Circumplaudo nr 65 september 2013

52
CIRCUMPLAUDO

description

Literair internettijdschrift

Transcript of Circumplaudo nr 65 september 2013

Page 1: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO

Page 2: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 2

CIRCUMPLAUDO

nummer 65

september/oktober 2013

8e jaargang

-tweemaandelijks verschijnend literair platform-

Ad van der Zwart Marijke Scholten Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl Webadres

[email protected] E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Marijke Scholten Eindredactie

Philippe Geluck, De Ronde van de Kunsten Omslagillustratie

Eric Peterse Vormgeving omslag en binnenwerk

© 2013 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

Page 3: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 3

Inhoud

Philippe Geluck - De Kat 4, 16, 38

Luc Geeraert - Keukengeheim 5

Rob den Boer - De kermis en het ongenoegen 19

Jan van der Voorde - Zonsopgang 37

Jan van der Voorde - Kracht 39

Karen van Soomeren - Dan liever de ruimte in 41

R. DuBois - Een zee van sneeuw 48

Page 4: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 4

Philippe Geluck

De Kat

Page 5: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 5

Luc Geeraert

Keukengeheim

Het was stom toeval dat Billy in deze keuken was geraakt. Hij had die dag wel twintig ramen geprobeerd, maar was steeds op vensterglas gebotst. Dit raam was anders. Het stond open. In de keuken hing de geur van rauw vlees.

‘Goede namiddag meneer. Mag ik u iets vragen,’ vroeg hij aan de bromvlieg die op de vensterbank aan het zonnen was, ‘waar vind ik hier het voedsel?’

‘Je kan best de vuilbak proberen,’ zei de bromvlieg, en wees naar een van de keukenkastjes. ‘Het is doorheen die kier, zo’n honderd vleugelslagen verderop.’

Billy bedankte hem, strekte de vleugels en zoefde erheen. Hij was nog nooit in een keuken geweest. Maar Jacky uit Koeienstal had hem gezegd dat er veel te eten viel.

‘Zoek eerst maar ergens een lekkere hap,’ had Jacky ge-zegd, ‘en meld u bij de directeur zodra u goed gegeten heeft.’

Billy was amper twee weken oud. Zijn facetogen leken van zwart satijn en zijn lijf blonk als geoxideerd koper. Hij ver-keerde in een beste stemming. Met energieke vleugelslagen doorkliefde hij de lucht. Hij probeerde alles energiek te doen. Hij was ervan overtuigd dat energie de eigenschap was die succesvolle vliegen gemeen hadden.

De vleesgeur was zeer sterk in de keukenkast. De vuilbak vinden was geen kunst. Er zat reeds een groot gezelschap fruitvliegjes. Luid kwetterend degusteerden ze een rotte peer en een paar appelschillen.

Page 6: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 6

‘Hé dikzak, kijk eens uit uw doppen,’ beet één van de on-derdeurtjes hem toe toen hij hem wegduwde om dieper in de vuilbak te raken.

‘Mijn excuses, meneer. Ik wilde gewoon even passeren,’ zei Billy, en hij boog beleefd door zijn voorpoten. ‘Ik ben jonge-heer Billy. Aangename kennismaking.’

‘Yo, ik ben den Hector,’ zei het fruitvliegje, en hij boerde. ‘Dat daar zijn mijn maten. Achilles, Agamemnon, Helena, Priamus, Andromache, Cassandra, Paris, Agenor, Polydo-rus, Menelaus ...’ Zijn opsomming werd voortdurend onder-broken door volkse begroetingen. Billy boog een paar keer door de voorpoten en gaf het dan op. Hij was tenslotte een goudvlieg en die hoorden zich niet in te laten met fruitvlieg-jes.

Hij kroop onder de peer en ontdekte daar een reepje filet pur. Het speeksel liep hem uit de mond. Een drupje hier, een drupje daar. Nog nooit had hij vlees gevonden dat zich zo makkelijk liet eten. Luid slurpend zoog Billy de speeksel-druppeltjes weer op. Hij kon zijn mond niet geloven. Wat een sterke smaak! Bloederig met een exquise rottingstoets.

‘Meneer, u moet uit de buitenlanden komen! Zo gulzig aanvallen zonder even de tijd te nemen om uw disgenote een smakelijke maaltijd te wensen.’

Billy keek verschrikt op. Voor hem stond het mooiste wijfje dat hij ooit gezien had. Haar facetogen leken van zwarte zij-de en haar lijf blonk als lentegroen metaal. Haar verrukke-lijke luchtje zweemde naar verse hondendrol. Hij schatte haar drie à vier weken oud.

‘Ja meneer, u komt beslist uit de buitenlanden. Zo staren. Hier bij ons in de beschaving doen we zulks niet. Ik ben juf-frouw Kelly, adjunct-directeur. Ondanks alles, aangename kennismaking,’ ze maakte een sierlijke reverence.

‘Jongeheer Billy, ik heet Billy, mevrouw. Ook aangenaam kennis gemaakt, makende,’ stamelde Billy en boog onhandig door de voorpoten. ‘Ik kom, euh, uit Koeienstal.’

Page 7: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 7

‘En, als ik zo vrijpostig mag zijn, wat voert u naar onze streken?’ Kelly begon haar sierlijke vleugels op te blinken.

‘Ik, het raam stond open en toen zei de bromvlieg die daar zat dat ik hier wel een hapje kon vinden. Ik bedoel, dat er een vacature zou zijn. Zodoende.’

‘Tss, Buzz,’ zei ze terwijl ze afkeurend met haar monddelen klikte, ‘wat die allemaal op ons afstuurt. Onvoorstelbaar. Maar kom, u ziet er tenminste redelijk doorvoed uit.’

Achter Kelly verscheen een tweede vlieg. Een mannetje, minstens vijf weken oud. Zijn facetogen leken van zwart gra-fiet en zijn lijf blonk blauwig groen.

‘Juffrouw Kelly liefje, met wie bent u aan het causeren?’ ‘Oh, met iemand uit Koeienstal. Jongeheer Billy is zijn

naam. Hij wil bij ons komen werken denk ik. Buzz heeft hem op ons dak gestuurd.’

‘Aha, jongeheer Billy dus. Anderzijds ben ik meneer Fonzy, de directeur van Keuken. Aangenaam kennis gemaakt te hebben,’ zei de vlieg en knikte kort door de poten. ‘Zo liefje, dat is bij deze adequaat afgehandeld, onze nieuwe klerk is verwelkomd. Zin om even te copuleren?’

Kelly spreidde de vleugels.

‘Dag meneer Buzz,’ zei Billy terwijl hij op de vensterbank landde.

‘Wie we daar hebben, de nieuwe!’ Buzz zat nog steeds op dezelfde plek. De volle maan kleurde alles melkwit. ‘Ik zie dat er over mij gepraat wordt in de hogere kringen. Je kent mijn naam.’

‘Ja meneer...’ ‘Zeg maar Buzz zoals iedereen. Geen gemeneer hier op de

vensterbank. Kom, ik trakteer je een huidschilfertje,’ brom-de Buzz joviaal. Hij bood Billy een gelig schilfertje aan.

Billy tastte dadelijk toe. ‘Lekker, een beetje zilt.’ ‘Zeg, bakkes toe ginder. Er zijn vliegen die hier proberen te

maffen!’ Billy meende de stem van Hector te herkennen. Of

Page 8: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 8

was het Priamus? ‘Goed gezegd, Paris. Wij proberen te slapen.’ ‘Zeg Andromache, als gij om te beginnen al uw kwek zou

houden!’ ‘Als Paris en Epeos hun bek mogen opentrekken, dan ik

ook!’ De fruitvliegjes kwetterden nog even door, maar vielen al-

gauw weer stil. ‘Let maar niet teveel op hen,’ zei Buzz, nu met gedempte

stem, ‘hoe bevalt het je in Keuken?’ ‘Goed, goed. Het eten is hier heerlijk. De directeur is

vriendelijk en voorkomend.’ ‘Fonzy is een eikel.’ ‘En dan is er juffrouw Kelly. Die dame is werkelijk aller-

aardigst,’ fluisterde Billy, terwijl hij dromerig naar de maan keek. Na zijn ontmoeting met Kelly en Fonzy was hij uit de vuilbak gevlucht en was onder de tafel op een verdwaald zwoerdje gebotst.

‘Ho maar,’ lachte Buzz en tikte Billy plagerig op het achter-lijf. ‘Wat zien jullie jonge vliegen toch allemaal in Kelly? Zo een kakmadam.’

‘Dat bedoel ik juist. Ze ruikt naar verse hondendrol.’ ‘Ach, steeds weer hetzelfde liedje. Drie dagen geleden nog.

Gregory uit Koeienstal.’ ‘Jongeheer Gregory! Is die hier?’ ‘Hij was hier. Moet weer vertrokken zijn. Zoals al de jon-

gens uit Koeienstal die ik hier heb zien passeren. Best wel een toffe gast trouwens.’

Buzz en Billy keuvelden nog wat verder over koetjes en kalfjes. En over de smaak van het vruchtwater op een pas-geboren kalf. Toen zochten ze zich een lekker slaaphoekje. Net voor het inslapen bedacht Billy dat het wel fijn was dat hij nu een vriend had in Keuken. Jammer dat Buzz geen goudvlieg was.

Page 9: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 9

‘Jongeheer Billy, u bent te laat. Onze werkdag start bij zons-opgang,’ beet Fonzy Billy toe toen die de vuilbak binnen vloog. ‘En nachtbraken biedt daarvoor geen verschoning. Daar heb ik daarenboven klachten over mogen ontvangen. Ik kan u verzekeren, een gezelschap klagende fruitvliegjes bij het ontbijt is absoluut geen pretje.’

‘Mijn excuses, mijnheer de directeur,’ antwoordde Billy terwijl hij verontschuldigend het hoofd boog.

