Circumplaudo nr 71 september 2014

32
nummer 71 | september/oktober 2014 | 9 e jaargang Literair internettijdschrift CIRCUMPLAUDO

description

Literair internettijdschrift

Transcript of Circumplaudo nr 71 september 2014

nummer 71 | september/oktober 2014 | 9

e jaargang

Literair internettijdschrift

CIRCUMPLAUDO

CIRCUMPLAUDO 2

CIRCUMPLAUDO

nummer 71

september/oktober 2014

9e jaargang

-tweemaandelijks verschijnend literair platform-

Ad van der Zwart Marijke Scholten

Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl

Webadres

www.facebook.com/Circumplaudo Facebook

[email protected] E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Marijke Scholten Eindredactie

PANPOTE | FreeDigitalPhotos Omslagfoto’s

Eric Peterse Vormgeving omslag en binnenwerk

Rob den Boer Beheer facebookpagina

© 2014 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright

Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

CIRCUMPLAUDO 3

Inhoud

Argibald - Cartoons 4, 18 en 28

Karen van Soomeren - De glazen fietsenschuur 5

Marijke Scholten - Op cursus 11

Kees Engelhart - Bij ons op het dorp 17

Fabian de Sackenay - Drie gedichten 19

Rob den Boer - Het ongeloof 23

CIRCUMPLAUDO 4

Argibald

CIRCUMPLAUDO 5

Karen van Soomeren

De glazen fietsenschuur

Vannacht droomde ik voor het eerst dat ik een huis bouwde.

Het betrof een Scandinavische houten bungalow. Zo’n huis

week af van de glazen fietsenschuurtjes die ik regelmatig in

mijn dromen in elkaar zette. Nadat het af was, schuurde en

schilderde ik het, waarna ik met een biertje op de veranda

ging zitten. Het was af. En nu? Normaal gesproken bleef ik

het glas poetsen. Zeker in bosrijke omgevingen bleef het

maar vuil worden. De droom spookte weer door mijn hoofd

en ik vroeg me af wat het te betekenen had. In ieder geval

niets groots, want ik bevond me weer bij de koffieautomaat

waar ik in een of andere discussie beland was. Mijn advies

was niet verfijnd genoeg geweest.

‘Sorry Gn–, Gerard,’ herstelde ik me, ‘Ik wist niet dat jij

ook aan het project Van den Bogaerd had gewerkt.’

‘Het gaat er niet om dat ik niet aan dat project werkte,

maar ik werk hier al jaren. Jij kunt van mij leren. Het gaat

erom dat jij groeit en straks op een hoger niveau kan wer-

ken. Bij klanten langsgaan, rapporten schrijven, het ma-

nagement adviseren, je zult er je hand niet meer voor om-

draaien. Dat komt omdat ik je begeleid hebt, dat ik je…’ Ik

zag zijn mond bewegen, maar hoorde zijn woorden niet

meer. Ik moest echt oppassen met die bijnamen. Ik had hem

bijna gnoe genoemd. Met zijn hoge, smalle voorhoofd en

brede flaporen had hij er wel wat van weg. Voor bijna ieder-

een op kantoor had ik wel een bijnaam. Anita, de secretares-

se van de directeur was de kolibrie. Ze ‘fladderde’ zenuwach-

CIRCUMPLAUDO 6

tig door de gangen heen. John, mijn collega-adviseur, was

de geit. Ik kon wat hij zei nooit serieus nemen, het was echt

gemekker. Zo kon ik nog wel doorgaan. Terwijl ik me om

wilde draaien merkte ik ineens dat Gerard nog stond te pra-

ten. Ik glimlachte en nam een slok koffie. Mijn mok zou ik

nog wel een keer bij kunnen vullen voor Gerard uitgespro-

ken was.

Ik liep mijn kantoorkamer binnen. De kamer was erg leeg,

de inrichting zo onpersoonlijk mogelijk. Zelfs in de wacht-

ruimte bij mijn tandarts hadden ze meer sfeer weten te cre-

ëren dan hier. De muren waren spierwit en er hing enkel een

ronde spiegel. Door de glazen bureaus heen waren de zwarte

tegels op de vloer goed te zien. Men vond het de juiste uit-

straling voor onze clientèle. De mensen die van gekkigheid

niet meer wisten wat ze met hun geld moesten doen, kwa-

men bij ons voor een tuinervaring op maat. Deze ‘sensatie’

bevatte eigenlijk altijd dieren. Hoe exotischer hoe beter. Het

was mijn taak om de klant daarin te adviseren. Zuchtend

ging ik achter mijn bureau zitten.

