn kind stond

er ook bij en zij schreeuwde misschien nog wel het hardst.

Ze wees op haar bollende buik en zei, ‘Je wilt dit kind zeker

ook dood hebben.’

Page 17: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 17

Daar stond hij dan en de tranen sprongen hem in de

ogen. Maar hij wilde niet opgeven, de warmte van het vuur

zou hun kindje juist gered hebben. Een vrouw die al een

paar van haar kinderen in de winter dood had zien gaan,

kwam dichterbij toen hij dat zei. Ze duwde wat anderen op-

zij en begon vragen te stellen. Bleven er bij de Vuurstam

meer kinderen in leven? Was het niet gevaarlijk dan, al die

wilde vlammen? En gebeurde er geen rampen als je in het

donker met elkaar praatte en wist je dan echt wat een ander

zei? De jonge man vertelde van de kinderen die bleven leven

in de kou en van de verhalen bij het vuur. En hij legde uit

dat het vuur ook licht gaf, zodat je kon zien hoe iemand keek

en wat voor gebaren die maakte. En eindelijk begonnen er

een paar te roezemoezen. Misschien was dat vuur zo gek nog

niet. Hij moest maar eens proberen zo’n vuur te maken.

De jonge man pakte vuurstenen en biezen en mossen en

deed precies wat hij bij de Vuurstam had zien doen. Maar hij

wist niet dat het met natte biezen en vochtig mos niet ging.

Het mos en de biezen wilden maar geen vlam vatten. Na een

stuk of wat pogingen stuurden ze hem weg. Hij moest nog

maar eens goed gaan kijken bij de Vuurstam.

De volgende dag probeerde hij het weer maar pas de der-

de dag lukte het. En zo brandde er de derde avond aan twee

kanten van de rivier een vuur.

5

Bij de Vuurstam zagen ze het vuur aan de overkant. Ze ke-

ken nog maar eens goed naar hun eigen vuur. Maar dat was

Page 18: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 18

niet kleiner dan anders en ook niet minder warm. Ze snap-

ten het niet goed. Ze wisten natuurlijk wel dat de vreemde

jonge man het vuur van hun had gestolen en naar de ande-

ren had gebracht, maar dat ze dan zelf nog even veel vuur

hadden als eerst, dat begrepen ze niet goed. Ze wilden wel

boos worden, maar toch ook weer niet. Want als je iets nog

had, dan was het niet gestolen. Om toch iets te doen, noem-

den ze de jonge man Vuurdief en hij moest voortaan maar

bij zijn eigen stam blijven, de Dievenstam.

De mensen van de Dievenstam begrepen het ook niet

goed. Zij hadden nu vuur, maar de Vuurstam had ook nog

steeds vuur. Die eerste avond rond het vuur hielden ze maar

niet op met elkaar te vragen hoe dat nu toch allemaal kon.

Maar ze waren niet gewend lang op te blijven en begonnen

moe te worden. Om er vanaf te zijn en te kunnen gaan sla-

pen, besloten ze dat de goden het zo gewild hadden. Dat

stemde iedereen tevreden.

Ze noemden zichzelf voortaan de Tweede Vuurstam en de

jonge man die het vuur had gebracht heette voortaan Vuur-

brenger. Hij hoorde nu weer gewoon bij hun stam. Alleen de

vrouw die zijn kind had gebaard wilde niks meer van hem

weten. Maar dat gaf niet, de andere vrouwen waren zo dol

op hem dat hij bijna om de dag seks kon hebben. Zo werd hij

vader van vele kinderen en een paar daarvan bleven lang

genoeg in leven om zelf weer kinderen te krijgen.

Page 19: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 19

Argibald

Page 20: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 20

Argibald

Page 21: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 21

Karen van Soomeren

Hersenloos besef

Waar ging het fout? Sara kon het niet ontdekken. Samen

met Ilse had ze de hersenen in flinterdunne plakjes gesne-

den en ingescand. Ze tikte met haar vinger op haar neus,

waarna ze de vinger over het scrollwheel van haar muis be-

woog. De 3D-weergave op het beeldscherm voor haar draai-

de gehoorzaam rond. Ze zoomde in op een onderdeel,

zoomde weer uit en weer in op een ander deel van de herse-

nen. Wat vergaten ze? Een geluid verstoorde haar gedach-

ten. Het leek op het gerommel van onweer. Ze keek op. Bui-

ten zag ze een blauwe lucht met wat schapenwolken. Haar

blik gleed over Hendrik die met samengeknepen ogen door

zijn bril naar zijn beeldscherm tuurde, langs Ilse die een

blonde pluk haar om haar linker wijsvinger draaide terwijl

ze met haar rechter wijsvinger over haar tablet bewoog.

