Circumplaudo nr. 53 september 2011

56
Literair internettijdschrift C-I-R-C-U-M-P-L-A-U-D-O nummer 53 | september/oktober 2011 | 6 e jaargang

description

Circumplaudo nr. 53 september 2011

Transcript of Circumplaudo nr. 53 september 2011

Page 1: Circumplaudo nr. 53 september 2011

Literair internettijdschrift

C-I-R-C-U-M-P-L-A-U-D-O

nummer 53 | september/oktober 2011 | 6e jaargang

Page 2: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 2

CIRCUMPLAUDO

nummer 53

september/oktober 2011

6e jaargang

-tweemaandelijks verschijnend literair platform-

Ad van der Zwart

Marijke Scholten

Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl Webadres

[email protected] E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Eric Peterse Omslagfoto Vormgeving omslag en binnenwerk

© 2011 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright

Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

Page 3: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 3

Inhoud

Argibald - Cartoons 4, 9, 18, 26 en 36

Leo van der Sterren - Drie kleine proza‟s 5

Fabian de Sackenay - Het is aanvechtbaar 10

H.G.A. van Schaik - De waanzinnige oom Leszek 19

Diny Huijsen-Koning - Afscheid van mijn vader 25

C.P. Vincentius - Vier gedichten 27

Gurkje van Dam - Gurkje Wolvers wordt non 31

Interview met Eelt 37

Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte - uit: Brieven, Deel I, 1985 42

Page 4: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 4

Argibald

Page 5: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 5

Leo van der Sterren

Drie kleine proza’s

Arcadië

Toen de ochtend nog blaakte van jongheid en niets dan hoop te

bieden had, togen we op weg. We hadden het onmiskenbaar goed

in deze milde streek, maar we wilden eens iets anders dan deze

blauwe meren, vriendelijke bossen en vuurrode bessen die, na

vinificatie, ons menige krankzinnige roes hadden bezorgd. Onwe-

tend van wat het avontuur inhield, maar toch: het avontuur lonkte,

dat viel te ontkennen noch te negeren. Dit land met zijn glooiende

heuvels en ruisende watervallen, we kenden het intussen wel, zelfs

de talloze afgelegenheden en uithoeken die we nog niet geëxplo-

reerd hadden. We beseften dat dit land overal hetzelfde was:

mooi, aangenaam, harmonieus, vriendelijk, maar ook overal een-

der. We wilden eens iets anders dan deze meanderende riviertjes,

weeë minnedansen en bemoste rotsbedden. Ondankbaar wellicht,

maar we waren de tirannie van natuurboeken en bucolische tafere-

len beu.

We trokken door de groene en plezante velden, de jonge zon in

onze rug. We gingen over heuvels, bergpassen. Allengs werd het

kouder. We ontwaarden een ons onbekende witheid op de schou-

ders en de kruinen van de bergen. We daalden af. Het werd weer

warmer. We wisten dat de middag aangebroken was. De hitte ont-

nam ons de lust en energie om verder te gaan. We zegen neer op

het dorre gras. En toen begon iemand over terugkeren. Maar de

middag had zich aangediend en de tijd was verstreken. Te laat.

Het was te laat om terug te gaan. Soeverein en zo vaststaand als

een rots verrees de middag. Onmogelijk. Het was onmogelijk om

op onze schreden terug te keren. Verkeken op de tijd. Het schar-

nier van twaalf uur ‟s middags gaat slechts naar één zijde open.

Gelaten wachtten we de hitte, het bloed en de chaos van het lange

middenleven af.

Page 6: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 6

Gemeenschap

Op een modale dag treffen we elkaar voor de eerste keer om acht

uur tijdens het ontbijt. Na die eerste maaltijd van de dag – en het

protocol waarvan nooit ofte nimmer afgeweken wordt, schrijft

voor dat gasten elke maaltijd altijd in de eetkamer nuttigen – gaan

we ieder onze eigen gang. Wel vinden er bilaterale zittingen

plaats. Er wordt wat afgeschaakt en ook gevogeld onder het toe-

ziend oog van de bomen die als soldaten de hellingen van de heu-

vels van het Woud van Cuda bezet houden. We zien elkaar op-

nieuw in de Franse tuin, die overdekt is, om koffie te drinken. Die

sociale plichtpleging geschiedt om tien uur vijfenveertig. De lelies

en seringen zingen ons toe met hun geuren. Een half uur later zijn

we weer op onszelf teruggeworpen. We ontmoeten elkaar voor de

derde keer in een etmaal tijdens de lunch om dertien uur vijfen-

veertig. Daarna weer onze eigen weg. Rond vier uur in de middag

drinken we thee, afhankelijk van het weer in de theetuin of in de

salon. De theetuin biedt uitzicht op de kooien der kannibalen die

klokslag vier uur vijftien gevoederd worden. Weer uit elkaar. Te-

gen zessen nemen we een aperitiefje in de Engelse tuin of in de

wapenkamer. Weer uit elkaar. Soms vraagt iemand zich af waar-

om individuen die elkaar eigenlijk niet kunnen zien of luchten, al

deze verplichtingen tolereren. Maar dergelijke oprispingen van

twijfel of kritiek worden nimmer hardop uitgesproken. Om zeven

uur dertig vindt het diner plaats dat tot ongeveer negen uur duurt.

Vaak vliegen de gesprekken alle kanten op. Spitsvondigheden

treffen over en weer doel als degenstoten. Soms leveren die duels

kwetsuren op. Weer uit elkaar. Om elf uur dan de laatste plenaire

reünie in de blauwe bibliotheek waar ons een slaapmutsje wacht.

Of zeg maar gerust een slaapmuts. Een enkele keer leest Lady

Pussy poëzie voor. Maar alleen als ze ongesteld is. Daarna voor de

Page 7: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 7

zoveelste keer gescheiden wegen. Althans voor de vorm en voor

het oog. Want achter de schermen ontstaan er ingewikkelde en

elke nacht weer wisselende denkbeeldige lijnen die als vertrek- en

eindpunt altijd een van de ontelbare slaapkamerdeuren van dit

hemelse kasteel hebben.

En dit elke dag, een nimmer eindigende zomer lang.

Page 8: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 8

De Koeienmestrivier

Maar goed dat dit oord in het midden van nergens gesitueerd is.

Want waar het water naar beneden stroomt van Pulver Piek, daar

vergaat een mens de lol maar al te gauw. Ja, de natuur toont zich

hier op haar mooist. De vergezichten benemen adem. De hoge

bomen zijn net zuilen – als van een tempel. De wijde lucht lijkt op

een enorme cenotaaf. En overal glanst een welhaast magisch

groen. Maar dat alles kan verhoeden noch verhullen dat het hier

ontiegelijk stinkt en niemand kan dat verklaren. Het is alsof een

koe van een god of een god van een koe boven Pulver Piek zit te

schijten – onzichtbare stront zit uit te schijten. Maar wat in de

Koeienmestrivier stroomt is alles behalve stront. Integendeel, het

is prachtig blauw, helder water dat zilverachtig sprankelt en glin-

stert alsof het niets dan elfen herbergt. Maar het stinkt gigantisch!

O wat riekt het hier walgelijk! Je ziet de stankgolven gewoon tril-

len in de atmosfeer. Die reuk heeft zo‟n uitwerking dat in zwijm

vallen eerder regel dan uitzondering is. Er zijn zelfs berichten van

vermissingen. Van lieden die nooit zijn teruggekeerd van de oe-

vers van de Koeienmestrivier. Vergaan door en in die perverse

geur. Dus als je door de Hoge Zanden reist, houd je hoofd koel en

blijf op de weg. Laat je niet in verleiding brengen door de machti-

ge aanblik van Pulver Piek en mijd vooral de bekoorlijk ogende

boorden van de Koeienmestrivier.