‘De gnoe?’ informeerde Ramon die aan het bureau tegen-

over mij zat.

Ik knikte.

‘Trek het je niet aan. Vanochtend had hij een uitgebreide

discussie met de koolmees over het voordeel van de tijger

ten opzichte van de leeuw.’

‘Waarom gaat iedereen er zo mee om? Ziet niemand dan

in wat we hier doen?’ vroeg ik me hardop af.

Ramon haalde zijn schouders op: ‘Wanneer je je zo ge-

draagt ga je er vanzelf in geloven en de klant stelt het op

CIRCUMPLAUDO 7

prijs.’ Ik schudde mijn hoofd en keek naar mijn scherm. Tijd

om verder aan de opdracht te werken. Ik zou straks pas het

gesprek met de klant hebben, maar aangezien de meeste

klanten zo origineel waren als de grinten oprijlanen waar ze

met hun auto’s overheen reden, kon ik het advies van tevo-

ren voor een groot deel al schrijven.

‘Gezien de wijze waarop de inkomsten door Van Buuren -

de Maesch sinds kort worden gedolven, leek het Afrika-

thema de meest geschikte keuze,’ zei ik.

‘Niet slecht,’ vond Ramon. We hadden de gewoonte ont-

wikkeld elkaar opgeblazen of weinig zeggende zinnen voor

te lezen.

‘Aan welke dieren dacht je?’

‘Die Van Buuren - de Maesch is van het type status. Daar

lijkt mij een caracal of luipaard wel geschikt voor,’ zei ik.

‘Geen leeuw?’

‘Dat is toch al wat gewoner, deze dieren klinken al wat

exotischer. En bij die kerel komen we niet weg met een giraf

en een paar aapjes.’

‘Misschien moeten we de namen van de dieren ook maar

wat extra’s geven. Zoiets als de donkerwoud- cobra of de

savanne-spitsneustijger.’

‘Ik wacht de afspraak van vanmiddag eerst af. Eens kijken

wat we hebben om mee te werken.’

‘Zoals u ziet heeft u de nodige ruimte om mee te werken,’ zei

meneer Van Buuren - de Maesch terwijl hij mij rondleidde

over het terrein rond zijn villa. Het was een understatement.

De grote witte blokkendoos van een huis stond op een ter-

rein van een half hectare. Omgeven door een hek van twee

CIRCUMPLAUDO 8

meter hoog met om de vijftig meter een camera erop ge-

monteerd.

‘De tuinarchitect zal een ontwerp maken aan de hand van

ons advies. Hebt u al iets in gedachten voor uw tuin?’

‘Aangezien mijn nieuwste bedrijf Afrikaanse producten

importeert, wil ik hier mijn eigen stukje Afrika. Ik wil de

savanne, de jungle, watervallen, meren en eindeloze vlak-

ten.’ Met andere woorden; hij had geen flauw idee wat hij

wilde.

‘Bent u weleens in Afrika geweest?’ vroeg hij me. Ik ont-

kende.

‘Fantastisch land. Ik ben er laatst voor het eerst geweest.

Voor de research ziet u.’ Het beeld van Van Buuren - de

Maesch in zijn bootsschoenen, witte broek en ingestopte

ruitjespolo in een rieten hut kwam direct in me op. Ik nam

de kleine blanke man nog eens op en schudde mijn hoofd.

Hij leek het niet gemerkt te hebben en ging me voor naar

een golfkarretje dat achter het huis stond.

‘Wel zo gemakkelijk met zo’n lap grond,’ zei hij terwijl hij

gebaarde dat ik in moest stappen. Vanuit mijn ooghoek zag

ik hoe de camera’s op de bewegingen van het karretje rea-

geerden. Terwijl we over het terrein reden, drong de glazen

fietsenschuur door in mijn gedachten. Die zou hier helemaal

passen.