Niemand leek het gehoord te hebben. Had ze zich het geluid

ingebeeld? Haar ogen prikten en ze knipperde met haar oog-

leden.

‘Het is mooi geweest,’ zei Ilse terwijl ze opstond. ‘Ik ga

naar huis.’

Sara keek naar de klok. Het was al weer half vijf.

‘En we zijn nog geen steek verder gekomen! Ik kan het

niet hebben, ik wil vandaag iets nuttigs gedaan hebben.’

‘Morgen weer een dag. Het heeft op deze manier geen

nut.’

Page 22: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 22

‘Ik begrijp gewoon niet waarom we niet verder komen

dan de herinneringen. Alles ligt in het model opgeslagen,

maar dat is dan ook alles. Er is geen activiteit, geen reactie

op ook maar een enkel scenario. We moeten iets over het

hoofd zien, dat kan gewoon niet anders.’

‘Tenzij het bewustzijn niet in het brein zit.’

‘Begin nu niet weer,’ zei Sara. Ilse had haar hand opgehe-

ven. Inmiddels wist Sara wel beter dan door te blijven pra-

ten. Ze zwaaide de weglopende Ilse slechts na.

Het schemerde toen ze haar fiets van het slot haalde. In de

anderhalf uur dat ze was blijven zitten, was ze niet verder

gekomen. Ze had er een hekel aan om Ilse gelijk te moeten

geven. Dat gebeurde vaker dan haar lief was. Het romme-

lende geluid onderbrak haar gedachten voor de tweede keer

die dag. Ze staarde naar de lucht. Het zag er kalm uit. Om

haar heen zag ze ook niets bijzonders. Geen bouwwerk-

zaamheden, geen vallende metalen platen. Als ze het zich

verbeelde had het geen zin om te blijven staan kijken, dus

klikte ze de fietslampen aan en stapte op haar fiets.

Terwijl ze door het centrum heen fietste zag ze hoe de

drogist de borden voor zijn winkel naar binnen haalde en de

jongen van de computerwinkel de roldeur voor de winkel

liet zakken. Voor hen zat de dag er ook op. Een dag waarin

ze spullen verkochten, spullen bestelden, administratie af-

handelden en zelfs stofzuigden. Zij moest na een dag als

vandaag weer aan de implicaties van haar werk denken.

Haar overtuiging dat haar brein haar persoonlijkheid gaf,

zorgde er ook voor dat als zij dood ging, het over was. Haar

collega’s konden wel proberen om haar brein na te maken

Page 23: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 23

en tot leven te brengen, maar dat stelde haar dood niet uit.

Ze zouden haar slechts kopiëren. En daarvoor moest ze eerst

dood zijn. Desondanks had ze haar brein aan hun project

gedoneerd. Maar zij zou ooit opgaan in het grote niets. Hoe

was het om er niet te zijn? Ze kon zich niets bij niets voor-

stellen. Bij de poging dit wel te doen, ging het haar altijd

duizelen. Ze sloot haar ogen even, maar opende ze snel weer

voordat ze de bocht in fietste. Bij het openen van haar ogen

zag ze een lichaam op de weg liggen, ze rukte aan haar stuur

en haar fiets zwenkte verder de weg op. Ze keek over haar

schouder, maar zag niemand meer. Er was niets dan weg. In

de verte zette het rommelende geluid aan. Ze draaide zich

met een ruk om en keek in twee felle lichten die op haar af

kwamen. Ze verstijfde.

Haar gedachten stroomden als energie door haar bewust-

zijn. De energie nam toe, het prikkelde haar. Ondanks de

duisternis, zag ze licht. Oranje lichtbollen groeiden uit tot

paarse, rode en gele ballen. Ze vermengden zich, vormden

patronen en trokken weer weg. Haar bewustzijn reikte zich

verder uit naar haar omgeving. Ze zag het lichaam weer op

de weg liggen. Precies aan het begin van de bocht waar ze

het eerder had gezien. Er stond een ambulance naast. Een

witte bestelbus stond even verderop in het gras naast de

weg. Aan het rubberspoor achter de bus te zien, had de be-

stuurder hard afgeremd. Ze probeerde zich te oriënteren.