Page 9: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 9

Argibald

Page 10: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 10

Fabian de Sackenay

Het is aanvechtbaar

1

Het was aanvechtbaar

Drie huizen verder

Op een soort avond

Werd dat moeiteloos aangetoond

Volstrekt overbodig

Schenen de aantijgingen die als vanzelf

Voor oproer zorgden

Na drie lange dagen wachten

Voor oproer en vuistgevechten

Onnodig

Vruchteloos

Nutteloos

Zo wordt gezegd

Onbespreekbaar

Op allerhande verzet stuitend

Bleken de oplossingen

Geboden door betrokkenen

Passanten

Hoefdieren alsook grotten

Honderdduizenden

Misschien wel miljoenen jaren oud

Vroeg in de nacht

Werd een vlag gehesen

Een mooie vlag van een bepaald merk

Page 11: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 11

Het regende

Er ontstond zuivere ontroering

Kaarsrecht stonden ze

De armen strak langs hun zijden

Een blaaskapel speelde

Page 12: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 12

2

Voorstelbaar was het nauwelijks

Of het bestaan heeft

Wie weet

Ergens in een land

Strekt zich een vrouw van middelbare leeftijd

Uit

Vier uur in de middag

Warm

Zo warm

Een man op een bestelfiets passeert haar

Veldbed

Hij zwaait naar haar

Ontwikkelt een ontwapenende lach

En

Ze zwaait terug

Zonder een enkel woord te spreken

Wordt het gevraagde

Op de toonbank uitgespreid

Het wordt betast

Opgepakt

Omgedraaid

Nauwkeurig bekeken

Wat was de prijs ook weer mevrouw

Kan daar geen kwart vanaf

Is er wellicht een handreiking

Page 13: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 13

Te bewerkstelligen

Is het mogelijk eens te worden

Stilte

Stilte

Page 14: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 14

3

Gelukkig

Tijd voor ontspanning klopt aan

Kijk een prachtig plekje aan de oever

Van de rivier

Het weer is alleraangenaamst

Niets te doen

Geen zorgen

Heerlijk

Alle verzet gebroken

Een kwikstaartje

Te zien

Waarom

Geen mening bezitten

Onovertroffen

Iets dergelijks

Ze draait zich weelderig om

Ziet hem na

Zichzelf iets voorhoudend

Eens

Maar niet als droom

Verscheen zij op diezelfde wijze

Page 15: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 15

Het stof van passanten

Dwarrelt nog na

In struikgewas

Waar het dolen plaatsvindt

Dwaalt oktoberwind

Zuidwaarts af

Page 16: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 16

4

De buidel geld op de toonbank gesmeten

Verzorgde het geluid van de doffe klap

In het kruisen van de blikken

Hing nastilte

Laat middaglicht viel door de ramen

Onwetend van wat plaatsvond

Passeerden mannen

Vrouwen

Kinderkruinen

Honden onzichtbaar

Mocht hier verklaring zijn

Houd stil

Laat zwijgen

Het is niets

Zeg maar gerust zwendelarij

Dat is het

Niets anders

Sssst

Houd stil

Blijf kalm

Toom in

Beperk niet

Stroom uit

Bedaar

Blijf bedaard

Page 17: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 17

Wees altijd daar

Waar

Reptielen als reptielen zijn

Altijd

Daar

Waar het plaatsvindt

En

Nooit ergens anders

Alleen daar mag je

Behoor je te zijn

En

Dat weet je

Het is mogelijk

Page 18: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 18

Argibald

Page 19: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 19

H.G.A. van Schaik

De waanzinnige oom Leszek

Oom Leszek was in meerdere opzichten het enfant terrible van

onze familie. Als aangetrouwde Poolse vluchteling - Leszek was

de partner van mijn oudoom - heeft hij nooit lekker bij mijn fami-

lie „in de markt‟ gelegen. Bevrijd van het orthodox katholieke

keurslijf uit zijn moederland, omarmde oom Leszek soms wel erg

enthousiast de in Nederland geldende seksuele tolerantie. Het slot

van menige familiebruiloft hebben mijn opa en oma kermend van

schaamte moeten ondergaan. Meer dan eens sloot oom Leszek

deze avonden, geheel ongevraagd en zonder enig overleg met de

dienstdoende ceremoniemeester, af door zich geheel naakt in een

bontjas te wurmen en een nummer van Marlene Dietrich te zin-

gen. Slechts éénmaal is het bij deze act op een handgemeen uit-

gelopen. Dat gebeurde toen oom Leszek, met omhoog geslagen

jaspanden, zijn kale reet parmantig op de knieën van mijn stie-

fvader zette. Verder dan een opgewonden afwenden kwam het

echter niet. De discussie tussen mijn ouders, die ik later die nacht

af mocht luisteren, was daarentegen een stuk pittiger. Mijn moe-

der beweerde bij de act van oom Leszek een erectie te hebben

waargenomen, mijn stiefvader ontkende dit in alle toonaarden.

Het slotakkoord was echter voor mijn moeder, die stellig meende

dat mijn stiefvader er, zogezegd als „ontvanger‟, in het geheel

geen zicht op kon hebben gehad. Mijn ouders hebben na deze

bruiloft drie dagen tegen elkaar gezwegen. Ik genoot met volle

teugen van alle ingehouden frustratie omtrent het uitbundige

variété van mijn homoseksuele oudoom.

Dit frivole cabaret kreeg echter een venijniger karakter nadat oom

Leszek zich als privédetective in Den Haag gevestigd had. Dit was

immers, zo liet hij de familie weten, zijn originele professie ge-

weest in Polen.

Page 20: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 20

„Ja, lieve familie, ik wil me dienstbaar opstellen voor mijn nieuwe

vaderland. Weten jullie dat er sinds kort een foto van mij in om-

loop is waarop ik, samen met Gerard Reve, naast onze koningin

sta?‟ Mijn oma snoof afkeurend op deze mededeling.

Aangezien de vader van Leszek Jambor ten tijde van de Tweede

Wereldoorlog een tamelijk gewichtige rol gespeeld had in het

voordeel van de Britse inlichtingendiensten, gingen er voor onze

oom deuren van internationale opsporingsinstituten open die voor

anderen stevig gesloten bleven. Daar deze vrolijke oom een flinke

nalatenschap uit zijn familiekapitaal gestort had gekregen, gingen

ook de poorten van de wat duistere kantoren van Europa voor hem

open. Kort nadat oom Leszek zijn deftige praktijk aan het Lange

Voorhout geopend had, begon het spreekwoordelijke „gedonder in

de glazen‟. Zonder dat een cliënt mijn oom erom verzocht had,

begon hij gretig naar onze familie te grasduinen in de archieven

van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Niet zel-

den wist oom Leszek op dit instituut een goede vangst te doen,

meestal naar feiten die mijn familie tot dan toe keurig onder het

tapijt had weten te houden. Meestal aan het eind van een ver-

jaardag of kerstdiner, op momenten dat mijn stiefvader driftig met

de autosleutels begon te rinkelen, stak oom Leszek van wal: „Zeg

vader,‟ want zo noemde oom Leszek mijn opa op informele wijze,

„ik heb nooit geweten dat jij nog behoorlijk garen gesponnen hebt

bij de verkoop van die juwelencollectie van de Paardenkopertjes.

Kun je ons daar eens iets over vertellen?‟

Mijn oma, die zich vervaarlijk verslikte in haar advocaatje, durfde

op zo‟n moment altijd nog te vragen waar hij die brutale onzin

vandaan haalde. Nadat oom Leszek ten overstaan van familie en

vrienden haar had laten weten vaker een bezoek aan het NIOD te

brengen dan aan het toilet („de openbare toiletten tel ik dan event-

jes niet mee‟, voegde hij daar dubbelzinnig aan toe), liet mijn oma

het verder wel uit haar hoofd om met tegenwerpingen op de prop-

pen te komen. Ook heb ik het, op één van mijn moeders verjaard-

agen, mogen meemaken dat onze Poolse duivel eens achter oom

Page 21: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 21

Rudolf de keuken in dook. Ik hield mij schuil onder de trap in de

gang vanwaar ik de ontmoeting uitstekend kon volgen. Oom Ru-

dolf, die even snel ongezien zijn glaasje port dacht bij te vullen,

schrok zich een ongeluk toen oom Leszek hem onomwonden

vroeg of hij nog wel bij tante Til aan zijn „seksuele arrivée‟ kwam.

Oom Rudolf, die angstvallig enig houvast trachtte te grijpen aan

het gladde aanrechtblad, kon enkel zwijgend zijn mond open laten

vallen – zijn glaasje port hing in het luchtledige.