‘Van Vliet!’ de stem van de gnoe echode door de gang. Ik

grijnsde naar Ramon en stond op. Terwijl ik door de gang

liep, trok ik een paar gekke gezichten als warming up voor

mijn waar-heb-je-het-over-gezicht. Met een lichte glimlach

liep ik het kantoor van de gnoe binnen. Er lagen twee kleden

CIRCUMPLAUDO 9

op de vloer, talloze foto’s van vergezichten aan de muren en

op zijn bureau stonden familiefoto’s. Tja, de bedrijfsuitstra-

ling kon natuurlijk niet voor iedereen gelden.

‘Wat is dit?’ hij had inmiddels zijn stem nog iets meer

verheven. Hij gooide een paar vellen papier op zijn bureau.

Met zijn armen maakte hij een gebaar dat dramatisch had

moeten zijn, maar stootte daarbij bijna zijn koffiemok van

het bureau.

‘Dat lijkt verdacht veel op mijn advies voor Van Buuren -

de Maesch.’

‘Wat is dit voor een onzin?’ Hij keek mij aan, negeerde

mijn uitdrukking en begon voor te lezen: ‘Hoewel de heer

Van Buuren - de Maesch zijn rijkdom en status wil bena-

drukken met exotische dieren en een imponerend landschap

in zijn tuin, zou een andere aanpak beter zijn. Aangezien de

heer Van Buuren - de Maesch zich in het regenwoud, noch

de savanne, noch de woestijn zou kunnen handhaven, lijkt

een echt Nederlands weiland passender. De dieren die hier

goed zouden gedijen zijn koeien, schapen en geiten. Tevens

kunnen er ook kippen gehouden worden.’ De gnoe hield op

met lezen en keek mij indringend aan. Ik liet zijn blik niet

los.

‘Kippen en geiten?’

‘Geweldige dieren. Wist u dat geiten ook onkruid eten

waar schapen het alleen bij gras houden?’

‘Eruit!’

Ik haalde mijn schouders op en liep zijn kamer uit. Daar-

bij botste ik bijna tegen Ramon op.

‘Vond je het interessant?’ wilde ik weten.

‘Ik snap je punt. Echt waar, maar je weet dat het hier niet

CIRCUMPLAUDO 10

zo werkt.’

‘Ik ga het herschrijven,’ zei ik. Ik ging terug naar mijn bu-

reau en herschreef het advies. Ik las het een keer over en

stuurde het toen via de e-mail naar de gnoe toe. Een half uur

later kwam hij de kamer opgelopen. Hij knikte en begon

voor te lezen: ‘Hoewel de heer Van Buuren - de Maesch als

zakenman veel handel drijft met exotische landen, leek een

zeekleilandschap met smalle riviertjes er tussen als contrast

een verrassendere keuze. De caprahircus en de gallus gallus

domesticus zullen hier het beste tot hun recht komen.’ Hij

keek me aan en knikte nogmaals.

‘Ik wist wel dat je het kon,’ zei hij voordat hij wegliep.

‘Niet slecht,’ vond Ramon, ‘Wat zijn dat voor dieren?’

‘Ik heb hem aangeraden om geiten en kippen te houden

in een weiland met sloten ertussen.’ Het mocht me dan niet

gelukt zijn om een echt huis te bouwen, een houten fietsen-

schuur was een begin.

CIRCUMPLAUDO 11

Marijke Scholten

Op cursus

Erika was moe en had geen zin meer in weer een nieuwe

oefening. Ze had er al tweeëneenhalve cursusdag opzitten;

ze hadden veel door elkaar moeten rennen en veel moeten

schreeuwen bij allerlei vage oefeningen en ook was er erg

veel tegen hen geschreeuwd door de cursusleiding. Erika

begreep niet zo goed waarom haar baas haar en vier colle-

ga’s hiernaartoe had gestuurd. Ze vond de KERN-cursus een

rare cursus en het had allemaal verdomd weinig te maken

met de fabricage en verkoop van papieren zakdoekjes. Mis-

schien hadden de aandeelhouders hierop aangedrongen, of

de raad van bestuur ofzo.

Erika had zelf liever een cursus Franse handelscorres-

pondentie gedaan. Ze zou graag de orderafhandeling voor

Wallonië en Frankrijk gaan doen. “Een inhoudelijke cur-

sus?” De personeelsfunctionaris met zijn slungelige lijf had

met iets van walging in zijn stem en een zuur samengeperste

mond gereageerd op zo’n waanzinnig voorstel. En nu zat ze

hier, in een loods met afgeplakte ramen en ging met haar

handen door haar grijzende krullen. Het was benauwd in de

loods. Ze wist niet hoe laat het was, iedereen had mobieltjes

en horloges moeten inleveren. Zo vlak voor het begin van de

nieuwe oefening hadden ze even een paar minuten om de

zelf meegebrachte boterhammen op te eten, met wat koffie

of thee uit een ook al zelf meegebrachte thermoskan. Dus

misschien was het een uur of een ’s middags; misschien ook

niet.