Waar was ze zelf? Het tafereel leek zich schuin onder haar af

te spelen. Ze zag een gehavende fiets op straat liggen. Die

fiets leek erg op die van haar. Ze wilde de scene beneden

zich vanuit een andere hoek bekijken. Direct overzag ze van-

Page 24: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 24

af de andere kant van de weg het geheel. Ondanks het bloed

op het lichaam, herkende ze het gezicht van de vrouw die

daar lag maar al te goed. Dit kon niet. Dit was niet echt. Die

gedachten zette een golf van energie in gang. Het gaf haar

een bewustwording. Ineens voelde ze zich vrij. Ze kon gaan.

Maar verdorie, dan had Ilse toch weer gelijk.

Page 25: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 25

Argibald

Page 26: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 26

Argibald

Page 27: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 27

Leo van der Sterren

R&D

Op zekere ochtend, toen de tourniquet eindelijk meegaf na-

dat Akke Distel voor de derde keer zijn pasje voor de lezer

had gehouden, overviel de omineuze gedachte zijn bewust-

zijn spontaan dat hij de enige bestendige factor vormde in

het bedrijf waar hij al sinds mensenheugenis als bevoorra-

dende duvelstoejager aan verbonden was, namelijk het ver-

schrikkelijke Iraluma B.V.

Door een niet aflatend innovatief beleid had Iraluma B.V.

te Delfzijl talloze eclatante sporen verdiend op het gebied

van vuilverwerking en recycling. De afdeling Research &

Development van Iraluma vormde het kloppende hart van

het bedrijf door bepaalde spectaculaire uitvindingen van

instrumenten om van afval af te komen. ‘Afval bestaat niet’.

Dat was de officiële slogan van Iraluma. Of ‘rommel ren-

deert’. ‘Hoe de dingen klein te krijgen,’ zo luidde één van de

officieuze motto’s. Des te kleiner, des te makkelijker te ber-

gen, dat was de gedachte die erachter stak. Overigens diende

Iraluma verward te worden met Ireluma noch Iraluna – dat

laatste bedrijf zat in Delft en bovendien in een heel andere

tak van industriële sport, namelijk op het terrein van de be-

drijfsbeveiliging. Iraluna was wel een leverancier van Iralu-

ma want Iraluna had ervoor gezorgd dat de bedrijfspanden

van Iraluma vol bewakingscamera’s hingen. Het wemelde

ervan.

En afgezien van de feiten dat Ireluma in Delden gevestigd

Page 28: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 28

en ogenschijnlijk permanent in een gelig rookgordijn gehuld

was, tastte een ieder in het duister met betrekking tot het

wezen van deze onderneming. Toch werden de drie nage-

noeg identieke namen vaak door elkaar gehaald. Dat leverde

soms misverstanden en pijnlijke situaties op. Maar daar

gaat dit verhaal niet over. En één ding stond als een huis:

Iraluma fonkelde als een wilde parel in dat verder doffe

Oost-Groningen.

Dat Akke Distel het pand van Iraluma nog steeds elke dag

betrad en mocht betreden, kon trouwens opmerkelijk ge-

noemd worden. Iraluma B.V. verkeerde eigenlijk in een

soort permanente staat van crisis in die zin dat de successie-

ve directies van de organisatie stuk voor stuk ten prooi vie-

len aan een chronische veranderingswoede. Die zucht naar

abrupte vernieuwing werd de hoogmogende directeuren van

Iraluma ingegeven door de eigenaar van het bedrijf, de even

charismatische als eigenzinnige Harry Haessen die op zijn

beurt weer tot zijn daden werd aangezet door het enige vali-

de motief dat bezitters van private ondernemingen zou die-

nen te drijven, namelijk winstbejag. Althans zo werd alge-

meen verondersteld. Maar bij Iraluma nam dat streven naar

vernieuwing niet zelden een epische omvang aan. Het was

alsof er een soort virus in de gebouwen op de campus van

Iraluma hing dat de onderscheidenlijke directies besmette

zodra zij het betraden. Nadat het virus zich eenmaal genes-

teld had in de directionele lichamen, leken de bedrijfsleiders

plotseling aan een vreemde aandoening te lijden waarbij

verstandsverbijstering werd gecombineerd met de niet te

negeren drang alle dingen totaal anders te doen.