„Tja, Rudolf, onlangs heeft zich tot mij één van je

geschiedenisstudenten gewend. Een échte rekel hoor! Hij heeft jou

en zichzelf middels een zelfontspanner toch maar fraai op de kiek

gezet. Ik denk niet dat Til het erg fraai zal vinden wanneer ze het

tafereel waar moet nemen waarop jij – pal voor de tactische

kaarten uit de eerste wereldoorlog – je glimmende banketstaaf uit

de broek tovert.‟

De bezoekjes van onze privédetective werden na het overlijden

van zijn partner, de wat stille oom Gerard, zo mogelijk nog span-

nender. Nu oom Gerard was overleden voelde de familie niet echt

de noodzaak om oom Leszek nog voor verjaardagen uit te nodi-

gen. Mijn oma, die sowieso altijd al had gedaan of homoseksu-

aliteit niet bestond, zei dat het lijntje met de familie nu verbroken

was. Echter: oom Leszek betaalde mij een tientje om iedere ver-

jaardag of familiebijeenkomst, waarvoor hij niet was uitgenodigd,

aan hem door te bellen. Tegen het eind van dit soort feestjes,

wanneer iedereen opgelucht leek omdat oom Leszek een keer niet

was langsgekomen, schrok eenieder op wanneer – met het oog op

de finish – alsnog de deurbel klonk of de telefoon begon te

rinkelen. Op dit soort momenten zwol in de kamer een ijzige stilte

en leek iedereen in afschuw te verkrampen. Iedereen, behalve ik.

Men ontkwam er niet aan om in godsnaam maar voor hem open te

doen. En, het moet gezegd, oom Leszek bracht ook altijd een

grote charme met zich mee en een nog groter geschenk voor de

gastheer– of dame. Geschenken waar men in mijn familie niet

ongevoelig voor was. Maar de voornaamste reden waarom mijn

Page 22: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 22

familie voor oom Leszek de deur bleef opendoen, was dat mijn

familie chantabel was.

Oom Leszek had, behalve dat hij mijn familie graag op zwarte

bladzijden bleef wijzen, nog een merkwaardige gewoonte. Zo had

hij het altijd erg lollig gevonden om, wanneer oom Gerard op het

toilet zogezegd „het gemak‟ nam, een stuiver uit zijn portemonnee

te graaien – deze in het ijzeren lipje van het toiletslot te steken –

en de deur voor de zich ontspannende oom Gerard te ontsluiten.

Nog kan ik het paniekerige gegil van oom Gerard horen. Het leek

of hij iedere keer toch weer opnieuw verrast was als voor de

zoveelste keer zijn toiletdeur openging. Oom Leszek deed dit niet

alleen thuis of op familiebijeenkomsten, maar ook gerust tijdens

dagjes Efteling of in de bioscoop wanneer zich voor de wc-deur

ongeduldige mensen ophielden.

In de laatste jaren van zijn leven mocht ik regelmatig bij oom

Leszek logeren. Tijdens deze logeerpartijtjes moest hij altijd een

paar maal uitgebreid winkelen in deftige klerenzaken aan de

Koninginneweg. Tegen betaling van vijfentwintig gulden liet oom

Leszek mij op wacht staan voor zijn kleedhok. De opdracht die ik

van hem kreeg was vrij eenvoudig: wanneer er een man of vrouw

in aantocht was om de paskamer naast die van oom Leszek te ge-

bruiken, moest ik zogenaamd kuchen. Wanneer de passerende

man of vrouw het hokje van mijn oom passeerde, wierp Leszek

zich – volledig naakt – naar buiten, pal voor de voeten van de ver-

raste passant. Zich excuserend met de verklaring dat hij, bij het

uittrekken van zijn sokken, uit „balans‟ was geraakt, liep hij weer

grinnikend zijn pashok in. Er waren dagen dat oom Leszek deze

act drie keer op rij wist te herhalen.

Na dit soort winkelavonturen nam hij mij mee naar de Haagse

schouwburg of Hotel Des Indes. De eerste minuten na onze entree

liet oom Leszek mij alleen. Wanneer hij zich na enige momenten

weer bij mij voegde, stond het zweet op zijn voorhoofd. „Zo,

geregeld!‟ blies hij uit.

Page 23: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 23

„Wat heeft u geregeld?‟ vroeg ik.

Oom Leszek legde mij uit dat hij het vroeger altijd dolle pret had

gevonden om mensen tijdens hun toiletbezoek te ontsluiten. De

laatste jaren was hij op een beter idee gekomen. In plaats van wc-

deuren te openen, was het veel leuker om wc-deuren te sluiten. En

ga dan maar eens na twee uur uitgebreid dineren, of aan het eind

van een avondvullende toneelvoorstelling, opgewekt je knuisten

wassen. De taferelen die ja dan op zo‟n toilet ziet, om je dijen

blauw te slaan! Oom Leszek raakte niet uitgegierd van het

beschrijven van dergelijke toneeltjes. Vooral omdat veel onnoze-

laars beleefd voor een gesloten deur bleven wachten, uit angst een

niets vermoedende toiletgast bruut te storen.

Zijn laatste verjaardag vierde oom Leszek in een deftig restaurant

aan het Valkenbosplein. Op het menu stond, oom Leszek was

altijd in december jarig, een weldadig „Chocoladefondue‟! Nadat

ik mijn oom zijn verjaardagskado had overhandigd – een ge-

graveerd plaatje met daarop het woord „bezet‟ – gaf hij mij een

knipoog en greep me zachtaardig in de bovenarm.

„Alles is picobello, waarde neef! De deuren zijn zogezegd

gesloten.‟

Ik beschouwde oom Leszek zijn woorden als een vriendelijke

waarschuwing en at dus mondjesmaat een paar kleine hapjes.

Mijn moeder, die vroeg of ik ziek was, maakte ik wijs last te heb-

ben van een opkomend griepje. Die avond aanschouwde ik in

stilte mijn schransende en likeurtjes proevende familie. Ik zal u

besparen hoe dit chocoladefonduetje afliep. Laat ik het erop

houden dat mijn oma, die met ons mee terug naar Utrecht reed, op

de achterbank op een stapel kranten moest zitten. En zij was niet

de enige die deze avond met de nodige hulpstukken onder haar

onderlijf huiswaarts keerde. Haar humeur leek bevroren.

Het was tegen het einde van het jaar 1995 dat mijn geliefde oom

overleed. Op de door ijzel geteisterde oudejaarsdag begroeven we

Page 24: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 24

hem op Oud Eik en Duinen in Den Haag. Nooit eerder was het op

31 december in ons land zo extreem glad geweest als op deze dag.

Nog zie ik mijn oma, als een tot lopen gestimuleerde peuter aan de

armen van mijn ouders, glibberend en schaatsend onderuit

schieten op de tot spiegels verworden graflanen. Ook mijn stie-

fvader verloor, aan de voet van de open groeve, zijn evenwicht en

bleef, onder het uitroepen van een verwrongen vloek, nog maar

net buiten de gapende mond van het graf. Het stoffelijk overschot

van het enfant terrible zelf was, geheel overeenkomstig de symbo-

liek van zijn katholieke moederkerk, tot drie keer toe met de drag-

ers tegen de keien geslagen. Toen, aan het einde van deze gli-

jdende expeditie vol schrammen en blauwe plekken, de kist van

mijn aangetrouwde Poolse oom eindelijk in de bevroren aarde was

neergedaald, kwamen mijn tranen. Terwijl mijn moeder rechts van

mij een kruis sloeg, prevelde ter linkerzijde mijn oma een dankge-

bed: „Een zegen voor de familie, een zegen voor ons land!‟

Page 25: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 25

Diny Huijsen-Koning

Afscheid van mijn vader

Ik neem je krachteloze hand in die van mij

en streel hem zachtjes, teder…

Volg met mijn duim de aders, dik en blauw.

Je kijkt naar mij, je ogen leeg,

je draagt niet meer de last van het verleden,

maar evenmin die van de toekomst met je mee.

Er is alleen het hier en nu: een flauwe flits

die dooft nog vóór het helder wordt.

Waar is die trotse man in jou gebleven,

die zijn wandelstok

zwierig en ritmisch

liet meetikken

op de cadans van zijn voetstappen?

Die herinnering, zo dierbaar,

in mij zo diep gegrift in hoofd en hart.

Het lot heeft van jou een kind gemaakt,

van mij een dochter

die in jouw ogen steeds zal blijven zoeken

naar de vader uit haar jeugd.

Page 26: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 26

Argibald

Page 27: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 27

C.P. Vincentius

Vier gedichten

’t Vale ouwe vouwt tot wouw

Veluwe zeezwaluw zenuwelijer zweef

een krolse kröller muller hoenderloos.

Peluwen barmhartig barneveld scheef

verwart deez‟ harrewar tot harderwijker,

vraagt van redelozer tot radelozer reeën

radioot bevelend benevelder kootwijker.

Rogg‟ wuift moedeloos aller moederkoorn,

stuit en stuift zandwolken rond het uddel.

van aars tot a in apenheulend apeldoorn

verveelt leproze klaproze, vervaalt rood

tot in bleek klaarblijkelijk ontstoken feit.