CIRCUMPLAUDO 12

De oefening begon, ze moesten zich voorstellen dat de

stad overstroomd was door de gevolgen van klimaatveran-

dering. Omdat Erika vrij ver van kust en rivieren woonde,

vond ze dat moeilijk, maar dat hield ze voor zich. Ze had al

een paar keer te horen gekregen dat ze erg negatief was en

daarmee het groepsproces verstoorde. De cursusleider

schetste de situatie. Het water stond hoog, en zij hadden

zich weten te redden op het dak van een gebouw. Maar het

water wilde maar niet zakken, eten en drinken waren op en

het dak, of eigenlijk het hele gebouw, dreigde nu in te stor-

ten. Twee cursusassistenten bakenden ondertussen met tape

op de vloer het ‘dak’ af. Het was nogal krap bemeten voor de

pakweg zeventig deelnemers aan de cursus, het ging waar-

schijnlijk om een tamelijk klein gebouwtje.

Erika was luchtig gekleed omdat ze het de twee eerdere

dagen zo warm in de loods had gevonden. Ze stonden nu

dicht op elkaar op het dak en de zweetlucht van de groep

was niet zo aangenaam. Erika merkte dat ze prikkelbaar was

geworden, waarschijnlijk door slaapgebrek, de cursusdagen

duurden bespottelijk lang. Carla had haar vanmorgen om

vijf uur gevraagd met de cursus te stoppen. “Je laat je op je

vierenveertigste toch niet meer als een klein kind behande-

len,” had ze gezegd. Maar Erika had een baan op tijdelijk

contract en durfde niet goed. Stoppen zou uitgelegd kunnen

worden als werkweigering.

De cursusleider zei dat er een reddingsboot in aantocht was.

Alleen, die had geen plek voor iedereen. “Overtuig de ande-

ren maar dat jij in de boot mag, dat jij dat verdient boven

een ander.” Hij was nog niet uitgesproken of iedereen begon

CIRCUMPLAUDO 13

door elkaar te schreeuwen en Erika deed even hard mee als

een ander. Ze was er zelf verbaasd over, een beetje ontstemd

eigenlijk. Het was zo’n onzinnige vertoning, waarom trapte

ze erin? Waarom trapten anderen erin? Het gekke was, ter-

wijl ze dat allemaal dacht, voelde ze hoe iedere vezel in haar

gedrongen, gespierde lijf strak stond van de overlevings-

drang. Ze schreeuwde daarom, zo had als ze kon; dat ze slim

was, en sterk, dat ze een aanwinst was voor de groep. De

vrouw naast haar, die secretaresse was bij de conservenfa-

briek aan de andere kant van de snelweg, schreeuwde ineens

terug: “Je bent een ouwe pot, ik heb meer recht op overleven

dan jij, ik ben jong en vruchtbaar.”

Erika voelde hoe ze begon te trillen, hoe tranen zich een

weg naar buiten baanden. Ze zag hoe ook anderen, her en

der in de groep, huilden, of stilvielen.

Na een paar minuten maande de cursusleider de groep

tot stilte, de assistenten gaven aan iedereen vier stokjes.

Erika veegde haar tranen weg, het trillen was opgehouden.

“Je mag allemaal aan vier mensen een stokje geven. Dat zijn

de mensen die volgens jou een plekje in de boot verdienen.

Je mag erbij zeggen waarom je ze zo bijzonder vindt,” legde

de cursusleider uit. Één voor één mochten ze even ‘van het

dak’ om de stokjes toe te kennen. Een jonge vrouw, zo te

zien zo ongeveer in de vijfde maand van haar zwangerschap,

zei dat ze naar de wc moest. “Alweer? Je verstoort het

groepsproces, je wacht maar even.”

Omdat de groep zo groot was, duurde het verdelen van de

stokjes lang. Sommigen zeiden niet alleen waarom de vier

die ze hadden uitverkoren het verdienden om gered te wor-

den, ze vertelden ook en vooral waarom sommige anderen

CIRCUMPLAUDO 14

het niet verdienden. Erika kreeg erg weinig stokjes.