‘Ik raad u ten stelligste af om u verder met die anarchist van een Buzz in te laten. Begrepen?’

‘Ja meneer.’ ‘En nog iets. Als u, zoals gisteren, de werkplek wenst te

verlaten, dan dient u daar voorafgaandelijk toestemming voor te vragen. In duplo. Bij mijn adjunct juffrouw Kelly en bij mezelf. Evenals het verboden is om ongeautoriseerd te eten van verdwaalde zwoerdjes. Begrepen?’

‘Ja, meneer de directeur,’ antwoordde Billy benepen. ‘Ik heb juffrouw Kelly opdracht gegeven om u vandaag

deugdelijk op te leiden. Laat het duidelijk zijn dat ik over u geen verdere klachten wens te ontvangen. Jongeheer Billy.’ Fonzy keek hem nog even dreigend in de ogen en beende dan op hoge poten weg. Billy verschool zich in een leeg yog-hurtpotje.

Kelly verscheen een tijdje later in de vuilbak. Ze was op zen-ding geweest naar Toilet, een bijkantoor van Keuken. Billy kroop uit het yoghurtpotje, en snoof diep haar verrukkelijke luchtje op. Ze verlieten de vuilbak en zochten zich een plekje bovenop de luster.

‘Ziezo, even bekomen van de emoties,’ zei ze en knikte Bil-ly bemoedigend toe. ‘De directeur was in een rotstemming vanochtend. Dat kwam door het geklaag van die fruitvlieg-jes. Wat een vreselijk volkje. Hij draait wel bij, hoor. Mijn-heer Fonzy is een beste kerel. Weet u jongeheer Billy, als u vandaag goed uw best doet, kunnen we vanavond eten op u.’

Page 10: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 10

Billy genoot van het uitzicht. Alles blonk in het licht van een vrolijk herfstzonnetje. Het aanrecht met de vuilbak, de tafel, de vensterbank, het raam, al die plekjes die hij nog niet verkend had.

‘Dat daar is de koelkast. Het walhalla. De geur alleen al, mmm. Maar laat je er niet door vangen. Meneer Willy, een van de voorgangers van de directeur, is er ooit binnenge-glipt.’ Kelly huiverde. ‘Het is er winter. Koud en donker. De poten van meneer Willy werden er vreselijk traag. Zijn vleu-gels hingen lam op zijn lijf. Hij werd zo loom dat hij wis en zeker gestorven zou zijn als de deur niet opnieuw was open-gegaan. In een uiterste krachtinspanning kon hij de vleugels strekken en ontsnappen. Het heeft hem een decoratie voor uitzonderlijke exploratie opgeleverd, en een promotie tot directeur-generaal.’

‘Jeetje.’ ‘Sinds die dag is er geen vlieg meer in geweest. Er zijn ge-

noeg ongevaarlijke plekjes met aardige hapjes. Zo is er...’ ‘De klaphanden!’ De schelle stem van Hector, of was het

Paris, sneed door Keuken. Overal klonk gegil en gezoem van vliegen die zich uit de vleugels maakten.

‘Wegwezen!’ Kelly steeg op en verdween. Billy keek even om zich heen en dook dan naar de koelkast. Hij had gezien dat die op pootjes stond. Iets warms en zachts tikte hem uit evenwicht. Billy duikelde door de lucht en kwam hard op de vloer van Keuken terecht. Hij krabbelde recht en stoof naar de ruimte onder het walhalla. Een groot en zwaar ding dreunde neer op de plek waar hij zonet tegen de vloer ge-knald was.

Billy kroop zo ver mogelijk het donker in. ‘Wie we daar hebben, Billy!’ ‘Buzz!’ Billy had Buzz wel kunnen aflikken van opluchting.

‘Ze hadden me bijna beet,’ hijgde hij, ‘eerst een tik, daarna haast verpletterd.’

‘Een stampvoet. Billy toch, je mag nooit recht vliegen als

Page 11: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 11

de klaphanden komen. Je moet cirkelen, dansen. Klaphan-den zijn enkel een gevaar voor de fruitvliegjes. Die idioten doen het steeds verkeerd.’

‘Pfoei, en ik die dacht dat Keuken een veilige plek was! Geen staarten of tongen. Tjonge.’ Billy begon driftig zijn fa-cetogen te poetsen. ‘Ik leef nog.’

‘We kunnen hier best een poosje blijven. Dadelijk komen de meppers, en die zijn wel gevaarlijk.’

‘Klaphanden, stampvoeten, meppers. Nog iets?’ ‘Jazeker. De grootste verschrikking van al: hare mollig-

heid. Maar die komt gelukkig nooit in Keuken.’ Een fruitvliegje kwam de ruimte onder de koelkast binnen

gezoefd. ‘Hector en Patroklos. Allebei plattekaas!’ ‘Agenor! Ik ben blij dat je het gehaald hebt, maat.’ Er ontspon zich een geanimeerd gesprek tussen Buzz en

Agenor. Billy zweeg. Hij was verschrikkelijk bang dat ze Kel-ly ook te grazen hadden genomen.

‘Zoals het gezegde luidt: de drol is koud! We kunnen gaan jongens,’ zei Buzz terwijl hij nog even de vleugels blonk.

Billy nam snel afscheid en haastte zich naar de vuilbak. Daar trof hij Kelly op enkele bijeengepropte tissues. Ze

keek beteuterd. ‘Juffrouw Kelly!’ ‘Jongeheer Billy!’ Kelly gaf hem een stevige lik. ‘Ik ben zo

blij dat u nog intact bent.’ Billy was overmand door blijdschap en ook wel een beetje

door die onverwachte lik op zijn wang. ‘U, u leeft nog,’ was alles wat hij uit kon brengen.

‘Natuurlijk leef ik nog. De klaphanden die mij te grazen kunnen nemen, moeten nog geboren worden. Maar die suk-kels, tss,’ ze knikte naar de tissues waar ze op zat.

Billy merkte plots dat die bezaaid waren met de verhak-kelde lijfjes van gesneuvelde fruitvliegjes. Afgerukte poten, verkreukelde vleugels, opengereten lichamen. Hij meende

Page 12: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 12

Hector zaliger te herkennen. Zijn blijdschap was op slag verdwenen. ‘Wat erg.’

‘Ja, inderdaad. Het is een smakeloze troep. Maar genoeg daarover. Meneer Fonzy hoopt dat er van u meer terecht zal komen dan van die fruitvliegjes hier, er is werk aan de win-kel. We gaan naar Zitkamer.’

‘Zitkamer?’ Billy rechtte zijn schouders, hij wilde niet sen-timenteel overkomen.

‘Een project met een moeilijk zakenmodel. Zelfs de direc-teur heeft het nog niet kunnen doorgronden. Er is voedsel, maar het wordt intensief bewaakt door klaphanden. Als de klaphanden weg zijn, is ook het voedsel weg.’

Billy had helemaal geen zin in een bezoek aan Zitkamer. Het klonk ver weg en gevaarlijk. Trouwens, hij had het ster-ke gevoel dat projectwerk en zakenmodellen zijn ding niet waren. Veel liever zou hij hier in de vuilbak schuilen, dicht bij Kelly.

‘We gaan op vooronderzoek. Zo leert u onze werkprocedu-res beter kennen.’

‘Is dat niet gevaarlijk?’ ‘Neen, want het is een vooronderzoek.’ ‘Ik bedoel, is er geen kans dat hare molligheid daar zit?

Buzz zei dat die heel gevaarlijk is en dat ze niet in Keuken komt. Wie weet, zit ze wel in Zitkamer?’

Kelly rolde met haar mooie hoofdje. ‘Buzz! Buzz is een fan-tast. Hij houdt ervan jonge naïeve vliegen op stang te jagen. Kom, poets uw vleugels, we gaan er zo vandoor.’

In Zitkamer koos Kelly een hoge uitkijkpost boven op de lijst van een schilderij. Door de tuindeuren viel een somber licht, de zon had zich achter grijze wolken verscholen. In de ka-mer waren de meubels gemaakt van donker eikenhout: een zithoek, een buffetkast en een imposante boekenkast. In de hoek stond een vleugelpiano. Door de leren kussens op de sofa rook de kamer naar vacht.

Page 13: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 13

‘We komen op het juiste ogenblik. Geen voedsel, geen klaphanden,’ zei Kelly terwijl ze aandachtig rond speurde.

Naast de salontafel lag een felrode bal. ‘Het schijnt dat jongeheer Gregory ook in Keuken gewerkt

heeft,’ zei Billy. Hij was ervan overtuigd dat keuvelen de bes-te manier was om te tonen dat je niet bang bent.

‘Jongeheer Gregory? Ja, die heeft hier kort gewerkt. Wat vliegt de tijd. Echt een lekker stuk.’

‘Bedoelt u?’ ‘Ja, ik heb het genoegen gehad.’ ‘Juffrouw Kelly, weet u,’ Billy wreef nerveus de achterpo-

ten tegen elkaar, ‘weet u, ik zou zo graag... met u... Vindt u mij een lekker stuk?’

‘Dat zal de toekomst uitwijzen, maar ik denk van wel, jon-geheer Billy,’ zei ze en ze likte hem in de nek.

Ze zaten een tijdje zwijgend naast elkaar. Billy wist niet goed of hij nu blij of verdrietig moest zijn. Wat waren vrou-wen moeilijk te doorgronden.

‘Ziet u dat daar op het raam?’ Kelly gebaarde naar de tuin-deuren. De onderste helft van het vensterglas zag er bedui-meld uit.

Billy tuurde ingespannen naar de vlekken. ‘Misschien moet u eens poolshoogte gaan nemen. Ik hou

van hieruit al mijn oogfacetten op de zaak.’ Billy wilde erg graag een goede indruk maken op Kelly.