Wanneer een bepaalde beleidslijn niet snel rendeerde,

Page 29: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 29

werd het roer omgegooid. Onder het mom van een dynami-

sche organisatie te willen zijn, deden zich om de haverklap

wijzigingen van het organogram voor – met alle denkbare

consequenties voor het personeel. Hoe deze wilde parel ook

mocht glanzen als je bij Google Earth op het noorden van

Nederland inzoomde, reorganisaties en collectieve ontslag-

golven kwamen zo frequent voor dat zij de norm bepaalden

– en van lieverlede als normaal golden. Leidinggevenden,

middenkaderleden en complete management teams werden

met het grootste gemak en met veronachtzaming van het

arbeidsrecht en de ongeschreven wetten van het fatsoen aan

de straat gezet zoals men een gammele stoel afdankt. Colle-

ga’s gingen en kwamen met de snelheid van een vloek. Di-

recties volgden in hun rijzen en dalen het ritme dat de resul-

tante vormt van het draaien van de aarde om de zon, zij het

een stuk onregelmatiger. De koning is dood, lang leve de

koning. De toekomst strekte zich uit over een termijn van

twee, drie, hooguit vier maanden. Op dat punt in de toe-

komstige tijd ongeveer doemde de horizon op, huizenhoog,

noodweergrijs, nu en dan overhellend. De rest lag achter de

kim. Er deden zich zo vaak interne verhuizingen voor dat

geen mens het in zijn hoofd haalde om een pas verkregen

nieuwe werkplek voor definitief in te richten – men antici-

peerde op de volgende verhuizing.

De fundamentele organisatiewijzigingen vonden minder

vaak maar wel degelijk ook periodiek plaats. Nauwelijks

waarneembaar werkte er een algoritme achter de weder-

waardigheden van Iraluma B.V. Toen Akke Distel ruim der-

tig jaar geleden aangenomen werd, was de onderneming

georganiseerd volgens model X. Dat model X een groot aan-

Page 30: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 30

tal varianten kende, werd geopenbaard door een niet afla-

tende stroom van kleine organisatiewijzigingen in de jaren

daarna. Tien jaar nadat Akke in dienst was getreden, volgde

er een macrowijziging naar het model Y, met opnieuw een

sleep van varianten als de staart van een komeet. En enkele

jaren geleden had een gloednieuwe directie het besluit ge-

nomen om het roer weer volledig om te gooien naar een or-

ganogram dat nog weer het meeste op het model X leek,

waardoor de postmoderne metagetuige op strategisch ni-

veau een soort X-Y-dialectiek zou weten te onderscheiden.

Net als in de filosofie tekende zich in de ontwikkelingsgang

van Iraluma B.V. een slingerbeweging af tussen de twee

fundamentele uitersten waartoe alle dingen uiteindelijk te

herleiden waren. Of zoiets.

Als een rots torende Akke Distel boven deze onbarmhar-

tige branding uit. ‘In mij vloeit alles samen, verleden en he-

den, traditie en moraal, de eigenheid van het land en de ver-

snellingen van de vooruitgang,’ mompelde hij, niet zonder

trots om zowel het inzicht als de inhoud van dat inzicht. ‘In

mij vindt dat allemaal een plek van bewaring. En van daar

uit lever ik mijn aandeel aan de nieuwe tijd.’

Terwijl hij naar zijn werkplek wandelde, stelde Akke Dis-

tel vervolgens niet zonder voldoening en met een zekere

grimmigheid vast dat hij alle aanvallen op het universele

recht op arbeid alsook zijn eigen, daarvan afhangende iden-

titeit had afgeslagen. Drie maal had men geprobeerd hem te

lozen. De eerste keer had hij net zitting genomen in de on-

dernemingsraad. Toen ging het dus niet door. De tweede

keer had hij die raad net verlaten en genoot hij nog be-

scherming. Toen ging het dus weer niet door. De derde keer

Page 31: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 31

had Human Resources een foutje gemaakt in het gegoochel

met functienamen, anciënniteits- en afspiegelingsbeginsel

en had Akke zijn ontslag succesvol kunnen aanvechten. En

dus ging het weer niet door. Die laatste farce had zich een

kleine drie jaren geleden voltrokken. Het wekte overigens

wel verbazing bij Akke dat een bedrijf dat een zulke ampele

ervaring had in het lozen van werknemers, zulke grote blun-

ders op dat gebied wist te maken. Tussendoor had men ook

op andere manieren geprobeerd om hem het leven zuur te

maken, bijvoorbeeld door hem met werkzaamheden op te

zadelen die ver beneden zijn kunnen lagen of door ineens

slechte beoordelingen te geven. Maar Akke Distel had alle

charges dapper getrotseerd. Zijn vrouw Haasje pleitte voor

vertrek bij Iraluma. ‘Ga toch wat anders zoeken, Akke,’ had

zij gejodeld. ‘Desnoods verhuizen we naar Limburg, of zo.’