Toen zo ongeveer de helft van de groep z’n stokjes had

verdeeld, werd er een pauze ingelast. Mensen die nodig

moesten, konden naar de wc. De assistenten verplaatsten de

tape om te verbeelden dat er een stuk van het dak was inge-

stort. Nu stonden ze nog dichter op elkaar. Erika merkte dat

ze hoofdpijn begon te krijgen en nam zich voor de volgende

dag meer drinken mee te brengen. Ze werd door een man,

ook van de conservenfabriek, die met maaiende armen wat

ruimte voor zichzelf opeiste, naar achteren gedrongen tot ze

met haar billen tegen een andere man aanstond. Ze voelde

in haar rug, vlak onder haar taille, dat hij een stijve kreeg en

die wat steviger tegen haar aan drukte. Ze kreeg erg veel zin

om wild om zich heen te gaan meppen. En misschien ook

om zo hier en daar een paar welgemikte trappen in het kruis

te verkopen. Maar er was zo weinig bewegingsruimte dat ze

het maar liet.

Eindelijk had iedereen zijn of haar stokjes uitgedeeld.

Erika had er twee. Het voelde een beetje als met gym, vroe-

ger op school, als er ploegjes gekozen moesten worden. Al-

leen, toen had Erika altijd wel bij de kinderen gehoord die

ergens halverwege gekozen werden. Ze had met terugwer-

kende kracht medelijden met Titia en Hetty, die altijd als

laatsten gekozen werden en dan dingen te horen hadden

gekregen als ‘Nee, die willen wij niet, nemen jullie die maar.’

De plaatsen in de reddingsboten gingen naar de mensen

met de meeste stokjes, er bleken maar tien plekken te zijn.

Erika zag dat Dunya, van het magazijn, maar een stokje had.

Ze wilde naar haar toelopen, haar iets troostends zeggen.

Maar de leiding vond het tijd worden voor samenzang. En

CIRCUMPLAUDO 15

zo stonden ze daar, allemaal met gesloten ogen, een of ander

zwakzinnig liedje te zingen.

Die derde cursusdag werd het weer laat. Op het moment dat

Erika in haar auto stapte, gaf de klok op het dashboard tien

over elf aan. De hoofdpijn bonkte nu stevig in haar slapen en

ze had dorst. Ze reed het industrieterrein waar de cursus

werd gegeven, af en wilde naar links draaien. Plots werd het

haar zwart voor de ogen, ze verloor de macht over het stuur

en voelde de auto van richting veranderen. Precies toen ze

voelde hoe het asfalt van de weg overging in het gras van de

berm, was ze weer helder genoeg om het gas los te laten en

op de rem te trappen. Vlak voor een boom stond ze stil.

Ze trilde, op haar voorhoofd en langs haar ruggengraat

kroop koud zweet. Ze zette de motor af, achter haar zag ze

de koplampen van de andere cursisten. Ze reden het indu-

strieterrein af, draaiden naar links richting de stad of naar

rechts richting de snelweg en reden door. Waarschijnlijk

waren ze te moe om Erika op te merken.

Ze probeerde na te denken, herinnerde zich na een poosje

dat haar mobieltje in haar handschoenenkastje lag, belde

Carla op. Carla klonk bezorgd, of nee, gealarmeerd, ze zou

onmiddellijk komen, vroeg naar de precieze locatie. Erika

wist dat dat onmiddellijk nog best lang zou kunnen duren,

Carla kon niet autorijden. Ze zag de laatste cursisten de weg

opdraaien en in de verte verdwijnen. Ze stapte uit, gaf over

achter de boom en ging op de motorkap zitten. De frisse

nachtlucht deed haar goed. Om kwart voor twaalf kwam

Carla aangefietst. Ze hijgde.

CIRCUMPLAUDO 16

Erika werd om acht uur wakker, ze schrok. Was ze door de

wekker heen geslapen? Het bleek dat Carla die had verstopt.

Erika had trek, en dorst, ze wilde uit bed stappen en gaan

ontbijten, maar daar kwam Carla al binnen met een blad vol

ontbijt en een extra glaasje water en twee pilletjes parace-

tamol. Ze zoende Erika vol op de mond en zei: “Bleh, je

stinkt.” Erika grinnikte. “Ik ga zo douchen, ik ben nu toch al

te laat.” Gisteravond was ze te moe geweest om nog te dou-

chen.