Met energieke vleugelslagen begon hij aan een sierlijke dans. Een wijde boog gevolgd door een korte duikvlucht. Even uitzweven en daarna steil naar boven. Hij belandde pal bovenop één van de vlekken. Die rook naar klaphanden en huidschilfers. Hij proefde voorzichtig. Zilt en kazig zoals de huidschilfer die Buzz hem aangeboden had. Verderop was een ander soort vlek. Eerder plakkerig dan vet. Ze rook zoet als geconcentreerde aardbei, en zo smaakte ze ook. Best wel lekker. Billy drupte gulzig speeksel in het rond en slurpte genietend.

Page 14: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 14

Plots werd het donker. Iets warms en vlezigs sloot zich om hem heen. Razendsnel dook hij naar het laatste beetje licht. Daar zat vensterglas. Met zijn poten krabde hij er wanhopig aan. De vlezige wanden sloten zich en duwden hem het zwarte hol in. Het rook er ontzettend sterk naar klaphand. Wild beukte Billy tegen de wanden aan. Tot die zo strak om zijn lijf zaten dat hij de vleugels niet meer kon strekken, en zijn poten tegen zijn lijf werden gedrukt. Net toen het zo benauwd werd dat hij dacht dat hij eigenlijk helemaal niets meer dacht, viel er een zeer smal straaltje licht door een piepklein gaatje. De wanden weken uit elkaar, het gaatje groeide. Billy dook het volle licht in en knalde alweer tegen glas. Het zat overal om hem heen.

Hij was opgesloten in een oude confituurpot.

Billy had elke millimeter van de wanden afgezocht. Hij was er voluit tegenaan gebeukt, steeds weer opnieuw. Daarna was hij ze afgewandeld, koppig speurend naar een doorgang, een gaatje, een barstje. Het deksel had hij ook onderzocht, net als de overgang tussen deksel en pot. Nergens was er een uitweg.

Hij had geroepen, gehuild, gesmeekt. Kelly. Buzz. Alle fruitvliegjes waarvan hij zich de namen kon herinneren. Pa-ris, Andromache, Priamus, Cassandra, Agenor, Hector. Fon-zy zelfs.

Niemand had gereageerd. Het enige vertrouwde wat hij had bespeurd, waren de reuksporen en de uitwerpselen van hen die eerder in de pot gezeten hadden. Een paar jongens uit Koeienstal. Gregory.

Misschien was er niemand komen helpen omdat er eerst klaphanden om de pot hadden gezeten. Tikkende nagels te-gen het glas. Grote ogen, zoals die waar je in Koeienstal aan kon drinken. Die waren weg nu, en nog steeds kwam er niemand.

Page 15: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 15

Billy zat vol builen en blutsen. Billy was moe.

Die avond werd het levenloze lichaam van Billy in de vuilbak gedumpt. Kelly en Fonzy waren het snel met elkaar eens: Billy was een lekker stuk. Heel lekker.

Page 16: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 16

Philippe Geluck

De Kat

Page 17: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 17

Page 18: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 18

Rob den Boer, 'Horizon', 2006, softpastel op papier, 32.5 x 50 cm

Page 19: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 19

Rob den Boer

De kermis en het ongenoegen De dag strekte zich behaaglijk uit over de velden en de op-komende zon weerkaatste haar stralen op de spitse kerkto-ren en de daken van de huizen. Er liep maar een doorgaande weg naar het dorp en de bewoners konden de vrachtwagens al van verre zien aankomen.

‘Ha, kermis!’ zei een vrouw, terwijl ze de dorpsweg over-stak naar de slager.

Ze had de overkant nog niet bereikt of er reed met flinke vaart een Porsche Cayenne achter haar langs. Even later volgden nog twee van dit soort luxe vierwielaangedreven giganten. Allemaal met man of vrouw achter het stuur en kinderen achterin. Zonder snelheid te minderen passeerden zij de tegemoetkomende kermiswagens, die achter elkaar met de rechterwielen in de berm moesten duiken. Hoofd-schuddend en scheldend reden de chauffeurs het dorp bin-nen, waar de mensen op straat hen vriendelijk welkom toe-zwaaiden. Ze waren opgetogen, er werd al weken over de kermis gepraat.

Op het plein, midden in de oude dorpskern, kwamen de vrachtwagens tot stilstand. Er werd meteen begonnen met opbouwen. Het was een kleine kermis, met een zweefmolen, een draaimolen, een schiettent, een springkussen, een ge-bakwagen en natuurlijk een suikerspinkraam. Dit alles werd recht voor het oude raadhuis neergezet, waarin sinds enige jaren Elferink Advies BV. was gevestigd. Hans Elferink zag het vanuit zijn werkkamer met een narrige blik aan. Toen er naast café-restaurant De Harmonie aan het plein, meteen rechts van Elferinks kantoor, ook nog een grote partytent

Page 20: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 20

werd opgezet, nam zijn ergernis nog verder toe. ‘Weer een week in de herrie,’ zei hij tegen een collega. ‘Het is maar een keer per jaar, Hans.’ ‘Een hele wéék,’ riep Elferink uit, ‘en dat voor zo’n bela-

chelijk ouderwetse kermis. We gaan terug naar de stad.’ ‘Je hoort liever weer de hele dag autoverkeer langs je kan-

toor razen? Daar mopperde je toen ook iedere dag over.’ ‘Dat is een constant geluid,’ zei Elferink, ‘dit is burenge-

rucht.’ Opgewonden beende hij door de gang van zijn kantoor in

de hoop iemand te vinden met wie hij zijn woede kon delen. De gelaten reacties van zijn medewerkers maakten hem nog bozer.

Hij liep naar buiten om de mensen die aan het opbouwen waren te vertellen dat de kermis overdag erg storend was en bovendien de parkeerplaatsen voor zijn bedrijf grotendeels in beslag namen.

‘Hier wordt gewerkt,’ baste Elferink. ‘Inderdaad meneer, we zijn druk bezig,’ was het antwoord. Elferink dreigde met de politie en de wethouder en noem-

de de naam van zijn advocaat, maar dat maakte geen in-druk. Rood aangelopen belde hij het stadskantoor in het kerndorp van de gemeente. De wethouder bleek niet aanwe-zig te zijn en er was niemand anders die Elferink te woord kon staan.

Inmiddels was de eigenaar van De Harmonie naar buiten gekomen om te kijken wie er zo schreeuwde. Dries van Roon was een gemoedelijke barman die niet gauw van zijn stuk was te brengen. Mensen die over overlast kwamen klagen verwees hij net zolang door naar de gemeente, totdat ze het maar opgaven. Elferink had dit diverse malen ondervonden, als hij Van Roon er op probeerde te wijzen dat zijn terras in de zomer te ver op het plein stond. Als de politie al wilde komen stonden de tafeltjes die teveel waren alweer in de zaak voordat de agenten waren gearriveerd. Ook nu stond

Page 21: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 21

Van Roon volkomen onbezorgd een shagje te rollen, terwijl hij grapjes maakte met de kermismensen. Mopperend trok Elferink zich in zijn kantoor terug.

De volgende dag was het dinsdag en de kinderen van het dorp kwamen met hun ouders naar de kermis. Ze hadden meivakantie. De kleintjes genoten van hun ritje in de draai-molen en nog meer van de suikerspin die ze daarna kregen. Hun ouders stonden aan de kant herinneringen op te halen aan de kermis uit hun eigen jeugd. Daar hadden ze soms zelfs hun latere partner ontmoet. Ter omlijsting van de feestvreugde schalde er de gehele dag dof dreunende ‘hard-core’-muziek uit de luidsprekers op het plein.

De medewerkers van Elferink Advies werkten daarom de rest van de week zoveel mogelijk thuis. Klanten die een af-spraak hadden op kantoor, werden bezocht. Elferink zelf keek machteloos toe. Hij had de politie gebeld, maar die wilde niet eens komen kijken. Er was immers vergunning verleend. Staat de muziek te hard? Daar kunt u als burger ook zelf op af stappen. Elferink zei dat hij dat al meermalen had gedaan. De agent aan de lijn was echter niet te vermur-wen. De politie had wel iets beters te doen.

Op een bankje aan de andere kant van het plein, zaten drie bejaarde mannen naast elkaar te roken. Dorus, Bertus en Hajo woonden al hun hele leven in het dorp en waren al ja-ren gepensioneerd. De laatste generatie die nog meteen na de lagere school op het land of in de fabriek was gaan wer-ken. Nu gingen ze met busreizen mee naar Spanje, Italië en naar Praag, Hajo had zelfs een iPhone.

Niet alle ontwikkelingen in het dorp konden echter hun goedkeuring wegdragen. Al die nieuwkomers in het dorp die vrijstaande huizen en oude boerderijen opkochten om er met hun gezinnen van de rust en de ruimte te gaan genieten, zoals dat tegenwoordig heette, vonden ze maar niets.

‘Die yuppen razen hier alleen maar voorbij in hun asobak-

Page 22: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 22

ken,’ mopperden ze tegen elkaar. ‘Ze geven in het dorp nog geen euro uit.’

Dat was niet helemaal waar, want ook andere inwoners die een auto hadden, gingen naar het grote dorp, waar meer winkels waren.

Het ongenoegen zat dieper. De nieuwkomers waren meestal hoog opgeleid en wisten heel goed hoe ze procedu-res konden beïnvloeden. Wat voorheen een natuurlijke zaak was, werd overlast, zoals de geur van mest of sporen van klei op de weg van tractorbanden.

‘Nu kopen ze hier aan het plein ook al huizen op,’ klaagden ze verder.

Ze wezen elkaar aan waar inmiddels mensen van buiten woonden. Vooral Van den Brink die met zijn gezin in het herenhuis naast De Harmonie was komen wonen, was een druktemaker. Als er eens een feestje was, stond hij binnen een half uur aan de bar te klagen over het lawaai van de mu-ziek die werd gedraaid en het praten van de rokers buiten.