Maar zijn weigering had even categorisch geklonken als je

broodkruimels van een tafelblad veegt.

De verwikkelingen bij Iraluma hadden Akke gehard. En

hij geloofde het wel. Sinds enige tijd werkte hij op de afde-

ling R&D als logistiek factotum van een school van bepaald

niet wereldwijze Willie Wortel-vissen, een onsamenhangen-

de kudde van eenlingen. Hij verdacht zijn chef ervan dat hij

hem met opzet bij deze mafkezen had gezet, met de hoop dat

de drukte en het gedoe aldaar hem gek zouden maken. Maar

Akke had zich niet richting de waanzin laten drijven.

En voor wat betreft de overige beslommeringen bij Ira-

luma, had hij zich geharnast en bleef hij trouw maar onver-

saagd de blutsen op zijn wezen uitdeuken. Hij liet niet toe

dat politieke machinaties op de kern van zijn wezen zouden

inwerken. Niettemin kon hij zich soms niet aan de indruk

Page 32: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 32

onttrekken dat hij zich in een soort positie bevond als Gre-

gor Samsa uit Die Verwandlung maar dan net omgekeerd.

‘Toen hij op een ochtend uit onrustige dromen ontwaakte,

vond hij zijn omgeving veranderd in een decor dat niet zou

hebben misstaan in een absurde horrorfilm.’ Zoiets.

En dus bevreemdde het hem in eerste instantie niet toen hij,

na de draconische interieurverzorgster Lia ontweken te

hebben die als een maniak stond te stofzuigen, in de verder

nog verlaten kantoortuin op de plek waar hij de laatste we-

ken zijn arbeid had verricht, een jongere uitvoering van

zichzelf zag zitten. Hij hoorde daar immers te zitten. Maar,

en toen schrok hij toch wel, hij stond hier! Hij zat niet daar,

maar stond hier, net voorbij de grens tussen gewone wereld

en kantoorhof. Dus hoe kon dat? Hoe kon hij daar zitten als

hij hier stond? Hij vond dat hij wel enig recht had op een

antwoord op die vraag en stapte op de man af die gebiolo-

geerd naar het scherm van zijn laptop tuurde. Een camera

die aan de muur hing, zwenkte met Akke mee.

‘Goede morgen, mijnheer.’

‘Mogge,’ klonk het afwezig. De man hield zijn ogen strak

op het beeldscherm gevestigd. Een prof.

‘Mag ik vragen wat u hier doet?’

‘Ja, dat mag,’ antwoordde de man laconiek. Daarna stilte.

Niet alleen een prof, maar bovendien een wijsneus.

‘Wat doet u hier dan?’

‘Ik zit te werken.’ Het beeldscherm bleef de aandacht van

de man onverdeeld hebben.

‘Dit is mijn werkplek,’ bracht Akke uit, zich realiserend

dat hij weinig krijgshaftig piepte.

Page 33: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 33

‘Volgens mijn informatie zijn de werkplekken hier alle-

maal flexibel,’ repliceerde de man ad rem. Hij maakte een

halve draai op zijn stoel en een wijds gebaar met zijn arm.

‘En er is nog plaats genoeg, dus ik zie het probleem niet.’ Hij

manoeuvreerde zich kordaat terug in zijn oorspronkelijke

positie en richtte zijn blik weer op het beeldscherm.

‘Dit is mijn werkplek. Ik heb hier de afgelopen weken ge-

zeten en ik wil hier nu zitten.’

‘Wilt u erom vechten?’

‘Nee, ik wil zitten waar u zit.’

Nu scheurde de man zijn blik wel van het scherm los, zij

het tergend langzaam. Zijn blik priemde in de ogen van Ak-

ke. Als… als… er was iets met de ogen van de man. Zijn pu-

pillen. Irissen. Er was iets met die ogen. Iets wat geen verge-

lijking doorstond.

‘Dag, mijnheer,’ zong de man nasaal.