“Niks te laat, je blijft vandaag maar thuis,” zei Carla, “zeg

je baas maar dat je ziek bent.” “Ziek?” “Longontsteking,”

meende Carla.

“Maar dan lieg ik,” wierp Erika tegen. “Geestelijke long-

ontsteking dan. Hoe heette die oefening van gisteren ook

weer?” “Reddingsbootoefening,” zei Erika. “Nou dan,” vond

Carla. Erika knikte bedachtzaam en at haar beschuitje, haar

schaaltje met fruit, dronk haar koffie. Carla had al gegeten,

ze moest naar haar werk bij de technische dienst van het

streekziekenhuis. “Beloof me dat je je ziek meldt?” vroeg ze

en keek er streng bij. “Beloofd,” zei Erika braaf.

Nog voor ze ging douchen belde Erika haar baas en zei

dat ze longontsteking had opgelopen bij de reddingsbootoe-

fening. “Ik kon de boot niet bereiken,” lichtte ze toe.

CIRCUMPLAUDO 17

Kees Engelhart

Bij ons op het dorp

De wat oudere dichter staande aan de bar begint plotseling

Te schreeuwen de dichter dat weten wij van hem bevindt

Zich in kennelijke staat wij kijken naar de klok boven

De bar en zien inderdaad dat het rond half elf is

De dichter schreeuwt gooi mij maar voor de trein hang

Mij maar op berg mij maar in het gesticht en dan wordt

Het wat erger steek mij de ogen maar uit vierendeel

Mij werp mij onder de koppensnelmachine van Caligula

Dan als bij toverslag dat weten wij ook komt de dichter tot

Zinnen en zegt kalm schenk mij nog eens in Henk en

Wijst naar zijn jeneverglaasje op dat moment kunnen

Wij weer zacht gaan praten dat vindt de dichter goed

Licht triomfantelijk staat de dichter dan aan de tap en

Kijkt naar ons en kijkt een beetje op ons neer lijkt het

Dat vinden wij helemaal niet erg sterker nog wij vinden dat

Dat eigenlijk ook zo hoort wij drinken ons bier de dichter

Zijn jenever Henk doet zaken en iedereen is tevreden

CIRCUMPLAUDO 18

Argibald

CIRCUMPLAUDO 19

Fabian de Sackenay

Drie gedichten uit de nieuwe bundel Onder de wapenen

DAT IS BEKEND

Er is veel werk te doen Kijk spinrag is overal

Neem de bezem ter hand Maak het schoon

Maar het spinrag Vernietig het niet

Neem een plumeau Stof het af

Opdat het glanzen gaat

Laat het levende spinrag Met rust

Er woont een heerser in Die van zichzelf is

Doe de gordijnen open

Dat is beter Wachten op de mei mag ook

Maar blijf waakzaam Lente is snel

CIRCUMPLAUDO 20

HIER IS IETS DERGELIJKS NIET MOGELIJK

Hier is iets dergelijks niet mogelijk Het is dan ook al laat

Wat valt er nog te schuiven Met tijd en ruimte of plaats

Mocht er nog schikking mogelijk zijn

Dan niet hier of hier dichtbij Kan het balans vinden

Waar dan toch

Dat er huid is en glad vergeten Doet dat er iets toe

Wat in wiegjes ligt en in graven ligt

Dat zijn wij

Is er iets dat stroomafwaarts gaat Het zal een naam dragen

Strohalm boot trage stenen Alles staat in boeken in kasten

Dagen zijn geen dagen nooit geweest

Eens is gezien Hoe zij haar haar droeg

Aan een water was dat of in ieder geval een sloot

Het kon niet plaatsvinden

Er zijn geen verslagen van noch fotografische afbeeldingen Noch schilderijen

CIRCUMPLAUDO 21

EEN DICHTER Een dichter moet lichamelijk gezond zijn

Anders wordt het niets Alleen maar kwelling

Waar het toe leidt is bekend Niet meer dansen Niet meer zingen

Niets hebben we aan een beklagenswaardige dichter Als hij opgeknapt is dan pas

Dan pas mag hij schrijven Laat hem ophouden

Stop hem als u daartoe in staat bent Neem hem die dwaasheid af

Het is te gek voor woorden

Knel hem in een rustgevende greep Laat hem de lichten doven

Is hij al lang zo Laat de psychiater komen Vast lijdt hij ergens aan

Hij kan zichzelf niet beter maken

Zo lijkt het Dat is een gevaar

Bind hem vast op zijn bed

Laat wat water koffie en pillen Bij hem achter

Ga dan En laat hem minstens vier en twintig uur

Alleen

CIRCUMPLAUDO 22

Rob den Boer, 'Alleingang 5', 2007, ets, 24 x 30 cm, oplage: 3, 'Alleingang', portfolio met 5