Page 28: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 28

Uierzwaai

Én boerderijdiere én boerderijdije

én boerderijdije zwijnerije,

zo danst ‟t rundvee in den ronde,

den ronde zonder vlaaieweije;

én boerderijdiere én boerderijdije.

Én zwaaiewaaizwiep én uiers lek

én zwaaiewaaizwiepende gek

gloeiende spenen hooggespannen

gespannen tot doedelzakdije;

én boerderijdiere én boerderijdije.

Page 29: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 29

Kielekielekukel ukelele

In uilskuikenknekel in uilskuikenkakel

tokkelt kielekielekukel ukelele,

in uilskuikenkrekel in uilskuikenhekel

kietelt plonk-a-pukkel kielekiele,

in uilskuikenbikkel in uilskuikenkukel

fakkelt plink-a-ploink ukelele.

Flinker linker klinkt uilskuikensukkel,

cirkelt krakeel in uilskuikenorakel,

in uilskuikenknekel in uilskuikenkakel

tokkelt „t kukeleku kietel ukelele.

Page 30: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 30

Raderwerk

Melancholie machineolie

smeert traan, smeert raderen, smeert.

Machineolie melancholie

spiegelt, vet in donkere ogen, glanst.

Melancholie machineolie

geurt vijlsel, vijzelt ijzer in stalen lucht.

Maginotlinie melancholie

koekt aan, draait in onderdelen, koekt.

Melancholie machineolie

klikt glad en snel tot klok ineen en heft.

Page 31: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 31

Gurkje van Dam

Gurkje Wolvers wordt non

Een nicht van mijn moeder – een achternicht van mij dus – is non

geworden. Het is al lang geleden, ik kan er nu wel mee voor de

dag komen. Deze achternicht was zo‟n tien jaar jonger dan mijn

moeder en een twintig jaar ouder dan ik. Toen zij – haar naam was

Gurkje Wolvers – nog klein was, logeerde ze vaak bij mijn opa en

oma. Haar eigen moeder was ziekelijk, vandaar. Mijn moeder was

erg op haar jonge nichtje gesteld. Misschien omdat ze naamgeno-

ten waren. In ieder geval was mijn moeder er nogal ontdaan over

toen haar nichtje in het klooster intrad. Het was nogal een stap; als

je zoiets deed, zag je je familie daarna nog maar zelden.

Het intreden, of het afleggen van de geloften, of het aannemen van

de sluier of hoe je zoiets destijds ook noemde, was nog een hele

vertoning; er werd door de nieuwbakken nonnen veelvuldig lang-

uit op de vloer gelegen, op de koude en viezige, stenen vloer. Ook

werden er ijverig ringen gekust en er werden veel zegenende ge-

baren gemaakt. Het Latijn galmde door de ruimte en de lucht was

zwaar van de wierook. Mijn moeder vertelde er wel eens over, zij

is erbij geweest. Niet dat er veel familieleden bij waren, die wer-

den toch een beetje op een afstandje gehouden. De moeder van

Gurkje Wolvers was toen al ernstig ziek en zou een paar maanden

later komen te overlijden. Die kon er niet bij wezen. En Gurkje‟s

enige zuster was een half jaar daarvoor geëmigreerd, naar Nieuw-

Zeeland. Daarvandaan kwam je in die tijd niet zo makkelijk terug,

de bootreis duurde een week of zes. Verder had ze alleen broers

en daar had men het niet zo op in het nonnenklooster. Een vader,

dat ging nog, maar verder waren er eigenlijk alleen vrouwen wel-

kom. En gewijde priesters natuurlijk, men was er in die jaren nog

van overtuigd dat die boven alle zonden, viezigheid en duisterhe-

den verheven waren. Zodoende ging mijn moeder met haar oom

mee om te zien hoe haar nichtje een bruid van Christus werd.

Gurkje Wolvers legde de geloften af en kreeg de kloosternaam

Page 32: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 32

Cecilia. Die naam wekte veel verbazing bij vrienden en familie

die er later van hoorden; nicht Gurkje had geen beste zangstem en

was bovendien niet erg toonvast. Het zal wel iets met God Zijn

wegen van doen hebben gehad, en dat die zo ondoorgrondelijk

zijn.

De moeder van zuster Cecilia stierf een paar maanden later en

enkele weken daarna stierf ook haar vader. Er werd gefluisterd

over een gebroken hart, de mensen schudden het hoofd erover en

mompelden „die arme man‟. Mijn moeder vond het eigenlijk wel

romantisch, een geval van Ware Liefde.

In de jaren die kwamen, mocht zuster Cecilia zo nu en dan een

dagje het klooster uit, op familiebezoek. Ze kwam dan graag een

paar uurtjes bij ons, de grote nicht bleef favoriet. Dan zat ze daar

in vol ornaat, bij ons in de achterkamer aan de eettafel, en hielp

mijn moeder met het stoppen van sokken. Als haar handen niet

bezig waren, stopte ze die in haar wijde mouwen. Het was voor de

kleine dreumes die ik was heel indrukwekkend en ik wist zeker

dat ik later ook non ging worden. ‟s Avonds oefende ik wel met

een kussensloop of een hemdje op mijn hoofd bij wijze van non-

nenkap, soms had ik er een rozenkrans bij, er slingerde er altijd

wel eentje ergens rond. Terwijl ik groter werd verdwenen die ro-

zenkransen langzaamaan steeds meer in stoffige laden of dozen.

De tijden veranderden. Ik ben nooit op het idee gekomen ernaar te

zoeken, naar die rozenkransen. Daarbij verlegde mijn belangstel-

ling zich toen al en diende de hoofdtooi afwisselend als verpleeg-

sterskap en als bruidssluier.

Na verloop van tijd raakte het sokken stoppen in onbruik. Dan

kwam ik thuis uit school en zaten mijn moeder en mijn eerwaarde

achternicht te kletsen en koffie te drinken. Ik mocht er dan bij

zitten en wou weten waarom zij non was geworden. Daar wist

zuster Cecilia het antwoord nooit zo goed op. Ze ging dan aarze-

len en weifelen en als ik dan hardnekkig begon over „roeping‟ – ik

stelde mij daar heel wat bij voor, een stem uit de hemel, op z‟n

minst, of iets met een brandende braambos - stuurde mijn moeder

Page 33: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 33

me om een boodschap; een fles melk ofzo. Soms vertelde zuster

Cecilia hoe goed het haar beviel om non te zijn. De regelmaat

sprak haar wel aan en ook vond ze het fijn om dagelijks een poos-

je alleen in haar kloostercel te zitten, zonder dat iemand zich met

haar bemoeide.

Op een dag, ik was een jaar of tien, vertelde zuster Cecilia over

haar kinderjaren, een zomervakantie van toen zijzelf een jaar of

tien was. Zo‟n leeftijd dat je oud genoeg bent om wekenlang zelf

je tijd zoek te mogen maken, zonder veel bemoeienis van volwas-

senen (zolang je die maar niet voor de voeten liep) en nog te jong

voor vakantiebaantjes. Het was een mooie zomer, lekker warm en

met net voldoende regen. Zuster Cecilia, die nog gewoon Gurkje

Wolvers heette, zat soms een poosje in een boom, wat voor zich

uit te mijmeren. Zolang je thuis maar zei dat je „buiten ging spe-

len‟ of „boompje ging klimmen‟ stelde niemand lastige vragen.

Bij deze woorden keek mijn moeder met onderzoekende blik naar

mij. Gurkje Wolvers zat geen hele dagen in de boom, ze speelde

ook met vriendinnetjes. Dammetjes bouwen in een slootje tot de

boer je wegjoeg, of touwtje springen met de hele straat. Of ge-

woon, met twee vriendinnetjes in het lange gras achter het melk-

hok van Truus d‟r vader liggen en eindeloos kletsen over van alles

en niks. Truus, die het niet laten kon, deed dan wel eens een hand-

stand of een ander kunstje. Gurkje en Ria lieten haar dan maar.

Het was tenslotte haar lange gras en haar melkhok.

Op een dag lagen ze daar weer, het was al augustus en broeierig

warm. De vogels lieten het afweten, maar je hoorde nog zo nu en

dan een kikker. Plots stak de wind op en voor iemand kon zeggen

„ik denk dat we regen krijgen‟, vielen de eerste, dikke druppels.