‘Waarom ga je dan naast een café-restaurant wonen,’ vroe-gen de mannen zich af. ‘als je van die paar bruiloften en hu-welijksfeesten in het jaar kennelijk zoveel last hebt. Echt zo’n stadse ICT-er die het niet begrijpt.’

Al gauw ging het gesprek over vroeger. Weet je nog dit, weet je nog toen. Het was keihard werken op het land, later in de fabriek. Armoede was het, maar wel hun eigen armoe-de.

Tegen de avond werd het steeds drukker in het café en de partytent. Onafgebroken liepen medewerkers van De Har-monie glazen bier te serveren en er werd druk gepraat en gelachen. Na tienen was het er zo vol, dat de klanten zelfs op straat stonden. De gezelligheid vormde als het ware een soort cocon om hen heen, zodat ze weinig notie hadden van wat er daarbuiten gebeurde. Bijna niemand had gezien dat Van den Brink al drie keer was komen klagen, iets dat hij de

Page 23: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 23

avond ervoor tijdens de opbouw ook had gedaan en de ko-mende dagen dat er kermis was, zeker ook zou doen. Het barpersoneel bleef herhalen dat er een vergunning was afge-geven en hij bij de gemeente zijn beklag kon doen. Van den Brink probeerde iedere keer andere mensen bij zijn pro-bleem te betrekken, maar dat lukte hem niet. Woedend beende hij dan weg.

Deze keer liet hij het er niet bij zitten. Hij kwam terug met een honkbalknuppel en sloeg met een keiharde klap op het espressoapparaat, dat stamelend zijn laatste adem uitblies. Nog hadden veel mensen niet door dat er iets was gebeurd, totdat Dries van Roon de muziek binnen had uitgezet.

Van den Brink blies zich op om enorm uit te gaan halen, maar hij verslikte zich in zijn woede en viel achterover tegen een muur aan. Eva van Roon, Dries’ vrouw, wilde hem kal-meren met wat te drinken, maar hij weerde haar af en wist zichzelf weer op de been te krijgen.

‘Afgelopen,’ stamelde hij, ‘afgelopen met die herrie...’ Overmand door emotie strompelde hij weg, uitroepend dat

hij er niet meer tegen kon. Nog lachend om de vertoning van Van den Brink gingen de

feestvierders weer verder en al gauw stond de muziek weer net zo hard als eerst.

Op woensdag wist ongeveer het gehele dorp tegen het middaguur wel wat er de avond daarvoor in De Harmonie was gebeurd. De meeste dorpelingen hadden er lol om, ter-wijl het gros van de nieuwkomers het incident negeerde. Van den Brink liet zich die dag niet zien.

Op de kermis begon het nu goed druk te worden. Elferink mengde zich tussen de ouders die aan de rand van de kermis voor zijn kantoor stonden te kijken. Wat Van den Brink had gedaan kon natuurlijk niet, maar aan de andere kant had hij best gelijk. Kermis was immers niet meer van deze tijd en gezien de gedane investering moesten mensen toch rustig kunnen wonen, daarvoor waren ze naar het dorp verhuisd.

Page 24: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 24

Dat is toch heel redelijk, vindt u ook niet? ‘Het is hier al zo rustig,’ zei een van de vrouwen. Vervolgens begon Elferink een heel betoog over maat-

schappelijke veranderingen die zouden leiden tot een herin-richting van het platteland, waardoor op nieuwe manieren waarde kon worden gecreëerd uit de natuur, enzovoort, en-zovoort.

‘Ja, jullie kopen alles op en wij moeten ons aanpassen,’ zei een andere vrouw.

Toen Elferink daarop wilde reageren, lieten de moeders hem staan en vestigden hun aandacht weer op de verrich-tingen van hun kinderen.

Bij de andere nieuwkomers had hij ook bot gevangen. Zij bemoeiden zich niet met het dorp, want zij wilden geen ru-zie. Behalve Van den Brink, die maakte ruzie met iedereen.

Elferink keek nog eens naar De Harmonie. Behalve een bron van ergernis was het ook een ideaal object om te reno-veren en in gedeelten te verhuren. Kon hij zelf bepalen wie er in kwamen en hield hij er nog wat aan over ook. Hij wist dat de vrouw van Van Roon er een baan in loondienst bij had, omdat de zaak niet genoeg opbracht. Zonder de omzet van de kermis en bruiloften en partijen hield het bedrijf geen stand. Elferink stak het plein schuin over en belde aan bij Van den Brink die zelf open deed.

‘Hallo,’ zei Elferink. ‘Ik hoor dat u veel geluidsoverlast heeft van hiernaast. Misschien kunnen wij iets voor elkaar betekenen. Mag ik binnenkomen?’

Het was vrijdag en dat was gewoonlijk een van de drukste avonden in De Harmonie. ‘s Middags zaten de bejaarde mannen alweer op hun bankje de stand van zaken van die dag te bespreken. Van den Brink had geweigerd de schade aan het espressoapparaat te vergoeden. Hij had ook een aanklacht ingediend wegens geluidsoverlast, de zoveelste.

‘Benieuwd wat hij vanavond gaat doen,’ merkte Dorus

Page 25: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 25

grijnzend op. ‘Hij zal wel wijzer zijn,’ meende Hajo. ‘Elferink is bij hem thuis gezien,’ zei Bertus. ‘Die twee

broeden ergens op.’ ‘Die kermis is al die ruzie niet waard,’ zei de slager, die er-

bij was komen staan. ‘Dit gaat niet over de kermis,’ zei Dorus. ‘Dit gaat over wie

de baas in het dorp is.’ ‘Hier is niemand baas,’ zei de slager. ‘Hooguit eigen baas.’ ‘Wacht maar tot jouw zaak ook op de fles gaat omdat men-

sen als wij er straks niet meer zijn om te zorgen dat je blijft bestaan.’

‘Mensen kopen altijd bij een eerlijke vakman die met zijn tijd meegaat,’ zei de slager en vervolgde zijn weg.

‘Ha ha ha, heb je die slagzin in een reclamespotje op de ra-dio gehoord?’ grijnsden de mannen.

Ondertussen was een Aziatisch ogend autootje bij het bankje gestopt. Zo’n wagen die geen echte personenwagen is, ook geen bestelwagen of een busje, maar iets er tussenin pretendeert te zijn, met als resultaat eigenlijk van alles niets. De ontwerper leek zich er vanaf gemaakt te hebben door met een passer wat halve cirkels te trekken, zonder ook maar een rechte lijn toe te voegen. Door de onbestemde lichtgrijzige kleur loste de auto als het ware bijna in de lucht op. Een wat gebogen mannetje met een hoedje op en een vlekkerige regenjas die van zijn schouders afhing, stapte uit en vroeg waar de Bed & Breakfast was.

‘Welke?’ lachten de mannen, want overal in en rond het dorp waren tegenwoordig mensen die een kamer overhad-den en een graantje mee probeerden te pikken van het toe-risme.

De man keek om zich heen en zei dat hij had gebeld met de B&B dat hij zou komen, maar dat hij de naam en het adres vergeten was.

‘Het was wel ergens aan een dorpsplein, zei de mevrouw.’

Page 26: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 26

‘Hier is geen B&B, maar in de Kerkstraat wel,’ zei een van de mannen en gebaarde met zijn hand de juiste richting.

‘Dank u, dan zal de mevrouw daar wonen,’ zei de man vriendelijk lachend.

‘Nee, de meneer,’ zei Dorus droog. De man lachte verontschuldigend en verdween met zijn

autootje van het plein.

‘s Avonds kwamen veel jongeren uit het dorp en de omrin-gende plaatsen naar De Harmonie om het weekend goed in te luiden. Van Roon zag het met genoegen aan, want er hing een uitstekende sfeer en er werd goed gegeten en gedron-ken. Rond tien uur kwam Van den Brink binnen. Sommige jongeren begonnen voor hem te juichen.

‘Pas op de gokautomaat,’ riep er een. ‘Of heeft hij zijn honkbalknuppel niet bij zich?’

‘Van den Brink,’ zuchtte Van Roon. ‘Ik was je al vergeten.’ ‘Ik wil dat u nu de muziek zachter zet, anders bel ik de po-

litie,’ zei Van den Brink. Hoongelach. ‘Man ga naar huis en doe oordopjes in,’ riep iemand. ‘Nog

een dag en het is weer voorbij.’ ‘Hij heeft gelijk,’ sprak iemand. Elferink kwam bij Van den

Brink staan. ‘Een nieuw verbond,’ merkte Van Roon op en zette de mu-

ziek toch maar zachter. Daar waren veel van zijn gasten het niet mee eens. Vooral

jongeren die niet uit het dorp zelf kwamen en weleens vaker opstootjes veroorzaakten, begonnen zich te roeren. Een an-dere groep ging naar buiten en hield zich afzijdig. Sommige bezoekers probeerden nog te bemiddelen. De geest was ech-ter uit de fles. Het begon met duwen en trekken. Toen vloog er een bierflesje door de lucht. Dat was het sein dat het ge-vecht kon beginnen. Van den Brink en Elferink stonden al buiten en keken van een afstandje toe hoe Van Roon vrijwel

Page 27: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 27

in zijn eentje de grootste vechtersbazen uit zijn zaak wist te drijven. Op het plein gingen verscheidene jongeren met el-kaar op de vuist, smeten met tafels en stoelen van het terras van De Harmonie en alles wat ze maar konden vinden. Al gauw wisten ze niet eens meer waarom.

Elferink moest zich inhouden om geen danspasjes van ge-not te maken.

‘Als dit nog een paar keer gebeurt, kost het hem zijn ver-gunning.’