etsen, edition s beck, Homburg/Saar, Duitsland, 2007

CIRCUMPLAUDO 23

Rob den Boer

Het ongeloof Je leeft hier alsof je geen cent hebt, had zijn moeder weleens

gezegd, toen ze nog langskwam. Ze woonde nu al jaren in

een verzorgingshuis. Flierkens’ aandacht was echter meer

gericht op het volgen van de koersen van zijn investeringen.

De opbrengst stak hij weer in nieuwe projecten. Waarom

doe je dat, had buurvrouw van tweehoog-achter hem

weleens gevraagd. Genoeg is toch genoeg? Waarom adem je,

was zijn wedervraag. De aandelenhandel was zijn leven.

Twintig jaar geleden had Flierkens het familiebedrijf Flivo

BV verkocht aan een naaste concurrent. Hij wilde de ver-

antwoordelijkheid voor de gehele bedrijfsvoering niet meer.

Sindsdien belegde hij het verworven kapitaal vanuit zijn ap-

partement. Onlangs had een actiecomité van werknemers

van Flivo hem een e-mail gestuurd of hij erover wilde na-

denken om terug te komen als adviseur. De machinefabriek

dreigde meegezogen te worden in het faillissement van het

moederbedrijf. Geen sprake van, had Flierkens geantwoord.

Hij gaf ze wel een advies: neem met al je collega’s de aande-

len van het bedrijf over, keer terug naar de kernactiviteit en

hou de overhead laag. Dat vond het comité te veel risico.

Daarop had Flierkens teruggeschreven: “Als jullie er zelf

niet in geloven, waarom ik dan wel?”

Zoals iedere doordeweekse dag stapte Flierkens tegen zes

uur ‘s avonds uit zijn zilvergrijze Chrysler 300C, met een

CIRCUMPLAUDO 24

plastic draagtas van een goedkope supermarktketen. Hij liep

onderzoekend om de robuust gelijnde auto heen voordat hij

de trap naar zijn appartement beklom. Alles in het huis deed

denken aan betere tijden. De vaalgroene sofa, het matbruine

dressoir, het vergeelde damasten behang, het vervaagde glas

in lood in de bovenraampjes. Waar je keek lagen stapels

boeken, tijdschriften en kranten. De werkster wilde ze

weleens opruimen, maar dat verhinderde Flierkens. Zelf kon

hij er alles in terugvinden. De asbakken die overal stonden,

mocht ze wel legen.

In de keuken lagen alleen rond de magnetron wat kruimels.

Je moet sla eten, zei de buurvrouw van twee hoog-achter

altijd, die hem vanuit haar raam bezig kon zien. Flierkens

antwoordde dan dat zijn moeder vegetarisch was en zijn ex-

vrouw ook. Toen had hij al voor de rest van zijn leven groen-

te gegeten. Dus ook vandaag ging er weer een Indische

maaltijd in de magnetron, nadat hij eerst een paar jonge

jenevers had gedronken. Tijdens het eten las hij de krant,

met de televisie op de achtergrond zachtjes aan in afwach-

ting van het journaal.

Na het eten zakte Flierkens met een glas wijn onderuit in

een gemakkelijke stoel en stak een sigaar op. De fabriek, ja

die fabriek. De kleine werkplaats aan de Voorstraat die zijn

vader had uitgebouwd tot een middelgroot bedrijf met tach-

tig werknemers, Flierkens-Voorstraat, Flivo. Flierkens zag

zijn vader nog door het bedrijf lopen met zijn pijp en geruit

vest, als een ware pater familias. Hij was een pure technicus,

die van machines hield als van zijn vrouw en kinderen. In

CIRCUMPLAUDO 25

1984 kreeg hij een hartaanval en overleed op 59-jarige leef-

tijd.