Razendsnel werd de lucht nu donker. De kikkers zwegen. De

meisjes wisten niet goed wat te doen. Naar Truus d‟r huis rennen

was te ver en er zaten nogal wat sloten en hekken tussen, dat hield

zo op. Ze besloten in het melkhok te gaan schuilen. Al gauw za-

gen ze door de deuropening en het groezelige raampje de regen

striemend naar beneden komen. Gelukkig was overal het hooi al

Page 34: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 34

van het land. Bij de eerste bliksemschicht deed Ria de deur dicht

en de grendel ervoor. Ze telden tussen iedere bliksem en donder,

het onweer kwam snel dichterbij. Truus en Ria vonden dat ze

moesten bidden, Gurkje deed mee want je kon nooit weten. Daar

zaten ze, biddend en bibberend op hun knietjes tussen de melk-

emmers die Truus die ochtend nog samen met haar vader had

schoongeschrobd. Ze vroegen Maria om voorspraak, en Sint An-

tonius, Sint Geertruida en elke heilige die ze te binnen wou schie-

ten. Ze baden Onzevaders en Weesgegroetjes en Ria kende het

Engel des Heren uit het hoofd. Toen de bliksem in het melkhok

sloeg, rukte een windstoot de deur open. De meisjes schoten naar

buiten, sloegen nog een kruis en renden naar Truus d‟r huis. De

slootjes en hekken vormden nauwelijks obstakels, het leek of ze

eroverheen vlogen. Nog lang zaten ze na te bibberen in nachtpon-

nen van Truus en d‟r zus. De moeder van Truus bakte pannenkoe-

ken omdat ze zo blij was met de goede afloop.

Ik vroeg zuster Cecilia of dit avontuur haar soms had doen beslui-

ten non te worden. Ze schudde het hoofd. “Het was heus geen

wonder hoor, Truus d‟r vader zei later dat die grendel al een poos

zo rot als een mispel was.”

De vraag waarop ik maar geen antwoord kreeg, liet met niet meer

los tot ik er toch een soort van antwoord op kreeg. Het kwam erop

neer dat Gurkje Wolvers toch wat had gemoeten. Ze had niet mo-

gen doorleren en verder was er destijds niet zo heel veel keus ge-

weest voor Katholieke meisjes.

“En moeder worden,” zei zuster Cecilia, “dat was nou ook weer

zo wat.”

Waarop mijn moeder licht geschrokken naar mij keek, begon te

blozen en mij opdroeg in de keuken thee te gaan zetten. Ik hoorde

ze nog wat fluisteren, we hadden een gehorig huis, maar niet ge-

horig genoeg om echt iets te verstaan van wat ze zeiden.

Zuster Cecilia is jong gestorven, rond 1980. Met mijn ouders ben

ik nog naar de begrafenis geweest, in het klooster. Mijn broers en

Page 35: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 35

zusje waren niet mee, zij hadden nooit heel veel belangstelling

voor hun eerwaarde achternicht gehad. Ik was toen nog nooit in

een klooster geweest, je kon er ruiken dat de mensen er anders

leefden dan buiten de kloostermuren.

Weer werd de familie op een afstandje gehouden. Mijn vader is

nog boos geworden omdat mijn moeder van een van de nonnen te

horen kreeg dat ze zo verdrietig niet mocht zijn. Ik moest steeds

denken aan het brandende melkhok, ik had inmiddels uitgevonden

waar dat ongeveer geweest moest zijn. Verder moest ik vooral

veel niezen van de zware wierookwalm. Mijn aspiraties om non te

worden waren toen al lang voorbij, zoekgeraakt in mijn puberteit

en de losgeslagen zeden van de jaren zeventig.

Page 36: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 36

Argibald

Page 37: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 37

Interview met Eelt

De schrijver die achter het pseudoniem Eelt schuilgaat, de-

buteerde onlangs op negenenzestigjarige leeftijd met Als ik me

ophang breekt het touw. In deze tragikomische familiekroniek

vertelt de schrijver met een cynische, maar vooral humor-

istische kijk over zijn leven en de bijzondere mensen die daar

een rol in hebben gespeeld. Ongewone beroepen, vreemde ge-

woontes en kleine menselijke drama’s wisselen elkaar af zodat

de lezer met een lach en een traan door het boek gaat. Een

kort gesprek met Eelt gevolgd door een fragment uit het boek.

- Als ik me ophang breekt het touw is 'een tragikomische familiek-

roniek'. In hoeverre is het gebaseerd op uw eigen familie?

„Voor een groot deel, maar in de stad liepen veel kleurrijke fig-

uren rond. Als kind vond ik het normaal;op de meesten was ik erg

gesteld. De wereld is zo veranderd, er is nu geen plaats meer voor

zulke mensen.‟

- Hoeveel eelt was er nodig om dit boek te kunnen schrijven?

„Niet veel, dat Eelt had ik allang. Het was heerlijk om al die zon-

derlingen in mijn herinnering terug te roepen. Pure nostalgie.‟

- Wat zijn zoal de reacties van lezers tot dusver?

„De lezers reageren enthousiast, vooral over de humor. Het tra-

gische wordt wel opgemerkt, maar het hindert hen niet.‟

- Eelt heeft een uitgebreide familie. Elk van hen heeft een eigen,

soms nogal ongebruikelijke “baan” waarvan een aantal al enige

tijd uit het straatbeeld verdwenen is zoals een lompenman en op-

koper van oud ijzer. In hoeverre vormen zij allemaal een kleur

binnen de caleidoscoop die u heeft willen weergeven?

Page 38: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 38

„Zij vervullen een dubbele functie: het wordt een leuk verhaal en

ze illustreren de bedoeling van mijn boek: het laten zien van de

revolutionaire veranderingen in de maatschappij sinds de jaren

vijftig van de vorige eeuw.‟

- Er is veel kritiek in het boek op de tijd waarin Eelt opgroeit, met

name ook op de scholing die hij krijgt. Een leraar krijgt menig-

maal het apenzuur als Eelt op basis van het geleerde enkele kri-

tische vragen stelt. Vindt u dat het onderwijs sindsdien beter

daarmee omspringt?

„Aangezien ik geen kinderen heb kan ik weinig over het huidige

onderwijs zeggen. In de tijd waarover ik schrijf waren er twee

soorten lagere scholen. Mijn school was geen opleidingsschool

voor vervolg onderwijs. Er waren nog hele legers fabrieksarbei-

ders nodig. Opleidingsscholen voor Mulo, HBS enz. waren er wel.

Als je daarnaartoe ging, kwam je uit een gezin waar de kostwinner

een goed inkomen had. Als een kind er te dom voor was, vond pa

altijd een onderwijzer die graag wat wilde bijverdienen met het

geven van bijlessen. Overigens is het een zegen voor de fabriek

dat ik er niet terechtgekomen ben. Ik ben zo handig in het onge-

wild veroorzaken van chaos, dat de chef er geestelijke schade door

opgelopen zou hebben.‟

- Dit boek is uw debuutroman, maar u hebt deze op 69-jarige

leeftijd geschreven. Wat maakte het schrijversbloed in u wakker?

„Toen ik 68 was, begon ik op aandringen van vrienden een boek te

schrijven. Daarvoor heb ik dertig jaar columns gepubliceerd.

Altijd lezen kan ook niet, en ik wil geen hangoudere worden. Het

overlijden van mijn idool Harry Mulisch heeft mij zeer aangegre-

pen. De ontdekking van de hemel en Het stenen bruidsbed zijn

niet te evenaren. Zo'n grote schrijver wordt er eens in de honderd

jaar geboren. Dit klopt vrij aardig. Mulisch is van 1927 en Dou-

wes Dekker van 1820.‟

Page 39: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 39

- Staat er al een volgend boek op stapel?

„Ja, maar dat wordt heel anders; wel weer met humor. Er zal

echter nog heel veel aan geschaafd moeten worden voor het echt

af is.‟

21 juli 1951

Het was een zonnige julidag, zo‟n dag dat je in een vlaag van

waanzin kunt denken dat het leven de moeite waard is. Ik zat ver-

dwaasd naar een voor mij onbegrijpelijke rekenopgave te staren.

Dat werd weer een dikke onvoldoende.

Rekenen! Dat leerde ik nooit. Juist toen ik het lege vel waarop ik

die vervloekte som moest beredeneren tot een prop wilde vormen

om die door de klas te smijten, kwam de bovenmeester binnen.

Hij fluisterde de meester iets in het oor en die kwam als een haan

met stront aan zijn poten naar me toe lopen. Hij zei dat mijn zus

op de gang stond om mij mee naar huis te nemen, er was iets vre-

selijks gebeurd.

De meester begeleidde mij naar de gang. Daar stond ze te snikken.