‘Zeker als het in de krant komt,’ zei Van den Brink. ‘Daar kunnen wij voor zorgen,’ sprak Elferink en hij pakte

zijn telefoon. Er werd nu door andere bezoekers steeds meer op de vech-

tersbazen ingepraat en langzamerhand hield de onrust op. Anderen keken naar Elferink en Van den Brink. ‘Sta je de politie alweer te bellen?’ schreeuwde er een. ‘Nee, een ambulance voor als er iemand gewond is,’ zei El-

ferink. ‘Gelul,’ zei een ander, ‘jij zit de boel hier op te stoken.’ Elferink keek om zich heen. Van den Brink was al naar

binnen gegaan en alle lichten in zijn huis waren uit. ‘Lafaard,’ riep Elferink en hij liep snel weg. ‘Ja, lafaard,’ riep een van de jongeren, die het ondanks het

lawaai toch gehoord had. ‘Anderen het woord laten doen, omdat je het zelf niet durft.’

En hij pakte een steen en gooide die door een van de ra-men van Elferinks kantoor. Zijn vrienden volgden hem en al gauw was er in de monumentale voorgevel bijna geen ruit meer heel. Zelfs een van de glas-in-loodramen boven de in-gang was geraakt.

‘Elferiiiiiink….’ schreeuwden de jongeren over het plein en er ging een tafeltje door een al kapotte ruit. Iemand had een fakkel aangestoken en wilde die in het kantoor van Elferink werpen. Van Roon greep in.

‘Jongens, niet doen, dit is ons raadhuis, het gemeentebe-

Page 28: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 28

stuur is wel weg, maar het gebouw hebben we nog.’ Een autoruit sneuvelde, van de auto van Elferink. De fak-

kel ging nu daarin en vervolgens werd de BMW van Van den Brink in brand gestoken. Er klonken sirenes, de eerste poli-tieauto’s waren in aantocht.

‘Smeer hem jongens,’ zei Van Roon tegen de aanstichters van de rellen, die meteen wegrenden.

‘Iedereen naar binnen en mee helpen opruimen, niets aan de hand,’ zei Van Roon tegen de andere mensen die erbij stonden.

Tegen de tijd dat de politie op het plein was gearriveerd, waren er alleen nog twee brandende karkassen van auto’s te zien, die even later door de brandweer werden geblust. Er hing inmiddels ook een politiehelikopter in de lucht en am-bulances kwamen aangereden. Politie-auto’s uit de hele om-geving verschenen op het plein.

‘Normaal zie je hier nooit politie, moet je nu eens kijken,’ zei Van Roon verbluft tegen zijn vrouw.

Twee agenten kwam De Harmonie binnen. Een van hen vertelde dat ze waren gebeld omdat er grote rellen in het dorp zouden zijn uitgebroken. Kranten en televisie waren ook al onderweg. Kende hij ene Geldering?

Van Roon zei dat hij nog nooit van iemand had gehoord die zo heette. Het was maar een klein opstootje geweest en toen de politie kwam was het eigenlijk al voorbij.

De andere agent meldde het bureau dat de inzet van de Mobiele Eenheid niet nodig was. Vervolgens begon de poli-tie getuigen vragen te stellen, maar kreeg telkens ongeveer hetzelfde verhaal te horen. Het was een opstootje geweest, veroorzaakt door jongeren van buiten het dorp die onder-tussen alweer waren verdwenen. Niemand wist waarheen, hoe ze eruitzagen of hoe ze heetten. Inmiddels had Elferink zichzelf bij de politie gemeld en vertelde wat er was gebeurd. Van den Brink werd erbij gehaald en bevestigde zijn lezing. De toedracht was nu duidelijk, maar wie had nu precies wat

Page 29: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 29

gedaan? Elferink begon Van Roon de schuld te geven, hij had de jongeren opgejut en hield ze nu de hand boven het hoofd.

‘Dat is niet waar, Van Roon heeft voorkomen dat ze uw pand in brand zouden steken,’ sprak een deftige stem. ‘Ik heb alles gezien en gehoord, vanaf de overkant van het plein.’ Daar stond de man met het hoedje, die naar de B&B had gevraagd.

‘Hebt u ook gezien hoe de daders eruitzagen?’ vroeg een van de agenten. ‘U keek ze immers recht in het gezicht.’

‘Dat is waar,’ zei de man, ‘maar door het felle licht in het donker zag ik slechts hun silhouetten.’

De agent knikte grimmig. ‘U bent slim,’ merkte hij op, ‘net als de rest hier.’ De politiehelikopter was inmiddels vertrokken en ook de

opgeroepen versterkingen reden alweer weg, gevolgd door de brandweer en de ambulances. Later op de avond besloot de burgemeester de kermis en het feest per direct stop te zetten. Van Roon, zijn medewerkers en andere dorpelingen waren al begonnen om de tafels en stoelen die omgegooid waren weer overeind te zetten en alle glasscherven op het plein op te ruimen. Ook Elferink werd geholpen om de ra-men van zijn kantoor provisorisch met plastic dicht te ma-ken. Zonder te bedanken reed hij uiteindelijk op een van Van Roon geleende fiets naar zijn huis, net buiten het dorp.

‘Het zijn woeste tijden hier,’ zei de man met het hoedje min-zaam. ‘Hebt u nog iets te drinken voor een gestrande reizi-ger?’

Van Roon knikte en liet hem via een zijdeur binnen. De overige gasten waren inmiddels vertrokken.

‘Hier heeft de tijd letterlijk stilgestaan,’ zei de man die zich voorstelde als Van Raak. ‘Alles donker, Perzische kleedjes op tafel, waarschijnlijk Hollands eten met appelmoes en na-tuurlijk goede sigaren. Ik mag dat wel.’

Page 30: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 30

‘Wij noemen dat authentiek,’ zei Van Roon, terwijl hij een whisky inschonk voor Van Raak, die zijn hoedje en jas aan de kapstok had gehangen.

Van Raak knikte goedkeurend en dronk zijn glas in een teug leeg.

Na een korte stilte sprak Van Roon: ‘Silhouetten.’ ‘Het was voldoende,’ zei Van Raak. Van Roon schonk nog een whisky in. ‘Van de zaak,’ zei hij. ‘Als die jongens opgepakt waren, was het alleen maar erger

geworden,’ zei Van Raak. Van Roon knikte. ‘Volgens mij hebben jullie hier een dieperliggend pro-

bleem,’ vervolgde Van Raak. Van Roon ging tegenover hem zitten, hij presenteerde si-

garen en toen de rook in de lucht begon te krullen, vertelde hij de vreemdeling het hele verhaal. Hoe het harmonische dorpsleven van vroeger, met een eigen burgemeester, een melkfabriek, overal boerderijen, was verworden tot een ver-scheurde gemeenschap. De nieuwkomers en de dorpelingen maakten geen ruzie, nee erger nog, zij negeerden elkaar. Nu die buitenstaanders ook al huizen in de dorpskern begonnen op te kopen, kregen de dorpelingen het gevoel dat hen de voorwaarden werden gesteld. Het moest volmaakt rustig zijn, alles wat geluid maakte was teveel, dus geen feestjes, geen muziek, zelfs als de fanfare af en toe optrad in de mu-ziektent op het plein ging er al een telefoontje naar het stadskantoor in het grote dorp. Daar zitten tegenwoordig vooral wethouders en ambtenaren die helemaal geen bin-ding meer hebben met de kleinere kernen in de gemeente. Zakkenvullers. Net als die nieuwkomers. Die krijgen dus iedere keer hun zin. Ze drijven ook nog eens de huizenprij-zen op in het dorp, dus de eigen dorpsjeugd kan het schud-den en trekt weg.

‘Vertelt u mij eens,’ zei Van Roon en schonk nogmaals

Page 31: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 31

whisky bij, ‘hoe bent u hier in ons kleine dorp terecht geko-men?’

‘Uit Friesland,’ zei Van Raak. ‘Gisteren ben ik naar een symposium geweest in de stad en toen dat afgelopen was, vond ik het te laat om nog terug te rijden.’

‘Een symposium?’ vroeg Van Roon. ‘Waarover?’ ‘Over het internationale vervoer van paarden,’ antwoordde

Van Raak. ‘Ik heb namelijk een manege. Met al die veeziek-tes en dergelijke, behoeft deze problematiek extra aandacht.’

Van Roon keek hem glazig aan. ‘Een symposium over paarden, in de stad?’ mompelde hij. ‘Ik zocht dus een slaapplaats en gelukkig, dank zij de heren

op het plein, heb ik die gevonden.’ Van Roon vulde weer eens bij, of hij nu de waarheid sprak

of maar wat fantaseerde, die man kon in ieder geval flink drinken.

Van Raak was duidelijk in zijn element. ‘Mijn manege was vroeger een grote boerderij, het boeren

werd om allerlei redenen steeds minder aantrekkelijk en de zonen hadden er meestal geen zin meer in.’

‘Net als hier,’ onderbrak Van Roon. ‘Juist, ja,’ zei Van Raak en hij vervolgde: ‘In paarden zit

echter altijd handel, dat wil zeggen als je er een neus voor hebt.’

‘In paarden gaan miljoenen om,’ knikte Van Roon. ‘Die mannen rijden vaak in dure Mercedessen en hebben mooie boten.’

‘Ik snap wat u bedoelt,’ glimlachte Van Raak. ‘Aan mij zijn zulke zaken niet besteed, u heeft mijn auto gezien, die brengt mij overal waar ik moet zijn en thuis heb ik een klei-ne sloep.’

Hij schoof zijn glas naar voren en Van Roon vulde hem bij. ‘De laatste,’ zei hij, ‘we gaan afsluiten.’ Van Raak lachte wat en nam een stevige teug. ‘Nu is de boerderij dus een manege. Onze klanten zijn de

Page 32: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 32

kinderen van de nieuwkomers in ons dorp, want we doen ook dressuur op muziek en nemen ze mee naar wedstrijden in het land. Daardoor hebben we prima contact met die mensen opgebouwd.’