Flierkens junior loodste als dertiger het bedrijf door de jaren

80-crisis, door meer werk uit te besteden en een nieuwe

verkoopstrategie. Verkopen is helpen kopen, had hij geleerd

bij de meubelzaak waar hij tijdens zijn studie een bijbaantje

had. Als directeur van Flivo trok hij het gehele land door om

contacten te leggen en bezocht hij beurzen in Duitsland. Nu

sturen bedrijven je een e-mail met een nieuwsbrief waarin

ze naar hun website verwijzen. Hij snoof verontwaardigd,

terwijl hij de rook van zijn sigaar nakeek, die richting het

plafond kringelde.

Zijn mijmeringen werden verstoord door het geluid van een

manoeuvrerende bestelwagen beneden op straat. Flierkens

stond op en keek uit het raam. Het zou niet de eerste keer

zijn dat hij de volgende ochtend een deuk in zijn auto ont-

dekte en de dader al lang was gevlogen. Iemand blikte om-

hoog, het was de buurvrouw van tweehoog-achter. Zoals wel

vaker droeg ze een jurkje dat voor iemand van haar leeftijd

iets te kort was en haar borsten te prominent liet uitkomen.

Flierkens kon zich haar naam niet eens herinneren, want ze

spraken altijd maar kort als ze elkaar tegenkwamen. Over

alles had ze een duidelijke mening en je ontkwam er niet

altijd aan om ernaar te luisteren. Nu was Flierkens aandacht

op iets anders gericht, dat wist ze.

Vrouwen snappen niks van auto’s, mompelde Flierkens.

Voor hem was zijn auto geen ding, maar een kameraad met

CIRCUMPLAUDO 26

een eigen karakter. Andere mannen hebben zoiets met hun

hond. De liefde voor Amerikaanse auto’s was een van de

weinige dingen die hij met zijn vader deelde. Die kon pas

echt goed denken als hij na een lange zakenrit vrijwel alleen

was op de autosnelweg en zijn Oldsmobile hem naar huis

bracht, zoals hij het zelf altijd omschreef.

Flierkens ging weer in zijn stoel zitten en pakte het stads-

blad. Op een tussenpagina las hij: “Machinefabriek Flivo is

gered door een belangrijke toeleverancier. Het personeel

had gedreigd Flivo anders zelf over te nemen en de onderde-

len elders in te kopen.” Vol ongeloof liet Flierkens de krant

zakken en stak een nieuwe sigaar op. De e-mailgeneratie

had hij jonge mensen vaak genoemd. Nu moest hij toegeven

dat hij in dit geval het spelletje ongeveer net zo zou hebben

gespeeld.

De telefoon ging, het was Flierkens’ moeder. Hoewel 88 jaar

oud, was ze mentaal nog steeds krachtig. “Heb je het gelezen

over de fabriek?” vroeg ze meteen. “Vader zou, als hij er nog

was, blij zijn geweest dat zulke fantastische jongelui zijn le-

venswerk hebben gered. Veel beter dan uit inhaligheid je

eigen bedrijf opofferen.” En ze hing op.

Zo, dat was duidelijk.

Flierkens bladerde nog wat in een opiniemagazine. Om half

tien ging hij altijd naar zijn stamcafé. Eerst nog een laatste

keer op de computer de beurskoersen checken. Ondanks de

economische crisis deden zijn aandelen het nog heel rede-

lijk. Hij liep weer naar het raam. Buurvrouw van tweehoog-

CIRCUMPLAUDO 27

achter kwam teruggelopen en gaf hem een stevige knipoog.

Het silhouet van zijn Chrysler verdween geleidelijk in de

avondschemer, waarin hij vervolgens, heel even, de beelte-

nis van zijn vader zag weerspiegelen.

CIRCUMPLAUDO 28

Argibald

CIRCUMPLAUDO 29

CIRCUMPLAUDO 30

Titel: Brieven, 1985-1986 Auteurs: Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte

Aantal pagina’s: 220 ISBN 978-90-79430-00-0 Verkrijgbaar bij Pumbo.nl

Prijs: € 16,00

CIRCUMPLAUDO 31

Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald

Aantal pagina’s: 106 ISBN 978-94-90759-12-4

Uitgeverij: Xtra Prijs: € 9,90

CIRCUMPLAUDO 32