Even schrok ik. Mijn grote zus, elf jaar ouder dan ik en al ge-

trouwd. Ik was een nakomertje. Was er maar tijdig een auto over

mijn verwekker heen gereden. Dat had mij dit ellendige leven

bespaard. Schopenhauer had gelijk toen hij zei dat een mens geen

groter geluk kon hebben dan nooit geboren te worden. Toen had

ik echter nog nooit van die gozer gehoord en de slechte boodschap

was voor mij een blijde. Vader was dood. Het was voor mij onbe-

grijpelijk dat mijn zus er om huilde. Mijn moeder had die plaag

niet tijdig naar het gekkenhuis laten gaan.

Het hele gezin was door hem mishandeld. We hadden in het hele

huis geen onbeschadigd meubelstuk. Alleen mij had hij nooit iets

gedaan. Ik denk omdat opa had gezegd dat er geen been in vaders

lijf heel bleef als hij mij sloeg. Zo gek was vader toch niet, al zei

moeder dat hij niets aan die woede aanvallen kon doen. Vader was

Page 40: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 40

ziek. Het leek mij verstandig om maar niets tegen mijn zus te zeg-

gen.

Thuis was iedereen in tranen. Mijn broer was er met dat wijf van

hem. En mijn oudste zus was er, met de door mij vereerde zwager.

Ook de man van mijn jongste zus had zijn werk in de steek gela-

ten om mee te rouwen. Hij was voor mij ook een fijne kerel. De

vrouwen huilden allemaal. Mijn schoonzus deed een poging om

mij tegen haar boezem te drukken. Dat had ik als kleine jongen:

alle vrouwen raakten in vervoering zodra zij mij zagen. Dat werd

later een stuk minder.

Ik gaf mijn schoonzus een schop. Ze kon een kreet niet onder-

drukken. Iedereen dacht dat het van droefheid was. Ik ging in een

hoek zitten. Stom verbaasd. Het was toch heerlijk. Nog maar een

paar maanden geleden had moeder gezucht dat ze best wel weer

wilde proberen of vader thuis kon komen. Dat kon nu niet meer.

Omdat de dokter mijn moeder verboden had om een overgevoelig

kind mee te nemen naar dat helse oord, had ik mijn vader niet in

snel tempo zien aftakelen. Hij had lang onbeweeglijk op bed gele-

gen. Terwijl hij eerst zoveel nutteloze bewegingen maakte. Met

genoegen overdacht ik de situatie.

Mijn grootste grief tegen vader was ontstaan omdat hij een jong

hondje, dat een plasje deed op ons vale vloerzeil, tegen het pla-

fond had gegooid. Het diertje was op de grond doodgevallen. Het

was toen al mijn gewoonte om al het kwaad dat mij werd aange-

daan te straffen. De volgende morgen stond vader op blote voeten

pogingen te doen om zich te scheren. De door mij met volle kracht

gehanteerde hamer kwam op zijn grote teen terecht. Die actie

bleek zijn teen te hebben gekneusd, waardoor hij te gebrekkig liep

om mij te pakken te krijgen. Vader praatte moeilijk, maar slaagde

er toch in te zeggen, dat ik tenminste pit in mijn lijf had. Iets wat

hij van zijn oudste drie niet kon zeggen. Vader was trots op mij.

Ik glunderde breed. Een fikse draai om mijn oren was het resul-

Page 41: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 41

taat. Moeder jammerde: „dat satanse jong lacht terwijl zijn vader

dood is. Als er een hond kapot gaat is dat kreng weken van

streek.‟

Er zat niets anders op dan naar buiten te gaan. De zon scheen en ik

hoefde niet te rekenen.

Titel: Als ik me ophang breekt het touw

Een tragikomische familiekroniek

Auteur: Eelt

Uitgeverij: de Brouwerij

Aantal pagina's: 250

ISBN: 9789078905462

Prijs: 17,50

Page 42: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 42

Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte

uit: Brieven, Deel I, 1985

Sassenheim 8 juli 1985

Uwe getalenteerdheid, Mijnheer Jac.P. Meiland.

Uw laatste brief heeft mij zeer verontrust. Nimmer heb ik geweten

dat het zo erg met U was. Woorden van troost schieten hier onge-

twijfeld tekort.

Toch moet U Uzelf nog maar niet ophangen, broeder in de lette-

ren. Tenslotte hebt U nog geeneens een roman geschreven, en dat

met Uw talent. Want jawel, U hebt talent, daar heb ik me onlangs

nog van kunnen overtuigen, U weet wel, toen U mij laatst dat

stukje over dien eter liet lezen. Dit talent mag niet verloren gaan,

in de Heilige Schrift staat al dat men met zijn talenten moet woe-

keren, nou, en dat is toch niet zomaar ‟n boekje. Dus waarde

vriend, (ik hoop tenminste dat Uwedele mij toestaat dat ik U als

mijn vriend beschouw) begin weer te schrijven, eens zal het luk-

ken, en met Uw talent waarschijnlijk vrij snel.

U vroeg mij om enkele onderwerpen om over te schrijven. Welnu,

de taak om voor U onderwerpen te vinden en ze U te doen toeko-

men rust zwaar op mij. Voorwaar, dat is geen kleinigheidje wat U

hier van mij verlangt, en uit naam van onze vriendschap voel ik

mij toch wel verplicht om aan Uw verzoek te voldoen. Natuurlijk

vraagt U toch niets bijzonders van mij, maar ik ben zo‟n zwakke-

ling voor wie de lichtste taak nog te zwaar is.

Hier volgend de onderwerpen die ik voor U vond.

Een man die van anarchist katholiek wordt, of omgekeerd. (Daar

heb ik zelf eens over willen schrijven, maar daar kan ik niet goed

genoeg voor schrijven, het werd weer eens niks.)

Of U kunt schrijven over een paus die dronken op zijn eigen wij-

ding verschijnt.

Page 43: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 43

Of schrijf eens een boek over iemand die verliefd is op een pop-

ster ofzo, een onbereikbare liefde dus.

En U kunt natuurlijk ook eens wat schrijven over het getob rond

het verlaten van ‟t ouderlijk huis.

U ziet wel, aan mij hebt U ook niet veel, en schrijven kan ik ook

al niet. Tussen twee haakjes (weet u misschien waar ik een goed

boekje over de grammatica kan vinden, en wat zo‟n goed boekje

is. U moet weten, de grammatica dreigt mij te doen ondergaan.)

Eigenlijk ben ik deze brief begonnen uit ellende. Ik ben vroeg

opgestaan om verder te schrijven aan ‟t domme verhaaltje dat ik

zeer hoogmoedig „mijn boek‟ noem, maar ik kan niet verder, het

lukt gewoon niet. Ik ben niet eens in staat een slecht boek te

schrijven! En om deze ellende te vergeten ben ik deze brief be-

gonnen. Doch het helpt niet, mijn geheugen is te goed.

U merkt het al, (dat neem ik tenminste maar aan) troosten kan ik

ook al niet. Het is voor U te hopen dat Uw uitstapje naar Antwer-

pen Uwedele een beetje heeft opgebeurd, want deze brief kan Uw

treurige toestand hoogstens verergeren.

Maar toch, beste vriend, schrijf! U moet schrijven, schrijven en

nog eens schrijven. Dan zal de wereld zich eens aan U verbazen,

dat staat vast. Ik heb vertrouwen in Uw talent.

Dezer dagen verblijf ik, voor altijd

en eeuwig, voor overal en nergens

en daartussenin, vertrouwend op Uw

talent, tot op dit moment voor zover

ik weet de enige echte

Hilde Jutte

Page 44: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 44

Sassenheim 13 juli 1985

Uwe onsterfelijkheid H.A.M. Jutte;

Dit moet een zeer lange brief worden, want zulks heb ik voorge-

nomen te schrijven. Of dit lukt is mij op dit moment nog niet be-

kend. Maar ik ga mijn best doen, dus zet U neder en maak het U

gemakkelijk, voor gij zijt aan het begin ener epistel.

Op de verrekijker vindt een concert plaats met de bedoeling geld

in te zamelen voor een werelddeel dat armoe lijdt. Armoe troef

dus. Maar toch leuk. Het is ontzettend mooi weer, en ik behoor

eigenlijk op het terras te zitten. Ik schrijf U toch maar deze brief,

want dat is beter zo.

Mijn boodschappen die ik vanmorgen gehaald heb, liggen veilig

opgeborgen. Ik ben klaar voor het weekeind.