‘Omdat je ze wat te bieden hebt,’ concludeerde Van Roon. ‘Juist. Wij zien nieuwkomers niet als indringers, maar als

potentiële klanten.’ ‘Wij?’ ‘Ja, ik heb twee instructeurs in dienst die lesgeven en het

management voor de manege en de wedstrijden doen.’ ‘Aha… Tsja, dan kunt u wel naar een symposium aan de

andere kant van het land,’ zei Van Roon langzaam. Er liep iemand over het plein, Van Roon herkende hem als

Hubert Dijkgraaf, een van de boeren uit de omgeving en riep hem binnen.

‘Hubert, dit is interessant. Deze meneer is een manege-houder uit Friesland.’

Al gauw werd duidelijk dat Van Raak zelfs van de meest elementaire zaken van paarden geen benul had. Dat was ook niet belangrijk, zei hij, want daarvoor had hij zijn instruc-teurs. Hij stelde alleen de boerderij beschikbaar. Van Raak was nu echt op dreef en weidde oeverloos uit over zijn gehe-le familie, bewerend dat hij afstamde van oude Friese land-adel en dus met paarden was opgegroeid, terwijl Van Roon en Dijkgraaf elkaar vanuit de ooghoeken aankeken. Toen Eva van Roon binnen kwam, maakte haar man een einde aan het gesprek door op te staan en Van Raak de inmiddels halflege fles whisky mee te geven. Die bedankte bijzonder beleefd voor de genoten gastvrijheid en het goede gesprek en stopte de fles whisky in de binnenzak van zijn verfom-faaide jas. Daarna verdween hij snel in de nacht.

Van Roon en Dijkgraaf keken hem na. ‘Die zal goed slapen,’ zei Dijkgraaf. ‘En koppijn krijgen als hij de rest ook op heeft,’ grinnikte

Van Roon. ‘Ik had die fles nog ergens staan, goedkoop spul.’

Page 33: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 33

Dijkgraaf ging weg en het café-restaurant sloot haar deu-ren. Toen hij met Eva in de woonkamer zat, boven de zaak, moest Van Roon toch denken aan wat Van Raak had gezegd: ‘Wij zien nieuwkomers niet als indringers, maar als potenti-ële klanten.’

Hij liep naar het raam en keek uit over het plein, waar de kermisattracties nog stonden. Hij keek naar het oude raad-huis en dacht aan Elferink die zich altijd zo opwond over kleine dingen. Net als Van den Brink, zijn buurman.

‘Gelukkig leven wij niet zoals hen,’ zei hij tegen Eva. ‘Altijd maar haast, nooit ergens tijd voor.’

‘Je wordt er onverdraagzaam van,’ antwoordde zij. ‘Misschien zijn wij ook onverdraagzaam,’ mompelde Van

Roon. ‘Je hebt die dronkenlap anders de halve nacht verdragen

en nog een fles whisky gegeven ook.’ Van Roon antwoordde dat Van Raak hen gered had door

niet tegen de politie te vertellen wie de aanstichters van de rellen van afgelopen avond waren.

‘Bovenop al die klachten van Van den Brink had ons dat onze vergunning kunnen kosten, als de politie erachter was gekomen dat het klanten van ons waren.’

Eva knikte zwijgend. Een half uur later lagen ze in bed. Eva viel snel in slaap, maar Van Roon zelf zag alle beelden

van die avond nog eens terug. Hij zou toch maar eens met Van den Brink en Elferink gaan praten. Kijken wat hij voor ze kon betekenen. Als ze er niet op ingingen, had hij het in ieder geval geprobeerd. Zo bleef hij doorworstelen, totdat hij buiten stemmen hoorde.

‘Brand!’ werd er geroepen en er werd hard gebeld en op de voordeur geslagen.

Van Roon stak zijn hoofd uit het raam. De mensen beneden gebaarden dat de brand bij hem was. Van Roon ging naar de overloop en zag dat het vuur zich

Page 34: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 34

beneden al snel verspreidde. Overal in het pand was hout, de vloeren, de lambriseringen en de meubels, dan nog alle kleedjes en gordijnen die ook wel wilden branden. Van Roon en zijn vrouw vluchtten naar zolder en maakten daar het raam van de dakkapel open. Er stond al een ladder klaar. Beneden gekomen werden ze opgevangen door Van den Brink, die aan het bellen was waar de brandweer bleef. Zijn huis liep natuurlijk ook gevaar. Ontzet zagen Van Roon en zijn vrouw toe hoe hun zaak in vlammen opging. Van alle kanten kwamen mensen uit het dorp aangelopen om te kij-ken wat er gebeurde. Ook Elferink was gewaarschuwd. Even later reed de brandweer met meerdere wagens het plein op, gevolgd door de politie. De omliggende panden werden nat gehouden en men liet De Harmonie gecontroleerd uitbran-den.

Van Roon keek om zich heen. Zou Van Raak ergens in het donker staan toekijken?

De man met het hoedje was op dat moment echter verdoofd door een diepe slaap en werd de volgende ochtend pas laat wakker, met een stevige kater.

Dijkman, de eigenaar van de B&B had al om de hoek van de deur gekeken en de lege whiskyfles zien staan. Hij liet Van Raak, die nog half versuft op de rand van zijn bed zat, weten dat de kamer al om elf uur verlaten had moeten zijn.

Van Raak zag dat het al half twaalf was. ‘Weet u waar ik koffie kan krijgen en een broodje?’ Nee, ontbijt werd tot tien uur geserveerd, dus hij moest

maar naar de stad gaan, dat was slechts twintig minuutjes rijden.

Van Raak merkte dat Dijkman hem weg wilde hebben, zelfs uit het dorp.

‘Ik moet nog een heel eind rijden,’ zei hij. ‘Mijn contante geld is op en ik kan momenteel niet pinnen.’

Van Raak liet zich langzaam terugzakken op bed.

Page 35: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 35

Toen Dijkman na een kwartier weer terug kwam en boos werd, begon Van Raak vrolijk uit te weiden over alles wat hij de afgelopen avond had gezien.

‘Ik ben benieuwd of die rellen het landelijke nieuws gaan halen,’ voegde hij eraan toe.

Toen Dijkman dat hoorde, fronste hij zijn voorhoofd en verliet de kamer. Van Raak kleedde zich langzaam aan en ging vervolgens weer op de rand van zijn bed zitten.

Even later kwam Dijkmans vrouw binnen en gaf hem 10 euro.

‘Hier kunt u een ontbijt voor kopen,’ zei ze. Van Raak bedankt door zijn hoed op te lichten en vertrok. Toen hij met zijn auto over het plein reed zag hij waarom

Dijkman zo’n vreemde blik op zijn gezicht had gekregen. De Harmonie was volledig uitgebrand. Alleen de buitenmuren stonden nog overeind en de geur van vuur was nog overal te ruiken.

De kermis werd afgebroken en op vrachtwagens geladen. Elferink en Van den Brink stonden met Van Roon bij het uitgebrande café-restaurant.

Van Raak kwam erbij staan. ‘Binnen de oude muren zijn hier prima appartementen te

realiseren,’ hoorde hij Elferink zeggen. ‘Het café-restaurant opnieuw opbouwen zie ik niet zitten,’

zei Van Roon. ‘Met verhuur heb je altijd een inkomstenbron,’ vulde Van

den Brink aan. Toen zagen ze Van Raak. Ze leken alle drie niet blij te zijn.

Van Roon vroeg wat hij voor hem kon doen. ‘Aangestoken?’ vroeg Van Raak. Van Roon haalde afwerend zijn schouders op. ‘Ik zou het niet weten,’ zei hij. ‘Jij wel?’ ‘Vreselijk, zo’n brand,’ zei Elferink. ‘Dit gun je niemand,’ zei Van den Brink. ‘Vuur zuivert,’ sprak Van Raak. ‘Van slechte whisky krijg je

Page 36: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 36

hooguit hoofdpijn.’ ‘Alleen als je er teveel van drinkt,’ zei Van Roon. ‘U hebt vast een lange reis voor de boeg,’ zei Elferink. ‘He-

lemaal naar het hoge noorden.’ ‘Succes,’ zei Van Raak en liep terug naar zijn auto. Hij liet de kermiswagens passeren die net wegreden en zag

in zijn binnenspiegel dat de drie mannen alweer druk ston-den te praten.

Op de stoep langs de Dorpsweg stond een vrouw de stoet na te kijken. Langzaam verdwenen de kermiswagens en de auto van Van Raak in de verte, totdat het stipjes waren die oplosten aan de horizon.