Akke deed een stap naar voren en strekte zijn armen naar

de man uit. Nee, Akke wilde een stap naar voren zetten en

met zijn handen de man vastgrijpen. Maar het lukte niet

meer. Akke stond ineens verstijfd. En voordat hij kon be-

vroeden wat er gebeurde, zonk hij plotsklaps in één vloeien-

de beweging naar de vloer, althans zijn ogen leken te zijn

gedaald tot op de vloer. En hij zag van alles opdwarrelen.

‘Flauw hoor, van je beste en trouwste werknemer een

proefkonijn maken,’ gilde Akke. Nee, hij wilde het gillen,

maar er was blijkbaar niets meer voorhanden om klanken

mee voort te brengen. En hij had ook geen oren over. Jawel,

toch wel. Of in elk geval nog een beetje oor. Hij hoorde iets,

heel zachtjes en heel ver weg. Het geluid van…wat was het?

En toen doemde er een enorm zwart gat op. Voor hem, heel

Page 34: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 34

groot, heel hoog, rees de draconische werkster die sardo-

nisch lachte. En toen was alles niets.

‘Eindelijk heb ik hem klein,’ mompelde de even charis-

matisch als eigenzinnige man die achter een muur van mo-

nitoren zat, ergens in een pand op de campus van Ireluma te

Delden. Voldaan wreef hij zich in de handen, waarna hij

energiek van zijn luxe zetel opwipte, zijn witte stof jas uit-

trok en het R&D-lab verliet. De Blavatsky-mars fluitend

beende hij het luxe pand uit. Hij stapte in zijn luxe automo-

biel, reed naar Hengelo en trakteerde zichzelf op een box

met DVD’s van het derde seizoen van ‘Gooische vrouwen’.

De zogenaamde ‘luxe editie’. Ter celebratie.

Page 35: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 35

Gurkje van Dam

Gurkje gaat naar de film Toen de school na de bevrijding weer open ging, zaten niet

alle meisjes weer in de banken. Gurkje, die later met mijn

vader zou trouwen en samen met hem mij en nog wat kinde-

ren op de wereld zou zetten, was net voor de bevrijding 14

jaar geworden. Haar vader had een betrekking voor haar

geregeld op kantoor bij De Meulder. Niemand had zich af-

gevraagd of Gurkje zelf het daar wel mee eens was, Gurkje

zelf ook niet. Eigenlijk vond men dat mijn opa het te hoog in

de bol had, z’n dochter naar kantoor. Zo’n klompenkind.

Maar wat die klompen betreft, een nicht van moeder was

pas overleden en die had twee paar schoenen nagelaten. Ze

waren Gurkje maar net te klein.

Gurkje leerde snel dat werken net zoiets was als school.

Je moest gewoon je plaats kennen en doen wat er gezegd

werd. Dus deed zij dat maar. Ze begon stipt om acht uur ’s

morgens, had tussen de middag een uur pauze om thuis

warm te eten en haar moeder te helpen met de afwas, en

was ’s middags om half zes vrij.

Op kantoor hoorde je niet veel geluiden van buiten. Het

was er stil, veel zaken vielen er nog niet te doen. Men sprak

er gedempt, pennen krasten over papier, de ene typemachi-

ne ratelde. Heel soms rinkelde de telefoon. Die werd alleen

opgenomen door mijnheer Van Nieuwenhuyzen, de kan-

toorbaas. Hij veegde dan eerst zijn handen af aan een doekje

Page 36: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 36

dat netjes opgevouwen naast de telefoon lag en trok zijn ge-

zicht in een plechtige plooi. Het ging dan meestal om bestel-

lingen, soms zelfs uit het buitenland. Mijnheer Van Nieu-

wenhuizen sprak Frans en Zweeds. Als er Engelsen of Ame-

rikanen belden, moest Gurkje mijnheer De Meulder zelf er-

bij roepen. Zij voelde dan een soort geruis in haar bloed en

dacht: ‘Onze Bevrijders’ en dat klonk dan altijd heel diep in

haar hoofd.

Je kon ook niet veel van de buitenwereld zien, daar op

kantoor. Voor de onderste helft van de ramen hadden vroe-

ger witte gordijntjes gehangen. Tegen de inkijk, zo werd ge-

zegd. Gurkje dacht dat het evenzogoed tegen de uitkijk kon

zijn. In de oorlog hadden de dochters van De Meulder en de

vrouw van Van Nieuwenhuyzen er hemden van gemaakt.