Om te beginnen heb ik Uw hoofdstuk gelezen. Het boek heeft nog

geen titel, maar U weet wel waarover ik praat. (of: waarvan ik

kond doe.) U zit dus in zenuwheid wat mijn oordeel zal zijn. En ik

moet ook eerlijk zijn in mijn oordeel. Maar wanneer ik positief

reageer en ik het zou menen, dan denkt U dat ik niet negatief durf

reageren und zo weiter (of zoiets.)

Ik zal eerlijk zijn, dat beloof ik uit het diepst van mijn hart.

NEEN; niet mijn hart, want dat is nix meer waard. Ik beloof het

met de hand op de Bijbel.

Laat ik beginnen met te zeggen dat een heel hoofdstuk schrijven al

een prestatie is, die niet mag worden onderschat: Een heel hoofd-

stuk schrijven mag niet worden onderschat. Zo.

Er zijn een aantal pluspunten, en er zijn een aantal minpunten.

Maar voordat ik begin wil ik voorop stellen dat U mijn oordeel

niet moet nemen als uitgangspunt of Waarheid. U schrijft wat, en

hoe U wilt.

Nu ga ik echt van start. Ik zal beginnen met het onderwerp. Ik

vond het…

Page 45: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 45

Om U een indruk te geven hoe deze brief verloopt, zal ik U het

volgende vertellen: Ik begon de dertiende te schrijven, en het is

vandaag de zeventiende (17e.) Van Zaterdag (Sabado) tot Woens-

dag (Miércoles), vandaag dus, ben ik al met deze brief bezig, en ik

heb nog maar bar weinig gepend.

Dat komt doordat ik telkens onderbroken word. We, Evert J. en ik,

hebben het huis namelijk schoongemaakt, omdat we op het balcon

maaien (hoe schrijft men dat???) ontdekten. De douche en de keu-

ken moesten ook nodig van etensresten, haarresten, lichaamsres-

ten, poriënresten etc. etc. worden ontdaan, dus vandaar. Maar

noemt U dit maar niet tegen Evert J., want hij schaamt zich een

beetje ervoor.

Ik was gebleven bij Het Onderwerp. Welnu, het onderwerp stond

mij niet zo aan. Ik vond het persoonlijk te onrealistisch. De Stijl

was wel goed. Het lijkt me echter beter als U eens van Uw princi-

pe afstapt van de “moeilijke woorden”. Soms kun je met andere

woorden (woorden die van enig niveau getuigen) de dingen zoveel

mooier zeggen. U moet schijt hebben aan die arbeiders voor wie

het dan leesbaar worden zou. Hoeveel percent van de arbeiders

leest er eigenlijk? U hebt schoolgegaan, U hebt kennis van zaken,

waarom U dan dommer voordoen? Alleen doordat een stelletje

leraren en leraressen U dol hebben gemaakt met studeren en ken-

nis is macht?

Ik vind het te “keutelig”. U moet Uw stijl veel fermer maken.

Neem een voorbeeld aan de Stijl in Uw brieven; die is meesterlijk,

humoristisch, en getuigt van kennis van zaken.

Zo; ik moest eerlijk zijn. Maar ik zeg U: Als U door mijn oordeel

zoudt stoppen met dit boek, voel ik mij voor eeuwig schuldig. U

moet doorgaan, en na het voltooid te hebben, het herschrijven, net

zo lang tot U het perfect vindt. Trouwens, als U het perfect vindt

zoals het nu is, dan moet U er nix meer aan doen, want U moet U

nix van mij aantrekken, anders word ik boos.

Ik heb het manuscript doorgespeeld aan Maria. Zij zal het, daar-

Page 46: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 46

van ben ik overtuigd, aan U teruggeven zodra zij het gelezen

heeft.

Om terug te komen op Uw brief d.d. 8.7.1985. het volgende: U

vroeg mij naar een boek waarin U alles over de Nederlandse

Grammatica vinden kunt. En ik weet zulk een boek. Het is wat

prijzig, maar allesomvattend. Praktijk en Theorie worden apart

behandeld op een goede manier. Ik raad het U ten zeerste aan. U

hebt toch geld zat.

Dus:

“NEDERLANDSE GRAMMATICA”

Dr. M.C. van den Toorn.

Uitg: Wolters-Noordhoff.

Prijs: f 52,75 (±)

8e herziene druk.

Ik bezit het boek zelf ook, want ik heb ook geld zat.

Bedankt natuurlijk voor Uw onderwerpen. Ik had er, zoals U al

vermoedde, weinig aan. Het waren voor mij geen thema‟s waarin

het LIJDEN tot uitdrukking komt.

Ik weet misschien een onderwerp waarin het LIJDEN onomstote-

lijk is. Het is mij door Evert J. aan de hand gedaan. Namelijk, (U

weet het ook) toen hij in het gips zat, en jeuk had, en gek werd

van “willen krabbelen”. En van een tor die op zijn kamer was. En

angstideeën over beestjes die in dat gips en je been beginnen te

groeien. Alles lijkt me wel een aardig onderwerp.

Dat been met dat gips erom is dan symbolisch voor het onbereik-

bare. Die angst is de angst voor het onbereikbare, want het onbe-

reikbare is tevens het onbekende. Is het onbekende Goed of

Slecht, God of Satan, Geluk of Sterfte. G.S.

Wat vindt U ervan?

Dit alles neemt niet weg dat ik nog geen letter op papier krijg.

Maar… ik moet ooit nog een poging wagen.

Page 47: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 47

Het gaat mij al iets beter. Ach, die hypochondrie van mij, die weet

wat. Op een keer schrijf ik U een langere brief, want door om-

standigheden is deze te kort.

Desalniettemin blijf ik Uw

broeder; zoon; kind, en geheime

penvriend. En daarbij nog

Uw eeuwig trouwe, gelijk een

trieste hond, Uw immer aan-

biddende, langzaam, doch zeker

stervende, en altijd vroeg op:

Jac.P. Meiland.

P.S: Als U verhuist naar de villa van Josje J. + Joost Z., geeft U

mij dan het adres door, en de datum van ingang, zodat onze cor-

respondentie niet hoeft te stagneren. Ik kom U daar natuurlijk ook

opzoeken.

J.P.M.

Page 48: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 48

De Engel 21 juli 1985

Uwe Fermheid, Meester Jac.P. Meiland;

Uw laatste brief heeft mij veel goed gedaan. Wat doet U niet een

moeite voor een derderangs-schrijfstertje. De bedoelde brief was

dan wel niet echt lang, maar een iel briefje was het toch ook niet.

Waar heb ik het aan verdiend.

Vanavond wenste ik eigenlijk verder te gaan aan mijn boek (giste-

ren ben ik aan hfst. 3 begonnen), maar de inspiratie heeft een

snipperdag genomen. En zo is het gekomen dat ik U een brief

schrijf op papier dat ik ontvreemd heb van de heer (U beter be-

kend als „die zak van ‟n Joost Z.‟) in wiens huis ik tijdelijk ver-

blijf. Hij verdient niet beter dan dat ik zijn papier steel, ik heb heel

zere voeten van het wandelen met zijn hond. U moet van mij geen

enkele raad aannemen behalve deze: Schaf Uzelve nooit een hond

aan! Neem een kat, en parkiet of voor mijn part een vrouw, maar

neem nooit, maar dan ook nooit, een hond. Als U het toch doet zal

ik niet op hem passen als U op vakantie bent. Een hond is geen

ellende, en ook geen getob. Neen, het is veel erger, een hond is

gezeur. Als je naar bed wilt moet je eerst dat beest nog uitlaten.

Maar ik ben niet boos op de hond, die kan het niet helpen dat hij

een hond is, het is de schuld van zijn baasje, die mislukte kunste-

naar.

Maar laat ik hierover verder zwijgen.

Ik moet U oprecht danken voor Uw eerlijke reactie op het hoofd-

stuk dat ik U onderlaatst heb doen toekomen. Weest echter niet

bevreesd, zoals U waarschijnlijk al opgemerkt had, ik maak het

boek gewoon af.

U schreef me dat U het thema te onrealistisch vond. Wel, dat mag

zo zijn, maar zegt U me eens, wat is de realiteit? Ik zal het U ver-

tellen, de realiteit, dat is een kat die wurmen heeft; de realiteit, dat

is een stoel waar een onzindelijke opa op heeft zitten pissen; de

Page 49: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 49

realiteit, dat is een moeder die zeurt dat je op de boot naar Enge-

land geen pakjes van vreemden aan moet nemen omdat daar dan

drugs in zitten, maar dat hoef ik U niet te vertellen, U heeft zelf

een moeder. En bovenal is het realiteit dat mensen zeuren over het

weer. En hier zou ik dan een boek over moeten schrijven? Ik kijk

wel linker uit. En bovendien, ik hou van sprookjes. Van uw kritiek

op mijn onderwerpskeuze trek ik me zoals U ziet weinig aan.