Page 37: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 37

Jan van der Voorde

Zonsopgang

Duizend vensters Ze schijnen door het licht

De warmte verwarmt De kilte sluit zich

Stralen door het duister Niemand hoort het

Behalve jij Jij luistert Hoor je het

Verborgen in de stilte Zoemend door het niets

Niets was alles En jij

Jij bent iets

Page 38: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 38

Philippe Geluck

De Kat

Page 39: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 39

Jan van der Voorde

Kracht Daar zit je dan, als man van in de dertig. Op het paard, voor het varken, en je bent zwaar bezig door te draaien. Ja mis-schien wel wat vreemd, op zich, in de draaimolen rondjes draaien. Een man met een missie, een bijzondere missie, maar het moet allemaal wel in de duisternis van verborgen-heid. Ik ben aan het rondkijken over de kermis. Op zoek naar een doelwit, hét doelwit. Hmmm, eens een beetje rond-lopen. Het hele plein staat vol met kinderen. Kleine en jonge kinderen. In elke kleur en in vele vormen. Maar goed, ik heb er nu maar eentje nodig. Loop nog wat door de massa en… bingo! ‘Hoi,’ zegt een meisje tegen me. ‘Heb je geld voor de draaimolen?’ Ik kijk haar wat bedachtzaam aan en geef ant-woord. ‘Natuurlijk kun je geld krijgen voor de draaimolen, maar kom eerst eens even mee.’ We lopen naar een steegje. Niemand mag natuurlijk zien wat ik, zoals ik weet, niet zou moeten doen, maar als een soort drang toch moet gaan doen. ‘Ja, meissie… hier heb je alvast geld voor de draaimolen en hier heb ik nog wat voor je.’ Ze kijkt me aan met haar schitterende, fonkelende, stra-lende ogen. Vol met leven en energie, plezier en genot. ‘Hier,’ zeg ik haar. Ze begint een beetje onhandig. Ik geef haar aanwijzingen dat ze wat langzamer moet. En niet bij-ten! Ook dat het likken toch wat meer het moment vertraagt en de belevenis langer laat duren. Uiteindelijk zijn we klaar en ik zeg dat ze het goed heeft ge-daan. Ik doe met een zakdoekje haar mond af. ‘Je mond

Page 40: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 40

plakt helemaal, joh. Straks zien mensen het en dat willen we niet toch? Anders kunnen we het de volgende keer niet meer doen.’ D’r mondhoeken zijn schoongemaakt en ik fluister haar in het oor: ‘Niet tegen je moeder vertellen, dit is ons geheimpje...’ Ze kijkt een beetje vreemd naar mij met een vertwijfeling van het wel of niet gaan verbergen van dit ge-heimpje, maar knikt uiteindelijk met haar hoofd op en neer. We lopen weer richting de kermis, naar de draaimolen, voor wat hoort wat. Ze draait een aantal rondjes, zittend op het paard. De draaimolen stopt en ze stapt eruit. Ik vraag of ze mee gaat naar huis en ze stemt in. Op weg naar huis kijkt ze me aan en vraagt mij: ‘Waarom vinden mensen jou vreemd?’ ‘Mensen zien graag wat ze willen zien... Later snap je dat wel, maar voor nu is dat niet nodig. Wat wel heel be-langrijk is, is dat we moeten doorlopen want we zijn al laat en mamma wacht met het eten. Oh, en zeg alsjeblieft niets over de lolly en de draaimolen lieffie.’

Page 41: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 41

Karen van Soomeren

Dan liever de ruimte in Het voetpad naar de witte toren werd versperd door het li-chaam van een blonde vrouw die op haar buik lag. John keek zijn collega van de opruimploeg aan. De man knikte. Tegelijkertijd haalden ze hun blauwe plastic handschoenen uit hun overals en trokken ze aan. Hij bukte en pakte de handen van de vrouw. Zijn collega, die dichter bij de voeten stond, pakte deze beet. Ze keerden haar niet om. Hij was er blij om, hij wilde haar niet aan kunnen kijken. Terwijl ze haar wegdroegen, sleepte haar lange paardenstaart over de grond achter haar hoofd aan. Ondanks haar slanke lichaam was het zwaar werk en al snel parelden de zweetdruppels over zijn voorhoofd. De hangwangen van zijn collega begon-nen rood te kleuren. Ze lieten het lichaam achter een struik vallen en liepen naar het pad. Hoe laat was het eigenlijk? UK, local time, dacht hij. 10:15 verscheen rechts onderin zijn gezichtsveld. Over een half uur zouden ze komen. Hij hoopte maar dat ze binnen niet meer lichamen tegen zouden ko-men, ook al wist hij dat het erbij hoorde. Wat was dit trou-wens voor een vrouw geweest? Doodziek naar haar werk gaan. Ze had beter thuis kunnen blijven. Of had ze gehoopt dat zij de uitzondering was? Dat zij het wel zou overleven? De gebeurtenissen van de afgelopen tijd bleven Erica ach-tervolgen als een nachtmerrie. Het klopte niet. Ze was tus-sen de getrainde ruimtereizigers het gebouw binnen gelo-pen. John had haar verwelkomd met een zoen. Al deze men-sen hadden stuk voor stuk een expertisegebied dat nuttig was om de laatste hand te leggen aan de kolonie aan de rand

Page 42: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 42

van het zonnestelsel, te bereiken via een wormhole dicht bij de aarde. Het waren technici, operators, piloten, ontwerpers en ontwikkelaars, een enkele wetenschapper en artsen en verplegers. Zij was slechts een handhaver die vragen kon stellen. En vragen had ze. Waarom zij wel? En waarom John, de hoofdlaborant van het ruimteprogramma, wel? En de andere laboranten niet? De beste vraag was nog wel waarom ze zich in dit geval niet als handhaver gedroeg. Maar evenals bij de andere vragen, wist ze ook daar het antwoord op. Ze haalde diep adem, liep naar de grijze zuil die naast het hoekje met de fauteuils en het tafeltje stond. ‘Eén grote koffie, zwart.’ Een mok met zwarte, dampende inhoud verscheen. Vanuit de koffiehoek bekeek ze de com-mandoruimte. De piloten waren aan het overleggen naast een scherm waar de ene afbeelding na de andere op te zien was, de technici bewogen hun vingers over de doorzichtige wanden middenin de ruimte waarna gekleurde lijnen de di-verse symbolen met elkaar verbonden. Verderop lagen een paar mensen op de zwarte koffers uit te rusten. Haar man stond in een hoek met een verpleger te praten, die evenals hij vanochtend de taak van opruimer had. Ze ging weer zit-ten. Ze moest het doen. Hier en nu. Ze had het al te lang uit-gesteld. Ze zouden nota bene over een uur vertrekken. Het was geen schending van vertrouwen, het was haar plicht. De tekenen waren er. Ze kende het hoe, maar niet het waarom. Ze nam een grote slok, waarna ze de commando’s achter elkaar dacht. Switch to MEP07042034. Show UK history user JC13082030. Dat was het voordeel van het beroep van handhaver, ze had meer rechten op haar hersenchip. De Universal Knowledge geschiedenis van haar man verscheen voor haar ogen. Ze begon bovenaan de lijst. Een uur geleden had hij de lokale tijd opgevraagd. Ze bekeek de details en bijbehorende informatie van alle punten uit de lijst. Bij de gegevens over het forum van een voor haar onbekende groepering fronste ze haar wenkbrauwen. Ze vroeg meer

Page 43: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 43

informatie op waarna deze zich voor haar ogen ontvouwde. Bij iedere zin die ze las, leek de wereld iets verder naar de achtergrond te verdwijnen. Had hij al die tijd woordeloos tegen haar gelogen? Ze liet de tekst weer verdwijnen en keek op. John stak een sigaret op en liep naar een van de kleinere ramen. Hij liet de rook door zijn longen trekken waarna hij de slier-ten gedoseerd liet ontsnappen. Die sigaret had hij ondertus-sen wel verdiend. Hij keek om zich heen en zag Erica achter-in zitten. Niemand droeg de overal zoals zij. Ze was zich niet eens bewust van haar nonchalante elegantie. Ondanks hun vertrek naar een beter leven keek ze ernstig. Het waren vast de zenuwen voor het onbekende. Het was ook onverwacht snel gegaan. Maar wat maakte het uit? Beter nu dan over 50 jaar. Ergens in de toekomst zou de aarde onbewoonbaar worden, waarna de wereld uiteindelijk volledig zou verdwij-nen. Verzwolgen worden door de gedoofde zon of vervor-men tot een brok lava. Zij konden zich nu bij de resterende 9000 mensen voegen. De aarde zou beter af zijn zonder hen. De planeet kon in alle rust de resterende miljarden jaren leven, zonder volledig uitgeput te worden. Grappig eigenlijk hoe hij het voor elkaar had gekregen. En dat terwijl hij niet eens een echte gelovige was. Waar anderen alleen met het idee ronddwaalden had hij maatregelen genomen en het waargemaakt. Hij zou alleen verzaken om het tweede deel uit te voeren. De eerste stap was noodzakelijk, maar hij ge-loofde niet dat het mogelijk was dat een intelligente levens-vorm niet mocht bestaan. Het werden er wel steeds meer. Werden. Hij had niet verwacht dat één voldoende was. Hij dacht dat ze verschillende soorten achter elkaar hadden moeten introduceren. Wanneer het echter door iemand ge-netisch geconstrueerd was, was één voldoende. Hoewel hij wist dat hij en zijn collega’s veel konden, had dit zijn stout-ste verwachtingen overtroffen. De groep had hem uitverko-

Page 44: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 44

ren om het tweede deel uit te voeren. Niemand mocht eraan ontsnappen. Ze mochten een andere planeet en mogelijk leven daar dit niet laten overkomen. Hij keek naar buiten waar het ruimteschip stond. Een aantal technici voerde de laatste controles uit voor het vertrek. Het zonlicht dat op het witte exterieur viel veranderde het schip in een optische vuurbal. ‘Meneer Cents?’ Hij draaide zich om. Het was een van de technici die bin-nen bezig was geweest. ‘Voor we vertrekken moeten er nog een paar handelingen worden uitgevoerd. We hebben de procedure aangepast zo-dat niemand achter hoeft te blijven.’ ‘Allicht.’ ‘Loopt u maar mee, dan laat ik het u zien. Het is eigenlijk heel eenvoudig.’ ‘Waarom ik?’ Hij liep achter de man aan. ‘We dachten dat u het wel kon waarderen. En aangezien sommigen van ons denken dat u ons leven hebt gered...’ ‘U?’ ‘De gebruikelijke cocktail voor de reis zal waarschijnlijk ook afweerstoffen tegen het virus hebben bevat.’ ‘Ach,’ hij zweeg verder. Ze waren bij het paneel aangeko-men. ‘Wanneer deze ellips straks blauw oplicht, schuift u deze groene balk omhoog.’ ‘Met welke vinger?’ ‘Eentje naar keuze.’ De ene mondhoek van de technicus boog iets omhoog, terwijl de andere iets zakte. ‘Daarna drukt u op de paarse cirkel. Na tien minuten wordt deze geel en kunt u zich bij ons voegen.’ Ze keek vanuit haar hoek toe hoe de piloten naar de sluis liepen. Gevolgd door de operators, artsen, verpleegsters, ontwerpers, ontwikkelaars, wetenschappers en als laatste de