Sindsdien waren de ramen voor de onderste helft met wit-

kalk dichtgesmeerd. Om toch wat te zien, keek Gurkje bin-

nen goed om zich heen, maar veel was daar niet te zien, het

kantoor was half leeg. Ze bestudeerde hoe Dien Bakker de

typemachine bediende, er papier in draaide, een zwiepje gaf

aan de lade en worstelde met het carbonpapier. Gurkje be-

gon de tweede week al te verlangen naar half zes.

Elke week kreeg Gurkje haar loon in een bruin, papieren

zakje. De eerste keer dat ze het zakje kreeg, wilde ze eigen-

lijk een radslag maken, met daarna drie huppeltjes en dan

nog om haar as draaien. Dat deed ze natuurlijk niet, ze

hoorde nu bij de grote mensen. En die keken bedenkelijk als

ze in hun loonzakje keken. Toch liep ze die eerste keer wat

lichter naar huis, wat losser, alsof er springveren in haar

schoenen zaten. Maar omdat ze al haar loon thuis moest

afdragen, was dat gevoel de tweede week al veel minder. Om

Page 37: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 37

toch wat eigen geld te hebben, ging ze in de zomer ’s avonds

bollen pellen.

Eind juli kwam, het was op een woensdag, Dien niet opda-

gen. Gurkje werd bij Dien thuis langs gestuurd om te vragen

wat er was. Dien had difterie en kon niet komen. Het was

een groot probleem, zij was de enige typiste en er moesten

juist die dag brieven de deur uit. Mijnheer van Nieuwenhuy-

zen ijsbeerde wat heen en weer en keek afwisselend plechtig

en gekweld en ging toen toch maar mijnheer De Meulder

halen. Die kwam binnen en zei: “Zozo,” en keek eens in het

rond, zei toen maar “Nu ja.” Daarna keek hij naar de lege

stoel achter de typemachine en vervolgens naar mijnheer

van Nieuwenhuyzen en weer terug naar de lege stoel. “Difte-

rie, hè,” zei mijnheer De Meulder peinzend. Toen wees hij

naar Gurkje, “Laat die dan maar typen.”

Zonder een reactie af te wachten, van wie dan ook, ging

hij de deur weer uit. Gurkje bleef stokstijf staan tot mijnheer

Van Nieuwenhuyzen zei: “Vooruit, je hebt het gehoord, be-

gin maar gauw. En netjes werken hè, het papier is nog op de

bon en we zijn bezig met de laatste riem.” Gurkje wist niet

goed wat hij met die riem bedoelde, maar ze had goed geke-

ken hoe Dien alles deed en netjes werken kon ze wel.

Dien bleef lang ziek, maar ze had een sterk gestel en

kwam er weer bovenop. En in de tussentijd was Gurkje de

typiste bij De Meulder. In het begin had ze het typen wel

leuk gevonden, maar al gauw vond ze het saai werk. Toen ze

kon gaan bollen pellen, keek ze overdag uit naar de avon-

den. Het was niet omdat bollen pellen leuk was, maar je kon

er zo gezellig bij kletsen. En je werkte nou eenmaal niet voor

Page 38: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 38

je plezier. Het was dat ze ervoor betaalden. Eind augustus

was het bollen pellen over, om dan toch iets te hebben om

overdag naar uit te kijken, sprak Gurkje af met vriendinnen.

Niet dat ze dan veel konden doen, er was niks, ze mochten

niks en niemand had een fiets. Ze gingen dan maar wande-

len; naar Lisse, rond de Kaag of naar zee. Rie, van de stof-

fen- en fourniturenwinkel, was er dan meestal bij. Bij slecht

weer zaten ze bij iemand thuis, samen te breien.

Het geld dat ze met bollen pellen verdiende, moest Gurk-

je maar voor haar uitzet gebruiken, zo vonden pa en moe.

Maar er waren nog nauwelijks handdoeken of potten en

pannen te krijgen en eind september had ze wat geld bij el-

kaar weten te sparen. Ze dacht erover met vriendinnen naar

de kermis in Leiden te gaan, met 3 oktober. Geert, haar gro-

te broer, ging ook, met zijn vrienden. Maar Gurkje mocht

niet, pa en moe verboden het, al beloofde Geert nog zo dat

hij op z’n zusje zou passen. Het scheelde dat Rie ook niet

mocht.