Dit is niet zo met Uw kritiek op mijn stijl. Die stijl hè, dat weet

wat, vanaf het begin heb ik ermee getobd, die stijl van mij, die

paste niet, dat was net als de platen die mijn zus de godganse dag

draaide terwijl het mijn smaak niet was. Maar ik wist niet waar

het aan lag, dat moest U mij eerst vertellen. U heeft gelijk wat die

zgn. moeilijke woorden betreft Weet U, ik vond het zielig voor

mijn moeder als ik woorden gebruikte die zij niet zou begrijpen.

Maar ze heeft me zelf naar die school gestuurd waar ze mij, zoals

U het noemde, gek hebben gemaakt, en waar ze mij die woorden

hebben geleerd, dus eigenlijk heeft ze er zelf om gevraagd.

Ik zal dus proberen wat fermer te schrijven.

Het boek dat U mij in Uw brief aanprees als zijnde een betrouw-

baar grammaticaboek heb ik gisteren bij de plaatselijke boekhan-

del besteld. Het drong moeilijk tot de lui aldaar door wat ik be-

doelde, ondanks Uw duidelijke instructies die ik letterlijk heb

doorgegeven. Uiteindelijk werd mij toegezegd dat ik het woens-

dag zou mogen afhalen. Dat moet ik nog zien gebeuren.

Ik zit hier met mijn vermoeide voetjes op tafel, opdat zij kunnen

uitrusten. Ene meneer Jagger staat op een bandje iets te schreeu-

wen over straatvechtende mannen, en de luidsprekers geven dat

door. Naast mij staat het flesje guinness dat ik hier naar toe heb

gezeuld opdat mijn ouders niets merken van mijn alcoholisch ex-

periment. Het smaakt me goed. Als deze brief U niet bevalt weet

U dus waar het aan ligt.

Page 50: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 50

Nu moet ik stoppen, het is half elf en ik moet de hond ook nog

uitlaten, en de poezen een aaitje geven, en de enveloppe beschrij-

ven.

U moet me die sombere postzegel maar vergeven, ik vroeg ge-

woon om postzegels van zeventig cent en toen gaven ze me die, in

plaats van echte postzegels met onze koningin erop. Hieruit blijkt

maar weer dat men altijd waakzaam moet blijven, de mensen zijn

er altijd op uit je een loer te draaien.

Toch blijf ik na deze rotstreek nog in

één mens vertrouwen stellen en al-

dus vertrouwende op U blijf ik Uw

immer op de levensweg voortploete-

rende,

H.A.M. Jutte.

Door omstandigheden is mijn huidige adres:

xxxxxx

Dit pand is zelfs in het bezit van telefoon, zodat U mij kunt berei-

ken op nr. xxxxx. Door het aannemen van hetzelfde kengetal als

onze mooie woonplaats S. pogen ze te doen alsof zij ook tot de

beschaafde wereld horen.

Page 51: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 51

Sassenheim, Nacht 6/7 augustus 1985

Uwe goedertierenheid Juffrouw H.A.M. Jutte.

Zoals U bovenaan ziet is het nacht. Om precies te zijn is het tien

over half een. Mijn ogen zijn loodzwaar, en zakken nu en dan

omlaag. Ik zit, naast het schrijven van deze brief, platen op te ne-

men. Die platen zijn van Johan de Dove, die vriend van Uw broer.

U moet weten: zaterdag, toen ik bij U vandaan kwam, ben ik nog

naar ons stamcafé gegaan. Daar heb ik gesproken met Johan de

Dove, en zulks was alleen mogelijk doordat hij normaal deed.

Toen ons stamcafé sloot, ben ik nog naar Johan de Dove thuis

gegaan, met Reimar Brakman, en hebben we daar tot diep in de

nacht gezeten. Ik tot half zes. Ik heb zijn platencollectie doorge-

zocht, en heb een zooitje platen meegenomen: Louis Armstrong

(van vroeger), Billy Holiday, Tom Waits (een bootleg), Bessie

Smith en een aantal bluesgitaristen. Maar dit alles terzijde.

Ik ben van plan geweest deze nacht op te blijven, maar ik ben te

moe van het werken. Ik moest nl. zoveel doen, o.a. een brief naar

U schrijven. Het is nu een uur. Ik heb net Billy Holiday opgeno-

men. Maar goed, ik kan niet meer. Ik ga nu echt slapen, welterus-

ten.

(wordt vervolgd.)

7 augustus 1985

(vervolg)

Vandaag is Maria‟s vader jarig. Dit gebeuren heb ik aangegrepen

om niet te hoeven overwerken. Op mijn werk zei ik dat ik de hele

avond naar de verjaardag moest. Ik ben een uurtje geweest, en ben

daarna terug naar huis gegaan. Zojuist heb ik de douche schoon-

gemaakt, en nu zit ik naar U te schrijven.

Misschien ga ik wel varen, als matroos. Veel landen zien; havens

Page 52: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 52

bezoeken, de beest uithangen, genieten van mijn laatste, resteren-

de, jonge jaren. Ik vraag me af waarvoor ik al vierentwintig jaar

geleefd heb. Niemand houdt van mij.

Als ik later, een zeer oude man zijnde, in een bejaardenhuis zit,

alleen met de zacht ruisende stilte om mij, en ‟s avonds in een

groot, meedogenloos leeg bed slaap, dan zal ik terugdenken aan

mijn jeugd, en hoe die nooit meer goed kwam. Ik zal denken aan

wat ik allemaal had moeten doen, en waar ik het lef voor had

moeten hebben. Maar, daar zittende voor een raam met uitzicht op

de MAVO, waar elke dag jonge mensen elkaar verdriet brengen,

zal ik het meest denken aan de Dood, die mij snel komt halen, en

mij zal zeggen: “Jongen, wat heb je met al die tijd gedaan? Het is

al laat nu, je hebt geen tijd meer.” Wat moet je dan antwoorden?

“Geef me een kans” NEEN; als mensen je al geen kans geven;

waarom de Dood dan wel?

Maar dit terzijde.

Ik zit U weer depressief te maken. Mijn excuses daarvoor.

Schrijven gaat nog steeds niet. Druk, druk, druk. Soms word ik

niet goed van mezelf, maar vooral van het leven. Het moest niet

zo ingewikkeld zijn. Van die arbeiders kots ik momenteel even.

Ze komen me de strot dus uit. Het is maar goed dat ik met die

Indonesische man werk, met wie je nog kan lachen. Maar hoeveel

je ook lacht, uiteindelijk vergaat het lachen je toch, want dan ga je

dood. Zo zit dat nu eenmaal.

Ik dwaal weer af.

(wordt vervolgd)

9 augustus 1985

Zojuist schoot mij te binnen dat U aanstaande zondag afvaart naar

betere tijden. Ik wil natuurlijk dat U deze brief ontvangt voordat U

vertrekt. Daarom zal ik hem: of persoonlijk brengen of bij U, on-

gezien, in de brievenbus werpen.

Page 53: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 53

Ik hoop dat U het ontzettend naar de zin zult gaan hebben. En

misschien kunt U, als U tijd vinden kunt, mij een kaartje sturen, of

een echte brief uit het buitenland. Maar allebei mag ook best. Het

leven is toch al zo hard, en wanneer je nooit post krijgt, is het nog

harder.

Ik ga dus een einde maken aan dit, wederom doorspekt met literair

vakmanschap, epistel en moet U nog met een uitleiding verwen-

nen.

Hoort: hier komt die:

Hier groet de nog immer stervende, doch

hardnekkig volhoudende man, wiens een-

zaamheid de grootste der zeeën overtreft,

wiens hersenen een pot van maalsel zijn dat

grotendeels ellende betreft, wiens vertrou-

wen in de mens tot nul is gedaald etc. etc.

etc.

De jongen die het maar niet opgeeft.

Uw fan, en toeverlaat tot in lengte van da-

gen

Uw bezetene

Jac.P. Meiland

(himself)

(Bollendorp)

Page 54: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 54

Binnenkort verkrijgbaar

Page 55: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 55

Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald

Aantal pagina‟s: 106

Uitgever: Xtra

Bestel bij de webshop van Zone 5300 of Bol.com

Prijs: € 9,90

Page 56: Circumplaudo nr. 53 september 2011

CIRCUMPLAUDO 56