Page 45: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 45

technici. De kleinste van het stel keek haar even aan en knikte. Ze stond op en liep naar haar man. Hij had alweer een sigaret opgestoken. ‘Je galgenmaal?’ ze knikte naar de sigaret. ‘Wie weet.’ ‘Jou kennende vind je wel een manier om het verbod en de afwezigheid van sigaretten te omzeilen.’ ‘Ik heb inderdaad nog een voorraadje. Dat kan geen kwaad.’ ‘Niet als het voorraadje schadelijk is voor anderen.’ ‘Wat een onzin.’ ‘Weet je, ik heb altijd geweten dat jij inventief bent. Maar nu pas heb ik ontdekt dat je daarbij niet naar de gevolgen voor anderen kijkt.’ ‘Toe nou schat. Je overdrijft.’ Ze haalde haar schouders op, ‘Kom we gaan.’ ‘Ik kom later. Ik ben gevraagd om nog wat laatste instel-lingen te doen die nodig zijn voor vertrek. Daarna kom ik eraan.’ ‘Prima, dan zie ik je straks,’ ze gaf hem een kus en liep naar de sluis. Deze was verlaten. Ze liep flink door, rende nog net niet. Haar huid jeukte. Bij de deur naar het ruimte-vaartuig stond een lange man met een hoekig gezicht te wachten. ‘Alles goed mevrouw Cents?’ ‘Penning, kapitein.’ ‘Excuses mevrouw Penning. Uw man?’ Ze slikte, haalde een zakdoek uit een zak van haar overal en snoot er zachtjes in. Nadat ze de tot een prop gevouwen doek had weggestopt vervolgde ze, ‘Ik vrees dat hij. Dat hij achter moet blijven.’ De commandant keek snel over zijn schouder, zette een stap naar binnen en keek haar weer aan. ‘Hij is zichzelf vergeten in te enten,’ fluisterde ze. ‘Wat?’

Page 46: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 46

‘Ik weet niet waarom. Misschien was hij te druk met het verder ontwikkelen ervan of teveel met de anderen bezig. De overige laboranten hadden zich kennelijk ook niet ingeënt. Of het vaccin dat u en ik gekregen hebben slechts een test was of dat ze verwacht hadden meer tijd te hebben. Ik weet het niet. Wat ik weet is dat hij mij net vertelde dat hij giste-ren last van hoofdpijn begon te krijgen. Vandaag voelde hij zich koortsig. Een kwartier geleden kreeg hij de eerste pijn-scheuten. Toen pas realiseerde hij zich dat hij zichzelf verge-ten was.’ Ze pakte de zakdoek weer en snoot er nu hard in. Langzaam stak de kapitein zijn hand uit en legde die op haar schouder. ‘Hij is een verstandig man. En volgens mij bent u een ver-standig vrouw.’ Terwijl hij een lichte druk op haar schouder uitoefende liep hij naar binnen. Ze knikte en liet zich mee-voeren. Eenmaal binnen keek ze toe hoe hij de deur ver-grendelde. ‘Commandant?’ ‘Ja.’ ‘Zou ik straks nog contact op kunnen nemen met de con-troletoren? Ik wil hem spreken, maar ik wil niet in de verlei-ding komen om op aarde te blijven.’ ‘Dat zou ik niet toelaten. Na drie dagen zou u volledig al-leen zijn. U mag straks vanuit de kajuit contact met hem opnemen. Ik zal uw privacy persoonlijk waarborgen.’ Hij staarde naar de paarse cirkel en vroeg daarna de tijd op. Er waren nog maar vijf minuten verstreken. Erica’s zin over de gevolgen voor anderen bleef door zijn hoofd spoken. Wat had zijn roken met anderen te maken? Of wist ze het? Nee, ze kon het niet weten. Ze hield immers van hem. Ineens hoorde hij een zoemend geluid buiten. Door het grote raam van de toren zag hij het conische schip opstijgen. De cilin-dervormige voeten verdwenen onder de scheepshuid. Hij bleef staan kijken. Het was alsof hij naar een film keek. Hij

Page 47: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 47

kon wat hij zag niet met de werkelijkheid rijmen. Het beeld van het vertrekkende schip maakte plaats voor een afbeel-ding van Erica met als achtergrond de kajuit van het schip. ‘Zoals je ziet zijn we vertrokken. Schat.’ Hij zweeg. De stilte was oorverdovend. Zij verbrak hem, ‘Wie ben jij eigenlijk?’ Ze wist het. ‘Het was noodzakelijk. Anders zou een ander het gedaan hebben. En die had de mensen in de ruimte niet gespaard. Het kon niet anders.’ ‘Gelul en gelul.’ ‘Ik was het van plan. En trouwens, we konden zo toch niet verder. Niet op de aarde, niet in de ruimte. Waar hadden al die mensen heen gemoeten?’ ‘Dat risico kon ik niet nemen. Jou ken ik niet.’ ‘Anderen hadden vergevorderde plannen. Zij hadden de kennis. Zij wisten hoe één genetisch geconstrueerd virus voldoende was. Zij hadden de mensheid volledig vernietigd!’ ‘Waarom?’ ‘Omdat wij de aarde kapot maken. Wij zijn met teveel.’ ‘Al die mensen,’ze schudde haar hoofd, ’Slaap zacht, held.’ Het beeld van zijn vrouw verdween weer. Het schip was uit het zicht verdwenen. De aarde was alleen. Hij was alleen.

Page 48: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 48

R. DuBois

Een zee van sneeuw Bij uitgeverij Nieuwe Druk is onlangs de nieuwe verhalen-bundel van R. DuBois Een zee van sneeuw verschenen. De verhalen in de bundel gaan over een wereld die mensen ont-glipt, langzaam, maar onontkoombaar. Wat rest, is mededo-gen. Want wat zijn wij immers kwijtgeraakt? Zelf zegt de schrijver dat zijn verhalen een Hopperiaanse sfeer ademen. Enkel van de verhalen in Een zee van sneeuw zijn eerder in Circumplaudo verschenen (nr. 56, 57 en 61). Het verhaal ‘La mer de neige’, waarvan hieronder een fragment, werd eerder gepubliceerd in een editie van Literair e-tijdschrift [werk] van Stichting [werk]. Fragment uit het verhaal ‘La mer de neige’

Stel we zouden in een restaurant zitten aan een tafeltje, al-

leen. We zijn in een voor ons onbekende stad, op doorreis of

voor een bijeenkomst, en we hebben besloten om nog snel

wat te eten, voordat we gaan slapen.

We zouden om ons heen kijken, omdat dat het enige is

wat we zouden kunnen doen, alleen aan tafel, naast eten.

Eten en rondkijken. Het restaurant kent weinig klandizie

vanavond en daarom zouden die twee mensen ons opvallen,

een man en een vrouw, in de veertig zo te zien. Ze zitten aan

een tafeltje, waar we direct zicht op hebben. Ze eten zwij-

gend een bord soep. Dezelfde soep, die ook wij net hebben

gegeten. We horen het getik van lepels op borden.

Page 49: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 49

De vrouw, die links van ons zit, brengt in een zorgvuldig

ritme de lepel naar haar mond. Ze strijkt de onderkant van

de lepel steeds even langs de rand van het bord. Ze heeft

blond haar, waarvan we zouden kunnen vermoeden dat het

is geverfd, gezien haar leeftijd. Het is pas geknipt. Zo te zien

bij een trendy kapper. Ze heeft een lok die van haar voor-

hoofd half voor haar ogen naar de zijkant wegvalt.

De man, die rechts van ons zit, steekt onregelmatig de

lepel in zijn mond. Soms valt er soep van zijn lepel. In zijn

zwarte haren zijn de eerste, witte, stugge, grove haren te

zien, die de overgang markeren naar een verandering van

haarkleur. Zijn haar zit woest op zijn hoofd, alsof hij in een

regen van haren heeft gestaan na eerst zijn schedel met lijm

te hebben ingesmeerd.

De vrouw kijkt langs de man naar een abstract schilderij

van een onbekende schilder. Aan de muur van het restau-

rant. Achter zijn hoofd. De man kijkt rond, alsof hij iets

zoekt, een houvast, een contact. Zijn blik ontmoet de onze.

Even. Iets zien we in zijn ogen. Maar wat, vragen we ons af.

Hij nodigt ons uit.

Als we via zijn oogzenuw dieper in zijn zenuwstelsel

doordringen, zijn we net op tijd voor een film, oud en korre-

lig als een film uit een ver verleden, die wordt vertoond in

een voorkamer van zijn hersenen. Als in een bioscoop. De

camera zoomt in op een voor ons onbekende kamer.

Page 50: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 50

Titel: Een zee van sneeuw Auteur: R. DuBois

Aantal pagina’s: 110 ISBN 978-94-91409-16-5 Uitgeverij Nieuwe Druk

Prijs: € 15,00

Page 51: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 51

Titel: Brieven, 1985-1986 Auteurs: Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte

Aantal pagina’s: 220 ISBN 978 9079 430 000

Verkrijgbaar bij Pumbo.nl Prijs: € 16,00

Page 52: Circumplaudo nr 65 september 2013

CIRCUMPLAUDO 52

Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald

Aantal pagina’s: 106 Uitgever: Xtra

Bestel bij de webshop van Zone 5300 of Bol.com Prijs: € 9,90