Eind oktober kwam Rie eens met een nieuwtje naar Gurkje

toe. In Noordwijk was een cinema geopend! En op een

avond met zacht weer wandelden Gurkje en Rie toen naar

Noordwijk. Er draaide een Amerikaanse film. Gurkje had

nog nooit een film gezien. Rie ook niet. Vol verbazing keken

ze naar het scherm. Je zag gewoon levende beelden! Ze wa-

ren er best wel ondersteboven van. Maar achter hen zaten

twee jongens uit Voorhout. Rie kende ze, ze had een tante in

Voorhout bij wie ze vaak gelogeerd had. Het waren leuke

jongens, vonden ze. Gurkje en Rie wilden daarom niet laten

merken dat ze nog zo onnozel waren. Ze hielden hun verba-

Page 39: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 39

zing dus maar stilletjes voor zich en verloren zichzelf hele-

maal in de film.

Op de terugweg liepen ze op met de jongens uit Voorhout.

Het was een tweeling, ze waren even oud als de vriendinnen

en werkten sinds een paar maanden in de kistenfabriek. Ze

hadden pas een keer eerder een film gezien, gaven ze toe.

Dat was op school, een propagandafilm van de Duitsers. Ze

vonden deze film veel mooier. De donkerste van de twee, die

Ferry heette, zei opeens dat hij het maar gevaarlijk vond, dat

twee meisjes zomaar langs stille wegen liepen in het donker.

Zijn broer viel hem bij en plots waren Gurkje en Rie ook wel

een beetje geschrokken van zichzelf en hun avontuur. De

broers voelden zich opeens een beetje groter en verstandiger

dan ze waren, samen brachten ze de meisjes terug tot vlak

bij huis en daar gingen ze er gauw vandoor, “Straks ziet je

vader ons!” zeiden ze nog. Thuis moest Gurkje toen vertellen

dat ze verdwaald waren. Dat had ze zo afgesproken met Rie.

Ze moesten allebei een poosje thuis blijven ’s avonds. Dat

was niet zo erg, want het was inmiddels november en met

kou en regen was het wandelen toch al niet zo aantrekkelijk.

De weken daarna bleef de film in haar hoofd rondspoken.

Het was zo’n bijzonder verhaal, vond ze. En ze kon er thuis

niet over praten. En ook op het werk natuurlijk niet.

Niemand wist van die film. Dat kreeg je zo, als je stiekem

ging. Alleen met Rie kon ze haar verwondering delen. Rie

vond Amerika een merkwaardig land. Meisjes en vrouwen

liepen er in lange broeken! Waren er daar dan geen nonnen

en pastoors die daar wat van zeiden? En hoe zat het met de

moeders en tantes? Gurkje begreep het ook niet. Haar hoofd

Page 40: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 40

tolde er van. “Die meisjes doen gewoon wat ze leuk vinden!”

riep ze op een gegeven moment uit. Toen probeerden ze te

bedenken wat zij eens konden doen, iets dat ze leuk vonden.

Dat was een heel nieuwe gedachte en ze kwamen er dan ook

niet zo gauw uit. Rie zei dat haar moeder een baby ver-

wachtte en dat ze een jasje voor de kleine ging breien. Ze

had nog wat breikatoen van een uitgehaalde sprei.

Twee weken later had Gurkje toch iets bedacht, iets wat

gewoon leuk was en dat ze dat dan ging doen. Ze had er flink

op zitten broeden en ze vond het reuze eng. Maar toch nam

ze de stap, alleen Rie wist ervan. Op een zaterdagmiddag

liep ze uit haar werk naar de winkel van Rie’s vader. Rie en

haar moeder werkten achter de winkel, in het atelier. Gurkje

ging vragen of ze niet in de leer kon komen als naaister. Ze

vond het werk op kantoor zo heel erg saai.

In januari 1946 kon ze beginnen. Moe had eerst nog wat

tegengesputterd, maar toen had Gurkje gezegd dat het later

toch goed van pas zou komen als ze kon naaien. Geert was

haar bijgevallen, hij zei dat een meisje dat zelf kinderkleren

kon maken een aantrekkelijke partij was voor iedere ver-

standige jonge vent.

Page 41: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 41

Page 42: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 42

Titel: Brieven, 1985-1986 Auteurs: Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte

Aantal pagina’s: 220 ISBN 978-90-79430-00-0 Verkrijgbaar bij Pumbo.nl

Prijs: € 16,00

Page 43: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 43

Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald

Aantal pagina’s: 106 ISBN 978-94-90759-12-4

Uitgeverij: Xtra Prijs: € 9,90

Page 44: Circumplaudo nr 68 maart 2014

CIRCUMPLAUDO 44